Commission
de la Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions fédérales |
Commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven en
Federale Instellingen |
du Mardi 10 mars 2020 Après-midi ______ |
van Dinsdag 10 maart 2020 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 48 et présidée par M. Jean-Marc Delizée.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.48 uur en voorgezeten door de heer Jean-Marc Delizée.
Le président: Chers collègues, à l'ordre du jour figure un certain
nombre de questions orales.
Monsieur le ministre, nous allons changer l'ordre des questions. Pendant que vous vous adaptiez à votre agenda, les collègues se sont adaptés également, en fonction d'autres commissions. Nous allons donc commencer par les questions n° 55003097C de Mme Frieda Gijbels et n° 55003098C de M. Kurt Ravyts, jointes pour la circonstance. Nous nous adaptons quelque peu, si vous êtes d'accord.
David Clarinval, ministre: Oui, je suis d'accord, monsieur le président.
- Frieda Gijbels aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "Roofkunst in KBR" (55003097C)
- Kurt Ravyts aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De mogelijke teruggave van een kunstwerk uit het depot van KBR" (55003098C)
- Frieda Gijbels à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Les oeuvres volées conservées à la KBR" (55003097C)
- Kurt Ravyts à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "L'éventuelle restitution d'une oeuvre d'art se trouvant dans le dépôt de la KBR" (55003098C)
01.01 Frieda Gijbels (N-VA): Het is aan het licht gekomen dat de Koninklijke Bibliotheek in de jaren 60 een kunstwerk van Félicien Rops aankocht, dat uiteindelijk roofkunst bleek te zijn, kunst die onterecht van een joodse familie uit Parijs afhandig werd gemaakt door nazi-Duitsland en nadien werd doorverkocht. De rechtmatige erfgenamen hebben nooit iets gezien van de opbrengst. Volgens het Verdrag van Washington moet de Koninklijke Bibliotheek eventuele erfgenamen opsporen en vergoeden.
Hoe komt het dat de KBR pas nu de herkomst van het werk te weten is gekomen, en dan nog door speurwerk van een krant? Hanteert de instelling zelf geen protocol in dat verband?
Er bevinden zich 8 miljoen werken in de collectie van de KBR. Hoeveel van de werken zijn mogelijk roofkunst? Welke maatregelen zult u nemen om de herkomst van de werken te verifiëren?
Een van de opdrachten van de KBR is, blijkens het KB van 19 juni 1837 houdende de oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Bibliotheek van België, het beheren, het bewaren en vervolledigen van een belangrijk cultureel patrimonium. Hoe wordt die opdracht precies ingevuld? Wat valt er precies onder de term cultureel patrimonium?
01.02 Kurt Ravyts (VB): De Koninklijke Bibliotheek van België is al ongeveer 60 jaar in het bezit van een aquarel van de kunstenaar Félicien Rops, u welbekend, afkomstig uit de collectie van de joodse advocaat Dorville. Het werk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen verkocht in de context van anti-Joodse maatregelen.
Op 4 februari 2020 verklaarde u dat de KBR bereid is om het werk terug te geven aan de familie of althans de nabestaanden te vergoeden en dat de KBR diende na te gaan of de familie in kwestie effectief recht heeft op het kunstwerk.
In verband met de aanwezigheid van Joodse roofkunst in ons land zouden op basis van de eindconclusies van de Studiecommissie joodse goederen de beschikbare en geverifieerde herkomstgegevens van bepaalde kunstwerken niet alleen op de websites van 11 betrokken musea worden geplaatst, maar ook in een centrale databank van het Federaal Wetenschapsbeleid worden verenigd, met weliswaar links naar de websites van de Gemeenschappen en de betrokken musea.
Op 10 december 2019 gaf u in onze commissie toe dat vertragingen in de uitvoering ertoe noopten de terbeschikkingstelling aan het publiek uit te stellen tot het voorjaar 2020. Dat moment is nu aangebroken.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de teruggave van het aangehaalde kunstwerk door de KBR? Hoever staat het met de aangekondigde centrale databank rond Joodse roofkunst in België?
01.03 Minister David Clarinval: In de periode waarin het betreffende werk werd aangekocht, was de herkomst van een kunstwerk niet zo belangrijk. Het onderzoek van de Belgische commissie, waaraan de KBR zeer constructief meewerkte, beperkte zich tot de roven en verliezen op Belgisch grondgebied tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, de periode van 1940 tot begin 1960. De aquarel werd aangekocht in 1968. Het onderzoek naar de verdwenen Joodse culturele goederen dateerde van na de Tweede Wereldoorlog en hernam zich pas na de Conferentie van Washington.
Vandaag wordt bij de aankoop of verwerving van artistieke en historische voorwerpen een grondiger herkomstonderzoek uitgevoerd in de KBR. Herkomstonderzoek is tegenwoordig iets eenvoudiger dan destijds door de sterke groei van digitale bronnen en de mogelijkheden die internet en nieuwe technologie ons bieden. We beschikken vandaag over gespecialiseerde onderzoekscellen en –instituten en over gegevens van vele afzonderlijke onderzoeken die vooral de jongste twee decennia over het thema werden uitgevoerd.
Herkomst is niet alleen een waardevolle indicatie bij het bepalen van de authenticiteit van voorwerpen, maar het behoedt ook voor aankopen die aan criminele activiteiten te linken zijn. Naast voorwerpen die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden geroofd, wordt ook zorgvuldig nagegaan of patrimoniumstukken niet illegaal werden opgegraven of afkomstig zijn uit recente oorlogsgebieden, waar het lokale erfgoed systematisch wordt geplunderd.
Het is niet duidelijk of er zich nog andere roofkunst in de collectie bevindt, gelet op de omvang van het beheerde erfgoed en de onmogelijkheid om de herkomst van ieder verworven voorwerp te verifiëren. Ik wil erop wijzen dat bijvoorbeeld de aquarel van Rops destijds te goeder trouw werd aangekocht bij de KBR. De KBR zal in samenwerking met BELSPO een onderzoek instellen naar de herkomst en zal proberen de erfgenamen te identificeren. Aangezien de roof plaatsvond in Frankrijk, zal men daartoe de bevoegde instanties in Frankrijk en Duitsland contacteren. We wensen erop te wijzen dat de KBR geen vraag tot teruggave ontving.
Ten derde, onder cultureel erfgoed of patrimonium worden zeer diverse verzamelingen verstaan. Die variëren van gedrukte boeken, tekeningen, prenten, gravures, handschriften, partituren, affiches, foto's, munten en penningen tot kaarten en plannen. De KBR beheert 8 miljoen stuks. Ze is daarmee de grootste bewaarinstelling van ons land. De collecties worden bewaard in de Boekentoren, in het KBR-gebouw in Brussel en in een extern depot in Péronnes-lez-Binche. Ze worden door een team van conservators beheerd. Er werken ook experts inzake preventieve conservatie en restauratie in de KBR. De collectie wordt op verschillende manieren uitgebeid: via het wettelijk depot, via aankopen en door schenkingen.
De KBR heeft, in overleg met BELSPO, een onderzoek ingesteld om de erfgenamen te identificeren en de historische aspecten van de herkomst van de aquarellen uit het voormalige bezit van Armand Dorville te bestuderen. Aangezien de roof zich afspeelde in Frankrijk, zal voor beide aspecten contact worden opgenomen met de bevoegde officiële instanties in Frankrijk.
De database online plaatsen kan niet langer uitgesteld worden, omdat 6 van de 11 betrokken musea de kunstwerken afkomstig uit Joodse roofkunst, al online hebben gezet, zoals de Dienst voor economische recuperatie (DER) al meedeelde. De schilderijen van de 5 overige musea zijn grotendeels gedocumenteerd in de databank van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Daarom heb ik de voorzitter van de POD Wetenschapsbeleid, BELSPO, gevraagd alles in het werk te stellen opdat de databank zo snel mogelijk online gaat.
01.04 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Aangezien de opdracht van de Koninklijke Bibliotheek inhoudt het beheren, het bewaren en het vervolledigen van het cultureel patrimonium, rijst toch de vraag waarom nooit werd achterhaald vanwaar de verschillende kunstwerken en artefacten afkomstig zijn. Als ik mij niet vergis, is het KIK ook bezig met de inventarisering van de kunst op het grondgebied. Ik hoop dat er dan effectief en actief zal worden gezocht naar andere werken die op een onrechtmatige manier in ons bezit kwamen.
01.05 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. We moeten toch een klein beetje een realistische houding aannemen, gelet op het volume dat de KBR beheert. Ik denk dat zij het kunstwerk waarvan sprake volledig te goeder trouw in de jaren zestig verwierf. Hoe dan ook is het belangrijk dat een maximale inspanning wordt geleverd om mogelijke familieleden of erfgenamen van de oorspronkelijke bezitter te contacteren, ook al werd de vraag tot restitutie niet onmiddellijk gesteld. Met u kijk ik uit naar de op te richten centrale databank inzake kunstroof, wat een van de aanbevelingen van de Senaat was in 2018.
L'incident est clos.
02 Vraag van Tomas Roggeman aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De toekenning van subsidies door de Nationale Loterij" (55002321C)
02 Question de Tomas Roggeman à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "L'octroi de subsides par la Loterie Nationale" (55002321C)
02.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Nationale Loterij keert jaarlijks ongeveer 180 miljoen euro van haar winst uit onder de vorm van subsidies aan diverse openbare instanties, goede doelen, sport- en cultuurverenigingen, en dergelijke meer. Die beslissing wordt jaarlijks vastgelegd bij koninklijk besluit, de laatste keer in het koninklijk besluit van 23 mei 2019.
Mijnheer de minster, ik heb de volgende vragen. Welke criteria hanteert de regering bij de toekenning van de subsidies? Volgt u daarbij het voorstel van de subsidiecommissie of wijkt u daarvan af?
Wordt er van de ontvangende instanties verslaggeving of financiële transparantie gevraagd in ruil voor die middelen? Wordt daarop toezicht gehouden?
Welke mogelijkheden hebben nieuwe organisaties om zich kandidaat te stellen voor deze steunmechanismen?
Is de toekenning van subsidies een zuiver politieke keuze? Wij weten allemaal dat u officieel het voorstel van het subsidiecomité bekrachtigt, maar ik verneem graag in hoeverre u of uw kabinet daarin actief tussenkomt.
02.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Roggeman, ik heb een antwoord dat bestaat uit vier punten.
Wat uw eerste vraag betreft, bepaalt de wet van 19 april 2002 dat het plan voor de verdeling van de subsidies wordt vastgesteld door de Koning, op voorstel van de minister die belast is met de Nationale Loterij en bij een besluit dat na beraadslaging door de ministerraad wordt aangenomen.
Het verdeelplan maakt een onderscheid tussen de verschillende doeleinden van openbaar nut. Sommige materies en begunstigden zijn rechtstreeks bepaald door de wet van 19 april 2002. Het gaat dan bijvoorbeeld om de subsidies die rechtstreeks aan de Gemeenschappen worden overgedragen volgens de bepalingen van de financieringswet van 16 januari 1989, zonder dat de federale regering weet hoe deze middelen worden bestemd.
Maar het gaat ook over ontwikkelingssamenwerking, de Nationale Kas voor Rampenschade en de Koning Boudewijnstichting. Deze subsidies samen vormen voor 2019 reeds 78 % van de jaarlijkse subsidies van de Nationale Loterij.
Zowat 17 % van de subsidies van de Nationale Loterij wordt toegekend aan instellingen en organisaties van bijzonder maatschappelijk belang, zoals Child Focus en het Rode Kruis, en aan instellingen van bijzonder cultureel of wetenschappelijk belang, zoals in het kader van kankeronderzoek, aan specifieke projecten rond armoede en maatschappelijke integratie, aan renovatieprojecten en aan specifieke evenementen en instellingen die werken rond de versterking van maatschappelijke participatie.
Iets meer dan 5 % van de subsidies zijn niet nominatief in het verdeelplan vermeld. In dat geval beslist de minister, bevoegd voor de Nationale Loterij, over de verdeling en de bijzondere toekenningsvoorwaarden. Deze subsidies kunnen worden toegekend na voorafgaand advies van een jury, waarvan hij de samenstelling heeft bepaald, wanneer een oproep tot projecten wordt georganiseerd.
De subsidies kunnen ook worden toegekend na een advies van het subsidiecomité van de Nationale Loterij, wanneer de aanvragen betrekking hebben op acties die de nationale of internationale uitstraling opwaarderen in sectoren van maatschappelijke, culturele, sportieve of wetenschappelijke aard.
Ik kom tot uw tweede vraag. Ook hier dient een onderscheid tussen de diverse categorieën van subsidie te worden gemaakt. Zo voorziet het KB van 23 mei 2019 in de bepaling van het voorlopig verdelingsplan van de subsidies van de Nationale Loterij voor het dienstjaar 2019, dat elke subsidie indeelt in categorie A, B, B' of C.
Categorie A: wettelijke dotatie of organisme waarvan de begroting wordt onderworpen aan het akkoord van de minister van Begroting en die geen voorafgaande voorlegging van bewijsstukken vereist alvorens tot betaling wordt overgegaan.
Categorie B en B': de subsidies zijn bestemd voor andere organismen, waarbij de betaling van het saldo van de subsidie afhankelijk is van de voorlegging van de begroting van het betreffende jaar en van de rekeningen van het vorige jaar.
Categorie C: subsidies betaalbaar op voorlegging van voldane facturen.
Omdat de bestemming van de subsidies ten laste van de winst van de Nationale Loterij juridisch wordt bekrachtigd door expliciete wettelijke bepalingen en koninklijke en ministeriele besluiten, genomen ter uitvoering daarvan, en omdat dit derhalve behoort tot de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat, is deze bestemming onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 121 tot 124 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting, maar vanwege de controle die de Belgische Staat gerechtigd is uit te voeren mag de Nationale Loterij eveneens alle controles ter plekke uitvoeren die ze nodig acht met betrekking tot elk door haar behandeld dossier. Aldus kan de Nationale Loterij controleren of de subsidies correct werden gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze werden toegekend. Ik verwijs ter zake naar artikel 38 van het beheerscontract.
Wat uw derde vraag betreft, kan elke publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk subsidies aanvragen voor projecten via een onlineformulier. Alle informatie daarover wordt transparant beschikbaar gesteld op de website van de Nationale Loterij.
Wat uw vierde en laatste vraag betreft, vallen de subsidies van de Nationale Loterij die nominatief worden opgenomen in het jaarlijks verdeelplan onder de verantwoordelijkheid van de regering die, in de lijn van het gevoerde regeringsbeleid, over een zekere discretionaire bevoegdheid beschikt.
Zoals vermeld zijn sommige categorieën van begunstigden bepaald door de wet. Wat de subsidies betreft die krachtens de financieringswet toegekend worden aan de Gemeenschappen, beschik ik niet over verdere informatie.
Voor de toekenning van subsidies die niet nominatief worden opgenomen in het jaarlijks verdeelplan wordt het advies van een jury ingewonnen wanneer een oproep voor projecten georganiseerd werd of dat van het subsidiecomité van de Nationale Loterij wanneer de aanvragen betrekking hebben op acties die de nationale of internationale uitstraling opwaarderen in sectoren met een maatschappelijke, culturele, sportieve of wetenschappelijke roeping.
02.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitstekend en uitgebreid antwoord.
L'incident est clos.
03 Vraag van Stefaan Van Hecke aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De recordwinst van de Nationale Loterij" (55002539C)
03 Question de Stefaan Van Hecke à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Le gain record de la Loterie Nationale" (55002539C)
03.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, enkele weken geleden haalde de Nationale Loterij alle kranten met alweer een recordwinst. De grote baas, Jannie Haek, jubelde dat er voor meer dan 1,44 miljard euro werd ingezet bij de Nationale Loterij en dat 6,4 miljoen mensen minstens één keer een product van de Nationale Loterij kochten. Een belangrijke rol voor de groei is weggelegd voor het digitale kanaal van de Loterij, dat bijna een kwart groter werd.
Dat zijn hallucinante cijfers, gelet op de continue stijging van het aantal gokverslaafden in ons land. De heer Haek zag echter geen probleem bij zichzelf en haalde uit naar de private sector, die volgens hem de oorzaak van het probleem is. Zo verklaarde hij dat het niet zou mogen dat bijvoorbeeld aanbieders van sportweddenschappen massaal voetbalclubs gaan sponsoren.
Ik heb hierover de volgende vragen, mijnheer de minister.
Hoe valt een groei van de omzet van de Nationale Loterij volgens u te rijmen met de strijd tegen gokverslaving?
Volgens de heer Haek biedt de Nationale Loterij geen risicovolle spelen aan, zoals onlinecasino’s of bingokasten. Wat hij niet vermeldt, is dat de Nationale Loterij een hele reeks e-games aanbiedt met titels als Wheel of Fortune, Bingo Magico en Bingo International. Wat zijn de verslavingsrisico’s van deze specifieke spelen? Kunt u de risicoschattingen van experts van het Comité Verantwoord Spel voor de e-games van de Nationale Loterij bezorgen of minstens zeggen wat die adviezen zijn? Volgens het beheerscontract moet de Raad van State advies geven over nieuwe spelen, waarna de ministerraad moet beslissen. Kunt u de desbetreffende adviezen en beslissingen bezorgen?
De Nationale Loterij richt zich in reclame steeds vaker tot jongeren. Zo is zij steevast aanwezig op festivals en zijn bepaalde spelen – denk aan CA$H – onverbloemd gericht op jongeren. Valt dat volgens u te rijmen met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Nationale Loterij? Is het volgens u verantwoord dat de Nationale Loterij zich expliciet op jongeren richt?
Tot slot, Jannie Haek klaagt terecht aan dat privébedrijven voetbalploegen sponsoren en tegelijkertijd weddenschappen op die ploegen toelaten. De Nationale Loterij doet echter hetzelfde, door bijvoorbeeld Anderlecht en Charleroi te sponsoren. Wat is uw mening hierover? Is het volgens u ethisch verantwoord dat de Nationale Loterij ploegen sponsort en tegelijkertijd weddenschappen op die ploegen toelaat? Zo ja, waarom? Zo nee, wilt u hieromtrent nieuwe richtlijnen vastleggen?
03.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Hecke, u hebt veel vragen gesteld en vermits ik compleet wil zijn, heb ik een lang antwoord.
Monsieur le président, veuillez m'excuser, mais je vais enlever ma veste, parce que j'ai trop chaud! J'ai dû courir pour venir à la réunion. Je devrais faire un peu plus de sport. (Rires)
Le président: La sécurité n'a pas de prix, monsieur le vice-premier ministre.
03.03 Minister David Clarinval: Mijnheer Van Hecke, laat mij u voor uw eerste vraag allereerst herinneren aan de realiteit van de cijfers. In 2006, toen onlinekansspelen nog niet werden toegelaten, bedroeg de omzet van de Nationale Loterij 1,2 miljard euro. Dertien jaar later bedraagt deze omzet 1,4 miljard euro, een stijging met 20 %. Desalniettemin steeg het indexcijfer der consumptieprijzen met 26 %.
Deze stijging van de omzet moet daarom worden gerelativeerd. Op meerjarige basis is het resultaat dus gemengd. Dit is gemakkelijk te verklaren door het aanbieden van online gaming vanaf 2011. Dit heeft sindsdien een spectaculaire groei doorgemaakt. De Nationale Loterij schat dat haar marktaandeel in de sector van de loterijen en kansspelen in deze periode van 85 % naar 15 % zou zijn gedaald.
Wat de strijd tegen gokverslaving betreft, wordt de Nationale Loterij door mezelf systematisch aan strengere regels onderworpen dan deze die van toepassing zijn op de gokoperatoren die onder het toezicht van de Kansspelcommissie vallen. De Nationale Loterij vervult onder andere een kanalisatieopdracht die erin bestaat om spelers ervan te overtuigen eerder te kiezen voor minder risicovolle vormen van kansspelen.
Het feit dat de omzet van de Nationale Loterij sinds 2017 opnieuw groeit na jaren van stagnatie, lijkt mij dan ook een succes. Dit betekent inderdaad dat de Nationale Loterij erin is geslaagd om een aantrekkelijker aanbod te presenteren zonder de markt te vergroten en met een zeer laag risico op verslaving.
Wat het eerste deel van uw tweede vraag betreft, de opdracht van de Nationale Loterij is om de spelers recreatieve spelen aan te bieden, maar ook om de kwetsbare groepen te beschermen. Alvorens een nieuw type van producten of diensten wordt gelanceerd, onderzoekt het Comité Verantwoord Spel de risico's en dit op basis van internationale standaarden. Zo ook voor de online krasspelen van de Nationale Loterij. Dit zijn in de eerste plaats recreatieve spelen, waarvan de risico's overigens niet veel hoger zijn dan de traditionele loterijspelen. Belangrijk is dat de Nationale Loterij al haar spelen aanbiedt binnen een kader dat tot doel heeft om spelers te beschermen tegen overdadig spelen.
Zo gelden er voor de spelen van de Nationale Loterij specifieke spellimieten. Deze zijn veel strenger dan de spellimieten die kansspelorganisatoren moeten toepassen.
Ik kom dan tot het tweede deel van uw tweede vraag. Het Comité Verantwoord Spel baseert zijn evaluatie op de internationale standaarden Serenigame en ASTERIG. Het Comité analyseert en schat de risicofactoren in op een quasi mathematische wijze. De adviezen van het Comité Verantwoord Spel in specifieke dossiers zijn vertrouwelijk. De Nationale Loterij is echter bereid u alle verdere details te verschaffen over haar beleid inzake verantwoord spel.
Wat het derde deel van uw tweede vraag betreft, alle adviezen van de Raad van State zijn beschikbaar op de website van deze instelling. De algemene regels en de vorm van de diverse loterijspelen worden vastgelegd bij koninklijk besluit. Deze besluiten worden niet voorgelegd aan de ministerraad omdat de wet op de loterij dat niet vereist.
Wat uw derde vraag betreft, de Nationale Loterij kan zich niet tot jongeren richten in haar reclameberichten. Ze hanteert daarvoor een zeer strikte reclamecode die door de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame gecontroleerd wordt. Indien de Jury van oordeel is dat een bepaalde campagne niet zou stroken met de reclamecode wordt er onmiddellijk ingegrepen en wordt die campagne aangepast. Wat de specifieke kwestie van CA$H betreft, heeft de Jury geoordeeld dat deze reclamecampagne de reclamecode niet schendt.
De Nationale Loterij is overigens aanwezig op festivals en andere evenementen. Dit betekent echter niet dat ze zich richt op jongeren. Ze is daar aanwezig om de reputatie van haar merken te ondersteunen.
Wat uw laatste vraag betreft, er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, sportweddenschappen en sponsoring van sportclubs, en de gangbare publiciteit voor loterijproducten en sportclubs, anderzijds. Zoals opgenomen in de Code voor ethische en verantwoorde reclame van de Nationale Loterij, heeft de Nationale Loterij zich er uitdrukkelijk toe verbonden de sportsponsoringregels van de European Lotteries Association na te leven om belangrijke conflicten te voorkomen in het kader van een specifieke relatie met een sportclub. Wat sportsponsoringcontracten betreft, onthoudt de Nationale Loterij zich van tussenkomst in welke beslissing dan ook die van invloed zou kunnen zijn op een sportresultaat.
De Nationale Loterij, die ook lid is van het Nationaal platform ter bestrijding van de manipulatie van sportwedstrijden, neemt alle maatregelen die nodig zijn om de strijd aan te binden tegen de manipulatie van sportevenementen. Bovendien sponsort de Nationale Loterij geen sportploegen onder haar werknaam voor sportweddenschappen SCOOORE! U zult dus onder geen beding een aanbod inzake sportweddenschappen zien in het domein van het wielrennen ingevolge de normen van de UCI.
Dit neemt evenwel niet weg dat de Nationale Loterij onder de werknaam van haar traditionele loterijproducten verschillende initiatieven ondersteunt, bijvoorbeeld met betrekking tot de Olympische Spelen, internationale tornooien, federale sportfederaties en opleidingsprogramma's voor atleten. Deze initiatieven zouden zonder die steun waarschijnlijk geen doorgang kunnen vinden. De Nationale Loterij treedt hier evenwel op met merken en producten die geenszins overwegend zijn, geen illusie van beïnvloeding of matchfixing opwekken en veeleer drager zijn van een normale publicitaire campagne.
03.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij horen altijd een beetje hetzelfde. De Nationale Loterij zegt altijd dat zij de goede speler is en dat wat zij aanbiedt veilig en goed is. Zij zegt ook dat zij bezorgd is om de speler en ervoor zorgt dat hij niet gokverslaafd kan worden. Volgens haar zijn al de anderen slecht, de private spelers.
Ik zal zeker en vast niet ontkennen dat er bij de Nationale Loterij waarschijnlijk een grotere ethiek is dan bij de private spelers, maar wij mogen niet ontkennen dat de Nationale Loterij ook meegaat in die evolutie, steeds meer zaken digitaal aanbiedt en een aantal producten begint aan te bieden die eveneens op de private markt worden aangeboden. Om die reden had ik interesse in de risico-inschatting van de experts van het Comité Verantwoord Spel.
U zegt dat die gegevens vertrouwelijk zijn en dat is heel jammer. Ik vraag mij af op basis van welke wettelijke bepaling deze gegevens vertrouwelijk zijn en in hoeverre de regels van de openbaarheid van bestuur hier niet van toepassing zijn. Dat moet immers expliciet worden gemotiveerd op basis van de wet betreffende de openbaarheid van bestuur. Ik zal daar misschien een nieuwe vraag over stellen om te weten wat de juridische argumentatie is om de risico-inschattingen niet beschikbaar te stellen. Het klopt dat de adviezen van de Raad van State publiek zijn, maar ik wist niet dat dit ook gold voor dergelijke beslissingen en documenten. Ik zal ze dus op de website van de Raad van State opzoeken.
Tot slot, wat de sportsponsoring betreft, beschuldig ik de Nationale Loterij zeker niet van matchfixing, verre van. Daar moeten wij tegen ageren. Wat mij echter stoort, is dat Jannie Haek in kranteninterviews opnieuw fulmineert tegen de private sector – hij zegt dat het niet kan dat men via gokbedrijven kan gokken op dezelfde voetbalploegen die door die gokbedrijven worden gesponsord – terwijl de Nationale Loterij dat zelf ook doet. Zij sponsort ook, onder welke naam dan ook, bepaalde voetbalploegen, terwijl men op de website van de Nationale Loterij ook op die ploegen kan gokken, net zoals bij de private spelers. Ik vond het, eerlijk gezegd, dus wat hypocriet om dan zo'n aanval te plegen. Men zou beter de hand in eigen boezem steken.
Wij mogen niet vergeten dat de gokproblematiek heel ernstig is: het gaat over 350.000 mensen die op dit moment uitgesloten zijn. In een andere commissie gaan wij grondige debatten voeren over een verstrenging van de kansspelwetgeving, maar ook de Nationale Loterij moet daar echt wel aandacht voor hebben.
De voorzitter: Mijnheer Van Hecke, mag ik u vragen om uw repliek korter te houden? U kent de regels. Dit is een goede oefening.
L'incident est clos.
04 Vraag van Stefaan Van Hecke aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De illegale verkoop van krasloten aan minderjarigen" (55002600C)
04 Question de Stefaan Van Hecke à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "La vente illégale de billets à gratter aux mineurs d'âge" (55002600C)
04.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de Nationale Loterij presenteert zich graag als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Zo stelde de heer Jannie Haek recent nog in de media dat in zijn visie de Nationale Loterij allerminst bijdraagt aan de problematiek van gokverslaving.
Een nieuw rapport van VAD, het Vlaams expertisecentrum voor alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie, gokken en gamen, trekt die stelling echter in twijfel. Uit zijn onderzoek blijkt immers dat uitgerekend de spelen van de Nationale Loterij al goed ingeburgerd zijn op jonge leeftijd. Het meest onrustwekkend is dat 27 % van de 12- tot 14-jarigen al eens met krasbiljetten heeft gespeeld. Nochtans is dat verboden onder 18 jaar.
Mijnheer de minister, ten eerste, de spelen van de Nationale Loterij zijn niet onderworpen aan controle door de Kansspelcommissie. Hoe wordt de controle op de naleving van onder andere het leeftijdsverbod vandaag concreet uitgevoerd?
Ten tweede, wilt u overwegen de controle op de Nationale Loterij in de toekomst ook te laten uitvoeren door de Kansspelcommissie, die ook controle uitvoert op de private spelers? Indien ja, welke stappen moeten daarvoor worden ondernomen? Indien neen, waarom niet?
Ten derde, artikel 22 van het beheerscontract bepaalt dat de Nationale Loterij de rechten van een verkooppunt mag intrekken bij verkoop aan minderjarigen. Hoe vaak werd de voorbije jaren verkoop aan minderjarigen vastgesteld en door wie? Hoe vaak werd nadien een sanctie opgelegd? Welke sancties waren dat? Hoe vaak trok de Nationale Loterij de rechten van een verkooppunt in?
Ten vierde, artikel 59 van de beheersovereenkomst bepaalt dat de Nationale Loterij jaarlijks een kwaliteitscontrole laat uitvoeren door een onafhankelijke instantie. Wat zeggen de jongste vijf verslagen over de verkoop aan minderjarigen? Volgens haar website voert de Nationale Loterij controles uit met zogenaamde mysteryshoppers. Wat houden die controles juist in? Hoe vaak werden de voorbije vijf jaar controles door mysteryshoppers uitgevoerd, en met welk resultaat?
Tot slot, welke stappen wilt u ondernemen opdat de prevalentie van het gebruik van krasloten en producten van de Nationale Loterij bij jongeren zal dalen?
04.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Van Hecke, om te kunnen antwoorden op uw twee eerste vragen, is het vooreerst nodig om te verduidelijken dat de Nationale Loterij wel degelijk onderworpen is aan de controle door de Kansspelcommissie, voor zover de spelen onder de kansspelwet van 7 mei 1999 vallen.
Voor de Nationale Loterij gaat het hier over de sportweddenschappen die op de markt gebracht worden onder de merknaam SCOOORE! In termen van omzet is die activiteit echter marginaal.
Wat de loterijproducten van de Nationale Loterij betreft, heeft de wetgever beslist die via overheidsmonopolie uit te baten. De uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever was om een alternatief kansspel aan te bieden dat minder riskant is om mee te beginnen en dat binnen een strenger gereguleerd kader valt.
Het is mijn overtuiging dat de kanalisatie van de spelers naar meer verantwoorde loterijspelen beter beantwoordt aan onze wens tot bescherming van de bevolking tegen gokverslaving. Zo is de Nationale Loterij inzake haar internetverkoop door haar voogdijoverheid onderworpen aan een identiteits- en leeftijdscontrole via het Rijksregister. Die controle werd pas enkele maanden geleden geïntroduceerd voor de meer risicovolle kansspelen.
Wat de fysieke verkooppunten betreft, organiseert de Nationale Loterij meer dan 1.600 controles per jaar inzake de verkoop aan minderjarigen. Vastgestelde overtredingen worden systematisch beboet en kunnen al snel tot 500 euro oplopen.
Ik heb geen weet van vergelijkbare controles georganiseerd door de Kansspelcommissie voor de private operatoren. Meer algemeen wil ik beklemtonen dat de Nationale Loterij op het vlak van onder andere het verantwoord spelen, de bescherming van de speler, de reclame, de speellimieten en de identificatie van de speler strengere regels moet toepassen dan de regels die van toepassing zijn voor private aanbieders van kansspelen onder controle van de Kansspelcommissie. De Nationale Loterij onderwerpen aan het toezicht van de Kansspelcommissie zou geen stap vooruit betekenen, veeleer een stap achteruit.
Het is uiteraard onmogelijk om statistieken te verstrekken over de verkoop aan minderjarigen. Dat is immers verboden. Het enige element waarop we ons kunnen baseren, zijn de gevallen van inbreuken via mysteryshoppers en door de Nationale Loterij georganiseerde controles. Tussen 2015 en 2019 werden 8.003 controles uitgevoerd; 1.207 verkooppunten oftewel 15 % verkochten een loterijproduct aan een minderjarige mysteryshopper. Elke overtreding wordt bestraft met een boete die in verhouding staat tot de gemiddelde wekelijkse omzet van het betrokken verkooppunt en tot de overtredingshistoriek van dat verkooppunt. Bij een eerste sanctie wordt een boete van 10 % geheven. Voor elke volgende, bijkomende overtreding wordt dat percentage met 10 procentpunten verhoogd.
Tot nu toe heeft de Nationale Loterij nog nooit de verkooprechten in hoeven te trekken. Het spreekt voor zich dat een dergelijke sanctie zeer zware consequenties kan hebben voor het betrokken verkooppunt en zelfs tot het faillissement van een verkooppunt kan leiden. Zo'n sanctie lijkt dan ook veeleer aangewezen als er sprake is van kwade trouw of ernstige recidive.
De Nationale Loterij beschikt sinds 2010 over het certificaat Verantwoord Spelen van de Europese loterijorganisatie. Dat verkreeg ze na een externe audit die ook betrekking heeft op de bewustmaking van het personeel en de verkooppunten. Het certificaat is 3 jaar geldig en werd, telkens na een externe audit, vernieuwd in 2013, 2016 en in 2019.
Er worden ook tussentijdse audits uitgevoerd. De Nationale Loterij maakt jaarlijks een verslag omtrent het gevoerde beleid inzake verantwoord spelen. Die verslagen handelen over de bewustmakingssessies die worden georganiseerd voor het personeel en over de bewustmakingsacties die worden georganiseerd in de verkooppunten. Daarnaast bevatten de verslagen een uitvoerige analyse van de resultaten van de acties van mysteryshoppers.
Elke controle wordt uitgevoerd volgens vaste scenario's. Eerst zal een minderjarige mysteryshopper een verkooppunt binnengaan en aan de verkoper een loterijproduct vragen. Indien de verkoper niet naar de leeftijd van de minderjarige vraagt en een loterijproduct verkoopt, zal een meerderjarige mysteryshopper de verkoper hier onmiddellijk mee confronteren en een verslag opstellen.
De studie van het VAD, het expertisecentrum voor alcohol, drugs en gokken, toont aan dat loterijproducten minder risico op problematisch speelgedrag inhouden. Het VAD-rapport telt trouwens 62 pagina's, waarvan er 4 betrekking hebben op kansspelen, waaronder de Nationale Loterij.
Daarom pleit ik ervoor dat de Nationale Loterij voort investeert in de bewustmaking bij verkooppunten en van spelers, alsook in de organisatie van mystery shoppings. Het is belangrijk dat er een beleid wordt gevoerd waarbij een spelers- en consumentenbescherming wordt uitgewerkt op basis van de risicoanalyse van de verschillende speelvormen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, dat was opnieuw een zeer lang en uitgebreid antwoord. Ik geef nu het woord aan de heer Van Hecke voor een korte repliek.
04.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het zal een zeer korte repliek zijn.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb nog een vraag over de inbreuken. U hebt gezegd dat er tussen 2015 en 2019 8.003 controles in 1.207 verkooppunten waren, maar hoeveel inbreuken werden er dan vastgesteld?
04.04 David Clarinval, ministre: Mille deux cent sept contacts se sont avérés problématiques.
04.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik had begrepen 1.207 verkooppunten, maar het zijn 1.207 inbreuken, die bij de controles werden vastgesteld?
04.06 David Clarinval, ministre: Entre 2015 et 2019, 8 003 contrôles ont été effectués et 1 207 points de vente ont vendu au moins un produit de loterie à des clients mystères mineurs. Mais peut-être y en a-t-il eu plusieurs dans le même point de vente.
04.07 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): De conclusie luidt dus dat 1.207 verkooppunten de wet overtraden, maar er kunnen meerdere inbreuken zijn per verkooppunt.
04.08 David Clarinval, ministre: On peut dire qu'il y a 15 % d'infractions par rapport aux produits vendus.
04.09 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dat lijkt mij heel ernstig. Ik denk dat de Nationale Loterij hieruit conclusies moet trekken en sancties moet nemen voor de verkooppunten.
L'incident est clos.
05 Vraag van Frieda Gijbels aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De werken aan de Jubelparksite" (55002750C)
05 Question de Frieda Gijbels à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Les travaux sur le site du Cinquantenaire" (55002750C)
05.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, op de Jubelparksite worden werken uitgevoerd aan de daken, die ongeveer drie jaar zouden duren. Dit houdt onder meer in dat de parkings worden afgesloten. Dit heeft uiteraard een impact op de bereikbaarheid van de site.
Wat is de verwachte impact van de werken op de musea aan het Jubelpark op het vlak van bezoekersaantallen en inkomsten en dus ook op de begroting van de instellingen?
Hoeveel bezoekers maken gemiddeld gebruik van de wagen om de Jubelparksite te bezoeken?
Wordt er in alternatieve parkeerplaatsen voorzien? Welke impact heeft dit op de omwonenden? Indien van toepassing, hoe verliep de samenwerking met het Brussels Gewest en de stad Brussel?
Op welke wijze worden mensen aangemoedigd alternatieve vervoersmiddelen te gebruiken om de site te bereiken? Op welke wijze worden bezoekers op de hoogte gebracht van de ontoegankelijkheid van de parkings?
05.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Gijbels, ten eerste, het spreekt voor zich dat het schrappen van de parking in een eerste fase een impact heeft op de museumkeuze van de Belgische burgers. Gehandicapte bezoekers en scholengroepen met een private bus blijven wel dezelfde toegang houden. De individuele bezoeker echter kan met de wagen de site niet meer oprijden. In de aanvangsfase van de werken werden de KMKG geconfronteerd met een aantal klachten via verschillende online- en offlinekanalen. Vermits de site pas is afgesloten sinds 15 januari, is het nu nog te vroeg om in te schatten wat de impact is en of er een blijvende daling van de bezoekersaantallen zal vast te stellen zijn.
Ten tweede, naast het personeel en de vrijwilligers komen ook heel wat bezoekers met de wagen. Volgens onze schattingen gaat het om een vijfde van de bezoekers, personeel en vrijwilligers niet meegerekend.
Ten derde, de KMKG delen mee dat er geen overleg is geweest tussen hen en het Brussels Gewest en de stad Brussel met betrekking tot de aanpassing van de parking in het Jubelpark. De KMKG hebben de problematiek van de bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer niet op tafel kunnen leggen. Bovendien valt het beheer van de gebouwen en het Jubelpark onder de bevoegdheid van de Regie der Gebouwen.
Ten vierde, op de website van de KMKG, meer bepaald op de pagina van het Museum Kunst & Geschiedenis, is de informatie betreffende het afgesloten park vermeld. De Regie der Gebouwen zorgde voor een uniforme communicatie voor alle musea van het Jubelpark: het Museum Kunst & Geschiedenis, het Legermuseum en Autoworld. Daarnaast bevelen wij de bezoekers sterk aan om met het openbaar vervoer te komen.
05.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, u gaf het zelf reeds aan, er zal waarschijnlijk een impact zijn op de bezoekersaantallen, zeker als er geen flankerende maatregelen worden getroffen. Dat is heel belangrijk. Ook bij een overheidsinstelling mag men de rendabiliteit niet uit het oog verliezen. Men moet meer inzetten op openbaar vervoer. Ik wil erop aandringen dat daarvan werk wordt gemaakt. Tevens moeten het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen als de fiets en van andere parkeerplaatsen aangemoedigd worden. Daarvan moet werk worden gemaakt. Het is immers een belangrijke taak van de musea om actief bezoekers aan te trekken en zich open te stellen voor het publiek.
L'incident est clos.
06 Vraag van Tomas Roggeman aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "Gokken bij minderjarigen" (55002936C)
06 Question de Tomas Roggeman à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Les jeux de hasard chez les mineurs d'âge" (55002936C)
06.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik was een beetje verwonderd dat deze vraag niet werd gekoppeld aan de vraag van collega Van Hecke, want het thema overlapt in grote mate. In het slechtste geval moet de minister enkele feiten opnieuw vernoemen, waardoor zijn antwoord iets langer zou kunnen duren.
Mijnheer de minister, uit de resultaten van leerlingenbevragingen waaraan 34.000 leerlingen uit 62 verschillende scholen deelnamen, blijkt dat bijna een derde van de bevraagde Vlaamse jongeren jonger dan 18 jaar ooit al eens een kraslot kocht. Net geen vijfde speelde ooit al mee met de lotto. Wanneer we dat extrapoleren op het totale aantal minderjarige leerlingen in het Vlaamse onderwijs, komt dat neer op 122.000 minderjarige leerlingen die ooit een krasbiljet kochten en naar schatting 70.000 minderjarige studenten die ooit met de lotto meespeelden. Het voorbije jaar zou een kleine 25.000 volgens dat onderzoek in Vlaanderen nog met de lotto hebben meegespeeld.
Mijnheer de minister, ten eerste, is de Nationale Loterij zich bewust van die hoge cijfers en van de grootschalige verkoop aan minderjarige klanten, in weerwil van de wet en van het beheerscontract?
Ten tweede, waar zitten volgens u de mazen in het net? Worden de regels omzeild bij de fysieke verkoop of gebeurt dat online, via de automaten of op een andere manier?
Ten derde, welke maatregelen neemt de Nationale Loterij ter preventie?
Ten vierde, hoeveel controles werden de voorbije jaren uitgevoerd in de strijd tegen de verkoop aan minderjarigen? Hoeveel vaststellingen werden er gedaan?
Ten vijfde, hoeveel verkooppunten verloren de voorbije jaren hun contract naar aanleiding van vaststellingen van verkoop aan minderjarigen?
Ten zesde, hoe verhouden die zich tot de vermoedelijke verkoop aan minderjarigen door private kansspelaanbieders?
Ten zevende, vindt u het als toeziend minister nodig dat er bijkomende maatregelen worden genomen ter preventie of controle?
06.02 Minister David Clarinval: Ik wil, ten eerste, beklemtonen dat het belangrijk is om de cijfers van de VAD correct aan te halen. Naar aanleiding van de studie van de VAD kopten sommige krantenberichten: "een op vijf veertienjarigen heeft al lotto gespeeld". In werkelijkheid staat in het rapport dat het om 15 % gaat.
In elk geval is de Nationale Loterij zeer waakzaam voor het feit dat haar producten niet aan minderjarigen worden verkocht.
Ten tweede, de Nationale Loterij levert alle nodige inspanningen om de verkoop aan minderjarigen tegen te gaan. Zo is de Nationale Loterij inzake haar internetverkoop onderworpen aan een identiteits- en leeftijdscontrole via het Rijksregister. Het systeem werd enkele maanden geleden schoorvoetend geïntroduceerd door de Kansspelcommissie voor de meer risicovolle kansspelen.
De Nationale Loterij heeft ook al haar automatische biljetverdelers uitgerust met een ID-kaartlezer, zodat de minderjarigen ook via dat kanaal geen loterijproducten kunnen kopen.
De Nationale Loterij verkoopt haar meest essentiële producten via een netwerk van meer dan 7.000 onafhankelijke verkooppunten. Zoals het beheerscontract bepaalt, heeft zij contractuele afspraken met haar verkooppunten, waarin staat dat indien een speler in het geval van twijfel zijn leeftijd niet wil bewijzen, er geen loterijproduct mag worden verkocht. U begrijpt dat de Nationale Loterij hier afhankelijk is van de medewerking van haar verkooppunten.
Ten derde, de Nationale Loterij legt veel nadruk op de bewustmaking van de spelers en van de medewerkers bij de verkooppunten. Nieuwe medewerkers bij de verkooppunten moeten een verplichte opleiding volgen, waarbij het probleem van de verkoop aan minderjarigen uitdrukkelijk wordt besproken.
Alle verkooppunten worden ook regelmatig gecontroleerd op de aanwezigheid van bewustmakingsmateriaal om het verbod van de verkoop aan minderjarigen duidelijk zichtbaar te maken. Elk trimester worden 400 verkooppunten van de Nationale Loterij door mysteryshoppers gecontroleerd.
Elke overtreding wordt bestraft met een boete op basis van de gemiddelde wekelijkse omzet van het betrokken verkooppunt en de overtredingshistoriek van datzelfde verkooppunt. Bij een eerste sanctie wordt een boete van 10 % toegelaten. Voor elke opeenvolgende bijkomende overtreding wordt dat percentage met 10 procentpunten verhoogd. Dat zijn aanzienlijke boetes, die toch een ontradend effect hebben.
Ten vierde, elk jaar worden er 1.600 controles uitgevoerd. In de periode van 2015 tot 2019 waren er 8.003 controles, waarbij er 1.207 overtredingen werden vastgesteld. In dezelfde periode komt dat neer op een gemiddeld inbreukpercentage van 15 %, met minima van ongeveer 13 % en maxima van 17 %, afhankelijk van de regionale hubs. Er worden echter geen cijfers bijgehouden over de leeftijd van de mysteryshoppers. Ik heb cijfers voor elke regionale hub, die ik u ter beschikking zal stellen.
Ten vijfde, tot nu toe heeft de Nationale Loterij nog geen verkooprechten moeten intrekken wegens de verkoop aan minderjarigen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke sanctie zeer zware consequenties heeft voor het betrokken verkooppunt en zelfs tot het faillissement van een verkooppunt kan leiden. Zo'n sanctie lijkt dan ook veeleer aangewezen als er sprake is van kwade trouw of ernstig recidivisme.
Desalniettemin blijft een overtreding niet zonder gevolg. Tijdens de periode van 2015 tot 2019 bedroeg het totale aantal financiële sancties 286.000 euro. Ik kan u die cijfers ook per jaar geven.
Ten zesde, u ondervraagt best ook de minister van Justitie hierover. Er zijn weinig publieke cijfers bekend over de private kansspelaanbieders. Het jaarverslag van de Kansspelcommissie voor 2018 verduidelijkt dat er op een jaar tijd 63 controles bij dagbladhandelaars werden uitgevoerd. Door de Nationale Loterij werden dus bij wijze van spreken 25 keer meer dagbladhandels gecontroleerd dan door de Kansspelcommissie.
De studie van het VAD toont in elk geval aan dat loterijproducten minder risico inhouden inzake problematisch spelgedrag en dat sportweddenschappen een meer verslavend karakter hebben en dus een groter risico vormen. Dat kansspelen zoals sportweddenschappen en bingo een groter risico op verslaving creëren bij jongeren dan loterijspelen, rechtvaardigt dat die kansspelen aan veel strengere regels zouden moeten worden onderworpen.
Ik pleit ervoor dat de Nationale Loterij voort investeert in de bewustmaking bij de verkooppunten en van de spelers, alsook in de organisatie van acties van mysteryshoppers en een beleid voert waarbij voor de spelers een bescherming wordt uitgewerkt op basis van de risicoanalyse van de verschillende spelvormen. Als u dat wilt, kan ik u de twee tabellen bezorgen.
06.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Het aantal controles van de private gokmarkt vind ik frappant. Er waren slechts 63 controles voor de complete markt in een heel jaar. Dat is zorgwekkend en ik zal uw collega bevoegd voor Justitie, daarover bevragen.
Ik dank u voor de cijfers en ik heb begrepen dat ik nog meer informatie kan krijgen van uw medewerkers. Als ik de cijfers vergelijk met de cijfers die ik ontvangen heb naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag nr. 40, valt het mij op dat het aantal controles stabiel bleef doorheen de jaren. U zegt dat er 1.600 zijn per jaar. Het aantal geïnde boetes daalt echter. Niettemin is de Loterij van plan om 700 nieuwe verkooppunten te openen.
We zien ook dat in de periode van 2015 tot 2019 het aantal vastgestelde overtredingen met minderjarigen jaar na jaar steeg. Vandaag ligt dat aantal 30 % hoger dan 5 jaar geleden. Dat is toch wel zorgwekkend. Niet alleen in de private kansspelmarkt maar ook bij de Nationale Loterij zelf is er nog steeds veel te veel verkoop aan minderjarigen.
Terwijl het volume toeneemt, het aantal verkooppunten stijgt en het aantal controles gelijk blijft, dalen de boetes. Dat vind ik zorgwekkend. Het lijkt mij nodig om de controles op te drijven. Men moet er ten minste voor zorgen dat het aantal controles gelijke tred houdt met het aantal verkooppunten. Zo niet is er minder controle in de praktijk, wat mij toch niet de bedoeling lijkt.
Het incident is gesloten.
07 Question de Séverine de Laveleye à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "La restitution d'œuvres d’art aux anciennes colonies" (55003051C)
07 Vraag van Séverine de Laveleye aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "De restitutie van kunstwerken aan de voormalige kolonies" (55003051C)
07.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, mes collègues de la précédente législature, notamment Benoit Hellings et Véronique Waterschoot, ont été assez actifs auprès de vos prédécesseurs pour prendre des actions afin d'entamer un travail de mémoire conséquent quant à notre passé colonial.
En effet, nous sommes en faveur d’un travail de mémoire concernant les phénomènes structurels liés au colonialisme et ce, à tous les niveaux de notre société tant du point de vue des activités économiques, sociales que culturelles. Dans ce cadre, il nous semble essentiel de nous pencher sur les collections de nos musées.
En mars 2018, le journaliste Michel Bouffioux mettait en lumière la présence de restes humains dans les collections de nos établissements scientifiques fédéraux. De plus, les collections de nos musées sont également constituées d’œuvres culturelles et cultuelles acquises par le vol dans un contexte colonial.
Réfléchir à la restitution de ces parties de nos collections semble impliquer de se pencher sur la notion juridique d’inaliénabilité des collections, concept juridique qui serait un frein à la restitution. C’est précisément dans l’optique d'une réflexion visant à faire évoluer le cadre juridique en ce sens que Zuhal Demir, alors secrétaire d’État à la Politique scientifique, avait institué un groupe de travail sur la restitution des restes humains.
Monsieur le ministre, où en sommes-nous dans le travail d’inventaire de nos collections et dans la documentation des origines des acquisitions des œuvres? Où en est le groupe de travail institué par Zuhal Demir? Quels en sont les membres? Des premières pistes de conclusions sont-elles déjà disponibles? Je vous remercie.
07.02 David Clarinval, ministre: Chaque établissement scientifique fédéral est responsable de la tenue de l'inventaire des collections publiques qui lui sont confiées. Selon la période au cours de laquelle les acquisitions ont été effectuées, les fiches d'inventaire peuvent contenir des indications de provenance plus ou moins détaillées. Au fur et à mesure de la numérisation des collections, ces inventaires deviennent accessibles en ligne pour le grand public.
À la suite du départ de la secrétaire d'État à la Politique scientifique, la ministre chargée de la Politique scientifique a réuni, en février 2019, des représentants de l'administration, de la Politique scientifique et des établissements scientifiques fédéraux concernés par la présence de restes humains dans les collections dont ils ont la charge.
Les participants à cette réunion se sont accordés sur une approche scientifique et juridique de cette question sensible, chargée d'émotions et de symboles bien légitimes. Lorsque des demandes de restitution de restes humains se présentent, leur examen doit porter avant tout sur la légitimité du demandeur à obtenir une restitution. En cas de reconnaissance de la légitimité de la demande, une étude sur la provenance des restes humains devra être réalisée en toute objectivité et indépendance, conformément aux bonnes pratiques en matière de recherche scientifique.
07.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses. Je formulerai deux ou trois remarques.
Bien sûr, il est de la responsabilité des musées de faire leur inventaire. On a pu suivre avec attention le travail colossal effectué au musée de Tervuren qui est probablement le musée le plus conséquent sur ces questions-là. Il s'agit d'un travail intéressant et participatif. On sait que cela avance bien mais le travail est encore très long. Je pense dès lors que des orientations politiques pourraient favoriser, soutenir, voire faciliter le travail de nos musées, si on a une marque politique importante sur ces questions-là. Et c'est ce qu'on espère avoir de la part de notre gouvernement aujourd'hui.
J'entends par ailleurs que le groupe de travail s'est réuni en février 2019. Il serait intéressant d'avoir un retour un peu plus structuré sur l'état d'avancement de ce groupe de travail.
J'entends qu'il est question de la légitimité du demandeur. On parle ici de restes humains. À certains endroits, nous avons même des scalps humains qui viennent d'autres régions encore. S'il est pertinent de s'interroger sur la légitimité des demandeurs, qu'en est-il de notre légitimité à nous d'avoir des restes humains qui ont été pris sur des terrains coloniaux? Il devient en effet compliqué de questionner la légitimité des demandeurs sans remettre en question la nôtre. Ce groupe de travail se doit d'avancer très vite sur ces questions car il faudra, à un moment, justement répondre aux questions légitimes des peuples demandant le retour de leurs restes. J'espère, monsieur le ministre, que vous continuerez à soutenir ce groupe de travail dans ce sens.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président:
La question n° 55003175C de Mme Jadin est transformée
en question écrite, de même que la question n° 55003462C de Mme Pas.
08 Vraag van Tomas Roggeman aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "Het subsidiebudget van de Nationale Loterij dat toegewezen wordt aan de Gemeenschappen" (55003753C)
08 Question de Tomas Roggeman à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Le budget de subvention de la Loterie Nationale alloué aux Communautés" (55003753C)
08.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het jaarverslag van 2018 van de Nationale Loterij wordt melding gemaakt van een opvallend fenomeen. Sinds 2005 stijgt de omzet van de Nationale Loterij jaarlijks met meer dan 1 %. Tegelijk merken we dat sinds 2014 de subsidies van de Nationale Loterij jaar na jaar dalen, telkens met ongeveer 1 %. Die daling is sterker dan de voorschriften in artikel 62bis van de bijzondere financieringswet vereisen. Daar wordt een daling voorgeschreven van het vaste bedrag dat naar de Gemeenschappen gaat ten belope van 0,84 % per jaar. In dat verband verwijs ik ook naar artikel 44 van het beheerscontract, waarin het subsidiebedrag nominaal vastgelegd is op 185 miljoen euro op jaarbasis, terwijl we vaststellen dat dit bedrag de afgelopen jaren daalt.
Hoe verantwoordt u de afwijking op de bijzondere financieringswet? Waarom wordt die wet niet nageleefd? Hoe wilt u die situatie rechttrekken?
Hoe verantwoordt u de afwijking op het beheerscontract? Wat zult u daaraan doen?
08.02 Minister David Clarinval: De subsidies van de Nationale Loterij bedroegen 205 miljoen euro, zowel in 2014 als in 2015.
Bij de goedkeuring van het beheerscontract tussen de Staat en de Nationale Loterij in 2016 werd het jaarlijkse bedrag van de subsidies vastgelegd op 185 miljoen euro. Dit bedrag is vastgelegd voor de gehele periode waarop het beheerscontract betrekking heeft. Dat wil zeggen voor een periode van 5 jaar tussen 2016 en 2021. In de tekst van het beheerscontract staat gepreciseerd dat dit bedrag niet wordt geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 62bis van de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989, komt het bedrag van de aan de Gemeenschappen toegekende subsidies overeen met 27 % van de 185 miljoen die in het beheerscontract is vastgesteld. Dat wil zeggen 50 miljoen. Dit is het bedrag sinds de goedkeuring van het beheerscontract in 2016.
Het aandeel dat naar de Duitstalige Gemeenschap gaat, is gelijk aan 0,18 % van dit bedrag, ofwel 428.000 euro. Het wordt afgetrokken voor de verdelingen tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.
De FOD Financiën maakt jaarlijks de verdeelsleutels tussen beide Gemeenschappen en de Nationale Loterij op. Deze verdeelsleutel bestaat uit twee parameters, namelijk het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde en het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de personenbelasting.
Op basis van de belastinggegevens is er dus sprake van een wijziging in het bedrag van de subsidies aan de twee Gemeenschappen. De verdeling tussen de Gemeenschappen is dus in overeenstemming met factoren die onafhankelijk zijn van de wil van de Nationale Loterij of de regering.
De verdeling van de bedragen van de subsidies tussen de Gemeenschappen voor de boekjaren 2020 en 2021 zal worden bepaald op basis van de door de FOD Financiën berekende verdeelsleutel. Voor het jaar 2019 verwijs ik u naar het koninklijk besluit van 23 mei 2019 tot bepaling van het voorlopig verdelingsplan van de subsidies van de Nationale Loterij voor het dienstjaar 2019, waarin u de voorziene bedragen voor elke Gemeenschap terugvindt.
08.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de uiteenzetting.
Ik begrijp echter niet goed vanwaar die afwijkingen komen. U zegt dat het subsidiebedrag bij beheerscontract is vastgelegd op 185 miljoen euro per jaar voor de duur van het beheerscontract, tot en met 2021, zonder indexering. Wij zien in de praktijk echter dat dit bedrag ondertussen al lager ligt. Kunt u daarop nog even ingaan en verduidelijken wat er precies aan de hand is?
08.04 David Clarinval, ministre: Je ne peux pas vous fournir plus d'explications que celles que je vous ai données, mais je peux préciser ultérieurement les éléments qui vous posent problème.
08.05 Tomas Roggeman (N-VA): Het is jammer dat daarop geen verduidelijking komt, maar misschien kan het voer zijn voor een opvolgingsvraag.
L'incident est clos.
09 Vraag van Frieda Gijbels aan David Clarinval (VEM Begroting en Ambtenarenzaken) over "Het ruimtevaartprogramma" (55003962C)
09 Question de Frieda Gijbels à David Clarinval (VPM Budget et Fonction publique) sur "Le programme spatial" (55003962C)
Voorzitter: Tomas Roggeman.
Président:
Tomas Roggeman.
09.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, sinds het Verdrag van Lissabon heeft de Europese Commissie ruimtevaartbevoegdheden gekregen en voert deze ook uit. Voorbeelden zijn het Copernicusprogramma of het satellietnavigatieprogramma Galileo. Ook in het onderzoeksprogramma van Horizon 2020 en Horizon Europe zit een flink deel van het ruimtevaartbudget.
Zelf hebben wij ook een ruimtevaartprogramma onder de POD Wetenschapsbeleid. Het federale ruimtevaartbudget wordt beheerd door BELSPO via de ESA-projecten. Enkele van die projecten zijn GSTP, ARTES en PRODEX. De bedoeling is om via deze projecten de return voor de landen te bevorderen. Nogal wat budget zou via deze projecten bij de FWI van Ukkel terechtkomen. Daarnaast is het niet duidelijk op welke manier de contacten tussen onze dienst ruimtevaart en de Europese Commissie momenteel verlopen. Bovendien werd er bij het vaststellen van het nieuwe ruimtevaartbudget een voorafname gedaan op de beslissingen van de nieuwe legislatuur. Er werd in 250 miljoen euro extra voorzien, wat nog moet worden bevestigd door de nieuwe regering.
Ten eerste, op welke manier is het contact tussen de Europese Commissie en de vertegenwoordiging van de dienst ruimtevaart bij de Europese Commissie georganiseerd?
Ten tweede, hoe groot is de Vlaamse return van het PRODEX-programma van 1 januari 2015 tot en met de laatste door ESA ter beschikking gestelde gegevens? Hoe groot is de Waalse return in dezelfde periode?
Ten derde, op welke manier worden de Vlaamse en de Waalse return gebalanceerd?
Ten vierde, welke actie zult u ondernemen om te vermijden dat de FWI van Ukkel een te groot gedeelte van de GSTP-, ARTES- en vooral PRODEX-budgetten krijgt toegewezen? Hoe zult u dit belangenconflict oplossen?
09.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Gijbels, de thematische experts van de dienst ruimtevaart van het Federaal Wetenschappelijk Beleid zijn aanwezig in de verschillende overleggroepen en -comités van de Europese Commissie, die aan hun respectievelijke ervaring zijn gerelateerd, met name GNSS, Galileo, Copernicus, GOVSATCOM, Space Situational Awareness & Security, het programmacomité van het Europees kaderprogramma Horizon 2020 en het toekomstige Horizon Europe alsook de meer algemene comités, zoals de Space Policy Expert Group, die de thematische comités overkoepelen.
Aangezien alle officiële contacten via de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie verlopen, is er een sterke interactie tussen mijn diensten en laatsgenoemde.
De meest recente statistieken dekken de periode van 1 januari 2015 tot 30 september 2019. Voor PRODEX gaat 32 % van de return naar de federale entiteit en gaat 68 % naar de regionale entiteiten. Van die 68 % gaat 28 % naar Vlaamse entiteiten en 72 % naar de andere regionale entiteiten.
De huidige verdeling binnen PRODEX wordt door de verdeling binnen GSTP – 76 % Vlaanderen, 4 % Brussel, 18 % Wallonië en 1 % federale entiteiten – gecompenseerd.
Bovendien zijn er ook specifieke initiatieven, zoals de ALTIUS-missie met QinetiQ Space en OIP als hoofdcontractoren, die in 2016 werden gelanceerd ten voordele van Vlaanderen ter compensatie van de vroegere investeringen in draagraketten, die voornamelijk contracten in Brussel en Wallonië genereren.
De intra-Belgische return wordt op het niveau van de hele Belgische return bij ESA gerekend. De voorbije jaren ging de Vlaamse return op een structurele manier omhoog wegens de ontwikkeling van de nieuwe ruimtevaartbedrijven in Vlaanderen.
Vandaag is er geen bijzondere actie gepland. De FWI's zijn gebruikers van het PRODEX-programma en in erg beperkte mate van het GSTP-programma, niet van ARTES dat alleen betrekking heeft op het terrein van de telecom, op hetzelfde niveau als alle andere stakeholders. De steun die het ESA-programma door het PRODEX geeft is gerelateerd aan de wetenschappelijke projecten die door peer reviews in het kader van de krans van wetenschappelijke programma's van het ESA geselecteerd worden. De FWI's van Ukkel hebben een zeer brede ervaring met ESA-projecten en worden regelmatig geselecteerd als principal investigator van wetenschappelijke instrumentatie aan boord van ESA-missies. Er is geen reden om dit succes te beperken.
09.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U weet dat er hier en daar vragen worden gesteld over de return die naar Vlaanderen gaat. Het zou dan ook fijn zijn als we de cijfers konden krijgen. Het gaat omhoog, zegt u. Zijn er exacte cijfers? Hoe kunt u anders weten dat het omhooggaat als er alleen cijfers op federaal vlak bekend zijn?
09.04 David Clarinval, ministre: J'ai reçu la question hier et je vous ai transmis aujourd'hui tous les chiffres dont je dispose. Je n'ai pas d'autres éléments, mais nous avons quand même mis à votre disposition toute une série de chiffres programme par programme. En une journée, nous n'avons pas eu le temps de faire plus.
09.05 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, moet ik opnieuw een vraag indienen? Op welke manier kan ik die cijfers verkrijgen? Ik heb het immers nog al eens gevraagd en toen waren de cijfers er blijkbaar ook niet.
09.06 David Clarinval, ministre: Je vous ai donné les chiffres dont je disposais hier. Je n'ai pas pu en trouver plus en une journée, mais je vous invite à poser une nouvelle question.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 06.