Commission
des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions |
Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
du Mardi 30 avril 2024 Après-midi ______ |
van Dinsdag 30 april 2024 Namiddag ______ |
Le développement des questions commence à 15 h 25. La réunion est présidée par Mme Cécile Cornet.
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.25 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Cécile Cornet.
01.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, telkens ik te horen krijg dat er grote aantallen werknemers worden ontslagen, krijg ik een flashback hoe ik tijdens mijn carrière bij Ford Genk, toch wel een winstgevend bedrijf, tienduizend van mijn collega's van de ene op de andere dag op straat zag staan. Vandaag komt de commissie voor Sociale Zaken deze legislatuur een laatste keer samen en de afgelopen jaren moest ik vreemd genoeg vaststellen dat alsmaar meer bedrijven sluiten, ook al boeken zij enorme winsten. Bij Callebaut worden met een besparingsoefening ongeveer vijfhonderd werknemers ontslagen in Wieze, Lokeren en Halle, terwijl het gehele management van de groep Callebaut vorig jaar 30 miljoen euro kreeg uitbetaald. Peter Feld, de CEO, kreeg daarvan 7 miljoen euro. U kunt dus begrijpen dat het nieuws van een collectief ontslag insloeg als een bom bij de meeste werknemers. Het is een zoveelste ontslagronde bij een winstgevende multinational.
Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de ontslagronde? Welke maatregelen zult u nemen ter ondersteuning van de getroffen werknemers? Wat vindt u van het voorstel om een verbod op collectief ontslag in te voeren voor bedrijven die winst maken en dividenden uitkeren?
Mijn volgende vraag gaat over de subsidies. De Vlaamse regering zet de subsidies aan Barry Callebaut on hold na die aankondiging van vijfhonderd ontslagen. Het voelt zeer oneerlijk dat belastinggeld naar een bedrijf gaat dat ondanks de hoge winsten toch personeel zal ontslaan.
Mijnheer de minister, hoeveel euro federale subsidie en staatssteun in de meest brede zin van het woord gaat naar het bedrijf Barry Callebaut? Overweegt u, naar analogie van de beslissing van de Vlaamse regering, om die on hold te zetten?
01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Colebunders, chocoladefabrikant Barry Callebaut heeft plannen aangekondigd om wereldwijd 2.500 banen te schrappen. In België is er sprake van een mogelijk jobverlies van 500 banen. Voor de werknemers in België werd de procedure-Renault opgestart. Zij moeten nu worden geïnformeerd en geraadpleegd. Tot op heden werd geen tussenkomst van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg gevraagd.
Volgens de recentste informatie worden de onderhandelingen met betrekking tot de arbeiders afgerond en zou het aantal ontslagen lager liggen dan het aangekondigde cijfer. De onderhandelingen over de bedienden en de kaderleden staan op het punt te beginnen. Mijn administratie volgt de ontwikkeling van de situatie op de voet en blijft ter beschikking van de partijen om hen bij te staan in het herstructureringsproces.
Men kan een bedrijf niet verhinderen om winst te maken. Daar is op zich ook niets mis mee, maar uiteraard moeten de spelregels wel worden gerespecteerd en moeten werknemers hun rechtmatig deel krijgen.
Ik lees dat een aantal activiteiten zou worden verplaatst naar landen waar de loonkosten lager zouden liggen dan in België. Hiermee wordt nogmaals het belang van de op het Europese niveau aangenomen richtlijn over adequate Europese minimumlonen en de bevordering van het sociaal overleg aangetoond. Die richtlijn heeft immers als doel het level playing field voor ondernemingen te versterken en streeft naar opwaartse sociale convergentie.
Daarnaast is het belangrijk om supranationaal te werken aan systeemverschuivingen om nivellering naar beneden tegen te gaan. Op het Europese niveau hebben wij onder het Belgische voorzitterschap de verklaring van Terhulpen aangenomen om de sociale agenda van Europa te versterken. Een element in dat ruimere debat is de noodzaak van een Europese reflectie over loonontwikkelingen in de context van het dalende loonaandeel.
01.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik hoef u geen lesje te leren over het kapitalistische systeem. Natuurlijk mogen bedrijven winsten maken, maar het lijkt me toch vanzelfsprekend dat degenen die voor die winsten zorgen, op dezelfde manier worden benaderd. Het is toch niet aanvaardbaar dat 30 miljoen euro aan dividenden wordt uitgekeerd, waarvan de CEO 7 miljoen euro neemt, terwijl er werknemers op straat worden gezet? Het ergste is dat de dag nadat de vakbonden een akkoord hadden bereikt over het ontslag van zeven werknemers, de werkgevers de elementaire beleefdheid hadden om hun te vragen overuren te presteren en ondertussen vacatures voor uitzendkrachten uitgeschreven hebben. Mijnheer de minister, dat zijn Amerikaanse toestanden. In zo'n land wil ik niet leven. Het is onaanvaardbaar dat men enerzijds werknemers op straat zet en anderzijds de dag erna opnieuw vacatures uitschrijft. Hoe absurd is dat? In België mag een multinational doen wat hij wil.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
02.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, we hebben de mensen van Mc Three hier al twee keer op bezoek gehad. Zoals u weet ben ik enorm begaan met de werknemers van Mc Three. Dat bedrijfje ging failliet omdat de eigenares het financieel gewoon leegzoog. Daar stopte het echter niet. De werknemers worden nu door de advocate van de eigenares geïntimideerd omdat zij een klacht willen indienen en een fraudeonderzoek naar het faillissement willen laten doen. Er wordt gedreigd met boetes, gewoon omdat ze gerechtigheid willen.
Mijnheer de minister, de werknemers hadden graag van u vernomen in welke mate u nog betrokken bent bij het dossier. De laatste keer hebt u immers te kennen gegeven dat u dat persoonlijk ging volgen. Hebt u contact gehad met de minister van Justitie? Hebt u contact met de curator? Bekijkt u de optie van nieuwe wetgeving om werknemers beter tegen zulke faillissementen te beschermen? Zult u nog concrete acties ondernemen ter ondersteuning van de getroffen werknemers?
02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Colebunders, zoals ik u vorige keer reeds heb gezegd, behoort deze materie in eerste instantie tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. De problematiek van de frauduleuze faillissementen is een misdrijf dat door het openbaar ministerie kan worden vervolgd. Ik heb u ook reeds uitgelegd dat het in een onderzoek naar het frauduleuze karakter van een faillissement aan het openbaar ministerie is om een procedure in te stellen op grond van artikel 489ter van het Strafwetboek. Dat gebeurt op basis van de informatie verkregen van de curator, die gehouden is om dergelijke feiten bekend te maken.
Tot nu toe sta ik niet in contact met de curatoren van het bedrijf, maar mijn kabinet en mijn administratie staan wel ter beschikking van de betrokken werknemers en hun vertegenwoordigers, net als van de curatoren.
02.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, dat was mijn symbolische laatste vraag in deze commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen en in dit federaal Parlement. We moeten toch wel voorzichtig zijn. Ik hoop dat de nieuwe regering aandacht zal schenken aan die nieuwe vorm van 'faillissement', die dient om achterpoortjes te vinden om mensen toch maar zo goedkoop mogelijk op straat te kunnen zetten. Dat moet gewoon stoppen. Ik weet dat verschillende partijen het daar absoluut niet mee eens zijn. Dat is hun probleem.
Ik wil u en mevrouw de voorzitster trouwens bedanken voor de afgelopen vijf jaar.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Joris De Vriendt (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, deze vraag komt vanuit onze fractie regelmatig terug. We hadden die liever al een paar maanden geleden gesteld, maar we laten ze nu alsnog aan bod komen en zien wel wat er uit de bus komt.
De kwestie is een dossier dat al geruime tijd aansleept. Het gaat om de vraag of de deelstaten de mogelijkheid wordt gegeven om van hun feestdag een betaalde feestdag te maken. Het Waalse Gewest heeft kennelijk vooralsnog geen antwoord gegeven op de brief die u daarover hebt verstuurd. De bepaling staat wel in het regeerakkoord en u kunt voor een asymmetrisch beleid kiezen, op maat van de deelstaten. Zodoende is het perfect mogelijk dat u op eigen houtje nadere initiatieven neemt.
We hebben wel gelezen dat het voorstel dat u geformuleerd hebt, op bepaalde punten nog op een blokkering binnen de regering stuit. Het gaat dus niet alleen om onwil vanuit het Waalse Gewest, ook binnen de regering zou een aantal zaken nog niet uitgeklaard zijn.
Mijnheer de minister, misschien is het wat laat om deze vraag nog te stellen, maar ik wil toch weten wat de stand van zaken is in dit dossier. Welke zijn de eventuele knelpunten binnen de federale regering? Hoe ver staat het werk, zodat het eventueel in een volgende regering opgepikt kan worden? Ik veronderstel dat de huidige stand van zaken, die u zult meedelen, ook de definitieve stand van zaken van deze regering is op dit vlak.
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Vriendt, er werden al verschillende stappen gezet in dit dossier. Een ontwerp van koninklijk besluit dat de werknemers in de privésector een bijkomende feestdag toekent, werd voor advies voorgelegd aan de sociale partners. Het ontwerp werd aangepast na het advies van de Nationale Arbeidsraad en werd besproken binnen een interkabinettenwerkgroep. Toen werd ook beslist om aan de verschillende regionale overheden een brief te richten met de vraag of zij van hun feestdag een betaalde feestdag wensten te maken, en zo ja, naar welke dag hun voorkeur uitgaat. Ook werd dit dossier besproken op het Overlegcomité.
Het klopt dat tot op heden nog niet van alle aangeschreven regeringen een antwoord werd ontvangen. U zult begrijpen dat het niet zo eenvoudig is om hiermee verder te gaan zolang niet alle deelstaten hieromtrent een duidelijk standpunt hebben ingenomen. Ook dienen bepaalde concrete toepassingsmodaliteiten nog verder te worden uitgeklaard. Het zal vermoedelijk niet meer mogelijk zijn om dit te realiseren onder de huidige legislatuur of voor 11 juli aanstaande.
Ik ben zeker dat we hierover in de toekomst nog zullen spreken.
03.03 Joris De Vriendt (VB): U zult er zeker nog over spreken. De vraag is of er in de toekomst nog effectief iets mee zal worden gedaan. Ik waarschuw de Vlaamse partijen die in de huidige regering zijn gestapt. In het Vlaams Parlement is men het erover eens dat men daar voorrang aan wil verlenen. Men sluit een regeerakkoord. Het blokkeringsfederalisme ten top wordt hierdoor geïllustreerd. Het volstaat dat één Franstalige partner een dictaat neerlegt om alles vast te zetten. Dat is eigenlijk de geschiedenis van heel deze regering.
We kunnen voor de toekomst besluiten dat dit land niet meer te hervormen valt, maar dat men andere wegen moet zoeken.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: La question n° 55042023C de Mme Vanrobaeys est transformée en question écrite. La question n° 55042103C de Mme Vindevoghel est retirée à sa demande.
04.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, u hebt ongetwijfeld kennisgenomen van het toch wel bijzonder kritische rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid over de arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van langdurig zieken. Vandaag staat er in de pers nog een alarmerend bericht, met onder meer cijfers van het RIZIV.
Zo blijkt dat het aantal langdurig zieken, zeker tot 2021 en nadien blijkbaar ook, enorm is toegenomen, zeker in vergelijking met de buurlanden. Het rapport sterkt ons in de overtuiging, het is een nagel waarop wij al vier jaar kloppen, dat arbeidsrechtelijke hervormingen absoluut noodzakelijk zijn en dat de focus van uw regering op de ziekenfondsen als begeleider naar werk, te eenzijdig is.
Ik zal niet alle aanbevelingen uit dit rapport overlopen, maar het viel ons op dat nogal wat aanbevelingen van de Hoge Raad overlappen met voorstellen die onze fractie in het verleden al gesuggereerd heeft. Daarom leggen we ze u graag voor en vragen we naar uw mening.
Welke conclusies trekt u uit het rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid? Welke aanbevelingen zijn volgens u prioritair?
De Raad raadt aan om de regelgeving rond de terbeschikkingstelling van werknemers te versoepelen, zodat werknemers tijdelijk, met behoud van loon of opzegvergoeding, een andere job kunnen uitoefenen. Wij stellen dit al zeer lang voor. Wij hebben dit opgenomen in ons wetsvoorstel met betrekking tot de doorstartbanen. Hoe staat u tegenover dit idee? Moet hiervan in een nieuwe legislatuur werk gemaakt worden?
De Hoge Raad vraagt om vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid de rol van de arbeidsarts en de behandelende arts te versterken. Hij pleit ook voor een fit note door de behandelende arts en vraagt dat de behandelende arts de zieke rechtstreeks kan doorverwijzen naar de arbeidsarts, zonder die lange omweg via de ziekenfondsen te nemen, zoals in de terug-naar-werkfiches. Ook hiervan zijn wij voorstander, maar helaas werd ons wetsvoorstel daaromtrent verworpen door uw partij en uw coalitiepartners. Is uw visie hierop intussen geëvolueerd? Zo neen, waarom niet?
De Hoge Raad deelt onze mening dat het uitstel van ontslag wegens medische overmacht tot 9 maanden een ongewenst effect heeft. Hiermee wordt het startpunt van de re-integratie uitgesteld, terwijl uitstel van de werkhervatting juist de drempel naar werk vaak te sterk verhoogd.
Hoe evalueert u de beslissing van de regering om het ontslag wegens medische overmacht uit te stellen tot 9 maanden?
Voor de re-integratie via de ziekenfondsen bestaat al een beperkte responsabilisering van de werknemer, maar bij de re-integratietrajecten via de arbeidsarts is dit nog niet het geval. De Hoge Raad stelt voor om ook de re-integratietrajecten bij de arbeidsarts verplicht te maken. Wij kunnen ons hierin vinden. Het probleem is te groot om te blijven hangen in vrijblijvendheid. Wat denkt u hierover?
04.02 Tania De Jonge (Open Vld): De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid onderzocht een van de opvallendste verschijnselen van de recente ontwikkelingen op de Belgische arbeidsmarkt: de onafgebroken groei van het aantal personen die minstens 1 jaar arbeidsongeschikt zijn. Die groei bedroeg tussen 2000 en 2021 meer dan 150 %.
In het rapport van de Raad worden de oorzaken voor die toename en de resultaten van de re-integratie geanalyseerd. De Raad stelt vast dat de instroom in het systeem verder toeneemt, ondanks een versterkte aandacht voor re-integratie, en de uitstroom dus nog niet versnelt. We hebben vanmorgen ook weer cijfers gehoord. Men voorspelt ook dat er in 2035 600.000 langdurig arbeidsongeschikten zullen zijn. Het is inderdaad wel een heel groot probleem.
Op basis van deze bevindingen formuleerde de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid vijf aanbevelingen om een snellere en duurzame re-integratie van werknemers die afwezig zijn om gezondheidsredenen te bevorderen. Maatregelen rond preventie en re-integratie bij werkgevers moeten worden ondersteund en gestimuleerd. Een gedeeltelijke erkenning van arbeidsongeschiktheid moet worden onderzocht, want een werknemer moet momenteel alle activiteiten stopzetten om recht te hebben op een uitkering. De rol van de behandelende arts en de arbeidsarts vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid moet worden versterkt. Er moet een snellere doorverwijzing en start van de re-integratie worden overwogen, zodra de gezondheidstoestand het toelaat. De deelname aan re-integratie-instrumenten zou verplicht moeten worden. Een werkhervatting kan integraal deel uitmaken van het zorgtraject. De financiële valkuil van een volledige werkhervatting voor personen met een laag inkomen moet worden weggewerkt. Die vijf aanbevelingen zijn er.
Gaat u aan de slag met de bevindingen van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid? Bent u voorstander van een verplicht traject naar werk wanneer de gezondheidstoestand dit toelaat?
04.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid over arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt werd vorige maand voorgesteld. Het zal aan de volgende federale regering zijn om bijkomende maatregelen te treffen om de groei van de grote groep van langdurig zieken te verminderen en het werk gezonder te maken, zodat er minder mensen ziek uitvallen.
De maatregelen die ik in deze legislatuur met mijn collega-ministers heb genomen, gaan in de richting van verschillende aanbevelingen uit het rapport. Ten eerste, de rol van de adviserende artsen en de arbeidsartsen werd versterkt. Ze treden allebei veel vroeger op. Ten tweede, de behandelende artsen worden beter betrokken door de opmaak van de terug-naar-werkfiches en de creatie van het TRIO-platform. Ten derde, er werden verschillende initiatieven genomen om arbeidsrisico's te voorkomen, zoals een nieuw wettelijk kader voor de preventie van spier- en skeletaandoeningen.
Het verplichten van werknemers met een gezondheidsproblematiek aan de deelname van bepaalde re-integratiegesprekken vind ik geen goed idee. Ik geloof dat mensen op een positieve manier moeten worden gestimuleerd. Dat kan volgens mij het best door de begeleidingen zo goed en zo divers mogelijk en op maat van de betrokkenen te organiseren. Dit zal de kans op een duurzame terugkeer naar de eigen of een nieuwe job verhogen. Dat is de echte doelstelling.
04.04 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor dit korte antwoord. Ik had gehoopt dat u ook wat zou halen uit uw verkiezingsprogramma, dat 1.100 bladzijden telt. Daarin zouden immers een aantal bepalingen daaromtrent zijn opgenomen.
Ik zal niet ontkennen dat uw regering, en dan voornamelijk uw collega Vandenbroucke, een aantal voorzichtige stapjes heeft gezet die erop wijzen dat men zich toch bewust is van deze problematiek. Wij mogen in deze materie niet te binair blijven denken – ziek of niet ziek – of blijven accepteren dat mensen nogal gemakkelijk worden afgeserveerd en dan maar verder hun plan moeten trekken. We moeten evolueren naar een responsabilisering. Dat is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, zowel van de werkgever als de werknemer, maar ook van de ziekenfondsen. Ik heb de indruk dat hun rol in dezen niet echt bevorderend is om de mensen opnieuw aan het werk te krijgen. Er moet dringend een mindshift komen, vooral bij de ziekenfondsen. U kent ons standpunt daaromtrent.
Dit is dringend en het moet volgens mij een van de prioriteiten zijn waaraan in de volgende legislatuur aandacht wordt besteed, uiteraard ook in de preventie. Men moet doortastender en meer aanklampend zijn. Dat is niet negatief. U zegt dat dit negatief is en dat we de mensen toch niet mogen bestraffen als ze niet gaan werken. Dat is ook niet onze bedoeling. Een aanklampend beleid zou echter niet slecht zijn en ik denk dat vooral de ziekenfondsen hierin tekortschieten.
We kijken uit naar de volgende legislatuur. Ik meen te hebben begrepen dat u er zich van bewust bent dat dit een groot probleem is, niet alleen voor de mensen zelf, maar ook voor de sociale zekerheid. U weet dat er daar tekorten zijn die alsmaar groter worden.
04.05 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Er zijn inderdaad al heel wat stappen ondernomen, vooral voor een beleid waarin wij geen mensen mogen achterlaten en waarin wij hen niet mogen opgeven voor de arbeidsmarkt binnen onze maatschappij. De responsabilisering is er ook. De terug-naar-werktrajecten zijn er ook. Soms is de mutualiteit echter partij en rechter tegelijk. Er is dus echt wel meer nodig. Ik meen dat er in de aanbevelingen toch wel heel mooie dingen zitten.
Ik zal er in de volgende legislatuur niet meer bij zijn, maar ik wil toch nog even meegeven dat ik de resolutie ter zake heb ingediend. Ik hoop dat die overeind blijft, omdat ze toch een stuk werkt aan de preventie, die heel belangrijk is. Men moet voorkomen dat er mensen uitvallen. Als we naar 600.000 arbeidsongeschikten wegens ziekte gaan, moeten wij daar toch eens goed over nadenken.
Er is wel één ding dat ik nog als aanbeveling wil meegeven: er is te weinig informatiedeling onder de artsen onderling. Er is wel een platform, en dat wordt wel gestimuleerd, maar het gebeurt onvoldoende, waardoor er soms heel lang gewacht wordt eer men mensen op het pad naar werk, en naar de sociale contacten op de werkvloer, kan brengen.
Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik wil u ook bedanken voor de fijne samenwerking. Waarschijnlijk zullen wij elkaar niet meer ontmoeten voor mondelinge vragen, maar ik heb heel graag met u samengewerkt. Af en toe hadden wij wel een meningsverschil, maar ik meen dat dit normaal is in de politiek. Voor ons is het belangrijk dat er geen mensen achtergelaten worden, en dat zij op de arbeidsmarkt geactiveerd worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, de regels rond flexi-jobs zijn het voorbije jaar aangepast en vooral strenger geworden. Enerzijds werd er een inkomensgrens vastgelegd, zowel op uurbasis als op jaarbasis, anderzijds werd er ook een wachttijd ingevoerd wanneer men overschakelt van een voltijds naar een viervijfdestatuut. Personen die hun arbeidsvolume verlaagden, verloren het recht om te flexi-jobben wanneer dat in het vierde kwartaal van 100 % naar 80 % veranderde. Daarvoor mochten ze gedurende twee kwartalen niet langer een flexi-job uitoefenen. Voor personen die vóór de stemming en dus vóór de uitvoering van de wetswijziging overschakelden van 100 % naar 80 %, resulteert dat na de wetswijziging in een tijdelijke weigering om als flexi-jobber te kunnen voortwerken.
We ontvingen enkele getuigenissen van mensen die hun arbeidsregeling al dan niet gewenst hebben aangepast, voordat die wetgeving werd besproken en zeker voordat ze werd ingevoerd. Het gaat niet om nieuwe flexi-jobbers, maar om mensen die al lange tijd in dat statuut werkten en dat nu plots in 2024 gedurende twee kwartalen niet langer mogen doen, omdat ze in 2023 op eigen vraag of gedwongen een statuutswijziging hebben ondergaan. Hun extra inkomen en hun recht om bij te klussen, vervielen daardoor. Hun rechtvaardigheidsgevoel werd aangetast.
Hoeveel personen zijn de dupe van die regeling? Is de invoering van retroactieve regels geen schending van het beginsel van behoorlijk bestuur?
Zult u de regeling eventueel herzien, zodat deze personen toch hun tewerkstelling als flexi-jobber kunnen voortzetten? Zo ja, tegen wanneer?
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Na navraag bij de RSZ blijkt dat er nog geen cijfers beschikbaar zijn met betrekking tot het aantal flexi-jobbers dat de uitoefening van hun flexi-job of voorlopige flexi-job niet kan voortzetten als gevolg van de wijzigingen die de programmawet van 22 december 2023 heeft aangebracht in de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken. De betrokken wijzigingen werden niet met terugwerkende kracht ingevoerd. De bepalingen zijn in werking getreden op 1 januari 2024. Gelet op de doelstelling om misbruik en oneigenlijk gebruik van het regime van flexi-jobs te vermijden, werd ervoor gekozen om niet in een overgangsregeling te voorzien.
Ik wil toch even benadrukken dat er geen recht op een flexi-job bestaat. Flexi-jobs genieten een specifieke parafiscale behandeling en vormen een uitzondering op het reguliere arbeidsregime. Ze dienen een bepaald doel, met name het flexibel opvangen van pieken. Ze dienen dus de uitzondering te blijven. Het is niet de bedoeling dat ze reguliere tewerkstelling verdringen. We hebben echter gemerkt dat dat wel het geval is en dat werknemers hun 100 % tewerkstelling afbouwden. Dat is niet solidair tegenover de maatschappij en ook niet ten aanzien van hun reguliere werkgever, die zijn personeel ziet vertrekken.
05.03 Hans Verreyt (VB): Dank u voor uw antwoord, dat niet echt veelzeggend was. Ik zeg niet dat de wetgeving retroactief is, maar de regels worden wel retroactief. Op 1 januari 2024 gaat het immers over tewerkstelling die tot een jaar voordien heeft plaatsgevonden en ook de wijzigingen die in die tewerkstelling een jaar voordien hebben plaatsgevonden. Ik vraag niet naar een overgangsmaatregel van bekendmaking om dan een soort buffer te creëren.
Het gaat echter over de groep werknemers die
in de loop van 2023 inderdaad een statuutswijziging hebben doorgevoerd, op
eigen vraag of op vraag van de werkgever. Dat gebeurt immers ook. Niet iedereen
kan 100 % blijven werken. Soms wordt er in overleg gegaan. Over die groep
gaat het en niet over de groep werknemers die na de invoering van de
wetswijziging ineens iets veranderen aan hun statuut om buiten die regels te
vallen. Het gaat om de groep die getroffen wordt door beslissingen in het
verleden en dus van vóór
de wetswijziging. Hun vertrouwen in de rechtsstaat is belangrijk. Zij kunnen
niets aan die situatie doen, zijn konden zich daar niet op voorbereiden en
plots worden ze getroffen door die wetswijziging die out of the blue op hun
bord terechtkwam.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: Les questions n° 55042285C de Mme Lanjri et n° 55042308C de Mme Fonck sont transformées en questions écrites.
06.01 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u herinnert zich waarschijnlijk nog dat collega Moscufo eind februari al aan de alarmbel trok, omdat Decathlon de sociale wetgeving en het sociaal overleg niet respecteert. Onze woorden waren nog niet koud of Decathlon besliste om 132 mensen te ontslaan. Herinnert u zich nog de beelden toen dat werd aangekondigd? De vakbonden werden niet eens gehoord. De werkgever vertelde de mensen individueel dat zij zouden worden ontslagen. Waar gaan wij naartoe? Het is toch hallucinant dat een werkgever het sociaal overleg niet respecteert.
Wij zeiden toen al dat u iets moest doen voor het sociaal overleg. Pas na een actie van de vakbond besliste de werkgever uiteindelijk dat hij de vakbonden wel wil zien, op 7 mei. Kunt u het zich voorstellen dat een vakbond actie moet voeren opdat een werkgever in overleg zou treden in het kader van een ontslagronde? De wet-Renault, on s'en fout, quoi.
Wij hebben hierover een aantal vragen voor u.
Wij zeiden toen al dat Decathlon een gevaarlijk precedent zou zijn. De vraag van collega Moscufo was of u contact zou opnemen – dat was dringend – met Decathlon om te zeggen dat het bedrijf de wet moet respecteren. Hebt u dat gedaan en wat zijn de conclusies daarvan?
Hoe zult u de inspectiediensten activeren om de werknemers van Decathlon te beschermen tegen inbreuken op de sociale wetgeving?
Hoe evalueert u de wet-Renault in deze zaak? Er zijn nog te veel mazen in het net. Welke oplossing kunnen wij hiervoor vinden?
Zult u een sociaal bemiddelaar aanstellen voor het sociaal overleg bij Decathlon?
06.02 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, l'enseigne Decathlon a annoncé la semaine dernière sa volonté de fermer son dépôt logistique de Willebroek, avec pour conséquence la suppression possible de plus de 130 emplois. Les syndicats sont extrêmement inquiets et dénoncent, je cite, "un climat social exécrable" qui règne dans l'entreprise depuis plusieurs mois. Outre une concertation sociale problématique, les syndicats ont constaté une évolution vers davantage d'emplois temporaires ces derniers temps, ce qui permettrait de supprimer de l'emploi temporaire sans activer la procédure Renault.
Le conseil d'entreprise s'est réuni durant 15 minutes mardi dernier. On me rapporte que les permanents syndicaux se sont vu refuser l'accès à la réunion.
Les représentants des travailleurs soupçonnent Decathlon de vouloir contourner la loi Renault en proposant des solutions individuelles aux travailleurs, alors qu'ils procèdent à ce qui s'apparenterait à des licenciements perlés depuis plusieurs mois.
Après Makro, Delhaize et d'autres, nous observons encore une fois cette tendance de grandes enseignes commerciales à apparemment contourner les lois qui protègent les travailleurs. Les syndicats pointent l'incapacité de l'Inspection sociale à constater les infractions. Je m'associe à la crainte des travailleurs que ces pratiques deviennent la norme dans le secteur.
Monsieur le ministre, avez-vous connaissance de la situation problématique chez Decathlon, spécifiquement au niveau de la concertation sociale? Des infractions ont-elles été constatées?
Prévoyez-vous de mettre les différentes parties prenantes autour de la table?
Manifestement, la loi Renault ne permet pas de répondre à ce type de situations. En l’absence d’accord des partenaires sociaux au CNT, comment voyez-vous votre rôle afin de garantir le respect des droits des travailleurs?
06.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames les députées, merci pour vos questions.
Gezien de vragen van vorige week in de plenaire zitting, die mijn collega-minister Lalieux heeft beantwoord, moet ik vandaag deels in herhaling vallen.
L'entreprise Decathlon a en effet présenté un plan dit de "transformation" de son réseau logistique. Ce plan s'inscrit dans le cadre de l'annonce d'une procédure de licenciement collectif. L'entreprise a donc lancé la phase d'information et de consultation, conformément à la loi Renault. Ce plan pourrait affecter l'emploi de près de 132 travailleurs.
À ce stade, l'entreprise indique que sa volonté est de limiter les licenciements et de privilégier le réemploi en favorisant des solutions de reclassement. Il revient maintenant aux représentants des travailleurs de discuter avec la direction de ce plan et des possibilités de limiter autant que possible les licenciements. En tout état de cause, je suis la situation très attentivement, en particulier en ce qui concerne la qualité de la procédure d'information et de consultation. Cette procédure, je le répète, doit être effective, de qualité, et permettre aux travailleurs et à leurs représentants d'obtenir des réponses à toutes leurs questions.
En ce qui concerne l'opportunité de la désignation d'un conciliateur social, une demande en ce sens a bel et bien été adressée par le banc syndical au président de la commission paritaire concernée. Cette demande a toutefois été suspendue à la requête des représentants des travailleurs, dans l'attente du prochain conseil d'entreprise prévu le 7 mai prochain.
Ik wens heel duidelijk te stellen dat ik al eerder aan de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten heb gevraagd strikt toe te kijken op het respecteren van de sociale wetgeving. Ik heb haar ook gevraagd snel gevolg te geven aan klachten die worden ingediend.
L'Inspection du travail a été informée via différents canaux des allégations concernant la situation dramatique du dialogue social chez Décathlon. La réticence de l'Inspection à communiquer à ce sujet, qui paraît ressortir des articles de presse, ne doit pas vous amener à conclure qu'elle ne prend pas cette question au sérieux ni même que votre serviteur ne la prendrait pas au sérieux également.
L'attitude des services d'inspection est basée sur leurs obligations légales de confidentialité et leur devoir de discrétion tels que décrits dans le Code pénal social.
Als gevolg daarvan kan ik u geen verdere informatie verschaffen. Informatie over gerechtelijke onderzoeken kan alleen door de minister van Justitie, en dan nog onder strikte voorwaarden, worden verstrekt.
En ce qui concerne la procédure Renault – ou la loi Renault de manière plus générale – j'estime qu'elle doit être complétée afin de tenir compte de toute une série de situations auxquelles nous avons été confrontés et, surtout, auxquelles les travailleurs et les travailleuses ont été confrontés ces dernières années. Vous savez également que j'ai formulé des propositions et que je les ai adressées aux interlocuteurs sociaux au sein du Conseil National du Travail.
Vous savez également que, jusqu'à présent, ces interlocuteurs sociaux ne sont pas parvenus à se mettre d'accord sur ces propositions ou sur d'autres propositions, de sorte qu'ils nous ont demandé un délai supplémentaire dans le but de parvenir à un consensus, afin que la loi Renault soit complétée et amendée et qu'elle tienne compte des situations vécues par de nombreux travailleurs et travailleuses ces dernières années.
Il reste manifestement des trous dans le filet de protection prévu par cette loi. Aussi, j'attends – tout comme vous – avec impatience un retour des partenaires sociaux sur cette question essentielle.
06.04 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag of u uiteindelijk contact opgenomen heeft met het bedrijf na onze opmerkingen daarrond vorige keer. De werkgever heeft gewoon verder gedaan. Niet alleen heeft de werkgever 130 jobs geschrapt, hij heeft daarbij de wet gewoonweg niet gerespecteerd. Het is niet dankzij u dat een en ander in beweging is gekomen. Dat is dankzij de mensen op het terrein. Dankzij hen heeft de werkgever uiteindelijk beslist om rond de tafel te zitten en niet om een andere reden. Kortom, u hebt niets ondernomen en daardoor kon de werkgever zijn gang gaan.
Ten tweede, wat de wet-Renault betreft, Decathlon deelt aan zijn werknemers mee dat ze in Spanje of Portugal kunnen gaan werken en noemt dat reclassering, om toch maar niet te hoeven zeggen dat het over afdankingen gaat. Voor het bedrijf betekent reclassering de werknemers naar een winkel aan de andere kant van het land sturen. Dat is een verdoken vorm van ontslag.
Ten derde, wij hebben een wetsvoorstel om de wet-Renault te verstrengen, dat we bij goedkeuring de wet-Inbev zullen noemen. Dat verbiedt een werkgever werknemers te ontslaan als het bedrijf winsten maakt. Daarnaast moet een bedrijf dat werknemers ontslaat, de subsidies die het van de overheid heeft gekregen – en dat gebeurt heel vaak – terugbetalen. Ik vind het inderdaad niet normaal dat bedrijven werknemers op straat zetten, terwijl ze subsidies krijgen van de overheid.
Daarom willen wij dat de wet-Renault
dringend aangepakt wordt. We moeten stappen zetten om te beletten dat
winstgevende bedrijven zomaar werknemers op straat kunnen gooien, zoals gebeurt
bij Decathlon. Ik hoop echt dat er werk gemaakt wordt van het overleg dat
volgende week bij Decathlon van start gaat, zodat de werknemers gesteund
worden. Onze steun
hebben ze in ieder geval al.
06.05 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'entends, et vous le dites souvent, que vous êtes attentif à la qualité de la procédure. Vous avez dit qu'elle devait être effective, de qualité et qu'elle doit permettre d'obtenir des réponses à toutes les questions.
Ce n'est pourtant pas le cas ici. Les intentions ne sont pas suffisantes avec la loi Renault. Vous affirmiez qu'il fallait l'améliorer, ce en quoi je suis d'accord. D'ailleurs, nous avons eu des échanges réguliers à ce sujet. J'estime que lorsqu'une loi démontre sans cesse, malgré le mérite qu'elle a d'exister, qu'elle n'est pas suffisamment protectrice, il faut la faire évoluer. J'espère que cela sera dans vos toutes premières priorités pour la prochaine fois peut-être.
Mais je constate que nous sommes en l'occurrence de nouveau dans la même situation que ce qui est constaté depuis quatre ans, à savoir que la loi fonctionne certes, mais pour un public défini, les autres passant à travers ce filet comme, par exemple, les sous-traitants pour lesquels une amélioration vient de poindre suite à l'avis du CNT de décembre dernier, mais aussi les travailleurs temporaires.
Vous avez souligné que l'Inspection est informée de la situation et qu'elle est réticente à parler. Ce n'est pas un manque d'intérêt de leur part. Si vous signalez que davantage d'informations ne peuvent être divulguées, j'imagine que c'est en raison d'une enquête en cours au pénal pour des faits punissables. C'est déjà une information.
Ce genre d'informations doit nous inviter à la plus grande attention. Même en affaires courantes, vous serez toujours ministre du Travail et il vous revient, monsieur le ministre, de poser des gestes forts, même pendant cette période, pour protéger ceux qui attendent de vous que la loi fonctionne afin de bénéficier de cette loi Renault.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: La question n° 55042498C de Mme Moscufo est transformée en question écrite.
07.01 Nathalie Muylle (cd&v): Mijnheer de minister, voorafgaandelijk laat ik opmerken dat ook ik het dossier betreffende Decathlon, waarover ik ook een vraag had ingediend, maar die om een technische reden uiteindelijk niet aan de orde kwam, van nabij zal volgen.
Wat de Audifabriek in Vorst nu betreft, de toekomst van Audi in Vorst, zeker na 2027, was al herhaaldelijk onderwerp van discussie in onze commissie. Er ging ook een mooie delegatie ter plaatse en naar aanleiding daarvan werden er afspraken gemaakt en werd een taskforce opgericht die nog een of twee keer voor de verkiezingen zou samenkomen. De regering wil het dossier blijven opvolgen, ondanks de verkiezingen. In de media lazen we over allerhande fiscale maatregelen zoals een taxshift, maatregelen inzake de werkgeversbijdragen voor ploegenarbeid en gemeenschapsmaatregelen in verband met opleidingen. Er zijn dus heel wat zaken gebeurd.
Mijnheer de minister, wat is de stand van
zaken? Werden er al maatregelen voorbereid? Welke maatregelen mogen we effectief
verwachten, binnen welke termijn?
07.02 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, on avait eu l’occasion de débattre au sein de cette commission des incertitudes qui pèsent sur le futur de l’usine d’Audi à Forest et surtout de l’avenir des plus de 3 000 travailleurs et travailleuses et de leur famille. C’est cela qui nous préoccupe. Toute une série d’annonces ont été faites dans la presse par le groupe. Ce que nous retenons aussi et qui est l’objet de ma question, c’est le fait que le ministre a réuni une task force interfédérale le 12 avril dernier, à laquelle vous avez participé. Effectivement, il est important pour nous de prendre connaissance des échanges qui ont eu lieu, aussi de la part du groupe lui-même par rapport à l’avenir du site et donc de ses travailleurs et travailleuses, et aussi des éventuelles mesures qui ont déjà été discutées au sein de la task force, laquelle regroupe les différents niveaux de pouvoir en Belgique. On sait que l’économie, l’emploi et la protection sociale sont assurés par différents niveaux de pouvoir. Je voudrais également savoir si vous pouvez déjà nous dire un mot sur ce qui a déjà été discuté en termes de mesures et surtout quel est le plan pour la suite des événements et des concertations en la matière.
07.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Je ne reviendrai pas sur les éléments qui ont déjà été formulés par mes deux collègues. Je viens juste avec un élément complémentaire qui n’a pas été mentionné. Le 22 avril, une vingtaine d’ouvriers intérimaires d’Imperial, un sous-traitant d’Audi, ont manifesté devant l’entrée principale de l’usine à Forest. Fin mars, ils étaient déjà au chômage technique et 70 intérimaires d’Imperial ont reçu un message de leur direction leur annonçant que leur contrat n’était pas renouvelé et que leur badge d’accès à l’usine était déjà bloqué. C’était une fin de contrat abrupte et "méchante". D’autres sous-traitants expriment leur inquiétude quant à leur contrat et à leur avenir.
Un autre élément n’a pas été mentionné par mes collègues et sur lequel je voudrais bien vous entendre: à ce stade, la commune de Forest, qui est pourtant directement impactée par l’avenir du site – je pense que vous avez bien conscience de la place qu’il occupe dans cette commune bruxelloise – n’a pas encore été invitée autour de la table. Or, elle est en première ligne pour répondre aux préoccupations. En tant que conseillers et conseillères communaux – j’en fais partie – nous sommes directement interpellés par les travailleurs et travailleuses ainsi que les intérimaires. Ils nous posent des questions auxquelles nous ne savons évidemment pas répondre étant donné que nous ne sommes absolument pas parties prenantes au débat sur l’avenir de l’entreprise qui nous impacte directement. Mes questions sont les mêmes que celles de mes collègues: où en sont les travaux de la task force? Quelles sont les réponses aux appels à l’aide des sous-traitants déjà impactés? Une concertation, ou en tout cas une information circonstanciée, est-elle prévue pour la commune de Forest?
07.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: De taskforce is inderdaad voor het eerst samengekomen op het kabinet van de eerste minister op 12 april. We konden kennisnemen van de visie van de directie en de timing en anderzijds konden we de troeven van België en van de fabriek in Vorst in het bijzonder verdedigen.
Er werden vooral vragen gesteld over de logistiek en over de toegankelijkheid van de site voor de producten, voor de werknemers en voor de leveranciers. Daarbij kwam ook de afstand van het netwerk van de onderaannemers en de leveranciers aan bod.
Daarnaast is er gesproken over thema's als vergunningen, opleidingssteun en kosten.
Les coûts salariaux notamment sur la base du dispositif de travail en équipes ainsi que les coûts énergétiques n'ont pas été particulièrement identifiés comme étant problématiques ou supérieurs à ce qui prévaut sur d'autres sites, comme les sites de production situés en Allemagne.
Nous avons convenu de la création de différents groupes de travail pour discuter de ces différents thèmes. La task force se réunira mardi prochain en fin de journée pour faire le point sur la situation.
Comme les thèmes sont répartis entre les différents niveaux de pouvoir et de compétences, le travail continuera à être coordonné par le premier ministre qui pourra sans doute fournir des détails supplémentaires quant aux différents travaux. Après le 7 mai, nous aurons sans doute davantage d'informations à vous communiquer même si les chambres seront dissoutes le lendemain.
J'ai insisté auprès du premier ministre pour que les représentants des travailleurs soient associés à ce processus, convaincu qu'ils ont eux aussi un rôle important à jouer dans l'ancrage durable de l'emploi dans l'usine. Ce faisant, je souligne que la concertation sociale au niveau de l'entreprise et au sein des instances appropriées est également un élément essentiel.
Mon cabinet est en contact régulier avec les organisations syndicales pour prendre note de leurs craintes, de leurs propositions, de leurs suggestions. Il importe cependant de passer à la vitesse supérieure et de les associer au plus près du processus.
07.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse. Merci aussi de partager votre préoccupation pour un de ces fleurons du parc industriel bruxellois et, plus largement, belge. Nous sommes en effet tous particulièrement préoccupés par l'avenir de cette entreprise.
Je note que plusieurs groupes de travail ont été mis en place et que vous disposerez de davantage d'éléments mardi. Je pense que vous avez très bien fait d'insister auprès du premier ministre, de réunir les syndicats autour de la table, car nous savons tous que discuter sans les syndicats revient à aller droit dans le mur.
En ce qui concerne l'esprit général de la task force, il faudrait peut-être insister car nous avons vraiment besoin d'un signal clair comme quoi personne ne sera laissé pour compte. Rien qu'aujourd'hui, il y a de nombreux débats sur les pertes d'emplois dans les entreprises. Il faut que les citoyens aient des perspectives d'emploi et se sentent respectés dans leur dignité de travailleur. Un drame social supplémentaire est donc inenvisageable à ce stade, que ce soit à Bruxelles ou en Belgique. Il faut vraiment pouvoir accompagner chacun et chacune.
En ce qui concerne tout particulièrement les intérimaires, ma collègue Cécile Cornet vient d'insister sur leur place dans le cadre de la procédure Renault. C'est essentiel selon moi, et je me joins à ses préoccupations à cet égard. On ne peut pas accepter que des sous-traitants soient aussi mal traités. Nous sommes en première ligne de leurs appels, et il n'est pas possible que, du jour au lendemain, leur contrat expire et qu'ils n'aient plus accès à leur lieu de travail. Il faut vraiment que le drame social qui se déroule actuellement chez Audi soit une occasion supplémentaire pour revoir cette procédure Renault et l'élargir afin qu'elle protège tout le monde. Merci de porter ce débat au sein de la task force le moment venu.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
La présidente: Les questions nos 55042502C et 55042517C de Mme Moscufo sont transformées en questions écrites.
Ceci clôture nos travaux. Monsieur le ministre, merci pour cette dernière séance de questions.
07.06 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci à vous, madame la présidente, merci à mesdames et messieurs les députés, et merci bien entendu aux services et aux interprètes, à qui je présente également mes excuses parce que je sais que je parle trop vite, ce qui ne facilite pas leur travail. Merci à eux pour leur indulgence.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 23.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.