|
Commission
des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
|
du Mardi 23 avril 2024 Matin ______ |
van Dinsdag 23 april 2024 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 10.54 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
Le développement des questions commence à 10 h 54. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De voorzitster: Collega's, we starten met een actuadebat. U krijgt twee minuten per vraag. Als u meerdere vragen hebt, krijgt u meer tijd. De heer De Vuyst heeft vier vragen en krijgt maximaal acht minuten.
01.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ondertussen voert Israël al meer dan een half jaar niets ontziende aanvallen in volle intensiteit op de Gazastrook uit en werden er al minstens 33.000 Palestijnen gedood, 15.000 kinderen en vielen er al meer dan 75.000 gewonden. Het is belangrijk dat we dat blijven herhalen.
Israël beweert zelf nog niet met de operatie klaar te zijn. Het blijft dreigen om een grondoffensief te starten tegen Rafah, een stad van voorheen 150.000 inwoners waar nu meer dan 1,5 miljoen Palestijnen opeengepakt zitten, omdat ze door Israël uit hun woningen en van hun grond verdreven zijn.
In de stad Deir al-Balah in de Gazastrook werden nog niet zo lang geleden twee gepantserde voertuigen van de ngo World Central Kitchen door Israël aangevallen. Bij die aanval werden zeven mensen van verschillende nationaliteiten gedood. World Central Kitchen staat in voor de levering van maaltijden aan slachtoffers van rampen en humanitaire crisissen. Op het moment van de aanval waren de hulpverleners onderweg met hulpgoederen die ze van een schip hadden gehaald. Het is belangrijk om eraan te herinneren dat die levenslijnen, letterlijk, van vitaal belang zijn voor de Palestijnse bevolking in de Gazastrook om de humanitaire crisis toch enigszins te bezweren.
De crisis is man made, zelf gecreëerd door Israël. Meer dan de helft van de bevolking in de Gazastrook bevindt zich nu in ernstige hongersnood. Israël heeft daarmee opnieuw bewezen dat het niets of niemand ontziet, ook geen humanitaire hulpverleners. Men trekt zich daar niets aan van het humanitair recht.
Mevrouw de minister, wat was uw reactie op de aanval op die hulpverleners? Hebt u contact gehad met uw ambtgenoten in de landen waar de slachtoffers vandaan komen? Hebt u ook gepolst naar hun reactie op de aanval?
Ik geef nog een voorbeeld. Op maandag 1 april hebben de Israëlische troepen het Al Shifaziekenhuis verlaten, na een operatie van meer dan twee weken. Doordat het een van de weinige plaatsen in het noorden van Gaza is waar er nog water en elektriciteit is, hadden duizenden Palestijnen hier hun toevlucht gezocht. Het is al de tweede keer dat Israël een langdurige aanval uitvoert op een ziekenhuis. De meeste gebouwen van het complex zijn dan ook vernietigd en volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er sprake van honderden doden, waaronder minstens 21 patiënten. Net zoals bij de eerste aanval op het ziekenhuis in november 2023 probeerde Israël ook nu de aanval te rechtvaardigen door te beweren dat er zich onder het ziekenhuis een commandocentrum van Hamas zou bevinden, maar net als in november werden er daarvan geen bewijzen geleverd en werd dat ook niet vastgesteld door andere onafhankelijke organisaties of bronnen.
Recent werd ook het Nasser medisch complex in Khan Younis langdurig aangevallen en na de terugtrekking van de Israëlische soldaten ontdekten Palestijnse hulpverleners massagraven. Afhankelijk van de bronnen werden daarin 200 tot 300 lichamen teruggevonden, waaronder heel wat oude vrouwen en kinderen. Volgens het internationaal recht zijn ziekenhuizen beschermd tegen aanvallen. De speciale VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden, Francesca Albanese, stelt in haar rapport met de ondubbelzinnige titel Anatomie van een genocide duidelijk dat die massale aanvallen op de ziekenhuizen in de Gazastrook als doel hebben het gezondheidssysteem totaal te vernietigen. We zagen dat patroon van medische oorlogsvoering al vóór 7 oktober waarbij Israël zich verschuilt achter humanitaire camouflage door de beschuldiging dat er zich onder ziekenhuizen commandocentra zouden bevinden, waarbij men dus de verantwoordelijkheid deels legt bij de oorlogvoerende partij, die zogezegd overal, ook in ziekenhuizen geïnfiltreerd is, om dan straffeloos ziekenhuizen te belegeren en zorgpersoneel gericht te doden. Albanese zegt letterlijk: "Of Israëls beschuldigingen over het gebruik van ziekenhuizen als schild, zoals Al Schifa, nu correct waren of niet, de burgers in de ziekenhuizen hadden beschermd moeten worden en niet onderworpen aan belegering en militaire aanvallen."
Mevrouw de minister, wat is uw reactie op de voortdurende aanvallen op de gezondheidssector in Gaza?
Aangezien u zelf journalist ben geweest, zal het u wellicht persoonlijk raken dat Israël het record houdt in het doden van journalisten op heel korte tijd, namelijk al meer dan 100 journalisten sinds 7 oktober. Voordien werden ook al journalisten gericht geëxecuteerd. Wij dragen heel graag onze persvrijheid, een belangrijke westerse waarde uit naar de rest van de wereld en u hebt zich als minister en als voormalige journalist hierover al eens uitgesproken. Het internationaal recht wordt uiteraard niet gerespecteerd door Israël, dat weten we al langer dan vandaag. Ze zijn kampioen in het naast zich neerleggen van internationaal bindende VN-resoluties.
Zo heeft Israël een bijgebouw van de ambassade, het consulaat van een ander land, Iran, in Syrië geviseerd en gebombardeerd. Daarmee schendt Israël meerdere internationale verdragen tegelijk, waaronder het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer uit 1961 en de VN-conventie voor de bescherming van diplomaten uit 1973. Dat is natuurlijk heel markant. Het is een schending van het internationaal recht, maar ik heb daarover heel weinig veroordelingen gezien, ook niet in uw communicatie. Voor ons is de schending van het internationaal recht gelijk door welke staat een schending van het internationaal recht. U hebt daarentegen wel hevig gereageerd op de reactie van Iran. U hebt namelijk de Iraanse ambassadeur ontboden en hem op de vingers getikt. U zult zich ook in de Europese Unie buigen over het opleggen van extra sancties op Iran. Maar hoe reageert u op de schendingen van het internationaal recht door Israël?
Een aantal vragen aan u, die de rode draad waren in mijn uiteenzettingen rond het thema, blijven terugkeren. Ik herhaal ze hier, omdat het de laatste keer is dat ik ze aan u zal kunnen stellen.
Wanneer zult u de Israëlische ambassadeur ter verantwoording roepen wegens de veelvuldige schendingen van het internationaal recht en de tal van oorlogsmisdaden die Israël momenteel al op de kerfstok heeft?
Wanneer komt er eindelijk een wapenembargo op dat land? Dat zouden wij kunnen afroepen. Wij zouden er ook op kunnen toezien. Het federale niveau zou een taskforce in het leven kunnen roepen, waarin de verschillende bevoegde beleidsmensen van het land, zowel gewestelijk als federaal, samenzitten, om een verhoogde controle uit te voeren, bijvoorbeeld via de douane, waardoor er geen militaire goederen die bestemd zijn voor het Israëlische leger via onze havens of onze luchthavens worden doorgevoerd.
Wanneer komen er eindelijk economische sancties? Ze zijn immers perfect legitiem. U kunt perfect economische sancties opleggen als VN-lidstaat, teneinde het internationale recht af te dwingen, via een VN-mandaat of recent nog een VN-resolutie. Dat wordt echter niet gedaan. Zelfs de producten worden niet verboden. Mevrouw de voorzitster heeft ernaar verwezen. Er is een hoorzitting geweest, maar het punt wordt uiteraard opnieuw verdaagd naar een volgende legislatuur. Zo gaat dat natuurlijk: over Palestina wordt enkel gesproken, maar nooit de daad bij het woord gevoegd.
Wanneer wordt het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Israël opgezegd of ten minste opgeschort? Wanneer zal u daarvoor pleiten op Europees niveau?
Mijn slotvraag vat alles samen. Wanneer zullen sancties worden getroffen tegen Israël die verder gaan dan woorden of symboliek?
Mevrouw de minister, ik kijk alvast uit naar uw antwoorden.
De voorzitster: De heer Boukili is niet aanwezig.
Monsieur Ben Achour, vous avez quatre minutes pour vos deux questions.
01.02 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, je vais commencer par ma question sur la situation à Gaza.
Madame la Ministre, Israël a annoncé s'être retiré de la ville de Khan Younès en date du 7 avril. Cette décision peut a priori être perçue comme un élément de détente. Nous pensons qu’en réalité, il n'en est rien.
En parallèle, le lieutenant-colonel de l'armée israélienne, Herzi Halevi, déclarait que "la guerre à Gaza se poursuit et nous sommes loin de nous arrêter". Depuis lors, le premier ministre M. Netanyahou a d’ailleurs annoncé vouloir remettre la pression militaire sur le sud de Gaza.
La logique belliqueuse d'Israël se poursuit donc à Gaza alors que les tensions dans la région s'accentuent à la suite de l'attaque iranienne à l'encontre de l'État hébreu, survenue en réaction au bombardement du consulat iranien en Syrie par l'armée israélienne.
En effet, ce retrait de l'armée israélienne ne se justifie que par la volonté de se regrouper pour attaquer ensuite la ville de Rafah, risquant ainsi d'engendrer un réel massacre, que craint d’ailleurs la communauté internationale, si les populations civiles ne sont pas évacuées avant. Pour rappel, la ville contient actuellement 1,4 million de Gazaouis.
En parallèle, les négociations se poursuivaient entre le Hamas et Israël par l'intermédiaire du Qatar, de l'Égypte et des États-Unis pour un cessez-le-feu. Cependant, les deux parties ne semblent pas d'accord sur les modalités de cette trêve. Israël propose une trêve à durée limitée, tandis que le Hamas demande un cessez-le-feu définitif. Ceci laisse supposer que la guerre va se poursuivre encore longtemps au détriment de la population civile.
Madame la ministre, comment le dossier évolue-t-il au niveau européen, au regard notamment de l'accentuation des facteurs de risque nés de l'attaque iranienne? Avez-vous pris de nouvelles initiatives dans le cadre de notre présidence du Conseil de l'Union européenne? Pourriez-vous faire le point sur la question de l'évacuation de Gaza? Un plan d'évacuation est-il envisagé? Si oui, est-il crédible au vu de la quantité de population présente dans cette même ville, dans un contexte marqué par le vote d'une résolution au Conseil de sécurité des Nations Unies demandant un cessez-le-feu.
La question suivante concerne les binationaux vivant dans les colonies israéliennes. Cette question est revenue chez vous, madame la ministre. Je rappelais dans ma question l'ampleur et la disproportion de la réponse israélienne dont le bilan frôle aujourd'hui les 35 000 morts. Cela ne doit évidemment pas nous faire oublier la situation en Cisjordanie, qui s'aggrave elle aussi. Comme je l'ai déjà dit dans cette commission, la population doit faire face à de nombreuses interventions de l'armée ou de la police. Il y a d'ailleurs eu récemment un raid extrêmement meurtrier dans un camp palestinien mené au nom de la lutte contre le Hamas mais qui, en pratique, semble surtout dicté, comme à Gaza, par une simple volonté de vengeance.
Entre le 12 et le 14 avril 2024, en réaction, semble-t-il, au décès d'un jeune israélien survenu dans une colonie illégale, une vague d'attaques de colons contre des villes et villages palestiniens a fait 8 morts. On se souvient de ce qui s'est passé en mars 2023 à Huwara. Des responsables israéliens avaient même qualifié ces attaques de colons de pogroms.
Ce 16 avril, le Haut-Commissaire des Nations Unies aux droits de l'homme déclarait en conséquence que "les forces de sécurité israéliennes devaient immédiatement cesser de participer activement aux attaques des colons contre les Palestiniens et cesser de les soutenir".
Au vu de ce contexte, j'estime que, de la même façon que des questions se posaient sur la participation de nationaux ou de binationaux aux opérations militaires de Tsahal, nous devons nous interroger sur la présence permanente éventuelle de Belges ou de binationaux dans les colonies.
Madame la ministre, combien de Belges et de binationaux sont domiciliés dans les colonies israéliennes de Cisjordanie? Quelle est l'attitude de nos services consulaires en ce qui concerne l'enregistrement de la domiciliation au registre national? Les acceptons-nous sans condition? Des enquêtes préalables sont-elles menées en matière de respect du droit international?
01.03 André Flahaut (PS): Madame la ministre, les questions sont parfois dépassées par l'actualité. Il y a eu en effet cette attaque, et puis un semblant de riposte. Les États membres de l'Union européenne se concertent-ils en vue d'adopter une attitude cohérente au regard de ce qu'il se passe dans cette région du monde? On n'a pas beaucoup parlé de la situation au sud du Liban. Rappelons-nous qu'en 2006, ce fut le point de départ d'une guerre à laquelle nous avons été ensuite confrontés.
Un autre aspect est la situation humanitaire à Gaza. Les faits viennent d'être rappelés. On n'arrête pas de répéter la nécessité d'un cessez-le-feu immédiat, mais ce qualificatif est complètement idiot, parce que les destructions se poursuivent de sorte qu'on n'aura bientôt plus besoin d'un cessez-le-feu dès que tout aura été détruit. Je me rappelle de certaines réactions quand j'avais comparé Gaza à Varsovie au début du conflit. Aujourd'hui, on y est! À l'époque, on m'avait taxé d'antisémitisme, mais ce n'en est pas de critiquer un gouvernement d'extrême droite tel que celui de M. Netanyahou. La question qui revient sans cesse est la suivante: un jour ou l'autre, aurons-nous le courage – et je sais que la Belgique joue un rôle moteur, mais avec une impuissance caractérisée – de parler de sanctions et de boycott? Nous suivons un mouvement en constatant les faits et en déplorant les images dramatiques qui nous sont montrées. C'est particulièrement dérangeant.
Par ailleurs, des efforts ont été fournis en déclarant vouloir reconnaître la Palestine. J'avais eu le plaisir de négocier, avec M. De Vriendt du reste, l'accord de gouvernement dans les matières de défense et des relations internationales. Et nous avions en effet placé comme priorité cette reconnaissance de l'État palestinien dans cet accord de gouvernement. Là encore, comme pour les sanctions et le cessez-le-feu, nous répétons des espèces de lamentations, mais rien ne se passe. Il semble que nous ayons peur d'avancer plus vite que d'autres. Nous sommes en train de prendre le leadership, mais sans parvenir à en entraîner d'autres – à part, peut-être, l'Espagne. Nous aurions tout intérêt à rétablir le lien entre celle-ci et la Belgique pour nous battre afin d'éviter une double appréciation des critères internationaux et du droit international. Comme je l'ai dit au premier ministre lors d'une intervention, si l'on doit être sévères et sans pitié pour la Russie qui a envahi l'Ukraine – c'est certain –, on devrait avoir la même caractéristique et la même énergie pour condamner Israël à l'égard de la Palestine. De plus, il faudrait aussi consacrer la même énergie pour condamner le Rwanda pour ce qu'il fait à l'Est du Congo.
01.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het geweld blijft maar voortduren. Er is ook geen vooruitzicht op een staakt-het-vuren. Voor ons betekent dat dat de druk op Israël moet worden verhoogd. Ik sluit mij dan ook aan bij de vragen van de collega's die pleiten voor sancties. Ik ben ook voorstander van sancties als gevolg van het extreme geweld op de West Bank en pleit er eveneens voor om militaire en politieke leiders van Israël op te nemen op de sanctielijst. De erkenning van Palestina is ook evident. Zoals de heer Flahaut al zei, hebben we dat onderhandeld en staat dat in het regeerakkoord. Misschien zien we elkaar binnenkort terug in het Egmontpaleis, mijnheer Flahaut, voor een nieuwe onderhandeling over het hoofdstuk Buitenlandse Zaken, men weet maar nooit.
Mevrouw de minister, ik zou het eigenlijk willen hebben over de wapenuitvoer en -doorvoer naar Israël. Die komt ter sprake in één van de resoluties van de VN-Mensenrechtenraad die door België werd gesteund. Israël gebruikt zijn wapens immers om terug te slaan na de terroristische aanval door Hamas, maar doet dat op een disproportionele en massieve manier, die zeer veel onschuldige Palestijnen doodt. Dat is onaanvaardbaar.
Het federale niveau kan instaan voor de onmiddellijke stopzetting van alle doorvoer van militair materiaal naar Israël. De bevoegdheden en deelaspecten om dat te bereiken zitten verspreid over verschillende departementen. Bent u bereid om vanuit Buitenlandse Zaken de opdracht te geven geen toelating meer te verstrekken voor luchttransport van wapens en munitie met Israël als bestemming? Buitenlandse Zaken heeft immers wel degelijk een bevoegdheid ter zake. Het is dus belangrijk te weten of die instructie al gegeven werd en of u al dan niet van plan bent die te geven.
Bent u bereid om een interministeriële conferentie met alle federale en gewestelijke overheden te organiseren? Het doel moet zijn om tot een alomvattend wapenembargo te komen tegen alle strijdende partijen. Gelet op de bevoegdheidsverdeling in ons land zijn ook de regionale overheden betrokken. Er is dus coördinatie en overleg nodig met respect voor elkaars bevoegdheden. Precies daartoe dient een interministeriële conferentie. Gezien de thematiek denken we dat u daartoe het initiatief kunt nemen.
01.05 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, de positie van België is permanent geëvolueerd, wat een goede zaak is. Wij zijn, als Europees voorzitter, een voortrekker geweest wat betreft de positie van de EU zelf. Er wordt ook druk over gedebatteerd in de kern. De gruweldaden die vandaag plaatsvinden en aan het licht komen, zowel op de Westelijke Jordaanoever als in de Gazastrook, zijn afschuwelijk. Wat er is gebeurd op 7 oktober was ook afschuwelijk en wij moeten nog altijd de gijzelaars vrij krijgen, maar de licence to kill die daarop werd aangewend, is een beschaving onwaardig. Daarom is het goed dat wij blijven debatteren op het niveau van de regering over een aantal zaken.
Vorige vrijdag werd geen akkoord gevonden over de erkenning van Palestina omdat de voorwaarden om tot die erkenning over te gaan nog niet vervuld zijn. Ik vroeg mij af over welke voorwaarden het nog gaat? Op de kern werd daarnaast een evaluatie van het associatieakkoord op Europees vlak besproken. Dat kan men niet alleen doen, maar moet men in EU-verband doen. Houdt dat ook een opschorting van het akkoord in?
Er is, ten slotte, geen akkoord over een
verbod, maar wel over een importheffing op producten uit de Israëlische
nederzettingen, wat valt onder de uitvoering van het differentiatiebeleid. Is er daarin ook een evolutie?
01.06 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je voudrais commencer par l’information d’hier sur laquelle vous avez d’ailleurs communiqué: l'Office de secours et de travaux des Nations Unies pour les réfugiés de Palestine dans le Proche-Orient (UNRWA) n’a aucune implication dans l’attentat du 7 octobre. Cela veut dire que dans cette commission et dans des chancelleries européennes, on a entendu pendant des semaines des accusations contre l’UNRWA qui était en fait de la propagande de guerre israélienne. Ces accusations ont donc participé à l’accélération d’une famine dont souffrent deux millions de personnes. C’est extrêmement grave. Les ʺvéritésʺ israéliennes sont extrêmement graves et elles le sont d’autant plus que les réalités palestiniennes sont celles qu’on connaît. Aujourd’hui, on doit pouvoir dire, y compris dans cet hémicycle, y compris dans cette commission, que des parlementaires de partis démocratiques ont relayé la propagande israélienne et, pire, nous ont accusés, nous, de nuancer cette propagande, d’antisémitisme et de tout ce qui l'accompagne. C’est extrêmement grave et j’espère que ces parlementaires se rendent compte de l’implication qu’ils ont.
Madame la ministre, vous savez tout mon respect pour votre travail. Il est sincère. J’ai eu l’occasion de le dire publiquement mais je vous avoue que je finis par me poser des questions sur les positions que j’entends dans des débats quand il s'agit des mesures à prendre. J’ai déjà fait deux ou trois débats avec des personnes de votre parti et je ne comprends pas les freins qu’il y a à des actions concrètes comme la reconnaissance de l’État palestinien ou l’interdiction des produits des colonies.
Je pourrais vous faire le catalogue des excuses du MR sur la reconnaissance de l’État palestinien. Tout d'abord, il faut le faire au niveau européen. Non, l’accord de gouvernement stipule ʺun nombre d’États significatifʺ. On a un nombre d’États significatif à savoir l’Espagne, l’Irlande, le Luxembourg et d’autres. Ensuite, la nouvelle excuse, c’est qu’il faut attendre un processus de paix. Puis, après s’être rendu compte que le processus de paix était bloqué par le gouvernement israélien notamment, on nous dit qu’il faut des élections. Oui, mais les élections sont bloquées par les gouvernements israéliens successifs. Je ne comprends pas aujourd’hui comment on va pouvoir finir cette majorité Vivaldi sans avoir reconnu l’État de Palestine.
Un autre point sur lequel je ne suis pas d’accord avec vous, c’est quand vous nous dites que l’interdiction des produits issus des colonies n’aura pas d’utilité. Je ne vous demande pas votre avis sur l’utilité d’une mesure qui est un accord du droit commercial avec le droit international. C’est comme si je me disais que je ne m'arrêterais pas à un feu rouge car cela n’aurait pas d’utilité. C’est le respect du cadre international qu’on est censé respecter en tant que Belgique et pays international.
Malheureusement, malgré vos déclarations et votre courage dans tout ce qui s’est passé depuis des mois – je le redis avec sincérité, vous avez eu beaucoup de courage –, je ne comprends pas pourquoi on n’a pas pu aller vers des actions concrètes et pourquoi on a connu des blocages d’un parti de la Vivaldi. C’est vraiment dommageable pour notre cohérence en termes de droit international, et je le déplore sincèrement.
01.07 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, avant de commencer, j’aimerais à mon tour vous remercier, puisque nous en sommes au dernier débat, pour avoir mené avec talent, avec professionnalisme, cette commission axée sur le reste du monde. Vous l’avez dit, la position de la Belgique sur la scène internationale est mouvante, elle évolue avec les faits, avec les guerres qui se déclarent, avec les menaces qui se rapprochent, avec les injustices auxquelles nous assistons parfois, avec l’impression d’être impuissants.
Je pense que le conflit dont nous allons parler dans quelques instants est malheureusement un conflit de trois quarts de siècle extrêmement complexe. Je suis rentrée très tard hier d’un Conseil européen des Affaires étrangères avec les pays du Golfe, et je répète que la position de la Belgique est vraiment appréciée, parce qu’elle est équilibrée et qu’elle nous permet de donner le “la” et de rassembler plutôt que de diviser.
J’entends ici M. Moutquin dire qu’il n’y a qu’un seul parti qui bloque, mais je ne pense pas que la situation soit aussi simple que cela. Il n’y a pas un seul parti qui bloque, il y a des positions différentes. Je suis désolée, mais ce n’est pas moi qui ai décidé de me retirer du groupe like-minded lorsqu’il a été question de la reconnaissance de la Palestine. Réfléchissez donc un tout petit peu!
Je ne pense pas qu’il y ait un seul parti qui bloque. Il y a une déclaration gouvernementale qu’on essaie...
01.08 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): (…)
01.09 Hadja Lahbib, ministre: Non, ce n’est pas le cas, mais nous allons en parler.
Je crois qu’il faut vraiment sortir des oppositions et des agendas électoraux des uns et des autres. Même certains pays sur la scène internationale qui sont aujourd’hui prêts à reconnaître la Palestine sont mus par un agenda national qui n’est pas nécessairement celui des Palestiniens. Je le dis d’autant plus librement et avec assurance que j’ai rencontré hier les représentants des principaux pays de la région, qui sont plus au fait que nous ne le sommes ici en Europe.
Récemment, je me suis rendue, comme vous le savez, en Israël et dans les territoires palestiniens. Il s’agit là d’un exemple concret de mon engagement, de mon dévouement et de mes services en faveur d’une solution durable à ce conflit et à ses implications régionales. Je rappelle, chaque fois que l’occasion se présente et quel que soit le contexte, la position de notre pays sur le conflit actuel.
Mijnheer De Vuyst en mijnheer Flahaut, in antwoord op uw vragen over de aanval op de ambassade van Iran in Syrië, wens ik te onderstrepen dat België openbaar enkele specifieke punten heeft benadrukt. Ten eerste, België heeft samen met de Europese Unie de onschendbaarheid van diplomatieke en consulaire gebouwen in overeenstemming met het internationaal recht beklemtoond. Het internationaal recht moet worden gerespecteerd. Ten tweede, ik heb ook de aanval van Iran op Israël met klem veroordeeld. Ten derde, naar aanleiding van een aanval op een Iraanse diplomatieke installatie in Damascus en de Iraanse aanval op Israël roept België opnieuw alle partijen op om uiterste terughoudendheid te betrachten en verdere escalatie te vermijden, die immers zou kunnen leiden tot een breder conflict met diep verwoestende gevolgen voor burgers.
Ik kom dan bij uw vraag in verband met de aanval op hulpverleners in de Gazastrook. Ik wens te onderstrepen dat humanitaire hulpverleners en journalisten essentieel werk doen en, net als burgers, moeten worden beschermd. Te veel van hen zijn het slachtoffer van het conflict in Gaza. Zelfs in een oorlog zijn er regels. Alle partijen moeten die respecteren. Dergelijke daden zijn onaanvaardbaar. In deze dramatische omstandigheden heb ik mijn medeleven betuigd aan verschillende collega’s van de landen waar de slachtoffers vandaan komen, bijvoorbeeld aan mijn Britse ambtsgenoot David Cameron die ik op 4 april in Brussel heb ontmoet.
Outre les condamnations publiques, qui sont néanmoins importantes, la Belgique transmet également ses messages directement aux parties concernées, y compris par le biais d'entretiens que j'ai eus à mon niveau, lors de mes conversations avec les ministres des Affaires étrangères concernés ou au niveau de l'administration. Par exemple, j'ai eu un échange avec le ministre des Affaires étrangères jordanien le 2 avril; j'ai également eu un contact téléphonique avec le ministre des Affaires étrangères iranien le 14 avril. Mon administration a eu récemment de nombreux contacts de haut niveau avec les ambassades d'Israël et des États-Unis entre autres.
En ce qui concerne l'attaque de l'Iran contre Israël et les attaques d'Israël contre les travailleurs humanitaires, le directeur général en charge a convoqué et interrogé les ambassadeurs respectifs des deux pays à ma demande.
Concernant votre question sur les sanctions, j'insiste sur le fait que la manière d'agir la plus appropriée et la plus efficace est au niveau de l'Union européenne. Avec les Vingt-sept, nous avons réussi à imposer des sanctions contre les colons violents que nous avions d'abord prises à notre niveau. Nous nous sommes engagés, nous avons mis la pression pour que cela soit également d'application à l'échelle européenne.
En outre, nous avons pris des sanctions contre le Hamas. Ces dernières n'auraient pas été possibles – je tiens à le souligner – sans l'action diplomatique de la Belgique que j'ai personnellement menée. Ce sont ces négociations diplomatiques que nous menons actuellement. Pas plus tard qu'hier, j'ai plaidé pour l'extension de ces sanctions à des colons violents et l'identification de bataillons israéliens orthodoxes extrémistes, tel Netzah Yehuda, qui mènent des actions violentes contre des Palestiniens en Cisjordanie.
Pour assurer l'efficacité de ces sanctions, elles doivent être décidées au niveau de l'Union européenne. Nous menons à cet égard un véritable travail de pionniers afin d'étendre les sanctions tant à l'encontre des gardiens de la révolution iraniens qu'à celle de l'Iran, qui fournit et produit des drones et missiles que l'on retrouve dans les Territoires palestiniens mais aussi en Ukraine puisque l'Iran est l'un des fournisseurs de la Russie.
Telle est la nature du travail diplomatique que nous menons actuellement au sein de l'Union européenne.
Mijnheer De Vuyst, samen met de EU veroordelen wij het gebruik van ziekenhuizen als menselijk schild, evenals de aanvallen op medische voorzieningen, zoals het Al Shifaziekenhuis. Respect voor het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht, staat centraal in onze buitenlandse politiek. Het is onze kernboodschap en het leidt ook onze acties.
België heeft op 5 april voor gestemd op drie resoluties over Palestina in de VN-Mensenrechtenraad, met inbegrip van de resolutie over de verplichtingen om verantwoording en gerechtigheid te waarborgen.
Op basis van artikel 63 van het statuut van het Internationaal Gerechtshof heeft België ook beslist om tussen te komen in de zaak tussen Zuid-Afrika en Israël omtrent het genocideverdrag, ter ondersteuning van het hof. Wij moedigen ook, zowel politiek als financieel, het werk van het Internationaal Strafhof aan.
La communauté internationale est extrêmement sensible et mobilisée par rapport à la situation à Gaza, et ce depuis les attaques du 7 octobre. L'Union européenne l'est en particulier, et c'est entre autres grâce aux efforts intensifs et nombreux que nous avons menés, et à notre engagement ferme et juste basé sur l'objectif de respect du droit international par l'ensemble des parties, qui a été salué et a permis certaines avancées qui ne sont pas négligeables.
Il reste néanmoins, effectivement, un énorme chemin à parcourir. La situation est dramatique et nous devons absolument continuer à faire tout ce qui est en notre pouvoir pour avancer. Comme vous le savez, une attaque israélienne à Rafah n'est pas à exclure. Nous déployons, depuis des semaines, tous nos efforts diplomatiques et c'était entre autres l'objet de mon voyage et de mes contacts bilatéraux avec le ministre des Affaires étrangères israélien. Quand je me suis rendue sur place, j'ai appelé à la retenue, à éviter une nouvelle catastrophe humanitaire. Notre position, vous la connaissez. Nous appelons à un cessez-le-feu immédiat, à la libération des otages et à un accès humanitaire sans entraves.
D'autres pays, comme les États-Unis, incitent également Israël à faire preuve de retenue concernant Rafah. Une attaque sans solution humanitaire pour les 1,4 million de Palestiniens qui s'y trouvent contreviendrait totalement à l'ordonnance rendue par la Cour internationale de Justice et exposerait la responsabilité d'Israël.
En ce qui concerne l'embargo sur les armes, vous m'avez interpellée à plusieurs reprises à ce sujet. Vous savez donc qu'il s'agit d'une matière essentiellement régionale et que le fédéral a convenu avec les Régions de mesures strictes depuis 2009 déjà. Des mesures garantissant une vigilance accrue ont également été annoncées par les Régions, puisque cela relève de leurs compétences. L'économie israélienne est déjà de facto sanctionnée par la guerre. À mon initiative, plusieurs États membres ont demandé et obtenu que les institutions européennes produisent un inventaire de l'ensemble des relations que nous avons entre l'Union européenne et Israël. C'est un outil dont nous pourrions décider, conjointement avec nos partenaires de l'Union européenne, de faire usage.
Quant aux produits issus des colonies, la Belgique est l’un des pays qui appliquent le plus fidèlement la politique de différenciation, notamment via des contrôles renforcés de produits présentés chez nous comme importés d’Israël.
Nous continuons la coordination entre les États membres concernant la mise en œuvre de la politique de différenciation sur les produits issus des colonies au niveau européen, et d’évaluer avec nos partenaires s’il est opportun d’aller plus loin au niveau européen, c'est-à-dire d’envisager des interdictions. Pour cela, il faudra un consensus européen.
Pour rappel, la politique commerciale est une compétence exclusive de l’Union européenne. Aujourd'hui, l’Union européenne dispose déjà d’une politique de différenciation pour les produits qui proviennent des colonies israéliennes.
Enfin, en ce qui concerne l’accord d’association qui a été conclu entre Israël et l’Union européenne, la Belgique n’a pas été associée à la lettre de l’Irlande et de l’Espagne, mais j’ai indiqué personnellement que je soutenais cette initiative et que je n’avais aucune objection à cette proposition de vérifier le respect par Israël des droits humains, qui sont effectivement essentiels à cet accord d’association.
J’ai demandé, pas plus tard qu’hier, lors du Conseil des Affaires étrangères, un état des lieux de la question et du suivi, qui, je le rappelle, relève en fait d’une compétence de la Commission. Aussi bien le haut représentant Josep Borrell que moi-même attendons le suivi de cette demande, qui n’a toujours pas reçu de réponse de la part de la Commission.
Au vu des événements, j’ai également fait savoir que nous devrions envisager d’élargir les sanctions que nous avons déjà prises à l'égard des colons violents à davantage d’acteurs qui sont opposés à la paix et au respect du droit international.
Revenons à cette reconnaissance de la Palestine, qui est un jalon essentiel de la solution à deux États. Nous en avons discuté très longuement hier au sein du Conseil des Affaires étrangères. C'était un gros point de notre débat, que nous avons poursuivi de façon informelle, et puis de façon formelle avec les pays arabes du Golfe, puisque nous avons eu un format Union européenne-Conseil de coopération du Golfe.
En fait, la position, les tensions et les débats que nous avons à l'heure actuelle au sein du gouvernement belge et du kern reflètent dans une certaine mesure ce qui se passe au niveau européen.
D'un côté, trois États membres – l'Espagne, l'Irlande et la Slovénie – se prononcent en faveur de la reconnaissance de l'État de Palestine. Je n'inclus pas Malte, car elle l'a déjà reconnu et, en vérité, je trouve dangereux d'associer Malte, car cela sous-entendrait que ceux qui ont reconnu la Palestine il y a longtemps devraient le refaire aujourd'hui, ce qui revient à ouvrir la boîte de Pandore. J'en ai discuté personnellement avec le ministre des Affaires étrangères maltais qui m'a dit qu'il n'y avait pas lieu de remettre cet état de fait en question.
Il y a donc trois pays européens aujourd'hui qui se sont promis de le faire ensemble. Pas plus. Et l'Espagne est un peu le leader du mouvement. D'un autre côté, nous avons les autres pays – la majorité – qui ne veulent pas avancer sur la question.
Que fait la Belgique? J'ai plaidé, encore hier, pour rationaliser ce qu'il faudrait faire de plus, l'identification du moment opportun, les jalons objectifs qui permettraient d'avancer et d'engager les autres pays européens vers une reconnaissance de la Palestine, pour quitter le côté émotionnel et passionnel, qui donne la sensation à certains de trahir en quelque sorte Israël et qu'aller plus loin, reconnaître la Palestine, représente simultanément un danger, et pour continuer de donner de l'espoir aux Palestiniens qui croient encore au dialogue pacifique.
Donc, nous procédons actuellement à une mise en balance de tous ces éléments. Josep Borrell a proposé, sur ma suggestion, d'organiser une conférence préparatoire à la paix. Il y a des oppositions au sein du Conseil et nous sommes en train d'envisager de quelle manière aller plus loin. Avec les pays arabes et certains pays de l'Union européenne, nous allons considérer les jalons objectifs nécessaires pour aller plus loin et, dans ce cadre, où doit intervenir la reconnaissance de la Palestine.
C'est exactement le même débat que nous aurons prochainement au kern, puisque nous avons demandé un groupe de travail inter-cabinets (IKW) afin d'établir ces critères objectifs. Cela permettra à chacun, même au niveau européen, de sortir du bois et de faire clairement part de sa position. Je pense que nous sommes donc en train d’avancer de façon rationnelle et objective, et j’espère que cela pourra se concrétiser dans un avenir très proche.
Il y a une autre reconnaissance qui est importante, à savoir celle du statut de la Palestine en tant que membre à part entière de l’ONU. La Palestine a mis au vote cette résolution déposée par l’Algérie, et cette résolution a été tuée dans l’œuf par un veto des États-Unis au Conseil de sécurité des Nations Unies, au sein duquel nous ne siégeons pas. Je tiens donc à dire que la Belgique n’a pas eu l’occasion de s’exprimer à ce sujet.
Dès lors, nous attendons maintenant que les Palestiniens soumettent une nouvelle résolution, qui doit encore être définie. Je pense qu’ils ne veulent plus maintenant demander de reconnaissance en tant que membre à part entière, et je pense que leur objectif – Delphine ici à côté de moi suit ce dossier de près pour nous au cabinet – est d’aller vers une résolution visant une reconnaissance et un vote massifs au sein de l’Assemblée générale des Nations Unies.
Aussi, cette résolution est encore au stade de l’écriture. Selon les termes que les Palestiniens proposeront, ils bénéficieront d’un soutien plus ou moins massif. Je pense donc que nous devons être prudents et les laisser écrire cette résolution. À cet égard, les Palestiniens savent qu’ils pourront toujours compter sur le soutien de la Belgique, puisque nous avons parrainé les trois résolutions que j’ai évoquées tout récemment. Nous attendons donc l’écriture de cette résolution, que nous soutiendrons très certainement.
Nous nous sommes engagés à jouer un rôle proactif et à nous cordonner de nouveau avec nos partenaires de l’Union européenne en vue de cette discussion à l’Assemblée générale puisque l’objectif principal de cette résolution, c’est d’obtenir un maximum de votes au sein de l’Assemblée générale.
Mijnheer De Vriendt, zoals ik al meermaals heb uitgelegd, is wapenuitvoer een gewestelijke materie. Er bestaat een akkoord tussen de drie gewesten en de federale overheid om geen wapens uit te voeren die de militaire capaciteit van de strijdende partijen kunnen versterken.
Bijkomende maatregelen ter versterking van de waakzaamheid werden aangekondigd en een bijeenkomst van de interministeriële conferentie Buitenlandse Zaken zal dus geen toegevoegde waarde bieden.
Luchttransport van wapens en van munitie voor uiteindelijk gebruik door Israël is in strijd met de overeenkomst die afgesloten is met de drie gewesten. Buitenlandse Zaken past deze instructie nauwgezet toe binnen zijn bevoegdheid. Het verleent dus geen diplomatieke toelating als een dergelijk verzoek wordt gedaan.
Monsieur Ben Achour, pour ce qui concerne le nombre de Belges inscrits dans les registres de population du Consulat général de Belgique à Jérusalem comme résidents en Cisjordanie, il est d'environ 550. Pour être inscrit dans les registres d'un poste consulaire de carrière, il faut satisfaire aux conditions suivantes: être belge, ne pas être inscrit dans les registres de la population d'une commune belge, avoir établi sa résidence habituelle dans la circonscription d'un poste consulaire belge compétent. Il n'est pas prévu de vérifier d'autres conditions.
Quelles que soient les autres nationalités que possède éventuellement un Belge en plus de la nationalité belge, il faut savoir que l'intéressé est considéré comme belge, point à la ligne, par les autorités belges. C'est tout ce que je puis vous répondre. Je vous remercie de votre attention.
01.10 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord, al is dat natuurlijk niets nieuws onder de zon.
Vandaag is de laatste keer in deze legislatuur dat wij over dit thema kunnen debatteren, maar ik hoor dezelfde antwoorden als in het begin van deze legislatuur.
Het raakt mij dat u beweert dat dit thema aangegrepen wordt om in deze electorale tijden eens fel van leer te trekken. De collega's zullen bevestigen dat ik al van in het begin van deze legislatuur, en dus al lang voor 7 oktober 2023, vragen stel over dit onderwerp. Ook hebben wij heel wat resoluties ingediend.
Ik meen dat ik mijn best gedaan heb, ook vanuit mijn fractie, om het ware gelaat van de huidige Israëlische regering en het karakter van de Israëlische staat meermaals kenbaar te maken. Blijkbaar heeft men, uzelf inbegrepen, heel wat moeilijkheden om dat te erkennen en toe te geven. In 2018 bijvoorbeeld heeft de Knesset nog een wet goedgekeurd die van kolonisatie een nationale deugd maakt, iets dat nagestreefd moet worden. Israël is daarmee de laatste koloniale staat, Israël is een koloniale apartheidsstaat.
Israël heeft een extreemrechts regime dat volgens de VN-rapporteur momenteel een genocide aan het organiseren is in Gaza. U zegt dat er momenteel gewelddadige kolonisten zijn op de West Bank. Bestaan er dan vreedzame kolonisten? Kolonisatie is een gewelddadig proces, want het betekent dat mensen van hun grond worden verdreven en dat onrechtmatig bezit genomen wordt van hun bezittingen. Dat gebeurt in Israël systematisch, de facto gesteund door de Europese Unie en uiteindelijk ook door ons land. Er gelden geen economische sancties, terwijl Israël het internationaal recht al heel lang overtreedt.
Met de Partij Van De Arbeid nemen wij de VN als maatstaf, al geef ik toe dat het een imperfecte organisatie is die hervormd kan en moet worden, maar het is het enige dat we momenteel hebben. Net tegen Israël, kampioen in het schermen met internationaal recht, doet men niets. Wij zijn lid van de Verenigde Naties. U hebt het steeds over een like-minded state, maar dat is een drogredenering. Wij kunnen zelf unilateraal maatregelen nemen en daarmee zouden wij de eerste zijn in Europa.
Het liniaaltje waarmee u ambassadeurs van andere landen op de vingers tikt, gebruikt u blijkbaar heel selectief. Voor Israël durft u niet eens een klein vingertikje aan. Op het feit dat Israël een ambassade in een ander land gebombardeerd heeft, antwoordt u dat u Israël erop gewezen heeft dat diplomatieke onschendbaarheid belangrijk is. De aanval van Iran op Israël hebt u echter met de krachtigste termen veroordeeld. Ik snap dat niet. Wat is er mis met Israël veroordelen? Wat is er mis met dat toe te geven en dat te erkennen?
Ik heb deze legislatuur mijn best gedaan te achterhalen waarom men dat niet doet, maar ik ben een beetje aan het eind van mijn Latijn. Ik kan louter vaststellen – ik wil hiermee geen waardeoordeel vellen – dat men Rusland sanctioneert via een militair embargo, maar dat men dit met Israël niet doet. Israël bezet en koloniseert immers al zeer lang de Palestijnse gebieden. Men handelt dus in tegenspraak met de westerse waarden die wij hier in dit Parlement allen vertegenwoordigen, aangezien een Palestijns leven op dit ogenblik geopolitiek gezien veel minder waard is dan een Oekraïens leven. Het is erg cynisch, maar dit is wel de realiteit.
Men heeft de erkenning van de staat Palestina niet overwogen en de discussie daarvan wordt uitgesteld naar de volgende legislatuur. Er is veel over gesproken, maar er volgden geen daden, sancties, militair embargo en zelfs geen gerichte sancties tegen Israëlische oorlogsmisdadigers en Netanyahu. Poetin is een oorlogsmisdadiger en wij steunen het internationaal aanhoudingsbevel om hem voor het Internationaal Strafhof te brengen. Dat zou evenzeer het geval moeten zijn voor een oorlogsmisdadiger als Netanyahu. Geen twee maten en twee gewichten. Bush en Blair zijn ook oorlogsmisdadigers, net als Poetin en Netanyahu. Er is één internationaal recht en indien we vinden dat dit overal tezelfdertijd moet worden afgedwongen, dan moeten we dat ook doen ten aanzien van onze zelfverklaarde bondgenoten. Anders verliezen we alle geloofwaardigheid en ondergraven we het internationaal recht.
Mevrouw de minister, het siert u allerminst en u zou zich moeten schamen. Over 100 jaar zullen we in de geschiedenisboeken niet goed beoordeeld worden, omdat we in dit conflict de verkeerde kant zullen hebben gekozen. We blijven Israël immers de facto steunen, aangezien we niets ondernemen. Dat is schrijnend en ik hoop dat we in de volgende legislatuur de moed zullen hebben om effectief de daad bij het woord te voegen. Blijkbaar is Israël immuun en geniet het straffeloosheid. Er is op dat vlak geen enkele vooruitgang.
01.11 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses et pour les informations intéressantes que vous avez apportées.
Que les choses soient claires: nous, en tant que parlementaires, nous faisons notre travail. Notre travail est de contrôler l'action du gouvernement et aussi d'essayer de faire bouger les lignes. C'est notre rôle.
Les lignes ont bougé. Il y a un côté pile très clair dans votre bilan et dans celui de ce gouvernement. Il y a eu le déplacement du premier ministre dans la région au mois de novembre, avec des déclarations très fortes. Il y a eu les 5 millions pour la CPI. Il y a eu la confirmation immédiate du financement UNRWA, l'intervention de la Belgique à la Cour internationale de Justice, les votes de la Belgique aux Nations Unies. Clairement, sur les principes, je pense que nous nous sommes positionnés du bon côté de l'histoire.
Mais il y a aussi un côté face. Pardon de le rappeler mais la réalité de ce Parlement est qu'un parti sur six – le vôtre, je suis désolé – bloque des textes. Ça, c'est la vérité, et notamment le texte sur la reconnaissance de l'État de Palestine. Pour la résolution, il a fallu se battre pour y arriver finalement. Au départ, c'était un non catégorique. Puis, l'interdiction des produits des colonies a été bloquée par le MR. C'est la vérité. D'ailleurs, même en IKW, une de vos collaboratrices a publié par erreur une capture d'écran où elle dit qu'elle fait semblant de ne pas entendre la demande d'un de ses partenaires, en l'occurrence Groen, demandant une notre sur la reconnaissance de l'État de Palestine. Elle dit qu'elle fait semblant de ne pas entendre. Cela prouve quand même qu'il y a eu des freins.
Très concrètement, sur le transit d'armes, vous gardez la responsabilité et le pouvoir de convoquer une Conférence interfédérale pour rappeler en effet les engagements pris en 2009 et vous demandez aux Régions de faire tout ce qui est nécessaire pour les appliquer et les respecter. Or on sait qu'au niveau de la Flandre, ce n'est pas évident.
Au niveau de la reconnaissance de la Palestine, ce qui était sur la table de ce Parlement était une résolution. Ce n'était pas un engagement immédiat à reconnaître. Cela aurait pu en réalité aider le gouvernement à avancer dans la bonne direction. Et je prends note des éléments positifs que vous avez expliqués il y a quelques instants.
Pour ce qui concerne les colons violents, il y a typiquement une contradiction entre ce que vous avez expliqué et les arguments que vous avancez. On a précisément avancé d'abord au niveau belge, comme vous venez de le dire. Puis, on a avancé au niveau européen. Pourquoi ne pourrait-on pas faire sur d'autres sujets ce qu'on a fait sur les colons violents?
Quant à l'efficacité des mesures et des sanctions qu'on n'a pas arrêté d'appeler de nos vœux, je vais quitter cette commission avec deux questions qui sont en réalité deux frustrations. On condamne des violations du droit international, des massacres qui sont commis mais on ne dit jamais ce qu'on fait quand le droit est ostensiblement violé. On dit qu'on ne veut pas ça aille jusque-là, qu'on ne veut pas qu'ils rentrent à Rafah. Très bien, mais s'ils rentrent à Rafah, que fait-on? On ne veut pas que la colonisation s'approfondisse et s'accentue. De fait, elle s'accentue. Que fait-on? C'est en réalité cela l'angle mort de votre positionnement et c'est cela qui me pose problème.
La deuxième frustration, c'est cet argument de l'efficacité des mesures. Il y a l'efficacité et la mise en conformité par rapport au droit. Qu'a-t-on obtenu de plus ou de mieux? Quelles violations et quels massacres Israël s'est-il abstenu de commettre lorsque nous avons décidé de ne pas agir? Qu'a-t-on obtenu de mieux en n'agissant pas, en ne prenant pas de sanctions concrètes? C'est la vraie question qui demeure et à laquelle je n'ai malheureusement pas de réponse. Je ne vois donc pas en quoi on a obtenu plus en ne prenant pas de mesures d'interdiction à l'égard des produits issus des colonies, en ne reconnaissant pas l'État de Palestine. Je ne comprends pas en quoi on aurait été plus efficace en s'abstenant de le faire.
Ce sont mes deux questions, mes deux frustrations à la fin de cette législature.
Sur les 550 inscrits – je vous remercie pour le chiffre –, vous me dites simplement qu'il sont inscrits. On ne fait rien. Je suis étonné qu'on n'interroge pas du coup la responsabilité de ces 550 binationaux dans la complicité de commission d'une violation du droit international.
01.12 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): mevrouw de minister, dank u wel voor uw antwoord.
Over de erkenning van Palestina gaf u een uitgebreid antwoord. U hebt enkele pistes geschetst die ontwikkeld worden. U zei dat België steun zou verlenen aan een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. U hebt dat vrij uitgebreid toegelicht. Dat is een belangrijke boodschap. U hebt veel goodwill getoond daarvoor. Het is belangrijk dat te noteren. Ook een vredesconferentie is een piste die door Borrell gesteund wordt.
Wat ik niet goed begrijp in uw antwoord over de erkenning van Palestina, is dat u op een bepaald moment leek te zeggen dat wij ons hebben teruggetrokken uit de groep van like-minded staten. Volgens mij gaat dit toch in tegen de filosofie die deze regering heeft gehanteerd. Ik vind dat dus een beetje een vreemde aankondiging, een paar weken voor het einde van deze legislatuur. U hebt die landen opgenoemd, namelijk Spanje, Slovenië en Ierland. Daarbovenop zijn er verschillende landen van de Europese Unie die Palestina al hebben erkend en die deze erkenning niet op een of andere manier hebben ingetrokken. Er is dus toch een significante groep van Europese lidstaten die de erkenning van Palestina steunt. Precies op het moment waarop Israël ziekenhuizen blijft bombarderen en dat massagraven ontdekt worden, kondigt u in de Kamer aan dat wij ons hebben teruggetrokken uit die groep van like-minded staten. Hoe kunt u dit uitleggen? Dat is iets wat ik niet begrijp.
Dan zegt u dat het ook een emotioneel debat is en dat het wij moeten rationaliseren, dat wij moeten nadenken over de voorwaarden en over de timing. Wat is echter uw visie op die voorwaarden en die timing? U hebt daar niets over gezegd. Dit aspect van uw antwoord was dus vrijblijvend. Wij weten nog altijd niet wat er voor ons land nodig is om over te gaan tot de erkenning van Palestina. U zegt dat dit een emotioneel debat is dat rationeel moet worden, maar u geeft zelf geen rationele informatie. Het is echt een lacune in het beleid dat die stap niet gezet wordt en dat er geen duidelijk perspectief gegeven wordt op de erkenning van Palestina.
Het spijt mij zeer, maar het antwoord van vandaag voedt de verwarring eigenlijk nog meer. Het gaat niet helder in de richting van de erkenning van de Palestijnse Staat, wat nochtans nodig is voor een tweestatenoplossing. Daarover zijn wij het toch eens.
Heel kort nog, over de wapendoorvoer. Er zijn gevallen gedocumenteerd, mevrouw de minister, van wapendoorvoer naar Israël, ook recentelijk, doorheen ons land. Dit betekent eigenlijk dat de afspraken uit 2009, waarnaar u verwees, niet volstaan. De neuzen staan niet in dezelfde richting. Uiteraard dragen de regio's, zoals gezegd, een heel belangrijke verantwoordelijkheid in dezen, maar de departementen waarvan ik gesproken heb, Buitenlandse Zaken en ook Economie en andere, konden die doorvoer blokkeren.
De douane kan de opdracht geven om alle wapens en militaire goederen op schepen en vliegtuigen met bestemming Israël te blokkeren en te controleren op de aanwezigheid van alle nodige vergunningen. Er zijn zaken fout gelopen. Willen wij nu echt de verantwoordelijkheid nemen om dat wapenembargo ten aanzien van Israël niet ten volle te gaan bewaken, op een moment waarop de kranten elke dag volstaan met artikels over Israël dat massief blijft bombarderen? Het risico dat daarbij wapens gebruikt worden die door ons land zijn gepasseerd is reëel, mevrouw de minister.
Met zo'n interministeriële conferentie is volgens mij niets mis. Ik vraag er u nogmaals om. Roep de departementen en de regio's samen. Check of de doelstelling die u deelt met collega's in ons land om geen wapens meer te laten doorvoeren naar Israël voor honderd procent bewaakt wordt.
01.13 André Flahaut (PS): Madame la ministre, après le 8 mai et après le 9 juin, la vie va continuer et si on ne prend pas des positions, on continuera à tuer dans la bande de Gaza. Je vous remercie pour vos réponses. Je peux constater que vous n’avez pas la tâche facile. Face à des événements douloureux, vous devez travailler en diplomate et la diplomatie, c’est l’art de dire tout et la même chose au début et à la fin d’une phrase. On ne peut pas continuer à tourner en rond au niveau européen et au niveau belge par rapport à cette situation, en spectateur ému. On voit des images, on y pense. On regarde puis on oublie. On ne peut pas continuer à rester comme cela et à tourner en rond. Ce n’est pas facile mais il faut plus que jamais oser. On a osé des choses. Vous avez pris des positions. Vous avez posé des actes mais il faut continuer en les accentuant, notamment en matière de sanctions, de boycott, de reconnaissance.
Il faut aussi lutter contre la désinformation. Madame la ministre, vous êtes issue du monde journalistique. Vous savez ce que cela veut dire. On a vu une désinformation en Irak et dans toutes les guerres. Ici aussi. Ce que M. Moutquin a dit à propos de l’UNRWA est vrai et à cette époque-là, on n’a pas eu la même sévérité à l’égard d’Israël. Par exemple, on n’a pas convoqué l’ambassadeur d’Israël qui est venue au début nous expliquer, nous réexpliquer qu’on n’était pas les bons, qu’on était les mauvais. On est dans une image de bons et de méchants, de cowboys et d'Indiens, de noirs et de blancs, comme on le voit dans toute guerre. L’ouvrage d’Anne Morelli mérite d’être relu en cette période plus particulièrement.
Je crois qu’il faut s’arcbouter. Il n’y pas de double règle en matière de respect du droit international. On ne cesse de le répéter. Le problème, c’est que Poutine et Netanyahou se fichent du droit international. Moi, je croirai à une Cour pénale lorsque Netanyahou et Poutine seront face à elle. À ce moment-là, j’y croirai. Aujourd’hui, la façon dont ces acteurs soi-disant responsables et extrémistes se moquent de l’ONU, des déclarations de son Secrétaire général et de toutes les recommandations internationales est inadmissible, insupportable et intolérable. Cette ONU est quelque part un peu dépassée. On ignore l’Afrique. On ignore les pays d’Amérique du Sud. Les veto sont faciles. Quand les États-Unis posent leur veto, c’est normal. Quand la Russie ou la Chine posent leur veto, c’est un scandale. Pas de deux poids deux mesures! Il n’y a qu’un seul droit international et c’est celui-là que nous devons faire respecter. Après le 8 mai, après le 9 juin, chacun devra continuer à lutter là où il se trouve.
01.14 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, u hebt terecht aangehaald dat ons land voor vele zaken een voorsprong heeft genomen in vergelijking met andere Europese landen.
Kijk maar naar de individuele sancties en naar het feit dat eerste minister De Croo op het terrein is gegaan en het staakt-het-vuren heeft bepleit. Zie ook het feit dat wij partij zijn bij het Internationaal Gerechtshof inzake genocide alsook het feit dat wij UNRWA zijn blijven steunen. Er is ook het feit dat wij de VN-resoluties ondersteunen en dies meer.
Wij moeten er gewoon op letten dat wij niet in de wet van de remmende voorsprong terechtkomen, doordat wij al voorsprong hebben genomen maar dan moeten vaststellen dat er op de resterende vlakken waarop wij vooruitgang willen alleen maar remmen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de rem die u hebt aangehaald, namelijk de rem van de Europese Commissie op het Europees associatieakkoord. Wij moeten een manier vinden om op dat punt vooruitgang te boeken. Ik kan u alleen maar stimuleren in wat u tijdens de meest recente Europese Raad van gisteren, 22 april 2024, hebt gedaan, namelijk vragen naar het antwoord van de Europese Commissie en daarin doorzetten.
Een tweede aspect houdt verband met het importverbod. U merkte op dat een dergelijk verbod voor de Europese Unie is. Het zou inderdaad efficiënter zijn als het de Europese Unie zou zijn die een importverbod zou lanceren voor de bezette gebieden. U weet echter ook dat dit heel moeilijk zal zijn. Ik durf wel te pleiten voor het feit dat ons land samen met gelijkgezinde staten, die er zijn, toch moet proberen om dat verbod te realiseren in bepaalde landen en ervoor moet zorgen dat andere landen volgen. Ook op dat vlak moeten wij de rem opheffen, teneinde ook daar weer voorsprong te boeken. Het zijn moeilijke thema’s, waarop wij echter toch actie kunnen ondernemen, ook inzake de erkenning van de Palestijnse Staat.
Ik zie dat u op het vlak van de VN-resoluties enorm veel inspanningen doet en dat wij cosponsor willen zijn van een resolutie. Dat is een goede zaak. Ook intern kunnen wij de voorwaarden en de timing bekijken. Ik kan u alleen maar vragen om op dat gebied alle remmen te lossen en ervoor te zorgen dat België duidelijk is over binnen welke timing dit kan en er niet te lang meer mee te wachten. Wij willen vooral niet terechtkomen in de wet van de remmende voorsprong.
Op die drie thema’s moeten wij voorsprong durven nemen. Het zijn echter heel moeilijke thema’s. Ik hoop dan ook dat u nog vooruitgang kan boeken.
01.15 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, ce n'est pas grave. Nous referons un tour, comme nous avons le temps.
01.16 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je dois encore répliquer. Mais si vous voulez apporter des informations, c'est comme vous voulez.
La présidente: Il reste encore deux répliques.
01.17 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je vais d'abord envoyer un message amical et respectueux à nos camarades du PTB.
Chers collègues, quand vous dites que rien n'a été fait, c'est tout d'abord factuellement faux. Ensuite, c'est grave, parce que vous estompez un espoir que nous parvenons à susciter et faire naître dans la population belge – et même dans le monde. C'est faux et irrespectueux à l'égard des dizaines de milliers de militants – que vous prétendez défendre à longueur de journées – qui sont dans la rue et contribuent à faire défendre par la Belgique des positions intéressantes et respectueuses. Donc, affirmer que rien n'a été entrepris, c'est factuellement faux. Et j'espère que ce n'est pas l'objet d'une vidéo sponsorisée ayant coûté 10 000 euros et diffusée sur les réseaux sociaux.
Madame la ministre, vous avez dit quelque chose
qui m'inquiète un peu, à savoir que si l'armée israélienne se dirigeait vers
Rafah, cela engagerait son gouvernement. En réalité, cela engagerait aussi les États parties à la Convention contre
le génocide. Je sais que vous êtes d'accord, mais il faut le rappeler. Voilà
notre responsabilité légale: faire cesser ce massacre.
Ensuite, les sanctions prises contre les colons violents constituaient une bonne première étape. Cependant, je voudrais vous rappeler, madame la ministre, qu'au sein du gouvernement israélien il y a des fous. Je suis désolé, il n'y a pas d'autres mots: certaines personnes sont profondément folles et représentent un véritable danger pour les peuples palestinien et israélien. C'est pourquoi j'aurais souhaité que ces sanctions soient également dirigées contre les ministres israéliens qui propagent un discours violent porteur d'un risque d'intentions génocidaires.
Je vais me permettre de répondre à la demande d'une sortie de l'agenda électoral. Je ne pense pas que vous nous visiez personnellement, car vous prenez plus de hauteur que certains accusateurs de votre parti qui parlent d'électoralisme dans ce débat. Je suis parti pour la première fois à 18 ans dans un camp de réfugiés en Palestine, dans lequel j'ai vécu un mois. J'y ai vu ce qu'était la souffrance quotidienne du peuple palestinien. Cette occupation s'introduit jusque dans leurs âmes et brise leurs possibilités de se développer et de vivre. Elle empêche les élèves de se rendre à l'école et certaines femmes de pouvoir être indépendantes. C'est cela, l'occupation israélienne de la Palestine: une souffrance quotidienne! Alors, s'il vous plaît, ne nous accusons pas d'électoralisme quand, en réalité, les camarades socialistes et nous, écologistes, avons déposé sept textes depuis l'entrée en fonction de ce gouvernement. Sept textes avant le 7 octobre! Donc, notre position sur cette question est la même depuis longtemps.
Je voudrais vraiment qu’on puisse aussi comprendre qu’on peut faire de la politique en défendant des valeurs, en défendant des positions qui sont celles qu’on défend depuis toujours, aussi par émotion. Je revendique l’émotion en politique. Parfois, ce serait bien d’avoir davantage d’émotion chez certains collègues justement.
Je terminerai par vous remercier, madame la présidente. Je pense que vous avez été une grande présidente de cette commission. Vous avez vraiment marqué les questions internationales par votre travail.
Madame Lahbib, je me souviens d’une interview que vous avez donnée quand vous avez commencé. Vous avez dit: "Moi, je suis une femme libre". Je vous souhaite de rester une femme libre ces prochaines années, où que vous soyez. Merci pour votre travail.
01.18 André Flahaut (PS): Madame la présidente, je voudrais dire à M. Moutquin, en toute amitié, que bien avant l’arrivée des écologistes dans cette assemblée, j’ai rédigé des pages du programme du parti socialiste où on revendiquait effectivement la reconnaissance de l’État palestinien.
La présidente: C’est vrai.
01.19 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, ik wil toch even reageren en een aantal punctuele zaken verduidelijken.
Collega Moutquin, u zegt dat wij leugens verspreiden met onze boodschap dat de regering niets heeft gedaan om Israël ter verantwoording te roepen, te veroordelen en te sanctioneren. Dat is mijn stelling en zij blijft overeind. U zegt dat er wel iets is gedaan, dat er teksten zijn neergelegd en dat er uiteindelijk – gelukkig maar – na vier maanden oorlogsmisdaden en genocide in de Gazastrook een tekst is gekomen die oproept tot een staakt-het-vuren. Die is er gekomen dankzij de druk van het middenveld, dankzij de tienduizenden mensen die de straat zijn opgetrokken omdat zij het niet meer konden aanzien. Gelukkig is dat gebeurd. Dat is waar.
Op het vlak van engagementen, teksten en verontwaardiging is er heel veel gebeurd, maar ik stel u heel concreet de vraag – daarover ging mijn betoog – wat er in de afgelopen legislatuur is gedaan door de regering – zelfs unilateraal kunnen wij dat perfect doen binnen de VN – ten aanzien van Israël om dat land op de vingers te tikken en te sanctioneren? Er zijn geen militair embargo en geen economische sancties. Wij laten nog altijd producten van de illegale kolonies binnen. Daarover ging mijn betoog, mijnheer Moutquin.
Wat is er gebeurd met de groenen en de sociaaldemocraten in de regering ten aanzien van Israël op regeringsniveau? Niets. Israël is niet ter verantwoording geroepen, Israël is niet op de vingers getikt, Israël is niet gesanctioneerd door de regering.
U kunt zeggen dat dat niet waar is, maar ik ben benieuwd hoe u het feit dat de regering niets heeft gedaan om Israël op de vingers te tikken of te sanctioneren zult proberen te ontkrachten. Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord.
01.20 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Qu’avons-nous fait, monsieur De Vuyst? Je vais vous répondre très clairement.
Quand la Belgique consacre cinq millions d’euros à la Cour pénale internationale (CPI) pour une enquête, c’est une action. Quand la Belgique appelle à des sanctions contre les colons, c’est peut-être trop peu mais c’est une action quand même. Quand la Belgique maintient son financement à l’UNWRA alors que tous les pays y mettent fin, c’est une action quand même.
Et quand nous, écologistes, appelons au boycott de l’Eurovision, là où on peut agir, on agit. Dès lors, aller dire que nous n’avons pas agi, encore une fois, c’est un mensonge qui dédouane toutes ces personnes qui sont dans la rue et toutes les personnes qui font qu’aujourd’hui, le gouvernement belge reçoit les félicitations d’une ONG internationale des droits de l’homme. Nous sommes le seul gouvernement au monde à avoir reçu les félicitations de Human Rights Watch depuis l’histoire de l’ONG, et cela vous rend malade, mais oui!
J’ai envie de vous poser la question suivante: qu’avez-vous fait en réalité? Qu’avez-vous fait, d’où vous êtes? Qu’avez-vous fait, à part du baratin et du parrainage de vidéos à des dizaines de milliers d’euros, dans lesquelles vous proférez des mensonges sur Ecolo et sur le PS? Ce combat d’egos par rapport aux Palestiniens, je m’en fous! Depuis des mois, j’ai des amis qui meurent à Gaza, monsieur De Vuyst! Je me fous que vous vous regardiez dans le miroir en vous disant que vous êtes plus à gauche ou plus radical que moi sur la Palestine. Je m’en fous!
Pour moi, ce qui compte, c’est que mes amis à Gaza puissent vivre, car j’ai des amis là-bas. Moi, depuis six mois, je vois des vidéos d’enfants de proches dans les ruines. Alors votre combat d’ego, monsieur De Vuyst, je m’en fiche complètement! On agit de là où on est, on agit avec les choix qu’on a faits. Je suis désolé, et j’ai dit à madame la ministre qu’on n’en faisait pas assez, je revendique qu’on n’en fait pas assez, mais dire qu’on n’a rien fait, c’est mentir. C’est mentir au peuple palestinien et c’est mentir au citoyen belge.
01.21 Hadja Lahbib, ministre: En fait, ce débat est très enrichissant parce que c'est au travers des différentes tensions présentes au sein d'un gouvernement, d'une démocratie que l'on peut avancer. En tant que ministre des Affaires étrangères, je me tiens au milieu, tente de faire la synthèse et d'indiquer le cap.
Je voudrais réagir à vos propos selon lesquels je n'ai pas de vision. Je ne suis pas du tout d'accord. Ma vision de la position de la Belgique sur la scène internationale, c'est d'avoir été justement ce pays qui, comme un phare, indique la direction à suivre. C'est précisément ce que nous avons fait. Jusqu'ici, nous avons eu des positions qui ont été louées – merci de l'avoir rappelé – et qui ont permis, par exemple de montrer la direction à suivre en ce qui concerne le financement de l'UNRWA. Nous l'avons maintenu et nous avons eu raison puisque le rapport remis hier – attention, il n'est pas complet – ne juge pas les individus travaillant au sein de l'UNRWA – ce travail est encore en cours – et concerne le respect de la neutralité. Il conclut à la robustesse du système mis en place et contient des recommandations qui seront suivies.
Il est donc indispensable d'être équilibré en toute circonstance. Il ne faut pas trop vite crier victoire et en conclure que tout est parfait et que l'UNRWA n'a pas de travail à faire. Nous continuerons de soutenir le travail de l'UNRWA et c'est précisément cela qui assure à la Belgique sa crédibilité sur la scène internationale. Lorsque nous définissons une position et prenons la décision de continuer notre financement, nous invitons les autres États à attendre au lieu de suspendre de manière préventive leur financement, nous avons une action positive qui entraîne une dynamique réellement au bénéfice des Palestiniens.
Vous avez parlé de ces États like-minded et vous vous demandez ce que j'ai voulu dire par là. Bien avant le 7 octobre, j'ai organisé plusieurs réunions pour faire avancer le processus de paix à deux États afin de voir où il en était. Pourquoi? Parce qu'avant le 7 octobre, tous les voyants étaient déjà au rouge en Cisjordanie avec énormément de violence. Nous avions déjà enregistré plus de 300 morts en Cisjordanie à cause de colons violents. J'avais donc inscrit le Moyen-Orient comme priorité de notre présidence européenne.
Ensuite, en raison d'un changement de coalition interne, l'Espagne est devenue plus vocale dans la reconnaissance de la Palestine. Cela brise la dynamique. Je le répète, il n'y a que l'Irlande, la Slovénie et l'Espagne. Les autres se sont retirés. C'est lors d'un Conseil européen où l'Espagne a fait du forcing pour la reconnaissance de l'État palestinien, car c'est cela qui s'est passé, que notre premier ministre a décidé de se retirer de ce groupe et la Belgique ne s'y est pas retrouvée. Il faut quand même rappeler ce qui s'est passé! Ce n'est pas moi ni le MR qui avons décidé de nous retirer de ce groupe. Et puis, le Luxembourg s'est retiré aussi ainsi que le Portugal. Tout cela est regrettable. À force d'avoir trop de pression, des pays se retirent et on reste dans cette zone où finalement personne n'ose vraiment se positionner.
Le travail que je suis en train de mener avec des critères objectifs vise justement à définir le bon timing ainsi que les critères pour aller vers la solution à deux États et, par conséquent, la reconnaissance de l'État palestinien. Je partage donc en partie vos frustrations. Mais sachez que, si vous étiez à ma place, vous seriez exactement face aux mêmes frustrations car il faut jouer avec le reste de la scène internationale. Si la Belgique veut compter sur la scène internationale et veut peser, elle doit médier. C'est ce que nous faisons de mieux et c'est ce qui est attendu de notre part au sein de l'Union européenne ainsi que par les pays arabes du Golfe, comme ils me l'ont encore dit hier.
Vous avez évoqué la déclaration de notre
premier ministre quand il s'est rendu sur le terrain. Je vous rappelle qu'en
octobre, j'ai voté en faveur de la résolution jordanienne qui demandait un
cessez-le-feu. J'étais la première à poser un geste qui entraînait la Belgique
avec les Affaires étrangères et qui demandait un cessez-le-feu. Nous étions encore en octobre.
01.22 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik wil heel kort herhalen wat ik daarnet heb gezegd, ook als reactie op collega Moutquin.
We moeten hier niet in een soort opbod belanden over wie de Palestijnen het meest steunt, over wie het meest opkomt voor de Palestijnse zaak. We moeten niet proberen elkaar daarin te overtreffen. We zijn moreel verenigd, we hebben dezelfde verontwaardiging en hetzelfde engagement. De voorbije legislatuur zijn we ook zeer regelmatig tussengekomen op een manier die ons heeft verenigd, ook om druk te zetten op deze regering. We kennen ook heel veel mensen, we hebben veel contacten met Palestijnse organisaties, we hebben kennissen die aan het lijden zijn onder die bezetting, onder die kolonisatie. Daar gaat het helemaal niet over.
Als ik zeg dat er geen sancties zijn genomen en dat er geen druk is gezet op Israël, en u antwoordt dat u de steun aan UNRWA hebt herbevestigd, dat u 5 miljoen euro hebt geïnvesteerd of het Internationaal Strafhof in de mogelijkheid hebt gesteld om onderzoek te voeren, dat er een tekst voor een staakt-het-vuren is gekomen, dan klopt dat. Dat is waar, dat is goed. We hebben dat trouwens ondersteund.
Mijn vraag is echter of dat sancties zijn. Is er een militair embargo? Voor Rusland is er de facto een militair embargo in ons land. Gelukkig maar en terecht. Is dat ook zo voor Israël? Iedereen kijkt naar elkaar en de paraplu wordt opengetrokken. Er is geen militair embargo. Komen er nog steeds producten binnen uit de Israëlische kolonies? Blijkbaar wel. Zijn er tegoeden bevroren van Israëlische kolonisten? Er zijn 550 kolonisten die nu ook de Belgische nationaliteit hebben en die in de kolonies leven, als ik het goed heb begrepen. Zijn er gerichte sancties tegen Netanyahu? Heeft onze minister van Buitenlandse Zaken de Israëlische ambassadeur op de vingers getikt? Is Palestina in deze legislatuur al erkend?
Daarover gaat het. Het gaat over vaststellingen en over feiten. Daaromtrent blijven wij bij de stelling dat er op dat vlak niets is gebeurd.
01.23 Malik Ben Achour (PS): Je vais vraiment être très court.
Madame la ministre, vous n'avez jamais été parlementaire et vous n'avez jamais siégé dans ce Parlement, mais reconnaissez la légitimité du travail du Parlement. Je fais mon travail et mes collègues font le leur.
Nous avons fait notre travail en maintenant la question palestinienne – et pas que depuis le 7 octobre! – à l'agenda de cette commission et nous avons, en tant que parlementaires de la commission des Affaires étrangères, fait bouger les lignes aussi. Nous avons contribué à positionner la Belgique sur le plan international du bon côté de l'histoire, comme je le disais tout à l'heure. Donc, chacun son rôle. Je pense que si nos rôles avaient été inversés et si vous vous étiez retrouvée à ma place, vous auriez peut-être aussi tenu les mêmes positions et agi exactement de la même manière.
Quant au blocage du MR, encore une fois, c'est une réalité dans la vie de ce Parlement. Nous avons déposé un texte et, lors des réunions de majorité, un parti l'a bloqué. Je suis désolé de vous le rappeler, mais c'est le vôtre! Cela ne nous empêche pas d'agir au niveau international, même si nous aurions voulu que ce soit de manière encore plus concrète. Mais cela n'enlève rien à vos mérites, que les choses soient claires!
01.24 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik wil in deze bijkomende repliek geen afbreuk doen aan hetgeen ik daarnet zei. Ik heb mijn waardering uitgesproken voor een aantal zaken, voor een aantal pistes die zich openen. Wat betreft degenen die zeggen dat België niets heeft gedaan, vraag maar aan de Palestijnse Autoriteit en de Arabische landen of men geen waardering heeft voor de positie die België heeft ingenomen in de voorbije jaren. Dat is dus totale onzin. Wij mogen blij zijn met ons land, dat zich uitspreekt en de zaak diplomatiek in beweging probeert te krijgen, en daar op een aantal vlakken ook in slaagt.
Met betrekking tot de erkenning van Palestina, nogmaals, uw mededeling dat België zich heeft teruggetrokken uit de groep met gelijkgestemden is bizar. Die boodschap is er niet gekomen uit de regering. België heeft geoordeeld Spanje niet te moeten volgen in die versnelling richting erkenning van de Palestijnse Staat. Dat betekent niet dat wij ons zouden moeten terugtrekken uit de groep van gelijkgestemden of dat wij dat hebben gedaan.
Mevrouw de minister, het spijt mij zeer, maar de onduidelijkheid aan uw kant is de voorbije jaren steeds dezelfde gebleven. U kunt geen antwoord geven op onze vraag. U wilt niet zo snel gaan, daar gaan wij niet mee akkoord, omdat wij denken dat dit een doorbraak kan zijn in het vredesproces. Wat zijn dan voor u wel de voorwaarden? Wat is voor u de timing? Een hele periode werd er gezegd dat wij met voldoende landen moesten zijn. Nu is er wel een groep landen. Zweden heeft de Palestijnse Staat trouwens tien jaar geleden al erkend. Nu zijn er nog drie landen. Aan die voorwaarde is dus voldaan, maar blijkbaar is dat niet voldoende voor u. Wat moet er dan wel gebeuren? Daarop geeft u geen antwoord. Dat is spijtig.
De voorzitster: Het is jammer dat we onze reis naar Israël en Palestina in november niet hebben kunnen ondernemen. Het was dus top of mind, niet alleen in de regering, maar ook in het Parlement. Het is niet iets wat is opgekomen met de verkiezingen in zicht. Gedurende jaren hebben we gezegd dat we op het terrein moeten gaan, maar door de omstandigheden is dat niet gelukt.
Mijnheer De Vuyst, u zegt dat het nu pas op de agenda komt. Neen, we zijn al lange tijd actief bezig met dat thema.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, in de Verenigde Staten wordt jammer genoeg de kans steeds groter dat Donald Trump, los van de gerechtelijke perikelen die hij nog zal moeten doorstaan, de volgende republikeinse presidentskandidaat zal worden. Tijdens de lopende campagne herhaalde hij enkele dreigementen die hij tijdens zijn vorig presidentschap al geuit heeft. Een van zijn meest opvallende was zijn verklaring dat hij Rusland zou aanmoedigen om elk NAVO-land dat niet voldoet aan de financiële verplichtingen tegenover de NAVO, binnen te vallen. Dat mag dan wel, in de lijn van de vorige Amerikaanse presidenten, een poging zijn om Europa en de Europese lidstaten aan te moedigen om nog veel meer te investeren in defensie. Het blijft natuurlijk wel onrustwekkend.
Naar aanleiding van die uitspraken laait de discussie opnieuw op bij een aantal Europese lidstaten, bijvoorbeeld Duitsland, niet alleen over meer investeren in defensie en het uitbouwen van defensiecapaciteit, maar ook over een Europese nucleaire afschrikkingscapaciteit. Dat is toch wel onrustwekkend. Momenteel zijn onder de Europese NAVO-lidstaten twee officiële kernmachten: Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Sinds Brexit is Frankrijk eigenlijk nog de enige officiële kernmacht in de Europese Unie, ook al zijn er verschillende EU-landen en Europese NAVO-bondgenoten die kernwapens op hun grondgebied huisvesten, waaronder ook België.
Bent u al dan niet officieel op de hoogte van dergelijke voorstellen?
Wat is het standpunt van uzelf of van de regering over een Europese nucleaire afschrikkingscapaciteit?
Bent u van mening dat het concept van een Europese nucleaire afschrikkingscapaciteit compatibel is met het Non-proliferatieverdrag?
02.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer De Vuyst, momenteel is de uitbouw van een Europese nucleaire capaciteit niet aan de orde. Een dergelijk idee werd niet besproken op Europees niveau. Het zou trouwens niet mogelijk zijn om een dergelijke capaciteit op te bouwen, aangezien een aantal landen in de EU nucleaire afschrikking principieel afwijst.
België doet een beroep op het NAVO-kader voor zijn nationale verdediging. Voor de collectieve verdediging voorziet de NAVO in een mix van conventionele en nucleaire capaciteiten. België blijft het Non-proliferatieverdrag erkennen als de hoeksteen van de internationale non-proliferatiearchitectuur. Het NPV bepaalt dat er vijf erkende kernwapenstaten zijn. We houden ons daaraan, net zoals wij ons houden aan het regeerakkoord.
02.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uw antwoord stelt slechts gedeeltelijk gerust. Het is alleszins symptomatisch voor een Europa dat zich weer inschrijft in de wapenwedloop. Het is zelfs alarmerend dat landen zoals Duitsland daar effectief ook al over spreken. Sommige gevestigde partijen in Duitsland nemen die stelling ook in.
Nucleaire afschrikking heeft nochtans zijn failliet al meermaals bewezen in het verleden. Nucleaire wapens hebben maar ze niet gebruiken, is immers niet afschrikwekkend genoeg gebleken. Het blijft een onverantwoord risico voor de veiligheid van iedereen op de planeet dat men dergelijke wapens in bezit houdt, ook al gebruikt men ze niet.
Mevrouw de minister, als het ons werkelijk menens is met nucleaire ontwapening, blijft het een gemiste kans dat België ondanks de verwijzing in het regeerakkoord op de meeting of state parties, waar collega Defossé, de voorzitster van onze commissie en ikzelf ook op aanwezig waren, blijft zweren bij de nucleaire afschrikkingscapaciteit van de NAVO en de huidige regering dus enkel aan windowdressing doet. Dat verontrust mij ten zeerste. Als we immers willen dat het Non-proliferatieverdrag nog steeds functioneel is, moeten de kernwapenstaten ook eens actie ondernemen en werk maken van artikel 6 betreffende de nucleaire ontwapening.
België moet op dat vlak zijn rol als bruggenbouwer blijven spelen en onze zelfverklaarde bondgenoten, zoals de Verenigde Staten, onder druk blijven zetten om de bilaterale ontwapeningsverdragen te ondertekenen. Wij kunnen onze bijdrage leveren door als niet-officiële kernwapenstaat eindelijk onze afspraak met de geschiedenis te honoreren en het verbodsverdrag op kernwapens te ondertekenen en te ratificeren. Het feit dat we dat nog niet hebben gedaan, zou niet compatibel zijn met ons lidmaatschap van de NAVO. Zo zouden we ook ons steentje bijdragen, net zoals in een ander dossier, oorloper zijn en de zaken in beweging kunnen zetten.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
03.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, nous avons été contactés par plusieurs membres d'associations de métis. Plusieurs incertitudes sont en effet soulevées face à la récente initiative organisée par votre SPF concernant la visite en Belgique d'une délégation de métis de la RDC du 10 au 14 avril dernier. Cette démarche a suscité des interrogations légitimes et nécessite des éclaircissements afin de mieux comprendre ses objectifs et ses implications.
Madame la ministre, pourquoi cette visite a-t-elle été organisée et quels sont les bénéfices escomptés tant pour les métis de la RDC que pour les relations entre nos deux pays? Pourriez-vous fournir des détails sur le programme qu’a suivi cette délégation? Des rencontres officielles avec des représentants belges ont-elles été organisées? Quels type de visas ont été délivrés aux membres de cette délégation et pour quelle durée? Y avait-il des conditions spécifiques à remplir?
Les associations de métis de Belgique, notamment l'Association des métis de Belgique (AMB/MVB), semblent ne pas avoir été informées de cette initiative. Pour quelle raison?
Étant donné l'âge avancé de certains membres de la délégation et leurs liens avec la Belgique, l’Association des métis de Belgique proposait un prolongement de leur séjour au-delà des quatre jours prévus. Certains ont-ils pu rester plus longtemps? Sinon, pourquoi? Comment ont-ils été pris en charge, notamment ceux sans ressources financières?
Comment les Archives du Royaume ont-elles pu aider ces personnes dans leurs recherches, et avec quels résultats?
D’autres visites de ce type seront-elles encore organisées par la suite? Avec quel objectif? Comment les personnes qui pourront venir ici seront-elles sélectionnées?
Ces questions revêtent une grande importance
pour assurer le succès et l'impact positif de cette visite, ainsi que pour
garantir le respect des droits et des besoins des métis de la RDC et de leurs
familles en Belgique. D'avance,
je vous remercie pour vos réponses.
03.02 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, collega's, aangezien ik dezelfde brief heb ontvangen, zal ik de woorden van collega Defossé niet herhalen. De metissenverenigingen juichen het initiatief wel toe, want de resolutie van de vorige legislatuur betreffende de metissen is goed uitgevoerd. Ze voelen zich alleen wat in snelheid gepakt en hadden graag wat meer informatie gekregen over waarom ze niet betrokken werden bij dat punt, aangezien er voor andere aspecten steeds goed met hen werd afgestemd.
Hoe het zit het met de verdere uitvoering van de resolutie, specifiek wat het historisch onderzoek en de oprichting van een gedenksteen betreft?
03.03 André Flahaut (PS): Madame la ministre, c’est une question que vous connaissez très bien puisque, dans une vie antérieure, vous avez effectivement eu un premier contact avec ce groupe, qui n’est pas le groupe des métis mais le groupe des enfants qui ont été abandonnés au Congo.
Pour ce qui concerne les métis, sous la précédente législature, M. Crusnière avait déposé une résolution, et le premier ministre de l’époque, M. Michel, avait déclaré, en les prenant à témoin, que des mesures allaient être prises, mais peu de choses ont été faites.
Ceci étant dit, vous avez tenu les promesses que vous aviez faites de rencontrer ce groupe et, afin de comprendre leur situation, vous l’avez amené ici. J’ai certes entendu quelques critiques quant à la brièveté du séjour ou à certains problèmes dans le choix des orateurs à Egmont, mais Egmont ne dépend pas directement de vous. La seule question qui se pose aujourd’hui est la suivante: comment les engagements qui ont été pris seront-ils concrétisés? Il s’agit de personnes qui sont souvent très âgées à qui on a permis de venir en Belgique pour la première fois. Au Congo, elles sont considérées comme des Belges et, en Belgique, elles sont considérées comme des Congolais.
Quelles initiatives pouvons-nous prendre pour
apporter une solution à ce groupe qui ne représente qu’une minorité,
contrairement à ce que certains prétendent? Merci beaucoup.
03.04 Malik Ben Achour (PS): Depuis que j’ai pris mes fonctions de député il y a cinq ans, j’ai eu l’occasion de relayer régulièrement les demandes des métis belges et congolais issus de la colonisation. Le 4 avril dernier, l’ONG African Futures Lab, qui sensibilise aux conséquences de la colonisation, a apporté une contribution substantielle à ce dossier par la publication d’un rapport qui propose notamment une évaluation du suivi donné aux recommandations de 2018.
Sans surprise, le principal reproche porte sur le peu de considération accordée aux métis restés en Afrique centrale et à leurs demandes, à commencer par celles relatives à la possibilité d’obtenir la nationalité belge. Le document cible également l’absence de mesures vis-à-vis des mères africaines à qui on a retiré leur enfant. Reste enfin la question de la stèle commémorative qui, comme vous le savez, est toujours en suspens.
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance de ce rapport? Je suppose que oui. Qu’avez-vous à en dire? Que répondez-vous à ces conclusions et recommandations, en particulier sur les trois points que j’ai évoqués? Je vous remercie.
03.05 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie de vos questions.
Comme vous le savez, la mise en œuvre de la résolution métis constitue l'une des priorités du gouvernement et de moi-même. Lors de ma visite à Kinshasa en février 2023, j'avais rencontré les associations de métis. Malheureusement, ceux qui sont issus de la colonisation belge en RDC ne se sentent pas du tout entendus et même incompris. Ils ont en effet l'impression que tout le travail accompli par le gouvernement ici, en Belgique, ne les concerne pas et que le contenu de cette résolution leur est étranger et ne s'appliquerait qu'aux métis ayant été déplacés en Belgique.
J'ai pris connaissance du rapport de l'ONG African Futures Lab. Il y est indiqué que les mesures prises ne s'appliquent pas aux métis à l'étranger. Or c'est faux, puisque l'exécution de la résolution métis vise tous les métis issus de la colonisation belge, qu'ils vivent en Belgique ou l'étranger. Les différentes initiatives telles que la procédure relative aux actes de naissance manquants ou les projets de recherche valent donc également pour les métis issus de la colonisation belge qui sont restés en RDC.
Je voulais leur confirmer que nous nous engageons également pour eux. Preuve en est cette visite en Belgique d'une délégation d'une vingtaine de métis issus de la colonisation belge qui vivent toujours en RDC. Ils sont arrivés avec moi au départ de Kinshasa pour un séjour à Bruxelles du 11 au 14 avril. Puisque vous m'interrogez aussi sur le programme, ils ont notamment eu l'occasion de participer à un symposium le 12 avril avec des représentants des autorités belges et des Archives de l'État. Ils ont pu entreprendre des recherches. Plusieurs représentants des associations des métis belges ont également été invités à cet événement. Au préalable, ils avaient été informés de l'organisation de ce voyage et de sa motivation. Je me suis moi-même aussi entretenue avec les différents participants. Ce symposium fut non seulement l'occasion de dresser le bilan des mesures prises par le gouvernement fédéral en vue d'exécuter la résolution métis, mais aussi d'entendre leurs questions et leurs attentes.
Les éléments discutés lors de ce symposium se retrouvent en partie dans la recommandation du rapport de l'ONG African Futures Lab et leur principale demande concernait en fait l'obtention de la nationalité belge. Sur ce point, nous nous sommes engagés à faire remonter leur demande à l'autorité compétente, c'est-à-dire, en réalité, au ministre de la Justice. Une autre demande était d'être davantage associés aux travaux et aux discussions et sur ce point, je peux vous affirmer que nous allons les associer prochainement aux réunions.
Les modalités dépendent bien entendu des moyens techniques disponibles mais nous trouverons certainement des manières de les engager et de renforcer ces échanges, même à distance.
Tijdens hun verblijf in België kregen zij dus ook de gelegenheid om het Rijksarchief te bezoeken en hadden zij voldoende vrije tijd om familieleden of het graf van hun ouders in België te bezoeken. Dat was een zeer belangrijk punt voor de metissen.
Wat de praktische aspecten van het bezoek betreft, de deelnemers werden gekozen in samenwerking met de verenigingen die de metissen in Congo vertegenwoordigen. Zij kregen een visum voor de duur van het bezoek. Hun reis- en verblijfskosten in België werden betaald door de FOD Buitenlandse Zaken. Het budget voor dit initiatief werd vrijgemaakt door interne compensaties. Het Egmontinstituut stond in voor de organisatie van de reis. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de deelnemende personeelsleden te bedanken, want zij hebben ervoor gezorgd dat dit project het daglicht kon zien en in de best mogelijke omstandigheden kon plaatsvinden.
Met deze reis zetten wij het belangrijk werk van historische erkenning en herdenking voort en beantwoorden wij ook aan de legitieme eisen van metissen van Belgisch-koloniale afkomst.
Nous continuerons aussi à travailler sur la mise en œuvre de la résolution "Métis", pour laquelle de nombreuses mesures ont déjà été prises depuis 2018.
Je vous rappelle d’ailleurs que l’enquête historique est toujours en cours. Comme vous le savez, la deuxième phase de cette enquête a débuté en 2022. La première phase a été prolongée l’année dernière. Elle vise à répertorier toutes les sources documentant les trajectoires individuelles et collectives des métis. L’objectif final reste de finaliser l’enquête d’ici 2026. Le résultat sera évidemment présenté à la Chambre comme prévu dans la résolution.
En ce qui concerne la stèle, la réflexion progresse avec les différentes associations en Belgique. Sur la base des discussions, il a été proposé de placer une stèle ou marque mémorielle physique dans un lieu public de la capitale. La concertation se poursuit sur l’emplacement, le budget et le contenu que doit renseigner cette stèle, avec les associations, les administrations et les cellules stratégiques concernées.
03.06 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
C’est évidemment une très bonne initiative qui a été prise par les Affaires étrangères. Cela permet de créer des liens et peut-être d’aller vers des mesures de réparation et de reconnaissance pour ces personnes qui ont été abandonnées au Congo à l’époque.
Nous avions eu l’occasion, pendant la commission spéciale sur le passé colonial, de les rencontrer en RDC. Elles ne comprenaient pas vraiment pourquoi elles avaient été exclues du travail de la résolution. J’entends avec plaisir, et je m’en réjouis vraiment, que ce n’est pas votre lecture et qu’elles sont donc également partie prenante à cette résolution. Pour moi, il serait utile de réaliser un recensement afin de savoir de combien de personnes il est question.
Le problème principal, c’est l’accès aux archives qui pourraient leur permettre de prouver leur ascendance. Aujourd'hui, leur situation, leur éloignement ne leur permettent pas d’avoir accès à ces documents essentiels. C’est donc leur histoire que l’on vole en fait aujourd'hui. Ils ont droit à ces réparations.
L’accès à la nationalité, y compris pour les
descendants, est très important. Il y a là aussi une injustice à corriger, à
réparer au plus vite, d'autant plus que les personnes concernées ne sont plus
très jeunes aujourd'hui. Certaines d’entre elles sont d’ailleurs décédées. Il
faudra urgemment trouver une solution pour ces personnes en associant, comme
vous l’avez dit, des associations de métis qui travaillent en Belgique et qui
ont une expérience intéressante en la matière. Ce serait bien de pouvoir les mettre en
relation.
03.07 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor de verduidelijking.
Ik wil u ook feliciteren met het initiatief want u hebt gelijk: alle metissen zijn gelijk, in België maar ook in Congo. Zij moeten ook betrokken worden. Dat was duidelijk de doelstelling. Ik hoop dat er ook nieuwe coalities zijn gesmeed, ook tussen metissenverenigingen hier en ginder, om op die manier het belang van elke metis in aanschouw te nemen en niet alleen van de Belgische metissenverenigingen.
Het is van belang dat de resolutie wordt uitgevoerd. U hebt de verschillende elementen aangehaald – het historisch onderzoek, de gedenksteen –, ik hoop dat daarmee vooruitgang wordt geboekt.
Ik vind het belangrijk om de geboorteaktes te vermelden. Ik denk dat deze regering daar ook een doorbraak heeft geforceerd. Ik was zelf aanwezig bij de uitreiking van de eerste geboorteakte in Antwerpen van Georges Kamanayo. Ik kan alleen maar zeggen dat dit een zeer goed gevoel gaf, ook al was het veel te laat, maar het moet zeker gezegd worden dat dit net tijdig genoeg is voor de mensen die nu zeventigers en tachtigers zijn.
03.08 André Flahaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie de ne pas avoir oublié ce groupe. J’espère que vous assurerez le suivi et que vous veillerez à ce que les successeurs éventuels trouvent le dossier en bonne place sur les bureaux que vous laisserez pour ne pas oublier à nouveau. En ce qui concerne les stèles, c’est une bonne idée. Vous savez que l’on a une bonne expérience en matière de stèle. Il y en avait à Kigali. Le tout est de trouver l’endroit et de s’assurer que dans quelques années, on ne les enlèvera pas.
03.09 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je me réjouis d’entendre que les métis qui vivent au Congo sont, selon vous, partie prenante de la résolution. C’est très bien. Je suis content. Par ailleurs, manifestement, on avance mais je rejoins le collègue Flahaut, le temps joue contre nous. Plus vite, on avancera, mieux ce sera. Beaucoup de métis sont déjà âgés. Il serait dommage de finaliser l’implémentation de la résolution trop tard. Faisons en sorte de maintenir un tempo cadencé pour qu’un maximum de personnes puissent bénéficier du travail que nous avons réalisé ensemble!
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
04.01 Georges
Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, il y a quatre ans, l'épidémie de covid-19 a
considérablement redéfini d'une urgence de santé publique mondiale. Nous avons appris de la pandémie de covid-19 que
la mise en place d'un système de santé publique mondial inclusif est
essentielle.
Comme on
le sait bien, pendant la pandémie, Taïwan a réussi à gérer la pandémie de
manière professionnelle et transparente, et n'a jamais hésité à partager son
expérience et son expertise, y compris en Belgique.
Notre
parlement ainsi que les différents parlements des entités fédérées ont adopté
des résolutions en faveur de la participation significative de Taïwan dans les
organisations internationales, telles que l'OMS, la CCNUCC et l'OACI, à travers
lesquelles les parlements de notre pays reconnaissent explicitement l'expertise
de Taïwan et sa contribution à la gestion des défis mondiaux respectifs.
Le 26 avril 2023,
en répondant à une de mes questions, vous avez clairement exprimé le soutien de
la Belgique à la participation significative de Taïwan dans les organisations
internationales, et avez souligné qu'il
serait approprié d'inviter Taïwan à participer à l'Assemblée mondiale de la
santé (AMS) en tant qu'observateur, ainsi qu'à inviter ses experts à participer
aux réunions techniques de l'Organisation mondiale de la santé (OMS).
Avec
le soutien croissant pour Taïwan de la
part des pays partageant les mêmes valeurs, la participation de Taïwan à ces
réunions techniques s'est quelque peu améliorée. Cela montre que notre soutien
vocal aide, et la volonté d'inclure
Taiwan a des implications utiles pour
l'intégrité de la santé publique mondiale.
Allez-vous
à nouveau adopter une position favorable sur la participation de Taïwan à la
prochaine 77e Assemblée mondiale de la santé (AMS) en tant
qu'observateur, ainsi que sa participation aux réunions techniques et
spécialisées, mécanismes et activités de l'Organisation mondiale de la santé
(OMS)? Avez-vous prévu une rencontre avec le représentant de Taiwan concernant
ce sujet? Avez-vous prévus des initiatives concrètes à cet égard?
Je vous
remercie pour votre réponse.
04.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Steun
aan Taiwan, dat bedreigd wordt door China, is nodig. Hoewel erg veerkrachtig,
is het voor Taiwan onmogelijk om alleen weerstand te bieden aan de pogingen
vanuit Peking om haar te ondermijnen.
Op het
vlak van volksgezondheid kan het land adelbrieven voorleggen. Denk maar aan de
aanpak van de COVID-crisis. Ook in het geval van natuurrampen, zoals de
aardbeving van 3 april, wordt op een adequate manier gereageerd om de
menselijke tol zo laag mogelijk te houden.
De
wereld heeft er alle belang bij dat de expertise en de ervaring van Taiwan in
het aanpakken van globale gezondheidsuitdagingen wordt gedeeld. Onze fractie
pleit daarom voor de participatie van Taiwan in de WHO en in haar Algemene
Vergadering. Deelt u dit standpunt en bent u bereid dit te verdedigen?
De
vraag is niet zonder actualiteitswaarde, gelet op de bijeenkomst van de
Algemene Vergadering van 27 mei tot 1 juni. Stappen voorwaarts inzake de integratie
van Taiwan zijn nodig.
04.03 Els Van Hoof (cd&v): Ik verwijs eveneens naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Mevrouw
de minister,
Van 27
mei tot 1 juni 2024 zal in Genève de 77e sessie van de World Health Assembly
plaatsvinden. U weet dat de Volksrepubliek China vanaf 2016 de deelname van
Taiwan als waarnemer bij deze vergadering blokkeert. Onze regering heeft bij
monde van toenmalig minister Goffin en Staatssecretaris Mathieu eerder al het
principe van 'meaningful participation' benadrukt. Concreet zou dat inhouden
dat Taiwan kan deelnemen aan technische vergaderingen van gespecialiseerde
internationale organisaties wanneer dat de werking ervan bevordert. In april
vorig jaar gaf u eveneens aan voorstander te zijn van een dergelijke
betekenisvolle deelname.
Ik heb
voor u echter volgende vragen:
Heeft
u de deelname van Taiwan aan de WHA recent nog bepleit in uw contacten met de
Chinese overheid?
Heeft
ons land het afgelopen jaar concreet ander stappen ondernomen om de deelname
van Taiwan aan de WHA te bepleiten? Heeft ons land het onderwerp als
Raadsvoorzitter ook binnen de EU op tafel gelegd?
04.04 Minister Hadja Lahbib: Collega's, zoals u weet, is België voorstander van de deelname van Taiwan aan de werkzaamheden van multilaterale organen als de aanwezigheid van Taiwan nuttig is voor de goede werking ervan. Dit standpunt, dat we regelmatig herhalen, ook in onze contacten met de Chinese autoriteiten, ligt in lijn van ons één-Chinabeleid.
Binnen de Wereldgezondheidsorganisatie verdedigt België een inclusieve aanpak van de wereldgezondheid die niemand uitsluit. Het belang van doeltreffende en transparante samenwerking op het vlak van de wereldgezondheid werd de voorbije jaren benadrukt, vooral tijdens de coronapandemie.
La Belgique estime que l'expertise de chacun est précieuse afin d'améliorer la préparation et la réponse aux crises sanitaires actuelles mais aussi futures. Sur la base de l'expérience de Taïwan dans la gestion des pandémies et d'autres défis de santé publique, la Belgique considère à nouveau qu'il est approprié d'inviter Taïwan en tant qu'observateur à l'Assemblée mondiale de la Santé en mai prochain.
Comme vous l'indiquez, des progrès concrets ont pu être engrangés ces dernières années en matière d'accès des experts taïwanais aux réunions techniques de l'OMS. Ces derniers mois et dernières semaines, notre représentation permanente à Genève a participé à plusieurs démarches plaidant en ce sens. Cette question revient également régulièrement à l'ordre du jour des coordinations UE des experts santé à Genève. Dans les semaines à venir, mes services resteront en contact avec les instances pertinentes et d'autres pays qui partagent nos idées sur cette question.
04.05 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie.
J'ai bien pris acte du fait que vous continuez à soutenir la participation de Taïwan à l'Assemblée mondiale de la Santé et dans tous les forums internationaux dans lesquels sa présence est utile. Ce pays a effectivement joué un rôle important dans la pandémie, notamment de covid-19, en aidant la communauté internationale et en ayant des pratiques exemplaires dans ce domaine-là. Il faut effectivement résister aux intimidations et pressions de la Chine qui visent à exclure complètement Taïwan de tout forum international et je me réjouis que notre pays résiste à ces intimidations.
04.06 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we moeten Taiwan verder proberen te integreren in de internationale gemeenschap. We zijn voorstander van het status quo, maar tegelijkertijd poogt China dat status quo te bedreigen. Een gepaste reactie lijkt mij daarom nodig.
Ik ben alleszins tevreden met uw antwoord. Laten we Taiwan verder steunen in de toekomst en verder stappen zetten met de Wereldgezondheidsorganisatie. Taiwan heeft in het verleden al vaak geparticipeerd op technisch niveau en in een aantal technische meetings, telkens met zeer veel succes. Het land kan ook adelbrieven voorleggen op het vlak van mondiale volksgezondheid. Laten we daarvan gebruikmaken. Zowel zij als wij kunnen daar baat bij hebben.
04.07 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik ben blij dat België doorzet op dat vlak. We doen niets anders dan het status quo verdedigen. We hebben ook een parlementaire zending naar daar gestuurd. We stellen wel vast dat China ons in toenemende mate intimideert via cyberattacks, zo bewees de FBI. Ik hoop dat we ons daardoor niet laten doen. We zullen ons werk voor de bestendiging van het status quo blijven verdedigen en verderzetten. Ik ben ook blij dat de administratie zich daarachter schaart.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
05.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, en octobre 2021, Ludo De Witte a publié un livre qui met en lumière un événement tragique, à savoir l'assassinat du prince Rwagasore, considéré comme le père de l'indépendance burundaise. Cet assassinat, survenu le 13 octobre 1961, a eu des implications profondes dans les relations entre la Belgique et le Burundi. Les accusations formulées par M. De Witte concernent notamment l'implication de la tutelle belge, du gouvernement belge et même du roi Baudouin dans cet acte. Cette affaire est survenue à une période charnière, alors que le Burundi était sous tutelle de l'État belge, juste avant son indépendance. M. De Witte, auditionné lors de la commission spéciale sur le passé colonial, nous expliquait que des archives en lien avec ce dossier avaient disparu entre deux de ses visites. Cela soulève des questions non seulement historiques, mais aussi évidemment morales et diplomatiques.
En 2021, Mme Wilmès, votre prédécesseur, me promettait une réponse une fois que la commission parlementaire spéciale concernant notamment le rôle de la Belgique au Burundi jusqu'en 1962 serait terminée. Ceci étant désormais le cas suite au sabotage de votre parti, j’aimerais savoir ce que le gouvernement compte faire aujourd'hui de ces révélations.
Face aux indications troublantes sur la disparition d'archives liées à cet assassinat, quelles initiatives ont été, sont et seront prises pour retrouver et préserver ces documents afin d'éclaircir les zones d'ombre entourant cette affaire?
Envisage-t-on des démarches pour établir un dialogue avec les descendants du prince Rwagasore et/ou avec le gouvernement burundais, dans le but de reconnaître et de remédier aux injustices du passé? On connaît cependant les difficultés que nous avons aujourd'hui avec le gouvernement burundais.
Dans l'éventualité où la responsabilité de la Belgique serait confirmée, quelles actions spécifiques le gouvernement envisage-t-il vis à vis du gouvernement burundais et de sa population?
05.02 Hadja Lahbib, ministre: Merci pour votre question, qui revient sur les circonstances de l’assassinat du prince Rwagasore. Il est vrai que le livre de M. De Witte est une contribution certainement importante au débat historique. Néanmoins, si l’on examine l’ensemble de la bibliographie existante sur le sujet, la question des responsabilités qui entourent cet assassinat ne semble toutefois pas tranchée à l’heure actuelle et nécessite probablement des recherches historiques complémentaires.
En ce qui concerne la supposée disparition d’archives telle qu’évoquée par M. De Witte durant son audition, celle-ci n’est pas corroborée à ma connaissance. Le service des archives du SPF Affaires étrangères, soucieux de préserver et de garantir l’intégrité de ses fonds d’archives, a toujours été disposé à collaborer en toute transparence à cet égard. Comme vous le savez, les archives du SPF Affaires étrangères ainsi que les Archives générales du Royaume pour ce qui concerne les archives africaines déjà transférées vers cette institution sont ouvertes à tout chercheur qui souhaiterait les consulter. Sachez encore que, par le passé, le service des archives du SPF Affaires étrangères a pu assister M. De Witte et d’autres historiens dans leurs recherches concernant notamment le prince Rwagasore.
Sur la question d’un dialogue avec les descendants du prince Rwagasore, notre ambassade à Bujumbura est en contact avec des membres de sa famille et entretient avec ceux-ci – mais aussi avec des membres du corps académique et des experts burundais – un dialogue régulier au sujet de notre histoire commune, et ce dans un esprit d’écoute et de respect. Notre ambassade est d’ailleurs présente tous les ans lors des commémorations officielles de son assassinat à Bujumbura.
De façon générale, nous accordons évidemment une grande importance au travail historique sur notre passé colonial, tant par des chercheurs belges, burundais et étrangers, afin de mieux comprendre ce pan de notre histoire commune dans toute sa complexité mais aussi dans sa part sombre et de le faire connaître aux plus jeunes générations.
05.03 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.
Comme vous l'avez dit, le livre de Ludo De Witte représente une contribution importante au débat historique. Vous avez aussi signalé à juste titre que la question n'était pas tranchée. Le besoin d'approfondir ce dossier est donc réel.
Pour ma part, j'estime que nous sommes en droit d'attendre de la Belgique qu'elle prenne sa part pour encourager et approfondir ces recherches. Elles possède plusieurs documents portant sur cette page trouble. C'est donc à elle de lancer des études sur le sujet. Cela montrerait qu'au-delà d'assister – et c'est très bien! – aux commémorations, elle est sincèrement disposée à faire toute la clarté sur son histoire.
S'agissant du contentieux entre les Archives et M. De Witte, il serait utile de pouvoir enfin confronter les deux parties. M. De Witte pourrait ainsi lister les documents qui auraient disparu, tandis que les Archives pourraient les produire, prouvant de la sorte qu'ils n'ont pas été subtilisés ou, pire encore, détruits.
Il reste donc du travail à accomplir. Je me réjouis que l'ambassade reste en contact avec la famille du prince Rwagasore. Personnellement, ce n'est pas mon cas. Par conséquent, je ne sais pas quelles sont leurs revendications en la matière. Il serait probablement judicieux de les consulter régulièrement sur les recherches que la Belgique devrait lancer à l'avenir.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
06.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, les affrontements s'accentuent au Nord-Kivu, plus spécifiquement dans les territoires de Rutshuru et de Masisi, non loin de Goma. La situation, des plus inquiétantes, pour laquelle j'ai déjà eu l'occasion d'intervenir auprès de vous, continue malheureusement à se dégrader. Le nombre de déplacés se compte en millions. Nombreux sont ceux qui ont trouvé refuge dans la ville de Goma. Cependant, cette ville se situe elle-même non loin des affrontements et risque d'être le théâtre de nouvelles confrontations armées si la situation continue à dégénérer.
De surcroît, les flux migratoires conduisent à une insécurité alimentaire du fait qu'une grande partie de cette population est composée d'agriculteurs. Cette insécurité alimentaire est encore accentuée en raison du contrôle par les rebelles des principaux points conduisant aux zones de production. Meurtres, viols, kidnappings, chantage alimentaire, voilà ce que doit vivre au quotidien la population du Nord-Kivu sans que des mesures significatives soient prises pour y mettre un terme.
Le vendredi 19 avril, l’ambassadrice belge en poste à Kinshasa a demandé au gouvernement congolais de porter plainte contre le Rwanda auprès des instances judiciaires internationales pour agression. C’est ce que relate en tout cas le média Radio Okapi à la suite d’une conférence de presse tenue à Goma en présence de 17 ambassadeurs accrédités par Kinshasa.
Lors de cette conférence de presse, l'ambassadrice aurait rappelé que la Belgique a condamné à plusieurs reprises la présence des troupes rwandaises sur le sol congolais et en a demandé le retrait. Toujours, selon Radio Okapi, l'ambassadrice aurait déclaré que les simples condamnations ne suffisent pas et que la République démocratique du Congo dispose de suffisamment de matière, faisant référence notamment au rapport de l'ONU, pour introduire une plainte auprès de la Cour internationale de Justice. Je pense que cet encouragement est positif et témoigne de la volonté de la Belgique de chercher des solutions à ce conflit qui a trop duré.
Néanmoins, je m'étonne de lire au même moment, dans la presse, que l'Union européenne pourrait débloquer de nouveaux fonds pour soutenir les opérations de l'armée rwandaise contre les jihadistes d'Ansar Al-Sunna au Cabo Delgado (dans le nord du Mozambique). On parle d’une enveloppe de 20 millions d'euros attribuée en 2022 dans le cadre du mécanisme de Facilité européenne et qui pourrait être prochainement renouvelée.
N'y a-t-il pas là un signal contradictoire quand, d'un côté, nous encourageons la RDC à porter plainte contre le Rwanda et que, de l'autre, nous finançons l'armée rwandaise par la voie de l'Union européenne, le tout au milieu d'une crise humanitaire et sécuritaire de très grande ampleur à laquelle nous peinons à apporter une réponse suffisante?
Madame la ministre, lors de ma dernière interpellation, vous m'aviez communiqué que la Belgique estimait que la réponse devait être diplomatique afin de trouver une issue au conflit. L'initiative que j'ai évoquée illustre cette attitude. D'autres contacts ont-ils été pris avec vos homologues de la RDC et du Rwanda et, si tel est le cas, qu'en est-il ressorti?
Par ailleurs, la Belgique, par sa présidence du Conseil de l'Union, est-elle prête à porter l'idée de sanctions globales et non individualisées à l'égard des régimes politiques qui entretiennent et nourrissent cette dynamique de violence?
Des discussions sont-elles en cours au niveau de l'Union européenne sur le renouvellement de cette enveloppe destinée à l'armée rwandaise? Si oui, où en sommes-nous dans le processus de décision? Est-il fluide ou au contraire contesté? La Belgique et d'autres États membres s'opposent-ils activement au renouvellement de cette enveloppe?
Enfin, si les condamnations ne suffisent pas, quelles autres actions envisagez-vous?
06.02 André Flahaut (PS): Madame la ministre, vous revenez d'un voyage dans la région. Vous vous êtes rendue à Kigali et à Kinshasa. Vous avez pu vous rendre compte sur place que la tension augmente, très dangereusement même.
Comme M. Ben Achour notamment, je voudrais évoquer l'attitude vis-à-vis de l'Europe. J'ai eu l'occasion d'interroger un jour le premier ministre ici à propos de ce protocole passé entre la Commission européenne et le Rwanda concernant les minerais. Le premier ministre avait alors répondu que c'était inopportun, et effectivement, c'est inopportun. C'est ignorer les réalités et c'est nier l'histoire, en quelque sorte.
Par ailleurs, il y a les 20 millions de la France pour aider le Rwanda, et aider à protéger les intérêts d'ENGIE au Mozambique. C'est aussi révoltant, et c'est de plus en plus incompris au niveau du Congo.
Oui, il y a bien eu le message de la diplomatie. Il faut se parler. Mais je crois, madame la ministre, que vous avez pu constater qu'au niveau du Congo, ce message-là passe de plus en plus difficilement, parce que là aussi, un peu comme dans d'autres conflits, il y a deux poids et deux mesures. On dirait vraiment que dans ce monde, Israël et le Rwanda peuvent faire ce qu'ils veulent, au mépris des lois internationales, des décisions de l'ONU, et au mépris des rapports qui démontrent qu'il y a finalement bien une exploitation illégale, des populations massacrées. Comme à chaque fois – mais je ne dis pas que c'est la Belgique, car je crois que nous essayons de faire notre possible – l'Europe est divisée. On commence à faire des déclarations, des suggestions, des demandes, mais le courant ne passe plus du tout. Si on n'y prend garde, on aura des mauvaises surprises dans les prochains mois ou les prochaines semaines.
Au niveau européen, nous terminons une
présidence. Je ne sais pas si nos successeurs seront aussi déterminés à faire
respecter le Congo, parce que c'est de cela qu'il s'agit dans ce conflit. Le
Congo est le mauvais, le faible, et l'autre est le bon, le fort, bien organisé,
bien structuré, etc. J'ai entendu cela dans la bouche de certains de vos
prédécesseurs. Mais quelque part, il faut que le Congo et la population
congolaise soient respectés aussi. Pourquoi ne parle-t-on pas, là, de façon
plus déterminée, de sanctions? J'entends que votre ambassadeur sur place a tenu
des propos très fermes et je crois qu'il faut les suivre. Mais à côté de cela,
il faut aussi intensifier l'aide aux populations civiles. On le fait avec
B-FAST et avec d'autres organisations. Des mobilisations ont lieu au niveau de
la population. Il faudra peut-être aussi réfléchir à renforcer les partenariats
militaires en termes de formation de l'armée congolaise dans le cadre européen.
Ceci est pour votre collègue
de la Défense.
06.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de bezorgdheid van collega Flahaut, namelijk dat het conflict op de Europese agenda moet worden gehouden. Door de conflicten in Oekraïne en de Gazastrook dreigt dat niet te gebeuren. Nochtans was Afrika duidelijk naar voren geschoven in de prioriteiten van ons Europees voorzitterschap. Het conflict in Oost-Congo verdient de nodige aandacht.
De Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN bracht vorige week nog een bezoek en stelde een humanitaire catastrofe vast door de never-ending war. De situatie is dramatisch. Het OCHA stelde vast dat er meer dan 738.000 nieuwe ontheemden zijn bijgekomen. Dat is een ongelofelijk cijfer.
Wij weten allemaal dat Rwanda een kwalijke rol speelt in het voortduren van dit conflict. Ik heb daar al zeer veel vragen over gesteld sinds het begin van de legislatuur. Dit was echt de kroniek van de aangekondigde doden, die in Oost-Congo dagelijks vallen. Ik heb altijd gepleit voor individuele sancties die worden toegepast op Europees vlak. In de commissievergadering van 26 maart 2024 zei u dat ons land aan het bekijken is of er eventueel nieuwe namen kunnen worden toegevoegd, maar ik weet niet of dat ondertussen is gebeurd.
Zoals mijn collega's al aangaven, stellen wij ook vast dat de Belgische ambassadeur heeft gezegd dat Congo een klacht moet indienen tegen Rwanda bij het Internationaal Gerechtshof.
Welke zaken werden besproken en aangeklaagd tijdens het bezoek dat u hebt gebracht, ook ten aanzien van Rwanda en in Congo zelf?
Welke stappen werden gezet inzake de sancties op EU-vlak?
Hoe moeten wij de demarche van de Belgische ambassadeur kaderen? Zijn de Congolese autoriteiten hiermee al aan de slag gegaan?
06.04 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, het is daarnet al geschetst. Het geweld in Oost-Congo gaat door. De rebellenbeweging M23, gesteund door Rwanda, viel begin maart 2024 opnieuw een stad binnen, deze keer Nyanzale, een stad waarnaar mensen al gevlucht waren na eerdere vijandelijkheden en van waaruit nu een nieuwe stroom van minstens 100.000 vluchtelingen op gang is gekomen.
Enige tijd geleden hebt u gecommuniceerd, ook via Twitter – ik citeer: “België verliest de crisis in Congo niet uit het oog, maar er is meer internationale aandacht nodig. Dankzij de flexibele financiering van verschillende organisaties op het terrein helpt ons land de lokale bevolking snel en effectief waar nodig.” Volgens de OCHA-RDC blijkt het te gaan om een humanitair fonds van 14 miljoen euro, gestort door Nederland, Duitsland en België samen.
Mijn eerste vraag is natuurlijk de volgende – andere sprekers hebben er ook al op gealludeerd: hoe rijmt u die actie met de overeenkomst die de Europese Unie heeft gesloten over grondstoffen met Rwanda, dat de erkende agressor is in het conflict? Is het niet inconsequent om enerzijds steun te verlenen aan de slachtoffers en anderzijds de agressor te belonen?
Mijn tweede vraag is er één voor uw collega in de regering, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, maar misschien kunt u er ook een antwoord op geven. Kunt u mij vertellen of ons land ook ter plaatse humanitaire hulp biedt in Oost-Congo? Werd B-FAST bijvoorbeeld geactiveerd, toen de nieuwe vluchtelingenstroom op gang kwam? Hebben wij ook voedsel, medische hulp of tenten geleverd? Kunt u ons iets meer vertellen over de manier waarop de mensen worden opgevangen die nu opnieuw moeten vluchten?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
06.05 Hadja Lahbib, ministre: Merci pour vos questions. La situation dans l’Est de la RDC est dramatique. J’y suis évidemment très sensible.
La position de la Belgique n’a pas varié depuis la résurgence du conflit. Nous appelons à une cessation des hostilités, à l’arrêt de toute collaboration avec des groupes armés non étatiques, à un engagement dans le processus de paix et au respect du droit international humanitaire.
Concernant l’assistance humanitaire apportée par la Belgique dans le cadre de cette crise, je vous invite à poser cette question à ma collègue en charge de la Coopération au développement, qui pourra vous donner tous les détails souhaités.
Je voudrais en tout cas déjà souligner que la Belgique s’assure que la crise en RDC ne soit pas oubliée. La Belgique est un donateur constant et important et oriente ses financements vers des instruments flexibles qui peuvent être utilisés en fonction des urgences.
Nous œuvrons aussi dans ce sens dans le cadre de notre présidence du Conseil européen. Nous devrions d’ailleurs bientôt voir la nomination d’un représentant spécial de l’Union européenne dans la région des Grands Lacs. C’est largement grâce aux efforts diplomatiques belges qu’on y arrivera. Par ailleurs, une session plénière du Forum humanitaire européen qui se tenait en mars dernier a porté sur la problématique des violences sexuelles en RDC.
En ce qui concerne un appui éventuel via la structure B-FAST, comme j’ai déjà eu l’occasion de l’indiquer, la base légale de B-FAST ne permet pas une intervention dans les zones de conflit. Ce n’est pas un instrument approprié au contexte qui prévaut dans l’Est de la RDC.
Pour mémoire, via B-FAST, la Belgique avait envoyé en mars dernier des tentes pour reloger les sinistrés des inondations du fleuve Congo en réponse à une demande des autorités congolaises.
Op diplomatiek niveau heb ik al enkele maanden regelmatig contact met mijn collega's uit de regio. Begin april bracht ik een bezoek aan Kigali en Kinshasa. In beide hoofdsteden had ik bilaterale gesprekken met mijn collega's, minister Vincent Biruta in Kigali en minister Lutundula in Kinshasa. Daarna hadden we contact met mijn Keniaanse collega om hem te debriefen over mijn missie.
Le fait de pouvoir aller de Kigali à Kinshasa sans créer d'incident et en pouvant rencontrer toutes les autorités montre aussi la justesse de la diplomatie belge, car ce n'est pas une tâche évidente compte tenu des tensions entre les deux pays.
Lors de mon entretien bilatéral avec le ministre rwandais des Affaires étrangères, j'ai réitéré la position de notre pays sur le conflit à l'Est de la RDC. Dès lors, j'ai à nouveau répété qu'une désescalade était absolument nécessaire. De plus, j'ai insisté sur le fait que la souveraineté et l'intégrité territoriale de la RDC devaient être respectées et que le Rwanda devait cesser de soutenir le M23 et se retirer de la RDC. À Kinshasa, j'ai encore appelé la RDC à arrêter toute collaboration avec les FDLR ou tout autre groupe armé.
En tout cas, j'ai pu noter des deux côtés une certaine volonté d'engagement dans les processus de paix régionaux. Je les ai évidemment encouragés à aller dans ce sens. Néanmoins, il me faut reconnaître que ces affirmations diplomatiques vont de pair, sur le terrain, avec une attitude de plus en plus offensive. C'est pourquoi je continue de plaider pour une solution politique au conflit, en répétant que les conquêtes militaires ne peuvent pas conduire à la paix et à la stabilité.
Wat de sancties van de EU betreft, legt de Raad van de Europese Unie sinds 2022 op initiatief van België beperkende maatregelen op aan verschillende personen die betrokken zijn bij het conflict in het oosten van de DRC. Zowel individuen, als entiteiten kunnen aan de lijst worden toegevoegd, indien ze betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten in de DRC en/of een rol spelen in het conflict in het oosten van Congo.
Ik heb in de commissie reeds eerder aangegeven dat we momenteel werken aan de uitbreiding van die lijst. Het is een intensieve en zeer gevoelige opdracht, die het akkoord van alle lidstaten zal vereisen. Voorlopig kan ik daar niet veel meer over kwijt. Ik kan wel zeggen dat we in contact staan met andere EU-lidstaten en dat we werken aan de identificatie van de potentiële profielen die op de lijst zouden kunnen komen.
De MoU over de critical raw materials tussen de EU en Rwanda heeft tot doel de illegale exploitatie en handel van de kritieke grondstoffen te bestrijden en de traceerbaarheid ervan te verhogen. Daarnaast geeft het vorm aan het Europese streven naar diversificatie van de toelevering van kritieke grondstoffen.
Comme vous le savez, l’Union européenne a conclu des accords similaires avec d’autres régions et pays, dont la République démocratique du Congo en priorité. Et si ma mémoire est bonne, ces accords ont été conclus d’abord avec la RDC et ensuite avec le Rwanda. En outre, l’Union européenne dénonce elle-même régulièrement l’exploitation et le commerce illégaux de matières premières.
Il faut donc voir ces MoU et les utiliser comme des leviers permettant d’améliorer la transparence et la traçabilité du commerce ainsi que de l’exploitation des matières premières dans la région, ce qui permettra d’attaquer une des causes profondes des conflits dans l’Est de la RDC. Tel est d’ailleurs le message que j’ai porté moi-même à Kigali et à Kinshasa.
Dan kom ik aan de vragen over een mogelijk tweede financieringspakket in het kader van de European Peace Facility ter ondersteuning van het Rwandese leger, dat in Cabo Delgado aanwezig is om een terroristische beweging te bestrijden. Wij hebben momenteel nauw contact met onze verschillende Europese partners om alle noodzakelijke en nuttige informatie te verzamelen, met name over alle details van het voorstel.
Les débats intra-européens viennent seulement de commencer et différents points de vue ont été exprimés. Il s’agit néanmoins d’un processus de longue haleine et durant lequel de multiples questions devront être clarifiées avant qu’une décision ne soit prise. C’est la raison pour laquelle la Belgique a posé toute une série de questions aux services compétents de l’Union européenne, notamment sur le processus décisionnel et son calendrier, l’impact de la mesure d’assistance sur les perceptions que celle-ci pourrait engendrer et, surtout, sur la prise en considération d’un contexte régional plus large.
La Belgique attend maintenant les réponses à ces questions et sera bien évidemment extrêmement vigilante à cet égard. Nous constatons que tous les États membres ne suivent pas ces questions d’aussi près que nous. Dès lors, nous essayons de les sensibiliser en ce sens grâce à notre expertise du terrain liée à notre histoire, et il convient de la faire valoir.
Enfin, les propos de notre ambassadeur en République démocratique du Congo rapportés par la presse récemment et qui faisaient mention de la Cour internationale de Justice doivent en fait être remis dans leur contexte. L’ambassadeur a évoqué les recours possibles en vertu du droit international, faisant référence à une affaire que la RDC avait intentée à l’encontre de l’Ouganda devant la Cour internationale de Justice, notamment pour violation du principe de non-recours à la force dans les relations internationales ainsi que pour des violations de droits humains et du droit international humanitaire, affaire pour laquelle la RDC a d’ailleurs obtenu gain de cause.
Les autorités congolaises sont donc bien informées de l’existence des recours juridiques et des effets qu’ils permettent d’atteindre. Notre position en appui de la justice internationale est bien connue et est établie. Cela cadre donc avec les questions plus générales ayant trait au respect de la souveraineté et de l’intégrité territoriale qui ont déjà été abordées à de nombreuses reprises dans nos entretiens bilatéraux.
06.06 Malik Ben Achour (PS): Je remercie la ministre pour sa réponse très circonstanciée. Il y a plusieurs éléments. Des témoignages établissent la présence d'environ 3 000 soldats rwandais avec des drapeaux et uniformes rwandais. L'ONU dit avoir besoin de 2,6 milliards d'euros pour faire face à la crise humanitaire. Il y a 6,7 millions de déplacés et 25 millions de personnes en situation d'insécurité alimentaire. Plus de 8 millions de personnes – dont la majorité sont des femmes enceintes, des enfants et des jeunes mamans – souffrent de malnutrition aiguë et près de 9 millions de personnes dépendent de l'aide humanitaire pour leur survie. Cela dit donc tout de l'ampleur de la catastrophe.
Sans vouloir être trop long, je pense que si on veut ne plus devoir gérer les conséquences, il faut évidemment pouvoir s'attaquer aux causes du problème qui sont profondes, structurelles et complexes dans cette région. La Belgique a un rôle moteur à jouer compte tenu de son histoire, qui lui donne aussi une responsabilité. Nous appelons le gouvernement à faire tout ce qu'il peut pour continuer à faire bouger les choses vers une solution durable dans la région.
06.07 André Flahaut (PS): Merci, madame la ministre. Il est vrai que nous sommes – nous verrons pour combien de temps encore – une référence pour cette partie du monde. Il est vrai qu'il est toujours un peu délicat d'aller à la fois à Kigali et à Kinshasa au cours de la même mission, mais vous l'avez fait. Vous avez sans doute pu constater que vous parlez, ils écoutent, ils sont polis mais qu'après c'est un peu "cause toujours, tu m'intéresses et je continue à faire ce que je faisais auparavant". C'est cela qui est désagréable, dans la mesure où le prétexte des FDLR est clair. Les minerais se trouvent dans un pays, sont exploités par l'autre pays et sont envoyés – comme l'a d'ailleurs dit le président Kagame – vers des pays comme le nôtre. Il a d'ailleurs cité Bruxelles nommément.
L'autre élément qui est contesté aujourd'hui, c'est l'Union européenne et son attitude. Il y a une incompréhension totale, notamment avec ce protocole. Il y a une incompréhension aussi par rapport à cette espèce de frilosité pour prendre parti dans un conflit. Nous donnons finalement raison à un seul protagoniste. Il faut faire attention à cela.
J'acte qu'il y aura finalement un délégué de l'Union européenne pour les Grands Lacs. J'espère simplement qu'il s'agira de quelqu'un qui connaîtra un peu la culture sur place et pas quelqu'un qui serait importé d'un pays lointain ou d'un pays où l'on ne connaît pas la situation. Peut-être qu'au niveau de l'Union européenne, on pourra désigner quelqu'un qui est, par exemple, d'origine belge.
En outre, je crois qu'il faut aussi insister sur la formation militaire. Je vois que le 31e bataillon vient de terminer sa formation. Les Belges sont présents. Il s'agit de 3 000 personnes. C'est insuffisant et on peut s'interroger sur l'effort que nous faisons et que nous pourrions peut-être accentuer.
En ce qui concerne B-FAST, je connais un peu
son histoire. Quelque part, rien n'empêcherait d'acheminer du matériel à
Kinshasa et de laisser aux Congolais le soin d'amener ce matériel, qui n'est
pas du matériel létal, mais des biens de survie pour la population, à Goma et
dans la région. Je crois que ce serait une façon originale d'adapter les
processus de B-FAST pour atteindre les populations en difficulté. C'est une suggestion parmi d'autres.
06.08 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Wat men in die regio ook onderneemt – individuele sancties, het aanklagen, het veroordelen of het sturen van MONUSCO –, het conflict lijkt nooit te stoppen. De betrokkenen lijken intouchables, er heerst een sfeer van straffeloosheid waardoor het conflict blijft voortduren. Dat is niet de schuld van België. Alleszins moet de internationale gemeenschap daarvoor naar mijn mening meer aandacht hebben. Ik denk dat België daar alle moeite voor doet.
Ik hoop dat de speciaal gezant inderdaad wat verandering teweeg kan brengen en ons een andere richting kan aangeven. Ik heb de indruk dat Rwanda momenteel kan ondernemen wat het wil. Er is steun aan de FDLR, maar de steun in Oost-Congo langs Rwandese zijde is veel groter waardoor het conflict blijft bestaan. Op die manier kan men verder grondstoffen plunderen; laten we dat zo maar benoemen.
Op een of andere manier moet orde op zaken gesteld worden. De speciaal gezant moet een compte rendu maken op basis waarvan we kunnen beslissen welke richting we met de internationale gemeenschap moeten inslaan, want dat is dringend nodig voor de slachtoffers die daar dagelijks vallen.
06.09 André Flahaut (PS): Madame la présidente, dans mon intervention, j'ai oublié de souligner la qualité du travail accompli par notre ambassadrice sur place et le personnel – militaire, coopération, etc. – au Congo. En effet, ils ont, eux, pris la mesure sans chercher à imposer un modèle, comme le font d'autres nations. Ils sont là pour travailler en partenariat avec les gens. Quand c'est bien, il faut le dire. C'est ce que me disait mon grand-père, qui a vécu jusqu'à 95 ans.
06.10 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Dank u wel voor uw antwoorden, mevrouw de minister.
Ik wil graag inpikken op het laatste wat u gezegd hebt, dat wij de soevereiniteit en de soevereine grenzen van Congo moeten blijven bevestigen. Wij moeten ze blijven verdedigen, ook ten aanzien van de agressors die verantwoordelijk zijn voor de destabilisatie in Oost-Congo. Dat is des te belangrijker omdat ons land altijd zelf geworsteld heeft met de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Congo. Getuige daarvan het feit dat wij pas twee jaar geleden officiële excuses hebben aangeboden voor de betrokkenheid bij en de medewerking aan de moord op de eerste democratisch verkozen premier van Congo, Patrice Lumumba. Getuige daarvan ook de moord op Rwagasore, waarover blijkbaar nog onderzoek nodig is, maar waarvan blijkt dat zij met medeweten en zelfs medewerking van de Belgische overheid zou gepleegd zijn.
Het is dus des te belangrijker om het Congolese volk nu een signaal te geven dat het ons echt menens is met de soevereiniteit van Congo en met de onafhankelijkheid van Congo, door er te blijven op hameren dat er geen enkele vorm van tolerantie mag zijn voor de illegale activiteiten van de Rwandese en de Oegandese regering op Congolees grondgebied. Die zijn een schending van het Handvest van de Verenigde Naties.
Wij moeten de onmiddellijke stopzetting vragen van de bilaterale militaire samenwerking tussen die twee landen, die blijkbaar gecoördineerd de regio blijven ontwrichten. Ook moeten wij eisen dat de laatste soldaten van hun legers de Congolese bodem verlaten. Misschien moet u de Rwandese ambassadeur ontbieden en hem vragen uitleg te geven over de steun van het Rwandese leger aan M23, zoals beschreven in het jongste tussentijdse rapport van de VN-experts van 30 december 2023? Misschien kunt u op Europees niveau pleiten voor een solidariteits- en compensatiefonds voor de Congolese bevolking, wegens de geleden schade door de recente destabilisatie en ontwrichting van de regio?
Wij moeten die schade verhalen op die twee agressors, Rwanda en Oeganda. Wij moeten die landen daarvoor aansprakelijk stellen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: L'ordre du jour appelle la question n° 55042424C de M. Malik Ben Achour.
06.11 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, j'aurais été très heureux de pouvoir être celui qui conclurait le travail de cette commission par une dernière question, mais je vais la convertir en écrit, car j'ai un rendez-vous qui m'attend depuis une demi-heure.
Serait-il simplement possible, madame la
ministre, de recevoir la réponse par mail, de manière à ne pas devoir attendre
la publication du compte rendu et gagner un peu de temps de mon côté? (Assentiment)
C'est gentil,
merci beaucoup.
De voorzitster: De vragen nrs. 55042433C, 55042436C en 55042437C van de heer Dallemagne worden in schriftelijke vragen omgezet.
Collega's, dank u voor uw aanwezigheid. Veel succes in de komende periode.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.27 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13 h 27.