Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 13 mars 2024

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 13 maart 2024

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 25 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitster: Goedemiddag, collega's, ik stel voor dat we de vergadering starten. We beginnen met een actualiteitsdebat over de overbevolking van de gevangenissen. Aan dit actualiteitsdebat zijn ook drie interpellaties gekoppeld van de dames De Wit, Dillen en Matz.

 

Ik zal zoals gebruikelijk de volgorde van het indienen van de vragen respecteren. Vraagstellers die ook een interpellatie hebben ingediend, mogen deze echter houden tijdens het stellen van hun vraag.

 

01 Débat d'actualité sur la surpopulation carcérale, interpellations et questions jointes de

- Vanessa Matz à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La panne d'électricité à Lantin, un établissement pénitentiaire où la situation devient intenable" (55041787C)

- Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le gel des incarcérations dans plusieurs prisons" (55041813C)

- Sophie De Wit à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La surpopulation carcérale" (55041833C)

- Sophie Rohonyi à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La surpopulation carcérale" (55041884C)

- Nabil Boukili à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La surpopulation carcérale" (55041889C)

- Sophie De Wit à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Des dérives allant jusqu'à la torture pendant des journées entières dans nos prisons" (55000480I)

- Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les tortures et les violences au sein des prisons" (55000481I)

- Vanessa Matz à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les faits de torture à la prison d'Anvers" (55000482I)

01 Actualiteitsdebat over de overbevolking in de gevangenissen, toegevoegde interpellaties en vragen van

- Vanessa Matz aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De stroomonderbreking in Lantin, een strafinrichting waar de toestand onhoudbaar wordt" (55041787C)

- Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De opnamestop in een aantal gevangenissen" (55041813C)

- Sophie De Wit aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De overbevolking van de gevangenissen" (55041833C)

- Sophie Rohonyi aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De overbevolking van de gevangenissen" (55041884C)

- Nabil Boukili aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De overbevolking van de gevangenissen" (55041889C)

- Sophie De Wit aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Wantoestanden tot zelfs dagenlange martelingen in onze gevangenissen" (55000480I)

- Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Foltering en geweld binnen de gevangenismuren" (55000481I)

- Vanessa Matz aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Foltering in de gevangenis van Antwerpen" (55000482I)

 

01.01  Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vais développer les deux sujets ensemble, ceux-ci étant intimement liés. Au départ, j'avais déposé une question sur la surpopulation carcérale avec toutes les conséquences que nous dénonçons depuis quelques mois, notamment depuis l'application de l'exécution des courtes peines. Nous tirons la sonnette d'alarme. Les directeurs de prison ainsi que les syndicats montent aux barricades. Un certain nombre d'actions syndicales ont eu lieu. Il est question de surpopulation, de dignité humaine et des conditions de travail dans lesquelles travaillent les agents pénitentiaires.

 

C'est une question essentielle qui vient de prendre une acuité gravissime depuis que des faits odieux et inqualifiables se sont déroulés. J'ai eu envie de vomir lorsque j'ai pris connaissance de ces faits. Il est question d'un détenu torturé, violé, massacré par des codétenus. Ils sont six dans une cellule et cela dure pendant trois jours. Ces faits se sont déroulés durant les jours de grève. C'est inqualifiable et incompréhensible que ces faits aient pu se produire à répétition. Ajoutons à cela que des vidéos ont été publiées sur les réseaux sociaux! Il n'y a pas de mots pour qualifier ces faits. Heureusement, les responsables de ces actes odieux ont été entendus et une procédure judiciaire est en cours. Fondamentalement, la question qui se pose derrière ce tragique méfait est de savoir comment cela a été possible.

 

Comment se fait-il qu'on soit dans un espace si confiné à six détenus? Comment se fait-il qu'à aucun moment, le personnel chargé de la surveillance n'ait pu détecter que ce tragique méfait se produisait? Ces questions sont, selon nous, selon la direction de la prison et selon les syndicats, liées à la question de la surpopulation carcérale et de toutes ses conséquences pour ce milieu qui est devenu explosif. Mais cela ne justifie en rien les faits qui se sont produits!

 

Comment se fait-il qu'il y ait six personnes dans la même cellule? C'est une question de surpopulation. Comment se fait-il qu'à aucun moment le personnel ne détecte cette situation dramatique? C'est lié aux conditions de travail, au manque de personnel pour assurer le suivi des détenus.

 

Mes questions sont assez simples même si je me rends compte qu'elles sont complexes. On aimerait avoir plus d'informations sur l'affaire qui défraie la chronique.

 

Nous voudrions savoir quelles mesures concrètes vous prenez pour des établissements pénitentiaires pour lesquels des arrêtés ont été pris pour stopper l'arrivée de détenus, notamment à Lantin. Où va-t-on les mettre? Dans quelles conditions? Quelles conditions de dignité pouvez-vous offrir à ces détenus?

 

Vous allez me dire que cela sera mis en place dans des années mais je vous pose la question maintenant. Cela fait des jours que nous demandons des solutions immédiates.

 

01.02  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, we wisten al jaren dat het erg gesteld was met een groot aantal van de Belgische gevangenissen. De berichten in de media vandaag tarten werkelijk alle verbeelding. Blijkbaar begonnen afgelopen dinsdagavond weerzinwekkende beelden die de afgelopen dagen in de overvolle gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen gemaakt werden in misdaadkringen te circuleren. Op de beelden zien we hoe gedetineerden hun bont en blauw geslagen naakte celgenoot met een bezemsteel verkrachten, hem folteren, zijn gezicht helemaal tot moes slaan, hem dwingen zich uit te kleden en hem verplichten een boterham met uitwerpselen op te eten. Ik vraag mij alvast af hoe men dat alles met een smartphone heeft kunnen filmen en de beelden daarna delen, maar dat is onderwerp voor een ander debat. Hoe dan ook, het slachtoffer, dat ook zware brandwonden zou hebben opgelopen, werd gisterenavond in levensbedreigende toestand naar het ziekenhuis gebracht. Ik hoop dat u daarover meer duidelijkheid kunt geven en dat de man aan de beterhand is.

 

In een interne brief aan de staf en de vakbonden schrijft directrice An Janssens dat ze nog nooit zo'n ernstig geval van geweld heeft meegemaakt onder gedetineerden. De folterpraktijken zouden voor de stakingen van vorige en afgelopen week begonnen, maar tijdens en na de staking gewoon voortgezet zijn, zonder dat iemand iets opmerkte. Als de berichten juist zijn, werd er namelijk telkens een deken over de man gelegd, wanneer cipiers langskwamen.

 

Mijnheer de minister, volgens de vakbonden is de affaire een rechtstreeks gevolg van het jarenlange wanbeleid van de regering inzake de gevangenissen. Het is "een direct gevolg van wat wij als vakbonden al jaren van de daken schreeuwen. Dit loopt fout. De overbevolking en de onderbezetting van personeel heeft ervoor gezorgd dat er een gruwelijk tafereel is ontstaan waarover wij, de representatieve vakbonden, een persconferentie gegeven hebben."

 

Op de website van de openbare omroep lezen we uw eerste reactie dat het voorbarig is om te wijzen naar de overbevolking in de gevangenis en het tekort aan cipiers. Welnu, mijnheer de minister, dat getuigt werkelijk van een verregaande wereldvreemdheid. De gruwelijke feiten die zich hebben afgespeeld, zijn wel degelijk het gevolg van een reeds decennia aanslepende en verrottende problematiek waaraan de verschillende opeenvolgende ministers van Justitie, waaronder u en uw voorganger, sinds de jaren 80 weinig tot geen aandacht hebben besteed.

 

Onder hen zitten trouwens zeven partijgenoten van u. Het is een duidelijk bewijs van gebrek aan verantwoordelijkheid. Het is hoog tijd dat er eindelijk verantwoordelijkheid wordt genomen.

 

De aangekondigde stakingen staan los van de tragische gebeurtenissen die vandaag aan het licht zijn gekomen. Vrijdag komt een algemene staking en dat valt volledig te begrijpen, want de cipiers zijn de situatie, die inmiddels al decennialang aansleept, echt spuugzat.

 

Mijnheer de minister, hoe kon het gebeuren dat een gedetineerde meerdere dagen werd gefolterd en verkracht zonder dat iemand iets heeft opgemerkt? Het probleem is niet nieuw. Met Vlaams Belang stellen wij dat al maanden en jaren en ik durf zelfs te zeggen al decennia aan de kaak. Concreet, wat zult u op heel korte termijn doen om de overbevolking aan te pakken? Onze suggesties zijn u al bekend.

 

Welke maatregelen zult u nemen opdat zulke weerzinwekkende feiten zich niet meer herhalen?

 

De vakbonden spreken van een jarenlang wanbeleid en over de onderbezetting van het personeel. Welke extra maatregelen zult u nemen om de vacatures op te volgen?

 

Zullen de daders van de gruwelijke feiten van foltering, verkrachting, opzettelijke slagen en verwondingen gerechtelijk vervolgd worden? Aangezien de daders bekend zijn, lijkt mij dat niet moeilijk. Ik had daarover graag meer toelichting.

 

In een reactie op de algemene staking aanstaande vrijdag hebt u aangekondigd het penitentiair verlof anders te zullen organiseren. Gevangenen die er nood aan hebben, wilt u laten doorstromen naar het reguliere psychiatrisch circuit. Mijnheer de minister, hoe zult u dat penitentiair verlof anders organiseren? Zullen daardoor alweer strafkortingen worden gegeven? Hoe zal dat praktisch verlopen?

 

Hoe zult u de gevangenen laten doorstromen naar het psychiatrisch circuit? Ik hoef u er niet aan te herinneren dat de FPC's volledig bezet zijn en dat ook de midcare volledig verzadigd is, daarom had ik ook daarover graag meer uitleg.

 

Ten slotte, u stelde meermaals dat alle korte straffen worden uitgevoerd. Het is maar de vraag hoe dat überhaupt zal kunnen. Kunt u mij toelichten wat u onder uitvoeren verstaat? Verstaat u onder uitvoeren eveneens de betrokken veroordeelden onder elektronisch toezicht hun straf thuis laten uitzitten of is het effectief de bedoeling dat de kortgestraften hun opgelegde straf in de gevangenis uitzitten? Hoe zult u die beloftes waarmaken nu alle gevangenissen overvol zitten? Wat is uw degelijk en grondig plan van aanpak?

 

01.03  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, de overbevolking in de gevangenissen is niet nieuw. Dat de gevangenissen bovendien verouderd zijn, is evenmin een recent probleem, om nog maar te zwijgen over de moeilijke werkomstandigheden voor het personeel in de gevangenissen. De situatie vandaag is echter erger dan ooit, veel erger. Er zijn sedert januari meer dan 12.000 gevangenen. Dat is een bijzonder triest record. Er zijn al maanden acties, stakingen, stakingsaanzeggingen en een opnamestop. Ook dat is eigenlijk ongezien. Het is niet dat het probleem nog niet werd aangekaart.

 

Vandaag wordt de actualiteit beheerst door het bericht over een verschrikkelijk incident tijdens zo'n stakingsactie in de gevangenis van Antwerpen, niet toevallig de gevangenis met de ergste overbevolking. De gedetineerden zitten daar namelijk met zes op een cel van drie. Gedurende drie tot vier dagen werd een gedetineerde er door zijn celgenoten gefolterd, verbrand, verkracht, bewerkt met scheermesjes. Op de details ga ik niet in; de feiten zijn op zich al luguber genoeg. Nog luguberder is dat niemand dat opmerkt. Die man brult het uit van de pijn, maar niemand hoort iets en niemand ziet iets, niemand. Er zijn filmpjes. Ik kan daar echt niet bij, mijnheer de minister.

 

Vanmiddag weten de vakbonden op hun persconferentie de feiten aan de overbevolking en het gebrek aan personeel bij te veel gedetineerden, maar u vindt het voor de televisiecamera een beetje voorbarig om de feiten toe te schrijven aan de overbevolking. Mijnheer de minister, mag ik dat heel raar vinden? Welke andere conclusie kunnen wij eigenlijk trekken, mijnheer de minister? Er zitten zes mannen op een cel voor drie mensen. Dat zijn er dus te veel. Gedurende drie tot vier dagen folteren zij iemand continu en niemand ziet dat, want er is geen toezicht. Dat kan gewoon gebeuren, maar volgens u hebben de overbevolking en de staking er waarschijnlijk niets mee te maken! Mijnheer de minister, door de overbevolking zijn er te veel gevangenen voor te weinig personeel. Er kon blijkbaar onvoldoende toezicht worden gehouden omdat er te weinig personeel is. Bovendien was er een staking bezig, precies omdat men de overbevolking wil aankaarten, maar u houdt vol dat dat een voorbarige conclusie is. Meent u dat echt, mijnheer de minister?

 

De vakbonden trekken trouwens al maanden aan de alarmbel en aan uw opgestroopte mouwen, mijnheer de minister. Er zijn acties. Er is een opnamestop. Ook de comités van toezicht kaarten de situatie aan, niet alleen bij de parlementsleden maar ook bij u. Wat hebt u met al die alarmbellen gedaan, mijnheer de minister? Wat hebt u geantwoord? Hebt u geantwoord? Hebt u maatregelen genomen? Welke maatregelen zijn dat dan?

 

Wij horen altijd dat u ermee bezig bent, maar daar is men op het terrein niet veel mee. Alleen uw mouwen opstropen is niet voldoende. Er moet ook daadwerkelijk iets gebeuren op het terrein. Dat hebben wij na het zoveelste incident wel geleerd, mijnheer de minister.

 

U zult argumenteren dat de cellen vol zitten, omdat u de korte straffen ook uitvoert. Dat slaat nergens op. Er zitten in de cellen bijna 1.000 geïnterneerden. Die horen daar niet thuis. Er zitten heel veel illegale veroordeelden in de cellen. En ja, het probleem sleept al lang aan, al sinds de jaren 70, volgens de minister. In de vorige regering hebben Koen Geens en Theo Francken de overbevolking echter naar 10.000 kunnen terugbrengen door illegale veroordeelden uit te wijzen. Dat is toen wel gelukt.

 

Bovendien, mijnheer de minister, is de overbevolking in dit land ongelijk verdeeld. Vlaanderen draagt de zwaarste lasten en in Vlaanderen draagt Antwerpen de allerzwaarste. Bovendien, dat de korte straffen uitgevoerd moesten worden, dat was al lang bekend, maar dat werd niet voorbereid en dat is het probleem.

 

In plaats van de beloofde 720 detentiehuizen zijn er ook maar 100 gekomen, die nog niet eens allemaal ingevuld zijn. Kijk daar de cijfers maar eens op na. Ze worden zelfs nog onderbenut. We hebben van alles uitgewerkt voor het masterplan rond het gevangeniswezen en de psychiatrische centra. Dat lag klaar. De regering heeft dat echter gewoon in de schuif laten liggen. De voorbereiding is dus niet gebeurd. Mijnheer de minister, u mag dus wel verwijzen naar de jaren 70 en zeggen dat het al lang een probleem is, maar dat is uw politieke verantwoordelijkheid.

 

Ik sluit mij aan bij de eerder gestelde vragen en zal die niet herhalen. Afronden doe ik met een citaat van u uit Humo: "Wij gaan lós over de kiesdrempel, jongeuh! Ik spreek met heel veel mensen en doe debatavonden over veiligheid, waar ik veel goeie commentaar krijg. (Stellig) Ik kan de mensen overtuigen om niet op De Wever of Tom Van Grieken te stemmen. Ik heb twintig jaar achter de schermen gewerkt op alle niveaus. Mijn netwerk is immens, ik ken íédereen binnen het veiligheidswereldje, ik heb ervaring met de media. (Balt gespeeld theatraal de vuist) En nu kan ik al die expertise omzetten in politieke mácht!".

 

Mijnheer de minister, u kunt al uw expertise omzetten in politieke macht. Wat houdt er u dan tegen? Nog belangrijker, hoe zult u die expertise omzetten in politieke macht? Of meer nog, hoe zult u die expertise omzetten in oplossingen? Dat zou ik heel graag van u willen weten.

 

01.04  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, cette nouvelle grève qui sera observée par les agents pénitentiaires de toutes nos prisons ce vendredi représente un énième appel à l'aide, un énième message de désespoir pour que vous puissiez enfin réduire drastiquement la surpopulation carcérale. En effet, depuis votre entrée en fonction, elle ne diminue pas. Au contraire, elle s'aggrave. Ces constats sont objectifs, puisqu'ils ressortent des derniers chiffres fournis par votre propre SPF, selon lesquels plus de 12 300 individus seraient détenus pour une capacité totale de 10 743 places. Ces agents vous implorent d'agir, au regard des conséquences désastreuses de cette surpopulation sur leur sécurité et sur celle des détenus, mais aussi sur notre sécurité collective.

 

Vous me répondrez que vous aurez agi et pris certaines mesures, notamment sous la forme de 280 lits d'urgence. Néanmoins, nous comptons près de 250 détenus qui dorment encore sur des matelas disposés à terre. De même, 9 prisons refusent toujours d'accueillir de nouveaux détenus, au motif d'éviter une situation encore plus chaotique.

 

Comme je l'ai dit, tout le pays est touché. Ainsi, à Anvers, un détenu a été torturé pendant trois jours par ses codétenus. Bien évidemment, cette situation est intolérable et inacceptable. Et je crains qu'elle ne se reproduise dans d'autres prisons. Je pense notamment à celle de Jamioulx, pour ne citer que celle-là. En effet, nous savons que, là aussi, des détenus dorment à quatre, cinq ou six dans une même cellule minuscule, en étant privés de douches et de médecins, étant donné que les déplacements y sont devenus beaucoup trop difficiles. En toute logique, il en résulte des tensions et des bagarres entre détenus, mais aussi avec les agents pénitentiaires.

 

Certes, là encore, vous me répondrez avoir réagi, puisque vous avez annoncé que, depuis le 7 mars dernier, un mois de congé pénitentiaire pourrait être accordé en alternance aux détenus remplissant certaines conditions (peines n'excédant pas dix ans de prison et ne concernant ni des faits de mœurs ni des faits de terrorisme). Toutefois, cette mesure pose de nombreuses questions que je me dois de vous adresser aujourd'hui.

 

Tout d'abord, vu la sortie du président du MR, qui vous a accusé de laxisme en réaction à vos déclarations, pourriez-vous nous assurer que cette mesure est, malgré tout, soutenue par le gouvernement dans son ensemble?

 

Ensuite, qui vous a proposé cette mesure? Des exemples comparables ont-ils été recensés et analysés dans d'autres pays? Combien de détenus cela concernerait-il, de manière précise? Avez-vous, de manière préalable, évalué l'impact qu'aurait l'octroi de tels congés sur la surcharge de travail de l'administration, des agents, en termes de préparation, d'enregistrement, de stockage des effets personnels des détenus, mais aussi sur leur réinsertion, en ce qui concerne le logement, le travail et aussi les démarches administratives qui doivent être réalisées pour qu'ils puissent récupérer leurs droits sociaux?

 

Ces congés vont-ils effectivement suspendre l'exécution de leur peine? Les détenus qui en bénéficieront auront-ils bien accès à un logement et à une formation leur permettant d'utiliser ce temps au profit de leur réinsertion?

 

Pourquoi ne pas avoir davantage recours aux peines de travail et aux surveillances électroniques? Vous n'avez pas parlé de ces mesures, alors que c'est dans la suite logique de votre nouveau Code pénal.

 

Enfin, vous êtes-vous concerté avec le ministre de la Santé afin de rediriger des détenus qui devraient être internés vers des circuits de psychiatrie régulière? Cela permettrait de libérer des places de prison, conformément, notamment, à nos obligations internationales en la matière.

 

01.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, hier, en commission des Relations extérieures, nous étions en train de ratifier le projet de loi relatif à un institut indépendant de contrôle de la torture et des traitements inhumains, notamment pour les personnes privées de liberté.

 

Je vous ai interpellé lors de ce débat, en vous disant que nous avons un gros problème en Belgique parce que notre pays a été condamné à plusieurs reprises par la Cour de justice de l’Union européenne (CJUE) pour non-respect des droits humains dans nos prisons. Votre réponse a été inquiétante: comme j'avais fait le lien avec la surpopulation carcérale, vous m'avez répondu que la surpopulation carcérale était un autre sujet.

 

Pendant que nous débattions, un détenu était torturé dans une cellule de six personnes, cellule censée en contenir trois en théorie: une cellule en surpopulation carcérale.

 

À plusieurs reprises, la Belgique a été condamnée pour des conditions de détention et de travail insupportables et moi-même je vous ai interpellé plus d'une fois à ce sujet.

 

Les syndicats se sont positionnés sur l'événement de la prison d'Anvers en disant que les effectifs nécessaires manquaient pour pouvoir exercer les contrôles tant il y a de tâches à effectuer. En conséquence, ils ne peuvent faire face à toutes les situations.

 

On peut discuter et répéter nos différents débats et discussions qui ont eu lieu en cette commission sur la question de la surpopulation - qui a atteint aujourd'hui un record (15 % de surpopulation carcérale). Malgré que l'on essaye de gonfler les chiffres en termes de capacité ou plutôt de surcapacité, nous atteignons des chiffres records. On peut parler des conditions inhumaines de détention, comme la mise à disposition de toilettes en forme de seau dans les cellules, des matelas par terre, autant de conditions indignes.

 

Principalement, je veux parler de votre responsabilité politique, non seulement la vôtre mais aussi celle de tous vos prédécesseurs: M. Geens qui, il y a dix ans, réduisait le nombre d'effectifs provoquant ainsi des conditions de travail déplorables.

 

Dans le même temps, on instaurait des mesures pour empêcher ces effectifs de faire grève pour défendre leurs droits.

 

Votre prédécesseur, M.  Van Quickenborne, a contribué à la surpopulation carcérale en instaurant le système de l'application des courtes peines alors que les gens de terrain criaient à la catastrophe si ce projet de loi était mis en place.

 

En effet, ce projet de loi a été mis en place à condition que soient mises en places des maisons de détention. Or, elles n'ont pas encore vu le jour. L'application des courtes peines se répercute sur les prisons déjà surpeuplées. Aujourd'hui nous en sommes à 15 % de surpopulation, ce qui constitue un record.

 

C'est votre politique et celle de vos prédécesseurs qui nous amènent à la situation catastrophique actuelle. Qu'allez-vous faire maintenant, monsieur le ministre? Vous avez annoncé aux syndicats l'extension des congés pénitentiaires. Ce n'est pas exactement ce qu'ils demandent. Vous ne remettez pas en question ce qu'ils vous demandent, notamment l'application des courtes peines.

 

Par ailleurs, vous menez une politique contradictoire. Vous dites que vous allez prendre des mesures pour les internés. On compte plus de 1 000 internés pour plus de 12 000 détenus: 1 000 internés dans les prisons, là où ils n'ont rien à faire! J'apprends, en outre, qu'à Paifve, qui est un des établissements les plus avancés en termes de traitement des internés, on veut détruire une aile de 40 places.

 

Mais quelle politique mettez-vous en place? Je ne comprends pas votre logique ni votre politique contradictoire. Voulez-vous vraiment répondre à la situation catastrophique de nos prisons ou est-on en train de faire des coups politiques qui n'ont aucune cohérence? Expliquez-moi, monsieur le ministre, quelle est la cohérence de votre politique en mettant en place d'abord l'application des courtes peines, alors qu'on est déjà en surpopulation et que vous n'avez rien mis en place pour absorber les nouveaux détenus? Pourquoi prendre des mesures pour les internés tout en voulant détruire une aile de 40 places à Paifve?

 

Monsieur le ministre, je vous ai demandé avant les vacances d'entendre les syndicats. Cela a été refusé par cette commission. Je l'ai demandé hier et cela a aussi été refusé en commission. Aujourd'hui, le Conseil de surveillance des prisons demande que les syndicats soient entendus, tellement la situation est catastrophique. Un courrier a, d'ailleurs, été envoyé à la Commission pour lui demander que les syndicats soient entendus. Allez-vous, cette fois, écouter les agents de terrain, les experts et entendre ici les syndicats pour parler de leur réalité afin de prendre enfin des mesures concrètes, lesquelles répondront à la problématique, et non des mesurettes qui sont étrangères à ce qui se passe sur le terrain?

 

01.06 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, ik geef eerst een update over de toestand van het slachtoffer. De toestand van het slachtoffer blijft precair, er is vooral infectiegevaar door de brandwonden die hij heeft opgelopen.

 

Wij snijden vandaag twee belangrijke thema’s aan. Het eerste thema is het incident van vermeende foltering van een gedetineerde door medecelgenoten in de gevangenis van Antwerpen. Het tweede thema is het structurele probleem van de overbevolking in onze gevangenissen.

 

Inzake het eerste thema kan ik meegeven dat het Antwerpse gerecht mij het volgende laat weten over de feiten die zijn gebeurd. Ik verwijs naar het Antwerpse gerecht omdat u weet dat er ondertussen een onderzoek loopt. Ik citeer wat het Antwerpse parket mij ter zake communiceert. "Naar aanleiding van een heel zwaar geweldincident in een cel van de gevangenis van Antwerpen heeft het parket een onderzoeksrechter gevorderd om het onderzoek te leiden. De politiezone Antwerpen werd dinsdag 12 maart 2024, gisteren dus, even voor 18 uur opgeroepen nadat een 41-jarige met heel ernstige verwondingen werd aangetroffen in de cel." Hij werd daar trouwens aangetroffen door de gevangenisdirectrice zelf. "Hij werd met levensgevaarlijke verwondingen naar het ziekenhuis gebracht, waar hij nu nog is." Zijn toestand blijft precair, zoals ik daarnet aangaf.

 

Ze zaten met zes gedetineerden in een cel. De vijf celgenoten werden gearresteerd. Het labo is ter plaatse gegaan voor een sporenonderzoek. Er is een wetsdokter aangesteld om het slachtoffer te onderzoeken. De onderzoeksrechter werd in de loop van woensdagvoormiddag gevorderd om de precieze omstandigheden te onderzoeken.

 

Het parket heeft de aanhouding gevraagd voor de vijf gedetineerden. De feiten zijn door het parket vooralsnog gekwalificeerd als poging tot moord, verkrachting met verzwarende omstandigheid van foltering, foltering en mensonterende behandeling voor drie van hen. Voor twee anderen wordt de kwalificatie schuldig verzuim weerhouden. Daaruit kunnen wij afleiden dat drie van de vijf personen ervan worden verdacht actieve daden te hebben gesteld en dat twee anderen zich schuldig zouden hebben gemaakt of hebben kunnen maken aan wat schuldig verzuim wordt genoemd.

 

Het is nu aan de onderzoeksrechter om te oordelen over de aanhouding. Het gerecht voegt er nog aan toe dat aan de media uitdrukkelijk wordt gevraagd geen expliciete beelden te tonen. Blijkbaar zijn de betrokkenen immers zo pervers geweest om beelden te maken van wat in die cel is gebeurd en om die beelden  te verspreiden. Het gerecht vraagt aan de media de beelden niet te tonen, enerzijds wegens de gruwelijkheid, maar anderzijds ook ter bescherming van het slachtoffer, met name om het slachtoffer niet voor een tweede keer slachtoffer te laten zijn door de verspreiding van de beelden.

 

Het verdere onderzoek wordt gevoerd door de lokale recherche van politiezone Antwerpen onder leiding van de onderzoeksrechter. Die informatie komt van justitie en is volgens mij intussen ook aan de media meegedeeld.

 

Het is inderdaad zo dat de directie van het arresthuis in de Begijnenstraat in Antwerpen op dinsdagavond van de vermeende weerzinwekkende feiten in kennis is gesteld. De hulpdiensten zijn ter plaatse geroepen. Het slachtoffer werd naar het ziekenhuis gebracht en verkeerde in levensgevaar.

 

Onze gedachten gaan in de eerste plaats uit naar het slachtoffer dat deze gruwelijke feiten gedurende een zekere tijd heeft moeten ondergaan, maar ook naar de personeelsleden in de gevangenis van Antwerpen die met die feiten werden geconfronteerd. We onderstrepen dat in psychologische ondersteuning wordt voorzien voor de personeelsleden die daar nood aan hebben. De verdachten zijn, zoals gezegd, celgenoten. Het is inderdaad aan de onderzoeksrechter om te beslissen om hun al dan niet verder aan te houden. Ik heb u gezegd voor welke feiten de onderzoeksrechter werd gelast. Het gaat inderdaad niet om de minste kwalificaties, en dat is nog een eufemisme.

 

Los van het lopende gerechtelijk onderzoek, kan ik u ook meedelen dat de Centrale Toezichtsraad van het Gevangeniswezen ook een intern onderzoek is opgestart om na te gaan of alle interne procedures correct zijn toegepast. Als minister van Justitie voeg ik daaraan toe dat we ervan mogen uitgaan en dat het de uitdrukkelijke verwachting is dat de zaak tot op het bot zal worden uitgespit, om vervolgens op basis van de bevindingen van het onderzoek de nodige conclusies te trekken en de nodige maatregelen te nemen. Dat mag men inderdaad van een minister verwachten.

 

U zult mij vandaag niet horen zeggen dat ik al conclusies trek uit het incident. Ik zal geen forse uitspraken doen omdat ik de resultaten van het interne onderzoek en van het gerechtelijk onderzoek afwacht. Dat gerechtelijk onderzoek moet in alle ernst kunnen worden gevoerd.

 

Aan de overbevolking en het gevangenisbeleid is er sinds het begin van de legislatuur, en dus ook door mijn voorganger, veel aandacht besteed, of beter: besteed moeten worden. Dat is ook in de commissie voor Justitie gebeurd. De overbevolking is, zoals mevrouw Dillen gezegd heeft, geen nieuw probleem. Er is deze legislatuur nieuwe capaciteit gecreëerd: er zijn 1.200 plaatsen bij gekomen. Het klopt echter ook dat de absolute aantallen gestegen zijn. De laatste weken is er een acute toename geweest van de instroom in de gevangenissen.

 

De overbevolking bedraagt thans 15 %, tien jaar geleden was dat nog 24 %. Ook daar moeten we het debat dus correct voeren. Er is gezegd dat de overbevolking acuter, nijpender en groter is dan ooit, de cijfers spreken dat alleszins tegen.

 

Er zijn hier een aantal zaken vermeld die correct zijn. Door het dossier Sky ECC zitten er in de gevangenissen meer drugscriminelen en verdachten die aan drugsgerelateerde feiten gelieerd kunnen worden. Dat zijn er 4.800, om precies te zijn.

 

Collega De Wit heeft verwezen naar de mensen zonder papieren. Dat zijn er momenteel ongeveer 3.600. In 2023 werden er 1.500 uitgewezen en uiteraard zetten we daar verder op in.

 

Collega Boukili heeft verwezen naar het probleem van de geïnterneerden, wat inderdaad een prangend probleem is. Momenteel bevinden zich bijna 1.000 geïnterneerden in onze gevangenissen. Op basis van onafhankelijke expertises hebben rechters geoordeeld dat die mensen ziek en ontoerekeningsvatbaar zijn en dus een gepaste behandeling moeten krijgen. In een gevangenis is een gepaste behandeling echter verre van gegarandeerd. Het is juist dat ons land daarvoor sinds mensenheugenis wordt veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De vorige regering heeft FPC’s gecreëerd in Gent en Antwerpen, maar die zaten in een mum van tijd vol.

 

Het masterplan is er wel degelijk en dat bestaat nog steeds. Het is niet in een schuif verdwenen. Er wordt momenteel ook een nieuwe gevangenis gebouwd in Antwerpen. De funderingen staan er. De gerenoveerde gevangenis in Ieper is opengegaan. We hebben ook nog een nieuwe vleugel in Haren, die we binnenkort openen. U weet dat er ook nog plannen zijn voor de forensische psychiatrische centra in Paifve, Waver en Aalst. Dat duurt inderdaad lang.

 

De cijfers over het personeel zijn hier de voorbije weken en maanden ook nog genoemd. Er is inderdaad personeel aangeworven. Dat dossier is onlangs nog op de ministerraad geweest. Het koninklijk besluit ter zake is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Er is een maatregel genomen op personeel versneld te kunnen aanwerven. Er zijn gedetineerden bij gekomen. Er zijn plaatsen bij gekomen. Er is ook personeel bij gekomen. Er zijn 611 mensen netto bij gekomen bij ons gevangenispersoneel. U kent ook het beleid van deze regering. De ambitie is om alle straffen uit te voeren en die ambitie wordt nu waargemaakt. U weet wat ik daarmee bedoel.

 

We willen de gevangenisstraf zoveel als mogelijk voorbehouden voor zij die echt in de gevangenis thuishoren. Ook dat is iets wat al lang wordt gezegd. We hebben hier allemaal samen in dit halfrond op 22 februari het nieuwe Strafwetboek goedgekeurd, waarin effectief staat dat de gevangenisstraf voor een straf van niveau 2 het ultimum remedium is. Een rechter moet nu dus ook expliciet motiveren waarom hij de gevangenisstraf uitspreekt en niet een andere straf, waarom een andere straf niet hetzelfde effect kan hebben. U weet dat we de keuze hebben gemaakt om de korte gevangenisstraffen af te schaffen. Gevangenisstraffen tot zes maanden schaffen we af omdat we menen dat de detentieschade groter is dan de voordelen die zo'n korte straf oplevert. U weet ook dat de ambitie er is en blijft om meer detentiehuizen te hebben. We hebben er momenteel twee. Er zijn er een aantal beslist. Er zijn een aantal problemen met procedures, onder meer voor de Raad van State, voor de bouw van de nieuwe detentiehuizen. Die ga ik niet uit de weg. Dan zwijg ik nog over de problemen die we op het lokale vlak vaak ervaren om nieuwe detentiehuizen op te richten, de small scaled detention, het concept dat we hebben gezien in Scandinavië.

 

Het eerste principe is dat we alle straffen uitvoeren. Het tweede principe is de gevangenisstraf meer als ultimum remedium. Het derde principe is dat een gevangenisstraf zinvol moet zijn. Gevangenisbeleid is niet populair, tenzij het gaat om een verhoging van het aantal gevangenissen. Prison policy is not popular unless it increases punishment. Wij investeren in detentiebegeleiders en in detentiehuizen om effectief te werken aan re-integratie.

 

Ik kan u meedelen dat ik vanmorgen nog een seminarie heb bijgewoond. We hebben beslist om een recidivemonitor in te stellen, wat we eerder in een vergadering van de commissie voor Justitie besproken hebben, aangezien vragen over het gevangeniswezen regelmatig terugkomen. Die recidivemonitor wordt momenteel uitgevoerd. Alles wordt in kaart gebracht door het NICC en daarover vond vanmorgen nog een seminarie "Recidive en criminele carrières" plaats, met specialisten uit de hele wereld, onder meer uit Nederland, Engeland en de Verenigde Staten. In ons land hebben we jarenlang bijna blindgevaren op dat vlak, aangezien we vrijwel geen betrouwbare cijfers hadden over recidive. Wel weten we dat er te veel recidive was en dat er te weinig werd gewerkt met gedetineerden in de gevangenissen. Het NICC creëert daaromtrent nu evidencebased beleid, door na te gaan hoe het zit met recidive in ons land. Op basis daarvan kunnen we ook politiek bijsturen.

 

Deze regering heeft alleszins het geweer van schouder veranderd. We investeren in detentiebegeleiders om een-op-een te werken met gedetineerden, met het oog op hun re-integratie in de samenleving. We hadden en hebben nog steeds de ambitie om meer detentiehuizen te openen. Twee werden er deze legislatuur geopend en we gaan verder met dat beleid.

 

Nu kom ik tot nog enkele punctuele vragen.

 

Het plaatstekort in de gevangenissen was een historisch probleem. De jongste tien tot vijftien jaar is er veel geïnvesteerd in de vernieuwing en uitbreiding van de gevangeniscapaciteit. Het einddoel hebben we daarmee nog niet bereikt. Ook deze regering heeft 1.200 plaatsen bij gecreëerd, maar ondanks die maatregelen – ik ben de eerste om dit toe te geven – is de overbevolking tegenwoordig nog steeds veel te hoog. Ik begrijp daarom de vraag van de directeurs van de inrichtingen en ik begrijp ook de bezorgdheden van de vakbonden namens ons gevangenispersoneel. Het personeel moet vaak in precaire omstandigheden werken, om nog te zwijgen over het lot dat gedetineerden dan wel geïnterneerden soms moeten ondergaan.

 

De vakbonden hebben acties gevoerd, maar de voorbije weken, maanden en jaren – de hele legislatuur – zijn we met hen on speaking terms gebleven. Dat overleg is opbouwend verlopen. De vakbonden en de inrichtingshoofden appreciëren onze inspanningen om naar oplossingen te zoeken, ook op de korte termijn, maar ze willen eerst het effect van die maatregelen afwachten. Ik weet zeker dat de vakbonden op meer hadden gehoopt om de acute problemen aan te pakken.

 

Mevrouw De Wit, ondanks al mijn politieke macht heb ik geen magische toverstaf om het probleem van de overbevolking in de gevangenissen, dat al lang bestaat, op korte termijn op te lossen. Ook dat staat te lezen in dat interview in Humo.

 

Ik zoom in op wat de maatregelen op korte termijn concreet betekenen. Sinds vorige woensdag is opnieuw een stelsel van verlengd penitentiair verlof ingevoerd voor veroordeelden tot maximaal tien jaar gevangenisstraf die eerder al succesvol een penitentiair verlof hebben afgerond. Veroordeelden voor terrorismefeiten en zedenfeiten zijn van dat stelsel uitgesloten.

 

Concrètement, cela signifie que ces détenus seront un mois sur deux en congé pénitentiaire et un mois sur deux en prison. Il s'agit là d'un changement administratif qui créera immédiatement plus de places dans nos prisons. À l'époque, M. Geens, ministre de la Justice, avait également dû prendre cette mesure pour réduire la surpopulation; il avait alors opté pour un système alternant une semaine de congé pénitentiaire avec une semaine en cellule.

 

Op vraag van en in overleg met het personeel hebben wij niet voor periodes van een week, maar wel voor periodes van een maand gekozen, om de gedetineerden meer mogelijkheden te bieden om tijdens hun penitentiair verlof aan hun reklassering te werken, meer bepaald om een huisvesting te zoeken of een zinvolle dagbesteding te vinden, zoals een job of een opleiding, en om de administratieve en logistieke overlast in de gevangenis aanvaardbaar te houden.

 

Het systeem van penitentiair verlof is ingevoerd om de re-integratie en rehabilitatie van gedetineerden in de aanloop naar hun vrijlating voor te bereiden. We hebben dat systeem nu anders georganiseerd, waardoor we op korte termijn meer plaatsen in de gevangenissen hopen te creëren.

 

Il ne s'agit pas d'une mesure automatique mais d'un élargissement du congé pénitentiaire existant. Les contre-indications légales pour ce congé sont vérifiées et toutes les autres règles et conditions relatives au congé pénitentiaire s'appliquent. En d'autres termes, il n'est dérogé qu'à la durée du congé.

 

Die maatregel werd onmiddellijk van kracht en op 11 maart 2024 waren er 167 gedetineerden die onder deze vorm van penitentiair toezicht zijn geplaatst.

 

Mevrouw Dillen stelde vragen over de stand van zaken in het elektronische toezicht. We nemen geen maatregelen daarrond, want dat wordt – zoals u weet – goedgekeurd door de strafuitvoeringsrechter.

 

Als minister van Justitie neem ik mijn verantwoordelijkheid en probeer ik dat te doen op de korte, de middellange en de lange termijn. Op de instroom en de uitstroom hebben we niet altijd veel impact. Dat zeg ik hier niet om aan de verantwoordelijkheid te ontsnappen, integendeel. Ik wil er enkel even aan herinneren dat dit een systeem is dat we bewust hebben geïnstalleerd na de affaire-Dutroux. We komen uit een systeem waarbij de uitvoerende macht, de regering, de minister van Justitie, met één pennentrek bijna automatisch mensen in vrijheid stelde. Gelukkig zijn we van dat systeem verlost. Ook voor korte straffen ligt deze bevoegdheid nu bij strafuitvoeringsrechters of strafuitvoerings­rechtbanken.

 

We blijven ook inzetten op detentiehuizen voor de uitvoering van de kortgestraften. Er zijn detentiehuizen in voorbereiding. Het klopt dat het er momenteel nog maar twee zijn, maar het klopt ook dat deze regering gezorgd heeft voor 1.200 extra plaatsen in de gevangenissen.

 

Momenteel zit er een duizendtal gedetineerden met een gevangenisstraf tussen 0 en 3 jaar in de gevangenis. Weet dat er voor de inwerkingtreding van de wet externe rechtspositie voor kortgestraften ook standaard zo'n 400 à 500 kortgestraften in de gevangenis verbleven.

 

Wellicht het meest prangende probleem zijn de geïnterneerden, niet het minst vanuit het oogpunt van de geïnterneerden zelf. Ik vertel niets nieuws als ik u zeg dat we daarvoor in bespreking zijn met de diensten van Volksgezondheid. Wat de doorstroming betreft van de geïnterneerden naar de FPC's en andere inrichtingen, wordt er inderdaad overlegd. Er worden projecten uitgewerkt met mijn collega van Volksgezondheid.

 

Er zijn inderdaad ook capaciteitsproblemen in het zorgcircuit, zowel forensisch als regulier, zowel low, medium als high security, net zoals in de gevangenissen. Het is met andere woorden logisch dat wij ook ten aanzien van deze groep gedetineerden, namelijk de geïnterneerden, die dus niet in de gevangenis zouden mogen verblijven, maatregelen nemen om hen minder gemakkelijk toe te laten tot de gevangenis. Nieuwe geïnterneerden laten wij dus minder gemakkelijk toe tot de gevangenis en wij vragen aan de diensten van Volksgezondheid om het nodige te doen, net zoals wij het nodige doen om die mensen de gepaste opvang te bieden.

 

Het is logisch dat geïnterneerden die door de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij, de vroegere Commissie voor de Bescherming van de Maatschappij, werden geplaatst in het forensisch zorgcircuit niet bij het minste incident naar de gevangenis worden teruggestuurd. Dat lijkt mij logisch en een kwestie van gezond verstand. Dat is ook het signaal dat ik heb gegeven. Indien een geïnterneerde echter nieuwe strafbare feiten pleegt tijdens de invrijheidsstelling op proef – de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij kan daartoe beslissen – en als de onderzoeksrechter daarvoor een aanhoudingsbevel aflevert, zal de gevangenis de geïnterneerde uiteraard wel opnieuw opnemen.

 

Dat zijn de belangrijkste antwoorden die ik in eerste instantie kan geven.

 

Madame Matz, vous m'avez posé des questions concernant la prison de Lantin. Effectivement, un incident technique s'est produit dans cette prison le 28 février dernier. Cet incident qui était lié à une panne d'électricité à la suite de laquelle un seul des générateurs s'est correctement enclenché a duré presque deux heures. Le rapport très complet qui en a été dressé permet de se rendre compte de la gestion adéquate de la part de tous les acteurs concernés. Il permettra aussi à mes services de prendre les mesures correctrices nécessaires en ce qui concerne ces générateurs. Les démarches à ce sujet sont en cours en collaboration avec mon collègue en charge de la Régie des Bâtiments. Par ailleurs, pour ce qui est du masterplan et des nouveaux bâtiments, le travail se fait également en collaboration avec mon collègue en charge de la Régie des Bâtiments.

 

Le problème actuel de la surpopulation ne touche pas que la prison de Lantin, même s'il faut noter que cette prison accueillant une maison d'arrêt, une maison de peine, une annexe et une polyclinique est impactée par tous les facteurs actuels de surpopulation. Une des pistes de travail réside dans l'octroi de congés pénitentiaires prolongés. Cela devrait avoir un impact réel sur cet établissement comme sur tous les autres établissements du pays. Dans la mesure où ces congés n'ont été initiés qu'en fin de semaine passée, comme je viens de le mentionner, il est encore trop tôt pour en calculer les effets à Lantin et ailleurs. J'ai cité le chiffre de 167 détenus.

 

En ce qui concerne la discussion avec la bourgmestre, nous continuons à avoir avec elle un dialogue constructif. Ma cheffe de cabinet la rencontrera encore cette semaine afin d'évoquer avec elle les mesures prises au sein de l'établissement.

 

01.07  Vanessa Matz (Les Engagés): Merci, monsieur le ministre, pour ces longues réponses, qui ne répondent évidemment pas à la question cruciale et urgente – malheureusement illustrée par ces terribles tortures subies par ce détenu.

 

Vous nous avez répété ce que vous nous dites depuis des mois sans remettre en question une once des choses faites ou pas faites par ce gouvernement ou par votre ministère. Vous dites notamment que la question des petites peines n'a rien à voir, qu'une décision a été prise et mise en œuvre, que c'est bien, etc. On sait que la surpopulation s'est terriblement aggravée ces dernières semaines et ces derniers mois. La question des petites peines n'est évidemment pas étrangère à cela.

 

Globalement, on nous dit que la criminalité n'augmente pas. De quoi s'agit-il alors? Pourquoi y a-t-il plus de détenus? C'est la politique qui change par rapport à cela. L'idée n'est pas de dire qu'il ne faut pas sanctionner ou prévoir des peines. Cependant, nous savons que ces peines d'emprisonnement, malgré les cris d'alarme des directeurs de prison et malgré une certaine opposition qui est montée aux barricades pour dénoncer un principe sur lequel vous n'avez pas modalisé – vous n'avez pas prévu la manière dont vous alliez agir – engendrent des situations dramatiques.

 

Vous nous relatez les faits. Il ne manquerait plus qu'aucune procédure judiciaire ne soit en cours à l'encontre de ces codétenus qui sont des tortionnaires – si les faits sont avérés et il me semble qu'il n'y a pas de doute sur la question!

 

Certes, une procédure judiciaire est en cours. Il ne manquerait plus que cela, comme je viens de le dire. Mais ce fait n'est-il pas de nature à provoquer un électrochoc et à trouver d'autres solutions, des solutions acceptables qui empêchent ce genre de fait ou d'autres de se reproduire, qui empêchent le personnel d'être sous tension permanente ou d'être face à des prisons qui sont de véritables bombes à retardement? Que proposez-vous par rapport à cela?

 

Vous affirmez avoir fait énormément, tout ce que vous deviez faire. Mais ce n'est pas vrai, nous nous rendons bien compte que tout n'est pas fait. Je ne parle pas seulement de cet acte terrible qui a eu lieu, car il y a des années que nous disons qu'il y a un problème.

 

Évidemment, vous n'avez pas de baguette magique pour régler l'ensemble de ce qui n'a pas été fait. Mais, ici, vous avez chargé la barque. Vous avez davantage mis sous pression le personnel et les directions en voulant exécuter bêtement, en utilisant des slogans, en voulant vous montrer les plus sécuritaires. Cela n'a pas de sens, et c'est en contradiction totale avec le futur Code pénal qui prévoit la prison comme dernier recours.

 

Je suis terriblement inquiète vu le manque de réactions et d'empathie vis-à-vis de ce qu'il se passe et de ce fait qui aurait dû être un électrochoc pour vous et qui ne l'a pas été.

 

01.08  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb aandachtig geluisterd naar uw antwoorden, maar u hebt geen antwoord gegeven op de kernvraag, met name het oplossen van de problematiek van de overbevolking.

 

Allereerst heb ik twee bedenkingen betreffende de oplossingen die u blijkbaar met de vakbonden hebt besproken om een tijdelijke oplossing te bieden door het penitentiair verlof anders te organiseren. U zult ook wel weten dat daar heel veel kritiek op gekomen is. Dat penitentiair verlof wordt immers afgetrokken van de duurtijd van de gevangenisstraf. Daar wordt terecht kritiek op gegeven. U hebt mij gezegd dat 167 mensen van die maatregel gebruik kunnen maken, maar dat zal het probleem van de overbevolking niet oplossen.

 

Een tweede geopperde oplossing bestaat erin de geïnterneerden te laten doorstromen naar het reguliere psychiatrische circuit. Dat is allemaal heel mooi, mijnheer de minister. In de praktijk zou dat ook moeten gebeuren, maar dat kan vandaag niet. Er zijn immers maar twee FPC’s en het eerstvolgende FPC zal ten vroegste opengaan in 2028, of in 2029, nog erger. Vanuit die FPC’s kunnen die mensen niet doorstromen naar het medium care circuit, want ook dat is overbevraagd. Bij volksgezondheid zit ook alles volledig vol. Uw aankondiging om nieuwe geïnterneerden zo weinig mogelijk of niet meer te laten opnemen in de gevangenissen is een totaal irrealistische en totaal onrealiseerbare boodschap.

 

Nog een ander aspect dat onderzocht mag worden, is hoe het mogelijk is dat die gruwelijke beelden van de tragische gebeurtenissen in Antwerpen kunnen circuleren. In principe mag een gedetineerde geen gsm of smartphone op zak hebben in zijn cel. Die mannen hebben dat daar blijkbaar allemaal, want ze hebben gretig filmpjes kunnen delen. Dat mag dus ook verder worden onderzocht.

 

Mijnheer de minister, u maakt hier allemaal mooie beloftes, maar met al uw aankondigingen en die van uw voorganger gebeurt er in praktijk niets. Van de in het begin van de legislatuur aangekondigde 15 detentiehuizen zijn er op 5 jaar tijd 2 geopend. Daarenboven zitten die 2 vandaag niet eens vol. Daar moet iets aan gedaan worden. Op het terrein zien we geen verbetering, integendeel. De situatie binnen de gevangenismuren verslechtert, zowel voor de penitentiaire beambten als voor de gedetineerden. Ik vraag ook daar aandacht voor. De gruwelijke feiten zijn het gevolg van decennialange verwaarlozing van de gevangenissen.

 

Die problematiek sleept nu al meer dan 30 jaar aan en al die tijd heeft men amper iets ondernomen om daar een oplossing voor te vinden.

 

Mijnheer de minister, ik zou een goede raad willen geven. Als een sheriff kondigt u met stoere taal in interviews dingen aan – dat interview met u in Humo is de moeite waard om volledig te lezen – en probeert u mensen te overtuigen om niet voor Bart De Wever en Tom Van Grieken te stemmen. Veel succes daarmee trouwens. U hebt gezegd al uw opgebouwde expertise om te zullen zetten in politieke macht, maar waar blijft die politieke macht om de gevangenisproblematiek op te lossen? Mijnheer de minister, u beweert in dat interview dat u in de korte tijd dat u minister bent al een hele lijst dossiers gedeblokkeerd hebt die al 10 à 20 jaar vastzaten. Over welke zaken gaat dat dan? Ik ben echt benieuwd naar uw antwoord.

 

Mijnheer de minister, er is in elk geval geen oplossing voor de problematiek van de overbevolking en de werkomstandigheden van de cipiers, die hier vandaag besproken wordt. Mijnheer de minister, neem dan ook uw verantwoordelijkheid.

 

Mevrouw de voorzitster, de Vlaams Belangfractie heeft intussen een motie van wantrouwen ingediend.

 

01.09  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Dat gebeurt eigenlijk niet zo vaak. Ik blijf met gigantisch veel vragen achter. U hebt gezegd dat het onderzocht wordt en dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken. Ik vind het goed dat dit onderzocht wordt, maar het is nogal cynisch dat de feiten aan het licht kwamen doordat de daders de filmpjes ervan zelf hebben verspreid. Gekker kan het niet worden. Gevangenen worden verondersteld bewaakt te worden.

 

Ik stel me vragen bij de minimale dienstverlening, want u hebt niet geantwoord op mijn vragen daarover. Het is alleszins goed dat de zaak onderzocht wordt. Het onderzoek dat nu gevoerd wordt, is echter echt niet nodig om te kunnen zeggen dat er iets mis is. Uw opsomming van genomen maatregelen doet echter uitschijnen dat er bijna onmogelijk een probleem zou kunnen zijn.

 

Er is evenwel een probleem, mijnheer de minister. U hebt het uitgebreid over het penitentiair verlof gehad. Volgens mevrouw Dillen gaat het daarbij om 167 personen. De overbevolking is iets groter dan dat getal.

 

Er wordt al maandenlang aan de alarmbel getrokken. De commissies van toezicht schrijven u aan, de vakbonden staken en voeren al maandenlang acties, maar u zoekt niet naar extra plaatsen, u verlengt alleen het penitentiair verlof. Er zijn zoveel problemen en dat is uw oplossing. We wisten al langer dat u liever de gevangenispoort opent in plaats van ze te sluiten. U zoekt geen extra plaatsen, maar zegt wel dat u voor 1.200 extra plaatsen hebt gezorgd. Dat is niet helemaal waar. De gevangenis van Haren was immers al door vorige regeringen opgezet.

 

U hebt twee extra maatregelen genomen. Een eerste maatregel betreft de detentiehuizen. Daar zijn er 100 plaatsen gecreëerd in plaats van de geplande 720. Ten tweede hebt u de oude gevangenissen nog niet gesloten. Onze fractie heeft twee jaar moeten zeuren alvorens u die maatregel hebt willen treffen. Dat zijn dus de extra plaatsen die gecreëerd zijn.

 

Voor de rest is er enkel de gevangenis van Haren, waarvan de uitvoering al in gang was gezet. U was gewoon niet voorbereid op de uitvoering van de korte straffen en de toename van het aantal geïnterneerden. U hebt geen enkele extra maatregel genomen. U had creatief kunnen zijn. Men heeft in dit land ooit gevangenissen in het buitenland gehuurd. Dat was een mogelijke maatregel geweest. U kunt verschillende acties ondernemen, zoals de overbevolking beter spreiden, maar u hebt de oplossing gevonden: het penitentiair verlof verlengen.

 

De vorige regering heeft plaatsen gecreëerd. Deze regering heeft echter niks ondernomen, op de twee voormelde maatregelen na. Ik weet ondertussen waarom. We hebben het voorbije weekend allemaal naar de heer Luc Hennart gekeken op de televisie. Hij is oud-voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Hij verklaart dat gevangenissen moeten worden afgeschaft omdat ze niet nodig zijn. Dat wil zeggen dat die sadisten die een man hebben gefolterd ook vrijuit mogen gaan.

 

Mijnheer de minister, met die partij hebt u een regering gevormd. De regering is gestart met een masterplan om extra plaatsen te creëren. Ze heeft veel aankondigingen gedaan, maar ze heeft die maatregelen niet uitgewerkt. Ze heeft de uitvoering van de korte straffen niet voorbereid, geen extra maatregelen genomen voor geïnterneerden en is veel te laat begonnen met de uitwijzing van veroordeelde illegalen.

 

Ik begrijp ook waarom, nadat ik dit weekend voormalig magistraat Luc Hennart heb gelezen. U bent plat op de buik gegaan voor de linkse regeringspartijen binnen Vivaldi.

 

Ik zeg nu ‘plat op de buik’, want ‘zijn broek afsteken’ mag ik niet meer zeggen. U bent de minister, u bent politiek verantwoordelijk, mijnheer Van Tigchelt. Achter de schermen bent u al jaren actief en in Humo zei u nog dat u over de nodige expertise beschikt. Er wordt aan uw opgestroopte mouw getrokken, mijnheer de minister. U komt echter niet met antwoorden, u komt niet met oplossingen, op het penitentiair verlof na.

 

U stroopt misschien wel de mouwen op, maar daar blijft het bij. Dat is onvoldoende. Het is een oud probleem en de recepten zijn gekend, maar men neemt vandaag geen verantwoordelijkheid. Onze fractie kan dus niet anders dan een motie neerleggen om het ontslag van de minister te vragen.

 

01.10  Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse même si au contraire de ce que vous dites – à savoir que vous comprenez les demandes des syndicats – force est de constater que dans les faits, vous n'agissez pas en conséquence.

 

Au lieu de tenir compte des difficultés – que l'on ne cesse de relayer auprès de vous – que rencontrent, depuis des années, les infirmiers, les médecins, les agents pénitentiaires dans les prisons, la réalité est que vous êtes entêté avec cette mesure d'exécution des courtes peines, sachant pertinemment les conséquences que cela aurait sur la surpopulation carcérale, alors même que nous vous avons averti à maintes et maintes reprises en commission en vous disant que nous ne serions pas prêts.

 

Alors l'exemple le plus frappant, ce sont les maisons de détention. Nous en avons deux. En début de législature, votre prédécesseur nous en avait annoncé quinze. Deux sur quinze! Donc aujourd'hui, les détenus, les agents mais aussi la population font les frais de cette précipitation et vous nous dites: "Oui mais c'est une solution que j'ai héritée du passé et qui ne se règle pas d'un coup de baguette magique." Bien évidemment! Bien évidemment! Et on ne vous demande pas de devenir soudainement magicien. En revanche, ce qu'on vous demande depuis le départ et ce qu'on demandait également à votre prédécesseur, c'est de faire preuve d'anticipation et de pragmatisme. C'est notamment ce pragmatisme que l'on vous demandait par rapport à l'exécution des courtes peines. Alors, vous tentez de vous justifier en disant: "Oui mais on a construit des prisons, mais dans le même temps, le nombre de détenus a également augmenté."

 

A côté de cela aussi, vous vous congratulez du fait que le taux de surpopulation a baissé ces dernières années. Déjà, je trouve que c'est un manque d'humilité, parce que la situation reste gravissime avec des conséquences – on l'a dit – à Anvers notamment, qui sont gravissimes. Je pense aussi qu'il y a un manque de remise en cause total par rapport à votre politique pénale, puisque vous refusez de comprendre ce que tout le monde sait ici, à savoir que plus on construira de prisons, plus elles se rempliront. Elles se rempliront automatiquement.

 

Vous vous réfugiez également derrière la prison de Haaren, derrière les nouveaux centres de psychiatrie légaux qui sont attendus, sauf que vous savez aussi pertinemment – et je l'ai vu de mes propres yeux puisque j'ai encore visité la prison de Haaren en décembre dernier – que cette prison a été inaugurée en grandes pompes avant même de disposer du personnel nécessaire. C'est notamment cela qui rend la situation explosive sur place. Là aussi, vous avez – désolée – mis la charrue avant les bœufs.

 

L'autre argument pour justifier la situation, c'est le fameux dossier SKY ECC qui, à chaque fois, a bon dos. Je pense que c'est une excuse qui ne tient pas parce que j'espère que l'on aura d'autres dossiers SKY ECC . J'espère que l'on va pouvoir débusquer d'autres messages cryptés et que l'on va devoir faire face à une augmentation de prévenus et de personnes incarcérées.

 

Et à chaque fois, quelle sera finalement votre réponse en la matière ? C'est que vous êtes dépassé par les évènements, dépassé par les affaires en cours.

 

De facto, les agents et les détenus font les frais de votre entêtement. Je pense qu'à cet égard, vous avez non pas une obligation de moyens, mais une obligation de résultat. Vous devez vous conformer à nos obligations internationales, mais aussi à vos propres lois: la loi sur la détention préventive, la loi sur l’internement. Le fait est que les internés n’ont pas leur place en prison.

 

Enfin, concernant les congés pénitentiaires en alternance, on peut considérer que c’est une réponse. Mais le problème, c’est qu’il ne s’agit en rien d’une mesure structurelle et suffisante. C’est quand même gravissime que l’impact de cette mesure n’aura même pas été évalué au préalable. Vous l’assumez. Vous l’avez assumé tout à l’heure.

 

Je trouve vraiment que c’est juste hallucinant. À nouveau, vous faites preuve de manque d’anticipation et de pragmatisme.

 

01.11  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, un peu comme Mme De Wit, je ne sais pas quoi dire. Par où commencer? Quand on entend votre réponse, monsieur le ministre, on a l’impression que vous ne mesurez en fait pas la situation. Nous avons beau alerter, nous avons l’impression que vous ne réalisez pas la gravité de la situation.

 

Vous venez nous dire tout ce qui a été entrepris par le gouvernement, tout ce qui a été mis en place, que des places ont été rajoutées de-ci, de-là. Il n’y a aucune autocritique sur la politique qui a été menée jusqu’à maintenant par vous et par vos prédécesseurs. J’ai cité M. Geens tout à l’heure; mais aussi M. Van Quickenborne. Vous avez suivi la même politique, et c’est elle qui a mené aux résultats actuels.

 

Vous n’avez aucune autocritique sur cette méthode qui a été utilisée. Vous ne voyez pas la nécessité d’une rupture avec cette vision des choses, cette manière de faire. Et ça, c’est grave, et c’est inquiétant, car cela démontre qu’il ne va pas y avoir de changement réel dans la situation actuelle.

 

Les mesurettes que vous annoncez – parce que ce sont des mesurettes – ne sont pas du tout à la hauteur de la situation. Vous nous parlez de congés pénitentiaires. Mais prenons l’exemple d’une des plus grandes prisons de Wallonie: Lantin! Savez-vous combien de personnes sont concernées par les congés pénitentiaires? 12! Est-ce cela qui va régler le problème de la surpopulation, monsieur le ministre? Le croyez-vous?

 

Le plus grand nombre de gens concernés par le congé pénitentiaire en Wallonie, par exemple, c’est 24, à Marche-en-Famenne. 24! Pensez-vous que cela va régler quoi que ce soit à la problématique de la surpopulation? 

 

Franchement, vous nous dites qu’il y a un afflux massif. Surprise! Un afflux massif! Mais nous vous avions prévenu. En tout cas, nous avions prévenu votre prédécesseur. Mais vous étiez dans son équipe. Cela signifie que vous étiez concerné par sa politique.

 

Quand vous êtes venu ici avec les dispositions diverses, afin de demander l'application des courtes peines, nous vous avons prévenu. Les directeurs de prison, les syndicats vous ont interpellé, nous vous avons dit que cela allait être une catastrophe dans les prisons, et vous avez répondu que vous alliez mettre en place des maisons de détention pour absorber l'afflux.

 

Aujourd'hui, vous nous dites qu'il y a un grand afflux dans les prisons. C'est normal, vu que vous n'avez pas créé ces maisons de détention! Je n'ai entendu dans vos mesures aucune remise en question de l'application des courtes peines, alors que c'est l'un des principaux problèmes. Vous en êtes le responsable, vous pouvez regarder Mme De Wit, mais c'est vous qui mettez en pratique une politique sans les moyens nécessaires pour qu'elle soit applicable.

 

Enfin, vous nous dites que les internés n'ont pas leur place en prison. Quel centre de psychiatrie avez-vous ouvert pour qu'ils n'y soient pas? Aucun!

 

Vous ne m'avez pas répondu concernant la prison de Paifve, où l'aile B va être détruite. C'est pourtant la prison la plus avancée en ce qui concerne les internés. Confirmez-vous cette information, ou bien comptez-vous faire en sorte que ce ne soit pas le cas?

 

Madame la présidente, je pourrais parler tout l'après-midi, car la réponse du ministre est vraiment décevante. La situation est catastrophique et on n'entend aucune autocritique concernant la politique actuelle.

 

01.12  Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de minister, ik denk dat u heel moeilijke uren, dagen en weken tegemoetgaat. Het dossier is als een tikkende tijdbom. In de media verklaart u vanmiddag dat we het onderzoek moeten afwachten, omdat het oorzakelijk verband tussen het incident en de overbevolking niet bewezen is. Dat lijkt mij het zonlicht ontkennen. Wat zult u doen, als over enkele uren of dagen dat verband zwart op wit bevestigd wordt? In de gevangenis zelf intra muros gelooft niemand u nog, noch de gedetineerden, noch de cipiers. Buiten de gevangenismuren extra muros gelooft evenmin iemand u nog.

 

Ik vond uw antwoord woordelijk een foltering. U had het, ten eerste, over korte straffen. Vorige week in Aalst moesten we twee mensen in hechtenis laten nemen. Een daarvan was een vrouw die veroordeeld is tot twee jaar of meer – de informatie is ontoereikend. Onze Aalsterse politie is naar zes strafinrichtingen gereden, maar de vrouw moest ’s avonds vrijgelaten worden. Noemt u dat justitie? De dag erna moest een man die zijn enkelband had gesaboteerd, naar een strafinrichting gebracht worden, maar ook voor hem was er geen plaats. Noemt u dat justitie?

 

Ten tweede spreekt u over het ultimum remedium. U zegt terecht – u noemt mij zelfs bij naam – dat er voor de geïnterneerden plaatsen gecreëerd moeten worden buiten de strafinrichtingen. U kunt 952 plaatsen vrijmaken, maar daar moet u natuurlijk iets voor doen. Het is niet uw persoonlijke fout, maar het wordt wel uw zaak wanneer ik op een vergadering met de Regie der Gebouwen vorige week vaststel dat men niet bereid is daarvoor te betalen. U wilt het, maar uw eerste minister doet er niets voor, want er komt geen doorbraak in het dossier van de FPC's.

 

Ik heb stilaan genoeg van de hypocrisie en verwijs even naar de woorden van uw voorganger. Is het een menselijke justitie als mensen in een strafinrichting worden gefolterd en niemand dat opmerkt? Is een justitie waar geen plaats meer is voor mensen die in hechtenis genomen moeten worden, een straffere justitie? En van een snellere justitie heb ik ook nog niet veel gemerkt.

 

Het is dus tijd om nederig te zijn en stil te worden in plaats van ronkende verklaringen in Humo – mijn collega citeerde u zopas nog – af te leggen.

 

U moet heel dringend het roer omgooien. Er komen heel donkere wolken samen boven Justitie. Als u nog lang voortdoet, speelt u met de toekomst van de rechtsstaat. Het zijn zware woorden, maar het zijn nu eenmaal geen lichte incidenten. Ik ben alvast benieuwd naar het standpunt van de PS en Ecolo – ze zijn hier nu niet vertegenwoordigd – over de rechtspositie van de gedetineerden. Het EVRM geldt voor iedereen. Het gaat hier om mensen; het zijn geen dieren. In de media wordt nu al de vergelijking gemaakt dat dieren beter af zijn dan gedetineerden. Waar zijn we mee bezig?

 

Moties

Motions

 

De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend door mevrouw Sophie De Wit en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Sophie De Wit

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,

- gelet op de verklaringen over de gruwelijke feiten die zich de voorbije dagen konden afspelen in de gevangenis van Antwerpen;

- gelet op het feit dat de schrijnende overbevolking in onze gevangenissen en de gevolgen daarvan geen nieuw of onvoorspelbaar fenomeen zijn;

- gelet op het gebrek aan daadkrachtige antwoorden en oplossingen op deze reeds lang aanslepende crisis;

vraagt het ontslag van de minister."

 

Une première motion de méfiance a été déposée par Mme Sophie De Wit et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de Mme Sophie De Wit

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,

- considérant les déclarations sur les atrocités qui ont pu se dérouler ces derniers jours dans la prison d'Anvers;

- considérant le fait que la surpopulation aiguë dans nos prisons et ses conséquences ne sont pas un phénomène nouveau ou imprévisible;

- considérant l'absence de réponses énergiques et de solutions à cette crise qui s'éternise;

demande la démission du ministre."

 

Een tweede motie van wantrouwen werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,

- overwegende dat de problematiek van de overbevolking binnen de gevangenissen een problematiek is die reeds verschillende jaren de kop opsteekt;

- gelet op de aanhoudende beloftes die hieromtrent door de minister van Justitie werden en worden gemaakt;

- gelet op het feit dat de toestand van overbevolking binnen de Belgische gevangenissen ondanks alle voormelde beloftes alleen maar verslechtert;

- overwegende dat er niet langer geloof kan worden gehecht aan de bewoordingen van de minister van Justitie en het vertrouwen in de minister niet langer mogelijk is;

ontneemt het vertrouwen aan de minister van Justitie."

 

Une deuxième motion de méfiance a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de Mme Marijke Dillen

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,

- considérant que le problème de la surpopulation carcérale réapparaît depuis plusieurs années déjà;

- eu égard aux promesses incessantes que le ministre de la Justice a faites et qu'il continue de faire en la matière;

- eu égard au fait que la situation de surpopulation au sein des prisons belges ne fait qu'empirer en dépit de toutes les promesses précitées;

- considérant qu'il n'est plus possible de se fier aux propos tenus par le ministre de la Justice, ni de lui faire confiance;

retire sa confiance au ministre de la Justice."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Robby De Caluwé.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Robby De Caluwé.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De Europese Hamasleider Majed Al-Zeer (deel 2)" (55041361C)

- Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het lobbywerk van Hamas via schimmige vzw’s zoals EUPAC of Samidoun" (55041389C)

- Koen Metsu aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Samidoun" (55041778C)

02 Questions jointes de

- Michael Freilich à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le dirigeant européen du Hamas, Majed Al-Zeer (partie 2)" (55041361C)

- Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le lobbying exercé par le Hamas par l'intermédiaire d'obscures ASBL comme EUPAC ou Samidoun" (55041389C)

- Koen Metsu à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Samidoun" (55041778C)

 

De voorzitster: De heer Freilich is niet aanwezig.

 

02.01  Marijke Dillen (VB): Ik verneem dat, in antwoord op een schriftelijke vraag  van een collega-Kamerlid, u bevestigde dat terreurorganisatie Hamas actief lobbyt in ons land, via “schimmige vennootschappen of vzw's". Concrete organisaties noemt u niet, maar het gaat onder meer om EUPAC en/of Samidoun. Hun activiteiten zouden zijn gericht op lobbyen en geldinzameling, onder het mom van het ondersteunen van de Palestijnse zaak. Volgens u zouden er geen extremistische boodschappen terug te leiden zijn tot organisaties die gelinkt worden aan Hamas. Eén van de verdachte vzw', de vzw EUPAC, is nochtans gelinkt aan Majed-Al-Zeer, en blijkt een lobbyinstrument met hoofdkwartier op het Schumanplein, dat conferenties organiseert voor Europese politici, parlementariërs en wetgevers maar ook voor academici, journalisten. Al-Zeer wordt volgens Duitse veiligheidsdiensten beschouwd als de Europese leider van Hamas en is in het verleden gefotografeerd met zowel toenmalig Hamas-leider Khaled Mashal als met huidig Hamas-leider Ismail Haniya.

 

1. Is de federale politie en de minister van Binnenlandse Zaken door u geïnformeerd?

2. Maken activiteiten van EUPAC (of Samidoun) momenteel voorwerp uit (of hebben ze ooit uitgemaakt) van opvolging door V.S.S.E.? 

3. Is er informatie-uitwisseling geweest tussen onze en Duitse (of andere Europese) veiligheidsdiensten? Wat is de conclusie? Indien niet, is het geen tijd dit nu te doen?

4. Zijn er ooit gerechtelijke onderzoeken geweest naar EUPAC, naar Samidoun of naar personen betrokken bij of gelieerd aan deze verenigingen?

5. Kan u klaarheid scheppen over welke en hoeveel organisaties het gaat die lobbyen?

6. U stelt dat er “geen extremistische boodschappen" terug te leiden zijn tot bepaalde organisaties gelinkt aan Hamas. Duitsland heeft in 2023 een verbod ingevoerd op Hamas en Samidoun?  Hebt u geïnformeerd naar hun motivatie?

7. Volgens Duitsland verspreidt “Samidoun (…) in verschillende landen anti-Israël en antisemitische propaganda (…) en ondersteunt het bovendien buitenlandse terreurorganisaties als Hamas." Waarom laat België deze organisatie ongemoeid terwijl Duitsland over informatie beschikt die deze organisatie linkt aan terreurorganisatie Hamas?

 

02.02  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, op 8 november 2023 vernamen wij van uw collega-minister van Binnenlandse Zaken dat Samidoun actief is op ons Belgische grondgebied en dat de coördinator ervan, Mohammed Khatib genaamd, in Brussel woont. Een week na de vreselijke terreurdaad van Hamas in Israël laat die coördinator optekenen: "De aanval van Hamas in Israël noemen wij geen terreur, wij noemen dat gerechtvaardigd verzet." Tot zover een citaat van hem uit de pers.

 

Niet lang daarna hebben wij een horrorfilm mogen, moeten, kunnen aanschouwen in de Senaat, georganiseerd door de MR, 47 minuten lang pure horror over hoe vrouwen verkracht worden, over hoe feestvierders, onschuldig feestend op het festival van de vrede, verkracht en doodgeschoten worden, afgeslacht als dieren. De voorzitster van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen is daar de rest van de dag niet goed van geweest, zij had die dag medisch toezicht nodig. Die beelden werden niet vertoond met een melodramatisch muziekje of zelfs niet met ondertiteling, maar puur CCTV, gefilmd met GoPro's door Hamasterroristen, en laten niets aan de verbeelding over. Het is pure horror die op tv niet vertoond kan worden.

 

Een bijkomend element is dat Samidoun openlijk het PFLP steunt. Het PFLP staat op de EU-lijst van terreurorganisaties. Ik heb geleerd dat het openbaar ministerie gerechtelijk verantwoordelijk is voor de aanpak en de bestrijding van aanhangers van Hamas betreffende strafrechtelijke procedures omtrent de gepleegde misdrijven. Het gaat om misdrijven zoals het aanzetten tot haat en racisme. Op zulke misdrijven staat tegenwoordig een celstraf. We mogen niet vergeten dat aanzetten tot haat en racisme in alle richtingen werkt. Ik herhaal het nog eens, aanzetten tot haat en racisme werkt in alle richtingen.

 

Celstraffen volgen uit de rechtspraak. België is een van de enige landen waar rechters juridisch niet kunnen dwalen, dus de facto hebben wij er wel iets over te denken, maar weinig over te zeggen. Rechtspraak is nu eenmaal rechtspraak.

 

Kunt u mij zeggen of er al strafrechtelijke onderzoeken zijn geopend jegens Samidoun of haar voorzitter? Hebt u uw positief injunctierecht al gebruikt om dit te vervolgen of op zijn minst om dit te laten onderzoeken?

 

02.03 Minister Paul Van Tigchelt: Collega's, Samidoun stelt zich inderdaad voor als een internationaal netwerk van solidariteit met de Palestijnse gevangenen door onlinecampagnes, steuncampagnes, lezingen, filmvoorstellingen, betogingen en boycots te organiseren. Uit het discours dat te horen valt tijdens haar evenementen en uit haar publicaties kan men afleiden dat Samidoun een anti-imperialistische, antikapitalistische, antiracistische, antifascistische, antizionistische, marxistische, leninistische ideologie aanhangt. Ze hanteert vaak een slachtofferdiscours van onderdrukking en genocide, dat gestoeld is op een vijandbeeld tegen de Israëlische staat, de Europese Unie en de Verenigde Staten, die ze omschrijft als fascistische, racistische en imperialistische mogendheden.

 

Samidoun weigert resoluut een tweestatenoplossing en pleit voor een pluralistische, vrijzinnige Palestijnse Staat. De ideologie die zij propageert is links-extremistisch, marxistisch en leninistisch. Die ideologie propageert inderdaad de gewelddadige revolutie. Samidoun zelf pleegt vooralsnog geen gewelddaden en het is inderdaad de vraag of ze oproept tot het plegen van geweld. Wel tracht ze elke vorm van verzet tegen Israël als legitiem te omschrijven, waaronder ook de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober 2023, maar ze roept er niet toe op.

 

Wat betreft de verhouding tussen Samidoun en Hamas enerzijds en het PFLP, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, anderzijds, Samidoun levert actieve steun aan de zaak van de in Israëlische gevangenissen opgesloten Palestijnen van onder meer het PFLP en Hamas. Beide zijn inderdaad terreurorganisaties. De ondersteuning, ongeacht of die nu juridisch, moreel, financieel of materieel van aard is, van personen die voor terrorisme in de gevangenis zitten, is juridisch uiteraard niet hetzelfde als financiering van of steun aan terrorisme.

 

U hebt mij de vraag gesteld of er strafonderzoeken lopen met betrekking tot Samidoun. Daarop kan ik u momenteel enkel een algemeen antwoord geven. Samidoun is een vereniging die bij onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten gekend is. Tot daar mijn plastisch antwoord.

 

Samidoun is een feitelijke vereniging. Er is geen rechtspersoonlijkheid en geen vaste beslissingsstructuur. Wij hebben weet van Samidoun in ons land, maar ook in Canada, de Verenigde Staten, Brazilië, Frankrijk, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Nederland en Griekenland. Blijkbaar is er geen supranationale centrale aansturing. De leden, de voormannen en de invulling van de activiteiten zijn in elk land verschillend. Het gaat meer om een netwerk van verenigingen dan een centraal aangestuurde organisatie, zo lijkt het. Wat het netwerk van Samidoun in het ene land doet of zegt, is niet noodzakelijk hetzelfde als wat Samidoun in een ander land doet of zegt. In Duitsland werd er klaarblijkelijk een antisemitisch discours vastgesteld.

 

Wat een eventueel verbod van de vereniging betreft, wordt al twintig jaar hetzelfde antwoord gegeven, door opeenvolgende ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Wij hebben in ons land geen wetgeving die ons toelaat om verenigingen preventief administratief of bestuurlijk buiten de wet te stellen. Dat is anders in Duitsland. Wij achten een en ander niet compatibel met onze Grondwet, met name de vrijheid van vereniging, de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting. Als er strafrechtelijke feiten worden vastgesteld, zoals dat in het verleden is gebeurd met een organisatie als Sharia for Belgium, dan gaan we strafrechtelijk achter een dergelijke vereniging aan en proberen we op die manier de vereniging de facto te ontbinden.

 

Collega Metsu, u merkte terecht op dat ook de mogelijkheid bestaat om personen en organisaties op de Europese lijst van beperkende maatregelen in het kader van terrorisme te plaatsen. Elke lidstaat kan dit voorstellen. Tot nog toe is er geen voorstel in die zin gekomen. In België komt deze bevoegdheid toe aan de minister van Buitenlandse Zaken.

 

Daarmee denk ik dat ik het belangrijkste heb gezegd. Mijn antwoord was plastisch op bepaalde punten, maar ik hoop dat u begrijpt wat ik daarmee bedoel.

 

02.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord was inderdaad plastisch, maar wij begrijpen wat u ermee bedoelt. Het is soms heel moeilijk om in dit soort zeer delicate dossiers verregaande, gedetailleerde informatie te geven. In elk geval ben ik blij dat u uitdrukkelijk hebt erkend dat de ideologie van Samidoun extreemlinks is. Die organisatie heeft een vijandbeeld tegen Israël, tegen Europa en tegen de Verenigde Staten. Ze propageert een revolutie. Tot op heden heeft Samidoun, althans volgens de informatie die u hebt gegeven, nog geen gewelddaden gepleegd, maar de organisatie staat wel in contact met terreurorganisaties en is gekend bij de inlichtingendiensten.

 

Wij kunnen niet preventief, zoals in Duitsland, optreden tegen verenigingen, want zo begeven wij ons op een hellend vlak. Wat vandaag in een bepaald dossier voor bepaalde organisaties preventief zou kunnen gebeuren, kan morgen immers voor andere organisaties gebeuren en dat willen wij natuurlijk niet. Ik dring er echter op aan dat er zeer streng, stipt en nauwkeurig wordt opgetreden en dat er kort op de bal wordt gespeeld, zodat die organisatie goed in het oog wordt gehouden, want het is niet omdat ze momenteel nog geen gewelddaden heeft gepleegd dat we de zekerheid hebben dat dat in de toekomst nooit zal gebeuren.

 

02.05  Koen Metsu (N-VA): Bedankt, mijnheer de minister. U begon met te zeggen dat ze solidair zijn met de Palestijnen. Dat is heel oké. Ik denk dat er heel veel mensen solidair zijn met de Palestijnen. Ook onze partij is voor die tweestatenoplossing. De slinger mag echter niet doorslaan en hier gaat het veel verder dan dat. U zegt zelf dat Samidoun een antiracistische ideologie hanteert. Dat is natuurlijk zo vanuit hun visie, maar wat ze weleens durven te vergeten, is dat racisme en aanzetten tot haat en racisme in twee richtingen werkt. Dat is niet van de ene naar de andere. Ik citeer toch nog eens de coördinator van Samidoun in Brussel: "De aanval van Hamas in Israël noemen wij geen terreur. Wij noemen dat gerechtvaardigd verzet." Dat is onwaarschijnlijk, na alle beelden die wij hier in het Parlement hebben mogen zien, na alle getuigenissen die wij hier hebben mogen horen.

 

U zegt "als men actieve steun levert aan een terreurorganisatie", wat zij doen, want ze leveren actieve steun aan de terreurorganisatie PFLP. Wat maakt dat dan? Vervolgens zegt u dat we niet zo heel hard moeten vrezen, omdat ze nog geen gewelddaden hebben gepleegd. Ik ken mensen die ook nog geen gewelddaden hebben gepleegd, maar die wel tot haat en racisme hebben aangezet en wel naar de cel moeten. Ik heb van u begrepen dat u uw injunctierecht nog niet hebt gebruikt. U hebt alleen gezegd dat ze ergens op de radar staan. Ik denk dat u anders wel heel duidelijk had aangegeven dat u er achteraan aan het gaan bent, dat u die gevaarlijke organisatie op de radar wilt brengen en die coördinator wilt volgen, maar hier hebt u duidelijk laten blijken dat dit niet het geval is.

 

Wij zullen dit onder de attentie moeten houden, mevrouw de voorzitster.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Interpellatie van Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het gebrek aan en de problemen van vrederechters in Brussel" (55000478I)

03 Interpellation de Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La pénurie de juges de paix à Bruxelles et les problèmes qu'ils rencontrent" (55000478I)

 

03.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, in Brussel zijn er te weinig vrederechters, ze krijgen te weinig ondersteuning en hun werkomstandigheden zijn allesbehalve ideaal. Zo luidde de duidelijke conclusie na de hoorzitting vorige week in de commissie voor Binnenlandse Zaken van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.

 

Ik geef een aantal voorbeelden. In augustus gaat de vrederechter van Laken na 17 jaar met pensioen. Er is geen enkele kandidaat om haar op te volgen. De situatie zal binnenkort dus nog penibeler worden dan ze al is. Van de 19 Brusselse kantons zitten er maar liefst 6 zonder vaste titularis, als ik tenminste goed geïnformeerd ben. Kantons zonder titularis krijgen een plaatsvervangende vrederechter. Vaak gaat het dan om advocaten die de job erbij nemen voor de helft van de wedde. Begrijpelijkerwijs zijn advocaten hoe langer hoe minder bereid om die rol op zich te nemen. Die vrij belastende rol moeten ze immers combineren met hun praktijk.

 

Ook de plaatsvervangende vrederechter van Brussel-Kanton 4 Heembeek stopt ermee aan het eind van de zomer, zonder opvolging. Daarnaast overweegt ook de plaatsvervangende vrederechter van Sint-Joost-ten-Node om er in de herfst mee op te houden. Zeker twee, misschien drie vredegerechten zullen in september dus mogelijk dichtgaan bij gebrek aan rechters. Zo schreven de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel en zijn Franstalige collega-voorzitster enkele weken geleden in een brandbrief aan u gericht.

 

Mijnheer de minister, dat zal dramatische gevolgen hebben voor de rechtzoekenden. Daar moet ik u wellicht niet van overtuigen. Nochtans had uw voorganger, oud-minister Van Quickenborne, beloofd om dat allemaal op te lossen. Ik verwijs naar de beleidsnota.

 

Toen collega Katleen Bury hem hierover in september 2021, een behoorlijke tijd geleden, ondervroeg, was zijn antwoord: “De vacatures voor de vrederechter in Brussel zullen systematisch geherpubliceerd worden tot ze opgevuld worden. We wachten geen monitoring- of vacatureplan meer af.”

 

Het tekort aan vrederechters is echter niet het enige probleem. Sedert de hervorming van Justitie in 2014 hebben de Brusselse vredegerechten geen eigen directiecomité met een voorzitter, ondervoorzitter en een hoofdgriffier. Ook krijgen ze te weinig ondersteuning. Vroeger waren er nog toegevoegde rechters en bodes, maar ook die zijn er niet meer. Er zijn ook geen referendarissen om hen bij te staan. In september 2021 kondigde uw voorganger aan om ook dat allemaal op te lossen.

 

Vanuit Franstalige hoek wordt het gebrek aan vrederechters misbruikt om eens te meer te pleiten voor het ondergraven van de tweetaligheidsvereiste.

 

De Franstaligen dringen aan op poolvorming. In een pool met drie rechters zouden één of twee mensen tweetalig zijn, niet alleen actief, het mag ook passief en zou een van de twee alleen passief tweetalig zijn. De Nederlandstalige vrederechters, gesteund door de stafhouder, verzetten zich daartegen.

 

Mijnheer de minister, ik begrijp dat volledig. "Als men de nabijheid wil behouden, moeten alle vrederechters in Brussel zowel actief als passief tweetalig zijn," meent Brussels vrederechter Martine Mosselmans in een interview in BRUZZ:  "De Vlamingen zouden zichzelf in de voet schieten als zij hiermee akkoord zouden gaan."

 

Mijnheer de minister, wat zult u op korte termijn ondernemen opdat de Brusselse vredegerechten ook na de zomer kunnen blijven functioneren?

 

Overweegt u tijdelijke detacheringen naar de Brusselse vredegerechten?

 

Bent u bereid op langere termijn de beleidsstructuren aan te passen, zodat er effectief een overkoepelende structuur komt voor de Brusselse vredegerechten?

 

Worden er op korte termijn extra griffiers, hoofdgriffiers en griffiepersoneel aangeworven? Ook op dat vlak zijn er grote knelpunten.

 

Hoe staat u tegenover de aanwerving van referendarissen voor de vredegerechten?

 

Wanneer zal – dit is niet onbelangrijk – de vergoeding voor fulltime plaatsvervangers gelijkgesteld worden met die van de vrederechters? Ik heb u er zopas op gewezen dat de functie als plaatsvervanger niet altijd gemakkelijk te combineren valt met een advocatenpraktijk.

 

Tot slot, welke concrete maatregelen zult u nemen om de huisvesting van de Brusselse vredegerechten te verbeteren? Ook op dat vlak is nog veel werk aan de winkel.

 

03.02 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw Dillen, ik dank u voor uw vragen. Het is niet de eerste keer dat wij over het onderwerp discussiëren. U hebt mij daarover nog ondervraagd op 19 januari jongstleden en ik heb onlangs nog een onderhoud daarover gehad met de Franstalige en de Nederlandstalige voorzitters van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel. Het is alleszins goed dat u vasthoudt aan het onderwerp.

 

Ten eerste, op 19 februari werden de vijf openstaande vacatures voor de Brusselse vredegerechten opnieuw in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Voorlopig leverde dat één kandidaat op. De vacatures waarvoor zich geen kandidaten hebben aangeboden, zullen opnieuw open worden verklaard. Er worden immers tweemaal per jaar examens georganiseerd door de Hoge Raad voor de Justitie. Er worden ook tweemaal per jaar taalexamens georganiseerd door Selor. Potentiële kandidaten moeten onmiddellijk kunnen postuleren, zodra zij aan de voorwaarden voldoen.

 

De vacatures voor vrederechters in Brussel worden met regelmaat opnieuw gepubliceerd. Dat gebeurt al sinds de aanvang van de huidige legislatuur. In 2022 waren er nog acht openstaande plaatsen en nu nog vijf. Voor de plaatsen die niet worden ingevuld, kunnen plaatsvervangende rechters worden aangeduid of kunnen opdrachten worden gegeven aan andere vrederechters of politierechters om geheel of gedeeltelijk te worden tewerkgesteld in een vredegerecht zonder titularis. Alle vrederechters in het gerechtelijk arrondissement zijn namelijk in subsidiaire orde benoemd in het hele arrondissement. Het is echter niet de minister van Justitie die beslist over de delegaties. Het zijn de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel, die gezamenlijk opdrachten kunnen geven. Zij hebben ter zake ook voorstellen uitgewerkt. U hebt daarnaar verwezen.

 

Op uw tweede vraag heb ik geantwoord in januari 2024. Wij zoeken naar oplossingen voor het gebrek aan overkoepelende structuur. Het voorstel ter zake van de Hoge Raad voor de Justitie met de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel, lijkt mij een heel goede vertrekbasis.

 

Ten derde, er werd de voorbije legislatuur sterk geïnvesteerd in extra aanwervingen in alle rechtsmachten. Dat is een feit. In 2023-2024 werden 952 plaatsen bij de griffies in het land opengesteld, gaande van hoofdgriffiers, griffiers, medewerkers en assistenten tot attachés. Voor de vredegerechten in Brussel waren dat 17 assistenten, 8 deskundigen, 32 griffiers en 7 hoofdgriffiers.

 

Ten vierde, momenteel voorziet het Gerechtelijk Wetboek enkel in de mogelijkheid referendarissen aan te stellen bij de hoven van beroep, de arbeidshoven en de rechtbanken, maar niet bij de vredegerechten. Het idee om referendarissen in te zetten om de vrederechters te ontlasten en zo het tekort op z’n minst tijdelijk op te vangen, lijkt me interessant, al brengt het ook praktische problemen met zich mee. We moeten dat samen met het college van de zetel bekijken.

 

Er is momenteel geen sprake van om de vergoeding voor de plaatsvervangers gelijk te stellen. De aanstelling van plaatsvervangers mag niet structureel verankerd worden en moet een tijdelijke oplossing blijven. We moeten erin kunnen slagen genoeg werkende magistraten te vinden die die belangrijke job fulltime kunnen invullen.

 

Ten slotte, de huisvesting van de vredegerechten is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Regie der Gebouwen. De wet van 2014 voorziet in de huisvestingsplicht voor de Regie gedurende een overgangsperiode van tien jaar. Die periode werd intussen verlengd tot eind 2025. De Regie is afhankelijk van de beslissing tot eventuele poolvorming bij de vredegerechten, wat de vertraging verklaart. Ondertussen heeft de Regie mij beloofd om de draad weer op te pikken en een aantal prospecties op te starten om de kwaliteit van de huisvesting op peil te brengen. Die prospecties viseren de kantons die momenteel nog gehuisvest worden via de gemeenten Etterbeek, Sint-Gillis, Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek, Jette, Ukkel en Vorst.

 

Concluderend, wij zijn voorstander van een verregaandere poolvorming. In deze eenentwintigste eeuw kunnen we de toegankelijkheid en bereikbaarheid evengoed op een andere manier bereiken dan door onder elke kerktoren een vredegerecht te huisvesten.

 

03.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het klopt dat ik regelmatig vragen stel over de problematiek, maar dat is omdat die belangrijk genoeg is om de vinger aan de pols te houden. De resultaten van de hoorzitting in het Brussels Parlement waren hallucinant, vandaar mijn interpellatie.

 

Ik zeg niet dat er geen aanwervingen gebeurd zijn, maar in de praktijk blijft het onvoldoende. U stelt dat het Gerechtelijk Wetboek niet in de mogelijkheid voorziet om referendarissen bij de vredegerechten aan te stellen. Ik meen dat de kwestie belangrijk genoeg is om die suggestie te onderzoeken en een wetgevend initiatief te nemen en het Gerechtelijk Wetboek ter zake aan te passen. U hebt nog maar enkele weken de tijd. Ik begrijp dat het niet meer mogelijk is om dat volledig uit te werken in de korte tijd die u nog rest, maar ik hoop wel dat daaraan in een volgende legislatuur aandacht zal worden besteed.

 

Laat het voorts duidelijk zijn dat ik met mijn vraag over de gelijktrekking van de vergoedingen voor plaatsvervangers geen pleidooi houd om de plaatsvervangers structureel te verankeren. Het gaat enkel om een hogere vergoeding voor de tijd dat zij vervangingen doen. Ik ken in Antwerpen collega-advocaten die plaatsvervangingen doen. Dat is een heel intensieve opdracht, zeker voor de vredegerechten. Het gaat immers niet alleen over zittingen houden en vonnissen schrijven. Wanneer zij bijvoorbeeld een aantal rust- en verzorgingsinstellingen onder hun bevoegdheid hebben, is dat een heel intensieve taak en ik kan nog heel wat andere voorbeelden geven.

 

Tot slot, ik begrijp dat er moet worden gewerkt aan een soort poolsysteem en dat er een overkoepelende structuur mag komen. Uiteraard moet er niet onder elke kerktoren een vredegerecht zijn. Dat hoort u mij absoluut niet zeggen, maar de nabijheid van vredegerechten is een heel belangrijke factor, net vanwege de aard van de vrederechter.

 

Mevrouw de voorzitster, ik dien naar aanleiding van mijn interpellatie een motie in.

 

Moties

Motions

 

De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee,

- overwegende dat het gebrek aan en de problemen van de vrederechters in Brussel zeer belangrijke problemen zijn die reeds jaren spelen;

- overwegende dat deze problemen meermaals door het Vlaams Belang werden aangekaart;

- overwegende dat de voormalige minister van Justitie Van Quickenborne in september 2021 desbetreffend nog stelde dat de vacatures voor de vrederechters in Brussel systematisch zouden worden geherpubliceerd tot wanneer ze zouden opgevuld worden;

- overwegende dat we bijna drie jaar later moeten vaststellen dat de woorden van de voormalige minister van Justitie niet geleid hebben tot een invulling van de noodzakelijke kaders, meer zelfs dat het risico reëel is dat in september drie vredegerechten in Brussel zullen moeten sluiten bij gebrek aan vrederechter;

- overwegende dat het probleem zich niet enkel beperkt tot de vrederechters an sich, maar tevens de kaders, waaronder de (hoofd)griffiers en dat het personeel op de griffie onderbemand is;

- overwegende dat deze problematiek dermate ernstig is dat de continuïteit van de rechtspraak in het gedrang dreigt te komen, hetgeen dan uiteraard een rechtstreeks gevolg heeft op de toename van de gerechtelijke achterstand wat dan weer het vertrouwen in justitie verder ondermijnt;

vraagt de regering

- per kerende een initiatief te nemen zodat de Brusselse vredegerechten ook na de zomer nog allemaal kunnen functioneren;

- op langere termijn een beleidsstructuur uit te werken zodat er effectief een overkoepelende structuur komt voor de Brusselse vredegerechten;

- op korte termijn en waar nodig over te gaan tot de aanwerving van extra (hoofd)griffiers en griffiepersoneel;

- de vergoeding van de plaatsvervangende vrederechters gelijk te stellen met de ontvangen vergoeding van de vrederechters;

- concrete maatregelen te nemen zodat de huisvesting van de Brusselse vredegerechten wordt verbeterd."

 

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de Mme Marijke Dillen

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord,

- considérant que le manque de juges de paix à Bruxelles et les problèmes auxquels ils sont confrontés constituent des problèmes très importants depuis plusieurs années;

- considérant que ces problèmes ont déjà été abordés à plusieurs reprises par le Vlaams Belang;

- considérant qu'en la matière, l'ancien ministre de la Justice, M. Van Quickenborne, déclarait encore en septembre 2021 que les offres d'emploi concernant les juges de paix à Bruxelles seraient systématiquement republiées jusqu'à ce que ces emplois soient pourvus;

- Considérant que près de trois ans plus tard, force est de constater que les paroles de l'ancien ministre de la Justice n'ont pas débouché sur la complétude des cadres nécessaires, et même que le risque est réel de voir trois justices de paix fermer à Bruxelles au mois de septembre, faute de juges de paix;

- considérant que le problème ne se limite pas uniquement aux juges de paix mais également aux cadres, dont les greffiers (en chef), et que le personnel des greffes est en sous-effectifs;

- considérant que ce problème est d'une ampleur telle que la continuité de la jurisprudence risque d'être menacée, ce qui aurait évidemment un impact direct sur l'augmentation de l'arriéré judiciaire et entamerait encore davantage la confiance en la justice;

demande au gouvernement

- de prendre sans délai une initiative pour que les justices de paix bruxelloises puissent encore toutes continuer à fonctionner après l'été;

- de développer, à plus long terme, une structure de gestion afin de créer une structure faîtière pour les justices de paix bruxelloises;

- de recruter sans délai des greffiers (en chef) et du personnel de greffe supplémentaires là où c'est nécessaire;

- d'aligner la rémunération des juges de paix suppléants sur celle perçue par les juges de paix;

- de prendre des mesures concrètes pour améliorer l'hébergement des justices de paix bruxelloises."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Tim Vandenput.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Tim Vandenput.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

04 Vraag van Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanwerving van nieuwe penitentiair beambten in de gevangenissen van Gent, Brugge en Oudenaarde" (55041730C)

04 Question de Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le recrutement de nouveaux agents pénitentiaires pour les prisons de Gand, Bruges et Audenarde" (55041730C)

 

04.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, we hebben vernomen dat Justitie nieuwe penitentiaire beambten zoekt om de groeiende populatie gedetineerden in de gevangenissen van Gent, Brugge en Oudenaarde te bewaken en te begeleiden. Specifiek voor de Gentse gevangenis aan de Nieuwewandeling worden er achttien penitentiaire beambten gezocht. Het zou gaan om tijdelijke startbanen die kunnen uitmonden in een vast contract. Er zijn evenwel een aantal voorwaarden aan gekoppeld: niet ouder zijn dan 26 jaar, de Belgische nationaliteit hebben en zeer goed Nederlands spreken. Kennis van een andere taal is een troef, gezien de culturele verscheidenheid in de gevangenis. Werkervaring daarentegen is niet van belang.

 

Kunt u meer toelichting geven betreffende de specifieke voorwaarden? Waarom is de leeftijdsgrens van 26 jaar bepaald? De kennis van welke andere talen komt bij voorkeur in aanmerking, aangezien er specifiek verwezen wordt naar de culturele verscheidenheid in de gevangenis?

 

Het gaat om tijdelijke startbanen. Wanneer en onder welke voorwaarden hebben de aangeworven tijdelijke beambten zicht op een vast contract?

 

Hoeveel nieuwe penitentiaire beambten zullen worden aangenomen in Brugge en Oudenaarde? Daarover is immers geen toelichting gegeven.

 

04.02 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw Dillen, in antwoord op uw eerste vraag gaat het over startbaanovereenkomsten, de gekende Rosettacontracten, die bedoeld zijn om jongeren een eerste werkervaring te bieden. In de wet op de Rosettacontracten is de leeftijdsgrens op 26 jaar vastgesteld. We werven in de gevangenissen dus via die Rosettacontracten nieuwe beambten aan. Er lopen op dit ogenblik geen statutaire wervingen. Voor dergelijke contracten geldt een snellere aanwervingsprocedure, waardoor we de gevangenissen op korte termijn kunnen versterken.

 

Uw tweede vraagt betreft de taalkennis. Een gevangenis is een multiculturele omgeving. Daarbij is de kennis van een andere taal een troef. Het woord 'troef' is belangrijk. Het kan gaan om Engels, Frans, maar ook andere talen kunnen nuttig zijn. Zoals u zelf aangeeft, gaat het om een troef en niet om een aanwervingsvoorwaarde, dus geen conditio sine qua non.

 

Ten derde zorgen de startbaanovereenkomsten ervoor, zoals ik al heb vermeld, dat we snel kunnen aanwerven. Jongeren kunnen dus een dergelijke overeenkomst krijgen tot het jaar waarin ze 26 jaar worden. Een dergelijk contract geeft jongeren de kans om kennis te maken met de job van penitentiair bewakingsagent (PBA) alvorens ze deelnemen aan de statutaire aanwervingsprocedures. Dat vergroot hun kans op slagen voor deze selectieprocedures.

 

De administratie staat tegenwoordig onder de deskundige leiding van Sarah Blancke, niet meer van Jean-Paul Janssens, doet haar best en stelt alles in het werk om voldoende statutaire aanwervingsexamens te organiseren, zodat elke contractuele medewerker de kans krijgt om hieraan deel te nemen en zijn of haar toekomst binnen het gevangeniswezen te verzekeren.

 

Wat uw laatste vraag betreft, strekken de inspanningen om personeel te verwerven zich uit tot alle gevangenissen. In de gevangenis van Brugge zoeken we momenteel nog 22 ambtenaren, in Oudenaarde zijn er dat 6.

 

04.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ken een beetje van Justitie en probeer mijn best te doen om mij in een aantal dossiers in te werken. In alle eerlijkheid wist ik niets over de Rosettacontracten. Anders zou ik de vraag uiteraard niet gesteld hebben. Ik heb een schitterende medewerker aan wie dit ook ontgaan zal zijn. Mijn excuses dus voor deze vraag over de leeftijd.

 

Het gaat om een startbaan, dus leid ik af uit uw antwoord dat het de bedoeling is om deze mensen zo snel mogelijk een kans te geven. Zij krijgen nu het statuut van penitentiair bewakingsassistent. Dat zal op termijn hun kansen op vaste aanwerving verhogen. Daarbij wens ik deze mensen zeer veel succes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De screening van het havenpersoneel" (55041741C)

05 Question de Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le contrôle du personnel portuaire" (55041741C)

 

05.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

Als antwoord op mijn vraag nr. 2378 hoeveel van het 16.000 man tellende havenpersoneel er reeds een veiligheidsverificatie onderging sinds de aankondiging ervan in februari 2023, antwoordde u dat er een aantal procedurele waarborgen dienden te worden doorlopen. Zo moest er, zo stelt u althans in uw antwoord “door de bevoegde sectorale overheid (DG Scheepvaart) een impactanalyse gemaakt worden. Vervolgens zal de Nationale Veiligheidsoverheid hierop een dreigingsanalyse uitvoeren, waarna DG scheepvaart een impactanalyse opstelt. Al deze stappen werden eind 2023 door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurd".

 

Alvorens over te gaan tot de veiligheidscontrole van het havenpersoneel dienden er volgens uw antwoord nog veiligheidsofficieren te worden aangesteld, die dan ook nog aan een veiligheidscontrole dienden te worden onderworpen alvorens ze namen van havenwerknemers kunnen doorgeven aan de bevoegde sectorale overheid. Reeds 191 van de 200 ISPS plichtige bedrijven hebben een veiligheidsofficier aangesteld, waarvan het lopende onderzoek is of al is afgerond.

 

1. In uw antwoord stelt u dat de DG Scheepvaart een impactanalyse moet uitvoeren waarop de NVO een dreigingsanalyse maakt, waarna DG Scheepvaart opnieuw een impactanalyse maakt.

 

En dit alles nog eens moet goedgekeurd worden door de NVO. Uw antwoord schept verwarring, in het bijzonder de dubbele vermelding van de impactanalyses. Kunt u mij een gedetailleerde uitleg geven van de beschreven procedure?

 

2. Als bijna 95% van de ISPS-plichtige bedrijven een veiligheidsofficier hebben aangesteld en er al verschillende hiervan een veiligheidsonderzoek hebben ondergaan, hoe komt het dat er één jaar na de aankondiging dat alle havenpersoneel zou worden gescreend, op heden blijkbaar nog maar een beperkt deel van het havenpersoneel werd gescreend?

 

3. Wanneer denkt u aan de effectieve screening te kunnen beginnen van alle havenpersoneel? Voor zover u reeds zou begonnen zijn met de screening, hoeveel personen werden er reeds gescreend? Hoeveel personen zullen zich bezighouden met de screening? Wat is de kostprijs van deze gigantische screening? Wanneer zal deze screening van 16.000 personen zijn doorgevoerd?

 

05.02 Minister Paul Van Tigchelt: Wat de screening van het havenpersoneel betreft, ten eerste, de procedure uit de in de vorige legislatuur aangepaste wet van 1998, artikel 22quinquies, voorziet in een risicoanalyse, een dreigingsanalyse en een impactanalyse. De risicoanalyse werd al gemaakt en bestaat uit diverse mogelijke scenario's in de haven die voorkomen moeten worden. De dreigingsanalyse is de inschatting die onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten maken en die weergeeft welk scenario zich waarschijnlijk zal voordoen. De impactanalyse geeft een raming van het aantal mensen dat bij scenario's met een hoog dreigingsgehalte betrokken is. Die procedure is eind vorig jaar afgerond.

 

Er is, ten tweede, een verschil tussen het aanduiden van een veiligheidsofficier en het starten met de veiligheidsverificatie. De veiligheidsofficier zal eerst een veiligheidsonderzoek moeten ondergaan. Dat is een grondig onderzoek, dat ongeveer 6 maanden kan duren. Die veiligheidsonderzoeken zijn nu voor een groot deel van de veiligheidsofficieren lopende. Die onderzoeken zijn belangrijk, want ze vormen het fundament waar de rest op gebouwd wordt.

 

Ten derde, in het wetsontwerp dat we hebben opgesteld en dat thans bij de Raad van State ligt, hebben wij naar aanleiding van ons overleg met de verschillende sectoren bepaald dat een positief veiligheidsadvies verplicht is om een kritieke functie uit te oefenen. Op die manier geven wij rechtszekerheid aan de bedrijven dat ze personen met een negatief veiligheidsadvies niet langer tewerk hoeven te stellen. Daarbij hebben we ook de duidelijke keuze gemaakt om te wachten tot de wettekst goedgekeurd is, alvorens van start te gaan met de veiligheidsverificaties van het personeel. De bedrijven die dit willen, kunnen wel al vrijwillig instappen in een project dat wij opgezet hebben om de procedure en de praktische uitwerking uit te testen. Om een en ander vlot te doen verlopen, zijn er bij de betrokken diensten alvast extra mensen aangeworven.

 

De kostprijs van de screenings is voor rekening van de werkgever, conform de wet. De retributie werd vastgelegd op 30 euro, te koppelen aan de spilindex. De opbrengst wordt evenredig verdeeld onder de screenende diensten. Ook dat is reglementair zo bepaald.

 

De periode waarbinnen de screenings afgerond moeten zijn, zal door de Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging, ook bekend als de NAMB, op basis van het uitgewerkte plan worden vastgesteld.

 

05.03  Marijke Dillen (VB): Dank u voor uw antwoord. U zult gelezen hebben dat mijn vraag een vervolgvraag is op een schriftelijke vraag. Uw schriftelijke antwoord gaf in alle eerlijkheid aanleiding tot behoorlijk wat verwarring. Vandaar dat ik meer toelichting vroeg. Uw antwoord vandaag was duidelijk.

 

Ik begrijp dat er een voorontwerp van wet aan de Raad van State is bezorgd. Ik veronderstel dat u zich niet de illusie hoeft te maken dat de tekst nog deze legislatuur zal worden goedgekeurd. (Protest van de minister)

 

Dat is uw ambitie, zegt u, mijnheer de minister, maar het is vandaag 13 maart, we hebben nog een week reces en op 9 mei is het hier definitief afgelopen. Het wordt dus heel kort dag. Ik ben benieuwd. Als de tekst er ligt, zal ik die uiteraard kritisch, maar toch positief, zoals ik dat meestal probeer te doen, benaderen. Om rechtszekerheid aan de bedrijven te geven, is het vanzelfsprekend dat het positieve veiligheidsadvies verplicht is. Ik ben alvast benieuwd naar de inhoud van de wettekst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het in kaart brengen van klassenjustitie" (55041742C)

- Nabil Boukili aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De uitspraken van de minister over klassenjustitie" (55041888C)

06 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La cartographie de la justice de classes" (55041742C)

- Nabil Boukili à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les déclarations du ministre sur la justice de classe" (55041888C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb vernomen dat u tijdens een gastcollege aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen, naar aanleiding van de commotie rond de uitspraken in de zaak-Reuzegom en de zaak-Acid, aangekondigd hebt de klassenjustitie in kaart te zullen brengen. Ik citeer: “Als er een gevoel van onrechtvaardigheid en ongelijkheid heerst in de samenleving, is het mijn taak om dat te capteren en ermee aan de slag te gaan.”

 

Mijns inziens gaat het niet altijd enkel om een gevoel, maar gaat het ook om effectieve gevallen van ongelijke behandeling. Dan verwijs ik voor alle duidelijkheid niet naar beide hogervermelde rechterlijke uitspraken, maar wel naar dossiers betreffende het overtreden van de coronaregels, waarbij sommige overtreders – en dan hadden we het vaak over vrij jonge mensen – zeer zwaar zijn aangepakt, hoge boetes hebben moeten betalen, voorwaardelijke gevangenisstraffen hebben gekregen of zware werkstraffen hebben moeten uitvoeren, terwijl andere bekende Vlamingen de dans hebben ontsprongen, hoewel er voldoende bewijzen voorhanden zijn.

 

Welke initiatieven hebt u genomen om dit aangekondigde project op te starten en te laten uitvoeren? Wie zal voor de uitvoering van dat onderzoek instaan? Hoe zal dat gebeuren? Wanneer mogen we de resultaten verwachten? Welk budget wordt daarvoor uitgetrokken?

 

06.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, fin février, vous avez pris la parole dans une école à Anvers. On vous y a posé des questions sur le procès Reuzegom et celui d'Acid. Vous y avez notamment déclaré: "Je ne sais pas si la justice de classe existe parce qu'il n'y a pas de données à ce sujet". Vous avez ajouté: "S'il y a un sentiment d'injustice et d'inégalité dans la société aujourd'hui, c'est à moi de m'en occuper". Il faudrait alors regarder, par exemple, les montants accordés dans notre pays pour les dommages financiers subis par rapport à la compensation pour les victimes humaines.

 

Dans une interview publiée quelques jours plus tard dans un journal, vous avez déclaré qu'en tant que ministre de la Justice, vous ne pouviez pas ignorer ce sentiment de justice de classe, d'injustice et d'inquiétude. Il faut se regarder dans le miroir. Vous avez aussi déclaré que vous ne disposiez pas actuellement de chiffres permettant d'évaluer si les gens sont traités différemment en raison de leur origine ou de leur statut social dans notre système juridique et judiciaire.

 

Votre prédécesseur, juste après le procès Reuzegom, a simplement nié l'existence d'une justice de classe en Belgique. Il semblerait que vous pensiez un peu différemment. J'aime entendre que vous voulez une étude et que nous avons besoin de chiffres.

 

En tant que ministre de la Justice, vous n'avez pas pu vous prononcer sur la question à cause d'un manque de données et de chiffres. C'était aussi l'objectif quand le procès Reuzegom a eu lieu. Quand je suis venu avec des propositions sur la justice de classe, on m'a dit qu'il faudrait faire une étude. Depuis lors, on n'en parle plus.

 

Monsieur le ministre, y aura-t-il effectivement une étude sur la justice de classe en Belgique? Si oui, à quelle échéance?​ Si vous dites vous-même que c'est à vous de vous occuper de problèmes d'une telle ampleur, ce serait bien d'obtenir des données à cet effet.

 

06.03 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw Dillen, mijnheer Boukili, het is goed dat er een debat is over Justitie en rechtvaardigheid. Als minister van Justitie kan, moet en wil ik dat omarmen. Het is belangrijk om te luisteren naar mensen, studenten, jongeren. Daarom ga ik ook met hen in debat. Dat is iets anders dan de wereldvreemdheid die mij daarnet is verweten, mevrouw Dillen. Ik doe dat om te proberen te capteren wat er leeft bij die mensen. Ik maak daar tijd voor vrij en kan op basis van die gesprekken alvast vaststellen dat de gevoelens over justitie, recht en rechtvaardigheid ook bij onze jeugd en studenten niet eenduidig, maar eerder diffuus zijn. Ik kan geen synthese maken van wat de mensen nu precies vinden over de zaken die u in uw vragen vermeldt.

 

Sans même parler du fait que la notion de justice de classe serait une notion univoque et clairement définie. Qu'est-ce exactement que la justice de classe?

 

Quoi qu'il en soit, de mon point de vue, nous – et certainement pas un ministre de la Justice – ne devons pas nous prononcer sur l'existence ou pas d'une justice de classe sur la base de sentiments. L'existence d'une justice de classe ou non doit être prouvée scientifiquement.

 

Ik heb verwezen naar het seminarie dat vandaag plaatsvindt, onder het voorzitterschap van het NICC, over de recidivemonitor. Meten is weten, zegt men altijd, en dat klopt. Mocht er effectief sprake zijn van klassenjustitie, dan moeten wij dat evidence- of informationbased zien te onderbouwen. Een zinvolle insteek hierbij zou de databank JustJudgment kunnen zijn. Die databank is nog niet volledig operationeel, maar de wet is goedgekeurd en de databank wordt nu uitgerold. Dankzij die databank beschikken wij – halleluja – over een databank met vonnissen en arresten. Als wij op die databank AI-tools zouden kunnen loslaten, dan bestaat de kans dat wij minstens al in kaart kunnen brengen of er klassenjustitie is en of Justitie met name anders oordeelt naargelang de herkomst of klasse van de rechtsonderhorige, wat volgens mij in enkele woorden de definitie zou kunnen zijn van klassenjustitie.

 

De FOD Justitie en mijn kabinet zijn thans bezig met de voorbereidingen van zo'n werkgroep in afwachting van en als aanvulling op de gegevens van JustJudgment. Wij proberen daar dus werk van te maken. Het is onze ambitie om hier ook advocaten, magistraten, middenveldorganisaties en academici bij te betrekken. Goed beleid moet evidencebased zijn. Dat is het idee. Met JustJudgment hebben wij een instrument dat ons daarbij kan helpen.

 

Ook hier spreekt het voor zich – dit is een disclaimer – dat dat werk morgen niet klaar zal zijn. Als wij het fatsoenlijk willen doen, zal dat een zekere tijd in beslag nemen, maar de voorbereidingen zijn alleszins gestart. Ik veronderstel dat dat onder mijzelf of mijn opvolger – hopelijk, als het zijn of haar interesse wegdraagt – ook in de commissie voor Justitie verder aan bod zal kunnen komen. Dat lijkt mij alleszins de logica zelve.

 

06.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, het is goed dat er een debat over justitie en rechtvaardigheid wordt gevoerd en dat wordt nagegaan wat er leeft onder de bevolking, trouwens niet alleen bij jongeren, maar bij de hele bevolking.

 

U wilt een eventuele klassenjustitie in kaart brengen door de toepassing van artificiële intelligentie op JustJudgment, zodra die databank operationeel zal zijn. Dat zal voor de volgende legislatuur zijn. Ik weet niet of ik hier dan nog zal zitten. Daar zal de kiezer over beslissen. Ik vraag mij echter af hoe men door de toepassing van artificiële intelligentie op die databank met vonnissen en arresten kan nagaan wat de afkomst van een beklaagde is – want dat zal daar niet in staan –, wat zijn achtergrond is en van welke zogenaamde "klasse" hij komt.

 

In de praktijk zal dat volgens mij heel moeilijk te realiseren zijn. Ik verwijs, zonder namen te noemen, naar een vonnis van het hof van assisen van vorige week in Brugge. U zult wel weten waarover ik het heb. De dader, die vreselijke feiten heeft gepleegd, een van de vreselijkste moorden van de laatste decennia in ons land, heeft 29 jaar gekregen. Uit informatie waarover ik beschik en die u zeker zult hebben, blijkt dat de dader uit een bepaald milieu komt en tot een bepaalde politieke strekking behoort, niet de uwe en niet de mijne. Daarom wordt zowel in de media als door confraters gezegd dat hij 29 jaar heeft gekregen en dat hij al 5 jaar heeft vastgezeten en dat hij dus na een derde van zijn straf in aanmerking kan komen voor vrijlating. Ik geef dat maar aan als voorbeeld, maar in die databank zal nergens terug te vinden zijn wie de dader is, wat zijn afkomst is en wat zijn politieke bindingen zijn.

 

Het zal ook heel moeilijk zijn om te oordelen. Kijk maar naar heel de heisa, waarop ik niet dieper zal ingaan, die gisteren is ontstaan naar aanleiding van de veroordeling van mijn vroegere collega door de rechtbank van Gent. Waarom die zware straf, terwijl een verkrachter van minderjarigen maar een jaar voorwaardelijk krijgt? Ik wens u daar veel succes bij. Ik stel mij echt de vraag hoe u dat in de praktijk in kaart zult kunnen brengen, maar dat zal iets zijn voor de volgende legislatuur.

 

06.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous pouvez dire qu'il ne nous revient pas de dénoncer l'existence d'une justice de classe ou pas. Mais il existe des faits et un sentiment au sein de la population. Il est clair que dans notre pays, quelqu'un qui vole dans un supermarché est puni plus facilement de prison qu'un grand bourgeois qui fraude le fisc. Lorsque quelqu'un fraude le fisc en Belgique, il peut conclure un arrangement avec une transaction pénale et cela ne se retrouvera pas dans son casier judiciaire. Il s'agit là d'une justice de classe. Si quelqu'un vole un morceau de viande, il se retrouve en prison. Quand on vient d'un milieu plus aisé, l'accès aux avocats est plus facile. Les accusés du procès Reuzegom ont eu des avocats qui ont réussi à étouffer certaines preuves, à éviter qu'on aille creuser certains éléments pour s'en sortir avec une amende de 500 euros. C'est de la justice de classe. Les gens le voient, vous ne pouvez pas le nier.

 

Si vous voulez vous baser sur une étude scientifique, faites-le. Je vous le demande et je vous encourage à le faire. Si vous voulez que cela soit basé sur des faits avec une base scientifique, je suis tout à fait avec vous, monsieur le ministre. Mettons cela en place, même si cela fait peur à certains d'avoir des preuves matérielles pour prouver qu'il existe une justice de classe dans notre pays. On ne veut pas le voir mais les faits sont là.

 

Ce n'est pas parce que vous ne le reconnaissez pas, vous en tant que ministre de la justice ou d'autres qui essayent de ne pas le voir et d'éviter ce problème, que vous allez éliminer le sentiment et le ressenti existant au sein de la population. Les gens le vivent et le voient au quotidien. Quand des hommes politiques concernés par des affaires en Wallonie s'en sortent avec des transactions pénales alors que l'argent de l'État a été volé et qu'un petit délinquant volant dans un supermarché se retrouve en prison, c'est de la justice de classe. Mais faites en sorte que cela soit scientifiquement prouvé. Je vous soutiens à ce sujet, monsieur le ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De fraude bij het toelatingsexamen voor de magistratuur" (55041770C)

- Nabil Boukili aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De fraude bij een magistratenexamen" (55041898C)

07 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La fraude commise à l'occasion de l'examen d'accès à la magistrature" (55041770C)

- Nabil Boukili à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La fraude commise lors d'un examen de magistrat" (55041898C)

 

07.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, "fraude tot in het hoogste regionen van Justitie", zo titelden de kranten enkele dagen geleden. Een vooraanstaande magistraat heeft bekend dat hij gesjoemeld heeft bij het magistratenexamen. Een van de leden van de examencommissie heeft blijkbaar de opgaven op voorhand doorgespeeld aan een kandidaat, de zoon van twee magistraten. Ik zal die mensen niet bij naam en toenaam vermelden, maar ondertussen weet iedereen over wie het gaat. Het zijn, mijnheer de minister, niet de eersten de besten. De bevolking zou er toch mogen op rekenen dat zij correct handelen, niet alleen bij de uitoefening van hun job, maar ook in hun privéleven.

 

Het gaat om het Nederlandstalig magistratenexamen strafrecht. De kandidaat in kwestie zou zelfs ook op de hoogte gebracht zijn van enkele wijzigingen die kort voor het examen werden aangebracht. We spreken hier duidelijk over voorkennis en dus fraude.

 

De kandidaat in kwestie wordt uitgesloten. Dat zou er maar aan moeten mankeren. Er wordt echter ook onderzocht of hij de enige kandidaat met voorkennis was. Het frauderende jurylid heeft bekend, zo blijkt althans uit de media. U zult daarover straks wellicht meer toelichting geven. Hij zou op non-actief gezet zijn en hij riskeert een tuchtstraf en een strafrechtelijke vervolging wegens schending van het beroepsgeheim.

 

Het fraudegeval heeft gevolgen voor alle andere kandidaten die aan het examen hebben deelgenomen. De examencommissie heeft namelijk beslist om de al afgelegde examens strafrecht en verbintenissenrecht nietig te verklaren. Het is blijkbaar niet duidelijk of de kandidaat in kwestie de enige was met voorkennis.

 

Het betrokken jurylid zetelde de afgelopen drie jaar in meerdere examencommissies. Daarom zullen ook die allemaal onderzocht worden. Als blijkt dat andere geslaagde kandidaat-magistraten geen voorkennis hadden, is het niet logisch dat die examens nietig worden verklaard. Graag krijg ik dus wat meer toelichting over de nietigverklaring. Als ik goed ingelicht ben, waren er 22 kandidaten geslaagd. Over de anderen spreek ik niet, want die moeten het examen opnieuw afleggen. Kloppen de berichten in de media dat ook de examens van de afgelopen drie jaar onderzocht zouden worden?

 

De magistraat in kwestie was lid van de examencommissie. Hij heeft onmiddellijk ontslag genomen, maar wat zijn de gevolgen voor die magistraat in het kader van de uitoefening van zijn gewone functie als magistraat?

 

07.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, voici deux mois, lors de l'examen néerlandophone pour devenir magistrat, un candidat s'est vu remettre les questions à l'avance par un membre de la commission d’examen. Il a également été informé des dernières modifications apportées à l'examen. Un fait supplémentaire est que le candidat est l'enfant de deux magistrats.

 

Le Conseil supérieur de la Justice a annoncé qu'il avait établi la fraude. Le candidat et le membre du jury ont reconnu celle-ci lors d'une conversation avec les autres membres de la commission d'examen. Le membre du jury a également démissionné du Conseil supérieur de la Justice.

 

Le parquet de Gand a ouvert une enquête pénale et une enquête disciplinaire. Dans le cadre de l'enquête disciplinaire, il a été décidé de retenir une partie du salaire du procureur général de Gand et de le suspendre pour une durée de trois mois. Cette suspension peut encore être prolongée.

 

Au cours des derniers mois, les procès de Reuzegom et du youtubeur Acid ont déjà suscité beaucoup d'indignation publique et de critiques justifiées à l'égard de la justice de classe en Belgique – nous y revenons toujours. Cet incident grave et l'atmosphère de l’entre-soi qui l'entoure suscitent également beaucoup de controverses.

 

Monsieur le ministre, quel est l'état actuel de la situation? Pouvez-vous apporter des précisions sur les faits survenus au cours des dernières semaines?

 

Quelle est la procédure habituelle d'examen pour devenir magistrat? Des mécanismes de contrôle suffisants sont-ils prévus?

 

Pouvez-vous dire quelle était la sanction disciplinaire maximale qu'il pouvait recevoir actuellement et quelle est la sanction disciplinaire maximale qu'il peut recevoir de façon permanente?

 

07.03 Minister Paul Van Tigchelt: Over klassenjustitie gesproken, dit lijkt op een terugkeer naar de magistratuur oude stijl. We hebben de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) precies opgericht om de benoemingen van magistraten te objectiveren en volgens bepaalde kwaliteitsstandaarden te laten verlopen, en dan gebeurt dit.

 

Ik vind het altijd wat vreemd dat de wetgevende macht de uitvoerende macht vragen stelt over een orgaan waarvan de Grondwet uitdrukkelijk bepaalt dat het noch tot de wetgevende, noch tot de uitvoerende macht behoort. Ik heb dus niets te zeggen over de Hoge Raad voor de Justitie en kan als antwoord alleen maar de elementen geven die de Hoge Raad mij bezorgt. Dat is geen paraplu, maar een grondwettelijk principe en het is goed dat het zo is. De Hoge Raad is een orgaan sui generis, dat onafhankelijk is van de uitvoerende macht. Ik lees dus het antwoord voor, dat ik van de Hoge Raad op de eerste vragen mocht ontvangen:

 

"Naar aanleiding van de geruchten en een melding rond fraude stelde de Hoge Raad voor de Justitie een onderzoek in naar het verloop van het Nederlandstalig vergelijkend examen dat toegang verleent tot de gerechtelijke stage in de materie strafrecht dat in januari 2024 werd georganiseerd. De voorbije dagen (ondertussen gaat het om enkele weken) kwam aan het licht dat een lid van de examencommissie, zelf een magistraat, de opgave vooraf bezorgde aan een kandidaat. Het jurylid zou de kandidaat ook op de hoogte hebben gehouden van subtiele wijzigingen aan de opgave in de dagen voorafgaand aan het examen. Een bijkomend element is dat de kandidaat het kind is van twee andere magistraten."

 

Je traduis ce que le Conseil supérieur de la Justice nous a communiqué: "Entre-temps, le candidat et le membre du jury ont avoué la fraude lors d’un entretien avec les autres membres de la commission d’examen. Dans la foulée de son aveu de fraude, le membre du jury a démissionné sur-le-champ du Conseil supérieur de la Justice."

 

De Hoge Raad voor de Justitie was van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn verzameld en heeft op zondag 3 maart het dossier overgemaakt aan de procureur-generaal van Gent om een strafrechtelijk onderzoek op te starten. De procureur-generaal is ook als tuchtoverheid bevoegd om disciplinaire maatregelen te nemen.

 

Ook voor uw tweede vraag, mevrouw Dillen, lees ik het antwoord voor. "De examencommissie heeft beslist als reactie op de fraude de schriftelijke proef strafrecht en verbintenissenrecht afgelegd in 2024 nietig te verklaren.", dus niet alleen strafrecht, maar ook verbintenissenrecht. Ik heb gisterenavond in Antwerpen nog twee parketjuristen gezien van het parket Antwerpen die er ook door getroffen zijn. "De opgave was bij minstens één kandidaat vooraf bekend. Dat betekent een lek van het examen. De betrokken kandidaat en het lid-magistraat dat de opgave lekte, hebben dat toegegeven aan de examencommissie. Er kon niet worden uitgesloten dat ook andere kandidaten voorkennis hadden van de inhoud van het examen strafrecht. Toen bleek dat evenmin kon worden uitgesloten dat de kandidaten voor het examen verbintenissenrecht voorkennis hadden, werd eveneens beslist om dat examen nietig te verklaren. De Nederlandstalige BAC (benoemings- en aanwijzingscommissie) heeft bij deze zeer moeilijke beslissing maximaal rekening gehouden met alle relevante belangen. Het vergelijkend karakter van het examen impliceert dat de rangschikking van de kandidaten belangrijk is bij de toewijzing van een stageplaats. Het is in deze zin ook aangewezen om kandidaten strafrecht en verbintenissenrecht gelijk te behandelen. De verdere strafonderzoeken zullen uitwijzen of er sprake is van voorkennis bij nog andere kandidaten. De HRJ heeft in zijn melding aan de procureur-generaal gevraagd het onderzoek zo breed mogelijk te voeren. Om geen vertraging op te lopen bij de selectie van nieuwe magistraten in opleiding wordt zo snel mogelijk een nieuwe examenkans aan de deelnemers aangeboden. De betrokken kandidaat wordt uiteraard uitgesloten."

 

Ten derde, voor de magistraat die lid was van de examencommissie zijn de gevolgen van tweeërlei aard.

 

Enerzijds werd er een strafonderzoek opgestart. U weet dat magistraten vallen onder het principe 'voorrang van rechtsmacht'. Volgens de gangbare regels werd het strafdossier dat opgestart werd door de procureur-generaal van Gent, door mij doorgezonden naar de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie teneinde het onderzoek toe te bedelen aan een andere procureur-generaal, daar de procureur-generaal van Gent zowel korpsoverste als tuchtoverste is van de betrokken magistraat. Zodra het Hof van Cassatie de andere procureur-generaal met het verdere strafrechtelijke onderzoek heeft belast, kan het strafonderzoek worden voortgezet.

 

Anderzijds heeft de procureur-generaal van Gent een tuchtonderzoek opgestart en een magistraat met het onderzoek naar gebeurlijke tuchtrechtelijke feiten belast. Op 7 maart werd de betrokken magistraat gehoord door de procureur-generaal, die op dat ogenblik de ordemaatregel van schorsing met inhouding van wedde gedurende drie maanden genomen heeft. Daarover werd ook in de pers bericht, dacht ik. Die ordemaatregel kan in principe nog verlengd worden.

 

Les sanctions disciplinaires sont énumérées dans les articles 404 et 405 du Code judiciaire. La sanction disciplinaire la plus sévère qu'un magistrat du ministère public peut encourir sont la démission ou la révocation. La démission d'office fait perdre la qualité de membre de l'ordre judiciaire. La révocation entraîne de surcroît la perte de la pension de retraite. La mesure d'ordre la plus sévère qui peut être prise temporairement est la suspension avec retenue de 20 % du traitement brut.

 

Pour être nommé magistrat, il faut d'abord réussir un examen organisé par le Conseil supérieur de la Justice. Les deux principales voies d'accès à la magistrature sont, en premier lieu, le concours d'admission au stage judiciaire et, en second lieu, l'examen d'aptitude professionnelle. Les programmes de ces deux examens sont élaborés par le Conseil supérieur et, ensuite, ratifiés par le ministre de la Justice en vue de leur publication au Moniteur belge. Ces examens comprennent trois parties: une épreuve écrite, des tests psychologiques et une épreuve orale. Les jurys d'examen sont généralement composés de six ou de huit membres de la commission de nomination et de désignation en respectant une parité de membres magistrats et de membres non-magistrats.

 

Une troisième voie d'accès à la magistrature ne concerne que les avocats expérimentés de 20 ans de barreau. Elle comporte des tests psychologiques et une épreuve orale dans la matière choisie par le candidat. Pour chaque matière, un cas pratique est préparé par un membre de la commission de nomination et de désignation.

 

07.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het grondwettelijk principe dat stelt dat de Hoge Raad voor de Justitie een orgaan sui generis is, onafhankelijk van zowel de uitvoerende als de wetgevende macht, is mij uiteraard bekend, maar het zou toch wel bijzonder bizar geweest zijn, mochten er over een dergelijk ernstig dossier geen parlementaire vragen worden gesteld.

 

Ik begrijp dat bepaalde onderzoeken plaatsvinden naar de andere kandidaten die geslaagd zijn, om na te gaan of ook bij hen sprake kan zijn van voorkennis. Dat onderzoek zou vrij vlug moeten kunnen worden uitgevoerd. We weten allebei dat het strafrechtexamen bijzonder zwaar is. Als die kandidaten geslaagd zijn en als blijkt dat zij geen enkele voorkennis hadden en ook niets met de feiten te maken hadden, vind ik dat men moet toegeven dat uit het onderzoek blijkt dat hun onschuld bewezen is en dat men moet beslissen dat de examenresultaten behouden blijven, zodat die kandidaten niet dienen deel te nemen aan het nieuwe examen, waarvan u zegt dat het zeer binnenkort wordt georganiseerd.

 

Gisteren hebt u met twee kandidaat-parketjuristen gesproken. Ikzelf heb gesproken met verschillende kandidaten uit het Antwerpse, die helemaal geen binding hebben met die persoon. Zij zeggen dat zij die persoon zelfs niet kenden, er niet mee gestudeerd hebben, er nooit mee samengewerkt hebben. Zij hebben er absoluut niets meer te maken. Ze zijn geslaagd met mooie punten. Vier kandidaten – ik zeg dit zonder hun namen te noemen, want dat zou ten overstaan van de betrokkenen niet heel correct zijn – hebben mij los van elkaar gecontacteerd en zij zijn werkelijk zeer ontgoocheld en erg gedemotiveerd. Zij vinden de situatie werkelijk heel onrechtvaardig. Ik hoop dus dat de Hoge Raad voor de Justitie beslist dat die kandidaten, wanneer blijkt dat zij er niets mee te maken hebben, hun punten mogen behouden en toegelaten worden tot het mondeling examen.

 

Tot slot, de manier waarop dit dossier tot uiting is gekomen, vind ik eveneens bizar. Zonder de opvolging van een heel alerte advocaat, in wiens kantoor de persoon werkte, hadden die praktijken mogelijk nog heel lang kunnen duren. Gelukkig is er nu een einde aan gemaakt.

 

07.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Vous en conviendrez, monsieur le ministre, notre justice est malade. Depuis tout à l'heure, nous abordons des sujets, jusqu'à en arriver à des tricheries lors d'un examen de magistrats! Il s'agit ici d'un cas avéré, mais qui sait si cela n'a pas déjà eu lieu. Cet entre-soi est répugnant, dans notre société. Et même s'il n'y a pas de partage des questions d'examen, il peut s'exprimer par de la complaisance dans les corrections, etc.

 

À la question de savoir quels mécanismes de contrôle existent réellement, la réponse ne me convainc pas, elle reste insuffisante. Je pense que nous devons creuser davantage afin de trouver comment empêcher ce genre de fraude et d'entre-soi.

 

Si j'ai bien compris, la mesure disciplinaire maximale a été prise dans ce cas, soit la retenue sur salaire et la suspension. J'espère qu'à terme ce sera aussi la mesure maximale qui sera prise, parce qu'il me semble inacceptable de faire une chose pareille quand on se trouve à ce niveau de responsabilité.

 

Vous avez dit avoir demandé à la Cour de cassation de désigner une autre juridiction, pour mener l'enquête pénale. Cela me semble tout à fait logique. Mais, par contre, l'enquête disciplinaire reste dans le même parquet. Pourtant, les mêmes raisons sont valables pour l'enquête pénale et l'enquête disciplinaire. Je ne comprends pas pourquoi on change d'enquêteur pour le pénal, mais pas pour le disciplinaire. N'y a-t-il pas un risque de conflit d'intérêts en maintenant l'enquête disciplinaire dans le même parquet où ce magistrat est responsable?

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Vanessa Matz à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le projet pilote de bracelet antirapprochement dès début 2025 en Fédération Wallonie-Bruxelles" (55041788C)

08 Vraag van Vanessa Matz aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het proefproject met het stalkingalarm dat begin 2025 in de Franse Gemeenschap van start gaat" (55041788C)

 

08.01  Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le ministre, en Fédération Wallonie-Bruxelles, la ministre en charge des Maisons de justice, Françoise Bertieaux, a chargé son administration de mener des concertations avec les autorités policières et judiciaires en vue de la mise en place d'un projet pilote de bracelet anti-rapprochement dès le 1er janvier prochain. Ces bracelets électroniques anti-rapprochement sont également de mise en France et testés par la Flandre.

 

Le 24 octobre 2019, nous avons déposé une proposition de loi visant à protéger les victimes de violences intrafamiliales par le port d'un bracelet anti-rapprochement. Ce projet pilote va dans ce sens et nous nous en réjouissons.

 

Selon la ministre Françoise Bertieaux, le surcoût de la mesure à prévoir est de 4,5 euros par jour et par bracelet.

 

L'article n° 2 de l'accord de coopération du 17 décembre 2013 entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française et la Communauté germanophone relatif à l'exercice des missions des Maisons de Justice impose une concertation préalable, dans le cadre de la Conférence interministérielle pour les Maisons de justice, quant aux initiatives susceptibles d'avoir un impact sur la capacité d'exécution des Maisons de justice.

 

Monsieur le ministre, une telle concertation a-t-elle eu lieu par rapport à ce projet pilote? Les entités fédérées disposent-elles de moyens nécessaires à la mise en œuvre d'un tel projet? L'autorité fédérale finance-t-elle ce projet ou d'autres projets en ce sens? Si une concertation a eu lieu avec les entités fédérées, une législation fédérale harmonisant et encadrant cette mesure du bracelet anti-rapprochement, telle que la proposition que nous avions soumise en 2019, est-elle envisageable?

 

08.02  Paul Van Tigchelt, ministre: Madame, en ce qui concerne vos première et deuxième questions concernant les moyens, il est prévu que l’État fédéral y subvienne lorsque c’est lui qui impose de nouvelles charges aux Communautés. Or, ici, c’est la dynamique inverse, puisque ce sont ces mêmes Communautés qui prennent l’initiative de lancer de telles mesures.

 

Quant à l’initiative liée au bracelet électronique, je soulignerais qu’un tel projet est en cours en Flandre, auprès de ma collègue Mme Zuhal Demir, et que cette dernière a pris contact avec mes services pour en évoquer le fonctionnement.

 

En ce qui concerne le décret de la Communauté française, j’ai effectivement pu constater dans la presse qu’une initiative était en cours à ce sujet, mais cette dernière n’a pas été soumise à discussion au sein de la Conférence interministérielle Maisons de justice.

 

Selon les renseignements en ma possession, le projet envisagé par la Communauté française est actuellement à l’examen à l’Autorité de protection des données et au Conseil d'État. Ce projet se déroulerait dans le cadre des compétences actuelles de la Communauté française. Il serait comparable au projet-pilote que la Communauté flamande souhaite lancer cette année. Voilà les réponses!

 

08.03  Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je vous avoue ne pas très bien comprendre comment cela va pouvoir se mettre concrètement en place s’il n’y a pas, à un moment donné, une décision de justice qui l’impose. Dans quels cas, dans quelles situations peut-elle être prise? 

 

Nous avions, dans notre proposition, prévu différentes possibilités, notamment avant qu’un jugement ne soit rendu – parce qu’on sait que la menace est souvent présente à ce moment-là, et que c’est à ce moment précis que les victimes en ont besoin. Évidemment, nous avions aussi prévu l'après, lorsqu’un juge l’impose. Ici, je ne vois pas tellement bien dans quelles conditions.

 

Au niveau de la Flandre, il y a des projets pilotes, mais qui concernent l’alarme anti-rapprochement. Ce n’est pas tout à fait la même chose. Est-ce que la question même du bracelet anti-rapprochement…. Je ne comprends pas pourquoi il n’y a pas une concertation, une uniformisation. Au fond, quand un juge peut-il imposer le port d’un bracelet? Évidemment, l’exécution appartient aux Communautés.

 

J'ai l'impression qu'on fait ici l'exercice inverse, puisque nous ne connaissons pas les conditions dans lesquelles la Justice pourrait prévoir les différentes possibilités de placement d'un bracelet anti-rapprochement. Je ne comprends pas pourquoi le fédéral n'est pas plus actif sur le sujet pour pouvoir se joindre au dossier et pouvoir établir une législation qui prévoit exactement l'ensemble des situations dans lesquelles ce dispositif peut être placé.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

De voorzitster: De vragen nrs. 55041814C van de heer Cogolati en 55041834C van mevrouw De Wit worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

09 Questions jointes de

- Philippe Pivin à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'attentat terroriste déjoué qui visait une salle de concert bruxelloise" (55041847C)

- Sophie Rohonyi à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La tentative d’attentat terroriste dans une salle de concert bruxelloise" (55041873C)

09 Samengevoegde vragen van

- Philippe Pivin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De verijdelde terreuraanslag op een Brusselse concertzaal" (55041847C)

- Sophie Rohonyi aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het beramen van een terreuraanslag op een Brusselse concertzaal" (55041873C)

 

09.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le ministre, j'avais déposé cette question relative à la sécurité intérieure à l'attention de la ministre de l'Intérieur et je me suis rendu compte qu'elle avait été redirigée vers vous. J'imagine que vous vous êtes concertés et que cela fait partie des domaines de collaboration entre les départements de la Justice et de l'Intérieur.

 

La presse s'est fait l'écho très récemment d'un attentat terroriste djihadiste déjoué qui était projeté dans une salle de concert en Région bruxelloise. Quatre Belges ont été interpellés, le 3 mars dernier, par les services belges et, quelques jours plus tard, des Français par la DGSI en France.

 

Il semble que les suspects belges interpellés étaient déjà suivis par nos services de police et de renseignement dans le cadre d'autres dossiers judiciaires.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous que parmi les quatre interpellés belges, plusieurs de ceux-ci étaient surveillés par nos services depuis novembre 2023? Quel était le motif de cette surveillance: faits de complicité, apologie du terrorisme? Est-ce sur la base de ces faits justifiant une surveillance que les interpellations ont eu lieu? Par quel service les interpellations ont-elles été réalisées?

 

Confirmez-vous qu'un de ces quatre individus projetait un deuxième attentat terroriste sur le territoire belge? Confirmez-vous que ces individus ont cherché à acquérir des armes notamment sur le dark web?

 

En suivi de quelles informations les services français ont-ils interpellé de potentiels complices français? Est-ce à la suite de la communication et au partage d'informations réalisés par nos services de police et de renseignement? Ces trois individus français étaient-ils aussi surveillés par les services belges? Précisément, de quelle manière s'est déroulée la collaboration avec les services français dans le cadre de cette affaire?

 

Enfin, et je ne vous reprocherai pas de ne pas être en mesure de me communiquer la réponse aujourd'hui, combien de projets d'attentat terroriste connus ont-ils été déjoués dans notre pays depuis 2022?

 

09.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, le 2 mars dernier, quatre jeunes radicalisés ont été arrêtés alors qu’ils prévoyaient de commettre un attentat sur la salle de concert du Botanique en plein centre de Bruxelles. Je tiens à féliciter nos forces de l’ordre pour leur travail exemplaire. Si ce n’est pas notre rôle de nous prononcer sur une procédure judiciaire en cours, les circonstances dans lesquelles cette tentative d’attentat est survenue sont pour le moins troublantes: Je suis particulièrement choquée, d’abord, que le suspect le plus jeune ait seulement 15 ans. La police rapporte que la radicalisation des plus jeunes est un phénomène qui apparaît de plus en plus souvent, puisque ces mineurs sont facilement influençables et sans doute plus faciles à convaincre de commettre des attentats. Deuxièmement, je note que ce même suspect de 15 ans était domicilié depuis l’été dernier à Ninove, mais qu’il n’était pas connu de la CSIL-R. Il me paraît également curieux que ces quatre jeunes se soient rencontrés en ligne alors qu’ils habitent dans 4 villes très éloignées les unes des autres. Enfin, j’entends également que l’opération du 2 mars a été avancée à cause de fuites dans la presse. Je ne peux que regretter ces fuites vu les enjeux importants de la situation en cause.

 

En conséquence, monsieur le ministre, ces circonstances soulèvent les questions suivantes: Quelles solutions sont envisagées pour prévenir la radicalisation de mineurs, plus fragiles et plus influençables? Quelle est la stratégie du gouvernement pour lutter contre les achats illégaux opérés sur le dark web? Les différents suspects étaient-ils connus par les CSIL-R? Si leurs conversations étaient surveillées par les enquêteurs, les CSIL-R concernées ont-elles été mises au courant? Où résidait le suspect de 15 ans avant de s’installer à Ninove? La précédente CSIL-R compétente avait-elle déjà identifié sa radicalisation? Pourriez-vous préciser les circonstances de la rencontre de ces quatre jeunes? Comment savaient-ils que les autres étaient radicalisés? En d’autres termes, comment la plateforme en ligne a-t-elle permis que ces jeunes se rencontrent? Quelles mesures entendez-vous prendre sur ces plateformes alternatives? Comment empêcher que ces jeunes radicalisés puissent se rencontrer en ligne? Quelles mesures entendez-vous prendre pour éviter les fuites qui peuvent compromettre le bon déroulement des enquêtes policières?

 

09.03  Paul Van Tigchelt, ministre: C'est un dossier très intéressant mais je vais vous décevoir car j'ai eu des contacts avec les services de renseignement et le parquet fédéral qui me demandent d'être fort prudent en donnant des informations. Cela signifie que l'enquête est toujours en cours. Néanmoins, dans la mesure du possible, je vais apporter un peu de transparence.

 

Monsieur Pivin, le fait que cet attentat ait pu être déjoué vous permet déjà de déduire certains éléments par vous-même. Cependant, je ne peux pas vous fournir plus de détails à ce sujet.

 

Les faits évoqués semblent correspondre à un autre dossier qui est effectivement géré par le parquet fédéral. Dans ce dossier, le seul majeur impliqué est inculpé pour acte préparatoire d'un attentat terroriste. Je ne peux malheureusement pas m'étendre davantage à propos d'un dossier judiciaire en cours. Cela vaut également pour le fait que ces individus seraient en train de chercher où acquérir des armes.

 

Madame Rohonyi, en ce qui concerne l'offre de produits illicites, son ampleur reste relativement limitée en raison de la difficulté à trouver des vendeurs fiables. En effet, il n'est pas facile d'effectuer des recherches sur le dark web. Néanmoins, nous ne devons pas tolérer les plateformes de vente illégale. Toutefois, je vous demande d'adresser cette question plus spécifique au ministre de l'Économie.

 

Monsieur Pivin, en ce qui concerne l'interpellation de potentiels complices en France, je peux uniquement confirmer que des contacts entre les autorités judiciaires et policières françaises et belges ont eu lieu dans le cadre classique de la coopération judiciaire et policière internationale. Le cadre est classique mais le cas ne l'est pas!

 

Nos services de sécurité et de renseignement et nos autorités judiciaires ont agi rapidement. C'est sur la base de nos informations que d'autres interventions ont eu lieu en France.

 

La radicalisation de mineurs n'est pas un phénomène neuf. Nous avons déjà pu le constater par le passé, comme en 2020. Les rapports de la Sûreté de l'état et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) en parlent. Par ailleurs, comme cela prend forme en ligne, il faut éduquer les jeunes à développer un sens critique face à internet. Ces instruments sont utiles et ressortissent à la stratégie de lutte contre le radicalisme et l'extrémisme dont les entités fédérées sont aussi chargées.

 

Lorsque des inquiétudes portent sur la possible radicalisation d'un jeune, les plateformes CSIL-R doivent jouer un rôle primordial. Il importe donc de sensibiliser les tissus socio-préventifs à l'échelle locale, c'est-à-dire au plus près de la personne concernée – en l'occurrence, le jeune –, de manière à déceler aussi tôt que possible des signes de radicalisation assortis d'un comportement inquiétant, en vue de prendre les mesures appropriées de suivi et d'accompagnement. Les intervenants à sensibiliser, tels que les écoles et le secteur de l'aide à la jeunesse, sont autant d'acteurs qui peuvent solliciter, dans un cadre réglementé et de confiance, la concertation pour un cas qu'ils estiment inquiétant.

 

Il n'est plus l'heure de travailler chacun dans son coin lorsque l'on parle d'un phénomène aussi complexe que la radicalisation. Voilà encore une fois le ratio legis de la stratégie "Terrorisme, extrémisme, radicalisation" qui a été approuvée en Comité de concertation en septembre 2021. Dans les cas les plus critiques, il se peut alors qu'un suivi de sécurité soit nécessaire. La discussion peut alors être menée non pas au niveau des CSIL-R, mais au niveau des task forces locales (TFL).

 

Concernant votre troisième question madame Rohonyi, je ne peux pas me prononcer sur des dossiers en cours. Quand il s'agit de radicalisation en ligne, il n'est certainement pas toujours évident – même pour le cercle social proche – de se rendre compte de cette radicalisation parfois très rapide et pas toujours visible, comme cela peut l'être dans la vie réelle. On parle de lone actors quand on parle de radicalisation en ligne. Ce n'est pas toujours visible dans le monde réel. Dans le monde virtuel, on constate aussi des contacts au niveau international. La CSIL-R ne peut jouer son rôle que si le bourgmestre qui assure la coordination de la CSIL-R de sa commune est mis au courant d'une problématique de radicalisation.

 

Madame Rohonyi, votre quatrième question est couverte par le secret de l'instruction. Pour ce qui est de votre cinquième question concernant la Sûreté, l'engagement a été pris de porter plainte à chaque fois que des informations classifiées fuitent dans la presse.

 

Pour terminer, j'en viens à la question clé de M. Pivin concernant le nombre d'attentats qui ont été déjoués dans notre pays. Nous n'avons pas la tradition, comme d'autres pays, de dresser une liste avec le nombre d'attentats que nous avons déjoués. Nous sommes peut-être trop modestes. Selon certains, je ne le suis pas. En tout cas, les services de sécurité et de renseignement belges n'ont pas cette tradition. Je ne peux donc pas répondre à votre question en vous donnant des chiffres

 

09.04  Philippe Pivin (MR): Monsieur le ministre, je suis perplexe. D'abord, je pense que le mot "réplique" se conçoit en réaction à des réponses qu'on reçoit. Par conséquent, quand on ne reçoit pas de réponse, il n'y a pas de raison de répliquer.

 

Ceci étant, je comprends la prudence dont on fait preuve au niveau du cabinet et, plus généralement, au niveau de nos institutions dès le moment où une enquête est toujours en cours et je respecte bien entendu cela.

 

Je reviendrai donc évidemment avec cette question.

 

Par ailleurs, j'aurais voulu que vous éclaircissiez le fait que cette question vous a été distribuée puisque ma collègue Matz, quittant la séance, m'a soufflé à l'oreille que la sienne sur le même sujet est restée adressée à Mme la ministre de l'Intérieur. Je ne comprends dès lors pas très bien pourquoi on a dispatché la mienne vers vous et la sienne chez Mme Verlinden. Mais j'imagine que la ministre de l'Intérieur donnera une réponse similaire à celle que vous avez communiquée aujourd'hui. Je vous remercie en tout cas de vous être penché sur ce sujet.

 

Enfin, monsieur le ministre, il n'y a pas de raison d'être humble. Quand on déjoue des faits de cette importance, en dresser une liste, ce n'est pas une question d'orgueil ou une fierté mal placée. Au contraire, je crois que c'est bon pour tout le monde d'entendre que c'est un baromètre de l'attention de nos services face aux menaces qui se produisent sur notre territoire. Je vous invite à faire dresser cette liste.

 

09.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, merci pour les réponses que vous avez été en mesure de nous fournir. Je comprends parfaitement qu'une enquête est en cours et qu'il faut préserver le secret de l'instruction. Nous voyons en tout cas dans cette affaire à quel point le parquet fédéral est nécessaire et doit pouvoir être soutenu, au contraire de ce que plaident certains partis.

 

Il est important aussi de tirer les leçons de cette affaire pour l'avenir. Nous sommes à nouveau au niveau trois de la menace, ce qui crée une angoisse au sein de la population, qu'il faut pouvoir entendre. Je pense que c'est ce que vous êtes en train de faire avec votre projet de loi sur la banque de données commune, même si cette banque de données ne pourra pas viser des mineurs qui n'ont pas encore commis d'infraction – comme c'est le cas dans cette affaire – mais n'en demeurent pas moins vulnérables aux discours haineux et de propagande.

 

Comme vous l'avez très justement dit, la radicalisation des jeunes n'est pas un nouveau phénomène. C'était d'ailleurs l'un des thèmes sur lesquels la commission d'enquête sur les attentats s'est focalisée, avec toute une série de recommandations portant sur la prévention et la prise en charge du radicalisme.

 

Je pense qu'il est plus que temps d'exécuter toutes ces recommandations dans leur intégralité, notamment lorsque vous parlez de sensibiliser au niveau local le plus tôt possible. Je pense qu'il est important de doter les écoles, les services d'aide à la jeunesse, etc. d'outils pour détecter les signaux et de ne pas se contenter de leur dire de faire leur travail. Il faut vraiment les soutenir et assurer une coordination entre le niveau local et le niveau fédéral.

 

Je pense qu'il est également intéressant de voir ce qui se fait à l'étranger et qui fonctionne. Je pense notamment au modèle danois Aarhus de prévention qui repose justement sur une collaboration entre tous les services compétents: police, associations, écoles, lieux de culte, etc. Pourquoi pas un numéro vert, aussi, à destination de l'entourage des personnes qui seraient en voie de radicalisation? Enfin, je pense qu'il est important d'être intransigeant à l'égard des discours de haine et d'apologie du terrorisme. À cet égard, comme je l'avais dit dans le cadre de votre Code pénal, nous restons sur notre faim par rapport au fait que l'apologie du terrorisme n'ait pas été retenue comme crime à part entière.

 

Il y a donc les recommandations de la commission attentats, il y a aussi la nécessité d'actualiser ces recommandations parce que le monde a changé depuis. Le mode de radicalisation des jeunes a lui aussi changé, avec l'essor des réseaux sociaux. Enfin, il y a la question du dark web. Je retiens votre suggestion de m'adresser à votre collègue ministre de l'Économie et lui adresserai une question. Il n'en demeure pas moins qu'à mon sens, ce phénomène nécessite vraiment de soutenir beaucoup plus la Computer Crime Unit ou encore le parquet fédéral par rapport à cette question du dark web qui est véritablement devenu le terrain de jeu des grands criminels.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Nabil Boukili à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le suivi des violations racistes et des discriminations" (55041865C)

10 Vraag van Nabil Boukili aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De opvolging van racistische feiten en discriminatie" (55041865C)

 

10.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le 21 mars marquera la Journée internationale de lutte contre le racisme. Des actions seront menées dans l'ensemble des régions du pays pour dénoncer et mener la lutte pour faire cesser le racisme dans notre pays.

 

Ce racisme, on l'observe, que ce soit dans les questions de logement, de l'emploi, dans les boîtes de nuit, à l'école. Cela devient même quelque chose de très courant dans notre société et notre pays, malheureusement, est à la traîne au niveau européen. Pourtant, nous avons des lois anti-discrimination en Belgique, mais d'après le forum des minorités, ces lois ne font pas leur travail parce qu'elles ne sont pas dissuasives et notamment parce qu'il y a une impunité de plus en plus grande chez les auteurs de ces infractions.

 

D'un autre côté, il y a un sentiment de découragement chez les victimes pour porter plainte parce qu'elles ont l'impression que ces plaintes ne sont pas prises au sérieux et qu'elles ne vont pas jusqu'au bout. Tout le poids de l'enquête, en tout cas de la preuve, est mis sur la victime. C'est comme si personne ne respectait le Code de la route et les feux rouges et que celui qui se fait renverser est celui qui doit mener toutes les démarches pour se faire justice.

 

Ces discriminations et racismes détruisent des vies et des ambitions. Ils ont un impact très fort et très négatif sur notre jeunesse. Il est donc de notre responsabilité comme société – et la vôtre en tant que gouvernement et ministre de la Justice – de prendre cette question à bras-le-corps et de manière très sérieuse. C'est un fléau, d'autant plus  qu'il est aujourd'hui entretenu et alimenté par une extrême droite décomplexée, qui s'exprime malheureusement même au sein de ce Parlement.

 

Monsieur le ministre, je vous avais envoyé une question écrite plus détaillée pour avoir des chiffres plus précis, mais de manière générale, les faits de racisme, de discrimination et d'incitation à la haine font-ils l'objet d'un suivi adéquat dans notre pays?

 

Existe-t-il suffisamment de mesures pour détecter et sanctionner les actes de racisme de manière effective et décisive?

 

10.02  Paul Van Tigchelt, ministre: Monsieur Boukili, au niveau de la justice, la Belgique dispose d’un arsenal législatif conséquent.

 

Nous avons récemment modifié notre législation pénale afin que le motif discriminatoire s’applique désormais à toutes les infractions. Il y a aussi les lois antiracisme de 1981, la loi anti-discrimination de 2007, mais également les décrets et ordonnances des Communautés et Régions. Je pense que ce cadre législatif est suffisant, aussi dans le respect de la liberté d’expression.

 

D’autre part, il y a les directives du ministère public. La circulaire COL 13/2013 est très importante dans la lutte contre toute forme de discrimination. Elle a pour objectif d’uniformiser la politique de recherche et de poursuite du chef des infractions aux lois, décrets et ordonnances visant à lutter contre les discriminations, en ce compris les phénomènes d’homophobie et de transphobie.

 

À cette fin, elle prévoit un cadre et des critères uniformes permettant un développement homogène de cette politique sur le terrain, notamment avec la mise en place de magistrats et de policiers de référence, une attention particulière pour les victimes et un enregistrement minutieux des plaintes.

 

Cette circulaire du ministère public a été réécrite et actualisée. Cette circulaire adaptée entrera en vigueur dans les semaines à venir afin de correspondre au mieux à la réalité de terrain et au développement de la législation. Cette circulaire est donc contraignante pour le ministère public mais aussi pour les services de police. Des dispositions visant à une meilleure identification des différents phénomènes, un enregistrement plus spécifique des délits de haine, de la lutte contre la haine en ligne ont été intégrées dans cette version révisée.

 

Par ailleurs, la Justice travaille en collaboration avec la cellule Égalité des chances de la secrétaire d'État à l'Égalité des genres, l'Égalité des chances et à la diversité dans la réalisation des différents plans d'action. En la matière, je vous invite à consulter le rapport intermédiaire concernant les mesures fédérales du Plan d'action national contre le racisme pour avoir une meilleure vue sur ce qui s'est fait cette dernière année.

 

En droit belge, un certain nombre de mesures légales existantes permettent de détecter et de sanctionner ce type de faits. En sus de ce qui est décrit précédemment, mentionnons, par exemple le développement de toute une série d'outils mis à disposition notamment de la police afin de mieux identifier le phénomène et ainsi assurer un meilleur suivi par les magistrats! Voilà mes réponses!

 

10.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. J'avoue que je m'attendais à ce qu'elles fussent plus volontaristes.

 

Vous nous dites que nous disposons de tout ce qu'il faut sur le plan législatif. Seulement, comme indiqué dans ma question, ce n'est pas un problème de législation. Les lois anti-discrimination existent, mais c'est leur application qui pose problème. La coalition du Plan interfédéral contre le racisme, qui est composée de 50 organisations de la société civile, affirme en effet que la Belgique n'accorde pas suffisamment d'importance à la surveillance des crimes de haine. De plus, le système en vigueur se révèle inefficace, notamment du point de vue des victimes. C'est donc un problème d'application.

 

Du reste, je prends l'exemple des testings. En Belgique, 25 % des employeurs discriminent. Or, quasiment aucune condamnation n'est prononcée. Il existe pourtant une loi sur les testings: une ordonnance qui a été votée au Parlement bruxellois. Toutefois, elle est inapplicable faute de moyens nécessaires. Il manque, en effet, d'enquêteurs à cette fin. Par conséquent, nous nous en tenons à un aspect théorique, nous nous contentons de lois en vigueur, que nous n'appliquons pas. C'est la raison pour laquelle la plateforme lutte depuis des années. Chaque année, ses membres manifestent à la date de la Journée internationale contre le racisme.

 

Cette année, ils participeront, le 24 mars, à une manifestation nationale de la plateforme Debout contre le racisme, qui rassemble plusieurs organisations, dont la Fédération générale du travail de Belgique (FGTB), la Confédération des syndicats chrétiens de Belgique (CSC), Greenpeace, 11.11.11, Amnesty International, les organisations féministes, le Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie (MRAX), et plein d'autres. Nous serons à leurs côtés.

 

Je serai présent à cette manifestation et, avec le PTB, nous les soutiendrons parce que, aujourd'hui, le racisme et les discriminations ne sont pas combattus comme il le faut dans notre pays. Il y a la législation et les lois, d'un côté, mais il y a, de l'autre, leur mise en pratique et les moyens nécessaires et là, nous sommes inefficaces, monsieur le ministre. On ne bouge pas le petit doigt depuis des années, et c'est inacceptable.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.37 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 37.