Commission
de la Justice |
Commissie
voor Justitie |
du Mardi 26 mars 2024 Après-midi ______ |
van Dinsdag 26 maart 2024 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
01.01 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw de voorzitster, geachte collega's, dank u om mij de gelegenheid te bieden een toelichting te geven. Er zijn mij veel vragen gesteld, op diverse manieren. Dit is de gelegenheid bij uitstek om een omstandig en volledig antwoord te geven.
Op 12 maart 2024 kwamen de gruwelijke feiten die zich afspeelden in cel 1311 in de gevangenis van Antwerpen aan het licht. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat wat zich in die cel heeft afgespeeld onaanvaardbaar is. Ik denk dat wij allemaal in deze zaal hopen op een herstel van het slachtoffer. Volgens mijn laatste informatie verloopt het fysieke herstel voorlopig goed, maar er mentaal bovenop raken lijkt mij nog een andere kwestie.
Ik trap ook een open deur in als ik zeg dat dit voor de directie en het personeel van het Antwerpse arresthuis als een mokerslag is aangekomen. Als minister in functie ben ik daar al meermaals op bezoek geweest. In een vorig leven kwam ik daar als magistraat weleens over de vloer. Ik kan u zeggen, ik wens dat meteen te beklemtonen, dat er in die gevangenis, in dat arresthuis, goed werk wordt geleverd. Ons personeel zet zich daar elke dag in om de goede werking van het arresthuis te verzekeren. Zij doen dat in moeilijke omstandigheden. Daarover zijn wij het allemaal eens. Wij weten allemaal dat het gebouw tot op de draad versleten is. We kennen allemaal de cijfers. We weten hoeveel gedetineerden daar opgesloten zitten, het aantal ligt ver boven de standaardcapaciteit.
Sommigen kwamen na het incident tot de conclusie dat het plaatstekort in de inrichting de enige verklaring voor dit incident was. Op basis van het verslag dat u werd bezorgd, denk ik dat er mogelijk nog andere factoren zijn die aan de grondslag liggen of mee de verklaring kunnen zijn van de tragische feiten.
Ik wil ook aangeven dat de overbevolking en de werkdruk voor het personeel die daarmee gepaard gaat niet te reduceren valt tot een tekort aan plaatsen, maar ook aan verkeerde groepen gedetineerden in onze gevangenissen. Daar hebt u ook allemaal terecht op gehamerd. Ik wijs daar met name, maar niet exclusief, op het grote aantal geïnterneerden in onze gevangenissen.
Soyons clairs, chers collègues. Je l’ai dit en séance plénière jeudi passé et je le répète: nous ne pouvons pas être fiers de la manière dont la politique s’est occupée des détenus, du système pénitentiaire et du personnel pénitentiaire au cours des dernières décennies.
Pendant trop longtemps, il y a eu trop peu d’investissements. Il s’agit d’une responsabilité collective. Heureusement, les choses ont progressivement changé au cours des dix à quinze dernières années. Il est indéniable que ce gouvernement a pris des mesures qui vont dans la bonne direction.
"Ce gouvernement ne prend pas de mesures pour améliorer la situation dans les prisons." J’ai entendu cela à plusieurs reprises. Je vous le dis loud and clear: ce n’est pas le cas.
En effet, ce gouvernement a déjà énormément
investi – et je pèse mes mots – dans le système pénitentiaire au
cours de cette législature. Je
le démontrerai ici avec facts and figures.
We zijn er echter nog niet, dat ga ik niet uit de weg. Er is nog veel werk aan de winkel, dus dit is geen hoeraverhaal, verre van. Ik probeer u een correct en objectief relaas te geven.
Mevrouw de voorzitster, ik begin bij het historisch probleem van plaatsgebrek of overbevolking; afhankelijk van hoe men het bekijkt.
We weten allemaal – ik trap een open deur in – dat het plaatsgebrek in de gevangenissen geen recent fenomeen is. Integendeel, het is een probleem dat al decennialang aansleept, al veertig tot vijftig jaar. Verschillende ministers hebben er hun tanden op stukgebeten, maar tot een structurele oplossing is het in het verleden niet gekomen. Het plaatsgebrek is op dit moment te groot. De heer Geens heeft dat vorige donderdag in de plenaire vergadering al gezegd. Elke plaats te kort is er inderdaad één te weinig, dat klopt. Het was ooit nog veel erger, niet omdat de minister dat zegt, maar omdat de cijfers dat aantonen. Ruim tien jaar geleden, in 2013, bedroeg de gemiddelde overbevolking 24 %, terwijl het vandaag precies 12,07 % is, dankzij maatregelen die werden genomen, dankzij extra capaciteit die onder meer in deze legislatuur werd gecreëerd en ook dankzij maatregelen die wij in de voorbije weken, nog vooraleer dat incident plaatsvond, hebben doorgevoerd. Nogmaals, ik zeg dat allemaal niet om de situatie te minimaliseren, laat daarover geen misverstand bestaan. Het is, zoals ik zei, een probleem met een lange voorgeschiedenis.
Bijna wekelijks hebben we in de commissie voor Justitie gesproken over de verschillende oorzaken van het plaatsgebrek.
Ten eerste, relatief veel verdachten zitten in voorhechtenis. Het grootste probleem met de personen in voorhechtenis is dat zij steeds langer opgesloten blijven, dit betreft dus de duur van de voorhechtenis. Concreet zijn 33 % van onze gedetineerden beklaagden, dat zijn er 3.967. Dat is meer dan in de andere landen van de Europese Unie, waar de mediaan 24,8 % bedraagt.
Ten tweede, zoals mevrouw De Wit vorige donderdag al aanhaalde, er zitten veel vreemdelingen zonder verblijfsrecht in onze gevangenissen, meer dan 30 % van de gedetineerden. Dat legt een enorme druk op onze gevangenissen en het is uiteraard ook een van de oorzaken waarom gedetineerden vaak veel langer dan in andere landen in de gevangenis verblijven, zowel in voorhechtenis als in de fase van strafuitvoering. Daar moet ik verder geen tekening bij maken, ik denk dat dit duidelijk is.
Ten derde zijn er ook erg veel geïnterneerden. Het zal niet de laatste keer zijn dat ik dat hier zeg. We hebben daar de voorbije tijd opnieuw een sterke toename van gezien. Vandaag verblijven er 994 geïnterneerden in de gevangenis omdat zij onvoldoende plaats vinden in het forensische zorgcircuit. Die 994 is quasi een verdubbeling van het aantal geïnterneerden in onze gevangenissen op amper vijf jaar tijd. Dat zijn stuk voor stuk mensen die niet thuishoren in de gevangenis en waarvoor ons personeel ook niet is opgeleid. Ze zouden eigenlijk terecht moeten kunnen in de psychiatrie. Dat zorgt voor erg veel moeilijkheden. Het gaat over minder dan 10 % van de populatie, maar ze zijn wel verantwoordelijk voor 33 % van de serieuze geweldfeiten tegen ons personeel.
Ten vierde worden er relatief lange straffen opgelegd in vergelijking met onze buurlanden. Een van de zaken die daartoe bijdragen, is de strafinflatie door het niet uitvoeren van de straffen onder de drie jaar. Soms wordt de indruk gewekt dat er in dit land niet streng wordt gestraft en dat de straffen te licht zijn, maar als we de vergelijking maken, blijkt het tegendeel waar te zijn.
Ten vijfde, we zijn ons hier allemaal bewust van het recidivecijfer. Er is discussie over de betrouwbaarheid van de cijfers. Ook dat is een probleem, dat we willen oplossen met de recidivemonitor die in uitrol is. Volgens mijn cijfers verschijnt meer dan 70 % van de veroordeelden die vrijkomen binnen de vijf jaar opnieuw voor de strafrechter. Een recidive van 70 % is een schrikwekkend cijfer dat ons toch het corrigerend effect van de gevangenisstraf zoals we die al jaren uitvoeren in ons land in vraag moet doen stellen.
Tot slot blijft een meerderheid van de veroordeelden tot de laatste dag van hun straf in de cel zitten, dus tot strafeinde. Er wordt vaak verwezen naar de zogeheten wet-Lejeune die werd vervangen door de wet externe rechtspositie. Veel mensen denken dat de meeste gedetineerden na een derde of de helft van hun straf vrijkomen. Dat is een mythe. De helft van de gedetineerden zit zijn straf helemaal uit tot het einde, 50 % van de gedetineerden doet dus strafeinde. Dat is de realiteit en die cijfers zijn relevant om in deze commissie te vermelden.
Dat zijn factoren en oorzaken die we al langer kennen.
Bovendien hebben we deze legislatuur nog twee factoren gezien die ook bijdragen aan die toegenomen populatie.
Ten eerste zijn er de successen – het mag gezegd
– die justitie en politie boekten in de strijd tegen de georganiseerde
criminaliteit en het drugsgeweld. Door de successen in de Sky ECC-dossiers
zijn er de voorbije twee jaar vele honderden verdachten en veroordeelden
bij gekomen in de gevangenissen. Sinds de tussenkomst in dat dossier op
9 maart 2021 zijn er reeds meer dan 1.000 personen veroordeeld.
Vorige maand gaf de federale politie haar jaarverslag uit. Collega Verlinden en
ikzelf hadden de eer om daarbij aanwezig te zijn. In 2023 werd er als gevolg
van de onderzoeken van de federale politie 4.707 jaar gevangenisstraf
uitgesproken, waarvan 45 % werd opgelegd aan drugscriminelen. De cijfers doen ertoe, collega's.
À cela s'ajoute encore la fameuse exécution des peines allant jusqu'à trois ans.
We zeggen altijd dat het gaat over korte straffen, maar straffen tot drie jaar zijn uiteraard geen korte straffen.
C'est aussi de cela qu'il a été question ce matin, si j'ai été correctement briefé. Je peux vous dire que l'exécution de la peine jusqu'à trois ans constitue un choix politique fondamental et je ne m'en écarterai pas. La loi sur l'exécution de ces peines date de 2006. Depuis lors, on n'a cessé de retarder son entrée en vigueur en raison de la surpopulation carcérale et c'est un cercle vicieux que nous voulons briser. Pourquoi? Je viens de vous citer six facteurs structurels qui contribuent à la surpopulation carcérale. Trois de ces six facteurs peuvent être chacun liés à la non-exécution des peines inférieures ou égales à trois ans. Je veux parler du nombre élevé de détentions préventives, des récidives et de l'inflation des peines. La façon d'arriver à structurellement maîtriser cette surpopulation à long terme est de faire exécuter ces peines. Je le dis avec beaucoup de conviction.
Daarom doen we dat. We weten dat dat op korte termijn een impact heeft op de gevangenispopulatie. Vandaag maken de gedetineerden met een straf tot en met drie jaar ongeveer 10 % van de totale gedetineerdenpopulatie uit. In 2018 bedroeg dat ongeveer 5 %. Ik richt me nu tot collega De Wit. Ik heb begrepen dat er deze voormiddag hieromtrent vragen zijn gesteld. In de gevangenis van Antwerpen zitten er vandaag 66 veroordeelden met een gevangenisstraf tot drie jaar.
Als ex-magistraat herhaal ik dat het voor de geloofwaardigheid van justitie cruciaal is dat we korte straffen blijven uitvoeren, zowel voor rechters als voor slachtoffers. Rechters die straffen uitspreken moeten erop vertrouwen dat we die straffen zullen blijven uitvoeren zodat ze niet meer moeten kiezen voor straffen van drie jaar en één dag om de negatieve spiraal van strafinflatie te doorbreken. Maar we moeten dat ook doen voor de slachtoffers en bij uitbreiding van de hele bevolking. Dat magistraten en politieambtenaren gefrustreerd zijn, tot daaraan toe. Het gaat hier echter ook om de slachtoffers en de hele bevolking. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat wie in dit land wordt gestraft, wel degelijk de gevolgen van zijn of haar daden voelt.
Ik wil met u de oefening maken – we denken na als er kritiek wordt gegeven. Stel dat we de straffen tot en met drie jaar niet hadden uitgevoerd. De redenering is immers dat we hadden moeten wachten tot er voldoende capaciteit in de detentiehuizen was. U weet dat de regering budget heeft vrijgemaakt voor vijftien detentiehuizen. Stel dat we hadden gewacht tot er misschien niet alle vijftien, maar acht of negen detentiehuizen open waren. Wat hadden we dan gedaan met de twee detentiehuizen die nu al open zijn? Dan hadden we die gevuld met langgestraften, misschien zelfs met geïnterneerden, met zwaardere profielen. Het broze draagvlak voor die detentiehuizen zou zo als sneeuw voor de zon zijn weggesmolten. Dat is een goede reden om die korte gevangenisstraffen effectief ook nu uit te blijven voeren. Alles hangt samen. Het is één groot verhaal en de uitvoering van de gevangenisstraffen tot en met drie jaar hangt daarmee samen.
Ik besef maar al te goed dat al die factoren bijdragen tot een plaatstekort en een werkdruk die de werkomstandigheden van het personeel en de leefomstandigheden van de gedetineerden niet hebben vergemakkelijkt.
Daarom wordt er sinds het begin van deze legislatuur hard gewerkt. Ik heb dat in het begin gedaan als adjunct-kabinetschef van mijn voorganger, Vincent Van Quickenborne, samen met vele anderen, onder meer de twee hooggeachte dames die mij hier flankeren.
Ik kan u zeggen dat sinds het begin van deze legislatuur door het team Justitie hard gewerkt wordt aan structurele oplossingen voor de problemen. Wij zetten op dit vlak de inspanningen van de vorige regering voort, collega Geens. Wij proberen nog een stap verder te gaan door niet enkel in te zetten op meer en betere capaciteit, maar ook door te voorzien in tijdelijke capaciteit, door werk te maken van betere kwaliteit en door een geïntegreerd plan uit te werken om het aanzuigeffect van telkens bijbouwen te vermijden.
Inzake de structurele maatregelen om de situatie in de gevangenissen te verbeteren en om de strafuitvoering menswaardig te kunnen organiseren, hebben wij een visie op de strafuitvoering. De regering heeft daarvoor middelen vrijgemaakt. Dan kan er ook sprake zijn van een strategie. Een visie zonder middelen brengt uiteindelijk maar weinig zoden aan de dijk. Strategie is een visie die men kan koppelen aan middelen.
Deze regering heeft het budget in 2024 in totaal met meer dan 110 miljoen euro verhoogd ten opzichte van dat voor 2020, voor de versterking van het personeel, voor de tijdelijke extra capaciteit, – ik verwijs naar Sint-Gillis en de oude gevangenis van Dendermonde – voor de detentiehuizen, voor de digitalisering van het gevangeniswezen, voor gezondheidszorg voor gedetineerden, en voor nog andere zaken. Wij hebben eenmalig 30 miljoen euro, namelijk 22 miljoen euro van de tweede lijn en 8 miljoen euro van As 5, van de kredieten van Justitie overgedragen aan de Regie der Gebouwen voor de realisatie van de detentiehuizen, naast de 73,5 miljoen die de regering in de Regie heeft geïnvesteerd voor de bouw van detentiehuizen.
Nogmaals, ik geef hier vandaag geen goednieuwsshow, maar ik tracht een realistisch beeld te scheppen van de investeringen ter uitvoering van ons beleid inzake strafuitvoering.
Wat de investering in extra gevangeniscapaciteit betreft, voeren wij de masterplannen van de vorige regeringen verder uit. Ik heb de voorbije dagen al dikwijls gehoord dat er niets meer gebeurt, maar wij voeren wij de masterplannen van de vorige regeringen verder uit en wij gaan daarin nog een stap verder. Dat zijn goede masterplannen. Waarom zouden wij daarmee stoppen?
Een masterplan beslissen op papier is natuurlijk eenvoudig, maar de uitvoering – the proof of the pudding is in the eating – blijkt het moeilijkste en vraagt tijd, veel te veel tijd, tot frustratie van velen. De budgettaire impact is inderdaad maar vele jaren later zichtbaar. De illustratie daarvan is dat de vorige regering – de Zweedse regering – plannen had voor 1.920 plaatsen – 306 plaatsen vervangcapaciteit en 1.614 extra plaatsen – maar in de Zweedse jaren werd, behoudens het FPC Antwerpen dat daarvoor al werd beslist en behoudens twee transitiehuizen voor in totaal 30 plaatsen, er geen nieuwe capaciteit geopend. Ook Haren en Dendermonde zijn daar voorbeelden van. Zij werden respectievelijk beslist in april en december 2008 en geopend in 2022 en 2023.
Deze regering heeft plannen, als voortzetting en aanpassing van de andere masterplannen, voor in totaal 2.291 plaatsen, waarvan 948 plaatsen vervangcapaciteit en 993 extra plaatsen plus 350 plaatsen voor het openhouden van de oude gevangenissen. Gisteren heeft de regering tijdens een elektronische ministerraad nog een uitbreiding van het masterplan 3 goedgekeurd. Wij kunnen voortaan spreken van het masterplan 3bis. Er wordt daarin enerzijds ingezet op infrastructuurwerken gelieerd aan het nieuwe Strafwetboek, zodat wij ook aangepaste zorg kunnen geven aan gedetineerden in forensische detentiecentra – ik spreek niet over FPC's, maar over FDC's – en anderzijds op inrichtingen in slechte staat, wat een eufemisme is, zoals Mons, Hoei en Hoogstraten in de mooie Kempen. Daarbij voorzien wij ook nog in twee extra detentiehuizen. Na de uitvoering van de masterplannen, inclusief het masterplan 3bis, zullen wij 1.066 plaatsen hebben voor geïnterneerden, 540 plaatsen voor gedetineerden met een zorgprofiel en 11.257 plaatsen voor gedetineerden.
Concreet voor Antwerpen zullen we blijven investeren in instandhoudingswerken voor de oude gevangenis tijdens de bouw van een nieuwe gevangenis, aangezien die oude gevangenis wellicht nog een tijdje zal moeten meegaan in afwachting van voldoende nieuwe infrastructuur in de Antwerpse regio.
Die masterplannen moeten we blijven evalueren en bijsturen omdat het duidelijk is dat onze gedetineerdenpopulatie nog niet is gestabiliseerd. Ook daaraan werken we door de uitvoering van de straffen tot en met drie jaar en een nieuw Strafwetboek. Op dat vlak is nog werk nodig, bijvoorbeeld met een strafuitvoeringswetboek, waarvoor we de nodige voorbereidingen treffen. Ook een nieuw Wetboek van strafvordering, mijnheer Geens, zal wellicht een impact hebben op onze gedetineerdenpopulatie.
Zoals ik de voorbije weken al meermaals heb verklaard, zijn er deze legislatuur netto 1.200 extra plaatsen gecreëerd. De capaciteit is gestegen van 9.546 plaatsen op 1 oktober 2020 bij de start van de regering naar 10.743 plaatsen vandaag. Dat was uiteraard een gigantische operationele en logistieke uitdaging. De komende maanden komen er nog meer dan 380 plaatsen bij, zoals ik eerder zei. Ik kom daarop straks nog terug. We werken ondertussen hard voort aan de verdere uitvoering van die masterplannen. Dat is en blijft de prioriteit, niet alleen voor ons, maar ook voor de Regie der Gebouwen.
De heer D'Haese is niet aanwezig, maar stelt me terecht regelmatig vragen over de forensische psychiatrische centra (FPC's).
Voor het FPC in Aalst is de Regie der Gebouwen nog altijd op zoek naar een geschikte locatie. Mevrouw De Wit luistert en zal de heer D'Haese daarvan zeker op de hoogte stellen. Ik geef deze informatie in alle transparantie. Het terrein dat op basis van het locatieonderzoek is aangewezen, is heel duur. De heer D'Haese is daarvan op de hoogte. Er heeft daarover al overleg plaatsgevonden met staatssecretaris Michel. Ik laat me vertellen dat er nog nooit zoveel betaald zou worden voor een terrein voor zo'n beperkte capaciteit. Wij werken met het geld van de belastingbetaler. Het bedrag dat de overheid kan besteden, is dus niet onbeperkt. Het is jammer dat de andere terreinen die ook de steun van de administratie van Justitie en de Regie der Gebouwen krijgen, volledig werden weggeschreven.
We mogen ook even stilstaan bij de vooruitgang die in het voorbije decennium is geboekt. Sinds 2013 is met de opening van de gevangenis van Marche-en-Famenne een enorme modernisering van de capaciteit gaande, zoals ik al eerder heb verklaard. Een capaciteit op de drie is nu in moderne recente gebouwen gehuisvest. Een op de drie is uiteindelijk ook maar wat het is. Met de plannen die wij hebben uitgewerkt, zal tegen 2031 de helft van de gedetineerden, dus een gedetineerde op de twee, in moderne gevangenissen zitten. Dat is dus op minder dan twintig jaar tijd. De heer Geens heeft tijdens de plenaire vergadering van donderdag 21 maart 2024 correct aangehaald dat zulks de verdienste is van verschillende opeenvolgende regeringen, ook van de vorige regering. Dat is een werk dat wij blijven voortzetten voor de tijd die ons op het departement Justitie nog is gegund.
Het bijbouwen van gevangenissen alleen zal de overbevolking echter niet oplossen. Dat weten wij ook. Daarom moeten wij ook inzetten op structurele maatregelen om de instroom, de uitstroom en de doorstroming van gedetineerden te verbeteren.
Collega’s, ik kom nu tot de aangepaste capaciteit voor geïnterneerden.
En 1998, la Cour européenne des droits de l'homme a condamné notre pays pour la première fois pour la manière dégradante dont les internés sont détenus en prison. Des condamnations ont été prononcées dans les années suivantes. La conclusion est claire – on le sait tous ici –, les internés n'ont pas leur place en prison. C'est pourquoi des efforts ont été déployés pour offrir une capacité d'accueil appropriée aux internés. Malgré la capacité supplémentaire fournie au cours de la législature précédente, avec l'ouverture des CPL de Gand et d'Anvers et les presque 300 places dans le circuit des soins réguliers, et malgré la modification de la loi au cours de la législature précédente pour diminuer le recours à l'internement, nous constatons à nouveau une forte augmentation du nombre d'internés dans les prisons.
Outre la construction de trois CPL – à Paifve, Wavre et Alost –, mon collègue de la Santé publique a investi 6,4 millions d'euros dans des places supplémentaires dans le circuit des soins réguliers au cours de la présente législature.
Ik kom nu tot de andere aangepaste capaciteit via kleinschalige detentie.
Collega Geens nam met het transitiehuis in Mechelen tijdens de vorige legislatuur de eerste stap naar kleinschalige detentie, waar gedetineerden het laatste deel van hun straf kunnen uitzitten en waar zij beter worden voorbereid op hun re-integratie. De gedetineerden worden er intensief begeleid bij hun reclassering en bij de voorbereiding van hun re-integratie. Vorig jaar in oktober werd een transitiehuis geopend in Gentbrugge. Ik was toen pas minister en heb dat mogen meemaken. De komende maanden zullen we ook twee transitiehuizen openen in Leuven en Enghien en in 2025 volgt het transitiehuis in Hamme. Het prachtige gemeentebestuur van Hamme heeft daartoe zelf het initiatief genomen. Dat maken we niet vaak mee, dus alle eer voor het gemeentebestuur van Hamme.
De hoogbeveiligde structuren zijn niet aangewezen voor gedetineerden met een straf tot en met drie jaar. In het kader van hun re-integratie en het zo maximaal mogelijk behouden van de link met de maatschappij en hun familie is het belangrijk om die personen onder te brengen in kleinschalige detentieprojecten met een lagere beveiligingsgraad en een beperkte capaciteit, zodat er optimaal gewerkt kan worden aan re-integratie. Dat is in een zin nog eens de filosofie van de detentiehuizen.
Vorige week donderdag was er in de Senaat een symposium onder het voorzitterschap van België, dat zoals u weet voorzitter is van de Europese Unie. Tijdens dat symposium hoorde ik de collega-minister van Litouwen over kleinschalige detentie zeggen dat het recidivecijfer in haar land na een verblijf in een detentiehuis 10 % bedroeg in plaats van 60 % na een klassieke detentie. Dat is de reden waarom deze regering heeft beslist om te investeren in detentiehuizen voor de uitvoering van gevangenisstraffen tot en met drie jaar.
Er werden middelen vrijgemaakt om in totaal 720 plaatsen te voorzien in detentiehuizen. Vandaag zijn er twee geopend. In Kortrijk zijn er 57 plaatsen en is er de mogelijkheid van uitbreiding tot 77 plaatsen. In Vorst is er plaats voor 57 gedetineerden. Tegen eind 2025 zullen we nog eens 315 plaatsen in detentiehuizen voorzien. Dat zijn inderdaad niet de vooropgestelde 720 plaatsen. Wij willen allemaal dat dit sneller vooruitgaat. De problemen waarmee wij geconfronteerd worden, zijn gekend. Collega De Wit, dat betreft inderdaad niet alleen het nimbysyndroom, het betreft ook een uitspraak van de Raad van State. Het is echter wel een feit dat er aanvankelijk, en in sommige gevallen nog steeds, heel wat terughoudendheid was en is bij buurtbewoners en vaak ook bij lokale besturen. Wij merken echter wel dat die mits goed overleg en een open en eerlijke communicatie kan afnemen. De ervaringen in Kortrijk en Vorst tonen aan dat veel van de bezorgdheden nadien onterecht of voorbarig blijken te zijn. Wij zien dat nu meer en meer steden en gemeenten overstag gaan en meestappen in deze projecten. Aan de gemeenten en steden die zich bereid verklaren, breng ik hulde en respect. Ik dank de lokale besturen die constructief meewerken en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in dezen opnemen.
Het is wel de eerste keer – ik wil dit één keer zeggen, het is geen reden om onszelf op de borst te kloppen – dat er beslissingen worden genomen over nieuwe capaciteit en dat daarvan al meer dan 100 plaatsen worden gerealiseerd door dezelfde regering. Vaak duurt het helaas veel langer. Dan zwijg ik nog van de tijdelijke extra capaciteit ten behoeve van 350 plaatsen in bestaande gevangenissen. Ook daarvoor moet op korte termijn personeel worden gevonden. Die beslissingen zijn dus niet zo eenvoudig als het lijkt.
Deze regering besliste ook om te investeren in FDC's, forensische detentiecentra, voor verlengde opvolging, behandeling onder vrijheidsberoving en de maatregel ter bescherming van de maatschappij.
In de gevangenissen verblijven naast geïnterneerden ook gedetineerden die psychische zorgen nodig hebben, dus gedetineerden met mentale en/of psychische problemen die niet geïnterneerd zijn. Er wordt vastgesteld dat gedetineerden met complexe problematieken vaak strafeinde bereiken. Ik gaf u daarstraks het cijfer, 50 % van al onze gedetineerden bereikt strafeinde, de gedetineerden met complexe problematieken zeker. Zij bereiken vaak strafeinde bij gebrek aan een gepaste reklassering, door het ontbreken van passende begeleiding. Tijdens de opsluiting zijn er te weinig mogelijkheden om zorg op maat te kunnen aanbieden aan alle veroordeelden die dat nodig hebben. Ook voor die gedetineerden moet geïnvesteerd worden in een passende zorgomkadering.
Een zinvolle detentie betekent ook dat de tijd waarin de gedetineerden van de maatschappij worden afgeschermd, wordt gebruikt om een veilige terugkeer voor te bereiden. Er is, met andere woorden, behoefte aan een uitgewerkt aanbod zowel tijdens als na detentie. Dat moet zelfs op elkaar zijn afgestemd. De muren van de gevangenis mogen geen verschil betekenen voor de kwaliteit van de zorg. Die populatie heeft net als geïnterneerden nood aan aangepaste zorg en omkadering, zowel voor personen in voorhechtenis als voor veroordeelden en zowel voor mannen als vrouwen. Uit talrijke gesprekken met mensen uit het werkveld, werkgroepen en congressen blijkt inderdaad dat er nood is aan die FDC's voor gedetineerden. Er wordt voorgesteld om, net als voor de geïnterneerden, in aangepaste infrastructuur te voorzien waar die zorg kan worden geboden.
We zetten ook in op alternatieven, wat we straffen op maat noemen, door de gevangenisstraf als ultimum remedium te zien.
Il y a un mois, nous avons tous approuvé le nouveau Code pénal au sein de ce Parlement. Celui-ci part d'un principe central: la peine d'emprisonnement doit constituer l'ultime remède. Concrètement, cela signifie que les peines d'emprisonnement ne seront plus prononcées pour les infractions de la catégorie la moins élevée et que, pour les infractions de deuxième catégorie, une peine d'emprisonnement ne sera possible que si aucune peine alternative n'est adéquate, ce qui devra être motivé par le juge.
Cet état de choses devra permettre de réduire le nombre de peines d'emprisonnement à court et moyen termes et d'assurer l'exécution effective des peines prononcées. Dans d'autres pays européens, sont considérées comme des courtes peines d'emprisonnement des peines allant jusqu'à six mois. Avec le nouveau Code pénal, nous supprimons les peines inférieures ou égales à six mois et voulons réduire considérablement les peines d'emprisonnement de moyenne durée. C'est la philosophie de notre nouveau Code pénal.
En ce qui concerne l'exécution des peines de moins de trois ans, nous en tenons déjà compte aujourd'hui en n'exécutant pas les peines de moins de six mois. Avec cette mesure, nous voulons nous attaquer de manière structurelle à l'afflux de détenus.
Ten vijfde willen we het aantal gedetineerden zonder recht op verblijf terugdringen. Er zitten vandaag namelijk meer dan 3.600 gedetineerden, 30 % van het totale aantal, zonder recht op verblijf in onze gevangenissen. Dat is mede de oorzaak van het plaatstekort.
We hebben deze legislatuur wel degelijk ingezet op de verwijdering van het grondgebied van gedetineerden zonder recht op verblijf. We hebben misschien niet genoeg gedaan, maar de aanpak werkt wel. Vorig jaar werden bijna 1.500 mensen verwijderd. Dat is evenveel, collega De Wit, als tijdens de vorige legislatuur. We werken nauw samen, ik werk zelfs uitstekend samen, met alle niveaus, waaronder de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de Dienst Vreemdelingenzaken. We doen dat via de zogenaamde COTER-werkgroep, die door de vorige regering werd opgestart en die wij voortzetten. Goede zaken moet men namelijk voortzetten en niet veranderen.
Om dat proces nog te versnellen, wordt de DVZ via digitale weg automatisch op de hoogte gesteld van een toekenning tot voorlopige invrijheidsstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied. Daarnaast voorzien we erin dat de DVZ voor elke gedetineerde zonder recht op verblijf een advies kan geven aan de strafuitvoeringsrechter of strafuitvoeringsrechtbank over de verwijdering van het grondgebied, zodat die kan beschikken over de meest volledige, objectieve en actuele informatie. De rechter kan dus rekening houden met de informatie van de DVZ ter zake. In de praktijk gebeurt dat ook. Sinds eind vorig jaar is er ook een nieuwe omzendbrief van kracht om die informatie-uitwisseling tussen de DVZ en de parketten te optimaliseren. Er zullen nog twee omzendbrieven opgesteld worden inzake strafuitvoering en internationale samenwerking.
We zetten daarnaast sterk in op de overbrenging naar het land van herkomst om gedetineerden zonder recht op verblijf aldaar hun straf te laten uitzitten. Dat gebeurt al dan niet vrijwillig, naargelang de verdragen die we met de landen van herkomst hebben. Hiervoor hebben wij de Prisoner Transfer Unit (PTU) bij de bevoegde dienst, de Centrale Autoriteit van de FOD Justitie. Vorig jaar hebben we die dienst versterkt van twee naar acht fte's. Een overbrenging veronderstelt immers onderhandelingen, procedures, het zetten van stempels etc. Dat moet allemaal netjes in orde zijn om de overbrenging in orde te krijgen.
Er werd ook een nieuwe, proactieve informatiefolder opgesteld om gedetineerden te informeren en hen ervan te overtuigen om vrijwillig hun straf verder uit te zitten in het land van herkomst. Het werkt. De cijfers zijn wat ze zijn. We zijn er nog niet, maar het resultaat is dat we nog nooit zo veel gevangenen hebben overgebracht als nu. Ik juich nog niet over het cijfer, maar in 2023 werden wel 100 gedetineerden naar hun land van herkomst overgebracht om daar hun straf verder uit te zitten.
Collega De Wit, u verweet mij dat er deze legislatuur op dat vlak niets gebeurde, maar we doen het alleszins beter dan de vorige regering, die in 2018 een recordaantal van 86 boekte. Het is nog maar het begin van de stijging, want vorig jaar werd door de uitgebreide Prisoner Transfer Unit een recordaantal van 349 dossiers voor overbrenging opgestart. Dat is een sterke stijging tegenover de 299 dossiers die het jaar voordien werden opgestart.
Op mijn niveau spreek ik met collega’s om de procedure zo vlot mogelijk te laten verlopen. We leven in een rechtsstaat en moeten dus procedures volgen. Vandaar de versterking van die Prisoner Transfer Unit. Tegen het einde van de legislatuur zullen wij meer dan 300 overbrengingen hebben uitgevoerd. Ter vergelijking, de vorige regering voerde 220 overbrengingen uit op zes jaar tijd, deze regering zal er 300 uitvoeren in een periode van vier jaar, waarvan twee moeilijke coronajaren. Ik wil er hoegenaamd geen wedstrijd van maken, maar ik wil jullie wel de juiste cijfers geven, want soms zijn daar zaken over gezegd die dus niet blijken te kloppen.
Het werk is daarmee uiteraard nog niet af. We zijn er nog niet. Ook de komende maanden blijf ik inzetten op intensieve contacten met verschillende buitenlandse collega’s en betrokken diensten om de terugkeer naar het land van herkomst voor gedetineerden zonder verblijfsrecht sneller te laten verlopen.
Een belangrijk aandachtspunt is onze focus op zinvolle detentie om recidive te verminderen. Ik heb u het cijfer gegeven, voor zover het betrouwbaar is. 70 % van de gedetineerden recidiveert. Recidive is het hoogst bij mensen die zonder begeleiding de gevangenis hebben moeten verlaten. Daarom hebben we deze legislatuur ingezet op zinvolle detentie.
Zinvolle detentie, collega's, betekent vanaf dag één van de detentie een detentieplan opstellen en werken aan de reclassering, om zo strafeinde en recidive te vermijden. De detentieplannen voorzien onder meer in een begeleiding bij drugsproblemen, een begeleiding voor sexual offenders, een afbetaling van het slachtoffer, tewerkstelling en dergelijke meer.
In het verleden werd daar pas werk van gemaakt op het ogenblik dat de gedetineerde in aanmerking kwam voor een voorwaardelijke invrijheidstelling, maar dat is eigenlijk te laat. Om dit mogelijk te maken, werden de psychosociale diensten in de inrichtingen in 2022 versterkt met 22 extra psychologen en maatschappelijk assistenten. Daarnaast werd de centrale dienst die instaat voor de coördinatie versterkt met vier experts in de psychologie en met vier maatschappelijk werkers, boven op die 22 dus. Mijn verhaal is altijd hetzelfde: wij zijn er zeker nog niet, maar de stappen zijn gezet, en de structuren zijn in plaats gesteld.
Om gedetineerden meer en beter te kunnen begeleiden tijdens hun detentie en bij de uitvoering van hun detentieplan werd in de wet een nieuwe functie gecreëerd, namelijk de functie van detentiebegeleider. De jobinhoud van de detentiebegeleider is meer gericht op het begeleiden en coachen van de gedetineerde bij een reclassering dan op de loutere bewaking. De detentiebegeleiders krijgen daarvoor dan ook een specifieke opleiding waarin, naast de veiligheid, ook gefocust wordt op de interpersoonlijke vaardigheden. Die zijn o zo belangrijk. De gevangenissen van Haren, Dendermonde, Ieper, en de detentiehuizen zijn de eerste inrichtingen waarin die nieuwe functie van detentiebegeleider ingevoerd werd. Vorig jaar werden al meer dan 400 detentiebegeleiders aangeworven. Die functies zullen nu gefaseerd in alle gevangenissen worden ingevoerd. De detentiebegeleiders worden volop opgeleid. De uitdagingen op het vlak van aanwervingen zijn echter zo groot dat nog niet elke detentiebegeleider zijn specifieke opleiding heeft gekregen. Het opleidingsbudget is er alleszins, collega's. Het werd in deze legislatuur verhoogd met 700.000 euro.
Arbeid is een volgend aspect. Arbeid, werk is essentieel voor een zinvolle detentie. Dat zal u niet verbazen van een liberaal. Daarom hebben wij in deze legislatuur veel ingezet op het aanbieden van werk in de gevangenissen. Het bewijs daarvan: de totale omzet van de werkateliers in de gevangenissen is in 2023 gestegen naar een record van 7,5 miljoen euro. Bij het begin van deze legislatuur bedroeg de omzet ongeveer 7 miljoen euro. Vandaag werkt ongeveer 40 % van de gedetineerden, maar de werkplaatsen zijn groot genoeg om nog meer volk te laten werken. Dat moet de ambitie zijn. Wij zullen daarop blijven inzetten om het aanbod aan werk te verhogen en nog meer partnerschappen met bedrijven aan te gaan. Ik merk bij veel bedrijven een zeker voluntarisme om dat te doen, als men goed uitlegt waarover het gaat.
L'accès aux soins physiologiques et de santé mentale a été amélioré au cours de la présente législature en collaboration avec le collègue Vandenbroucke. La première phase d'assurabilité des détenus est mise en œuvre depuis le 1er janvier 2023, ce qui signifie que le remboursement des soins médicaux en dehors de la prison est pris en charge par l'INAMI.
Les groupes de travail préparant la réforme des soins de santé pénitentiaires ont fait du bon travail et, grâce à leurs efforts, plusieurs projets pilotes ont été lancés. Dans les prisons d'Anvers, Lantin et Hasselt, par exemple, on démarre un projet de collaboration avec une équipe de soins de base. Une équipe de soins de base est une équipe multidisciplinaire chargée des soins de base bien sûr mais aussi du suivi et de la prise en charge sur la base d'un plan de soins des détenus présentant des problèmes plus complexes.
L'accès à des psychologues de première ligne est également amélioré dans six prisons supplémentaires en plus des dix prisons où des projets de lutte contre la drogue sont prévus.
La médiation interculturelle est mise en œuvre à Hasselt, Lantin, Jamioulx, Louvain-Central, Termonde (Dendermonde) et Leuze-en-Hainaut. En effet, la culture et la langue sont des facteurs qui peuvent entraver la qualité des soins de santé.
Enfin, notre collègue Vandenbroucke accorde beaucoup d'attention à l'accompagnement du changement de culture qu'implique un transfert de compétences.
In afwachting van de bouw van de drie geplande FPC’s werden de zorgteams in de gevangenissen versterkt. Collega’s, ik weet dat die versterking het probleem van de aanwezigheid van geïnterneerden in de gevangenissen niet oplost. Wij doen echter wel iets om een en ander menselijker te maken. Het draagt bij tot een verbetering van de levensomstandigheden in de gevangenis. Bovendien verlicht de bijkomende ondersteuning van de zorgteams het werk van het bewakingspersoneel. Iedereen wordt daar dus beter van. De zorgteams van Merksplas en Paifve werden versterkt met in totaal 51 personeelsleden. Ook de zorgteams in andere gevangenissen werden versterkt. Er werden middelen uitgetrokken om 116 extra personeelsleden aan te werven, teneinde de zorgteams voor geïnterneerden in diverse gevangenissen te versterken. Het zorgteam van Haren werd ook versterkt met 40 extra zorgprofielen. De aanwervingen zijn bovendien nog volop lopende. Ik herhaal dat wij ook daarbij niet ontsnappen aan de krapte op de arbeidsmarkt voor dergelijke profielen.
Op die manier zullen gevangenissen die geïnterneerden opvangen zorgteams hebben gelijkwaardig aan het basiskader van een ziekenhuis. Aangezien er uiteraard ook bewakingspersoneel aanwezig is, zijn zij in de mogelijkheid een echt zorgaanbod uit te werken voor de geïnterneerden. Een ruimere aanwezigheid van zorgverstrekkers zorgt voor een beter beeld van en kennis over de patiënt. Situaties van decompensatie kunnen op die manier sneller worden opgemerkt. Er kan ook gepast worden gereageerd, wat goed is voor de veiligheid. Ook een duidelijke dagstructuur met een zowel laagdrempelig als intensief therapeutisch aanbod draagt bij aan de stabilisatie van de patiënten.
Een ander belangrijk aandachtspunt is de veiligheid en de strijd tegen de stijgende agressie. Ook daarvoor onder meer werd de voorbije weken gestaakt door de syndicaten. Ik begrijp de bezorgdheden op dat vlak, omdat wij een toename van agressie zien binnen de gevangenismuren. Het gaat gelukkig niet altijd over extreem geweld, zoals de voorbije weken naar buiten is gekomen. Er is echter een algemene toename van agressie, niet alleen ten aanzien van het personeel, maar ook onder gedetineerden. Ik verwijs nogmaals naar de vreselijke feiten in de Begijnenstraat, hoewel dergelijke gruwel uiterst zeldzaam blijft.
Ook in de gevangenis van Sint-Gillis vond op 7 februari nog een incident van mishandeling plaats. Het interne onderzoek naar de precieze omstandigheden van dat incident en de reden waarom dit niet werd gemeld door het personeel heeft weinig informatie opgeleverd. Het parket is een gerechtelijk onderzoek opgestart. Op 5 maart werden het personeel en twee penitentiaire bewakingsassistenten hierover verhoord. Dat onderzoek is dus lopende en zit uiteraard niet in mijn of onze handen.
Het probleem van toenemende agressie is echter eveneens een maatschappelijk probleem. Ook buiten de gevangenismuren zien we immers een toename van agressie. Het volstaat om te verwijzen naar de Sky ECC-berichten die we hebben gezien of naar het trieste druggeweld in Antwerpen of Brussel. Ook in de zorgsector zien we een toename van agressie ten aanzien van zorgverstrekkers.
Ik zeg dat niet om de impact van de overbevolking op de agressie te minimaliseren. Ik geloof wel degelijk dat de overbevolking een impact heeft op het aantal agressiegevallen, maar ook het type gedetineerde doet het aantal agressiegevallen stijgen. Naast de toename van erg gewelddadige drugscriminelen, die dus niets of niemand lijken te ontzien, zo zien we ook buiten de gevangenismuren, is het stijgende aantal agressiegevallen ook te wijten aan het hoge aantal geïnterneerden in de gevangenis. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor een derde van de agressiegevallen.
We hebben er deze legislatuur voor gezorgd dat er jaarlijks in een kleine 2 miljoen euro wordt voorzien voor het conflict- en agressiebeleid voor zowel gedetineerden als het personeel. Vandaag is dat beleid al in 24 gevangenissen actief. Tegen het einde van het jaar zal zo'n beleid in alle gevangenissen uitgerold zijn. Dat project van conflict- en agressiebeleid, collega's, bestaat uit drie onderdelen.
Het eerste onderdeel is de bevordering van een geweldloze cultuur in de gevangenis. Met andere woorden, er wordt voor elke gevangenis door een externe organisatie bekeken wat er nodig is om te streven en te evolueren naar zo'n betere cultuur.
Ten tweede, het organiseren van opleidingen agressiebeheersing, ook voor gedetineerden, heeft tot doel het aanleren van methodes en technieken om de spanning en de agressie te hanteren op een manier die geen geweld genereert.
Ten derde, opleidingen voor ons personeel om conflictsituaties beter te beheersen. Om nog meer aandacht op veiligheid te vestigen, werden ook de directieteams versterkt met een directeur Security and Safety. What's in a name. Hiervoor werden middelen vrijgemaakt om de directieteams van verschillende gevangenissen te versterken met 22 voltijdse equivalenten. De directeur Security and Safety is de referentiepersoon voor het integrale veiligheidsbeleid en houdt zich bezig met de opvolging van alles wat met veiligheid gerelateerd is, en ook met het conflict- en agressiebeleid in de gevangenissen, plus de opvolging van de incidenten.
De directeurs Security and Safety zijn ook belast met de opvolging van de high-profile gedetineerden en met de organisatie van de PIVC's. U weet nog wat dat zijn: de penitentiaire integrale veiligheidscellen voor de radicalisering, naar het model van de LIVC's die door de vorige regering werden opgericht, een zeer goed initiatief. Die PIVC's werden reeds opgestart in vier gevangenissen.
Door de strijd tegen de georganiseerde misdaad en het druggeweld zitten er in onze gevangenissen steeds meer zware drugcriminelen. Het is geen geheim dat zij proberen hun activiteiten vanuit de gevangenissen gewoon voort te zetten. Daartegen voeren wij beleid. Wij zijn daarvoor zowel in Italië als in Nederland gaan kijken. In Nederland, enkele weken geleden nog. Wij voeren een nieuw beleid waarbij zware drugcriminelen een afzonderlijk regime kennen, het zogenaamde 41bis-regime van Italië. Al wil ik er meteen aan toevoegen dat wij dat niet zomaar kopiëren. Wij bezochten daarvoor Rome. Onlangs bezocht ik ook Vught.
Daarnaast wil ik investeren in aangepaste infrastructuur en in ondersteuning voor gedetineerden die een gevaar vormen voor een medegedetineerde of het personeel. Hier is zeer veel vraag naar vanwege het personeel zelf. Het is dus belangrijk dat ik er even bij stilsta.
Gedetineerden die veelvuldig agressie-incidenten veroorzaken, moeten en zullen worden ondergebracht in een aangepaste omgeving, voor de veiligheid van andere gedetineerden, maar ook voor de veiligheid van ons gevangenispersoneel. Hiermee moet een einde gemaakt worden aan de carrousel van gedetineerden die telkens van de ene naar de andere gevangenis worden overgebracht na een incident van agressie ten aanzien van het personeel, zonder enige verdere ondersteuning. Zo krijgt men een carrousel van gewelddadige gedetineerden.
Het is een expliciete vraag van de vakbonden en, belangrijker nog, van ons personeel, wat moet zorgen voor een veiligere omgeving binnen de gevangenis. Ik begrijp die vraag. Ik zeg klaar en duidelijk dat ik hier snel werk van wil en zal maken om de veiligheid van het personeel beter te garanderen. Zoals gezegd, bezocht ik op 12 februari de gevangenis van Vught, die erom bekend staat de hoogst beveiligde gevangenis van Nederland te zijn. Zij hebben daar een EBI, een extra beveiligde inrichting, waarin criminelen zitten met een extreem hoog vluchtgevaar die een groot risico vormen voor de maatschappelijke veiligheid in termen van ernstig geweld. Ook hierover zal ik deze week in overleg gaan met de vakbonden.
Vervolgens kom ik bij de strijd tegen drugs.
In de gevangenis zijn er veel drugs aanwezig, hoewel dat niet zou mogen zijn. Mensen komen er vaak terecht ten gevolge van problematisch druggebruik, maar soms beginnen ze pas echt in een gevangenis met zwaardere drugs te experimenteren. Die mensen hebben begeleiding en hulp nodig. Een zinvolle detentie betekent dus ook de gedetineerden begeleiden om die problematiek intra muros aan te pakken. We zetten dus in op drugsbehandeling. Tijdens de vorige legislatuur zijn er in samenwerking met Volksgezondheid drie pilootprojecten in drie gevangenissen – Lantin, Sint-Gillis en Hasselt – opgestart. Het betreft een project gefinancierd om in onthaal, screening en toeleiding te voorzien, zodat de aard en de grootte van de problematiek in kaart kan worden gebracht. Aan de hand daarvan werd een nationaal screeninginstrument en een canvas uitgewerkt om die pilootprojecten verder uit te breiden.
Cette année, le nombre de projets de lutte contre la drogue est passé de trois à dix. Treize psychologues de santé publique, onze psychologues et quatorze assistants sociaux de notre administration pénitentiaire sont venus renforcer les projets de lutte contre la drogue, existants et nouveaux, afin de pouvoir offrir un véritable accompagnement en plus de l’accueil et du dépistage.
L’extension de ces projets prévoit également le test de l’outil de dépistage BelRAI dans six prisons et l’introduction d’un coordinateur de projet à mi-temps dans deux prisons. Les coordinateurs de projet jouent un rôle important dans la facilitation, l’orientation et la coordination des projets pilotes fédéraux. En d’autres termes, ils veillent à ce que le bon partenaire de soins soit déployé et surtout à ce que les soins soient complémentaires.
Collega's, dat alles maakt deel uit van de hervorming van de penitentiaire gezondheidszorg die wij aan het uitvoeren zijn. Dat is een dossier waarover al vele jaren wordt gepraat. De uitvoering van die projecten gebeurt onder leiding van twee programmamanagers van Justitie en Volksgezondheid. Naast de uitbreiding van die pilootprojecten in de gevangenissen waarover ik sprak, werd in 2023 ook 185.000 euro geïnvesteerd door Cellmade in drugsbegeleiding in de gevangenissen. Hiermee worden onder andere de drugsbegeleiding in Brugge en het project in Ruiselede gefinancierd.
Het overgooien is meer dan ooit een plaag geworden. Gevangenen krijgen veel luchtpost. Op 7 februari was er nog een incident in de gevangenis van Sint-Gillis, waarbij pakketjes drugs over de gevangenismuur werden gegooid tijdens de wandeling van de gedetineerden. Om die te kunnen binnensmokkelen heeft men een medegedetineerde verplicht om de drugs in te brengen in zijn anus. U hebt dat kunnen lezen in de pers. Om dat aan te pakken werd de praktijk van overgooien strafbaar gemaakt. Zo moet niet langer worden bewezen dat wat wordt overgegooid illegaal is. Het overgooien zelf wordt strafbaar as such.
Naast begeleiding is controle een belangrijke factor in het drugsbeleid. Er wordt ook ingezet op drugscontroles met honden. Er werd tevens geïnvesteerd in een nieuw detectietoestel, dat ik zelf mocht presenteren in de gevangenis van Gent, dat binnen 30 seconden weet welke drugs gedetineerden binnensmokkelen. Wij kochten in totaal 10 toestellen aan.
Er werd de voorbije jaren te weinig geïnvesteerd in het gevangenispersoneel. Ik heb bepaalde mensen dat hier vanochtend horen zeggen. Daarin is echter deze legislatuur verandering gebracht. Wij investeerden in extra personeel, in nieuwe uniformen, in nieuwe opleidingen en in psychologische begeleiding. We namen ook initiatieven om de job aantrekkelijker te maken. Door de opening van de nieuwe gevangenissen van Haren en Dendermonde en de gerenoveerde gevangenis van Ieper stonden wij de voorbije drie jaar voor een grote uitdaging op het vlak van rekrutering. Daarnaast hielden wij ook nog de gevangenissen van Dendermonde en Sint-Gillis open. Wij waren op zoek naar meer dan 1.200 nieuwe medewerkers. Daarnaast waren er inderdaad grote tekorten in de personeelskaders van de bestaande gevangenissen, als gevolg van de structurele onderfinanciering van Justitie.
Deze legislatuur is er daarom massaal geïnvesteerd in de aanwerving van bewakingspersoneel, om de personeelskaders te versterken en nieuwe gevangenissen te kunnen openen. Vandaag telt het gevangeniswezen in totaal 10.264 medewerkers, voor 12.040 gedetineerden – 12.040 is het cijfer van gisteren. Dat zijn netto 750 fte's meer dan aan het begin van de legislatuur. Het zorgt ervoor dat de kaders voor meer dan 95 % zijn ingevuld. De grootste tekorten situeren zich in de provincie Antwerpen en de gevangenissen van Haren, Ieper en Dendermonde. Voor die gevangenissen lopen er nog specifieke aanwervingsprocedures via versnelde statutaire aanwervingen, op grond van een koninklijk besluit dat de ministerraad in februari heeft goedgekeurd. Ik weet dat het niet evident zal zijn om die vacatures in te vullen, gelet op de arbeidskrapte. We doen wel ons best, mijnheer Geens.
Daarnaast werden ook de medische diensten versterkt met netto 125 fte's en de psychosociale diensten in diverse inrichtingen met netto zowat 50 fte's. Die sterke resultaten komen er niet zomaar, ze zijn het gevolg van de aanwervingscampagnes Da's Just en Aan de bak in den bak in de zomer van 2022, onder meer op het festival Alcatraz in Kortrijk, en de versnelde aanwervingsprocedures. In 2022 en 2023 konden we via snelle procedures contractuele medewerkers aanwerven.
Dit jaar beslisten we om de samenstelling van de selectiejury's aan te passen, om zo de doorlooptijd van de selectieprocedures te versnellen. Ik bedank minister De Sutter voor haar medewerking in dezen.
Om al die aanwervingen mogelijk te maken,
werd ook de centrale personeelsdienst versterkt. Met die versterking zetten we
dus niet alleen in op aanwervingen, maar ook op projecten om het welzijn te
verhogen. Ik leg even uit wat
ik daarmee bedoel.
Au cours de la précédente législature, nous avons investi dans le bien-être psychosocial du personnel pénitentiaire. Depuis la fin de l'année 2022, les membres du personnel peuvent bénéficier d'un accompagnement psychologique à la suite d'un événement traumatisant survenu sur leur lieu de travail. Après un incident critique d'agression, le personnel concerné est systématiquement orienté vers le bureau conseil externe POBOS pour y bénéficier d'un accompagnement.
Verder hebben we ook een uniforme procedure voor kritieke incidenten ingevoerd, in overleg met de vakbonden. Die procedure zorgt voor een uniforme afhandeling van de kritieke incidenten.
Daarnaast proberen we de job ook aantrekkelijker te maken. Door de functie van penitentiair bewakingsassistent op te splitsen in detentiebegeleider en veiligheidsassistent en te voorzien in een specifieke opleiding werd de functie inderdaad aantrekkelijker. Die opsplitsing zorgt er ook voor dat mensen zich kunnen specialiseren en focussen.
De uniformen vormen een belangrijk element voor de attractiviteit. De achterstand in de levering van de uniformen was een oud zeer. We hebben dat aangepakt en begin 2022 kregen alle personeelsleden een nieuw en modern uniform.
Om het werken in een Brusselse gevangenis aantrekkelijker te maken werd een Brusseltoelage ingevoerd, een brutotoelage van minimaal 1.340 euro en maximaal 2.400 euro per jaar, naar gelang het aantal jaren dat men werkzaam is. Met die toelage hopen we de concurrentiepositie van het gevangeniswezen te versterken ten aanzien van andere veiligheidsberoepen. De maaltijdcheques werden ingevoerd vanaf 1 januari 2024. Vanaf die datum krijgt het gevangenispersoneel net zoals de andere federale ambtenaren maaltijdcheques, een nettoloonsverhoging van ongeveer 800 euro per jaar.
Dat zijn een aantal maatregelen die we nemen. Mevrouw de voorzitster, ik neem hiervoor mijn tijd, want het is belangrijk om u een volledig overzicht te geven.
Wat betreft de feiten die zich in de gevangenis van Antwerpen hebben afgespeeld tussen 10 en 12 maart, het gerechtelijk onderzoek is bezig. Zoals u weet, is het niet aan mij om daarover te communiceren. U hebt het eerste voorlopige intern verslag van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen ontvangen.
Uit dat verslag, dat ik niet in extenso zal hernemen, blijken de volgende zaken. Ten eerste, de gedetineerden hebben er alles aan gedaan om de feiten te verdoezelen voor het aanwezige personeel. Ten tweede, er zijn verschillende meldingen binnengekomen die in normale omstandigheden mogelijk sneller opgepikt zouden zijn geweest. Ten derde, de feiten deden zich voor op een moment dat er twee dagen van staking waren. Op maandag 11 maart was er een lokale 24-urenstaking tegen de overbevolking en de toegenomen agressie. Aansluitend daarop volgde een nationale stakingsdag op dinsdag 12 maart ter ondersteuning van een actiedag tegen Europese besparingsmaatregelen. Op vrijdag 8 maart was er ook al een staking geweest omwille van de Internationale Vrouwendag. Ten vierde, het aanwezige personeel moest in heel moeilijke omstandigheden werken vanwege de onderbezetting van personeel tijdens de stakingen. Ik heb vernomen dat er deze ochtend discussie was over de cijfers. Ik verwijs naar het verslag, waarin de cijfers worden gegeven. We kunnen de cijfers per 24 uur bekijken, zoals de vakbonden voorstellen, maar de minimale bezetting moet tijdens elke shift gerespecteerd worden.
Ik wil niet in discussie gaan over de cijfers, maar ik geef u de exacte aantallen mee. Gedurende de nacht van zondag op maandag waren er 7 PBA's op dienst. Zij waren voltallig volgens de huidige minimale dienstverlening en de modelplannen. Tijdens de vroege shift waren er 6 PBA's op dienst. Volgens het modelplan moesten dat er 26 zijn. Voor de dagshift waren er 10 op dienst van de voorziene 20 volgens de modelplannen. Voor de late shift kwamen er 15 PBA's van de voorziene 26 opdagen. Op momenten waarop de minimale bezetting niet gerespecteerd is, focust het gevangenispersoneel zich op de meest elementaire zaken zoals het volgen van camerabeelden, de etensbedeling en het ronddelen van medicijnen.
De werkdruk, de ernstige onderbezetting en het feit dat de verdachten alle mogelijke acties hebben ondernomen om de feiten te verbergen, hebben er mogelijk toe geleid dat de signalen onvoldoende aandacht kregen en dat de feiten onopgemerkt zijn gebleven. Dat heeft daartoe mogelijk bijgedragen. Ik zal de laatste zijn om hic et nunc het aanwezige personeel met de vinger te wijzen. Zij verdienen onze steun en respect voor het werk dat zij in die dagen hebben verzet. Dit incident heeft ook op hen een enorme indruk nagelaten.
Het eerste signaal op zaterdag was ook niet alarmerend. Er zijn wel vaker ruzies tussen celgenoten en dit was geen uitzondering. Bovendien was er ook op zondag nog regelmatig contact met de betrokkene en vertoonde hij (nog) geen tekenen van mishandeling. Dergelijke incidenten maken de moeilijke situatie waarin de gevangenissen verkeren opnieuw duidelijk.
Nogmaals, ik wijs de mensen die daar aan het werk waren niet met de vinger, noch de mensen die aan het staken waren. Zij hebben het recht om te staken en daarvoor kunnen legitieme redenen zijn.
Het systeem van de minimale dienstverlening heeft echter niet gefunctioneerd zoals dat moet en ik leg u dat uit. Elementaire taken – de reden waarom we die minimale dienstverlening invoeren – en de veiligheid moeten altijd gegarandeerd worden, ook tijdens stakingen. Dat was in de gevangenis van Antwerpen op 11 en 12 maart niet het geval en ik kan dat gegeven niet uit de weg gaan. Ik ga dat onderwerp dus niet uit de weg, de andere problemen evenmin.
In 2019 werd de minimale dienstverlening ingevoerd. Zij bepaalt welke basisrechten van gedetineerden moeten worden gerespecteerd tijdens stakingen. Om die rechten te kunnen respecteren, maar ook om de veiligheid binnen de inrichting te respecteren tijdens stakingen, werd de minimale bezetting bepaald. Die kan vandaag worden afgedwongen na 48 uur staking. Wanneer de staking met andere woorden langer dan 48 uur duurt, kan de gouverneur de procedure opstarten en personeelsleden opvorderen wanneer er onvoldoende werkwilligen zijn, om de minimale bezetting te garanderen. Over de minimale personeelsbezetting bij stakingen van minder dan 48 uur werden in 2019 afspraken gemaakt met de syndicaten. Zij hebben daarbij de garantie gegeven dat er steeds voldoende werkwilligen zouden zijn. U kan die garantie teruglezen in de memorie van toelichting van de wet.
Ik kan alleen maar vaststellen dat die afspraken niet volledig werden nagekomen op 11 en 12 maart 2024. Daarom wil ik met de vakbonden de minimale dienstverlening nogmaals en op korte termijn evalueren. De wetgever heeft dat ook bepaald.
De vraag is mij gesteld waarom ik niet eerder een evaluatie heb gemaakt. Uit eerdere evaluaties in 2021 en 2022 bleek al dat de minimale dienstverlening in dertig procent van de stakingen van minder dan 48 uur niet werd gerespecteerd. Er zijn daarover gesprekken geweest met de vakbonden, met name op 31 mei 2021 en op 7 april 2022. Er werden toen afspraken gemaakt, om beter te doen.
Als oplossing voor het niet-respecteren van de minimale dienstverlening vragen de vakbonden om de minimale bezetting tijdens stakingen te herzien en te verlagen. Voor Antwerpen is dat van 46 PBA’s naar 29 PBA’s. Daar zijn wij echter niet op ingegaan. Raken aan het stakingsrecht is uiteraard niet de bedoeling. De uitdagingen zijn echter groot. Als wij in een sociaal conflict zouden terechtkomen, zou dat zeker een impact hebben gehad op de aanwervingen en zou het plaatstekort vandaag nog groter zijn. Daarom hebben wij geprobeerd om eerst in overleg met de syndicaten tot een oplossing te komen. Vandaag stel ik echter vast dat het zoeken naar die oplossing onvoldoende is gelukt.
Je pense que tout le monde partage mon avis sur l'importance de la présence d'un nombre suffisant de personnes, même pendant les grèves, pour assurer la sécurité non seulement des détenus mais également du personnel pénitentiaire. Il s'agit là de la garantie de la sécurité et des droits fondamentaux de chacun.
De minimale dienstverlening biedt uiteraard geen oplossing voor het plaatsgebrek. Dat er dringende maatregelen nodig zijn om de situatie in de gevangenissen op de korte termijn te verbeteren, begrijp ik maar al te goed. Die maatregelen nemen we ook. Op korte termijn willen we nog 380 extra plaatsen in gebruik nemen. Het gaat over de volledige ingebruikname van de gevangenis van Ieper, plus 89 plaatsen, de oude gevangenis van Dendermonde, plus 120 plaatsen, en de gevangenis van Haren, plus 43 plaatsen. Het gaat tevens over een uitbreiding van de bestaande capaciteit in de gevangenis van Dendermonde, plus 44, en de gevangenis van Haren, plus 53, zodra daar voldoende personeel is. Daarnaast zijn er ook twee extra transitiehuizen in Leuven en Enghien. Om die extra capaciteit snel in gebruik te kunnen nemen, hebben we de aanwervingsprocedures versneld via een KB overlegd in de ministerraad. Ik dank collega De Sutter.
In afwachting van het nodige personeel om die extra capaciteit in gebruik te kunnen nemen, hebben we begin maart al dringende maatregelen genomen om het plaatsgebrek in te perken. Het gaat dan effectief over de invoering van het verlengd penitentiair verlof en maatregelen om het aantal vreemdelingen zonder recht op verblijf en het aantal geïnterneerden terug te dringen. We zetten dus inderdaad in op de instroom en de uitstroom. Toen we het bijna veertien dagen geleden over het verlengd penitentiair verlof hadden, heb ik het cijfer 167 genoemd. Dat was toen geen theoretisch cijfer, dat was het aantal gedetineerden dat de gevangenis al had verlaten door die andere invulling van het penitentiair verlof.
Nous avons introduit un congé pénitentiaire prolongé pour les personnes condamnées à une peine maximale de dix ans et qui ont déjà bénéficié d’un congé avec succès, en alternant un congé d’une durée maximale d’un mois et une période d’un mois en prison. Le délai d’un mois a été choisi pour minimiser la charge opérationnelle du personnel. Le directeur peut décider d’accorder une période plus courte si cela est dans l’intérêt du détenu ou de ses codétenus.
Ook voor straffen onder de drie jaar kan een verlengd penitentiair verlof worden toegekend zodra er een positief advies van de directie is voor elektronisch toezicht of voorwaardelijke invrijheidsstelling en totdat de strafuitvoeringsrechter het dossier heeft behandeld.
Met deze maatregelen zorgen wij voor een betere uitstroom van gedetineerden die voldoen aan de voorwaarden en geven wij hen ook de mogelijkheid om beter te werken aan hun reclassering. Tegelijkertijd moet dat de druk op de gevangenissen aanzienlijk verlagen. Het werkt. Het zijn er nu geen 167 meer, maar wel 240. Sinds de uitvoering van de maatregel werden al zo'n 240 verlengde penitentiair verloven uitgevoerd. Dat zorgde voor een daling van de gevangenispopulatie met 1,8 %.
Een andere dringende maatregel die werd genomen, is niet meer toestaan dat geïnterneerden die de gevangenis hebben verlaten en in het forensisch zorgcircuit zitten nog terugkeren naar de gevangenis, omdat zij in het forensisch zorgcircuit moeilijk gedrag vertonen of andere voorwaarden niet zouden naleven. Wij doen dat omdat geïnterneerden voor een erg zware belasting zorgen voor het personeel. Daaraan willen wij tegemoetkomen, omdat wij weten dat zij niet thuishoren in de gevangenis.
Daarnaast willen wij de uitstroom van geïnterneerden die een low-risk behandeling nodig hebben, bevorderen. Wij zullen dus dossiers voorleggen aan de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij met een ambulante reclassering in afwachting van een plaats in een residentiële setting.
Wat de vreemdelingen betreft, is de samenwerking met de DVZ nog aangescherpt om de gedetineerden zonder recht op verblijf van ons grondgebied te verwijderen zodra zij daarvoor in aanmerking komen. Ook de contacten met een aantal buitenlandse ministers en betrokken diensten werden de voorbije dagen geïntensiveerd, onder meer door mijzelf, om de terugkeer naar het land van herkomst voor gedetineerden zonder verblijfsrecht sneller te laten verlopen. Sinds de invoering van die maatregelen is het aantal gedetineerden in onze gevangenissen gedaald van meer dan 12.300 tot 12.040. Het aantal grondslapers – ik heb dat afgelopen donderdag ook in de plenaire vergadering gezegd – is gehalveerd tot 119.
Daarmee doen we wat we kunnen om gevolg te geven aan de noodkreet van het personeel. We moeten de maatregelen permanent evalueren en zien of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn en of het mogelijk is om het werkbaar en leefbaar te houden in onze gevangenissen. Daarover zal ik deze week nog opnieuw in gesprek gaan met de vakbonden. Ik zeg hier dus uiteraard niet dat alle problemen worden veroorzaakt door het ontbreken van de minimale dienst. Ik zeg gewoon, maar duidelijk, dat we ook dat probleem moeten aanpakken, samen met de andere problemen.
Sinds mijn aantreden als minister heb ik de gevangenissyndicaten twee keer gezien, op 6 november 2023 in de Waterloolaan en op 13 februari 2024 in de Falconezaal op het kabinet. Dat ging over de problematieken waarover we vandaag spreken, het plaatsgebrek en de toegenomen agressie. Dat overleg heeft geresulteerd in een aantal maatregelen. Nu donderdag is er nieuw overleg gepland. Dat was al ruimere tijd gepland en heeft onder meer als doel de genomen maatregelen te evalueren. Daarnaast zijn er nog mensen van de FOD of mijn kabinet die op regelmatige basis formeel en informeel overleg plegen met de syndicaten. Zowel mijn kabinet als ikzelf zullen onze deur voor de syndicaten open blijven houden om in overleg te gaan.
Mevrouw de voorzitster, ik heb mijn tijd genomen, maar er zijn veel vragen gesteld. Er is veel gezegd. Ik vond het dan ook belangrijk om op alles zo punctueel en zo precies als mogelijk te antwoorden. Ik hoop op uw begrip daarvoor.
Ik hoop met hetgeen ik heb gezegd niet alleen een antwoord te hebben gegeven op de vragen die zich opdringen na de vreselijke feiten in de Begijnenstraat, maar ook een ruimer inzicht te hebben gegeven in wat er deze legislatuur precies is gedaan om de situatie in de gevangenissen structureel te verbeteren.
We ontkennen de problemen niet, integendeel. We hebben ook een visie om die problemen aan te pakken: alle straffen uitvoeren, in meer capaciteit en meer menswaardige capaciteit voorzien en meer straffen op maat. Een gevangenisstraf is immers niet altijd het juiste recept. Tevens gaat het over het schrappen van de korte straffen tot zes maanden en meer begeleiding tijdens de detentie met het oog op een zinvolle re-integratie, met het oog op minder recidive.
Mevrouw de voorzitter, die visie is er meer dan ooit. Het nieuwe Strafwetboek, dat ten vroegste binnen twee jaar in werking zal treden, vertrekt van het hedendaagse principe dat vrijheidsberoving voor die categorie 2 het laatste redmiddel kan zijn, met straffen op maat. Als er straffen worden uitgesproken, voeren we die ook uit. We investeren in meer capaciteit, in modernere capaciteit en in menswaardige capaciteit. We investeren in kleinschalige detentie, een concept waarover al veel jaren wordt gesproken maar waar we nu echt werk van maken. We investeren in zinvolle detentie. We investeren in detentiebegeleiders, die voor het eerst actief zijn in onze gevangenissen. We investeren in de behandeling van gedetineerden. Nog nooit waren er zo veel zorgmedewerkers actief in de gevangenissen. Nog nooit waren er ook zo veel drugbehandelingsprojecten met trajecten voor agressiebeheersing in onze gevangenissen.
Is dat allemaal genoeg en voldoende? Neen. Elk incident is er één te veel. We nemen echter wel deze maatregelen. Er zijn ongeziene investeringen in het personeel: meer aanwervingen, maar ook differentiatie in de jobs en verschillende initiatieven om de job aantrekkelijker te maken.
Chers collègues, je conclus.
Nous sommes sur la bonne voie. Faut-il, pour autant, en déduire que nous avons déjà atteint notre objectif final? Je l'ai déjà dit à maintes reprises: bien sûr que non. Nous sommes encore loin du compte. On ne rattrape pas du jour au lendemain des années de sous-financement de la justice. Il est évident que rénover une maison tout en y vivant soulève de nombreux défis. Tout s'est-il déroulé à la perfection? Certainement pas. Y a-t-il eu plus de problèmes? Il y en a eu plus que nous ne l'aurions souhaité.
Maar wij hebben een duidelijke missie. Wij weten heel goed welk doel wij willen bereiken. Wij gaan daarmee verder. Dat zullen wij doen, beste collega's, in nauw overleg met en met transparantie ten aanzien van de commissie voor Justitie, zoals wij dat altijd hebben gedaan, in nauw overleg met de inrichtingshoofden, het personeel, en de syndicaten, maar ook met andere partners die een invloed hebben, zoals de gemeenschappen, Volksgezondheid en de Regie der Gebouwen. We zullen dat uiteraard ook doen in nauw overleg met de magistratuur, want die is hier nog niet vermeld. De magistratuur heeft meer impact dan wie ook, dat weten wij allemaal, op de instroom en de uitstroom. Het is enkel samen dat wij die complexe problematiek kunnen aanpakken en op termijn definitief in een goede plooi kunnen krijgen. Ook de minister van Justitie tracht daarin zijn deel te doen.
01.02 Vanessa Matz (Les Engagés): Une question de procédure.
Je voudrais simplement dire qu'il y a une heure et demie que le ministre parle. C'est bien, mais j'ai l'impression qu'il fait comme sa collègue Verlinden: on nous parle pendant deux heures et puis…
Au fond, c'est pour éviter au maximum le débat, d'autant plus que c'est un texte qui est lu. Il aurait pu nous être transmis parce qu'il y a une masse d'informations. Je trouve que c'est un peu dommage que l'échange de vues, le débat politique ne commence que vers 16 h, lorsque le Parlement pourra enfin s'exprimer.
De voorzitster: Ingeval het debat vandaag niet is afgerond, kunnen we het op een ander moment voortzetten.
01.03 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, dat is een heel terechte opmerking. In anderhalf uur krijgen we allerlei informatie van de minister. Ik zal niet op alles reageren, maar me veroorloven alles rustig na te lezen. Ik zal er dan nog wel verder vragen over stellen. Het is natuurlijk ook een manier om de vis te verdrinken.
Mijnheer de minister, ik heb met open mond geluisterd, want ik denk dat ik in een ander universum ben terechtgekomen. Vanmorgen zat ik op een andere planeet. De vakbonden en de Commissie van toezicht bij de gevangenis te Antwerpen schetsten een totaal andere realiteit. Ik ben neutraal genoeg om te beseffen dat zij ook hun rol moeten vertolken, net zoals u dat doet. U wilt uw beleid verdedigen.
U verklaart dat u zich niet op de borst wilt kloppen, maar u hebt anderhalf uur niets anders gedaan. Het was op een bijna stoute manier, wat ik van u niet gewoon ben. U hebt de vorige minister op een gegeven moment gewoon onder de bus gegooid. U hebt letterlijk gezegd: de vorige regering heeft niks gedaan.
01.04 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw De Wit, moet ik mijn uiteenzetting opnieuw geven? Dat heb ik niet gezegd.
01.05 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat de vorige regering niets heeft afgeleverd.
01.06 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw De Wit, ik heb de inspanningen van de vorige regering expliciet vermeld.
01.07 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal eens opnieuw luisteren, ik heb het genoteerd: de vorige regering heeft niets afgeleverd. De extra capaciteit in deze legislatuur, zoals de capaciteit van Haren die u altijd vermeldt, is evenwel precies door de vorige regeringen afgeleverd.
U hebt ook verklaard dat u het vorige masterplan verder uitvoert. Dan probeer ik na te gaan waar u dat doet. Waar voert u het vorige masterplan uit? U hebt gisteren blijkbaar een masterplan 3bis goedgekeurd. We zijn al twee weken na het incident in Antwerpen, dus kan ik me voorstellen dat u in de aanloop naar deze commissie een vergadering hebt gehouden over het masterplan. Dat vroegen wij trouwens al vóór dat incident. Wat is de actualisering van dat masterplan? De laatste keer dat we daarover van gedachten hebben gewisseld, was in december 2022. We hebben er dus al vaker vragen over gesteld. Tot dan was u niet verder geraakt dan een verlenging van het penitentiair verlof. Nu verneem ik dat er volgens masterplan 3 twee extra detentiehuizen zullen komen. Eigenlijk is dat ook niet nieuw, want de vijftien eerder aangekondigde detentiehuizen zijn er niet. U zegt dat de vorige masterplannen verder uitgevoerd worden. Graag verneem ik daarom de stand van zaken in Paifve, Waver, Luik, Leopoldsburg en Aalst.
Voor Aalst is me bekend dat de Regie der Gebouwen een geschikte locatie zoekt. Nochtans heeft de Vlaamse regering een ruimtelijk uitvoeringsplan en locatiestudie gemaakt om de meest geschikte locatie te zoeken. Dat heeft een vijftal locaties opgeleverd in die stad. Dankzij het RUP liggen de vergunningen eigenlijk klaar. Nu moet ik van u horen dat de Regie zoekt naar een geschikte locatie. Wie lacht dan eigenlijk met wie? Ondertussen zitten de geïnterneerden nog altijd in de gevangenis, waar zij niet thuishoren.
Wat betreft de geïnterneerden heb ik u trouwens horen zeggen dat u de instroom wilt terugdringen, wat betekent dat zij niet mogen terugkeren naar de gevangenis. Ook als de geïnterneerde zich in het forensisch psychiatrisch centrum slecht gedraagt, mag hij niet teruggebracht worden naar de gevangenis, zo hebt u letterlijk gezegd. Vanmorgen waren vakbondsafgevaardigden aanwezig in de hoorzitting en dat heeft als voordeel dat wij nog eens iets kunnen vernemen. Zo zeggen zij dat vorige week nog geïnterneerden terug naar de gevangenis zijn gekomen. Dat maakt dat van al de maatregelen die u opsomt een deel zeker wel zal kloppen, maar dat maakt ook dat enkele andere al meteen doorprikt kunnen worden. Ik vraag mij af of een en ander niet mooier voorgesteld wordt dan het is. De manier waarop u dat hebt gebracht, vind ik eigenlijk niet correct.
Bovendien, u hebt aan de vakbonden ook gezegd dat Vlaams minister Demir niet meewerkt inzake de enkelbanden – zo heb ik vanmorgen gehoord. Misschien is dat onwaar, daarom vraag ik het u. De vakbonden zeggen dat mevrouw Demir niet meewerkt en er dus niet voor zorgt dat ook via elektronisch toezicht oplossingen kunnen worden aangereikt. Aangezien de vakbonden suggereerden om dat aan u te vragen, stel ik u de vraag: klopt die bewering van de vakbonden? Zoals ik het zie, heeft mevrouw Demir de capaciteit aan enkelbanden meer dan verdubbeld, tot 6.700 in Vlaanderen. Ook het budget is verdubbeld, evenals het aantal personeelsleden dat zich daarmee bezighoudt. Volgens de vakbonden hebt u hen gezegd dat mevrouw Demir niet meewerkt. Daarom wil ik van u graag vernemen wat er ter zake precies aan de hand is.
U hebt al cijfers gegeven over de illegale veroordeelden, die uitgewezen dienen te worden. U zegt dat u dat beter doet, dat er meer worden uitgewezen, maar toch hebben nog nooit zoveel illegale veroordeelden in de cellen gezeten. Dat wil dus zeggen dat er waarschijnlijk proportioneel gezien ook meer zijn. Verhoudingsgewijze zou u dan ook meer moeten uitwijzen. Misschien is het een gevolg van te ver openstaande asielpoorten, maar er zitten nog altijd gigantisch veel illegale veroordeelden in onze gevangenissen. De overbevolking bedraagt op dit moment 22 %, zo heb ik vanmorgen geleerd, wat overeenkomt met ongeveer 2.400 personen. Er zitten meer dan 3.000 illegale veroordeelden in de cellen. Dat is meer dan die overbevolking, als men dat cijfermatig bekijkt.
U zegt ook dat 10 % van de gedetineerden kortgestraften zijn, als ik het goed heb begrepen. Dat zijn ongeveer 1.200 personen. Ik heb al heel vaak aan u gevraagd hoeveel kortgestraften er eigenlijk zijn. Als u nu zegt dat het er 1.200 zijn, dan zou u er met de detentiehuizen met 720 plaatsen ook niet komen. U hebt ze nog niet alle 720. Wij weten dat een enkelband kan worden voorgesteld voor straffen tot een jaar en soms zelf tot 18 maanden. Soms wordt ook een beperkte detentie voorgesteld. Zitten die ook in die 1.200? Anders is dat een heel hoog cijfer en klopt dat niet met het aantal dat vooropgesteld was bij de creatie van de detentiehuizen.
Met betrekking tot de maatregelen op korte termijn had u het ook nog over extra plaatsen in de gevangenissen van Haren, Dendermonde en Ieper. U voegde daar wel een caveat aan toe: dat gaat in zodra het nodige personeel er is. Dat is dan al zeker niet op korte termijn.
We weten allemaal dat het niet evident is om de personeelskaders gevuld te krijgen. Dat hebben we vanmorgen ook gehoord. U zegt wel dat u op alle mogelijke manieren zorgt voor extra aanwervingen en extra functies. Dat is goed. Ik weet dat dit niet evident is. Ik weet dat de vorige regering ook geprobeerd heeft om dat kader aan te vullen. U zegt dat dit voor 95 % gevuld is. Dat klopt al niet in Antwerpen, waar dat iets meer dan 80 % is. Mijnheer de minister, we zijn met extra aanwervingen bezig. Ik zou graag willen weten hoeveel er daadwerkelijk zijn aangeworven? Hoe vertaalt zich dat op de werkvloer? Hoelang blijven die mensen? Er is immers ook een uitstroom. Ik heb vanmorgen van de vakbonden gehoord dat ook daar een probleem is. De maaltijdcheques in het loonakkoord zullen daarvoor geen oplossing bieden. Ik heb van mevrouw De Sutter ook begrepen dat men niet elk compromis kan binnenhalen. Als men bestuurt, moet men compromissen sluiten. Dan is het gemakkelijker om aan de kant te staan roepen. Dat besef ik ook. Alleen met maaltijdcheques kon u hen echter niet overtuigen.
Dat is ook de teneur van vanmorgen, mijnheer de minister. Ik heb uw hele verhaal beluisterd, wat u allemaal hebt gedaan en waar u allemaal mee bezig bent – ik zal dat in alle rust herbekijken, herlezen, herbeluisteren, want het was bijzonder veel –, maar ik vraag mij dan echt af waarom de vakbonden zo boos zijn op u. Ik ben de laatste verdediger van de vakbonden, er zijn hier grotere verdedigers van de vakbonden in de zaal. Ik probeer echter op een neutrale manier te debatteren, dus ik vraag mij af waarom ze zo boos zijn op u, zo klagen en aan de alarmbel trekken? Waarom trekt de Commissie van toezicht ook aan de alarmbel? Die zegt zelfs dat u niet eens geantwoord hebt. Had u maar geantwoord wat u vandaag hebt verteld, mijnheer de minister.
Tot slot wil ik de minimale dienstverlening aanhalen; ik heb dat deze ochtend ook gedaan.
U zegt dat u daarover in mei 2022 nog met de vakbonden gesproken hebt. Deze ochtend vertelden ze ons echter dat daarover met hen eenmaal gesproken werd. Mei 2022 is wel bijna twee jaar geleden. Wat is er sindsdien binnen uw regering met die minimale dienstverlening gebeurd? We stellen nu namelijk vast dat het een lege doos is en dat het niet werkt, om welke reden dan ook. Misschien was er in mei 2022 nog geen akkoord met de vakbonden? Als u vandaag verwijst naar de minimale dienstverlening als zijnde een van de redenen waarom het in Antwerpen is kunnen misgaan, is dat jammer. We weten dat namelijk al, want het loopt al mis met die minimale dienstverlening minstens sinds mei 2022. Het is dus jammer dat dat nu wordt aangehaald, ook al is het misschien een probleem op de werkvloer dat we de levensomstandigheden bij een staking – die moet kunnen – niet op een correcte manier kunnen garanderen voor de gedetineerden. Ik zou dus graag van u willen weten wat er de afgelopen twee jaar met die minimale dienstverlening gebeurd is? Collega Geens is weggegaan, maar we hadden hem eigenlijk eerst het woord moeten geven, want zijn blik daarnet sprak boekdelen.
In alle eerlijkheid, het masterplan 3 is allemaal goed en wel, maar ik heb nog altijd weinig gehoord over waar u staat in de uitvoering van het vorige masterplan. Ik zie daar op het terrein immers bijzonder weinig van. Dat is nochtans de essentie, want er is vandaag een groot probleem. Het loopt overal mis. In Antwerpen liep het mis tijdens een staking en in Sint-Gillis zijn er feiten gepleegd in een heel andere context, net als in Brugge. Het gaat niet zo goed. Ik meen dan ook dat wij op korte termijn oplossingen moeten vinden. De vraag naar de timing van Ieper, Dendermonde en Haren blijft overeind, maar er is natuurlijk eerst personeel nodig.
Ik blijf, net als vorige week, bij mijn punt dat de enige oplossing die vandaag geboden wordt het penitentiair verlof is. Waarschijnlijk zal men ook proberen aan mensen die veroordeeld zijn tot korte straffen, al tot 18 maanden, een enkelband aan te bieden. U moet daar dan wel consequent over communiceren, ook tegen de goegemeente die nu meent dat u moedig op uw standpunt blijft staan inzake de uitvoering van korte straffen, terwijl men het voor straffen tot 18 maanden wil oplossen met enkelbanden. Dan is toch de helft ervan op die manier weggewerkt. Met dank aan de regio's, die het voor u zullen oplossen.
01.08 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb met bijzonder veel interesse naar uw zeer lange uiteenzetting geluisterd – dat zal u niet verwonderen.
U hebt een volledig voorbereide tekst afgelezen. Ik hoop dat u de bereidheid aan de dag legt die volledige tekst aan ons te bezorgen, zodat wij die heel rustig kunnen nakijken. U bent meer dan anderhalf uur aan het woord geweest. Ik geef daar geen kritiek op, mijnheer de minister. U hebt inderdaad informatie gegeven. Maar ik zou die graag, en vele collega's met mij, eens rustig willen bekijken. Ons rest nu immers niet de mogelijkheid ook zeer lange uiteenzettingen te geven om zeer gedetailleerd na te gaan wat er van alle punten die u hebt aangehaald reeds concreet gerealiseerd is.
Het was een heel lange uiteenzetting, mijnheer de minister, maar ik had toch een klein beetje het gevoel dat u een goednieuwsshow kwam brengen over wat u allemaal gedaan hebt, u en uw voorgangers, en wat er allemaal onder de vivaldiregering in deze legislatuur gedaan is; wat er nog op de plank ligt en wat er nog zal gebeuren. Echter, mijnheer de minister, u weet dat heel veel van die aankondigingen louter aankondigingen zijn zonder realisaties in de praktijk. Echte, concrete antwoorden op de problematiek die de aanleiding was voor de hoorzitting van vanochtend en van de bespreking vanmiddag, heb ik niet gehoord.
Mijnheer de minister, eerst wil ik even ingaan op uw reactie op de gruwelijke feiten die zich in Antwerpen hebben afgespeeld. Er is eensgezindheid over de partijgrenzen heen dat wat in de Begijnenstraat is gebeurd en enkele dagen heeft kunnen aanslepen, afschuwelijk is.
Ik heb u niet horen zeggen, u hebt er integendeel zonet zelfs een schepje bovenop gedaan, dat uw communicatie van in het begin fout was. Tijdens uw eerste verklaring hebt u doodleuk gezegd dat de feiten van nu bijna twee weken geleden in Antwerpen het gevolg waren van de staking, meer bepaald het niet halen van de minimale bezetting. U hebt dat zonet nogmaals herhaald. U zocht met andere woorden een zondebok om de discussie af te leiden van de gigantische overbevolking en van het personeelstekort. Vanochtend hebben alle vakbonden – Nederlandstalige en Franstalige – de situatie aangeklaagd. Ik citeer letterlijk een van de vakbondsvertegenwoordigers die zei dat u zich hebt verlaagd door te verwijzen naar de staking en de niet-behaalde minimale dienstverlening.
Ik merk dat er een verschil zit op de door u vermelde cijfers wat de minimumbezetting betreft en de cijfers die we vanochtend hebben gehoord. U hebt de cijfers gespecificeerd volgens de shiften. Vanochtend is echter duidelijk onderstreept dat er op die dag voldoende personeel aanwezig was om een veilige werking te verzekeren. Verschillende vertegenwoordigers hebben daarenboven deze ochtend aangegeven dat er zelfs nog enkele bijkomende taken konden worden vervuld die in het kader van de minimale dienstverlening niet verplicht zijn. Zij hebben bijvoorbeeld verwezen naar het ronddelen van tabak en proper wasgoed. Er wordt ook met geen woord gesproken over het feit dat er voldoende bijstand van de politie was, wat ook in rekening moet worden gebracht bij het aanwezige personeel.
Mijnheer de minister, u mag daarover echt niet flauw doen. De minimumbezetting is dus niet de reden voor wat is gebeurd. De vakbonden hebben vanochtend immers ook fijntjes opgemerkt dat er ook folterpraktijken zijn gebeurd in andere gevangenissen op niet-stakingsdagen. Zij hebben verwezen naar het voorval in Sint-Gillis en naar een voorval in Brugge. Mijnheer de minister, het is dus echt niet netjes dat u de verantwoordelijkheid afschuift op de vakbonden.
U hebt in de media ook iets verklaard wat ik vandaag niet heb gehoord, namelijk dat de logica u ontgaat in de bemerking dat het geweld het gevolg is van het gevoerde beleid. Mijnheer de minister, ook dat getuigt van weinig realiteitszin en van een gebrek aan empathie. Vooral de cipiers en de gedetineerden hebben daaraan absoluut geen boodschap.
Mijnheer de minister, ik begrijp echt niet waarom u het nodig hebt gevonden een open oorlog met de vakbonden en de cipiers uit te lokken. U bent verstandig genoeg om op voorhand heel goed te beseffen dat de uitleg die u aanvankelijk hebt gegeven en die u tot op vandaag blijft herhalen, niet juist is en dat zoiets bij de vakbonden en de cipiers niet alleen op onbegrip maar ook op woede zou botsen.
Het moet mij van het hart dat het mij bijzonder verbaast dat u hier binnen de vivaldicoalitie zo gemakkelijk mee wegkomt. Vorige week tijdens de plenaire vergadering kreeg u enkele heel brave vraagjes van Vooruit en cd&v maar geen fundamentele kritiek. Van Franstalige kant binnen de meerderheid kwam er al helemaal geen kritiek. Dat begrijp ik absoluut niet.
U zei dat er oplossingen zijn, mijnheer de minister. Die oplossingen hebt u vandaag herhaald, meer bepaald de oplossingen op korte termijn, zoals het verlengd penitentiair verlof. Los van de bedenking van mijn fractie dat dat nu niet echt een voorbeeld is van een straffe justitie, lost dat het probleem niet op. Aanvankelijk zei u dat er zo 300 plaatsen zouden vrijkomen, maar in de realiteit bleken het er 167 te zijn. In Antwerpen – dat cijfer werd trouwens vanmorgen ook vermeld – gaat het over 15 mensen. Dat is dus een druppel op een hete plaat. Men moet echter ook de vraag stellen – daar krijgen wij geen antwoord op, maar misschien zult u dat dadelijk nog doen – wat er zal gebeuren wanneer die mensen na hun verlengd penitentiair verlof zullen terugkeren, want dan belanden zij opnieuw in de gevangenis. De eerste voorgestelde maatregel is dus misschien op korte termijn een heel beperkte oplossing, maar dat zal het probleem van de overbevolking niet aanpakken.
U hebt vandaag ook herhaald dat als geïnterneerden eenmaal de gevangenis hebben verlaten, zij niet meer mogen terugkeren indien zij zich misdragen in de opvang waar zij zich bevinden en indien de voorwaarden niet worden nageleefd door de geïnterneerden. Wat zal men dan met hen doen, mijnheer de minister? Dat is allemaal goed en wel, daar moest al heel lang meer aandacht aan worden besteed, maar er zijn nu eenmaal heel weinig plaatsen waar die mensen terechtkunnen. Er zijn twee forensische psychiatrische centra. U weet ook dat de doorstroming naar de medium care volledig is dichtgeslibd omdat er ook daar onvoldoende plaatsen zijn. U hebt een aantal nieuwe FPC's aangekondigd, maar die zullen er deze legislatuur niet komen, ten vroegste op het einde van de volgende legislatuur. U hebt zelf herhaaldelijk 2029 vermeld als datum. Het is dus een illusie dat die maatregel de problematiek mee zal helpen – ik beklemtoon dat u dat niet als enige mogelijke oplossing hebt aangehaald – oplossen.
U wilt de illegalen terugsturen naar hun land van herkomst. U zult daarvoor in ons een bondgenoot vinden, daaraan moet u absoluut niet twijfelen. Ik heb die cijfers al herhaaldelijk opgevraagd, en als we kijken naar de niet-Belgische gedetineerden en naar de illegalen in de gevangenissen, dan stellen wij vast dat dit bijna de helft van de gevangenispopulatie betreft. U gaat daar veel sneller werk van moeten maken. Wanneer daarvan versneld werk wordt gemaakt, is dat wel een antwoord. De laatste cijfers waarover ik beschik – dat zijn cijfers die van dag tot dag verschillen – spreken over iets minder dan 4.400 gedetineerden in onze gevangenissen. Dat is een behoorlijk groot aantal, dat mee kan helpen om die overbevolking aan te pakken.
Mijnheer de minister, vanochtend hadden wij een hoorzitting met de vakbonden. Dat was een heel boeiende uiteenzetting en hoorzitting. Daaruit bleek heel duidelijk het engagement van die mensen. Herhaaldelijk werd door de verschillende vertegenwoordigers beklemtoond dat de mensen die werkzaam zijn in de gevangenissen, een heel groot enthousiasme aan de dag leggen, dat er grote gedrevenheid is. Aan elke vorm van idealisme zijn er echter grenzen.
Er zit een rode draad in de aanklachten die wij hoorden, of ze nu kwamen van het VSOA, het ACV of de ACOD: de jarenlange verwaarlozing van het detentiebeleid, niet alleen door u en uw voorganger, maar door al uw voorgangers, al decennialang. Zij spraken vanochtend over een gemiddelde overbevolking van 20 %. In sommige gevangenissen zou dat met pieken zelfs 80 % zijn. U sprak daarnet over 12 %. Graag wil ik weten waarin dat verschil zit. Wij weten allemaal dat dit aanleiding geeft tot zware agressie, niet alleen tegen het personeel maar ook tussen de gedetineerden onderling. Die overbevolking moet prioritaire aandacht krijgen.
Dat was echter niet de enige aanklacht die we konden horen. Ze hadden het ook over de gebrekkige infrastructuur. Er zijn camera's die blijkbaar al jarenlang niet werken, maar die niet hersteld raken hoewel dit met de regelmaat van een klok wordt gemeld. Ook de verouderde infrastructuur is duidelijk een doorn in het oog van het personeel. Volgens hen zijn deze gebreken ten gevolge van het besparingsbeleid uit het verleden, ondanks een aantal inspanningen die u en uw voorganger deze legislatuur hebben geleverd – ik ben zo correct om dat ook toe te geven –, verre van weggewerkt.
Wat betreft de personeelsproblemen, er zijn inderdaad nieuwe aanwervingen gebeurd. U zegt dat altijd heel fier. Ik spreek die nieuwe aanwervingen niet tegen, maar vanochtend werd beklemtoond dat er ook een grote uitstroom is van personen die de slechte werkomstandigheden beu zijn. Er werd ook gewezen op het gebrek aan bevorderingsmogelijkheden dat niet langer wordt aanvaard en op het ontbreken van de mogelijkheid om vakantiedagen op te nemen. Men had het vanochtend over 600.000 dagen verlofachterstand. Hoe kan dit ooit weggewerkt worden? Dat zijn dagen waarop die mensen allemaal recht hebben, maar gezien de huidige situatie is dat een onoplosbaar probleem.
Wat betreft de 700 nieuwe aanwervingen, er wordt ook niet gesproken over het aantal langdurig afwezigen wegens ziekte. We hoorden vanochtend dat ook dat aantal in stijgende lijn gaat. Verder zijn er ook klachten over het te trage aanwervingsbeleid. De vakbonden vragen een uitbreiding van de versnelde procedure, maar wat zij vooral vragen, is het uitvoeren van de basisopleiding vóór de tewerkstelling. Dat is vandaag niet of veel te weinig het geval. Men zei vanochtend dat hoe goed de bedoelingen van die nieuwe mensen ook zijn, door het gebrek aan opleiding zijn zij eigenlijk een blok aan het been. Ook daar moet u aandacht aan besteden.
Bij de besprekingen in 2016 is beloofd dat de cipiers geen extra taken meer zouden moeten uitvoeren. Ook die belofte blijkt op het terrein niet te zijn ingelost. Een voorbeeld dat de cipiers vanochtend in deze commissie hebben gegeven is videobellen. Dat is tijdens de coronacrisis ingevoerd. Het was geen enkel probleem om tijdens die crisis videobellen toe te staan, want dat waren zeer uitzonderlijke omstandigheden. Tot vandaag blijft die maatregel evenwel gelden. Volgens de cipiers is dat een aanzienlijke verzwaring van de werklast, omdat dit zeer arbeidsintensief is.
U hebt verschillende keren verwezen naar minister De Sutter en haar realisaties. U bent daarbij één ding vergeten, namelijk de beloofde loonsverhoging, die is on hold gezet en wordt niet uitgevoerd. Ook dat is de cipiers een doorn in het oog.
U hebt veel beloftes gedaan. Er is in deze commissie al veel gesproken over aangekondigde detentie- en transitiehuizen die maar niet van de grond komen. Ook daar moet meer aandacht aan worden besteed.
Voorts hebt u meermaals herhaald dat u inzet op een zinvolle detentie. Die is belangrijk, zeker met het oog op de re-integratie in de samenleving. Vanochtend hebben we in deze commissie evenwel herhaaldelijk moeten aanhoren dat de aandacht voor de re-integratie van de gedetineerden werkelijk te wensen overlaat, hoewel een aantal extra personeelsleden specifiek voor die job is aangeworven. Door het grote personeelstekort kan veel te weinig tijd worden uitgetrokken voor die re-integratie. Nochtans is aandacht voor re-integratie bijzonder belangrijk om recidive te kunnen voorkomen. Ik denk dat we het daarover eens zijn.
Mijnheer de minister, in plaats van te schieten op de niet-naleving van de minimale dienstverlening, denk ik dat het belangrijk is om meer te luisteren, want de vakbonden zijn het vertrouwen in u kwijt. Dat hebben ze vanmorgen nogmaals bevestigd. Volgende maandag, op paasmaandag, is er in alle gevangenissen een nieuwe staking aangekondigd, als ik het goed heb begrepen. U hebt gezegd dat er donderdag een overleg plaatsvindt. Ik hoop in elk geval dat u deze keer naar de vakbonden zal luisteren en dat u niet op hen gaat schieten. Zij hebben herhaaldelijk gezegd dat er een zeer grote bereidheid is om tot staken over te gaan wegens het falend penitentiair beleid, wegens de erbarmelijke omstandigheden. Ik denk dat het heel belangrijk is om te luisteren naar de vakbonden en realistische oplossingen voor te stellen en geen nepoplossingen.
Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat er op lange termijn stabiliteit in het gevangeniswezen komt. Om dat te realiseren zijn bijkomende budgetten absoluut noodzakelijk. Ik hoop, hoe kort de termijn ook nog is, dat u toch nog van een en ander werk zult kunnen maken.
01.09 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, comme j’ai eu l’occasion de le dire juste après l’exposé, il est assez difficile, sur la base de plus d’une heure et demie d’exposé lu par le ministre, de pouvoir interagir de manière tout à fait efficace. Disposerons-nous de la note qui a été lue? Il y avait des chiffres et toute une série d’informations dont il n’est pas toujours aisé de prendre note au vol.
Moi, je vais m’en tenir à quelques remarques générales parce que j’ai besoin d’avoir de manière plus précise les éléments qui ont été avancés par le ministre.
Premièrement, pourquoi les syndicats et les comités de surveillance viennent-ils tirer la sonnette d’alarme de cette manière, avec une vraie mise en garde sur une série d’événements qui pourraient se produire et qui se sont malheureusement produits, si la situation n’était pas effectivement extrêmement grave? J’ai entendu votre exposé. Vous dites que c’est dû à la non-gestion du dossier pendant plusieurs années. Sûrement, mais à chaque moment de ces années, vous avez été associé aux discussions du gouvernement au niveau de la majorité. Déjà, c’est un petit peu particulier de verser sur les autres une partie de sa responsabilité.
Je ne comprends pas. Je ne vais pas dire que les discours sont diamétralement opposés parce qu’ils ne le sont pas tout à fait, soyons de bon compte, mais ils sont quand même assez différents. On a, d’une part, une situation extrêmement tendue, extrêmement difficile dans les établissements. Elle ne date évidemment pas du tragique événement d’Anvers, qui a davantage mis en lumière la situation catastrophique des établissements pénitentiaires. D’autre part, il y a votre discours de cet après-midi qui ne dit pas que tout va bien mais qui dit, en gros, qu’on a fait presque tout ce qu’il fallait. Je vous avoue ma perplexité.
Je ne pense pas que les syndicats soient venus faire de la politique ce matin. On pourrait se dire: "Vous critiquez. C'est normal parce que vous êtes de l'opposition, etc." Je ne pense pas non plus que ce soit cela. Et vous connaissez suffisamment notre travail, celui d'un certain nombre de groupes politiques dans l'opposition, pour savoir que ce n'est pas de gaieté de cœur que nous menons ce débat aujourd'hui au vu de cet événement tragique, ainsi que d'autres qui nous échappent probablement et qui n'ont pas été mis en lumière parce que la situation médicale des personnes malmenées était moins grave et n'a pas nécessité un transfert vers les hôpitaux ou tout simplement parce que nous ne l'avons pas su. Mais nous savons évidemment que ce type d'événement peut arriver.
Je trouve particulièrement indécent et désagréable qu'il soit dit en toile de fond que si c'est arrivé, c'est à cause des syndicats ou plutôt du personnel qui se met en grève et qu'au fond, on a fait ce qu'il fallait. Et si les agents pénitentiaires se mettent en grève, ils le font non seulement pour rien mais c'est aussi cela qui fait qu'à un moment donné, il n'y a pas eu le contrôle nécessaire sur la situation. Je trouve cela vraiment indécent.
Monsieur le ministre, comme juriste, vous devez vous souvenir d'un adage qui dit que "nul ne peut invoquer sa propre turpitude". Je suppose que vous connaissez cet adage. D'autres pourront peut-être le rappeler en latin. M. Geens peut-être? Ce n'est pas pour faire de l'humour. "Nul ne peut invoquer sa propre turpitude", c'est-à-dire qu'on ne peut invoquer sa propre faute pour se dédouaner et accuser d'autres. Je pense que cet adage est particulièrement bien à propos dans le dossier qui nous occupe. En effet, quelle est votre turpitude? C'est d'avoir voulu, envers et contre tout, exécuter les petites peines dans une situation qui était déjà super tendue. Vous ou votre prédécesseur vous êtes braqués et cabrés sur ce dossier en disant: "Regardez, on ne fera pas preuve de laxisme. On sera en tout cas sévère. Regardez la sévérité avec laquelle on agit."
Les groupes politiques, en tout cas le mien, qui se sont opposés à l'exécution des petites peines ne voulaient pas de laxisme; ils souhaitaient simplement que les conditions soient réunies avant que nous ne puissions commencer le travail sur l'exécution des courtes peines. Comme je l'ai déjà dit à de très nombreuses reprises, vous vous êtes abrité derrière un slogan dont vous pensiez qu'il allait probablement être porteur au regard de plusieurs situations que la population souhaite voir être traitées plus fermement. C'est évidemment une erreur, parce que plusieurs situations ne sont pas maîtrisées. C'est une première chose, qui ne me semble pas anodine.
Chaque fois, vous vous livrez à une démonstration en prétendant qu'il faut absolument traiter en prison ces petites peines en raison de leur impact sur la récidive. Vous oubliez que celles-ci – je rappelle qu'il ne s'agit pas ne pas exécuter ces peines, mais de ne pas nécessairement le faire en prison – concernent aussi des personnes qu'on désociabilise pendant une courte période, certes, mais pendant un certain temps quand même, qui doivent décrocher de leur job, qui doivent être coupées du monde extérieur et qui, à la sortie, ont perdu tout repère. En effet, nous savons qu'il n'existe pas, pour l'instant, de projet de réinsertion au bout de l'enfermement.
Si l'idée du Code pénal consiste bien à considérer la prison comme ultime sanction – et nous en avons souligné l'aspect positif –, de nouveau, nous espérons que cela ne restera pas lettre morte dans un beau livre du Code pénal ni sans aucun effet sur le choix à opérer en matière de parcours de réinsertion pour les détenus. Il faut se demander comment se donner les moyens de les accompagner au cours de leur détention pour qu'au bout du compte, et c'est un chiffre que vous avez souvent cité, le taux de récidive n'atteigne plus les 70 % dans les cinq ans qui suivent la sortie de prison.
Nous savons que les formules qui marchent ne sont pas celles de la construction à tout va d'unités complémentaires. Nous savons que ce qui marche probablement, même si nous n'avons pas encore assez de recul, ce sont des choses du type maisons de détention. Nous avons effectivement soutenu la philosophie des plus petites peines, de plus petits lieux, dans lesquels il y a un accompagnement effectif des personnes détenues.
Vous avez pour partie raison quand vous dites que vous avez essayé de les multiplier sur le territoire, mais simplement, les mandataires locaux montent aux barricades en disant qu'ils sont d'accord sur le principe si cela ne se fait surtout pas chez eux. C'est vrai, vous avez pour partie raison, mais vous avez aussi pour partie tort parce que lorsque nous interrogeons la Régie des Bâtiments, elle nous dit de toute façon que les budgets sont à sec et que c'est fini, qu'il n'y a pas de possibilité de trouver des budgets pour d'autres types de maisons de détention. Donc, que doit-on croire? Y a-t-il une volonté, en tout cas affichée, du gouvernement de mettre en place ces maisons de détention qui ne serait arrêtée que parce que des mandataires se lèvent pour dire "pas chez moi!" ou n'est-ce qu'une partie de la réponse? L'autre partie serait qu'en réalité, aucun fonds n'est dédié à cela. En tout cas, il n'y en a plus pour mettre en place de nouvelles structures.
Les syndicats étaient particulièrement amers ce matin sur la manière dont ils sont considérés, sur la manière dont le personnel est considéré, sur la manière dont vous vous êtes retranché derrière ce personnel pour dire que vous faisiez ce qu'il faut, sur la crainte qu'ils ont que vous passiez à un système de réquisition, considérant que le service minimum ne serait pas chose suffisante. Ils nous ont rappelé, et je pense qu'il est important que vous vous expliquiez à ce sujet, que la plupart du temps, en l'absence de grève, le chiffre proposé pour le service minimum n'est même pas atteint. Ce qui est demandé dans le service minimum n'est pas atteint!
Il faut donc arrêter de se retrancher derrière des slogans, de dire qu'on va activer des réquisitions car nous ne sommes pas en mesure de le faire puisqu'en régime normal, ils ne sont pas en nombre suffisant pour assurer le service minimum, ce qui, évidemment, crée des tensions, vous le savez. Ce sont des bombes à retardement, et comme je l'ai dit ce matin, ce ne sont même plus des bombes à retardement mais des bombes tout court qui ont déjà, pour partie, explosé dans un certain nombre d'établissements.
Nous avons aussi des bourgmestres qui n'en peuvent plus, qui disent stop et prennent des arrêtés. Par rapport à cela, vous trouverez – probablement pour certains – à vous indigner en disant qu'il est honteux que chacun ne participe pas à l'effort collectif. Il ne s'agit évidemment pas de cela ici mais bien de questions de sécurité, de conditions de travail, de respect de la dignité humaine; qu'il s'agisse de celle du personnel ou de celle des détenus.
Je sais qu'il y a un certain nombre de personnes que cela n'intéresse pas et que ce n'est ni très populaire ni très porteur. La Belgique a souvent été condamnée, justement, pour ce manque de places – principalement chez les internés –, nous avons été fustigés pour nos établissements pénitentiaires qui sont vieux; dégradés; pas aux normes; surpeuplés; avec des pots de chambre; avec des personnes qui partagent des cellules à quatre, cinq parfois même six personnes dans quelques mètres carrés. Tout cela est évidemment indigne d'un État de droit.
Vous avez déjà annoncé plusieurs propositions. Mais tout cela ne se réalisera que dans un nombre d'années qui est extrêmement long. Que faisons-nous maintenant pour répondre à cette urgence, à cette faillite de l'État? Il faut le dire, c'est une faillite de l'État dans ses missions de pouvoir protéger la population, notamment par un emprisonnement qui mène aussi à une diminution du pourcentage de récidive.
Je fais un focus sur l'établissement de Paifve, comme je l'ai fait ce matin, parce qu'il y a potentiellement là l'aile B qui est actuellement désaffectée mais dont la remise en état nécessiterait un peu de travaux.
Il s'agit d'un établissement de défense sociale avec une expertise importante, des équipes pluridisciplinaires qui peuvent appréhender des situations graves de santé mentale. Pourquoi s'entêter à dire que c'est terminé à Paifve alors qu'il y a là une expertise et des bâtiments, avec 40 à 50 places supplémentaires pour des internés, qui pourraient devenir tout à fait adéquates grâce à des travaux qui ne doivent pas être colossaux?
Je vous ai aussi interrogé sur la diminution des budgets dédiés à la nourriture et aux soins. Il s'agit d'un élément de nature à faire exploser des situations en cas de quantités insuffisantes ou de mauvaise qualité. Vous avez été extrêmement laconique dans vos réponses.
Nous avons l'impression que le personnel et les prisonniers sont abandonnés par l'État, sans solution. On continue à faire comme avant. Le tragique événement d'Anvers ne paraît pas constituer une vraie sonnette d'alarme. Il faut dire que ce qui s'est passé est inacceptable. Il faut arrêter de mettre cela sur le dos du personnel, parce que c'est le serpent qui se mord la queue. S'il part en grève, c'est parce qu'il travaille dans des conditions déplorables, avec des effectifs trop tendus. La réponse est dans la surpopulation. Il faut arrêter d'inverser les causes et les effets, car ce n'est pas respectueux.
Nous n'avons pas reçu de chiffres clairs concernant les engagements effectifs, ceux qui ne compensent pas les départs, mais s'ajoutent à ceux-ci. Combien d'agents pénitentiaires ont-ils été engagés?
J'en viens à la question des internés et de l'absence de soins prodigués dans les prisons.
On annonce des établissements pour 2028, au mieux. C'était 2023; c’est devenu 2028! Comment peut-on aussi faire confiance? Comment le personnel peut-il retrouver confiance dans un timing, dans un planning, dans des solutions d’urgence, là, maintenant, tout de suite? Effectivement, des solutions plus structurelles arrivent plus tard, parce que les décisions ont été prises beaucoup trop tard.
Vous l’avez dit: "C’est pas moi!" C’est clair que ce n’est pas vous qui avez pris ces décisions. Mais en attendant, la situation existe. Et continuer, dans de tels dossiers, à dire "Ce n’est pas moi, c’est l’autre", je trouve que ce n’est pas digne et cela ne respecte pas la fonction que vous occupez.
Madame la présidente, voilà en synthèse ce que
je voulais dire par rapport à ce que le ministre nous a fourni, en réitérant
évidemment ma demande de disposer de l’intervention du ministre, parce que des
éléments importants ont été énoncés, qui font partie d’un tout, et sur lesquels
ici, comme cela, à chaud, je n’ai pu intervenir, et d’autres collègues non
plus. Ils l’ont signalé.
01.10 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, eindelijk hebben we de vakbonden gehoord. Het heeft veel te lang geduurd. We hebben het meerdere keren gevraagd, maar we kregen steeds te horen dat we nog even moesten wachten omdat er nog een overleg zou volgen. Een paar weken later zouden we het er dan nog eens over hebben. De tegenstelling die ik vandaag zie tussen wat de acht mensen, die zich met hart en ziel, dag in dat uit, inzetten voor het personeel en voor de gedetineerden, deze ochtend zeiden en wat u zegt, kan echter niet groter zijn. Ik heb de indruk dat u in een bubbel leeft en dat u niet beseft hoe ernstig de zaak is.
De vakbondsvertegenwoordigers hebben het ons deze ochtend nochtans goed uitgelegd: op het terrein gaat het slechter en slechter. Het personeel smeekte, schreeuwde, staakte en waarschuwde dat het mis zou gaan en het is ook misgegaan. Ik citeer de heer De Kaey van het ACOD deze ochtend: "Wat schijnbaar nodig was om de commissie voor Justitie te overtuigen dat de vakbonden gehoord dienden te worden over de toestand in de Belgische gevangenissen die allesbehalve menswaardig is qua levensomstandigheden voor gedetineerden en allesbehalve werkbaar voor het personeel, was de totale ontmenselijking van een gedetineerde door vijf criminelen die samen met het slachtoffer in één cel voor drie personen gepropt zaten in een overbevolkt en verouderd arresthuis, dat het al jaren moet stellen met een onderbezet gerationaliseerd kader. Hoe cynisch kan het zijn?".
Dat zijn namelijk de problemen: de onderbemanning, de overbevolking en de verouderde gebouwen. De minimale dienstverlening is dus niet het probleem.
We hebben het deze ochtend gehoord: in plaats van het probleem aan te pakken, schiet u nu op de klokkenluiders en wilt u het personeel de mond snoeren. Het personeel zal dus opnieuw actievoeren op 1 april. Volgens de vakbond is dat de enige manier om met u een gesprek te krijgen. Maar goed, u hebt gezegd dat u ze binnenkort zult zien.
Mijn vragen zijn eenvoudig, mijnheer de minister.
Zult u luisteren naar de vakbonden tijdens dat overleg? Zult u luisteren naar wat die mensen voorstellen? Ze hebben namelijk keiveel voorstellen.
Wat zult u op tafel leggen om de personeelstekorten op te lossen? Hoe zult u ervoor zorgen dat de 600.000 dagen verlofachterstand worden weggewerkt? Hoe zult u ervoor zorgen dat mensen met ervaring hun job blijven uitvoeren en niet kapotgewerkt raken en moeten stoppen? We hebben deze voormiddag namelijk ook gehoord dat mensen die al lang in dienst zijn, stoppen met werken omdat het te zwaar wordt. Wat zult u op tafel leggen om die overbevolking aan te pakken?
Hoe zult u ervoor zorgen dat gedetineerden in menswaardige omstandigheden hun straf uitzitten en niet meer als beesten opeengepakt worden in overvolle cellen?
Doordat de cipiers in Antwerpen nog steeds zelf de hospitaalbewaking moeten doen, hebben ze alleen al dit jaar 1.720 uren personeel moeten inzetten daar. Dat personeel staat anders in de Begijnenstraat op de werkvloer. Men beloofde dat de DAB die taken al lang zou uitvoeren. Waarom is dit nog altijd niet gebeurd? Deze vraag werd mij nog gesteld.
We hebben het al over de personeelstekorten en de verlofachterstand gehad, maar wij horen ook dat er ongelooflijk veel arbeidsongevallen zijn. Alleen in 2023 waren dat er 41 in de gevangenis van Antwerpen, 46 % agressie tegen het personeel, 5 % psychische letsels door de psychische belaging, zelfdoding of poging tot zelfdoding. Hoe zult u dit aanpakken? Hoe zult u zorgen voor het welzijn van de personeelsleden? Daar heb ik toch nog niet veel van gehoord.
Hoeveel mensen zijn er nu uiteindelijk vertrokken tegenover het aantal aanwervingen? Dat gaat over mensen met anciënniteit die de job goed kennen maar hun werk verlaten omdat het niet meer doenbaar is.
De voorzitster: Als er niemand nog het woord wil, geef ik het woord terug aan de minister.
01.11 Minister Paul Van Tigchelt: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, ik excuseer mij voor mijn lange uiteenzetting aan het begin van de vergadering. Dat was niet om de vis te verdrinken, maar wel omdat er veel is gezegd en geschreven. Alles wat is heb gezegd, is relevant. Overigens, toen ik de teksten voorbereidde voor mijn voorganger, was het bijna een erezaak om de commissie zo volledig mogelijk en correct in te lichten. Dat is des te belangrijker voor het thema dat nu aan de orde is, want het betreft een complexe problematiek.
Vooreerst herhaal ik dat ik de personeelsleden geenszins met de vinger heb gewezen, noch de stakende, noch de personeelsleden die daar aanwezig waren. Ik zoek geen zondebok. Drie vierde van mijn uiteenzetting handelde over de overbevolking. Zonder in herhaling te willen vallen, ik blijf erbij dat rekening moet worden gehouden met een veelheid aan factoren en omstandigheden. Ik ga geen problemen uit de weg.
Mevrouw De Wit, u stelde een vraag over het masterplan. Ik heb niet gezegd dat de Zweedse regering niets heeft gedaan, integendeel. Wij doen voort met haar plannen door drie gevangenissen te bouwen. In Leopoldsburg komen er tegen 2029 312 plaatsen bij, in Vresse-sur-Semois 280 plaatsen tegen 2028 en in Verviers 240 plaatsen tegen 2031. We investeren ook in de vervanging van de verouderde infrastructuur en we voeren de masterplannen verder uit. Er wordt momenteel een nieuwe gevangenis in Antwerpen gebouwd, eindelijk. De renovatie van de gevangenis van Merksplas staat op de planning en er komt een nieuwbouw in Ruiselede ter vervanging van chambrettes en de uitbreiding van de capaciteit.
In masterplan 3bis voorzien we, zoals ik in mijn inleiding heb gezegd, in de renovatie of vervanging van de gevangenissen van Hoei, Mons en Hoogstraten, omdat die gevangenissen echt wel zeer aftands zijn. Daarnaast zetten we verder in op het aanbieden van aangepaste zorg voor geïnterneerden en gedetineerden door het mogelijk te maken om de capaciteit van het FPC van Aalst te verhogen naar 180 plaatsen en door twee forensische detentiecentra, één per regio, voor zorg aan gedetineerden op te richten. Voorts bewandelen we verder de weg van de kleinschalige detentieprojecten. Voor Paifve zijn er 250 plaatsen en voor Waver 250 plaatsen gepland in 2029. Voor de FPC’s van Paifve en Waver werden de procedures aangevat. De kandidaten zijn geselecteerd en de dialoogfase zal binnenkort starten. Voor de gevangenis van Lantin hebben we in deze legislatuur een ander terrein goedgekeurd, omdat er met het vorige terrein problemen waren.
De vraag over de enkelbanden is zeer relevant. Als ik het goed heb begrepen, vragen de vakbonden niet om het aantal enkelbanden op te trekken, collega De Wit, maar om de overbevolking op te lossen door mensen die eigenlijk nog niet vrij mogen komen, niet één jaar, maar zes maanden voor strafeinde vrij te laten met een enkelband. Ik heb die vraag nog niet aan collega Demir gesteld. Ik denk dat ik ze niet hoef te stellen, omdat ik het antwoord al ken. Ik zou dat antwoord trouwens volledig begrijpen. Wij hebben aan de vakbonden laten weten dat extra mogelijkheden om elektronisch toezicht toe te kennen de medewerking vergt van de gemeenschappen. Ik wil die vraag officieel stellen, al denk ik het antwoord al te kennen. Overigens, wij maken de gemeenschappen daar geen verwijten over; achter de schermen wordt er doorgaans goed samengewerkt.
Ik heb u de cijfers met betrekking tot de illegalen gegeven.
Wat het aantal kortgestraften betreft, er zijn momenteel 1.249 kortgestraften, met straffen tot en met drie jaar, gespreid over alle gevangenissen.
Er zijn mij vragen gesteld over het extra personeel. In de gevangenis van Ieper zijn er al meer dan 70 fte's op dienst. Er staan 20 personen klaar om in dienst te treden. De selectieprocedures zijn daar lopende. In de gevangenis van Dendermonde zijn er 50 fte's aangeworven. Sommigen zijn al in dienst, anderen zullen binnenkort in dienst treden en hun opleiding starten. Het reeds aangeworven personeel wordt momenteel ingezet in de nieuwe gevangenis. Voor de gevangenis van Haren lopen de aanwervingen heel wat moeilijker. We leveren nochtans inspanningen. Er zijn een vijftigtal aanwervingsdossiers lopende.
Mevrouw Dillen, u beweert nogmaals dat ik een zondebok zou zoeken en bepaalde mensen of instanties viseren. Dat klopt niet. Ik verwijs naar mijn tekst, waarin ik heb geprobeerd om heel genuanceerd te zijn. Ik heb gesteld dat er verschillende factoren en omstandigheden zijn. Ik ga echter het probleem van de minimale dienstverlening niet uit de weg. Ik benoem alle problemen. Dat is volgens mij iets anders dan een zondebok zoeken.
U vroeg hoe het verlengd penitentiair verlof (VPV) in concreto wordt geregeld en hoe dat op termijn de overpopulatie kan verminderen. Niet iedereen die recht heeft op het VPV wordt onmiddellijk in dat stelsel geplaatst. Er wordt rekening mee gehouden dat de organisatie van het VPV impact blijft hebben op de overbevolking.
U vroeg mij ook wat het alternatief is, indien ik geïnterneerden niet meer in de gevangenissen opneem. Er is tijdens de vorige en de huidige legislatuur geïnvesteerd in crisisbedden in de zorgsector. Er zijn dus mogelijkheden om de zorg op te schalen, zonder dat geïnterneerden per se terug naar de gevangenis moeten worden gestuurd. Ik maak daarbij een voorbehoud. Mochten er namelijk ernstige feiten worden gepleegd, dan zitten wij in een ander paradigma en bekijken wij wel om ze opnieuw in de gevangenis op te sluiten. Ter zake zijn er echter mogelijkheden.
Er waren ook opmerkingen over de opleiding.
Plusieurs collègues ont émis des remarques au sujet des formations.
Ik ben mij ervan bewust dat de uitdagingen op het vlak van rekrutering zeer groot waren de voorbije jaren, waardoor niet alle personen onmiddellijk de gespecialiseerde opleiding konden aanvangen.
L'accent a été mis sur le recrutement et les nouveaux membres doivent être formés. Ils reçoivent, en début de carrière dans le système pénitentiaire, une formation de base de 15 jours répartis entre jours de cours et jours de terrain.
Wij wisselen dus lesdagen af met terreindagen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de uitdaging van de personeelstekorten, zonder het leerproces te verwaarlozen.
Les formations spécialisées pour accompagnateurs de détention sont en cours.
Wij doen een inhaalbeweging voor de gevangenissen van Dendermonde en Haren.
Pour ces deux établissements, un plan spécifique a été rédigé. Il a été communiqué et expliqué aux syndicats.
Madame Matz, les syndicats et le CCSP avec lequel nous sommes régulièrement en contact tirent aujourd'hui la sonnette d'alarme. Ils le font déjà depuis des années. Nous sommes confrontés à un problème existant depuis des décennies. Le CCSP et les syndicats ont raison de la tirer.
J'ai tenté d'expliquer ce que nous faisions pour résoudre à long terme le problème de surpopulation. Les budgets des maisons de détention ont été communiqués dans mon exposé. Nous disposons des budgets nécessaires pour les maisons de détention compétentes pour l'exécution des peines de maximum trois ans.
Ces budgets ont été prévus par le gouvernement via une décision prise par le Conseil des ministres. Il ne s'agit pas de nouveaux budgets. Nous avons un plan pour la création de ces maisons de détention mais il y a un retard dans l'exécution.
Aan mevrouw Vindevoghel laat ik opmerken dat de ziekenhuisbewaking aan de DAB, de bewakingsdienst van de federale politie, wordt overgedragen. We waren inderdaad aan de slag gegaan met het probleem dat al vaker aan de kaak werd gesteld en waarvoor we ook al verschillende keren overleg hadden met de federale politie en de minister van Binnenlandse Zaken. Dat resulteerde in een pilootproject – we proberen inderdaad stappen vooruit te zetten met kleine projecten – voor de gevangenis van Haren. Dat pilootproject wordt nu geëvalueerd en we trachten met de collega's van de politie een oplossing te vinden om de overdracht in de best mogelijke omstandigheden te organiseren, waarbij we maximaal rekening houden met de noden van de politie. Doorgaans loopt die samenwerking goed.
01.12 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, met betrekking tot de minimale dienstverlening, het vorige contact met de vakbonden was in mei 2022. Wij zijn bijna twee jaar later. Ik denk niet dat u op de vraag hebt geantwoord. Waarom is er geen verdere opvolging gebeurd?
U zegt dat u verder werkt op de voorgaande masterplannen. De gevangenis in Leopoldsburg komt er in 2029. Dat is eigenlijk nog een legislatuur later. Dat doet bij mij de vraag rijzen – ik heb daarvoor al een schriftelijke vraag ingediend – wat nu eigenlijk de stand van zaken is in de voorgaande plannen. Welke initiatieven hebt u genomen om vooruitgang te boeken en ervoor te zorgen dat die gebouwen zo snel mogelijk ter beschikking zijn? We zijn nu einde maart 2024, in 2029 zal er een gevangenis zijn die al heel lang in de plannen staat. U bent ter zake zeer karig met uw antwoorden, maar misschien komen die nog. Dat hoeft vandaag niet, ik heb daarvoor een aparte vraag ingediend.
01.13 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag of u bereid bent om de tekst van uw uiteenzetting volledig aan ons te bezorgen.
01.14 Minister Paul Van Tigchelt: Dat doen wij steeds. Wij helpen het Parlement bij de redactie van het verslag.
De voorzitster: Er zal sowieso ook een integraal verslag en een beknopt verslag zijn.
01.15 Minister Paul Van Tigchelt: Ik lees alvast niet gewoon de tekst af. In die zin staat hetgeen ik gezegd heb, niet letterlijk in die tekst.
01.16 Marijke Dillen (VB): Vanochtend was gezegd dat er alleen maar een beknopt verslag zou worden opgesteld, maar dat zal dan een vergissing zijn geweest.
De voorzitster: Ook van de vergadering van vanochtend wordt een integraal verslag afgeleverd.
01.17 Marijke Dillen (VB): Ten slotte, ook al ken ik uw standpunt ter zake, ik herhaal mijn pleidooi dat ik ook al bij uw voorganger heb gehouden: ken de fameuze Brusselpremie toe aan alle cipiers. U gaf daarstraks de cijfers, het gaat over mooie bedragen. Ook cipiers die hun job dagelijks in slechte omstandigheden, in verouderde en overbevolkte gevangenissen moeten uitoefenen, verdienen een extraatje en extra respect. Ik durf erop aan te dringen dat u daarover nog eens nadenkt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.02 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 02.