Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mercredi 22 avril 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 22 april 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.29 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 29 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

De voorzitter: Collega's, wij gaan stipt van start, aangezien de minister om 15.45 uur weg moet. De minister zal in een inleidende uiteenzetting een antwoord verschaffen op de ingediende vragen, nadien mogen de vraagstellers, in volgorde van indiening van hun vraag, een repliek geven en eventueel een bijkomende vraag stellen.

 

01 De coronavirus crisis: gedachtewisseling en toegevoegde vragen van

- Els Van Hoof aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "COVID-19 in Afrika" (55004300C)

- Els Van Hoof aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "COVID-19 in de Gazastrook" (55004387C)

- Séverine de Laveleye aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Het coronavirus en de humanitaire hulp" (55004442C)

- Séverine de Laveleye aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Het coronavirus en de schuld van de IDA-landen" (55004443C)

- Wouter De Vriendt aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De COVID-19-situatie en de kwetsbare landen" (55004522C)

- Nabil Boukili aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Afrika als "coronalaboratorium"" (55004523C)

- Malik Ben Achour aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De coronavirusepidemie in Afrika" (55004616C)

- Malik Ben Achour aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De impact van COVID-19 op de Belgische Ontwikkelingssamenwerking" (55004923C)

- Michel De Maegd aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De ontwikkelingssamenwerking in het kader van de huidige gezondheidscrisis" (55005016C)

- Séverine de Laveleye aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De Spring Meetings" (55005038C)

- Greet Daems aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De kwijtschelding van de schulden van ontwikkelingslanden in de strijd tegen de coronacrisis" (55005198C)

- Els Van Hoof aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Een mondiale strategie voor schuldverlichting" (55005045C)

- Michel De Maegd aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De Wereldgezondheidsorganisatie" (55005073C)

- Michel De Maegd aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De aanpak van de wereldwijde COVID-19-crisis" (55005220C)

- Wouter De Vriendt aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De kwijtschelding van de schulden van ontwikkelingslanden" (55005269C)

- John Crombez aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De coronacrisis in onze partnerlanden" (55005285C)

- Kathleen Depoorter aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De impact van COVID-19 op de Belgische ontwikkelingssamenwerking" (55005298C)

- Kathleen Depoorter aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Het benefietconcert en de CEPI" (55005299C)

- Kathleen Depoorter aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "COVID-19 en het betalingsmoratorium" (55005300C)

01 La crise du coronavirus : échange de vues  et questions jointes de

- Els Van Hoof à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le COVID-19 en Afrique" (55004300C)

- Els Van Hoof à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le COVID-19 dans la bande de Gaza" (55004387C)

- Séverine de Laveleye à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le coronavirus et l'aide humanitaire" (55004442C)

- Séverine de Laveleye à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le coronavirus et la dette des pays IDA" (55004443C)

- Wouter De Vriendt à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "La situation en ce qui concerne le COVID-19 et les pays fragiles" (55004522C)

- Nabil Boukili à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "L’Afrique comme "laboratoire" pour le corona" (55004523C)

- Malik Ben Achour à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L’épidémie du coronavirus en Afrique" (55004616C)

- Malik Ben Achour à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'impact du COVID-19 sur la Coopération belge au développement" (55004923C)

- Michel De Maegd à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La coopération au développement dans le contexte de la crise sanitaire" (55005016C)

- Séverine de Laveleye à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Les Spring Meetings" (55005038C)

- Greet Daems à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'effacement de la dette des pays en développement dans le cadre de la lutte contre le coronavirus" (55005198C)

- Els Van Hoof à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Une stratégie mondiale d'allègement de dette" (55005045C)

- Michel De Maegd à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'Organisation mondiale de la Santé" (55005073C)

- Michel De Maegd à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La gestion de la crise mondiale du COVID-19" (55005220C)

- Wouter De Vriendt à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'effacement de la dette de pays en voie de développement" (55005269C)

- John Crombez à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La crise du coronavirus dans nos pays partenaires" (55005285C)

- Kathleen Depoorter à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'incidence du COVID-19 sur la coopération belge au développement" (55005298C)

- Kathleen Depoorter à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le concert caritatif et la CEPI" (55005299C)

- Kathleen Depoorter à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le COVID-19 et le moratoire sur les paiements" (55005300C)

 

01.01 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, collega's, mijn inleiding is gebaseerd op de vragen die de commissieleden mij stelden. Ik heb ze gegroepeerd per onderwerp en dan per indiener.

 

Als inleiding en als antwoord op de vragen van de heren De Vriendt en Crombez, COVID-19 dreigt Afrika inderdaad zowel sanitair, sociaal als economisch harder te treffen dan andere continenten.

 

Tot op heden werden op het gehele Afrikaanse continent meer dan 10.000 bevestigde gevallen van coronabesmetting en meer dan 500 coronagerelateerde besmettingen genoteerd. Deze bevestigde cijfers raken 45 van de 47 landen op het continent. Gezien de bijzonder beperkte testcapaciteit kunnen wij er echter van uitgaan dat de reële cijfers een pak hoger liggen. Dat wordt ook bevestigd door onze diplomatieke posten en ontwikkelings­samenwerkings­posten ter plaatse.

 

Welke partnerlanden het meest getroffen worden, is daarom vandaag heel moeilijk te bepalen. Wat wel duidelijk is, is dat wij aan het begin staan van een grote toename van het aantal COVID-19-besmettingen. Volgens ramingen van de Wereldgezondheidsorganisatie kan het aantal besmette personen op het Afrikaanse continent oplopen tot 10 miljoen. Hierbij dreigen vooral de kwetsbare groepen disproportioneel veel geraakt te worden. Personen met hiv, tbc en malaria, net als kinderen en ontheemde personen dreigen sterk geraakt te worden. Ook IDP – internally displaced persons – of mensen die in een vluchtelingenkamp verblijven, zijn bijzonder kwetsbaar.

 

De dreiging van het coronavirus is nagenoeg in alle Afrikaanse landen een ontzettend grote uitdaging. Dokter Tedros stelde recent nog dat de grootste zorg van de WHO de verspreiding van COVID-19 is naar de landen met een zwakke gezondheidszorg. Hun gezondheidssystemen zijn simpelweg niet uitgerust voor een pandemie. Er is een gebrekkige infrastructuur van ziekenhuizen en gezondheidsposten, een gebrek aan medisch materiaal en een tekort aan opgeleid medisch personeel.

 

Monsieur Boukili, le risque est réel aujourd’hui que cette crise provoque l'implosion des systèmes sanitaires déjà très défaillants en Afrique. Cela pourrait aussi devenir le tendon d’Achille de la lutte mondiale contre le virus. Si nous ne parvenons pas à contenir le virus en Afrique et à guérir les personnes qui en sont atteintes, nous aurons aussi du mal à en venir à bout chez nous. Je pense en effet qu’il est aussi dans notre intérêt et dans l’intérêt de nos soins de santé d’aider les systèmes sanitaires les plus faibles au monde à maîtriser et à éradiquer cette pandémie. Nous devons également éviter que de nouveaux foyers en Afrique ne génèrent des conflits grandissants ou des vagues d’immigration.

 

Laten wij ook de sociaal-economische impact niet vergeten, aangezien ook die voor Afrika bijzonder negatief is. In de eerste plaats valt een hele reeks inkomens sterk terug, waarbij ik denk aan de lagere export van natuurlijke hulpbronnen, maar ook aan het verminderd toerisme. De gevolgen daarvan voor de lokale bevolking zijn vaak desastreus, omdat, in tegenstelling tot bij ons, in heel wat Afrikaanse landen een sociaal vangnet ontbreekt of uiterst beperkt is. Dat betekent dat ook de aankomende wereldwijde recessie Afrika disproportioneel zal treffen.

 

Mevrouw Van Hoof, ook in de Palestijnse gebieden, een van de veertien partnerlanden van ons land, is de situatie uiterst precair. De verspreiding van het virus dreigt vooral ook in de Gazastrook dramatische gevolgen te hebben voor de reeds zeer kwetsbare bevolking vanwege de precaire gezondheids-, sociale en economische situatie en de hoge bevolkingsdichtheid. Er is ook een chronisch tekort aan essentiële geneesmiddelen. Een pandemie in Gaza kan niet adequaat beheerd worden. Er is een grote behoefte aan medische apparatuur en materiaal en er is ook een tekort aan medisch personeel.

 

Mijnheer De Vriendt, u stelde een vraag op het gebied van internationale respons. De snelheid en omvang van deze crisis heeft heel de internationale gemeenschap verrast. Als gematigde middelgrote donor hecht ons land bijzonder veel belang aan een gecoördineerde, multilaterale en Europese aanpak. Het is echter duidelijk dat de globale internationale coördinatie van de reactie op deze pandemie zich nog volop aan het ontwikkelen is. Op mondiaal niveau ligt de leiding bij de WHO wat gezondheid betreft, bij OCHA wat humanitaire hulp betreft, bij de FAO wat voedselzekerheid betreft en bij de Bretton Woods-instellingen voor de sociaal-economische dimensie van de pandemie.

 

Monsieur De Maegd, pour ce qui concerne l’OMS en particulier, nous suivons avec attention les développements suite à la décision du président américain de suspendre son soutien financier à l’OMS. Nous tenons également à la transparence dans la gestion de la crise mondiale du COVID-19 par nos organisations partenaires multilatérales comme l'OMS. Cependant, en pleine pandémie, l'OMS doit pouvoir focaliser toute son attention sur les urgences et opérer un suivi rapproché de la situation. Nous croyons que l'OMS mérite l'expression explicite de notre appui pour son rôle indispensable dans la gestion de cette crise: son rôle normatif, son rôle de coordination de la réponse internationale, son rôle dans le renforcement des systèmes de santé des pays les moins avancés et son rôle dans la recherche et le développement sont tous cruciaux à ce moment-ci. Entre-temps, nous nous coordonnerons avec les autres États membres de l'Union européenne afin d'essayer de définir une position commune sur cette question quand le moment de l'aborder sera plus opportun. Mais il est clair que le moment ne s'y prête pas, en pleine crise au niveau mondial.

 

Je réponds à présent à M. Ben Achour. À ce jour, plusieurs fonds ont été activés au niveau onusien. Le Secrétaire général des Nations Unies a mis en place le United Nations COVID-19 Response and Recovery Multi-Partner Trust Fund (MPTF). Il s'agit d'un fonds destiné à aider les Nations Unies dans leur réponse coordonnée multi-agences et multisectorielle. OCHA et l’OMS ont lancé un appel de fonds communs de 2 milliards de dollars pour le COVID-19 Global Humanitarian Response Plan (GHRP). Sous la coordination de l’OMS, un COVID-Solidarity Response Fund a aussi été activé pour un montant de 675 millions de dollars afin de financer des actions de l’OMS, et celles de l'UNICEF et pour financer de la recherche. Hormis venant du PNUD, il n’y pas eu de demande spécifiquement adressée à la Belgique.

 

Monsieur Boukili, au niveau du Conseil de sécurité des Nations Unies, nous saluons l'appel du Secrétaire général à un cessez-le-feu global qui est critique pour pouvoir combattre le virus. Notre pays, en tant que membre non permanent, continue à réitérer l’importance de veiller aux risques de pandémie dans les pays les plus vulnérables, notamment en Afrique.

 

Lors d'une réunion avec le Secrétaire général, notre pays a exprimé son inquiétude quant aux conséquences humanitaires de l'interruption des chaînes d'approvisionnement et des restrictions à la circulation des personnes et des biens.

 

Nous avons réitéré notre soutien aux organisations humanitaires et souligné l'importance cruciale de leur permettre de poursuivre leurs activités.

 

La Belgique a également souligné le danger que les mesures d'urgence drastique résultant de cette crise puissent être utilisées pour restreindre les libertés et droits fondamentaux et bloquer l'aide humanitaire.

 

Mevrouw Van Hoof, in de Veiligheidsraad heeft ons land meermaals zijn bezorgdheid geuit over de specifieke situatie in de Gazastrook. België vraagt consequent om de blokkade van de Gazastrook op te heffen en vrije humanitaire toegang te verlenen, in overeenstemming met het internationaal humanitair recht. Nog meer dan anders is dit vandaag cruciaal. Ons land pleit er in de Veiligheidsraad ook voor om de versoepeling van maatregelen voor toegang van essentiële goederen en uitrusting, en medisch personeel, op te voeren. In VN- en EU-verband is ons land in gesprek met verschillende actoren, waaronder Israël, om ervoor te zorgen dat de humanitaire toegang tot Gaza in het kader van deze crisis kan worden vergemakkelijkt.

 

Mevrouw Van Hoof en mijnheer De Vriendt, het antwoord van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bouwt verder op onze sterke internationaal erkende reputatie op het vlak van gezondheidszorg, en specifiek op het vlak van ontwikkeling van vaccins. In 9 van onze 14 partnerlanden worden gezondheidsprojecten ondersteund. Deze schrijven zich in twee beleidspijlers in: de steun aan gezondheidssystemen en de ondersteuning van mensenrechten. De Belgische Ontwikkelings­samenwerking geldt in die zin als een voorbeeld voor de toepassing van de OESO-aanbeveling om prioriteit te geven aan de structurele ondersteuning van gezondheidssystemen. Het COVID-19-beleid van onze Ontwikkelings­samenwerking zal zich op deze expertise en prioriteiten verankeren.

 

Dan kom ik tot de vragen van de heer De Vriendt, monsieur De Maegd et monsieur Ben Achour. Onze actie zal zich inschrijven in de aanpak die ook door de Europese Unie en de Verenigde Naties wordt uitgetekend. We zullen dat doen op basis van de bestaande instrumenten en onze huidige partners. Dat betekent dat we zowel werken via de financiering van flexibele fondsen als via de algemene middelen van internationale partnerorganisaties en gespecialiseerde maatschappelijke organisaties. Ik kan u in dat verband zeggen dat onze bijdragen aan hun core budget door onze multilaterale partners uitermate worden geapprecieerd. Het biedt onze partnerorganisaties de flexibiliteit om hun strategieën onmiddellijk aan te passen aan de nieuwe realiteit.

 

Reeds eind maart heb ik de opdracht gegeven om bijkomende flexibiliteit in te bouwen om in onze partnerlanden snel te kunnen schakelen en lopende gezondheidsprogramma’s aan te passen met het oog op de bestrijding van COVID-19. In een eerste stap gaat het om 6 miljoen euro. Dit moet toelaten om in onmiddellijke noden zoals beschermings-, diagnose- of behandelingsproducten en -materieel te kunnen voorzien. De analyse voor verdere heroriënteringen loopt momenteel nog. Daarnaast zullen ook de onbestede middelen herverdeeld worden om de humanitaire respons te versterken. Hier gaat het om 22 miljoen euro. Er worden momenteel geen nieuwe financiële middelen gepland.

 

Pour le moyen et le long terme, mon administration finalise actuellement une note sur une stratégie de réponse aux défis posés par la pandémie de COVID-19 dans les pays et les organisations partenaires de la coopération au développement et de l'aide humanitaire belge, volet santé.

 

Cette stratégie vise à stimuler le maximum de cohérence entre les différents canaux de coopération belge autour de la réponse à court, moyen et long terme aux conséquences de la crise du COVID-19 en matière de santé. À moyen et long terme, cette stratégie vise la résilience du système de santé de nos pays partenaires ainsi que la mise à disposition d'un vaccin contre le COVID-19 à leurs populations.

 

Mevrouw Depoorter, in deze reflectie zullen wij ook rekening moeten houden met een belangrijke impact op de uitvoering van de Agenda 2030. De crisis herbevestigt mijns inziens het grote belang van het normatief kader waarin de ontwikkelingsdoelstellingen werden geformuleerd. In de komende maaden zullen wij moeten evalueren in welke mate en op welke wijze bepaalde engagementen bijgesteld dienen te worden, mocht dat nodig zijn.

 

Concreet zal de COVID-19-respons van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zich op vier dimensies toespitsen.

 

Het eerste, meest acute luik, is de humanitaire hulp.

 

L'aide humanitaire est surtout gérée via des fonds flexibles des Nations Unies et de la Croix-Rouge. Les fonds peuvent être rapidement mobilisés. L'un des fonds centraux auxquels notre pays contribue est le Central Emergency and Response Fund (CERF) de l'Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). Ce fonds permet à l'OCHA de répondre aux besoins les plus urgents, de manière rapide et coordonnée. L'année dernière, la Belgique a contribué à hauteur de 17 millions d'euros à ce fonds. Pour 2020 est prévue une nouvelle contribution de notre pays de 17 millions.

 

L'OCHA a libéré au départ du CERF un total de 95 millions de dollars US pour financer la réponse globale visant à endiguer au maximum le COVID-19. Ce financement est notamment affecté à l'Organisation mondiale de la Santé (OMS) pour soutenir les systèmes de santé fragiles, à l'UNICEF pour des activités de prévention, notamment la distribution de kits sanitaires aux écoles, et au Programme alimentaire mondial qui mène les opérations logistiques humanitaires.

 

Les fonds flexibles peuvent combler les besoins de toute première nécessité, mais ces besoins se multiplient à toute vitesse et on s'attend à la poursuite de cette tendance dans les semaines et les mois à venir. L'OCHA et l'OMS ont donc lancé le Plan de réponse humanitaire global au COVID-19. Les deux organisations réclament des efforts humanitaires supplémentaires, compte tenu de la croissance très rapide des besoins humanitaires en raison du COVID-19. Je vais donc préparer, dans la limite des budgets disponibles, une contribution humanitaire de 22 millions d'euros. Dans un premier temps, 5 millions d'euros seront affectés au CERF et 5 millions à la Fédération internationale de la Coix-Rouge. Cela portera les dépenses humanitaires totales en 2020 à 192 millions d'euros, un montant record jamais accordé à l'aide humanitaire par notre pays.

 

Mijnheer Crombez, daarnaast heeft ons land de voorbije weken ook logistieke actie ondernomen door op repatriëringsvluchten van landgenoten uit partnerlanden op de heenvlucht humanitair materiaal mee te nemen van organisaties zoals Enabel, UNICEF, Artsen Zonder Grenzen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Wat de dringende leveringen van dringend medisch materiaal vanuit België betreft, kan ik u meedelen dat deze uitgebreid gescreend worden door de taskforce Shortages, vooraleer het materiaal naar onze partnerlanden vertrekt.

 

Mevrouw Van Hoof, wat onze specifieke humanitaire engagementen in de Gazastrook betreft, wil ik benadrukken dat België een flexibele en voorspelbare donor is. Zo steunt België al vele jaren OCHA's humanitair fonds voor de bezette Palestijnse gebieden, dat organisaties in staat stelt om in veranderende omstandigheden snel toegang tot financiering te krijgen. In dit kader is al 1 miljoen euro toegewezen aan het antwoord op de gezondheidsrisico's in verband met COVID-19. Daarnaast dragen wij ook bij aan de lokale respons via onze financiële bedragen aan UNRWA en het ICRC.

 

Tot zover wat betreft het humanitaire luik.

 

Een tweede dimensie betreft het wetenschappelijk luik, met name de ontwikkeling van een vaccin.

 

Dit vaccin moet er zo snel mogelijk komen. Het is de enige manier om COVID-19 voor eens en voorgoed te verslaan. Het is essentieel dat de internationale financiering voor de ontwikkeling van vaccins op een gepoolde efficiënte manier gekanaliseerd wordt naar diverse spelers.

 

Dat gebeurt via de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI). Dat is een flexibel platform van publieke en private actoren die de handen in elkaar slaan om de ontwikkeling van vaccins te versnellen. CEPI werd in 2017 opgericht na de ebolacrisis en ons land trad datzelfde jaar toe tot CEPI. CEPI schrijft zich volledig in in de sterke samenwerking tussen de WHO, de Wereldbank en de Global Alliance for Vaccines and Immunization (GAVI). Hiervoor trekt CEPI belangrijke donoren aan die het een bijzondere financiële draagkracht geeft die de kansen voor een maximale impact gevoelig versterkt. De positieve samenwerking van CEPI met ons land dateert van 2017 en wordt operationeel gedreven door het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. U weet dat bijvoorbeeld Peter Piot een belangrijke rol speelt in de totstandkoming van CEPI.

 

Gezien de potentiële impact op landen met een zwak gezondheidssysteem heeft de ministerraad op mijn voorstel in maart 2020 een financiering van 5 miljoen euro goedgekeurd. Het gaat om middelen die komen van onderbenutte fondsen. Het is hierbij vooral belangrijk dat de financiering snel beschikbaar is, zodat we geen nodeloze vertraging oplopen in de zoektocht naar een vaccin dat ook betaalbaar is en toegankelijk blijft voor de allerarmsten.

 

Wat de vraag van mevrouw Depoorter betreft over de verdere financiering van CEPI in een volgende onderzoeksfase, zal het de volgende regering toekomen om deze keuze te maken. Een mogelijke bijdrage hoeft mijns inziens trouwens niet noodzakelijk beperkt te blijven tot ontwikkelingssamenwerking of tot publieke financiële middelen. Ik kan u ook bevestigen dat mijn deelname aan One World: Together at Home tot stand kwam op vraag van de organisatoren, op basis van een beslissing die al in maart 2020 door de ministerraad werd genomen en kadert in het jarenlange engagement van ons land op het domein van ontwikkeling en gezondheidszorg.

 

Het derde aspect is niet minder acuut, maar minstens even belangrijk: het structurele ontwikkelingsluik.

 

Het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel bekijkt in spoedtempo op welke manier het zijn lopende programma’s in de gezondheidszorg van onze partnerlanden kan bijsturen om de lokale gezondheidssystemen zo goed als mogelijk voor te bereiden op een COVID-19-crisis.

 

In maart werd zo in de DRC al een deel medisch materiaal overhandigd. Ook in Burkina Faso en Senegal worden projecten voor capaciteitsversterking geconcretiseerd. Op heel korte termijn is zo door interne relocatie een budget van 6 miljoen euro beschikbaar gemaakt. Ik verwacht dat dit budget in de komende maanden nog zal toenemen. Momenteel gaat Enabel na hoe ook andere ontwikkelingsinterventies die door de crisis niet langer helemaal uitvoerbaar of pertinent zijn, geheroriënteerd kunnen worden.

 

Er wordt ook naar gestreefd om de impact van onze ontwikkelingssamenwerking te versterken met internationale samenwerking van de Europese Commissie en andere EU-lidstaten, onder de noemer Team Europe. In Niger zal Enabel bijvoorbeeld een Covid-19-project van ongeveer 6 miljoen euro uitvoeren dat wordt gefinancierd door de EU, Nederland en Luxemburg.

 

Ik ga nu in op vragen van de heren De Vriendt en Ben Achour.

 

Plusieurs pays partenaires comptent bien sûr aussi des acteurs du secteur non gouvernemental qui disposent d'expertises complémentaires et spécifiques. Plusieurs d'entre eux s'activent déjà dans le domaine de la santé.

 

La Coopération s'appuiera sur les organisations sociétales ainsi que sur les acteurs institutionnels comme l'Institut de médecine tropicale. D'autres partenaires de la coopération non gouvernementale comme nos mutualités et nos syndicats sont dotés d'une expertise complémentaire en matière de protection sociale reconnue sur le plan international.

 

Je suis disposé à examiner les demandes d'adaptation des programmes existants, conformément aux dispositions de la réglementation en vigueur. En ce moment, la coopération non gouvernementale n'a pas reçu de demandes d'augmentation de moyens. Toutefois, grâce aux enveloppes dont ils disposent, certains acteurs ont déjà réaffecté leurs moyens.

 

Het vierde luik betreft de economische dimensie, aangehaald door de dames Van Hoof en Depoorter en de heer De Maegd.

 

Mes services rédigent, actuellement, une évaluation relative aux réponses à apporter aux impacts socioéconomiques de la pandémie. Elle portera notamment sur l'importance de la protection sociale, de l'agriculture et de la sécurité alimentaire, du développement des petites et moyennes entreprises et des inégalités dont sont victimes les femmes et les filles.

 

Op korte termijn is het alvast belangrijk om, net als in België, de gezonde kmo's in Afrika niet overkop te laten gaan door de tijdelijke beperkingen. Een onderneming die gezond was voor deze crisis zal dat ook daarna zijn. De Belgische Investeringsmaatschappij in Ontwikkelingslanden (BIO) kan hierin een rol spelen. De investeringen van BIO en instellingen voor ontwikkelingssamenwerking, de zogenaamde DFI's, van andere EU-lidstaten kunnen op hun beurt rekenen op garanties door de Europese Investeringsbank.

 

Ons land bepleitte ook actief een moratorium op de schuldaflossingen van de minst ontwikkelde landen tot maart volgend jaar. Dit betreft bilaterale schulden zoals overeengekomen door de Club van Parijs en de G20. Andere multilaterale crediteurs en privécrediteurs worden gevraagd een zelfde beslissing te nemen. Dit is een historische stap omdat voor het eerst landen als China meegaan in een proces van de Club van Parijs. Het biedt een eerste vorm van liquiditeitsoverbrugging voor de minst ontwikkelde landen.

 

Madame de Laveleye, je veux souligner l’importance critique de la participation de tous les créditeurs concernés, y compris ceux qui ne sont pas membres du Club de Paris. Les données du FMI et de la Banque mondiale démontrent que sur la dette bilatérale totale de 14 milliards de dollars, les créances des non-membres du Club de Paris atteignent dix milliards de dollars. Les liquidités libérées doivent être dépensées au renforcement des services sociaux et de santé. Pour les institutions multilatérales telles que le FMI et la Banque mondiale, un moratoire est statutairement difficile. Toutefois, ces institutions feront un effort considérable pour répondre aux besoins des pays à faible revenu.

 

Madame de Laveleye et monsieur Ben Achour, le FMI élargira et accélèrera considérablement l’accès de ces pays aux ressources concessionnelles, ce qui entraînera une augmentation significative des flux monétaires nets du FMI vers ces pays, à court et moyen terme. Le Fonds offre un allègement de la dette par le biais du Catastrophic Containment Relief Trust Fund (CCRT). Un certain nombre de donateurs, entre autres le Royaume-Uni et les Pays-Bas, ont déjà promis des fonds.

 

Le groupe de la Banque mondiale a mis à disposition un paquet de 14 milliards de dollars pour une première phase, destinés à des services sociaux et de santé. Pour la deuxième phase, la Banque mondiale a également annoncé un programme de soutien de 150 milliards de dollars pour faire face dans les quinze prochains mois aux retombées sociales et économiques.

 

Madame de Laveleye toujours, maintenant que nous avons répondu aux besoins les plus urgents, nous avons un peu de temps pour définir les critères d’une éventuelle annulation de la dette de manière inclusive et transparente. La Banque mondiale et le FMI analyseront cette question dans les mois à venir.

 

Bovendien dient erop gewezen te worden dat, nadat de meeste ontwikkelingslanden in 1996 reeds een schuldkwijtschelding verkregen, de huidige stijgende schuldgraad voornamelijk te wijten is aan niet-concessionele leningen bij private schuldeisers en geldschieters die geen lid zijn van de Club van Parijs, bijvoorbeeld China. Het zal er vooral op aankomen te vermijden dat financiële middelen die dankzij mogelijke schuldkwijtscheldingen zouden vrijkomen, gebruikt worden om bijkomende schulden aan te gaan voor de terugbetaling van andere schuldeisers.

 

Een bijkomende kanttekening betreft de compensaties die multilaterale ontwikkelingsbanken dienen te krijgen van hun aandeelhouders wanneer zij schulden kwijtschelden. Het is duidelijk dat die beslissing voor heel wat aandeelhouders, waaronder ook ons land, in de huidige budgettaire context goed moet worden afgewogen.

 

Tot besluit, deze COVID-19-crisis toont ook duidelijk een geopolitieke dimensie.

 

China was er bijvoorbeeld als de kippen bij om geaffecteerde landen, ook in Afrika, te hulp te komen met grote ladingen mondmaskers. Ook was er veel indirecte kritiek op de aanpak van de crisis in Europa. Sommigen suggereerden dat het virus zich zodoende kon verspreiden naar Afrika en andere landen. In die context van desinformatie en fakenieuws is het belangrijk dat wij actief communiceren, samen met onze Europese partners. Daartoe heeft de eerder vermelde aanpak via Team Europe mijns inziens een cruciale en centrale rol te spelen.

 

Ontwikkelingssamenwerking zie ik dan ook als een belangrijk strategisch beleidsinstrument. Het is een hefboom die zichtbaar en direct ten aanzien van brede bevolkingsgroepen het verschil kan maken. Ik verwelkom dan ook de intentie van de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad om vanuit Europa een motorrol op te nemen om de mondiale coördinerende actie ten aanzien van Afrika meer actief vorm te geven.

 

De voorzitter: Collega's, wij hebben nu nog twintig minuten voor de replieken, tien minuten voor de minister om te antwoorden en eventueel tien minuten voor extra replieken. Iedere vraagsteller krijgt nu twee minuten, in de volgorde van de vraagstellers.

 

01.02  Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil beginnen met het punt waarmee u geëindigd bent, namelijk het belang van ontwikkelingssamenwerking. Wij hebben op korte tijd heel veel geleerd in deze crisis, zowel in België als mondiaal. Wij hebben geleerd dat ons gezondheidssysteem slechts zo sterk is als de zwakste schakel. Een virus is grensoverschrijdend, ook in Afrika. Wij moeten ervoor zorgen dat wij daar alles op alles zetten om dat virus te bestrijden. Uit de lessen die wij geleerd hebben, kunnen wij drie zaken onthouden. Het zijn drie belangen die ik echt wel centraal wil stellen, drie vragen aan u over de toekomst en ook voor de volgende regering eventueel.

 

Ten eerste, wij moeten structureel inzetten op ontwikkelingssamenwerking, op die kwetsbare groepen en op die basissectoren. Ook de OESO vraagt dat. Men ziet nu het belang in van die basisgezondheidszorg en basisvoedselzekerheid. Wij ondervinden nu ook zelf hier in het Noorden wat zo'n crisis betekent in een land. Kwalitatieve gezondheidszorg en de toegang ertoe worden dan essentieel. Wij moeten ook in de toekomst nog meer inzetten op die structurele gezondheidszorg, basiseducatie en uiteraard ook voedselzekerheid.

 

Ten tweede, u verwees ook zelf naar sociale bescherming. Wij hebben het daarover ook gehad in de vorige legislatuur. Als men tegenslagen heeft, geen werk heeft of ziek wordt, is een opvangsysteem nodig. Dat opvangsysteem ontbreekt in ontwikkelingslanden. Wij zijn hier nu anderhalve maand bezig geweest omtrent werkloosheidsuitkeringen en hoe wij mensen moeten opvangen die ziek zijn. Hetzelfde moet ook gebeuren met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. Die opvangsystemen en de sociale bescherming moeten worden voorzien. Er is een reflectienota op het niveau van de administratie. De reflectienota moet dringend een positienota worden.

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot die reflectienota over sociale bescherming in de administratie? Vier miljard mensen hebben geen sociale bescherming. Het is nodig dat wij daaraan werken.

 

Ten derde en ten slotte, ook van belang is die multilaterale samenwerking. U hebt ernaar verwezen. U investeert daar ook goed in. Het is van belang dat wij onze Belgische expertise blijven erkennen. U verwees naar het ITG en het ontwikkelen van vaccins. Dat is een bijzonder goede zaak. Wij moeten onze Belgische expertise ook blijven aanwenden, ook bij de ngo's. Wij vragen ook daar om bijkomende middelen en een heroriëntatie mogelijk te maken.

 

01.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Nous avons eu beaucoup d'informations.

 

Je vais me concentrer sur trois éléments. Vous avez parlé d'une stratégie belge de réponse au COVID-19 et je pense qu'il serait intéressant que le Parlement y ait accès rapidement pour éventuellement la co-construire, tout en espérant qu'elle soit co-construite avec la société civile, qui travaille son propre positionnement.

 

En outre, quel est le message que la Belgique essaie de faire passer au niveau multilatéral? Nous siégeons à la Banque mondiale, quelles sont les positions qui ont été tenues le week-end dernier pendant les Spring Meetings? Vous dites que la négociation sur la dette aura lieu dans les mois qui viennent. Je renvoie la question à notre Parlement car je crois qu'il est important que nous puissions co-construire le positionnement de nos représentants à la Banque mondiale et de les challenger à partir du Parlement. Il était question qu'on les invite et je réitère cette demande.

 

Vous avez mentionné que vous aviez pu trouver 22 millions d'euros supplémentaires pour l'aide humanitaire pour cette année. Cela correspond à peu près à 1 % de notre aide publique au développement, qui est un peu en dessous de deux milliards. Nous saluons le fait que des moyens aient été trouvés rapidement mais nous pensons que, vu la gravité de la situation pour les pays du Sud, un effort supplémentaire devrait pouvoir être fait dans les mois qui viennent.

 

On a beaucoup parlé de soutien additionnel pour l'aide humanitaire. On ne peut pas se contenter d'une réponse humanitaire, il faut répondre de manière structurelle aux besoins des populations du Sud en termes de système de santé, de protection sociale ou de système alimentaire. Cela va évidemment dépasser les besoins humanitaires de ce pays et ils devront donc être soutenus dans les mois et les années qui viennent. À ce titre, je ne peux que regretter l'annonce de l'OCDE selon laquelle nous ne sommes plus qu'à 0,42 % de notre RMB pour l'aide publique au développement. Nous sommes encore dans une phase descendante.

 

Si vous le permettez, madame Van Hoof, je termine juste par la question des dettes. Vous nous dites de façon tout à fait transparente que, pour l'instant, l'annulation des dettes bilatérales n'est pas envisagée. Je voudrais d'abord saluer le fait qu'une réflexion multi-acteurs ait lieu sur le moratoire. Vous avez raison, les dettes bilatérales ne sont pas les plus lourdes aujourd'hui. Elles viennent d'autres créanciers, qu'ils soient publics ou privés.

 

Maintenant, en tant que parlementaires, nous avons besoin de savoir à combien s'élèvent ces dettes bilatérales. J'ai rentré une question écrite à ce sujet. Nous y reviendrons lors de nos travaux futurs. Nous continuons à dire qu'il faut annuler ces dettes. C'est un message politique important que l'on doit envoyer. Beaucoup de pays paient plus en remboursement de la dette que les sommes allouées à leur système de santé. Nous pensons que c'est inacceptable et que nous devons faire un geste politique. Nous devons être moteurs dans cette affaire et vérifier qu'il n'y a pas de nouvelle conditionnalité et qu'il s'agit bien d'un moratoire sur la dette en tant que telle, mais aussi sur les intérêts.

 

Je m'arrête là et je m'excuse d'avoir dépassé quelque peu les deux minutes. Merci, madame la présidente, pour votre patience.

 

01.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Mevrouw de voorzitter, u hebt het zelf gezegd in uw repliek: dit virus kent geen grenzen. Mijnheer de minister, als u dan de prognose van de Wereldgezondheidsorganisatie hier citeert, met name mogelijk 10 miljoen besmettingen in Afrika, dan weten we dat we niet mogen inboeten op onze internationale solidariteit.

 

U hebt veel interessante dingen gezegd, waaronder over de toenemende flexibiliteit in onze Ontwikkelingssamenwerking om ons meer te richten op gezondheidszorg in de partnerlanden waar mogelijk. Het is goed dat u verder analyseert waar dit nog meer kan. We focussen naar uw zeggen nu al in 9 van de 14 partnerlanden op gezondheidszorg. Onze vraag is om niet alleen te heroriënteren naar gezondheidszorg, maar vooral ook om het sociaal-economische aspect voor ogen te houden bij het bepalen waar de middelen worden besteed, dit voor de reconstructie en de wederopbouw in een aantal landen die zwaar getroffen zijn. Dat dan ook met zoveel mogelijk betrokkenheid van de Belgische actoren, ook de niet-gouvernementele.

 

U hebt melding gemaakt van 22 miljoen euro extra middelen, maar kunt u iets meer zeggen over de verdeling daarvan? U hebt gezegd dat het gaat over 5 miljoen voor de SERF en 5 miljoen voor het Internationale Rode Kruis. De VN vragen 2 miljard extra voor hun Global Humanitarian Response Plan, zoals u weet. Misschien moeten we dan eens nagaan wat de verhouding is van de Belgische bijdrage. Als ik het goed begrijp, gaat het om 5 miljoen in dat fonds.

 

Dan kom ik tot de schuldkwijtscheldingen, mijnheer de minister.

 

Wij zijn vragende partij voor een bilaterale opschorting als eerste stap. Heb ik u goed horen zeggen dat België zich aansluit bij landen die effectief overgaan tot een dergelijke bilaterale schuldopschorting tot maart volgend jaar? Kunt u meegeven hoeveel bilaterale schulden er zijn bij de 77 IDA-landen ten opzichte van België? Kunt u het globale cijfer geven? Ik weet dat het de voorbije jaren fors is gedaald. Het zou niettemin goed zijn de grootteorde te kennen.

 

Mevrouw de Laveleye heeft daarnet ook aangegeven dat onze fractie er voorstander van is om te bekijken in welke mate wij schulden kunnen kwijtschelden. Met een aantal landen kunnen wij aldus met een propere lei beginnen, zodat die landen de schaarse publieke middelen die zij vaak hebben, aan meer welvaart en meer welzijn voor de eigen bevolking kunnen besteden.

 

Mevrouw de voorzitter, dat waren de elementen van mijn repliek.

 

De voorzitter: Aangezien de heer Boukili niet aanwezig is, kunnen wij die tijd goed invullen. Ik geef het woord aan de heer Ben Achour voor zijn repliek.

 

01.05  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses complètes et systématiques.

 

Pour être bref, j'articulerai ma réplique en deux volets. Tout d'abord, s'agissant du financement de la coopération, mon groupe partage les inquiétudes du secteur. C'est pourquoi je voudrais attirer l'attention de chacun sur la nécessité de ne pas sacrifier l'avenir à l'urgence. Certes, il est nécessaire de financer celle-ci - et je salue la mobilisation très rapide de moyens à cette fin -, mais cela ne doit pas se faire au détriment des budgets du développement. Des projets sont en cours et doivent absolument être poursuivis en termes de sécurité alimentaire, de droits sexuels et reproductifs et de protection sociale. Ce dernier aspect est particulièrement important, compte tenu du contexte dans lequel nous vivons. À l'instar de ce qui se passe dans nos pays, où les services publics continuent de fonctionner, malgré les nécessités financières issues de la crise, il importe que les projets programmés au Sud puissent continuer à être financés, de façon à aider ces États à répondre à l'urgence sanitaire.

 

Ensuite, le président Macron avait suscité de grands espoirs en prononçant de grandes déclarations sur l'annulation massive de dettes. Or, quasiment dès le lendemain, ces espoirs ont été déçus au vu de l'accord qui a été présenté. Pour rappel, 13 % des revenus des États du Sud sont engloutis par le remboursement de la dette. Cela pèse évidemment sur le développement d'une politique de santé et entretient même la vulnérabilité de ces pays, particulièrement dans un contexte de crise sanitaire. L'accord exclut de nombreux pays touchés et concerne moins de 10 % de la dette publique. Les sommes dues en 2020 le resteront en 2021 - et seront même majorées d'intérêts. C'est vraiment problématique. Nous socialistes, nous nous rallions évidemment à l'appel de la CNUSED en faveur d'un geste politique très fort et de l'annulation d'au moins 1 000 milliards de dollars de dettes. Comme vous l'avez souligné, l'enjeu géopolitique est majeur, puisque la Chine "profite" de la situation pour se positionner en Afrique.

 

Je crois que nous ne devons pas sous-estimer cet enjeu géopolitique. Nous devons faire valoir nos forces et nos liens historiques avec ces pays, en amplifiant l'aide que nous pouvons leur apporter. Je crois en effet que le signal politique d'une annulation massive de la dette est opportun. C'est le moment pour le faire. Ce sera une manière aussi de souligner que le monde changera en effet après cette crise du coronavirus. Il y aura eu un avant et un après, y compris pour les pays du Sud.

 

01.06  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre exposé extrêmement complet.

 

Je retiens que (…), avec 10 millions de personnes qui sont potentiellement contaminées sur le continent africain. J'entends votre proactivité concernant l'aide humanitaire via des fonds flexibles: 22 millions supplémentaires, ce qui porte à 192 millions d'euros en 2020 la contribution par la Belgique. Ce serait un record, comme vous le disiez, monsieur le ministre. Y aura-t-il une possibilité de faire un effort supplémentaire dans ce cadre?

 

En ce qui concerne l'aide structurelle, il est évident, comme mes collègues le disent, que cette aide humanitaire ne doit pas se substituer à l'aide structurelle. L'aide structurelle aux pays en voie de développement est fondamentale. L'Afrique ne dispose finalement que de très peu de personnel formé, notamment pour faire face à la crise. De quoi vous inciter à tenter en tout cas d'augmenter notre part du revenu national brut à l'aide au développement. On sait qu'elle est aux alentours de 0,4 % alors que, selon les promesses internationales faites par notre pays, elle devrait atteindre 0,7 % du RNB.

 

Je vous incite à le faire, puisque la crise du COVID-19 s'ajoute malheureusement à la crise des migrations et plus généralement à l'extrême pauvreté qui sévit sur le continent africain notamment, et qui constitue à mon sens une bombe à retardement pour le continent européen.

 

01.07  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb slechts één vraag voor u.

 

U zei dat een schuldkwijtschelding niet zomaar kan wegens de aandeelhouders van de instellingen bij wie ontwikkelingslanden schulden hebben. Maar het gaat hier nu niet om de aandeelhouders. Het gaat hier om de gezondheid van een paar miljard mensen. Het gaat er hier om dat men voorkomt dat een half miljard mensen extra in de armoede geduwd worden, zoals Oxfam aantoonde.

 

Wij pleiten met klem voor de kwijtschelding van schulden van lage-inkomenslanden. Zo'n kwijtschelding kan 25,5 miljard euro vrijmaken in ontwikkelingslanden. Dat is meer dan men met ontwikkelingshulp kan realiseren. Niet alleen wij zijn ter zake pleitbezorger; dezelfde boodschap hoort u van meer dan 200 ngo's in België, UNCTAD, de internationale gemeenschap van het middenveld. De crisis vormt een te grijpen kans om ontwikkelingslanden eindelijk een sterke openbare gezondheidszorg te laten uitbouwen. Daar hebben zij natuurlijk heel veel geld voor nodig.

 

01.08  John Crombez (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor de uitgebreide en concrete antwoorden.

 

Ik heb een paar korte opmerkingen. Ik heb begrepen dat de 22 miljoen euro aan middelen slaat op middelen die als gevolg van onderbenutting worden geheroriënteerd, veeleer dan middelen voor extra maatregelen, wat ik goed begrijp, gelet op de zeer korte termijn.

 

Hebt u in de regering de vraag gesteld of u extra middelen krijgt uit de pot van 1 miljard die in het begin van de crisis in België over de departementen heen werd vrijgemaakt?

 

In het kader van de heroriëntering van onderbenutte kredieten, waarvan ik een sterk voorstander ben, onderzoekt Enabel welke projecten nuttig en nodig zijn. Ik veronderstel dat de focus daarbij ligt op gezondheid en economie, zoals bij ons. Is het mogelijk om een tussentijdse stand van zaken te geven aan het Parlement? Het lijkt mij voor ons zeer nuttig te weten wat er met de heroriëntering gebeurt, want er gebeurt veel op korte tijd.

 

U had het over 9 van de 14 partnerlanden. Waarom beperkt u zich tot 9 partnerlanden? Is het de bedoeling om de regeling uit te breiden tot de 14 partnerlanden?

 

Het zou goed zijn dat België, gelet op het feit dat zovele mensen geen sociale bescherming genieten, mee de lead zou nemen bij de verwezenlijking van de doelstelling om, nadat de ene helft van de wereld al 75 jaar sociale bescherming geniet, ook de andere helft van de wereld daarvan te laten genieten. Het lijkt mij een goed uitgangspunt om de middelen in die richting te heroriënteren.

 

Ten slotte, de WHO herhaalt vaak op alle fora dat zij een adviserende rol heeft en geeft aan – het punt ligt in het verlengde van mijn vraag over de WHO aan de minister van Buitenlandse Zaken – dat het voor haar niet mogelijk is om in een vroeg stadium van een pandemie richtlijnen te geven, opdat een wereldwijde crisis voorkomen wordt. Dit jaar moeten wij inderdaad vaststellen dat er zeer weinig richtlijnen waren. Er wordt nu gevraagd aan de lidstaten om de rol te herbekijken. Welnu, vindt u het ook nuttig dat de WHO tijdens wereldwijde crisissen een grotere rol vervult dan alleen een adviserende rol? Ik zal die vraag ook schriftelijk indienen, gelet op het belang ervan.

 

01.09  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden.

 

Op enkele zaken meen ik nog geen antwoord te hebben gekregen.

 

Ten eerste, vindt u het, in verband met het uitstel van betaling van schulden, noodzakelijk om hier vooral nog meer privatieve crediteuren toe te laten?

 

Ik had ook nog een vraag gesteld over het middenveld. Uit een persbericht vernemen wij dat Broederlijk Delen in de jaarlijkse campagne veel minder opgehaald heeft. Zijn er projecties van de mogelijke impact van COVID-19 op de eigen middelen van de Belgische ngo's voor hun traditionele projecten? Heeft dat mogelijk gevolgen voor de subsidiëring van projecten van het middenveld door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking? Hebben er contacten plaatsgevonden tussen u en het middenveld over een eventuele compensatie voor die minderinkomsten?

 

In verband met uw overige antwoorden wil ik graag nog eens aandacht schenken aan de indirecte gevolgen van COVID-19, met name dat 1,5 miljard kinderen zonder onderwijs dreigen te vallen. In het verleden hebben wij op onderwijs al heel hard ingezet en daarvoor moeten wij ook nu nog bijzondere aandacht hebben. Er gaan scholen dicht en mogelijk worden leerkrachten niet betaald. Kinderen, die toch onze bijzondere aandacht moeten krijgen, lopen leerachterstand op. Ik denk dat wij kleinere, gerichte ingrepen zouden moeten doen, door de kinderen ter plaatse mee vooruit te helpen. Het risico dat meisjes definitief van school uitvallen, moeten wij zodoende beperken.

 

Hetzelfde geldt voor de impact op het economische veld. Wij zouden veel kleine bedrijven en kmo's in Afrika en andere gebieden die net het leven zien of waar het net wat beter gaat, op een kleine, gerichte manier moeten kunnen ondersteunen. Zodoende gaat onze steun niet enkel naar de publieke sector, want ook private steun zorgt voor een minimaal banenverlies en een minimum aan economisch verval.

 

01.10  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, j'avais posé une question, il y a un certain temps déjà, mais vous y avez répondu puisqu'elle portait sur l'organisation de la coopération technique belge et donc la mise en place d'Enabel à partir de 2018. À l'époque, je souhaitais savoir comment évoluaient les choses. J'ai entendu dans vos multiples réponses que l'outil est en pleine transformation pour tenir compte de l'actualité. S'il y a des éléments autres que ceux qui ont été communiqués ici, je renverrai à la réponse écrite pour ne faire perdre de temps à personne.

 

01.11  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le ministre, un rapport de l'ONU publié hier vient de nous apprendre que la pandémie de COVID-19 risquait d'aggraver, au cours de cette année, le sort de la population déjà en forte insécurité alimentaire. On parle de 265 millions de personnes qui seraient affectées, soit une augmentation de 130 millions par rapport à 2019.

 

Monsieur le ministre, quelles opportunités s'offrent à nous pour réagir à ce problème d'insécurité alimentaire qui vient s'ajouter aux autres, puisqu'il ne constituait plus vraiment une priorité pour la Belgique? Quelles initiatives pouvons-nous prendre dans un cadre multilatéral – donc, avec l'ONU – pour venir en aide à ces populations en insécurité alimentaire totale? Quelles mesures bilatérales pouvons-nous également prendre, quitte à réorienter notre budget en termes de coopération au développement?

 

Enfin, je rappelle que nous avons un groupe de travail "Sécurité alimentaire", dont la constitution doit très prochainement faire l'objet d'un vote dans cette commission. Il est urgent d'inscrire ce point à l'ordre du jour pour agir efficacement dans l'aide à apporter à ces habitants du monde qui vont souffrir terriblement.

 

01.12  Goedele Liekens (Open Vld): Mijnheer de minister, mag ik u in eerste instantie feliciteren voor uw engagement in One World: Together at Home, het concert van de WHO en het Global Citizen-platform, waaraan u uw steun hebt betuigd? In uw videoboodschap sprak u heel duidelijk uw steun uit voor de CEPI, de internationale alliantie van publieke en private partners die de ontwikkeling van een vaccin willen versnellen. Het is heel mooi dat u die steun hebt uitgesproken. Heel veel Belgische expertise kan samen mee het vaccin helpen ontwikkelen. Het is dus bijzonder mooi dat u uw steun hebt toegekend.

 

Ik hoorde u net tijdens uw antwoorden spreken over de toenemende flexibiliteit door de coronacrisis in onze ontwikkelingshulp. Wij zouden ons gaan toespitsen op gezondheidszorg. Daarover gaat mijn vraag eigenlijk.

 

Kunt u iets meer zeggen over de traditioneel, spijtig genoeg, meest kwetsbare personen in elke crisissituatie, ongeacht of het nu om hongersnood gaat, om een medische crisissituatie of om oorlog? Het zijn altijd de vrouwen, meisjes en kinderen die tijdens een crisis het meest kwetsbaar zijn.

 

Wij weten dat u projecten in die zin altijd een warm hart toedraagt. Zijn er geprogrammeerde projecten die in het gedrang dreigen te komen? Zijn er nog specifieke extra programma's die wij zullen steunen?

 

U hebt er altijd heel erg op ingezet. Zullen wij ter zake nu ook heel gericht werken, zodat wij ook hen op die manier kunnen helpen?

 

De voorzitter: Collega's, ik dank u voor uw discipline. U bleef perfect binnen de tijd.

 

01.13 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, collega's, als achtergrond bij mevrouw Depoorter en mevrouw Liekens, laten we hopen dat we binnenkort iets meer bewegingsvrijheid hebben. Het is altijd interessant om eens bij anderen in de huiskamer te kunnen binnenkijken.

 

Ik dank u voor uw opmerkingen en ik overloop ze chronologisch.

 

Mevrouw Van Hoof, gezondheidszorg was een van de kernthema's van ons land. We hebben heel veel inspanningen gedaan voor de uitbouw van gezondheidssystemen, om van acute gezondheidszorg naar meer structurele zorg te evolueren. Het gevaar dat we nu lopen is gelijkaardig aan wat we bij ebola gezien hebben. Alle aandacht gaat dan naar een fenomeen van het moment, wat zeer negatieve gevolgen kan hebben. We hebben in de ebolaperiode soms gezien dat de klassieke gezondheidszorg volledig leeggezogen werd omdat er veel middelen naar het fenomeen gingen. We moeten er nu voor zorgen dat we dergelijke effecten kunnen tegengaan.

 

De sociale bescherming zal meegenomen worden in het strategisch reflectiedocument over de impact van COVID-19 op de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de humanitaire hulp. Die nota wordt nu opgesteld. Het onderwerp van de sociale bescherming zal er meegenomen worden.

 

Madame de Laveleye, en ce qui concerne la note de stratégie, vu qu'il s'agit d'une analyse assez fondamentale, elle ne sera pas disponible dans les semaines qui viennent. Tous les signes incitent à réaliser cette analyse profonde car le COVID-19 sera encore présent pour une période encore assez longue et aura un impact très important, en particulier pour nos pays partenaires.

 

J'en viens aux dettes que vous avez mentionnées.

 

Anderen hebben ook over de schuldproblematiek gesproken. Er is beslist tot een moratorium, ook voor de instellingen van Bretton Woods als de Wereldbank en het IMF. Als ik dan zeg dat over een schuldkwijtschelding moet worden overlegd met de aandeelhouders, is dat omdat België niet unilateraal kan beslissen in naam van alle andere landen die deel uitmaken van de Bretton Woods-instellingen. Ik begrijp de opmerking wel dat het over de gezondheid gaat en ik ben het daar absoluut mee eens. Mocht iedereen dezelfde mening hebben als wij, dan zouden wij daarmee snel kunnen gaan, maar zo eenvoudig is het jammer genoeg niet.

 

Er was een vraag hoeveel uitstaande schuld wij nog hebben op bilateraal vlak. Bilateraal gaat het over 282 miljoen euro in totaal. Dit mag veel lijken, maar eigenlijk is dit relatief beperkt.

 

Des questions ont été posées concernant les 22 millions accordés à l'aide humanitaire de manière additionnelle. Vous dites que cela correspond à 1 % du total du budget de développement. Je comparerais plutôt au volume humanitaire, qui est de 192 millions d'euros, le plus élevé qu'on n'ait jamais eu. En ajouterons-nous d'autres à un moment donné?

 

Ik acht de kans groot dat dit zal gebeuren, maar ik denk dat we hier zijn vertrokken voor een zeer langdurige inspanning. Dit is wat binnen de huidige middelen kon.

 

Mijnheer Crombez, u hebt gevraagd of bij het vrijmaken van 1 miljard euro de vraag werd gesteld naar bijkomende middelen voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat is nog niet gebeurd, omdat we eerst een degelijke analyse willen hebben van de specifieke noden. Daarvoor moeten we kijken naar de programma's die we al hebben: op welke manier kunnen we die heroriënteren en welke middelen zijn daarvoor nodig? Maar u hebt mij horen zeggen dat de vraag nog niet is gesteld.

 

Mijnheer De Vriendt, u wijst op de grote sociaal-economische effecten. In mijn ogen zal dat langdurig zijn. We moeten ervan uitgaan dat er wereldwijd op zijn minst een groeivertraging zal zijn. We weten dat daarbij de minst ontwikkelde landen buitensporig zwaar zullen worden geraakt. De 22 miljoen euro waarvan sprake, passen in het geheel van het bredere fonds waarover werd gesproken. Daarbinnen werd reeds 5 miljoen euro aan het CERF en 5 miljoen euro aan het ICRC toegewezen. U had ook een vraag over schuldopschorting. Laat me heel duidelijk zijn: ons land was daarbij één van de drijvende krachten.

 

Monsieur Ben Achour, je pense en effet que c'était un signal politique fort, ou l'intention était de porter un signal politique fort, par rapport aux dettes. Mais nous savons que le problème de la dette s'est élargi au cours des années précédentes: une grande partie de la dette est devenue de la dette privée ou de la dette de pays qui ne faisaient pas partie du club de Paris. Naturellement, nous avons alors moins d'influence.

 

J'ai clairement appelé à ce que, pour de la dette privée, on suive la même logique que notre logique de moratoire. Toutefois, je n'ai pas de levier par rapport à des créanciers privés.

 

Monsieur De Maegd, nous avons déjà pas mal parlé, en séance plénière notamment, de l'OMS et de la façon dont il convient qu'elle poursuive ses activités à un moment de crise, tout en étant clairs sur le fait qu'il faut une analyse et une transparence par rapport à son fonctionnement. Il y a des questions à se poser sur la manière dont l'OMS gère des crises. Cependant, je pense que c'est inhérent à une telle organisation, qui doit gérer des crises qui sont souvent inattendues et des situations auxquelles des pays n'ont pas encore été confrontés. Il est normal que des critiques soient émises quant aux choses qui se font.

 

De vraag kwam van u, mijnheer Crombez. Globaal gezien geeft de WHO niet enkel advies, ze geeft ook technische ondersteuning, ze stuurt soms mensen ter plaatse in snelleresponsteams. In het geval van een pandemie heeft de WHO, in een eerste fase, inderdaad enkel een adviserende rol. Moet die rol uitgebreid worden? Die vraag kan men zich stellen. Als men wil dat de WHO een andere rol speelt, meer op het terrein, moeten daarvoor uiteraard ook middelen vrijgemaakt worden.

 

U stelde ook de vraag waarom er vandaag slechts in 9 van de 14 partnerlanden gewerkt wordt op gezondheidszorg. Dat gebeurt op basis van de huidige programma's die we hebben. In sommige landen zijn we niet actief in de gezondheidszorg. Dus kunnen we dat niet plots snel gaan doen. Daarvoor is een structuur nodig. Maar we hebben inderdaad de ambitie om bij het maken van nieuwe samenwerkingsakkoorden de gezondheidszorg daarvan deel te laten uitmaken. Zoiets moet met een wederzijds akkoord gebeuren. Bij onze partnerlanden moet de wil er zijn om op dat gebied samen te werken.

 

Mevrouw Depoorter, daarnet heb ik het gehad over het uitstel van betaling van schulden voor private schuldeisers. U stelde een vraag over het middenveld, de ngo's en de impact van COVID-19 op hun eigen middelen. Die analyse hebben we nog niet gemaakt, maar ik ga er wel van uit dat die impact er wel degelijk zal zijn. Ik weet wel dat mijn administratie in contact is met de middenveldpartners waarmee we werken.

 

U haalt ook aan dat onderwijs een belangrijk element is in de samenwerking die we met de meeste landen hebben, en dat op een moment van een gezondheidscrisis het onderwijs onrechtstreeks ook zeer zwaar onder druk komt te staan.

 

Monsieur Lacroix, vous dites que la sécurité alimentaire n'est pas une priorité. Je dois contester cela. La sécurité alimentaire fait partie de notre stratégie d'agriculture et de sécurité alimentaire. La sécurité alimentaire n'est pas vue dans un silo, comme c'était le cas avant, mais dans une approche plus globale. Toutefois, quand nous voulons développer des activités agricoles, l'agriculture a évidemment pour but de répondre à une sécurité alimentaire.

 

Mevrouw Liekens, het is inderdaad belangrijk dat ons land een actieve partner blijft van CEPI. Wij zijn partner sinds 2017. Peter Piot was een van de stuwende krachten erachter. Wij hebben in ons land heel veel expertise ter zake, in publieke instellingen als het ITG maar ook in de privésector, bijvoorbeeld Paul Stoffels, die daar een zeer belangrijke rol in speelt.

 

Dat wij vandaag middelen investeren in CEPI, lijkt mij de logica zelve. De enige manier om het virus te verslaan, is een vaccin te vinden. Middelen inzetten om een vaccin te vinden dat gebruikt zou worden in ons land maar ook in de rest van de wereld, is de betrachting van CEPI. Het is de bedoeling dat vaccin dan heel snel wereldwijd te kunnen uitrollen. In de wereld van vandaag is dat in het belang van iedereen, maar ook in ons eigen egoïstisch belang. Zolang het virus ergens in de wereld blijft, is er immers een gevaar voor elk van ons.

 

U stelde ook een vraag over de meest kwetsbare mensen. In crisissituaties zijn dat vaak vrouwen en meisjes. Ik heb gisteren mijn steun toegekend aan een initiatief van Zuid-Afrika, Zweden en heel wat andere Europese landen, om ervoor te zorgen dat men bij het tegengaan van de effecten van COVID-19 een bijzondere aandacht aan vrouwen en meisjes zou schenken. Dat past volledig in de politiek inzake ontwikkelingssamenwerking die wij de voorbije jaren gevoerd hebben.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden op onze vragen. In andere commissies verloopt de beantwoording van vragen wat moeilijker.

 

01.14  Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil u nog vragen of de nota over sociale bescherming ook aan het Parlement kan worden bezorgd, als die nota al een officiële status heeft, zodat wij inzicht kunnen krijgen in de basis voor de latere nota.

 

01.15  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la note stratégique COVID-19 prendra bien évidemment du temps. Nous espérons qu'elle sera réalisée avec les différentes parties prenantes. En tant que Parlement, nous espérons pouvoir y réagir avant que celle-ci soit définitivement validée par le gouvernement.

 

Merci pour la transparence du montant. Cela faisait longtemps que nous n'avions plus reçu les chiffres sur la dette bilatérale, qui se chiffre à 288 millions. Comme vous le dites, c'est effectivement assez limité. Nous savons que nous arrivons tout doucement à la fin. Mais si c'est assez limité, j'ai envie de dire que c'est une raison de plus pour l'annuler. Ce sera un excellent message à donner aux autres créditeurs, aux nouveaux pays d'importance.

 

J'entends que nous ne pouvons pas décider, au sein de la Banque mondiale et du FMI, pour tout le monde, d'annuler les dettes, mais nous y sommes un acteur important; j'espère donc que nos représentants et nos représentantes y font le lobby nécessaire pour que les choses aillent en ce sens.

 

Concernant les 22 millions, j'entends que vous dites que par rapport à l'aide humanitaire, c'est important. J'insiste. Notre part du RNB pour l'aide publique au développement diminue en Belgique et nous comptons beaucoup sur vous pour que l'évolution reprenne en sens inverse cette année déjà.

 

01.16  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor de uitgebreide en concrete antwoorden. Ik vind het trouwens een goede werkwijze om te starten met een globaal antwoord van de minister waarna we nader op concrete punten kunnen ingaan.

 

Ik wil nog twee zaken aftoetsen bij u.

 

Ten eerste, er is voor 22 miljoen euro aan additionele middelen voorzien, waarvan 5 miljoen euro naar het CERF gaat en 5 miljoen euro naar het Internationale Rode Kruis. De overige 12 miljoen euro zou naar het globaal plan van de VN gaan. Ik neem aan dat het dan over het Global Humanitarian Response Plan gaat? Hiervoor werd in totaal 2 miljard euro gevraagd. Gaat die 12 miljoen euro daarnaartoe?

 

Ten tweede is er de bilaterale opschorting van de schulden waaraan ook ons land zal meedoen. Heb ik het goed begrepen dat dit loopt tot maart volgend jaar?

 

01.17  John Crombez (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden en ook voor uw steun aan het idee om te beginnen met een globaal antwoord op de vragen.

 

Ik heb twee korte opmerkingen.

 

De WHO stelt op internationale fora zelf de vraag om verder te kunnen gaan dan die adviesfunctie en om bij dreigende grote drama's algemene richtlijnen te kunnen uitvaardigen. Ik kaart dit aan omdat ik vind dat België daarover vroeg genoeg moet beginnen nadenken.

 

Een tweede punt, u zei dat gezondheidsprojecten worden ondersteund in 9 van de 14 partnerlanden. Ik begrijp u heel goed wanneer u zegt dat we ons hebben toegespitst op de landen waarin we al gezondheidszorgprojecten hadden. Enabel is aan het bekijken wat er kan met betrekking tot programma's en doorstarten. In die zin lijkt het mij interessant om te weten of er bij die 5 andere partnerlanden mogelijkheden zijn om daar versneld projecten in de gezondheidszorg op te starten.

 

01.18  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wat het middenveld betreft, veronderstel ik dat ik een schriftelijk antwoord met uw analyses zal krijgen. Dat is prima.

 

Wat het strategisch reflexdocument betreft, u hebt zelf gezegd dat dit iets is dat gedurende een ruime periode bij ons zal blijven, zolang er geen vaccin is. Ik pleit ervoor om heel breed te gaan en voor een totaalaanpak te gaan, zeker ten aanzien van de kwetsbare groepen en de kleinere projecten, zodat wij onze rol daar kunnen spelen.

 

Ten slotte, in de discussie over het kwijtschelden van de schulden of het behouden van het uitstel van betaling wil ik voor één ding waarschuwen. Wij zien nu dat bepaalde landen in ontwikkeling nieuwe schulden aan het maken zijn, bijvoorbeeld bij China. Wij moeten erop letten dat het ene het andere niet in disharmonie gaat brengen. Ik zou graag een globale aanpak zien, maar er moet vooral ook aandacht zijn voor de manier waarop deze crisis nu doorstaan wordt en hoe de mogelijke oplossingen die aangereikt worden aan deze partnerlanden, duurzaam zijn.

 

01.19 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, mijnheer De Vriendt, de 22 miljoen euro gaat in zijn globaliteit naar het VN-fonds waarover gesproken. Er werd vandaag 10 miljoen euro toegewezen aan CERF en ICRC. De overige 12 miljoen euro zijn nog niet toegewezen maar wel reeds toegekend.

 

01.20  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, ik heb al twee keer een heel punctuele vraag gesteld over de opschorting van de bilaterale schulden. Loopt die tot maart 2021, mijnheer de minister?

 

01.21 Minister Alexander De Croo: Inderdaad, het moratorium duurt tot maart volgend jaar.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik dank u, mijnheer de minister. Het is precies 15.45 uur, dus wij zijn een zeer gedisciplineerde commissie. Het was zeer boeiend. Ik dank u, collega's, voor de constructieve samenwerking.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.45 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 45.