Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mardi 05 mai 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 05 mei 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.

 

[FR]Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

[NL]De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

La présidente: Bonjour à tous, je propose de rappeler les modalités pratiques arrêtées la dernière fois. Si vous avez une question, vous disposez de deux minutes pour la poser. Si vous avez plus d'une question, vous disposez de trois minutes pour formuler une synthèse. Nous avions envisagé de privilégier le renvoi systématique aux questions écrites. Il suffit de dire que vous renvoyez à la question écrite; le temps que vous n'avez pas utilisé pour poser les questions est alors renvoyé à la réplique. Nous disposons ainsi de plus de temps pour répliquer. Parfois, une minute ne suffit effectivement pas pour répliquer.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Dominiek Sneppe aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het coronavirus" (55004069C)

- Sophie Thémont aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De zelfstandigen zonder personeel en de economische afhankelijkheid" (55004123C)

- Eliane Tillieux aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het opnemen van COVID-19 in de lijst van profylactische verloven" (55004135C)

- Jan Spooren aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De arbeidsongeschiktheid tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid" (55004204C)

- Björn Anseeuw aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De maatregelen inzake de betaling van de RSZ-werkgeversbijdragen ten gevolge van de coronacrisis" (55004205C)

- Dominiek Sneppe aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De technische werkloosheid voor artsen-specialisten in opleiding door COVID-19" (55004275C)

- Jan Bertels aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het niet betalen van artsen-specialisten in opleiding tijdens de coronacrisis" (55004316C)

- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De erkenning van COVID-19 als beroepsziekte voor thuisverpleegkundigen" (55004505C)

- Steven Matheï aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Artsen-specialisten in opleiding tijdens de coronacrisis" (55004520C)

- Ludivine Dedonder aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "COVID-19 en de beroepsziekten" (55004602C)

- Björn Anseeuw aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De financiële impact van de coronacrisis op de sociale zekerheid" (55004837C)

- Jan Bertels aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De financiering van de sociale zekerheid" (55004880C)

- Barbara Creemers aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De verzekering tegen beroepsziekte voor zelfstandige (thuis)verpleegkundigen" (55004909C)

- Karin Jiroflée aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De opvordering van het zorgpersoneel" (55004955C)

- Jan Bertels aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De oproep van de Groep van Tien voor een tijdelijke verhoging van de uitkeringen" (55004979C)

- Ellen Samyn aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het uitstel van betaling van sociale bijdragen aan ondernemingen getroffen door de coronapandemie" (55005171C)

- Sophie Thémont aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De sociale bescherming van de sekswerkers tijdens de gezondheidscrisis" (55005175C)

- Anja Vanrobaeys aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De doelgroepvermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering in het geval van deeltijdwerkers" (55005233C)

- Ellen Samyn aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het uitstel van betaling van de RSZ-bijdrage" (55005308C)

- Dominiek Sneppe aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De heropstart van de dienstenchequesector en het naleven van de coronamaatregelen" (55005406C)

- Ellen Samyn aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De premie voor werknemers en voor het zorgpersoneel tijdens de coronacrisis" (55005430C)

- Dominiek Sneppe aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Een tegemoetkoming voor kleine vzw’s" (55005515C)

- Marie-Colline Leroy aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De erkenning van COVID-19 als beroepsziekte voor de werknemers in de frontlinie" (55005670C)

- Nadia Moscufo aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De erkenning van COVID-19 als beroepsziekte" (55005735C)

- Nadia Moscufo aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De beslissing van het Grondwettelijk Hof" (55005750C)

01 Questions jointes de

- Dominiek Sneppe à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le coronavirus" (55004069C)

- Sophie Thémont à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les indépendants solos et la subordination économique" (55004123C)

- Eliane Tillieux à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'intégration de la COVID-19 dans la liste des congés prophylactiques" (55004135C)

- Jan Spooren à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'incapacité de travail pendant les périodes de chômage temporaire" (55004204C)

- Björn Anseeuw à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les mesures liées à la crise du coronavirus en matière de paiement des cotisations patronales ONSS" (55004205C)

- Dominiek Sneppe à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le chômage technique des médecins spécialistes en formation en raison du COVID-19" (55004275C)

- Jan Bertels à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le non-paiement des médecins spécialistes en formation pendant la crise du coronavirus" (55004316C)

- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La reconnaissance du COVID-19 comme maladie professionnelle pour les soignants à domicile" (55004505C)

- Steven Matheï à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les médecins spécialistes en formation pendant la crise du coronavirus" (55004520C)

- Ludivine Dedonder à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le COVID-19 et les maladies professionnelles" (55004602C)

- Björn Anseeuw à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'impact financier de la crise du coronavirus sur la sécurité sociale" (55004837C)

- Jan Bertels à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le financement de la sécurité sociale" (55004880C)

- Barbara Creemers à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'assurance contre les maladies professionnelles pour les infirmiers (à domicile) indépendants" (55004909C)

- Karin Jiroflée à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La réquisition de personnel soignant" (55004955C)

- Jan Bertels à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'appel du Groupe des 10 à un relèvement temporaire des indemnités" (55004979C)

- Ellen Samyn à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le report de paiement de cotisations sociales aux entreprises touchées par la pandémie corona" (55005171C)

- Sophie Thémont à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La protection sociale des travailleurs du sexe durant la crise sanitaire" (55005175C)

- Anja Vanrobaeys à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La réduction "groupe-cible" pour la réduction collective du temps de travail en cas de temps partiel" (55005233C)

- Ellen Samyn à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le report du paiement des cotisations ONSS" (55005308C)

- Dominiek Sneppe à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La reprise du secteur des titres-services et le respect des mesures de lutte contre le coronavirus" (55005406C)

- Ellen Samyn à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La prime pour les travailleurs et le personnel soignant pendant la crise du coronavirus" (55005430C)

- Dominiek Sneppe à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Une intervention pour les petites ASBL" (55005515C)

- Marie-Colline Leroy à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La reconnaissance du COVID-19 comme maladie professionnelle pour les travailleurs de première ligne" (55005670C)

- Nadia Moscufo à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La reconnaissance de la COVID-19 comme maladie professionnelle" (55005735C)

- Nadia Moscufo à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La décision de la Cour constitutionnelle" (55005750C)

 

01.01  Jan Spooren (N-VA): Mevrouw de minister, werknemers die een besmettingsgevaar voor corona vormen, kunnen op tijdelijke werkloosheid worden geplaatst wegens overmacht om medische redenen. In het document Frequently Asked Questions: tijdelijke werkloosheid corona op de website van de RVA wordt verduidelijkt dat werknemers die effectief ziektesymptomen vertonen niet op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om medische redenen geplaatst kunnen worden, want in dat geval is de arbeidsongeschiktheidsregelgeving van toepassing en heeft de werknemer recht op een gewaarborgd loon betaald door de werkgever gedurende de eerste maand. Bij tijdelijke werkloosheid ontvangen werknemers een werkloosheidsuitkering van de RVA ter waarde van 70 % van hun brutoloon en met een loonplafond. Er is dus een heel wezenlijk verschil tussen beide.

 

De huidige situatie met het verschil tussen besmettingsgevaar en effectieve ziektesymptomen kan evenwel aanleiding geven tot verwarring en zelfs oneigenlijk gebruik van de tijdelijkewerkloosheidsregeling. Sommige werkgevers zullen hun zieke werknemers mogelijk geen gewaarborgd loon geven, maar op tijdelijke werkloosheid wegens medische overmacht plaatsen. Soms doen zij dat omdat zij de complexe regeling niet helemaal kennen, maar soms gebeurt dat toch ook omdat het voor werkgevers misschien financieel voordeliger is om hun werknemers op tijdelijke werkloosheid wegens medische overmacht te plaatsen, omdat zij dan geen gewaarborgd loon moeten betalen. Wij hebben althans een aantal berichten van dergelijke gevallen opgevangen, vandaar de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Hebt u weet van gevallen waarbij personen die wegens ziekte recht hebben op een gewaarborgd loon toch op tijdelijke werkloosheid worden geplaatst? Welke maatregelen wilt u nemen om ervoor te zorgen dat in de huidige omstandigheden die toch wel wat verwarrend zijn, het oneigenlijk gebruik van de tijdelijke werkloosheid wordt vermeden? Hebt u hierover al afgestemd met de minister van Werk?

 

Welke stappen raadt u werknemers aan indien zij geen gewaarborgd loon hebben ontvangen, terwijl zij daar eigenlijk wel recht op hebben? Wenden zij zich best tot het ziekenfonds, de Dienst voor administratieve controle of zelfs de arbeidsrechtbank?

 

Ten slotte, denkt u dat het nodig is om bijkomende, duidelijke richtlijnen op te stellen om de mogelijke verwarring over de twee systemen weg te werken?

 

01.02  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, werkgevers betalen RSZ-werkgeversbijdragen op de lonen van hun werknemers (25%). Als onderdeel van de maatregelen ter bestrijding van de financiële gevolgen van de coronacrisis voor werkgevers, wordt door de RSZ gecommuniceerd dat werkgevers een minnelijk afbetalingsplan kunnen aanvragen voor de eerste twee kwartalen van 2020. Bovendien zullen bepaalde sectoren kunnen genieten van een automatisch uitstel van de betaling van de RSZ-werkgeversbijdragen.

 

We steunen uiteraard de maatregelen die genomen worden om meer ademruimte te geven aan werkgevers in deze moeilijke tijden. Niettemin hebben we wel wat vragen met betrekking tot de uitvoering van deze maatregel:

 

1) De mogelijkheid om een minnelijk afbetalingsplan aan te vragen voor de betaling van de RSZ-werkgeversbijdragen bestaat al langer. Wat verandert er concreet ten gevolge van de coronacrisis?

 

2) Zullen de uitgestelde betalingen ten gevolge van de coronacrisis automatisch of quasi-automatisch vrijgesteld worden van deze bijkomende kosten wegens overmacht? Of moeten de werkgevers dit toch nog aanvragen? Hoe zal deze procedure verlopen?

 

3) De mogelijkheid om de betaling van de bijkomende kosten als gevolg van een te late betaling van RSZ-bijdragen kwijt te schelden, is normaal gezien niet van toepassing op werkgevers die zich bezondigd hebben aan bepaalde feiten (bijvoorbeeld tewerkstelling illegalen, zwartwerk, enzovoort). Blijft dit ook van toepassing voor minnelijke afbetalingsplannen die ingesteld worden ten gevolge van de coronacrisis?

 

4) Er zou ook voorzien worden in een “automatisch" uitstel van de betaling van RSZ-werkgeversbijdragen tot 15 december 2020 voor bepaalde sectoren. Zal dit uitstel ook automatisch toegekend worden aan werkgevers die zich in het verleden bezondigd hebben aan de feiten op basis waarvan de bijkomende kosten in het geval van een minnelijk afbetalingsplan niet kwijtgescholden kunnen worden (o.a. werkgevers die zich bezondigen aan zwartwerk, illegale tewerkstelling, enzovoort)?

 

01.03  Jan Bertels (sp.a): De eerste van mijn drie vragen handelt over artsen-specialisten in opleiding. Sommige artsen-specialisten in opleiding zijn "in werkloosheid gesteld", maar wegens een gebrek aan sociaal statuut hebben zij geen vervangingsinkomen.

 

Mevrouw de minister, wat vindt u ervan dat artsen-specialisten in opleiding tijdens de coronacrisis op non-actief worden geplaatst en dus geen inkomen hebben?

 

Vindt u niet dat het tijd is dat er een volwaardig, normaal sociaal statuut komt voor de artsen-specialisten in opleiding? Volgens mij is die kwestie nu dringend aan de orde. Sommigen van hen zijn werkloos geworden en hebben nu niets.

 

Mijn tweede vraag betreft de financiering van de sociale zekerheid. De sociale zekerheid vormt een belangrijke buffer, die nu in deze crisissituatie volop zijn werk doet. Het is zowel een sociale als een economische buffer. De sociale zekerheid wordt, zeker via de tijdelijke werkloosheid, geconfronteerd met extra kosten.

 

Mevrouw de minister, hoe zorgt u ervoor dat de thesaurie van de sociale zekerheid, zowel bij de RSZ als het RSVZ, op orde blijft? Op welke kredietlijnen moeten zij een beroep doen? Moeten zij al dan niet hun financiële buffers aanspreken? Kunnen zij een beroep doen op de kredietlijnen die zij hebben bij verschillende banken of bij de schatkist?

 

Wordt in deze situatie niet aangetoond dat de evenwichtsdotatie van fundamenteel belang is en ook na het jaar 2020 absoluut moet worden verlengd en dat er een gegarandeerd mechanisme nodig is om de sociale zekerheid van voldoende inkomsten te voorzien?

 

Mijn laatste vraag betreft een oproep met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid en zeker met betrekking tot de primaire arbeidsongeschiktheid. Er kwam een unanieme oproep van de sociale partners om het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid, vooraleer de invaliditeit in werking treedt, gelijk te trekken met de tijdelijke werkloosheid, die opgetrokken werd tot 70 %. Dat is een goede zaak om de inkomenspositie en de koopkracht van de werklozen te beschermen en heeft dus ook een goede economische werking.

 

Er is nu ook een gelijkaardige vraag om de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid te verhogen tot 70 %, naar analogie van de tijdelijke werkloosheid, en een minimumbedrag in te stellen voor de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid.

 

Mevrouw de minister, zult u gevolg geven aan die dringende, gezamenlijke en unanieme oproep van de sociale partners? Zo ja, wat is de stand van zaken in de uitvoering ervan?

 

01.04  Ludivine Dedonder (PS): Madame la présidente, deux collègues, Mmes Tillieux et Thémont, m'ont contactée pour me dire qu'elles ne parviennent pas à se connecter. On leur répond que c'est un mauvais numéro de connexion. Et comme je vois que peu de personnes sont connectées, il y a peut-être un problème.

 

La présidente: N'y a-t-il pas de confusion avec le lien de ce matin? Nous allons vérifier. Il semblerait qu'un nouveau mail ait été envoyé.

 

Madame Dedonder, je vous propose d'en venir à votre question.

 

01.05  Ludivine Dedonder (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le COVID-19 a été inscrit dans la liste fermée des maladies professionnelles pour les travailleurs de la santé qui sont en contact avec le coronavirus, ce qui facilite la reconnaissance, accélère les procédures et favorise une meilleure indemnisation. C'est évidemment une très bonne chose.

 

Cependant, d'autres travailleurs sont également quotidiennement exposés au COVID-19. On peut citer, par exemple, le personnel des magasins alimentaires, les guichetiers, les facteurs, etc. Ces travailleurs sont aussi en première ligne et prennent des risques afin d'assurer des fonctions dites essentielles et cruciales.

 

Madame la ministre, pourquoi ces professions ne sont-elles pas reprises dans la liste fermée des maladies professionnelles? Envisagez-vous d'étendre cette liste? Si oui, à quels métiers? Comment allez-vous impliquer les partenaires sociaux?

 

La présidente: La question n° 55004955C de Mme Karin Jiroflée est devenue sans objet.

 

01.06  Ellen Samyn (VB): Om de verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken, voerde de overheid drastische maatregelen door, waaronder de verplichte sluiting van onder meer horeca, winkels, dienstverleners en bedrijven die social distancing niet kunnen garanderen.

 

Hierdoor kwamen deze ondernemingen van de ene dag op de andere zonder inkomsten te zitten. Vaste kosten zoals de huur, betalingen aan leveranciers en belastingen lopen echter wel door waardoor financiële problemen dreigen voor vele ondernemers.

 

Om bedrijven wat meer ademruimte te geven, besliste de minister van Sociale Zaken dat de sociale bijdragen voor het eerste en het tweede kwartaal van dit jaar kunnen worden uitgesteld tot 15 december.

 

Dat het water de zelfstandigen en ondernemingen aan de lippen staat, is duidelijk uit de cijfers waarvan De Tijd op 15 april 2020 berichtte: '66.000 werkgevers, ongeveer een op de vier, maken gebruik van de regeling. Door het uitstel van betaling, samen met de hinderpremie van de Vlaamse overheid, beschikken de ondernemers over een buffer die gebruikt kan worden om de doorlopende vaste kosten tijdens de sluiting op te vangen'.

 

Echter, voor velen zijn deze maatregelen nog onvoldoende om te kunnen overleven na de lockdown, zo stelt o.a. de topman van Horeca Vlaanderen. Momenteel is het koffiedik kijken wanneer de lockdownmaatregelen versoepeld zullen worden, maar het lijkt erop dat alvast de horeca niet moet rekenen op een snelle hervatting van de activiteiten.

 

Daarom wordt er vanuit de sector gevraagd of het mogelijk zou zijn om de sociale zekerheidsbijdragen kwijt te schelden van het eerste kwartaal van 2020. Hiermee zouden verschillende ondernemers worden geholpen om deze crisis te overleven, waardoor er bijgevolg vele banen gered kunnen worden.

 

Vele ondernemingen zullen tegen 15 december nog niet voldoende extra inkomsten hebben kunnen genereren om de doorlopende kosten, de sociale bijdragen van de komende kwartalen én de uitgestelde sociale bijdragen te kunnen betalen. Kan het uitstel tot betaling naar later verschoven worden?

 

Indien de genomen maatregelen (tijdelijke werkloosheid, uitstel van betaling e.a.) niet volstaan, welke andere maatregelen overweegt de minister om de noodlijdende sectoren tegemoet te komen?

 

La présidente: Les questions n° 55004135C de Mme Eliane Tillieux et n° 55004123C de Mme Sophie Thémont sont reportées.

 

01.07  Sophie Thémont (PS): A Anvers, les lieux de prostitution ont dû fermer leurs portes, pour non-respect de la distanciation sociale. A Bruxelles, les vitrines sont fermées, les néons éteints - tout comme les bars et les restaurants qui ont dû cesser toute activité depuis le 13 mars.

Les travailleurs du sexe sont fortement impactés par la crise sanitaire que nous vivons actuellement.

Entre celles et ceux qui ont des contrats précaires de seulement quelques heures déclarées par semaine, ou celles et ceux qui ne sont nullement protégés car non déclarés comme indépendants, les travailleurs du sexe ne peuvent bénéficier des mesures gouvernementales.

En effet, plusieurs associations dénoncent le fait que les mesures prises jusqu'à présent ne donnent pas accès au chômage technique ou au droit de passerelle à ces travailleurs.

 

Nous comprenons les mesures prises par les autorités pour limiter la propagation du Covid-19. Néanmoins, alors que des soutiens ont été accordés à de nombreux secteurs de notre société, une fois de plus, les travailleurs du sexe sont les grands oubliés des pouvoirs publics. Une fois de plus, la crise que nous vivons met évidence le fait que le manque de droits sociaux et de réglementation au niveau fédéral est source de précarité pour les travailleurs du sexe.

Il est grand temps de résoudre cette situation intenable! Lorsque je vous ai interrogée sur les droits sociaux des travailleurs du sexe, vous aviez estimé qu'il fallait renforcer leur protection et leurs droits sociaux. Quelles mesures envisagez-vous pour venir en aide aux travailleurs du sexe pendant cette crise, notamment en ce qui concerne le revenu d'intégration, le droit de passerelle ou le chômage temporaire?

Le covid-19 représente une catastrophe sanitaire pour tous, y compris les travailleurs du sexe. Ne laissons pas cette crise amplifier les inégalités et les situations précaires.

 

01.08  Anja Vanrobaeys (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal mijn vraag kort toelichten.

 

Ze gaat over het loonakkoord in de dienstensector dat destijds is uitgesteld omdat er nog een interpretatieprobleem was met de doelgroep collectieve arbeidsduurvermindering voor deeltijdse werknemers.

 

Ik zal een en ander niet technisch uitleggen, maar het akkoord is destijds uitgesteld en is toen aan het beheerscomité van de RSZ voorgelegd. Dat comité zou nagaan welke bijkomende maatregelen nodig waren, opdat een juiste interpretatie aan de bepaling kon worden gegeven. Op die manier zou dan het loonakkoord voor de dienstensector kunnen worden ondertekend.

 

De vraag is heel belangrijk, zeker omdat de poetshulpen ook tijdens de coronacrisis altijd zijn blijven doorwerken, soms in heel moeilijke omstandigheden. Daarom is het belangrijk dat wij onze waardering aan hen kunnen tonen en zo snel mogelijk de loonsverhoging van 0,8 % alsook de andere omkaderende maatregelen kunnen doorvoeren.

 

Mevrouw de minister, werd de vraag reeds op het beheerscomité van de RSZ besproken? Welk resultaat had het overleg?

 

Indien er op het beheerscomité van de RSZ een akkoord is, op welke manier en tegen wanneer zal u het akkoord dan uitvoeren?

 

La présidente: Je propose à Mme Moscufo d'intervenir. Soit vous renvoyez à l'écrit pour que la question écrite figure dans le compte rendu, soit vous synthétisez en trois minutes. Comme vous n'en avez que deux, c'est peut-être faisable.

 

01.09  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'avais plusieurs questions à poser. Dites-moi si j'ai bien compris la procédure. Voilà ce que je voulais faire. Je voudrais transformer une de mes questions en question écrite. C'est celle qui porte sur la décision de la Cour constitutionnelle. Pour les deux autres, je renvoie à mes questions écrites. J'aurai donc droit à une réplique plus longue.

 

La présidente: C'est bien noté. C'est cela. Votre réplique sera alors de trois minutes. Vous me parlez des deux autres, mais je n'en vois qu'une.

 

01.10  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Pardon. Nous ne sommes pas dans le même débat.

 

En France, l'Académie nationale de Médecine a plaidé le 3 avril 2020 pour que tous les travailleurs des secteurs essentiels puissent faire reconnaître le COVID-19 comme une maladie professionnelle. Selon cet institut, ce ne sont pas seulement les travailleurs qui se trouvent en première ligne contre la maladie qui courent un risque grave. En effet, il en va de même pour les nombreuses professions où les travailleurs sont contraints d'avoir des contacts rapprochés sur leur lieu de travail. Cela est particulièrement le cas pour les travailleurs postés à un accueil, une caisse ou un guichet, pour ceux qui entrent en contact avec le public dans des espaces confinés (par exemple les conducteurs de bus) ou encore pour ceux qui peuvent avoir des contacts très proches avec des gens, comme les agents de sécurité. Dans ce cadre, les syndicats belges ont lancé un appel visant à reconnaitre le COVID-19 comme maladie professionnelle et nous avons introduit une proposition de loi à ce sujet.

 

Mes questions sont donc les suivantes: 1) Que pensez-vous des conseils de l'Académie Nationale de Médecine de France? 2) Quelles sont vos propositions pour étendre le régime de reconnaissance du covid-19 en tant que maladie professionnelle?

 

01.11  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): L’Agence fédérale des risques professionnels (Fedris) indique que "les personnes atteintes du Covid-19 (diagnostiquées par le test d’un laboratoire) qui travaillent dans le secteur des soins de santé" où, en outre, elles couraient "un risque nettement accru d’être infectées par le virus", peuvent prétendre à une indemnisation pour maladie professionnelle.

Le Covid-19 n’est donc reconnu comme maladie professionnelle que pour les travailleur·se·s qui traitent ou soignent un patient.

 

Ne pensez-vous pas qu'il serait nécessaire d'élargir la reconnaissance du Covid-19 comme maladie professionnelle à d’autres professions de première ligne face au Covid-19 ? Quelle est votre position en la matière?

 

01.12  Dominiek Sneppe (VB): Zal bij een echte uitbraak van het COVID19 virus alle verzorgend personeel opgevorderd worden? Wat zullen hun rechten zijn in verband met overuren, verlofdagen, enzovoort?

 

Verzorgend personeel dat ziek wordt door contact met patiënten, kan terugvallen op ziekteverlof en de mutualiteiten. Maar wat met artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en thuisverpleegkundigen, kinesisten en poetsvrouwen die door het virus een blijvend longletsel hebben waardoor ze hun werk niet meer kunnen hervatten? Zal dit gezien worden als een werkongeval en welke andere mogelijkheden zijn er om onze witte sector sociaal te beschermen?

 

In een persbericht van 26 maart stelt de VASO dat op talrijke stagediensten in Vlaanderen overwogen wordt artsen-specialisten in opleiding 'technisch werkloos' te maken. Stagemeesters willen zo de kosten reduceren. Omwille van de huidige COVID-19-pandemie zijn alle niet-dringende klinische activiteiten afgebouwd en zijn bedden, ruimte en personeel voorbehouden voor dringende zaken. aso's bieden op dit moment wel ondersteuning bij de behandeling van COVID-19-patiënten.

 

Zoals ik in een vorige vraag reeds heb aangeklaagd, werken aso's onder een sui generis-statuut, wat inhoudt dat ze geen recht hebben op een vervangingsinkomen. Technisch werkloos betekent dus geen loon.

 

Mensen die zich in normale omstandigheden al uit de naad werken en heel wat overuren kloppen, worden nu nog maar eens aan hun lot overgelaten. Vaso roept dan ook op om werk te maken van hun sociaal statuut en van wettelijke bepalingen rond hun arbeidsvoorwaarden.

 

Daarom volgende vragen:

1.Zal u gehoor geven aan de verzuchtingen van VASO en het sociaal statuut en de wettelijke bepalingen rond de arbeidsvoorwaarden aanpassen?

2.Zult u ervoor zorgen dat aso's die zich inzetten in de strijd tegen COVID-19 daarvoor ook verloond worden?

3.Komt er een regeling zodat ook de vele overuren die aso's sowieso al draaien, gereglementeerd worden.

4.Zult u compensatie voorzien voor aso's die technisch werkloos zijn, maar zich toch inzetten in de strijd tegen COVID-19?

 

In de dienstenchequesector wordt al terug volop gewerkt, dit terwijl veilig werk vaak niet gegarandeerd is. Dat zegt de socialistische vakbond ABVV die de afgelopen dagen een enquête hield bij meer dan 4.000 huishoudhulpen. De druk om terug te gaan werken – om financieel rond te komen – is heel groot en werkgevers hebben onvoldoende respect voor de veiligheid van hun werknemers, klaagt het ABVV donderdag 23 april aan in een persbericht.

 

Dit wordt echter tegengesproken door de werkgevers in de sector, die opperen dat er wel degelijk gelet wordt op de veiligheid van de werknemers en dat alles in het werk gesteld wordt om de coronamaatregelen ook op de werkvloer in orde te brengen.

1.Heeft u weet van problemen in de dienstenchequesector?

2.Worden opleidingen voorzien voor de werknemers?

3.Wat is de rol van de federale overheid daarin?

 

De tegemoetkomingen die nu aan de orde zijn, slaan op bedrijven, verenigingen, vzw's die minstens 1 VTE in dienst hebben en waarvoor er RSZ betaald wordt.

Maar vele kleinere vzw's die werken met onbezoldigde vrijwilligers vallen daarmee uit de boot. Door de sluiting van hun kantine, winkeltje of andere bronnen van inkomsten kunnen zij de rekeningen van huur, water, gas en elektriciteit, belastingen en dergelijke meer niet meer betalen en dreigt de stopzetting van hun vzw.

Door het verdwijnen van dergelijke vzw's zou heel veel mooi en zinvol werk verloren gaan.

Zal de minister ook voor de kleine vzw's een tegemoetkoming voorzien?

 

01.13  Maggie De Block, ministre: Madame la présidente, je ne vais peut-être pas répondre dans l'ordre prévu. Je vais commencer avec la question de M. Spooren.

 

Het Herenakkoord van de Groep van 10 is afgesloten, met daarin drie belangrijke elementen: een nieuw generiek attest voor arbeidsongeschiktheid, de gelijkschakeling van de arbeidsongeschiktheid en de tijdelijke werkloosheid zodat er geen concurrentie kon ontstaan tussen deze twee, en de notificatie van de tijdelijke werkloosheid. Het nieuwe attest arbeidsongeschiktheid kan vanaf gisteren gebruikt worden. Natuurlijk is over dit alles overleg gepleegd met mevrouw Muylle. De technische uitwerking moet namelijk gezamenlijk gebeuren.

 

Het Herenakkoord is erop gericht om eventuele misbruiken van de tijdelijke werkloosheid tegen te gaan. Hierover gaat meer specifiek de vraag van de heer Spooren. Er hebben ons ook geruchten bereikt over zieke werknemers die op tijdelijke werkloosheid worden gezet om zo te verhinderen dat werkgevers het gewaarborgd loon moeten betalen. Tot op heden beschikken wij ter zake nog niet over bewezen gevallen. Hier is natuurlijk contact over geweest met mevrouw Muylle. De controle hierop is namelijk haar bevoegdheid. Als hier meer bewijzen over zijn, zal ik samen met minister Muylle ter zake maatregelen nemen. De controlediensten vallen vooralsnog binnen haar domein.

 

De heer Bertels heeft vragen gesteld inzake het statuut van de artsen-specialisten in opleiding. Dit is inderdaad een bijzonder moment voor hen. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal artsen-specialisten in opleiding die tijdens de coronacrisis op non-actief werden geplaatst. Toen die berichten de kop opstaken, werd ook de mededeling uitgestuurd dat deze artsen-specialisten in opleiding zeer goed gebruikt konden worden in de ziekenhuizen. Daar werd ondertussen een aantal nieuwe initiatieven genomen om hen op een of andere manier te kunnen inschakelen. Zo werd overeengekomen dat zij, indien zij op een dienst stonden die tijdelijk werd onderbroken, op andere diensten konden worden ingezet, mits de nodige supervisie.

 

Ook is er een regeling opgesteld waarbij artsen in opleiding onder bepaalde voorwaarden COVID-19-stages kunnen laten opnemen in hun stageplan. Dit betreft de tijd die zij eventueel op andere diensten hebben gefunctioneerd. Zo is dat ook geen verloren stagetijd voor hen. Daar wordt gekeken naar de mogelijkheid om specifieke en rotatiestages te gebruiken of gebruik te maken van assimilatiestages, indien dit niet mogelijk is.

 

Het komt de erkenningscommissies, die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen vallen, toe om de stages goed te keuren. De Gemeenschappen hebben per brief reeds aangegeven dat zij deze stages met enige flexibiliteit zullen behandelen en er begrip voor hebben dat wijzigingen in stageplannen pas na de periode zullen plaatsvinden. Ik denk dat het goed is dat de artsen in opleiding op een andere manier zijn ingezet, maar toch hun verloning konden verkrijgen en heel wat andere ervaringen hebben opgedaan.

 

In de toekomst zal de nationale paritaire commissie artsen-ziekenhuizen zich buigen over de wachtvergoeding, ook de vergoeding voor opting-out voor deze artsen-specialisten in opleiding. De adviesvragen daaromtrent zijn door de coronacrisis vertraagd maar zullen worden behandeld.

 

In het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2020 wordt ook reeds de noodzaak benadrukt om een grotere aandacht te besteden aan de sociale rechten, meer bepaald omtrent pensioenen en werkloosheid. Dat kan door de huidige regering niet meer worden uitgevoerd. In de tussentijd heeft de nationale commissie artsen-ziekenfondsen voor het premiejaar 2020 een verhoging van 1.250 euro toegekend ten aanzien van het bedrag van het sociaal voordeel.

 

In deze legislatuur hebben wij een begin van statuut gemaakt en ik zal verdere initiatieven ondersteunen om het sociaal statuut van artsen in opleiding progressief te verbeteren. Nu is inderdaad ook nog eens duidelijk geworden dat onze artsen in opleiding onder meer niet in aanmerking komen voor het systeem van tijdelijke werkloosheid, maar daarover werd toen nauwelijks gesproken, aangezien vooral de pensioenrechten aan bod gekomen zijn. Daarom denk ik dat de tijdelijke werkloosheid best ook verder besproken kan worden in de schoot van het RIZIV, meer bepaald in de nationale commissie artsen-ziekenfondsen.

 

Sinds 2016 heb ik voorzien in een tegemoetkoming voor de pedagogische inspanningen die stagemeesters leveren. Het gaat om een budget van 61 miljoen euro voor de artsen en specialisten in opleiding in alle ziekenhuizen.

 

Ik denk dat de beschikbare liquiditeiten door de financiële injectie in de ziekenhuizen meer moeten worden aangewend voor de betaling van de artsen in opleiding. De huidige crisis heeft ons echter nogmaals geconfronteerd met enkele andere problemen die bij de artsen in opleiding opduiken.

 

Wat met de financiering van de sociale zekerheid? Ongetwijfeld zal de heer Bertels nog een aantal keer die vraag stellen. Ik heb een nieuwe financiering voor de sociale zekerheid uitgewerkt tot het einde van deze legislatuur en dat was eigenlijk tot einde 2019. Vooralsnog wordt die beslissing verlengd, maar het is aan de volgende regering – zo heb ik het ook altijd gezegd – om daarin een beslissing te nemen.

 

De evenwichtsdotatie wordt nu stopgezet. Het is evident dat daaraan een vervolg zal moeten worden gebreid en dat dat nog voor een hele discussie zal zorgen over vragen zoals hoeveel een en ander moet bedragen – zoveel – zoveel als nodig -, en wat met de responsabiliserende factoren.

 

Wat de andere vragen betreft, wij hebben in het kader van de COVID-19-crisis maatregelen op vijf assen genomen. De maatregelen voor de eerste as, het behoud van ons economisch weefsel, moeten ervoor zorgen dat de gezonde ondernemingen kunnen overleven en zo snel mogelijk hun activiteiten kunnen hernemen in het kader van de relance. De maatregelen op de tweede as zijn gericht op het verzekeren van een minimaal inkomen voor de sociaal verzekerden, werknemers en zelfstandigen en dus ook op het waarborgen van de koopkracht. Die op de derde as moeten de continuïteit van de kritische sectoren verzekeren. De maatregelen op de vierde as zijn gericht op een bijkomende zekerheid voor mensen die meestrijden in de frontlinie, terwijl die op de vijfde as armoede bij kwetsbare groepen moeten voorkomen en hen beschermen.

 

De in de sociale zekerheid genomen maatregelen passen in dat beleid. Voor de eerste as werd de regeling van uitstel van socialezekerheidsbijdragen uitgewerkt en al toegepast. Het idee is simpel: laat bedrijven hun kapitaal voor de betaling van de sociale zekerheid voorlopig bijhouden, zodat ze over een buffer beschikken, die ze kunnen gebruiken om de moeilijkste periode te overbruggen.

 

Die maatregel heeft wat cashflow betreft een heel grote impact, maar ESR-matig is het een neutrale maatregel.

 

De werkgever moet immers uiterlijk tegen 15 december 2020 betalen, dus binnen hetzelfde begrotingsjaar. Zelfs als hij nadien om een afbetalingplan vraagt of als dat al lopend is, is de maatregel nog steeds budgetneutraal.

 

ESR-matig moet men werken op basis van de toekenning van de rechten. De rechten voor de sociale zekerheid ontstaan in 2020 en kunnen dus ook in 2020 worden ingeboekt.

 

Drie groepen ondernemingen krijgen uitstel van betaling. Een onderneming die door de overheid verplicht wordt te sluiten, heeft automatisch recht op uitstel. Uitstel wordt, na registratie bij de RSZ, ook toegekend aan ondernemingen die sluiten op eigen initiatief gelet op de economische maatregelen of gelet op het feit dat zij de sanitaire maatregelen niet kunnen naleven. Als ondernemingen hun loonmassa of omzet verminderd zien met minstens 65 %, kunnen zij ook uitstel krijgen. Voor de bepaling van de loonmassa gaat het om de loonmassa die driemaandelijks wordt aangegeven aan de RSZ via de multifunctionele aangifte.

 

Het is mogelijk om nu reeds de vermindering met 65 % in te roepen, omdat ondernemingen zich voor het uitstel registreren op basis van prognoses. Er zijn nog geen richtlijnen hoe de prognoses moeten worden opgesteld. Er spelen immers verscheidene factoren een rol en er moet rekening gehouden worden met de sector en met de individuele omstandigheden van de onderneming.

 

Ondernemingen die zich te goeder trouw geregistreerd hebben voor het uitstel, hoeven niet te vrezen dat zij daar nadien voor worden afgestraft. Zij behouden het uitstel van betaling, voor zover er geen sprake is van misbruik.

 

Voor de bedragen waarvoor het bijzonder uitstel geldt, worden tijdens de periode van het uitstel geen bijkomende kosten aangerekend. Er lopen ook geen intresten tijdens die periode. Daarvoor hoeven de ondernemingen zelf geen actie te ondernemen; dat wordt automatisch geregeld.

 

Ondernemingen die verplicht gesloten zijn, krijgen natuurlijk automatisch uitstel van betaling. De toekenning daarvan gebeurt zonder voorafgaand onderzoek naar de antecedenten van de werkgever. Op het moment hebben 64.594 werkgevers dat automatisch uitstel gekregen.

 

Daarnaast hebben ook 9.349 werkgevers uitstel van betaling op grond van een verklaring op eer verkregen. Via de toepassing Coronacrisis - Check uitstel van verschuldigde betalingen aan de RSZ kunnen de ondernemingen eenvoudig nagaan of ze hiervoor in aanmerking komen. De toepassing werd inmiddels reeds 90.000 keer gebruikt. Er is daar dus zeker nood aan.

 

Niet alle bedragen komen zomaar in aanmerking voor automatisch uitstel van betaling. Uitstel van betaling geldt niet voor bedragen die verschuldigd zijn op grond van ambtshalve aangifte opgesteld door de RSZ, bijvoorbeeld met betrekking tot zwartwerk, met andere woorden een soort van boetes.

 

De ministerraad heeft op 6 maart gesteld dat de RSZ COVID-19 met economische verstoring als argument moet aanvaarden. Het niet kunnen betalen op basis daarvan wordt dus met andere woorden door de regering gezien als overmacht en die elementen primeren.

 

Wat gebeurt er wanneer ondernemingen op 15 december 2020 nog niet over voldoende liquide middelen beschikken om de sociale bijdragen van het eerste en tweede kwartaal alsnog in te halen? Zij kunnen op dat moment een corona-afbetalingsplan aanvragen. Het is zeker nog niet aan de orde om de datum van 15 december naar later te verschuiven. Ondernemingen die niet onder het toepassingsgebied van een van de drie groepen vallen, kunnen ook een corona-afbetalingsplan aanvragen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Het verschil met de klassieke afbetalingsplannen is dat voor de corona-afbetalingsplannen geen bijdragen, opslagen, forfaitaire vergoedingen en verwijlintresten voor laattijdige betaling verschuldigd zijn, voor zover de onderneming het afbetalingsplan naleeft.

 

De corona-afbetalingsplannen worden toegekend volgens dezelfde procedure als de klassieke afbetalingsplannen. Dat wil zeggen dat de aanvragen steeds worden beoordeeld op basis van de betalingscapaciteit van de werkgever en dat daarbij rekening wordt gehouden met eventuele antecedenten, bijvoorbeeld tewerkstelling van personen zonder geldige verblijfstitel of het vaststellen van zwartwerk.

 

In het kader van de tweede as hebben wij in de eerste plaats ingezet op een vervangingsinkomen, meer in het bijzonder de tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen. In dat kader hebben wij ervoor gekozen om het systeem van profylactisch verlof niet uit te breiden.

 

Les régimes d'indemnités existants garantissent une protection suffisante en cas d'incapacité de travail. La personne infectée par le COVID-19 bénéficie, dans un premier temps, du salaire garanti. Après la période de salaire garanti, les intéressés reçoivent une indemnité de maladie à charge de l'assurance maladie. En cas de quarantaine obligatoire, le travailleur a droit à des allocations de chômage temporaire dont le montant a été temporairement majoré.

 

Het Herenakkoord heb ik uitgelegd naar aanleiding van de vraag van de heer Spooren.

 

Binnen deze as is er ook nog de verlenging van maaltijdcheques, ecocheques enzovoort met het oog op de koopkracht die werknemers dreigen te verliezen omdat ze deze cheques niet kunnen besteden.

 

Naar aanleiding van de mededeling van het advies nr.  2161 van de Nationale Arbeidsraad van 8 april heb ik ook aan mijn administratie gevraagd om een ontwerp van KB voor te bereiden, met als doel de geldigheidsduur van maaltijdcheques, ecocheques, geschenkcheques, sport- en cultuurcheques waarvan de vervaldatum afloopt te verlengen. Deze kunnen of mogen immers niet worden gebruikt voordat de noodmaatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zijn opgeheven. Als de zaak dicht is, kan men er ook niets kopen.

 

Dat wil zeggen dat maaltijdcheques, ecocheques en geschenkcheques die vervallen in maart, april, mei en juni van dit jaar met een periode van zes maanden worden verlengd. De sport- en cultuurcheques met een vervaldatum van 30 september worden verlengd tot en met 31 december 2020.

 

Wij hebben ook contact opgenomen met de uitgevers van dergelijke cheques. Zij plannen campagnes en meldingen aan de handelaren en begunstigden. Een mededeling aan de werkgevers wordt ook gepland om hen in staat te stellen de vragen die zij van hun personeel krijgen te beantwoorden.

 

Over de derde as, de tewerkstellingsmaatregelen in de kritische sectoren, zijn geen vragen gesteld. Ik neem aan dat alles daarin duidelijk is.

 

De vierde as gaat vooral over de uitbreiding van het systeem van beroepsziekten naar slachtoffers van COVID-19. Aan het begin van deze crisis heeft het beheerscomité van Comeos COVID-19 in bepaalde gevallen erkend als beroepsziekten. Via verschillende regelingen hebben we ervoor gezorgd dat zo goed als iedereen die in de frontlinie actief is binnen de regeling voor beroepsziekten valt.

 

De volgende regelingen gelden: een basissysteem van erkenning van COVID-19 dat onder meer geldt voor werknemers en stagiairs in de private sector en voor ambtenaren van de federale overheid en personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Voor de federale ambtenaren gebeurt de praktische afhandeling via Medex, maar de regeling is hetzelfde als voor de werknemers.

 

We hebben bij KB het systeem van de beroepsziekten uitgebreid tot de vrijwillige ambulanciers en brandweerlieden van de hulpverleningszones. Met het KB richten we een fonds op waarin voor de nabestaanden van de vrijwilligers in een vergoeding bij overlijden wordt voorzien. Deze regeling is eveneens van toepassing op jobstudenten.

 

Madame Dedonder, l'élargissement du système des maladies professionnelles vaut pour les personnes qui ont été diagnostiquées positives au COVID-19 à l'occasion d'un test, qui travaillent dans le secteur des soins de santé et qui, ce faisant, ont un plus grand risque d'être infectées par le virus. Pour le moment, le personnel des magasins alimentaires, par exemple, n'est pas pris en compte.

 

Par ailleurs, il y a une liste fermée et une liste ouverte dans laquelle sont reprises certaines activités. On estime que le risque est aigu pour certains personnels.

 

Het gaat dan over personeel dat verantwoordelijk is voor het vervoer van mensen die besmet kunnen zijn met COVID.

 

Dat zijn de mensen met nieuwe klachten van acute infectie van de bovenste of de onderste luchtwegen of met een verergering van chronische respiratoire klachten. Het gaat verder om het personeel van de triageposten die specifiek zijn opgezet om patiënten te onderzoeken en om personeelsleden die met het oog op diagnose onderzoeken uitvoeren of klinische stalen afnemen bij mensen die mogelijks besmet zijn. Tevens betreft het de laboranten die in de open fases manipulaties uitvoeren van klinische stalen van verdachte of bevestigde gevallen ter analyse van een COVID-besmetting.

 

Daarnaast geldt het gesloten systeem ook voor personeel van ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen. Het gaat meer bepaald over het personeel werkzaam in spoeddiensten en diensten voor intensieve zorg, in diensten voor long- en infectieziekten en in andere diensten waar ook COVID-positieve mensen zijn opgenomen.

 

Ainsi, si votre cas relève du service orthopédie parce que vous vous êtes cassé la jambe, mais que vous présentez en même temps une pathologie COVID, le personnel spécialisé en cette matière interviendra également.

 

Personeelsleden die diagnostische of therapeutische handelingen hebben uitgevoerd bij patiënten besmet of mogelijk besmet met COVID-19, personeel werkzaam in andere ziekenhuizen en in verzorgingsinstellingen waar zich een uitbraak van COVID-19 heeft voorgedaan. Die uitbraak wordt gedefinieerd door twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken. Woon-zorgcentra, rusthuiscentra en alle collectieve woonvormen voor zieken en personen met een handicap worden gelijkgesteld met die verzorgingsinstellingen.

 

In de voornoemde diensten en instellingen gaat het over medisch en paramedisch personeel dat patiënten behandelt of verzorgt en over logistiek en schoonmaakpersoneel dat instaat voor onderhoud of reiniging van besmette toestellen of lokalen.

 

Voor de overige werknemers geldt het open systeem en moet men dus het bewijs leveren dat men COVID-19 heeft opgelopen in het kader van de beroepsactiviteiten.

 

J'ai encore sollicité l'avis de Fedris au sujet du système ouvert.

 

Ik heb ook gevraagd te onderzoeken of het gesloten systeem nog naar andere beroepsfuncties moet worden uitgebreid. Ter zake zijn momenteel besprekingen lopende in het beheerscomité van Fedris.

 

Over de ambulanciers en de vrijstelling heb ik het al gehad. Dat gaat niet alleen over de ambulanciers die aan een hulpverleningszone zijn verbonden, maar ook over andere vrijwillige ambulanciers die voor privé-instellingen werken. Ook zij vallen onder die bepaling. Het gaat juridisch om twee verschillende statuten. Daarom hebben wij ook twee verschillende regelingen moeten uitwerken. Zij worden nu echter op dezelfde manier gevat.

 

De vijfde en misschien wel moeilijkste as is het voorkomen van armoede en de bescherming van kwetsbare groepen. Daarover is binnen de regering een speciale taskforce 'kwetsbare groepen' opgericht, die voorstellen zal doen over een aantal concrete fases waarin er een gevaar van stijgende armoede of ongelijkheid is. De voorstellen zullen duidelijk ook enkel van tijdelijke aard zijn, maar zij kunnen natuurlijk wel een basis vormen voor latere discussies in het kader van een regeringsonderhandeling. Wij kijken ter zake ook naar de situatie van de samenwonenden.

 

Si l'impact du statut de cohabitant sur les femmes est extrêmement important, il l'est également sur d'autres groupes de citoyens, souvent parfois dans des situations complexes et difficiles. Je suis tout à fait favorable à ce que cette thématique fasse l'objet d'une analyse pluridisciplinaire approfondie en vue d'aboutir à la formulation "proposition de réforme", dont nous pourrions débattre sur un plan politique.

 

Toutefois, l'engagement du gouvernement est de limiter son action en dehors du sujet relatif à la gestion de la crise coronavirus en gérant les autres aspects dans un cadre similaire à celui des affaires courantes. Je ne suis, dès lors, pas en mesure de développer une politique nouvelle sur une thématique aussi sensible que celle du statut du cohabitant.

 

Het is ook binnen die as dat de vraag over de bescherming van de sekswerkers zich bevindt.

 

Comme vous le savez, les travailleurs du sexe n'ont de protection sociale qu'au travers du statut qu'ils occupent. Ils peuvent être déclarés sous le statut d'indépendant. Ces travailleurs, au même titre que les autres indépendants, peuvent bénéficier des mesures prises dans le cadre de la crise liée au COVID-19, comme, par exemple, le droit passerelle.

 

En ce qui concerne le statut de salarié, celui-ci nécessite l'engagement dans un lien d'un contrat de travail, lequel implique un lien de subordination du travailleur vis-à-vis de son employeur. Or, l'embauche de personnes à des fins de prostitution est pénalement interdit. Néanmoins, il est  de notoriété que de nombreux travailleurs du sexe sont déclarés auprès de l'ONSS comme travailleurs salariés pour les activités exercées, par exemple au sein de l'horeca ou de "salons esthétiques et de soins" ou encore pour des prestations artistiques.

 

Tenant compte de ce qui précède, ces travailleurs aussi, au même titre que les autres travailleurs salariés, peuvent bénéficier des mesures prises dans le cadre de la crise, liées au COVID, comme par exemple, le chômage temporaire.

 

Behalve die vijf assen was er ook nog een vraag van mevrouw Thémont over de invoering van een eventuele robottaks.

 

Madame Thémont, notre économie est particulièrement touchée par le coronavirus. Dans les années à venir, nous devrons plus que jamais nous concentrer sur la croissance économique pour maintenir nos soins de santé et notre modèle social. Instaurer une taxe sur les robots reviendrait à en instaurer une sur l'innovation technologique et à ralentir notre croissance économique. Cela ne me paraît donc pas une bonne idée, mais nous pouvons en discuter si d'autres idées vous viennent à ce sujet.

 

Je sais que la numérisation de l'économie représente un défi énorme, mais je pense qu'il ne faut pas en avoir peur. Au contraire, nous devrions y voir des opportunités, de même que de nouvelles formes de commerce se sont développées alors que nous étions auparavant limités dans nos modes d'achat. Cette révolution va-t-elle contribuer à des pertes d'emploi? Comme toujours, certains emplois seront abandonnés, tandis que d'autres prendront leur essor. À l'instar de ce que l'on constate avec d'autres bouleversements, un grand nombre d'emplois sont en train de naître. Quand nous sommes passés du cheval à la machine, beaucoup de gens ont cru que tout le monde allait perdre son travail et qu'un chômage de masse se formerait. Or ce ne fut pas le cas; c'est le contraire qui se produisit. Jadis, il y avait des typographes, des dentellières et des meuniers – autant de métiers qui ont disparu et qui ont été remplacés par une multitude d'autres plus intéressants.

 

Aujourd'hui, nous devons prendre le train de la numérisation en marche, et non tenter d'empêcher le progrès au moyen de nouveaux impôts. Pour ce faire, nous devons offrir à la population les moyens de suivre l'évolution technologique. Comment devons-nous nous y prendre? Plus que jamais, nous devons miser sur la formation continue et veiller à ce que les travailleurs – et notre jeunesse, grâce à l'enseignement – soient préparés aux emplois de demain. Lorsque l'emploi disparaît dans certains secteurs, les travailleurs doivent pouvoir s'orienter rapidement vers les branches qui manquent de main-d'œuvre. Sans passer par une période de chômage, ils doivent pouvoir être engagés par un nouvel employeur, auprès duquel ils pourront être formés à un nouvel emploi.

 

Nous devons penser de manière proactive. En permettant aux gens de développer leurs compétences et leurs opportunités, nous leur évitons de tomber au chômage.

 

L'année dernière dans le cadre de ma vision d'avenir pour la sécurité sociale, j'ai lancé le "modèle capuccino" qui implique que la formation se poursuive tout au long de la vie professionnelle. En effet, la formation joue un rôle important dans ce modèle. Cela vaut un débat mais nous ne l'avons jamais mené. Il faut en tout cas veiller à ce que tout un chacun soit impliqué dans un monde en rapide mutation. C'est une responsabilité collective. Par ailleurs, cette question n'avait pas de lien direct avec le COVID-19.

 

Er werden ook vragen gesteld over de vernietiging van de regeling inzake het onbelast bijverdienen vanaf 1 januari 2021 door het Grondwettelijk Hof. Ik heb daar al op geantwoord in het kader van een mondelinge vraag. Dit is vooral jammer voor de mensen die er terecht gebruik van maken.

 

En premier lieu, je trouve cela très regrettable pour le secteur sportif, qui représente environ 70 % de l'utilisation du système du travail associatif, mais aussi, et je trouve cela encore plus regrettable, pour les personnes qui ont besoin d'aide et qui pouvaient recourir, pour un prix raisonnable, à de l'aide supplémentaire par l'intermédiaire des services de citoyens à citoyens. En effet, un quart des prestations effectuées dans ce système l'était dans le cadre de l'aide et de l'assistance aux personnes nécessitant des soins. C'est deux fois plus que les petits travaux d'entretien, qui ont été tellement décriés.

 

Wij hebben dit systeem echt een goede rol zien spelen in een aantal sectoren en de regeling loopt nog tot 31 december 2020. Voor de sportsector, maar ook voor de hulpbehoevende personen en misschien zelfs voor de cultuursector hoop ik dat er ook na die datum nog een regeling zal bestaan. Daar moeten nog debatten over gevoerd worden en het is de nieuwe regering die het initiatief daartoe moet nemen. Bij ontstentenis van een nieuwe regering kan het Parlement het initiatief nemen om een regeling uit te werken.

 

Mevrouw Vanrobaeys had een vraag over doelgroepvermindering. Wij hebben ter zake het advies van het beheerscomité gevraagd, maar dat is eigenlijk niet gelieerd aan corona.

 

La présidente: Madame la ministre, Mme Moscufo a renvoyé à l'écrit sa question sur la Cour constitutionnelle. Peut-on dès lors considérer qu'il y a été répondu? Vous gardez le temps que vous voulez pour répondre. D'accord. Merci, madame Moscufo.

 

Nous allons faire le tour des réponses, en commençant par M. Anseeuw, qui avait renvoyé à ses questions écrites et qui a quatre minutes pour répondre à Mme la ministre.

 

01.14  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb twee mondelinge vragen gesteld en over beide vragen hebt u zeer veel duidelijkheid verschaft.

 

Mijn eerste vraag ging over het uitstel van de betaling van de RSZ-werkgeversbijdragen ten gevolge van de coronacrisis. Mijn bekommernis daarbij is dat het ontzettend belangrijk is dat er voldoende ademruimte, minstens tijdelijk, wordt gecreëerd voor de werkgevers die het vandaag ontzettend moeilijk hebben – ook de heropstart van de economie, die nu hopelijk een beetje op gang komt, zal nog altijd bijzonder uitdagend zijn voor de werkgevers – zonder dat mensen die te kwade trouw handelen of hebben gehandeld, de coronacrisis als achterpoortje kunnen gebruiken om aan hun verplichtingen te ontsnappen. Wat dat betreft, ben ik ontzettend tevreden over de duidelijkheid en vooral over wat u hebt gezegd, want ik ben het volkomen eens met uw handelswijze op dat vlak.

 

Mijn tweede mondelinge vraag ging over de financiële impact van de coronacrisis op de sociale zekerheid. U bent daar ook bijzonder duidelijk over geweest, maar ik ben net iets minder gelukkig met dat antwoord, want u was zeer summier: u hebt eigenlijk nogal laconiek geantwoord dat de regering er enkel is om de coronacrisis aan te pakken en dat het niet de bedoeling is dat zij nieuw beleid voert.

 

Hier gaat het echter over passen op de winkel en dat is de opdracht van elke regering, of dat er nu een regering is met volheid van bevoegdheid, met een meerderheid of zonder meerderheid in het Parlement. Op de winkel passen moet altijd en mijn vragen zijn daar te zoeken, want wij kunnen wel vermoeden dat de financiële impact niet min zal zijn, maar het is moeilijk in te schatten. Er zijn heel wat factoren die wijzen op een slechte uitkomst eind dit jaar. De komende jaren zullen wij nog wel wat werk hebben om dat recht te trekken: minder inkomsten, minder economie, meer uitgaven, bijvoorbeeld in de tijdelijke werkloosheid, enzovoort. Wij kunnen ook minder gezonde jaren verwachten, wat ook voor extra uitgaven in de gezondheidszorg zal zorgen. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

 

Mijn vraag zal zeker nog vaker terugkomen. U zegt dat u een meerjarenraming hebt opgesteld tot eind 2019 en dat het daarna aan de volgende regering is. Dat passen op de winkel is toch geen klein detail, dus ik ben wel teleurgesteld dat ik niet meer dan dat kan afleiden uit uw antwoord, namelijk dat er vandaag niet op de winkel wordt gepast. Dat baart mij heel veel zorgen en ik wil u dan ook oproepen om het nodige te doen om op die winkel te passen en na te gaan welke ramingen u kunt maken.

 

Ik weet dat het niet eenvoudig is om dat op korte termijn in te schatten, maar wij moeten toch minstens een loffelijke poging ondernemen. De factuur voor de toekomst en vooral de betaalbaarheid van de sociale zekerheid op korte en lange termijn moet worden gevrijwaard. Die inschatting is dus van belang om op de winkel te passen van onze o zo dierbare sociale zekerheid.

 

01.15  Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de minister, bedankt voor de gedeeltelijke antwoorden.

 

Inzake de artsen-specialisten in opleiding zijn er initiatieven genomen om hen elders in te schakelen en om hun stage te laten erkennen in de gevallen waarin zij een andere stageplaats hebben ingenomen, onder meer inzake covid-19-behandelingen. Dat zijn goede zaken. Echter, ook al hebt u geen cijfers, u weet evengoed dat dit op het terrein niet overal gelukt is. Sommige artsen-specialisten in opleiding zitten in vooropzeg of kregen letterlijk te horen dat zij niet meer hoefden op te dagen of niet mochten invallen. Zoals op veel terreinen worden ook in deze crisis heel duidelijk de tekortkomingen in het statuut aangetoond. U hebt zelf verwezen naar de vergoedingen die vroeger al aan de stagemeesters werden gegeven. Eigenlijk hebben de artsen-specialisten in opleiding geen statuut. Zij worden soms gebruikt, soms goed en soms oneigenlijk. Hun sociaal statuut moet dus verbeteren. Daartoe verwijst u naar de medicomut. Daarin bent u via de regeringscommissaris vertegenwoordigd. Ik vind dat u vanuit de regering een duidelijk signaal moet geven dat er werk van gemaakt moet worden, zodat het sociaal statuut van artsen-specialisten in opleiding nu eindelijk, na jaren, gerealiseerd wordt. Het gaat daarbij om pensioenen en werkloosheid, maar ook over tijdelijke werkloosheid en ziekte-uitkeringen. Het moet nu vooruitgaan en ik dring erop aan dat u daartoe het signaal geeft.

 

Inzake de financiering van de sociale zekerheid bent u niet ingegaan op de vraag naar de kredietlijnen. Ik meen impliciet te mogen afleiden dat de sociale zekerheid, RSZ en RSVZ, indien nodig een beroep kunnen doen op een kredietlijn van de thesaurie. Zodoende moeten zij geen beroep doen op de kredietlijn van de banken waarmee zij overeenkomsten hebben, waardoor rente vermeden wordt. Het is goed om ademruimte te geven aan de werkgevers of aan de zelfstandigen, waarnaar de heer Anseeuw verwijst, en tevens moeten de werknemers en diezelfde zelfstandigen ademruimte krijgen in het kader van de sociale bescherming. Daartoe zijn financiële middelen nodig.

 

Ik neem aan dat men verder gebruik kan maken van de kredietlijn van de thesaurie. De financiering van onze zo dierbare sociale zekerheid moet worden gegarandeerd. Sociaalverzekerden hebben er niets aan dat de regering al dan niet in verlenging zit. Men moet gewoon in een gegarandeerde verzekering voorzien. Iedereen roemt nu onze sociale zekerheid inzake economische stabilisatoren. Laat ons dan ook in die stabiele financiering voorzien.

 

Als het de regering dat niet meer kan doen, dan zult u mij blijven tegenkomen in het Parlement. Dan zullen wij initiatieven blijven nemen om in die stabiele gegarandeerde en solidaire financiering van de sociale zekerheid te voorzien. Krijgen naar noden, bijdragen naar vermogen, dat geldt ook met betrekking tot de financiering van onze sociale zekerheidsstelsels.

 

Mevrouw de minister, ik heb u niets horen zeggen over de verhoging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, mevrouw de minister. Dat was ook een unanieme vraag van de sociale partners om te gaan naar 70 %. Ik denk dat we deze oefening moeten doen met het oog op de crisissituatie, maar ook meer algemeen in het kader van de herwaardering van een aantal minimumuitkeringen in ons sociaalzekerheidsstelsel.

 

Wij hebben dat nodig in het kader van de vijfde as: voorkom armoede en bescherm de meest kwetsbaren. Dat moeten we ook doen voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering en de invaliditeitsuitkering. Daar hebt u nog werk voor de boeg, mevrouw de minister.

 

01.16  Ludivine Dedonder (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

J'entends qu'une porte reste ouverte et que des négociations ont encore lieu au sein de Fedris pour examiner si ce système fermé pourrait être ouvert à d'autres métiers. Pour ce qui me concerne, j'espère que cela sera le cas et je m'en réjouis d'avance.

 

Pour mon groupe, il est important que les travailleurs des secteurs essentiels qui sont contraints de travailler durant la période de crise puissent également bénéficier d'une reconnaissance sur la base de la liste fermée des maladies professionnelles s'ils ont potentiellement été mis en contact avec des personnes contaminées et si leur lieu de travail ou la manière dont leur travail est organisé représente un risque.

 

Madame la ministre, je compte donc sur vous pour ouvrir cette liste.

 

01.17  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, vele zelfstandigen staat het water aan de lippen. De reeks genomen maatregelen zijn zeker een goed begin om de komende periode te overbruggen, maar ik vrees dat er sowieso verder moet worden gekeken, ver na 15 december van dit jaar.

 

Ik verneem uit uw antwoord dat er een mogelijkheid zou bestaan van een corona-afbetalingsplan voor sociale bijdragen en andere, maar dat dit nu nog niet aan de orde is.

 

Het is uiteraard koffiedik kijken. Wij zullen pas in de komende maanden de financiële impact van de coronacrisis kunnen inschatten. Ook de koopkracht zal dalen, daar vele werknemers het met minder moeten doen en bepaalde uitgaven dan ook niet meer zullen doen.

 

De horeca is één van de zwaarst getroffen sectoren.

 

Hotels moesten alleen hun restaurant sluiten, maar door het binnenlands reisverbod, dat nog altijd geldt, zien zij uiteraard geen klanten. Restaurants mogen ten vroegste op 8 juni openen, maar die datum is onder voorbehoud.

Voor cafés en bars is er nog geen datum in het vooruitzicht gesteld. Voor de horecasector zullen ook in de komende maanden bijkomende maatregelen moeten worden genomen.

 

De sector blijft erop aandringen de socialezekerheidsbijdragen voor het eerste kwartaal van 2020 kwijt te schelden. Hierdoor zouden verschillende ondernemers geholpen worden om deze crisis te overleven, waardoor bijgevolg ook vele banen gered kunnen worden.

 

Op mijn vraag over de premie voor wie aan de slag bleef, bijvoorbeeld in de transportsector of in de warenhuizen, en op mijn vraag over de coronabonus voor de zorgverleners, hebt u niet geantwoord. Nochtans werd begin april het idee gelanceerd aan het zorgpersoneel en aan de werknemers uit andere sectoren die aan de slag bleven en die veel meer moesten presteren dan gewoonlijk, een premie toe te kennen.

 

Ik blijf hopen dat deze maatregel er zal komen. Deze maatregel moet er komen. Diegenen die voor ons aan de slag gebleven zijn, diegenen die de economie draaiend gehouden hebben, en vooral diegenen die nog steeds voor onze gezondheid in de vuurlinie staan, verdienen een premie, verdienen een bonus.

 

01.18  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je vais me permettre un petit aparté, madame la présidente, parce que Mme la ministre a eu la gentillesse de répondre à toute une série de questions qui n'étaient pas à l'ordre du jour de cette réunion. Je pense à la robotisation, au statut des cohabitants, aux titres-services. Ce sont des questions qu'on nous avait demandé de retirer car elles n'étaient pas en lien avec le COVID-19.

 

J'aimerais bien qu'avant l'interruption de cette séance, nous puissions avoir une discussion sur l'organisation parce que cela ne va pas. Je n'avais pas ces questions-là sous les yeux puisqu'elles n'étaient pas prévues. Dans ma réplique, je m'en tiendrai donc simplement à la situation des travailleurs du sexe.

 

01.19  Maggie De Block, ministre: Madame la présidente, nous n'avons pas été avertis que des questions avaient été retirées. J'ai demandé à mon collaborateur. Comme on ne savait pas, j'ai répondu à toutes les questions posées.

 

La présidente: Nous devrons effectivement rediscuter de la gestion des questions parce qu'il y a eu des petits couacs depuis deux jours dans les échanges. On va devoir examiner cela avec les ministres et les cabinets. On va essayer de régler cela pour la semaine prochaine et pour vendredi en ce qui concerne Mme Muylle.

 

01.20  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remerciais justement d'avoir répondu à ces questions qui n'étaient pas à l'ordre du jour.

 

Concernant ma réplique sur les travailleurs du sexe, je ne vous apprends rien, on vit actuellement une crise et les travailleurs du sexe doivent y faire face et réclament des réponses dans l'immédiat. Rappelons quand même ici que certains doivent continuer leur activité malgré l'interdiction! Pour certains, c'est une question de survie. Est-il bien normal de mettre sa vie en danger pour survivre? C'est de cette question qu'il s'agit.

 

Les travailleurs du sexe qui ont décidé d'arrêter momentanément leur activité se retrouvent aujourd'hui dans des situations extrêmes. Ce n'est pas moi qui le dit puisque l'association Alias qui offre un accompagnement psycho-médico-social destiné spécifiquement aux hommes prostitués notamment à Bruxelles dénonce par exemple le fait que ces personnes qui ont suspendu leur activité se retrouvent "dans des situations jamais vues de manière si extrême en 25 ans de travail".

 

Madame la ministre, on parle ici de moyens pour se loger ou se nourrir. J'espère que vous entendez la détresse de ces personnes. De plus, les statuts des travailleurs du sexe sont variés, vous l'avez précisé. Il faudrait dès lors prendre en compte cette diversité pour apporter notre aide à chacun d'entre eux. Dans ce contexte, on ne peut accepter qu'une revendication unique signifie mettre de côté toute une série de personnes.

 

J'entends que les travailleurs sous statut d'indépendant ou de salarié sont pour la plupart aidés, mais il reste de nombreux autres travailleurs qui ne sont pas pris en considération aujourd'hui.

 

La présidente: Madame Thémont, pour l'encodage des questions, considérez-vous avoir reçu une réponse à votre question n° 55004123C?

 

01.21  Sophie Thémont (PS): Oui. Et comme je viens de le dire, Mme la ministre a répondu à d'autres questions que j'ai posées.

 

La présidente: Cette question en particulier figure à l'ordre du jour. Elle a officiellement été envoyée au cabinet.

 

01.22  Sophie Thémont (PS): Si c'est plus simple pour vous, gardez-la à l'ordre du jour.

 

La présidente: Et les autres? Pouvons-nous les transformer en questions écrites? Nous ferons une vérification concernant les questions "pré-corona".

 

01.23  Anja Vanrobaeys (sp.a): Ik heb hetzelfde probleem, mevrouw de voorzitter. Mijn vraag was geagendeerd, maar blijkbaar is ze dan toch niet COVID-gerelateerd.

 

Volgens mij is er in het beheerscomité al unanimiteit bereikt. Net omdat de poetshulpen zich ingezet hebben, soms in moeilijke omstandigheden, wil ik erop aandringen dat zij de waardering zouden krijgen die zij verdienen en dat het akkoord effectief wordt uitgevoerd. Ik zou die vraag evengoed in een schriftelijke vraag kunnen omzetten, mevrouw de minister, maar ik wil er toch op wijzen dat ik een aantal vragen over cijfers heb, bijvoorbeeld over het verenigingswerk, die na vier of vijf maanden nog niet beantwoord zijn. Wij kunnen de poetshulpen niet zo lang laten wachten op enige vooruitgang in hun dossier.

 

01.24  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Merci, madame la ministre, pour vos réponses. Concernant la reconnaissance du COVID-19 comme maladie professionnelle, nous avons reçu de votre part l'information selon laquelle des pourparlers auraient lieu afin de déterminer si on envisagerait ou non d'élargir le nombre de maladies professionnelles dans le système fermé. Si j'ai bien compris, nous nous en réjouissons, mais en plus, nous tiendrons cela à l'œil. En effet, ce matin, nous avons introduit une proposition de loi que nous avons discutée avec nos collègues ici, justement pour expliquer la nécessité d'élargir cette liste.

 

Dans ma question, je vous vous avais aussi demandé votre avis sur l'Académie nationale de Médecine, mais vous n'avez pas répondu. L'Académie a déjà plaidé, le 3 avril 2020, pour qu'au-delà des secteurs essentiels, on élargisse cette notion de maladie professionnelle à d'autres travailleurs qui, même s'ils ne sont pas directement liés aux soins de santé, prennent quand même de nombreux risques. Cet institut trouvait cela important.

 

Ce matin, nous avons eu l'occasion de débattre du fait que pour le moment, les mesures strictes en matière de distanciation sociale dans la sphère privée continuaient et étaient tout à fait justifiées. Nous les soutenons. Mais ces mesures contrastent vraiment fort avec un certain nombre de situations que vivent les travailleurs sur leur lieu de travail. Encore pas plus tard qu'à la pause entre deux commissions, nous avons vu des travailleurs de la construction devant le Parlement. Il suffit de les regarder quelques minutes pour se rendre compte qu'il ne s'agit pas de travailleurs inconscients de la problématique de la pandémie. Ils ont envie de travailler, et dans le cadre concret de leur travail, ils se retrouvent dans l'incapacité de respecter la distanciation sociale sur la base de la nature même de leur travail.

 

Un autre argument consiste à dire autre chose. Nous avons entendu entre autres le représentant de la FEB dire que les lieux de travail seraient les endroits les plus sûrs pour le moment. Je ne savais pas si je devais rire ou pleurer. On sait que parmi les entreprises qui ont été contrôlées, 85 % n'étaient pas en ordre avec les règles.

 

J'ai cru bien entendre toutes vos réponses mais votre position n'est pas claire pour moi. Quelle est votre position par rapport à cela en tant que ministre? Trouvez-vous qu'il s'agit d'une nécessité pour la santé et pour le pouvoir d'achat de ces travailleurs? On sait que, lorsqu'ils seront reconnus comme victimes d'une maladie professionnelle, ils pourront toucher une indemnité plus élevée qu'actuellement et que les frais médicaux pourront aussi être remboursés. Je ne dirais pas que je ne compte pas sur vous, mais nous allons poursuivre les débats au niveau du Parlement pour essayer de trouver une majorité parlementaire pour élargir cette liste. Cette idée a d'ailleurs été soutenue par la FGTB qui a lancé une pétition en ligne. Je vous remercie.

 

01.25  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, nous avons débattu ce matin de la reconnaissance du COVID-19 en tant que maladie professionnelle puisqu'une proposition de loi a été déposée. Il est dès lors intéressant que vous ayez répondu cet après-midi à des questions que nous nous sommes posées ce matin. Je souhaiterais revenir sur un élément que vous avez évoqué, à savoir la question du contact.

 

Vous avez dit que dans des espaces de soins de santé, et vous avez élargi au transport de personnes et aux laboratoires, il y a la question de la fréquence et du contact. J'en conviens tout à fait. J'aimerais d'ailleurs ajouter qu'il y a aussi la question de la maîtrise du protocole de contact. De fait, on sait que, dans les soins de santé, il y a clairement un risque accru de contamination. C'est indiscutable. Mais on sait aussi qu'il y a une formation et une capacité à gérer ce risque, ce qui, par exemple, dans la grande distribution, n'est pas forcément le cas. Les personnes qui travaillent aujourd'hui dans la grande distribution ont-elles reçu une formation pour être en mesure de se prémunir correctement des risques, que ce soit au niveau de la distanciation sociale ou du contact?

 

Vous avez parlé des tubes de laboratoires, etc. Les personnes qui font les analyses et les tests savent maîtriser ces protocoles. Par contre, dans la grande distribution, il n'y a non seulement pas de formation mais, en plus, il n'y a pas de protocole très clair. On en vient ainsi aux critères de reconnaissance d'une maladie professionnelle. D'une part, il y a le risque plus ou moins important et, d'autre part, il y a l'aspect inévitable de cette contamination.

 

Or Ecolo-Groen considère que, dès le départ, il y a eu un risque important tant dans les premières lignes des soins de santé que dans les premières lignes de la grande distribution qui devaient nécessairement continuer à travailler puisqu'elles répondaient à des besoins vitaux de la population. Ce risque était non seulement présent mais également inévitable.

 

Nous n'avons pas encore pris de position car nous souhaitons d'abord entendre Fedris sur la question. Mais je pense vraiment que, lorsque nous travaillerons sur cette question de la reconnaissance de la maladie professionnelle de cette pandémie et des éventuelles prochaines pandémies – comme cela a été malheureusement cité mais il faut être réaliste – il faudra impérativement que les critères de reconnaissance soient plus équitables et moins discriminants.

 

Madame la ministre, c'est plus un appel que je lance pour que nous puissions rapidement avoir des débats sur ces questions-là dans les jours ou semaines qui viennent.

 

La présidente: Je pense que nous avons ainsi fait le tour des questions à l'adresse de Mme la ministre. D'autres collègues souhaitent-ils encore intervenir, comme nous sommes dans un débat d'actualité? Si tel n'est pas le cas, je remercie la ministre pour sa présence aujourd'hui. Pas d'objection, madame la ministre?

 

01.26  Maggie De Block, ministre: Madame la présidente, j'ai encore quelques réponses à donner.

 

La présidente: Nous vous écoutons.

 

01.27 Minister Maggie De Block: Mijnheer Anseeuw, u vraagt hoe de situatie kan worden ingeschat en wat de impact zal zijn op de sociale zekerheid. Er is inderdaad een vermindering van RSZ, meer uitgaven in de ziekteverzekering nu, maar waarschijnlijk ook nog in de volgende jaren, en het bedrag voor de tijdelijke werkloosheid loopt nog op. Er heeft inderdaad al een eerste vergadering van het comité voor Financiën en Begroting (CFB) plaatsgevonden. Vorige week deed het comité een poging om dit in te schatten en kwam men tot de conclusie dat op basis van de cijfers die nu beschikbaar zijn nog geen schatting kan worden gemaakt. We zijn er dus wel effectief mee bezig, maar het is te vroeg volgens het CFB.

 

Mijnheer Bertels, wat de aso's betreft, zijn de eerste stappen gezet. Er is ook een ruimer en goed uitgewerkt voorstel bezorgd, dat werd opgesteld in overleg met de assistenten in opleiding. Dit voorstel ging tot en met de pensioenvorming. Er moeten enkel nog enige bedragen voor worden gezocht. Het voorstel kan worden geïmplementeerd.

 

De kredietlijn loopt niet via de banken, maar via de thesaurie. Ikzelf kan nu wegens de lopende zaken geen beslissing nemen of een voorstel indienen betreffende de financiering van de sociale zekerheid voor de volgende jaren. Het voorbereidend werk voor het opstellen van het budget 2021 zal wel op dezelfde manier worden gedaan. Dit werk zal echter niet worden vergemakkelijkt door de impact van deze coronacrisis. Daarbij zal de evenwichtsdotatie eventueel moeten worden aangepast. Hetzelfde geldt voor de alternatieve financiering van de gezondheidszorg.

 

Die oefening wordt eind juni gedaan, bij het afsluiten van de rekeningen. Ook nu zal dit op dezelfde manier gebeuren. Als er op dat moment evenwel een andere regering is, zal dit aan mijn opvolger toekomen.

 

En ce qui concerne Fedris, nous avons eu une grande discussion et je leur ai demandé un avis. Au sein du comité de gestion de Fedris siègent les partenaires sociaux qui ont une certaine expérience et qui peuvent fournir des éléments pour alimenter la discussion. S'il faut élargir l'indemnisation à monsieur et madame tout le monde, il ne s'agit alors plus d'un fonds pour les maladies professionnelles. En effet, pour être reconnue comme une maladie professionnelle, la maladie doit être liée à votre profession!

 

Par exemple, si je suis installée ici à mon bureau et que je suis infectée par quelqu'un de passage, ce n'est pas une maladie professionnelle. Même si j'ai été infectée sur le lieu où j'exerce ma profession, ce n'est pas lié à ma profession en tant que telle.

 

Dat nemen wij erbij. Daar wordt een grote uitbreiding doorgevoerd.

 

Le coût de ce fonds des maladies professionnelles va alors augmenter de manière exponentielle. Les partenaires sociaux sont également concernés par cette question. Comme je l'ai dit, j'ai demandé un avis.

 

Madame Thémont, en ce qui concerne les travailleurs du sexe, ils sont indépendants ou ils sont salariés. Vous dites qu'ils ont continué à travailler mais je pense que c'était dangereux. Ce n'était d'ailleurs pas nécessaire puisqu'ils ont la possibilité de bénéficier d'un revenu, certes moindre que d'habitude. Je pense qu'ils ont vraiment pris des risques inutiles, ce que je regrette. Quand on dit que le virus est en train de se propager, alors qu'on fait tout pour éviter sa propagation, ça ne nous aide vraiment pas!

 

Mevrouw Vanrobaeys, u vroeg waarom ik niet heb geantwoord op uw vraag over het advies van het beheerscomité. De simpele reden is dat wij dat advies nog niet gekregen hebben. Wij hebben gehoord dat het er is, maar wij hebben dat advies nog niet gekregen. Het is voor ons nog niet mogelijk om dat advies helemaal te onderzoeken. Het is een laattijdig advies, want het ligt reeds meer dan twee jaar bij het beheerscomité, maar dit heeft het waarschijnlijk een beetje versneld. Wij zullen dat bekijken vanaf het moment dat het ons wordt bezorgd, maar ik kan daarop niet vooruitlopen op basis van hetgeen mij verteld wordt.

 

Madame la présidente, je pense que nous aurons encore l'opportunité d'avoir une discussion au sujet de Fedris, mais j'avais déjà quelques remarques à faire sur les conséquences possibles pour Fedris.

 

La présidente: Je vous remercie, madame la ministre. Effectivement, un avis a été demandé à Fedris ce matin. Il sera donc toujours possible de revenir et de faire débat, auquel vous serez cordialement invitée. Cela pourrait s'avérer intéressant.

 

01.28  Anja Vanrobaeys (sp.a): Mevrouw de voorzitter, er moet toch wel duidelijkheid zijn met betrekking tot welke vragen aan bod komen, welke er worden doorgegeven aan de minister en welke er op de agenda staan. Als wij hier zitten, hebben wij graag een antwoord. Ik begrijp dat het bijzondere tijden zijn, maar wij moeten daar eens extra naar kijken en dat beter organiseren.

 

La présidente: Oui, nous allons vérifier tout cela. Il y a eu une série d'éléments. Nous n'avons pas eu d'accès à l'e-meeting pendant plusieurs jours et il n'était, par conséquent, pas facile de vérifier le bon déroulement de la séance de questions. Il s'agit là d'une série de petits éléments qui ont posé problème.

 

Nous verrons si la séance de vendredi avec la ministre Muylle fonctionnera mieux. Nous serons ainsi en mesure de tirer un bilan fin de semaine pour éviter d'être pris de court ou que les ministres n'aient pas de réponse à des questions que nous pensons avoir posées.

 

01.29  Anja Vanrobaeys (sp.a): Voor vrijdag, ik kan een aantal achterhaalde vragen niet intrekken, hoewel ik dat zou willen.

 

01.30  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de kleine verheldering met betrekking tot de financiële impact op de sociale zekerheid, wat maar een deel uitmaakt van mijn vraag. Ik kan aannemen dat het misschien nog wat vroeg is om de impact in te schatten, maar ik ben benieuwd wanneer de commissie denkt wel een eerste inschatting die naam waardig, te kunnen maken. Ik zou het dus ten zeerste waarderen als u daar een antwoord op kunt geven.

 

Los daarvan, ik vroeg u hoe u bij de maatregelen in het kader van de coronacrisis nu op de winkel past. U moet immers de negatieve impact op de sociale zekerheid zo veel mogelijk beperken. Op dat deel van mijn vraag hebt u niet geantwoord, maar ik wil er hier geen pingpongwedstrijd van maken. Voor alle duidelijkheid, ik besluit dat er wel nog wat groeimarge is wanneer het erop aankomt om op de winkel van de sociale zekerheid te passen. We zullen hier zeker nog op terugkomen.

 

01.31 Minister Maggie De Block: Ik heb toch gezegd dat de Commissie Financiën en Begroting, de CFB, de sociale zekerheid – daarmee is dat toch een goed voorbeeld – maandelijks opvolgt. Tijdens haar vorige vergadering heeft zij geconstateerd dat er nog niet genoeg cijfers voorhanden waren om al een berekening van de impact te kunnen maken. Misschien zal dat volgende maand al duidelijker worden. De CFB is precies in het leven geroepen om zo snel mogelijk de impact op de uitgaven en de inkomsten van de sociale zekerheid in te schatten, als er problemen rijzen. De commissie vergadert maandelijks en werkt op basis van de op dat tijdstip beschikbare cijfers. Er kan enige vertraging op die cijfers zitten, als men maanden met maanden en weken met weken moet vergelijken. Die commissie gaat grondig te werk en als zij zegt dat zij nog geen inschatting kan maken, dan kan ik haar niet verplichten om dat toch te doen.

 

01.32  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, dat bedoelde ik niet. Ik neem aan dat het nu nog te vroeg is om het totaalbeeld te krijgen. Het is ook niet meer dan normaal dat het daarvoor nog te vroeg is. Ik heb u op dat punt ook niet tegengesproken.

 

Ik heb er alleen op gewezen dat mijn vraag onder andere ook ging over de maatregelen die u en de regering in het kader van corona zelf nemen en hebben genomen. Op welke manier wordt bij die maatregelen rekening gehouden met de negatieve impact en wordt getracht die negatieve impact zo veel mogelijk te beperken?

 

Daarover is wel een en ander te doen, los van het feit dat het ongetwijfeld nu, in het midden van de coronastorm en na zes à zeven weken van maatregelen, veel te vroeg is om al te weten wat het totaalplaatje is en zal zijn. Dat begrijp ik natuurlijk ook.

 

Ik doe dus geen afbreuk aan wat u daarover hebt toegelicht.

 

01.33 Minister Maggie De Block: Mijnheer Anseeuw, ik meende dat u wist dat het evident is dat bij elke maatregel die wij voorstellen, een advies van de Inspectie van Financiën hoort. Wij moeten voorleggen wat de impact van de te nemen maatregel op de sociale zekerheid is. Daarmee wordt ook altijd rekening gehouden.

 

Ik meende dat het evident was dat wij niet zomaar uit de losse pols maatregelen kunnen nemen.

 

01.34  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, ik ken de werking van de Inspectie van Financiën en de rol van die dienst natuurlijk wel. Beleidsmatig moet op dat advies echter ook altijd iets volgen. Dat was voor alle duidelijkheid de strekking van mijn vraag. Bij een volgende gelegenheid zal ik er echter zeker uitgebreid op terugkomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Merci, madame la ministre. Nous pouvons passer aux questions adressées à M. De Backer.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Björn Anseeuw aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De uitvoering van de taken van de sociale inspectie tijdens de COVID-19-pandemie" (55004284C)

- Evita Willaert aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De sociale inspectie bij tijdelijke werkloosheid" (55004588C)

- Steven De Vuyst aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De bedrijven die tijdelijk werkloos personeel doen werken" (55005296C)

- Marie-Colline Leroy aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De controles op de tijdelijke werkloosheid door de sociale inspectie" (55005746C)

- Nadia Moscufo aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Bedrijven die tijdelijk werkloos personeel aan het werk zetten " (55005775C)

02 Questions jointes de

- Björn Anseeuw à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "L'exécution des tâches de l'inspection sociale pendant la pandémie de COVID-19" (55004284C)

- Evita Willaert à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "L'inspection sociale dans le cadre du chômage temporaire" (55004588C)

- Steven De Vuyst à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les entreprises mettant au travail du personnel en chômage temporaire" (55005296C)

- Marie-Colline Leroy à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les contrôles du chômage temporaire par l'inspection sociale" (55005746C)

- Nadia Moscufo à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "betreffende bedrijven die tijdelijke werkloos personeel doen werken" (55005775C)

 

02.01  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de corona-pandemie heeft een aantal gevolgen voor de toepassing van sociale inspectietaken.

 

Enerzijds veranderen de arbeidsomstandigheden als gevolg van social distancing, een hoger aantal sluitingen en telewerk. Anderzijds komen er meer uitkeringsgerechtigden bij, in het bijzonder tijdelijk werklozen en zieken. Ten slotte heeft de corona-pandemie ook gevolgen voor de sociale inspectiediensten zelf, die mogelijk beperkt worden in hun mogelijkheden om ter plaatse sociale inspecties uit te voeren.

 

1) Op welke manieren beïnvloedt de corona-pandemie volgens u de uitvoering van de sociale inspectietaken door de verschillende sociale inspectiediensten?

 

2) Heeft de minister een zicht op de mate waarin social distancing en telewerken een invloed hebben op de mogelijkheden voor sociale inspecteurs in de verschillende inspectiediensten om hun inspectietaken te blijven uitvoeren, en om ter plaatse inspecties uit te voeren in het bijzonder? Zal de minister initiatieven nemen om hierover af te stemmen met de verschillende inspectiediensten, teneinde te waarborgen dat de doelstellingen opgenomen in het actieplan nog tijdig gehaald kunnen worden?

 

3) De verschillende inspectiediensten worden vanuit de SIOD aangestuurd via jaarlijkse actieplannen. Heeft de minister de intentie om, eventueel als aanvulling of afwijking hiervan, de verschillende sociale inspectiediensten aan te sporen tot het nemen van bijkomende acties die zich richten op de bestrijding van sociale fraude die gerelateerd is aan de bestaande context van de corona-pandemie?

 

We denken bijvoorbeeld aan het stelsel van tijdelijke werkloosheid (bijvoorbeeld oneigenlijk gebruik door werkgevers van de tijdelijke werkloosheid, om gewaarborgd loon bij ziekte te ontwijken), of de correcte toepassing van social distancing en telewerken.

 

La présidente: M. De Vuyst étant absent, sa question n°55005296C est retirée.

 

02.02  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Dans les circonstances actuelles, de nombreux travailleurs/es se retrouvent placés en chômage temporaire. Il nous revient du terrain qu'il y aura des vérifications à ce sujet : vérification des agendas Outlook, de l'historique d'Internet sur le PC et des données du trafic de messagerie. Ainsi, par exemple, si un e-mail a été envoyé un jour qui n'est pas normalement un jour de travail, l'employé n'a pas droit à une allocation de chômage temporaire ce jour-là. Nous comprenons qu'il existe des contrôles. Cependant, nous voudrions préconiser une certaine flexibilité et compréhension en ces temps exceptionnels. Mes questions sont donc les suivantes: Quel cadre est donné aux inspecteurs sociaux pour effectuer leurs contrôles dans ces circonstances particulières? Comment accéderont-ils aux ordinateurs portables de ces domestiques? Comment observer la distanciation sociale? Les procédures ont-elles été adaptées aux circonstances actuelles? Ou bien seront-elles les mêmes que celles utilisées précédemment lors de la vérification des jours de chômage effectifs? Quel a été le résultat de ces contrôles en 2019 ? Combien de jours de chômage ont été contrôlés ? Et combien de jours ont été retirés suite à ces contrôles ? Pouvez-vous fournir des chiffres ventilés par motif de retrait?

 

02.03  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, meer dan één miljoen landgenoten zit sinds het uitbreken van de coronacrisis thuis in tijdelijke werkloosheid door ‘overmacht’ of om ‘economische redenen’. Het is simpel. Op dit moment houdt onze sociale zekerheid het land recht. Hoewel we met de PVDA reeds aanklaagden dat de uitkeringen voor sommige mensen veel te laag zijn, is dit wel het soort solidariteit waar we momenteel nood aan hebben en fier op mogen zijn. Tegelijkertijd blijven de bedrijven gespaard van een peperdure ontslagronde. Zonder sociale zekerheid waren duizenden Belgische onderneming vandaag virtueel failliet. Ik ben dan ook erg geschrokken van de getuigenissen die binnenlopen van mensen die laten weten dat ze deels of volledig op tijdelijke werkloosheid staan, maar door hun werkgever verplicht worden om thuis door te werken. Dat kan natuurlijk niet. En dit probleem lijkt bovendien ook een bepaalde omvang te hebben.

 

Mijn vragen voor u zijn dan ook de volgende: 1. Uitkeringsfraude is al lang een van uw topprioriteiten. Welke controlemaatregelen heeft u in samenspraak met de SIOD, de Sociale Inlichtings- en Opsporingsdienst, genomen om dergelijke overtredingen op te sporen? 2. Welke sancties voorziet u voor bedrijven die hun personeel op tijdelijke werkloosheid aan het werk zetten? 3. In hoeveel gevallen hebben uw diensten sinds 18 maart ingegrepen?"

 

La présidente: Monsieur le ministre, nous vous écoutons.

 

02.04 Minister Philippe De Backer: Ik kreeg een aantal vragen over de werking van de sociale inspectiediensten. Als minister ben ik alles in het werk aan het stellen om de veiligheid en de werklast van de sociale inspecteurs te beschermen en op te volgen, via de SIOD die nieuwe en adequate procedures uitwerkt om tegemoet te komen aan de verschillende bezorgdheden van de sociale inspecteurs. Op die manier bieden wij ondersteuning en begeleiding aan, in nauw overleg met de SIOD.

 

Het spreekt voor zich dat de COVID-19-crisis een impact heeft op de opdrachten van de verschillende sociale inspectiediensten. Verschillende economische sectoren werden gesloten ten gevolge van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19, waardoor controles niet mogelijk waren. Heel wat bedrijven laten hun werknemers ook telewerken. Zo hebben ook de inspecteurs zelf hun werkwijze dienen aan te passen.

 

Dat wil niet zeggen dat er geen controles meer gebeuren, maar wel dat het takenpakket van de inspectiediensten aangepast werd aan de huidige crisissituatie. De prioriteiten werden herdacht, rekening houdend met de huidige maatschappelijke toestand. Zo worden controles, waar mogelijk, op afstand uitgevoerd, via telefoon of e-mail.

 

Ook de dienstverlening ten aanzien van bezoekers met vragen om informatie of klachten werd verder gewaarborgd, weliswaar uitsluitend op afspraak. De stock van reeds uitgevoerde onderzoeken werd verder administratief afgehandeld, waardoor die afgebouwd kon worden. Ook de data-analyses, evaluaties en het afwerken van afgesloten terreinonderzoeken blijven gewoon verder lopen.

 

Afgezien van hun gebruikelijke controletaken hebben de inspecteurs van de verschillende diensten ook bijgedragen aan verschillende taken binnen hun eigen organisatie, door informatie te geven en  te antwoorden op vele vragen van werkgevers, zelfstandigen, werknemers en sociale secretariaten. Aan al die zaken werd een gevolg gegeven, bijvoorbeeld op het niveau van het callcenter van de RVA. Zo behandelde de RVA ook een heel groot aantal tijdelijkewerkloosheidsdossiers in het kader van de pandemie.

 

Ook heel wat zelfstandigen zijn zwaar geïmpacteerd door de crisis. Daarom werd ook de missie van het RSVZ aangepast. De laatste weken hebben de controleurs en de inspecteurs van het RSVZ meegeholpen aan de begeleiding van zelfstandigen, onder meer in het opgerichte callcenter, door vragen te beantwoorden.

 

Het RIZIV heeft beslist om voorlopig alle verhoren van de inspecteurs van het RIZIV en de DGSC bij zorgverleners en verzekerden en alle klinische onderzoeken bij verzekerden tijdelijk uit te stellen om de zorgverleners zelf niet verder te belasten.

 

Toch blijven ook soms controles ter plaatse nog noodzakelijk. Zo voert de RVA bijvoorbeeld controles uit om misbruik en fraude in de tijdelijke werkloosheid vast te laten stellen en te stoppen. Die controles gebeuren met inachtneming van de preventiemaatregelen voorgesteld door Empreva, de gemeenschappelijke interne preventiedienst van de federale overheid. Het gaat daarbij van het vrijstellen van inspecties ter plaatse door inspecteurs behorende tot risicogroepen tot verschillende hygiënemaatregelen.

 

Tevens werd in samenspraak met de verschillende sociale inspectiediensten, de SIOD en de arbeidsauditeurs, beslist om de zogenaamde gemeenschappelijke controles, de SIOD-controles, te beperken tot dringende en noodzakelijke controles, meer bepaald controles bij zwaar georganiseerde fraude, op vraag van de arbeidsauditeurs of op vraag van de politiediensten.

 

Bij het Toezicht Welzijn op het Werk is de manier van werken niet fundamenteel veranderd omdat in hun opdracht ook de bescherming tegen biologische agentia vervat zit. Dat is in de context van COVID-19 belangrijk. Er werd een specifieke checklist uitgewerkt die ook bruikbaar was voor werkgevers en werknemers. Die werd ook op de website van de FOD Werkgelegenheid geplaatst.

 

Veel inspecties kunnen ook telefonisch gebeuren. Klachten door werknemers kunnen telefonisch worden afgehandeld. Elke dag werden een honderdtal vragen naar informatie via mail of telefoon afgehandeld, wat ook heel wat werk met zich meebracht.

 

De verschillende diensten blijven dus, zij het in een gewijzigde vorm, operationeel en helpen ook om werkgevers te begeleiden en te informeren en aan werknemers de nodige preventiemaatregelen goed uit te leggen en duidelijk te maken welke ze moeten toepassen om een veilige heropstart van de activiteiten mogelijk te maken.

 

Op het vlak van de controle van de crisismaatregelen wordt momenteel een regelgeving uitgewerkt die de bevoegdheden van de sociale inspecteurs uitbreidt naar de maatregelen die zijn genomen in het MB van 23 maart. Dat moet ervoor zorgen dat de genoemde inspectiediensten een eigen bevoegdheid hebben om coronamaatregelen bij werkgevers te controleren. Op die manier kunnen de sociale inspecteurs mee instaan voor de veiligheid en de social distancing op arbeidsplaatsen verder controleren.

 

Er is dus heel wat overleg geweest en er zijn de afgelopen weken heel wat aanpassingen gebeurd. Bij het begin van de coronacrisis op 13 maart heb ik gevraagd dat de SIOD in overleg met de vijf sociale inspectiediensten een richtlijn zou opstellen over hoe om te gaan met de coronacrisis en de gedwongen sluiting van ondernemingen. Er zijn vandaag nog altijd verschillende diensten actief om bedrijven advies te geven over de coronamaatregelen maar ook om controles uit te voeren.

 

De focus van die diensten blijft op de gekende prioriteiten liggen: zware sociale dumping, zwartwerk, uitkeringsfraude. Ik heb geen bijkomende acties opgelegd om de doelstellingen van 2020 te halen.

 

Pour répondre aux questions relatives aux contrôles de l'Inspection sociale des personnes en chômage technique, vous devez savoir que beaucoup de travailleurs ont droit à ce système. Suivant des informations en provenance du terrain, des contrôles sont effectués au niveau d'Outlook, de l'historique internet, etc., mais tel n'est, en réalité, pas le cas.

 

Cependant, des contrôles sont nécessaires afin d'éviter les abus. Ces contrôles qui sont effectués en collaboration avec le Service d'information et de recherche sociale (SIRS) sont axés sur l'implémentation de la réglementation relative au chômage technique. Ils sont effectués sur la base des contacts qu'on a pu avoir avec les travailleurs sur l'emploi de ce système. Des contrôles communs sont également organisés à la demande des auditorats. Il y a, par ailleurs, des contrôles du suivi des mesures corona (fermeture obligatoire, télétravail, etc.).

 

Avec les services d'inspection, nous essayons vraiment de déceler les abus. Pour effectuer les contrôles, nous faisons appel à la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale. Nous avons également mis en place des pistes de fraudes potentielles afin de détecter et contrôler plus efficacement. En outre, nous effectuons un suivi des signalements introduits auprès du Point de contact pour une concurrence loyale.

 

Wat mag er gecontroleerd worden? De inspecteur mag alle informatiedragers controleren. De werkgever moet hem daar toegang toe geven, zodat hij kan controleren of er geen combinatie is van tijdelijke werkloosheid en telewerk. De sociaal inspecteur zal dus niet langsgaan om de werknemer zijn laptop te controleren, maar er moeten wel duidelijke en leesbare data beschikbaar zijn om fraude te vermijden.

 

Vele van de sociaal-economische maatregelen inzake werknemers en werkgevers houden op het moment het land recht. Er zal dan ook rekening gehouden worden met bijvoorbeeld de precaire financiële situatie waarin een onderneming of een werknemer zich bevindt. Natuurlijk moeten wij bewust misbruik van de tijdelijke werkloosheid en het onrechtmatig verkrijgen van voordelen wel aanpakken.

 

De straffen zijn divers. Zij zijn beschreven in het Sociaal Strafwetboek.

 

Il y a une question spécifique qui concerne la sécurité des inspecteurs. J'ai déjà expliqué que nous avons pris des mesures avec le SIRS et le Centre pour la prévention au travail au niveau fédéral, avec des instructions claires pour les inspecteurs sociaux. Cela signifie des mesures de distanciation sociale, les types de contrôles qu'il est possible d'effectuer, la préparation administrative nécessaire pour effectuer le contrôle sur place et des règles strictes pour les contrôles effectués sur le terrain, à nouveau dans le respect de la distanciation sociale avec les personnes présentes. Nous avons donné des directives claires.

 

De RVA beschikt vandaag nog niet over exacte cijfergegevens. De uitvoerde onderzoeken sinds het begin van de crisis werden opgevolgd, maar ik kan u vandaag nog niet de cijfers geven met betrekking tot het aantal dagen werkloosheid dat werd gecontroleerd, het aantal dagen dat werd ingetrokken of de reden van intrekking. Die cijfers worden op het moment nog verwerkt.

 

Ik denk dat ik daarmee heb geantwoord op de meeste vragen. Mocht ik nog iets vergeten zijn, antwoord ik daarop graag in de tweede ronde.

 

02.05  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw zeer omstandig en allesomvattend antwoord. U hebt zeer uitgebreid geantwoord. Het is mij nu wel duidelijk op welke manier de sociaal inspecteurs hun werk kunnen organiseren met het oog op het eigen welzijn, de eigen gezondheid en de eigen veiligheid. Anderzijds, de wijzigende omstandigheden, bijvoorbeeld het sluiten van sectoren, maken het allemaal niet zo gemakkelijk om een en ander te controleren en te inspecteren op de klassieke manier.

 

Steken er in deze coronatijd nieuwe fenomenen de kop op? Stelt men bepaalde fenomenen nu vaker vast dan voorheen bij de controles en inspecties? Of is het nog koffiedik kijken wat de nabije toekomst zal brengen?

 

02.06  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Ma réplique sera courte. Je ne connais pas encore les détails de tout ce que vous incluez dans l'inspection, mais d'après les informations dont je dispose, le nombre de personnes disponibles pour opérer ces contrôles est relativement maigre.

 

Je ne vois donc pas très bien comment vous allez organiser ces contrôles avec si peu de personnel ou alors je ne vous ai pas bien compris. On attend du gouvernement qu'il mette en place les contrôles nécessaires. Même la ministre Muylle a dit qu'il n'était pas acceptable que certains employeurs recourent à des travailleurs pendant leur période de chômage temporaire.

 

02.07  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je voudrais, si c'est possible, avoir une petite idée de ce que signifient des données claires, visibles et lisibles en matière de télétravail. En effet, nous sont revenues des informations et des questions sur le fait de pouvoir contrôler un e-mail envoyé un jour où l'on est supposé chômer, ce qui ferait perdre le droit au chômage pour une journée. Cela nous semblait un peu difficile à imaginer concrètement. Pourrions-nous avoir une explication plus concrète? Comment ces fonctionnaires travaillent-ils à distance?

 

Il serait intéressant d'obtenir un jour un rapport sur ces prémices d'inspection pour le télétravail parce que l'on voit bien que la crise a apporté un nouveau mode de travail. Il pourrait dans ce cadre être intéressant de déjà dégager des premières conclusions sur ce qui est possible et la manière de contrôler le travail à distance.

 

Je vous remercie en tout cas pour vos réponses.

 

02.08  Philippe De Backer, ministre: Je pense effectivement que ce serait un exercice intéressant de voir comment le changement des règles et toute la situation actuelle ont un impact sur les nouveaux phénomènes. Nous devons faire cette analyse. J'espère que nous n'aurons plus jamais à nous retrouver dans cette situation de confinement, mais on ne sait jamais. Il est donc important selon nous d'examiner si de nouveaux phénomènes sont apparus et si nous devons par conséquent encore modifier nos contrôles.

 

Le télétravail pour les inspecteurs s'effectue par le croisement, par exemple, de données qui leur permettent d'effectuer des contrôles et de détecter les abus et les mécanismes de fraude. On continue à utiliser cet outil.

 

Il y a aussi les plaintes déposées via le point de contact pour une concurrence loyale. Là aussi, il y a un suivi qui peut se faire par voie téléphonique. On recontacte le travailleur qui a déposé cette plainte ou l'entreprise. Là aussi, nous sommes capables d'assurer le suivi de certains phénomènes.

 

Le nombre de membres du personnel n'a jamais été aussi élevé: plus de 1 000 personnes travaillent dans les services d'inspection. Lors de la réforme des services de l'inspection sociale, nous avons ajouté du personnel. Nous sommes en train d'organiser les collaborations entre les services pour améliorer la détection des fraudes.

 

Par exemple, il faut pouvoir détecter des personnes qui ont un statut de chômeur temporaire mais qui font du télétravail en même temps.

 

Wij moeten dus een aantal zaken oplijsten, zoals nieuwe fenomenen en controles die worden uitgevoerd. Er zal ook een aanpassing moeten gebeuren zodat de inspecties effectief kunnen blijven doorgaan.

 

02.09  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor de bijkomende toelichting.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02.10  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, Mme la ministre a répondu à certaines de mes questions qui ne figuraient pas à l'ordre du jour. Comment faut-il faire? Sont-elles considérées comme ayant été prises en considération et recevrai-je une réponse écrite? Ou bien dois-je les poser lors d'une prochaine réunion?

 

La présidente: Auriez-vous le numéro des questions, alors qu'elles ne figuraient pas dans la liste?

 

02.11  Sophie Thémont (PS): Ce sont toutes les questions qui en ont été retirées, parce qu'elles n'entretenaient aucun rapport avec le COVID-19. Il s'agit des questions n° 55003365C, n° 55003212C, n° 55003489C, n° 55003550C.

 

La présidente: Madame Thémont, considérez-vous avoir obtenu une réponse à vos questions?

 

02.12  Sophie Thémont (PS): Je n'avais pas les questions sous les yeux, mais j'ai entendu qu'à un moment, la ministre avait évoqué le problème des robots sans que je puisse réagir.

 

La présidente: Nous allons considérer que vous avez demandé leur report. Lors de la prochaine réunion, la ministre vous répondra à nouveau.

 

02.13  Sophie Thémont (PS): C'est peut-être ennuyeux pour elle.

 

La présidente: Je pense que cela ira. Je voyais qu'elle était prête à y répondre et qu'elle maîtrise le sujet. J'imagine qu'elle ne sera pas contraire. Nous essayons de pallier les petits couacs. Nous allons le lui proposer et vérifier avec elle que le report du sujet ne pose pas de problème. Elle expliquera à nouveau la prochaine fois.

 

02.14  Sophie Thémont (PS): Si elle ne le souhaite pas, qu'on inscrive bien mon texte pour qu'il soit pris en considération dans les rapports. Sinon mes questions n'y figureront pas.

 

La présidente: La réponse y sera en tout cas.

 

02.15  Sophie Thémont (PS): Mais pas mes questions. C'est donc mieux de les reporter?

 

La présidente: Je le pense aussi. Madame Moscufo, avez-vous le même problème?

 

02.16  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je ne sais pas si c'est un problème. C'est juste qu'à un moment donné, je transformais une question précise en question écrite. Je pense que vous l'avez bien compris. Puis la ministre a commencé à parler.

 

La présidente: Elle disait qu'elle n'avait pas entendu.

 

02.17  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je l'ai bien compris. Alors, vous avez voulu intervenir et, par correction, je vous ai fait signe de la tête que non. Mais c'était plus par correction pour elle que pour autre chose. Je ne sais donc pas s'il est encore possible de maintenir cette question comme question écrite pour avoir une réponse écrite à ce stade.

 

La présidente: Vous allez avoir la réponse. Comme elle l'a évoquée, elle figurera dans le compte rendu de demain. La réponse, de toute façon, vous l'aurez.

 

02.18  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Entendu. Désolée!

 

La présidente: Ce n'est rien. Vous n'avez pas répliqué, mais la réponse, vous la recevrez demain ou après demain.

 

02.19  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Dans le compte rendu, ok!

 

La présidente: Oui. Il a donc été répondu à la question.

 

02.20  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Oui. Donc c'est bon. Merci.

 

La présidente: Les questions n° 55005296C de M. De Vuyst n°55004588C de Mme Willaert à M. De Backer sont retirées.

 

La réunion publique de commission est levée à 16 h 06.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.06 uur.