Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor Landsverdediging |
du Mercredi 3 avril 2024 Matin ______ |
van Woensdag 3 april 2024 Voormiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 08 et présidée par M. Peter Buysrogge.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.08 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Goedemorgen, collega's.
Er staan vandaag een actualiteitsdebat en heel wat mondelinge vragen op de agenda. We starten normaal gezien met het actualiteitsdebat, maar een van de vraagstellers heeft mij net gecontacteerd en gezegd dat hij hier pas in tien minuten zal zijn. Beginnen we met het actualiteitsdebat of behandelen we eerst enkele andere vragen?
Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de problemen waarmee de collega geconfronteerd wordt, maar ik moet om 10.15 uur naar de commissie voor Binnenlandse Zaken voor een wetsontwerp van de minister. Ik zou dus graag mijn vraag stellen voor 10.15 uur zodat ik het antwoord van de minister digitaal kan volgen.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat we eerst één vraag behandelen en daarna starten met
het actualiteitsdebat. (Instemming)
01.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, de toenmalige regering heeft in 2007 de keuze gemaakt om over te gaan tot de aankoop van de NH90-helikopters, in eerste instantie voor de inzetbaarheid op de fregatten. Ze kunnen het fregat ondersteunen met een transport- en een gevechtsfunctie. In het kader van de search and rescue (SAR) staan de helikopters klaar voor hulp aan de natie. Momenteel staan er volgens onze informatie vier NH90’s op de vliegbasis in Koksijde, waarvan er slechts een beschikbaar is. Logisch dus dat ik een aantal vragen heb.
Hoe staat het met het onderhoud, de inzetbaarheid en de eventuele vervolgprocedure rond de aankoop van nieuwe SAR-helikopters in het kader van uw STAR-plan?
Bent u bereid de aankoopprocedure sneller op te starten zodat de volgende regering snel kan schakelen?
Kunt u garanderen dat de toekomstige helikopters blijven opereren vanop de vliegbasis in Koksijde?
Binnen welke termijn zullen de toestellen die ofwel in onderhoud zijn ofwel in panne staan, opnieuw beschikbaar zijn? Kunt u concreet opsommen per toestel hoe de situatie precies is?
Welke gevolgen heeft de beperkte inzetbaarheid op de oefeningen en de trainingsmissies?
Heeft het feit dat op het moment van mijn vraagstelling slechts één toestel van de vier beschikbaar is, gevolgen voor de missies, onder andere de operatie tegen de Houthi-rebellen in Jemen?
01.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, de militaire prospectie voor de aankoop van de search-and-rescuehelikopters is afgerond. Defensie beschikt over de nodige elementen om de verschillende fases van de aanbestedingsprocedure voor nieuwe search-and-rescuetoestellen te doorlopen. De levering van nieuwe toestellen wordt verwacht twee à drie jaar na de ondertekening van het contract.
De zendingen inzake search and rescue en steun aan maritieme operaties blijven uitgevoerd worden vanaf de basis van Koksijde tot de nieuwe infrastructuur op de luchthaven te Oostende beschikbaar is.
Het gebruik van de vier Naval Frigate Helicopters heeft geleid tot een situatie waarin een aantal grote inspecties samenvalt. Concreet worden de grote inspecties op twee toestellen afgewerkt en is er op het derde toestel een grote inspectie opgestart. De noodzakelijke bijsturingen worden gedaan zodat er op termijn maximaal twee toestellen een groot onderhoud ondergaan op hetzelfde ogenblik. Er wordt hierbij gewerkt op meerdere pistes, zoals een aanpassing van de inspectiecyclus en een verbetering van de levering van wisselstukken door de industrie. De bijsturingen moeten in de toekomst leiden tot een betere beschikbaarheid. Bij een beperkte beschikbaarheid van de NFH-toestellen wordt voorrang gegeven aan het behoud van de kwalificaties van het personeel. De mogelijke toekomstige opties worden momenteel bekeken door de staf.
01.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb straks sowieso nog vragen over de inzetbaarheid van de NH90 in de Rode Zee en over de vliegbasis in Koksijde.
U bevestigt dat drie van de vier toestellen op dit moment in onderhoud zijn. Dat is niet wenselijk. Het zou beter zijn dat er maximaal twee toestellen tegelijkertijd in onderhoud zijn. Feit is natuurlijk dat de toestellen duur zijn op het vlak van vlieguren en dat er tal van gebreken aan zijn die met de regelmaat van de klok worden besproken en vastgesteld.
U zegt dat op dit moment wordt bekeken hoe het zit met de vervanging en met de opties met het oog op de toekomst. Het zou praktisch zijn dat er een pad wordt uitgestippeld zodat de volgende regering concrete beslissingen kan nemen, maar daar komen wij uiteraard nog op terug.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
01.04 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je voudrais signaler qu'il y a plein de questions qui sont posées sur le même thème et les députés qui doivent les poser ne sont pas là. Le débat d’actualité ne peut pas avoir lieu selon moi.
Ensuite, il y a un problème. Lorsqu’on pose des questions, il faut un minuteur. C’est deux minutes par question, sinon on est parti dans le désordre et l’anarchie la plus complète et j’ai horreur de l’anarchie. Peut-on demander au service technique de venir installer le minuteur? Je rappelle que c’est deux minutes pour la question, ensuite la réponse et on poursuit l’ordre du jour sinon on ne s’en sortira pas.
De voorzitter: Ik zal nagaan wat er mogelijk is om hier in deze zaal ook een timer te hebben. Technisch gezien kan het, want tijdens de plenaire vergadering hebben wij hier ook een timer. Ik zal nagaan wat er mogelijk is.
02.01 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, twee jaar na de Russische inval in Oekraïne roept Oekraïne al zijn bondgenoten op om meer militaire steun te leveren. Kunt u de laatste stand van zaken geven betreffende de militaire steun die ons land heeft geboden aan Oekraïne de voorbije twee jaar?
De EU heeft opnieuw een steunpakket van 5 miljard euro aan Oekraïne goedgekeurd. Dat geld moet dienen om zo snel mogelijk wapens naar Kiev te sturen, want daar gaat het natuurlijk om, Oekraïne heeft materiële militaire steun nodig. Hoe zal dat geld geïnvesteerd worden? Zal onze eigen industrie bij de productie van bijkomend materiaal betrokken worden? Op welke manier zullen zowel de NAVO-bondgenoten als de EU Oekraïne militair blijven ondersteunen als in november de Amerikaanse koers wijzigt? Zal men dit scenario reeds voorbereiden? Zo ja, wat zal de EU structureel doen om deze lacune op te vangen?
Er wordt voor 80 miljoen euro aan munitie uit eigen stocks aan Oekraïne geleverd. Aangezien de stocks van de Belgische strijdkrachten zo goed als onbestaande zijn, zal de voorraad die naar Kiev verhuist, ook zo snel mogelijk moeten worden aangevuld. Welke initiatieven zult u ondernemen om deze nationale stocks op een structurele en snelle manier aan te vullen? Wat zit er op het vlak van militaire steun nog in de pipeline? Welke bijkomende hulp, naast de hulp die onze Defensie nu reeds levert, kan er op tafel worden gelegd?
Rusland heeft aangekondigd dat het troepen zal plaatsen aan de Finse grens. Op welke manier zal de NAVO optreden om ook dit deel van de oostflank van de NAVO te beschermen?
02.02 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, la guerre en Ukraine a fait à ce jour, selon les estimations, plus de 500 000 victimes, des millions de morts et de blessés. Des villes ont été dévastées, des millions de civils fuyant les combats et les crimes de l'armée de Poutine, sont déplacés en Ukraine ou réfugiés en Europe, ici chez nous, et ailleurs. Des crimes de guerre ont été commis à une telle échelle que le président russe doit en répondre devant la Cour pénale internationale. Le coût de la reconstruction est évalué à près de 500 milliards d'euros, l'équivalent du PIB de la Belgique.
Jamais dans l'histoire des Nations Unies, une grande puissance nucléaire, membre permanent du Conseil de sécurité, n'avait à ce point et avec une telle brutalité enfreint toutes les règles de droit, menacé la paix du monde, menacé d'utiliser les armes nucléaires. Notre sécurité, celle de nos concitoyens, est aujourd'hui directement mise en péril. La Russie ne mène pas seulement la guerre en Ukraine, elle organise des actions de désinformation auprès de notre opinion publique, cherche à déstabiliser et à fragiliser nos démocraties via les fake news et les cyberattaques, livre une guerre de propagande et de déstabilisation aux portes de l'Europe et en Afrique et cherche à instiller des divisions en instrumentalisant la question migratoire en Europe et l'antisémitisme, comme on l'a vu en France.
Il a fallu beaucoup de temps aux Européens pour prendre la mesure du danger, convaincus que la paix sur le continent allait de soi et que les forces armées ne devraient plus répondre à un conflit de haute intensité en Europe. Ici même en Belgique, comme vous le savez, j'ai sonné l'alarme dès avant l'invasion du 24 février 2022, persuadé de l'imminence et de la gravité du danger.
La question qui se pose est la suivante: avons-nous enfin pris conscience de la gravité du moment et de la nécessité d'accélérer la mise à niveau de notre Défense et de la dissuasion – ce mot-clef indispensable pour prévenir une extension supplémentaire du conflit?
Madame la ministre, quelle est votre analyse de la situation militaire en Ukraine, ainsi que de la sécurité en Europe et dans le monde? Quel est votre bilan de l'aide, en particulier militaire, de la Belgique à l'Ukraine? Quelle aide y est-elle parvenue, par type d'armement et en euros? Quelle est celle qui est programmée? Quels sont les armements fournis qui se sont révélés utiles et ceux qui ne l'ont pas été? Les obus à l'achat collectif desquels nous avons contribué sous la direction de la République tchèque sont-ils parvenus en Ukraine, comme c'était prévu pour la fin mars? Comment évaluez-vous les menaces d'extension du conflit, et dans quelle mesure sommes-nous prêts à y réagir?
Avons-nous mis en place une protection aérienne pour les principales cibles potentielles en Belgique, comme le Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) – je me réfère ici aux propos de M. Di Rupo –, le siège de l'Organisation du traité de l'Atlantique Nord (OTAN) ou encore des ports de la mer du Nord?
En cas d'utilisation d'armes nucléaires par la Russie – cette menace revenant régulièrement de la part des dirigeants russes –, la réponse des alliés est-elle prête? La Belgique a-t-elle été consultée dans la cadre d'un tel scénario? A-t-elle donné son accord quant à une riposte éventuelle?
Le président Macron a rappelé qu'il ne fallait exclure aucune option face à un président russe qui n'a aucune ligne rouge et qui envisage toutes les options y compris les plus terrifiantes. Quel est votre point de vue à cet égard?
Nous savons que l'effort de la Belgique à l'égard de l'Ukraine est entièrement payé par les impôts sur les intérêts des avoirs russes. Il se fait qu'en plus, nous demandons le remboursement de notre effort à la facilité européenne pour la paix (FEP). Combien avons-nous demandé en remboursement et combien avons-nous reçu à cette date?
Enfin, le sommet de l'OTAN s'ouvre avec une demande de la part du secrétaire général de l'OTAN de pouvoir constituer un fonds de 100 milliards de dollars en cinq ans. Quelle sera la position de la Belgique à cet égard? Quelles seront les ressources que la Belgique mettra à disposition d'un tel fonds? N'est-il pas enfin temps de se dire que nous devons mettre à niveau nos ressources?
Nous sommes aujourd'hui à 0,84 % du produit intérieur brut (PIB) pour le budget de la Défense. Ne devrions-nous pas augmenter clairement les ressources qui seront dédiées à la Défense et faire en sorte que nous soyons à la hauteur de la gravité du moment, à la hauteur de ce que nous n'aurions jamais dû cesser d'avoir, à savoir une Défense qui est capable de dissuader ceux qui voudraient attaquer notre pays et notre continent?
02.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, chers collègues, d’emblée, je vous remercie pour ce débat d’actualité, que nous n’avons pas pu avoir plus proche de la date des deux ans de début de la guerre en Ukraine.
Il est évidemment regrettable que le PS ait fait obstacle à ce débat. Mais comme je le disais à M. Flahaut, il ne perd rien pour attendre. Le PS ne dirige pas tout ce qu’il se passe au niveau de ce Parlement. Je lui avais dit qu’il aurait le débat. Grâce aux collègues et aux autres groupes, le débat a lieu.
02.04 André Flahaut (PS): Posez votre question.
02.05 Denis Ducarme (MR): Je comprends votre mauvaise humeur. Vous n’avez pas pu imposer votre décision.
Si M. Flahaut le permet, je voudrais continuer.
De voorzitter: Mijnheer Flahaut, dit is een actualiteitsdebat, dus u hebt straks nog de mogelijkheid om tussen te komen.
Ik geef het woord nu aan de heer Ducarme.
02.06 Denis Ducarme (MR): En effet, monsieur Flahaut, on vous a imposé le débat. C'est comme cela! Vous ne décidez pas de tout et c'est une bonne chose.
Comme c'est le cas pour la majeure partie des autres pays européens, nous aurons enfin un débat en commission de la Défense ou en séance plénière, deux ans après le début des hostilités en Ukraine. C'est naturellement la moindre des choses que le Parlement puisse se saisir de cette question, tirer un bilan sur l'action de notre gouvernement et de notre ministre de la Défense et, surtout, tracer un certain nombre de perspectives pour l'avenir.
Outre les questions de proximité des élections et les clivages idéologiques qui peuvent exister, il est important pour la démocratie que nous puissions avoir ce type de débat aujourd'hui, en soulignant d'emblée quelque chose de positif par rapport à l'engagement de la Belgique auprès de l'Ukraine et de l'armée ukrainienne. On est en effet loin des premières déclarations de la ministre à ce sujet. On n'a pas juste envoyé des casques et des jumelles, comme on le laissait présager dans les premiers temps du conflit. La participation de la Belgique est heureusement allée au-delà des jumelles et des casques.
Il s'agit dès lors de commencer sans doute par faire le point, un peu à l'image de ce qu'indiquait le collègue Dallemagne. Où en est finalement l'aide en Ukraine? J'ai vu le tableau et, sur 31 pays, on ne serait que le 20e contributeur par rapport à l'aide à fournir à l'Ukraine. Pour commencer, je voudrais donc que la ministre puisse revenir sur les éléments de contribution de la Belgique au niveau de l'Ukraine.
En outre, il s'agit aussi de souligner, comme Tim Vandenput et Georges Dallemagne ont pu le faire, que c'est notre sécurité qui se joue là-bas. D'emblée, il faut le répéter.
D'emblée, il faut répéter que si l'Ukraine est une des cibles de l'impérialisme russe, ce n'est pas la seule cible. L'objectif de la Russie est évidemment d'atteindre les démocraties libérales occidentales et de les déstabiliser en commençant par attaquer le portefeuille des citoyens européens. On sait combien l'impact de cette guerre en Ukraine sur notre économie et sur le pouvoir d'achat des citoyens européens et belges a été important.
Par rapport à cela, il faut sortir de la naïveté. Cette guerre a été déclenchée alors que les pays européens étaient encore convalescents du covid, faibles compte tenu de la traversée de la pandémie, fragilisés sur le plan économique. Celui qu'on appelle le maître du Kremlin n'a pas déclenché cette guerre par rapport à l'Ukraine à cette période-là par hasard, parce que ce ne sont pas des hostilités uniquement dirigées vers l'Ukraine. C'est également l'Europe – et donc la Belgique – qui est visée. Cette guerre se déroule aujourd'hui seulement à 2 000 km de nos frontières, il faut le rappeler. Ce n'est pas plus éloigné que le sud de l'Espagne où les Belges vont en vacances. Cette guerre va avoir un impact sur notre histoire, sur notre vie, sur la vie des Européens, probablement pendant des décennies encore.
C'est pour cela qu'un échange sur le plan stratégique est aussi intéressant, au-delà de ce qu'on peut dire à propos de la participation belge. Malheureusement, monsieur le président, nous n'avons pas de débats sur le plan de la stratégie de défense suffisamment régulièrement dans cette commission. Pourtant c'est ici que nous devrions les avoir. Donc j'aborderai aussi cet aspect-là, vu que j'ai déposé de nombreuses questions pour me donner le temps.
Ma première question concerne les États baltes, qui sont singulièrement exposés et ne possèdent pas de force aérienne à proprement parler. C'est donc la force aérienne des pays membres de l'OTAN qui assure leur sécurité et la défense de leur espace aérien. Des F-16 belges participent depuis de nombreuses années à ces missions de sécurisation, et c'est une bonne chose. J'aurais souhaité que la ministre nous indique, dans ce cadre-là, ce qu'il en est des dernières interventions de nos F-16 dans les États baltes. Je souhaite également l'interroger sur l'élément fondamental qu'est le degré d'interopérabilité avec les autres pays européens participants, tels que l'Espagne, la France et le Royaume-Uni.
En outre, le 19 janvier de cette année, l'Estonie, la Lettonie et la Lituanie ont signé un accord afin d'établir une ligne de défense le long de leurs frontières avec la Russie et la Biélorussie. Il s'agira aussi de construire des installations défensives anti-mobilité dans les années à venir afin de dissuader et, si nécessaire, se défendre contre les menaces militaires. Une ligne de défense balte pourrait ainsi défendre le flanc oriental de l'OTAN. Je m'interroge – et j'interroge donc la ministre – sur la participation de l'OTAN à cette stratégie balte de ligne de défense.
S'agissant des conséquences de la guerre en Ukraine, on peut parler du rôle central qu'a retrouvé l'OTAN, basé sur sa raison d'être historique. Elle est assez proche, dans la dynamique, de ce que nous avons pu connaître par rapport à l'Union soviétique.
Madame la ministre, il serait intéressant que vous puissiez nous décrire les éléments de durcissement de la présence avancée de l’OTAN sur la frontière est et les projets pour 2024 en la matière.
J’évoquais cette situation centrale que l’OTAN a retrouvée. Elle conduit, compte tenu de la situation, à l’élargissement de l’Alliance à deux nouveaux pays, la Suède et la Finlande. C’est une bonne chose alors que la Suède en était très éloignée, on s’en souvient. Cette double adhésion entraîne évidemment des conséquences importantes au niveau du dispositif militaire de l’Alliance et quant à la nécessité de se prémunir également de la réaction russe, compte tenu de la position géographique de ces deux nouveaux adhérents. Madame la ministre, par rapport à ces deux pays en particulier, avons-nous renforcé ou comptons-nous renforcer notre coopération bilatérale?
Dans cette zone, tous les pays qui bordent la mer Baltique à l’exception de la Russie sont désormais membres de l’OTAN. Parce que la guerre est aussi maritime, on peut s’interroger sur les mesures prises par l’OTAN pour mieux coordonner les forces maritimes des pays membres afin de renforcer la surveillance et la sécurité en mer Baltique face à des tests de l’armée russe dans cette région.
Il y a évidemment un aspect que je veux aborder aussi. Le collègue Dallemagne l’a fait également. Au-delà de la participation, ce conflit, cette déclaration de guerre de la Russie impérialiste à l’Ukraine, et par conséquent à l’Occident, nous interroge naturellement sur ce qui a trop longtemps été notre naïveté.
Nous devons nous interroger sur l'état de nos forces. Depuis 2014, nous avons voté deux lois de programmation militaire. La trajectoire budgétaire, même si elle est trop lente, évolue dans le bon sens. Il y a la volonté de diminuer le taux d'attrition et de renforcer le nombre de militaires, même si nous savons qu'il continuera à se détériorer jusqu'en 2025. Madame la ministre, avez-vous des pistes pour contrer ce mouvement d'ici à 2025?
Sur le plan strictement national, des leçons tactiques et opérationnelles ont-elles été prises depuis le début de la guerre, avec une orientation qui différerait par rapport à la période précédant février 2022? Qu'en a-t-il été du renforcement de la protection de nos infrastructures portuaires et aériennes?
Je suis très inquiet pour la Composante Médicale. Je pense que, fondamentalement, rien n'a été fait à ce sujet durant cette législature. S'il y a une guerre demain, je ne sais pas comment nous pourrons soigner nos hommes. Ce sujet mériterait un débat à lui seul, car c'est un vrai problème.
Le président Macron a compris ce qu'était l'esprit de dissuasion. Je suis persuadé qu'il ne veut pas nécessairement envoyer des Français, mais il a compris comment il fallait parler aux Russes. Et, quand il en fait la démonstration, toute une série de responsables européens réagissent en lui faisant la leçon. Quelle naïveté! Madame la ministre, j'aurais souhaité vous entendre à ce sujet.
Où en sommes-nous dans la construction du Cyber Command?
Combien d'attaques cyber ont-elles été identifiées sur notre territoire au départ de la Russie? C'est un élément fondamental car la guerre, aujourd'hui, c'est la cyberguerre. Nous n'avons jamais eu, monsieur le président, un point sur le nombre d'attaques de la Russie à l'encontre de notre pays. Il est donc utile de vous entendre à ce propos, madame la ministre.
Vous avez embrayé par rapport à l'initiative tchèque, ce qui est positif. Il est dramatique que nous soyons obligés – alors qu'il y a une guerre à nos portes – de nous entendre entre Européens pour acheter des obus en dehors de l'Union européenne. C'est dire où nous en sommes! Les Européens ne rencontrent que 30 % des engagements pris vis-à-vis de l'Ukraine, alors que ce n'est pas une guerre située directement sur le territoire de l'Union européenne. Nous ne parvenons pas à suivre le rythme sur le plan de l'industrie de défense; cela a fait l'objet de notre proposition votée à l'unanimité la semaine dernière – c'est tout de même un signal – car nous avons besoin d'une industrie de défense qui rencontre les impératifs et qui passe à une logique de stocks au lieu de continuer à s'installer dans une logique de flux. Le ministre français Lecornu l'a compris.
Monsieur le président, je vais m'arrêter ici par courtoisie, même si j'avais encore d'autres questions, car j'ai déjà dépassé mon temps de parole.
De voorzitter: Het is een actualiteitsdebat, dus de andere collega's kunnen ook tussenkomen.
Mijnheer Francken, u hebt het woord.
02.07 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik ga niet heel lang spreken, maar ik wil toch even een paar punten maken in verband met twee jaar oorlog in Oekraïne.
Ten eerste, ik vind dat de Belgische regering en u ook, mevrouw de minister, vanaf het begin een zeer duidelijke positie hebben ingenomen, met het westers bondgenootschap, waarvan wij morgen de 75ste verjaardag vieren. De Belgische regering heeft heel duidelijk de kant van president Zelensky en het Oekraïense volk gekozen, vanaf dag 1.
Niet alleen de regering heeft heel veel solidariteit getoond, maar ook de bevolking. Wij vangen ondertussen bijna 80.000 Oekraïense burgers op. Wij proberen dat allemaal te doen. Dat gebeurt in Doornik, Lubbeek, Brussel, Charleroi, overal. Wij nemen onze verantwoordelijkheid door de vluchtelingen een correcte opvang te geven, zo snel mogelijk Nederlands of Frans te leren en ze effectief aan de slag te helpen.
Die cijfers wat betreft werk zijn echter niet goed. Amper 30 % van de Oekraïners in Vlaanderen werkt. In Nederland is dat meer dan 80 %. Wij moeten durven bekijken hoe dat komt. Volgens mij is dat onder andere omdat wij de leeflonen te hoog maken. Ik pleit voor het Nederlandse voorbeeld, waarin men minder geld krijgt en meer geactiveerd wordt om zelf te gaan werken. Dat is een belangrijk punt. Ik heb daarover een wetsvoorstel ingediend, maar dat is al vier keer weggestemd. Ik hoop dat er na de verkiezingen in het Parlement een meerderheid kan worden gevonden om het toch op die manier te bekijken.
Wij nemen onze verantwoordelijkheid door het leveren van heel veel humanitaire steun, doen ons best voor militaire steun en geven natuurlijk veel diplomatieke steun. Voor België, een klein land maar een diplomatiek knooppunt, is het belangrijk dat wij die diplomatieke steun vanuit Brussel blijven geven.
Het is ook van cruciaal belang dat wij blijven hameren op het belang van de sancties. Mevrouw de minister, de sancties worden massaal omzeild. Wij moeten oplossingen vinden, zodat die sancties ook effectief zijn, want dat is een van de grote problemen. Verder is het nodig dat wij de gelden van Euroclear vrijmaken voor het herstel en de heropbouw van Oekraïne.
Wij moeten ook onze industrie zo snel mogelijk terug operationeel krijgen, zodat de productie verhoogt. Daarvoor moeten barrières weg. Ik geef als voorbeeld de ethische code bij de banken, die weigeren kredietlijnen te geven omdat het gaat om investeringen in defensie. Er is de ethische code bij de Europese Centrale Bank. Er is de ethische code bij pensioenfondsen. Er moeten daaraan aanpassingen gebeuren. Het moet mogelijk zijn om de productie op te schalen. Rusland heeft een semi-oorlogseconomie, wij moeten daar ook toe overgaan.
Het is belangrijk dat wij leren uit wat er daar allemaal gebeurt, militair-technisch. Er is daar een battlefield of the future. Wij hebben een observatiemissie gestuurd naar Oekraïne. Waarom sturen wij zo weinig militairen om te leren? Nederland stuurt er veel meer. Waarom kunnen wij niet meer militairen sturen om effectief te leren hoe moderne oorlogsvoering werkt?
Mevrouw de minister, ten slotte, ik kan alleen maar hopen dat ook de volgende regering vol de kaart durft te trekken van de steun aan Oekraïne. Vandaag kan men in De Standaard een opiniestuk lezen van professor Malfliet, doorgaans een verstandige dame. Zij zei: "Om tot vrede te komen met Rusland, moeten wij het plan verlaten om Oekraïne in de westerse invloedsfeer te brengen." Ik viel bijna van mijn stoel. Oekraïne is een soevereine natie en heeft het recht om, op basis van het Verdrag van Washington, toetreding te vragen tot de NAVO. Dat zal mevrouw Malfliet niet tegenhouden. Dat zal de heer Poetin niet tegenhouden. Dat zal niemand tegenhouden. Die open door policy van de NAVO is heel belangrijk en die moeten wij blijven huldigen.
Hopelijk kunnen wij in de toekomst nog meer betekenen, zodat wij die strijd winnen en Poetin duidelijk maken dat hij moet stoppen met zijn imperialistische agenda.
02.08 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, messieurs les députés, alors que la guerre est entrée dans sa troisième année, la Belgique maintient ses efforts pour soutenir l'Ukraine dans sa lutte contre l'invasion russe, et ce tant en termes d'aide matérielle, de formation et d'entraînement des forces armées ukrainiennes qu'en termes de facilitation de contacts entre l'industrie belge et ukrainienne. Nous continuons également de participer activement aux coalitions qui se forment en soutien à l'Ukraine.
Les intérêts d'un certain nombre de grandes puissances exercent une pression sur les coalitions existantes. La Défense belge est bien consciente de cette situation et reste fidèle à son engagement au sein de l'Union européenne et de l'OTAN.
Dans cette optique, nous suivons de près la situation sécuritaire sur notre flanc Est. Avec nos partenaires européens et de l'OTAN, nous renforçons notre présence sur cette frontière. C'est pourquoi, dans le cadre du dossier des opérations 24, l'accent est mis sur le flanc Est et le soutien à l'Ukraine.
Avec l'approbation récente de trois programmes de soutien supplémentaires par le Conseil des ministres, notre soutien militaire approuvé au profit de l'Ukraine depuis 2022 s'élève à un milliard d'euros. Ce soutien comprend les dons de stocks, de carburant et les achats auprès de l'industrie. Notre effort est constant et fait l'objet d'une coordination étroite entre partenaires et alliés afin d'être les plus complémentaires possibles pour répondre aux besoins des Ukrainiens.
Plusieurs dossiers sont encore en cours de préparation pour validation. Vendredi dernier, le Conseil des ministres a approuvé le 25e paquet d'aide pour 100 millions d'euros, qui contribuera à l'entretien de la future capacité F-16 en cours de constitution. Avec ce dossier, nous concrétisons notre engagement à apporter nos compétences et notre expertise à la modernisation de l'armée de l'air ukrainienne.
Zo plant Defensie nog de realisatie van enkele dossiers binnen de voor 2024 toegekende budgetten van het Oekraïnefonds. Een van de prioriteiten in de steun aan Oekraïne is to give fast and resupply fast. Dat houdt in Oekraïne zo snel mogelijk hulp aan te bieden en tegelijkertijd onverwijld de eigen stocks aan te vullen.
Pour ce qui est de l’achat de munitions sous l’égide de la République tchèque, en tant que responsable de la gestion complète du programme, la République tchèque proposera à la Belgique les paquets de munitions qu’elle souhaite financer dans le cadre du budget convenu. Cela permet à la Belgique de fournir les munitions à l’Ukraine le plus rapidement possible.
Wat de Europese Unie betreft, werd recent beslist om het plafond van de European Peace Facility met 5 miljard euro te verhogen. Hiermee zullen zowel de opleidings- en uitrustingsactiviteiten van European Union Military Assistance Mission Ukraine (EUMAM) gefinancierd worden als de vergoeding aan de lidstaten voor de levering van uitrusting aan de Oekraïense strijdkrachten uit de eigen stocks of via gezamenlijke aankopen. Het akkoord voorziet in een prioriteit voor de aankopen bij de Europese industrie, maar uitzonderingen zijn niet uitgesloten indien de Europese capaciteit onvoldoende is.
Il est à noter que les demandes de remboursements EPF ne concernent pas les achats effectués sur fonds des avoirs russes gelés.
Pour la période du 27 février 2022 au 1er mars
2024, la Belgique a demandé, en remboursement à l’Union européenne, un montant
de plus de 230 millions. Jusqu’à présent, l’Union européenne a payé la
première tranche, c'est-à-dire la période de rapportage allant du
27 février 2022 au 10 mars 2022, soit 1,8 million. Ce montant est
calculé selon un clé de répartition qui vaut pour tous les pays. Les remboursements seront ventilés sur
plusieurs années.
In aanloop naar de NAVO-top in Washington D.C heeft secretaris-generaal Stoltenberg een voorstel gelanceerd om het engagement van de NAVO te verzekeren zonder partij in het conflict te worden. Het bevat onder meer de oprichting van een NATO mission for Ukraine. Daarnaast wordt de bondgenoten gevraagd om zich over een periode van vijf jaar te engageren om in financiële middelen te voorzien voor de opbouw van de Oekraïense troepen.
Met de toetreding van Finland en Zweden zullen de plannen om het NAVO-grondgebied te verdedigen worden aangepast. Daarbij komt het aan beide landen toe om de dreiging tegen hun soevereiniteit en territoriale integriteit te beoordelen en op basis hiervan adequate NAVO-steun in te roepen.
Le plan STAR prévoit l’investissement dans des moyens de défense aérienne basés au sol pour protéger nos organes étatiques, nos infrastructures critiques, les centres de décisions internationaux établis sur notre territoire ainsi que les infrastructures destinées à faciliter l’arrivée de renforts et de réapprovisionnement provenant d’outre-Atlantique ou d’outre-Manche. Concrètement, la Défense travaille actuellement à la mise en place d’une nouvelle capacité de défense aérienne à courte portée. Ensuite, la Défense se dotera également de deux batteries surface-to-air missile (SAM): une batterie SAM long range pour la défense principalement statique du territoire belge et une batterie SAM short range qui pourrait être déployée en opération.
Dans l’hypothèse qui a été formulée où la Russie porterait atteinte à l’intégrité de l’OTAN en faisant usage de l’arme nucléaire, l’article 5 de l’Alliance sera inévitablement invoqué. Sur cette base et suivant les décisions que prendra le Conseil de l’Atlantique Nord, les plans de réponse adéquats de l’OTAN seront activés. Il est important de noter que la réponse ne sera pas nécessairement nucléaire, étant donné que différentes options conventionnelles peuvent être privilégiées. Pour ce faire, des plans de réponse conventionnelle ont été préautorisés par les alliés dont la Belgique. Une telle pré-autorisation n’existe pas pour la réponse nucléaire de sorte que les décideurs politiques en conservent le contrôle en permanence. En ce qui concerne la France, celle-ci possède en toute souveraineté sa propre politique de dissuasion nucléaire.
Pour ce qui est de la défense de l’espace aérien des États baltes, la Composante Air y contribue depuis vingt ans. La mission actuelle se déroule depuis la Lituanie. Depuis le 1er décembre 2023, nos F-16 ont effectué treize décollages en vue d’intercepter des avions russes, ce qu’on appelle dans le jargon des "Alpha Scrambles". Par ailleurs, neuf vols d’entraînement ont été transformés en cours de vol en interception réelle. Les avions de chasse de l’OTAN interceptent tous les types d’avions russes, que ce soit des avions de transport de passagers, des bombardiers stratégiques, des avions de combat multi-rôles ou encore des avions de transport.
Les appareils russes passent généralement sans plan de vol dans l'espace aérien international, juste en dehors du territoire de l'OTAN. Nous remarquons par ailleurs une hausse du nombre de vols de renseignement, de surveillance et de reconnaissance visant à recueillir des données et des informations sur les forces de l'OTAN.
L'interopérabilité de nos capacités aériennes, avec les alliés engagés dans la défense de l'espace aérien des États baltes, ne pose aucun problème, à l'image des déploiements précédents. Le détachement belge entretient de bonnes relations avec les détachements étrangers présents sur place ou engagés depuis l'Estonie. Les F-16 opèrent régulièrement aux côtés d'appareils d'autres forces aériennes.
La construction d'infrastructures défensives dans le contexte de la contre-mobilité relève d'une décision prise par les trois États baltes, dans laquelle l'OTAN n'a pas été directement impliquée. Cependant, ces plans de défense sont connus de l'Alliance, qui en tient compte dans les plans régionaux dont elle assure la coordination.
En ce qui concerne le positionnement des forces belges vis-à-vis des forces russes, la Défense s'inscrit dans les mesures de réassurance de l'Alliance sur son flanc Est. Outre les missions de police aérienne, des militaires belges sont également déployés en Lituanie et en Roumanie, au sein des Forward Land Forces (FLF) respectivement dirigées par l'Allemagne et la France.
Concernant les questions portant sur le domaine cyber, je veux d'abord rappeler que protéger les informations militaires et garantir la fiabilité, l'intégrité, la disponibilité des systèmes de communication, d'information et d'armement sont les tâches principales de la capacité cyber militaire. La poursuite du développement d'une capacité cyber au sein de la Défense est une des priorités du plan STAR. Depuis la création du Cyber Command en octobre 2022, ses effectifs ont augmenté de plus de 13 %. Des centaines de militaires et civils seront par ailleurs recrutés dans les années à venir.
En ce qui concerne les attaques dans le champ du cyber, je précise que le Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) et son Cyber Command surveillent les tentatives d'ingérence ou d'interférence des puissances étrangères de manière continue, que ce soit dans le cyberespace ou dans le champ informationnel.
Le SGRS ne communique toutefois pas sur ses opérations.
Nous travaillons de concert avec nos partenaires de la sécurité au niveau fédéral, la Sûreté de l'État et l'OCAM, mais aussi avec la Chancellerie du premier ministre et le SPF Affaires étrangères.
Par ailleurs, les décisions prises lors du dernier Conseil national de sécurité renforceront encore la lutte tant préventive qu'active contre la propagation de fausses informations, notamment dans le cadre des prochaines élections.
Au niveau international, nous développons la coordination au niveau européen, que ce soit en matière de désinformation ou de cyberattaques. C'est en ce sens que j'ai inauguré la première réunion conjointe des cyber-commandeurs et des cyber-ambassadeurs au palais d'Egmont dans le cadre de la présidence belge du Conseil de l'Union européenne le 17 janvier dernier.
En parallèle, nous poursuivons en permanence l'échange d'informations avec nos partenaires de l'OTAN.
S'agissant des accords bilatéraux, ceux-ci n'engagent que les deux pays concernés et ne créent pas de contraintes ou d'effets spécifiques pour des pays tiers. Par ailleurs, seuls les traités internationaux sont juridiquement contraignants tandis que les autres types d'accords ne sont contraignants que politiquement.
En ce qui concerne la Belgique, l'effet le plus important se matérialisera avec l'adhésion éventuelle de l'Ukraine à l'OTAN. Toutefois, il s'agit là d'une démarche multilatérale de longue haleine, qui requerra l'accord de tous les alliés et qui ne pourra pas être réalisée tant que l'Ukraine est en guerre.
Par ailleurs, les enseignements tirés de la guerre en Ukraine ainsi que, de manière plus générale, la menace que représente la Russie sont évidemment pris en compte au niveau de l'OTAN et de la Défense. Ces enseignements se refléteront par conséquent dans les prochains plans de développement capacitaires des alliés. Les objectifs capacitaires supplémentaires qui devront être assumés par la Belgique, communément dénommés à l'OTAN les capability targets nationaux, issus du NATO Defence Planning Process, seront connus dans les prochains mois. Ces objectifs capacitaires iront certainement de pair avec une évolution des effectifs. C'est notamment dans ce contexte que le gouvernement avait prévu la possibilité d'une actualisation du plan STAR et de la loi de programmation militaire qui en découle.
Les nouvelles menaces nécessitent et nécessiteront une approche globale de la sécurité. Dans ce sens, ce sont l'ensemble des acteurs sécuritaires – dont la Défense est un pilier important – qui devront se mobiliser afin d'assurer une résilience nationale permettant de faire face aux crises actuelles et futures, en Belgique et à l'étranger. Dans ce cadre, il faudra renforcer la dynamique mise en place sous cette législature ainsi que les lignes de force que vous connaissez, dont le maintien du rôle social et sociétal ainsi que le renforcement de notre base industrielle et l'approfondissement de nos partenariats européens qui doivent nous permettre une autonomie stratégique.
Une Défense avec un rôle élargi: plus qu'un acteur de sécurité, un véritable levier de promotion sociale et aussi un acteur de l'innovation.
Concernant les questions sur le service d'utilité collective, tout est prêt pour accueillir les premiers candidats en attendant la finalisation de l'arrêté royal.
Je terminerai en réagissant aux récentes déclarations du président français, lesquelles n'ont pas entraîné – vous l'avez vu – de changement de position pour notre Défense. L'envoi de troupes en Ukraine n'est pas à l'ordre du jour. Comme je l'ai dit en introduction, l'appui en matériel létal et non létal se poursuivra en 2024, tout comme notre implication dans les différents modules de formation au profit des forces armées ukrainiennes.
À ce stade, aucune demande officielle française ne nous est parvenue. De plus, les déclarations du président Macron n'ont pas été discutées au sein de l'OTAN, où la position privilégiée reste la désescalade du conflit. Par conséquent, la question de la force de dissuasion qu'engendrerait un tel déploiement hypothétique est prématurée.
Je le répète, la Défense belge continuera à répondre aux demandes ukrainiennes, que ce soit par des dons effectués à partir de ses stocks ou grâce à la mobilisation de notre base industrielle. Le soutien général de la Défense aux forces armées ukrainiennes perdurera aussi longtemps que nécessaire.
02.09 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour ces informations.
Je dois vous avouer qu'il manque dans votre réponse – et ce n'est pas la première fois que nous avons une telle discussion – une vision stratégique. Vous nous dites que les enseignements se reflèteront dans les plans capacitaires des prochains mois. J'aurais aimé connaître les vôtres et savoir quelles leçons nous avons tirées des erreurs que nous avons commises, du fait que nous avons préféré croire Poutine plutôt que Joe Biden sur l'imminence du conflit, du fait que nous avons traîné les pieds et que notre effort de Défense n'a jamais été placé au niveau auquel il devait se situer pour arrêter ce bain de sang et faire reculer l'armée russe. Vous ne nous dites toujours pas aujourd'hui quel est l'impact sur notre propre sécurité ni en quoi nous devrions accélérer et renforcer notre aide.
J'ai noté vos éléments de langage: vous prétendez que la Belgique maintient ses efforts et continue à faire partie de la coalition et à suivre la situation. Mais ce n'est pas ce que j'attendais comme réponse de la ministre de la Défense belge! Vous auriez dû dire: "Il y a là un enjeu très grave de sécurité et de déstabilisation de notre pays. Nous devons faire plus et mieux, sans attendre le prochain gouvernement." Voilà ce que j'attendais de vous, eu égard à la gravité de la situation. Nous le savons, le temps joue contre nous! Vous auriez dû le dire. Le seul moment où vous avez recouru au terme de "dissuasion", c'est pour préciser que la force de dissuasion ne faisait pas partie, pour l'instant, des plans de l'armée belge. Il est évident qu'il ne faut pas envoyer de militaires sur le terrain, mais le mot "dissuasion" devrait être central dans votre réponse.
Pour ma part, je continue de penser que nous sous-estimons, que vous et votre gouvernement sous-estimez le danger qu'il y a à continuer à faire comme d'habitude, à ignorer à quel point M. Poutine fait peser une menace existentielle sur notre sécurité et celle du monde, raison pour laquelle il faut l'arrêter et lui faire perdre cette guerre. Voilà ce que j'attendais de votre part: qu'il recule effectivement, que l'intégrité territoriale de l'Ukraine soit restaurée, que le droit international soit rétabli en indiquant que la menace nucléaire est intolérable. Or c'est ce que je n'entends pas et c'est ce qui affaiblit notre posture en matière de défense. Si nous ne préparons pas la guerre, nous l'aurons. Si nous n'augmentons pas nos capacités sur le plan de la sécurité, de contingent, de plan STAR et que nous n'injectons pas de ressources supplémentaires en ce domaine, nous préparons le pire. C'est cela qu'il faut savoir et dire aux Belges. J'attendais de votre part enfin de la pédagogie pour expliquer la gravité du moment et rappeler à quoi les Européens font face aujourd'hui. C'est ce que j'attendais de la ministre de la Défense et c'est ce que je n'ai toujours pas obtenu aujourd'hui.
02.10 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, j’écoutais un peu M. Dallemagne. Moi, je veux quand même remercier Mme la ministre, parce que je trouve qu’elle a fait un gros effort pour répondre aux questions techniques.
Nous avons eu de sa part, sur l’ensemble des questions, en tout cas pour ce qui me concerne, beaucoup de précisions sur les États baltes, l’implication de nos F-16. Nous avons eu des précisions importantes aussi sur les leçons à tirer en interne par rapport au début de cette guerre. Nous avons eu aussi, par rapport à la question de l’initiative tchèque, des détails importants.
Tous les ministres ne vont pas nécessairement prendre le temps de répondre avec autant de précision aux questions qui sont posées. Pour cela, je la remercie.
Maintenant, madame la ministre, vous avez fait un rapport. Je ne vous sens pas habitée par le débat. Si je dis cela, c’est parce qu’il est clair – et là, je ne peux que rejoindre M. Dallemagne – qu’on ne sent pas du tout, dans votre réponse, que cette guerre est aussi la nôtre.
La présidence belge de l’Union européenne, c’est quand même une force motrice extraordinaire; mais je ne vous ai pas vue, dans le cadre de cette présidence belge. Vous avez indiqué l’inauguration, le 17 janvier, d’une opération commune de cyberdéfense sur le plan européen. Mais je n’ai pas vu, depuis le début de la présidence belge, la ministre de la Défense marquer l’engagement et l’implication de la Belgique – et donc de l’Union européenne puisqu’elle en est présidente – par rapport au conflit ukrainien. Pourtant, c’est notre guerre aussi. C’est notre sécurité qui se joue là-bas; et cela, vous ne le dites pas.
Quand vous donnez une interview, vous indiquez tout de suite, pour rassurer, sans doute, une partie des électeurs: "Tout cela, ce n’est pas de l’argent belge. Ne vous inquiétez pas. C’est de l’argent européen. C’est de l’argent qu’on saisit sur les avoirs russes."
De votre point de vue, on ne pourrait sans doute pas faire autrement. Vous avez donné une réponse intéressante par rapport au remboursement de l'Union européenne. Honnêtement, c'est lent! Je vous rejoins pour dire que c'est lent et que c'est un élément à creuser.
L'élément critique est là. Je ne vous sens pas, à un moment donné, mettre en avant le fait que c'est notre sécurité qui se joue aussi à travers cette guerre. Pourtant, vous l'esquissez en indiquant que le renforcement que vous avez voulu au niveau de la composante cyber est utile dans ce cadre-là. Mais vous ne répondez pas à la question. Vous ne communiquez pas sur le nombre d'attaques que la Belgique a subies au départ de la Russie sur le plan cyber depuis le début de la guerre. Or il est important pour le Parlement d'avoir une réponse précise, claire, transparente à ce propos. Madame la ministre, je vous interpelle ainsi que le gouvernement pour avoir une réponse. Comment la menace cyber au départ de la Russie s'est-elle développée depuis la guerre? C'est un élément sur lequel il me semble utile d'avoir toute la transparence.
Un autre élément sur lequel j'aurais voulu avoir des précisions, c'est le rang de la Belgique en termes de contribution au niveau de l'Ukraine. Comme je vous l'ai dit, selon moi, on est 20e sur 31. Je pense qu'on peut faire mieux. À quel rang est-on en termes de contribution au niveau de l'Ukraine?
Madame la ministre, je vous remercie pour le débat et l'échange, même si je ne retrouve pas la pédagogie de M. Dallemagne qui me semble être un élément important. On a un devoir de pédagogie et je veux reprendre le terme qu'il utilise. Madame la ministre, je ne veux pas vous faire la leçon, je ne me le permettrais évidemment pas. Mais, si on continue dans la totalité à faire penser que c'est de toute façon une guerre comme une autre – et c'est un peu le sentiment que j'ai quand je vous entends –, que cette guerre n'est pas la nôtre et que ce n'est pas notre sécurité, la stabilité, l'avenir des démocraties libérales qui se jouent en Ukraine, on passe évidemment à côté de l'essentiel.
02.11 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal u niet zoals mijn voorgangers overladen met alle zonden van Israël. U loopt misschien niet voorop in de strijd die we voeren of de slag die we leveren in Oekraïne, maar u bent wel altijd redelijk consequent geweest. De steun is er en België zal zijn verantwoordelijkheid ook in de toekomst nemen. Kan het meer zijn? Konden we sneller schakelen? Misschien, daarover is discussie mogelijk. Sommige zaken zijn logistiek niet vanzelfsprekend, er moeten bepaalde regels worden gevolgd enzovoort. Ik vind het niet nodig om daarover te prakkiseren.
Ik vind in tegenstelling tot mijn twee voorgangers dat u in het debat wel blijk geeft van moreel leiderschap. U hebt altijd een duidelijke lijn, die van de N-VA, aangehouden. Die lijn zal als grootste partij van dit land duidelijk de onze blijven, wars van communisten. 75 jaar geleden werd de NAVO opgericht om een dam op te werpen tegen het communisme. We staan opnieuw op de vooravond van een doorbraak van het communisme in België, vooral langs Franstalige kant, maar ook in Vlaanderen. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? We staan op de vooravond van de doorbraak van extreemrechts in Vlaanderen. Idem dito. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? De extremen winnen alle verkiezingen. We hebben Europese verkiezingen die voor de centrumpartijen een slagveld zullen worden. We zullen ons schrap moeten zetten.
De discussie over Oekraïne is non negociable. Uiteraard zullen we steun blijven leveren, ongeacht de mening van de communisten daaromtrent; die interesseert me niet. We zullen onze verantwoordelijkheid moeten blijven nemen, vooral gezien de situatie in Amerika, waar het steunpakket maar niet raakt goedgekeurd in het Congres omdat een kleine fractie dat tegenhoudt. Het interesseert me niet wat white supremacists en conspiracy theorists erover zeggen. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen. De Belgische regering moet daar als kleine partner het voortouw in blijven nemen. Ik heb gehoord dat u dat ook in de toekomst wenst te doen. Dat is hoopvol. Na de verkiezingen zullen we mekaar sowieso tegenkomen, mevrouw de minister. Steun aan Oekraïne, steun aan de NAVO, steun aan het westers bondgenootschap zal een heel belangrijke lijn zijn van het internationale beleid van de volgende regering.
02.12 André Flahaut (PS): Monsieur le président, il m’a été donné hier soir de regarder une émission très intéressante sur Arte consacrée à toute l’histoire de l’OTAN depuis sa création jusqu’à aujourd’hui. On y expliquait la cybersécurité, les défis, ce qui a été dit ou pas à un certain moment, promis, non promis, non respecté par les uns et les autres. Je ne suis pas intervenu parce que j’y ai trouvé beaucoup de réponses aux questions qui ont été posées aujourd’hui. J’invite les membres à aller voir cette émission. Elle en vaut la peine.
02.13 Denis Ducarme (MR): Je remercie le collègue Flahaut parce qu’il est aussi important au Parlement d'avoir des personnes qui nous indiquent les reportages télévisés qui sont utiles à regarder. Je suis beaucoup la chaîne Arte. J’espère qu’il le fera plus souvent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in mijn vorige vraag ging het ook al over de NH90. Mijn vraag dateert van begin februari. Ondertussen zijn er al beslissingen genomen door de regering en is de Louise-Marie vertrokken. De vraag zelf is dus wat gedateerd, maar enkele vragen blijven pertinent. We hebben trouwens ook enige duiding gekregen in de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies, maar de vragen die hier vermeld staan blijven pertinent.
Hoe zit het met de rules of engagement? Wat zijn daarover juist de afspraken? Welk akkoord is er binnen de regering omtrent hoe te reageren op aanvallen van doelwitten op land? Tegen welke acties mag het fregat optreden en onder welke voorwaarden? Wat is daarover exact afgesproken?
Welk concreet takenpakket is er vastgelegd voor ons fregat tijdens de begeleiding en de bescherming van de scheepvaart? Welke risico’s brengt dit met zich voor de bemanning?
Is er nu een NH90 op het schip aanwezig? Zo niet, waarom is het fregat zonder helikopter vertrokken? Welke gevolgen heeft dit voor de Louise-Marie? Hoe kijkt u daarnaar?
03.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, na eerdere besprekingen binnen de regering en de briefing van de leden van de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies op 28 februari werd de uiteindelijke beslissing over de Belgische bijdrage aan de operatie Aspides door de ministerraad op 15 maart genomen. De opdracht van het fregat Louise-Marie bestaat erin bij te dragen aan het maritieme toezicht. Het zal ook koopvaardijschepen begeleiden en beschermen. De inzetregels zijn geënt op dit takenpakket en zijn defensief van aard. Het aanvallen van doelen op land is daarbij niet voorzien, maar het recht op zelfverdediging blijft natuurlijk steeds van toepassing.
Naast de klassieke bewapening van het fregat werden onder meer in nauwe samenwerking met Nederland bijkomende verdedigingssystemen tegen kleine onbemande luchtvaartuigen en onbemande oppervlaktevaartuigen verworven.
Na een grondige analyse werd als gevolg van operationele redenen de inzet van een NH90 aan boord van de Louise-Marie niet weerhouden.
03.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, het klopt dat we een toelichting gekregen hebben in de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies. De exacte details van de rules of engagement heb ik alleszins nog niet gezien. U wenste een aantal algemene bepalingen met dit Parlement te delen, maar ik beschik nog altijd niet over de details.
Mevrouw de minister, u zegt dat er als gevolg van operationele redenen geen NH90 aan boord is. Dat is natuurlijk een gemiste kans. Uit mijn vorige vraag bleek nog dat we maar over één toestel beschikken dat kan worden ingezet in het kader van search and rescue. Betekent dit dat er gewoon geen NH90-toestel beschikbaar was? Is dat de operationele reden? Was er geen volwaardig inzetbaar helikoptertoestel? Indien dat het geval is, moeten we ons daar toch vragen bij stellen. In uw eerdere antwoord zei u immers dat de staf bezig is met het grondig onder de loep nemen van de helikoptervloot. We moeten dus een versnelling hoger schakelen zodat de bemanning kan beschikken over volwaardige toestellen om in te zetten in het buitenland.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het defensiebudget in het algemeen en de versterking van de defensie-industrie op Europees niveau hebben al veel inkt doen vloeien. Onlangs heeft onze eerste minister verklaard voorstander te zijn van gemeenschappelijke Europese defensieobligaties of -leningen om investeringen in de Europese defensie te faciliteren. Hij ziet dat als een mogelijke accelerator om onze defensie-industrie – in eerste instantie op Europees vlak, vermoed ik, maar ook op nationaal vlak – te versterken.
Bij Europese obligaties gaat het uiteraard om gemeenschappelijk Europees schuldpapier. De discussie daarover is niet nieuw, aangezien er bij het NextGenerationEU-herstelplan ook al sprake was van zogeheten eurobonds. Daarbij werden de uitgaven ter ondersteuning van de economie tijdens de coronacrisis voor de gezamenlijke EU-rekening genomen. Toen al was er veel consternatie over het concept van gezamenlijk schuldpapier. Begrotingszuinige landen als Nederland en Duitsland waren toen zeer kritisch, terwijl landen met minder begrotingsdiscipline als Spanje of Italië voorstander waren.
Wat is uw persoonlijk standpunt als minister van Defensie omtrent Europese defensieobligaties?
Kunt u meer uitleg geven over het gemeenschappelijk regeringsstandpunt dat op de veiligheidsconferentie van München eind februari verwoord werd?
Is er al meer bekend over de modaliteiten van de obligaties? Over hoeveel geld zal het gaan? Hoe zullen de rentevoeten worden berekend en hoeveel zullen zij bedragen? Wat voor aankopen zullen idealiter met die obligaties worden gedaan? Hoe zal men de defensie-industrie actief betrekken? Welke bedrijven en concerns zullen worden aangesproken?
Is er ook rekening gehouden met de op de Europese bankenfederaties toepasselijke duurzaamheidslabels, waardoor leningen voor de defensie-industrie worden bemoeilijkt? Zijn er op dat vlak hervormingen op komst?
Wat vindt u van het voorstel van EU-commissaris Breton om een Europees defensiefonds ter waarde van 100 miljard euro op te richten?
04.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, de uitgifte van Europese defensieobligaties is een van de vele ideeën op Europees niveau om de Europese defensie en de technologische basis te versterken. De versterking van de Europese defensie-industrie en de opschaling van de productie van defensiemateriaal vergen immers verdere investeringen.
Het standpunt betreffende de Europese defensieobligaties dat op de Veiligheidsconferentie van München werd verwoord, werd gecoördineerd door de FOD Buitenlandse Zaken. Er lopen momenteel geen officiële discussies betreffende het voorstel om Europese defensieobligaties uit te geven. Daarom is er op dit ogenblik geen informatie beschikbaar over de praktische uitvoering van dat voorstel. In ieder geval zou de verwezenlijking ervan nadere onderhandelingen vereisen op Belgisch en Europees niveau, alsook een engagement van alle EU-lidstaten om de Europese defensiepijler te versterken. Er wordt wel van gedachten gewisseld over de bredere problematiek van toegang tot financiering van de defensie-industrie en over het gebruik van duurzaamheidslabels door financiële dienstverleners.
Wat de logistieke keten en het aankoopbeleid betreft, moeten we een grotere veerkracht van de toeleveringsketen en tegelijkertijd de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen bij de leveranciers van Defensie nastreven. Voor vragen over de financieringsmogelijkheden moet ik u doorverwijzen naar de minister van Financiën.
Het voorstel van Eurocommissaris Breton met betrekking tot het Europees defensiefonds in het kader van de Europese meerjarenbegroting 2028-2034 concretiseert zijn persoonlijk standpunt en is geen officieel voorstel van de Europese Commissie. Er is nog geen bijkomende informatie hierover. Een belangrijke financiële injectie in de volgende Europese meerjarenbegroting zou zorgen voor de verdere versterking van de European Defence Technological and Industrial Base. De Belgische regering steunt een sterkere Europese basis, die op zich een versterking van de nationale technologische en industriële basis voor Defensie is.
04.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Ik concludeer eruit dat er momenteel nog heel wat losse eindjes zijn en dat er nog niet veel concreets voorligt, ook niet op Europees vlak. Het zit allemaal nog in de onderhandelingsfase.
Onze defensie-industrie heeft veel steun nodig. Op welke manier wij die zullen verlenen, daar is men nog niet aan uit. Ook op Europees niveau leven er ter zake verschillende standpunten en circuleren er sterke voorstellen, ook al rijzen er toch enige bezorgdheden over de praktische uitvoering ervan. Het debat moet dus zeker worden uitgediept, nu en in de volgende legislatuur.
Ik dank u alvast voor de stand van zaken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Geachte
mevrouw de minister, als er één sport is, die vaak gelinkt wordt met defensie
is het wel orienteering of orientatielopen. Niet alleen omdat de sport ook
binnen defensie stevig beoefend wordt met zelfs een militaire kalender maar ook
in bijvoorbeeld het TV-programma Kamp Waes kwam deze sportieve uitdaging fel
onder de aandacht.
Sinds
1966 vinden er wereldkampioenschappen (WOC) plaats en sinds 1962 ook Europese
kampioenschappen (EOC). Nog nooit vond één van deze competities plaats in ons
land. Daar komt in 2025 gelukkig verandering in met de komst van de urban EOC
2025. Dat Europese kampioenschap zal de drie sprintdisciplines voor mannen en
vrouwen organiseren in enkele Vlaamse steden met Hasselt als belangrijkste
event-locatie.
Dit
kampioenschap is ook een unieke kans voor defensie om zich te tonen. Dat blijkt
ook de mening te zijn van andere legers, leer ik uit vorige organisaties. Zo
was er op EOC 2023 in het Italiaanse Verona en ook op de WOC 2023 in
Zwitserland een duidelijk logistieke en personele samenwerking met defensie. In
Zwitserland ging het over 40 militairen die negen dag lang hielpen met de
opbouw, het transport en de veiligheid van het evenement.
Ook in
ons land kijkt de organisatie naar een samenwerking met defensie maar kreeg tot
nog toe geen zicht daarop. Het is voor hen ook absoluut niet duidelijk op welke
wijze een aanvraag daartoe tot zo’n samenwerking kan leiden. Op de website van
defensie is dit ook niet aangegeven en geen enkel contact leidde tot een
concreet gesprek.
Mijn
vragen:
1) Is
de minister ook van mening dat defensie in een sportief topsportevenement als
dit Europees Kampioenschap moeten kunnen engageren? Welke vormen van
samenwerking moeten mogelijk zijn?
2) Op
welke wijze dient een organisatie een dossier aan te maken tot aanvraag van een
dergelijke samenwerking en vooral op welke manier kan zij zich best richten tot
defensie? Is hiervoor een dienst bevoegd?
05.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, de militaire relevantie van de oriëntatiesport, een combinatie van lopen op alle terreinen en kaartlezen, is duidelijk. Binnen Defensie wordt die sport regelmatig beoefend. Defensie neemt tevens deel aan het jaarlijks militair kampioenschap, georganiseerd door het Conseil international du sport militaire.
Een samenwerking tussen Defensie en een derde voor de organisatie van een evenement kan tot stand komen op vraag van de derde, als een prestatie voor derden of op initiatief van Defensie. De derde kan een aanvraag voor steun van Defensie indienen bij de dienst CHOD Prestaties voor derden. De Defensiestaf voert vervolgens een opportuniteits- en haalbaarheidsanalyse uit om te bepalen welke middelen van Defensie, personeel, materieel of infrastructuur, ter beschikking kunnen worden gesteld om volledig of gedeeltelijk tegemoet te komen aan de gevraagde steun. De aanvrager wordt daarna geïnformeerd over de modaliteiten van de eventuele steun, inclusief de aangerekende kosten.
De Defensiestaf heeft de aanvraag ondertussen ontvangen en de analyse daarvan is bezig.
05.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord en de informatie.
Vanop deze stoel kan ik alleen mijn steun uitdrukken voor een eventuele samenwerking. Voor het wereldkampioenschap in Zwitserland en vorige edities van het Europees kampioenschap in Italië was Defensie een samenwerking aangegaan in het kader van die evenementen. Ik ken geen enkele sport die dichter bij Defensie staat dan oriëntatielopen, dus ik denk dat er voor beide partijen winst in zit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, wij hadden onlangs in de commissie een gedachtewisseling over de gebeurtenissen in Amay en over het normen- en waardenkader bij Defensie dat her en der toch barsten lijkt te vertonen en aandacht vraagt.
In Noorwegen heeft zich op zaterdagavond 17 februari een incident voorgedaan tussen Belgische militairen en de lokale Noorse bevolking. Het zou gaan om een vechtpartij waarvan de aanleiding nog onduidelijk is en waarbij minstens een gewonde viel die naar het hospitaal van Molde is gebracht. Volgens het Noorse hoofdkwartier van Defensie wordt de zaak behandeld door zowel onze militaire politie als de Noorse politie en strijdkrachten.
Mevrouw de minister, we hebben dit al kort aangeraakt bij de bespreking van de incidenten in Amay, maar ik zou toch graag meer informatie krijgen over de precieze omstandigheden waarin dat incident zich voordeed.
Wat was de aanleiding? Waren de militairen op dat moment in hun hoedanigheid als militair en in uniform? Welke sancties hebben de militairen ondergaan of dreigen zij nog te zullen ondergaan ten gevolge van hun gedrag ter plaatse?
De training is ondertussen afgelopen, maar heeft dit incident een impact gehad op het afwikkelen van de militaire oefening ter plaatse?
Kunt u dus een stand van zaken geven van alles wat er is gebeurd op het moment van het incident, maar zeker ook nadien?
06.02 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, je me réfère au texte de ma question tout en précisant que je m'interroge aussi sur le cadre de valeur de la Défense et sur la façon dont il est respecté par certains des militaires qui la composent.
Madame la
ministre, la presse se faisait écho la semaine dernière d'un incident
impliquant quatre militaires belges. En effet, dans la nuit du 17 au 18 février,
plusieurs membres du 2e bataillon de commandos de Flawinne ont,
semble-t-il, été impliqués dans une bagarre avec une vingtaine d’autres
personnes à la sortie d’un pub en Norvège. Un résident local a été blessé lors
de cette bagarre et serait hospitalisé. Quatre militaires belges ont été
arrêtés par la police norvégienne avant d'être relâchés.
Ces
militaires participaient à l’exercice Arctic Training organisé par le Special
Operations Régiment.
Confirmez-vous
cet incident? Avez-vous des informations complémentaires quant aux
circonstances?
Quelles
sont les sanctions auxquelles s'exposent les militaires impliqués?
Quelles
sont les conséquences à court terme pour l'activité d'entrainement à laquelle
ils participaient?
Si les
militaires impliqués à ce stade n'ont pas l'autorisation de quitter le
territoire norvégien, quels sont les coût pour la Défense qui pourraient en
découler?
Avez-vous
eu un contact avec les autorités et/ou la Défense norvégienne concernant cet
incident? Et qu'en ressort-t-il?
D'avance,
je vous remercie pour vos réponses.
06.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, het onderzoek naar het incident in Noorwegen dat werd gevoerd door de Noorse autoriteiten, in nauwe coördinatie met het federale parket van België en in aanwezigheid van leden van de militaire politie en agenten van de federale gerechtelijke politie, is afgesloten. De betrokkenen werden geconvoceerd om later dit jaar voor een Noorse rechtbank te verschijnen.
Het incident vond plaats tijdens een vrije periode en staat los van de eigenlijke militaire trainingsactiviteiten. De militairen waren op het moment van het incident niet in militaire kledij.
In het kader van het geheim van het onderzoek kan ik voorlopig geen verdere details vrijgeven. Het is voorbarig om over sancties te spreken. Indien strafbare feiten worden bewezen, kan een rechtbank een strafrechtelijke veroordeling met strafmaat uitspreken. Daarnaast behoort binnen Defensie het opleggen van tuchtmaatregelen tot de mogelijkheden.
L'incident n'a pas eu d'impact sur le déroulement de l'exercice. Toutes les activités ont pu se dérouler comme prévu. En revanche, les militaires concernés ont été tenus à l'isolement à la demande des autorités norvégiennes. À la fin de l'exercice, le personnel impliqué dans ce regrettable incident est rentré en Belgique avec le reste du détachement. Il n'y a donc pas de coût supplémentaire à prendre en considération. Vu que l'incident a été traité et investigué immédiatement par les instances policières et judiciaires, il n'y a pas eu de contact spécifique au niveau ministériel.
06.04 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
06.05 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
J'en conclus donc que ce sont bien les militaires eux-mêmes qui prendront en charge leur déplacement jusqu'en Norvège pour comparaître devant la justice norvégienne.
06.06 Ludivine Dedonder, ministre: (…)
06.07 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): C'est leur syndicat qui prendra cela en charge? D'accord, nous le notons. C'est intéressant.
Het incident is
gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55041611C van de heer De Vuyst wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
07.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil nog even terugkomen op de 2 %-discussie.
Mevrouw de minister, de eerste minister van dit land heeft op internationale fora verklaard dat het noodzakelijk is om die 2 % effectief versneld te halen of te bereiken. Die verklaring is evident. Elk land heeft na de brutale invasie van Rusland in Oekraïne geschakeld, elk westers land heeft zijn defensie-inspanningen verhoogd. Al bijna 22 van de 32 landen halen die 2 %. Dat aantal zal nog verder stijgen.
Binnenkort is er de NAVO-top in Washington, waar er over de pledges zal worden gepraat. Ik heb ook begrepen dat de secretary of state, Antony Blinken, vandaag Hadja Lahbib, onze minister van Buitenlandse Zaken, ontmoet.
Mevrouw de minister, zal Hadja Lahbib Blinken melden dat wij die 2 % versneld zullen halen? Zal de eerste minister met een engagement naar de top in Washington in juli 2024 gaan? Hoe moet een en ander juist worden geïnterpreteerd? Wat zal België doen?
De eerste minister maakt verklaringen over die verhoging op internationale fora. Is dat beraadslaagd met u? Is daarover een gesprek geweest met u? Graag kreeg ik enige toelichting.
07.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, u bevraagt mij opnieuw over dit onderwerp, ook al hebben wij deze legislatuur al herhaaldelijk de gelegenheid gehad om hierop in te gaan.
Zoals u weet, garanderen het STAR-plan en de
militaire programmawet een investeringsenveloppe van bijna 11,2 miljard
euro. In combinatie met de evolutie van de basisenveloppe van het STAR-plan
betekent dit een groei van de defensiebegroting tot 1,55 % van het bbp
tegen 2030. Bovendien heeft de huidige regering een groeitraject goedgekeurd
dat erop gericht is om de defensie-inspanningen in de periode 2031-2035 te
verhogen teneinde zo 2 % van het bbp te bereiken. In dit stadium blijft
deze beslissing nog steeds geldig en wordt ze niet heroverwogen binnen de
regering. Vandaag hoor ik
zelfs oproepen tot hogere defensie-uitgaven.
Je ne peux m'empêcher de relever une certaine forme d'incohérence auprès des mêmes personnes qui demandent des coupes budgétaires ou auprès de ceux qui ont eu la possibilité d'atteindre ces 2 % et qui ne l'ont pas fait quand ils étaient aux responsabilités, malgré l'invasion de l'Ukraine qui avait déjà eu lieu, malgré l'annexion d'une partie de son territoire, et malgré les engagements pris à l'égard de l'OTAN pour 2024.
Depuis le début de mon mandat, j'ai toujours été attentive à présenter un plan cohérent, permettant au département de la Défense de croître de manière équilibrée, tant en termes de personnel qu'en termes de capacité et d'équipement, avec une trajectoire de croissance budgétaire approuvée par l'ensemble du gouvernement. Accélérer la trajectoire de croissance budgétaire peut certainement être discuté, plus que probablement lors de la constitution du prochain gouvernement. Mais certainement pas aux dépens, comme je peux l'entendre, de la sécurité sociale ou d'autres départements qui ont déjà subi des économies.
Sous cette législature le budget de la Défense aura presque doublé, et ce, malgré les contraintes budgétaires, malgré les crises successives, et les nombreuses urgences sociales, sanitaires, énergétiques ou sécuritaires. Jamais un gouvernement n'aura autant investi en matière de défense depuis trente ans. Cette législature se clôture avec quatre augmentations consécutives substantielles, avec un effort de défense, pour l'année 2024, estimé à 7,045 milliards, incluant le budget de défense pour un montant de 5,689 milliards, ce qui nous amène à 1,25 % du PIB en 2024. Nous respectons ainsi notre engagement du halt any decline à l'égard des partenaires de l'OTAN.
Puisque nous sommes à l'heure du bilan, ce gouvernement aura investi, de manière cumulée, en quatre ans, plus de 22 milliards et 660 millions d'euros dans la Défense. Le gouvernement précédent avait investi à peine 13 milliards pour cinq ans.
Nog nooit heeft een regering zoveel geïnvesteerd in de paraatheid van onze Defensie, via de toekenning van een bijkomende enveloppe van 1 miljard euro.
Het plan dat de regering heeft goedgekeurd na de tweede invasie in Oekraïne door Rusland omvat een omvangrijk luik voor het versterken van onze paraatheid, het aanvullen van munitievoorraden, het verbeteren van de beschikbaarheid van wapensystemen, en voor meer uitrusting voor onze soldaten en de infrastructuur.
Naast deze heropbouw, uitgevoerd in combinatie met de inzet bij de rest van de internationale crisissen in Azië, het Midden-Oosten en Afrika, hebben wij militaire hulp verleend aan Oekraïne. Dit jaar loopt die hulp op tot bijna 1 miljard euro.
Cette trajectoire de croissance budgétaire aura, assurément, marqué cette législature, qui aura été celle de la reconstruction et de l'inversion de toutes les tendances, que ce soit au niveau du budget – qui a presque doublé –, au niveau du personnel – qui a cessé d'être la variable d'ajustement et qui aura été revalorisé, pour la première fois depuis vingt ans – et au niveau de la stratégie industrielle, avec un nouveau rôle moteur pour la Défense dans le domaine de l'innovation et un budget inédit de 1,8 milliard d'euros.
Jamais un gouvernement n'aura donné un rôle aussi large à la Défense. Plus qu'un acteur de sécurité, un acteur social, pourvoyeur d'emplois, vecteur de promotion sociale avec un ancrage dans la société, pour la société, au travers de partenariats inédits dans de nombreux domaines qui vont de la formation au développement technologique au renforcement de notre savoir-faire industriel.
Zoals wij vandaag zien, zijn de behoeften van diensten van de federale staat enorm: om de drugshandel te bestrijden, om de veiligheid en de gezondheid van onze bevolking te waarborgen, maar ook om de koopkracht van onze medeburgers te beschermen.
Je refuse d’opposer la sécurité à la sécurité sociale. Nous devons juste admettre que nos services publics, tous nos services publics, n’ont pas suffisamment de moyens pour répondre aux urgences de notre époque. Je pose donc la question: pourquoi certains ne l'ont-ils pas fait avant?
La reconstruction du département de la Défense vaut plus que quelques slogans lancés en campagne électorale. Elle nécessite un plan cohérent, qui prenne en compte toutes les dimensions de développement capacitaire, et donc pas uniquement l’achat de nouveaux équipements, mais aussi le recrutement du personnel, sa formation, ainsi que des infrastructures suffisamment modernes et en bon état pour fonctionner de manière efficace, tout en tenant compte du bien-être du personnel.
Dommage que certains collègues ne soient plus là, ils auraient vu que j'étais "habitée"!
07.03 Theo Francken (N-VA): Met alle respect, u zegt driemaal dat er geen populisme mag zijn en geen campagneslogans, maar de 2 %-discussie is een engagement dat werd aangegaan door uw toenmalige eerste minister Elio Di Rupo, in 2014. U zegt dat we dat ook vroeger hadden kunnen doen. Wie heeft op Defensie bespaard? De laatste 30 jaar zijn de grootste besparingen door uw partij, de PS, doorgevoerd, onder leiding van boegbeelden zoals Laurette Onkelinx. U bent dat engagement aangegaan, uw eigen partijleider is dat gedaan.
U weet dat elke regering in het Westen na de invasie van Rusland in Oekraïne twee jaar geleden haar budgetten heeft verhoogd, behalve België. U weet dat. U refereert aan de toestand op de Krim in 2014, maar de urgentie was toen niet even tastbaar als nu. Nu gaat het om een volledige oorlog op Europees grondgebied en u weigert uw verantwoordelijkheid te nemen. Die verantwoordelijkheid zal genomen moeten worden, want het idee dat we een free rider zijn en internationaal dermate desolidair kunnen blijven, is totaal onverkoopbaar en zal niet door de internationale partners worden aanvaard.
Als u in uw regeerakkoord schrijft dat wij het gemiddelde van de niet-nucleaire Europese partners moeten halen, dan bedraagt dat dit jaar 2 %. Dat staat in uw regeerakkoord; ik heb dat akkoord niet opgesteld, u wel. U gaat onder de lat van uw eigen regeerakkoord. Iedereen heeft extra budget voor defensie op tafel gelegd, behalve België. Dat is onverantwoord.
Ik begrijp de eerste minister dat hij inziet dat hij geen eerste minister meer zal worden behorend tot een partij met slechts vijf Kamerzetels. In dit land is natuurlijk niets onmogelijk. Die man wil eerste minister worden, maar dat zal niet lukken, dus ambieert hij een internationale topjob. Daarvoor moet hij geloofwaardig zijn. Aangezien defensie dermate belangrijk is in de internationale discussies, moet men als land die 2 % halen, zo niet geraakt hij niet aan die internationale topjob. Dat is dus bijzonder lastig voor Alexander De Croo.
Hij zegt dat we versneld naar 2 % moeten evolueren. Hij zal dat blijven zeggen. Morgen vieren we 75 jaar NAVO en hij zal dat blijven zeggen. Ik zal hem morgen hier in plenaire naar aanleiding van 75 jaar NAVO ondervragen en hij zal opnieuw zeggen dat we versneld naar 2 % moeten gaan. Waarschijnlijk zal hij dat zelfs in Washington zeggen. In lopende zaken kan hij zeggen wat hij wil, want dan draagt hij toch geen verantwoordelijkheid meer. Alleen maar om zijn blazoen op te poetsen.
Wat zegt u dan? U zegt: "We doen dat niet. Dat is niet nodig. Ik heb genoeg gedaan". Die positie is onverdedigbaar!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, deze vraag dateert uit februari, toen wij in de beslissingsfase zaten met betrekking tot die missie Aspides. Sommige vragen in mijn schriftelijke neerslag zijn nu gedateerd. Graag kreeg ik een stand van zaken en wat meer informatie met betrekking tot de rules of engagement.
08.02 Peter Buysrogge (N-VA): (…) Graag kreeg ik een gedetailleerder antwoord op de specifieke vragen in mijn schriftelijke neerslag.
08.03 Minister Ludivine Dedonder: De EU-missie Aspides startte op 19 februari en heeft tot doel de vrijheid van scheepvaart in de Rode Zee te herstellen. Ongeveer 20 landen hebben de intentie uitgedrukt om deel te nemen aan deze operatie, onder andere Frankrijk, Duitsland, Griekenland en Italië.
De missie wordt geleid door de Griekse admiraal Griparis, vanuit het operationele hoofdkwartier te Larissa in Griekenland, aangevuld met een ingescheepte tactische staf aan boord van een Italiaans schip in de regio zelf.
België zal daarnaast het commando blijven voeren over het militaire deel van de coalitie in operatie EMASoH in de Straat van Hormuz.
Na eerdere besprekingen binnen de regering en de briefing aan de leden van de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies op 28 februari, werd de Belgische bijdrage aan operatie Aspides op 15 maart door de ministerraad goedgekeurd.
Het fregat Louise-Marie en zijn bemanning, 175 personen, is op 10 maart uit Zeebrugge vertrokken. De aankomst van het fregat in de Rode Zee is gepland in de loop van april. Het fregat zal tijdens zijn ontplooiing eveneens ingezet worden ten voordele van de operatie EMASoH. De opdracht van de Louise-Marie binnen Aspides omvat het bijdragen aan maritiem toezicht en het begeleiden en beschermen van koopvaardijschepen.
Onder andere in nauwe samenwerking met Nederland werden bijkomende verdedigingssystemen verworven tegen kleine onbemande luchtvaarttuigen en onbemande oppervlaktevaartuigen. Daarnaast werden de communicatiemiddelen aan boord van het schip verbeterd.
Voorafgaand aan het vertrek en tijdens de transit naar de Rode Zee wordt de bemanning specifiek voorbereid op de opdracht door middel van een aangepaste pre-deployment training. Er werd voor geopteerd om niet deel te nemen aan de Standing NATO Maritime Group, teneinde de bemanning optimaal te kunnen voorbereiden op hun inzet in het kader van Aspides.
De voorziene inzetregels zijn volledig defensief van aard, waarbij aanvallen op landdoelen uitgesloten zijn. De Europese missie beoogt daarenboven een effect van de-escalatie. De kosten van deze inzet worden opgenomen op het beschikbare operatiebudget van Defensie voor 2024.
08.04 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
We zien dat er in die regio elke dag nieuwe dingen gebeuren die escalatie in de hand kunnen werken. Het is belangrijk dat we daar aanwezig zijn. Het is goed dat u die informatie hebt gegeven.
08.05 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Een aantal elementen kwam ook al terug in het antwoord op mijn vorige vragen. Het is wel een feit dat we daar een bemanning naartoe sturen die gelukkig goed getraind en goed opgeleid is en die ook een aparte pre-deployment training heeft gekregen. Dat is een goede zaak.
Om over een deftig bewapend schip te kunnen beschikken moeten we, voor de bewaking althans, een beroep doen op de Nederlanders. Gelukkig verloopt de samenwerking met Nederland gunstig. We moeten ons misschien wel de vraag stellen welke lessen we kunnen leren over de beschikbaarheid van de marine. Kunnen we niet nu al lessen trekken om onze andere schepen inzetbaar te maken?
Het feit dat we er niet eens in slagen om een helikopter mee te sturen is pijnlijk. Men kan misschien wel aantonen dat het voor de opdracht niet strikt noodzakelijk is een NH90 mee te sturen, maar dat is misschien een interpretatie na de feiten. Het was toch beter geweest – ik ga ervan uit dat u het daarmee eens bent – dat er daadwerkelijk een helikopter op het fregat aanwezig was. Nu moeten we het stellen zonder. Zoals Defensie vaak doet, wordt er altijd wel voor een oplossing gezorgd zodat alles toch op een deftige manier kan functioneren, maar in de beste der werelden was er toch een helikopter aanwezig geweest. Dat lijkt mij nogal evident. Dat dit niet gebeurde, is dan ook jammer.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55041641C van de heer Lacroix wordt niet behandeld omdat hij afwezig is.
09.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben op een andere plaats gaan zitten in de vergaderzaal. Misschien is het toeval, maar elke keer als ik het woord neem, valt de op mij gerichte camera uit. De teller van mijn spreektijd begint ineens te lopen, maar constant valt die camera uit. Ik maak graag filmpjes van mijn vragen, want die zet ik online, aangezien ik online een groot bereik heb en het belangrijk vind om op die manier de mensen wat kennis van Defensie mee te geven, ook in verkiezingstijd. Ik mag hopen dat de camera nu wel functioneert.
De voorzitter: Mijnheer Francken, u zit nu op de bank van de heer Ducarme en daar zal het zeker lukken.
09.02 Theo Francken (N-VA): Ik zit meer bepaald op de bank van de heer Burton, al ken ik die man niet.
De voorzitter: Mijnheer Francken, u hebt het woord voor uw vraag. Maak uw punt.
09.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, onze CHOD lanceerde een opmerkelijke oproep voor de actualisering van het STAR-plan volgens drie pijlers, een budgettaire aanpassing om de inflatie mee in rekening te nemen, een versterking van het niveau van paraatheid en een aanpassing aan de nieuwe manier van oorlogsvoeren om zo te kunnen voldoen aan onze capaciteitsverplichtingen binnen de Europese Unie en de NAVO. Tijdens de nieuwjaarsreceptie leek u de boodschap dat de modernisering moet worden voortgezet met niet zoveel woorden te ondersteunen. We zijn nu al enkele maanden na de nieuwjaarsreceptie, maar de vraag kan nu pas aan bod komen.
Mevrouw de minister, betreffende de eerste pijler van de CHOD, op hoeveel wordt het tekort binnen STAR nu berekend om de kosten van de inflatie te dekken? Kunt u daar een cijfer op plakken? Wanneer en voor welke projecten komt de uitvoering van STAR in het gedrang als de door de CHOD gevraagde middelen niet bijgepast worden door een volgende regering?
Hetzelfde vraag ik u voor de tweede pijler. Op hoeveel bijkomende middelen moet de volgende regering rekenen voor het bereiken van het niveau van paraatheid dat de CHOD beoogt?
Kunt u bevestigen dat een team werkt aan de update van STAR? Welke krijtlijnen heeft dat team van u en de regering meegekregen? Welke pistes mag of moet dat team onderzoeken?
De CHOD keek naar nieuwe technologieën voor een update van STAR, meer bepaald drones en artificiële intelligentie. Kunt u verduidelijken welke nieuwe capaciteiten voor defensie bestudeerd worden in een update van STAR?
09.04 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, tijdens zijn toespraak wees de CHOD erop dat het STAR-plan een goede vertrekbasis is, maar dat een actualisering zich aandient ten gevolge van de veranderde economische parameters, wegens de gewijzigde veiligheidssituatie die een verhoogde staat van paraatheid vereist en met het oog op het invullen van de capacitaire doelstellingen gevraagd door de EU en de NAVO.
Wat het eerste luik betreft, stelt de CHOD voor om de prijsramingen van de militaire programmeringswet aan te passen aan de prijsstijgingen die wij in de samenleving ervaren en die ook voor defensie gelden zodat de koopkracht van defensie behouden blijft. Het tweede luik is in essentie gericht op het verbeteren van de munitievoorraden. Deze behoefte zal ook verder evolueren voortvloeiend uit het NATO Defence Planning Process. Het zijn de bijkomende capacitaire doelstellingen van de EU en de NAVO die ook de voornaamste drijfveren zullen zijn om het derde luik te bestuderen.
De uitvoering van het STAR-plan is momenteel niet in het gedrang. De identificatie van de nodige actualiseringen zal het uitgangspunt vormen van de voorbereiding van de volgende legislatuur, zoals werd uiteengezet in het STAR-plan.
09.05 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat de uitvoering van het STAR-plan niet in het gedrang komt, maar ik geloof dat niet. Door de inflatie zijn er miljarden te kort voor de aankopen die u al gepland hebt. Er zou in totaal al 3,5 miljard te kort zijn. Voor alles wat al gepland is, is budgettair in niets voorzien.
De prijzen stijgen gigantisch. Dat is zo over heel de wereld. De prijzen om een huis te bouwen zijn gigantisch gestegen, idem dito voor militair materieel. Daarvoor is niets voorzien. Ik hoor dat er al een tekort van 3,5 miljard is, maar u zegt dat het STAR-plan compleet niet in het gedrang komt. U wilt dat in de volgende regering bekijken.
Mijn concrete vraag is: klopt het dat er door de inflatie serieuze gaten geslagen zijn in uw investeringsprogramma en dat u nu eigenlijk niet toekomt met hetgeen waarin voorzien is voor wat u allemaal wilt kopen? Is dat waar? Klopt dat, of klopt dat niet? Hebt u voor alles wat u hebt besteld en nog zal bestellen, en voor alle aankopen die er volgens de MR nog zitten aan te komen, voldoende middelen in het STAR-plan, of bent u ongedekte cheques aan het uitschrijven? Hebt u dat budget, ja of neen?
Dat is een heel duidelijke vraag. Ik krijg daar geen antwoord op. U zegt dat u het zal bekijken en dat het STAR-plan niet in het gedrang komt. Ik hoor echter totaal het omgekeerde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in december kondigde u aan dat u, naar Nederlands voorbeeld, nog een van onze mijnenjagers aan Oekraïne wilt schenken, nu de oplevering van het eerste nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuig, de M940 Oostende, eind dit jaar wordt verwacht.
Onze marine heeft nog vijf mijnenbestrijdingsvaartuigen in dienst, waarvan een aantal nog paraat moet zijn. Hoeveel hebben we er nog precies? Hoe zit het met de schenking of verkoop en levering aan Oekraïne? Hoe zit het met de nieuwe vaartuigen die op komst zijn? Wat is de timing daarvoor?
Wat vragen de NAVO en de Europese Unie in het kader van de beschikbaarheid? Klopt het dat de paraatheid van sommige mijnenjagers problematisch begint te worden? Hoe zit het met de infrastructuur in Zeebrugge? Is die voldoende om de nieuwe schepen te ontvangen of moeten er bijkomende investeringen worden gedaan?
Ik krijg dus graag een volledig beeld van de situatie van de oude en de op komst zijnde mijnenbestrijdingsvaartuigen.
10.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, het dossier voor de schenking van een mijnenjager zal weldra worden voorgelegd aan de ministerraad.
De situatie van de CMT-vloot is als volgt. De Bellis is operationeel en ligt klaar om deel te nemen aan opleidingscampagnes. De Crocus is samen met de Standing NATO Mine Countermission Group One in operatie tot eind april 2024. De Lobelia zal deelnemen aan opleidingscampagnes en tegelijk haar opwerkingstraject afwerken, om zich bij de Standing NATO Mine Countermission Group One te vervoegen in het najaar van 2024. De Narcis evenals de Primula zijn in onderhoud.
Er zijn geen bijzonderheden te melden in verband met de technische toestand van de schepen. Zij zijn operationeel inzetbaar, rekening houdend met hun vaar- en onderhoudsplanning. Er zijn geen uitzonderlijke technische problemen op de Bellis en evenmin op de Narcis.
De uitomloopnames zijn gepland in december 2024 voor de Bellis, in mei 2025 voor de Narcis, in februari 2026 voor de Crocus, in juni 2027 voor de Lobelia en in januari 2028 voor de Primula. De huidige tripartite mijnenjagers worden ter beschikking van de NAVO gesteld tot in 2027. De levensduur van de schepen wordt niet verlengd. Enkel de planning voor de exacte uitomloopname zal worden geoptimaliseerd.
De M930 Oostende is het eerste van een reeks van twaalf te leveren schepen en het eerste Belgische mijnenbestrijdingsvaartuig van de nieuwe generatie. De Oostende werd te water gelaten in het voorjaar van 2023. De actuele planning voorziet in een verdere afwerking, de inbedrijfstelling van diverse systemen, beproevingen en een eerste vertrek op zee tegen juni 2024.
Na de contractuele levering van het schip aan de marine door de scheepsbouwer is er nog ongeveer een jaar nodig voor de opwerking van de eerste scheepsbemanning en de verfijning van de tactische procedures.
De Oostende zal volledig uitgerust met een complete toolbox en met een volledig getrainde bemanning vanaf 2026 aan de NAVO kunnen worden aangeboden voor een operationele inzet.
De onderhoudsinfrastructuur in de marinebasis van Zeebrugge zal worden aangepast om de verschillende elementen van de toolbox, waaronder de oppervlaktedrones en het mijnenveegtuig, bij de marine zelf te kunnen onderhouden. De werken zijn voor uitvoering geprogrammeerd in 2024.
10.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u ontkent dat er structurele problemen zouden zijn met onder andere de Narcis. Ik stel wel vast dat er maar twee van de vijf mijnenjagers operationeel zijn. De andere zijn ofwel in opwerking of in onderhoud.
U bent van plan binnenkort het dossier in verband met de schenking aan Oekraïne aan de regering voor te leggen. Weet u al welke van de vijf mijnenjagers u wenst te schenken? Indien het schip niet volledig operationeel is, is het dan de bedoeling dat Oekraïne daarvoor zelf zal instaan of zullen wij het volledig operationeel aanleveren? U hebt gezegd dat het voor zeer binnenkort zal zijn. Ik ga er dus van uit dat het nog de bedoeling is om daarover een dossier voor te leggen. Aangezien het een groot dossier betreft, vermoed ik daarenboven dat het ook in de commissie voor Legeraankopen en -verkopen zal passeren. Het aantal verkoopsdossiers is daar wel vrij beperkt, maar het is toch een belangrijk dossier. Als het een schenking is, voldoet ze namelijk strikt genomen niet aan de financiële plafonds bepaald in de overeenkomst tussen u en het Parlement.
Het lijkt me alleszins wenselijk dat ook het schenkingsdossier nog aan de commissie voor Legeraankopen en -verkopen wordt voorgelegd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in januari stelde collega Verduyckt u een vraag over de militaire site in Koksijde. U antwoordde toen dat Defensie beslist had om delen van de site in Koksijde toch aan te houden, ten dienste van het verdere gebruik van het militair domein in Lombardsijde. U stelde toen ook dat u dat in dialoog met de gemeente Koksijde en de provincie West-Vlaanderen wenste te doen, gelet op het lange overlegtraject dat al werd afgelegd inzake de reconversie van de luchtmachtbasis. In de pers reageerden de deputatie van West-Vlaanderen en het schepencollege van Koksijde verbaasd over uw mededeling. Ik had de indruk dat de constructieve dialoog waarover u sprak op dat moment nog niet volledig was doorgesproken, temeer daar er zeer concrete reconversieplannen voor die site bestaan.
Kunt u verduidelijken welke onderdelen Defensie wil aanhouden voor de huisvestiging en training van de eenheden? Is dit een kortetermijnoplossing tot de infrastructuur in Lombardsijde verder op peil wordt gebracht, of wenst Defensie de site permanent aan te houden? Is een gedeeltelijke afstoting van het domein nog mogelijk of wenselijk volgens Defensie nu de plannen herzien zijn?
Wat is uw reactie op de beschuldigingen van de gemeente en de provincie in de pers dat u woordbreuk hebt gepleegd? Er was een nieuw overleg gepland in februari. Ik ga ervan uit dat dit intussen heeft plaatsgevonden. Wat is daar uit de bus gekomen?
Een andere West-Vlaamse site die Defensie wenst af te stoten, is de kazerne in Brugge Sint-Kruis, die tegen 2025 ontruimd zou worden, maar er zijn daartoe nog geen concrete stappen gezet. Kunt u verduidelijken of u wenst vast te houden aan de plannen om de site te verkopen en, zo ja, binnen welk tijdframe dat zou gebeuren?
11.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, de juiste afbakening van de te behouden militaire zones van de basis van Koksijde maakt momenteel het voorwerp uit van verdere analyse in samenspraak met de gemeente Koksijde en de provincie West-Vlaanderen. Defensie wenst een aantal zones op lange termijn te behouden. De gesprekken met de gemeente en de provincie over de reconversie van de vliegbasis werden meer dan tien jaar geleden opgestart, in een volledig andere geopolitieke context en in een periode van afbouw van Defensie. Het getuigt van goed bestuur om, rekening houdend met de gewijzigde geopolitieke context, voldoende militaire domeinen te behouden en om een uitbreiding van het oefengebied te voorzien.
Met een schrijven van 27 november heeft Defensie de provincie West-Vlaanderen en de gemeente Koksijde reeds op de hoogte gebracht van het feit dat de vooropgestelde vervreemding van de volledige site niet in haar geheel zal kunnen doorgaan. Overleg met de gemeente en de provincie vond recent plaats en verliep in een constructieve sfeer. Verder overleg is gepland.
Er zijn nog geen concrete termijnen voor de vervreemding van het kwartier gelegen te Brugge Sint-Kruis.
11.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u bent behoedzaam in uw antwoord. Dat is goed, want het heeft niet veel zin om dat verder op te poken. Ik zal dat alleszins ook niet doen. U zegt dat er in november een brief is gestuurd, maar het is toch wenselijk om de dialoog – u zegt dat er opnieuw een constructieve dialoog gaande is – ernstig te nemen. Er zijn concrete plannen om de site aan te pakken, maar die worden nu doorkruist door een brief van Defensie.
Ik roep u toch op om de dialoog die u lokaal aangegaan bent ernstig te nemen en ervoor te zorgen dat er goede oplossingen worden gevonden, zodat Defensie verder kan en verdere ontwikkelingsplannen ook de nodige kansen kunnen krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik vraag toch even aandacht voor de militaire mobiliteit. De Europese Unie investeert daarin meer dan 60 miljoen euro voor infrastructuuraanpassingen voor het transport van zwaar militair materieel vanuit de havens van Antwerpen en Zeebrugge. 31 miljoen gaat naar de haven van Antwerpen, om de rangeerstations en de treinen daar op te waarderen en ze uit te breiden, en er wordt in 30 miljoen voorzien voor het afwerken van de E34, Antwerpen-Zeebrugge, door de aanpassing van drie bruggen die niet geschikt zijn voor zwaar militair materiaal.
Als toegangspoort voor het continent voor de NAVO en als schakel in de noord-zuidas voor onze Europese samenwerking, rust op ons land een belangrijke rol voor het garanderen van een goede militaire mobiliteit en logistiek.
Ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, hoever staat Defensie in het identificeren van de belangrijkste knelpunten inzake onze militaire mobiliteit?
Ten tweede, kunt u de vijf meest urgente knelpunten in onze infrastructuur benoemen?
Ten derde, op welke wijze treedt Defensie in gesprek met de deelstaten om de prioriteit hiervan te benadrukken? Welke militair-civiele projecten kunnen gerealiseerd worden, samen of eventueel door publiek-private samenwerking?
Ten vierde en tot slot, 60 miljoen is een mooie bijdrage van Europa, maar valt in het niets bij de ware kosten van zulke infrastructuurprojecten. Wij moeten proberen maximaal te profiteren van de middelen die op Europees niveau beschikbaar zijn. Er komt nog een nieuwe call van de Europese Unie, voor 600 miljoen euro. Zullen wij daaraan meedoen? Is er al een aanvraag ingediend? Wat zijn de plannen?
12.02 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, op 30 januari heeft het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie een symposium georganiseerd over militaire mobiliteit. Militaire mobiliteit is een belangrijke prioriteit voor zowel de EU als voor de NAVO. Het EU-initiatief moet zorgen voor snel en naadloos verkeer van militair personeel, uitrusting en materieel, binnen en buiten de EU, ook op korte termijn en op grote schaal. Het initiatief streeft naar een goed verbonden netwerk met kortere reactietijden en een veilige en veerkrachtige infrastructuur.
België heeft als doorvoerland van de NAVO een essentiële rol te spelen op vlak van militaire mobiliteit. Ook op 30 januari werd bekendgemaakt dat Duitsland, Nederland en Polen een intentieverklaring hebben aangenomen om militaire troepen makkelijker te verplaatsen.
Was België op de hoogte van de intentieverklaring tussen Duitsland, Nederland en Polen? Waarom heeft België geen interesse getoond, als belangrijk doorvoerland van de NAVO, om deel te nemen aan deze intentieverklaring? Is België van plan alsnog een gelijkaardige intentieverklaring te ondertekenen met onze bondgenoten?
12.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, het domein van de militaire mobiliteit, dat een van de vlaggenschepen vormt van de samenwerking tussen de EU en de NAVO, is bijzonder belangrijk voor België. Als land gelegen in het hart van Europa, dichtbij andere grote Europese hoofdsteden en met een haveninfrastructuur van wereldklasse heeft België een belangrijke rol te spelen als gast-, doorvoer- en exportland. In het kader van ons voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie hebben wij verschillende evenementen over militaire mobiliteit georganiseerd, met bijzondere nadruk op het Military Mobility Action Plan.
Om de doelstellingen van dit plan te verwezenlijken, is het noodzakelijk om het veilige verkeer van onze strijdkrachten en hun uitrusting door de hele EU te vergemakkelijken en te versnellen, met het oog op noodsituaties aan onze buitengrenzen of daarbuiten. Vandaag worden die bewegingen nog steeds gehinderd door fysieke en administratieve obstakels. Daarom is het essentieel om de douaneprocedures en grensoverschrijdende vergunningen verder te harmoniseren en om te beschikken over een goed verbonden en veerkrachtig transportnetwerk dat zowel civiele als militaire doelstellingen dient.
In samenwerking met de European Union Military Staff en het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie heeft Defensie prioritaire mobiliteitscorridors via de weg en het spoor en over de binnenwateren geïdentificeerd. De analyse van de knelpunten op deze corridors door Defensie, de gewesten en Infrabel is nog lopende. Concreet wordt bekeken in welke mate de infrastructuur beantwoordt aan de vereisten voor zwaar en buitengewoon militair transport. Deze analyse zal bijdragen tot de identificatie van prioritaire infrastructuurprojecten en tot de inschatting van de budgettaire behoefte voor EU-subsidiëring en nationale investeringen.
Defensie neemt op regelmatige basis deel aan het interdepartementaal overleg Military Mobility, met onder meer de FOD Mobiliteit en Vervoer, de gewesten en de havens. In dat overleg verduidelijkt Defensie de specifieke militaire vereisten voor het transportnetwerk en formuleert Defensie een positief advies indien de voorgestelde projecten voldoen aan de voorwaarden betreffende het duale gebruik van de mobiliteitsinfrastructuur en zich op het Trans-European Transport Network bevinden.
De derde call via de Connecting Europe Facility werd eind september afgesloten. Tweeëntwintig verschillende lidstaten hebben in totaal 112 projecten ingediend voor een bedrag dat 4,7 keer groter was dan het beschikbare budget. België heeft een project van het Waals Gewest en drie projecten van de FOD Mobiliteit en Vervoer ingediend, telkens met een positief advies van Defensie.
Het project Future-proof rail connections on the Antwerp port platform werd goedgekeurd door de Europese Commissie voor een bedrag van 61,8 miljoen euro, waarvan 50 % door Europa wordt gesubsidieerd. Inclusief de drie infrastructuurprojecten die eerder reeds werden weerhouden, heeft België in het totaal dus ongeveer 97 miljoen euro subsidiëring verkregen vanuit de Connecting Europe Facility.
Terdege bewust van het belang van military mobility zal Defensie nauwlettend prioritaire projecten blijven opvolgen en budgettaire opportuniteiten benutten om mobiliteitsinfrastructuur met een duaal karakter te verbeteren. Defensie werkt zeer nauw samen met onze buurlanden om mobiliteitscorridors op elkaar af te stemmen en maximaal te harmoniseren. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met het Duits-Nederlands Military Mobility Office dat is opgericht om specifiek de mobiliteitscorridor van Nederland richting Duitsland uit te werken.
Om concrete vooruitgang te boeken in het pilootproject voor het harmoniseren van een volledige corridor vanuit een reception zone naar een receiving zone aan de oostflank van de EU, hebben Nederland, Duitsland en Polen op 30 januari van dit jaar een intentieverklaring ondertekend. Defensie was hiervan op de hoogte en heeft samen met Luxemburg de wens uitgedrukt om deel uit te maken van dit project. Zowel Luxemburg als België werden ondertussen als waarnemer uitgenodigd voor het eerste project steering committee in Warschau op 21 maart. De kennis van dit project kan België vervolgens toepassen op de eigen nationale mobiliteitscorridors, die onze zeehavens verbinden met de buurlanden.
Defensie streeft in het kader van militaire mobiliteit naar een verregaandere samenwerking met zowel Luxemburg als Nederland, Duitsland en Polen. De verbinding met Luxemburg is van strategisch belang, vanwege geplande investeringen in een multimodale logistieke hub in Luxemburg en verhoogt, als alternatieve route, de weerbaarheid van onze noordelijke corridor. Deze samenwerking heeft vooral tot doel om van militaire mobiliteit een centrale pijler te maken van ons Belgisch-Luxemburgs regiebataljon. Ze heeft tot doel de routes voor weg- en spoortransport te versterken en zo de snelle inzet van troepen en materieel te vergemakkelijken.
De impact is essentieel voor ons reactievermogen en onze collectieve effectiviteit, om te voldoen aan de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO en om onze rol als betrouwbare bondgenoot te bevestigen. In de huidige veiligheidscontext, gekenmerkt door de gebeurtenissen in Oekraïne en het Midden-Oosten, wint dit initiatief nog meer aan belang voor een sterke Europese pijler binnen de NAVO.
12.04 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik denk dat wij die bezorgdheid delen. Ik hoop op een goede samenwerking en ook maximale financiering vanuit andere oorden, want het zijn belangrijke en dure, maar ook noodzakelijke projecten.
12.05 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik ben blij te horen dat België en Luxemburg als waarnemer deelnemen aan het initiatief van Nederland, Polen en Duitsland. Via die landen zal het vervoer naar de oostflank van de NAVO moeten gebeuren. Wij hebben in Antwerpen een zeer moderne, hooggewaardeerde infrastructuur. We moeten er geen doekjes om winden, er bestaat enige concurrentie tussen havens om al dat materiaal te kunnen transporteren. Daarom denk ik dat het heel belangrijk is om mee in die samenwerking te zitten. Zoals collega Francken en ook uzelf zegt, de nodige investeringen in waterwegen en snelwegen dienen te gebeuren, zodat wij evengoed transport kunnen onthalen en doorvoeren als onze buurlanden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, op 16 februari communiceerde de account van de MRTT-unit dat het een gewonde Belgische soldaat uit de DRC evacueerde. Volgens de initiële vluchtgegevens zou het toestel niet op Melsbroek maar op de thuisbasis in Keulen landen waardoor er nog een estafette met een Belgische NH90 moest worden afgelegd die vanuit Koksijde de gewonde van Keulen naar Neder-over-Heembeek moest vervoeren.
Mevrouw de minister, kunt u meer uitleg geven bij het incident? Wat gebeurde er? Hoe stelt de persoon in kwestie het? Kunt u meer uitleg verschaffen bij het inleggen van de MRTT? Was dit louter voor de medische evacuatie van de persoon in kwestie of was het onderdeel van een bredere missie? Waarom werd er geen tussenlanding in Melsbroek ingepland, gelet de nabijheid van het ziekenhuis en de ligging op het traject Kinshasa-Keulen? Kunt u verklaren waarom een NH90 diende te worden ingelegd? Wat waren de bijkomende kosten voor deze oplossing? Zorgde deze operatie ervoor dat er tijdelijk geen inzetbare helikopter meer was voor de SAR-missies aan onze kust?
13.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, Defensie kent een hoge prioriteit toe aan de veiligheid en de gezondheid van ontplooide militairen. Iedere medische evacuatie wordt beoordeeld en begeleid door een flight surgeon in overleg met een medische capaciteit ter plaatse. In dit geval bleek een repatriëring noodzakelijk. De patiënt werd in België verder behandeld en stelt het ondertussen wel.
Voor het uitvoeren van medische evacuaties zijn verschillende middelen beschikbaar, waaronder de MRTT. In dit specifieke geval was de inzet van de MRTT de meest geschikte optie. Het European Air Transport Command in Eindhoven coördineerde de inzet. Hoewel er initieel een tussenlanding in Melsbroek was gepland, diende deze uiteindelijk te worden geannuleerd omwille van de beperkingen inzake crew duty. Rekening houdend met de situatie van de patiënt, de beschikbare middelen en de meteocondities heeft de flight surgeon de optie NH90 voorgesteld.
De inzet van de NH90 gebeurt op basis van de jaarlijks goedgekeurde hoeveelheid aan trainingsuren. Een dergelijke inzet heeft namelijk eveneens een trainingswaarde, zoals de behandeling van patiënten aan boord.
De uitvoering van de evacuatie leidde tot een tijdelijke onbeschikbaarheid van een NH90 voor SAR. In een dergelijke situatie wordt de SAR-rol boven zee opgevangen door een partnernatie.
Président: Tim Vandenput.
Voorzitter:
Tim Vandenput.
13.03 Theo Francken (N-VA): Bedankt voor uw antwoorden. Het is wel een beetje vreemd dat die niet gewoon in Melsbroek kon landen, maar goed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, met eerst de Strategische Visie en later het STAR-plan werd Defensie sinds jaren weer geconfronteerd met een volle investeringsagenda en hoge aanbestedingsdruk. Dat is uiteraard een goede zaak en Defensie heeft haar eigen aankoopdienst en toegewijd team om de dossiers tot een goed eind te brengen. De door de Strategische Visie en militaire programmeringswet aangegeven maat is echter hoog, waardoor van tijd tot tijd aankoopdossiers trager gerealiseerd worden dan gepland, met als gevolg dat zekere middelen niet uitgegeven raken.
Kunt u aangeven hoeveel ingeschreven middelen voor aankopen en investeringen elk jaar sinds uw aantreden onderbenut bleven? Wat zijn de voornaamste aankoopdossiers die in 2023 niet tijdig rond raakten en dus het onderwerp uitmaken van de onderbenutting? Wat zijn volgens u de bealngrijkste oorzaken hiervan? Ligt het aan de werkwijze, de processen, de werkdruk of nog iets anders? Welke stappen hebt u ondernomen sinds uw aantreden om de verwerkingssnelheid van de aankoopdienst van Defensie te verhogen?
14.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, bij de uitvoering van de wet houdende de militaire programmering op het gebied van investeringen, personeel en technologische versterking voor de periode 2023-2030 worden elk jaar programma's herschikt om diverse redenen, zoals de evolutie of maturiteitsgraad van een behoefte, wijzigende marktomstandigheden voor de uitvoering van een aankoop, bijvoorbeeld de mogelijkheden inzake internationale samenwerking, de complexiteit van de aanbestedingsprocedures en door te lopen administratieve begrotings- en beheerscontroles.
Dat leidt evenwel niet tot een onderbenutting van de vereffeningsmiddelen. De drie voornaamste aankoopdossiers die in 2023 niet gerealiseerd werden, zijn de aankoop van bijkomende lichte en zware gepantserde vrachtwagens, van mobiel brugslagmaterieel en van vrachtwagentrekkers. In de periode 2023 werden niet minder dan 1.700 nieuwe overheidsopdrachten gesloten door de aankoopdiensten van Defensie, naast het dagelijks beheer van de nog lopende overeenkomsten.
De verwerkingssnelheid van de aankoopdienst wordt sterk beïnvloed door de administratieve procedures voor de plaatsing van opdrachten. Die procedures zijn in eerste instantie afgestemd op de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese en nationale regelgeving inzake overheidsopdrachten. Aanpassingen of vereenvoudigingen van de procedures worden geïmplementeerd wanneer de regelgeving inzake overheidsopdrachten dat vereist of toelaat.
Teneinde de goede werking van de aankoopdienst te blijven garanderen, werd vooral ingezet op digitalisering van de verschillende stappen in het aankoopproces enerzijds en de rechtstreekse aanwerving van arbeidskrachten voor administratieve functies anderzijds. Dat heeft geleid tot een toename van het aantal personeelsleden bij de aankoopdienst.
Gedurende de huidige legislatuur hebben de diensten van Defensie op alle fronten gewerkt. Tussen de heropbouw van het departement en het beheer van en de steun tijdens de verschillende crisissen werd bijzondere aandacht geschonken aan het optimaal besteden van het budget, met een uitvoeringsgraad van bijna steeds 100 % van het budget als gevolg.
14.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u antwoordt dat er geen onderbenutting is en dat alles goed loopt. In 2023 konden echter drie geplande aankoopdossiers niet worden afgerond. Het geld daarvoor werd vastgelegd en ik neem aan dat het dan later wordt uitgegeven. Dat is mij niet helemaal duidelijk.
De dienst Material Resources werkt met heel zware procedures. Ik begrijp dat die nodig zijn. Wij moeten er inderdaad over waken dat er geen verkeerde aankopen gebeuren, dat de aanbestedingsprocedures correct worden nageleefd en dat er geen sprake kan zijn van verdachtmakingen of enige zweem van corruptie of inmenging Een en ander moet zeker goed gebufferd en geregeld zijn. De procedures zijn niettemin bijzonder zwaar. Zeker in tijden waarin wij massaal munitie, zware vuurkracht en ander materieel moeten aankopen, moeten wij bekijken of de dubbele-aankoopchecks niet administratief eenvoudiger kunnen. Ik was jaren staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging en mijns inziens is er bij de overheid, zeker bij het departement Defensie, op dat vlak nog werk aan de winkel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, de N-VA-fractie was geen voorstander van de dienst collectief nut (DCN) die u in het najaar door het Parlement loodste. U wil elk jaar 200 personen met een uitkering of leefloon laten opleiden door Defensie zonder een militair karakter.
Tijdens uw presentatie aan het Parlement gaf u aan dat de kostprijs van de dienst collectief nut geschat werd op 1,25 miljoen euro per jaar. Het was echter afwachten tot het een en ander verder werd uitgeklaard via een uitvoeringsbesluit. Dat zou gebeurd zijn op de ministerraad van 24 februari 2024. Ik heb daarover dan ook nog een aantal bijkomende vragen.
Op hoeveel wordt de kostprijs van de dienst collectief nut geschat nu de bijkomende maandelijkse vergoeding van 550 euro voor de betrokken persoon bepaald is, bovenop hun bestaande sociale voordelen? Hoeveel van deze kosten zijn te dragen door Defensie zelf en hoeveel zal worden bijgepast door andere overheidsdiensten? Heeft Defensie inmiddels al een plan uitgewerkt voor de nuttige tewerkstelling van deze personen? Hoeveel functies binnen Defensie kunnen met de dienst collectief nut tijdelijk ingevuld worden? Hoeveel van deze 200 mensen denkt Defensie na zes maanden effectief te kunnen aanwerven? Hoe verhoudt zich de prijs per persoon van dit project tegenover de prijs van een reguliere rekrutering?
15.02 Minister Ludivine Dedonder: De dienst collectief nut, afgekort DCN, maakt deel uit van de vele initiatieven die ik deze legislatuur al genomen heb om de interesse voor een loopbaan bij Defensie aan te wakkeren.
De DCN moet jongeren toelaten om zich in te zetten voor de gemeenschap terwijl ze profiteren van de geboden omkadering binnen Defensie. De jaarlijkse budgettaire impact wordt geraamd op 1,3 miljoen euro. Naast de vergoeding voor de jongeren van 550 euro per maand houdt die raming ook rekening met kosten voor transport, voeding, huisvesting, kledij en uitrusting, verzekering en vorming. Er is daarvoor geen bijdrage voorzien vanuit andere overheidsdiensten.
Na een vormingsfase waarin de nodige soft en hard skills verworven worden, volgt een stage in een eenheid. De jongeren zullen het personeel van Defensie bijstaan in de volgende domeinen: catering, administratieve en kantoortaken, communicatie en public relations en onderhoud van uitrusting en infrastructuur.
De jongere zal nooit operationele taken uitvoeren. Er is dus geen sprake van een tijdelijke invulling van functies binnen Defensie door de verrichters van de DCN.
Zoals ik in het begin van mijn antwoord al heb aangehaald, hoop ik uiteraard dat wij zoveel mogelijk jongeren warm kunnen maken voor een job binnen Defensie, als burger of als militair, zonder een precies aantal voorop te stellen.
De DCN moet echter gezien worden in het breder kader van de diversificatie van de rekrutering, met ook een verhoogde aandacht voor de reserve en voor het burgerpersoneel van Defensie. Die diversificatie is absoluut noodzakelijk, gelet op de enorme uitdagingen waar Defensie voor staat op het vlak van rekrutering. Ons doel blijft immers om in het algemeen ons beleid van herkapitalisatie van personeel en ambitieuze rekrutering verder te zetten, om het evenwicht in de verschillende domeinen van defensie te herstellen en tegelijkertijd de sociaal-professionele emancipatie en toekomstperspectieven van ons personeel te stimuleren door middel van een aangename werkomgeving en permanente opleidingsmogelijkheden.
Tot slot, het is onmogelijk om een vergelijking te maken tussen de kosten van een verrichter van de DCN en de rekrutering van een kandidaat-militair of een kandidaat-burgerpersoneelslid, gelet op het totaal verschillend profiel en de duur van de kandidatuur.
15.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Wij lopen absoluut niet warm voor dat project. We zijn benieuwd naar de resultaten ervan, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. We zullen dat zeker opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u weet dat ik mij nogal zorgen heb gemaakt over het feit dat de laatste C-130 niet in Melsbroek mocht staan. Om een of andere bizarre reden was het noodzakelijk om die op een verzopen wei in Beauvechain te plaatsen. De plannen waren immens: er zou een historische collectie komen in het museum van Beauvechain. Er waren grote plannen rond de bouw van een hangar om het toestel duurzaam te kunnen bewaren, maar ook om van het museum de centrale poot te maken van de luchtvaartcollectie van het WHI. We hebben daar veel vragen over gesteld en interpellaties ingediend, samen met mevrouw Ponthier, maar wij hadden het allemaal verkeerd begrepen, want het zou iets fantastisch worden.
Hoe geweldig is het nu met dat project, mevrouw de minister? Wat is de stand van zaken? Hoe zit het met de tijdelijke shelter die zou worden gebouwd? Wat is er al gebeurd en wat gaat er nog gebeuren?
Hoe zit het met de plannen voor Beauvechain en de uitbouw van het 1Wing Historical Centre? Wat met de integratie in de bredere WHI-koepel?
Graag kreeg ik wat licht op de zaak.
16.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, er werd een haalbaarheidsstudie uitgevoerd en daaruit bleek dat een hangar om het toestel te bewaren niet de optimale oplossing is, noch qua kostprijs, noch qua beleving en zicht op het toestel voor het publiek. Dat belet niet dat alle bewaringsmaatregelen worden genomen. Momenteel wordt er gekeken in de richting van een coating en mechanische ventilatie, waardoor het toestel zonder problemen de weersinvloeden kan doorstaan. Het onderhoud van het toestel gebeurt wekelijks met veel zorg, om de goede staat ervan te bewaren.
Het 1Wing Historical Centre, dat beheerd wordt door The Golden Falcon, heeft verschillende concessies met Defensie voor het gebruik van de toegewezen installaties. Een uitbreiding ervan kan slechts in nauw overleg tussen beide partijen, zodat een verdere uitbouw van het 1Wing Historical Centre de operationele werking van de vliegbasis niet beïnvloedt.
De integratie van het 1Wing Historical Centre binnen het WHI is niet gepland.
Verder wil ik het aantal bezoekers aan het museum 1Wing Historical Centre aankaarten. Het aantal bezoekers is als volgt geëvolueerd: ruim 4.000 in 2018, 4.181 in 2019, ruim 2.700 in 2020, ruim 2.800 in 2021, ruim 3.815 in 2022 en ruim 4.500 in 2023. De impact van de coronaperiode en de veiligheidsmaatregelen hebben in 2020 en 2021 gezorgd voor een dalend bezoekersaantal in het museum. Het aantal bezoekers is dus gestegen en ligt hoger dan in 2018.
Ik zal in ieder geval de staat van het onderhoud van de C-130 en de aspecten met betrekking tot de museale ontwikkeling van het centrum goed blijven opvolgen.
Deze cijfers tonen aan dat het 1Wing Historical Centre in trek is bij de bezoekers. Dat was dan ook de reden om de laatste C-130 daar te plaatsen. Er is in het dossier nooit sprake geweest van communautaire motieven. De insinuaties hierover zijn dan ook niet gebaseerd op feiten. Ik betreur dat er na drie jaar nog steeds onjuiste feiten worden herhaald. Melsbroek is een operationele basis, geen museum.
16.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, Beauvechain is ook een operationele basis, het is geen museum. Er is ook een museum in Melsbroek. Bent u daar nog niet geweest? Ga het eens bezoeken. Wat u zegt, is gewoon niet waar. U weet niet waarover u spreekt.
De regering heeft beslist om die laatste C-130 in Beauvechain te plaatsen, terwijl die steeds heeft geopereerd vanuit Melsbroek. Er werd gezegd dat er een mooi museum ging komen waarin die geïntegreerd zou worden. Het WHI had plannen. Wat heeft WHI al gerealiseerd? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het tankmuseum? De commissie is daar geweest. Er werden daar ongelooflijke projecten voorgesteld, maar ze hebben gewoon geen geld. Er is veel te weinig geld voor hun megalomane ideeën en projecten. Ze komen totaal niet toe, voor dat tankmuseum noch voor dat groot museum voor de luchtmacht in Beauvechain. Er werd heel veel beloofd.
Er werd hier in het Parlement van alles gezegd. Er ging een hangar komen. Nu zegt u dat er geen hangar zal komen, dat er een coating komt en mechanische ventilatie. Is dat wat u nu gaat doen, na drieënhalf jaar? U zegt dat hij elke dag goed in de gaten wordt gehouden. Hij staat daar op een verzopen weide. Ik weet niet of u al eens gaan kijken bent, maar dat is gewoon een pure schande. Nu gaat u een coating aanbrengen, na drie jaar. U hebt drie jaar moeten bestuderen of het mogelijk is om een hangar te zetten. U gaat dat uiteindelijk niet doen. U zegt dat u daaraan geen 400.000 euro gaat besteden. Waarschijnlijk zou het meer dan 400.000 euro zijn, want alles is veel duurder dan de initiële raming. Na drie jaar zegt u nu een coating te zullen aanbrengen. Het is beschamend.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55041697C van de heer Dallemagne en nr. 55041709C van de heer Ducarme worden omgezet in een schriftelijke vraag. De heer Verduyckt is niet aanwezig en heeft niets laten weten, vraag nr. 55042034C wordt dus niet behandeld.
17.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben het opnieuw over Beauvechain. Daarnet ging het erover dat er geen operationele basis komt, maar blijkbaar moet er wel zo snel mogelijk een counter-drone program komen. Dat programma mag niet in Melsbroek komen, maar wel in Beauvechain. U kondigde een counter-drone program aan in Kleine Brogel en in Florennes. Dat is evident en betwist ik niet, maar waarom wordt Melsbroek achteruitgeschoven in de keuze voor dat antidroneprogramma C-UAS dat u gaat ontwikkelen?
Er wordt 70 à 80 miljoen euro voor uitgetrokken, maar ik begrijp de keuze niet die u hebt gemaakt. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Het is evident dat dat C-UAS-programma als een gek moet draaien in Melsbroek. Ik maak me immers grote zorgen over de potentiële terroristische dreiging van droneaanslagen, zowel op onze burgerluchthaven in Zaventem als op de militaire luchthaven in Melsbroek.
Ik vraag de regering om dat heel ernstig te nemen en zo snel mogelijk bijkomende initiatieven te nemen om Melsbroek in die eerste batch op te nemen. Drones zijn immers de technologie van de toekomst. De ontwikkeling gaat razendsnel en het idee van een terroristische aanslag met drones is geen fictie meer – waarover men in de jaren 90 in een SF-verhaal las –, het is iets heel reëels dat er effectief aankomt, spijtig genoeg.
Kan de minister de prijs van het C-UAS-programma toelichten en uitsplitsen per site en per systeem?
Volgens de media zou elk C-UAS-systeem beschikken over radars of passieve detectiemechanismen en interceptiesystemen, commando- en controlemodules. Wat is de set-up van die systemen en is er naast soft-kill ook in hard-kill-opties voorzien om drones uit de lucht te halen?
Wie levert de systemen aan voor de bescherming van de vliegbasissen en wie voor het mobiele systeem?
Wanneer worden die systemen geacht initiële en volle operationele capaciteit te bereiken?
Kan de minister duiden waarom er naast Florennes en Kleine Brogel voorrang wordt gegeven aan Beauvechain?
Sites in Melsbroek, Zeebrugge en internationale instellingen liggen ter studie Welke horizon hanteert de minister voor de realisatie van die projecten en is ze al in overleg getreden met Brussels Airport?
Kan een gebrek aan een C-UAS-systeem in Melsbroek op termijn een probleem vormen voor het verdere gebruik van de luchthaven door militaire of diplomatieke toestellen van andere mogendheden?
Is één mobiel systeem voor grote evenementen volgens de minister nog conform de dreiging die uitgaat van de snelle verspreiding van die drones?
17.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de marktstudie voor de verwerving van drie sets Counter-UAS voor de bescherming van de basissen van Florennes, Beauvechain en Kleine Brogel en voor een ontplooibare set voor inzet op het nationaal grondgebied, bijvoorbeeld in het kader van een high visibility event, is lopende.
Voor die drie basissen is Defensie autonoom. Voor Melsbroek daarentegen gebruikt Defensie de piste van Brussels Airport en dient de bescherming in nauw overleg te gebeuren. De roadmap werd uitgewerkt in functie van de kwetsbaarheid van de toestellen en van de autonomie voor de uitwerking van een volledig systeem voor de bescherming. De concrete samenstelling van die systemen maakt het voorwerp uit van de marktstudie en kan dus vanuit het standpunt van de nationale veiligheid niet openbaar worden gemaakt.
Het dossier kadert in een veel bredere Counter-UAS roadmap om de countercapaciteit te ontwikkelen en permanent te verbeteren teneinde het hoofd te blijven bieden aan snel evoluerende dreigingen. Bijkomende configuraties ter bescherming van andere militaire en kritieke installaties, zoals de vliegbasis van Melsbroek, de haven van Zeebrugge en internationale instellingen liggen ter studie.
Ik kan u in ieder geval verzekeren dat ik die belangrijke kwestie heel ernstig neem en dat alle beschermingseisen voor alle militaire en kritieke installaties op nationaal grondgebied voortdurend speciale aandacht krijgen.
17.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dat u de technische specificaties geheim moet houden, maar daarover gaat het natuurlijk niet. Het gaat over de politieke beslissing om Melsbroek niet in de eerste batch te steken.
Nu zegt u ineens dat Melsbroek niet autonoom is en dat we het met Brussels Airport moeten afspreken, maar Brussels Airport is hiervoor sterk vragende partij. We hebben trouwens een blokkeringsaandeel bij Brussels Airport. Brussels Airport is van de federale overheid. Brussels Airport is van de FPIM. Die luchthaven is voor een derde van ons. Dit is van prioritair belang. Ik vind het onbegrijpelijk dat er niet onmiddellijk wordt beslist dat Melsbroek, samen met de luchthaven van Zaventem, om evidente redenen worden meegenomen in die eerste beweging.
We hebben twee weken geleden de aanslagen herdacht. Ik was daarvoor in de Skyhall. U ook. Het is vreselijk wat er toen gebeurd is. De kans op een volgende terreuraanslag is gelet op de mondiale instabiliteit echt reëel. Het OCAD heeft het over dreigingsniveau 3. We moeten daar niet lacherig over doen. De situatie is bijzonder ernstig in heel West-Europa. De luchthaven is een absoluut doelwit. Wat er tegenwoordig aan dronetechnologie mogelijk is, is beangstigend. Dat moet dus een prioriteit zijn.
Mevrouw de minister, ik weet niet of u het gevolgd hebt, maar de Vlaamse regering heeft afgelopen vrijdag een nieuwe milieuvergunning uitgereikt aan onze luchthaven. De eerste minister is er toen in geslaagd om in zijn communicatie te vragen of Vlaanderen nog wel inzit met zijn welvaart. Hij ging niet akkoord met die milieuvergunning, omdat hij ze te beperkend vond.
Wel, zitten de eerste minister en de Belgische regering wel in met de veiligheid van onze luchthaven? Dat vraag ik me af. De milieuvergunning werd uitgereikt door de Vlaamse regering, maar waar blijft de veiligheidsvergunning? Waar blijft het antidroneprogramma voor de luchthaven? Dat is waar de eerste minister zich mee bezig dient te houden. Hij moet zich niet bezighouden met de Vlaamse regering. Dat zal die zelf wel doen. Hij moet zich bezighouden met de veiligheid op de luchthaven van Zaventem. Dat is zijn taak.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, de vivaldiregering wenst nog een grondige hervorming van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid in de pensioenregeling van ambtenaren met inwerkingtreding vanaf 1 januari 2025 uit te voeren. Ook militairen zouden geacht worden mee te stappen in het systeem, waardoor het klassieke ziektepensioen komt te vervallen.
Mevrouw de minister, kunt u de geplande hervorming toelichten? Wat is het doel van de hervorming? Wat zal er precies veranderen voor de militairen? Tegen wanneer hoopt de regering de hervorming rond te krijgen? Komen er overgangsmaatregelen?
Wat is de respons van Defensie en de vakorganisaties op het voorstel tot hervorming? De vakbonden waarschuwen dat, zonder aanpassingen aan het militaire statuut, een van de neveneffecten het verlies van ambtswege van het statuut van militair kan zijn, waardoor ze tot burgers zonder specifiek inkomen zullen worden herleid. De band met Defensie wordt zo verbroken, waardoor het recht op de tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering voor ambtenaren vervalt. Kunt u dat bevestigen?
18.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de door de regering geplande hervorming heeft tot doel om het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid van de federale ambtenaren aan de maatschappelijke context van vandaag aan te passen. Vandaag kunnen we het inderdaad niet meer verantwoorden om jonge mensen uit te sluiten van de arbeidsmarkt door hen definitief op pensioen te stellen.
Met de hervorming wordt er voor de federale ambtenaren in een specifieke uitkering tijdens een periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid voorzien. Daarbij zal men natuurlijk rekening moeten houden met het specifieke statuut van de militairen. Voor militairen gelden inderdaad andere wettelijke criteria betreffende de lichamelijke geschiktheid dan voor ambtenaren.
Met respect voor het sociaal overleg zal het militaire statuut worden aangepast, om te vermijden dat een militair, ten gevolge van een lichamelijke ongeschiktheid de hoedanigheid van militair definitief zou verliezen, zonder recht op een uitkering.
Ik heb daarom aan de regering gevraagd om een overgangsperiode van drie jaar toe te staan, vooraleer de hervorming op de militair van toepassing wordt. Die overgangsperiode zal toelaten om de nodige aanpassingen aan de eigen wet en de regelgevende teksten te realiseren. Ik heb eveneens gevraagd om de interne overplaatsing waardoor een militair na een lichamelijke ongeschiktheid de hoedanigheid van burger bij Defensie kan verwerven, uit te breiden.
18.03 Theo Francken (N-VA): Hebt u al een antwoord gekregen op die twee vragen? (…)
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 55042061C en 55042228C van de heer Francken worden uitgesteld tot de volgende vergadering. Andere vragenstellers zijn niet aanwezig.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.53 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 53.