Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mercredi 24 avril
2024 Après-midi ______ |
van Woensdag 24 april 2024 Namiddag ______ |
Le développement des questions commence à 15 h 55. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.55 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Mevrouw Matz zie ik niet. Haar vraag nr. 55042086C is dus zonder voorwerp.
01.01 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag dateert al van enige tijd geleden, maar ze is nog dringender geworden met de vakantieperiode in zicht.
Er waren toen zeker al zo'n 300 werknemers op de luchthaven van Zaventem die hun job niet meer konden uitoefenen omdat zij geen nieuwe veiligheidsbadge kregen. Dat is gelukkig niet omdat zij een gevaar vormen, maar wel omdat de veiligheidsscreening abnormaal lang aansleept. De screening van het luchthavenpersoneel moet jaarlijks gebeuren, wat goed of zelfs perfect is. Na een achtergrondonderzoek moet er een positief advies worden verleend. In die procedure is er volgens ACV-Transcom recent blijkbaar een aanzienlijke achterstand opgelopen.
Niet alleen daar is dat een probleem, ook de federale politie is als beheerder slachtoffer van de achterstand bij de militaire inlichtingendienst, de ADIV. Dat is problematisch, want ondertussen geeft de luchthavenbadge de betrokkenen geen toegang meer tot bepaalde delen van de luchthaven. Op het tarmac mogen zij bijvoorbeeld niet meer komen.
Ik heb dan ook enkele vragen.
Bestaat het probleem vandaag nog? Het zou immers kunnen dat het intussen opgelost is. Hoeveel achterstand is er effectief opgelopen door het euvel of hoeveel is er net weggewerkt? Hoeveel mensen staan daardoor effectief nog op tijdelijke werkloosheid?
Als er problemen zijn, moeten die natuurlijk opgelost worden. Hebben de betrokken diensten kunnen achterhalen waar de problemen zich juist bevonden en hoe zij konden worden verholpen op lange termijn? Hebben alle leden van de federale politie momenteel wel een geldige badge voor volledige toegang tot alle delen van de luchthaven?
Hoe zal in geval van een nieuwe achterstand het probleem worden opgelost? Op welke termijn schat men in dat alles in orde zal zijn?
01.02 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, er zijn twee aspecten verbonden aan deze kwestie. Er is de luchthavenbadge voor elke werknemer die op het tarmac komt; dat gaat over heel veel mensen, onder wie ook de politie. En er is ook het personeel van G4S, de beveiligingsmensen die problemen hebben met de ministeriële badge.
Vroeger – ik ken de situatie goed, ik heb daar nog gewerkt – moesten de badges maar om de vijf jaar worden vernieuwd, nu gebeurt het jaarlijks. Ik hoor op het terrein dat er ook veel onduidelijkheid is over wie die badges aflevert. Vroeger was dat het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV), maar nu doen de politiediensten dat. Misschien is het goed om eens uit te klaren bij wie die mensen terechtkunnen. Dat moet immers duidelijk zijn voor het personeel.
De gevolgen zijn natuurlijk vrij groot en gisteren vernam ik dat het probleem zeker nog niet opgelost is. Concreet betekent dit dat er mensen niet kunnen gaan werken, zodat zij loonverlies lijden aangezien ze werkloos zijn. Ze krijgen soms een tijdelijke badge, voor maximaal een week en er moet dan altijd een vaste werknemer bij hen aanwezig zijn. Het is trouwens ook een probleem als dat te vaak gebeurt, want die mensen worden niet gescreend. Zeker na de aanslagen is het superbelangrijk om daarin te investeren, zodat er genoeg mensen zijn om dat te doen.
Door wie wordt de screening gedaan? Wat zijn de oplossingen? We staan nu voor de zomer en er wordt veel personeel aangeworven. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de achterstand ingehaald wordt en dat iedereen een badge heeft zoals het hoort? Het gaat immers ook om het veiligheidsaspect.
De veiligheidsmensen hebben nog een extra probleem. De ministeriële badges moeten de goedkeuring krijgen van Binnenlandse Zaken. Gisteren hoorde ik zelfs dat er mensen aan het werk zijn zonder die ministeriële badge. Gebeurt dat effectief en hebt u daar cijfers over?
Hoe gaat u al deze problemen aanpakken? Het personeel moet kunnen werken en om veiligheidsredenen moet iedereen die op de luchthaven werkt gescreend worden.
01.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de twee collega’s hebben het probleem uitgebreid geschetst. Het is problematisch dat mensen hun job niet kunnen doen omdat anderen die niet willen of kunnen doen, en daar bovendien de financiële gevolgen van ondervinden. De problemen met de badges zijn reëel. Dezelfde verhalen zijn mij ter ore gekomen.
U kent wellicht het probleem, maar welke maatregelen plant u om dat zo snel mogelijk op te lossen? Overweegt u extra personeel of een andere aanpak van de administratieve afhandeling? Is er een tussentijdse oplossing mogelijk voor de mensen die zich vandaag in die situatie bevinden, die dus effectief op 60 % van hun brutoloon terugvallen en hun premies zien verdwijnen?
01.04 Minister Annelies Verlinden: Geachte leden, vooreerst wil ik verduidelijken dat de veiligheidsverificatie niet is overgeheveld van het DGLV FOD Mobiliteit naar de politie. Het DGLV is en blijft de bevoegde administratieve overheid voor de toekenning van de luchthavenbadges. De federale politie heeft sinds 31 december 2023 de nationale veiligheidsoverheid vervangen voor het beheer van de veiligheidsverificaties die men gewoonlijk screenings noemt, en dat overeenkomstig de wet van 7 april 2023. Er zijn drie diensten belast met de uitvoering van de veiligheidsverificaties: de federale politie, de Veiligheid van de Staat en de ADIV, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van het leger.
De vertragingen bij het afleveren van de veiligheidsscreenings van het luchthavenpersoneel zijn mij uiteraard niet onbekend. Ik wil onderstrepen dat deze vertragingen niet te wijten waren aan de federale politie en de dienst Veiligheidsscreenings. De achterstand werd veroorzaakt door een personeelstekort bij de screeningdienst van de ADIV van Defensie. Ik heb daarover dan ook regelmatig contact gehad met het kabinet van de minister van Defensie.
Op 22 maart van dit jaar is de achterstand bij de dienst screening van de ADIV volledig weggewerkt. De verwerking van de laatst ontvangen resultaten door de dienst screening bij de federale politie is sinds 29 maart volledig afgehandeld.
Collega Vindevoghel, wat uw vraag over de veiligheidsagenten betreft, er zijn twee soorten screenings die niet met elkaar verward mogen worden. De FOD Binnenlandse Zaken verleent de verplichte persoonsvergunningen voor de uitvoering van bewakingsactiviteiten, de zogenaamde identificatiekaarten voor de bewakingsagenten. De gemachtigde veiligheidsagenten die op een luchthaven willen werken, hebben daarvoor uiteraard een toegangsbadge nodig en moeten in dat kader gescreend worden door de federale politie, samen met de Veiligheid van de Staat en de ADIV.
De eerder vermelde achterstand bij de veiligheids- en inlichtingendiensten is intussen weggewerkt, zoals ik al zei.
01.05 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben heel blij dat alle achterstand is weggewerkt. Laten wij hopen dat dit waar is. Wij moeten hier wel lessen uit trekken voor de toekomst. Als die achterstand er is gekomen door personeelstekort bij de ADIV, dan moeten wij ervoor zorgen dat dit niet meer gebeurt, zeker niet voor een vakantieperiode, want dan zullen de wachtrijen nog verder oplopen. Ik hoop dat er lessen uit getrokken worden voor de toekomst en dat dit nooit meer zal gebeuren.
01.06 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, graag had ik wat cijfers gekregen over de achterstand die er was.
Met betrekking tot de badges voor het veiligheidspersoneel, ik hoor dat dit vandaag nog steeds een probleem is. U zegt dat het geregeld is, maar dat is niet wat ik hoor op het terrein. Men zegt dat er vandaag nog mensen zijn die deze ministeriële badge niet gekregen hebben. Ze hebben natuurlijk wel een badge van BAC. Ik ben blij dat u zegt dat u meer personeel gaat aanwerven. Dat is goed. Er zal veel personeel aangeworven moeten worden. Het is niet de bedoeling dat mensen met een tijdelijke badge op de luchthaven werken. Ik ben er echter niet gerust in dat alles opgelost zal raken, zeker als het gaat over de mensen van de beveiliging.
01.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, veiligheid is belangrijk, zeker op de luchthaven. Net als velen hier in het Parlement, vinden wij het ook belangrijk dat er goed geïnvesteerd wordt in veiligheidsdiensten. Hier zien wij dat als ergens een schakel breekt, er problemen opduiken.
U zegt dat de problemen opgelost zijn. Dat is prima. Ik hoop dat het inderdaad zo is en dat wij deze verhalen van op terrein niet meer moeten horen, want dat was natuurlijk bijzonder onaangenaam voor de mensen die in die situatie zaten.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
02.01 Philippe Pivin (MR): Madame la ministre, je vous ai déjà interrogée à plusieurs reprises, ainsi que votre collègue Mme de Moor, sur l'entrée en vigueur du Entry/Exit System (EES) dans les aéroports et gares internationales, qui a pris du retard; c'est un fait constaté puisque le déploiement était déjà prévu l'année dernière. Ce système prévoit concrètement un double contrôle biométrique des passagers des aéroports et des gares.
Madame la ministre, mes questions tournent autour de la préparation de la mise en place du système dans notre pays, qui va probablement impacter à la fois les contrôleurs et les voyageurs.
Quels budgets et quels équipements sont-ils prévus pour assurer ce nouveau protocole de double contrôle biométrique des voyageurs? Dans quelles infrastructures belges les équipements nécessaires seront-ils installés et quels équipements sont-ils prévus dans ces infrastructures?
Une formation spécifique sera-t-elle délivrée au personnel de contrôle. Si oui, quels en seront précisément les bénéficiaires?
La durée d'exécution de ce nouveau protocole a-t-elle été estimée sur le terrain par les services de police? En d'autres termes, la durée des contrôles tels qu'ils sont effectués actuellement sera-t-elle impactée? C'est certainement une question qui va présenter une acuité de plus en plus grande à mesure que nous avançons vers les grands départs en vacances.
02.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Pivin, un système complet de contrôle aux frontières automatique est constitué de la manière suivante: une installation réseau par site, des portes électroniques ou e-gates qui effectuent le contrôle automatique, et un nombre variable de kiosques ou systèmes en libre-service où les passagers peuvent préparer ce contrôle s’ils ne l’ont pas fait en ligne auparavant.
En 2023, la police fédérale a conclu un contrat avec une entreprise belge pour l’achat, la mise en place et l’entretien de ce système. Les kiosques sont à la charge des exploitants privés des sites retenus. Les contrôles automatiques sont notamment basés sur l’usage des caméras biométriques, scanners d’empreintes digitales et lecteurs de documents.
Pour les contrôles manuels, les comptoirs d’accueil dotés de personnel ont été équipés de caméras biométriques, de scanners d’empreintes digitales et de lecteurs de documents. En outre, des terminaux mobiles ont été achetés pour les contrôles sur le territoire national.
Concernant les infrastructures qui seront équipées sur la base de simulations des flux de passagers, trois sites ont été retenus. À l’aéroport de Bruxelles-National, 36 portes électroniques seront installées. à l’aéroport de Charleroi Bruxelles-Sud, 12 portes électroniques seront installées, tandis que 6 portes seront installées au niveau du terminal Eurostar de la gare de Bruxelles-Midi. Le nombre de kiosques est quant à lui défini par les exploitants privés. Les autres sites continuent à fonctionner avec des comptoirs d’accueil dotés de personnel.
L’ensemble du personnel concerné a été ou sera formé sur la base des modules de formation en ligne publiés par Frontex, l’Agence européenne pour la gestion de la coopération opérationnelle aux frontières extérieures des États membres de l’Union européenne. Au total, cela concerne environ 1 000 membres du personnel, principalement au sein de la police aéronautique, de la police des chemins de fer et de la direction des opérations de police administrative.
La durée d’un cycle de contrôle a constitué un critère de comparaison lors de la conclusion du contrat. Les délais d’exécution calculés pour l’utilisation des kiosques et le contrôle réalisé par les portes électroniques garantissent une circulation suffisamment fluide. Cependant, le temps passé au niveau des kiosques dépend fortement de la proportion d’enregistrements préalables en ligne et du passager lui-même. L’installation d’un nombre suffisant de kiosques et la mise en œuvre de coachings par les exploitants privés peuvent remédier à cette situation.
02.03 Philippe Pivin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour les éléments très concrets de votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
03.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, le lundi 25 mars, la justice américaine a émis un acte d’accusation à l’encontre de sept hackers chinois membres des services de renseignement chinois et agissant pour le compte du gouvernement chinois. Ces pirates informatiques basés dans la ville de Wuhan en Chine – ville jumelée à Liège depuis 2014 – sont accusés par la justice américaine, mais aussi par la justice britannique, d’avoir mené des activités d’espionnage et des milliers de cyberattaques à l’encontre d’entreprises, de citoyens et d’agences gouvernementales américaines, mais aussi à l’encontre de parlementaires européens membres de l’association internationale IPAC.
En Belgique quatre parlementaires sont membres de cette association, dont moi-même. Ils sont visés en raison de leur combat contre les évolutions autoritaires et déstabilisatrices du régime chinois, mais aussi en raison de celui qu'ils mènent pour la démocratie et les droits de l’homme en Chine. J’ai moi-même fait l’objet de tentatives d’intrusion informatique au printemps 2021, à l’époque où ces pirates informatiques étaient les plus actifs, tentatives dont j’ai informé nos services de sécurité.
Aux États-Unis, ces attaques qui visent à fragiliser les défenseurs des libertés et de la démocratie sont prises très au sérieux. En Grande-Bretagne aussi: des sanctions ont d’ores et déjà prises à l’encontre de certains des hackers et de leur société-écran. L’ambassadeur de Chine a été convoqué par le ministère britannique des Affaires étrangères.
La Chine n’hésite pas à intimider les parlementaires qui osent critiquer ses violations des droits de l’homme. Elle n’hésite pas à payer des parlementaires du Vlaams Belang pour interférer dans notre démocratie et la fragiliser. Plusieurs d’entre nous font régulièrement les frais de ces tentatives d’intimidation, notamment sur la question taïwanaise. Il est temps pour les autorités belges de montrer que la défense de ses institutions démocratiques lui est essentielle.
Madame la ministre, comment le gouvernement réagit-il à ces attaques visant des parlementaires qui combattent les atteintes aux libertés commises par la Chine? Quelle est la stratégie de nos services de sécurité pour défendre nos institutions démocratiques et pour sanctionner efficacement les tentatives de déstabilisation et de fragilisation de la démocratie?
03.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Dallemagne, si des faits permettent des poursuites judiciaires, une enquête est alors ouverte et les poursuites sont de la compétence du parquet fédéral ou d'arrondissement.
Si une intervention des services de police s'avère nécessaire, la Quick Reaction Force est activée au niveau de la police fédérale. En tant que service de police, la Federal Computer Crime Unit (FCCU) fait partie des partenaires du plan national d'urgence cybernétique.
Nous ne sommes pas en mesure de communiquer sur la stratégie de sécurité et, plus précisément, sur les détails, compte tenu de la sensibilité de cette question.
Dans le domaine de la sécurité, nous faisons le nécessaire pour surveiller la sécurité à tous les niveaux, à savoir les équipements terminaux, les accès au réseau internet, les données et les applications, en surveillant et en suivant les directives de sécurité via les fournisseurs et les autorités compétentes, telles que le Centre pour la Cybersécurité Belgique.
Il convient également d'ajouter que nous suivons les recommandations de la Sûreté de l'État concernant la non-acquisition de matériel de fabrication chinoise dans des dossiers de validation des zones de police. Ce point est également souligné si l'équipement est d'origine chinoise. Ceci entraîne directement un avis défavorable.
Par ailleurs, nous devons également garder à l'esprit que d'autres pays sont susceptibles d'être à la recherche d'informations sensibles et nous devons nous protéger en tout temps au moyen notamment de MSE5 mais également en ayant recours à d'autres outils de détection d'anomalies pouvant indiquer un hacking. Le framework NIS 2 peut ici être utilisé aux fins de détection et d'action.
Conformément à la circulaire relative à la réduction des risques de sécurité dans les marchés publics du 11 septembre 2023, la police fédérale a intégré le mécanisme de quick scan dans sa politique d'achat pour les achats susceptibles d'avoir un impact sur la sécurité nationale. Si ce quick scan montre qu'il peut y avoir un risque pour la sécurité nationale, une analyse de risque plus approfondie est alors effectuée pour voir quelles mesures peuvent être mises en œuvre afin que les risques identifiés soient minimisés.
03.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je voudrais simplement réagir en disant que, parfois, je m’inquiète un peu d’une forme de banalisation de certaines menaces à l’égard de nos institutions. Je vois encore une fois comment la Grande-Bretagne réagit vivement à certaines menaces ou intrusions concernant ses députés. Je n’ai pas entendu la même chose ici. Nous n’avons pas convoqué l’ambassadeur de Chine.
Par ailleurs, vous nous dites que vous suivez les recommandations de vos services de sécurité sur les équipements d’origine chinoise. Je m’étonne qu’une série de parlementaires et de ministres continuent à utiliser l’application TikTok dont on sait tous qu’elle constitue une menace. Je ne comprends pas cette forme d’irresponsabilité – je l’appellerai comme cela – par rapport à des menaces avérées, probables ou possibles de la part d’un régime qui a montré sa volonté de déstabilisation de nos démocraties. J’espère que nous prendrons au sérieux ces menaces qui affectent le cœur de nos institutions démocratiques.
Tel est le message que je souhaitais vous délivrer.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De heer Cogolati heeft zijn vraag nr. 55042259C doen omzetten in een schriftelijke vraag. De heer Segers is hier niet voor zijn vraag nr. 55042266C.
04.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, le pays est en niveau 3 de la menace depuis l'attentat terroriste survenu le 16 octobre 2023 à Bruxelles. Je vous pose cette question parce que nous avons vu que certaines zones de police étaient débordées par rapport à des individus qui pourraient constituer une menace.
Pourriez-vous nous donner le nombre de personnes enregistrées dans la banque de données commune de l'OCAM comme représentant une menace, en précisant s'il s'agit de menace islamiste, d'extrême-droite ou d'autres types de menaces?
Pourriez-vous nous donner le nombre d'individus enregistrés dans cette banque de données par Région (Flandre, Wallonie, Bruxelles) ainsi que les chiffres concernant les dix zones de police où résident le plus grand nombre de personnes représentant une menace? Encore une fois, certaines zones de police semblent avoir été débordées par le nombre d'individus qui pouvaient représenter une menace.
Pourriez-vous nous dire, pour ces zones-là, si des moyens particuliers sont dévolus à la police locale ou fédérale ou aux task forces locales les plus concernées par des personnes qui représentent une menace?
04.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Dallemagne, en date du 27 mars de cette année-ci, 656 personnes étaient reprises dans la banque de données commune: 575 pour leur adhésion à l'idéologie djihadiste islamiste, 53 pour leur adhésion à l'extrémisme de droite, 16 à l'extrémisme de gauche et 12 pour d'autres types de menaces. La répartition par Région est la suivante: 318 en Région flamande, 233 en Région bruxelloise et 98 en Région wallonne. Pour sept personnes, il n'est pas possible de déterminer de Région.
L'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM) indique que les Task forces locales (TFL) de Bruxelles et d'Anvers suivent le nombre le plus élevé de personnes reprises dans la banque de données commune. Les Task forces locales font partie de la Stratégie Extrémisme et Terrorisme (Stratégie TER) et sont couvertes par les moyens alloués en matière de lutte contre le terrorisme.
Durant cette législature, la lutte contre le terrorisme a été renforcée via la provision interdépartementale: 40 collaborateurs ont été attribués aux polices judiciaires fédérales, soit 26 à Anvers, 5 en Flandre orientale et 9 à Liège. Un collaborateur a également renforcé la DJSOC.
À la suite des attentats du 16 octobre 2023, la direction générale judiciaire a été renforcée de 50 collaborateurs, soit 25 à la police judiciaire fédérale de Bruxelles, 15 à la DJSOC et 10 aux unités spéciales.
Concernant certaines zones de police de l'arrondissement de Bruxelles, initialement renforcées par des moyens alloués au Plan Canal, les tâches dévolues à la Stratégie TER, comme les missions de l’Information Officer (IO), sont traitées maintenant comme des tâches de routine et les effectifs ont été intégrés dans la capacité des zones de police locale.
04.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Merci, madame la ministre, pour ces chiffres.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Mevrouw de minister, ik kijk even naar de resterende vragen op onze agenda. Mevrouw Schlitz is hier niet. Vraag nr. 55042353C van mevrouw Buyst wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De heer Prévot is hier niet. De heer Lacroix is hier wel.
Monsieur Lacroix, je vous invite à poser votre question avant que je ne pose les miennes, si vous êtes d'accord. Comme ça, nous gagnons un peu de temps.
05.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je ne suis pas souvent présent en commission de l'Intérieur, puisque je n'en suis pas membre. Néanmoins, je suis venu vous interroger – à mon avis, pour l'une des dernières fois de cette législature – afin de vous demander une réaction à la suite de faits homophobes qui m'ont été relatés et qui impliqueraient la police.
La victime qui a déposé plainte a été insultée, violentée – une attestation médicale confirme les coups reçus – et également menacée. Aujourd’hui, indépendamment du suivi judiciaire et sous la réserve de la présomption d’innocence, cette personne vit dans la crainte de représailles de la part de certains policiers.
Au-delà de ce qui pourrait être injustement qualifié de "fait divers", et sans tomber dans la généralisation, je suis convaincu que de tels comportements n’ont pas leur place au sein de nos forces de l’ordre et doivent être combattus, poursuivis et condamnés.
Aussi, j’aimerais vous poser les questions suivantes, madame la ministre. Avez-vous connaissance de faits similaires et répétés au sein des corps de police du Royaume? Existe-t-il un recensement des plaintes pour homophobie et une analyse effectuée quant à leur suivi?
En matière de formation et de prévention, quelles sont les mesures prises pour lutter contre toute forme de discrimination au sein des forces de police? Un plan de lutte contre l’homophobie et la LGBTQIA+-phobie, tant interne qu’externe, est-il mis en place? Si, oui, pouvez-vous m’en communiquer la teneur, les résultats et l’évaluation? Enfin, quelles sont les synergies établies à ce sujet avec le ministre de la Justice et la secrétaire d’État pour l’Égalité des chances?
05.02 Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue Lacroix, au sein de la police fédérale, toutes les plaintes reçues sont enregistrées. Il n'a pas été relevé d'incident similaire. Depuis 2023, une plainte liée à l'homophobie a été reçue par la police fédérale et une enquête administrative a été menée.
En matière de formation de base, les thématiques liées aux discriminations sont notamment abordées dans le cadre d'un cluster transversal "Contexte sociétal". Ce cluster aborde les développements socioculturels, notamment ceux liés à la diversité, et amène les aspirants à être conscients des causes et des conséquences du racisme, de la discrimination, des stéréotypes et des préjugés ainsi que leur impact sur une attitude professionnelle.
En ce qui concerne les délits de haine, ceux-ci sont traités selon les directives de la circulaire COL13/2013 en matière de discrimination et de délit de haine. Des policiers de référence ont été désignés et formés par Unia au sein des services de première ligne de la police intégrée. Ils agissent en tant que référents pour la communication et la connaissance en ces matières et servent également de relais privilégié avec le magistrat de référence auprès du parquet.
En 2021, le gouvernement fédéral a mis en place un plan SOGIESC, Sexual Orientation, Gender Identity and Expression, and Sex Characteristics, qui comporte 133 mesures, décrit et met en place des actions spécifiques afin d'accroître la protection de ce groupe cible et maximiser son inclusion. Ces actions visent, par exemple, à inciter l'ensemble des membres du personnel à procéder à un inventaire et une analyse de l'offre de formation, à assurer la formation et la mise à jour des connaissances des policiers et des magistrats de référence ou encore à améliorer la lutte effective contre les crimes de haine et les discours haineux envers les personnes LGBTQI+, à améliorer l'enregistrement des délits de haine par la police et le parquet et à renforcer le traitement des plaintes. Le service Égalité des chances a présenté, en octobre 2023, le premier rapport de suivi intermédiaire de ce plan d'action.
Au niveau des services de police, d'autres actions sont menées, comme par exemple la signature, en mai 2022, d'un protocole entre la police intégrée et l'ASBL Rainbow Cops Belgium. La police fédérale participe également chaque année à l'action Drapeau arc-en-ciel en hissant un drapeau sur certains de ses sites. L'objectif est de rappeler l'importance d'une politique de diversité, de respect et d'inclusion.
Concernant les synergies entre les ministres compétents, la circulaire conjointe COL13/2013, relative à la politique de recherche et de poursuites en matière de discriminations et de délits de haine a été récemment révisée. Cette circulaire régit la politique d'enquête et de poursuites en matière de discriminations et de délits de haine et vise à optimiser la collaboration entre la police et la justice.
Une assemblée générale a été organisée le 18 mars pour présenter la nouvelle circulaire aux acteurs concernés. Sur la base de la nouvelle version de cette directive, des actions concrètes seront entreprises pour rendre la lutte encore plus efficace.
Enfin la campagne "Respect mutuel", que j'ai moi-même régulièrement soutenue, met l'accent sur la connexion comme moyen d'accroître la confiance entre les citoyens et les professions de sécurité. Plus de confiance mène à plus de respect. Cela peut à son tour avoir un impact sur la lutte contre les agressions et les violences entre les citoyens et les forces de sécurité.
05.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse qui est complète.
J'ai bien compris qu'une seule plainte avait été enregistrée au niveau de la police fédérale. En fait, ce que je perçois ou ressens, est que, d'une manière générale, les personnes qui sont victimes d'homophobie de la part des forces de l'ordre ont une crainte de porter plainte, malgré tous les efforts que vous avez annoncés, parce qu'elles ont peur de représailles si elles recroisent certains policiers dans certaines circonstances. En tous cas, c'est ce qui m'a été relaté. Je sais combien le gouvernement est sensible à cette question et voulait lutter contre toute forme de discrimination. Mais il n'en reste pas moins vrai que parfois, celle-ci est sous-jacente et n'est pas suffisamment mesurée.
Néanmoins, je constate que des efforts sont faits pour mieux former nos policiers et nos magistrats en l'occurrence. On parle beaucoup de policiers de référence et de magistrats de référence. Il me reviendra par la suite de revoir et d'analyser à nouveau cette question pour voir si la réponse est suffisamment claire en ce qui concerne une formation générale à l'ensemble des policiers, en ce compris dans les polices qui ne sont pas de votre ressort direct, c'est-à-dire en dehors de la police fédérale et des polices locales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag over de steward, die niet alleen ingegeven is door het feit dat alweer een Antwerpse club naar 1A overgaat, maar ook door de tests in onder andere Gent met de biometrische toegangscontrole.
Een
voetbalsteward betreft een natuurlijk persoon, aangeworven door organisatoren
van een (inter)nationale voetbalwedstrijd zoals bedoeld in de voetbalwet. De organisatoren zijn verplicht met hen een
schriftelijke overeenkomst af te sluiten.
Dit
betekent dat er een juridische band ontstaat tussen de organisator en de
steward. De voetbalwet voorziet slechts op 2 manieren het inzetten van voetbalsteward:
een vrijwilligersovereenkomst (onbezoldigd) of een arbeidsovereenkomst
(bezoldigd). Het inzetten van voetbalstewards via externe ondernemingen die een
overeenkomst afsluiten met de organisator is wettelijk niet toegestaan.
In
geval op het terrein wordt vastgesteld dat een bedrijf in samenwerking met
organisatoren op dergelijke wijze personen inzet met de bedoeling taken van
voetbalstewards uit te voeren, worden deze personen aanzien als
bewakingsagenten. De betrokkenen begaan dan inbreuken op de wet private
veiligheid.
Hierover
heb ik de volgende vragen:
Hoe
ziet de evolutie van het aantal stewards de laatste vijf jaar eruit?
Slagen
alle clubs er in om het noodzakelijke aantal stewards te voorzien? Bij hoeveel
clubs zijn ze verplicht meer stewards te voorzien het wettelijke minimum?
Werden daar al clubs voor gesanctioneerd en met welke sancties?
Hoe
staat u tegenover een vereenvoudiging van het statuut van vrijwilliger? Zijn
flexi-jobs een mogelijke oplossing? Kunt u uw antwoord argumenteren?
Ziet u
mogelijkheden om voetbalclubs te laten samenwerken met externe ondernemingen
zonder dat zij worden beschouwd als bewakingsagenten? Op welke manier dient de
wetgeving dan te worden aangepast?
Hartelijk
dank voor uw antwoorden.
In het verleden pleitte de Pro League al voor de
mogelijkheid om biometrische controles te installeren aan de
stadionpoorten. Daarbij zijn
verschillende mogelijkheden. Het gaat om vingerafdrukken, scans van de handpalm
of het netvlies.
Helaas geraken mensen met een stadionverbod op dit
moment nog te gemakkelijk in het stadion. Ze wisselen bijvoorbeeld tickets of
codes uit. Biometrische controles kan dat voorkomen. Biometrie maakt het
makkelijker om mensen te identificeren stadionverboden op te volgen.
De politie heeft geen bezwaar op voorwaarde dat er
een duidelijk juridisch kader is. We mogen innovatieve technologieën niet per
definitie uitsluiten. Gelaatsherkenning wordt kennelijk in de haven van
Antwerpen geïntroduceerd. Aan bepaalde cocaïnegevoelige kaaien in Antwerpen werd
gezichtsherkenning verplicht gemaakt.
AA Gent gebruikt infrarood handpalmscans om de
identiteit van hun supporters te checken. Het pilootproject startte in oktober
2023 en zal 18 maanden duren. Dit initiatief kwam er nadat in de voetbalwet
meer inspanningen werden gevraagd van de clubs om personen met een
stadionverbod ook daadwerkelijk buiten te houden.
Hierover heb ik de volgende vragen:
Hoe evalueert u het pilootproject in Gent waarbij
gebruik wordt gemaakt van handpalmscans?
Hoe staat u tegenover de mogelijkheid om
biometrische controles mogelijk te maken in de stadions?
Welke biometrische gegevens genieten uw voorkeur
en waarom?
Hoe kan een duidelijk juridisch kader er uit zien?
Hartelijk dank voor uw antwoorden.
06.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Metsu, vooreerst vraag ik u een schriftelijke vraag in te dienen voor de cijfergegevens waarnaar u peilt.
Tijdens de coronapandemie hebben heel wat stewards afgehaakt maar hun aantal lijkt zich nu langzaam te herstellen.
De clubs moeten inderdaad voorzien in een minimumaantal stewards en daarbij kunnen ze rekenen op de grote collegialiteit van de stewards, die zich vaak inzetten bij meerdere clubs, wat bijstaffing wordt genoemd. Sommige voetbalclubs doen ook regelmatig een beroep op leerlingen van het zevende jaar maatschappelijke veiligheid. Mijn diensten stellen derhalve dat sanctionering daarom niet aan de orde is.
Voor uw vraag over het statuut van de stewards moet ik u verwijzen naar mijn collega die bevoegd is voor Werk. Ik heb hem alvast gevraagd de optie van flexi-jobs voor de functie van voetbalsteward te onderzoeken.
Wat de club-stewardrelatie betreft, is de voetbalwet duidelijk: de organisator moet stewards aanwerven en een schriftelijke overeenkomst sluiten met elke steward. Indien een beroep wordt gedaan op een externe onderneming die de kandidaat-stewards aanbiedt, zal de club een overeenkomst moeten sluiten met de kandidaat-steward. Uiteraard moet hij of zij voldoen aan alle wettelijke vereisten, waaronder een screening door politie en een opleiding die wordt gegeven door de club, alvorens hij of zij aan de slag kan gaan als steward. De stewards vallen bovendien steeds onder de hiërarchische verantwoordelijkheid van de veiligheidsverantwoordelijke van de club. Daarnaast kan een club natuurlijk steeds een beroep doen op een erkende bewakingsonderneming.
Wat uw vraag over biometrische toegangscontrole betreft, wil ik in eerste instantie onderstrepen dat authenticatie, al dan niet via biometrie, veronderstelt dat de identiteit in een voorafgaande fase reeds werd vastgesteld. Daarvoor heb ik het koninklijk besluit betreffende de regels voor het ticketbeheer aangepast in 2020. Daarnaast werden e-tickets ingevoerd. De beide maatregelen zijn noodzakelijke voorwaarden om toegangsbeheer en controle via authenticatie van de identiteitsgegevens te verzekeren. Bovendien werd hierdoor de mogelijkheid gecreëerd om personen met een stadionverbod reeds bij de aankoop te identificeren en daardoor de conformiteitscontrole te optimaliseren.
Dergelijke controle kan gebeuren via verschillende authenticatiemogelijkheden. Bij KAA Gent loopt inderdaad een pilootproject waarbij gebruik wordt gemaakt van handaderauthenticatie. Het gaat hier om een niet-invasieve tussenvorm van authenticatie op basis van actieve en passieve biometrie waarbij datasets van handpalmaders aan de toegang worden vergeleken met eerdere, eenmalig geregistreerde datasets van de handpalmaders van de betrokken aankoper. Mijn diensten zullen de resultaten hiervan uiteraard grondig bestuderen. A priori ben ik dus zeker geen tegenstander van nieuwe vormen van authenticatie, op voorwaarde dat die gestoeld zijn op instemming en derhalve conform de persoonsgegevensbeschermingsregelgeving zijn.
Voor invasieve actieve biometrie, zoals gezichtsherkenning, bestaat er geen juridische basis. Bovendien maakt dat het voorwerp uit van een Europees moratorium, gelet op de gevaren van disproportionaliteit en algoritmische vooringenomenheid.
Met het oog op een robuuste juridische omkadering heeft mijn administratie alvast een wetenschappelijk onderzoek besteld naar technologische ondersteuning op basis van biometrische eigenschappen voor een vlotte en veilige toegangscontrole, en dat in samenhang met een accuraat ticketingbeleid. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden die het Rijksregister, in combinatie met de ID-check, kan bieden. Ten slotte zullen de regels van de AI Act, zoals zopas goedgekeurd op Europees vlak, mee richtinggevend moeten zijn voor nadere wetgevende initiatieven.
06.03 Koen Metsu (N-VA): Uw antwoord is heel duidelijk.
De veiligheidsverantwoordelijke van een grote Antwerpse club pleitte er bij mij voor om, aangezien men 120 stewards nodig heeft per wedstrijd en men moeilijk vrijwilligers vindt, de samenwerking met externe ondernemingen die de screening doen niet al te zeer te bemoeilijken. Daar zullen we het bij een volgende gelegenheid over moeten hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik had nooit gedacht dat ik deze vraag als allerlaatste vraag aan u zou mogen stellen, althans in de huidige legislatuur, want wij komen elkaar sowieso nog wel tegen.
Gisteren hadden wij hier een interessante hoorzitting. Wat ik niet wist – vandaar deze vraag – is dat de medics van de DSU geen levensreddende handelingen mogen uitvoeren, bijvoorbeeld plasma toedienen. Ik vond het erg vreemd om dat te moeten vaststellen. Eigenlijk had ik het misschien al moeten weten, omdat het wat mij betreft toch een soort anomalie of hiaat in de huidige wetgeving is. Daarom wil ik graag uw visie hierover eens horen.
Hebt u een wetgevend initiatief klaar om er op korte of middellange termijn voor te zorgen dat het de medics van de DSU wettelijk toegelaten wordt om dergelijke handelingen uit te voeren?
07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Metsu, tot op heden bestaat er geen wet die het statuut van de medic bij de DSU regelt. Dat valt overigens niet onder mijn bevoegdheid, maar onder die van de minister van Volksgezondheid. DSU-leden die invasieve medische handelingen zouden stellen, kunnen nu nog worden geconfronteerd met bepaalde procedures, mogelijk zelfs op burgerrechtelijk of strafrechtelijk vlak, zelfs indien de handelingen een zuiver levensreddende finaliteit hebben. Tot op heden hebben de medics bij de DSU immers formeel geen enkele vaardigheid in invasieve technieken verworven, afgezien van de praktijkervaring die zij uiteraard regelmatig verwerven. Wel genoten zij als officieel opgeleide en gebrevetteerde ambulanciers enkele gespecialiseerde opleidingen in het kader van het ATLAS Medic Forum, een samenwerking met alle Europese speciale politionele interventie-eenheden.
Het zou mogelijk kunnen zijn de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van beroepen in de gezondheidszorg te wijzigen om er, bijvoorbeeld, tactisch medicus aan toe te voegen. Dat voorstel werd door de DSU reeds een eerste keer besproken met de tactical medical liaison unit bij de FOD Volksgezondheid. De DSU is al op zoek gegaan naar instellingen die eventueel kunnen helpen met een basisopleiding voor invasieve technieken, en/of bij het legaliseren ervan, die tot nu toe zijn voorbehouden voor verpleegkundigen en artsen. Deze technieken vereisen immers een regelmatige training en uitgebreide controle door een medische instelling, bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis. Tot op heden werden er verkennende gesprekken gevoerd met het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, dat aan de DSU-medics een driedaagse opleiding zou kunnen aanbieden in het kader van een project onder toezicht van de FOD Volksgezondheid. Ook met een Luiks ziekenhuis verlopen de verkennende contacten constructief.
Tot slot kan ik nog meegeven dat er tussen de DSU en Defensie een overleg is gepland om de mogelijkheden tot samenwerking inzake opleiding en bijscholing te bespreken, en dat telkens vanuit hun Medische Component.
07.03 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik wil graag uw aandacht vestigen op een klein incident met betrekking tot een waarschuwings-sms door het Crisiscentrum van de regering in Brussel op donderdag 4 april. Mij werd gesignaleerd dat er eerst een sms werd verstuurd in het Frans en pas na een klein halfuur ook in het Nederlands. Dat roept bij sommigen de vraag op of er hier geen ongelijke behandeling in voege treedt.
Bent u hiervan op de hoogte? Bestaat er geen technische mogelijkheid om tegelijkertijd zowel de Franstalige als de Nederlandstalige waarschuwings-sms uit te sturen?
08.02 Minister Annelies Verlinden: Op donderdag 4 april voerde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een alarmeringstest uit in nauw overleg met het Nationaal Crisiscentrum. Daarbij werd in het Frans en in het Nederlands een locatiegebaseerde sms verzonden naar alle aanwezige gsm-toestellen op het grondgebied van het gewest. Daarnaast werd een sms verstuurd naar alle personen met een adres op dit grondgebied die zijn ingeschreven in de databank van BE-Alert volgens hun opgegeven taalvoorkeur. De opdracht om de Franstalige sms'en te verzenden, werd gegeven om 11.00 uur en die voor de Nederlandstalige sms'en om 11.05 uur. Er werden in totaal 2.560.050 locatiegebaseerde sms'en naar aanwezigen en 96.241 sms'en naar ingeschrevenen verzonden.
Technische factoren bij de mobielenetwerkoperatoren en bij de ontvanger zorgen ervoor dat er een groter tijdsverschil tussen de ontvangst van de sms'en in beide talen kon liggen. Dat zijn factoren die buiten de controle van de overheid liggen en die inherent zijn aan de technologie en aan de hoeveelheid verzonden berichten. Deze problemen worden enkel ondervonden bij grootschalige tweetalige verzendingen, wat vrij zeldzaam is.
De test van 4 april had tot doel te controleren of eerdere technische probleempunten werden weggewerkt. Dat is een permanent proces. De vlotte verzending van 2.560.050 locatiegebaseerde sms'en beantwoordde deze vraag in positieve zin en bevestigde dat het met BE-Alert mogelijk is om een grote bevolkingsconcentratie te alarmeren binnen de tijdspanne van 1 uur. In dit opzicht werd de test als geslaagd beschouwd.
Belangrijke verbeterpunten die meegenomen worden, zijn de tijdspanne die bij het gebruik van locatiegebaseerde sms’en voor de alarmering vereist is en de niet-gelijktalige alarmering in verschillende landstalen. Er is echter geen vaste procedure die een volgorde van landstalen bepaalt. Het gaat om een keuze van de verzender die voor elke campagne moet worden gemaakt op basis van technologische en organisatorische criteria.
De beslissing om eerst in het Frans te verzenden en daarna in het Nederlands werd genomen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Technisch gezien is het niet mogelijk om een gelijktijdige ontvangst van een Franstalige en een Nederlandstalige sms te garanderen. Het Nationaal Crisiscentrum adviseert alarmerende overheden daarom om een tweetalige sms te verzenden waar mogelijk. De toegestane maximale tekenlengte van de locatiegebaseerde sms van 160 tekens laat dat evenwel niet altijd toe.
Er wordt permanent gestreefd naar een zo breed en snel mogelijke alarmering van de hele bevolking en dat conform de taalwetgeving, binnen de beperkingen van de technologie. Daarom wordt er systematisch gekeken naar bijkomende en nieuwe technologische mogelijkheden.
08.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik begrijp dat het te maken heeft met de technologische mogelijkheden. Ik volg het advies van het Nationaal Crisiscentrum dat het misschien beter is om tweetalige sms'en uit te sturen, maar ik heb uiteraard ook begrip voor het feit dat we niet meer dan 160 tekens kunnen gebruiken. Ik heb het aantal tekens van 4 april nu niet geteld, maar ik kan wel begrijpen dat dit niet altijd mogelijk is.
U stelt mij wel gerust dat u de problematiek opneemt en daaraan probeert te verhelpen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, is het zelfevaluatierapport van de federale politie naar aanleiding van de aanslag door Lassoued er al? Zo neen, wanneer verwacht u het?
Kunt u het ook publiekelijk ter beschikking stellen, bijvoorbeeld aan de leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken, of enkel aan de leden van de Vaste Begeleidingscommissies bij het Comité P en het Comité I?
09.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de commissaris-generaal van de federale politie, toen nog ad interim, heeft enkele dagen na de aanslag zoals gebruikelijk een interne debriefing georganiseerd en eveneens een interne audit bevolen, die uiteraard enkel gaat over de federale politie. De resultaten van de audit werden begin januari door de commissaris-generaal en door het directiecomité gevalideerd. Ik herinner eraan dat het om een intern beheersdocument ten behoeve van de commissaris-generaal gaat, waarover het Comité P ook geïnformeerd werd.
De interne audit gaf in essentie aanleiding tot aanbevelingen over de toepassing van het Nationaal Noodplan Terrorisme, het gebruik van het logboek voor de opvolging van de operaties, de beschikbare capaciteit van de directie CGI, de uitbreiding van het concept Kruispuntdatabank Veiligheid, het robuuster maken van de informatietechnologie, het moderniseren van end-user equipment, de verbetering van de werking van de LTF's en van de LIVC's, een betere beeldvorming inzake wapenhandel, het actualiseren van de richtlijnen voor de werking van de cellen voor het zogenaamde Intelligence-Led Policing en de aanpassing van de richtlijn OP44 over gerichte controles van vreemdelingen in zaken van mensenhandel en strijd tegen terrorisme.
Er vond een werkoverleg plaats tussen de federale politie en het Comité P. Zij zullen samen de vaststellingen en de aanbevelingen uit de beide rapporten nader bespreken met het oog op onderlinge feedback- en opvolgingsafspraken.
Ook bij de federale politie bestaat er een periodieke voortgangsrapportering aan het directiecomité. Voor elke aanbeveling werd een piloot aangewezen, die een verbetertraject heeft uitgewerkt en aangevat.
De interne audit van de federale politie is echter geen afzonderlijke oefening, maar maakt deel uit van de permanente evaluatie van haar werking op basis van verschillende bronnen zoals de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie inzake de terroristische aanslagen, het onderzoeksrapport van het Comité P, de interne evaluatie op het niveau van de magistratuur en enkele punctuele dossiers die tot bijsturing nopen. De commissaris-generaal zal instaan voor een performante en transparante opvolging van de lessons learned.
09.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik betreur uw antwoord een klein beetje, ook al snap ik het wel; het gaat tenslotte om een interne audit. Overigens vraag ik ook niet dat er zeer veel details worden vrijgegeven. Als het echter gaat om verbeteringen van structuren en over verbeterpunten in het algemeen beleid, zowel voor de federale als lokale politie en andere diensten die betrokken waren bij die aanslag, zou de informatie nuttig kunnen zijn voor het Parlement, al was het maar om bijkomende wetgevende initiatieven te nemen.
Ik vrees dat wij de kwestie niet meer zullen kunnen behandelen in deze legislatuur wegens het gebrek aan tijd. Ik hoop alvast dat een volgende regering terdege rekening zal houden met de interne audit en met de rapporten van Comité P en ermee aan de slag gaat. Een nulrisico bestaat niet, maar we moeten wel proberen om het risico zo klein mogelijk te houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
De
resultaten uit een interne evaluatie van de politie met betrekking tot de
vernieuwde aanwervingsprocedure zijn schokkend. Daarom volgende vragen:
'De
doorlooptijd van het nieuwe proces heeft de doelstelling niet bereikt'. Erkent
u dat niet de beloofde 18 weken, of 126 dagen, zijn gehaald maar wel
218 dagen? Hoe verklaart u de toename van deze doorlooptijd? Zult u de
procedures bijsturen, hoe en wanneer?
Waarom
heeft uw departement niet sneller ingegrepen om de beloofde verbeteringen in de
rekruteringsprocedure te realiseren? Wanneer was u op de hoogte?
Hoe
gaat u vermijden dat kandidaten gemiddeld bijna een jaar moeten wachten tussen
hun inschrijving en de aanvang van de opleiding tot inspecteur? Erkent u dat er
geen verbetering is ten opzichte van de oude situatie en dat dit een reden is
waarom het aantal kandidaten dat effectief aan een opleiding start te laag
blijft?
Erkent
u de interne onvrede over de hervorming (70% van de ondervraagde
leidinggevenden zijn ontevreden)? Hoe gaat u die onvrede aanpakken?
Erkent
u de conclusie van professor Janssens, die als verklaring voor het feit dat dat
het aantal kandidaat-inspecteurs afnam van bijna 12.000 in 2014 naar een kleine
8.000 in 2022, terwijl in die periode het slaagpercentage toch verdubbelde tot
zo'n 25% enkel kan omdat ‘de lat verlaagd is’? Gaf u daar instructies toe?
Welke
maatregelen gaat u nemen om deze vermeende afname in kwaliteit van de rekruten
aan te pakken, en erkent u de conclusies van leidinggevenden die beweren dat
bepaalde aspiranten niet zouden beschikken over de juiste competenties en
attitudes?
Wat
gaat u ondernemen om het vertrouwen in het rekruteringsproces te herstellen,
gezien de bezorgdheid over 'loze beloften' en een 'goednieuwsshow' zoals geuit
door leidinggevenden en politiescholen?
Wanneer
en hoe zullen de beloofde verbeteringen in de rekruteringsprocedure
daadwerkelijk worden gehaald?
Kunnen
we voortaan als K.P.I. voortaan enkel kijken naar het aantal inspecteurs die
'effectief aan hun basisopleiding' beginnen (1.043) in plaats van naar het
aantal dat 'slaagde in de selectieproeven' aangezien het verschil tussen beiden
meer dan 30% bedraagt?
Erkent
u dat er in plaats van ca. 1.000 agenten nu, er jaarlijks effectief
minstens 2.000 agenten aan hun basisopleiding zouden moeten beginnen
teneinde de uitstroom te compenseren en de personeelstekorten weg te werken en
bent u bereid dat als nieuwe doelstelling te hanteren?
10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de doelstelling van 18 weken heeft slechts betrekking op een deel van het selectieproces, namelijk op de termijn tussen de datum van de eerste testdag en de behandeling van het dossier in de deliberatiecommissie.
Mijn kabinet heeft steeds de vinger aan de pols gehouden bij het invoeren en bijsturen van een nieuwe selectieprocedure. In eerste instantie heeft de invoering van een nieuwe procedure tijd nodig gehad om volwaardig en efficiënt te werken.
Mijn kabinet heeft daarentegen niet nagelaten om tijdig maatregelen te treffen. Zo heeft er in de eerste helft van 2023 overleg plaatsgevonden met de verantwoordelijken van de federale politie en werd er op mijn vraag een actieplan houdende rekrutering en selectie met noodzakelijke maatregelen in het leven geroepen. Dit actieplan werd vervolgens maandelijks door mijn kabinet opgevolgd. Maatregelen die uit dit actieplan zijn voortgevloeid zijn onder meer het rekruteren van 10 extra Nederlandstalige psychologen, het laten afnemen van extra persoonlijkheidsproeven, door het inzetten van psychologen via een extern bedrijf, en het deconcentreren van proeven. Er werd ook een actieplanverantwoordelijke op het niveau van de federale politie aangeduid, in afwachting van de aanstelling van een nieuw diensthoofd Rekrutering en Selectie. Intussen werd een nieuw diensthoofd aangesteld.
De acties werden ondernomen ruim voor de evaluatie van het nieuwe selectieproces werd afgerond. Na de evaluatie werden opnieuw extra acties opgezet om de procedure verder te optimaliseren. Daarnaast blijven wij zoeken naar manieren om zoveel mogelijk kwaliteitsvolle kandidaten aan te werven. Wij moeten hiervoor steeds meer out of the box denken.
Uiteraard gaf ik niet de instructie om de lat lager te leggen voor de rekrutering van de aspiranten. Zij zullen in de toekomst immers instaan voor de veiligheid van ons land. Elke kandidaat moet daarom doordacht worden geselecteerd.
Daarnaast mogen wij niet vergeten dat wij in een maatschappij leven waarin wij te maken hebben met een krappe arbeidsmarkt. Dit betekent dat wij extra inspanningen moeten leveren om de politie nog meer als aantrekkelijke werkgever te profileren. De rekruteringsstrategie werd daarom volledig vernieuwd en herzien, met interessante partnerschappen, rekening houdend met de evoluerende context.
Momenteel wordt het tweede kwalitatieve luik van de evaluatie afgerond. Er werd reeds aan het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie gevraagd om op basis van de binnenkort beschikbare en vervolledigde evaluatie een gezamenlijk en gedragen advies aan mijn kabinet te bezorgen met betrekking tot de organisatie van de selectieprocedure, zodat desgevallend verdere bijsturingen kunnen plaatsvinden.
10.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, aan goede wil geen gebrek, maar ook hier moet ik opmerken dat al die maatregelen en bijsturingen, niettegenstaande het vele overleg en de vele maatregelen die u zou willen nemen, niet allemaal in deze legislatuur zijn doorgevoerd. Er wordt zeer veel doorgeschoven naar een volgende regering. Ook hier druk ik terug mijn hoop uit dat dit ter harte wordt genomen, los van wie het departement Binnenlandse Zaken zal leiden. Het is immers een probleem dat wel degelijk leeft.
We zien ook dat het aantal kandidaat-inspecteurs vermindert. Het kwalitatieve aspect – u hebt er ook naar verwezen – is daarbij zeer belangrijk, naast het kwantitatieve aspect waarover ik het vandaag niet zal hebben. Het kwalitatieve aspect is belangrijk om de job van politieman of politievrouw aantrekkelijk genoeg te maken. Daar hoort natuurlijk ook bij dat men niet zo lang zou moeten wachten vooraleer men de beslissing te horen krijgt dat men in het korps of aan de stage in een lokale politiezone kan beginnen.
Het proefproject om de lokale politiezones gedeeltelijk verantwoordelijk te maken voor de rekrutering en de selectie lijkt mij ook een oplossing te zijn. Het is misschien geen alleenzaligmakende oplossing, maar het kan er misschien wel aan bijdragen om die zeer lange rekruteringsperiode sneller te laten verlopen. Ik voel en zie alvast zeer veel goede wil.
10.04 Minister Annelies Verlinden: Die lokale rekrutering hebben we al mogelijk gemaakt in het laatste sectorale akkoord. Er zijn ook zones, waaronder die in Antwerpen, die dat al doen. Het helemaal overhevelen, zeker naar zones die geen 100 medewerkers hebben, zou echter een zware opdracht voor de personeelscapaciteit van die zones betekenen. We hebben dat dus al gedaan.
10.05 Ortwin Depoortere (VB): Ik wou inderdaad verwijzen naar de politiezone in Antwerpen, maar ik denk dat er ook nog andere grotere zones zijn die daarvoor in aanmerking kunnen komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, mijn volgende vraag betreft een situatie die u wellicht al ter ore is gekomen en waarover men het ook in de pers had, met name de situatie op de personeelsparking van de gerechtelijke politie in Brussel die allesbehalve – ik druk mij eufemistisch uit – veilig te noemen is. Vrouwelijke werknemers zouden belaagd worden tijdens het in- en uitstappen uit hun auto, er zijn meldingen van openlijk drugsgebruik, er is vandalisme en agenten zouden bedreigd worden.
Ik verneem graag wat uw visie is op deze situatie. Zijn er al vervolgingen? Is er een plan om dit probleem aan te pakken? Ik veronderstel dat dit op korte termijn zal worden aangepakt. Het lijkt mij vreemd dat zelfs een parking van de politie het voorwerp uitmaakt van zoveel strafrechtelijke feiten.
Men suggereert in het artikel dat de situatie is geëscaleerd, maar deze problematiek sleept al heel lang aan. Ik vraag u dus om hiervoor een plan van aanpak voor te leggen, misschien in samenwerking met de eigenaar van het gebouw en de parking, die wellicht ook maatregelen kan nemen om de situatie te verbeteren.
11.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Depoortere, de privéparking Pacheco bestaat uit zowel een publiek gedeelte als een privézone, die in gebruik is door de federale politie. De toegang tot die zone is afgesloten door een slagboom en een automatische poort. Beide worden bediend via een toegangsbadge die enkel politiemedewerkers ontvangen. Door de constructie aan de parking kunnen wij jammer genoeg niet uitsluiten dat onbevoegden zich via de evacuatiewegen toch sporadisch en te voet toegang verschaffen tot de zone die in gebruik is door de politie.
Het klopt dat op regelmatige basis daklozen worden aangetroffen, zij het veeleer in de voor het publiek toegankelijke delen. Door de onverzorgde toestand aldaar en de aanwezigheid van onbevoegden ontstaat een onveiligheidsgevoel en worden misdrijven vastgesteld. In totaal zijn er sinds januari 2023 54 feiten vastgesteld, waaronder 36 diefstallen uit voertuigen. De huidige configuratie van de privéparking laat niet toe de toegang tot de gehele parking te beperken tot politiemedewerkers en burgers die het publieke gedeelte gebruiken. Wanneer onbevoegde personen uit de parking worden verwijderd, komen ze soms via een van de vier toegangen opnieuw naar binnen.
Het hoeft geen betoog dat de beveiliging van de privéparking in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de eigenaar. Na overleg met de politie heeft de eigenaar zich geëngageerd om bijkomende beveiligingsmaatregelen te treffen. De verschillende toegangen ter hoogte van de Pachecolaan worden uitgerust met automatische hekken. Op termijn zullen enkel voertuigen en personen met een badge of betaalbewijs nog toegang hebben tot de parking, ook voor het publieke gedeelte.
Voor de politie werden eveneens bijkomende veiligheidsmaatregelen getroffen. Er werd, ten eerste, in een volledig afgeschermde toegangsweg voorzien naar de ingang van het politiecentrum, zodat mensen zich niet te voet naar het publieke gedeelte dienen te begeven. Ten tweede, de politieploegen van het interventiekorps, die instaan voor de beveiliging van het politiegebouw, worden eveneens georiënteerd naar de probleemzones in de parking, zowel in het publiek- als in het privégedeelte.
Ten slotte, ook de cel-Herscham van de Brusselse lokale politie komt tussenbeide. Die cel ontfermt zich over kwetsbare personen en begeleidt regelmatig de daklozen die in de parking worden aangetroffen.
11.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik ben blij dat er maatregelen worden genomen. Uiteraard ligt een grote verantwoordelijkheid bij de eigenaar zelf, dat geef ik toe. Ik ben blij dat het eindelijk in orde gekomen is. Wel vraag ik me af waarom het allemaal zo lang moet duren vooraleer er maatregelen worden genomen. Ik denk dat iedereen blij zal zijn met de vooropgestelde maatregelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het is niet de eerste keer dat ik vragen stel over de malaise bij de 112-centrale van Oost-Vlaanderen. Eens te meer moet ik wellicht samen met u vaststellen dat die malaise nog steeds niet is weggewerkt, integendeel zelfs.
Vorige week ontving ik opnieuw een brandbrief van een aantal personeelsleden van de 112-centrale Oost-Vlaanderen, waarin ze om hulp schreeuwen. Velen zijn het beu en verlaten de noodcentrale. Zelfs het diensthoofd heeft er na zestien jaar de brui aan gegeven. In die brief staat dat meldingen aan de directie en zelfs aan u, mevrouw de minister, niets veranderen aan het structureel personeelstekort. Er is overwerk en stress, waardoor personeelsleden vertrekken en de achterblijvers nog meer slachtoffer worden. Ondanks de beloftes over snellere aanwervingen zou het personeelstekort nog steeds niet zijn geremedieerd.
Er is een gebrek aan medische ondersteuning, wat leidt tot verlies van kennis en ervaring. Het salaris komt niet overeen met de verantwoordelijkheden en de risico's van de functie. Het komt allemaal over als een gebrek aan erkenning en waardering van overheidswege. Dat heeft uiteraard een negatieve invloed op het werk en de motivatie. Nochtans zijn de noodcentrales zeer belangrijk in onze samenleving. De kwaliteit van die dienstverlening moeten we toch hoog in het vaandel dragen.
De noodcentrales hebben softwareproblemen door verschillende systemen. Ik wil niet te technisch worden, maar toch melden dat de overstap naar nieuwe software beperkte functionaliteit en samenwerkingsproblemen teweegbracht. Ondanks enkele verbeteringen zijn er vooral tekortkomingen, zoals het ontbreken van geïntegreerde radiosoftware en verlies van functionaliteit. Dat veroorzaakt vertragingen en inefficiëntie.
Ook de complexe organisatiestructuur en diverse softwareplatforms zijn problematisch. De samenwerking tussen provincies verloopt moeizaam door verschillende regels en werkwijzen, wat tot fouten kan leiden. De software is niet gebruiksvriendelijk, met inconsistente procedures en lokale verschillen, wat efficiëntie en hulpverlening in gevaar brengt.
Er zijn ook problemen met de infrastructuur, zoals verouderde apparatuur, waarbij vervangingen jaren op zich laten wachten door bureaucratie en budgettaire beperkingen. De invoering van het nummer 1722 – dat was de oplossing om dringende oproepen te scheiden van minder dringende – had niet het gewenste effect, omdat de oproepen nog steeds bij de overbelaste 112-operatoren terechtkomen. Dat zorgt voor problemen. Veel mensen zijn trouwens niet op de hoogte van het verschil tussen het nummer 112 en 1722. Dat leidt tot verwarring. Bovendien worden oproepen naar het nummer 1733 voor huisartsen van wacht tijdens drukke weekenden naar nummer 112 geleid. Dat zorgt dan weer voor extra stress voor de al onderbemande operatoren.
Mevrouw de minister, kunt u in de korte periode die u nog rest, uw oor te luisteren leggen bij het personeel van de noodcentrales? Ik weet niet of ik mag veralgemenen naar andere provincies, maar blijkbaar is de situatie in Oost-Vlaanderen toch wel dramatisch te noemen.
Ik heb een aantal pijnpunten geschetst. Ik hoop vooral dat er geluisterd wordt naar de mensen op het terrein en dat u hen daadwerkelijk, niet alleen met woorden, kunt helpen. Misschien kunt u vandaag al een tipje van de sluier lichten.
12.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, ik heb inderdaad een brief ontvangen van verschillende operatoren uit de noodcentrale van Oost-Vlaanderen en ik sta zoals steeds open voor overleg. Ook in het verleden heb ik trouwens delegaties van personeelsleden en vertegenwoordigers van de vakbonden op mijn kabinet ontvangen. Samen met de diensten bekijken we wat kan worden ondernomen om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van het personeel van de noodcentrale. Onder meer naar aanleiding van de eerdere contacten met het personeel van de noodcentrales werden immers structurele initiatieven genomen om de belanghebbenden te consulteren en te informeren. Het personeel van de centrales, voor wie ik bij deze gelegenheid nogmaals mijn waardering en appreciatie wens uit te drukken, is hierbij uiteraard een belangrijke partner.
Zoals ik al eerder heb aangegeven, blijven wij onverminderd inzetten op nieuwe aanwervingen om de personeelskaders op peil te brengen. Aanvullend op de klassieke aanwervingsprocedures werd in januari 2024 een eerste maal gebruikgemaakt van de meer flexibele fastlaneprocedure. Die procedure laat toe dat kandidaten sneller hun proeven kunnen afleggen en bijgevolg ook sneller kunnen instromen.
Met betrekking tot de softwareplatformen onderstreep ik dat alle centrales ondertussen aangesloten zijn op de bovenprovinciale architectuur, die tal van voordelen met zich brengt. De telefonie- en dispatchingsoftware die vandaag door alle 112-centrales gebruikt wordt, maakt het mogelijk dat de centrales oproepen van elkaar overnemen. Dat is een belangrijke meerwaarde in de dienstverlening voor de burger in nood. Het feit dat heel wat oproepen worden aangenomen in overflow toont ook de meerwaarde van die aanpak. Er zijn nog andere voordelen, zoals een globaler zicht op beschikbare middelen en een performantere cartografie. De integratie heeft er inderdaad ook voor gezorgd dat bepaalde functionaliteiten tijdelijk minder of niet kunnen worden gebruikt. Echter, er is een zeer duidelijke afweging gemaakt van voor- en nadelen, waarna een weloverwogen beslissing werd genomen. Tevens lopen er projecten bij de nv ASTRID om de vroegere mogelijkheden opnieuw volwaardig ter beschikking te stellen, maar dat vraagt tijd.
Op het vlak van apparatuur en infrastructuur is er een meerjarenplanning uitgewerkt, waarbij in vervanging en vernieuwing van middelen wordt voorzien. Daarbij dient uiteraard rekening te worden gehouden met procedures en de beschikbare budgetten. De verbetering van de huisvesting is eveneens een actiepunt in het masterplan en wordt bekeken samen met de Regie der Gebouwen.
Aangaande uw vraag over de verschillende noodnummers die toekomen in de centrales, wil ik er eerst en vooral op wijzen dat de noodoproep 112 absoluut prioritair is en ook voorrang krijgt op een oproep naar de nummers 1722 en 1733. Het blijft belangrijk om te sensibiliseren waarvoor een noodcentrale gecontacteerd kan worden. Bij elke activering van het noodnummer 1712 wordt bijvoorbeeld ingezet op duidelijke communicatie dat het noodnummer 112 enkel is bedoeld voor potentieel levensbedreigende situaties.
Wat het nummer 1733 betreft, trachten we tegemoet te komen aan de bezorgdheid bij de operatoren door een ander organisatiemodel te implementeren. Er zal voor de afhandeling van de 1733-oproepen worden gewerkt over de verschillende provincies heen. Dat houdt in dat de oproepen door het systeem worden aangeboden aan een vrije operator in de Vlaamse dan wel Waalse provincies, ongeacht tot welke centrale die behoort. Die manier van werken maakt dat de werklast meer evenredig wordt verdeeld onder alle operatoren en maakt ook dat een centrale die met een tijdelijke onderbezetting kampt, niet alleen het volle gewicht van de 1733-oproepen in die provincie moet dragen.
12.03 Ortwin Depoortere (VB): U hebt een klein tipje van de sluier opgelicht, maar het is een beetje too little, too late. U zegt dat u in januari 2024 bent begonnen met de aparte fastlaneaanwervingsprocedure. De problemen slepen wel al aan sinds 2021. Toen stelde ik daarover mijn eerste vraag. Het is goed dat die procedure er nu eindelijk is, maar het personeel zal nog wat geduld moeten uitoefenen vooraleer de daadwerkelijke oplossing op het terrein zichtbaar zal zijn.
Hetzelfde geldt voor de infrastructuur. U verwijst naar een meerjarenplan en ook naar de noodzakelijke budgettaire ruimte. U biedt dus geen garantie aan het personeel dat de problemen op dat vlak snel zullen worden verholpen.
Ik wil niet in discussie gaan met u over de software, omdat mijn technische kennis daaromtrent te beperkt is. Ik merk wel dat het personeel dat met de software moet werken, er een andere visie dan u op nahoudt met betrekking tot de vele voordelen die u hebt opgesomd.
Ik heb begrepen dat u een volgend overleg hebt gepland. Misschien moet u uw visie bij die gelegenheid toch even duidelijker schetsen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Op
regelmatige basis consulteer ik de gedetailleerde rapporten over de evolutie
van verkeersovertredingen op lange termijn en vergelijkbaar op basis van een
volledig jaar, via de website van de Federale Politie
(www.politie.be/statistieken). Die jaar-op-jaarvergelijkingen blijken sinds
enige tijd niet langer toegankelijk te zijn. Deze rapporten zijn van groot
belang voor burgers, politieke beleidsverantwoordelijken, wetenschappers en
verkeersdeskundigen om de problematiek rond verkeersovertredingen op te volgen.
Ook de woordvoerder van de Federale Politie bevestigde aan mijn medewerker dat
deze historische overzichtsrapporten niet meer beschikbaar zijn. De Federale
Politie publiceert momenteel alleen de rapporten van het eerste trimester van
2023. Deze ontwikkeling, naar mijn mening, belemmert het grondig en op lange
termijn bestuderen van de problematiek, gezien het 2de kwartaal van 2024 al is
aangebroken. De cijfers tot eind 2023 moeten dus al beschikbaar zijn. Hoewel er
een update van de rapporten wordt verwacht rond juni 2024, kon hierover geen
zekerheid worden gegeven. Om historische cijfers te raadplegen, wordt verwezen
naar de "dynamische grafiek", maar deze aanpak kan als minder
toegankelijk worden ervaren, vooral voor leken.
Bent u
op de hoogte van het offline halen van deze overzichtsrapporten?
Kunt u
aangeven op welk tijdstip, door wie, en in welke context deze beslissing
precies is genomen?
Wat is
de reden voor het offline halen van deze rapporten?
Erkent
u dat hierdoor de vlotte consultering van overzichtelijke data, evenals het
maken van historische analyses met betrekking tot de evolutie van
verkeersovertredingen, bemoeilijkt wordt?
Zou u
de Federale Politie willen vragen om deze historische lange termijn
PDF-rapporten onmiddellijk terug online te plaatsen, ter vrije consultatie van
het grote publiek?
Als u
niet ingaat op dit verzoek, kunt u mij dan alle informatie uit de bestaande
historische overzichtsrapporten, inclusief de cijfers voor het volledige jaar
2023, verstrekken in hetzelfde formaat als ze eerder op de website stonden?
13.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de website heeft inderdaad een probleem gekend, waardoor de rapporten en de grafieken tijdelijk niet langer beschikbaar waren. De oorzaak was een technisch probleem dat gelinkt was aan een update van de website. Dat probleem is ondertussen opgelost en de rapporten en grafieken zijn ondertussen opnieuw beschikbaar op de website. Er is dus geen beslissing genomen om de rapporten offline te halen. Het technisch probleem heeft zich onverwacht voorgedaan van woensdag 10 april tot dinsdag 16 april. Gelukkig betreft het slechts een tijdelijk en ook weinig voorkomend probleem.
De gegevens, waarbij ook historische cijfers tot en met het eerste semester van 2023, zijn dus opnieuw beschikbaar op de website en zijn ook vrij te consulteren. De cijfers voor het volledige jaar 2023 zullen binnenkort worden gepubliceerd. Enige vertraging in de publicatie van de cijfers voor 2023 is normaal in de zin dat de kwaliteit en de volledigheid van de data moet kunnen worden gegarandeerd. Uiteraard erken ik dat dit voor vele actoren buiten de geïntegreerde politie nuttige en noodzakelijke meetinstrumenten zijn, die zowel onderzoek, beleidsvorming en democratische controle faciliteren. Dit is eveneens de reden dat de geanonimiseerde gegevens al vele jaren vrij worden gepubliceerd met handige filters zodat men de voor zich relevante informatie gemakkelijk kan terugvinden.
We werken voortdurend aan het optimaliseren van het verwerken van politionele informatie in het managementinformatiesysteem. Het is een voortdurend programma dat blijft innoveren en uitbreiden volgens de behoefte en de beschikbare en evoluerende tools.
13.03 Ortwin Depoortere (VB): Dank u, dat is duidelijk.
Bedankt voor uw inspanningen om deze gegevens opnieuw ter beschikking te stellen. Het is inderdaad een erg handig instrument, niet alleen intern voor de politie en uw beleidsmensen maar ook voor ons, parlementsleden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Naar
aanleiding van de recente beslissing van de Raad van State om de tuchtstraf in
de zaak-Chovanec te vernietigen vanwege als partijdig gepercipieerde uitspraken
in het parlement, wil ik uw aandacht vestigen op de ernstige implicaties van
deze situatie. De Raad van State heeft geoordeeld dat uw uitspraken een
schending vormen van de rechten van verdediging en het vermoeden van onschuld.
Dit roept belangrijke vragen op over uw rol en verantwoordelijkheid als
minister van Binnenlandse Zaken.
Neemt
u de volledige verantwoordelijkheid voor de ongepaste publieke uitspraken die u
deed, in het kader van een lopend tuchtproces tegen een politieambtenaar in de
Zaak Chovanec, en die door de Raad van State onomwonden als partijdig werden beoordeeld en een inbreuk tegen de
rechten van de verdediging van de betrokken politieambtenaar vormden?
Mevrouw
de minister, u bent advocate. Wat is uw reactie op de vaststelling van de Raad
van State dat uw uitspraken een schending vormen van de rechten van verdediging
en het vermoeden van onschuld? Bent u het eens met de beslissing zo ja waarom,
zo neen waarom niet?
Bent u
zich bewust van de algemene bezorgdheid die is ontstaan over uw toekomstig
functioneren, en meer bepaald inzake de objectiviteit en onpartijdigheid van uw
uitspraken, met betrekking tot de vernietigde tuchtstraf in de zaak-Chovanec?
Vindt
u van uzelf dat nog kan functioneren?
Indien u van uzelf vindt dat u kan blijven functioneren, welke concrete stappen zult en kunt u nog ondernemen om deze situatie recht te zetten, het vertrouwen in uw objectiviteit en onpartijdigheid als minister van Binnenlandse Zaken te herstellen, dit zowel in het belang van alle politieambtenaren waarvan u de voogdijminister bent, maar ook in het belang van de bevolking?
14.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, er werden destijds drie tuchtprocedures ingeleid tegen leden van de geïntegreerde politie, waarvan twee onder mijn tuchtrechtelijk gezag en één onder het gezamenlijk tuchtrechtelijk gezag van de minister van Justitie en mezelf.
Ik begrijp dat uw vraag betrekking heeft op de tuchtprocedure en mijn toelichting hierover in de Kamercommissie op 10 februari 2021. In die commissie heb ik inderdaad een mondeling antwoord gegeven op de vraag van een parlementslid over de stand van zaken van de lopende tuchtprocedure. De feiten zelf dateren van voor mijn aantreden. In dat antwoord heb ik dat parlementslid een zo volledig mogelijke stand van zaken willen geven van de lopende tuchtprocedures. Het was daarbij uiteraard niet mijn bedoeling om vooruit te lopen op het verdere verloop van dat tuchtonderzoek. Precies daarom was mijn antwoord ook zeer beknopt.
Het is overigens eerder uitzonderlijk dat de Raad van State het auditoraatsverslag, waarbij de auditeur in dit geval adviseerde om niet tot vernietiging over te gaan, niet volgt. Dat neemt uiteraard niet weg dat ik de uitspraak van de Raad van State ten volle erken en respecteer.
14.03 Ortwin Depoortere (VB): Bedankt, mevrouw de minister, voor uw antwoord dat niet veel verschilt met wat ik al had vernomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw de minister, ik dank u nogmaals voor de goede samenwerking in de voorbije jaren en voor de deskundigheid waarmee u onze vragen altijd hebt beantwoord. Bedankt daarvoor.
Veel succes in de komende weken met uw campagne voor de verkiezingen.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 10.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.10 uur.