Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 27 mai 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 27 mei 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 07 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitter: Collega's, we starten deze namiddagvergadering met heel veel vragen voor minister Muylle. We beginnen met het actualiteitsdebat over de afhandeling van geannuleerde reizen. Daarover zijn er 14 vragen. Sommige collega's hebben meer dan één vraag ingediend. Ik stel voor dat de collega die aan het woord is alle vragen in één keer stelt. We stellen twee minuten spreektijd per persoon voor. Als u meer vragen heeft, probeer de spreektijd dan tot drie minuten te beperken. Zo lopen we niet te lang uit.

 

01 Débat d'actualité sur le traitement des voyages annulés et questions jointes de

- Patrick Prévot à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le remboursement des voyages à forfait annulés" (55005848C)

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le bon de valeur corona en cas de réservation par agence de voyage" (55005896C)

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La position du gouvernement belge en ce qui concerne le remboursement des billets d'avion" (55005996C)

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La facturation de frais lors de l'émission de bons à valoir" (55006055C)

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les recommandations de la Commission européenne concernant le système des bons à valoir" (55006132C)

- Kathleen Verhelst à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le remboursement des voyages annulés" (55006166C)

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les bons à valoir délivrés dans le secteur des voyages à la suite de la crise du coronavirus" (55006319C)

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les voyages à forfait réservés pour les mois de juillet et août" (55006321C)

- Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les pratiques des organisateurs de voyage" (55006460C)

- Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les organisateurs de voyage" (55006473C)

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'information incomplète des organisateurs de voyages concernant le voucher lié au coronavirus" (55006474C)

- Gilles Vanden Burre à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les frais demandés aux voyageurs par certains tour-opérateurs pour des voyages annulés (COVID-19)" (55006477C)

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les voyages non annulés malgré une interdiction d'entrée" (55006478C)

- Gilles Vanden Burre à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le droit des voyageurs au remboursement des voyages annulés pendant la pandémie de COVID-19" (55006479C)

01 Actualiteitsdebat over de afhandeling van de geannuleerde reizen en toegevoegde vragen van

- Patrick Prévot aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De terugbetaling van de geannuleerde pakketreizen" (55005848C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De coronavoucher in geval van boeking via een reisagentschap" (55005896C)

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het standpunt van de Belgische regering inzake de terugbetaling van vliegtickets" (55005996C)

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het aanrekenen van kosten bij reisvouchers" (55006055C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De aanbevelingen van de Europese Commissie in verband met het vouchersysteem" (55006132C)

- Kathleen Verhelst aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De terugbetaling van geannuleerde reizen" (55006166C)

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De coronavouchers in de reissector" (55006319C)

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De voor de maanden juli en augustus geboekte pakketreizen" (55006321C)

- Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De praktijken van de reisorganisators" (55006460C)

- Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De reisorganisators" (55006473C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De onvolledige informatie van reisorganisatoren inzake de coronavoucher" (55006474C)

- Gilles Vanden Burre aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De door sommige touroperators aan reizigers aangerekende kosten voor geannuleerde reizen (COVID-19)" (55006477C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Reizen die niet worden geannuleerd ondanks een inreisverbod" (55006478C)

- Gilles Vanden Burre aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het recht van reizigers op de terugbetaling van tijdens de coronapandemie geannuleerde vluchten" (55006479C)

 

01.01  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, parmi les conséquences de la crise du COVID-19, de nombreux concitoyens ont vu leurs voyages à forfait annulés par des organisateurs de voyages. Afin de protéger ces entreprises, vous avez pris un arrêté ministériel entré en vigueur le 20 mars 2020 visant à leur permettre d'offrir un bon à valoir à la place d'un remboursement.

 

Le 25 mars, le Commissaire européen M. Reynders vous a fait part du fait que ces mesures temporaires n'étaient pas conformes à la législation européenne. Le Commissaire soulignait d'ailleurs que "le voyageur devait pouvoir avoir le choix (…) être remboursé ou recevoir un voucher".

 

Conformément à ces remarques, vous avez modifié l'arrêté ministériel en date du 3 avril en y précisant que "le bon à valoir qui n'est pas utilisé par le voyageur endéans le délai d'un an après son émission est remboursé à sa demande. L'organisateur de voyages dispose d'un délai de six mois pour le remboursement".

 

Néanmoins, des organisateurs de voyages ont procédé à des annulations de voyages à forfait débutant avant la date du 20 mars et ont émis, à la suite de ces annulations, des factures de remboursement garantissant aux consommateurs un remboursement en numéraire sans frais "dans les prochains jours". Ces factures, parfois émises plusieurs semaines avant la publication de l'arrêté ministériel, engagent contractuellement ces entreprises à rembourser les consommateurs concernés.

 

Madame la ministre, pouvez-vous me confirmer que l'arrêté ministériel permet aux organisateurs de voyages d'émettre des bons à valoir pour tous les voyages annulés en raison de la crise du coronavirus à partir de sa date de publication?

 

Pouvez-vous me confirmer que les organisateurs de voyages ayant annulé des voyages à forfait qui débutaient avant la date du 20 mars 2020, et ayant émis des factures de remboursement à la suite de ces annulations avant l'entrée en vigueur de l'arrêté ministériel, doivent honorer leur engagement auprès des consommateurs concernés? Il n'y a en effet aucune base légale dans ces arrêtés ministériels qui permette aux organisateurs de voyages d'agir rétroactivement et de contourner les engagements contractuels qu'ils ont pris envers leurs clients.

 

01.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, met het ministerieel besluit van 19 maart werd de 'coronavoucher' in het leven geroepen. Deze schort de verplichte terugbetaling van pakketreizen gedurende drie maanden op en maakt het mogelijk om een tegoedbon te verstrekken ter waarde van het bedrag dat de reiziger heeft betaald voor de pakketreis. Indien de voucher niet wordt ingeruild na een jaar, is terugbetaling mogelijk.

 

De modaliteiten van de voucher zijn de volgende.

De tegoedbon vertegenwoordigt de volledige waarde van het bedrag dat de reiziger reeds heeft betaald.

Aan de reiziger worden geen kosten in rekening gebracht voor het afleveren van de tegoedbon.

De tegoedbon heeft een geldigheid van minstens een jaar.

De tegoedbon vermeldt uitdrukkelijk dat hij werd afgeleverd als gevolg van de coronacrisis.

De tegoedbon is een titel ten aanzien van de reisorganisator die hem heeft uitgegeven.

De reiziger besteedt de tegoedbon naar keuze.

 

Nu blijkt er bij vele consumenten onvrede over het feit dat de voucher voor een geannuleerde pakketreis niet bij de reisagent ingewisseld kan worden, maar enkel bij de reisorganisator, hoewel de consument zijn reis (en dus zijn contractuele relatie) veelal bij de agent is aangegaan.

 

Ook zouden reisorganisatoren voorwaarden stellen aan het gebruik van de voucher. Zij eisen dat de tegoedbon enkel ingeruild kan worden voor een reis uit het aanbod van de reisorganisator en dat er met dezelfde vliegtuigmaatschappij gevlogen wordt die voorzien was in de opgezegde pakketreis.

 

Daarover heb ik een aantal vragen.

 

Waarom valt de toekenning van een tegoedbon en de eventuele terugbetaling van de totale kost van de reis, na een jaar van uitgifte van de tegoedbon waarbinnen deze niet geconsumeerd werd, onder de verantwoordelijkheid van de reisorganisator en niet de reisagent ingeval er werd geboekt via een reisagent?

 

Is het mogelijk om de voucher bij het reisagentschap in te ruilen voor een nieuwe reis uit het aanbod van de agent en niet per se uit het de facto vaak meer gelimiteerde aanbod van de organisator, ingeval er werd geboekt via een reisagent?

 

Kan de reisorganisator de consument verplichten om de voucher in te ruilen voor een reis die wordt uitgevoerd door dezelfde luchtvaartmaatschappij als in de oorspronkelijk boeking voorzien was? Wat als die luchtvaartmaatschappij intussen niet langer operationeel is?

 

Op 13 mei stelde de Europese Commissie een pakket aanbevelingen voor om reizen in Europa te bevorderen en de toeristenindustrie te redden. Eén onderdeel focust op de voucherregeling die nu door vele vervoerders en reisorganisatoren wordt gehanteerd.

 

Zoals de minister weet, heeft de consument onverminderd recht op een terugbetaling als zijn vlucht of pakketreis wordt geannuleerd. Daarover is geen discussie. Die plicht tot terugbetaling zorgt echter voor heel wat liquiditeitsproblemen bij vliegtuigmaatschappijen en reisorganisatoren en daarom verkiezen zij de consument een voucher aan te bieden in plaats van een onmiddellijke terugbetaling. Het is aan de consument om hierin een vrije keuze te maken.

 

De Commissie raadt lidstaten en de reisindustrie aan om vouchers aantrekkelijker te maken en hoopt zo de consument te overtuigen om voor de voucher-optie te kiezen. Specifiek stelt de Commissie onder andere de volgende ingrepen voor.

De vouchers moeten beschermd worden tegen de insolventie van wie ze uitgaf, bijvoorbeeld door een garantiesysteem opgezet door de lidstaat. De voucher moet voldoende lang geldig zijn (minimum één jaar) en transfereerbaar. Tot slot zou de voucher een hogere waarde moeten toekennen dan de oorspronkelijk geboekte reisdienst.

 

Is de minister het eens met alle aanbevelingen van de Europese Commissie in deze materie? Zal België deze aanbevelingen ook effectief toepassen?

 

De minister zette reeds een vouchergarantiesysteem voor pakketreizen op. Zal de minister een gelijkaardig systeem opzetten voor vluchtvouchers (en transport in het algemeen), zodat de consument die een voucher aanvaardt beschermd wordt in geval van faillissement van de vliegtuigmaatschappij?

 

Hoe zal de minister ervoor zorgen dat de andere aanbevelingen (geldigheidsperiode, transfereer­baarheid, waarde, …) worden toegepast? Zal zij hierover in gesprek gaan met de reissector, zowel voor pakketreisvouchers als vluchtvouchers? Voorziet zij problemen of tegenkanting bij de bespreking van deze voorstellen?

 

Met het MB van 19 maart werd de coronavoucher in het leven geroepen. Deze schort de verplichte terugbetaling van pakketreizen tijdelijk op en maakt het mogelijk om een tegoedbon te verstrekken ter waarde van het bedrag dat de reiziger heeft betaald voor de pakketreis. De reissector is hard getroffen door corona en het is dus goed dat er maatregelen worden genomen om hen te ondersteunen.

 

Enkele modaliteiten van de tegoedbon zijn dat het de volledige waarde van het bedrag dat de reiziger betaalde vertegenwoordigt; dat de reiziger geen enkele kost in rekening wordt gebracht voor het afleveren van de tegoedbon; en dat de tegoedbon die niet werd besteed door de reiziger binnen de termijn van één jaar na uitgifte, op zijn vraag kan worden terugbetaald.

 

We zien echter helaas dat sommige reisorganisaties onvolledige of zelfs foute informatie aanbieden over de geldende wetgeving.

 

Men geeft aan dat het betreffende MB hen toestaat om een tegoedbon te verstrekken in plaats van een terugbetaling in geval van een annulering ingevolge corona. Er wordt hier dus gewoon voorbijgegaan aan de tweede mogelijkheid van terugbetaling, soms wordt ze zelfs expliciet ontkend.

 

Bij het verstrekken van de voucher worden bepaalde kosten (bijvoorbeeld dossierkosten of kosten voor verzekering) in mindering gebracht van de ontvangen voucher.

 

Ik heb daarover volgende vragen.

 

Kan de minister bevestigen dat beweringen van reisorganisatoren die aangeven dat ze enkel een voucher willen verstrekken foutief zijn? Heeft de minister zicht op het aantal meldingen van reisorganisatoren die dergelijke foute informatie verspreiden? Werden reisorganisatoren al actief op de vingers getikt voor het verspreiden van deze foute informatie? Wat zal de minister ondernemen om deze praktijken een halt toe te roepen?

 

Kan de minister bevestigen dat het in mindering brengen van dossierkosten of kosten voor verzekering bij het verstrekken van een voucher niet correct zijn?

 

Nu het aantal nieuwe besmettingen met COVID-19 in de meeste landen daalt, worden veelal versoepelingen doorgevoerd en herneemt in beperkte mate het actieve en sociale leven. Reisadviezen worden aangepast, reizen in eigen land of zelfs in een bubbel van landen wordt opnieuw mogelijk. Diverse vliegtuig­maatschappijen kondigen aan hun commerciële vluchten te hervatten vanaf, of in de loop van, juni. Tegelijk hanteren echter nog heel wat landen een inreisverbod.

 

Hierdoor ontstaan situaties waarbij het de reiziger is toegestaan om op reis te vertrekken en waarbij hij de geboekte vlucht effectief kan nemen, maar waarbij het bestemmingsland de reiziger niet wil ontvangen of bijvoorbeeld enkel na een verplichte quarantaineperiode.

 

De reiziger kan geen terugbetaling vragen voor gemaakte reiskosten, want de vlucht gaat effectief door. Maar de reiziger kan evenmin zijn reis uitvoeren, want hij of zij wordt de toegang tot het land van bestemming ontzegd.

 

Is de minister zich bewust van deze problematiek? Zullen er maatregelen worden genomen om deze categorie reizigers te ondersteunen? Zullen reisadviezen afgestemd worden op de inreisverboden in derde landen? Zo niet, zal de Belgische overheid een vorm van compensatie ontwikkelen voor reizigers die zich in deze situatie bevinden?

 

01.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn vragen wel mondeling stellen omdat ik er nog iets aan wil toevoegen.

 

Mevrouw de minister, wij konden in de pers lezen dat de Belgische regering bij de Europese Commissie erop aandringt af te stappen van de verplichte terugbetaling van vliegtickets als een vlucht wegens de coronacrisis moest worden geschrapt. De getroffen passagiers zouden gecompenseerd worden met een voucher.

 

Wij hebben daarover reeds veel gediscussieerd in deze commissie. In een eerder antwoord zei u dat u samen met uw collega Bellot het initiatief had genomen om Europa daarop aan te spreken en om te vragen om snel duidelijkheid te scheppen.

 

Ik begrijp dat de Belgische regering op zijn minst zekerheid wil hebben over het vouchersysteem, maar een terugbetaling moet steeds mogelijk blijven. Dat is toch onze mening. Een voucher is een goede oplossing voor de reissector en voor heel wat consumenten, maar helaas niet voor iedereen. Wij moeten erover waken dat wij ons consumentenrecht niet afzwakken met deze maatregel.

 

Wat is het standpunt van de Belgische regering? Is het juist dat België alleen maar een voucher wil aanbieden en dit ook zo heeft besproken met Europa?

 

In uw vorig antwoord zei u dat u samen met uw collega Bellot een initiatief hebt genomen. Over welk initiatief gaat het dan?

 

Ondanks de vele debatten is er nog steeds veel onduidelijkheid over de vouchers. Het is ons bijvoorbeeld niet duidelijk of er ook kosten mogen worden aangerekend, die dan van de voucher worden afgetrokken. Het gaat dan over administratieve kosten, dossierkosten enzovoort. Daardoor zou het bedrag van de voucher uiteindelijk een pak lager liggen dan de kosten van de georganiseerde reis.

 

Ten slotte, wie zijn tickets via een doorverkoopsite kocht, dus via platformen die heel veel tickets aankopen en deze dan aan erg lage prijzen doorverkopen, ondervindt heel veel problemen met de terugbetaling. Men krijgt heel weinig informatie, ook over een voucher. Zelfs dat blijkt niet te lukken. Hebt u weet van dit probleem, want deze consumenten dreigen uit de boot te vallen?

 

01.04  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, heel wat Belgen hadden al vóór de coronacrisis een pakketreis voor de zomervakantie geboekt en ook al een flink voorschot betaald. Zij hebben nog altijd geen duidelijkheid of deze pakketreis nu wel zal kunnen doorgaan of niet. De reisorganisatoren, zoals TUI België, hebben de geplande reizen in juli en augustus voorlopig nog niet geannuleerd.

 

Een consument heeft dan drie mogelijkheden. Ten eerste, de consument kan zelf zijn reis annuleren en een opzegvergoeding betalen.

 

Ten tweede, hij kan zijn reis omruilen voor een andere reis, maar er kunnen nu nog maar reizen worden geboekt tot eind maart 2021. Een nieuwe zomervakantie boeken voor 2020-2021 kan nu nog niet. Dit is dus voor vele gezinnen geen oplossing.

 

Ten derde, de consument kan wachten tot er een beslissing komt of zijn reis doorgaat of niet. Ook over deze laatste piste zijn heel wat consumenten ongerust.

 

Heel wat reizigers zien het ook gewoon niet meer zitten om nog op reis te gaan, omdat vermoedelijk niet dezelfde service zal kunnen worden aangeboden. Hoe kan er social distancing gegarandeerd worden op het vliegtuig, in het zwembad, aan de buffetten enzovoort? Het zal in elk geval niet hetzelfde vakantiegevoel geven. Vele reizigers vragen zich dus af of de reisorganisatoren verplicht zijn om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de reis evenwaardig zal zijn aan wat was vooropgesteld bij de boeking vóór de coronacrisis. Welke rechten heeft de consument als de kwaliteit en de service niet hetzelfde zullen zijn? Kan er dan gratis geannuleerd en omgeruild worden? Aan welke verplichtingen dient de reisorganisator te voldoen?

 

Daarnaast had ik een aantal cijfers opgevraagd over de voucherregeling en peil ik naar uw reactie op de Europese aanbeveling. Daarop zal ik niet in detail ingaan. Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.

 

01.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je ne vais pas répéter tout ce qui a été dit par mes collègues et essayer d'aborder l'essentiel.

 

C'est un sujet qui touche bien sûr bon nombre de nos concitoyens et concerne le droit des consommateurs. C'est la raison pour laquelle nous sommes interpellés. Ma question comporte deux volets, d'abord les vouchers et le fait que les tour-opérateurs les envisagent différemment. Comme l'a indiqué Test-Achats, certains consommateurs déjà fragiles sont touchés financièrement par toutes les conséquences de la crise. Il y a l'arrêté ministériel du 19 mars et les recommandations de la Commission européenne, l'amendement à l'arrêté ministériel du 3 avril, les déclarations du commissaire Didier Reynders le 13 mai, indiquant que notre pays pouvait toujours "être en infraction au droit de l'Union sur le remboursement obligatoire d'un voyage annulé par un tour-opérateur".

 

Où en sommes-nous aujourd'hui, madame la ministre? Comment envisagez-vous d'appliquer ces recommandations de la Commission européenne, en particulier en matière de voyages à forfait? Est-ce que vous comptez encore adapter l'arrêté ministériel, qui a déjà évolué, afin de respecter au plus près les législations européennes en la matière? Le deuxième élément a trait aux frais parfois demandés par les tour-opérateurs lorsqu'on demande d'obtenir des vouchers. Certains TO estimeraient qu'ils sont en droit de déduire ces frais (de dossier, d'assurance) dans la mesure où ils ne font pas partie du voyage à proprement parler. Ont-ils le droit de déduire ces frais? Ces frais peuvent-ils être déduits de la valeur totale du montant déjà payé par le voyageur? Quels sont les frais concernés? Je vous remercie.

 

De voorzitter: Ik geef het woord aan mevrouw Verhelst, die nog net op tijd is om haar vraag te stellen in het actualiteitsdebat.

 

01.06  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals wij weten, heeft de coronacrisis veel effect op de geboekte reizen.

 

In uw hoedanigheid van minister koos u voor het systeem met de vouchers, die de consument kon gebruiken.

 

Voor de individuele vliegtickets heeft de reiziger volgens de Europese verordening recht op een volledige terugbetaling bij annulering van de vlucht.

 

Aangezien het om Europees recht gaat, kan België daar niet van afwijken. U hebt bij de Europese Commissie ervoor gepleit om tijdelijk van die terugbetaling af te stappen en het alternatief met de voucher te laten doorgaan.

 

Voor pakketreizen, geregeld in de nationale en Belgische wetgeving maar wel na een omzetting van Europese richtlijnen, nam u de beslissing de verplichte terugbetaling op te schorten. Als alternatief voor de terugbetaling kreeg de reiziger de voucher. Gebruikte hij de voucher niet, dan kon hij alsnog de terugbetaling vragen.

 

De Europese Commissie heeft zich op 13 mei uitgesproken over het systeem van de vouchers. Er werd bevestigd dat consumenten steeds het recht hebben op terugbetaling. Lidstaten die zich daar niet aan houden, riskeren verdere stappen. Wel mogen de vouchers worden aangeboden, indien dat vrijwillig is en indien er waarborgen zijn voor een eventuele insolvabiliteit van de getroffen ondernemingen.

 

Dat is het kader. Ik heb daarom de hiernavolgende vragen voor u.

 

Hebt u de brief van de Europese Commissie ontvangen over de problematiek die u op 13 mei 2020 hebt aangekondigd?

 

Is er eventueel een informeel contact geweest met uw diensten?

 

Is de regeling die u voor de pakketreizen hebt getroffen conform de uitspraken van de Europese Commissie? Meer concreet, mag de eventuele terugbetaling met een jaar worden uitgesteld?

 

Zult u de regeling voor pakketreizen aanpassen en een beschermingsmechanisme tegen eventuele insolvabiliteit uitwerken? Volstaat het Garantiefonds Reizen?

 

Betekent zulks dat reizigers bij de annulering van individuele vliegtickets sowieso recht hebben op terugbetaling en dus geen voucher moeten accepteren?

 

01.07 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank u voor de vele vragen. Het klopt dat het ministerieel besluit van 19 maart 2020 aansluit bij de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten.

 

Het is de organisator die zich verbindt tot de uitvoering van de pakketreisovereenkomst. Het is dus hij die, wanneer hij de uitvoering niet kan verzekeren, tot annulering beslist en verplichtingen heeft ten aanzien van de reiziger.

 

Het is daarom logisch dat hij verantwoordelijk is voor het uitreiken van een tegoedbon. Het is even logisch dat de tegoedbon kan worden gebruikt voor de aankoop van een van de producten die hij aanbiedt.

 

Je n'ai reçu aucun signal du secteur indiquant qu'un voyageur qui a reçu un voucher d'un organisateur de voyages ne pourrait pas l'utiliser pour faire une nouvelle réservation via son agent de voyages. Comme indiqué, le voucher devra être utilisé pour l'achat d'un produit de l'organisateur de voyages qui l'a émis.

 

Onder de hiervoor uitgelegde voorwaarden kan de reiziger dus de tegoedbon vrij gebruiken voor de boeking van gelijk welk product uit het aanbod van de reisorganisator. Deze laatste mag geen enkele beperking opleggen aan dit gebruik en kan dus niet verplichten om opnieuw dezelfde luchtvaartmaatschappij te boeken.

 

Ter verduidelijking, dit antwoord slaat enkel op geannuleerde pakketreizen. De situatie is anders wanneer het om een tegoedbon gaat omwille van een geannuleerd vliegtuigticket, seat only. Daarvoor bestaat er geen dekking via een insolventieverzekering, zoals voor de pakketreizen.

 

Le voucher représente l'équivalent des montants payés par le voyageur pour le voyage à forfait annulé. Il ne couvre donc pas d'éventuels autres services comme une assurance supplémentaire (assistance voyage, bagages, annulation) qui ont été achetés en dehors du contrat de voyage à forfait. Ce règlement est le même que celui appliqué pour l'assureur qui couvre l'insolvabilité en cas de faillite. Aucun coût ne peut être imputé pour l'octroi ou l'usage du voucher.

 

Ik heb Europees commissaris Reynders de dag zelf ingelicht over het ministerieel besluit van 19 maart 2020. Er is daarna nog een briefwisseling geweest en op 15 april heb ik hem ingelicht over de wijzigingen aan het besluit waartoe ik had beslist naar aanleiding van zijn opmerkingen. Ik had er dus alle vertrouwen in dat de gewijzigde regels beantwoordden aan de verwachtingen van de Commissie.

 

Ik zal niet verhelen dat ik ontgoocheld ben in het enge juridisch standpunt dat de Commissie heeft ingenomen in haar aanbevelingen van 13 mei 2020. Ik wil tot elke prijs vermijden dat de sector collectief failliet zou gaan vanwege enge juridische principes die geen rekening kunnen houden met een uitzonderlijke situatie waarmee alle economische sectoren in de Europese Unie geconfronteerd worden en die door niemand kon worden voorzien.

 

Intussen heb ik vorige vrijdag de gemeenschappelijke brief van de commissarissen van Consumentenzaken en Transport ontvangen en deze week zal ik de Europese commissaris een antwoord verstrekken. Ik blijf er echter van overtuigd dat de voorziene regeling, die de reiziger in mijn ogen veel beter beschermt bij een annulering, volledig in de lijn ligt van de doelstellingen van de Europese richtlijn. Ik hoop dat de Commissie oog zal hebben voor de argumenten die ik al heb verschaft in mijn vorige brieven en die ik nu nog zal aanvullen. Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op de beslissing die de Commissie zal nemen.

 

Op 16 april 2020 heb ik samen met collega Bellot een gemeenschappelijk schrijven gericht aan de Europese commissaris voor Transport. Daarin betuigden we onze steun aan de vraag van een aantal lidstaten om in het licht van de coronapandemie in een aanpassing te voorzien van de verordening met betrekking tot de rechten van de luchtvaartpassagiers. De aanbevelingen van de Europese Commissie inzake tegoedbonnen gelden echter ook voor geannuleerde vliegtickets. De Commissie lijkt dus ook op dit vlak geen oor te hebben voor de problematische situatie van de luchtvaartbedrijven. Het komt de minister van Mobiliteit toe om deze zaak verder te analyseren en eventueel in maatregelen voor de sector te voorzien.

 

En ce qui concerne l'application de l'arrêté ministériel qui instaure le droit pour l'organisateur de voyages de délivrer un bon à valoir, ce droit vaut pour toute annulation à partir du 20 mars en raison de la pandémie de coronavirus. L'organisateur dispose également de ce droit pour les annulations antérieures pour lesquelles un remboursement n'avait pas encore été fait effectivement au 20 mars 2020.

 

Op maandag 25 mei 2020 heeft de sector mij een studie voorgesteld waarin de gevolgen van de coronapandemie worden becijferd. De diverse beroepsorganisaties hebben hun leden bevraagd. Nog niet alle reisorganisaties hebben gereageerd, maar volgens de reeds ontvangen antwoorden werden tot die dag in totaal 100.693 vouchers uitgeschreven, goed voor een bedrag van 174,5 miljoen euro.

 

Er worden steeds meer versoepelingen in het vooruitzicht gesteld voor reizen en toerisme. Als de beperkingen grotendeels zijn opgeheven en reizen opnieuw mogelijk wordt, zal het waarschijnlijk niet meer nodig zijn om de voucherregeling te handhaven. In mijn ogen is het vandaag nog te vroeg om hierover een beslissing te nemen. Het huidige ministerieel besluit loopt trouwens tot 19 juni 2020. Ook het Europese standpunt zal bij die besluitvorming een rol spelen.

 

Ook andere lidstaten, waaronder Frankrijk, Nederland, Spanje, Portugal, Denemarken, Griekenland, Tsjechië en Litouwen, hebben inderdaad dezelfde regeling uitgewerkt en wij hebben daarmee contact opgenomen. Wij streven naar samenwerking op dat vlak, maar dat is niet eenvoudig, want iedereen geeft vanuit het eigen standpunt antwoorden aan de Commissie. Het zou nochtans nuttig zijn om onze argumenten gezamenlijk op tafel te leggen.

 

Wanneer een reiziger bij een buitenlandse reisorganisator heeft geboekt, zal het van de regeling in het land afhangen welke de juiste gevolgen zijn van een annulering. De tegoedbon die reizigers krijgen wier pakketreis wegens corona werd geannuleerd, is gedekt door de verzekering tegen insolventie. Dat is zo geregeld in mijn ministerieel besluit van 19 maart 2020. Mocht het bedrijf failliet gaan, dan zal de verzekeraar de vouchers terugbetalen.

 

À cause de l'impact extrêmement lourd de la pandémie de coronavirus sur le secteur des voyages, il me semble très peu probable que les organisateurs de voyages attribuent beaucoup d'avantages supplémentaires au voucher. Sur ce plan, les recommandations de la Commission européenne me semblent plutôt théoriques, mais il revient évidemment aux entreprises de voyages de juger quelle sera leur politique commerciale.

 

En ce qui concerne l'action de TUI, il s'agit d'une action purement commerciale. Il est évident que l'organisateur de voyages doit se tenir à l'offre qui est faite.

 

Er is nog veel onduidelijkheid over eventuele regels of beperkingen die zullen worden opgelegd, eens reizen weer mogelijk wordt. Het is misschien ook goed dat de reiziger nog even afwacht, tot er meer zicht is op de situatie. Het is niet de eerste keer dat ik dit zeg: als men vandaag engagementen neemt, gaat men best altijd na of een reis kan worden geannuleerd dan wel of men zich via restitutie kan indekken.

 

Het basisprincipe blijft dat de organisator de pakketreis moet uitvoeren zoals overeengekomen. Ook de regel inzake overmacht wanneer onvoorzienbare en buitengewone omstandigheden het genot van een pakketreis op de plaats van bestemming of in de omgeving ervan sterk hinderen, blijft van toepassing. Wanneer een land eerst een quarantaineperiode van twee weken oplegt, lijkt het mij evident dat er een overmachtsituatie is, die de annulering van de pakketreis zonder schadevergoeding mogelijk moet maken.

 

Reisadvies wordt afgeleverd door de FOD Buitenlandse Zaken. Dat is belangrijk, maar het is niet het enige element om de situatie van overmacht te kunnen beoordelen. Voor de concrete vragen van mevrouw Van Bossuyt inzake reisadviezen wil ik graag verwijzen naar collega Goffin.

 

Wat de vraag betreft van mevrouw Van Bossuyt inzake de correcte informatieverstrekking over de voucherregeling door de reissector, kan ik het volgende zeggen. De tegoedbon die niet werd besteed door de reiziger binnen een jaar na uitgifte, wordt op zijn vraag terugbetaald. De organisator beschikt dan over een termijn van zes maanden voor terugbetaling. Die informatie moet ook ter beschikking staan van de consument, zodat hij niet kan worden misleid omtrent zijn mogelijkheden. De Economische Inspectie ontving tot op heden meldingen tegen een twaalftal aanbieders van pakketreizen. De meeste melders contesteren het principe zelf van de voucherregeling. Het aantal meldingen van een niet-conforme voucher is beperkt. De Economische Inspectie diende tot op heden corrigerend op te treden tegen één reisorganisatie, die zich onmiddellijk in regel stelde. De andere meldingen zijn nog in onderzoek.

 

À court terme, je souhaite constituer une task force avec le SPF Économie et les organisations professionnelles du secteur, afin de pouvoir donner le plus de réponses possibles aux situations concrètes qui surviendront dans les mois à venir. J'ai demandé aux organisations de fournir les informations nécessaires. Ces informations au bénéfice des voyageurs et des entreprises de voyages pourront alors être publiées sur le site internet du SPF Économie.

 

De regering blijft achter de beslissing staan, omdat ze ervan overtuigd is dat de reiziger met de genomen maatregelen vandaag veel beter beschermd is. Zonder die maatregelen zou een reiziger die een pakketreis wil annuleren en zijn geld terugvragen, bij een faillissement van het reisbureau als een van de vele schuldeisers in de rij staan. Dan is er geen enkele dekking. Als hij de voucherregeling wel accepteert, is hij altijd gedekt door het Garantiefonds Reizen. Dat is niet onbelangrijk.

 

De regering blijft die sterke argumentatie bij de Europese Commissie verdedigen. Trouwens, ik vind persoonlijk dat de Europese Commissie tegelijk koud en warm blaast. In een schrijven wordt erop aangedrongen dat de consument de vrije keuze moet hebben, maar er wordt ook gesteld dat de overheid alles in het werk moet stellen om de tegoedbon aantrekkelijk en dus aanvaardbaar te maken. De Europese Commissie heeft de lidstaten om informatie gevraagd en verscheidene lidstaten hebben daar al op geantwoord. België doet dat vandaag of morgen; de uiterste datum is eind deze week. Vermoedelijk stuurt zij dan een brief terug met bijkomende vragen afhankelijk van haar standpunt. Hoe dan ook, België blijft achter zijn beslissing staan, wat het trouwens in heel intense contacten met de reissector heeft overlegd. Hopelijk is de Commissie overtuigd van de argumenten van België, omdat de regeling zowel voor de sector als voor de reiziger zelf de beste bescherming biedt.

 

01.08  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse qui, comme souvent, était très détaillée.

 

J'ai en tout cas reçu une réponse à mes questions. Je comprends également, car ce n'est pas la première fois que je vous interroge sur cette problématique, qu'elle est encore sujette à évolution avec le temps et également au fur et à mesure de vos échanges avec la Commission européenne.

 

Je ne manquerai dès lors pas de décortiquer votre longue réponse pour aller rechercher les éléments qui avaient trait à ma question mais aussi aux questions des collègues car il était effectivement très intéressant de pouvoir faire le point sur la situation. Madame la ministre, je reviendrai vers vous dans quelques semaines, après vos prochains échanges avec la Commission européenne, pour voir comment cette thématique aura évolué.

 

01.09  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben het met u eens dat de reissector een van de sectoren is die heel zwaar zijn getroffen door de coronacrisis en dat hij alle ondersteuning kan gebruiken, maar ik heb geen antwoord gekregen op een aantal vragen. Of anders heb ik het antwoord niet gehoord.

 

Het gaat onder andere over de vliegtuigtickets. In het toerismepakket met aanbevelingen dat de Europese Commissie vorige week publiceerde, stelt de Commissie voor om ook voor vliegtuigtickets een vouchersysteem in te voeren, waarbij een dekking tegen insolventie inbegrepen zal zijn.

 

Dat is nieuw, want tot nu toe gold dat enkel voor pakketreizen, maar de Commissie beveelt nu aan om dat ook voor de vliegtuigtickets te doen. Tenzij ik het niet heb gehoord, hebt u niet gezegd dat onze regering zal voorzien in een systeem van vouchers voor vliegtuigtickets met een dekking tegen insolventie.

 

Wat ik ook niet heb gehoord, is of u de aanbevelingen van de Commissie inzake vouchers zal volgen, bijvoorbeeld inzake de geldigheidsperiode, maar ook inzake de transfereerbaarheid van die vouchers. De Commissie heeft gezegd dat de voucher transfereerbaar moet zijn naar een ander persoon.

 

Ten slotte, u hebt ook niet geantwoord op mijn vraag over reisorganisatoren die aan consumenten extra dossierkosten aanrekenen als ze zo'n voucher krijgen. Wij hebben er melding van gekregen dat verschillende reisorganisatoren administratieve kosten aan consumenten aanrekenen voor andere zaken, omdat ze volgens hen in de strikte zin van het woord losstaan van de reis, wat volgens mij niet correct is.

 

Ik zou graag nog een antwoord krijgen op deze vragen, die ik wel degelijk heb gesteld.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt, ik zal de minister straks nog het woord verlenen, maar ik leid uit haar gelaatsuitdrukking af dat zij wel heeft geantwoord op die vragen.

 

01.10  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ook ik denk dat er een vraag is waarop ik geen antwoord heb gekregen, dus ik zal het ook proberen via de repliek. Uw antwoord was natuurlijk heel lang en gedetailleerd, dus misschien hebben we het niet helemaal meegekregen.

 

Ik vroeg mij af of er voor de voucher kosten kunnen worden aangerekend, die dan van de voucher kunnen worden afgetrokken.

 

Ten tweede, hoe zit het met klanten die via een doorverkoopsite tickets gekocht hebben? Als voorbeeld werd mij de website kiwi.nl vernoemd. De Belgische kiwi.be is misschien gelinkt aan dat Nederlands platform. Ook Belgische consumenten kopen blijkbaar massaal vliegtuigtickets aan via zulke platformen.

 

01.11 Minister Nathalie Muylle: Kiwi.nl is het moederbedrijf van kiwi.be. Voor aankopen via het internet kijkt men altijd naar het moederbedrijf in het land van herkomst, dus hier valt het onder de Nederlandse wetgeving.

 

01.12  Melissa Depraetere (sp.a): De consument moet dus daar te rade gaan om zijn rechten uit te oefenen. Bedankt voor uw verduidelijking.

 

De voorzitter: De minister heeft beloofd om gedisciplineerd te werk te gaan en de nog ontbrekende antwoorden op het einde te geven.

 

Ik geef het woord aan de overige leden voor hun repliek.

 

01.13  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zal niet beweren dat ik sommige dingen niet gehoord heb. Ik heb veel gehoord en dat maakt mij blij. Het belangrijkste dat ik gehoord heb, is dat u beslist hebt dat de consumenten en de reissector zo goed mogelijk beschermd moeten worden. Dat is voor mij de voornaamste boodschap en ik ben daarvoor dan ook zeer dankbaar. Ik vind het ook zeer belangrijk dat u uw stem op Europees niveau nog harder doordrukt, waardoor het geen juridisch spel, maar wel een economisch eerlijk spel wordt, waarbij de belangen van zowel de ondernemingen als de consumenten verdedigd worden, net zoals wij dat in deze commissievergadering doen.

 

01.14  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreide toelichting. Samen met u ben ik ervan overtuigd dat de Belgische voucherregeling een goede regeling is die de reiziger bij annulering beter beschermt. Ik hoop dat de Europese Commissie u daarin verder ondersteunt en volgt.

 

Als de beperkingen worden opgeheven, is de voucherregeling niet meer nodig, want dan kan er opnieuw gereisd worden. Toch pleit ik voor een blijvende goede bescherming voor de consumenten. De mensen hebben een reis geboekt en zij willen enkel onder de aangegane voorwaarden op reis gaan. Als dat niet lukt, dan moet de mogelijkheid bestaan om de reis kosteloos te annuleren of om te ruilen. Mensen moeten met een gerust hart en met volle goesting op reis kunnen gaan. Wanneer de reis anders verloopt dan geboekt, dan mag de reiziger daarvan zeker niet de dupe zijn en dan moet die reis kosteloos omgeruild kunnen worden voor een nieuwe zomerreis volgend jaar. Graag hoor ik u nog eens bevestigen dat de regeling effectief op die manier bedoeld is.

 

U hebt uitgebreid geantwoord op de vele vragen, maar de situatie kan van dag tot dag veranderen. Daarom stel ik voor dat er een FAQ wordt gepubliceerd op de website van de FOD Economie, zodat reizigers daar te rade kunnen gaan.

 

Ik heb zelf ook al eens gebeld naar onze reisorganisator, en ik krijg soms toch het gevoel dat men een beetje van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Blijkbaar is het heel moeilijk om als consument duidelijke informatie te krijgen. U brengt ons hier heel veel informatie, u bent heel transparant. Ik hoop dat dit ook kan gebeuren voor de consumenten, want zij hebben daarop zeker en vast recht.

 

Nogmaals dank voor uw uitgebreide toelichting.

 

01.15  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes.

 

En ce qui concerne les vouchers, vous avez rappelé qu'il peut y avoir une garantie en cas de faillite mais des consommateurs en difficulté préfèrent malgré tout obtenir des liquidités. C'est un sujet important car cela touche financièrement une série de nos concitoyens.

 

Vous avez cité d'autres pays, dont la France, les Pays-Bas et l'Espagne. Une réponse commune sera-t-elle envisagée par rapport à la Commission européenne? Les mesures que vous prônez ici via des arrêtés royaux se retrouveront-elles dans ces pays ou chacun fait-il comme il veut?

 

Enfin, il me semble que vous n'avez pas répondu en ce qui concerne les frais supplémentaires liés au voucher. Des frais peuvent-ils être déduits par les tour-opérateurs sur les vouchers?

 

De voorzitter: Collega Van Lommel heeft gevraagd om te mogen tussenkomen in het actualiteitsdebat.

 

01.16  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is natuurlijk een moeilijke balans. Enerzijds heeft men de consument, die graag zijn geld terug wil en, anderzijds, heeft men de reisorganisatie die het op dit moment niet gemakkelijk heeft en wil dat haar cashflow niet in het gedrang komt.

 

Wij moeten er vooral voor zorgen dat wij juridisch niet in de problemen komen en dat een en ander waterdicht blijft in de komende periode. Als consumenten collectief aan de bel trekken, kunnen we misschien op een slappe koord beginnen te dansen.

 

Ik heb daarover deze keer geen vraag ingediend, want als ik mijn vraag van maart terug ter hand nam, kon ik die integraal terug indienen. Ik heb u toen ondervraagd over de uitspraken van Europees commissaris Didier Reynders inzake het al dan niet verplichten van die reischeque. Ik denk dat het debat ten gronde vandaag op een gelijkaardige wijze is verlopen en ik begrijp dat we die sector vandaag zoveel mogelijk moeten beschermen.

 

01.17 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik een klein probleem heb, want mij antwoord was deels in het Frans. Mijn Frans zal wellicht niet zo goed begrijpbaar zijn. Ik vind wel dat het wat moeilijk is geschreven. Er staat letterlijk: "De voucher vertegenwoordigt de tegenwaarde van de bedragen die de reiziger heeft betaald voor de geannuleerde pakketreis."

 

Si vous avez fait une réservation pour un voyage de 2 000 euros, vous aurez un voucher de 2 000 euros, sans autre frais.

 

Men zal dus effectief  2.000 euro terugkrijgen.

 

Men mag dus geen kosten aanrekenen. Als u dossiers kent waarin kosten worden aangerekend, dan moet u dit onmiddellijk aan het meldpunt van de FOD Economie doorgeven, want dit kan niet.

 

Wat men in de reischeque niet terug hoeft te geven, zijn de zaken die men extra bij de reis heeft besteld, bijvoorbeeld een annulatieverzekering, reisbijstand, extra bagage. Dit zijn immers zaken die men aan een derde partij heeft betaald. Kosten aanrekenen voor de administratieve afhandeling mag echter niet. Als men kiest voor de tegoedbon, mag men bijvoorbeeld geen vijftig euro voor de administratieve afhandeling aanrekenen.

 

Mevrouw Van Bossuyt, u had een vraag over de vliegtuigtickets. Dit is een bevoegdheid van minister Bellot, maar vanuit het oogpunt van consumentenzaken is dat ook mijn bezorgdheid. Wanneer vliegtuigtickets los van een pakketreis worden geboekt, dan moeten die volgens de Europese wetgeving worden terugbetaald. Wij weten echter allemaal dat alle Europese luchtvaartmaatschappijen, Brussels Airlines, Lufthansa, KLM, Air France, Ryanair, tegoedbonnen aan de consument geven. Ik hoop dat de Europese Commissie even duidelijk is voor de luchtvaartmaatschappijen als ze is voor de lidstaten.

 

Er is ook geen insolventieverzekering mogelijk. We kunnen losse vliegtuigtickets niet opnemen in het Garantiefonds Reizen. Het is ook niet mogelijk om nu nog een dergelijk systeem op te zetten voor zaken die in het verleden zijn gebeurd. Ik vermoed dat u thuis bent in het verzekeringsrecht, mevrouw Van Bossuyt. Dat is niet evident, want er is geen risico meer. De schade is al geleden. Men zou dit eventueel wel in de toekomst kunnen doen.

 

Het Garantiefonds Reizen is natuurlijk ook een sectorfonds. De overheid is daar geen partij in maar faciliteert. Het wordt echter door de sector gespijsd. De sector is dus vandaag vrij daarover afspraken te maken.

 

Mevrouw Van Bossuyt, ik kijk echter naar de situatie vandaag, van zowel de luchtvaartsector als van de reissector. Daarover zijn straks nog vragen. Ik heb maandag een call met de reissector gehad. Ik kijk naar de verliezen en het omzetverlies dat zij hebben geleden. Het gaat immers niet alleen om privéreizen maar ook om businessreizen. De sector verwacht nog een heel zware impact, misschien zelfs voor een heel lange periode, maar zeker al tot april 2021, op de boekingen die nu lopen. Er is dan ook niet veel ruimte om vandaag ook nog eens een garantiefonds te spijzen. Waarvan ik wel overtuigd ben, is dat de regering voor de reissector – dit komt straks nog aan bod – extra steunmaatregelen moet nemen.

 

Mevrouw Depraetere, u hebt gesteld dat het om de internetsite van het moederbedrijf gaat, kiwi.nl. Ik kende het niet. Wij vroegen ons wel af waarop u doelde. Ik weet ook dat er ticketveilingen bestaan, waarop ook op overnachtingen kan worden geboden. Dat zijn echter Nederlandse websites. Het is dus de Nederlandse wetgeving die daarop van toepassing is.

 

Mevrouw Dierick, de leden moeten zich goed bewust zijn van de huidige en van de toekomstige regelgeving. Er wordt immers op gewezen dat mensen komende zomer onbezorgd zouden moeten kunnen omboeken. Wij moeten echter heel goed opletten. Vanaf een bepaalde periode zal er geen overmachtsituatie meer zijn.

 

Stel nu dat Europa toelaat dat er vanaf 15, 19, 20 of 21 juni 2020 opnieuw wordt gereisd, bijvoorbeeld in de Schengenlanden. Ik heb de voorbije twee weken enige contacten gehad in een ander dossier met Lufthansa. Er wordt daar bekeken om vanaf 15 juni 2020 de Europese vluchten opnieuw op te starten. Wanneer vanaf een bepaald ogenblik opnieuw naar die landen kan worden gereisd – de reisadviezen zullen daaraan ook zijn gekoppeld –, betekent zulks dat er geen overmachtsituatie meer is. In dat geval moet de tegoedbon of de voucher niet langer gegeven worden zoals hij vandaag wordt gegeven.

 

Dan is er geen coronasituatie van overmacht meer en zit men eigenlijk in de normale situatie, waarin een pakketreis bijvoorbeeld altijd kan worden geannuleerd. Men kan ervoor kiezen om een vouchersysteem aan te bieden, maar dat hangt ervan af of wij onze regelgeving verlengen. Als wij ze niet verlengen, dan heeft de consument recht op een terugbetaling. Het kan natuurlijk ook dat hij dan een schadevergoeding moet betalen. Dat is de regeling die er vandaag is.

 

Ik zie ook, mevrouw Dierick, dat verschillende reisorganisators, zoals TUI en andere, al hebben beslist om voor alle reizen van juli en augustus de mogelijkheid aan te bieden om te herboeken op een ander moment of een reischeque voor een ander moment te geven. Als de reis in de toekomst dan duurder zou zijn, willen zij zelfs een deel van die meerkosten betalen, maar dat zijn zuiver commerciële acties vanuit de reissector die eigenlijk buiten de overmachtsituatie vallen die wij vandaag kennen.

 

De voorzitter: Ik dank u, mevrouw de minister. Ik denk dat hiermee wellicht alle vragen zijn beantwoord, in het Nederlands en het Frans.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Frieda Gijbels aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De voedselzekerheid in België" (55005626C)

02 Question de Frieda Gijbels à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La sécurité alimentaire en Belgique" (55005626C)

 

02.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de minister, de landbouw en de voedselzekerheid dreigen door de coronacrisis wereldwijd in het gedrang te komen, ook hier in België. De Wereldvoedselorganisatie, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldhandelsorganisatie hebben daaromtrent recent reeds alarm geslagen. Ze riepen de overheden op om ervoor te zorgen dat de voedselketen niet verstoord raakt door maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus.

 

Er zijn verschillende problemen. In Europa worden de oogsten en de voedselindustrie bedreigd, omdat arbeidsmigranten niet vrij kunnen reizen en grensformaliteiten het vrachtvervoer vertragen. De interne markt is nochtans een grote motor voor onze welvaart en moet dan ook zoveel mogelijk gevrijwaard blijven. Voorts zien we hamstergedrag bij burgers en bij landen, die massaal eigen voedselvoorraden aanleggen. Die exporteren hierdoor minder, wat snel tot tekorten op de wereldmarkt kan leiden. De vraag stijgt, terwijl het aanbod stokt. Het lijkt ons dan ook nodig om op basis van prognoses voorzorgsmaatregelen achter de hand te houden en eventuele remediërende maatregelen te nemen, teneinde de voedselzekerheid te garanderen.

 

Ten eerste, kunnen wij de impact van de coronacrisis op de binnenlandse voedselproductie en de Belgische landbouw in het bijzonder inschatten? Zo ja, hoe luiden die inschattingen?

 

Ten tweede, in hoeverre is er sprake van bevoorradings- en voedselzekerheid? Voorziet u in noodzakelijke ingrepen? Hoe zit het met de samenwerking met de deelstaten? Hoe zit het met de samenwerking op Europees niveau?

 

Ten derde, hebben wij instrumenten om bij een dalende voedselzekerheid een bepaalde strategische productie prioritair voor te behouden voor eigen consumptie? Bestaan er criteria om te bepalen wanneer men daartoe moet overgaan?

 

Tot slot, hebt u zicht op de impact van de coronacrisis op de export? In welke sectoren ziet u de meeste problemen? Plant u daar noodzakelijke ingrepen? Hoe zit het met de samenwerking met de deelstaten en de samenwerking op Europees niveau?

 

02.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Gijbels, de Economic Risk Management Group (ERMG) is door de Kanselarij van de eerste minister gemandateerd om het economisch en het macro-economisch risico in verband met de COVID-19-crisis te beheren. Bij de ERMG is de taskforce Business Continuity opgericht, onder leiding van Piet Vanthemsche. Die taskforce heeft tussen eind maart en begin april een zogenaamde end-to-enddoorlichting uitgevoerd van de Belgische voedselketen. Uit de doorlichting blijkt dat er in de Belgische agrovoedingssector een aantal aandachtspunten zijn, zoals de personeelsbezetting en de persoonlijke beschermingsmiddelen. Er is evenwel geen sprake van blokkerende problemen veroorzaakt door de coronacrisis.

 

De bevoorradingszekerheid en de voedselzekerheid staan dus niet op de helling. De doorlichting wordt door de taskforce Business Continuity om de 14 dagen geüpdatet.

 

Ik kan u bevestigen dat werknemers die tijdelijk werkloos zijn door overmacht wegens corona kunnen worden tewerkgesteld in de landbouw, de tuinbouw en de bosbouw. Zij behouden 75 % van hun werkloosheidsuitkering. Zij kunnen tevens aan de slag als uitzendkracht in een van die drie sectoren. Die mogelijkheid loopt tot eind mei. Er zal aan de ministerraad worden voorgelegd om de regeling nog te verlengen.

 

Wanneer uitzonderlijke omstandigheden of gebeurtenissen de goede werking van de economie geheel of gedeeltelijk in gevaar brengen of kunnen brengen, kan ik als minister van Economie maatregelen nemen. Artikel 18 van het Wetboek van economisch recht geeft mij de mogelijkheid om in dat geval onder meer de productie en de bereiding van bepaalde producten te verbieden, te reglementeren of te controleren.

 

Dat is echter voorbarig. Zoals ik reeds gezegd heb, blijkt uit de monitoring van de taskforce Business Continuity dat er geen problemen rijzen met de voedselzekerheid en -bevoorrading.

 

Een aantal sectoren uit de voedselproductie is sterker dan andere afhankelijk van export. Het gaat onder meer over de sectoren groenten, fruit en melk. Het is momenteel nog te vroeg om een volledig beeld te krijgen van de concrete gevolgen voor die sectoren op het vlak van export. Dat hangt namelijk ook af van de maatregelen die importerende landen nemen in het kader van de afbouw van de lockdown.

 

Ik zal de ERMG en de taskforce Business Continuity vragen om de problematiek op te volgen en, waar nodig, voorstellen te formuleren.

 

Verdere informatie is beschikbaar bij de deelstaten, die, zoals u al aangaf, bevoegd zijn voor landbouw. Zij zijn trouwens ook vertegenwoordigd in de ERMG. Samen met collega Ducarme, die federaal bevoegd is voor Landbouw, bekijken zij wat er verder op Europees niveau kan worden ondernomen. Ook in de Raad Concurrentievermogen (COMPET) zullen we de kwestie blijven aankaarten wanneer die op de Europese agenda staat.

 

Voor meer sectorspecifieke informatie kunnen uw collega's in het Vlaams Parlement bijkomende vragen stellen; ook collega Ducarme zal u zeker meer kunnen vertellen over de concrete situatie in de landbouw.

 

02.03  Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de minister, dat men tijdelijk werklozen kan inschakelen voor seizoensarbeid, is een heel goede maatregel. Ik hoor nu dat die wellicht verlengd wordt en dat is een goede zaak, omdat op die manier die bedrijven in elk geval aan het werk kunnen blijven.

 

Wel wil ik het belang van gelijke spelregels voor de verschillende landen nog eens beklemtonen. Wij moeten onze eigen producenten immers geen zwaardere eisen opleggen dan degene die wij hanteren voor producten die we importeren. Hopelijk kunnen we de eigen landbouw en voedselproductie voldoende steunen in deze crisis, zodat men binnenkort, als de markt genormaliseerd is, weer volop aan de slag kan. Ik dank u alvast voor uw inspanningen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Kathleen Depoorter aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De uitvoer van medische beschermingsmiddelen" (55005680C)

- Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het afleveren van vergunningen voor de export van beschermingsmiddelen" (55005686C)

- Reccino Van Lommel aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Het afleveren van vergunningen voor de export van beschermingsmiddelen" (55005688C)

- Kathleen Depoorter aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De verboden export van medische hulpmiddelen" (55005689C)

- Kathleen Depoorter aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "COVID-19 en de export van persoonlijke beschermingsmiddelen" (55005707C)

- John Crombez aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De export van beschermingsmateriaal" (55005791C)

- Kathleen Depoorter aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "COVID-19 en de export van beschermingsmateriaal" (55005864C)

- John Crombez aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De transparantie van de exportvergunningen voor beschermingsmateriaal" (55006164C)

03 Questions jointes de

- Kathleen Depoorter à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "L'exportation d'équipements de protection médicaux" (55005680C)

- Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La délivrance de licences pour l'exportation d'équipements de protection" (55005686C)

- Reccino Van Lommel à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La délivrance de licences pour l'exportation d'équipements de protection" (55005688C)

- Kathleen Depoorter à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'exportation interdite de dispositifs médicaux" (55005689C)

- Kathleen Depoorter à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le coronavirus et l'exportation d'équipements de protection individuelle" (55005707C)

- John Crombez à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "L'exportation de matériel de protection" (55005791C)

- Kathleen Depoorter à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Le COVID-19 et l'exportation de matériel de protection" (55005864C)

- John Crombez à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "La transparence des licences d'exportation de matériel de protection" (55006164C)

 

De voorzitter: Mevrouw Depoorter, u mag uw drie vragen samen stellen.

 

03.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn vragen in één keer stellen. Mevrouw de minister, mijn vragen gaan over de export van persoonlijk beschermingsmateriaal in de coronacrisis. Ik weet dat een aantal vragen ondertussen al zijn beantwoord door uw collega's.

 

Mevrouw de minister, sinds 15 maart zouden 284 exportvergunningen zijn verleend. Hoe komt het dat ons land in tijden van grote tekorten van persoonlijk beschermingsmateriaal nog altijd exportvergunningen aflevert? Ik weet dat er een hub is in Charleroi en uit vorige antwoorden heb ik vernomen dat een deel van de materialen naar humanitaire zendingen gaat, maar niet allemaal.

 

Ik zou dus graag weten voor welke niet-humanitaire zendingen toch een toelating is gegeven. Welke bedrijven zijn dat en over hoeveel beschermingsmateriaal gaat het? In het rapport van de Europese Commissie las ik dat het gaat over 151.000 mondmaskers, 17.000 beschermingspakken en 2.600 beschermingsbrillen in één week tijd. Dat is best veel. Is dat een tendens die zich in de hele coronacrisis heeft voortgezet? Hoe komt dat? Welk type van bedrijven vraagt exportvergunningen aan? Hoe komt het dat men niet heeft gehandeld zoals bij chloroquine en andere medicatie? Chloroquine werd immers geconfisceerd. Vooraleer apothekers chloroquine konden afleveren, moesten zij daarvoor de toestemming krijgen. Hoe komt het dat de regering die exportvergunningen toch nog heeft toegestaan in tijden van grote tekorten in plaats van in eerste instantie voor onze zorgverstrekkers te zorgen?

 

Tot slot heb ik een vraag over de meer dan 20 miljoen verdwenen mondmaskers bij Comeos. Op 22 april bleek er een voorraad van 35 miljoen mondmaskers te zijn, die verdeeld zouden worden door de apothekers. Daar was een deal over met de apothekers. Op 25 april bleek dat de stock bij Comeos nog 12 miljoen mondmaskers bedroeg. Er zouden dus 20 miljoen mondmaskers geëxporteerd zijn. Dat is uiteraard (…), dus daar zult u geen vergunningen (…) voor hebben, maar hebt u een idee waar die mondmaskers naartoe zijn gegaan? Hebt u dat onderzocht en bestaat daar een rapport over?

 

03.02  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, sinds half maart zijn 284 vergunningen afgeleverd om mondmaskers, brillen en andere beschermingsmiddelen naar landen buiten de EU uit te voeren.

 

Mevrouw de minister, klopt deze informatie? Over welk soort exportvergunningen gaat het? Op basis van welke elementen werden ze afgeleverd?

 

Ik heb al zaken gehoord zoals humanitaire hulp, contractuele verplichtingen enzovoort, maar ik had daarbij graag meer tekst en uitleg gekregen.

 

Was u als minister op de hoogte van het afleveren van die vergunningen? Over hoeveel beschermingsmateriaal gaat het juist?

 

03.03  John Crombez (sp.a): Mevrouw de minister, mijn vragen zijn redelijk gedetailleerd.

 

Wij stellen vast dat er sinds de lockdown een tekort was aan materialen, terwijl er in die periode toch veel vergunningen zijn verstrekt. Er gold een exportverbod sinds 15 maart, en in de verordening werd bepaald dat wanneer een vergunning wordt afgeleverd, dit ook aan Europa moet worden gemeld.

 

Klopt het dat er 116 vergunningen werden verstrekt met als label "contractuele of commerciële verplichtingen"? Ook zouden 103 vergunningen "humanitair" zijn, 56 "intracompany", tussen bedrijven, en 9 zouden "zendingen aan familie" zijn. Kloppen die cijfers? Wat betekenen die labels juist? Voor welke landen gold het label "humanitair"? Over welke materialen ging het precies?

 

Kunt u aangeven in welke mate het ging om in België geproduceerd materiaal, of om materiaal waarvoor België bij het verstrekken van de vergunning in hoofdzaak als transitland dienstdeed?

 

Over hoeveel mondmaskers en ander beschermingsmateriaal gaat het eigenlijk?

 

De volgende vraag is een belangrijke vraag, mevrouw de minister. Zijn er vergunningen gegeven aan landen die materiaal dat bestemd was voor België hebben vertraagd of tegengehouden? Welke landen zijn dat dan?

 

Is de communicatie naar de Europese Unie over het verstrekken van de vergunningen gebeurd? Zal die gepubliceerd worden door Europa? Wanneer?

 

In het verlengde daarvan, kunt u specifiek voor de periode tussen 15 maart en 26 april aangeven om welke hoeveelheden het ging? Over welke bestemmingslanden ging het?

 

03.04 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Depoorter heeft ook haar vraag nr. 55005864C gesteld, die aanvankelijk later op de agenda stond. Dat is echter geen enkel probleem. Ik kan die vraag ook nu beantwoorden.

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, in de eerste plaats wil ik u meedelen dat de Europese Commissie na de verlenging tot 25 mei, ervoor heeft gekozen de toepassing van de verordening niet te verlengen met een nieuwe periode. De uitvoer van de onder deze verordening vallende beschermingsmiddelen buiten onze douane-unie, is dus sinds maandag niet langer onderworpen aan een exportvergunning.

 

Ik betreur het verder ten zeerste dat vorige maand een link werd gemaakt tussen de exportvergunningen op basis van de EU-verordening en de levering van Chinese mondmaskers die werd doorgevoerd. Monaco is lid van onze douane-unie en is vrijgesteld van exportvergunningen door de EU-verordening nr. 2020/402 voor persoonlijk beschermingsmateriaal.

 

De verordening legt een vergunningsplicht op voor de uitvoer, niet voor de transit. Bijgevolg beschik ik niet over de gegevens inzake transit van persoonlijke beschermingsmiddelen. De toepassing van verordening nr. 2020/402 van 15 maart 2020 diende snel te verlopen. Er gelden immers strikte termijnen voor de behandeling van de aanvraag door de lidstaten, waarbij bedrijven binnen een termijn van 5 dagen recht hebben op een antwoord.

 

De directeur-generaal van de FOD Economie heeft een adviesgroep opgericht met vertegenwoordigers van de FOD Economie, de douane, Volksgezondheid, het FAGG en Buitenlandse Zaken om na te gaan of de aanvragen binnen de scope van de verordening vielen en voldeden aan de in artikel 2.3 voorziene uitzonderingsmogelijkheden, bij schaarste op de markt enzovoort.

 

Aangezien die vraag alleen ten gronde beantwoord kon worden door de taskforce Shortages en de aankoopgroep rond minister De Backer, werden zij vanaf 1 april eveneens erbij betrokken. De vergunningen werden door de FOD Economie afgeleverd op basis van een door de adviezen gevalideerde interpretatie van de uitzonderingsgronden van de verordening.

 

Collega Crombez verwees naar cijfers, maar dat waren iets recentere cijfers. Over de volledige periode werden in totaal 356 uitvoervergunningen opgemaakt, waarvan er twee werden geannuleerd omdat de zending voor Artsen Zonder Grenzen niet kon doorgaan en één op vraag van het parket. Ik zal u straks de cijfers overhandigen.

 

België gaf ook advies in dossiers van respectievelijk de Zweedse, Franse, Luxemburgse en Ierse autoriteiten met betrekking tot de aanvragen tot export van goederen die op ons grondgebied waren opgeslagen. De FOD Economie heeft in samenspraak met de douane in zes dossiers het vergunningsverlenend proces stopgezet omdat de aanvraag van het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie buiten het toepassingsgebied van de verordening viel.

 

Voor 14 vergunningsaanvragen, alle met betrekking tot intercompanybewegingen, werd de aanvraag door het betrokken bedrijf ingetrokken, na vragen om bijkomende informatie door de FOD Economie. Er werd derhalve geen vergunning afgeleverd. Voor 25 dossiers wordt in onderling overleg tussen de FOD Economie en de douane momenteel nog onderzocht of er sprake is van onregelmatigheden of overtredingen van de verordening. Finaal werden 353 afgeleverde vergunningen in vier categorieën van argumenten als volgt behandeld.

 

Ten eerste, 130 humanitaire dossiers, waarvan er 127 voor Artsen Zonder Grenzen waren. Die dossiers bevatten de meest verscheiden items, waaronder 139.415 FFP2-maskers. De verordening is duidelijk en bepaalt dat die aanvragen vergund moeten worden. Het betreft, op drie uitzonderingen na, dossiers van Artsen Zonder Grenzen.

 

Ten tweede, 8 familiale dossiers en giften met coveralls en 174 FFP2-mondmaskers. Het aantal en de volumes van die dossiers zijn bijzonder minimaal. Vanuit humanitaire overwegingen werden ze ook goedgekeurd.

 

Ten derde, 74 intracompanydossiers voor 24 bedrijven, waaronder 94.030 FFP2-mondmaskers en 40 FFP3-maskers. De Europese Commissie stelt in haar richtlijnen betreffende de toepassing van de verordening het volgende: "If the subsidiary/related company of an exporter is located in one of the countries falling under the geographical scope of the Regulation, such exports require an export authorization. The competent authorities have however flexibility when deciding about an application for an export authorisation of intracompany sales."

 

Deze richtlijn is coherent met de beslissing die op 2 april door de voorzitter van de taskforce Shortages inzake de behandeling van intracompany-dossiers werd gecommuniceerd, waarbij als uitgangspunt het vergunnen van intracompany-verzendingen werd aangenomen.

 

De administratie van de FOD Economie controleerde voor elke zending of het wel degelijk om verbonden ondernemingen buiten de douane-unie ging, waarbij telkens werd geanalyseerd of de betrokken volumes redelijkerwijs betrekking hadden op het gebruik van de eigen activiteiten in dat land.

 

Er waren 141 commerciële dossiers, waarvan 131 voor één bedrijf over meerdere zendingen met grote volumes van voornamelijk handschoenen en in mindere mate coveralls.

 

De implementatierichtlijnen die de verordeningen vergezellen laten toe om bestaande contractuele verplichtingen van voor de inwerkingtreding van de verordening te laten uitvoeren.

 

De Commissie roept ook om de bestaande waarde- en distributienetwerken maximaal te ondersteunen, uiteraard met respect voor de bewuste verordening. Tevens geeft de Europese Commissie een grote bewegingsvrijheid aan lidstaten, wat het mogelijk maakt om ook op andere manieren de beschikbaarheid van middelen op de interne markt te helpen verzekeren.

 

In deze context zocht de stuurgroep-De Backer in de grote commerciële dossiers van logistieke spelers in België die voor advies werden voorgelegd via onderhandeling met betrokken bedrijven, maximale opportuniteiten voor de bevoorrading van de Belgische behoeften, zonder hierbij een exportverbod of blokkering van de markt op te leggen.

 

Met betrekking tot mondmaskers zonder specificatie op basis van de PBM-verordening werden er 91.745 humanitair, 271.048 intracompany, 81.501 commercieel en 320 als gift geëxporteerd. Dit zijn dus andere mondmaskers dan de FFP2- of de FFP3-maskers, die geen specificaties hebben inzake bescherming van de drager tegen mogelijk besmettelijk materiaal en die bijvoorbeeld in de voedingsindustrie worden gebruikt.

 

Voor een zending van 250.800 mondmaskers zonder specificatie werd een uitvoervergunning op verzoek van het parket toegekend. Het betrof een terugzending naar de leverancier van een zending met niet-conforme mondmaskers.

 

Voor zover de administratie kan nagaan, was er geen Belgische productie tussen de uitgevoerde goederen. Bijna alles was ingevoerd en is ook hier opgeslagen.

 

België is momenteel een logistieke draaischijf. Een goede samenwerking met de logistieke keten verzekert ons land van de permanente aanvoer van producten die via de distributiecentra in ons land werden verdeeld. Het blokkeren van de export en inbeslagnames zou in het beste geval tijdelijk soelaas brengen voor enkele producten, maar de internationale logistieke keten tegelijkertijd ook tot stilstand kunnen brengen.

 

Een overzicht van de betrokken bedrijven, landen, bestemmingen, de soort van beschermingsmiddelen en de aantallen zal ik overhandigen aan de commissievoorzitter. Ik heb ze in het Nederlands en het Frans. Daarin staat telkens per subonderdeel vermeld over hoeveel het gaat, wat de precieze inhoud was van de humanitaire en commerciële leveringen en de intracompanyleveringen, en aan welke landen er geleverd is.

 

Alle afgeleverde vergunningen werden dagelijks aan de Europese Commissie gecommuniceerd. Er werd voor geen enkel dossier bijkomende informatie opgevraagd door de Commissie.

 

Op de vraag van mevrouw Depoorter, die eigenlijk buiten de scope van het actualiteitsdebat gaat, kan ik antwoorden dat er tussen 26 april en 3 mei 2020 50 vergunningen werden opgemaakt, waarvan er 2 commercieel van aard waren. Het betrof de export van 22 operatieschorten naar Togo en 1 mondmasker naar Turkije. Het overgrote deel betrof humanitaire toelatingen. Er werden in die categorie 22 vergunningen voor het internationaal distributiecentrum van Artsen Zonder Grenzen afgeleverd en 26 intracompanyvergunningen. De vergunningen slaan op de export van 17.408 eenheden beschermende kledij, bijna allemaal, met name 17.146, in dossiers van Artsen Zonder Grenzen, van 649 gezichtsbeschermingsmiddelen, allemaal voor Artsen Zonder Grenzen, en van 155.000 mondmaskers, waarvan 82.000 in een humanitaire context, ook voor Artsen Zonder Grenzen.

 

De 26 intracompanydossiers hebben veelal betrekking op kleine hoeveelheden. Voor een groter intracompanydossier, waarvoor een vergunning voor de export naar diverse landen van 56.490 mondmaskers werd gevraagd, heeft de administratie na de gebruikelijke nationale consultaties het EU Clearing House geconsulteerd, conform de sinds 26 april 2020 verplichte procedure. Het Clearing House catalogeerde de export als een small amount en verschafte geen tegenindicaties, zodat de vergunning afgeleverd werd.

 

Voorts heb ook ik kennisgenomen van het artikel van 4 mei op de website van Knack, waarin gesproken werd over de verkoop van mondmaskers door de retailsector, hierbij vertegenwoordigd door Comeos. Op de vraag van mevrouw Depoorter over de eind april aanwezige en nadien verdwenen mondmaskers bij de grootwarenhuizen, kan ik meedelen dat de FOD Economie geen aanvraag tot exportvergunning heeft gekregen vanwege bedrijven uit de retailsector. Voor vragen over mondmaskers, zowel medische maskers als communitymaskers, kan ik u in dezen ook doorverwijzen naar de heer De Backer.

 

De voorzitter: We zullen de documenten van mevrouw Muylle aan alle leden van de commissie ter beschikking stellen via Extranet of via mail.

 

03.05  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, 131 commerciële verschepingen voor één bedrijf is toch al vrij veel. Dat heeft toch een vrij grote impact blijkbaar. Dat bedrijf moet dan toch die vergunningen verkrijgen op grond van een noodzaak. Ik herinner er u wel aan dat de Belgische zorgverstrekkers op dat moment naakt stonden en geen bescherming hadden.

 

U zegt dat een volledige lading van 250.000 mondmaskers in een zending zit. Die mondmaskers werden niet als wetenschappelijke mondmaskers gecatalogeerd. De zorgverstrekkers hadden absoluut nood aan maskers, ook al dienen die mondmaskers initieel voor andere sectoren dan de zorgsector.

 

U stelt dat het geen Belgische productie is. Dat lijkt mij eigenlijk evident. We zijn er met zijn allen in geslaagd de Belgische bedrijven een btw-achterstand te geven voor de productie van mondmaskers. In de commissie voor Financiën en Begroting is de btw nu verlaagd tot 6 % vanaf 4 mei. Ik wil u er echter aan herinneren dat de Europese Commissie geen invoerrechten vraagt voor mondmaskers en België steunt dat. Als er echter mondmaskers worden besteld in België of in een ander Europees land, moet er wel 6 % betaald worden. De Belgische bedrijven bekleden dus geen concurrentiële positie. Vandaar moeten er ook geen mondmaskers verscheept worden naar het buitenland.

 

Dat we een logistieke draaischijf zijn is goed, maar onze zorgverstrekkers hebben daaraan op dit moment geen boodschap. Ik begrijp u wanneer u zegt dat dit op lange termijn heel belangrijk is. Dat klopt, maar er zijn andere landen binnen de Europese Commissie die er wel voor gezorgd hebben dat die beschermingsmaterialen in eigen land blijven en naar de zorgverstrekkers gaan.

 

Ik ontvang het overzicht graag van u, want ik heb daarin landen zien staan als de Verenigde Staten, Hongkong en Taiwan. Die humanitaire zendingen van Artsen Zonder Grenzen naar de Verenigde Staten, ik wil dat graag bekijken.

 

Wat de 50 vergunningen in de periode tussen 26 april en 4 mei betreft, van de 150.000 mondmaskers zijn er nog altijd 80.000 die ook hier weer niet naar onze zorgverstrekkers zijn kunnen gaan. Ik heb er geen probleem mee dat er naar de humanitaire zendingen zijn gegaan, maar ik heb er wel een probleem mee dat wij onze zorgverstrekkers niet van bescherming hebben voorzien.

 

Wat de grootwarenhuizen betreft, het is evident dat de klanten van Comeos geen exportvergunningen hebben aangevraagd. Zij hebben allemaal bijhuizen in Europa, en dat is ook waar die mondmaskers naartoe zijn gegaan. Als de regering actie zou hebben ondernomen en 3 mondmaskers per persoon zou hebben aangekocht aan 53 cent per mondmasker en de apothekers 5 cent zou hebben gegeven om ze te verdelen aan onze burgers, dan hadden onze burgers op 25 april voor 1,65 euro bescherming gehad.

 

Dat is iets wat de regering heeft nagelaten en waar de regering gezwicht is onder druk van een lobbygroep. Mevrouw de minister, ik wil u vragen om daarnaar een onderzoek te laten voeren. Een stock die vermindert van 35 miljoen naar 12 miljoen in een land waar niet mag worden verkocht, dat roept op zijn minst vragen op.

 

03.06  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, alles wat mondmaskers betreft, begint in het Parlement steeds meer een saga te worden. De vraag is vooral gesteld vanuit een grote bezorgdheid. Die bezorgdheid spruit ook voort uit de beelden die wij allemaal op tv hebben gezien en uit de vele getuigenissen van mensen in de zorgsector, die elke dag hebben gestreden.

 

Wij stellen vast dat er een gigantisch tekort was, niet alleen aan mondmaskers maar ook aan beschermingsmateriaal in het algemeen. Het roept heel wat vragen op dat de zorgsector niets heeft op een moment waarop zulke schrijnende taferelen zich in dit land voltrekken. Er wordt gesproken over exportvergunningen naar het buitenland, terwijl wij er zelf geen hebben kunnen krijgen, heel veel leveringen vertraagd zijn geweest of nooit zijn toegekomen.

 

Voor het overige kijk ik heel graag uit naar de cijfers die u zonet aan de commissievoorzitter hebt overhandigd. Ik zal ze graag, met veel aandacht en in detail bekijken.

 

03.07  John Crombez (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil u oprecht bedanken voor het gedetailleerd antwoord en voor de verduidelijking die in uw antwoord school. Ik zou graag nog twee elementen aanhalen, die enigszins in het verlengde liggen van een aantal opmerkingen van mevrouw Depoorter, waarmee ik het eens ben.

 

De vraag waarop ik de nadruk legde, was of wij hebben geëxporteerd naar landen die zelf zendingen naar België tegenhielden of belemmerden. Wij zaten immers in cruciale weken waarin er, zoals de andere sprekers terecht opmerkten, tekorten in de zorgsector waren. Wij bepaalden zelfs ons beleid op basis van de beschikbaarheid van de maskers, niet alleen voor de zorgsector maar ook voor de bevolking.

 

Ik heb Turkije horen vernoemen. Indien het al zo was dat bepaalde landen de export naar België tegenhielden, wat Turkije heeft gedaan, dan zouden wij wel vergunningen aan die landen, zoals Turkije, hebben gegeven.

 

Evenzeer als ik u dank voor de info, is het voor mij bijzonder jammer dat niet duidelijk is of er effectief is geëxporteerd naar en vergunningen zijn gegeven aan landen die materiaal voor België hebben tegengehouden, wat een impact op de beschikbaarheid en op de prijs had.

 

Ten tweede, u wijst er in uw antwoord nog op dat we ons belang als logistieke keten op langere termijn in het oog moeten houden. Dat is een heel gevaarlijke manier om met de situatie om te gaan.

 

De Europese Commissie brengt een zeer speciale verordening uit waarmee ze de lidstaten flexibiliteit biedt om de normale marktwerking op zijn minst te reguleren. Men krijgt immers de toestemming om voor alle potentiële export een vergunning te geven en zelfs om daar flexibel mee om te gaan en ze te weigeren. Dat heeft een reden, namelijk dat vraag en aanbod verstoord zijn. Er komen haaien op de markt en er zijn onredelijke zendingen bij.

 

Als België op dat moment zegt dat de prioriteit is dat onze logistieke keten moet blijven draaien, dan hebben we niet gekeken naar de evenwichten inzake beschikbaarheid en prijs binnen ons land. U kunt zeggen dat ik overdrijf en dat is wel mogelijk, maar op dit ogenblik weten we dat nog niet. Ik ben er sterk voorstander van om te onderzoeken wat daar effectief mee gebeurd is, want tot nu, eind mei, zitten we met een toestand waarin er nog steeds problemen zijn inzake kwaliteit, prijs en beschikbaarheid. In veel gemeenten is er nog steeds niet aan de mensen geleverd omdat er nog niets aanwezig is.

 

Dat zijn de twee belangrijke punten.

 

Ten eerste, hebben wij vergunningen toegestaan aan landen die middelen bestemd voor België tegenhielden?

 

Ten tweede, de teneur was dat men de logistieke keten niet te veel wou hinderen en dat men de verordening dus niet gebruikte. Dat is een keuze die een zware impact kan hebben gehad en dat is jammer omdat de verordening eigenlijk tot stand is gekomen om ervoor te zorgen dat de lidstaten dit op eigen bodem goed konden laten verlopen.

 

Ik zal deze cijfers in detail bekijken en ik kom hier zeker nog op terug. Ik dank u voor uw antwoorden.

 

03.08 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Crombez, u zult in de tabel kunnen vaststellen dat goederen bestemd voor België vooral binnen Europa geblokkeerd werden. Frankrijk en Duitsland zijn de landen die de meeste leveringen aan ons land geblokkeerd hebben. Hierop was de exportvergunning natuurlijk niet van toepassing, want die is bestemd voor landen buiten de EU.

 

Wat de export naar Turkije betreft, die gebeurde vooral intern binnen bedrijven. In België gevestigde bedrijven hebben in dat verband geleverd aan Turkije en het ging hierbij vooral om beschermingsbrillen, coveralls en handschoenen. Er zijn dus enkel leveringen intracompany geweest aan Turkije.

 

Wat uw laatste opmerking betreft, vermoed ik dat u daar al voldoende over gesproken hebt met collega's De Backer en De Block.

 

Wat wij gedaan hebben met de exportvergunningen, is de uitzonderingen op de verordening in drie stappen, vóór 26 april, na 26 april, en nu na 25 mei, omzetten in regels voor de export. Wij hebben dit op een transparante manier gedaan, op basis van de bevindingen van een werkgroep, op basis van een voortdurende input van de shortages, om te zien of het mogelijk was of niet. Wij hebben daarover ook elke dag gerapporteerd.

 

Ik kan enkel maar toelichten dat wat wij gedaan hebben slechts een deel van de Europese verordening uitmaakte. Wij hebben de uitzonderingen correct toegepast, meen ik.

 

03.09  John Crombez (sp.a): Wat het eerste punt betreft, blijf ik bij mijn punt dat dit moet worden onderzocht. Het maakt eigenlijk niet uit dat de meeste belemmeringen voor België afkomstig waren van Duitsland en Frankrijk. Daar gaat het niet over. Het gaat over de vraag of België vergunningen verstrekt heeft aan andere landen buiten de zone die materialen voor België belemmerd hebben, en waar dus de mogelijkheid bestond de vraag en het aanbod, de beschikbaarheid voor de burgers, en de prijs zelf te beheersen.

 

Is dat ten volle gedaan of niet? Daarvoor moet men inderdaad de cijfers in detail bekijken. Het argument dat het vooral Duitsland en Frankrijk waren, is niet zo bruikbaar in dezen.

 

Toch dank ik u voor uw bijkomende uitleg.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les assurances contre le coronavirus" (55005711C)

- Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les salons tous publics annulés en dernière minute" (55005994C)

04 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Coronavirusverzekeringen" (55005711C)

- Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Last minute afgelaste publieksbeurzen" (55005994C)

 

04.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, le COVID-19 est devenu une réalité. Nous devons tous prendre nos précautions pour ne pas être contaminés. Certains secteurs professionnels devront s'adapter plus que d'autres et le secteur des assurances n'est pas épargné.

 

Si, actuellement, les employés ne peuvent malheureusement pas encore être assurés contre ce nouveau virus, les assurances devront rapidement commencer à faire face à cette nouvelle réalité puisque nos citoyens reprendront progressivement leur travail. C'est aujourd'hui chose faite, mais je dois préciser ici, madame la ministre, que ma question a été déposée le 30 avril dernier.

 

Certains secteurs dépendent de ces assurances car sans celles-ci, vu la crise sanitaire que nous connaissons, ils devront prendre des risques, ce qui pourrait leur être fatal. À titre d'exemple, je cite les producteurs cinématographiques, également très présents en Flandre – semble-t-il. Lorsque le régisseur ou un acteur tombera malade voire décèdera suite au coronavirus, la production ne pourra être poursuivie et le producteur devra faire face à des coûts qui sont, dans la plupart des cas, gigantesques et pour lesquels les assurances n'interviennent pas actuellement.

 

Madame la ministre, avez-vous engagé des pourparlers avec le secteur des assurances à ce sujet? Ce dernier a-t-il conscience de cette problématique très spécifique qui n'est pas reprise dans les assurances couvrant les cas de force majeure? Avec la reprise du travail par la majeure partie des secteurs professionnels, pouvons-nous espérer une certaine évolution en la matière?

 

04.02  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, de evenementensector is een heel specifieke sector die zeer zwaar getroffen is. De afgelopen weken zijn er al heel wat antwoorden bezorgd. Echter blijft er een grote lacune voor grote publieksbeurzen die reeds bezig waren of net gingen opstarten bij de afkondiging van de lockdown op 13 maart.

Zij hadden grootse evenementenhallen gehuurd, standen waren opgebouwd, personeel was vaak reeds maanden aan het werk in voorbereiding op deze beurs, hun communicatiecampagne (drukwerk, advertenties, sociale media…) was gebeurd…Zij hadden met andere woorden vaak 100.000 euro's geïnvesteerd in iets wat uiteindelijk zeer lastminute niet kan doorgaan.

Het verdienmodel van dergelijke beurzen zit hem vaak niet in het inkomgeld dan wel in de prijs die de standhouders moeten betalen. Aangezien deze standhouders hun beurs niet gedaan hebben, weigeren zij veelal hun factuur te betalen. Eigenlijk hebben ze dan ook niks gekregen.

 

Wanneer de verzekering wordt gecontacteerd, beroepen zij zich op overmacht. Nochtans is er op de website van Assuralia te lezen: “Evenementen: Organisatoren van evenementen die over een annulatieverzekering beschikken kunnen hierop een beroep doen voor zover het contract dekking biedt voor de situatie die zich voordoet.

Meestal dekt zo'n polis de verliezen die de verzekerde/organisator lijdt wanneer een evenement wordt geannuleerd omwille van een oorzaak die optreedt onafhankelijk van de wil van de verzekerde/organisator (bijvoorbeeld een samenkomstverbod). Welke verliezen in aanmerking komen voor vergoeding en binnen welke limieten wordt gespecifieerd in de algemene en de bijzondere voorwaarden van het verzekeringscontract."

De organisatoren blijven met andere woorden in de kou staan met een financiële kater.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Heeft u daarover klachten ontvangen? Hoe wordt er met die klachten omgegaan? Welke waarde vertegenwoordigen die klachten?

 

Is er zicht op de bedragen waarvoor reeds werd tussengekomen?

 

Er is destijds gesproken over een noodfonds, wat is daarvan de stand van zaken? Zullen eventorganisatoren zoals bovenvermeld in aanmerking komen voor dit noodfonds?

 

04.03  Nathalie Muylle, ministre: Chers collègues, dans le cadre des travaux de l'Economic Risk Management Group créé par le gouvernement fédéral pour faire face aux conséquences économiques de la pandémie de coronavirus, le secteur des assurances a pris un certain nombre de mesures afin d'accompagner les personnes et entreprises touchées financièrement par le COVID-19. Dans les mois à venir, les compagnies d'assurances seront flexibles vis-à-vis de leurs clients en difficulté et feront en sorte qu'ils continuent à être protégés à tout moment.

 

Pour plus d'informations concernant les engagements déjà pris par le secteur des assurances, je vous renvoie à ma réponse du 8 avril 2020 aux questions de Mme Verhelst et M. Lacroix.

 

Wat de concrete vragen betreft inzake de verzekerbaarheid van een pandemie, kan ik u het volgende meedelen.

 

Wat de meer courante verzekeringsovereenkomsten betreft, varieert de pandemierisicodekking per verzekeringspolis. De verzekeringsnemer zal dus zijn algemene verzekeringsvoorwaarden moeten bekijken om te zien of het concrete schadegeval gedekt is.

 

Wat de evenementensector betreft, zijn er een paar spelers op de verzekeringsmarkt met specifieke polissen voor evenementen, maar een dergelijke verzekering wordt meestal enkel voor zeer grote evenementen afgesloten. Indien een dergelijke verzekering werd afgesloten, moet er in eerste instantie naar de algemene en bijzondere verzekeringsvoorwaarden worden gekeken om te zien of er al dan niet een dekking is in bepaalde schadegevallen.

 

Een pandemie is echter een onverzekerbaar risico in het kader van een klassieke verzekering tegen winstverlies, aangezien zij alle sectoren treft op een transversale manier. De vergoedingsbedragen zijn zo hoog dat zij niet door de verzekeringssector kunnen worden gedekt en hiervoor geen premie betaald kan worden. Dat geldt dus ook voor de klassieke onderneming die haar werkzaamheden moet stopzetten door een pandemie. Bovendien geldt de verzekering enkel voor een risico dat zich in de toekomst afspeelt, waardoor het voor COVID-19 al niet meer van toepassing was.

 

Bij meldpunt.belgie.be werden geen meldingen ontvangen hieromtrent. Ook Assuralia en de Ombudsman van Verzekeringen gaven de boodschap geen klachten te hebben ontvangen.

 

Wat een eventueel noodfonds betreft, moet ik u erop wijzen dat de steun aan ondernemingen een gewestelijke bevoegdheid is. Voor de vragen 5 en 6 van mevrouw Houtmeyers verwijs ik dan ook graag door naar de bevoegde gewestregering.

 

04.04  Kattrin Jadin (MR): Merci, madame la ministre, pour vos réponses très sincères.

 

Malheureusement, je m'attendais à un message un peu plus optimiste. Je ne vous en veux pas, mais j'espérais qu'au niveau du secteur assurantiel certaines actions spontanées pourraient être prises. Jusqu'à présent, la majorité des compensations des pertes de revenus est supportée par les pouvoirs publics. Je pense que, si nous pouvions aussi compter sur d'autres secteurs, cela nous aiderait à venir à bout de cette crise et de ses conséquences économiques.

 

04.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik had gehoopt op een meer positieve boodschap, zeker en vast voor de grote evenementen. Vandaag blijkt dat een aantal grote evenementen, zoals Sfeer of Ideaal Wonen in Leuven, overwegen om de boeken neer te leggen.

 

Zij kunnen al de kosten die zij hebben gemaakt voor publiciteit, communicatie en huur van de expohallen op geen enkele manier terugkrijgen. Zij zijn wettelijk verplicht om het geld dat de standhouders betaald hebben terug te betalen.

 

Dit is voor hen een groot drama en ik vind het heel jammer dat we daarvoor geen meer gestructureerde oplossing kunnen vinden of bieden.

 

04.06 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Jadin, maandag hebben de eerste minister en ikzelf de culturele sector ontvangen.

 

De vraag naar verzekeringen voor vooral de audiovisuele sector, de filmsector, mensen met filmstudio's en mensen die opnames maken, kwam daar heel duidelijk naar voren, wat ook in uw vraag aan bod kwam. Kennelijk lukt het niet meer om producties te verzekeren. Dat probleem ontstaat voornamelijk bij de herverzekeraar, le réassureur, aangezien de herverzekeraar de polissen niet opnieuw wilt verzekeren. Ik heb beloofd dat wij contact zullen opnemen met Assuralia om daarvoor oplossingen te vinden, zodat producties in de toekomst nog verzekerd kunnen worden.

 

04.07  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie. C'est une remarque pertinente.  Il s'agit d'un secteur pour lequel l'État fédéral avait mis en place un instrument extraordinaire, le tax shelter. Ce dernier devra également être adapté en fonction d'autres dispositions fiscales qui ont déjà été prises.

 

Vous mettez le doigt sur une chose importante. On peut peut-être travailler sur un fonds ou espérer un sursaut du secteur des assurances dans ce domaine. Il en va de la survie et de la bonne santé du secteur culturel dans notre pays.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De openingstijden van de winkels" (55005624C)

05 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les heures d'ouverture des magasins" (55005624C)

 

05.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik kan hier niet meer verwijzen naar mijn ingediende vraag, aangezien de vraag ondertussen al wat achterhaald is, maar ik zal proberen het kort te houden.

 

De handelaars zijn verplicht zich te houden aan de wet op de openingsuren van 2006. Die wet schrijft onder andere voor dat handelaars een verplichte rustdag in acht moeten nemen. Veel handelaars hebben weken en maanden de deuren moeten sluiten en het was dus niet ondenkbeeldig dat zij er volop in wilden vliegen en moeite zouden hebben met de verplichte rustdag. De meeste handelaars mochten onlangs weer openen, maar binnen de kortste keren stond de politie aan de deur, onder andere bij een ZEB-winkel in Oudenaarde.

 

Hoe verwacht u dat de Economische Inspectie verder zal omgaan met de realiteit van de wet op de openingsuren? Moeten de handelaars zich daaraan houden? Wat mogen zij verwachten?

 

05.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Houtmeyers, het moet duidelijk zijn dat de rechtsregels ook in deze tijden ten volle blijven gelden, tenzij tijdelijke en specifieke afwijkende regels zouden worden vastgelegd. De Economische Inspectie zal dan ook op de gebruikelijke wijze toezicht houden op de naleving van de wetgeving waarvoor ze bevoegd is.

 

Wanneer er meldingen komen in verband met de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, zullen ze worden geanalyseerd en zal er desgevallend een onderzoek worden ingesteld. Ik kan bevestigen dat de inspectie vandaag bijzonder aandachtig is voor allerlei praktijken die zouden opduiken als gevolg van de coronapandemie. Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, oordeelt de Economische Inspectie op basis van alle feitelijke en juridische gegevens welk gevolg eraan moet worden gegeven. Dit kan gaan van een waarschuwing tot een strafrechtelijke sanctie en zelfs tot een gerechtelijk bevel tot sluiting.

 

Mevrouw Houtmeyers, ik wil nog eens wijzen op de vele vragen die ik ook heb gekregen. U verwijst naar een ZEB-winkel, die is gebonden aan openingsuren. Er zijn uitzonderingen, zoals u weet. In toeristische centra kan men daar bijvoorbeeld van afwijken. Ik weet niet of de stad Leuven het heeft gedaan, maar andere steden hebben een toeristisch centrum en kunnen daar van afwijken, binnen de wet van 2006.

 

Alles wat valt onder dienstverlening, valt niet onder de wet op de openingsuren. Ik heb bijvoorbeeld ook heel veel opmerkingen gekregen van kappers die weer openden en die gedurende twee of drie weken ook op zaterdag en zondag wilden openen. Zij zijn wel gebonden aan de arbeidswetgeving waar het om hun medewerkers gaat. Zelf kunnen zij als zelfstandige openen, zonder gebonden te zijn aan openingsuren. We kregen ook veel vragen waarom kappers dan wel plots op een zondag of feestdag mochten werken, maar dit kan wel. Dit is niet gebonden aan de wet op de openingsuren, die enkel winkels of handelszaken betreft waar men goederen verkoopt.

 

Als ik de huidige situatie in de retail bekijk, denk ik dat de huidige openingsuren de nodige mogelijkheden bieden om handel te kunnen drijven. De meeste zaken hebben momenteel ook een sluitingsdag. De stormloop blijft uit, het is veeleer runshoppen dan funshoppen. Daarom denk ik dat handelaars perfect handel kunnen drijven binnen het huidig kader van de wet van 2006 inzake de openingsuren.

 

05.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Het is wat jammer dat de stormloop uitblijft, vooral voor de handel. Het probleem dat handelaars per se 7 dagen op 7 open zullen willen blijven, zal wellicht niet rijzen. Het feit dat er meer en meer steden zijn die toeristische centra worden, duidt mogelijk ook op het feit dat er meer steden zijn die zondagsopeningen willen, maar dat is een andere discussie.

 

Wanneer handelszaken die regels overtreden, moeten we dat toch met de nodige flexibiliteit kunnen bekijken. Ze hebben het immers al erg moeilijk gehad.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De elektronische betalingen" (55005625C)

06 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les paiements électroniques" (55005625C)

 

06.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, verschillende handelaars geven aan dat zij enkel nog elektronische betalingen (zullen) aanvaarden. Zij vrezen immers dat het coronavirus overdraagbaar is via cash geld.

 

Niettemin stelt artikel 128 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie dat “ (…) De door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken uitgegeven bankbiljetten zijn de enige bankbiljetten die binnen de Unie de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben." Met andere woorden, cash geld is het wettig betaalmiddel in de eurozone.

 

De Europese Commissie heeft in 2010 in een aanbeveling vervolgens verduidelijkt hoe dit wettig betaalmiddel gezien moet worden. Er mag slechts van afgeweken worden in het kader van de goede trouw, bijvoorbeeld wanneer de handelaar te weinig wisselgeld heeft.

 

Volgens de FOD Economie dan weer houdt dat principe van de goede trouw “objectieve criteria in die vaak overigens niet worden betwist door de consument. Zo niet zou het alsnog kunnen gaan om een oneerlijke handelspraktijk die het economische gedrag van de getroffen gemiddelde consument wezenlijk kan verstoren (artikel VI.93 WER, bijvoorbeeld een illegale verkoopweigering) of zelfs om een onrechtmatig beding (artikel VI.82 WER)."

 

Mevrouw de minister, hoe moeten handelaars deze richtlijnen nu interpreteren en toepassen, zeker in het licht van de coronacrisis?

 

Kan betalen met cash geld wettelijk geweigerd worden en zo ja, wat met mensen die minder vertrouwd zijn met elektronisch betalen of die simpelweg niet de voorkeur geven aan deze betalingswijze?

 

06.02 Minister Nathalie Muylle: Over het gebruik van eurobiljetten en -munten bestaat de Europese verordening 974/98 van 3 mei 1998, die werd aangevuld met een aanbeveling van de Commissie op 22 maart 2010. Deze aanbeveling stelt inderdaad dat weigering van cashbetalingen enkel mag om redenen die tot het beginsel van goede trouw terug te voeren zijn. Daarnaast bepaalt ze dat de schuldeiser geen cashbetalingen mag weigeren, tenzij de partijen anders overeengekomen zijn.

 

Mij lijkt dat op grond van deze bepalingen een winkelier in zijn verkoopvoorwaarden, die toetredingsvoorwaarden zijn, kan vooropstellen welke betaalmiddelen hij aanvaardt. De koper moet vóór contractsluiting, de aankoop, op de hoogte worden gesteld van die voorwaarden. Dit kan via een duidelijke affichering. In Nederland heeft de hoogste rechtsinstantie reeds geoordeeld in een zaak over parkeergelden dat een weigering van cash niet strijdig is met Europese regels. In België werd op basis van het beginsel van goede trouw al aanvaard dat cashbetalingen tijdelijk konden worden geweigerd in een streek waar op een bepaald ogenblik uitermate veel winkelovervallen gebeurden.

 

Deze parallel kan worden doorgetrokken naar deze coronaomstandigheden. De weigering van cash zou zeker problemen kunnen geven voor de mensen die geen toegang hebben tot andere betaalmiddelen of die niet bij machte zijn ze te gebruiken. Ik vertrouw erop dat de handelaars met de nodige redelijkheid te werk gaan en naast strikt juridische regels ook commerciële overwegingen hanteren.

 

Cash kan vandaag dus duidelijk worden geweigerd. Dit moet echter duidelijk geafficheerd worden, zodat de klant op de hoogte is van het feit voordat hij zijn aankoop doet. Wanneer dit op een duidelijke manier gebeurt, kan dit ook. In de praktijk doen heel veel winkels dat ook, maar wanneer er enkel cash is, zeker bij kwetsbare groepen, wordt er op een heel verantwoordelijke manier mee omgegaan.

 

06.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): In de meeste gevallen is het inderdaad effectief wel zo. Cash zou het virus niet meer overdragen dan met een bankkaart betalen. Mensen zijn misschien te bang gemaakt voor de virusoverdracht via geld. We moeten er toch oog voor hebben dat ouderen of kwetsbare groepen overal terechtkunnen met hun geld en op die manier niet uitgesloten worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het screeningsmechanisme voor buitenlandse directe investeringen" (55005912C)

07 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le mécanisme de screening pour les investissements directs étrangers" (55005912C)

 

07.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van mijn vraag in de plenaire vergadering van 7 mei omtrent de Europese verordening van 19 maart 2019 en het beschermen van onze bedrijven tegenover buitenlandse overnames heeft u geantwoord dat u momenteel werkt aan instrument om buitenlandse overnames te screenen. U heeft daarvoor een werkgroep opgericht waarbij de federale kabinetten en de gewestelijke diensten zijn betrokken. Er ligt ook al een voorstel tot screeningsmechanisme op tafel. Ook heeft de Europese Commissie er bij u op aangedrongen dat wij snel werk moeten maken van een screeningsmechanisme.

 

Hierbij had ik u graag enkele vragen gesteld:

 

Betreffende de werkgroep ter uitvoering van de Europese verordening, kunt u mij meedelen welke kabinetten en gewestelijke diensten hierbij zijn betrokken? Kunt u ook de verslagen van de laatste vergaderingen delen?

 

Uiterlijk op 31 maart dienen de lidstaten bij de EC een verslag in te dienen dat geaggregeerde informatie bevat over buitenlandse directe investeringen op hun grondgebied. Heeft de minister zo’n verslag ingediend bij de Commissie? Zo ja, kan de minister dit verslag delen? Zo nee, waarom niet?

 

Volgens de Europese verordening moeten de lidstaten bij uitvoering blijven beschikken over de nodige flexibiliteit ten opzichte van hun individuele situatie en nationale bijzonderheden. Houdt de minister rekening met dit punt bij de uitvoering van de verordening? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

 

Heeft de minister de EC op de hoogte gebracht betreffende het inwerkingtreden van het nieuw ingevoerde screeningsmechanisme? Zo ja, kan de minister de communicatie delen? Zo nee, waarom niet aangezien dit verplicht is volgens de Europese verordening?

 

Wanneer denkt u het voorstel tot screeningsmechanisme te kunnen delen met het Parlement?

 

07.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, u hebt mij over dit onderwerp al een vraag gesteld in de plenaire vergadering.

 

Op de brainstormsessies over de wijze waarop ons land de verordening zal implementeren, werden de kabinetten van de gewestelijke minister-presidenten en de ministers van Economie uitgenodigd, samen met de gewestelijke investeringsagentschappen en de economische administraties. De daaruit resulterende ontwerptekst van wet en samenwerkingsakkoord werd onlangs formeel op federaal niveau in een werkgroep besproken en wordt volgende week een eerste keer op interfederaal niveau aan de werkgroep voorgelegd.

 

Ons land diende op 31 maart geen verslag in bij de Commissie met geaggregeerde informatie over de buitenlandse directe investeringen. Artikel 5 van de verordening bepaalt inderdaad dat dit uiterlijk op 31 maart van elk jaar dient te gebeuren. Aangezien de verordening echter pas in werking treedt op 11 oktober 2020, dient er pas een verslag overgezonden te worden ten laatste op 31 maart 2021. Deze bepaalt inderdaad dat de beslissing om een screeningsmechanisme in te stellen en uitvoering te verlenen aan de verordening, de exclusieve verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaat blijft.

 

Aangezien het voorstel van wettekst werd uitgewerkt met een grote groep van betrokken specialisten en diensten en het nu aan het interfederaal politiek besluitvormingsproces wordt voorgelegd, meen ik het principe van nationale flexibiliteit ten volle te respecteren. De besluitvorming in ons land is echter nog verre van afgerond en dus kon ik de Europese Commissie hierover nog niet verder informeren.

 

Het is de bedoeling om de besprekingen met de Gewesten tegen eind juli af te ronden, waarna het ontwerp zal worden voorgelegd aan het Parlement. Volgende week volgt alvast een volgende stap op interfederaal niveau, met de bespreking van het voorstel.

 

07.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik kijk uit naar die volgende stap.

 

De voorzitter: Dit onderwerp komt dus nog terug.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Benoît Friart à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Une vision commune belge sur les écosystèmes industriels" (55006142C)

08 Vraag van Benoît Friart aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Een gemeenschappelijke Belgische visie op de industriële ecosystemen" (55006142C)

 

08.01  Benoît Friart (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, la crise du coronavirus a révélé que la Belgique avait une dépendance dont elle n’avait pas conscience envers plusieurs autres pays, notamment la Chine, et ce pour toute une série de productions. Nous l'avons vu en ce qui concernait les masques et la production de principes actifs pour les antibiotiques.

 

J'ai lu que la Belgique était en train de préparer un document commun, coécrit par le gouvernement fédéral et les Régions, afin de défendre une vision belge pour la stratégie industrielle de l’Union européenne. Celle-ci développe une approche collaborative qui prend appui sur les écosystèmes régionaux rassemblant centres de recherche, PME et grandes entreprises.

 

Ce texte, paru dans L'Echo, plaidait en faveur de la modernisation des aides d’État afin de stimuler davantage l’innovation, pour une réforme des règles budgétaires qui libéreraient des investissements publics et pour une plus grande implication des Régions dans la gouvernance industrielle.

 

Il était également indiqué que la Belgique s’érigerait comme porte-drapeau de la Vanguard Initiative. Ce réseau européen de trente régions industrielles a pour vocation de stimuler les coopérations interrégionales et de soutenir les clusters et les écosystèmes régionaux.

 

Madame la ministre, puis-je vous demander plus de détails concernant ce texte en préparation? Quelle stratégie comptez-vous faire défendre par la Belgique? Quels sont les différents éléments qui permettraient de redonner espoir à nos entreprises en cette période de sortie de crise? Je vous remercie.

 

08.02  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur Friart, la nouvelle Commission européenne a lancé un ambitieux paquet de propositions visant à rendre l'économie plus durable (le Green Deal) et à renforcer l'Union dans le domaine de la numérisation. Pour anticiper cela, des consultations régulières ont eu lieu depuis début 2019 entre mon administration, le SPF Affaires étrangères et les administrations régionales de l'Économie.

 

Cela a constitué la base d'une position belge. Ce texte est intitulé Vers une stratégie industrielle ambitieuse pour l'Europe. J'en énumère les principaux points: une approche holistique à plusieurs niveaux politiques; les PME européennes doivent y occuper une place privilégiée; des écosystèmes industriels innovants; une position européenne renforcée dans les chaînes de valeurs stratégiques; le modèle IPCEI doit rester une source d'inspiration d'importance pour l'élaboration des initiatives; des investissements dans la durabilité en utilisant de nouvelles combinaisons de financement des projets; des réseaux d'innovation interrégionaux et une politique européenne de clusters forte;

 

un nouvel approfondissement du marché intérieur; une politique moderne des aides d'État afin que nos entreprises soient compétitives face à des concurrents non européens tout en maintenant la concurrence au sein de l'Union; un programme commercial ambitieux et affirmé; une politique énergétique tournée vers l'innovation et l'économie circulaire; et l'éducation et la formation adaptées aux besoins du futur marché du travail.

 

Le texte a été mentionné dans les interventions belges lors de la vidéoconférence du 15 mai 2020 des ministres responsables pour le marché intérieur et la politique industrielle ainsi qu'envoyé aux différents États membres et à la Commission. Cette initiative s'inscrit dans une réflexion plus large qui est en cours en Belgique et qui couvre plusieurs domaines très importants dont, entre autres, le plan de relance après la crise COVID, le renforcement du marché intérieur et de certaines chaînes de valeurs européennes, le débat sur une autonomie stratégique et la poursuite d'un agenda commercial ambitieux de l'Union. Il est évident que la Belgique mettra l'accent sur le rôle central des PME dans ce contexte.

 

08.03  Benoît Friart (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je retiens cette coopération importante entre plusieurs administrations fédérales et les Régions. Toute une complémentarité doit être mise en exergue. Le fait de rassembler ces centres de recherche, ces PME, ces grandes entreprises peut donner lieu à beaucoup de collusions favorables. C'est essentiel.

 

Je retiens les critères importants d'innovation, de durabilité, d'approfondissement du marché intérieur et également un programme commercial ambitieux. On a là tous les ingrédients pour que ce programme puisse réussir. Je retiens aussi que la Belgique est extrêmement proactive sur cette initiative. C'est une bonne façon de nous démarquer et ce sera positif pour la reprise si la Belgique peut se lancer, d'une façon très proactive, dans cette initiative.

 

08.04  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur Friart, il est peut-être intéressant d'ajouter qu'au niveau européen, c'est M. Borsus et moi-même qui suivons le dossier au sein du Conseil "Compétitivité". Lors de deux discussions du Conseil, nous étions ensemble pour discuter et pour défendre la position belge.

 

08.05  Benoît Friart (MR): Je vous remercie, madame la ministre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Patrick Prévot à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La fin des livraisons gratuites dans l'e-commerce" (55006233C)

09 Vraag van Patrick Prévot aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het einde van de gratis thuislevering van e-commercebestellingen" (55006233C)

 

09.01  Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, avec la crise sanitaire que nous connaissons actuellement, de nombreux consommateurs se sont tournés vers les sites d'e-commerce. Certaines chaînes ont d'ailleurs enregistré des hausses de la demande de plus de 100 % et parfois même de 200 % au plus fort de la crise. Les consommateurs ont, en effet, pris l'habitude d'acheter de nombreux produits via l'e-commerce, allant jusqu'à commander des articles lourds et volumineux, ce qui a un impact sur les coûts de livraison.

 

Les envois de colis plus lourds, plus encombrants et plus nombreux ont donc eu un impact sur le travail des livreurs qui, avant la crise, traitaient en moyenne 80 à 100 colis par jour, avec une commission de 1,5 à 2 euros alors que, maintenant, la croissance des gros colis ne leur permet plus d'assurer autant de livraisons. Par ailleurs, il convient de souligner que leurs frais – carburant, véhicule, taxes – restent inchangés.

 

En clair, si la situation perdure, certains chauffeurs pourraient être appelés à stopper une activité qui n'est plus rentable. Si tel n'est pas le cas, c'est le prix des livraisons qui augmentera inévitablement. Au final, c'est le consommateur qui devra passer à la caisse.

 

Madame la ministre, quelle est votre opinion au sujet de cette problématique? Comptez-vous prendre des mesures afin d'aider le secteur des livraisons à domicile? Si oui, pouvez-vous nous donner des informations à ce sujet? Comment comptez-vous faire pour éviter des frais supplémentaires aux consommateurs?

 

09.02  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur le président, monsieur Prévot, il est clair, selon moi, que la rémunération d'un acteur économique doit être proportionnelle aux frais qu'il encourt. Il me semble donc logique qu'un transporteur soit mieux rémunéré pour le transport de colis plus volumineux ou plus lourds. Aucune entreprise ne peut continuer à exister, si ses coûts ne sont pas couverts et si elle ne peut pas générer une marge raisonnable.

 

Je ne planifie pas de mesure pour les entreprises chargées des livraisons de biens commandés en ligne. C'est à elles qu'il appartient d'évoquer la problématique auprès de leurs commanditaires.

 

Le mois prochain, une série de dispositions de la loi du 4 avril 2019 modifiant le Code de droit économique en ce qui concerne les abus des dépendances économiques, les clauses abusives et les pratiques du marché déloyales entre entreprises entreront en vigueur. Ces dispositions pourront offrir un instrument performant s'il devait s'avérer que les grands commanditaires abusent de leur position à l'égard de leurs petits transporteurs.

 

Quand une entreprise voit ses coûts augmenter, elle veille normalement à ce que ses revenus augmentent également. C'est un principe de fonctionnement du marché normal.

 

C'est également le cas pour les entreprises d'e-commerce. Ceci peut engendrer une augmentation du prix des biens, l'instauration de frais de livraison et/ou de frais de renvoi ou une augmentation de ces frais. Finalement, c'est le fonctionnement du marché qui déterminera si et dans quelle mesure d'éventuels frais supplémentaires pour livraison seront facturés au consommateur.

 

09.03  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse, même si je vous avoue que le son était très mauvais et que j'ai eu du mal à en capter toute la quintessence. 

 

09.04  Nathalie Muylle, ministre: Je peux vous envoyer la réponse.

 

09.05  Patrick Prévot (PS): Ce serait très gentil de votre part de me la faire parvenir parce que le son était très mauvais.

 

J'ai néanmoins compris qu'il n'y avait pas de mesures gouvernementales sur la table pour l'instant. Je ne peux que vous demander, une nouvelle fois, de rester très attentive tant à la situation des transporteurs qu'aux répercussions que cela pourrait avoir sur les consommateurs. Il ne faudrait évidemment pas que ce soit, à nouveau, les consommateurs qui doivent payer ce type de frais.

 

Je pense que l'e-commerce a très bien fonctionné ces dernières semaines, et singulièrement pendant cette crise. Il faut que chacune et chacun puisse être rémunéré correctement sur l'ensemble de la chaîne et que les coûts ne soient pas reportés sur les consommateurs. Je vous invite donc à être très attentive à cet aspect-là.

 

09.06  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur Prévot, la réponse vous sera envoyée cet après-midi même.

 

09.07  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Ludivine Dedonder à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les livraisons de masques aux communes bloquées par le fédéral" (55006234C)

10 Vraag van Ludivine Dedonder aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De op het federale niveau geblokkeerde bestellingen van mondmaskers voor de gemeenten" (55006234C)

 

10.01  Ludivine Dedonder (PS): Madame la ministre, plusieurs communes ont vu leur commande de masques bloquée par le fédéral. Ce blocage provenait simplement, semble-t-il, d'un problème d'étiquetage en raison d'une nouvelle loi adoptée le 26 avril et entrée en vigueur le 12 mai concernant des étiquetages précis sur les cartons et emballages de masques dits Community. Aucun temps d'adaptation n'a été laissé, si bien que les marchandises en cours de transport ont été bloquées à la douane par le Service public fédéral.

 

Madame la ministre, comment cela est-il possible?

 

10.02  Nathalie Muylle, ministre: Chère collègue, depuis environ deux mois, mes services effectuent, en collaboration avec les autorités douanières, des contrôles intensifs sur les masques importés en Belgique. Il s'agit de masques de protection personnelle FFP2, KN95 et de masques de confort. Ces dernières semaines, de nombreux masques de confort ont également été importés, notamment des masques en tissu réutilisables, que beaucoup appellent Community masks.

 

Malheureusement, mes services ont constaté que nombre d'entre eux sont présentés avec des inscriptions et des documents frauduleux, des messages trompeurs qui ne contiennent aucune information. Un autre problème est que certains masques de confort ressemblent à des masques chirurgicaux, mais n'offrent pas la même protection. Il est donc important que les consommateurs qui ne voient pas la différence de protection soient informés par un avertissement clair, comme quoi ces masques ne sont pas adaptés à un usage médical.

 

Les informations aux utilisateurs, les avertissements, les références des produits et les données des fabricants sont obligatoires en vertu du Livre IX du Code de droit économique. Ces éléments garantissent que les produits peuvent être utilisés en toute sécurité et que le consommateur dispose d'un point de contact en cas de problème avec les masques. Cette obligation n'est pas nouvelle, mais est en place depuis des décennies. Compte tenu de la méconnaissance de ces règles par les importateurs fabricants, le SPF Économie a ajouté une page d'information spécifique et une foire aux questions (FAQ) à propos des masques de confort sur son site web. Il ressort de ce qui précède que de nombreux importateurs ne prennent pas les règles de sécurité des produits au sérieux ou ne les connaissent pas bien.

 

Des contrôles sont donc nécessaires avant la mise des produits sur le marché. Je suis consciente que ces contrôles entraînent des retards, mais ils sont inévitables. L'alternative est d'autoriser la mise sur le marché de produits dangereux, mais j'espère que vous êtes d'accord avec moi: cela ne peut pas être le but.

 

Je tiens à attirer l'attention des importateurs sur le fait qu'en cas de doute sur la conformité de leurs masques, ils doivent lire très attentivement la réglementation. Si une livraison n'est pas en règle, ils peuvent la déclarer aux douanes sous une destination douanière qui permet de modifier l'emballage, et seulement ensuite déclarer les marchandises pour la mise en libre pratique.

 

Dans votre question, vous faites aussi référence au nouveau règlement du 26 avril ou du 12 mai, mais aucun nouveau règlement n'a été introduit.

 

10.03  Ludivine Dedonder (PS): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Je suis évidemment d'accord avec le principe de précaution, mais en même temps, je vous dirai que si le fédéral avait fourni les masques promis, les communes n'auraient pas dû chacune trouver des solutions pour aider leurs citoyens. J'ajoute que les communes aimeraient être épaulées plutôt que contrées: les masques du fédéral n'arrivent pas, les filtres arrivent au compte-gouttes. Je prendrai l'exemple de ma commune. À Tournai, notre personnel a déjà dû se rendre à quatre reprises à Mons pour retirer des filtres, et ce n'est pas terminé. Vous imaginez-vous le coût de ces déplacements inutiles, en temps, en impact environnemental et financier? Des filtres dont on ne sait que faire puisqu'ils ne rentrent pas dans ces masques. Si l'on n'était pas en temps de crise, on pourrait rire d'une blague belge, mais tout ceci est bien réel, et c'est bien de notre santé dont il est question.

 

Je remercie en tout cas les communes qui ont pallié ces lacunes et qui, elles, ont pu fournir des masques à leur population alors qu'elles ont lancé les marchés publics bien après le fédéral. J'aimerais que le gouvernement s'en souvienne au moment où il faudra aider également les communes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De inkomsten voor kunstenaars" (55006284C)

11 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les revenus des artistes" (55006284C)

 

11.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, voor de inleiding verwijs ik naar mijn ingediende vraag. Ik kom meteen tot mijn vragen.

 

In uw antwoord op mijn vorige vraag zei u dat de vertraging van de uitbetaling door Playright deels het gevolg is van het ontbreken van de juiste documenten om de uitbetaling te kunnen berekenen.

 

Zou een oplossing erin kunnen bestaan dat producenten en zender de lijsten tijdig doorsturen aan Playright, en daartoe verplicht worden, zodat de uitbetaling sneller zou kunnen verlopen? Het gaat om een louter administratieve aanpassing, maar voor vele artiesten zou het een garantie voor hun inkomen betekenen.

 

Bij onlinereclamespots worden de rechten van de artiesten gerespecteerd, maar voor oneline-uitzendingen via Netflix, VTM GO of VRT NU is dat niet zo. De artiesten worden dus ook niet betaald. Gezien de evolutie waarbij consumenten steeds meer onlineprogramma's bekijken, is dat zeer nadelig voor acteurs. Zult u iets ondernemen om de wetgeving aan te passen?

 

11.02 Minister Nathalie Muylle: Zoals u aangeeft, is relevante, correcte informatie nodig voor een verdeling door beheersvennootschappen. Er zijn verschillende manieren om die informatie te verkrijgen. Ze kan worden aangekocht op de markt, worden verzameld met eigen middelen of worden opgevraagd bij partijen die erover beschikken.

 

Het verzamelen van de informatie zal steeds kosten met zich meebrengen of inspanningen vergen van een of andere partij. Het is precies daarom dat dat aspect ook besproken wordt bij het audiovisueel overlegcomité. In het kader van transparantiemechanismen in de audiovisuele sector wordt nu inderdaad met de verschillende partijen bekeken welke informatie door welke partij aan welke andere partij, volgens welke modaliteiten, bijvoorbeeld al dan niet confidentieel, en binnen welke timing kan worden verschaft.

 

Dat sluit ook aan bij artikel XI.261 van het Wetboek van economisch recht, waarin bepaald wordt dat de beheersvennootschappen en de gebruikers van werken en prestaties te goeder trouw onderhandelingen moeten voeren over de licentieverlening en het verschaffen van alle noodzakelijke informatie over de respectieve diensten van de beheersvennootschappen en de gebruikers.

 

Het doel van die oefening is inderdaad de optimalisatie en efficiëntiewinst van de verschillende processen, maar daarbij moet wel met verschillende aspecten rekening worden gehouden, met name de kostprijs, de administratieve lasten, vertrouwelijke gegevens en de toegankelijkheid.

 

Momenteel bepaalt de wet dat de uitvoerende kunstenaars over een exclusief recht beschikken voor de mededeling aan het publiek van hun prestaties. Uitvoerende kunstenaars kunnen hun rechten wel overdragen, bijvoorbeeld aan producenten. Zoals in de wetgeving van de meeste EU-landen, is er in de wet ook een vermoeden van overdracht aan de producent van het exclusief recht op de audiovisuele exploitatie van zijn prestatie. In dat geval moet evenwel ook in een vergoeding voor de uitvoerende kunstenaar worden voorzien.

 

De wet bepaalt immers dat, met uitzondering van audiovisuele werken die tot de niet-culturele sector of tot de reclamewereld behoren, de uitvoerende kunstenaars voor elke exploitatiewijze recht hebben op een afzonderlijke vergoeding.

 

Op het vlak van wetgeving lijkt het me dat er dus ook in de online-omgeving wel degelijk rechten zijn voor de uitvoerende kunstenaars. Als er in de praktijk problemen zouden rijzen, dan moet worden bekeken op welke manier die het beste kunnen worden opgelost, via bemiddeling, de rechtbank, de controledienst, de beheersvennootschappen of het audiovisueel overlegcomité.

 

11.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor de verduidelijking dat er wel degelijk rechten zijn bij online uitzenden. Ik noteer dat er overleg gaande is en hopelijk kan het in de toekomst sneller verlopen via Playright.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dank u, mevrouw Depraetere. Er was nog een interpellatie ingediend waarvoor wij moesten wachten op groen licht van de Conferentie van voorzitters. Dat is er nu gekomen. Volgens de volgorde van indiening van vragen en interpellaties komt deze interpellatie nu aan bod.

 

12 Interpellatie van Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De relance van de reissector" (55000014I)

12 Interpellation de Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La relance du secteur des voyages" (55000014I)

 

12.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, momenteel trekken heel wat sectoren aan de alarmbel. Elke dag opnieuw verschijnt er wel een sector in het nieuws die aangeeft dat er moeilijkheden zijn. De ene sector zal zich na de coronacrisis al sneller herstellen dan de andere. Eén van die sectoren is de reissector, die een bepaald perspectief nodig heeft, want dat is momenteel heel onduidelijk. Natuurlijk is deze sector afhankelijk van heel wat factoren waarover zal beslist worden in de komende dagen en weken.

 

Enerzijds is er de hele kwestie van het aanbod. Hoe zal de pandemie internationaal evolueren? Wat zal de Nationale Veiligheidsraad beslissen? Anderzijds is er de vraag. Het vertrouwen van de consument zal moeten hersteld worden om binnenkort opnieuw te gaan reizen. Wie kan het de consument kwalijk nemen als hij toch nog twijfelt of het wel veilig is om naar het buitenland te reizen? De hele kwestie van vraag en aanbod dreigt toch nog wel enige tijd verstoord te blijven.

 

Intussen kreunen de reisorganisaties en ziet het ernaar uit dat het zeer moeilijk zal zijn om het hoofd boven water te houden. De reissector is immers goed voor vele jobs in dit land en die jobs lijken op dit moment ook bedreigd te worden. Uit de analyse van de Vereniging Vlaamse Reisbureaus blijkt dat de situatie voor hen ten vroegste eind 2023 opnieuw genormaliseerd zou zijn. Een worstcasescenario spreekt zelfs van 2027.

 

De reissector is een specifieke sector die het voor de coronacrisis ook al niet makkelijk had. Het faillissement van Thomas Cook ligt nog vers in ons geheugen, net als de vele debatten die we daaromtrent in deze commissie hebben gevoerd.

 

Heel duidelijk is ook dat zich een breuklijn voor en na corona in de reissector zal aftekenen. Niets zal nog hetzelfde zijn in de toekomst.

 

We moeten een domino-effect aan faillissementen in de reissector vermijden. Als het reisorganisatielandschap verder zou uitdunnen, ontstaat er een andere marktsituatie en komen we meer in een soort van oligopolie terecht, wat voor de consument geen goede zaak zou zijn.

 

Mevrouw de minister, ik heb hierover een aantal fundamentele vragen.

 

Welke maatregelen hebt u tot op heden genomen om de reissector zuurstof te geven? Wij hebben daarnet een debat gevoerd over het ministerieel besluit van maart dat alles inzake reischeques regelt, maar we moeten ook verder durven te kijken, naar de onzekerheid die er momenteel in de sector leeft.

 

Welke initiatieven zult u of de regering nemen om die reissector zo snel mogelijk te herstellen tot haar oorspronkelijk niveau?

 

Werd reeds overleg gepleegd tussen de regering en de sector? Ongeacht de sector en de eventuele maatregelen, vind ik het essentieel om altijd eerst te overleggen met de sector over doelgerichte maatregelen.

 

12.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Van Lommel, we hebben daarnet al een deel van het debat gevoerd. Ook de reisondernemingen kunnen een beroep doen op diverse federale en gewestelijke maatregelen. In mijn domein kunnen zij gebruikmaken van de maatregel inzake tijdelijke werkloosheid. Volgens de gegevens die mij maandag werden verstrekt, vertegenwoordigt die maatregel voor de reissector 75 miljoen euro voor de periode april-juni.

 

Daarnaast heb ik voorzien in een vouchersysteem met het ministerieel besluit van 19 maart 2020, gewijzigd op 3 april, waarover we het al uitgebreid gehad hebben. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de grote cashflowproblemen waarmee reisorganisatoren als gevolg van de coronacrisis te maken hebben.

 

Volgens gegevens die de beroepsorganisaties mij hebben verstrekt, is er een tegenwaarde van 174,5 miljoen euro aan vouchers uitgeschreven. De regeling voor tijdelijke werkloosheid loopt maar tot 30 juni en bepaalde sectoren zullen heel zwaar geïmpacteerd blijven, waarvan de reissector er een heel belangrijke is. Er wordt voorgesteld om de soepele regeling inzake tijdelijke werkloosheid wegens corona voor de reissector volgens de huidige modaliteiten te verlengen tot 31 december. De regering moet daarover deze of volgende week een beslissing nemen.

 

Ik kan mij nu nog uitspreken over specifieke maatregelen voor 2021. De sector is vragende partij om na die datum te kunnen blijven genieten van het systeem van tijdelijke werkloosheid.

 

Mijn kabinet en ikzelf hebben regelmatig overleg met alle beroepsfederaties van de reissector, in eerste instantie over de voucherregeling, maar daarnaast, ruimer, over de financiële situatie van de reissector. Afgelopen maandag hebben ze mij een toelichting gegeven bij de impactanalyse die ze hebben gemaakt. De studie toont de enorme impact die de coronacrisis heeft gehad en nog zal hebben in het postcoronatijdperk.

 

Zowel de reizen voor particulieren als de zakenreizen hebben zwaar te lijden onder de coronacrisis. Ik geef enkele cijfers ter illustratie. Ze slaan op de weerslag voor het volledige jaar 2020. Om te kunnen vergelijken, geef ik mee dat pakketreizen voor particulieren in 2019 goed waren voor 2,5 miljard euro en zakenreizen voor 2,9 miljard euro, dus samen 5,4 miljard euro. Er wordt verwacht dat de totale impact op de omzet voor dit jaar oploopt tot ongeveer 4 miljard euro, waarvan 848 miljoen euro als gevolg van annuleringen en 3,2 miljard euro als gevolg van gemiste verkoop.

 

De weerslag daarvan op de resultaten komt neer op 747 miljoen euro, waarvan door de huidige maatregel van tijdelijke werkloosheid tot eind juni 2020 al 75 miljoen euro wordt gecompenseerd. Het totaalbedrag van de vouchers die zullen zijn uitgeschreven, wordt op 287 miljoen euro geraamd. Voor 2021 wordt nog een substantiële impact op de sector verwacht. Er wordt nog altijd gerekend op volumedalingen met 20 tot 40 %.

 

Die gegevens tonen aan dat de maatregelen die ik heb genomen, nodig zijn en dat de verlenging van de tijdelijke werkloosheid belangrijk is.

 

Er zullen na de herstart ook heel wat concrete vragen over rechten en verplichtingen van reizigers en reisorganisatoren zijn. Ik wil hen bijstaan via de taskforce, de FOD Economie en alle beroepsorganisaties.

 

Steun aan ondernemingen is in de eerste plaats ook een zaak van de gewestelijke overheden. Waar ik kan, zal ik de sector blijven ondersteunen door financiële middelen in te zetten uit het Europees fonds voor zelfstandigen en kmo's, goed voor 540 miljard euro.

 

Mijnheer Van Lommel, wij hebben ook nog heel wat bijkomende maatregelen genomen, zoals fiscale maatregelen in het kader van het overbruggingsrecht. De regering onderzoekt ook welke nieuwe algemene en sectorgerichte maatregelen zij aan het pakket kan toevoegen, teneinde de zwaar getroffen sectoren, waartoe voor ons de reissector heel duidelijk behoort, te ondersteunen met het oog op de relance.

 

12.03 Reccino Van Lommel (VB): Het verlies door gemiste omzet en annuleringen is inderdaad gigantisch. Het reisgedrag zal in de komende jaren ook nog sterk verstoord blijven. Het is vrij essentieel om ook voor die sector een aantal specifieke maatregelen uit te werken. U verwijst naar de tijdelijke maatregelen. Die zijn inderdaad noodzakelijk en wij hebben die, voor alle duidelijkheid, ook steeds gesteund. Met de verlenging van de regeling in verband met de tijdelijke werkloosheid kunt u inderdaad die specifieke sector extra tegemoetkomen.

 

Ook al blijf ik er vooral om bekommerd dat de werkgelegenheid gegarandeerd is, de reizenmarkt mag niet te sterk verstoord worden. Er kunnen maatregelen genomen worden, maar het zal nooit genoeg zijn. Dat geldt voor eender welke sector. De kans dat er zich in de toekomst faillissementen zullen voltrekken, is zeker niet onbestaande. Daarom blijft de Vlaams Belangfractie ervoor pleiten om zeker met de kwetsbare sectoren, zoals de reissector, on speaking terms te blijven om te horen wat daar leeft en wat er moet gebeuren. Daarnaast pleit de Vlaams Belangfractie voor specifieke maatregelen vanuit de regering.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Reccino Van Lommel en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Reccino Van Lommel

en het antwoord van de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking,

- gelet op het omzetverlies van meer dan 2 miljard euro dat werd gerealiseerd in de sector sinds de uitbraak van het coronavirus;

- gelet op de eerder genomen maatregel van de minister met betrekking tot de bescherming van de reissector in het kader van geannuleerde reizen ingevolge COVID-19;

- gelet op de werkgelegenheid die wordt verschaft in de sector en dewelke wordt bedreigd;

- overwegende dat de markt moet beschermd worden tegen de evolutie van een competitieve naar meer oligopolistische marktsituatie;

- overwegende dat de betaalbaarheid van reizen voor consumenten in het gedrang komt bij een verdere uitdunning van het reissectorlandschap;

- overwegende dat het nog enige tijd in beslag zal nemen alvorens de markt zich herstelt: volgens de federatie eind 2023 in het beste geval of in 2027 wanneer de situatie niet snel normaliseert;

- overwegende dat ondernemingen en de daaruit voortvloeiende jobs beschermd moeten worden;

vraagt de regering:

- verder in gesprek te gaan met de sector en een afgestemd pakket aan maatregelen uit te werken dat de sector in staat moet stellen om de crisis voortvloeiend uit de uitbraak van COVID-19 te overwinnen."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Reccino Van Lommel et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Reccino Van Lommel

et la réponse de la ministre de l'Emploi, de l'Economie et des Consommateurs, chargée de la Lutte contre la pauvreté, de l'Egalité des chances et des Personnes handicapées,

- eu égard à la perte de chiffre d'affaires de plus de deux milliards d'euros du secteur depuis l'émergence de la crise du coronavirus;

- eu égard à la mesure prise précédemment par la ministre concernant la protection du secteur des voyages dans le cadre de l'annulation de voyages à la suite du COVID-19;

- eu égard à l'emploi généré par le secteur et aux menaces qui pèsent sur celui-ci;

- considérant que le marché doit être protégé contre le glissement d'un marché compétitif vers un marché plus oligopolistique;

- considérant qu'une réduction ultérieure du nombre d'acteurs du secteur menace de rendre les voyages moins abordables pour les consommateurs;

- considérant que le rétablissement du marché prendra encore un certain temps: selon la fédération, fin 2023 dans le meilleur des cas ou 2027 si la situation ne se normalise pas rapidement;

- considérant que les entreprises et les emplois qu'elles génèrent doivent être protégés;

demande au gouvernement

- de poursuivre les discussions avec le secteur et d'élaborer un ensemble de mesures adéquates de nature à permettre au secteur de surmonter la crise résultant de l'émergence du COVID-19."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leen Dierick.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Leen Dierick.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De heropstart van de horecasector" (55006420C)

- Gilles Vanden Burre aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De heropening van de horecazaken volgens het exitplan" (55006452C)

13 Questions jointes de

- Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le redémarrage du secteur horeca" (55006420C)

- Gilles Vanden Burre à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La réouverture des établissements de l’horeca selon le plan de sortie de crise du coronavirus" (55006452C)

 

13.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, horeca is bij uitstek tijdens en na de coronacrisis de sector die het hoogste risico loopt op nakende faillissementen. De sector heeft het water aan de lippen staan en snel handelen is dus de boodschap.Minister De Crem gaf al aan snel te willen communiceren om de voorbereiding van de heropening van horeca van start te kunnen laten gaan met het oog op 8 juni.

 

Kunt u volgende elementen bevestigen?

 

Is de heropening effectief voorzien op 8 juni? Is de heropening voorzien voor 'alle' horecazaken? Indien neen, welke zijn de uitzonderingen en wanneer voorziet met de opening van de horecazaken die onder de uitzondering vallen?

 

Welke zijn maatregelen die horeca in acht dient te nemen om te mogen heropenen en wanneer voorziet u de communicatie hieromtrent? In welke mate worden die regels afgestemd met de Gewesten?

 

13.02  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je livrerai rapidement quelques éléments. Le plus important sera la réponse intéressante de Mme la ministre, comme souvent.

 

Comme vous le savez, hier matin, tout le secteur horeca a été entendu en commission de l'Économie. Lors de ces auditions, nous avons entendu Horeca Vlaanderen, Bruxelles et Wallonie, c'est-à-dire l'ensemble du pays et des acteurs. Au-delà des mesures socioéconomiques nécessaires pour soutenir le secteur, d'énormes questions et des incertitudes subsistent autour de sa réouverture progressive. On parle de la troisième phase du déconfinement qui devrait commencer. J'utilise chaque fois le conditionnel car rien n'a encore été confirmé. À partir du 8 juin, les choses changeront peut-être. D'ici là, plusieurs points seront examinés par le gouvernement et par vous-même, notamment les modalités de réouverture, qu'il s'agisse des restaurants, des cafés, des bars, des terrasses et d'autres situations particulières.

 

Ce qui a un peu brouillé les pistes, ce sont les déclarations de votre collègue, le ministre De Crem, dimanche dernier sur le plateau de RTL. Il expliquait que ce serait finalement "peut-être avant le 8 juin". Il évoquait les 2 et 3 juin "peut-être pour les terrasses", "et peut-être pas". Cela crée du flou et le flou, dans ce type de situation, vous serez d'accord avec moi, madame la ministre, ce n'est pas du tout idéal, et c'est même contre-indiqué.

 

Pourriez-vous préciser à nouveau l'ensemble des réflexions menées à ce jour? Qu'est-ce qui est prévu pour le 8 juin, date plusieurs fois mentionnée? Que pouvez-vous annoncer aujourd'hui de manière claire et non ambiguë au secteur? Comme vous le savez, on ne peut pas rouvrir des commerces horeca en quelques jours: faire une annonce le 3 pour une ouverture deux ou trois jours plus tard est très compliqué, voire impossible, sans même parler des fournisseurs et des stocks alimentaires. Il faut prévenir le secteur de façon anticipée.

 

Je vous interroge afin que vous fassiez de la clarté dans les annonces et les discours quelque peu contradictoires que l'on a pu entendre ces derniers jours.

 

13.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, collega's, zoals jullie weten, heeft de Nationale Veiligheidsraad op 13 mei 2020 een beslissing genomen over de tweede fase van de heropstart van onze gemeenschappelijke en economische activiteiten vanaf 18 mei 2020.

 

Dans une prochaine phase, il devra effectivement être examiné si l'horeca peut être relancé et sous quelles conditions cela pourra se faire de manière raisonnable. Cette phase suivante de relance ne pourra démarrer au plus tôt qu'à partir du 8 juin. L'objectif doit être en tout cas de donner au secteur une perspective et au plus grand nombre possible d'entrepreneurs l'occasion de redémarrer leur activité.

 

Wat de heropstart van de activiteiten betreft, zullen wij moeten bekijken hoe het aantal besmettingen met COVID-19 evolueert. In functie hiervan wordt de exitstrategie voorbereid en bijgestuurd. De exitstrategie wordt voorbereid door de zogenaamde GEES. Op basis van de activiteiten van de GEES en in nauw overleg met de regionale ministers bevoegd voor Economie en de betrokken sectororganisaties zal ook voor de horeca een doordacht exitscenario worden uitgewerkt. Hierbij zal een evenwicht worden gezocht tussen de economische noodzaak om de activiteiten weer op te starten, maar tegelijkertijd ook de noodzaak om de volksgezondheid te garanderen.

 

Les mesures pour la réouverture de l'horeca consisteront, comme cela a aussi été le cas pour les magasins, en un nombre d'obligations contraignantes qui seront reprises dans un arrêté ministériel et en quelques directives d'encadrement qui seront reprises dans un guide pour le secteur horeca. Ce guide pourra être complété de recommandations spécifiques au secteur, tout comme cela a été le cas pour la réouverture des magasins.

 

Collega's, wij zijn daaraan heel hard aan het werken en volgen dezelfde procedure als voor de bedrijven en de winkels. Er is ook intens overleg gepleegd met de sector. De sectoren hebben zelf heel veel adviezen gemaakt. Die komen allemaal in de pers, waar ze soms worden voorgesteld als beslist, terwijl dat niet zo is. Die adviezen zijn overgemaakt aan de GEES, om daarop een advies te geven. De GEES heeft de hulp ingeroepen van de ERMG.

 

En effet, c'est très compliqué, et très diversifié. Je dis souvent que la richesse de ce secteur réside aussi dans sa diversité.

 

Zij hebben de steun gevraagd van de ERMG, die daarover een advies opstelt. De GEES is volop bezig met een advies voor het Overlegcomité, in voorbereiding van de Nationale Veiligheidsraad.

 

Als u mijn advies vraagt: ik heb vandaag geen enkel signaal gekregen dat de datum van 8 juni vervroegd zou worden. Ik vind de uitspraken hierover ook niet gelukkig. Ik weet ook niet in welke context zij geuit zijn. Er is al zoveel gesproken, ook in de jongste periode, over de horeca.

 

Ik meen dat er over de datum van 8 juni geen discussie is. Wel krijgen wij de opmerking dat men niet kan opengaan op 8 juni als men pas op 3 of 4 juni weet wat in het ministerieel besluit staat. Het is dus belangrijk dat de informatie over de omstandigheden waarin men mag opengaan vooraf duidelijk bekend is. Wij zullen dat meenemen in de oefening.

 

Maar eerst moeten wij in de eerstkomende uren of dagen tot een goede beslissing komen op welke manier men kan opengaan, en iedereen een perspectief geven.

 

Il faut qu'il y ait un cadre définitif pour tout le monde, sans distinction.

 

Dat is volgens mij heel belangrijk. Ook moeten de voorwaarden bekend zijn op welke manier dat veilig kan. Daaraan werken wij volop. Wij hopen in de komende uren of dagen een besluit te hebben. In het Overlegcomité moet dan worden bekeken hoe daarover gecommuniceerd wordt. De datum van 8 juni geldt als ten vroegste en blijft als dusdanig behouden.

 

13.04  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Heel wat sectoren hebben bewezen dat ze veilig en duurzaam kunnen opstarten. Ik geloof er absoluut in dat de horeca dit ook zal kunnen, al is dit een zeer specifieke sector waarvoor aparte maatregelen nodig zijn.

 

Het is inderdaad juist dat zij zeer dringend een perspectief nodig hebben, zeker als men ziet dat in de buurlanden de horeca al is opgestart of dat zeer binnenkort zal doen. Ik denk dat we zeer hoogdringend met een concreet plan moeten komen. Dat zal dus eerstdaags gebeuren. Dank u wel.

 

13.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre, pour votre réponse.

 

C'est bien que vous ayez clarifié les choses.  Effectivement, le fait que des pays voisins ouvrent – que ce soit l'Allemagne, où c'est déjà fait en partie, ou les Pays-Bas le 1er ou le 2 juin – influencent nos réflexions, et c'est normal. Vous confirmez donc qu'il n'y aura aucune annonce avant le 8 juin. C'est important, pour suivre l'évolution de la pandémie et pour que le secteur puisse se préparer. Ils ont dû fermer en deux jours, ce qui est normal car il fallait prendre des décisions dans l'urgence. Maintenant laissons-leur du temps, si possible. Merci pour votre clarté.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Unisono" (55006466C)

14 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Unisono" (55006466C)

 

14.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over Unisono. Heel wat horecazaken betalen jaarlijks abonnementsgeld aan dit platform. Via een samenwerking met de horecafederaties heeft Unisono al voor een terugbetaling van één maand gezorgd omwille van de coronacrisis. Dat is natuurlijk een mooi initiatief.

 

Maar als we bedenken dat alle horecazaken gesloten zijn sinds 14 maart 2020 en gesloten zullen blijven tot minstens 8 juni, voor sommige zelfs nog later, spreken we van een periode van minstens 3 maanden. Tijdens die periode heeft men geen muziek kunnen draaien, terwijl men wel de rechten heeft betaald.

 

Daarom vraag ik mij af of er een maatregel mogelijk is om ook de overige twee of meer maanden te vergoeden, om op die manier de horeca te ondersteunen. Is hierover al overleg gepleegd? Ik stelde gisteren dezelfde vraag tijdens de hoorzitting over de horecazaken, maar daar was een en ander nog niet zo duidelijk. Kan de regering ter zake een initiatief nemen?

 

14.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, zoals u aanhaalt, heeft Sabam in overleg met de horecafederaties een maand vrijstelling van auteursrechten verleend. Bovendien is Sabam ook eenzelfde vrijstelling overeengekomen voor de handelszaken, ook na overleg met de sectorfederaties. Sabam heeft dus, zoals u aanhaalt, een zekere solidariteit getoond met de getroffen uitbaters van horecazaken of handelszaken.

 

Uit de toepassing van de jaarovereenkomsten van Sabam en de overeenkomsten van de Billijke Vergoeding volgt dat een terugbetaling enkel mogelijk is indien de zaken definitief en onherroepelijk sluiten, wat in casu niet het geval is, omdat het om een tijdelijke sluiting gaat. De solidariteitsbijdrage die door Sabam werd overeengekomen, week dus af van de toepassing en uitvoering van de jaarovereenkomsten.

 

Sabam en de Billijke Vergoeding hebben de mogelijkheid verdere gesprekken te voeren met de sector over een uitbreiding van de vrijstelling. In mijn hoedanigheid van minister kan ik hen daartoe niet verplichten en hen alleen maar motiveren om dat te doen.

 

Mevrouw Depraetere, ik kan u bijkomend ook meegeven dat wij momenteel – u vroeg ook wat de overheid extra kan doen om die ondersteuning te geven – en los van het bedoelde dossier volop bezig zijn te bekijken op welke manier wij de horeca kunnen ondersteunen en bijkomend kunnen ondersteunen. Dat moet voor mij samengaan met de heropening. Daarvoor moeten er ook steunmaatregelen komen.

 

Ten tweede, er is altijd een dubbele zijde aan artiesten en horeca. De vergoeding aan Sabam behelst ook altijd inkomsten voor artiesten die deels verdwijnen. Wij zijn op dat vlak bezig met initiatieven in het Parlement maar ook binnen de regering. Misschien komen er de komende periode ook nog bijkomende initiatieven ten behoeve van de artiesten, die ik samen met het Parlement wil bekijken.

 

U hebt waarschijnlijk wel gelezen dat wij samen met de eerste minister deze week de artiesten en de culturele sector hebben ontvangen. Wij bekijken nog om bijkomende ondersteuning te geven. Op het vlak van horeca en artiesten zullen wij bijkomende ondersteuning geven, misschien niet via Sabam. Er zal echter op andere manieren voldoende worden gecompenseerd.

 

14.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

De horecasector blijft, net als de culturele sector, wachten op perspectief. De wachttijd is lang als de datum van 8 juni nog slechts als eventuele openingsdatum wordt aangekondigd. In veel gevallen, bijvoorbeeld de grotere horecazaken, cafés en dancings, zal een opening misschien moeilijker zijn en daardoor nog later dan 8 juni vallen, al hoop ik dat het wel kan. Het zal niet voor iedereen evident zijn om op hetzelfde niveau te werken als voor de corona-uitbraak, want er zullen heel wat maatregelen gelden. Gelet op de lange wachttijd en de nood aan ondersteuning, is het begrijpelijk dat er vragen komen. Het is zeker belangrijk dat er een ruim en algemeen plan naar buiten wordt gebracht, niet zomaar wat losse maatregelen. Ik denk dat alle betrokkenen daarvoor in blijde verwachting zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, collega's, allen bedankt voor het vlot verloop van deze commissievergadering.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.40 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 40.