Commission
des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mardi 26 mars 2024 Matin ______ |
van Dinsdag 26 maart 2024 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 10.56 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
Le développement des questions commence à 10 h 56. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Ellen
Samyn (VB): Zoals
u weet is de doodstraf in de Iraanse islamitische theocratie een gangbaar
instrument om politieke dissidentie te kop mee in te drukken. Nu blijken de
recente cijfers over het aantal executies in Iran exponentieel toe te nemen. Er
zouden zo'n 3 mensen per dag worden geëxecuteerd.
Een en
ander is het gevolg van de verhoogde aandacht voor de oorlog tussen Israël en
Hamas. Iran voelt zich blijkbaar gesterkt om de interne repressie op te
drijven, nu alle ogen op Gaza gericht zijn. Zo wil Teheran heel wat deelnemers
aan de brutaal onderdrukte “Woman, Life, Freedom"-protesten executeren.
Heeft
u deze toegenomen executies al aangekaart bij de Iraanse ambassadeur of uw
Iraanse ambtscollega? Zo ja, hoe verliepen de gesprekken?
Zal u
deze kwestie aankaarten op de relevante bilaterale en multilaterale fora?
Staat
u nog steeds achter het herstellen van de nucleaire deal met Iran?
Welke
diplomatieke rol speelt België op dit moment in de betrekkingen tussen Iran en
het Westen?
01.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, in antwoord op uw vragen over executies in Iran verwijs ik u naar het debat dat plaatsvond in deze commissie op 30 januari 2024.
Wat uw vragen over het nucleaire akkoord evenals de rol van ons land betreft, wens ik de volgende elementen te onderstrepen. De situatie met betrekking tot het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) blijft zeer zorgwekkend. De Iraanse nucleaire onderhandelingen zitten vast, terwijl er een voorstel van compromis op de tafel van de onderhandelaars lag. Iran blijft in overtreding met zijn verbintenissen onder het JCPOA. Het land blijft hoogverrijkt uranium produceren en bemoeilijkt het verificatiewerk van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Zo werd recent een aantal ervaren IAEA-inspecteurs de toegang tot het land ontzegd.
Pogingen om het JCPOA te reanimeren, zijn gestrand in de zomer van 2022. Een akkoordtekst werd niet aanvaard door Iran. In oktober 2023 zijn enkele belangrijke sunset clauses van het JCPOA afgelopen. Gezien Irans blijvende overtreding van het JCPOA worden die sancties niet opgeheven.
Néanmoins, je reste convaincue que cet accord reste la seule solution.
De enige geloofwaardige oplossing blijft het inperken van de Iraanse nucleaire ambities. Volgens België is dit het beste aanbod dat op tafel ligt voor een wederzijds aanvaardbare oplossing voor de nucleaire kwestie. Het JCPOA moet daarnaast niet alleen op zichzelf worden beschouwd, maar ook in de bredere context van de regionale veiligheid en stabiliteit, zoals onderstreept in de conclusies van de Raad van de Europese Unie van december 2022.
De directeur-generaal van het IAEA, Rafael Grossi, tracht actief de relaties met Iran te verbeteren. Ik benadruk hierbij nogmaals mijn volledige steun aan het IAEA, zoals ik dat ook heb kunnen herhalen tijdens een bijeenkomst die ik begin deze week heb georganiseerd met Rafael Grossi en mijn collega's uit de EU.
01.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U kent onze mening over Iran en de nucleaire deal. Iran kan niet als een normaal land worden beschouwd. Dagelijks vinden er mensenrechtenschendingen plaats, zoals het onderdrukken van vrouwen. Ik krijg steeds meer filmpjes toegestuurd van vrouwen die op straat worden lastiggevallen door de Revolutionaire Garde. Ik hoop dat u die vele mensenrechtenschendingen ook bilateraal zult blijven aankaarten en dat er met betrekking tot de nucleaire deal goed wordt nagedacht over de acties waartoe Iran in staat is, zeker gezien de onstabiele situatie in de regio.
Ik zal het verslag van eind januari er nogmaals op nalezen met betrekking tot de executies. Hoe Iran omgaat met zijn eigen bevolking is een van de zaken die u in uw buitenlands beleid en in uw bilaterale contacten zeker moet aankaarten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Els Van Hoof (cd&v): Ik heb onlangs een delegatie uit Iraaks Koerdistan ontvangen. De stabiliteit in die regio blijft precair. Het is een van die sluimerende internationale spanningen die blijven. Een van de factoren van die instabiliteit is de aanwezigheid van pro-Iraanse milities die zogezegd aanvallen uitvoeren op vijandelijke basissen van de Israëlische Mossad. De Iraaks-Koerdische regering ontkent echter de aanwezigheid daarvan en zegt dat de regio wordt ondermijnd door pro-Iraanse aanvallen. Op 15 februari verklaarden ze dat ze vreesden dat de aanwezigheid van troepen die de VS in de coalitie tegen IS leveren, zou wegvallen. Op die manier zou er nog meer instabiliteit ontstaan in de regio. Zo wordt er immers ruimte vrijgemaakt zowel voor IS, als voor pro-Iraanse milities.
In welke mate staat dit thema op de radar? Heeft ons land al initiatieven in dit verband ondernomen op bilateraal en Europees niveau? De stabiliteit in de regio is immers cruciaal.
Hebt u overlegd met vertegenwoordigers van Iraaks Koerdistan over de toenemende instabiliteit in de regio? Zo ja, wat werd daarbij besproken?
02.02 Minister Hadja Lahbib: België volgt de situatie in de regio en de zorgwekkende gevolgen voor Irak en de Koerdische autonome regio van nabij, met inbegrip van de mogelijk toekomstige wegtrekking van coalitietroepen en de impact daarvan op de aanwezigheid van IS of Daesh en pro-Iraanse milities. Bijdragen aan de stabiliteit en veiligheid van Irak, met inbegrip van Iraaks Koerdistan, is een prioriteit in onze bilaterale relaties met Irak. We dragen op verschillende wijzen bij aan de stabiliteit en veiligheid in Iraaks Koerdistan. Ik geef u een paar voorbeelden.
We zijn een actief lid van de coalitie tegen IS. Ondanks gesprekken over de toekomstige transitieperiode van Operation Inherent Resolve zijn de coalitietroepen tot op vandaag nog actief in Irak, onder leiding van de Verenigde Staten. We onderhouden nauwe contacten met onze coalitiepartners om de situatie, en in het bijzonder de toekomst van Operation Inherent Resolve, te bespreken. Het is in ieder geval niet de bedoeling een vertrek te aanvaarden dat een vacuüm zou creëren en om de winst die de coalitie tegen IS heeft geboekt, verloren te laten gaan.
Bovendien steunt België het mandaat van de civiele missie van de Europese Unie: de European Union Advisory Mission in Iraq (EUAM Iraq). Twee Belgische experts zijn momenteel toegewezen aan de EUAM Iraq. Als lid van de NAVO draagt België eveneens bij aan de NAVO-missie in Irak (NMI). Voorts dragen we bij aan verschillende projecten die de stabiliteit van Irak beogen en die bijgevolg een positieve impact hebben op Koerdistan via de financiering van vredesopbouwprojecten, met name Geneva Call of Solidarités International. We blijven ook de United Nations Mine Action Service steunen in Irak.
Bij elk bilateraal gesprek met regionale actoren, onder andere in de bilaterale contacten met Iran, roep ik op tot terughoudendheid en tot het verminderen van de spanningen in de regio. Tijdens een ontmoeting met mijn Iraakse homoloog in de marge van de Munich Security Conference heb ik mijn bezorgdheid uitgedrukt over de toenemende militaire acties door derden in het noorden van Irak die een schending zijn van de Iraakse soevereiniteit. Bovendien staan mijn diensten in nauw contact met zowel de centrale Iraakse autoriteit als de autoriteit van de Koerdische autonome regio. De stabiliteit in Iraaks Koerdistan staat centraal in onze relaties met beide regeringen.
02.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw geruststellend antwoord. Ik denk dat het inderdaad in ons aller belang is dat de stabiliteit daar wordt bewaard. U hebt de voorbije dagen ook gezien in welke mate conflicten soms worden geïmporteerd. Het gaat om een belangrijke regio voor de Koerden in dat gebied. We moeten er absoluut voor zorgen dat zij die ook kunnen bewaren en dat die niet wordt ondermijnd door de milities en IS die daar aanwezig zijn. Het is goed om vast te stellen dat we de coalitie tegen IS voortzetten, en ook onze aanwezigheid via Europese en NAVO-missies, om ervoor te zorgen dat de vrede daar wordt bewaard. Ik zal die boodschap ook overbrengen aan de parlementairen uit de regio die ik heb ontmoet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Maandag
19 februari ondertekenden de Rwandese minister van Buitenlandse Zaken, Vincent
Biruta, en de Europese commissaris voor Internationale Partnerschappen, Jutta
Urpilainen, een 'Memorandum of understanding' over kritieke grondstoffen. Een
van de elementen uit dit akkoord is dat er meer samenwerking zou moeten zijn om
te komen tot duurzame en verantwoorde productie en valorisatie van kritieke en
strategische grondstoffen. Tegelijk wordt benadrukt dat dit akkoord aangeeft
dat beide partijen hun partnerschap willen versterken omtrent kritieke
grondstoffen.
Dit
alles terwijl in diezelfde week het Rwandese leger en gelieerde rebellen de
Oost-Congolese stad Goma helemaal omsingeld hebben. Veel experts stellen dat
dit offensief onder andere opgevoerd werd zodat Rwanda nog meer greep zou
krijgen op Congolese grondstoffen. Door de laatste militaire offensieven kunnen
grondstoffen nu ongehinderd naar Rwanda gebracht worden, om daar verder
doorverkocht te worden naar de rest van de wereld.
Vandaar
mijn volgende vragen:
Hoe
vallen, enerzijds de illegale bezetting van Congolees grondgebied door onder
andere het Rwandees leger, en anderzijds een akkoord dat duurzame en
verantwoorde productie van kritieke grondstoffen vooropstelt met elkaar te
rijmen?
In de
plenaire vergadering van donderdag 22 februari verklaarde u dat de EU ook een
akkoord afsloot met de DRC die de illegale winning van grondstoffen door Rwanda
veroordeelt. Riskeert dit nieuwe akkoord niet juist de illegale winning van
grondstoffen door Rwanda te faciliteren? Wat is uw kijk hier op?
De, op
z'n minst gezegd ongelukkige, timing van het akkoord zorgt voor sterke reacties
bij de Congolese regering. Ze verklaarden reeds dat ze dit akkoord als een
onvriendelijke daad jegens Congo beschouwden en stelden dat dit akkoord het
vertrouwen tussen de EU en Congo niet bevordert. Er is reeds bij delen van de
Congolese bevolking een antiwesters sentiment aanwezig, zoals te zien was op
betogingen deze maand in de hoofdstad Kinshasa. Bemoeilijkt dit akkoord het
vredesproces dan niet? Hoe evalueert u dit?
Wat is
uw boodschap hierover op Europees niveau?
03.02 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevouw de voorzitster, mevrouw de minister, vorige maand vond hier al een debat plaats rond het geweld in Oost-Congo en de omsingeling van Goma. Er zijn een aantal recente ontwikkelingen die de moeite waard zijn om te bespreken, zoals het bezoek van Congolees president Tshisekedi aan ons land.
In februari heeft de EU een memorandum of understanding ondertekend met Rwanda over grondstoffen en hun waardeketen. In recente VN-rapporten van eind 2023 is er echter sprake van een toenemende grondstoffensmokkel vanuit Oost-Congo naar Rwanda, vooral van goud, coltan en wolfram. De aanwezigheid van de M23-rebellen in de regio zorgt opnieuw voor een boost van de grondstoffensmokkel. Corrupte Congolese inspecteurs zien hier brood in. Ondertussen wordt er Europees een tweede steunpakket voorbereid voor het Rwandese leger van 20 miljoen euro in het kader van de European Peace Facility. Daarnaast zal ons land volgend week ook aanwezig zijn tijdens de herdenking van de genocide in Rwanda van 1994.
Hebt u ooit formeel geprotesteerd tegen het sluiten van memorandum of understanding tussen de EU en Rwanda? Hoe wordt België beter van die deal?
Tijdens zijn bezoek pleitte de Congolese president voor sancties op EU-niveau tegen Rwanda. Hoe ver staat het daarmee? Wat is het standpunt van België?
Wat is het standpunt van ons land voor het toekennen van een tweede steunpakket aan het Rwandese leger?
Welke boodschap zal u president Kagame brengen in het licht van het conflict in Oost-Congo?
Wat verstaat u juist onder genocide? Hanteert België wel dezelfde interpretatie van genocide als Rwanda? Is er geen risico via het bezoek verdere legitimiteit te geven aan het Rwandese narratief omtrent genocide, dat toch wat anders is?
President Kagame sloot al een andere presidentskandidaat uit van de verkiezingen. Wat zal uw boodschap zijn tijdens dat bezoek?
Gisteren vernamen we ook dat Rwanda de heer Karega als ambassadeur naar België zal sturen, een kandidaat die België vorig jaar ook al heeft geweigerd. Wat is uw standpunt en welke boodschap zult u brengen in Rwanda, maar eigenlijk ook in Congo, waar de doodstraf opnieuw wordt ingevoerd tijdens uw bezoek de komende weken?
03.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, les conflits armés se poursuivent dans l'Est de la République démocratique du Congo (RDC). De ces conflits découlent des flux migratoires et des déplacements de personnes considérables. Cette guerre interne conduit à rajouter de la fragilité à un pays qui doit déjà faire face à une crise environnementale et sanitaire de grande ampleur.
Une nouvelle force régionale – la SAMIDRC – a été déployée mi-décembre, mais elle peine à inverser la tendance. Les moyens militaires et les effectifs promis à la RDC par les pays qui y prennent part peine à arriver. C'est donc un sentiment d'impuissance qui apparaît aujourd'hui. En face, le M23 n'attend pas et continue à gagner du terrain: la cité de Nyanzale est tombée ce 6 mars et, le 11 mars, c'est dans le village de Vitshumbi qu'ont été aperçus les rebelles. Par ailleurs, à Rwindi, nous observons une importante base militaire congolaise, sans qu'aucun combat n'ait été mené. Un des représentants de la société civile du territoire de Rutshuru déclare que les forces armées de la RDC auraient fui avant même l'arrivée du M23.
La situation est vraiment désespérée et la situation humanitaire est déplorable. La population manque de nourriture et de produits d'hygiène de base et est abandonnée aux violences jusque dans les camps, où de nombreux viols sont recensés.
Madame la ministre, depuis ma dernière intervention, de nouveaux noms ont-ils été ajoutés au mécanisme de sanctions de l'Union européenne? Des sanctions collectives sont-elles à l'ordre du jour? Ces points ont-ils été inscrits à l'ordre du jour de notre présidence du Conseil de l'Union européenne?
Est-il envisageable qu'une mission de rétablissement de la paix voie le jour au niveau européen? Êtes-vous en faveur de cette idée?
Quelles sont les perspectives envisageables à l'échelon européen pour remédier concrètement à cette situation désespérée?
03.04 Els Van Hoof (cd&v): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Vorige
week heeft de Congolese regering besloten om de doodstraf opnieuw in te voeren
voor "landverraders en plegers van stedelijk banditisme". De kwestie
van de herinvoering van de doodstraf is vandaag de dag zeer zorgwekkend omdat
deze plaatsvindt in een gespannen politieke context.
Bovendien
is de herinvoering van de doodstraf in een land zoals Congo zeer problematisch,
gezien de burgerlijke en politieke
rechten er vaak met de voeten worden getreden. Aangezien Congolese burgers in
Congo nog steeds willekeurig worden gearresteerd, is de herinvoering van de
doodstraf in Congo echt een groot probleem.
Mijn
vragen:
Heeft
u deze démarche al besproken met uw Congolese ambtsgenoot? Zo ja, welke
boodschap bracht u en wat was zijn reactie? Zal u de kwestie van de doodstraf
aankaarten bij de Congolese autoriteiten?
Zijn
er Belgische programma's van Enabel lopende in Congo die expliciet werken rond
bewustwording omtrent het thema van de doodstraf?
Welk
signaal geeft de herinvoering van de doodstraf in Congo aan het begin van de
ambtstermijn van president Thisekedi?
Zal de
herinvoering van de doodstraf geen deur openen naar misbruiken?
Gedurende
de verkiezingscyclus van december 2023 werd een beperking van de burgerlijke
ruimte waargenomen. Internationale mensenrechtenorganisaties melden toegenomen
druk en bedreigingen tegen activisten, politieke tegenstanders en
journalisten. Ze wezen erop dat de
Congolese politie onevenredig gebruik maakte van geweld om de vrijheid van
meningsuiting te beperken. Het geval van Stanis Bujakera, een journalist die
werkt voor Jeune Afrique en sinds 8 september 2023 werd vastgehouden in de
gevangenis van Malaka, is een emblematisch symbool van de slachtoffers van deze
politieke repressie. Hoewel hij op 19 maart 2024 vrijgelaten werd uit de
centrale gevangenis van Kinshasa, werd hij toch zes maanden vastgehouden. Hij
werd bovendien veroordeeld voor een artikel waarin hij de militaire
inlichtingendienst beschuldigde van de dood van de Congolese oppositieman
Chérubin Okende.
Mijn
vragen:
Zal u
er bij de Congolese regering op aandringen om de fundamentele rechten te garanderen
van journalisten en mensenrechtenactivisten die willekeurig werden gearresteerd
tijdens de verkiezingen? Heeft ons land hier reeds stappen toe ondernomen? Zo
ja, wat was het antwoord dat u ontving?
Zal u
er bij de Congolese regering op om beschuldigingen van mensenrechtenschendingen
door staatsfunctionarissen op een onafhankelijke wijze te onderzoeken? Heeft
ons land hier reeds stappen toe ondernomen? Welk antwoord kreeg u van de
Congolese autoriteiten?
03.05 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je suis particulièrement inquiet de ce qui se passe à l'est de la RDC, de l'avancée fulgurante des rebelles du M23 armés et soutenus financièrement, logistiquement et stratégiquement par le gouvernement de Paul Kagame du Rwanda.
C'est le deux poids deux mesures qui m'inquiète le plus dans ce conflit dont l'Europe est accusée. D'un côté, légitimement, nous dénonçons avec vigueur l'agression russe contre l'Ukraine, la violation de l'intégrité territoriale de l'Ukraine, et nous avons raison de le faire. Mais d'un autre, il semble que nous soyons beaucoup plus faibles quant à l'agression et à la violation territoriale de la RDC.
Ces crimes ont duré trop longtemps. Ces atrocités durent depuis plus de 25 ans à l'est de la RDC. Il est temps de mettre un point final à ces violences extrêmes contre les populations civiles congolaises au Kivu et en Ituri.
Madame la ministre, je suis aujourd'hui encore plus inquiet par le fait que l'Europe a signé un accord avec le Rwanda sur l'exploitation de minerais, et qu'elle continue par ailleurs à soutenir l'armée rwandaise. Tant la coopération sur l'exploitation de ressources naturelles que l'aide financière et militaire au Rwanda doivent cesser.
Il est urgent d'envoyer un signal fort au gouvernement de Kagame et d'imposer des sanctions à ceux qui aujourd'hui, dans des pays tiers, soutiennent l'invasion de la RDC.
03.06 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, in het oosten van de DRC lijdt de onschuldige burgerbevolking al te lang onder de instabiliteit in de regio. Daar moet een einde aan komen. Zoals u weet, zijn we diplomatiek zeer actief en roepen we publiekelijk op tot de-escalatie en het staken van de vijandelijkheden. We steunen de regionale processen, die sinds begin dit jaar hervat zijn.
La position de la Belgique est très claire. La présence des forces rwandaises sur le territoire congolais est une violation de l'intégrité territoriale de la République démocratique du Congo et le soutien au M23 est une atteinte à la souveraineté nationale de la RDC. Le Rwanda doit cesser tout soutien au M23 et retirer immédiatement ses forces armées du territoire congolais. La RDC doit mettre en œuvre sa décision d'arrêter sa coopération avec les Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (FDLR). Le premier ministre M. De Croo a également exposé cette position devant ce Parlement après sa rencontre avec le président Tshisekedi.
Inzake het memorandum of understanding (MoU) tussen de EU en Rwanda over kritieke grondstoffen, kan ik alleen maar het Belgische standpunt herhalen dat ook onze premier nog recent in dit Parlement herhaalde: de timing van de ondertekening van het akkoord was zeer slecht. We hebben gepleit voor uitstel, maar de Europese Commissie nam de finale beslissing. We kunnen dat nu niet meer veranderen en moeten dat MoU nu constructief gebruiken.
Het MoU met Rwanda heeft tot doel de illegale exploitatie en handel van die grondstoffen te bestrijden en de traceerbaarheid te verhogen. Daarnaast maakt het deel uit van het Europese streven naar diversificatie van de toelevering van kritieke grondstoffen.
L'Union européenne a d'ailleurs conclu des accords similaires avec d'autres pays de la région, dont la RDC, et dénonce elle-même régulièrement l'exploitation et le commerce illégaux de matières premières. Donc, utilisons ces MoU comme leviers permettant d'améliorer la transparence et la traçabilité du commerce et de l'exploitation des matières premières dans la région.
Concernant vos questions sur les sanctions, je rappelle qu'à l'initiative de la Belgique, le Conseil de l'Union européenne a imposé, depuis 2022, des mesures restrictives à l'encontre de plusieurs individus impliqués dans le conflit à l'Est de la République démocratique du Congo. La liste des individus visés doit être gérée de façon dynamique. Elle doit donc évoluer en fonction de la situation sur le terrain; mais pour qu'elle évolue, tous les États membres de l'Union européenne doivent marquer leur accord.
En ce qui concerne la Belgique, je vous confirme que nous sommes à l'œuvre pour déterminer la possibilité d'ajouter de nouveaux noms sur la liste des mesures restrictives individuelles. Nous les voyons comme un instrument de pression pour que cessent ces violences.
Actuellement, il n'y a pas de débat au niveau européen concernant une éventuelle mission de rétablissement de la paix pour la RDC. Comme je viens de le dire, nous continuerons à plaider pour une solution diplomatique au conflit et nous soutenons évidemment les processus diplomatiques en cours. Le processus de Luanda a été relancé par l'Angola, les ministres des Affaires étrangères rwandais et congolais se sont rencontrés et ont rencontré le week-end dernier leur homologue angolais. Il s'agit certainement d'un pas dans la bonne direction.
Moi-même et notre diplomatie avons plaidé très activement ces dernières semaines et ces derniers mois, d'ailleurs, pour la création d'un poste de représentant spécial de l'Union européenne pour les Grands Lacs, comme le prévoit la stratégie de l'Union européenne pour la région, et c'est désormais le cas. Nous attendons actuellement que le Haut Représentant de l'Union européenne propose un candidat et nous sommes convaincus qu'un représentant spécial de l'Union européenne renforcera le travail de l'Union européenne dans cette région, et qu'il soutiendra les processus en cours.
Vous m'avez aussi interrogée au sujet d'un deuxième paquet de financement pour l'armée rwandaise. Je suppose que vous vous référez à celui qui a été accordé l'année dernière par l'Union européenne, via European Peace Facility, au Mozambique, à destination des forces rwandaises présentes au Cabo Delgado pour lutter contre les insurrections djihadistes.
Concernant l'éventuelle poursuite de ce financement, sachez que nous sommes actuellement en contact étroit avec nos partenaires européens afin d'obtenir toutes les informations nécessaires, notamment sur tous les détails de la proposition, et de les situer dans un contexte régional plus large. Cependant, le débat n'a pas officiellement commencé dans les cercles européens.
Met betrekking tot MONUSCO kan ik bevestigen dat België zeer aandachtig blijft voor de opvolging van de resolutie van de Veiligheidsraad van 19 december 2023. Ik sprak er vorige week nog over met de secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres.
De resolutie vloeit voort uit de verzoeken van de Congolese regering. Onze bezorgdheid ligt bij het vermijden van een veiligheidsvacuüm. De Congolese regering heeft ermee ingestemd om ervoor te zorgen dat haar veiligheidstroepen de bescherming van de burgers zullen overnemen. Tot nu toe betreft het enige punt op de kalender de terugtrekking in de provincie Zuid-Kivu. Dat zou voor eind mei moeten zijn afgerond. De Congolese regering en MONUSCO zijn overeengekomen om na de terugtrekking uit Zuid-Kivu een evaluatie uit te voeren. Verder liggen de details nog niet vast. België pleit voor een terugtrekking die geleidelijk, verantwoord en duurzaam verloopt om de impact op de burgerbevolking te beperken.
Concernant l'éventualité d'un soutien militaire de la Belgique à la RDC, grâce à un financement européen, l'armée belge prépare la formation des Forces armées de la République démocratique du Congo (FARDC) à Kindu. Pour les détails ou d'autres questions concernant un soutien militaire, je vous inviter à interroger la ministre de la Défense.
Quant aux crimes de guerre, il est essentiel
que les responsables des crimes commis sur le terrain soient traduits en
justice, et c'est d'abord aux autorités congolaises de choisir la voie pour y
parvenir. La Belgique soutient la Cour pénale internationale (CPI) et salue les
démarches entreprises par les autorités congolaises pour demander à la CPI
d'ouvrir une enquête sur les crimes présumés commis dans la province du
Nord-Kivu. La CPI doit
maintenant déterminer la marche à suivre.
Mevrouw Van Hoof, de strijd tegen de doodstraf is een prioriteit voor het Belgische mensenrechtenbeleid. De DRC past al meer dan twintig jaar een moratorium toe op de uitvoering van de doodstraf. De recente opheffing daarvan kan niet anders worden gezien dan als een stap achteruit. België betreurt de beslissing. We roepen de Congolese autoriteiten op de executies niet te hervatten. Dat hebben we ook publiek gecommuniceerd. Onze ambassadeur in Kinshasa heeft de kwestie al aangekaart tijdens de contacten met de Congolese autoriteiten en heeft onze bezorgdheid daarover geuit.
Voor meer informatie over eventuele programma’s van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking rond het onderwerp verwijs ik u graag naar mijn collega Gennez.
Outre la lutte contre la peine de mort au début du second mandat du président Tshisekedi, nous continuons également à surveiller la situation générale des droits de l'homme en RDC et à œuvrer en faveur du respect des droits fondamentaux. Ainsi, nous avons suivi de très près le cas de Stanislas Bujakera au cours des derniers mois et l'avons régulièrement évoqué avec les autorités congolaises. Comme vous le savez, il a été libéré depuis lors.
La lutte contre l'impunité reste également une priorité, car il est essentiel que les responsables de crimes et de violations des droits de l'homme soient également poursuivis en justice. Nous entretenons avec les autorités congolaises des contacts réguliers et ouverts au cours desquels la situation des droits de l'homme en RDC est systématiquement soulevée. Comme ce fut le cas récemment lors de la rencontre entre le premier ministre De Croo et le président Tshisekedi, la Belgique continue également à attirer l'attention sur ces questions au sein de forums multilatéraux tels que le Conseil des droits de l'homme des Nations Unies.
Mevrouw Reynaert, u vraagt wat ik onder het woord 'genocide' versta. Ik verwijs u allereerst naar artikel 2 van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide, dat de term genocide definieert, zoals aangenomen door de Verenigde Naties.
De komende presidentsverkiezingen in Rwanda, in het bijzonder de politieke vrijheden, zijn kwesties die we regelmatig ter sprake brengen in onze gesprekken met de Rwandese autoriteiten.
Enfin, je vous confirme qu'il est prévu que je me rende à Kigali au début du mois d'avril. Je participerai à la commémoration du génocide avec une délégation belge. Notre présence et notre message s'inscriront dans le prolongement des participations que nous avons toujours eues précédemment lors de ces cérémonies.
Je pense qu'il faut faire la différence entre la nécessaire commémoration du génocide, qui doit pouvoir se dérouler dans la sérénité, et la situation actuelle dans l'Est de la RDC pour laquelle il faut se mobiliser et agir. Je m'y emploierai sur place puisque je me rendrai ensuite à Kinshasa. Au cours de ce voyage, je ferai connaître notre position.
03.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Als we niet willen dat Rwanda de soevereiniteit van Congo schendt en zelf of via proxy’s rond de stad Goma een militair offensief ontplooit, zullen we Rwanda harder moeten aanpakken. Dan is het nog maar de vraag of het sluiten van akkoorden in algemene zin op dit moment eigenlijk verdedigbaar is. Met het MoU waarvan sprake bestaat er een immens risico dat de illegale grondstoffenroof wordt gefaciliteerd in plaats van gereguleerd. In uw antwoord hinkt u een beetje op twee benen. U zegt enerzijds dat de timing slecht was, maar u onderstreept anderzijds dat het de bedoeling is om de tracing te verbeteren. Het is opnieuw maar de vraag of dat zich in de praktijk zal voordoen. Ik twijfel daar ernstig aan.
We hebben een speciale verantwoordelijkheid in de regio als Westen, maar ook als België ten aanzien van Congo en van Rwanda. Ik vrees dat we onze geloofwaardigheid te grabbel gooien – zoals het geval is in Gaza – als we niet consequent pleiten voor een strengere aanpak van Rwanda wegens de activiteiten die dat land ontplooit op het grondgebied van Congo. Als er beslissingen moeten worden genomen zoals op Europese fora waarbij de stem van België kan doorwegen, vraag ik u om de normalisering van de betrekkingen met Rwanda, bepaalde akkoorden, bepaalde Europese beslissingen niet voort te zetten, maar om ons te onthouden of om tegen stemmen, als die opportuniteiten zich voordoen. Ik hoop dat men binnen of buiten Europa een grotere alliantie kan creëren om Rwanda op de verschillende mogelijke manieren effectief te beteugelen.
03.08 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn repliek sluit aan bij wat collega Devriendt gezegd heeft.
U hebt gezegd dat de Commissie het memorandum of understanding heeft afgesloten. Dat gebeurt natuurlijk met EU-budget dat geïnvesteerd zal worden. De vraag is hoe men dit op Europees niveau kan verzoenen met de zorgplichtwet die we wel invoeren, maar waarvan we weten dat de grondstoffen afkomstig zullen zijn uit het oosten van Congo.
Dat lijkt een heel moeilijke zaak, waarbij België voor ons toch verder moet gaan binnen de Europese context en in zijn contacten met de Commissie. Hoe legt men dat immers uit: op Europees niveau is er de zorgplichtwet, maar toch worden er overeenkomsten afgesloten waarmee overduidelijk problemen zullen zijn.
En dan is er de aanwezigheid in Rwanda. Ik weet dat u een onderscheid wil maken tussen de herdenking van de genocide en de politieke boodschappen die u daar wil brengen, maar als u daar met een grote Belgische delegatie naartoe gaat, geeft u een signaal dat gevoelig kan zijn. Bovendien weten we dat Rwanda niet per se dezelfde definitie van genocide hanteert. Daar ziet men het vooral als genocide op de Tutsi's, terwijl er toch veel meer slachtoffers waren, ook Hutu's, en daarover toch ook een gevoeligheid kan bestaan. We moeten er zeker voor zorgen dat we dat narratief niet legitimeren. We moeten daar zeer duidelijk over zijn als we daar als België aanwezig zijn.
03.09 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse très complète. Nous sommes d'accord sur les principes. Nous avons affaire à une violation pure et simple de l'intégrité territoriale de la RDC sur fond de convoitise répugnante de la part du Rwanda via ses "proxys".
Vous confirmez les sanctions contre des individus impliqués dans les violences et vous êtes d'accord avec l'idée d'élargir cette liste. C'est très bien. Mais, ce qui se passe dans l'Est du Congo, c'est d'abord le résultat d'une politique d'État. C'est le résultat d'une stratégie soutenue et voulue par l'État rwandais et par le président Kagame. Ce n'est donc pas qu'une affaire d'individus.
Vous dites que la position de la Belgique n'a pas été entendue par la Commission européenne, particulièrement sur la signature de cet accord de coopération dont le timing est vraiment scandaleux. Cela veut donc dire, d'autant plus au vu des positions non prises par la Commission européenne sur Gaza, qu'on a un vrai problème avec la Commission. Il y a, je pense, à la Commission, un vrai fan club de Kagame, des gens qui pensent vraiment que le Rwanda est un modèle à suivre pour l'ensemble de l'Afrique. Et cela nous pose un réel problème. C'est une vision que nous ne pouvons pas partager.
Il faut mettre fin à l'impunité dont jouit Kigali. Cela fait près de trente ans que cela dure. Il est évidemment difficile pour les Européens de défendre le respect des droits humains à Kinshasa. Nous devons le faire mais c'est difficile, surtout si nous ne sommes pas capables de faire quoi que ce soit d'utile pour assurer dans l'Est le respect de ces mêmes droits fondamentaux, de ces mêmes droits humains les plus élémentaires.
Par conséquent, la question subsiste. Quels moyens de pression concrets significatifs sont-ils mobilisés pour faire pression sur le Rwanda? C'est la même histoire qu'avec Israël. Comment fait-on concrètement pression? Madame la ministre, début avril, vous vous rendrez à Kigali. J'entends et je conçois que c'est dans un contexte particulier. Quel message fort sera-t-il porté auprès des autorités? Quoi qu'il en soit, nous devons oser, auprès des instances européennes, nous distinguer de nos partenaires européens en disant "nous ne sommes pas d'accord" quand nous ne sommes pas d'accord!
Par ailleurs, la signature de ce protocole
d'accord avec le Rwanda arrive non seulement dans un mauvais timing mais, sur
le fond, il est vraiment scandaleux. Nous devons le dénoncer beaucoup plus fermement.
03.10 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw volledige antwoord. Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de heer Ben Achour. Ten opzichte van Rwanda is de Europese Unie inderdaad nooit echt duidelijk geweest. Ik verwijs naar mijn resolutie waarin ik aanklaagde dat de Europese Unie zich niet uitsprak van de houding van Rwanda tegenover Rusesabagina, in tegenstelling tot de Verenigde Staten. Gelukkig heeft de Belgische regering het standpunt dat de man onterecht vast werd gehouden, uiteindelijk gevolgd en werd hij ook vrijgelaten. Met het akkoord, dat werd gesloten en waarover ik u al een maand geleden vragen heb gesteld, toont de Europese Unie nogmaals aan dat zij geen oog heeft voor de situatie in de regio en bepaalde landen waaronder Rwanda wil bevoordelen.
Er moet duidelijke taal ten opzichte van Rwanda worden gesproken. Iets anders begrijpt men er niet. Het is dus een goede zaak dat België de sancties wil uitbreiden. We moeten dat blijven aankaarten op het niveau van de Europese Unie. Misschien wordt het pleidooi wel overgenomen door de Verenigde Staten.
Het lijkt alsof men hier behept blijft met genocideschaamte, waardoor Rwanda zich alles kan permitteren. Ondertussen is echter een nieuwe genocide bezig in Oost-Congo. Dat moet worden bevestigd door een tweede mapping report. Al twintig jaar lang worden daar straffeloos vrouwen verkracht en wordt de bevolking er vermoord door allerhande rebellen. Natuurlijk is dat geen excuus voor de Congolese regering om de mensenrechten te verwaarlozen en zelf in het rood te gaan door de doodstraf op te leggen en de burgerrechten te schenden. Het is waar dat onze regering heeft bijgedragen aan de vrijlating van Stanis Bujakera en dat ze systematisch dergelijke kwesties aankaart, maar u moet het thema op de agenda houden. Er moet opnieuw een moratorium op de doodstraf komen, anders gaat Congo ook de verkeerde weg op.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
De
Armeense regering verklaarde onlangs hun lidmaatschap aan de Collectieve
veiligheidsverdragsorganisatie (CSTO) te bevriezen. Sinds de implosie van de
Sovjetunie in 1991 is de in 1992 opgerichte CSTO de opvolger van het
Warschaupact. Slechts een handvol Kaukasische staten, waaronder Armenië,
Wit-Rusland en Rusland waren nog lid van de militaire verdedigingsalliantie.
Armenië
zet deze stap omwille van reeds lang opstapelende onvrede over het gebrek aan
militaire bescherming van Rusland. De complete inname en bijhorende etnische
zuivering van de Armeense autonome republiek Artsakh door Azerbeidzjan was de
druppel. Rusland had daar immers een vredesmacht gestationeerd, maar liet de
Azeri's de facto hun nietsontziende aanvalsoorlog begaan.
Als
Armenië definitief uit de CSTO stapt, valt uiteraard alle Russische bescherming
weg. Dit op een moment dat de Armenen in Azerbeidzjan én in Armenië zelf onder
enorme militaire dreiging staan. De Azerbeidzjaanse president Aliev aast na
zijn succesvolle verovering van Artsakh immers ook op het zuidelijke deel van
Armenië, dat hij op basis van onsamenhangende historische claims als
“West-Azerbeidzjan" beschouwt. Hij moedigt Azeri's aan om, naast Artsakh,
ook die gebieden te koloniseren. Daarnaast ligt aartsrivaal Turkije op de loer,
ten Westen van Armenië. De Armenen zijn dus omgeven door vijanden en hebben geen
militaire verdedigingsalliantie meer om op terug te vallen.
Daarom
kijken ze nu naar het Westen, naar de NAVO. Het is echter maar zeer de vraag of
de lidstaten een consensus zullen vinden om Yerevan in het bondgenootschap op
te nemen.
Wat is
uw standpunt over een eventuele toetreding van Armenië tot de NAVO?
Zal u,
indien voorstander, pleiten voor een Armeense toetreding op de relevante
internationale fora?
Heeft
u recent contact gehad met uw Armeense ambtsgenoot of de ambassadeur over de
kwestie? Zo ja, wat was de inhoud van de gesprekken?
Zijn
er plannen om Armenië op enigerlei wijze militair te steunen, zoals Frankrijk
dat doet met radarsystemen?
Hoe is
het gesteld met de diplomatieke en materiële steun vanuit de EU voor Armenië,
in het bijzonder wat betreft de opvang van de Armenen uit Artsakh?
04.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, de situatie in de zuidelijke Kaukasus heeft niet alleen humanitaire, maar ook geopolitieke gevolgen die verder reiken dan alleen de betreffende regio.
Armenië en de NAVO knoopten begin jaren 90 banden aan. In 1994 sloot de republiek in de zuidelijke Kaukasus zich aan bij het partnerschap voor de vrede van de NAVO. Als onderdeel van die samenwerking heeft Armenië deelgenomen aan verschillende missies onder leiding van het bondgenootschap. Tegelijkertijd ondertekende Armenië net als andere landen in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid (CSTO). Hieruit ontstond in 2002 de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid, een militaire alliantie, aangevoerd door Rusland.
Sinds de tweede Karabachoorlog is er sprake van groeiende onenigheid tussen Armenië en Rusland. De Armeense autoriteiten nemen het niet langer deel aan vergaderingen van die militaire alliantie. Bovendien hebben ze onlangs de mogelijkheid geopperd om uit de alliantie te stappen. Omgekeerd hebben dezelfde autoriteiten tot nu toe geen wens geuit om lid te worden van de NAVO.
Tijdens het bezoek van de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, aan Jerevan op 19 maart, werd alleen gesproken over het versterken van de huidige samenwerking. Daarnaast is het lidmaatschap van Armenië momenteel technisch onmogelijk, gezien het lidmaatschap van de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid.
Als soevereine staat is het aan Armenië om te beslissen of het al dan niet lid van een internationale organisatie wil worden. Hoewel dat niet op de agenda staat, zou er hoe dan ook in het geval van de NAVO ook een consensus onder lidstaten nodig zijn. Op bilateraal niveau is een hypothetisch verzoek om lidmaatschap zelfs nooit ter sprake gekomen.
Aucune demande d'aide militaire n'a été formulée au niveau bilatéral à ce sujet. Des mesures de soutien défensif sont évoquées au niveau de l'Union européenne dans le cadre de la Facilité européenne pour la paix.
Un consensus sera nécessaire entre les États membres. L'objectif principal reste la conclusion d'un accord de paix entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan. Il ne serait nullement question d'armer l'Arménie à des fins offensives mais de lui permettre de défendre sa sécurité et son intégrité territoriale.
Il est dans l'intérêt de l'Azerbaïdjan de procéder à une désescalade et de s'engager sincèrement dans les discussions de paix.
Naast de humanitaire hulp van bepaalde internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties heeft de Europese Unie een budget van 12 miljoen euro toegewezen in september 2023 en nog eens 5,5 miljoen euro in 2024 voor de opvang van Armeniërs die uit Nagorno-Karabach zijn gevlucht en in Armenië toevlucht zoeken. Die hulp moet ervoor zorgen dat vluchtelingen toegang hebben tot basisvoorzieningen, gezondheidszorg, onderdak, voedsel, steun voor bestaansmiddelen en bescherming.
04.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het besluit van Armenië om uit de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid te stappen, is tekenend voor de verslechterde verhouding tussen Armenië en Rusland. Zoals we al enkele jaren kunnen vaststellen, geniet of genoot Armenië veeleer op papier bescherming van Rusland. De oorlog in 2020 en de gebeurtenissen in september 2023 in Artsach hebben duidelijk gemaakt dat Rusland geen bescherming heeft geboden, hoewel het gedurende een aantal jaren een vredesmacht in dat gebied had.
De vraag is wie Armenië nu zal beschermen. Het land kan geografisch gezien niet slechter liggen. De naaste buurlanden zijn Turkije, Iran en Azerbeidzjan. Die landen staan niet bekend om hun vredelievendheid. Elke week bereiken ons berichten over incidenten en provocaties van Azerbeidzjan ten aanzien van Armeense doelwitten, burgers en soldaten, soms met de dood tot gevolg. We moeten er niet flauw over doen. De Europese Unie heeft inderdaad geldelijke steun gegeven voor de mensen uit Artsach, maar het Westen heeft tijdens het conflict de andere kant opgekeken, meer nog, het heeft zich afhankelijk gemaakt van Azerbeidzjan, omdat het met dat land een gasdeal heeft gesloten. Mijn vraag blijft dus wie Armenië nu zal beschermen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Vicky
Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, op maandag 19 februari vond er een Raad
Buitenlandse Zaken plaats waarover u met mij over de oorlog in Gaza al van
gedachten heeft gewisseld. Er stond ook nog een ander thema op de agenda, met
name de situatie in de Sahel. De veiligheidssituatie in de Sahel verslechtert
alsmaar meer door verschillende coups in de regio en het oprukken van terroristische
groepen.
In
Niger werd 6 maanden geleden een staatsgreep gepleegd. Waar ons land toen ook
een evacuatie uitvoerde. Wij zijn met onze Belgische ontwikkelingssamenwerking
actief in de regio omdat we ervoor kiezen net de meest precaire landen te ondersteunen.
Op 26
februari tijdens de Launch van het Civic Space Initiative van Minister Gennez
was er nog een duidelijke oproep vanuit het middenveld om geëngageerd te
blijven in de regio en de civil society te blijven ondersteunen. Wat we ook
doen. Maar de rechtstreekse samenwerking met militaire dictaturen kunnen we
niet steunen. Daarom werd er ook beslist eind december 2023 om het programma in
Niger ‘on hold’ te zetten en zo het regime onder druk te zetten om een
transitiekalender uit te werken. Vooralsnog blijft dit dode letter.
Bent u
het eens met mijn redenering dat het cruciaal is om de bevolking te blijven
ondersteunen in de Sahel, maar wel zodat dit de militaire dictatuur geen
legitimiteit geeft? Kan u een briefing geven van uw standpunt tijdens de Raad
Buitenlandse Zaken, wat betreft ontwikkelingssamenwerking in de Sahel? Welke
lidstaten hebben tijdens de Raad Buitenlandse Zaken, naast België, ook nog iets
gezegd over ontwikkelingssamenwerking? Hoe dient volgens u de Belgische
ontwikkelingssamenwerking zich in de Sahel te profileren m.b.t. militaire
regimes? Is het respect voor mensenrechten daarbij van belang volgens u?
05.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Reynaert, de situatie in de Sahel is inderdaad heel verontrustend en we volgen die van nabij. We doen dat in het kader van ons Sahelbeleid, dat de ministerraad op 7 juli 2023 goedgekeurd heeft. De staatsgreep van 26 juli 2023 in Niger heeft een grote impact gehad op de Belgische relaties met Niger. Die relaties zijn zeker nog niet genormaliseerd. We vragen de vrijlating van president Bazoum en een perspectief op een terugkeer naar de constitutionele orde.
Zoals ik al eerder heb gezegd, is het ook in een Europees kader noodzakelijk dat we in die context ons diplomatiek werk blijven voortzetten en de bevolking in de regio blijven steunen, met speciale aandacht voor de meest kwetsbare groepen en het maatschappelijk middenveld. We mogen niet zomaar een vacuüm laten. De recente spanningen tussen de VS en Niger toonden nog eens aan dat dat geen evidente opdracht is. Voor België blijft het belangrijk dat de samenwerking plaatsvindt binnen het kader van onze Europese belangen en waarden. Mensenrechten staan daarbij centraal.
Er bestaat een Europese consensus over het voortzetten van de ontwikkelingssamenwerking in de regio, maar over de concrete invulling daarvan is de reflectie nog steeds gaande. Voor meer informatie daarover stel ik voor dat u de minister van Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Gennez, ondervraagt.
05.03 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord.
Ik heb begrepen dat België een pragmatische lijn bewandelt, maar voor ons is de vraag natuurlijk wat de rode lijn is. We willen de bevolking uiteraard niet in de steek laten en de ontwikkelingshulp eventueel heroriënteren naar het middenveld. We gaan ervan uit dat de mensenrechten voor België belangrijk zijn, dat het niet business as usual is en dat, als België een standpunt inneemt op het Europese niveau, dat ook heel duidelijk wordt meegegeven. De noordelijke lidstaten Zweden en Denemarken hebben dat signaal ook duidelijk gegeven in de Europese context. Het is belangrijk dat België dat ook doet en blijft herhalen dat de mensenrechten belangrijk zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
06.01 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, er was recentelijk een debat in het Europees Parlement over de 8,5 miljard euro die de Europese Unie heeft gegeven aan de Palestijnse Autoriteit. Er is een element van die fondsen waarover wij de wenkbrauwen fronsen, namelijk het feit dat de Palestijnse Autoriteit een programma heeft waardoor de families van terroristen die deelnemen aan terreuraanslagen en daarmee onschuldige slachtoffers maken een soort pensioen for life krijgen. Dat pensioen is gebaseerd op het aantal doden dat is gemaakt door een aanslag.
De Duitse krant Bild sprak over "EU-Milliarden an Juden-Hasser". Ik heb dat artikel voor mij liggen De krant noemt dat puur geld voor Jodenhaters. In het Engels heet het martelaarsprogramma pay for slay. Men wordt dus betaald voor het uitmoorden van mensen. Het perverse van de zaak is dat hoe meer slachtoffers een terrorist maakt, hoe hoger de uitbetaling voor hun familie is. Vandaar de vraag, ook in Europa, of de EU dat kan blijven financieren of dat er hierover streng moet worden gesproken met de Palestijnse Autoriteit.
Bent u op de hoogte van die zaak? Zult u dat aankaarten? Ik denk dat u vandaag naar de regio trekt, met morgen misschien zelfs een bezoek aan Ramallah. Is dat een van de punten die u op tafel wil leggen en bespreken met uw Palestijnse collega's?
Wat vindt u zelf van die praktijken? Welke actie zult u hiertegen ondernemen?
06.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer Freilich, inzake de EU-hulp en wat sommigen het martelaarsfonds noemen, hebt u gelijk dat de Palestijnse Autoriteit financiële steun biedt aan Palestijnse gevangenen in Israël. Het is echter niet correct om te zeggen dat Europese hulp ten gunste van terroristen zou worden gebruikt.
Na de verschrikkelijke gebeurtenissen van 7 oktober was een zorgvuldige evaluatie van de lopende financiële bijstand van de EU aan Palestina noodzakelijk. De Europese Commissie heeft op 21 november de resultaten van die evaluatie bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat de controles van de Commissie en de bestaande waarborgen, die de voorbije jaren aanzienlijk zijn versterkt, goed werken en dat er tot heden geen bewijs is gevonden dat EU-geld voor onbedoelde doeleinden is omgeleid.
We hebben de geldstromen vanuit de Palestijnse Autoriteit naar de Palestijnse gevangenen nog besproken op EU-niveau tijdens de Raad Buitenlandse Zaken eind januari, samen met de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken Riyad al-Maliki. Mijn diensten hadden enkele maanden al een discussie over het thema met de voorzitter van de Palestijnse commissie voor zaken aangaande gedetineerden en ex-gedetineerden.
Een fundamenteel aspect van het Belgische buitenlands beleid is respect voor internationaal recht, met inbegrip van internationaal humanitair recht en internationale mensenrechten. Het spreekt dus voor zich dat België het illegaal gebruik van geweld en met name terroristische aanslagen veroordeelt en zich sterk verzet tegen het belonen van dergelijke daden.
06.03 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, het is belangrijk aan te stippen dat er twee verschillende Palestijnse fondsen zijn. Ik denk dat u die door elkaar haalt. Er is ten eerste het fonds waarover u het hebt, dat gevangenen betreft. Daarnaast is er een Palestinian Authority Martyrs Fund, waarvan het geld specifiek gaat naar de overlevenden, dus de familieleden van mensen die zijn omgekomen bij het plegen van een aanslag. Mijn vraag betreft dat fonds. Het bedrag dat die mensen ontvangen, verschilt naargelang het aantal slachtoffers dat de terrorist heeft gemaakt. Hoe meer slachtoffers hij of zij heeft gemaakt, zowel gewonden als doden, hoe hoger het bedrag dat naar die familieleden gaat. Dat punt wil ik benadrukken. Dat moet worden nagekeken. Het zou best kunnen dat er geen rechtstreekse link is met geld dat Europa aan de Palestijnse Autoriteit geeft, die dat geld dan doorstort, maar uiteindelijk blijven we de Palestijnse Autoriteit financieren, die op haar beurt die families van terroristen financiert. Het komt misschien uit een andere pot, maar het feit blijft dat wij geld geven en dat zij dat geld doorgeven. Daarover moet gesproken worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, vorige week heb ik een opmerkelijk artikel gelezen in de Britse krant The Telegraph. Die meldde op 14 maart Iran een nieuwe manier gevonden heeft om zijn proxy Hezbollah te bevoorraden, namelijk met schepen die ook de haven van Antwerpen aandoen.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van die onrustwekkende informatie? Indien die informatie klopt, werden onze inlichtingendiensten, u of uw kabinet daarvan op de hoogte gebracht? Welke informatie hebt u desgevallend gekregen en op welke datum?
Hebt u dat ook besproken met uw Europese collega-ministers? Ik heb namelijk begrepen dat de schepen ook Ravenna, een haven in Italië, voor de wapenleveringen aandoen.
Is er extra monitoring in onze havens? Werden al wapens in beslag genomen? Welke andere maatregelen kunnen wij daartegen ondernemen?
07.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer Freilich, ik kan de informatie in het persbericht niet bevestigen. Als het over wapensmokkel gaat, dan is mijn departement niet het eerste aanspreekpunt. De douane en de federaal bevoegde veiligheidsdiensten vallen respectievelijk onder mijn collega-ministers van Financiën, Binnenlandse Zaken, Defensie en Justitie. De invoer en uitvoer van goederen is in de eerste plaats een gewestelijke materie. Ook bestuurlijk gezien ressorteert geen enkele haven onder mijn bevoegdheden.
Indien naar aanleiding van vaststellingen op federaal of gewestelijk niveau diplomatiek opgetreden moet worden, zijn wij uiteraard bereid om dat te doen op het gepaste niveau.
Ik herinner er nogmaals aan dat de doorvoer van wapens sinds de regionalisering in 2003 een gewestelijke bevoegdheid is. Ook de uitvoeringsmaatregelen in verband met die bevoegdheid vallen onder de verantwoordelijkheid van de gewesten.
De gewesten staan zelf in voor de coördinatie met de douane, die onder de bevoegdheid van de FOD Financiën valt. Inzake munitie is de FOD Mobiliteit verantwoordelijk voor de toelating van het vervoer, net zoals voor het vervoer van gevaarlijke goederen.
De persberichten werden niet specifiek op Europees niveau besproken. De invloed van Iran in de regio en de effecten daarvan op het internationaal toneel onder andere in het licht van de situatie in Israël, Libanon en Iran zelf worden alleszins vaak op Europees niveau besproken.
07.03 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, iedereen is bevoegd en verantwoordelijk, behalve u, hoor ik. Het zijn de gewesten, het is de FOD Financiën, de douane, de FOD Mobiliteit, maar het gaat hier niet over de invoer en uitvoer van wapens. Het betreft geen gewoon regulier wapentransport. Het gaat om een verboden transport. Iran mag helemaal geen wapens naar andere landen transporteren en al zeker niet naar Hezbollah. Er gelden namelijk sancties. De militaire tak van Hezbollah is trouwens verboden, ook in Europa. Doorvoer van wapens valt helemaal niet onder de douane; het gaat daarbij om financiering en ondersteuning van puur terrorisme.
U hebt niet op mijn vraag geantwoord of u op de hoogte was van de ontwikkelingen? Los van wie nu verantwoordelijk is, Binnenlandse Zaken dan wel Justitie, u of uw departement werden misschien wel op de hoogte gebracht door buitenlandse veiligheidsdiensten. Nogmaals, wist u hiervan voor het artikel in The Telegraph en hebt u die informatie doorgespeeld of betreft het nieuwe informatie?
Mevrouw de voorzitster, ik vraag toch dat de minister hierop zeer concreet antwoordt.
07.04 Minister Hadja Lahbib: Ik lees de persberichten, net zoals u, maar dat is geen officiële informatie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Ellen
Samyn (VB): Op
24 februari meldden verschillende Azerbeidzjaanse media dat tijdens de
oprichting van de Conferentie van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad voor
Azerbeidzjan, een ceremonie plaatsvond aan de Congreskolom in Brussel gewijd
aan de herdenking van de Chodzjali genocide.
Naar
verluidt zouden vertegenwoordigers van de Belgische regering hebben deelgenomen
aan dit evenement net als leden van de diplomatieke afvaardiging van
Azerbeidzjan bij de NAVO en leden van de Azerbeidzjaanse ambassade.
Kan u
bevestigen dat leden van deze regering hebben deelgenomen aan deze herdenking?
Waren
er ook functionarissen aanwezig op deze herdenking?
Klopt
het dat er leden van de diplomatieke afvaardiging van Azerbeidzjan bij de NAVO
en leden van de Azerbeidzjaanse ambassade aanwezig waren?
In het
licht van de recente gebeurtenissen in Nagorno-Karabach, hoe vindt u de
deelname door regeringsleden en/of functionarissen te rechtvaardigen?
08.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, Buitenlandse Zaken was niet op voorhand verwittigd over die bijeenkomst. We waren dus niet op de hoogte van de ceremonie. Er waren geen vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken aanwezig.
Op basis van de informatie waarover ik beschik, was er ook geen deelname of aanwezigheid van Belgische regeringsleden aan die ceremonie. De site van het monument van het graf van de onbekende soldaat wordt door Defensie beheerd. Ik nodig u daarom uit om alle andere relevante vragen met betrekking tot die gebeurtenis te richten aan de minister van Defensie.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
09.01 Samuel
Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, depuis avril 2023, le Soudan est en proie à une
guerre civile entre l’armée soudanaise et des forces paramilitaires qui se
disputent le pouvoir. Dans ce pays déjà très pauvre et durement touché par le
changement climatique, les conséquences pour la population sont dramatiques.
L’ONU parle « d’une crise humanitaire inimaginable ».
Toujours
selon l’ONU, les deux parties ont commis des exactions qui peuvent être
assimilées à des crimes de guerre. Certains rapports parlent d’utilisation de
boucliers humains ou encore d’enrôlements d’enfants soldats. En octobre 2023,
l’organe de défense des droits humains des Nations unies a voté en faveur de la
création d’une mission internationale indépendante afin de relever et de
documenter ces violations des droits de l’homme. Néanmoins celle-ci manque
cruellement de moyens. Le Conseil de Sécurité des Nations unies reste quant à
lui inactif.
Allez-vous
plaider pour que l’ONU prenne les mesures nécessaires pour mettre fin à ce conflit
et aux violations des droits humains ?
La
Belgique va-t-elle prendre des mesures concrètes face aux crimes de guerre
commis au Soudan ?
La
Belgique soutient-elle des pourparlers entre les différentes parties afin
d’arriver à un accord de cessez-le-feu ?
En cas de
prise de pouvoir par les Forces de soutien rapide (FSR), quelle sera la
position de la Belgique ?
09.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Cogolati, je tiens à rappeler notre extrême préoccupation quant à la situation qui prévaut au Soudan. La poursuite des combats et leur impact humanitaire très grave sur les populations civiles, l'évolution toute aussi grave du droit international humanitaire et l'impact sur les pays voisins font de cette crise une crise dont l'ampleur est majeure.
Nous plaidons auprès des Nations unies, des acteurs régionaux et de l'ensemble de la communauté internationale pour que les armes se taisent le plus rapidement possible. Durant la session des droits de l'homme qui est en cours, la Belgique a rappelé à plusieurs reprises la situation dramatique du Soudan et mis en avant ses préoccupations pour dénoncer l'impunité des graves violations des droits humains et du droit international. C'est un message que mes services ont récemment fait passer à l'ambassadeur du Soudan à Bruxelles.
Concernant les rapports faisant état de crimes de guerre et autres crimes internationaux, il importe de poursuivre la collecte d'informations et d'éléments de preuve et c'est dans cette perspective qu'en tant que membre du Conseil des droits de l'homme, la Belgique continue à soutenir pleinement le travail de la mission d'établissement des faits au Soudan et aussi l'expert qui y est désigné.
Nous restons attentifs aux efforts déployés par le procureur de la Cour pénale internationale pour enquêter sur les crimes de guerre et les crimes contre l'humanité présumés commis au Darfour dans le cadre des hostilités actuelles.
La Belgique s'est également montrée active dans l'adoption d'un cadre européen de sanctions. Dans ce contexte, une première liste de sanctions ciblant les entités liées au RSF et SAF a été adoptée en janvier 2024. Nous plaidons pour qu'elle soit élargie afin d'augmenter les pressions sur les parties au conflit.
La Belgique soutient aussi les efforts de l'Union africaine et d'autres partenaires à cet effet et appuie le travail de la représentante spéciale de l'UE pour la Corne de l'Afrique qui essaye, entre autres, de réunir les acteurs civils. J'ai, d'ailleurs, fait le point avec elle, en marge de la conférence sur la sécurité à Munich.
Par la suite, j'ai soutenu l'idée d'évoquer à nouveau la situation au Soudan lors du Conseil Affaires étrangères du mois prochain.
Nous ne pouvons pas préjuger de l'issue du conflit à l'heure actuelle. La situation est extrêmement volatile et, en tout état de cause, la Belgique a répété à plusieurs reprises que la priorité allait à un retour à l'ordre démocratique et à un pouvoir civil au Soudan, conformément d'ailleurs aux aspirations du peuple soudanais.
09.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci à vous, madame la ministre, pour votre volontarisme et celui de vos équipes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Na de
terroristische aanval van Hamas op 7 oktober waarbij 1200 mensen het leven
lieten en er nog altijd 129 mensen gegijzeld zijn, was de reactie van Israël
meedogenloos. Meer dan 31.000 Palestijnen zijn ondertussen al om het leven
gekomen, waaronder de meerderheid vrouwen en kinderen. Hierbij pleegt ook
Israël oorlogsmisdaden (aanvallen op ziekenhuizen, vluchtelingenkampen, het
blokkeren van water, brandstof en voedseltoevoer..) en loopt er momenteel een
onderzoek bij het ICC en ICJ naar poging tot genocide. Een recent rapport van
het IPC waarschuwt de komende weken voor acute hongersnood in Noord-Gaza. Het
is de grootste voedselcrisis ooit gerapporteerd. De Secretaris-Generaal van de
VN, Antonio Guterres, wijst erop dat deze catastrofe volledig ‘man-made’ is
gezien er honderden trucks staan te wachten om Gaza binnen te rijden.
Verschillende kinderen zijn al gestorven door ondervoeding.
Zondag
17 maart 2024 zijn er meer dan 7.000
burgers in Brussel op straat gekomen om onder meer een staakt-het-vuren te
vragen, alsook een humanitaire toegang over land en de opzegging van het
associatieakkoord tussen de EU en Israël.
Dat
laatste akkoord trad in 2000 in werking. Het associatieakkoord zorgt voor
betere economische en politieke banden tussen de EU en Israël.
Onder
meer Spanje en Ierland vragen expliciet in een brief aan de andere Europese
leiders voor een opschorting van het akkoord. Als Vooruit steunen wij ook deze oproep
(conform onze resolutie doc55/3653). Voor Israël is de EU zijn belangrijkste
handelspartner. Een opschorting of herbeoordeling van het akkoord zou veel druk
kunnen zetten op Israël om een staakt-het-vuren te bekomen.
Mijn
vraag:
Op
maandag 18 maart 2024 vond er een Raad Buitenlandse Zaken van de EU plaats.
Wat
was het standpunt van Belgïe over de oproep van Hoge vertegenwoordiger van
Buitenlandse Zaken van de EU Josep Borell gesteund door de brief van Spanje en
Ierland om gedeeltelijk of geheel het associatieakkoord tussen EU en Israël op
te schorten of te reviewen?
10.02 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, j'ai plusieurs questions, que j'ai regroupées. Je vais quand même les reprendre, en étant le plus rapide possible. J'ai vu que ma question sur la Birmanie avait également été jointe aux questions regroupées.
Je ne reviendrai pas sur l'horreur de la situation à Gaza, sur les victimes ou sur l'arrêt de la Cour internationale de Justice, qui confirme l'existence d'un risque de génocide. La Belgique a, d'emblée, demandé le plus strict respect de cet arrêt et je ne peux, au nom de mon groupe, que saluer la réactivité et la justesse des propos tenus par le gouvernement belge.
De même, nous avons appris que la Belgique allait fournir son interprétation du génocide devant le tribunal de l'ONU et je ne peux que me réjouir de cette implication du gouvernement belge. Il ne peut en effet y avoir de double standard. C'est ce que nous n'arrêtons pas de dire et de dénoncer depuis des années concernant ce qui se passe en Palestine. Je suis satisfait de voir que la Belgique s'est aujourd'hui mise du bon côté de l'Histoire, à tout le moins pour ce qui concerne la défense des principes.
La Belgique envoie, par sa participation active, un message fort à toutes les démocraties du monde, à savoir que l'indifférence face aux massacres de civils est intolérable.
Madame la ministre, pourriez-vous nous fournir de plus amples informations concernant l'interprétation que la Belgique a défendue – ou défendra – de l'article 2 de la convention de 1948 des Nations Unies? Pourriez-vous nous en dire plus sur ce processus?
En ce qui concerne le cas birman, j'aimerais rappeler qu'un million de Rohingya ont fui la Birmanie en 2017 en raison de la répression violente dont ils étaient les victimes. La moitié de ces personnes étaient des enfants. Meurtres, viols, incendies volontaires, voilà ce qui a structuré la vie de cette minorité musulmane persécutée.
Une situation qui les a contraints à prendre la fuite d'un pays où ils n'avaient plus aucun droit.
Une action, intentée par la Gambie contre la Birmanie, est aujourd'hui en cours devant la Cour internationale de Justice. La Gambie accuse la Birmanie de génocide sur la minorité Rohingya et d'avoir ainsi violé la convention des Nations Unies consacrant la nécessaire prévention et répression du crime de génocide.
Alors que la Belgique compte fournir, devant la Cour, son interprétation de l'article 2 de la convention des Nations Unies sur la prévention et la répression du crime de génocide dans le cadre de la plainte formulée par l'Afrique du Sud à l'encontre d'Israël, j'ai récemment appris par voie de presse que notre pays comptait également intervenir dans le cadre du dossier opposant la Birmanie à la Gambie.
Madame la ministre, confirmez-vous cette information? L'intervention a-t-elle également pour finalité de fournir une interprétation de la convention sur la notion de génocide? Quelle est la position de la Belgique sur ce dossier? Considérez-vous que le terme "génocide" est d'application au regard de cette convention?
Je reviens à la situation au Proche-Orient, et plus précisément à la situation économique. Encore aujourd'hui, des produits issus des colonies peuvent être importés et vendus sur notre sol. En 2022, au niveau de l'Union européenne, cela concernait un total évalué à entre 175 millions et 350 millions d'euros de marchandises provenant des colonies. La moyenne nationale entre 2007 et 2011 était, selon des données israéliennes à la Banque mondiale, de 230 millions d'euros par an.
En 17 ans, presque rien n'a changé, sinon que la situation s'est aggravée. Ce constat est affligeant. Vous l'avez répété, madame la ministre, en matière de respect du droit international et des droits humains, il ne peut y avoir de double standard. L'Union européenne, soutenue à juste titre par la Belgique, a décidé d'interdire l'importation de produits des territoires ukrainiens occupés par la Russie. Nous devons faire de même vis-à-vis des colonies israéliennes. Comme l'a dit le CNCD, c'est une question de mise en conformité de notre politique commerciale avec le droit international et les droits humains. C'est d'ailleurs la position que la Belgique a défendue devant la Cour internationale de Justice il y a un peu plus d'un mois.
Madame la ministre, la Belgique est-elle désormais prête à interdire la commercialisation de produits issus des colonies? Comment vous positionnez-vous sur la proposition de loi actuellement débattue au Parlement et qui répond à cet impératif? La Belgique est-elle prête à défendre cette position au niveau européen dans le cadre de sa présidence?
Sur le plan humanitaire, il me revient que 43 blessés, principalement des enfants, répartis dans des hôpitaux égyptiens, attendent actuellement la possibilité d’être évacués vers un pays qui serait prêt à les accueillir et à leur fournir des soins médicaux. Les besoins vont de prothèses à des soins pour des cancers ou encore pour des maladies cardio-vasculaires ou rénales. Les enfants accueillis devront évidemment pouvoir être accompagnés de leur famille proche, au minimum un adulte, avec l’obtention d’un visa sanitaire. Un transport médical devra, le cas échéant, être mis en place. La Suisse et la France ont montré l’exemple en faisant venir des enfants gazaouis. Je pense que la Belgique pourrait faire la même chose.
Madame la ministre, la cellule de crise de la ministre des Affaires étrangères a-t-elle été informée de cette demande? Avez-vous eu des contacts sur ce point? Êtes-vous en faveur de l’accueil de malades ou de blessés gazaouis se trouvant actuellement dans les hôpitaux égyptiens? A minima, êtes-vous favorable à l’accueil d’enfants?
Par ailleurs, à Gaza, on ne meurt pas seulement sous les bombes. On meurt aussi de faim. Volker Türk, Haut-Commissaire aux droits de l'homme de l’ONU, a récemment déclaré que l’ampleur des restrictions imposées par Israël à l’entrée de l’aide à Gaza, ainsi que la manière dont ils continuent de mener les hostilités, pourrait équivaloir à l’utilisation de la famine comme méthode de guerre, ce qui constitue un crime de guerre.
En effet, l’assaut qu’Israël mène sur Gaza a mis la totalité de la population, c’est-à-dire 2,2 millions de personnes, dans une situation grave d’insécurité alimentaire aiguë selon le Plan alimentaire mondial. Les passages terrestres nécessaires pour permettre l’entrée de l’aide humanitaire continuent d’être largement bloqués par le gouvernement israélien mais aussi par des civils, y compris des civils venus de l’étranger, notamment de France, ce qui est très interpellant, et ce, en dépit de la demande de la Cour internationale de Justice qui avait exigé qu’Israël lève toutes les entraves à l’entrée de l’aide humanitaire.
De nouvelles voies d’accès sont explorées: la voie maritime et le largage d’aide humanitaire au-dessus de Gaza. La Belgique l’a fait. On doit le saluer même si c’est insuffisant. Ce qu’il faut privilégier, c’est la livraison terrestre. Néanmoins, des images semblent montrer que l’aide humanitaire larguée par la Belgique le 13 mars a été immédiatement bombardée par l’armée. Je dis cela avec beaucoup de précautions car les images que nous avons vues ne sont pas confirmées. Si cette information est avérée, cela pourrait être encore interprété comme une attaque contre la Belgique.
Madame la ministre, de quelles informations disposez-vous concernant cet éventuel bombardement de l'aide humanitaire larguée le 13 mars par la Belgique? Le cas échant, avez-vous interpellé le gouvernement israélien sur le sujet?
La Belgique est-elle en capacité d'identifier les nationaux et binationaux belges qui entraveraient l'accès de l'aide humanitaire aux postes frontaliers vers Gaza? Je parlais tout à l’heure de Français. Des Belges sont-ils également concernés par ces actions?
Des actions concertées sont-elles prises au niveau européen pour négocier et ouvrir plus de routes sécurisées par voie terrestre vers Gaza? Enfin, compte tenu de l'indifférence du gouvernement israélien aux appels répétés à un cessez-le-feu – on a vu ses réactions face au vote du Conseil de sécurité des Nations Unies hier –, quelles autres actions sont-elles mises en place pour favoriser un cessez-le-feu pérenne?
Dans ce contexte, le Traité sur le commerce des armes (TCA) est clair. Tout État, lorsqu'il sait que des armes seront utilisées pour commettre des crimes de guerre et des attaques contre des civils, a le devoir d'en refuser le transfert. Cette interdiction doit aussi s'appliquer pour les armes en transit. Pourtant, du matériel militaire à destination d'Israël circule encore et toujours par la Belgique, alors que c'est notamment ce même matériel qui est ensuite utilisé pour commettre les violations que nous condamnons.
La dernière fois que je vous avais interrogée à ce sujet, vous m'aviez invité à m'adresser aux autorités régionales, celles-ci étant compétentes, selon vous, pour le transit. Or les Régions ne le sont que pour délivrer des licences de transfert, d'exportation et d'importation. Elles ne le sont pas pour autoriser des transports aériens. De plus, lorsqu'il s'agit d'un transit par un aéroport et que les marchandises ne quittent pas le régime "entrepôt douanier" ou encore en l'absence d'un transbordement, la Région n'est pas compétente, car c'est bien l'autorité fédérale qui l'est. Donc, tout transport s'effectuant sur notre sol et comportant du matériel militaire à destination d'Israël devrait être bloqué. C'est, dès lors, au fédéral que cela se joue.
Madame la ministre, quelles initiatives comptez-vous prendre dans le champ de vos compétences afin de mettre fin au transit sur notre territoire de matériels militaires à destination d'Israël?
J'en termine avec l'initiative prise en marge du sommet européen par l'Espagne, l'Irlande, la Slovénie et Malte, qui se sont dits prêts à reconnaître l'État de Palestine. Dans un communiqué, ils affirment "être d'accord pour dire que le seul moyen de parvenir à une paix durable et à la stabilité dans la région est de mettre en œuvre une solution à deux États, avec Israël et Palestine vivant côte à côte dans la paix et la sécurité". Cela fait plusieurs mois que ces pays, et singulièrement l'Espagne et l'Irlande, se distinguent par leur volontarisme dans ce dossier. Le 9 mars, le premier ministre Sanchez a déclaré qu'il proposerait à son parlement de se prononcer sur la reconnaissance d'ici la fin de son mandat en 2027. J'estime qu'il est utile, alors que nous ne sommes plus qu'à quelques semaines de la dissolution des Chambres, de rappeler ce qu'énonçait l'accord de gouvernement, à savoir que le gouvernement travaillerait "au niveau multilatéral et de l'Union européenne ou, le cas échéant, avec un groupe significatif d'États partageant les mêmes vues sur la possible reconnaissance de l'État palestinien".
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance
des déclarations de nos partenaires? Je suppose que oui. Quelles suites
entendez-vous y donner au cours de notre présidence? Enfin, allez-vous rejoindre cette démarche?
10.03 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, ik betreur dat mijn vraag samengevoegd werd met de vragen die nu aan de orde zijn, want zij heeft een totaal andere invalshoek.
Buitenlandse Zaken geeft als reisadvies voor Israël een waarschuwing en geen reisverbod, behalve dan voor Gaza. Ik heb begrepen dat Brussels Airlines afgelopen week opnieuw gestart is met vluchten naar Israël en dat andere Europese luchtvaartmaatschappijen dat ook doen. Dat houdt in dat het zeker in het centrum van Israël zelf iets veiliger is, zeker in vergelijking met de periode vlak na 7 oktober, toen er bijna dagelijks verschillende raketten vanuit Gaza werden afgevuurd. Die raketaanvallen zijn intussen gestopt en de reden is duidelijk. Bovendien beperken de raketaanvallen vanuit het noorden van Hezbollah zich tot de grensstreek. Dat maakt dat het minder gevaarlijk is.
Wie, nu de vluchten heropgestart zijn, naar Israël op familiebezoek wil of er gaat studeren, wordt geconfronteerd met het probleem dat zowel de privéverzekeringsmaatschappijen als de ziekenfondsen weigeren tussen te komen, omdat Buitenlandse Zaken afraadt – niet verbiedt– naar die regio af te reizen.
Bent u op de hoogte van het probleem?
Zijn er maatregelen gepland? Kan bijvoorbeeld het reisadvies herbekeken worden, daar er vandaag opnieuw vluchten zijn en de situatie zeker in de centrumsteden Jeruzalem of Tel Aviv geen groot gevaar meer oplevert voor de burgerbevolking?
10.04 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, er werd al voldoende verwezen naar de dramatische humanitaire toestand in de Gazastrook. De Verenigde Staten zijn eindelijk tot het inzicht gekomen dat een aanval op Rafah onaanvaardbaar is, gezien de humanitaire situatie van de Gazanen vandaag, en hebben zich bij de stemming in de VN-Veiligheidsraad over een resolutie voor een staakt-het-vuren onthouden.
Ook de EU-leiders hebben vorige donderdag finaal een gezamenlijke oproep gedaan voor een onmiddellijke humanitaire pauze, die moet resulteren in een duurzaam staakt-het-vuren. Dat is een belangrijk signaal, maar uiteraard moet er meer gebeuren. Afgelopen vrijdag gaven Spanje, Ierland, Slovenië en Malta bovendien aan dat zij bereid zijn Palestina officieel als staat te erkennen, als de omstandigheden hiervoor gunstig zijn, om op die manier een duurzame tweestatenoplossing te bevorderen.
Kunt u ons een overzicht geven van wat besproken is op 21 en 22 maart?
Wat zal de EU nog ondernemen om een staakt-het-vuren mogelijk te maken en de humanitaire situatie te verlichten?
Welke positie heeft ons land ingenomen ten opzichte van het initiatief van vier landen om de Palestijnse Staat te erkennen?
10.05 Hadja Lahbib, ministre: Merci à tous, madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, pour vos nombreuses questions.
Mevrouw Reynaert, de Raad Buitenlandse Zaken van de EU heeft zich op 18 maart gebogen over de gedeeltelijke opzegging van het associatieakkoord EU-Israël naar aanleiding van de brief van Ierland en Spanje aan de voorzitter van de Europese Commissie, mevrouw von der Leyen, en de hoge vertegenwoordiger, de heer Borrell met het voorstel om te evalueren of Israël zijn mensenrechtenverplichtingen conform het associatieakkoord respecteert. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zijn namelijk bevoegd om een opschorting van het akkoord voor te stellen. Eensgezindheid van de lidstaten zou dan nodig zijn. De heer Borrell heeft opties voorgesteld, maar de lidstaten hebben voorlopig geen consensus kunnen bereiken.
Onze positie was duidelijk. België staat voor het respect van de mensenrechten, ook bij de toepassing van het associatieakkoord. We zijn altijd voorstander van een dialoog met Israël om de uitvoering van het akkoord te garanderen. Ik merk op dat er bij veel lidstaten sterke tegenstand bestaat om de overeenkomst ter discussie te stellen.
Monsieur Ben Achour, je reçois deux questions au sujet de la Cour internationale de Justice. J'y répondrai conjointement vu le lien entre les deux affaires.
Dans le cadre de l'affaire introduite par l'Afrique du Sud contre Israël en décembre dernier, la Cour a informé les États parties à la Convention de 1948 contre le génocide, que l'interprétation de celle-ci pourrait être en cause dans cette affaire.
Une notification analogue a déjà été faite à la Belgique dans l'affaire introduite par la Gambie contre le Myanmar qui concerne également cette Convention. Ces notifications enclenchent directement la procédure prévue par l'article 63 du statut de la Cour, qui offre à un État la possibilité d'intervenir pour informer la Cour de l'interprétation qu'il donne à la Convention.
La Belgique interviendra donc dans les deux affaires pour informer la Cour de l'interprétation que la Belgique fait de l'article 2 de la Convention de 1948 définissant le crime de génocide et se concentrera en particulier sur l'intention génocidaire dans un contexte de conflit armé.
Nous avons pris la décision au sein du ministère des Affaires étrangères d’intervenir dans ces dossiers, après une première analyse faite par nos services en consultation avec la société indépendante des avocats.
Pour quelle raison avons-nous décider d'intervenir dans les deux dossiers? Pour une question de cohérence et de continuité dans notre action et pour éviter les accusations de double standard.
Vous me demandez si le terme de génocide s'applique. Il reviendra à la Cour d'en juger. La Belgique contribuera à la définition et à la réflexion juridique, mais il ne nous appartient pas de prendre de décision.
La nature de la procédure d'intervention invite donc les États à considérer avant tout les enjeux liés à l'interprétation d'un instrument auquel ils sont parties plutôt que les questions factuelles liées à une affaire en particulier. Il ne s'agit donc pas de prendre parti pour ou contre une des parties au différend devant la Cour, mais de renforcer l'universalité de la Convention de 1948, l'universalité de son interprétation.
La prochaine étape de la procédure d'intervention consistera à déposer, dans chacune des deux affaires, une déclaration d'intervention dans laquelle la Belgique exposera l'interprétation qu'elle va donner aux dispositions de la Convention de 1948 qu'elle estime être en cause. Les deux affaires en sont à des stades de procédure différents, et les déclarations d'intervention devront être déposées compte tenu de la procédure en cours dans chaque affaire.
Vous avez également posé une question concernant l'importation des produits issus des colonies israéliennes. Ces colonies sont illégales au regard du droit international, et nous insistons sur ce point dans tous nos contacts diplomatiques. L'accord de gouvernement prévoyait de faire de nouveaux pas dans la politique de différenciation entre les colonies et le territoire d'Israël tel que reconnu au niveau international, et nous avons progressé pendant notre mandat.
Nous opérons depuis l'année dernière des contrôles renforcés sur les produits importés en Belgique depuis Israël, et nous veillons, par le biais de tous nos moyens de communication officiels, à signaler la situation à nos entreprises ainsi qu'aux voyageurs belges. Enfin, nous avons régulièrement exigé qu'une clause territoriale soit spécifiquement mentionnée dans nos accords avec Israël.
L'interdiction des produits importés depuis les colonies est une option qui doit se discuter dans les enceintes européennes et de l'Organisation mondiale du commerce. En effet, ce n'est que dans un cadre européen ou multilatéral que de telles mesures peuvent être efficaces. Vous faites "non" de la tête, et je respecte votre position, mais la Belgique appartient à l'Union européenne et nous nous trouvons dans un marché unique, sans frontières. Interdire seuls certains produits en provenance d'Israël revient à attaquer non pas la provenance mais l'arrivée, qui se fera par d'autres ports ou aéroports.
C'est pourquoi, pour toute sanction, qu'il s'agisse de sanctions relatives à des conflits au Rwanda, en République démocratique du Congo ou à des personnalités comme à des marchandises, nous faisons partie d'un marché unique, d'accords de libre-association que nous devons respecter, et les dénoncer depuis notre seul territoire est inefficace.
Quant à la question relative aux blessés gazaouis en Égypte, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire, nous sommes entièrement disposés à offrir une prise en charge médicale en Belgique à des enfants gazaouis qui en auraient besoin. Et nous l'avons déjà fait par rapport à d'autres pays, je pense à l'Arménie. Nous avons accueilli des enfants et des adultes qui avaient été victimes de l'explosion d'une station d'essence. Mes services et ceux du ministre de la Santé suivent activement ce dossier en coordination avec d'autres pays membres de l'Union européenne, notamment la France, et avec l'OMS. Malheureusement, à ce stade, peu d'évacuations médicales ont pu avoir lieu en raison des procédures lourdes et compliquées.
En parallèle, la Belgique soutient le système de santé égyptien au travers de dons de médicaments via B-FAST. Une experte B-FAST du SPF Santé publique est en outre actuellement en mission en Égypte pour appuyer une cellule de l'Organisation mondiale de la Santé dédiée à la coordination des équipes médicales actives à Gaza. Cela permet d'apporter un soutien additionnel à la population gazaouie.
Je crois savoir aussi qu'une équipe a été envoyée sur un navire français en coordination avec la Défense. Mais elle est revenue à cause, justement, de la difficulté d'accès à ce navire français. Nous devons vraiment mener une négociation avec les autorités israéliennes pour faciliter la sortie des blessés mais aussi des binationaux.
Mijnheer Freilich, in antwoord op uw vraag over het reisadvies voor Israël, klopt het dat verzekeringsmaatschappijen en mutualiteiten soms bepaalde risico's uitsluiten van hun dekking, zoals reizen naar regio's waarover onze FOD een ongunstig reisadvies geeft. Voor zover die uitsluitingen in de polis en haar voorwaarden vermeld werden, is het het goede recht van de verzekeraars om dat te doen. De FOD Buitenlandse Zaken legt in haar reisadvies nooit zelf een verbod of verplichting op. Ze geeft enkel een advies. Het is aan de burger om in alle vrijheid te beslissen wat hij of zij met dat advies wenst te doen en hiervan dan ook de mogelijke consequenties in te schatten. Het is maar een advies.
Onze FOD plant geen maatregelen tegenover de verzekeringsmaatschappijen en mutualiteiten in dat verband. We doen dat vooreerst niet omdat dat de bevoegdheid van Buitenlandse Zaken zou overschrijden, maar ook omdat het reisadvies, hoewel zoals gezegd niet bindend, niet als theoretische oefening mag worden beschouwd. Wanneer we afraden om naar een bepaalde regio te reizen of daar te verblijven, hebben we die beslissing genomen op basis van weloverwogen elementen uit diverse bronnen en is dat advies geldig voor alle burgers, dus eveneens voor studenten of personen die hun familie wensen te bezoeken. Het reisadvies zelf wordt op permanente basis geëvalueerd en bijgestuurd wanneer dat op basis van de beschikbare informatie opportuun geacht wordt.
Il y avait aussi une question sur l'initiative prise par certains like-minded, entre autres l'Irlande, l'Espagne, la Slovénie et Malte. Nous sommes en contact très étroit avec ces pays et nous échangeons régulièrement nos vues sur la situation à Gaza et sur la réponse à y apporter.
Nous avons pris connaissance de la déclaration de ces quatre pays, indiquant qu'ils étaient disposés à reconnaître la Palestine et qu'ils le feraient (je cite) "quand cela peut constituer une contribution positive et quand les circonstances s'y prêtent". Nous sommes en réalité quasi au même stade, puisque ce sont quasi les termes que nous utilisons dans notre accord de gouvernement, j'y reviendrai.
Je tiens d'abord à souligner que nous sommes en contact avec eux et que ces quatre pays qui ont pris l'initiative disent qu'ils le feront ensemble. Cela signifie qu'il y a beaucoup plus d'États like-minded et qu'il n'y en a que quatre qui ont décidé.
J'en viens à mon point suivant. C'est un sujet extrêmement important, qui se trouve exacerbé par la situation sur le terrain et qui divise et polarise de plus en plus les États membres, raison pour laquelle il convient d'être prudent. Il y a, d'une part, un large consensus sur le fait qu'on ne peut parvenir à une paix durable sans mettre en œuvre la solution à deux États. Une telle solution implique nécessairement la reconnaissance d'un État palestinien. C'est pourquoi je reviens à la déclaration gouvernementale qui dit que le gouvernement "travaillera au niveau multilatéral et de l'Union européenne, ou, le cas échéant, avec un groupe significatif d'États partageant les mêmes vues sur une possible reconnaissance, en temps utile, de l'État palestinien." Donc, bien sûr, cette reconnaissance viendra.
D'autre part, la reconnaissance seule ne suffit pas. Pour qu'elle prenne tout son sens, elle doit s'inscrire dans un processus politique plus large sur lequel nous travaillons, à l'heure actuelle, au niveau européen avec des like-minded, avec un niveau européen beaucoup plus large; en relation aussi avec les pays arabes de la région. Et lorsqu'on parle de reconnaissance de l'État palestinien, il faut effectivement aller au-delà des mots et définir plus avant tous les aspects: politique, sécuritaire, budgétaire et géographique.
Il s'agit en fait de permettre la construction d'un État palestinien viable qui inclut la Cisjordanie, Gaza et Jérusalem-Est. Cela doit se passer dans le cadre d'une solution de paix et d'un processus qui doit établir une autorité palestinienne effective et légitime dans l'ensemble de ces territoires. Ces aspects font l'objet d'intenses négociations à l'heure actuelle.
Comme vous le savez, l'Autorité palestinienne est en plein remaniement. Cela fait aussi partie des conditions. Un nouveau premier ministre vient d'être nommé. L'Union européenne a proposé un comprehensive peace plan qui vient s'ajouter et nourrir des propositions des pays arabes. Et c'est pour avancer dans ces propositions concrètes qui doivent mener à une paix durable que j'ai répété, lors du dernier Conseil des Affaires étrangères, notre entière disponibilité à accueillir une session de travail avec les pays de la région.
Enfin, je rappelle que c'est un sujet qui divise fortement l'Union européenne à l'heure actuelle. On poursuit donc les discussions sur ce sujet, également avec un rôle d'honest broker, d'intermédiaire honnête ou médiateur, que nous voulons maintenir. C'est grâce à ce rôle, à cet intense travail diplomatique mené par la Belgique entre autres et par moi-même lors du Conseil des Affaires étrangères de janvier, puis lors du Conseil de mars que les États membres sont parvenus à appeler d'une seule voix Israël à ne pas mener d'attaque terrestre à Rafah et à demander un cessez-le-feu durable ainsi que, bien sûr la libération de tous les otages.
En ce qui concerne les armes, je répète que,
depuis la régionalisation de 2003, la responsabilité du transit des armes en
Belgique relève de la compétence régionale. Les mesures d'exécution relatives à
ces compétences relèvent également de la responsabilité des Régions. Les
Régions, elles-mêmes, sont responsables de la coordination avec les douanes qui
relèvent de la compétence du SPF Finances. Là, vous avez effectivement
raison!
Dans le cas du transport de munitions, le SPF Mobilité est également chargé d’autoriser le transport de marchandises dangereuses.
Les Affaires étrangères sont impliquées quand il s’agit d’un avion gouvernemental ou d’un vol diplomatique. Là, les autorisations sont communiquées entre États par note verbale officielle, en collaboration, aussi, avec la Défense.
Oui, c’est compliqué.
10.06 Malik Ben Achour (PS): Donc uniquement quand c’est un vol diplomatique officiel?.
10.07 Hadja Lahbib, ministre: Exactement! C’est là que cela intervient, en fait!
Ce sont les informations qui me sont données par mes équipes.
10.08 Malik Ben Achour (PS): J'entends, c'est éminemment complexe, car on reçoit des réponses qui sont tout le temps différentes.
10.09 Hadja Lahbib, ministre: Non! Ce sont différents niveaux, selon qu'il s'agit d'un vol gouvernemental ou d'un vol diplomatique. La Belgique est un pays complexe, où différents niveaux de pouvoir interviennent (et chacun dans certains cas).
Comme je l'ai dit plus tôt, le SPF Mobilité et le SPF Finances interviennent aussi, avec les Régions, pour les autres vols, les vols commerciaux. Il faut distinguer vol commercial, vol diplomatique et vol militaire.
Il existe depuis 2009 un accord intrabelge pour ne pas délivrer de licence d'exportation d'armes qui pourrait renforcer la capacité militaire des parties au conflit. L'État fédéral continue à soutenir et à honorer cet engagement.
Pour ce qui concerne le rôle de la présidence dans le domaine de la politique étrangère, celui-ci est limité en raison de la division des compétences. Néanmoins, la Belgique utilise sa présidence pour soutenir et amplifier l'action extérieure de l'Union européenne.
De Europese Raad werd bijgewoond door eerste minister De Croo. Hij kan dus beter antwoorden op de vragen over de exacte positie die België heeft verdedigd. De voorbereiding ging uiteraard over de gekende standpunten: met één stem spreken wat eindelijk is gelukt, de humanitaire hulp verhogen, de settlementpolicy blijven veroordelen, uiten van tevredenheid over aangenomen sancties tegen kolonisten en Hamas, aandacht vestigen op de escalatie rond de Blue Line en steun voor UNRWA.
Op vraag van België werd ook de verwijzing naar het risico op hongersnood in de conclusies verder uitgediept: ‘the imminent risk of famine caused by the insufficient entry of aid into Gaza’, in paragraaf 22. De EU roept in al haar communicatie en onderhandelingen Israël op tot een verhoging van de toegang van humanitaire hulp via de weg.
Donc, nous nous réjouissons par ailleurs que le Conseil de sécurité ait enfin appelé à un cessez-le-feu immédiat pour le ramadan, qui doit mener à un cessez-le-feu durable. C'est une position en faveur de laquelle nous avons fortement plaidé depuis le mois d'octobre, même si nous demandons depuis des mois un cessez-le-feu immédiat. C'est la position de la Belgique. Je vous remercie de votre attention.
10.10 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord.
U hebt het daarnet zelf gezegd, wat we vandaag zien in Gaza, is één van de grootste voedselcrisissen ooit gerapporteerd. Er heerst acute hongersnood en die hongersnood is volledig man-made. Er is immers voedsel beschikbaar aan de grenzen, maar dat geraakt het gebied niet in. We kunnen het hebben over vredesprocessen en diplomatieke onderhandelingen, maar ondertussen sterven wel elke dag mensen. De teller staat op 32.000, waaronder 13.000 kinderen.
De vraag is wanneer de EU eindelijk haar marktmacht zal gebruiken. U zei dat de EU-lidstaten allemaal moeten instemmen. Akkoord, maar u zei ook dat de mensenrechten belangrijk zijn, ook binnen het EU-Associatieakkoord. België zou in de Raad dus best een heel duidelijk standpunt innemen over het EU-Associatieakkoord. Ik denk echt dat het belangrijk is dat we ons inzetten om ook de andere lidstaten ervan te overtuigen, gelet op wat we allemaal zien op het terrein.
Ik ben het natuurlijk niet eens met uw standpunt inzake een nationaal verbod op producten uit de bezette gebieden, vooral niet omdat we in deze commissie hoorzittingen gehouden hebben, waar diverse experts hebben gezegd dat er voor zo'n verbod geen enkel probleem is inzake de Europese interne markt. Zo'n verbod is daarmee niet per se in strijd. Ik stel vast dat het omgekeerde argument gebruikt blijft worden in de politieke debatten. We zijn het daar volledig mee oneens.
10.11 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat het over een advies gaat, maar we zien dat de verschillende ziekenfondsen en verzekeringsmaatschappijen dat vrij restrictief inzetten. De vraag is dus hoe lang dat advies hetzelfde zal blijven en wanneer het zal worden aangepast. U zei dat dat gebeurt wanneer u vindt dat het kan worden aangepast, maar er is nu wel een nieuw materieel element, meer bepaald het feit dat de Europese luchtvaartmaatschappijen, waaronder Brussels Airlines, opnieuw rechtstreekse vluchten aanbieden tussen Brussel en Tel Aviv. Dat betekent dat die organisaties vaststellen dat het veiligheidsprobleem veel minder acuut of ernstig is en dat ze zichzelf ook kunnen verzekeren, zowel hun vluchten als hun personeel. Het zou dus goed zijn dat er op korte termijn, misschien na uw bezoek aan Israël en Tel Aviv, wordt nagegaan of het advies kan worden herbekeken.
10.12 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie beaucoup pour toutes ces réponses que je vais rapidement passer en revue, parce que j'ai des commentaires à formuler à propos de plusieurs d'entre elles.
S'agissant des procédures à la Cour internationale de Justice, je prends acte de ce que vous avez dit et je vous en remercie.
Je reviendrai un peu plus tard sur les produits issus des colonies.
Pour l'accueil des blessés et des malades gazaouis, j'entends que vous êtes ouverte et même favorable à l'idée, mais que l'enjeu de négociations avec les autorités israéliennes complique sensiblement les choses.
Je ne pense pas que vous ayez répondu au sujet de cette information, qui n'est peut-être qu'une rumeur, à savoir le bombardement de l'aide que nous avons larguée le 13 mars. Vous démentez l'information?
10.13 Hadja Lahbib, ministre: (…)
10.14 Malik Ben Achour (PS): Je prends acte que vous ne disposez pas d'informations à ce sujet.
J'émettrai ensuite trois remarques à propos du transit d'armes, des produits issus des colonies et de la reconnaissance de l'État palestinien.
D'abord, le transit d'armes. Veuillez m'excuser, j'étais un peu agacé tout à l'heure, mais ce n'était pas à votre encontre. En effet, chaque fois que j'interroge le gouvernement, j'obtiens une réponse différente. Je sais que nous vivons dans un pays complexe, mais ce n'est pas la complexité, en l'occurrence, qui pose problème; c'est plutôt le contenu des réponses que je reçois. Je vais essayer de mettre de l'ordre dans tout cela.
Toujours est-il que deux points sont à relever. Vous renvoyez aux Régions. Je peux l'entendre. Mais alors, il faut une concertation interfédérale avec celles-ci pour confirmer l'engagement de 2009, pris sous Karel De Gucht, et peut-être également pour bien préciser – en tout cas, aux yeux du public et du Parlement – les responsabilités des uns et des autres. Quoi qu'il en soit de celles de la Région, c'est l'État fédéral qui est signataire du Traité sur le commerce des armes (TCA), pas les autorités régionales. Par conséquent, c'est à lui d'assurer le plein respect de ce traité. De ce fait, le gouvernement fédéral ne peut pas simplement se décharger sur les Régions en disant: "Ceci relève de vos compétences et de vos responsabilités." Le TCA, c'est l'État fédéral qui en est signataire; ce ne sont pas les Régions. Donc, s'il vous plaît, soyez-y attentive et organisez une concertation interfédérale avec les Régions pour vous assurer du plein respect du TCA, notamment en matière de transit.
Sur l’importation des produits issus des colonies et la reconnaissance de l’État de Palestine, je voudrais d’abord dénoncer l’accord d’association Union européenne-Israël. Certes, il faut être 27. Vous avez raison. On ne peut pas avancer tout seul sur la dénonciation de cet accord mais sur l’interdiction des produits issus des colonies et sur la reconnaissance de l’État de Palestine, je ne suis pas d’accord avec vous. On n’a pas besoin d’être 27. Vous dites qu’on ne peut pas le faire seul, en tout cas. Vous avez dit: ʺLa Belgique ne peut pas agir seule.ʺ Si vous voulez me dire autre chose, je vous en prie.
10.15 Hadja Lahbib, ministre: Vous parlez de la reconnaissance de l’État de Palestine et de l’interdiction des produits illégaux. Ce sont deux choses différentes. Il faut être 27 pour l’un et pour l’autre pas nécessairement.
10.16 Malik Ben Achour (PS): Tout à fait. Sur la dénonciation de l’accord d’association, il faut être 27. Sur la reconnaissance de l’État de Palestine et sur l’interdiction des produits issus des colonies, vous me dites que la Belgique ne peut pas agir seule. Vous ne me dites pas nécessairement qu’il faut être 27 mais vous me dites que la Belgique ne peut pas agir seule. On pourrait agir notamment en matière de reconnaissance avec des pays like-minded. En tout cas, vous dites que si on agit seul, on est inefficace.
Renversons l’idée et posons-nous une question! Qu’a apporté le fait de ne pas agir seul? En quoi l’absence d’initiative ʺen soloʺ a-t-elle été plus efficace? Qu’a-t-elle apporté cette volonté de ne pas agir seul, de ne pas reconnaître l’État de Palestine seul, de ne pas interdire les produits issus des colonies seul? En quoi cela a-t-il eu un impact significatif sur la position d’Israël, alors que la brutalité de la guerre et son caractère indiscriminé s’aggravent tous les jours, que la colonisation s’étend encore plus et que la colonisation s’étendant, les flux financiers et commerciaux entre ces colonies et l’Europe augmentent? Je vous ai donné les chiffres dans ma question. Si cela dépend de l’Union, à quel moment l’interdiction des produits issus des colonies sera-t-elle mise à l’agenda par la Belgique?
Vous dites qu'agir seul n'est pas efficace. En quoi est-ce plus efficace de ne pas agir seul? De plus, nous avons déjà agi seuls, sans pays partenaire, notamment sur les produits dérivés du phoque. La Belgique avait pris des mesures d'interdiction sur son territoire. Pourquoi ce que nous avons fait pour ces produits-là ne serait pas possible pour les produits issus des colonies illégales? Ceci sur la question de l'efficacité.
Mais il y a un autre enjeu que celui de l'efficacité des mesures que nous prenons. C'est important de prendre des mesures efficaces, mais en l'occurrence, il y a un autre enjeu sur les produits issus des colonies: celui de la mise en conformité de nos pratiques commerciales avec le droit international. C'est exactement ce que la Belgique a dit devant la Cour internationale de Justice. Il y a quelques semaines, nous avons répété que les pays tiers ne pouvaient pas prendre des mesures économiques, commerciales ou politiques qui renforcent la colonisation qui est illégale.
D'une part, il y a l'enjeu de l'efficacité de l'interdiction compte tenu du marché unique, mais, d'autre part, il y a surtout la conformité avec le droit. C'est ce que nous disons devant la Cour internationale de Justice. Je ne comprends donc pas pourquoi nous continuons à dire de ne pas le faire!
Il y a un texte sur la table de cette commission qui est prêt à être voté. Je suis désolé de vous le dire: votre parti le bloque aujourd'hui.
Au vu des arguments que je viens de soulever, je ne comprends pas ce blocage. Je ne comprends pas! Nous sommes tous prêts à avancer et le MR fait barrage pour des raisons liées à l'efficacité de la mesure. Or, je viens de vous démontrer qu'il n'y avait pas que cela. Car nous l'avons déjà fait. Nous avions pris des mesures d'interdiction sur des produits dérivés du phoque et sans les autres pays européens. Je ne comprends pas que l'on continue à bloquer ce texte!
Sur la reconnaissance de l'État de Palestine, des pays sont prêts à avancer. Vous répétez qu'il faut des circonstances favorables. Quelles sont les autres circonstances favorables que celles existantes actuellement, à savoir un gouvernement israélien qui affirme ne jamais vouloir accepter un État palestinien?
Vous dites que cette reconnaissance doit être conditionnée à l'existence d'un processus de paix sur lequel vous travaillez. Je vous en félicite et je vous soutiens, mais le problème est qu'en faisant cela, nous nous rendons otages d'un gouvernement israélien qui dit précisément ne pas vouloir d'un État palestinien. S'il ne veut pas d'un État palestinien, comment voulez-vous qu'il s'engage dans un processus de paix, processus de paix auquel nous conditionnons notre propre reconnaissance de cet État palestinien?
C'est le serpent qui se mord la queue, et c'est aussi une impasse dans laquelle nous nous jetons volontairement, et je le déplore.
10.17 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden en ook voor de belangrijke elementen die in de Europese Raad werden besproken.
We merken wel dat telkens stappen worden gezet die in een richting gaan die wordt gesteund door de meerderheid van de leden die hier nu aan het debat deelnemen. Dat gaat uiteraard in de richting van een onmiddellijk staakt-het-vuren, maar ook van de erkenning van de Palestijnse Staat wanneer de omstandigheden zich ertoe zouden lenen, wat ze ook mogen zijn. Dat geldt ook voor de vier andere landen die aan het initiatief hebben deelgenomen.
U geeft aan dat het ook in het regeerakkoord staat dat wij ons bij het initiatief kunnen aansluiten. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid en gaat ook niet in tegen het regeerakkoord. Op die manier zetten we ook stappen die een signaal geven aan Israël dat we uiteraard voor een tweestatenoplossing zijn in het kader van een vredesconferentie, maar dat we, indien de omstandigheden zich zouden voordoen – die moeten worden ingevuld door de gelijkgezinde landen en staten – zullen overgaan tot de erkenning van de Palestijnse Staat.
Niets weerhoudt België ervan om aan het initiatief deel te nemen, aangezien dat deel uitmaakt van het regeerakkoord. Op die manier verhogen we ook de druk, niet alleen op Israël, maar ook binnen de Europese Unie, om bijkomende stappen te nemen. Tien landen hebben de Palestijnse Staat al erkend. Er kunnen er nog een aantal bijkomen, tot dat door de volledige Europese Unie gebeurt, hoewel ik mij op dat vlak geen illusies maak.
We moeten de druk echter hoog houden. Dat geldt evenzeer voor het erkennen van de Palestijnse Staat – en temps utile of wanneer de omstandigheden zich daartoe lenen –, als voor het verbieden van producten uit illegaal bezette gebieden, in overeenstemming met het internationaal recht. Er zijn mogelijkheden om dat te laten notificeren bij de Europese Commissie om op die manier stappen vooruit te zetten en de druk te verhogen. Dat gebeurt ook op internationaal vlak, bijvoorbeeld door de Verenigde Staten. Een aantal landen binnen de Europese Unie kan nog een bijkomend signaal geven, stap voor stap.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
10.18 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, par courtoisie avec M. Dallemagne qui a dû partir, je vais transformer ma question n° 55042096C sur l’Ukraine en question écrite.
11.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, la situation de Julian Assange inquiète. Pour rappel, il risque 175 ans de prison aux États-Unis. Je vous ai déjà interpellée sur la question mais je me permets de le faire à nouveau sachant que le jugement n'a pas encore été rendu. Au moment où je dis cela, j'apprends que la Grande-Bretagne, ou plutôt le tribunal britannique, a reporté sa décision, demandant des précisions supplémentaires aux États-Unis. Il y a un danger évident pour la liberté d'expression, qui est majeur. Je ne vous fais pas un dessin! Olaf Scholz, le chancelier allemand, a lui-même déclaré qu'il était du devoir des juridictions britanniques d'assurer la protection de Julian Assange étant donné que les représentants américains n'ont pas réussi à fournir les garanties suffisantes quant à la proportionnalité de la peine qui l'attend s'il venait à être extradé.
Madame la ministre, depuis mes dernières questions sur ce dossier, vous êtes-vous entretenue sur le thème avec votre homologue britannique au sujet de cette potentielle extradition? Avez-vous eu l'occasion de vous entretenir avec votre homologue américain sur cette question? Si oui, quel a été le résultat de cet entretien?
11.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Ben Achour, je peux vous confirmer que le cas de Julian Assange est toujours devant la Haute Cour du Royaume-Uni, qui vient d'ailleurs de décider qu'elle n'extraderait pas Julian Assange. En fait, elle s'est prononcée et demande des garanties supplémentaires auprès des autorités américaines.
11.03 Malik Ben Achour (PS): Donc, elle reporte sa décision au 20 mars, en demandant des garanties supplémentaires aux États-Unis.
11.04 Hadja Lahbib, ministre: Oui! C'est cela! Donc aucune décision n'a encore été prise. Cela pourrait encore prendre quelques semaines. Cette décision sera prise en toute indépendance vu que le Royaume-Uni est quand même un État de droit démocratique. Il existe donc un contrôle interne pour garantir le droit à un procès équitable. Il existe, en outre, de nombreux mécanismes multilatéraux qui assurent le respect des instruments juridiques internationaux en matière de droits humains, et certains sont aussi accessibles directement par la défense de Julian Assange, tel qu'un recours devant la Cour européenne des droits de l'homme. Donc, dans ce contexte et vu le principe d'indépendance de la Justice, il ne nous paraît pas opportun pour l'instant d'intervenir.
11.05 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie. Ma question était un peu en décalage avec l’actualité du jour, que j’interprète plutôt positivement par rapport à Julian Assange. Je pense que les Anglais ont dit aux Américains: "Si vous n’apportez pas de garanties, il n’y aura pas d’extradition." Les Américains, sur la base de ces conditions, ont essayé de négocier avec Assange, en lui disant: "Si tu plaides coupable, tu seras libre immédiatement." Mais voilà, nous verrons! Nous verrons. Croisons les doigts!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Wouter
De Vriendt (Ecolo-Groen): De eerste zaak onder het
bilateraal investeringsbeschermingsverdrag (BIT) tussen de Verenigde Arabische
Emiraten en de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie is binnen. Het ICSID
tribunaal in de zaak DP World versus
België heeft een uitspraak gedaan, zoals ik uit de pers kan
vernemen, met de opdracht aan België om
het bedrijf ongeveer 41.3 miljoen euro plus rente en kosten te vergoeden. DP
World had deze arbitrageprocedure in 2017 aangespannen nadat sommige delen van
haar concessie door het Antwerpse havenbedrijf aan een concurrent waren
toegewezen.
Noch
de feitelijke uitspraak, noch begeleidende documenten zijn bij mijn weten
publiek. Antwerps Havenschepen De Ridder
stelde in de Antwerpse gemeenteraad dat het op vraag van de Belgische federale
regering is dat deze documenten niet publiek gemaakt worden.
Het
havenbedrijf behoorde op het moment van de aanvang van de procedure in
2017 nog volledig toe aan de stad
Antwerpen, en de wettelijke omkadering van de gemeentelijke havenbedrijven is
binnen de Belgische bevoegdheidsverdeling voornamelijk Vlaams. Vlaams
minister-president Jambon gaf aan dat er intern-Belgisch nog geen afspraken
zijn gemaakt over wie welk deel van de schadevergoeding zou moeten betalen.
Volgens
de Antwerpse havenschepen wordt het Havenbedrijf niet actief betrokken bij de
beraadslagingen om al dan niet een vernietigingsprocedure aan te spannen.
Acht u
uitgesproken arbitrage-oordeel rechtvaardig en correct?
Wat is
de huidige stand van zaken? Legt u zich neer bij dit oordeel? Bent u daarover
in actieve afstemming met de Vlaamse regering en Antwerpen? Had u de voorbije
jaren hierover actieve afstemming?
Over
welk totaalbedrag gaat de huidige uitspraak? In welke grootteorde liggen de
kosten en de rente die bovenop de 41,3 miljoen euro verschuldigd zou zijn?
Welke
elementen kunnen onder de ICSID-regels aanleiding geven tot een
vernietigingsprocedure?
Indien
er niet tot een vernietigingsprocedure wordt besloten, wie zal instaan voor de
kosten? De federale overheid, het Vlaamse Gewest en/of de stad Antwerpen en het
Havenbedrijf? Op welke manier zal een eventuele verdeling gebeuren? Zijn er
daar juridische elementen die moeten worden uitgeklaard?
De
documenten van de uitspraak zijn zoals wel vaker met arbitrage-uitspraken onder
BIT's niet publiek. Klopt de uitspraak
van de Antwerpse havenschepen dat dat op vraag is van de Belgische overheid?
Zoja, waarom?
Bij
deze de vraag om de documenten aan het parlement te bezorgen.
12.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer De Vriendt, u stelde mij verschillende vragen over de uitspraak van een ICSID-tribunaal (International Centre for Settlement of Investment Disputes) in de zaak DP World versus België.
Ik kan u melden dat het ICSID-tribunaal op 15 februari 2024 inderdaad een uitspraak heeft gedaan in de zaak DP World versus België. Daarin heeft het tribunaal het Belgische standpunt niet volledig gevolgd. De uitspraak wordt momenteel bestudeerd om te bekijken of er verdere procedurestappen worden ondernomen. Volgens de ICSID-procedureregels kan er immers binnen de 120 dagen na de ontvangst van de uitspraak een vernietigingsprocedure worden ingesteld. Als daartoe zou worden beslist, zal dat uiteraard worden afgestemd met de Vlaamse overheid en de haven van Antwerpen-Brugge.
En réponse à vos questions concernant le montant total et la répartition des coûts éventuels, je peux vous dire que la décision concerne une indemnisation de 41,3 millions d'euros.
Dat bedrag wordt vermeerderd met de intresten, de procedurekosten voor het ICSID-tribunaal en de advocatenkosten van DP World.
Aangezien momenteel onderzocht wordt of er verdere procedurestappen zullen worden ondernomen, is de betaling van de schadevergoeding nog niet aan de orde. Dat impliceert dat ik u ook nog geen definitief totaalbedrag kan meedelen, alsook dat er nog geen afspraken gemaakt zijn over een eventuele verdeling.
Dans votre quatrième question, vous souhaitez savoir quels sont les éléments qui peuvent mener à une procédure d'annulation. Une partie à une procédure d'arbitrage peut demander l'annulation d'une décision s'il existe des raisons valables de contester les motifs de la décision, comme mentionné à l'article 52 de la convention du Centre international pour le règlement des différends relatifs aux investissements (CIRDI).
En réponse à votre dernière question, je peux vous confirmer que la société DP World a demandé au tribunal du CIRDI de ne pas divulguer le texte de la sentence. En vertu des règles de procédure du CIRDI, la Belgique est donc tenue de respecter cette demande de confidentialité.
12.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp, is het niet op vraag van de federale overheid dat de beslissing niet publiek wordt gemaakt?
12.04 Minister Hadja Lahbib: (…)
12.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Het is op vraag van het bedrijf.
Ik dank u voor uw antwoord. Het is volgens mij toch belangrijk om actief af te stemmen met de Vlaamse regering en met Antwerpen. Ik had u gevraagd of dat in de voorbije periode al het geval is geweest, maar u hebt daar niet op geantwoord. Dat lijkt mij toch essentieel, net zoals het essentieel is dat dit ook tijdens het onderzoek van de uitspraak gebeurt.
Het is in elk geval niet op vraag van de Belgische overheid dat het niet publiek wordt gemaakt. Dat is nochtans wat de Antwerpse havenschepen heeft gezegd. Is het mogelijk om die documenten aan het Parlement te bezorgen, zelfs al vraagt het bedrijf om dat niet publiek te maken? De Belgische Staat is hierdoor immers gebonden en ik wil u vragen om te bekijken of de parlementsleden inzage kunnen krijgen in die documenten. Wij zullen dat van onze kant ook verder onderzoeken. Het lijkt ons de evidentie zelve dat een zaak met een dergelijke impact op de Belgische staatsfinanciën toegankelijk zou zijn voor het publiek.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
13.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le 21 février dernier, j'évoquais ici la tentative de déstabilisation de la Somalie menée par l'Éthiopie, laquelle a signé un mémorandum d'entente avec le Somaliland, une région indépendantiste. Ce mémorandum prévoit que le Somaliland loue à l'Éthiopie une partie de son littoral, lui permettant ainsi d’avoir un accès à la mer.
J'attirais l'attention, et vous partagiez d'ailleurs ce constat, sur le risque d'escalade et de déstabilisation de la région, avec une violation claire de l’intégrité territoriale de la Somalie.
Il n'aura pas fallu attendre longtemps puisque ce même jour, la Somalie, animée par la volonté de se protéger, approuvait un accord de coopération militaire avec la Turquie. Ce texte autorise Ankara à construire, entraîner et équiper la marine somalienne mais aussi à défendre les eaux territoriales somaliennes le cas échéant.
Voici donc une pièce de plus à un puzzle potentiellement infernal qui se met en place dans une zone du monde où les tensions sont déjà extrêmement fortes, du fait notamment de la situation en mer Rouge et dans le golfe d'Aden.
Précisons que le 7 mars, c'est cette fois un accord d'exploration et de forage énergétique qui a été conclu entre les deux nations, la Somalie et la Turquie.
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance de cet accord? Quelle analyse diplomatique en proposez-vous? Comment vous positionnez-vous face à cette évolution? Cette question a-t-elle été abordée au niveau européen? Qu'en ressort-il?
13.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Ben Achour, nous avons effectivement connaissance de cet accord même si les détails de l'accord conclu entre la Somalie et la Turquie ne sont, eux, pas connus.
Lors de la signature, le ministre de la Défense somalien a indiqué que l'accord comprenait des volets de lutte contre le terrorisme et de coopération financière et militaire. L'analyse qu'on peut en faire, c'est que cette coopération militaire n'est pas neuve entre ces deux pays. La Somalie considère la Turquie comme l'un de ses partenaires internationaux les plus importants dans différents domaines (économique, sécuritaire, etc.). Un accord pour la formation militaire a déjà été conclu en 2010 et la base militaire en Somalie est l'une des plus grandes bases militaires turques à l'étranger. Celle-ci a été ouverte en 2017.
La Somalie revoit son architecture de sécurité, notamment en vue de la fin de la mission ATMIS de l'Union africaine cette année et aussi à la suite de la menace persistante d'Al-Chabab. La Somalie cherche donc à consolider ses partenariats de sécurité avec certains pays-clés, alors que le pays fait face à des menaces sur le plan régional et sur le plan de sa sécurité maritime avec la recrudescence de la piraterie au large des côtes depuis l'été dernier.
Cet accord n'a pas fait l'objet de discussions spécifiques au niveau européen. De façon globale, l'Union européenne suit de près l'évolution de la situation sécuritaire en Somalie et surtout les implications régionales qui découlent de cette situation.
L'Union européenne est un partenaire de sécurité essentiel via le financement de l'ATMIS mais aussi des opérations européennes telles que EUCAP Somalie, EUTM Somalie et EUNAVFOR. Il est donc important que les différents appuis s'inscrivent dans une approche concertée basée sur les besoins de la Somalie.
13.03 Malik Ben Achour (PS): Merci pour cette réponse. Nous sommes tous d'accord sur l'importance de préserver l'intégrité territoriale de la Somalie, comme d'ailleurs de tous les pays. C'est un principe fondamental.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan waarover we zopas al hebben gesproken. Dat conflict komt weinig op de radar. Toch stellen we vast dat de bevolking uit Nagorno-Karabach is weggetrokken. Men kan spreken van een etnische zuivering. Dat stelt ook het Europees Parlement.
Vorige week werd zelfs het parlementsgebouw van Artsakh met de grond gelijkgemaakt. Ook vonden een feestdag en een vreugdevuur op die locatie plaats. Nochtans heeft het Internationaal Gerechtshof Azerbeidzjan bij wijze van voorlopige maatregel opgedragen ervoor te zorgen dat een veilige terugkeer van de gevluchte bevolking mogelijk is. Men doet er alles aan om dat niet mogelijk te maken.Ook in de vredesgesprekken is er weinig voortgang. U hebt het er zopas al over gehad. Daarnaast is er de Azerbeidzjaanse agressie, met als doel de Azerbeidzjaanse exclave Nakhchivan met Azerbeidzjan te verbinden.
Het Europees Parlement nam op 14 maart 2024 een resolutie aan die oproept tot een sterkere Europese samenwerking met Armenië. Er werd gepleit om daarvoor een nieuwe agenda te bepalen en sancties op te leggen aan individuen of entiteiten die de soevereiniteit of territoriale integriteit van Armenië bedreigen. Eerder riep ook een resolutie van de Kamer daartoe op.
Kunt u een update van de bemiddelingsgesprekken geven?
Wordt de situatie op het Europese niveau aangekaart?
Hoever staan eventuele sancties, waarvoor het Europees Parlement en dit Parlement al een pleidooi hebben gehouden?
14.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, sinds november 2020, na de afkondiging van een onzeker staakt-het-vuren, zijn Armenië en Azerbeidzjan besprekingen begonnen om een vredesakkoord op te stellen. Die besprekingen vinden plaats in verschillende trilaterale formaties in Moskou, Brussel en Washington, maar ook bilateraal. Meer dan drie jaar na de oorlog in de zomer van 2020 is er weinig vooruitgang geboekt. Bovendien heeft Azerbeidzjan op 19 en 20 september vorig jaar met geweld de controle over Nagorno-Karabach heroverd. Sindsdien zitten de besprekingen vast.
Armenië, waarvan de betrekkingen met Rusland aanzienlijk zijn verslechterd, wenst niet langer deel te nemen aan de besprekingen in Moskou. Azerbeidzjan, geïrriteerd door de westerse reacties, vindt het niet gepast om in Brussel of Washington te vergaderen. Tegen die achtergrond zijn er al enkele maanden geen bijeenkomsten meer geweest in trilateraal verband, noch in Brussel, noch in Washington, noch in Moskou.
Na het militaire succes geeft Azerbeidzjan de voorkeur aan het bilaterale format. Ook hier is de vooruitgang beperkt, met de uitwisseling van gevangenen in december, de bijeenroeping van de grensafbakeningscommissie en het idee van een ontmoeting tussen de respectieve ministers van Buitenlandse Zaken. Een van de grootste problemen is dat Azerbeidzjan de discussies over het bepalen van de Armeens-Azerbeidzjaanse grens wil scheiden van de rest van het vredesproces, onderbroken door steeds terugkerende verklaringen over West-Azerbeidzjan en de Zangezur-corridor.
Het enige recente positieve punt op diplomatiek vlak is een door kanselier Scholz georganiseerde ontmoeting met de Armeense eerste minister Pasjinjan en de Azerbeidzjaanse president Aliyev in de marge van de veiligheidsconferentie te München op 17 februari, gevolgd door een vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de twee landen op 28 februari in Berlijn.
Ze beloofden hun inspanningen om tot een vredesakkoord te komen voort te zetten. In de huidige situatie blijft de uitkomst echter zeer hypothetisch. Die bijeenkomst toont niettemin de vastberadenheid van Europa op dat gebied. Wij blijven pleiten voor concrete vooruitgang in het vredesproces, rekening houdend met de eerbiediging van de respectieve soevereiniteit en territoriale integriteit. Op basis van het besluit dat de Raad van Buitenlandse Zaken van de EU in december 2023 heeft genomen, zal de missie van de EU in Armenië binnenkort worden versterkt.
Op Europees niveau wordt gesproken over het gebruik van de Europese vredesfaciliteit om de defensieve capaciteit van Armenië te versterken. België is daar voorstander van, maar tegelijk moet daarover een openhartige dialoog worden gevoerd met de Azerbeidzjaanse autoriteit.
Ook de gevolgen voor Armenië moeten worden afgewogen, in het bijzonder een mogelijke Russische reactie. Op dit moment wordt niet gesproken over mogelijke sancties.
De organisatie van de COP29 in Baku in november 2024 is een kans voor Azerbeidzjan op internationaal niveau. We hopen dat de organisatie van dat evenement verdere vooruitgang op weg naar vrede mogelijk zal maken.
14.03 Els Van Hoof (cd&v): We zijn allemaal een beetje gefrustreerd dat in dit conflict Azerbeidzjan is overgegaan tot het innemen van Nagorno-Karabach. Vermits het land volhardt in de boosheid en Armeense monumenten worden vernietigd, naast het parlementsgebouw ook nog andere, uit de Armeense cultuur, moet de optie van sancties worden opengehouden.
Ook het Internationaal Gerechtshof legde voorlopige maatregelen op. De terugkeer van Karabach-Armeniërs wordt bijna onmogelijk gemaakt. We mogen niet afwachten, maar ook binnen het Europees voorzitterschap initiatieven nemen. De initiatieven van de heer Scholz zijn een goede zaak, maar hebben voorlopig nog niets opgeleverd.
Ondertussen blijven de dreigingen doorgaan, ook vanuit Azerbeidzjan, naar verschillende Armeense dorpen op de grens. De vredesfaciliteit uitbreiden is één ding, maar er moet ook hardere taal worden gesproken. Armenië heeft het gevoel dat er voor gas werd gepleit na de Oekraïnecrisis, maar dat ondertussen ook de heer Aliyev wordt gefeliciteerd. Dat is ook in een verkeerd keelgat geschoten. Dan sluit ik me aan bij de woorden van mevrouw Samyn. De Armeniërs voelen zich in de steek gelaten. Het Europees partnerschap moet worden verdiept. Daar moet België initiatieven toe nemen, naast de Europese vredesfaciliteit, ook wat betreft de sancties.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.24 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13 h 24.