Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 22 avril 2020

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 22 april 2020

 

Voormiddag

 

______

 

 


Le débat d'actualité commence à 10 h 36. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.

Het actualiteitsdebat vangt aan om 10.36 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 COVID-19: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van

- Joy Donné aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De omzendbrief GPI 94 en de Task Force GPI" (55004674C)

- Joy Donné aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ministeriële besluiten en FAQ's inzake de coronamaatregelen" (55004678C)

- Dries Van Langenhove aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De uniformisering van de aanpak van het coronavirus op het niveau van de politie" (55004727C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De impact van de coronamaatregelen op de werklast van de politie en op de criminaliteitscijfers" (55004729C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De juridische waarde van de FAQ's inzake de coronamaatregelen" (55004730C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De omzendbrief GPI 94" (55004733C)

- Josy Arens aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De gevolgen van de lockdownmaatregelen voor de inwoners van de grensstreek" (55004751C)

- Sophie Rohonyi aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Politiebescherming voor sekswerkers tijdens de lockdown" (55004802C)

- Franky Demon aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Telewerk en social distancing in de chemische sector" (55004842C)

- Ellen Samyn aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het toezicht op de naleving van de COVID-19-maatregelen tijdens de komende ramadan" (55004844C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De rellen in Anderlecht" (55004925C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De gebrekkige handhaving van de coronamaatregelen door burgemeesters" (55004927C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De niet-retroactieve werking van het KB over de GAS-boetes" (55005013C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De definitie van 'massa-evenementen'" (55005015C)

- Laurence Zanchetta aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De lockdownmaatregelen en de eenoudergezinnen" (55005034C)

- Laurence Zanchetta aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De situatie van de niet-samenwonende koppels en de lockdownmaatregelen" (55005035C)

- Laurence Zanchetta aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De inschrijving in en de afvoering uit de bevolkingsregisters tijdens de lockdownperiode" (55005036C)

- Josy Arens aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De responsabilisering van de burgemeesters in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus" (55005088C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De richtlijnen voor de politie en de GAS-boetes" (55005091C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De huisbetredingen door de politie tijdens de coronacrisis" (55005092C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het beschermingsmateriaal voor de politie" (55005093C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De politieagenten in opleiding" (55005095C)

- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Fysiek onthaal door de politie" (55005096C)

- Philippe Pivin aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het werk van de politiediensten, de gezondheidscrisis en de lockdown" (55005098C)

- Vanessa Matz aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De evolutie van de genomen maatregelen tegen infrafamiliaal geweld tijdens de lockdownperiode" (55005146C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De handhaving van de coronamaatregelen" (55005224C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "COVID-19 bij de geïntegreerde politie" (55005223C)

- Sophie Rohonyi aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Essentiële verplaatsingen en politiecontroles" (55005082C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het intrafamiliaal geweld tijdens de lockdown" (55005226C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De eigengereide koers van sommige burgemeesters" (55005227C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De voorbereiding van het kusttoerisme" (55005228C)

- Greet Daems aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De tip van een burgemeester om een politiecontrole te omzeilen" (55005231C)

- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De beslissing van de burgemeester van Aalst om een handelszaak de deuren te laten openen" (55005256C)

- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De statistieken inzake de dossiers van aan COVID-19 gelieerde inbreuken" (55005265C)

- Bercy Slegers aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De Frans-Belgische grenscontroles n.a.v. de coronacrisis" (55005267C)

- Bercy Slegers aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De heropening van doe-het-zelf-zaken en tuincentra" (55005268C)

- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "COVID-19 en de onveiligheid in de stations" (55005277C)

- Eric Thiébaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De situatie van de vrijwillige brandweerlieden-ambulanciers tijdens de coronacrisis" (55005279C)

- Sophie Rohonyi aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ontsmetting van de voertuigen van de ambulanciers en de brandweerlieden" (55005280C)

- Sarah Schlitz aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ontvangst en de behandeling van klachten wegens huiselijk geweld door de politie" (55005281C)

- Eric Thiébaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De specifiek met het coronavirus verbonden lasten voor de gemeenten" (55005282C)

- Meryame Kitir aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De handhaving van de zogenaamde lockdownmaatregelen" (55005284C)

- Joy Donné aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De publicatie van het met de nieuwe maatregelen aangevulde MB" (55005287C)

01 COVID-19: débat d'actualité et questions jointes de

- Joy Donné à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La circulaire GPI 94 et la task force GPI" (55004674C)

- Joy Donné à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les arrêtés ministériels et les FAQ concernant les mesures contre le coronavirus" (55004678C)

- Dries Van Langenhove à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'uniformisation de la lutte contre le coronavirus au niveau de la police" (55004727C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'impact des mesures anti-coronavirus sur la charge de travail des policiers et sur la criminalité" (55004729C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La valeur juridique des FAQ concernant les mesures contre le coronavirus" (55004730C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La circulaire GPI 94" (55004733C)

- Josy Arens à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les conséquences des mesures de confinement pour les habitants frontaliers" (55004751C)

- Sophie Rohonyi à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La protection policière des personnes prostituées en cette période de confinement" (55004802C)

- Franky Demon à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le télétravail et la distanciation sociale dans le secteur chimique" (55004842C)

- Ellen Samyn à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le contrôle du respect des mesures contre le coronavirus pendant le prochain ramadan" (55004844C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les émeutes à Anderlecht" (55004925C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le non-respect des mesures contre le coronavirus par les bourgmestres" (55004927C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La non-rétroactivité de l'arrêté royal relatif aux amendes SAC" (55005013C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La définition d'"événement de masse"" (55005015C)

- Laurence Zanchetta à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les mesures de confinement et les familles monoparentales" (55005034C)

- Laurence Zanchetta à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La situation des partenaires ne vivant pas sous le même toit et les mesures de confinement" (55005035C)

- Laurence Zanchetta à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La domiciliation et la radiation de domicile en période de confinement" (55005036C)

- Josy Arens à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La responsabilisation des bourgmestres dans la lutte contre la propagation du coronavirus" (55005088C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les directives pour la police et les amendes SAC" (55005091C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les visites domiciliaires par la police pendant la crise du coronavirus" (55005092C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le matériel de protection pour les policiers" (55005093C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les agents de police en formation" (55005095C)

- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'accueil physique par la police" (55005096C)

- Philippe Pivin à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le travail policier, la crise sanitaire et le confinement" (55005098C)

- Vanessa Matz à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'evolution des mesures prises contre les violences intrafamiliales durant le confinement" (55005146C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le contrôle du respect des mesures contre le coronavirus" (55005224C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le COVID-19 au sein de la police intégrée" (55005223C)

- Sophie Rohonyi à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les déplacements essentiels et les contrôles de police" (55005082C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les violences intrafamiliales pendant la période du confinement" (55005226C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La résistance obstinée de certains bourgmestres" (55005227C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La préparation du tourisme à la côte" (55005228C)

- Greet Daems à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les infos d'un bourgmestre afin d'échapper à un contrôle de police" (55005231C)

- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La décision du bourgmestre d'Alost de permettre l'ouverture d'un magasin" (55005256C)

- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les statistiques des dossiers d’infractions liées au COVID-19" (55005265C)

- Bercy Slegers à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les contrôles à la frontière franco-belge à la suite de la crise du coronavirus" (55005267C)

- Bercy Slegers à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La réouverture des magasins de bricolage et des jardineries" (55005268C)

- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le COVID-19 et l'insécurité dans les gares" (55005277C)

- Eric Thiébaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La situation des pompiers-ambulanciers volontaires face au coronavirus" (55005279C)

- Sophie Rohonyi à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La désinfection des véhicules des ambulanciers et des sapeurs-pompiers" (55005280C)

- Sarah Schlitz à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L’accueil et le traitement des plaintes pour violences intrafamiliales par la police" (55005281C)

- Eric Thiébaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les charges spécifiquement liées au coronavirus pour les communes" (55005282C)

- Meryame Kitir à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le respect des mesures de confinement" (55005284C)

- Joy Donné à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La publication de l'arrêté ministériel portant de nouvelles mesures" (55005287C)

 

De voorzitter: Collega's, ik stel voor dat we de werkwijze hanteren die we in de vorige commissievergadering hebben gebruikt. Daarbij krijgt elke fractie maximum tien minuten spreektijd. De fracties komen aan het woord in de volgorde van indiening van de vragen.

 

Chaque groupe politique dispose de maximum dix minutes. Les orateurs de chaque groupe se succéderont selon l'ordre de dépôt des questions.

 

Het secretariaat maakt mij er attent op dat men ook kan verwijzen naar de schriftelijke voorbereiding van de vragen.

 

01.01  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, aangezien het reeds 10:30 uur is en ik ervan uitga dat de minister uitvoerig zal antwoorden, kunnen we misschien afspreken dat we allemaal verwijzen naar de schriftelijke voorbereiding van onze vragen. We kunnen daar heel veel tijd mee uitsparen. Het is beter dat we naar de minister luisteren en nog tijd overhouden om te repliceren. De vragen worden toch automatisch opgenomen in het verslag. Ik stel voor om een en ander wat vlotter te laten verlopen.

 

De voorzitter: Ik ben het daar eigenlijk wel mee eens. Het is belangrijk dat we het antwoord van de minister in extenso kunnen horen. Daarna is er nog ruimte voor een repliek.

 

01.02  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, in de vorige commissievergadering zei minister De Crem dat hij een globaal antwoord had gegeven en dat we voor verdere vragen naar details en cijfers bij het commissiesecretariaat konden aankloppen. Die vragen zouden dan volgens hem met spoed worden beantwoord. Uiteindelijk zijn we de enige fractie die vragen heeft gesteld, maar we hebben tot nu toe nog altijd geen antwoord gekregen van de minister.

 

Het kabinet van de minister zei zelfs geen vragen te hebben ontvangen, terwijl ze volgens de commissiedienst waren verzonden. In de vergadering leek het toen dat de vragen buiten de normale schriftelijke procedure om zouden worden beantwoord, maar in mails nadien met het kabinet en het secretariaat was daarover een discussie.

 

Ik zou hierover graag meer duidelijkheid krijgen.

 

De voorzitter: Ik neem akte van uw opmerking, maar die staat los van de vraag van mevrouw Kitir om allemaal te verwijzen naar de schriftelijke voorbereiding van de mondelinge vragen. Op die manier verliezen we geen tijd met het voorlezen van de vragen en hebben we meer tijd om de minister aan het woord te horen en daarna te repliceren.

 

01.03  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de Minister, naast het Ministerieel Besluit (MB) houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, heeft u er ook voor geopteerd om een omzendbrief uit te vaardigen, ministeriële omzendbrief GPI 94, die de bedoeling heeft een uniforme toepassing mogelijk te maken van de voormelde maatregelen door de federale én lokale politie. Dit zou gebeuren door een task force GPI die dan ook nog eens dwingende richtlijnen kan opleggen.

Kan u me meedelen wat de samenstelling is van de taskforce GPI en de exacte rechtsgrond meedelen die toelaat dat zulk “orgaan" dwingende richtlijnen oplegt aan alle politiediensten? Kan u bijkomend ook uitleggen welke rol de taskforce opneemt in het COFECO?

 

Op 13/03/2020 heeft U voor de eerste maal een Ministerieel Besluit (MB) uitgevaardigd houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Daarop volgden de MB's van 18/03 en 23/03, en 3/04/2020 die telkens erg ver gingen in het inperken van een aantal fundamentele rechten en vrijheden (onder meer de sluiting van handelszaken en scholen, het instellen van samenscholingsverboden en zelfs het reglementeren van buitenwandelingen in private kring).

Naast dit MB, heeft het crisiscentrum een lijst opgesteld van veel gestelde vragen die omtrent de maatregelen rijzen en antwoorden daarop, gebaseerd op een interpretatie van de maatregelen (“FAQ";frequently asked questions"). Voor deze vragenlijst zitten we nu ook reeds aan de 8ste versie.

Het is hoogst ongebruikelijk dat dergelijke verregaande maatregelen die de vrijheid van de burger inkrimpen in een MB staan en al helemaal dat de uitvoering van dit MB in een FAQ terechtkomt dat notabene afwijkt van het MB en zelfs het MB interpreteert en uitbreidt.

Dat de aanpak van de huidige crisis noopt tot het nemen van een aantal tijdelijke maatregelen die ook een ernstige impact hebben op ons gaan en staan, wordt niet betwist.

Maar deze maatregelen betekenen vaak een ernstige inperking van de openbare vrijheid. Dergelijke maatregelen moeten dan ook niet alleen gerechtvaardigd en proportioneel zijn, maar ook een duidelijke rechtsgrond hebben, mede om hun handhaving de nodige legitimiteit te geven. Draagvlak is uiterst belangrijk.

Vandaar volgende vragen:

Dat om redenen van “dringende noodzakelijkheid" het advies vd RvS niet gevraagd is voor de verschillende MB's, is te betreuren. Bij het 1ste MB kon ik dat nog begrijpen. Maar voor de daaropvolgende besluiten had dit zeker gekund, mede gelet op het feit dat de RvS onder tijdsdruk op erg korte termijn adviezen kan afleveren. Waarom gebeurde dat toch niet? Kan u me daarnaast ook uitleggen waarom niet geopteerd werd om een KB, bij voorkeur dan nog overlegd in ministerraad, te nemen? Niet alleen zou een tekst van de volledige regering een grotere legitimiteit hebben, zo zouden we ook over een Verslag aan de Koning beschikt hebben, dat ons bij interpretatieproblemen had kunnen helpen.

Handhaving vereist ook legaliteit. Wat is de rechtsgrond van het beboeten van een burger die zich niet houdt aan een maatregel in de FAQ, die niet expliciet voorkomt in het MB? Vindt u dergelijk ambtelijk document voldoende rechtsgrond tot sanctionering?

 

01.04  Dries Van Langenhove (VB): Het Vlaams Belang nam kennis van uw ministeriële omzendbrief (30 maart 2020), waarin sterk aangestuurd wordt op de uniformisering van de aanpak van het coronavirus op het niveau van de politie. Eveneens wordt in deze brief een duidelijke eenvormige communicatie naar de burger voorgeschreven.

Het Vlaams Belang ziet de modaliteiten die in deze omzendbrief bepleit worden als een lichtpunt in de huidige aanpak van deze crisis.

Door diverse ministers en instanties werden immers tot nu toe de meest tegenstrijdige boodschappen verspreid. Zo werd door de ene meegedeeld dat men vanzelfsprekend bij zijn lief mag gaan die niet in hetzelfde dorp woont, hetgeen onmiddellijk tegengesproken werd door een wetenschapper die door de regering aangesteld werd.

Zo stelde de ene minister dat er geen limiet staat op de perimeter binnen dewelke men mag fietsen, terwijl in dezelfde nieuwsuitzending gesteld werd door een andere minister dat dit in de onmiddellijke omgeving van de woonst dient te zijn.

Wij hopen dan ook, gelet op dergelijke verwarrende boodschappen, dat deze omzendbrief een aanzet mag geven tot een duidelijk en eenvormig beleid om deze crisis te kunnen beheersen.

Niettegenstaande het beleid rond de aanpak van deze problematiek binnen de asielcentra niet onder Uw bevoegdheden valt, spreekt het voor zich dat zowel burgers als politie met talloze samentroepende asielzoekers en migranten op straat geconfronteerd zullen blijven worden.

In de asielcentra is het momenteel immers pure chaos. De coronarichtlijnen worden er totaal niet nageleefd, asielzoekers verplaatsen zich in groepjes in diverse dorpskernen, gaan samen naar de supermarkt en brengen zichzelf en andere mensen hierdoor in gevaar.

Een medewerker van het Rode Kruis getuigde hierover anoniem dat de meeste asielzoekers geen enkel besef hebben over wat dit coronavirus is.

Gezien Minister De Block in antwoord op mijn vraag in de laatste plenaire zitting duidelijk stelde dat de asielcentra niet in lockdown zullen gaan omdat dit een discriminatie zou uitmaken volgens haar, ziet het er niet naar uit dat deze situatie snel zal wijzigen.

Mag ik u daarom vragen hoe u deze problematiek concreet zult aanpakken, gezien zowel burgers die zich aan de opgelegde regels houden als de politie, met deze overtreders zullen blijven geconfronteerd worden en ook hier een daadkrachtige en uniforme aanpak nodig is?

 

01.05  Tim Vandenput (Open Vld): De Corona maatregelen hebben volgens ons ook een impact op de werklast van de politie en het draaien van de illegale economie (verkeer, grenscriminaliteit, evenementen, …). Door de strenge maatregelen zou de criminaliteit in ons land blijkbaar met 30% zijn gedaald. Dat blijkt uit een rondvraag bij verschillende lokale politiekorpsen en wordt bevestigd door de voorzitter van de VCLP (Nicholas Paelinck)..

In dit kader volgende vraag:

1) Kan de minister de impact meedelen van de maatregelen op de werklast van de geïntegreerde politie? Welke opdrachten vergen minder capaciteit en welke meer? Hoe groot is het verschil? Wat zijn de prioriteiten voor de verschillende geledingen van de politie (gerechtelijk en bestuurlijk)?

2) Kan de minister de daling van de criminaliteit bevestigen? Om welke misdrijven gaat het en met hoeveel procent?

 

Ter verduidelijking van het MB worden er FAQ's opgemaakt door het Crisiscentrum. Die kunnen online worden geraadpleegd. We zitten inmiddels aan versie acht d.d. 6 april 2020. De antwoorden op de vragen gaan vaak verder dan de bepalingen van het MB.

In dit kader volgende vraag:

1) Kan de minister meedelen wat de juridische waarde van die FAQ's precies is? Kunnen burgers zich daarop beroepen bij politiecontroles?

2) Houdt de politie rekening met de FAQ's bij de controle op de naleving van de regels? Of baseren zij zich enkel op het MB?

3) Komen de richtlijnen van de Task Force GPI overeen met deze FAQ? Wat is desgevallend het verschil? Hoe kan de burger dat weten?

4) Acht de minister het nodig om het MB aan te passen en de bepalingen van de FAQ daarin op te nemen? Kan hij zijn standpunt juridisch beargumenteren?

5) Zal het MB regelmatig worden aangepast wanneer de maatregelen worden versoepeld?

 

Op 30 maart 2020 heeft de minister een omzendbrief geschreven waarin duidelijke richtlijnen aan de politiediensten worden gegeven. Volgens de minister blijkt dat er nog ruimte wordt genomen voor eigen interpretaties of uitholling van de tot op heden bepaalde regels, evenals inzake de statutaire gevolgen die hieruit volgen voor de personeelsleden.

De minister wenste uitdrukkelijk de aandacht te vestigen op het dwingend karakter van de richtlijnen van de Task Force GPI. Dat veronderstelt volgens hem een rigoureuze en ongenuanceerde toepassing ervan binnen alle geledingen van de geïntegreerde politie.

In dit kader volgende vraag:

1) Kan de minister nader toelichten op welke manier er eigen interpretaties of uithollingen van de tot op heden bepaalde regels worden genomen?

2) Idem voor de statutaire gevolgen die hieruit volgen voor de personeelsleden?

3) Kan de minister de richtlijnen van de Task Force GPI nader toelichten?

4) Wat moeten we begrijpen onder een rigoureuze en ongenuanceerde toepassing ervan?

 

01.06  Josy Arens (cdH): Les mesures de confinement ont parfois des conséquences imprévues lorsqu'elles rencontrent un contexte réel. En province du Luxembourg, ces mesures ont pour conséquence que les habitants ne peuvent plus faire leurs courses ou leur plein d'essence au Grand-Duché de Luxembourg. Or, dans certaines communes comme Arlon, Aubange, Martelange, Messancy ou Attert, les pompes à essence les plus proches sont celles qui se situent au Grand-Duché de Luxembourg. Il n'y a plus que quelques pompes du côté belge. A Martelange, toutes les pompes situées sur la N4 le sont du côté luxembourgeois. Tous les citoyens des communes précitées font le plein là Martelange parce que c'est là que sont les stations essence les plus proches de leur domicile. Aujourd'hui, les citoyens de Martelange doivent donc faire 30 km pour un plein alors qu'une pompe est en face de chez eux.

Nous devons évidemment tout faire pour lutter contre la pandémie mais celle-ci ne tient pas compte des frontières. Les risques de propager le virus sont plus grands si on oblige les gens à voyager des dizaines de kilomètres alors que ce dont ils ont besoin est disponible à parfois 100 m de leur domicile mais de l'autre côté de la frontière!

D'autre part, le Grand-Duché du Luxembourg répond aux résidents belges qui lui posent la question que les frontières grand-ducales restent ouvertes et qu'en ce qui les concernent les déplacements pour des denrées vitales restent autorisés.

Monsieur le Ministre,

Une concertation a-t-elle eu lieu à ce sujet avec le Grand-Duché du Luxembourg?

Si oui quelles en sont les conclusions?

Comme les rassemblements de citoyens plus nombreux présentent plus de danger êtes-vous d'accord de revoir l'Arrêté pour que les citoyens belges puissent faire leur plein au Grand-Duché?

En ce qui concerne les habitants de Martelange, il en est de même pour les achats de nourriture. Etes-vous d'accord de les autoriser à se ravitailler dans les magasins du côté grand-ducal?

 

01.07  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, depuis le 16 mars, la Belgique est en confinement total. Une mesure que même les personnes prostituées doivent respecter.

Sauf que beaucoup doivent continuer à travailler, et ce au risque d’être contaminées par leurs clients.

Certaines le font parce que forcées par leur proxénète. D’autres, parce qu’elles se trouvent dans une situation précaire extrême au point de ne plus pouvoir se nourrir ou de payer leur loyer.

Ces personnes, qui exercent secrètement, sont exposées à de grands dangers. Par exemple des clients qui pourraient profiter de leur situation vulnérable et se montrer violent envers elles.

À cela, s’ajoute la question du loyer qui est un réel problème, notamment pour celles qui exercent en vitrine. Les propriétaires avec qui ces prostituées ont établi un contrat privé sont soumis à la taxe communale. Or cette taxe n’est pas suspendue alors que l’activité prostitutionnelle est elle-même suspendue.

Dans certains cas, les personnes prostituées n’ont même pas de logement fixe et doivent vivre dans une chambre qu’elles payent à la semaine. Mais sans aucun revenu, elles pourraient facilement se retrouver à la rue, avec les risques pour leur sécurité que l’on imagine.

Par conséquent, Monsieur le ministre, pouvez-vous me faire savoir:

Si des mesures d’urgence ont été prises afin de garantir la sécurité des travailleuses du sexe qui continuent à travailler malgré elles?

La réserve fédérale de la police ne pourrait-elle pas être mobilisée?

 

01.08  Franky Demon (CD&V): Geachte Minister, de Nationale Veiligheidsraad bepaalt welke sectoren worden opgenomen in de lijst van “cruciale sectoren en essentiële diensten". De chemische sector is hier in haar geheel opgenomen, ondanks het feit dat deze sector zeer heterogeen is. Deze beslissing heeft een grote impact op de bedrijven en de talrijke medewerkers uit deze sector. Zo zijn de regels inzake telewerk en social distancing niet verplicht in chemische bedrijven. Ze moeten slechts “in de mate van het mogelijke" worden toegepast.

Dit alles zorgt natuurlijk voor angst bij veel medewerkers in deze bedrijven met als gevolg dat er meer absenteïsme is.

Graag had ik een antwoord op volgende vragen:

Is de minister van mening dat de regels voor social distancing ook in de chemische sector verplicht moeten worden wanneer telewerk niet mogelijk is? Hoe kunnen deze worden ingevoerd op een manier dat de essentiële chemische bedrijven niet stilvallen?

Is de minister van mening dat, gezien de grote heterogeniteit, niet de gehele chemische sector als cruciale sector moet gecatalogiseerd worden, maar dat dit enkel zou moeten gelden voor de essentiële subsectoren?

 

01.09  Ellen Samyn (VB): Op donderdagavond 23 april start de Ramadan tot zaterdag 23 mei. De Ramadan is niet alleen een religieus, maar ook een sociaal gebeuren. Na zonsondergang komen vaak verschillende families samen om het avondmaal te nuttigen en - in normale omstandigheden - te bidden in de moskees. Omwille van de covid-19 maatregelen is dit alles nu verboden.

Graag had ik van de minister vernomen:

Hoe wordt er in de maand van de Ramadan vanuit de overheid op toegezien dat families die niet onder hetzelfde dak wonen na zonsondergang niet bij elkaar zullen komen en dat er bijvolg scrupuleus rekening zal gehouden worden met de maatregel van sociale afstand?

Wordt er overwogen om - gezien de maatregelen m.b.t. covid-19 - extra toezicht te houden en extra politiediensten in te zetten daar waar nodig tijdens de periode van de Ramadan?

Indien de strikte maatregelen worden verlengd tot eind mei, zal er extra controle worden voorzien tijdens het Suikerfeest om sociale distantie te garanderen en ieders gezondheid te waarborgen?

 

01.10  Tim Vandenput (Open Vld): Naar aanleiding van de dood van een minderjarige tijdens een politieachtervolging, braken er zware rellen uit in Anderlecht tijdens het paasweekend. Dat was althans het motief van de relschoppers om op straat te komen en amok te maken. Politiecombi's en geparkeerde auto's werden vernield, agenten werden aangevallen met kasseistenen, molotovcocktails werden gegooid… De beelden die we allemaal zagen spreken voor zich. Een signaal van solidariteit en sereniteit, dat ons al weken gevraagd wordt door de experts, kunnen we dit allerminst noemen. U verklaarde het al eerder: deze houding heeft niets te maken met rouw of verdriet.

Ik heb het hier al eerder gezegd, mijnheer de Minister, de balorige minderheid verpest het opnieuw voor de meerderheid van de mensen die zich perfect aan de maatregelen houden. Het samenscholingsverbod werd niet nageleegd en er werd opgeroepen en uiteindelijk overgegaan tot geweld tegen politiediensten. Mijnheer de minister, ik ben gedegouteerd door wat ik gezien heb tijdens het paasweekend. Als ik dan nog eens bepaalde Brusselse politici hoor zeggen dat onze politiediensten in eigen boezem moeten kijken, word ik kwaad. De schuld van dit incident bij de politiedensten leggen getuigt van een enorme wereldvreemdheid. Ik vind dat we, zeker in tijden van crisis, hard moeten optreden om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden. We vragen deze dagen enorm veel inspanningen van alle mensen in dit land. We vragen aan hen om binnen te blijven en indien zij zich niet aan de regels houden, worden zij beboet en het gaat niet over kleine bedragen. Wij kunnen dus niet tolereren dat mensen die zo tekeergaan en alle regels aan hun laars lappen niet zwaar gestraft worden.

Ik heb daarom volgende vragen:

Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de rellen in Anderlecht?

Welke extra maatregelen worden er genomen om dergelijke situaties efficiënt en daadkrachtig aan te pakken? In het bijzonder in tijden van crisis?

 

01.11  Jessika Soors (Ecolo-Groen): De maatregelen rond het coronavirus blijven voor verwarring zorgen. Blijkbaar is dat niet alleen het geval bij burgers, maar ook bij burgemeesters in dit land. Zo liet de burgemeester van Antwerpen eind vorige week een advertentie verspreiden, waarin hij hard maakte dat hij een deel van de maatregelen niet zou handhaven.

Ik heb hierover voor u volgende vragen:

Mogen burgemeester de richtlijnen die het crisiscentrum uitvaardigt, en de richtlijnen die de politiediensten van uw taksforce krijgen, zomaar naast zich neerleggen?

Zo ja, op welke basis?

Zo nee, hoe zal u verzekeren dat burgemeesters de uitgevaardigde richtlijnen handhaven? Hoe zal u reageren indien een burgemeester dit niet doet?

Er was voorbije week discussie over de juridische kracht van de richtlijnen. U deelde ook mee dat de richtlijnen geen bijkomende basis voor verbalisering kunnen of mogen zijn. Toch lijkt het erop dat de interpretatie in de richtlijnen van het crisiscentrum de basis blijft voor het werk van de politie.

Hoe wil u ervoor zorgen dat alle uitgevaardigde boetes voldoende juridische grond hebben?

Wil u overwegen om het MB aan te passen, zodat de juridische grond van eventuele boetes voor alle burgers duidelijk is? Waarom wel of niet?

 

01.12  Tim Vandenput (Open Vld): Tijdens de vergadering d.d. 14 april 2020 van de Commissie COVID 19, wees ik er op dat het koninklijk besluit van kracht is sinds 6 april 2020 en dat in sommige gemeenten de politie al voor die datum GAS-boetes uitschreef, namelijk vanaf het weekend van 21 maart. Wij vroegen om welke gemeenten het ging en wat de juridische grondslag was van de GAS-boetes die voor 6 april zijn uitgeschreven, in het bijzonder van de onmiddellijke inningen die voor die datum zijn betaald. Wij stelden de vraag of de overtreders ooit hun geld konden terugvorderen. Het koninklijk besluit was er op 6 april, maar daarom niet het noodzakelijk gemeentelijk politiereglement.

Minister Geens stelde dat iedereen weet dat in het sanctierecht en in het strafrecht de retroactiviteit niet mogelijk is. U deelde ook mee dat het koninklijk besluit nr. 1 niet retroactief werkt. U gaat er van uit dat personen die menen dat hen onterecht een GAS-boete door een gemeente werd opgelegd, hun verweer zouden laten gelden en beroep zouden aantekenen. Voor elke beoogde of opgelegde GAS-boete moest volgens U worden nagegaan wat de juridische basis is en indien deze ontbreekt is de consequentie dat zij niet wordt opgelegd dan wel ongedaan wordt gemaakt. Het is voor ieder individueel dossier aan de bevoegde lokale instanties om hierover finaal te oordelen.

Wij vroegen ook wie eigenlijk vragende partij was voor dit koninklijk besluit. Minister Geens liet weten dat een aantal gemeenten en vooral grote steden heel dringend vragende partij was voor GAS-boetes.

In dit kader volgende vraag:

1) Kan de minister meedelen in welke steden en gemeenten er al voor 6 april 2020 GAS-boetes zijn uitgeschreven? Op welke datum hebben die steden en gemeenten een politiereglement aangenomen die de GAS-boetes juridisch mogelijk maakt?

2) Alle GAS-boetes uitgeschreven voor 6 april 2020 alsook voor de aanname van een politiereglement, ontbreken dus een juridische basis. Die mochten niet worden opgelegd en moeten ongedaan worden gemaakt. Moeten alle verbalisanten hier individueel beroep aantekenen? Wat met zij die reeds 250 euro hebben betaald? Hoe kunnen zij hun geld terug vorderen?

3) Kan de minister meedelen welke gemeenten en grote steden heel dringend vragende partij waren voor GAS-boetes?

 

Op de Nationale Veiligheidsraad van 15 april werd beslist om massa-evenementen te verbieden tot en met 31 augustus en zullen er dus geen grootschalige festivals plaatsinvden deze zomer. Er is veel onduidelijkheid over het begrip massa-evenementen. Sommigen spreken van “alle bijeenkomsten waar het niet mogelijk is om anderhalve meter afstand te houden", voor anderen gaat het voorlopig enkel over de festivals.

Intussen blijven verschillende organisatoren met veel vragen zitten. Lokale evenementen zoals Jaarmarkten, Afterworks, Gemeentefeesten alsook sportwedstrijden waar veel volk op afkomt, blijven in het ongewisse. Ik nam als burgemeester van Hoeilaart zelf het initiatief om alle publieke bijeenkomsten tot en met 31 mei te annuleren. Dat is allesbehalve een leuke en makkelijke beslissing maar de gezondheid van de inwoners gaat voor én het schept duidelijkheid bij de organisatoren. Minister-President Jambon kondigde aan dat voor 3 mei het begrip massa-evenementen duidelijk gedefinieerd zal worden. Organisatoren zijn maanden, soms zelfs een volledig jaar, met de voorbereiding bezig van hun evenement. Het is dan ook noodzakelijk dat die organisatoren en verenigingen hier zo snel als mogelijk een antwoord op krijgen.

Ik heb daarom volgende vragen:

Is er momenteel al meer duidelijkheid over wat men verstaat onder massa-evenementen? Wordt hierover uiterlijk op 3 mei gecommuniceerd of kan dit vervroegd worden?

Ligt er een scenario op tafel waarbij 'alle publieke bijeenkomsten die de social distancing regels niet kunnen garanderen' onder dezelfde noemer als 'massa-evenementen' vallen?

 

01.13  Laurence Zanchetta (PS): Les mesures de confinement édictées par le gouvernement prévoient des conditions d'accessibilité limitées aux grandes surfaces et ce, afin de limiter la propagation du Covid-19.

L'Arrêté ministériel du 23 mars 2020 portant les mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 prévoit en son article 1er, §2 « § L'accès aux grandes surfaces ne peut avoir lieu que selon les modalités suivantes :

- limiter à maximum 1 client par 10 mètres carrés pendant une période de maximum 30 minutes ;

- dans la mesure du possible, s'y rendre seul. »

S'il est compréhensible qu'il soit, dans la mesure du possible, demandé aux citoyens de se rendre seul dans les grandes surfaces, la situation des familles monoparentales pose question.

En effet, les pères et mères confinés seuls avec des enfants en bas âge, ne pouvant pas rester seuls au domicile, ne sont pas toujours en mesure soit de solliciter d'autres personnes, soit de confier leurs enfants à d'autres personnes que les grands-parents (or, on sait que ceci est vivement déconseillé) pour faire leurs courses alimentaires et de première nécessité.

Si tel qu'est rédigé l'arrêté ministériel, on peut légitimement penser que cette difficulté peut être surmontée par l'indication qu'il faille se rendre seul dans la mesure du possible et donc que des exceptions sont possibles, force est de constater dans les faits que de nombreux récits de parents dans cette situation, indiquent que sont ceux qui se sont vus refuser l'accès à des grandes surfaces parce qu'ils étaient accompagnés d'un ou de plusieurs de leurs enfants en bas-âge sont légion.

Monsieur le ministre,

Qu'en est-il de l'accès aux grandes surfaces pour les parents de famille monoparentales placés dans cette situation ?

Les gérants des grandes surfaces ont-ils reçus des consignes à ce sujet ? et si oui, que faire lorsqu'une grande surface refuse à ceux-ci de droit d'accéder à celle-ci ? Ces personnes peuvent-elles faire appel aux services de police pour médier la situation ?

 

Les mesures de confinement édictées par le gouvernement enjoignent aux citoyens du pays de réduire les contacts entre personnes et ce, afin de limiter la propagation du Covid-19.

Dans ce cadre, les personnes en couple qui ne vivent pas sous le même toit sont en questionnement par rapport à l'autorisation de rendre visite ou non au partenaire avec lequel ils ne sont pas confinés.

L'Arrêté ministériel du 23 mars 2020 portant les mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 ne prévoit rien de manière expresse sur cette situation.

L'article 5 de cet arrêté prévoit que sont notamment interdits les rassemblements ainsi les activités à caractère privé. A priori donc, rendre visite à son partenaire avec lequel on n'est pas confiné semble renter dans cette catégorie de situation et serait interdit.

Mais, si on poursuit la lecture, il est prévu par dérogation que sont autorisées les activités en cercle intime ou familial. Rendre visite à son partenaire ne vivant pas sous le même toit est-ce une activité en cercle intime et partant une activité autorisée ?

Le site info-coronavirus.be indique à ce sujet dans son FAQ : « Vous devez limiter les contacts à votre famille et éventuellement une personne supplémentaire. Vous pouvez donc rendre visite à votre partenaire. Vous devez éviter de le faire si vous-même ou votre partenaire est malade ou déclare des symptômes. »

La presse semble indiquer qu'à ce sujet, les avis sont partagés. Sur le terrain, certains témoignages confirment que lors de contrôle, les services de police sont parfois en difficulté pour évaluer l'opportunité de verbaliser ou non, demandant parfois aux citoyens contrôles de justifier la durabilité de la relation.

Sachant que la période de confinement et l'isolement qui en découle peut générer des difficultés psychologiques, il pourrait sembler important de permettre à celles et ceux qui s'aiment et ne vivent pas sous le même toit de se rencontrer sauf si, bien sûr, l'un des partenaires présente des symptômes.

Les personnes en relation affective mais ne vivant pas sous le même toit ont-elles, oui ou non, l'autorisation de se rencontrer si celles-ci ne sont ne pas malades et ne présentent pas de symptômes ?

Et si oui, quels sont les couples autorisés à le faire ? Sont-ce ceux qui évoluent dans le cadre d'une relation durable ?

Si oui, comment les services de police devront ils apprécier le caractère durable de la relation sur le terrain?

 

En cette période de confinement, l'état de nécessité dans lequel est plongé le pays ont contraint les services de police à axer leurs priorités vers la lutte contre la propagation du Covid-19 et la nécessité de faire respecter les mesures gouvernementales prises en ce sens.

Les commissariats sont parfois moins accessibles et les agents sur le terrain. Avec pour conséquences un temps moindre pour d'autres missions tels que les procédures de domiciliation et de radiation de domicile qui semblent être suspendues dans certaines zones de police jusqu'à la sortie du confinement.

Or, ces procédures restent essentielles, parfois vitales, dans les situations de certains citoyens: obtention d'un revenu, suppression d'un taux cohabitant, nécessité de radiation dans le cadre d'une séparation (par exemple, dans le cadre du départ d'un cohabitant surendetté avec menace de saisie mobilière au domicile pour des dettes propres à celui qui est parti, parfois sans indiquer où il allait), etc.

Monsieur le Ministre,

Les procédures de domiciliation et de radiation de domicile sont-elles suspendues dans les services de police en période de confinement ?

Et si oui, comment assurer des moyens de subsistance suffisants aux citoyens ne pouvant faire l'objet d'une domiciliation pour l'instant ou des protections efficaces pour celles et ceux qui ont vu un partenaire surendetté quitter leur domicile et qui se voient menacés par des procédures de saisies mobilières pour des dettes dont il n'est pas redevable ?

 

01.14  Josy Arens (cdH): Les bourgmestres et les commissaires divisionnaires de ce pays connaissent très bien les particularités de leurs territoires et mettent tout en oeuvre pour préserver la population.

La preuve en est la façon dont les bourgmestres ont réagi à la possibilité de rendre visite aux résidents des maison de repos.

Je demande que tous les bourgmestres soient écoutés. Et entendus lorsqu'ils demandent à ce que soient respectées leurs spécificités locales parce qu'eux aussi ont pour objectif la lutte contre la propagation du coronavirus.

Monsieur le Ministre,

Etes-vous d'accord de défendre la responsabilisation des bourgmestres et des commissaires divisionnaires dans leur gestion de la lutte contre le coronavirus aux frontières de la Belgique?

 

01.15  Jessika Soors (Ecolo-Groen): Sinds het KB van 7 april 2020 is het mogelijk om GAS-boetes uit te schrijven voor inbreuken op de corona-maatregelen. Gemeenten moeten daarvoor het politiereglement aanpassen. Toch werden ook al voor het KB van 7 april GAS-boetes uitgeschreven, op basis van een bepaling die stelt dat "ieder die zich op de openbare plaats bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats", zich onmiddellijk moet "schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie".

Daarnaast is het zo de Taskforce GPI richtlijnen opstelt voor de handhaving van de corona-maatregelen door de politie. Wat in die richtlijnen staat, mogen wij niet weten. Dat is problematisch, zeker in het geval van GAS-boetes die geen rechterlijke toetsing ondergaan.

Ik heb daarom voor u volgende vragen:

Volstaat een bepaling die verwijst naar de verplichting zich te schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie, in uw visie, voor een GAS-boete voor een inbreuk op de corona-maatregelen?

Zo ja, waarom, en wat is dan de toegevoegde waarde van het nieuwe KB?

Zo nee, zijn alle GAS-boetes die op basis van dergelijke bepaling werden uitgeschreven, ongeldig?

De Taskforce GPI zou richtlijnen voor de politie opstellen en verspreiden. Die richtlijnen zijn niet openbaar, wat moeilijk maakt na te gaan of ze wel stroken met de inhoud van het MB van 23 maart.

Kan u garanderen dat de richtlijnen aan de politie binnen de wettelijke grenzen van het MB blijven (en dus niet, zoals de richtlijnen van het crisiscentrum, interpretaties zonder rechtsgrond zijn)?

Als een GAS-boete wordt opgelegd, is er minder rechterlijke controle. Dat maakt het risico groter dat boetes zonder voldoende wettelijke grond worden opgelegd. Hoe wil u garanderen dat elke GAS-boete voldoende juridische grond heeft?

Kan u meedelen hoeveel gemeentes hun politiereglement intussen hebben aangepast met het oog op het invoeren van GAS-boetes voor inbreuken op de Corona-maatregelen?

 

In COL 06/2020 verwijst het college van Procureurs-Generaal naar artikel 27 van de wet op het politieambt, dat een bestuurlijke doorzoeking van privéplaatsen mogelijk maakt. Meer bepaald laat het toe dat politieagenten woningen doorzoeken, “wanneer het hun op die plaats gemelde gevaar een uitermate ernstig en ophanden zijnde karakter vertoont dat het leven of de lichamelijke integriteit van personen bedreigt en op geen andere wijze kan worden afgewend." Het gaat dus om een uitzonderlijke bepalingen, die enkel toegepast kan worden wanneer er geen enkele andere manier is om hetzelfde resultaat te bekomen.

Ik heb hierover voor u volgende vragen:

Werd artikel 27 al toegepast met het oog op de handhaving van de corona-maatregelen?

Kan u meedelen in welke politiezones, hoe vaak, en met welk oogmerk?

Welke overwegingen werden gemaakt bij de toepassing van artikel 27?

Hoe wordt toegezien op eventueel misbruik van deze bepaling?

Bestaan er richtlijnen die bepalen welke stappen doorlopen moeten worden vooraleer beslist kan worden dat het gevaar “op geen andere wijze kan worden afgewend"?

 

Enkele weken geleden kondigde de politie aan dat ze kampte met een tekort aan beschermingsmateriaal. Als gevolg daarvan werd een stakingsaanzeg ingediend. U deelde kort nadien mee dat er een oplossing werd gevonden, en dat op korte termijn voldoende beschermingsmateriaal voorzien zou worden. De stakingsaanzeg werd daarom opgeschort.

Intussen werd ook bekend dat al 1.700 agenten thuiszitten met symptomen van Corona.

Ik heb hierover voor u volgende vragen:

Werd het aangekondigde beschermingsmateriaal intussen overal geleverd?

Zo ja, tot wanneer zal dit materiaal volstaan?

Zo nee, wanneer zal het er zijn?

Mondmaskers lijken steeds belangrijker te worden in de strijd tegen het coronavirus. Worden politieagenten verplicht de voorziene mondmaskers te dragen?

Zo ja, is er voldoende voorraad om dit op lange termijn vol te houden?

Zo nee, waarom niet?

Is de stakingsaanzeg van de politie intussen volledig van de baan?

1.700 agenten zitten volgens de media thuis met symptomen.

Hoe is dit aantal de voorbije weken geëvolueerd? Beschikt u over de meest recente cijfers?

Wat zijn de gevolgen hiervan voor de capaciteit van de politie? Welke richtlijnen zijn er voor wanneer de capaciteit hard daalt?

Zijn er grote regionale verschillen? Kan u hier verder op ingaan?

 

Eind maart berichtte de media over 800 agenten in opleiding, die door de coronacrisis de laatste weken van hun opleiding niet konden afmaken. Voor hen zou overwogen worden hun examens af te schaffen, en hen meteen in te schakelen om het tekort aan agenten in de strijd tegen het coronavirus op te vangen. Ze zouden dan geëvalueerd worden op basis van hun werk.

Ik heb hierover voor u volgende vragen:

Werd intussen een beslissing genomen over agenten in opleiding?

Zo ja, wat is deze beslissing?

Zo nee, tegen wanneer kunnen we een beslissing verwachten?

Welke plannen bestaan er voor de algemene werking van de politiescholen?

Welke impact zal de coronacrisis hebben op het personeelstekort bij de politie?

 

De politie speelt vandaag een belangrijke rol. Zij beschermt ons, en wij moeten er dus ook voor zorgen dat zij zelf voldoende beschermd wordt. Eén maatregel die daarvoor werd genomen, is de sluiting van een aantal wijkkantoren, en de mogelijkheid tot online klacht neerleggen.

Het blijft echter belangrijk dat burgers nog bij de politie terechtkunnen om, zeker bij bepaalde misdrijven, persoonlijk klacht neer te leggen aan het onthaal. De regering erkende ook die noodzaak m.b.t. intra familiaal geweld.

Het blijkt echter zo te zijn dat sommige politiezones alle fysieke onthaalpunten hebben gesloten. Ik heb daarom voor u volgende vragen:

Bestaan er richtlijnen omtrent het sluiten van onthaalposten van de politie?

Zo ja, wat zijn deze richtlijnen? Zo nee, wil u dergelijke richtlijnen opstellen? In welke zin? Bestaat er een verplichting om per zone minstens één fysiek onthaalpunt geopend te laten? Zo ja, wordt deze verplichting nageleefd?

Zo nee, wil u een dergelijke verplichting opleggen? Waarom wel of niet?

 

01.16  Philippe Pivin (MR): Je souhaite vous questionner sur les conditions de travail de nos policiers en cette période de confinement et de risque sanitaire.

La dernière fois que nous en avons discuté, le préavis de grève était suspendu. Que les policiers aient, depuis, retiré leur préavis est évidemment une satisfaction.

Pourriez-vous dès lors m'indiquer :

1. Quel monitoring a été établi au sein de la Police intégrée pour recenser les policiers ayant contracté le Covid-19? Combien ont été suspectés de l'avoir contracté et ont donc dû être écartés ? Confirmez-vous le décès de deux policiers ? A ce jour, combien de policiers sont atteint du Covid-19?

2. Dans le cadre des discussions concernant l'analyse de risque, pouvez-vous m'indiquer quelles sont les adaptations qui y ont été effectuées?

3. Combien de faits d'agressions envers nos policiers ont été recensés depuis le 18 mars ?

4. Considérant que nous avons environ 10 .000 policiers sur le terrain au quotidien, pouvez-vous m'indiquer à quels policiers sont destinés les 120.000 masques chirurgicaux et les 50.000 FFP2 ? Quand ces masques ont-ils été distribués, par qui et à quels services de la police intégrée ? D'autres commandes de masques sont-elles en cours au sein de la Police ? Confirmez-vous que 10.000 visières ont été commandées ?

5. Quelles sont les directives qui ont été données quand à l'usage de ces masques et leur durée maximale d'utilisation ?

Globalement, quel est à ce jour le stock effectif de matériels de protection sanitaire au sein de la Police et quelles sont les difficultés rencontrées par nos policiers et relayées au sein de la task force ?

Enfin, après un peu plus d'un mois de confinement, pouvez-vous m'indiquer la tendance enregistrée des faits de criminalité durant cette période ?

 

01.17  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le mnistre, le 3 avril dernier, lors de la tenue de la première conférence interministérielle "Droits des Femmes", il a notamment été décidé d'intensifier la communication des numéros d'urgence et d'écoute au grand public et de relancer les campagnes de sensibilisation radio et TV.

La réunion a permis de faire un état des lieux des mesures spécifiques mises en place, tant en matière de prévention, de sensibilisation, de dépôt de plaintes, de poursuites, mais aussi de protection et de soutien pour les femmes victimes de violences en cette période de maintien au domicile.

Une nouvelle réunion de travail devait se tenir ce 17 avril ayant pour objectif de poursuivre le monitoring de la situation et d'élargir le champ des sujets abordés.

Monsieur le Ministre,

Quel est l'état actuel de l'évolution de la situation ?

Quels sont les chiffres concernant les violences intrafamiliales ?

Quelles sont les nouvelles mesures décidées pour aider et protéger les victimes de violences particulièrement en cette période de confinement?

 

01.18  Greet Daems (PVDA-PTB): Een familiale doe-het-zelfzaak, die over een vergunning om te openen beschikte, werd gesloten door de politie. Hun zaak staat gecategoriseerd als doe-het-zelfzaak en zij kregen na lang wachten vrijdagavond en opnieuw zaterdagvoormiddag de bevestiging dat hun zaak wel degelijk open kon gaan. De politie sloot uiteindelijk toch de zaak omdat ze er ook een beperkt gamma interieurartikelen verkochten, terwijl dit bij de grote ketens niet anders is. Dit geval illustreert de verwarring en de frustraties in de retail.

Denkt u dat het politieoptreden in deze terecht was?

Veel kleine zelfstandigen en familiezaken vermoeden favoritisme. Vindt u het niet vreemd dat grote ketens ook kleding tuinmeubilair, barbecuegereedschap… verkopen, terwijl kleinere doe-het-zelf- en tuinzaken die eveneens hun assortiment hiermee aanvullen, gesloten worden?

Begrijpt u dat er verwarring en boosheid is bij de zelfstandigen wanneer kleine zaken die gespecialiseerd zijn in bijvoorbeeld kleding of fietsen gesloten blijven, terwijl sommige grootwarenhuizen wel nog kleding en fietsen kunnen verkopen?

Welk effect denkt u dat dit zal hebben op de monopolisering van de verkoopsector waar er nu al een marktconcentratie is door grote buitenlandse concerns?

 

De politieagenten begrijpen dat de zorgsector op de eerste rij komt wat de beperkte testcapaciteit betreft. We moeten echter aandachtig zijn voor de problemen bij de politie. De vakbonden klagen er over dat er op geen enkele manier systematisch getest wordt bij de politie. Er zouden nu om en bij de 1700 agenten ziek thuis zijn, maar zonder bevestiging of zij al dan niet COVID hebben.

Welke systematiek wordt er nu gehanteerd bij de geïntegreerde politie op vlak van testing?

Welke maatregelen worden er genomen voor agenten die in contact zijn geweest met mensen die uit voorzorg thuis zijn geschreven, maar die niet getest zijn?

Op welke plaats staat de politie nu in verhouding met andere beroepsgroepen op vlak van testcapaciteit?

Er zouden grote telproblemen zijn bij de telling van het aantal besmetting bij de lokale politie. De officiële cijfers blijken niet correct wanneer de vakbond consulteert bij de basis. Klopt het dat er grote telproblemen zijn bij de lokale politie? Twee weken geleden hoorden wij al dat de hoeveelheid besmettingen daar een dark number is. Kan u het probleem schetsen?

 

01.19  Sophie Rohonyi (DéFI): Comme le dit très justement l’Arrêté royal n° 1 portant sur la lutte contre le non-respect des mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 par la mise en place de sanctions administratives communales, il était indispensable de donner à nos services de police la capacité de faire respecter les mesures prévues à l'arrêté ministériel du 23 mars 2020, et modifié le 3 avril 2020, qui édicte les mesures d’urgence à adopter, par chacun de nous, pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19.

S’agissant de faire respecter l’ordre public, le rôle de nos forces de police est ici indéniable et je tiens à les remercier pour leur mobilisation sur le terrain.

Le 8 avril dernier, vous affirmiez avoir rédigé une circulaire donnant des consignes claires aux services de police dans leurs contrôles, tout en soulignant - je cite - qu’ “il appartient aux services de police concernés d'apprécier si une intervention est possible et nécessaire à l'encontre de violations des mesures contre le coronavirus.”

Il en ressort que certains déplacements ne sont pas considérés comme essentiels par certaines zones de police, alors qu’ils le sont.

J’ai en effet et par exemple reçu le témoignage de centres de planning familial qui n’ont pas pu recevoir la visite de jeunes femmes en raison de leur arrestation par la police et de demandes de justification sur le motif précis de leur déplacement.

Or, les centres de planning familial ont été considérés comme des services de soins de première ligne essentiels, de même que les déplacements pour raisons médicales sont autorisés.

Par conséquent, pouvez-vous me faire savoir :

Quand la circulaire que vous avez annoncée sera-t-elle adoptée?

Que contient-elle concernant les déplacements considérés comme essentiels?

Les zones de police sont-elles sensibilisées aux services de soins de première ligne essentiels, comme les centres de planning familial, de sorte qu’une justification supplémentaire sur la raison de son déplacement ne se justifie pas?

Cette circulaire va-t-elle tenir compte de la réouverture des magasins de bricolage et pépinières? Les déplacements vers ces magasins seront-ils considérés comme essentiels et donc non passibles de sanctions?

 

01.20  Greet Daems (PVDA-PTB): We stelden eerder al een vraag rond de strijd tegen het intrafamiliaal geweld. Er zijn nu maatregelen genomen die we graag mee opvolgen.

De politie ging proactief contact proberen opnemen met bekende slachtoffers. Wat is evaluatie van specifiek deze praktijk? Welke stappen blijken in de praktijk nog te werken in de strijd tegen intrafamiliaal geweld?

Hoe evolueren de cijfers rond intrafamiliaal geweld?

 

De bevolking heeft behoefte aan duidelijkheid. De maatregelen in strijd tegen het coronavirus moeten redelijk, maar vooral ook streng gehandhaafd worden. We zien dat sommige burgemeesters genomen beslissingen van de nationale veiligheidsraad in de flank aanvallen. Een burgemeester zaaide twijfel over de handhaving van bepaalde genomen beslissingen. We moeten de invloed van de burgemeester in kwestie zeker niet overschatten, maar wanneer grote steden twijfel zaaien over beslissingen van de nationale veiligheidsraad worden zij wel een stoorzender op de communicatie en dus de strijd tegen het coronavirus. Dit kan in crisissituaties zoals nu gevaarlijk worden.

Als burgemeesters genomen beslissingen in twijfel trekken, nemen u en uw diensten dan contact op hierover? Bestaan er procedures om burgemeester terug in het gareel te doen lopen? Heeft de burgemeester in kwestie eerst overlegd vooraleer hij deze maatregel in twijfel trok? Was u op de hoogte van het standpunt van de burgemeester of vernam u het via de sociale media?

Is er voldoende overlegd met de steden en gemeenten over de exacte maatregelen? Ving u eerder al klachten en bedenkingen op over bepaalde maatregelen?

De burgemeester in kwestie koos er vorig jaar nog voor om met zijn lokale politie een speciale eenheid te vormen, terwijl dit eigenlijk eerder een bevoegdheid is van de federale politie. De algemene inspectie startte toen een onderzoek en u sprak in deze commissie over rolverwarring. De burgemeester knipte voordien zelfs de banden door met speciale eenheden van de federale politie. Denkt u dat we ondertussen van een probleem kunnen spreken? Denkt u dat de betrouwbaarheid van bepaalde burgemeesters een probleem zou kunnen vormen in crisissituaties?

 

Verschillende kustburgemeesters steken nu de koppen bij elkaar om na te denken hoe we het binnenlandse toerisme in de zomer in goede banen kunnen leiden. We hebben nu tijd om dit voor te bereiden en om chaotische communicatie te vermijden. We zien al dat er in de media twee burgemeesters tegengestelde pistes naar voor schuiven. Dit is te vermijden. We hebben tijd om dit goed voor te bereiden. De initiële paniek is achter de rug, nu is het tijd voor grondigheid.

Is het federale niveau betrokken bij de denkoefening van de kustburgemeesters? Ziet u een rol voor u zelf om bij dit overleg betrokken te zijn? Bent u van plan de aanpak en communicatie te helpen stroomlijnen? Hebt u hier al contact over opgenomen met de burgemeesters in kwestie?

Sommige burgemeesters spelen met het idee van een strandpas volgens eigendom. Dit is op juridisch twijfelachtige gronden gebouwd, namelijk bezit en het betalen van bepaalde belastingen. Dit roept herinnering aan cijnsrechten op. Denkt u dat het onder andere om deze reden nodig is dat u de handhaving en maatregelen stroomlijnt?

 

Een burgemeester en Vlaams parlementslid gaf een tip aan een inwoner over het uur waarop hij een politiecontrole kon omzeilen. De burgemeester heeft natuurlijk een voorbeeldfunctie en het is onrespectvol naar de politie toe dat een burgemeester, die het lokale politiekorps aanstuurt, tegelijkertijd ook burgers inlicht hoe diezelfde controles te omzeilen.

Een politievakbond vraagt een onderzoek. Zal u hieraan vervolg geven? Hebt u al inzicht in de feiten? Denkt u dat dit consequenties zal krijgen? Welke sancties bestaan er voor dit soort overtredingen en denkt u niet dat een kleine sanctie op zijn plek is?

De situatie voor grensburgemeesters is natuurlijk niet gemakkelijk. Een gemeente als Lanaken telt bijna 7000 Nederlanders en bijna 5000 inwoners werken in Nederland. De leefwereld van mensen in grensstreken beperkt zich er niet tot nationale grenzen. Hoewel een grenssluiting zich aandrong door het gebrek aan Europese coördinatie, is er voldoende rekening gehouden met de bijzondere situatie van mensen die op de grens wonen? Het geval in kwestie bleek nadien bijvoorbeeld om een co-ouderschapregeling te gaan, voor wie grensoverschrijdingen wel toegestaan zijn. Is er voldoende duidelijk gecommuniceerd en nagedacht hoe we deze mensen kunnen bereiken en informeren over hun rechten?

Zijn er u nog zo'n gevallen van andere grensgemeentes ter ore gekomen?

 

01.21  Tim Vandenput (Open Vld): De coronacrisis zorgt ervoor dat het opnieuw laten open gaan of gesloten houden van bepaalde winkels geen evidente beslissingen zijn. Afgelopen weekend hadden we de opening van “Doe-het-zelf zaken" en “tuincentra" wat in eerste instantie een goede maatregel is. Voor mij mag het een stuk verder gaan! De lokale handelaars in mijn gemeente Hoeilaart begrijpen niet waarom bepaalde winkels wel en anderen niet geopend worden. Een bloemenzaak, fietsenwinkel of bandencentrale waar nooit meer dan 4 of 5 klanten tegelijk in de winkel aanwezig zijn, kunnen de social distancing regels perfect toepassen en controleren.

Mijnheer de Minister, dit is mijn persoonlijke mening. Maar wat ik zeker niét zal doen is eigenhandig burgemeestersbesluiten afkondigen waarin ik de handelszaken op mijn grondgebied carte blanche geef om open te gaan.

In Aalst gebeurde dit blijkbaar wel: de Burgemeester kondigde op televisie aan dat een lokale “doe het zelf-zaak" de deuren mocht openen.

Uniformiteit van regels is in tijden van crisis enorm belangrijk. We moeten in tijden van coronacrisis vermijden dat elk gemeentebestuur en elke Burgemeester eigen reglementen gaan maken. Mensen en ondernemers hebben nood aan gelijkheid en duidelijkheid, daarom is het noodzakelijk dat heel het land hetzelfde wettelijk kader toepast.

Ik heb daarom volgende vragen:

Was u op de hoogte van het Burgemeestersbesluit in Aalst om een “doe het zelf-zaak" open te houden, nog voor de verduidelijkingen in eht MB er waren?

Wat vindt u het gebruikelijk dat een Burgemeester een besluit maakt om een MB te 'overrulen'?

Welke maatregelen kan de federale overheid nemen om ervoor te zorgen dat het volledige land dezelfde duidelijke informatie krijgt over zaken die kunnen en niet kunne volgens het MB?

 

01.22  Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): La circulaire n°06/2020 du Collège des procureurs généraux est explicite à propos des statistiques des infractions liées aux mesures de confinement.

Conformément à leurs directives d’enregistrement en interne, les services de police transmettront les dossiers d'infractions liées au « Corona/COVID-19 » en utilisant le code « 62 » dans le numéro de chaque procès-verbal (le parquet/l’auditorat reprendra ce numéro de procès-verbal comme numéro de notice de l’affaire).

Dans le prolongement de cette directive, les parquets et auditorats enregistreront toutes les affaires « Corona/COVID-19 » en utilisant le code de prévention « 62Q – Corona/COVID-19 (infractions mentionnées dans les arrêtés ministériels)».

Monsieur le ministre,

- quels sont les chiffres que vous pouvez d’ores et déjà partager avec nous?

- en parallèle, combien d’infractions font l’objet d’une contestation en procédure civile, pénale ou au comité P?

Je vous remercie pour vos réponses.

 

01.23  Bercy Slegers (CD&V): Sinds halfweg maart zijn de grenzen tussen België en haar buurlanden gesloten voor niet-essentiële verplaatsingen als maatregel tegen de verspreiding van Covid-19. Hieronder valt dus ook de grens tussen België en Frankrijk waarover ik enkele vragen heb. De douanes alsook de politiezones leveren uitstekend werk om de maatregelen te laten naleven. Daarbij spreekt het voor zich dat de afspraken omtrent het oversteken van de grenzen tussen beide landen zoveel mogelijk gestroomlijnd worden. Maar er zijn nog wat onduidelijkheden vandaar enkele vragen hieronder :

De grensposten worden bewaakt door de politie- en douanediensten, maar de grens loopt door verschillende politiezones. We merken dat de grenzen niet overal permanent 24/24 en full-continu bewaakt worden.

Worden er afspraken gemaakt tussen de Vlaamse en Franse politiezones wie waar en wanneer controleert?

Want nu is het zo dat als iemand controle ziet aan de overgang in Wervik, hij gewoon enkele kilometers doorrijdt en de grens oversteekt in Comines of Warneton.

Wordt de coördinatie nationaal gecoördineerd of gebeurt de afstemming dat ad hoc en door elke zone apart.

Worden er ook afspraken gemaakt tussen de Belgische en de Franse douane wie waar en wanneer controleert ?

wordt dit nationaal gecoördineerd ?

De politie van de zone Comines en de burgemeester van de gemeente Comines-Warneton kondigen gisteren aan dat de Belgische handelaars goederen mogen leveren in Frankrijk mits ze in orde zijn met de Franse formaliteiten.

Klopt het dat Belgische detailzaken die in de aanpalende gemeenten langs de grens gevestigd zijn mogen leveren in Frankrijk ?

En omgekeerd, kan de Franse handelaars op zijn beurt hetzelfde doen : goederen leveren op Belgisch grondgebied ? Mogen zij hiervoor de grenscontroles passeren ?

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

Vrijdag 17 april verscheen het Ministrieel besluit met de details van wat de nationale veiligheidsraad op 15 april heeft beslist. In West-Vlaanderen gingen de Supra-bazar's en de Euroshop ervan uit dat ook zij vielen onder de definitie van doe-het-zelf zaken en dus zaterdag konden open gaan.

Echter de koude douche volgde toen de gouverneur na een contact met u aan hen moest meedelen dat zij niet kunnen openen.

Het fenomeen van multi-bazar's zoals bv. de supra-bazar's is blijkbaar een typisch West-Vlaams gegeven. Zij hebben een algemeen assortiment en verkopen ook heel veel doe-het-zelf-zaken. De onduidelijkheid hierover heeft lang geduurd en roept tot op vandaag nog steeds vragen op. Vandaar toch wat vragen ter verduidelijking :

Eens het Ministerieel besluit er was, was er grote onduidelijkheid in beide sectoren. De Nationale veiligheidsraad koos voor een formulering die zeer vaag zoals : “algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwgereedschappen en bouwmaterialen verkopen":

Waarom koos de veiligheidsraad er niet voor om ook de detailhandel toe te laten onder controleerbare omstandigheden ?

Wie zal dit handhaven ?

Kan de politie bij een controle ter plaatse oordelen of er hoofdzakelijk bouwgereedschappen en bouwmaterialen verkocht worden ?

Zo ja, hoe.

Zo neen, wie wel dan.

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

01.24  Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Les mesures de confinement décidées par le gouvernement diminuent drastiquement le nombre de navetteuses-eurs. Il y a donc beaucoup moins de monde dans les gares, par exemple.

On observe aussi une diminution (ressentie ou avérée?) de la présence policière et de Securail dans les gares. C’est particulièrement flagrant à la gare de Bruxelles Nord mais aussi dans d'autres gares du pays.

Il me revient que plusieurs agressions aux alentours de la gare, aux entrées latérales de la gare, dans les couloirs et sur les quais ont eu lieu ces derniers jours. Les agresseurs n'hésitant pas à poursuivre leur proie.

Pour beaucoup de gens, venir travailler est un stress. Beaucoup ont peur d'attraper cette maladie. A ce sentiment d'insécurité sanitaire, s'ajoute un sentiment et une réelle insécurité physique.

Pour rappel, au-delà des corps médical et social, d'autres services essentiels au fonctionnement de l'Etat continuent de tourner (cfr liste de l'Arrêté pris par le gouvernement). Ces services ont vraiment fait le maximum (télétravail, jours de dispense de service etc) pour s'adapter aux mesures mais tout ne peut se faire à distance et il faut assurer des permanences à certains endroits.

Monsieur le ministre, voici mes questions :

- Avez-vous connaissance d’une augmentation des agressions dans les gares depuis le début du confinement ?

- Quelles directives a reçu la police du rail en cette période COVID ? Toutes les équipes sont-elles mobilisées sur le terrain ?

Je vous remercie pour vos réponses.

 

01.25  Éric Thiébaut (PS): Le Coronavirus a, à coté de l'aspect sanitaire dramatique, des effets secondaires qui sont loin d'être anecdotiques.

Ainsi en ce qui concerne les pompiers volontaires, ce sont manifestement les assureurs qui sont touchés. Qu'on en juge: FEDRIS a reconnu le coronavirus pour les pompiers ambulancier professionnels. C'est très bien. Mais pas pour les volontaires. Voici donc un virus qui aurait donc le bon gout de se renseigner sur le statut administratif de ses victimes? Non évidemment, mais par contre, nous sommes face à des assureurs qui refusent de couvrir les frais d'hospitalisation ou d'incapacité des volontaires qui en tomberaient victimes. Pourtant, rien que dans la zone du Hainaut Centre, 50% des ambulances sont assurées par des volontaires. Et bien entre le 16 mars et le 6 avril, 5 volontaires sur 8 personnes contaminées parmi le personnel ambulancier ont eut à subir une forme aigue de la maladie, assortie d'une hospitalisation et de 14 jours d'arrêt. Mais n'ont pas été indemnisés.

Monsieur le Ministre, c'est une situation qui me semble simplement discriminatoire et, en tout état de cause, ne risque pas d'encourager les volontaires à venir grossir les rangs des zones de secours.

Ma question est donc simple: quelles mesures prenez-vous pour permettre de garantir que les volontaires soient couverts de manière équivalente à leurs collègues?

Je vous remercie de votre réponse.

 

01.26  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le Ministre, l’annexe 1 de l’arrêté royal déterminant les missions et tâches de sécurité civile exécutées par les zones de secours et unités opérationnelles de la protection civile prévoit au point 2.C la décontamination de la population, du personnel et des véhicules.

Au cours de cette crise sanitaire, de très nombreuses interventions ont eu lieu dans tout le pays et il convient de saluer le travail remarquable des ambulanciers.

Il me revient que cette mission n’a pas pu être effectuée à l’issue des interventions dans toutes les ambulances, faute d’effectifs suffisants.

En conséquence, Monsieur le Ministre peut-il me faire savoir:

si des incidents lui ont été rapportés en ce sens ?

quel est le protocole d’application de décontamination des véhicules et de l’équipement du personnel des ambulances transportant plus particulièrement des patients suspects?

si le port du masque a été effectif pour toutes les unités opérationnelles ? Dans l’affirmative, quel est le type du masque?

 

01.27  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Lorsque les mesures de confinement ont été mise en place, je vous ai directement interrogé sur les mesures prises pour lutter contre les violences intrafamiliales qui risquaient d'augmenter avec le confinement à domicile des familles.

Le 8 avril, vous m'informiez de ces éléments :

La directive opérationnelle de la Task force COVID-19 à la police intégrée du 27/03/2020 met l'accent sur l'attention à porter à des formes urgentes et/ou particulièrement grave des victimisations (..;)

Le parquet général a adressé un courrier à l'ensemble des magistrats de référence afin d'insister auprès des services de police pour avoir une attention particulière pour la problématique et pour l'exécution correcte de la COL 4-2006.

Vous n'alliez pas demander la généralisation de l'initiative de la zone de police de Bruxelles-Nord, préférant laisser la liberté d'action aux zones de police.

Depuis lors, les chiffres des lignes d'écoute sont tombés : 3 fois plus d'appels et des situations plus graves et plus urgentes. Et une nouvelle tentative de féminicide a eu lieu. Une femme qui avait porté plainte à de nombreuses reprises pendant plus de 5 ans, et une fois encore quelques jours avant son agression, a été mutilée et laissée pour morte par son ex-compagnon tandis que son enfant était enfermé dans la cave. La police lui aurait répondu qu'elle ne pouvait rien faire pour elle.

Monsieur le Ministre,

Pourriez-vous me donner la définition d'une « forme urgente et/ou particulièrement grave de victimisation »? Existe-t-il une grille d'analyse qui conduit à prendre une plainte en compte et pas une autre ?

Il me revient que les plaintes pour violences intrafamiliales n'ont pas augmenté alors que les appels aux lignes d'écoute ont triplé. Confirmez-vous cette information ? Si oui, quelle-est votre analyse ? Estimez-vous que les commissariats sont suffisamment accessibles pour les victimes ? Comptez-vous mettre en place de nouvelles actions ?

Combien de commissariat ont mis en place l'initiative de la zone BruNo (rappel des victimes ayant porté plainte dans les 3 derniers mois) ? Maintenez-vous votre position de ne pas demander la généralisation de cette pratique ?

 

01.28  Éric Thiébaut (PS): Dans le cadre de la lutte contre la pandémie, les communes sont - comme souvent - en première ligne pour la gestion sur le terrain de décisions qui leur sont imposées d'en haut. Il est évident que c'est leur rôle et que la plupart des bourgmestres s'en acquittent avec plaisir, ingéniosité et efficacité avec le concours d'une partie importante de la population.

Dans ce cadre, elles sont également contraintes de mobiliser des moyens qui auront à un moment ou un autre un impact sur leur gestion. J'en prends deux exemples: la distribution de masques dans la population d'une part, le recours aux heures des pompiers volontaires d'autre part.

Dans le premier cas, je ne reviendrai pas ici sur la saga de la commande de masques en quantité suffisante pour équiper ne serait ce que les fonctions critiques. Mais avec les annonces (floues) liées au déconfinement, plusieurs communes ont décidé de prendre les devants pour fabriquer et distribuer des masques à leur population. Ce qui a évidemment un cout.

Dans le second cas, l'impact est moins directement évident, mais le nombre d'heures qu'un pompier volontaire peut prester est limité sur une base annuelle et ce "stock" d'heure se consomme rapidement dans les circonstances actuelles. Au risque de ne plus avoir de pompiers volontaires disponibles pour effectuer le service "normal" quand nous sortirons de crise. D'où un besoin que l'on peut déjà anticiper, faute d'autre mesure, quant à un recours accrus aux heures supplémentaires. Au plus grand risque de tout le monde, mais aussi avec des charges plus élevées pour les communes.

MEs questions seront donc simples: des crédits sont-ils prévus pour venir soutenir les communes dans le cadre des mesures prises en conséquence du coronavirus ou pour les dépenses engagées dans le cadre des conséquences de la pandémie? Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

 

01.29  Meryame Kitir (sp.a): Na de vorige bespreking in de commissie Binnenlandse Zaken van 8 april én de COVID-commissie van 14 april blijven er nog heel wat vragen onbeantwoord.

Eerst en vooral over de juridische grondslag en het gebrek aan eenvormigheid van de vervolging van de overtredingen van de lockdownmaatregelen. U zei op 8 april in de commissie: “Het is niet de bedoeling dat het FAQ-document een bijkomend middel vormt om sancties op te leggen. De minderheid die de maatregelen toch naast zich neerlegt, zal enkel worden bestraft op een wettelijke basis, met name op basis van het op dat moment geldende ministeriële besluit.”

Het probleem is echter dat er verschillen bestaan tussen het MB en de FAQ. Niet alleen omdat de FAQ veel gedetailleerder is, maar ook omdat sommige versoepelingen van de maatregelen vertaald worden in het MB, maar andere enkel in de FAQ. Zo werd op 6 april bekend dat voortaan verplaatsingen met de auto voor recreatieve activiteiten zijn toegestaan voor gezinnen met kinderen jonger 6 jaar. Die versoepeling staat enkel in de FAQ en niet in het MB, waardoor deze verplaatsingen dus nog altijd kunnen beboet worden.

Daarnaast bevat het MB nog altijd begrippen die juridisch voor interpretatie vatbaar zijn: “De personen zijn ertoe gehouden thuis te blijven.”. “Thuis” is echter geen juridisch begrip; een domicilieadres wel, maar dat staat er niet.

Tot slot blijft er ook een belangrijk verschil bestaan in de interpretatie van de maatregelen en de handhaving tussen de verschillende politiezones. Het al of niet mogen rusten op een bankje is daarbij het bekendste voorbeeld.

Mijn vragen blijven dan ook:

Waarom worden de ene wijzigingen van de regels vertaald in het MB en de andere enkel in de FAQ, terwijl enkel het MB de basis is voor mogelijke sancties?

U hebt een omzendbrief gemaakt voor de politiezones, maar die bevatte geen richtlijnen, maar enkel een verwijzing naar richtlijnen van een task force. Waarom schrijft u de richtlijnen niet expliciet in uw omzendbrief? Dat zou duidelijk zijn voor iedereen.

Die omzendbrief dateert van 30 maart, maar er is nog altijd geen eenduidige toepassing op het terrein. Hoe zal u die toch realiseren?

Ook inzake GAS-boetes blijven heel wat vragen onbeantwoord:

Wat met de GAS-boetes die werden uitgeschreven vóór het KB werd gepubliceerd? Kunt u bevestigen dat die niet rechtsgeldig zijn?

Waarom is gekozen voor een vast bedrag van 250 euro, terwijl in de gewone GAS-wet er gewerkt wordt met boetes tussen 175 en 300 euro?

 

01.30  Joy Donné (N-VA): Vrijdagavond 17 april om 19u publiceerde de regering de aanpassingen aan het MB die op woensdag 15 april werden aangekondigd. Zaterdagmorgen 18 april gingen deze aanpassingen reeds van kracht.

De publicatie van deze nieuwe maatregelen kwam erg laat. Niet alleen voor de ondernemers die zich dienden te organiseren, maar ook voor o.a. de politiediensten, zeker wanneer u weet dat deze de morgen erna al correct moeten geïnterpreteerd en toegepast worden door iedereen op het terrein. Ook heerst er grote onduidelijkheid over welke handelszaken nu wel of niet onder de juiste voorwaarden behoren om te mogen openen of niet. Andermaal verwarrend voor alle betrokkenen.

Niet enkel heerst er onduidelijkheid. Ook betekent nieuwe regelgeving voor alle politiezones een aanpassing van hun ICT systemen en afhandelingsprocessen. Door de aanpassingen op een vrijdagavond te publiceren, in een sfeer van verwarring en discussie, wordt het voor de mensen op het terrein wel heel erg moeilijk om de morgen na publicatie met kennis van zaken en doordacht te handhaven.

Om bovenstaande redenen zouden er politiezones zijn die ervoor opteren om niet gerechtelijk op te treden ten opzichte van handelszaken die van mening zijn dat ze onder de nieuwe regels mogen openen.

In dit kader stel ik u volgende vragen:

- Hoe verklaart u dat er meer dan 48uur verliep tussen de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad en de publicatie van het aangepaste MB, een aanpassing die slechts enkele regels besloeg?

- Heeft u richtlijnen meegegeven, als Minister van Binnenlandse Zaken of via de Task Force GPI, met betrekking tot de manier waarop de politiezones de nieuwe regels in het MB dienen te interpreteren en handhaven?​

 

01.31 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik dank u voor de ruimte die u mij geeft om uitvoerig te antwoorden op uw vragen. De antwoorden op uw vragen beslaan meer dan zestig uitgeschreven pagina's. Ik zal proberen om alle vragen te beantwoorden en nadien kunnen we de discussie voortzetten en afronden.

 

Monsieur le président, je voudrais commencer comme toujours par partager le chagrin des familles et des amis des victimes décédées des suites du COVID-19. Je tiens aussi à encourager les patients qui se trouvent actuellement dans nos hôpitaux et qui doivent bien souvent se battre pour survivre.

 

En même temps, je suis également fier du personnel médical et soignant ainsi que de ceux qui sont actifs dans les secteurs essentiels et de soutien. Ils se battent et travaillent dur pour limiter les conséquences de la crise et son impact sur la société.

 

Je ne voudrais certainement pas manquer de remercier notre corps de sécurité. Des dizaines de milliers de policiers – hommes et femmes –, de pompiers, de membres de la Protection civile, des services de secours et de l'armée fournissent chaque jour des efforts énormes et méritent notre sincère reconnaissance. Enfin, je remercie tous les citoyens qui font preuve de solidarité et qui prennent leurs responsabilités dans des circonstances difficiles. Le défi est de taille mais la persévérance reste le maître mot.

 

Zoals steeds zal ik u een globaal antwoord op de ingediende vragen verstrekken. Dat antwoord zal zijn tijd vergen. Ik beklemtoon nogmaals dat er 43 COVID-gerelateerde vragen met subvragen zijn en dat vele hiervan op het laatste moment zijn ingediend. U zult een zo volledig mogelijk antwoord krijgen.

 

Indien er specifieke gedetailleerde vragen zijn of indien er om bijzondere cijfermatige informatie wordt verzocht, dan verzoek ik u om die schriftelijk aan het secretariaat te bezorgen. Dat kan nog op dit moment. Dat maakt het mogelijk om ze binnen de kortst mogelijke tijd te beantwoorden. De politie- en hulpdiensten, op wiens kennis en expertise ik een beroep moet doen om alle informatie aan te leveren, moeten zich vandaag nog steeds prioritair focussen op hun kernactiviteiten op het terrein.

 

Collega’s Donné en Kitir, op uw vragen over de omzendbrief GPI 94 en de Task Force GPI heb ik reeds tijdens het vorige actualiteitsdebat een antwoord gegeven, maar ik zal die initiatieven opnieuw duiden.

 

De Task Force GPI COVID-19 was aanvankelijk een intern initiatief van de federale politie van begin maart en bouwde voort op het Coördinatiecomité GPI, dat reeds in 2015 werd ingevoerd. Na 13 maart liet de noodzaak om het uit te breiden naar de geïntegreerde politie, zich zeker voelen. Zo zijn de leden van het directiecomité van de federale politie en de leden van het bureau van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, vergezeld van hun directe medewerkers en bepaalde experts, dagelijks via videoconferentie met elkaar in contact.

 

De volgende drie aspecten komen dan telkens weer aan bod: de operationele kwesties, de PLIF-aangelegenheden (personeel, logistiek, ICT en financiën) en de communicatie. De werkwijze is samengevat in een nota van 17 maart. Het is een geïntegreerde en pragmatische werkovereenkomst, die oplossingsgericht is teneinde in deze crisissituatie snel te kunnen optreden. U kunt het zien als een soort realtime management tussen de hoofdverantwoordelijken van de geïntegreerde politie.

 

Het verheugt mij dat die overeenkomst spontaan tot stand kwam en dat er wordt samengewerkt. Het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie (CC GPI) werd uitgebreid en komt elke maand bijeen. De Task Force GPI werd daarna geïntegreerd in de federale fase van het crisisbeheer en onderhoudt nauwe contacten met het Federaal Coördinatiecomité (COFECO).

 

De hiernavolgende opsomming van behandelde onderwerpen toont aan dat de taskforce noodzakelijk is en een absolute meerwaarde biedt. Hij is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de uniforme operationele richtlijnen met betrekking tot de toepassing van de COVID-19-maatregelen conform het ministerieel besluit van 23 maart en volgende de richtlijnen inzake de functies opvang en politionele slachtofferbejegening, de richtlijnen inzake personeelszaken en de organisatie van het werk en de richtlijnen inzake de beschermingsmiddelen of het reinigen en ontsmetten van lokalen, materiaal, uniformen en kledij. De werking doet geen afbreuk aan het rechtsbeginsel dat bepaalt dat de politiediensten onder het gezag van de respectieve politieoverheden handelen en in die zin is er vanuit de taskforce werkelijk feedback.

 

Sommige collega's herhaalden een vraag over de ministeriële besluiten inzake de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-crisis en de verklarende FAQ. Ook dat onderwerp heb ik in het vorige actualiteitsdebat besproken. Het ministerieel besluit moet steeds in een zeer kort tijdbestek na de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad worden genomen op basis van de adviezen van CELEVAL en moet vervangen of aangepast, vooraleer de op dat moment geldende maatregelen verstrijken. Bovendien moeten er ook na de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad nog verschillende overlegmomenten plaatsvinden die een uitgebreide procedure behelzen.

 

Zo moesten na de goedkeuring van de maatregelen door de Nationale Veiligheidsraad vorige woensdagavond, de beslissingen in eerste instantie worden vertaald in een aanpassing van het ministerieel besluit. Dat gebeurde nog dezelfde avond en nacht door de juridische cel van het Crisiscentrum in samenwerking met mijn kabinetschef en mijn medewerkers. Vorige donderdag werd de aangepaste tekst voorgelegd ter consultatie van de economische Groep van Tien, die ook nog vooral aangestuurd door het VBO een aanpassing van de bijlage van het ministerieel besluit inzake de essentiële sectoren en de bijkomende paritaire comités besprak. Uiteindelijk werden die aanpassingen dan ook door het kernkabinet besproken en vervolgens goedgekeurd.

 

Ook die aanpassingen werden opnieuw door de juridische cel van het Crisiscentrum, gesteund door mijn kabinet, in de avond en nacht van donderdag op vrijdag uitgevoerd. Op vrijdag vond de consultatie hierover met de Gemeenschappen en de Gewesten plaats, waarna eveneens een laatste aanpassing werd aangebracht.

 

Het ministerieel besluit en de bijlage werden ten slotte op vrijdag in de late namiddag gevalideerd op een elektronische ministerraad, waarna het werd gepubliceerd in een tweede speciale editie van het Belgisch Staatsblad even voor 19 uur.

 

Gelet op de tijd die nodig is om de nieuwe maatregelen in een tweetalige en juridisch correcte tekst te gieten, was het ook bij de recente ministeriële besluiten niet mogelijk de afdeling Wetgeving van de Raad van State om advies te verzoeken. Het document met de FAQ beoogt de bevolking te informeren over de genomen maatregelen en de gevolgen daarvan op hun gezondheid en het dagelijks leven. Op die manier kan op een constructieve wijze worden samengewerkt met de bevolking, waarvan de meerderheid overigens zeer bereidwillig blijkt om deze maatregelen na te leven.

 

Het is niet de bedoeling dat het FAQ-document een bijkomend middel vormt om sancties op te leggen. De minderheid die de maatregelen toch naast zich neerlegt, zal enkel op een wettelijke basis worden gesanctioneerd, met name op basis van het op dat moment geldende ministerieel besluit.

 

Mijnheer Van Langenhove, u hebt nogmaals de vraag gesteld over de situatie in de asielcentra, die natuurlijk in eerste lijn een bevoegdheid betreft van de minister bevoegd voor Asiel en Migratie. Ik kan u momenteel aangeven dat het overleg met de diensten van minister De Block, waarover ik u in de vorige commissievergadering sprak, nog steeds lopende is en zich in een afrondende fase bevindt.

 

Ik kom nu bij de vragen van de heer Vandenput.

 

Op uw vragen over de omzendbrief GPI 94 en de juridische waarde van de FAQ heb ik daarnet geantwoord in het kader van de vragen van de heer Donné. Ik verduidelijk desbetreffend echter graag nog enkele zaken.

 

Ik herhaal en laat het duidelijk zijn: de politie zal dus enkel een pv opstellen op basis van het ministerieel besluit en niet op basis van de FAQ, zijnde het vragen- en antwoordenbulletin, van het Nationaal Crisiscentrum.

 

Het is de Nationale Veiligheidsraad (NVR) die beslist over de maatregelen op basis van de adviezen van de evaluatiecel (CELEVAL). Nadien worden die beleidsbeslissingen geconcretiseerd door verschillende interministeriële, interdepartementale en interregionale werkgroepen. De beslissing of een bepaalde maatregel in het ministerieel besluit dan wel in het FAQ-document terechtkomt, wordt dus zeker niet uitsluitend door de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken genomen.

 

Het betrokken ministerieel besluit wordt bovendien steeds overlegd in de ministerraad. Het ministerieel besluit herneemt dus de maatregelen die door de NVR zijn beslist op basis van de adviezen die CELEVAL en nu ook de Groep van Experts die belast is met de Exit-Strategie (GEES) hebben uitgewerkt. Indien de NVR na evaluatie zou beslissen dat de maatregelen kunnen worden versoepeld, zal het ministerieel besluit in dezelfde zin moeten worden aangepast, vooraleer de op dat moment geldende maatregelen verstrijken.

 

Ter ondersteuning van de politieman en de politievrouw op het terrein vertaalt de Task Force GPI COVID-19 het op dat moment geldende ministerieel besluit, de eventuele verfijningen van zijn bepalingen uit de FAQ en de omzendbrief 6/2020 van het College van procureurs-generaal in operationele richtlijnen. Een rigoureuze en ongenuanceerde toepassing van de operationele richtlijnen houdt in dat ze nauwgezet en overal worden toegepast.

 

Zo staan we garant voor een gelijkwaardige dienstverlening over het hele grondgebied. Die operationele richtlijnen zijn vergelijkbaar met de operatieorders en dus niet bedoeld voor het publiek. Bovendien worden de operationele richtlijnen permanent geactualiseerd en/of aangevuld op basis van de reglementaire werkzaamheden van de regering.

Naast de operationele richtlijnen vaardigt de taskforce van de geïntegreerde politie eveneens richtlijnen uit inzake human ressources en logistiek. Daar die ondertekend worden door zowel de commissaris-generaal van de federale politie als de voorzitter van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie is eveneens een toepassing over alle politiediensten heen gevraagd. De vertegenwoordigers van de vakorganisaties worden daarover ook telkens ingelicht.

 

Wat de rellen in Anderlecht betreft, we hebben het al daarover gehad in de plenaire vergadering van vorige week donderdag. Thans loopt er een gerechtelijk onderzoek van het parket naar aanleiding van het overlijden van een scooterbestuurder op vrijdag 10 april. De dag daarop ontaardde wat initieel een rouw- en herdenkingsmoment was in regelrechte rellen in Anderlecht door jongeren die zich tegen de politie en ordediensten hebben gekeerd.

 

Ik heb al gezegd dat die rellen en het geweld tegen de politiediensten totaal ontoelaatbaar waren. Ik heb die dan ook streng veroordeeld. U hebt daarover ook vragen gesteld, mijnheer de voorzitter. Het dodelijke ongeval werd door de relschoppers als voorwendsel gebruikt om amok te maken en vernielingen aan te brengen. Niemand kan, zal en mag begrip opbrengen voor de houding van die jongeren, die in de verste verte niet in overeenstemming valt te brengen met onze maatschappelijke normen en waarden.

 

Ik wens nogmaals uitdrukkelijk de burgemeester van Anderlecht, alsook de betrokken politieagenten van de zone Brussel-Zuid, met hun versterking, en de federale politie te bedanken voor hun bijzonder professionele en daadkrachtige optreden.

 

Er werden 146 personen bestuurlijk aangehouden. Meerdere processen-verbaal werden uitgeschreven wegens verstoring van de openbare orde. Allen ontvingen een pv in het kader van de COVID-19 maatregelen voor het niet naleven van het samenscholingsverbod, ook aangehouden minderjarigen. Op 12 april waren nog 58 personen bestuurlijk aangehouden. De vrijheidsbeneming bij bestuurlijke aanhouding mag, conform artikel 31 van de wet op het politieambt, echter nooit langer duren dan de tijd die vereist is door de omstandigheden die haar rechtvaardigen en mag in geen geval twaalf uur te boven gaan, maar dat ontslaat niemand van vervolging of  bestraffing.

 

De interne taskforce die bestaat om de beschikbare beelden te analyseren teneinde de daders te identificeren en de strafrechtelijke inbreuken vast te stellen, heeft dus volop haar werk gedaan. Tot nu toe werden meerdere processen-verbaal opgesteld, waaronder minstens een proces-verbaal voor aanzetting tot geweld. Meerdere daders werden ondertussen geïdentificeerd en ook gerechtelijk aangehouden. 

 

De volledige medewerking van het Brusselse parket wordt gegarandeerd en een referentiemagistraat werd aangewezen. Ik heb de notie zero tolerance vooropgesteld en zij wordt toegepast. Wij opteren daarom voor een sterke aanwezigheid van de politie op het terrein, waarbij wordt overgegaan tot onmiddellijke arrestaties of aanhoudingen om eventueel nieuwe rellen te vermijden of meteen in de kiem te smoren. Ook de algemene reserve van de federale politie staat hiervoor operationeel paraat sinds vorige week.

 

Er werden vragen gesteld over wat men verstaat onder massa-evenementen.

 

De Nationale Veiligheidsraad heeft daarover beslist op basis van adviezen van de CELEVAL en de GEES en, zoals u wellicht hebt vernomen, is die beslissing meegedeeld. De beslissing van de Nationale Veiligheidsraad kwam er op 15 april om in eerste instantie uitsluitsel te geven voor de organisatoren van de grote zomerfestivals. Ik wens nogmaals te benadrukken dat die besluitvorming tot stand is gekomen met burgemeesters over heel het grondgebied die festivals op hun grondgebied mee helpen organiseren in de breedste zin van het woord en ook instaan voor de veiligheidsvoorschriften, en met de organisatoren van alle festivals die onder de noemer massa-evenement vallen.

 

Ten slotte, collega Vandenput, u stelde een vraag over de werklast van de politie en de criminaliteitscijfers. Teneinde de continuïteit van de dienstverlening te kunnen garanderen, heeft de federale politie haar meest kritieke processen geïdentificeerd volgens de methodologie van de zogenaamde business continuity planning of BCP. Deze processen worden dagelijks gemonitord, opgevolgd en waar nodig bijgestuurd.

 

Wat de bestuurlijke politie betreft, loopt het operationele personeel in de eerste lijn het grootste risico op besmetting. Minder prioritaire activiteiten zijn dan ook tijdelijk on hold gezet. De personeelscapaciteit die hierdoor vrijkomt, wordt deels in reserve gehouden om de continuïteit op langere termijn te verzekeren en is deels reeds ingezet om essentiële en prioritaire versterkingen te leveren. Ik wens hier bijvoorbeeld de specifieke coronapatrouilles en de grenscontroles in het bijzonder te onderstrepen.

 

Wat de gerechtelijke politie betreft, is de reguliere werking tot op zekere hoogte bestendigd, waarbij waar mogelijk wordt ingezet op telethuiswerk. De prioriteit ligt hier bij de behandeling van de dossiers waarbij de fysieke integriteit van de personen wordt aangetast, dossiers met gedetineerde personen en in het bijzonder onderzoeken naar de georganiseerde criminaliteit die gekoppeld zijn aan het COVID-19-virus. De politiediensten stellen ook vast dat deze crisis een verhoogde werklast heeft gegenereerd op het niveau van het management door het geïntensifieerde overleg met de overheden en partners en de aansturing van en de communicatie met de medewerkers, en op het niveau van het beheer van de resources, in het bijzonder voor het personeel logistiek en informatica.

 

Op basis van de informatie in de algemene gegevensbank als bron van de politionele criminaliteitsstatistieken is het nu te vroeg en te voorbarig om conclusies te trekken over de impact van deze coronacrisis op de geregistreerde criminaliteit. De cijfers zijn er. Het zijn cijfers van dag tot dag. Ze zullen ons misschien toelaten om tegen het einde van deze week of anders volgende week bepaalde tendensen reeds te kunnen ontwaren. Ik maak er een eretaak van om ze zo vlug mogelijk aan de leden van de commissie mee te delen.

 

Onze politiediensten moeten natuurlijk blijven werken naast de controle op de coronagerelateerde maatregelen. Daarvan werd het bewijs bijvoorbeeld geleverd in Gent, waar de politie opvallend meer drugsdealers heeft opgepakt. Sinds de start van de lockdown kon de politie aldaar al 22 drugsdealers vatten. De politie heeft het dus drukker met het handhaven van de coronamaatregelen, maar op alle andere vlakken moet ze net veel minder ingrijpen. Zo signaleren zij minder verkeerongevallen, minder snelheidsovertredingen en ook minder mensen onder invloed achter het stuur.

 

Cher collègue Arens, je comprends que l’impact des mesures de confinement prises pour limiter au maximum la propagation du coronavirus pourrait s’avérer, au moins pour certains aspects de ces mesures, plus tangible pour nos habitants frontaliers que pour d’autres citoyens. 

 

Néanmoins, la nature de cette crise et l’intérêt de la santé publique nous demandent à tous d’observer temporairement mais aussi strictement toutes les mesures d’application telles qu’explicitées par l’arrêté ministériel du 23 mars 2020 portant des mesures d’urgence pour limiter la propagation du coronavirus.

 

Cet arrêté stipule que tout déplacement non essentiel au départ de la Belgique et vers la Belgique est interdit. Même si la définition d’un déplacement essentiel ne pose aucun problème dans la plupart des situations, il n’en reste pas moins que des clarifications se sont imposées pour toute une série de cas particuliers. 

 

Je tiens à préciser que les citoyens français ne sont pas autorisés à venir acheter leurs cigarettes, leur tabac ou leurs cigares ou encore à faire leur plein d’essence en Belgique, tout comme les ressortissants belges ne peuvent plus traverser la frontière néerlandaise pour faire leurs courses, par exemple. Ces mesures sont d’application pour tout le monde.

 

Je tiens également à vous informer que j’ai récemment eu l’occasion de parler de cette question directement à mon collègue luxembourgeois qui nous a fait part de sa compréhension et de sa volonté de contribuer à la bonne coopération habituelle entre nos deux pays dans l’intérêt de tous nos citoyens.

 

Madame Rohonyi, la violence susceptible de caractériser la relation entre une prostituée et son proxénète n'est pas liée à la pandémie actuelle et doit être appréhendée sous l'angle de la police judiciaire. Un éventuel appui de la réserve générale de la police fédérale n’est, dès lors, pas à l’ordre du jour. Cependant, la police judiciaire fédérale suit l'évolution des différents phénomènes criminels résultant de la crise sanitaire actuelle. Ce suivi montre, entre autres, un risque accru de prostitution forcée. Par conséquent, des éventuelles mesures sont prises en concertation avec les autorités judiciaires compétentes.

 

La police judiciaire fédérale reprend, si nécessaire, certaines enquêtes spécialisées de la police locale, s'il s'avère, d’une part, que des réseaux organisés sont à l'origine de la prostitution forcée ou, d’autre part, si, dans le contexte actuel, la zone de police doit orienter toute sa capacité vers le contrôle de l’application des mesures pour limiter la propagation du coronavirus.

 

Dan kom ik tot de  vragen van de collega's Demon, Daems en Slegers over de chemische sector en de doe-het-zelfzaken.

 

Ik heb reeds in mijn antwoord aan collega Vandenput kort aangehaald hoe het ministerieel besluit houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van COVID-19 te beperken tot stand komt. Ik merk dat hierover nog steeds enige misverstanden bestaan. Ik zal u een meer uitgebreide uitleg verschaffen waarin ook uw vragen worden beantwoord.

 

In ons land besliste de Nationale Veiligheidsraad, de NVR, uitgebreid met de ministers-presidenten, op dinsdag 10 maart 2020 tot het aanbevelen van een eerste reeks socialdistancingmaatregelen die tot doel hebben het contact tussen mensen die potentieel drager zijn van het virus te beperken.

 

Op de NVR van donderdag 12 maart 2020 werd beslist om de eerste reeks maatregelen te versterken met aanvullende socialdistancingmaatregelen en het operationeel overgaan tot de federale fase van het crisisbeheer waarin de beheerscel, die bestaat uit de eerste minister, de bevoegde ministers en de ministers-presidenten, de crisis beheert.

 

De meeste mensen volgden deze socialdistancingmaatregelen zeer goed op. Echter, een deel van de bevolking begreep niet dat iedereen de socialdistancingmaatregelen diende na te leven om het beoogde doel te halen.

 

Tijdens de Nationale Veiligheidsraad, uitgebreid met de ministers-presidenten, van dinsdag 17 maart werd besloten tot aanvullende maatregelen. Enerzijds, zijn deze maatregelen gebaseerd op de evolutie van de verspreiding van het virus in België. Anderzijds, vloeiden ze voort uit de nieuwe conclusies en aanbevelingen van CELEVAL, de federale evaluatiecel.

 

De experts drongen aan op een verdere verstrenging van de socialdistancingmaatregelen omdat ze vreesden dat we er met de huidige naleving van deze maatregelen niet in zouden slagen om tijdens de volgende weken de druk op de ziekenhuizen onder een aanvaardbaar niveau te houden omdat de adequate patiëntenzorg op intensieve zorgen in het gedrang zou kunnen komen en omdat er tekorten waren aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor onze gezondheidswerkers.

 

CELEVAL stelde daarom extra maatregelen voor, bovenop de reeds genomen maatregelen van 10 en 12 maart. Deze maatregelen werden opgenomen in het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van COVID-19 te beperken.

 

Artikel 2 van dit besluit legt enerzijds telewerk op bij alle niet-essentiële bedrijven voor alle personeelsleden wiens functie er zich toe leent en, anderzijds regels op van social distancing voor de functies waar telethuiswerk niet kan worden toegepast. De niet-essentiële bedrijven die in de onmogelijkheid zijn om de voormelde maatregelen te respecteren moesten dus sluiten.

 

Artikel 3 stelt vervolgens dat de bepalingen van artikel 2 niet van toepassing zijn op bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten, zoals opgenomen in de bijlage bij het besluit, met dien verstande dat deze diensten en bedrijven ertoe gehouden zijn om, in de mate van het mogelijke, het systeem van telethuiswerk en de regels van social distancing toe te passen.

 

Monsieur le président, chers collègues, le cabinet de la ministre du Travail, de l'Économie et des Consommateurs, chargée de la Lutte contre la pauvreté, de l'Égalité des chances et des Personnes handicapées, Mme Muylle, a fourni la liste des commissions paritaires correspondant aux secteurs cruciaux et aux services essentiels.

 

La liste des secteurs cruciaux et des services essentiels et celle des commissions paritaires doivent être lues ensemble de manière complémentaire. Tout cela a conduit à l'établissement d'une liste de secteurs cruciaux jointe en annexe à l'arrêté ministériel.

 

La décision d'inclure une quelconque mesure ou un sous-secteur économique comme un secteur essentiel dans l'arrêté ministériel ou dans l'annexe ne relève donc pas, là encore, de la compétence exclusive du ministre de la Sécurité et de l'Intérieur.

 

Collega Samyn, u stelde een vraag over de organisatie van de ramadan en de impact op de handhaving van de maatregelen. Dit werd behandeld op de vergadering van het COFECO van 6 april. Met betrekking hiertoe werd een werkgroep opgestart, die reeds meermaals samengekomen is, met vertegenwoordigers van de drie Gewesten, het kabinet Justitie, de taskforce van de Geïntegreerde Politie en vertegenwoordigers van de Brusselse politiezones. De werkgroep werd telkens voorgezeten door het Crisiscentrum.

 

De werkzaamheden bevatten tot op heden, enerzijds, de uitwisseling van goede praktijken op basis van een partnerschap met de verschillende betrokken stakeholders. Er werden bijvoorbeeld brochures ter beschikking gesteld met een duidelijk kader waarbinnen de religieuze festiviteiten dienen georganiseerd te worden, conform de maatregelen beschreven in het ministerieel besluit over COVID-19. Het Executief van de Moslims van België heeft eveneens gelijkaardige richtlijnen uitgevaardigd. Anderzijds, bevatten de werkzaamheden van de werkgroep de samenwerking tussen de verschillende communicatiediensten ter uitwerking van een gedragen en gerichte informatiecampagne, met aandacht voor alle leeftijdscategorieën en specifieke doelgroepen.

 

De federale politie neemt ondertussen alle mogelijke voorzorgsmaatregelen om indien nodig de lokale politie te kunnen ondersteunen.

 

Collega’s Soors, Vandenput en Daems, u stelde vragen over de handhaving van de maatregelen door de burgemeesters. De burgemeesters genieten ons vertrouwen. Wij vertrouwen erop dat zij deze uitgevaardigde richtlijnen zullen handhaven.

 

Om een constructieve en efficiënte samenwerking met de lokale overheden mogelijk te maken, alsook om een betere kijk te hebben op de situatie in de gemeenten en provincies, vindt er meermaals per week een overleg plaats tussen de provinciegouverneurs en bepaalde federale actoren van het crisisbeheer. Ikzelf heb regelmatig en op hun verzoek contact met burgemeesters in heel het land en ook met de provinciegouverneurs, op hun verzoek of op mijn vraag. Tijdens deze overlegmomenten kunnen de lokale overheden de problemen die zij op hun grondgebied ervaren, alsook andere suggesties of reflecties met betrekking tot de crisis, via de gouverneurs, onder de aandacht brengen van het federale niveau. Aldus kunnen de gouverneurs en burgemeesters hun ondersteunende rol bij de federale beleidscoördinatie volbrengen, waartoe zij overigens zijn gehouden op basis van het koninklijk besluit van 22 mei 2019.

 

Deze ondersteuning bestaat enerzijds uit het uitvoeren van alle beleidsbeslissingen die in het kader van het crisisbeheer op federaal niveau werden genomen, anderzijds kunnen de lokale overheden ook met het federale niveau overleggen over de aanvullende beslissingen die zich op lokaal niveau zouden kunnen opdringen. Te dien einde kunnen de gouverneurs ook in overleg treden met de burgemeesters zodat die eventuele besluiten die ingaan tegen de geest van de coronamaatregelen zouden herbekijken, herschrijven of desgevallend intrekken.

 

In het kader van het bestuurlijk toezicht kan de betrokken toezichthoudende overheid, overeenkomstig de toepasselijke deelstatelijke regelgeving daaromtrent, een besluit van de burgemeester van een gemeente op diens grondgebied, naargelang het geval schorsen en/of vernietigen indien dit besluit ingaat tegen het recht, waaronder de beginselen van behoorlijk bestuur, of een algemeen belang dat ruimer is dan het gemeentelijk belang.

 

Chers collègues Soors, Vandenput, Kitir et Thibaut, je vous réponds en ce qui concerne vos questions relatives aux sanctions administratives communales.

 

Comme je l’ai déjà évoqué au sein de la Commission chargée du contrôle de l’application des lois du 27 mars 2020 habilitant le Roi à prendre des mesures dans la lutte contre la propagation du coronavirus, les villes et communes optent, sur la base de leur autonomie locale, pour une approche soit pénale, soit administrative.

 

Je peux vous fournir quelques données chiffrées basées sur les procès-verbaux dressés à la suite de la constatation d’infractions à l’arrêté ministériel du 23 mars 2020 et enregistrés ensuite dans la Banque de données nationale générale (BNG). Nous devons toutefois être prudents en avançant ces chiffres car ils ne sont pas encore complets.

 

Selon les derniers chiffres disponibles, 51 183 faits ont été enregistrés par les services de police dans la BNG dans le cadre d’infractions aux mesures prises dans la lutte contre le COVID-19 et, ce, depuis leur introduction jusqu’à la date du 13 avril 2020.

 

Ik kan u vandaag echter niet meedelen hoeveel steden en gemeenten tot nu toe reeds hebben geopteerd voor de administratieve beteugeling via het GAS-systeem, dan wel via het systeem van de administratieve sancties dat mogelijk werd gemaakt via het koninklijk besluit nr. 1. De steden en gemeenten hebben dienaangaande immers geen rapportageverplichting, wat maakt dat die informatie nog niet centraal beschikbaar is. Wel werd met de steden en gemeenten een gentlemen's agreement gesloten om ons die informatie te bezorgen. Veel steden en gemeenten moeten desgevallend, wanneer zij dat willen doen, dat besluit nr. 1 eerst nog behandelen via hun gemeenteraad en/of politieraad.

 

De steden en gemeenten hebben wel een vijfjaarlijkse rapportageverplichting op basis van artikel 52 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Daarin wordt een overzicht gegeven van het aantal opgelegde administratieve geldboetes, de categorieën van inbreuken waarvoor ze worden opgelegd en de procedurele moeilijkheden waartoe de toepassing van de wet aanleiding heeft gegeven. De volgende GAS-rapportering is gepland voor dit jaar en heeft betrekking op de GAS-dossiers die behandeld werden in de periode van 1 januari 2016 tot 31 december 2019. Dat kan een lange periode lijken, mogelijk een periode waarin optimalisatie niet direct te zoeken is. Daarom zal ik ook vragen naar een voorlopige inventarisatie van de GAS-dossiers in de periode tot 1 mei van dit jaar, waarmee wel een referentieperiode omvat wordt. Ik heb de algemene directie Veiligheid en Preventie gevraagd te onderzoeken of een aanvulling mogelijk is in het kader van artikel 52 van de GAS-wet voor die specifieke bijkomende bevraging aangaande de bestuurlijke handhaving van de maatregelen genomen op basis van het koninklijk besluit nr. 1. De oorspronkelijk vooropgestelde datum, begin 2021, zal ik bijgevolg niet aanhouden. Ik heb aangedrongen op een kortere termijn voor de bekendmaking van de gegevens.

 

In het sanctierecht en het strafrecht is retroactiviteit niet mogelijk. Het koninklijk besluit nr. 1 heeft derhalve geen retroactieve werking. Indien de vaststellingen ter beteugeling van inbreuken op het ministerieel besluit van 23 maart 2020, daterend van vóór 6 april 2020, geleid hebben tot de opstart van een sanctieprocedure, dient de bevoegde sanctieambtenaar, rekening te houden met alle wettelijke en feitelijke elementen bij het nemen van een beslissing dienaangaande. Het gebrek aan afdoende juridische grondslag kan tot consequentie hebben dat er geen sanctie wordt opgelegd. De sanctionerend ambtenaar oordeelt daarover in volledige onafhankelijkheid. Indien de overtreder niet akkoord gaat met de uiteindelijke beslissing van de sanctieambtenaar, kan hij daartegen beroep aantekenen bij de politierechter. Als minister van Binnenlandse Zaken kan ik daarin niet interveniëren.

 

Collega Soors had een vraag met betrekking tot de politieopleidingen. Op 9 april 2020 werd een nota van de commissaris-generaal van de federale politie verspreid, waarin een reeks principes werden bepaald door de Task Force GPI COVID-19 met betrekking tot de organisatie van de opleidingen. De principes houden rekening met de noodzakelijke solidariteit, die de politiediensten onderling moeten tonen. De nota bevat het antwoord op een aantal vragen.

 

Ten eerste, omtrent de basisopleidingen aspirant-inspecteur of AINP werd beslist voor wie het grootste deel van zijn opleiding heeft voltooid – omwille van de uniformiteit zijn dat alle AINP’s die hun opleiding voor 1 juni moeten afronden – dat de erkende politiescholen de examens zullen organiseren en daarbij zoveel mogelijk rekening moeten houden met de naleving van de aanbevelingen inzake social distancing. Voorts bereiden die AINP’s zich in de politieschool op de examens voor en werken zij er eventueel nog materies af.

 

Ten tweede, wat de algemene werking betreft van de politiescholen werd, om de openbare veiligheid te garanderen en de gezondheid te beschermen, beslist om zoals de hogescholen en universiteiten en op basis van het advies van de Risk Management Group, de scholen niet te sluiten en worden de lessen, bij voorkeur, op afstand gehouden via Teams, de Microsoft 365-toepassing, die u allen ondertussen wel bekend is.

 

Ten derde, er is een impact op het personeelstekort. De basisopleidingen worden voorgezet, alsook de geplande inlijvingen, maar worden maximaal georganiseerd op afstand. De examens worden georganiseerd, waardoor de benoemingstermijnen gerespecteerd blijven voor die promoties aan het einde van de opleiding. De dienst rekrutering en selectie blijft eveneens functioneren en organiseert zich, na een korte onderbreking, volgens de principes van social distancing. Voor de lopende opleidingen zal er eventueel een evaluatie kunnen gebeuren, wanneer de maatregelen van social distancing kunnen worden afgebouwd. De lessen die fysiek contact vereisen, worden momenteel opgeschort. De impact zal op die manier beperkt blijven, maar die kan pas ten volle ingeschat worden na het aflopen van de maatregelen met betrekking op de COVID-19-crisisperiode.

 

Wat de kwestie van de huisbetreding betreft, de onschendbaarheid van de woning is een essentieel grondrecht in een rechtsstaat. De politiediensten moeten met gezond verstand optreden en prioriteit geven aan een genegotieerde interventie en aan dialoog. Zoals in elke situatie is het gebruik van dwang enkel en alleen een ultiem middel, dat slechts kan worden toegepast in geval van absolute noodzaak. Daarom zal men in eerste instantie de regel in herinnering brengen en de betrokkenen verzoeken om die na te leven. Die beginselen vormen de richtsnoeren van elk politieoptreden, dus ook in de huidige situatie.

 

Het beoordelen van een interventie met het gebruik van dwang op absolute noodzakelijkheid en proportionaliteit moet geval per geval gebeuren. De finaliteit van het betreden van de plaatsen, vastgelegd in artikel 27 van de wet op het politieambt, bestaat in het doorzoeken van plaatsen om personen op te sporen die in gevaar verkeren of om de oorzaak van het gevaar op te sporen en, in voorkomend geval, personen te evacueren, eenmaal de oorzaak ervan werd geïdentificeerd. Zoals elke andere bepaling die het mogelijk maakt rechten en vrijheden te schenden, moet dat artikel strikt worden geïnterpreteerd. De juridische bescherming van onze politiemedewerkers is daarbij ook van groot belang. Daarom geven de politionele richtlijnen voorrang aan een gerechtelijke tussenkomst, hetzij mits toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats, hetzij mits toelating van de bevoegde magistraat.

 

De lokaal bevoegde magistraat zal bepalen of het betreden van de privéplaats gerechtvaardigd en absoluut noodzakelijk is. Elk ander middel, met minder dwang, zal de voorkeur krijgen. De voorafgaande toestemming van de magistraat maakt het mogelijk om tegemoet te komen aan de noodzaak om zowel de rechten en vrijheden van de burgers te vrijwaren als politieagenten juridisch te beschermen.

 

Ik heb, zoals u, ook kennisgenomen van de recente woonstbetreding van de Antwerpse politie om een corona-inbreuk vast te stellen in het kader van de bestuurlijke bevoegdheid van de politie op basis van artikel 27 van de wet op het politieambt. Ik ga ervan uit dat het een uitzondering betreft.

 

Chère collègue Zanchetta, en ce qui concerne votre question sur les mesures de confinement et les familles monoparentales, tous les magasins doivent prendre les dispositions nécessaires pour respecter les mesures de distanciation sociale et, en particulier, pour garantir une distance sociale d’un mètre et demi entre chaque personne. Cette mesure ne s’applique pas aux personnes vivant sous le même toit, comme par exemple les parents et leurs enfants.

 

Les supermarchés doivent, en outre, s’organiser pour limiter l’accès à une personne par 10 m² pendant une durée maximale de trente minutes et pour permettre, dans la mesure du possible, aux clients d’effectuer leurs achats individuellement. Bien que cela ne soit pas une obligation, il est recommandé de faire ses achats seul. Les parents isolés accompagnés de leurs enfants ne se verront pas refuser l’accès au magasin d’alimentation s’ils font leurs courses avec leurs enfants.

 

Il est de la responsabilité du gérant ou propriétaire du magasin de faire respecter les mesures de distanciation sociale. Ce dernier doit prendre les mesures adéquates pour en assurer le respect et il peut faire appel à une société de gardiennage privée et ce, conformément à la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière.

 

Dans un premier temps, le propriétaire du magasin doit lui-même prendre les initiatives nécessaires pour assurer le respect des mesures. Enfin, si des problèmes surviennent qui ne peuvent être résolus par les initiatives de sécurité prévues, la police peut en dernière instance être appelée à intervenir.

 

En ce qui concerne votre question sur les partenaires ne vivant pas sous le même toit durant les mesures de confinement, la visite à un partenaire ne vivant pas sous le même toit est considérée comme un déplacement autorisé. Il est de la responsabilité de l’individu de ne pas rendre visite à son partenaire lorsque ce dernier présente des symptômes et d’appliquer lui-même les mesures de quarantaine nécessaires pour éviter de nouvelles contaminations.

 

Le principe général est que tout voyage non essentiel à l’étranger est interdit mais que les déplacements vers un partenaire ne vivant pas sous le même toit mais vivant à l’étranger sont autorisés. Les unités de police sur le terrain sont informées au moyen de directives opérationnelles données par la task force de la police intégrée, de ce qui est considéré comme un déplacement autorisé et de ce qui ne l’est pas.

 

À votre dernière question, je peux répondre que pour éviter la propagation du virus et afin d’assurer la continuité de services essentiels pour la population, des mesures administratives assouplies, exceptionnellement et provisoirement, concernant notamment les procédures de domiciliation, ont été transmises par mes services par circulaire du 24 mars 2020 aux communes.

 

En temps normal, la vérification de la réalité de la résidence d'une personne fixant sa résidence principale dans une commune du Royaume ou changeant de résidence en Belgique fait l'objet d'une enquête par les autorités locales - en l'espèce, la police de proximité - dans les 15 jours ouvrables de la déclaration de changement de résidence. Dans le contexte actuel exceptionnel, la vérification de la réalité de la résidence peut être postposée. Un service minimal pour des situations urgentes - plainte motivée du citoyen, inscription indispensable pour perception de certains droits et avantages, etc. - peut être cependant assuré en prenant les mesures de précautions sanitaires.

 

Durant cette période à risques, l’autorité locale peut aussi accepter d’inscrire certains citoyens à l’adresse déclarée si certains justificatifs probants repris dans la circulaire sont apportés. Cependant, il sera nécessaire de vérifier la réalité de la résidence principale plus tard, même si celle-ci a été postposée ou acceptée provisoirement, sur la base de certains justificatifs probants.

 

Le citoyen qui a changé de résidence devra être rencontré en personne à la nouvelle adresse de sa résidence principale. Les procédures d’inscription et de radiation sont donc maintenues, mais adaptées à la crise sanitaire, tout en donnant la priorité aux situations d’urgence. Il est à noter que, depuis le début de la période de confinement, les déménagements devraient être peu nombreux puisqu’il a été également conseillé à la population de reporter tous les déménagements qui peuvent l’être. Un déménagement urgent à l’intérieur du pays, depuis ou vers le pays est autorisé, moyennant - si possible - le respect des mesures de distanciation sociale.

 

La notion d'urgence vise:

1. l'insalubrité du logement ou le péril imminent qu’il fait courir à la santé des occupants;

2. la situation financière des occupants qui ne sont pas en mesure de payer deux logements en même temps;

3. le fait qu’un nouveau locataire, sans autre alternative de logement, doit entrer dans le logement occupé devant être libéré par le déménagement en cause.

 

Mevrouw Slegers, aanvullend op de getroffen maatregelen en de ter zake gevoerde communicatie hebben de zware inspanningen van de politie een ontradende rol en in voorkomend geval een regulerende rol. Een hermetische afsluiting van ons land is echter niet mogelijk. Ook de andere landen die grenscontroles uitvoeren, doen dat niet continu en niet overal tegelijk. De controles aan de snelwegovergangen worden nationaal gecoördineerd door de federale politie.

 

De afsluiting van de grensovergangen of het organiseren van controles op het secundaire wegennet gebeurt door de lokale politie op basis van een operationele analyse, die voortdurend wordt bijgestuurd in functie van evoluties, wijzigingen of verschuivingen op het terrein. Daarbij wordt uiteraard een maximale afstemming beoogd tussen de Franse en de Belgische inspanningen. De directeur-coördinator van de federale politie heeft in dat geheel een coördinerende taak en voorziet, waar nodig, in bijstand van de federale politie.

 

Van Franse zijde werd ons langs officiële weg tevens een lijst van momenteel te gebruiken grensdoorlaatposten gecommuniceerd, wat een nadere afstemming op ons niveau vergemakkelijkt. De grenscontroles viseren het goederenvervoer noch de hulpdiensten. De levering van goederen blijft steeds mogelijk. Ik wens nogmaals te benadrukken dat de samenwerking met onze Franse collega's in de huidige moeilijke tijden excellent is.

 

Madame Thibaut, en ce qui concerne votre question sur l’insécurité dans les gares, après analyse, la direction de la police des chemins de fer (SPC) n’a pas enregistré plus de faits avec violence sur son terrain d’action prioritaire pendant les mois de mars et avril 2020. L’ensemble des directives diffusées au sein de la police intégrée s’applique également à la direction de la police des chemins de fer. Les missions prioritaires et essentielles de la police des chemins de fer restent assurées par les policiers sur l’ensemble de son territoire.

 

Une excellente collaboration se déroule avec nos partenaires privilégiés pour résoudre les problèmes se présentant sur le terrain. Des actions conjointes et coordonnées sont mises en œuvre.

 

Madame Rohonyi, en ce qui concerne votre question sur les besoins essentiels et les contrôles de police, les unités de police sur le terrain reçoivent leurs directives opérationnelles de la task force de la police intégrée, qui reflètent les décisions du Conseil national de sécurité et l’arrêté ministériel.

 

Tous les déplacements prévus dans le cadre de l’arrêté ministériel sont autorisés en tant que tels et ne sont pas considérés comme une infraction. Les services de police ont été informés au sujet des services essentiels de première ligne. Les directives opérationnelles données à la police sont à jour et traitent par exemple aussi de l’ouverture des jardineries ou des magasins de bricolage.

 

S'agissant de votre question sur la désinfection des véhicules des ambulanciers et des pompiers, notre administration n’a pas été informée d’éventuels incidents au sein des zones de secours en rapport avec les missions ambulance dans le cadre de la crise du coronavirus.

 

La plupart des zones de secours ont développé des procédures opérationnelles à appliquer lors des interventions ambulance. Toutes ces procédures recommandent le port d’un masque pour certaines interventions. Le type de masque dépend de l’analyse de risques – toutes les procédures ne recommandent pas nécessairement le port d’un masque. Des procédures relatives à la désinfection post-intervention du matériel et des véhicules ont également été développées dans de nombreuses zones.

 

En ce qui concerne plus spécifiquement la désinfection des ambulances destinées à transporter des patients potentiellement porteurs du virus et le port d’équipements de protection individuels (gants ou masques) dans de telles circonstances, les procédures d’application sont celle émises par Sciensano, qui dépend de la Santé publique.

 

Par ailleurs, les unités opérationnelles de la protection civile n’interviennent ni dans le transport en ambulance, ni dans la désinfection de celles-ci. Ces missions ne sont pas de leur ressort. Aucune demande officielle d’intervention en ce sens n’a d'ailleurs été transmise à la protection civile. Chaque zone de secours nettoie ses ambulances, comme c’est toujours le cas.

 

Collègue Arens, en ce qui concerne votre question sur la responsabilisation des bourgmestres dans la lutte contre la propagation du virus, le Conseil national de sécurité a décidé d’autoriser, sous des conditions strictes, des visites limitées dans les maisons de repos. Les bourgmestres ont un rôle essentiel à jouer afin de fournir des informations exactes sur leur territoire et de maintenir l’ordre public et la sécurité.

 

J’ai également entendu que des bourgmestres prennent les choses en main afin d’interdire les visites dans les maisons de repos. Les autorités compétentes se concertent actuellement avec les acteurs de terrain afin d’examiner les modalités permettant de rendre une telle visite possible. Je suis intimement convaincu que les différentes maisons de repos trouveront des solutions créatives et sûres pour permettre aux résidents, dont le bien-être psychologique est fortement affecté par le confinement, de recevoir des visites.

 

Mevrouw Daems, het federale niveau is niet betrokken bij de denkoefening van de kustburgemeesters. Dit is een initiatief dat de kustburgemeesters zelf hebben genomen. Als minister van Binnenlandse Zaken ben ik hierbij niet betrokken. Ik zal mij dus ook niet uitspreken over de inhoud van het overleg en of dit door alle kustburgemeesters wordt gedragen.

 

Voor de zomerperiode is de handhaving van de maatregelen niet alleen cruciaal voor de kust, maar ook voor de Ardennen en andere toeristische hotspots. Ik meen te weten dat het toeristische seizoen loopt van 15 juni tot 15 september.

 

Wij moeten absoluut vermijden dat er initiatieven worden genomen die niet in overleg zijn gebeurd met de betrokken actoren. Het idee van een strandpas volgens eigendom kan een advies zijn, maar dit moet federaal worden beslist.

 

Wat uw vraag betreft over de tip van een burgemeester over een politiecontrole, het kan absoluut niet dat een burgemeester een politiecontrole probeert te omzeilen door burgers in te lichten waar er mogelijke controles zouden kunnen zijn.

 

Ik heb heel veel begrip voor de situatie in de grensgemeenten. In normale omstandigheden is de grens een fictief gegeven. Dit zijn echter uitzonderlijke tijden waarin wij beslissingen moeten nemen die moeilijk, maar absoluut noodzakelijk zijn om de verspreiding van het virus tegen te gaan.

 

Er is al veel overleg gebeurd met de betrokken actoren om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van grensgemeenten. Er is daarover een vrijwel permanent overleg. Zo is er in de FAQ opgelijst wat kan en wat niet kan inzake grensoverschrijdend verkeer en is er in tussentijd onder andere tegemoetgekomen aan de vragen inzake co-ouderschap.

 

Wat betreft uw vraag over COVID-19 bij de geïntegreerde politie, ik waardeer in het bijzonder de inspanningen die onze politiediensten leveren om in het belang van elkeen de maatregelen te handhaven die door de regering werden genomen om de pandemie in te dijken. Het welzijn en de veiligheid van onze mensen op het terrein vergt onze permanente aandacht.

 

De risicoanalyse “biologische agentia” werd vorige week besproken in het hoog Overlegcomité van de politiediensten en krijgt deze vrijdag een vervolg. Deze risicoanalyse, die onder meer is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en multidisciplinair advies, vormt de leidraad om met de schaarse middelen om te gaan, in die zin dat de juiste middelen in de juiste context worden gebruikt door zij die op basis van expertadviezen die middelen nodig hebben.

 

Op basis hiervan bestaat er derhalve geen systematiek om bij personeelsleden van de politiediensten een test af te nemen. De nood hiertoe is op basis van de risicoanalyse niet aanwezig. De personeelsleden blijven op basis van de adviezen van Volksgezondheid en met inachtneming van de basisregels van preventie en opvolging hun normale taken uitvoeren

 

Binnen de geïntegreerde politie werd er wel een contactcenter uitgebouwd. Dit contactcenter heeft een vierledige opdracht, namelijk informeren, documenteren, doorverwijzen en signaleren. Alle leidinggevenden van de geïntegreerde politie werden ervan in kennis gesteld dat zij het contactcenter, uiteraard met respect voor het medisch geheim en geanonimiseerd, de bevestigde of vermoedelijke gevallen van COVID-19 onder hun personeelsleden dienen te signaleren. Het signaleren van die vermoedelijke gevallen houdt dus onvermijdelijk een dark number in.

 

Chers collègues, monsieur Thiébaut, l’Agence fédérale des risques professionnels (Fedris) a reconnu le COVID-19 en tant que maladie professionnelle. Comme vous le savez sans doute, en matière de maladie professionnelle, il existe un système de liste qui met en relation chaque maladie professionnelle avec l’exercice d’une ou de plusieurs activités professionnelles. Si un travailleur apporte la preuve qu’il exerce une de ces activités professionnelles, la maladie dont il est atteint sera prise en charge comme maladie professionnelle.

 

Par rapport à un travailleur (homme/femme) qui n’exerce pas une activité figurant dans la liste et qui, lui, devra prouver un lien de causalité entre son activité professionnelle et la maladie dont il est atteint, la charge de la preuve est particulièrement allégée dans le système de liste. Dans le cas du COVID-19, le transport en ambulance de patients contaminés est repris dans la liste des activités professionnelles en relation avec cette maladie. Il n’y a, à cet égard, aucune distinction entre un ambulancier privé ou un pompier-ambulancier professionnel ou volontaire.

 

La difficulté que vous évoquez se situait sur un autre plan. Si les pompiers volontaires étaient légalement couverts dans le cadre des maladies professionnelles depuis le passage en zones de secours, il manquait encore un arrêté royal afin de fixer les modalités pratiques de cette couverture. Conscients de cette difficulté, mes collaborateurs ont, depuis un mois, multiplié les contacts avec les services compétents afin de dégager une solution dans les meilleurs délais. C’est maintenant chose faite.

 

Je peux vous annoncer qu’un projet d’arrêté royal ayant un effet rétroactif sera soumis au prochain Conseil des ministres afin que le personnel volontaire des zones de secours soit indemnisé en cas de maladie professionnelle, y compris dans le système de liste lorsqu’il effectue du transport en ambulance de patients contaminés par le SARS-CoV-2.

 

Votre autre question prise globalement dépasse largement le secteur de mes compétences et aborde implicitement de très nombreux aspects qui sont du ressort de plusieurs autorités. Comme vous citez en exemple le recours aux heures des pompiers volontaires, je puis vous dire ce qui suit à ce sujet. Les pompiers volontaires peuvent effectuer maximum 24 heures par semaine en moyenne sur une période de référence de douze mois, c'est-à-dire 1 248 heures par an.

 

Les informations en provenance des zones de secours ne font pas craindre les difficultés que vous évoquez. Au contraire, le confinement lié à l'épidémie engendre plutôt une nette diminution des interventions des pompiers: moins d'accidents de la route, d'accidents du travail et de missions d'aide médicale urgente. Même lorsque l'on comptait encore plus de 600 hospitalisations par jour, le nombre de missions d'ambulance était inférieur au nombre moyen constaté lors des années précédentes.

 

Par ailleurs, de nombreux pompiers volontaires se trouvent actuellement en chômage temporaire dans leur activité principale et sont donc particulièrement disponibles. Il est dès lors d'autant plus facile de répartir les missions restantes entre tous les pompiers volontaires. 

 

Collega’s Matz, Daems en Schlitz, over de vragen over de organisatie en de zeer belangrijke problematiek van het in kaart brengen van intrafamiliaal geweld gaf ik in de vorige commissie reeds een zeer uitgebreid antwoord waarnaar ik wil verwijzen. Ik blijf wel benadrukken dat de politionele slachtofferbejegening als basisfunctionaliteit van de geïntegreerde politie gegarandeerd is en blijft. Dit wordt bevestigd door de operationele richtlijn van de Task Force GPI COVID-19 van de geïntegreerde politie van 27 maart 2020.

 

Sur la base des informations contenues dans la Banque de données nationale nénérale (BNG) en tant que source des statistiques policières de criminalité, il est trop tôt pour déjà tirer des conclusions définitives quant à l’impact des mesures prises dans le cadre du COVID-19 sur les déclarations de violence intrafamiliale.

 

Toutefois, en l’absence de chiffres, il semble que les problèmes familiaux et/ou de violences soient plus importants depuis le confinement. En effet, les différents rapports journaliers qui nous sont communiqués font en général état d’un grand nombre d’interventions des équipes de police sur des faits qualifiés de "différend familial". Cela laisse supposer que les violences intrafamiliales sont élevées à cause des problèmes de stress liés aux difficultés économiques et au confinement. Je l'ai déjà évoqué dans certains médias.

 

Confrontés aux même problèmes, les services de police de France, des Pays-Bas et d’Espagne nous informent qu’ils restent très attentifs au phénomène d’augmentation de la violence domestique et enregistrent une augmentation des interventions sur les différends familiaux.

 

Pour conclure, je prendrai contact avec mon collègue de la Justice, que je vois presque en permanence, afin de prendre une initiative commune en la matière.

 

Mevrouw Soors, monsieur Pivin, comme je l'ai dit, un centre de contact fédéral COVID-19 a été mis en place et il a été demandé à tous les dirigeants de la police intégrée de signaler, de façon complètement anonymisée et avec le plus grand respect pour le secret médical, les cas suspectés et confirmés de policiers atteints du COVID-19. À ce jour, je peux confirmer que nous avons été informés du décès de trois policiers. En date du 20 avril 2020, le centre de contact compte 1 773 signalements.

 

Collega Soors, dit aantal heeft geen gevolgen voor onze politiecapaciteit. Sinds 9 april daalt het aantal signaleringen gevoelig. Er zijn geen regionale verschillen opgemeten.

 

Het doel is natuurlijk zicht te hebben op de globale capaciteit teneinde de continuïteit van de dienstverlening absoluut te kunnen garanderen. Om dat te kunnen doen, heeft de federale politie haar meest kritieke processen geïdentificeerd volgens de methodologie van de zogenaamde business community planning. Ik verwees er reeds in het begin van mijn antwoord naar.

 

Om deze meest essentiële processen maximaal te kunnen verzekeren worden de andere, en dus minder prioritaire, activiteiten on hold gezet, tijdelijk weliswaar, en de capaciteit die hierdoor vrijkomt, wordt deels in reserve gehouden om de continuïteit op langere termijn te verzekeren, en deels reeds ingezet om essentiële en prioritaire versterkingen te leveren.

 

Monsieur Pivin, en ce qui concerne l’analyse de risques, il s'agit d'adaptations en fonction du contenu des activités et de l'exposition à différents agents biologiques, ceci conformément à la législation en vigueur. De plus, je peux vous informer que, depuis le 18 mars, 691 faits de violences contre les policiers ont été enregistrés. Ces faits concernent essentiellement des rébellions, des outrages et des menaces.

 

Mevrouw Soors, monsieur Pivin, en ce qui concerne les masques buccaux, la direction de la logistique de la police fédérale a livré, les 23 et 24 mars, 120 000 masques buccaux chirurgicaux dans tout le pays. Plus de la moitié était destinée à la police fédérale (quelque 67 000 pour être exact); 53 000 masques buccaux ont été livrés aux zones de police via les DirCo's pour répondre aux besoins les plus urgents; 4 100 visières ont également été commandées pour la police fédérale et les 500 premières ont déjà été distribuées. En outre, du gel pour les mains, des gants, des désinfectants et des salopettes ont été livrés.

 

Pour l'instant, le stock est suffisant. Je ne peux pas donner plus de détails à ce sujet car il n'y a pas d'aperçu sur la durée des mesures actuelles et sur les possibilités d'achat, compte tenu de la pénurie mondiale actuelle. La police fédérale met tout en œuvre pour acquérir davantage de masques buccaux. Pour cela, cinq pistes sont explorées: la task force du ministre De Backer; un marché fédéral; un marché local; des achats locaux via les crédits "petits achats"; la fabrication en interne de masques buccaux artisanaux selon le modèle du SPF Santé Publique.

 

La police intégrée se conforme aux directives relatives aux équipements de protection individuels, publiées sur le site internet gouvernemental de Sciensano, Santé publique. Si le Conseil national de sécurité adapte ses directives, la police fera de même.

 

Mevrouw Soors, tot op heden werd het personeel geen verplichting opgelegd om een mondmasker te dragen. De Geïntegreerde Politie volgt de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad ter zake nauw op. Hieromtrent kan ik u ook meedelen dat de stakingsaanzegging ingediend in verband met mondmaskers voorlopig van de baan is.

 

Mijnheer de voorzitter, dames en heren commissieleden, tot daar mijn globale antwoord op de vragen die u hebt ingediend. Ik ben ervan overtuigd dat ik het gros van de vragen heb beantwoord.

 

Wel is er nog een vraag van mevrouw Taquin binnengekomen die ik nog moet beantwoorden.

 

La demande a augmenté le nombre de désignations dans le cadre de la mobilité d'aspirants au cycle 2020-A1 qui a retenu toute mon attention. Lors de la mobilité 2020-A1, votre zone de police avait effectivement plus de candidats que d'emplois déclarés vacants. Votre zone a donc sélectionné les quatre candidats les plus aptes.

 

Malheureusement, il n'est pas possible de désigner plus de candidats déclarés aptes mais non classés en ordre utile parce que d'abord, les cadres aspirants peuvent encore être désignés dans d'autres emplois correspondant à leur deuxième ou troisième choix ou, le cas échéant, être désignés dans un autre emploi resté vacant. Les désigner maintenant lèserait les autres aspirants qui seraient désignés à leur place dans l'emploi de ce deuxième ou de ce troisième choix ou, le cas échéant, dans un autre emploi resté vacant.

 

Ensuite, les désigner dans votre zone, bien que ce procédé ne soit pas explicitement prévu dans les textes, priverait de candidats potentiels d'autres zones de police déficitaires. Enfin, des demandes similaires ont déjà été introduites dans le passé par d'autres zones de police, demandes qui ont été refusées pour les mêmes motifs que ceux que je viens d'exposer.

 

De plus, je vous conseille comme aux zones de police en déficit d'effectifs de continuer à investir au maximum dans la mobilité classique et ce, dans les différentes possibilités qui ont été introduites dans la circulaire GPI 73, la circulaire du 14 mars 2013 relative au recrutement, à la sélection et à la formation des membres du personnel du cadre de base et des services de police.

 

Je vous remercie de votre compréhension. Je crois ainsi avoir répondu à l'ensemble des questions qui m'ont été posées.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.

 

Er zijn achttien verschillende vragenstellers, alle fracties samen. Ik zou dan ook willen voorstellen om de replieken zeer kort en bondig te houden. Het Reglement voorziet in twee minuten. Wij kunnen wel wat soepeler zijn dan dat, maar ik zou toch vragen om het kort te houden. Ik zal ook de prioriteit geven aan de vragenstellers naargelang van de datum van indiening van hun vraag.

 

La réponse du ministre sera disponible sur l'extranet.

 

01.32  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden.

 

U hebt het merendeel van de vragen beantwoord maar ik blijf nog wat op mijn honger met betrekking tot de exacte rechtsgrond voor de Task Force GPI. Dat is echter niet het onderwerp van mijn repliek.

 

Ik wil het nog even hebben over de komende dagen want handhaving veronderstelt ook duidelijkheid en voorzienbaarheid. De beslissingen genomen op de vorige vergadering van de Veiligheidsraad moesten op veel te korte tijd geïmplementeerd worden en ze waren ook niet altijd heel duidelijk. Voor de politie was er zeer weinig tijd om zich te organiseren en veel handelaars wisten niet of ze nu wel of niet onder de voorziene versoepeling vielen.

 

Vrijdag is er een volgende vergadering van de Veiligheidsraad, met een heel serieuze agenda. Daar zal voor de eerste keer de exitstrategie worden besproken, op basis van de input van de expertengroep GEES. De huidige maatregelen gelden tot 3 mei en ik wil u als minister van Binnenlandse Zaken meegeven dat het belangrijk is om nu vrijdag al te beslissen over de langetermijnvisie op het samenscholingsverbod en het lot van alle evenementen die geen massa-evenementen zijn.

 

De mensen en de organisaties hebben die duidelijkheid nodig. We hebben tot nu toe altijd met korte periodes gewerkt maar zeker voor de evenementen en het samenscholingsverbod, alsook met het oog op de ramadan, is het goed dat mensen een week van tevoren weten waaraan en waaraf. Dat moet dan voor een iets langere periode dan enkele weken gelden.

 

01.33  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor het antwoord. Ook ik zal het kort houden.

 

Wat de rellen in Anderlecht betreft zegt u dat u die zeer streng veroordeeld hebt. U weet echter net zo goed als ik dat het crapuul dat de rellen in Anderlecht heeft georganiseerd niet echt wakker ligt van uw strenge veroordeling. Ze liggen wakker van een eventuele strenge veroordeling door de rechtbank. Laat ons daar dus zeker voor zorgen.

 

Wat er in de rechtbanken gebeurt valt niet onder uw bevoegdheid, maar het is cruciaal dat de politie heel performant kan werken. Er is, enerzijds, het onderzoek naar de rellen en het opsporen van de daders, anderzijds, is het ook nuttig om even te bekijken wat er precies is gebeurd en wat er fout is gelopen. U zegt dat de politiediensten daar bijzonder professioneel hebben opgetreden. Ik weet dat het in Brussel zeer moeilijk werken is, want ik heb nauw contact met een aantal mensen hier op het terrein. Het is hier niet gemakkelijk werken, maar er zijn toch zaken fout gelopen als er een politiecombi stukgeslagen wordt en er een dienstwapen gestolen wordt. Dan moeten er daar toch zaken fout gelopen zijn. Ik weet dat het gebeurde omdat de politie op dat moment aan de andere kant van de straat stond, maar naast het externe onderzoek is het belangrijk om ook intern eens te bekijken wat er eventueel fout is gegaan.

 

Ik hoop dat uw strenge veroordeling kan gevolgd worden door een strenge veroordeling voor de rechtbank.

 

U zegt dat het overleg in verband met de asielzoekerscentra nog lopende is. Ik hoop het. Ik hoop echter ook dat daar snel eens iets uitkomt. Wij krijgen nog steeds heel veel signalen van op het terrein, van burgemeesters, buurtbewoners, politiediensten en mensen die werken in die asielzoekerscentra, dat de situatie daar nog steeds niet verbeterd is. Die asielzoekers begrijpen vaak niet wat het coronavirus precies is en lappen alle maatregelen aan hun laars.

 

Toevallig ontving ik tien minuten geleden nog foto's uit Zoutleeuw. Enkele dagen geleden werden er asielzoekers geverbaliseerd omdat zij dronken ingebroken hadden in een pand dat in renovatie was in de buurt van het asielzoekerscentrum. Zij schonden de coronamaatregelen en vielen de politie, die hen verbaliseerde, aan. Er loopt daar dus nog steeds enorm veel fout. Een deel daarvan is te wijten aan het feit dat de verantwoordelijkheid afgeschoven wordt op die Risk Assessment Group om te bepalen wat er precies met die asielzoekerscentra moet gebeuren.

 

Mijnheer de minister, in die groep zitten virologen, wetenschappers, dat zijn geen mensen die al eens een asielzoekerscentrum hebben bezocht. Zij weten niet precies wat daar gebeurt. Uw collega De Block zegt dat die asielzoekerscentra in exact dezelfde categorie worden geduwd als een gewoon appartementsgebouw. U weet echter ook dat dit absoluut niet hetzelfde is. Een appartementsgebouw vergt een totaal andere aanpak dan een asielzoekerscentrum, dat toch iets zeer specifieks is. Ik vrees dat die Risk Assessment Group daarmee geen rekening gehouden heeft. Ik hoop dat u in het overleg met de diensten van mevrouw De Block daarmee wel rekening zal houden en dat u tegemoetkomt aan die vele terechte bezorgdheden van de buurtbewoners, burgemeesters en anderen.

 

Andere opmerkingen zal ik voor een andere keer houden.

 

01.34  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat ik alle antwoorden op mijn vragen heb gekregen, buiten een paar cijfers, maar die zal ik nog eens opvragen door middel van een schriftelijke vraag. Ik wil nog iets zeggen over twee zaken.

 

U antwoordde vorige week reeds over de juridische waarde van die frequently asked questions en u bevestigde dit terug. De enige wettelijke basis om processen-verbaal te maken is dat ministerieel besluit. Ik vind het goed dat dit duidelijk is en dat het duidelijk is voor alle politieagenten, in heel het land. Wij weten dat een politieagent in Aarlen misschien een iets andere interpretatie zal hebben dan een politieagent in Oostende, maar ze hebben dan toch wel dezelfde basis. Dat is goed.

 

Ik heb u ook horen zeggen dat als er nieuwe maatregelen van kracht zullen worden, dit ministerieel besluit zal aangepast worden. Ik treed collega Donné bij. Er moet écht meer tijd zijn tussen de aankondiging en de implementatie. Dat is een beetje fout gelopen door de snelheid van beslissingen nemen en aankondigingen doen.

 

Misschien is het beter dat u in de toekomst maatregelen aankondigt die dan slechts over een week ingaan, waarbij de modaliteiten binnen die week duidelijk gemaakt worden. Het recente verleden toont aan dat een kortere beslissingsperiode, waarbij vrijdag beslist werd over maatregelen die op zaterdag of zondag in voege treden, niet echt de juiste manier is, aangezien er gewoonweg onvoldoende tijd is voor de organisatie en communicatie.

 

Inzake de gebeurtenissen in Anderlecht treed ik de collega bij dat er zich toch wel een probleem heeft voorgedaan. Daarbij is de politie goed opgetreden. Zoals steeds in onze samenleving, een kleine groep van minder dan 4 of 5 % die de regels aan zijn laars lapt, verpest het voor de rest van de bevolking. Zulke wandaden tegen de politie en tegen ordehandhavers kunnen mogelijk nog strenger bestraft worden, bijvoorbeeld via het snelrecht, want nu bestaat er nog altijd een gevoel van straffeloosheid. Ik ben benieuwd wat Justitie met al die relschoppers zal doen. Ik verwacht een zeer drastische benadering van die zaken.

 

Collega's, misschien moeten wij in het post-coronatijdperk in deze commissie eens nadenken over een veel strengere aanpak van geweld tegen ordehandhavers, zowel door de politie als de juridische systemen. De bevolking vraagt dat en het is ook nodig.

 

01.35  Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, je ne souhaite mettre personne en difficulté avec mes questions et surtout pas vous. En effet, vous savez que je vous apprécie tout comme j'apprécie votre travail, monsieur De Crem.

 

Toutefois, j'insiste vraiment pour que vous preniez en compte la situation des habitants des villages et des communes situés à la frontière. À Martelange, par exemple, les citoyens peuvent normalement faire leurs courses dans des épiceries locales, dans des magasins d'alimentation situés à cinquante mètres de leur habitation. Or, aujourd'hui, ils doivent faire des kilomètres pour se rendre dans des centres plus importants où ils sont appelés à rencontrer plus de personnes. Finalement, avec l'arrêté qui précise certaines mesures sur certaines frontières, on est loin de rencontrer l'objectif poursuivi, en tout cas pour ce qui concerne les personnes concernées.

 

Je souhaiterais que les gouverneurs, les bourgmestres et les divisionnaires puissent profiter de la possibilité offerte par certaines dérogations et puissent prendre leur responsabilité en permettant aux habitants de ces communes frontalières de continuer à vivre en se protégeant au maximum.

 

01.36  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je vous avoue que je suis très satisfaite au regard des réponses précises et complètes que vous avez apportées à nos questions. Cela nous change de ce qui se passe dans certaines commissions. Je pense ici, en particulier, à la commission de la Santé qui s'est réunie hier.

 

Je voudrais maintenant revenir à vos réponses relatives à la problématique des violences intrafamiliales. Il est vrai que nous vous avions déjà interrogé à ce sujet, le 8 avril dernier. Mais si vous êtes à nouveau interrogé sur le sujet aujourd'hui, c'est parce que vos réponses et la triste actualité de ces derniers jours appelaient de nouvelles questions.

 

Vous ne cessez de nous assurer que le suivi des victimes est une réalité et même une priorité pour nos forces de police. Cependant, nous apprenons, chaque jour, via la presse ou le voisinage, que des cas de violence persistent, mais également que certaines zones de police se limitent à dire qu'elles ne peuvent pas prendre en compte les plaintes liées à ce genre de fait et donc dresser des procès-verbaux. Je pense ici, en particulier, au drame qui s'est produit, lundi dernier, à Molenbeek où une femme a été défigurée par son ex-compagnon alors qu'elle portait plainte auprès de la police depuis plus de cinq ans. Cette situation est inacceptable! En effet, l'article 40 de la loi sur la fonction de police est clair. Il stipule que toute plainte qui est portée à l'attention d'un fonctionnaire de police doit faire l'objet d'un procès-verbal.

 

Monsieur le ministre, j'aurais donc souhaité que vous me disiez si une enquête du Comité P est prévue afin, par exemple, de déterminer les raisons pour lesquelles ces plaintes ne sont pas suivies d'un procès-verbal.

 

Vous évoquez aussi une augmentation des patrouilles de police, compte tenu de la peur de représailles très présente chez les victimes de violences. Sommes-nous aujourd'hui en mesure de leur garantir la confidentialité de ces interventions?

 

Enfin, monsieur le ministre, je souhaite vous reposer une question à laquelle je n'ai pas eu de réponse la fois passée. Je ne sais pas si vous serez en mesure d'y répondre maintenant. Comment est assuré aujourd'hui le contrôle par la police des décisions d'interdiction de résidence des auteurs de violences? Ce contrôle doit absolument être garanti malgré le confinement.

 

Pour le reste, je suis soulagée d'entendre que vous allez enfin prendre une initiative commune avec le ministre de la Justice. Cela fait longtemps qu'on sollicite cette initiative, puisqu'il est vraiment temps de considérer la lutte contre les violences entre partenaires, ainsi que la protection des enfants, comme une réelle priorité.

 

Concernant la protection policière des personnes prostituées, j'entends que c'est plutôt du ressort de la police judiciaire fédérale. C'est la raison pour laquelle j'interpellerai le ministre Geens à ce propos cet après-midi. Je suis satisfaite d'entendre que, vu le risque accru de prostitution forcée en période de confinement, des mesures vont être prises avec les autorités compétentes. Mais je continue à penser que c'est insuffisant.

 

Lors de notre précédente réunion, vous nous assuriez, s'agissant des violences intrafamiliales, que vous étiez, par exemple, favorable à des initiatives visant à reprendre contact avec les victimes. Je pense qu'il doit en être de même pour les femmes prostituées ou même les hommes dépendants d'un proxénète. Le problème, c'est que certaines d'entre elles n'osent pas porter plainte, tout simplement parce que la loi sur la fonction de police dispose que toute personne en séjour illégal – or on sait que beaucoup d'entre elles sont visées – qui se serait plainte pour exploitation économique ou pour faits de violence sexuelle auprès de la police se verrait arrêtée pour séjour illégal.

 

Vous devriez dès lors avoir une réflexion à ce sujet avec la ministre De Block, tant en ce qui concerne une dérogation insérée dans la loi sur la fonction de police qu'en ce qui concerne une éventuelle régularisation, en tout cas temporaire, de ces personnes pour qu'elles puissent faire valoir leurs droits et être protégées.

 

J'en terminerai par les déplacements essentiels. Je suis satisfaite d'entendre qu'une circulaire (COL 6/2020) a pu être adoptée et a été suivie par des directives opérationnelles qui sont données à l'ensemble des zones de police. C'était plus qu'utile en vue de clarifier ce qu'il y avait lieu d'entendre par "déplacements essentiels". Je tiens d'ailleurs à remercier les forces de police pour leur travail sur le terrain et leur mobilisation. Mais cela n'empêche pas que certains déplacements ne sont pas considérés comme essentiels dans certaines zones de police alors qu'ils le sont. Je pense notamment à des visites chez le médecin ou dans des centres de planning familial. J'ose dès lors espérer qu'une sensibilisation accrue de nos zones de police pourra être enclenchée.

 

01.37  Franky Demon (CD&V): Mijnheer Vandenput, mijnheer Donné, eerst en vooral wil ik u toch een klein beetje tegenspreken.

 

Ik leg mij erbij neer dat er vrijdag waarschijnlijk wat onduidelijkheid was. Vrijdag komt de Nationale Veiligheidsraad opnieuw samen en daar zal alles op lange termijn moeten worden bekeken, misschien wat sneller dan op twee dagen. Ik hoop echter dat, als wij zaken gaan openstellen, wij daar dan niet sowieso een week of twee weken voor nemen. Over sommige zaken was er immers duidelijkheid, maar de mensen moeten die duidelijkheid ook willen aanvaarden. Soms begint men de zaken te interpreteren of hier en daar zelfs wat te fantaseren, waardoor er een zekere onduidelijkheid ontstaat. Daarom is het ook niet slecht dat men snel gaat handelen. Die kanttekening wilde ik toch even maken.

 

Met het oog op de toekomst wil ik ook waarschuwen voor ballonnetjes. Het is goed dat ministers communiceren over besliste zaken, maar ik verafschuw dat vandaag het rapport van de specialisten voor vrijdag al is uitgelekt in de krant. Er is niets slechter dan dat. De mensen denken dat dit al in voege is, de vragen komen binnen. Echt waar, ik hoop dat wij dat met zijn allen wat kunnen tegengaan.

 

Mijn vragen zijn zeer goed beantwoord. Er is wel nog de kwestie van de chemische sector. Ik weet dat u dit doorgeeft aan minister Muylle en wij zullen dat ook opnemen met haar. Het is immers belangrijk dat er daarover duidelijkheid komt, want het is bijvoorbeeld onduidelijk wat essentiële zaken zijn. Testers voor corona zijn volgens mij essentieel, maar brooddozen maken lijkt mij niet essentieel in de chemische sector. Dat zal nog verfijnd moeten worden.

 

Tot slot, de politie was voor u belangrijk en prioritair wat betreft de mondmaskers, wat zeer goed is. U zei dat u daarna werk zult maken van de brandweermensen. Daar zijn ook veel vragen over gekomen. Klopt het dat de brandweer in uw visie naar gebruik van mondmaskers binnen uw departement de volgende groep zal zijn?

 

01.38  Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

In verband met de naleving van de maatregelen tijdens de ramadanperiode noteer ik uit uw antwoord dat er nauw overleg is met gouverneurs en lokale besturen, maar ik wil toch benadrukken dat op sommige plaatsen wellicht bijkomende federale ondersteuningcapaciteit nodig zal zijn. Wij weten allemaal dat de moslimgemeenschap, of zij praktiserend is of niet, een zogenaamd moeilijk bereikbare gemeenschap is.

 

Ondertussen hebben tal van politici, burgemeesters, BV's en imams inderdaad pogingen gedaan om de boodschap over te brengen. U had het over brochures die ter beschikking gesteld werden met een duidelijk afgelijnd kader. Een groot deel van de gemeenschap zal zich schikken, een ander deel misschien niet. Dan kijken wij naar u, als minister van Binnenlandse Zaken om alles in goede banen te leiden en desgevallend op te treden en de orde te handhaven.

 

Laat het duidelijk zijn van in het begin dat er geen uitzonderingen kunnen zijn in deze periode van ramadan. Wij mogen ook niet naar de kerk, wij mogen 's zondags ook niet naar de misvieringen. Dus bijeenkomsten in de moskee mogen ook niet, zelfs niet oogluikend, worden toegestaan.

 

01.39  Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoorden. Ik had zes vragen voor u, dus het is niet evident bondig te repliceren, maar ik doe een poging.

 

Ik begin uiteraard met de rechtsgeldigheid van de maatregelen.

 

Wij hebben daar ondertussen al vele weken over gediscussieerd. Het is inderdaad duidelijk: het ministerieel besluit is de enige grond op basis waarvan beboet kan worden. Maar de tegenstrijdigheden blijven bestaan. Dat blijf ik week na week vaststellen. U verwees naar het korte tijdbestek waarin de dingen moeten gebeuren. Alle begrip daarvoor, maar dat neemt niet weg dat wij ondertussen zoveel weken verder zijn en dat er nu vooral zal moeten worden geanticipeerd met het oog op de exitstrategie, waarbij de maatregelen over wat wel en niet toegelaten is alleen maar genuanceerder zullen moeten worden. Ik blijf ervoor pleiten: schep zoveel mogelijk duidelijkheid. Werk de tegenstrijdigheden tussen het rechtsgeldige ministerieel besluit en wat toegevoegd wordt in de interpretaties van het Crisiscentrum weg. Blijf daaraan werken, dat is echt prioritair voor de duidelijkheid op het terrein.

 

Een ander punt dat ik nog wil aanhalen, is dat van de woonstbetredingen zonder gerechtelijk bevel.

 

Mijnheer de minister, ik ben zeer tevreden u te horen zeggen dat een voorafgaande toestemming van een magistraat de doelstelling is. Ik hoop dat die inderdaad zoveel mogelijk wordt nagestreefd. U verwees ook naar het afgelopen weekend in Antwerpen. Ik stel vast dat er daar geen voorafgaande toestemming was. Bovendien moet ik vaststellen dat er gekozen werd voor het snelleresponsteam, een team dat wordt ingezet bij gevaarlijke en gewapende situaties, terwijl er zich twee personen in een woonst bevonden. Dat doet vragen rijzen over de proportionaliteit. Ik denk dat dat nochtans de baseline is, waarop we moeten blijven inzetten. Ik blijf dus bezorgd over de mogelijke woonstbetredingen.

 

Mijn laatste punt gaat over het fysieke onthaal bij de lokale politiezones.

 

Ik heb gisteren jammer genoeg moeten lezen dat de cijfers van huiselijk geweld in Vlaanderen verviervoudigd zijn. Gecombineerd met de vaststelling dat bepaalde politiezones helemaal niet meer bereikbaar zijn om een klacht in te dienen, tenzij telefonisch, online of op afspraak, is dat echt een probleem. Dat betekent dat iemand die slachtoffer van huiselijk geweld wordt, ofwel moet wachten tot men een afspraak kan krijgen, ofwel online in een onpersoonlijke dienstverlening terechtkomt, terwijl net het persoonlijke onderhoud de basis is van hulp en interventie in een dergelijke situatie. Ik hoop dat daarop wordt toegezien.

 

Ik eindig met de drie kernwoorden die voor mij belangrijk zijn: duidelijkheid op het terrein, rechtsgeldigheid en bereikbaarheid van de diensten. Ik hoop dat daarop blijft ingezet worden.

 

01.40  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, je commencerai par une remarque générale. La manière dont vous avez fait fonctionner ce débat d'actualité en cédant d'abord la parole au ministre, puis en laissant les parlementaires répliquer nous a fait gagner en efficacité. Je tiens donc à vous en remercier. C'est une meilleure manière de travailler que de laisser chacun poser ses questions et d'attendre les réponses.

 

Monsieur le ministre, je vous remercie également. Mes questions s'articulaient en deux volets. Tout d'abord, elles portaient sur le matériel et les équipements des policiers. Vous y avez répondu - et pas seulement à moi, mais plus essentiellement aux policiers. J'en veux pour preuve l'annulation de leur préavis de grève, qui témoigne de leur satisfaction envers l'écoute que vous leur prêtez.

 

Ensuite, je vous avais interrogé au sujet de la criminalité. Vous avez déclaré qu'il était trop tôt pour dégager des tendances. Je le comprends fort bien. À la lumière du recul que nous aurons pris, nous vous interrogerons à nouveau ultérieurement.

 

Il reste seulement une petite question à laquelle je n'ai pas entendu de réponse de votre part. J'ai vu que certains avaient relancé un site de dénonciation baptisé "Police Watch", qui m'intéresse très peu. En revanche, j'aimerais connaître le chiffre de l'augmentation éventuelle des agressions commises contre des policiers depuis le début de la période de confinement. Ce matin encore, je lisais dans un quotidien que la porte-parole de la zone de police de Bruxelles-Ixelles indiquait une hausse considérable du nombre d'insultes lancées à des policiers. Pour que la porte-parole de la principale zone de police de la Région bruxelloise s'exprime de la sorte, il faut que les chiffres soient préoccupants. Par conséquent, j'aurais voulu obtenir quelques précisions et commentaires quant à cette évolution peut-être inquiétante, mais qu'il convient évidemment d'aborder en toute sérénité.

 

01.41  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes. Même si elle arrive un peu tard, je vous remercie en particulier pour l'initiative en rapport avec la violence faite aux femmes. Vous avez décidé, avec le ministre Geens, d'adresser une circulaire à destination des zones de police pour leur demander de manière insistante de tenir compte des plaintes déposées en la matière depuis trois mois. Cette mesure se développe à Bruxelles et j'avais proposé, il y a plus de quinze jours, de l'étendre à tout le Royaume. J'avais d'ailleurs proposé une note sur la manière dont cela pouvait se faire au regard du concept de community policing.

 

Vous avez cité la France et l'Espagne, pays pour lesquels les pharmaciens sont référents.

 

Cette mesure est très tardive car les alertes arrivent du secteur associatif et du pouvoir politique depuis plusieurs semaines.

 

Cette circulaire est impérative et nécessaire. J'ai encore été contactée hier par une dame harcelée par son ex-mari. Lorsqu'elle a déposé une plainte dans une zone de police, on a considéré cette plainte comme non urgente. Il a fallu appeler les autorités communales et leur demander que sa plainte soit prise en considération. Ce n'est donc pas pour la forme que nous demandons des mesures protectrices pour des femmes qui sont particulièrement désemparées en cette période de confinement.

 

Je vous remercie et je souligne que vous avez été à l'écoute – même si c'était tardivement – suite aux documents que nous avons échangés.

 

Je souhaite que les services de police puissent accueillir ces victimes et assurer une prévention pour certaines situations qui ont une importance particulière pour l'instant.

 

01.42  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitvoerig antwoord.

 

Ik wil graag nog even terugkomen op wat collega Colebunders daarstraks zei. Ik ben blij dat u nu uitvoeriger hebt geantwoord. U zegt nu opnieuw dat u met spoed zult antwoorden op vragen naar verdere verduidelijking. Daar houden wij u graag aan, aangezien wij nog steeds wachten op antwoorden op vragen van twee weken geleden.

 

Zonet hebt u onze vragen over de woonstbetredingen verder beantwoord, waarvoor dank. Het is heel goed om te horen dat alle andere methodes voorkeur krijgen vooraleer er tot een woonstbetreding overgegaan wordt. Wij willen echter graag ook cijfers in dat verband zien. Wanneer wij de normale schriftelijke procedure volgen, dan krijgen wij antwoord wanneer de eerste golf van corona achter de rug is, waardoor de parlementaire controle natuurlijk niet veel zin heeft.

 

Nu kom ik tot de inhoudelijke punten.

 

Ik hoor u zeggen dat het VBO betrokken was bij de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad over de heropening van de winkels. Vooral de invloed van VOKA valt mij daarin op, aangezien het erop lijkt dat familiale doe-het-zelfzaken benadeeld worden ten opzichte van de grote ketens. Zowel grote ketens als kleine zaken verkopen tuinmeubilair naast tuin- en doe-het-zelfmateriaal, maar voor de grote ketens wordt dat blijkbaar sneller door de vingers gezien.

 

Ik hoor u ook zeggen dat u de burgemeesters vertrouwt. Dat is nodig, want de burgemeesters staan heel dicht bij de bevolking. Net zoals bij de gedisciplineerdheid onder de bevolking, is er ook bij de burgemeesters een hardnekkige minderheid van dwarsliggers. De invloed van de burgemeesters wil ik niet overschatten, maar wij moeten alle burgemeesters ertoe oproepen geen soloslim te spelen en te overleggen met het federaal niveau in plaats van verwarring te zaaien in de media. Daarom ben ik ook wel heel blij met uw antwoord.

 

Inzake de discussie onder de kustburgemeesters vind ik het jammer dat het federaal niveau daar niet bij betrokken is. De handhaving van de maatregelen gebeurt namelijk best op een duidelijke en goed voorbereide manier. Wij spreken ons ook uit tegen strandpasjes voor tweedeverblijvers, aangezien die strandpasjes asociaal zijn en juridisch gezien op los zand gebouwd. Wij hopen op een duidelijk beleid om het kusttoerisme in goede banen te leiden. Ik neem het echter ook heel graag op voor de zogenaamde frigoboxtoeristen, ook al proberen sommige burgemeesters hen al sinds lang te weren aan de Belgische kust.

 

Ik dank u ook voor uw antwoord over de testcapaciteit bij de politie. Uiteraard moeten wij de schaarse tests goed verdelen. De politie begrijpt dat volledig. Wij horen echter nog veel bezorgdheid over de moeite om de exacte ziekte-uitval bij de lokale politie te achterhalen. Wij vernemen dat er een mechanisme is, maar graag hadden wij van u ook vernomen hoeveel mensen er precies in de lokale korpsen zijn uitgevallen. Dat brengt mij terug bij de vraag die twee weken geleden al gesteld werd door collega Gaby Colebunders.

 

Tot slot, u verwijst naar uw vorige antwoord op de vraag over intrafamiliaal geweld. Wij waren toen tevreden dat de politie van dat geweld haar prioriteit zou maken. Wij horen echter nogmaals graag cijfers van u. Is er een sterke stijging? Welke tussentijdse evaluatie maken wij van de handhaving in de huidige nieuwe situatie? Wat zijn de pijnpunten en succesformules? Slaagt de politie erin de slachtoffers te bereiken? Wij moeten aan slachtoffers van intrafamiliaal geweld echt het signaal geven dat zij niet alleen zijn. Daarover zouden wij dus graag meer concrete info willen ontvangen.

 

01.43  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil u van harte bedanken voor uw gedetailleerde antwoorden op mijn vragen over de grensovergangen, want de coördinatie tussen de lokale politiezones is zeer belangrijk. De ervaring leert dat men op den duur begint te weten wie waar staat. Als er wijzigingen kunnen worden aangebracht aan de schema's, dan kan er voor een betere naleving gezorgd worden. Dat is ook belangrijk voor de motivatie van onze politiemensen die heel hard hun best doen, en de inwoners van de gemeenten in onze grensstreek, die ook hard hun best doen. Het is voor hen niet leuk omdat het zijn steeds dezelfden zijn die proberen om de maatregelen niet na te leven.

 

Over de zogenaamde multibazaars was er vorig weekend heel wat commotie in West-Vlaanderen. Ik hoop dan ook dat degenen die de beslissingen van vrijdag voorbereiden daarmee rekening zullen houden en zo expliciet mogelijk duidelijk maken wat er precies bedoeld wordt. Zo zou er heel wat tijd bespaard kunnen worden voor onze burgemeesters en andere mensen die daarover aangesproken worden. Ik heb er alle vertrouwen in dat die problematiek nu wel meegenomen wordt in de besprekingen.

 

01.44  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre d'avoir répondu de manière si complète à toutes nos questions. Je crois qu'il est important de le souligner.

 

En ce qui concerne mes questions, je suis rassuré au sujet des pompiers volontaires. Si vous prenez rapidement les arrêtés que vous avez annoncés, ils bénéficieront comme les autres pompiers d'une couverture d'assurance, ce qui leur permettra d'obtenir le remboursement d'éventuels frais d'hospitalisation et de frais engendrés par une éventuelle contamination.

 

À ma question sur les charges spécifiquement liées au coronavirus pour les communes, vous avez répondu que la plupart de ces charges ne relevaient pas des matières qui vous incombent. C'est vrai, mais par ailleurs, vous êtes le ministre de l'Intérieur et vous êtes compétent en matière de police. Je prends l'exemple de ma zone de police. Aujourd'hui nous avons sur le terrain trois fois plus de policiers que d'habitude pour vérifier que le confinement est bien respecté. Nous avons aussi une capacité nécessaire pour le contrôle des frontières, et d'autres collègues ont évoqué cette problématique. J'ai pratiquement 50 km de frontières avec la France. Aujourd'hui, la capacité policière que l'on doit mettre sur le terrain est vraiment énorme en ces temps de crise. Cela engendrera nécessairement des heures supplémentaires et des surcoûts. Ces surcoûts ne doivent pas être assumés entièrement par les zones de police. On devra à mon sens prévoir une aide du fédéral.

 

J'ajoute que j'ai des retours du terrain concernant différentes zones, par seulement la mienne. Les zones sont demandeuses de plus de soutien du fédéral en matière de logistique et de personnel, et pas seulement de directives en tout genre venant du fédéral. Elles ont besoin de soutien financier, logistique et également de personnel pour aider les zones sur le terrain.

 

01.45  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses qui rencontrent concrètement les questions des députés.

 

Je reviens à ma question à propos du suivi des plaintes et des victimes de violences intrafamiliales.

 

Je vous avais en effet déjà interrogé le 8 avril dernier. Si je vous ai interrogé à nouveau, c'est parce que certains aspects dans la réponse ne me paraissaient pas suffisants et ne me rassuraient pas.

 

Des retours venant du terrain, c'est que l'accueil continue de ne pas être optimal partout, loin de là. Il y a évidemment eu le drame de la semaine dernière. Une dame qui avait porté plainte depuis plus de cinq ans contre son ex-mari, qui avait encore porté plainte, il y a quelques jours, a été victime de son agresseur. La police lui a répondu qu'elle ne pouvait rien faire.

 

Je pense que les mesures doivent être renforcées à ce sujet. Je suis heureuse d'entendre que vous allez prendre une initiative coordonnée avec le ministre Geens. C'est vraiment une bonne chose. Avec Jessika Soors, le 25 mars dernier, nous vous adressions déjà une lettre avec plusieurs recommandations à mettre en place pendant la crise. Il s'agissait notamment de généraliser l'initiative de la zone de Bruxelles-Nord, qui veut que chaque personne ayant porté plainte dans les trois mois soit recontactée, afin de montrer qu'il y a une présence policière, à la fois à la victime, mais aussi à l'agresseur. Cela permet d'envoyer un signal: la police est là, malgré le confinement et la crise.

 

Un autre élément très important pour nous, c'est l'interdiction de résidence qui jusqu'à présent est très peu, voire pas appliquée. On le sait, le procureur De Valkeneer l'a encore dit devant le Parlement récemment, cette mesure doit être revue. Et pourtant, malheureusement, la nouvelle version n'a toujours pas été mise en œuvre. C'est vraiment un gros souci. Un autre sujet, c'est le contrôle de cette interdiction de résidence.

 

Par contre, je n'ai pas obtenu de réponse au sujet de ce que vous définissez comme "forme urgente ou particulièrement grave de victimisation". Cela reste toujours un grand flou pour moi. J'aimerais savoir aussi s'il existe une grille d'analyse conduisant à prendre en compte davantage une plainte qu'une autre. Cela reste aussi assez flou.

 

Combien de commissariats ont-ils mis en place l'initiative de la zone de Bruxelles-Nord jusqu'à présent? Je n'ai pas eu de réponse à ce sujet.

 

J'insiste aussi pour que des statistiques genrées soient tenues, parce que nous en avons besoin pour gérer la crise. Nous commençons à être bien engagés dans la gestion de la crise. Je pense aussi à l'après crise, pour pouvoir justement analyser et continuer de progresser dans la lutte contre les violences intrafamiliales.

 

Un dernier élément. La Conférence interministérielle va se réunir prochainement. J'aimerais, je le répète, que le fédéral joue un rôle de leader dans la lutte coordonnée entre les différentes entités contre les violences intrafamiliales. J'espère que vous pourrez, avec vos collègues du fédéral, endosser ce rôle, venir à cette Conférence interministérielle avec une position ambitieuse, avec des moyens à la clé.

 

De voorzitter: Ik denk dat daarmee iedereen aan bod is gekomen.

 

Mijnheer de minister, wilt u nog iets toevoegen?

 

01.46 Minister Pieter De Crem: (…)

 

De voorzitter: Ik kan mij daarbij aansluiten. We zijn inderdaad van plan om de commissie regelmatig te laten samenkomen om dergelijke actualiteitsdebatten te blijven organiseren en andere, niet-coronagerelateerde vragen te agenderen en te laten beantwoorden door de minister, indien zijn agenda dat toelaat.

 

Ik dank iedereen voor de inbreng en sluit de werkzaamheden voor vandaag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.36 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 36.