Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 21 février 2024

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 februari 2024

 

Voormiddag

 

______

 

Le développement des questions commence à 10 h 56. La réunion est présidée par Mme Cécile Cornet.

De behandeling van de vragen vangt aan om 10.56 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Cécile Cornet.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De problemen met de arbeidsmobiliteit van werknemers met een VAPW" (55040822C)

01 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les problèmes liés à la mobilité des travailleurs avec PLCS" (55040822C)

 

01.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

Mevrouw de minister, wie geen of een heel laag aanvullend pensioen opbouwt bij zijn werkgever of sector, kan vanaf 2019 zelf beslissen om een vrij aanvullend pensioen op te bouwen.

 

Deze regeling is zeker nuttig voor werknemers die vandaag nog niet genieten van een tweede pensioenpijler bij hun werkgever. Het is de bedoeling dat in de toekomst iedere werknemer in de toekomst zo'n tweede pensioenpijler zal opbouwen maar dit is een proces van jaren.

 

Het mechanisme vereist de medewerking van de werkgever (zie: https://www.fsma.be/nl/wat-het-vrij-aanvullend-pensioen-voor-werknemers). Maar in de realiteit zijn niet alle werknemers constant verbonden door een arbeidsovereenkomst. Ze kunnen ontslagen worden met een verbrekingsvergoeding, ze kunnen tijdelijk werkloos worden, tijdelijk via uitzendarbeid gaan werken, tijdelijk zelfstandig worden,… Het is ook mogelijk dat ze tijdelijk gaan werken bij een werkgever waar wel een degelijke tweede pensioenpijler bestaat.

 

Mobiele werknemers met een VAPW ondervinden vandaag heel wat problemen omwille van hun arbeidsmobiliteit en zijn vragende partij naar een soepeler kader. 

 

Mevrouw de minister, mijn vragen voor u zijn de volgende:

 

Erkent u de problemen van mobiele werknemers met een VAPW?

 

Indien ja, werken uw diensten aan een bijsturing van het wettelijk kader?

 

Indien neen, waarom zijn er volgens u geen problemen?

 

01.02 Minister Karine Lalieux: Geachte collega, het vrij aanvullend pensioen voor werknemers, VAPW, werd ingevoerd tijdens de vorige legislatuur. De bedoeling was om de tweede pensioenpijler toegankelijk te maken voor werknemers die geen toegang hebben tot een aanvullend pensioen via hun werkgever of sector of van wie de bijdrage voor het aanvullend pensioen minder bedraagt dan 3 % van het salaris.

 

Volgens cijfers van Sigedis hebben drie op de vier werknemers een aanvullende pensioenbijdrage van minder dan 3 %. 1,3 miljoen werknemers bouwen helemaal geen aanvullend pensioen op. 1,5 miljoen werknemers bouwen een tweede pijler op van minder dan 3 %.

 

Desondanks is het VAPW een mislukking. Volgens de FSMA hadden op 1 januari 2022, meer dan drie jaar na de lancering, amper 1.118 werknemers een VAPW-overeenkomst onderschreven. Ik zal dan ook geen initiatieven nemen om deze patiënt te reanimeren.

 

01.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik kan dat alleen maar betreuren. Elke patiënt heeft het recht om gereanimeerd of geholpen te worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De vragen nrs. 55040887C van de heer Colebunders en 55040906C van mevrouw Samyn werden beantwoord tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de voorgaande commissie­vergadering.

 

02 Question de Louis Mariage à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La situation des pensions des citoyens non européens sans convention bilatérale avec la Belgique" (55041166C)

02 Vraag van Louis Mariage aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoede­bestrijding en Beliris) over "De pensioenen van niet-Europese onderdanen wier land geen bilaterale overeenkomst met België heeft" (55041166C)

 

02.01  Louis Mariage (Ecolo-Groen): Madame la ministre, toute personne ayant travaillé en Belgique devrait pouvoir toucher une pension correspondant au travail qu’elle a fourni. Globalement, c’est ce que l’on trouve pour les travailleurs et travailleuses belges et européens. Par contre, pour les personnes non européennes ayant travaillé une partie de leur carrière en Belgique et étant reparties hors de l'Union européenne, c’est parfois plus compliqué. Le Service de médiation pour les pensions m'avait déjà alerté il y a quelques mois d’une partie de la population qui était délaissée. En effet, les nationaux de pays qui n’ont pas de convention bilatérale avec la Belgique ne peuvent, apparemment, souvent pas toucher la pension belge qui leur est due.

 

Madame la ministre, est-il exact que certaines personnes de nationalité non européenne et originaires d'un pays dépourvu d'accord bilatéral avec la Belgique, ayant travaillé une partie de leur carrière en Belgique et étant reparties hors de l'Union européenne, ne touchent pas la pension de leur carrière belge?

 

Des procédures judiciaires ont-elles été ouvertes à ce sujet-là?

 

Comment comptez-vous remédier à ce problème? Quelles mesures peuvent-elles être mises en place pour ces travailleurs qui ne touchent pas leur pension pour le travail effectué dans notre pays?

 

02.02  Karine Lalieux, ministre: Monsieur Mariage, vous faites référence au rapport annuel de l'Ombudsman de 2019, où se trouvait le cas de Mme Van Winkel, qui n'a pas reçu sa pension de l'Institut national d’assurances sociales pour travailleurs indépendants (INASTI). Cet institut ne relevant pas de ma compétence, je n'entrerai pas dans les détails de ce cas. Vous devez vous adresser à M. David Clarinval pour ces détails.

 

Il est vrai que le régime de pension des travailleurs distingue, en ce qui concerne les possibilités de payement des prestations de pension aux travailleurs étrangers à l'étranger, d'une part, les Belges et les non-Belges couverts par une convention bilatérale pour lesquels le payement de la pension de retraite et/ou de survie belge est payable partout dans le monde et, d'autre part, les autres, pour lesquels il est possible que le payement de la pension de retraite et/ou de survie des travailleurs belges soit suspendu lorsqu'ils résident en dehors de la Belgique s'il n'y a pas de convention bilatérale.

 

Pour les pensionnés originaires des pays avec lesquels la Belgique n'a pas conclu de convention bilatérale de sécurité sociale, le payement de leurs prestations de pension de salarié peut être suspendu s'ils s'installent dans un pays situé en dehors de l'Union européenne.

 

Pour répondre à votre deuxième question, oui, les règles évoluent en raison de diverses directives européennes sur la mobilité et le marché du travail, et c'est une bonne chose car cela facilite le traitement plutôt que de passer par des multitudes d'accords bilatéraux que nous n'avons pas encore.

 

Enfin, nous ne disposons pas des chiffres concernant les cas non payés, car, comme ils ne sont pas payés, le Service fédéral des Pensions n'assure pas leur suivi statistique.

 

Donc, cela évolue, mais nous espérons que l'Union européenne édicte des directives globales, ce qui faciliterait les choses pour l'ensemble des pays européens et les autres.

 

02.03  Louis Mariage (Ecolo-Groen): Madame la ministre, merci pour cette réponse complète.

 

Je suivrai l'évolution de ce problème et ne manquerai pas d'en faire part à des collègues au niveau européen afin de m'assurer que ces personnes puissent recevoir ce qui leur est dû.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoede­bestrijding en Beliris) over "De materiële en sociale gevolgen van armoede" (55041229C)

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoede­bestrijding en Beliris) over "De armoedecijfers voor 2023 en de impact van het armoedebeleid" (55041521C)

03 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les conséquences matérielles et sociales de la pauvreté" (55041229C)

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Les chiffres relatifs à la pauvreté en 2023 et l'impact de la politique de lutte contre la pauvreté" (55041521C)

 

03.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vragen.

 

Mevrouw de minister, begin februari bracht het Belgische statistiekbureau Statbel nieuwe cijfers uit over de gevolgen van armoede in ons land. Zoals elk jaar gingen ze meten hoeveel mensen zich bepaalde belegrijke zaken niet kunnen veroorloven. De cijfers zijn indrukwekkend.

 

Ongeveer een op vijf Belgen had in 2023 geen budget om een vakantie van een week te bekostigen. Dat zijn bijna 2,5 miljoen Belgen. Bijna evenveel Belgen kunnen geen onverwachte uitgave van 1.300 euro aan. Denk aan een kapotte auto vervangen om te gaan werken. Of hoge ziekenhuiskosten moeten betalen.

 

Ik haal uit de studie nog twee elementen. Sinds het aantreden van deze regering zijn de cijfers amper veranderd. En de energiearmoede lijkt zelf te zijn toegenomen. In 2020 kon 4,1 % van de bevolking de woning niet degelijk verwarmen. In 2023 was dat 5,9%. Bijna de helft meer.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

– Erkent u dat deze regering de uitkeringen onvoldoende heeft verhoogd om deze negatieve gevolgen van armoede aanzienlijk te doen afnemen?

– Erkent u de toename van de energiearmoede in ons land? Beschikt u over andere of beter data? Welke extra maatregelen heeft u voor ogen om deze beter te bekampen?

 

Mevrouw de minister, begin deze maand kwamen de nieuwste armoedestatistieken uit. Daaruit blijkt dat 2.150.000 van de Belgen een risico loopt op armoede of sociale uitsluiting. En 12,3% van de inwoners van ons land leven in een huishouden met een inkomen onder de Europese armoedegrens. In het Brussels Gewest is dat zelfs 27,7 %.

Opvallend is verder nog de stijging van het financiële armoederisico bij de werkenden: van 3,6% in 2022 naar 4,7% in 2023.

 

Toch is er een lichtpuntje. Voort het eerst in 20 jaar daalt de armoede. Bijvoorbeeld bij de alleenstaande ouders en hun kinderen en bij huurders. Ik wil dan ook graag dieper ingaan op de positieve vaststelling dat hogere minimuminkomens een effectief instrument zijn om armoede te bestrijden.

 

– Bent u het met mij eens dat de verhoogde uitkeringen hier een belangrijke rol hebben gespeeld?

– Bent u bereid de POD Maatschappelijke Integratie het verband van dit beleidsinstrument diepgaander te laten onderzoeken?

– Wat zal volgens u de impact zijn op de armoedecijfers van de schrapping van de vierde schijf van de beloofde verhogingen voor onder andere het leefloon?

– En om nog terug te komen op het stijgende aantal werkende armen: wat is hier volgens u de oorzaak van? Zijn er aanwijzingen dat dit aantal nog zal toenemen de komende jaren?

 

03.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, geachte collega, voor de eerste keer in dertig jaar is de armoede in ons land gedaald. Het is dankzij de PS in deze regering dat dat resultaat is bereikt.

 

Tijdens de huidige legislatuur werden namelijk, naast het behoud van de indexering en de onderhandelde welvaartsenveloppes, de bedragen van het leefloon verschillende keren opgewaar­deerd, sinds 1 januari 2021. Dat had tot gevolg dat de reële leeflonen tijdens deze regeerperiode met meer dan 30 % zijn gestegen. Sinds de inwerkingtreding van de leefloonwet in 2002 is er nog nooit een dergelijke stijging geweest. Nog nooit was de kloof tussen de leeflonen en de armoedegrens zo klein. Uiteraard heeft die historische stijging van de leeflonen een impact op de armoedecijfers gehad, mijnheer Colebunders. Dat werd bevestigd door Statbel.

 

Laten we echter niet vergeten dat ik er altijd voor heb gezorgd dat extra middelen ter beschikking werden gesteld, om de OCMW’s in staat te stellen hun begunstigden zo goed mogelijk te onder­steunen. Ik denk daarbij aan subsidies die werden vrijgemaakt tijdens de coronacrisis, maar ook aan MIRIAM, REMI, psychologische ondersteuning, e-inclusie, kinderarmoede en andere.

 

U hebt het ook over het groeiende aantal werkende armen, maar wat hebben u en de PVDA voor hen gedaan? Wat wij hebben gedaan, is het volgende: de verhoging van het minimumloon, het behoud van de indexering, de uitbreiding van de hulp tijdens de coronacrisis voor de betrokkenen, enzovoort.

 

In tegenstelling tot wat u laat uitschijnen, is de regering nooit bij de pakken blijven zitten tijdens de diverse crisissen die ons land heeft doorgemaakt.

 

De strijd tegen armoede is een collectieve en transversale opdracht. Daarom heb ik samen­gewerkt met mijn collega’s bij de uitwerking van mijn plan voor de bestrijding van armoede en sociale ongelijkheden. De strijd voor het uitbannen van armoede is een strijd op middellange en lange termijn.

 

Dat is de reden waarom ik, zoals terecht door de verenigingen werd gevraagd, u nog niet zo lang geleden de armoedewet heb voorgesteld. Die wet maakt het mogelijk om ook de volgende regering in deze strijd te betrekken.

 

U weet ook zeer goed dat de maatregelen met betrekking tot de energiecrisis voor alle burgers en voor de meest kwetsbaren zijn genomen. Behalve het verlagen van het btw-tarief op gas en elektriciteit tot 6 % en de premies voor verwarming met gas, stookolie, propaan en pellets voor elk gezin, werd de uitbreiding van het sociaal tarief verlengd en werden extra middelen ingezet. Er ging in 2022 16 miljoen euro en in 2023 37 miljoen euro naar het Gas- en Elektriciteitsfonds en in 2022 en 2023 17 miljoen euro naar het Sociaal Mazoutfonds. Voor 2024 ging nog 20 miljoen euro naar het Gas- en Elektriciteitsfonds.

 

Het is inderdaad essentieel dat de toegang tot energie voor iedereen gegarandeerd is. Daarom werk ik samen met mijn collega Tinne Van der Straeten om de indicatoren van energiearmoede te bepalen. Dat zal ons in staat stellen om de oorzaken vast te stellen, om vervolgens meer gerichte maatregelen te nemen zodat de toegang voor iedereen gewaarborgd is.

 

Ik deel met u de vaststelling dat er nog werk aan de winkel is in de strijd tegen armoede, maar ik ben zeker ook trots op de ongekende resultaten, die dankzij een proactief beleid zijn behaald. Ik hoop dat u en uw partij de moed zullen hebben om dit voort te zetten.

 

03.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, over de minimumuitkeringen heb ik u al meermaals bloemen toegegooid, want u hebt dat aangepakt, weliswaar niet voor alle uitkeringen boven de Europese armoedegrens.

 

Ik vind het wat goedkoop dat u vraagt wat PVDA gedaan heeft, want wij hebben dat aangepakt, ook al zitten wij in de oppositie. Enkele weken geleden hebben wij ons wetsvoorstel ingediend waarmee wij alle uitkeringen boven de Europese armoede­grens willen brengen. Sta me toe u eraan te herinneren dat PS tegen ons voorstel heeft gestemd, dus ik denk niet dat u daar erg fier op kunt zijn. Maar goed, het is wat het is.

 

De cijfers liggen voor en die zijn nog nooit zo goed geweest, zegt u. Ik heb echter nog andere cijfers. De cijfers die u vernoemt, daar kunnen we niet omheen, maar een op de zes mensen geeft wel te kennen elke maand in het rood te gaan; ook dat zijn cijfers. De helft van de mensen geeft aan dat zij het op het einde van de maand heel moeilijk hebben om nog rond te komen; ook dat zijn cijfers. De OCMW's krijgen het werk gewoonweg niet meer gedaan; ook dat valt onder uw bevoegdheid. De OCMW's schreeuwen om extra middelen; ook dat is een realiteit. De grootste OCMW's, de OCMW's in de centrumsteden, vragen een tegemoet­koming tot 100 %. Dat zijn vragen van leden uit uw eigen partij. Uiteindelijk moet u mij dus niet de bal toewerpen.

 

Voor de minimumuitkeringen krijgt u van mij een bloem, al zijn niet alle uitkeringen boven de Europese armoedegrens uit gestegen. U weet bovendien dat de Europese armoedegrens op zich altijd veel te laag ingesteld wordt. Het bedrag dat nu wordt vastgelegd, komt bij wijze van spreken overeen met de behoeften van twee jaar geleden. Dat is te belachelijk voor woorden. Ik zie wat er leeft op straat en daar hebt u – of hebben we – nog heel veel werk aan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.11 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11 h 11.