Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mardi 12 mars 2024

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 12 maart 2024

 

Namiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 04 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.04 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

 

De voorzitster: Goedemiddag, mijnheer de staatssecretaris. Collega's, vraag nr. 55041015C van mevrouw Platteau wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Barbara Creemers aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het datalek bij Limburg.net" (55041016C)

- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De cyberaanval op Limburg.net" (55041068C)

01 Questions jointes de

- Barbara Creemers à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La fuite de données chez Limburg.net" (55041016C)

- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La cyberattaque contre Limburg.net" (55041068C)

 

01.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, op 13 december 2023 werd de afvalintercommunale Limburg.net het slachtoffer van een cyberaanval. De hack die toen werd uitgevoerd, resulteerde in wat kranten het grootste datalek in de Belgische geschiedenis noemen.

 

Om te verhinderen dat de gehackte data te koop zouden worden aangeboden op het dark web, vroegen de hackers aan Limburg.net om 100.000 dollar losgeld over te maken, een eis waarop de intercommunale niet is ingegaan.

 

De data werden vrijgegeven en verschillende media hebben een deel van die gegevens kunnen inkijken. Daaruit blijkt dat er meer data werden gestolen dan in eerste instantie werd aangegeven door Limburg.net. Het gaat niet alleen over persoonsgegevens zoals rijksregisternummers, namen en adressen, maar ook over documenten zoals afbetalingsplannen en akten om een erfenis te verwerpen, informatie die uiterst geschikt is voor identiteitsfraude.

 

Bovendien kunnen personen in kwetsbare posities geïdentificeerd worden en zo blootgesteld worden aan gerichte phishingaanvallen of identiteitsdiefstal. De politiezone CARMA, rond Genk, riep onlangs nog op om daar heel voorzichtig mee te zijn. Op dit moment krijgt de politie een gigantisch groot aantal meldingen over heel gerichte phishingberichten.

 

De hoeveelheid informatie over burgers die cybercriminelen konden stelen, is gigantisch. Overheidsinstanties komen steeds meer in het vizier van hackers. Ook kleine steden en gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden verwerken grote hoeveelheden data en blijken dus heel kwetsbaar te zijn.

 

Mijnheer de staatssecretaris, welke stappen worden er op federaal niveau gezet om openbare besturen en gemeentelijke samenwerkingsverbanden te controleren op de naleving van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG)?

 

Worden er audits uitgevoerd? Welke opmerkingen komen daaruit voort? Werd Limburg.net in het verleden bijvoorbeeld aan zo'n audit onderworpen? Wat gebeurt er wanneer er overtredingen worden vastgesteld?

 

Wat is er op federaal niveau gebeurd om de regie in handen te nemen? Welke stappen worden er gezet om organisaties en zeker openbare besturen te beschermen tegen digitale indringers?

 

Hoe wordt de burger verder ingelicht over maatregelen tegen oneigenlijk gebruik van persoonsgegevens? Zal de GBA nog stappen zetten?

 

Na het indienen van mijn vraag kreeg ik nog berichten over gegevens van Limburg.net die op het dark web zouden circuleren, meer specifiek erg persoonlijke gegevens, bijvoorbeeld over wie in de gevangenis of in een psychiatrische instelling heeft gezeten. De grote vraag die ik mij daarbij stel, is of een afvalintercommunale überhaupt het recht heeft om over al die privégegevens te beschikken. Wat kunnen we op federaal niveau doen om dat in de toekomst te vermijden?

 

01.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Creemers, ik ben het met u eens dat het essentieel is om een hoog niveau van cyberveiligheid in België te garanderen. Dat is waar ik naartoe werk door alles in het werk te stellen om de NIS2-richtlijn om te zetten.

 

De NIS2-richtlijn legt verplichtingen op met het oog op een nationaal cyberveiligheidsbeleid en legt bepaalde entiteiten, bijvoorbeeld in de energie, de banken, de gezondheidszorg of de digitale infrastructuursector, eisen op inzake cyberbeveiliging, risicobeheer en incidentenrapportering. De maatregelen die elk type entiteit moet nemen, omvatten bijvoorbeeld beleid met betrekking tot risicoanalyse en de veiligheid van informatiesystemen, beveiliging bij aanbestedingen, de ontwikkeling en het onderhoud van netwerken en informatiesystemen en cryptografie.

 

Om ervoor te zorgen dat entiteiten aan die verplichtingen voldoen, zullen ze door het CCB (Centrum voor Cybersecurity België) worden gecontroleerd en ook door eventuele sectorentiteiten, die in het bijzonder zullen controleren of essentiële entiteiten regelmatig hun naleving beoordelen in het kader van een benadering ex ante, dat wil zeggen proactief, voordat zich een incident voordoet. Voor grote entiteiten zal een controle ex post plaatsvinden, dus nadat de bevoegde inspectiedienst van een inbreuk kennis heeft gekregen.

 

NIS2 versterkt daarom de AVG en biedt een betere bescherming van persoonsgegevens. Ter herinnering, volgens de AVG moet de verwerkingsverantwoordelijke altijd passende technische en organisatorische maatregelen om te waarborgen en aan te tonen dat de gegevensverwerking wordt uitgevoerd in overeenstemming met het AVG en om een beveiligingsniveau te waarborgen dat op de verschillende risico’s is afgestemd.

 

Het is ook de verantwoordelijkheid van de verwerkingsverantwoordelijken om het lek bij de GBA te melden, wat in dit geval is gebeurd, en om de betrokkenen van het incident op de hoogte te stellen. In die mededeling moet de verwerkingsverantwoordelijke uitleggen welke maatregelen hij al heeft genomen en nog zal nemen en welke maatregelen de betrokkenen kunnen nemen om de risico’s te beperken.

 

Wanneer de GBA een inbreuk op de AVG vaststelt, kan zij sancties opleggen, zoals een waarschuwing, een bevel om te voldoen aan het verzoek van de betrokkene, een bevel om een verwerkingsactiviteit in overeenstemming te brengen met de vereisten van de AVG, een verwerkingsverbod, een dwangsom en/of een administratieve boete.

 

Met betrekking tot het specifieke geval van Limburg.net en laat de GBA mij weten dat ze, gezien het geheime karakter van het onderzoek, geen commentaar op dat lopend inspectieonderzoek kan geven.

 

Het is niet onze rol om organisaties zoals afvalintercommunales te controleren. Het is echter wel onze rol om te sensibiliseren. Het CCB heeft een aantal initiatieven genomen, zoals safeonweb.be en de ontwikkeling van het CyberFundamentals Framework, dat bedoeld is om bedrijven, overheden en andere organisaties in staat te stellen om hun strategieën voor gegevensbescherming op een evenredige manier te ontwikkelen.

 

01.03  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoorden. Ik vermoed dat de NIS2-richtlijn inderdaad een groot deel van het probleem zal oplossen, zeker als er proactief gewerkt zal worden. Veel Limburgers stellen zich echter toch de vraag waarom een afvalcommunale dit alles over hen moet weten.

 

Wanneer ik naar het recyclagepark ga, steek ik mijn identiteitskaart in de automaat. Het is dan logisch dat het rijksregisternummer dat op mijn identiteitskaart staat, gekoppeld wordt aan mijn adres om mij een factuur te kunnen sturen. Meer dan dat hoeft een intercommunale evenwel niet van mij te weten. Misschien wel nog iets over een afbetalingsplan als ik mijn rekening niet kan betalen, maar of ik een erfenis verworpen heb of in een psychiatrische instelling gezeten heb, daar heeft die intercommunale toch geen zaken mee?

 

U zegt dat de GBA hier, gelet op het geheime karakter van het onderzoek, geen commentaar op mag geven. Dat begrijp ik. Ik hoorde u echter ook zeggen dat de GBA eigenlijk niet de intentie heeft om de afvalintercommunales te controleren. Dan vraag ik mij af wie die intercommunales dan wel zal controleren. Wie zal de gemeenten die informatie doorgeven op de vingers tikken? Er moet toch iets gebeuren om het vertrouwen van de burger te herstellen in de data, die overal zijn en waarvan ik het nut wel kan inzien. Hier had de afvalintercommunale echter veel te veel gegevens die zij niet nodig had.

 

We blijven in Limburg op onze honger. Zal men dan niets doen om te vermijden dat dit in de toekomst nog gebeurt? De NIS2-richtlijn zal helpen, maar die zal de afvalintercommunales niet beletten om informatie over ons bij te houden die zij niet hoeven te hebben. Ik blijf dus enigszins op mijn honger. Ik hoop dat er rekening wordt gehouden met het feit dat men over de schreef gegaan is.

 

01.04 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Creemers, ik heb niet gezegd dat dit niet de rol van de GBA is. Het is echter niet de rol van de regering om een intercommunale te controleren. Er loopt een onderzoek door de GBA. Dat is belangrijk. Het is de rol van de GBA om zo'n instelling te controleren.

 

01.05  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor die correctie, want dat had ik inderdaad verkeerd begrepen. Ik hoop ook dat u mijn bezorgdheid zult meenemen in uw contacten met de GBA. Er zijn hier echt wel fouten gemaakt en we hopen dat dit in de toekomst niet meer gebeurt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Khalil Aouasti à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La présidence de l'APD" (55040827C)

02 Vraag van Khalil Aouasti aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het voorzitterschap van de GBA" (55040827C)

 

02.01  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le secrétaire d'État, nous avons voté récemment un projet de loi modifiant la loi APD. Pour rappel, les articles 21, 40 et 57, §1er, de la loi prévoient que: le secrétariat général est dirigé par le président de l'APD; le comité de direction compte autant de membres francophones que néerlandophones; le président excepté; les personnes qui, au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi, sont membres du comité de direction continuent à exercer leur mandat pour le reste de sa durée.

 

Par ailleurs, en vertu de la jurisprudence européenne que vous connaissez bien, le mandat de président, actuellement attaché au mandat de Directeur du centre de connaissances, ne peut être modifié en cours d'exercice (CJUE, C-288/12 du 8 avril 2014).

 

L'application de l'article 21, dès l'entrée en vigueur de la nouvelle loi, aurait pour conséquence soit que l'actuelle présidente devrait prendre la direction hiérarchique du secrétariat général – auquel cas son directeur se verrait privé de toute autorité hiérarchique sur son service – soit que le directeur du secrétariat général devrait assumer la présidence, privant ainsi l'actuelle présidente de ce mandat de coordination, en contravention de la jurisprudence européenne précitée.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pourriez-vous confirmer que l'application de l'article 21 est suspendue jusqu'à l'issue des mandats actuels? Autrement dit, les membres du Comité de Direction continueront-ils à exercer leur mandat avec au minimum les mêmes responsabilités et compétences et les mêmes rémunérations?

 

Par respect de la continuité des mandats en cours, la présidente continue-t-elle à être assistée dans l'exécution de ses tâches par le personnel du secrétariat général? Le directeur du secrétariat général dirige-t-il toujours ce service  conformément à l'article 21 de la loi organique actuelle?

 

Pourriez-vous également confirmer que, dans ces mêmes tâches, la présidente conserve jusqu'au terme de son mandat sa compétence de représentation de l'institution ainsi que la décision de déléguer cette compétence à des organes externes ou encore la prérogative de conclure des accords de coopération avec des tiers au sens de l'article 54/1 de la loi organique?

 

02.02  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, je vous remercie beaucoup pour votre question. Ma réponse reprendra des éléments de l'analyse légistique du 30 novembre 2022, laquelle – et je tiens à vous rassurer – n'a pas changé. Je vous rappelle donc que l'article 57 §1er de la loi APD dispose clairement que "les personnes qui, au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi, sont membres du Comité de Direction continuent à exercer leur mandat pour le reste de sa durée". La portée de cette disposition est donc limpide. La présidente de l'APD exerçant déjà son mandat au moment de l'entrée en vigueur de la loi tombe sous l'application de cet article. Elle continuera également à remplir son mandat de directrice du Centre de connaissance, tout comme le directeur du secrétariat général, qui était déjà en fonction lors de l'entrée en vigueur de la loi, continuera à exercer ce mandat.

 

C'est justement pour respecter la jurisprudence européenne que vous venez de mentionner que le gouvernement a prévu cette disposition transitoire, qui gèle la situation actuelle du comité de direction de l'APD jusqu'au renouvellement des mandats qui est prévu l'année prochaine.

 

02.03  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le secrétaire d'État, il vaut mieux se répéter que de ne pas être entendu. Je vous remercie pour cette confirmation du gel du statut des mandats actuels jusqu'à leur renouvellement prévu l'année prochaine.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Olivier Vajda à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'intelligence artificielle et la reconnaissance faciale a posteriori" (55041164C)

03 Vraag van Olivier Vajda aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Artificiële intelligentie en gezichtsherkenning a posteriori" (55041164C)

 

03.01  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, il s’agit d’une question que j’avais posée fin janvier au ministre de la Justice mais elle a été réorientée vers vous. Le 8 décembre 2023, le Conseil de l’Union européenne et le Parlement européen se mettaient d’accord, après d’âpres et longues négociations, sur une réglementation européenne en matière d’intelligence artificielle (IA Act). Parmi les points les plus discutés figurait l’encadrement de l’utilisation de système d’identification biométrique, un sujet cher aux ligues de défense des droits humains, dont la Liga voor mensenrechten entre autres. Elles ont suivi ce sujet dans le cadre de la campagne Protect my face.

 

Il me revenait en janvier que le Conseil refuserait d'honorer cet accord en ce qui concerne la surveillance biométrique a posteriori dans les espaces publics. Concrètement, l’accord aurait initialement limité l'utilisation des systèmes a posteriori aux seuls crimes transfrontaliers graves. Mais, à présent, il serait modifié pour permettre l'utilisation de la surveillance biométrique a posteriori pour quasiment n'importe quel crime.

 

Ma question était posée au début de la présidence belge de l’Union européenne pour rappeler que les associations de défense des droits humains s’inquiétaient d’une telle attitude de la part du Conseil et considéraient que le non-respect de l’accord initial aurait entraîné des atteintes graves aux droits fondamentaux des citoyens européens, particulièrement en matière de vie privée, de liberté d’expression et de droit de ne pas être discriminé. La Belgique pourrait être le pays qui permettra d’adopter une loi européenne sur l'intelligence artificielle qui n'empêche pas la surveillance biométrique de masse voire, dans une certaine mesure, qui ouvre la voie à son implémentation et la rend légitime.

 

Monsieur le secrétaire d’État, tout d’abord, me confirmez-vous l’évolution de cet accord sur l’IA Act et l’utilisation des données biométriques a posteriori? Comme moi, considérez-vous qu’il s’agit là d’une menace pour notre droit à la vie privée et à la liberté d’expression? Quelle est la position officielle de la Belgique dans ce dossier? La Belgique compte-t-elle profiter de sa présidence actuelle pour peser de tout son poids pour faire évoluer le texte vers un plus grand respect de nos droits fondamentaux ou, au contraire, sera-t-elle la complice de leur déclin?

 

03.02  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, je vous remercie pour votre question.

 

Comme vous l’avez mentionné, un accord a enfin été trouvé le 8 décembre 2023 entre le Conseil de l’Union européenne et le Parlement européen sous la présidence espagnole. La présidence espagnole a souligné à plusieurs reprises qu’il s’agissait d’un accord politique sur l’ensemble du texte et pas seulement d’un accord de principe.

 

En d’autres termes, les discussions de fond sur le texte final étaient déjà complètement conclues le 8 décembre 2023. La tâche prioritaire de la présidence belge était alors de déterminer le travail technique restant, y compris sur les considérants du texte. La présidence belge a travaillé de manière très intensive sur ce projet, et avec succès puisqu’un accord final a été conclu entre les deux colégislateurs le 2 février 2024.

 

Même s’il était particulièrement important pour le Parlement européen et le Conseil de ne pas introduire de surveillance de masse dans l’Union européenne, il s’est avéré très difficile de trouver un compromis acceptable pour les deux colégislateurs.

 

L’utilisation de systèmes biométriques pour une identification ultérieure à distance est donc restée une question très controversée jusqu’à la fin des négociations. Toutefois, les États membres ont toujours clairement indiqué que l’utilisation de tels systèmes ne devrait en aucun cas être interdite, notamment pour permettre aux autorités de sécurité de mener à bien leurs activités.

 

Vous connaissez mon aversion à l’utilisation de la reconnaissance faciale à des fins de sanction, comme cela avait pu être le cas avec l’utilisation de caméras ANPR pour sanctionner certains automobilistes. Je m’étais porté fort, au sein du gouvernement, contre cette mesure.

 

Néanmoins, le compromis trouvé aujourd'hui, à savoir l’utilisation de systèmes biométriques pour l’identification à distance comme système d’intelligence artificielle à haut risque, complété par des garanties supplémentaires, doit être considéré comme un compromis équilibré qui garantit également le respect de nos droits fondamentaux et de la proportionnalité.

 

En outre, les dispositions pertinentes préexistantes de réglementation européenne en matière de la protection des données restent également applicables et les États membres peuvent introduire des lois plus restrictives ou des garanties supplémentaires pour l’utilisation de systèmes biométriques pour l’identification à distance. Cela laisse aux États membres la liberté de prendre des mesures supplémentaires pour renforcer la protection de certains droits fondamentaux s’ils le jugent souhaitable.

 

Au regard de ce qui précède, pour la présidence belge, il était prioritaire d’encourager les États membres à soutenir un compromis équilibré qui leur laisse de grandes marges de manœuvre pour renforcer les garanties du respect des droits fondamentaux et qui permettra à l’Union européenne de devenir le premier continent doté d’une loi sur l’intelligence artificielle.

 

03.03  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, comme je l'ai rappelé, ma question avait été déposée avant l'accord pris le 2 février 2024. Je ne peux donc que me réjouir que le compromis soit resté un compromis acceptable, comme je me réjouis que vous répétiez votre sensibilité au respect des droits fondamentaux, principalement au respect de la vie privée en l'espèce.

 

Je n'ai pas encore lu ce compromis de manière approfondie mais j'espère qu'il respecte les éléments concernant la vie privée. Je regrette qu'il laisse finalement autant de liberté aux États membres, ce qui risque de donner lieu à des législations à plusieurs vitesses au sein de l'Union européenne. Ce sera mon seul regret mais je me réjouis néanmoins que certains aspects fondamentaux aient été respectés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Vraag van Kris Verduyckt aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het koppelen van de identiteit aan sociale media" (55040860C)

04 Question de Kris Verduyckt à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La liaison de l'identité aux réseaux sociaux" (55040860C)

 

04.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van een cijfer dat me enorm intrigeerde. TikTok heeft in de strijd tegen desinformatie, vooral rond de oorlog tussen Hamas en Israël, al meer dan 24 miljoen fake accounts en meer dan 900.000

video's verwijderd. Dat blijft toch bijzonder opmerkelijk.

 

Voor elke website waar men iets wil kopen en voor elke ticketsite moet men bijzonder veel gegevens doorgeven, maar als het gaat om het woord en opinies kunnen we dat perfect allemaal anoniem doen. Dat blijft enorm wringen. Ik begrijp dat iemand zich achter een profiel wil wegsteken en daarom zijn eigen naam niet wil gebruiken, maar een platform zou toch op zijn minst nooit anoniem aanmelden mogen toelaten, zodat het platform altijd weet wie er achter een profiel zit. Dat is technisch perfect mogelijk. Het is niet uitsluitend aan u om dat te bepalen. Wat is uw standpunt daarover? Kunnen we toch niet op een of andere manier de strijd opvoeren zodat de anonimiteit voor een stuk uit dat debat verdwijnt. Als iemand een bepaalde mening of doelstelling heeft, moet hij die maar uiten, maar ten minste niet anoniem. De 24 miljoen fake accounts hebben duidelijk maar één bedoeling, namelijk de boel ophitsen en de zaken nog slechter maken dan ze zijn. Dat moeten we absoluut vermijden.

 

04.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Ik begrijp uw bezorgdheid. Het is echter essentieel om te benadrukken dat alle nationale wetgeving in overeenstemming moet zijn met de Europese wetgeving. De eIDAS 2-verordening, die zich in het laatste stadium van goedkeuring bevindt, voorziet in de invoering van twee nieuwe artikelen die bepalen dat het gebruik van de Europese digitale identiteitsportefeuille vrijwillig is en dat grote platforms het gebruik ervan als identificatiemiddel alleen hoeven te accepteren wanneer authenticatie vereist is om toegang te krijgen tot hun diensten en wanneer de gebruiker daarom vraagt.

 

Met betrekking tot de bestaande Belgische elektronische identificatiemiddelen, zoals de eID-kaart en itsme moet worden opgemerkt dat het beginsel van verplichte wederzijdse herkenning op EU-niveau zoals bepaald door eIDAS 1 alleen van toepassing is op online openbare diensten en niet op de toegang tot private diensten.

 

Als gevolg hiervan moeten alle vereisten die worden opgelegd aan de grote platformen om gebruikers te identificeren en te authenticeren, of dat in de toekomst gebeurt via nationale e-ID-middelen of de digitale identiteitsportefeuille, voldoen aan de Europese wetgeving en kan de erkenning van de identificatiemiddelen door platformen alleen op vrijwillige basis gebeuren. Met de inwerkingtreding van de Europese verordening betreffende digitale diensten moeten zeer grote platformen hun eigen procedure opzetten om gebruikers in staat te stellen illegale inhoud te melden, waarna de grote platformen moeten reageren.

 

Om in te spelen op de evolutie van online bedreigingen, stel ik voor om een project te ontwikkelen voor de transparantie van digitale identificatie met als doel het creëren van een optionele signalisatie. Dat zou platformgebruikers en platformen zelf hulpmiddelen bieden om zich te beschermen tegen de proliferatie van valse online profielen. Die signalisatie, in de vorm van een gestandaardiseerde norm, zou anonieme informatie verschaffen over de waarachtigheid van de profielen waarmee gebruikers in de digitale wereld interageren en zou gebaseerd zijn op de technologische standaarden die zijn gedefinieerd in de eIDAS-verordening.

 

Het signalisatieproject is een van de prioriteiten tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU en kan rekenen op veel belangstelling van mijn Europese gesprekspartners. Ik stel echter vast dat uw voorstel er eenvoudigweg toe zou leiden dat de anonimiteit op sociale netwerken wordt afgeschaft. Het voorstel dat ik op Europees niveau verdedig, laat het aan de gebruiker over om al dan niet anoniem te zijn en geeft diezelfde gebruiker de keuze om al dan niet met anonieme gebruikers te interageren.

 

Door de verantwoordelijkheid van gebruikers van digitale platformen te versterken, zal de signalisatie helpen om de online democratie te versterken die momenteel wordt ondermijnd door het gebruik van nepprofielen voor kwaadaardige doeleinden. Ik benadruk dat het niet de bedoeling is om een eind te maken aan de online anonimiteit, maar wel om degenen die dat willen, in staat te stellen om hun identiteit te koppelen aan hun online profielen en om platformen die dat willen, te voorzien van een informatiestandaard om hun gemeenschappen te informeren.

 

04.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, dat ik nog eens rustig zal nalezen.

 

Voor alle duidelijkheid, ik heb niks tegen een anoniem profiel, maar de identificatiegegevens van de gebruiker van het profiel moeten wel gekend zijn bij het platform zodat men in bepaalde gevallen heel snel weet wie achter het profiel zit.

 

Ik weet het. U hebt gelijk wanneer u verwijst naar Europa. Ik zit niet in het Europees Parlement en kan dus alleen maar druk zetten en mijn mening aan u geven, zodat u daarmee aan de slag kunt. Zelfs al kunnen we volgens de Europese wetgeving de platformen niet verplichten, dan hoop ik niettemin dat we in elk contact met de platformen hen proberen te overtuigen van het nut daarvan.

 

Ik zie de voordelen van de huidige toestand ook niet. De platformen moeten ontzettend veel tijd besteden aan het verwijderen van anonieme profielen. Dat is iets waarvan zij dan onmiddellijk verlost zijn.

 

Het is en blijft dus een probleem waarvoor we continu de vinger aan de pols zullen moeten blijven houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Wij zijn door alle vragen op de agenda heen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw komst naar de commissie.

 

La réunion publique de commission est levée à 13 h 31.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.31 uur.