Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Mercredi 10 juin 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 10 juni 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 47 et présidée par Mme Florence Reuter.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.47 uur en voorgezeten door mevrouw Florence Reuter.

 

01 Interpellatie van Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De invoering van fiscaalvriendelijke Corona Equity Funds" (55000011I)

01 Interpellation de Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La création de Corona Equity Funds au statut fiscalement avantageux" (55000011I)

 

01.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij horen dagelijks van heel wat kmo's in diverse sectoren in dit land noodkreten over de toekomst van hun bedrijven.

 

Zoals u weet, mijnheer De Croo, heb ik al in een eerdere interpellatie aandacht gevraagd voor de versterking van het eigen vermogen. Wij moeten toch bekijken hoe wij privékapitaal naar de bedrijven kunnen loodsen.

 

Vandaag staat er 280 miljard euro op de Belgische spaarrekeningen geparkeerd. Ik heb gemerkt, en u zult dat ook wel gedaan hebben, dat de Vlaamse regering ondertussen al een aantal maatregelen heeft genomen om dat spaargeld verder te mobiliseren ten gunste van de bedrijven. Men spreekt over een impuls van 500 miljoen euro, maar de bevoegdheden in Vlaanderen zijn, zoals u weet, op dit ogenblik nog te beperkt om een aantal fiscale stimulansen te geven om dergelijke acties verder uit te rollen.

 

Vandaar vragen wij ons af in welke mate het mogelijk is de 200 miljard euro die op de Belgische spaarrekeningen staat te mobiliseren in de vorm van privé-investeringsfondsen waarmee wij noodlijdende bedrijven kunnen helpen via participaties in het kapitaal.

 

Wij willen dit koppelen aan de banken, omdat er bij diverse banken investeringsfondsen bestaan die de nodige ervaring hebben ter zake. Het moet mogelijk zijn specifieke equityfondsen op te richten en fiscaalvriendelijk privémiddelen naar die fondsen te loodsen, zodat op die manier bedrijven een beroep kunnen doen op die equity funds.

 

Naast de maatregelen die genomen zijn door Vlaanderen, meen ik dat er gerust parallel een aantal andere initiatieven kunnen worden opgestart, waardoor wij nog veel verder kunnen gaan. Het is immers al lang geen geheim meer wat de komende maanden en jaren zullen teweegbrengen, zeker nu de economische crisis op gang komt.

 

Herinner u, Vlaams Belang was de allereerste partij in dit Parlement die een vraag heeft ingediend over de economische crisis ten gevolge van corona.

 

Als ik me niet vergis, was het in januari of februari 2020 dat we gewaarschuwd hebben voor een economische crisis. Uw collega Muylle zei toen om vooral het woord "recessie" niet in de mond te nemen. Dat zou de mensen immers angst aanjagen. Maar vandaag zien we dat er steeds meer jobs op de helling staan en er heel wat bedrijven in de komende maanden failliet dreigen te gaan, ondanks heel wat maatregelen die deze regering genomen heeft en die we ook gesteund hebben. Wat ons betreft, gaat het vandaag maar om tijdelijke maatregelen, tijdelijke impulsen, en is het hoog tijd om verder te durven kijken dan enkel vandaag en volgende week, bij wijze van spreken. Bedrijven zullen het in de komende maanden en jaren moeilijk blijven hebben.

 

U heeft in een eerdere uiteenzetting ook gesproken over de bocht die genomen zal moeten worden om uit de crisis te geraken, en hoe we die in de komende maanden moeten bekijken. Ik meen dat we daarmee vandaag al bezig moeten zijn, eigenlijk gisteren al, mijnheer de minister.

 

Vandaar deze interpellatie. Ik vroeg me immers af wat u met de regering ondertussen heeft ondernomen om eventuele stortingen in private investeringsfondsen door de klassieke spaarder aan te moedigen om de economische malaise, die het gevolg zal zijn van COVID-19, zoveel mogelijk in te dijken. Aan welke andere wijze hebben u en de regering gedacht om de spaartegoeden aan te wenden voor de versterking van het eigen vermogen, waar het uiteindelijk om gaat, om het voortbestaan van de bedrijven en kmo's te garanderen?

 

01.02 Minister Alexander De Croo: Er zijn twee elementen die we afzonderlijk moeten behandelen.

 

Ten eerste zegt u dat bedrijven het moeilijk hebben op het gebied van liquiditeit, maar ook op het vlak van solvabiliteit. Dat is correct. We zien dat het eigen vermogen van heel wat ondernemingen aan het verzwakken is. Dat is gevaarlijk. Dat kan immers een domino-effect hebben. Ik zal ook ingaan op de maatregelen die we reeds genomen hebben en wat er nog gepland is.

 

Uw tweede punt is het mobiliseren van spaargeld. We moeten goed nadenken over de manier waarop we dit willen doen. Vandaag is spaargeld voor de modale spaarder een van de meest beveiligde financiële instrumenten die er bestaan. Er is een depositogarantie. Onze banken zijn zeer fel versterkt na de financiële crisis. Het gaat hier om een product dat bepaalde karakteristieken heeft qua risico.

 

Mensen aanzetten om van een bijzonder risicoavers product over te gaan naar een erg risicodragend product en vandaag in individuele ondernemingen te investeren, zijnde het meest risicodragend product dat kan worden gekozen, is een enorme sprong.

 

Ik ben er geen voorstander van om mensen die onvoldoende financieel geschoold zijn, aan te zetten om dat te doen. Wij bewijzen hen daar echt geen dienst mee.

 

Op welke manier gebeurt dat wel? Dat gebeurt wel via intermediairs. Banken zijn intermediairs. Bijvoorbeeld, het door ons uitgewerkte bankgarantieschema is eigenlijk een manier om banken te ondersteunen in de intermediaire functie die zij spelen, namelijk spaargeld van mensen aannemen en opnieuw uitlenen.

 

Op een moment van heel hoog risico is een garantieschema belangrijk. Ik kom binnenkort ook met een wetsontwerp naar buiten, dat op basis van de nieuwe omstandigheden het bankgarantieschema zal bijsturen.

 

Dat is een methode waarmee spaarmiddelen worden gemobiliseerd en ervoor wordt gezorgd dat ze voldoende naar ondernemingsfinanciering blijven gaan. Vandaag zou kunnen worden gedacht dat ze vooral naar de vastgoedmarkt zouden gaan, omdat die markt heel stabiel is.

 

U spreekt over investeringsfondsen. Dat is correct. Sommige van die fondsen bestaan. Een van de maatregelen die wij in het verleden hebben genomen, zorgt ervoor dat belastingplichtigen sinds aanslagjaar 2019 gebruik kunnen maken van een belastingvrijstelling op dividenden die bijvoorbeeld uit dergelijke fondsen of uit rechtstreekse investeringen zouden voortkomen.

 

Indien nieuwe fondsen worden gecreëerd, ben ik daar natuurlijk voorstander van. Vandaag zitten op gewestelijk niveau PMV en andere in dat soort instrumenten, zoals win-winleningen. Ik weet dat win-winkapitaal ook op de tafel van de Vlaamse regering ligt. Een aantal zaken zijn dus vandaag gebeurd.

 

Moeten wij echter op federaal niveau bijkomende fiscale voordelen geven aan mensen om hun geld in meer risicodragende producten te steken? Ik betwijfel of wij het op die manier zullen oplossen.

 

Ik wil toch een aantal elementen meegeven die wij tot nu toe hebben verwezenlijkt.

 

Ik heb over het bankengarantieplan gesproken. Dat is een manier om spaargeld te mobiliseren. Het moratorium is heel fel gebruikt, want voor meer dan 250.000 leningen is gevraagd uitstel van betaling te krijgen. Ik heb ook een akkoord met de bankensector om dat moratorium, dat tot eind september 2020 geldig was, tot eind 2020 uit te breiden, wat een goede zaak is.

 

Wij hebben hier in de commissie gisteren ook twee maatregelen besproken om de kapitaalpositie van ondernemingen fiscaal te versterken.

 

Een eerste maatregel is de zogenoemde COVID-reserve, een soort van carrybackregeling. Deze maatregel gaat nu naar de plenaire vergadering en heeft de steun van uw fractie gekregen.

 

De tweede maatregel, de wederopbouw van kapitaal, heeft nipt geen meerderheid gehaald. Het ontbreken van een advies van de Raad van State was een belangrijk element, zo begrijp ik. Dat advies komt er. We zullen zien wat dat advies juist zal zeggen.

 

Er is een akkoord binnen de regering om de taxshelter die bestond voor startende ondernemingen, een federale maatregel, eenmalig uit te breiden tot het einde van het jaar naar alle kmo's waarvan de omzet fel verzwakt is. Deze maatregel beantwoordt absoluut aan hun vraag. Ik zal ook naar deze commissie komen met de uitbreiding van de taxshelter naar kmo's, maar ook naar bedrijfsleiders. Dat is zeer belangrijk. Het wordt mogelijk dat een bedrijfsleider met een bedrijf in problemen zijn eigen vermogen kan gebruiken om zijn onderneming te redden. Vlaanderen is naar een vergelijkbare maatregel aan het kijken. Ik heb u hiermee een overzicht gegeven van wat er gedaan is en wat er nog komt.

 

U vroeg zich eerder af hoe die investeringsfondsen kunnen worden gecreëerd en hoe mensen kunnen worden aangemoedigd om daarin te investeren. Op een moment als nu rijst de vraag of er een tekort is aan liquide middelen. De Europese Centrale Bank, de ECB, blijft maar geld in de economie pompen. Dit kan een goed of geen goed idee zijn, afhankelijk van uw standpunt. Is er vandaag eigenlijk een tekort? Is het feit dat er vandaag te veel geld op de spaarboekjes staat de reden dat bepaalde ondernemingen niet gefinancierd raken? Daar ben ik niet van overtuigd. Op de internationale markten zijn er bijzonder veel middelen.

 

Als in Vlaanderen – dit ligt namelijk meer in hun bevoegdheden – de Particatiemaatschappij Vlaanderen een fonds zou willen starten van 2 miljard om te investeren in noodlijdende ondernemingen, zou PMV geen problemen hebben om dat kapitaal op te halen op de financiële markten. Daar zouden ze waarschijnlijk redelijk goed in slagen. Ze zouden dat waarschijnlijk ook goedkoper doen dan dat ze er spaargeld voor zouden mobiliseren. Als hiervoor spaargeld zou worden gemobiliseerd, zou er een redelijk rendement moeten worden gegeven, hoger dan op de financiële markten. Daarnaast zal er een vorm van bescherming moeten worden gegeven. Ik zou er in ieder geval geen voorstander van zijn om een retailproduct te creëren gericht op de modale spaarder, zonder kapitaalgarantie.

 

Ik ben daar geen voorstander van, want ik denk dat dit zeer gevaarlijk is. Als we een kapitaalgarantie moeten bieden, dan vraag ik mij af of het eigenlijk wel de moeite loont om dat te creëren.

 

01.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik begrijp dat het een grote sprong is, aangezien het gaat over de voorzichtigheid en het defensieve karakter van een spaarrekening tegenover een privaat investeringsfonds. U erkent dat spaarders onvoldoende financieel geschoold zijn om daarin beslissingen te nemen. Banken echter hebben die ervaring wel en banken nemen ook, overigens verplicht, risicoprofielen af. Ik weet dat de ECB ook heel wat geld ter beschikking stelt. We zien wel, ondanks het bestaand bankgarantieplan, waarmee het mogelijk is om bepaalde kredieten uit te stellen, dat het niet altijd even evident is om nieuwe kredieten te kunnen verkrijgen. Ondernemers ondervinden de nodige problemen omdat het eigen vermogen vaak op een of andere manier moet worden opgekrikt. Daarin zit het onderscheid. Wanneer we spreken over leningen, de banken en de ECB, dan gaat het over het vreemd vermogen op de balans, wat natuurlijk nooit een goede zaak is. Welke bank zal immers nieuwe kredieten verlenen aan kmo's of bedrijven die belangrijke investeringen doen of belangrijke kredieten nodig hebben?

 

Volgens mij is het een win-winsituatie. Natuurlijk moeten wij daarmee heel voorzichtig zijn, maar als wij bijvoorbeeld met de private fondsen het eigen vermogen kunnen opkrikken, dan zorgt dat voor een hogere solvabiliteit en tegelijkertijd ook voor een hogere kredietwaardigheid, wat het dan weer beter maakt voor kredietverzekeraars, voor de aankoop van goederen en dergelijke. Nu stellen wij vast dat de kredietlimieten dalen, terwijl kredieten essentieel zijn, zeker voor wie internationaal handelt.

 

Ik wil daarom toch focussen op het eigen vermogen, zoals ik dat in het verleden al heb gedaan. De maatregelen die u noemt, zoals de carry back en de uitbreiding van de taxshelter, zijn heel nuttig en wij zullen die blijven steunen. Wij moeten echter ook maatregelen overwegen zonder direct een sterke impact op de overheid.

 

Als er zoveel middelen op de Belgische spaarrekeningen staan, waarom proberen wij die dan niet te mobiliseren, zodat het een en-enverhaal wordt, samen met de maatregelen die de federale overheid neemt? De federale overheid heeft de voorbije weken en maanden al bijzonder veel geïnvesteerd. Laten we ook kijken naar andere middelen die beschikbaar zijn en die aanvullend gebruiken om zo snel mogelijk de crisis te kunnen overwinnen, liefst van al om daarmee het eigen vermogen van de bedrijven te beschermen. Zo kunnen wij niet alleen die ondernemingen, maar ook alle jobs die daaraan gekoppeld zijn in de toekomst blijven beschermen.

 

Wij hebben daarom een motie van aanbeveling ingediend, waarover wij in de plenaire vergadering graag een stemming willen vragen.

 

La présidente: Chers collègues, quelqu'un souhaite-t-il intervenir? Trois personnes ont la possibilité de prendre la parole.

 

01.04  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb aandachtig naar u geluisterd. Met uw drietrapsraket van carry forward, wederopbouw en taxshelter zetten wij de eerste stappen om de nodige impulsen te geven voor een versteviging van de solvabiliteit.

 

Wij moeten echter enige bescheidenheid tonen inzake moties van aanbeveling en wetsvoorstellen. Wij moeten een beetje uit de COVID-19-urgentie. Ondanks die goede bedoelingen moeten wij de minister zijn werk laten doen en de regering haar verantwoordelijkheid laten opnemen. Ik dien dus een eenvoudige motie in aansluitend op de motie van aanbeveling van de heer Van Lommel.

 

Te gepasten tijde zal er in de commissie een discussie komen over eventuele verdere stappen, maar in dezen moeten wij eerst de regering haar werk laten doen.

 

01.05  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitter, ik zou daarop graag even repliceren.

 

U spreekt over de COVID-19-urgentie, mijnheer Leysen, maar dit is toch een zaak van urgentie. Het gaat over onze bedrijven. Vlaanderen is een kmo-land en heel wat bedrijven lijden vandaag heel erg. U zegt dat de minister en de regering hun werk in dezen moeten doen, maar het Parlement moet ook zijn werk doen. Het is onze taak als volksvertegenwoordigers om de nodige interpellaties en voorstellen hieromtrent te doen, die ook door de regering kunnen worden opgepikt als zij nuttig zijn.

 

Wat ons betreft, is het dus urgent. Ik heb immers ook gezien in eerdere vragen en urgentieverzoeken dat men altijd zegt dat de economische relance en de bocht uit de crisis voor binnenkort zijn, maar zoals wij in januari of februari al de eersten waren in het Parlement om te waarschuwen voor de grote economische malaise die op ons af zou komen, zo waarschuwen wij u vandaag opnieuw dat onze bedrijven het in de komende jaren zeer moeilijk zullen krijgen, dat er heel wat jobs op de helling zullen staan, dat de wet-Renault in toch wel een aantal bedrijven zal worden toegepast en dat wij dat voor moeten zijn.

 

Maatregelen als deze kunnen de maatschappij misschien iets kosten – wij proberen te kijken naar alternatieven –, maar zij zorgen er wel voor dat de maatschappelijke kosten later veel kleiner zullen zijn. Dat is onze taak in het Parlement en dat moeten wij blijven doen. Wat ons betreft, behoort dit dus tot de orde van de dag. In uw eenvoudige motie verwijst u natuurlijk naar het overgaan tot de orde van de dag, mijnheer Leysen, maar voor mij is dit net de orde van de dag. Ik vind het trouwens spijtig dat daarop eenvoudige moties worden ingediend.

 

Als de regering, de meerderheid of hoe men het in dit Parlement ook mag noemen zegt dat er geen draagvlak voor is, laten we dan de stemming van volgende week afwachten. U zegt dat u het daarmee niet eens bent, beken dan kleur en stem tegen onze motie van aanbeveling. Ik vind het betreurenswaardig dat men nu een eenvoudige motie indient om over te gaan tot de orde van de dag, want dat doet het onderwerp eigenlijk geen recht.

 

01.06  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitter, er worden in de discussie goede punten aangehaald en ik begrijp ook dat dit hier geagendeerd wordt, want het Parlement moet de middelen gebruiken die het ter beschikking heeft om bepaalde thema's te kunnen bespreken.

 

Mijnheer Van Lommel, als u spreekt over overgaan tot de orde van de dag, dan wil ik erop wijzen dat een parlement verschillende dingen kan doen, onder andere moties goedkeuren, resoluties op de agenda plaatsen maar ook effectief wetgevend werk doen. In deze commissie zijn we nu volop bezig met wetgevend werk en zo zullen we de wereld wel veranderen. Mogelijk kan dat met uw motie op termijn ook, maar geef mij dan maar de korte termijn van het wetgevend werk. We zijn daar trouwens gisteren nog mee bezig geweest en ik wil de minister danken voor de correcte en constructieve samenwerking op dat vlak.

 

Ik wil eigenlijk alleen enkele woorden herhalen die ik gisteren nog heb uitgesproken in deze zaal. In deze zaal zijn er geen videocamera's en grote retoriek kan misschien beter in de plenaire zaal worden gebracht, dan kunnen we net iets sneller opnieuw aan het wetgevend werk beginnen. Wij moeten hier straks immers een begroting goedkeuren die in de komende maanden een reële impact zal hebben op dit land.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Reccino Van Lommel en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Reccino Van Lommel

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude en minister van Ontwikkelingssamenwerking,

- overwegende dat de coronamaatregelen en de uit de crisis voortvloeiende economische crisis een sterke liquiditeitsimpact hebben op heel wat bedrijven die deel uitmaken van onze economie, dewelke vandaag reeds voelbaar is;

- gelet op de recentelijk genomen maatregelen op Vlaams niveau binnen het beperkt kader van de bevoegdheden waarover de gewesten en gemeenschappen beschikken;

- overwegende de noodzaak naar meer fiscale bevoegdheden op Vlaams niveau om de deelgebieden meer slagkracht te geven en gericht in te spelen op economische relance en in afwachting van meer bevoegdheden;

- overwegende dat het eigen vermogen van heel wat ondernemingen ontoereikend is om de crisis te overleven;

- overwegende dat een toename aan faillissementen ernstige gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid in dit land;

- overwegende dat een versterking van het eigen vermogen (in dit geval het kapitaal) een hogere solvabiliteitsratio bewerkstelligt, waardoor kmo's een grotere acceptatiekans genieten in het geval van nieuwe noodzakelijke kredieten;

- overwegende dat vandaag heel wat bedrijven geen financiële kredieten kunnen verkrijgen;

- overwegende dat er een mix van maatregelen moet worden uitgewerkt door de regering;

- overwegende dat er meer dan 280 miljard euro op Belgische spaarrekeningen staat;

- overwegende dat er laagdrempelige maatregelen moeten genomen worden om spaarders te laten beleggen in investeringsfondsen voor de participatie in het kapitaal van coronalijdende bedrijven;

- overwegende de beperkte kennis van heel wat spaarders om te beleggen in specifieke bedrijven of sectoren;

- overwegende de aanwezige ervaring van banken in het kader van private investeringsfondsen (Zogeheten equity funds);

- overwegende dat fiscale maatregelen spaarders kunnen aanzetten om te beleggen in equity funds die enkel aangewend zullen worden voor economische relance ingevolge de coronacrisis;

- overwegende dat bijkomend privékapitaal een aanvulling kan zijn op het versterken van het eigen vermogen naast de reeds genomen maatregelen door de regering;

vraagt de regering:

- in overleg te gaan met de financiële sector in het kader van de oprichting van fiscaalvriendelijke 'corona equity funds' die beheerd worden door financiële instellingen en onder toezicht staan van de huidige vigerende controle-instanties;

- fiscale maatregelen uit te werken die spaarders moeten stimuleren om te beleggen in deze investeringsfondsen;

- deze fondsen enkel aan te doen wenden in het kader van de participatie in het kapitaal voor kmo's die lijden onder de coronacrisis."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Reccino Van Lommel et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Reccino Van Lommel

et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale et ministre de la Coopération au développement,

- considérant l’impact considérable qu’auront les mesures liées à la crise du coronavirus et la crise économique subséquente sur les liquidités de nombreuses entreprises belges qui participent à notre économie, lequel est d’ores et déjà perceptible;

- vu les mesures prises récemment au niveau flamand dans le cadre étroit des compétences dont disposent les Régions et Communautés;

- considérant la nécessité de donner au niveau flamand des compétences fiscales accrues en octroyant aux entités fédérées davantage de moyens d’action et en leur permettant d’agir de manière ciblée sur la relance économique et dans l’attente de compétences additionnelles;

- considérant que les capitaux propres de nombreuses entreprises sont insuffisants pour survivre à la crise;

- considérant qu’une hausse du nombre de faillites aurait de graves conséquences pour l’emploi dans ce pays;

- considérant qu’un renforcement des fonds propres (dans ce cas le capital) augmente le ratio de solvabilité, ce qui améliore la position des PME auprès des banques si de nouveaux crédits s’avèrent nécessaires;

- considérant qu’aujourd’hui, bon nombre d’entreprises ne parviennent pas à obtenir des crédits financiers;

- considérant qu’il appartient au gouvernement de mettre en œuvre tout un éventail de mesures;

- considérant que plus de 280 milliards d’euros dorment sur des comptes d’épargne belges;

- considérant qu’il convient de prendre des mesures accessibles au plus grand nombre pour permettre aux épargnants d’investir dans des fonds d’investissement orientés vers la participation au capital d’entreprises ayant souffert de la crise du coronavirus;

- considérant les connaissances limitées de bon nombre d’épargnants en matière d’investissement dans des entreprises ou secteurs spécifiques;

- considérant l’expérience dont disposent les banques dans le cadre de fonds d’investissement privés (les "equity funds");

- considérant que des mesures fiscales peuvent encourager les épargnants à investir dans des equity funds qui seront exclusivement affectés à la relance économique après la crise du coronavirus;

- considérant que du capital privé supplémentaire peut aider à renforcer des fonds propres à côté des mesures déjà prises par le gouvernement;

demande au gouvernement:

- d’organiser une concertation avec le secteur financier dans le cadre de la création de "Corona Equity Funds" au statut fiscalement avantageux qui doivent être gérés par les institutions financières et placés sous la surveillance des organes de contrôle actuellement existants;

- de mettre en place des mesures fiscales de nature à encourager les investissements dans ces fonds d’investissement;

- de n’utiliser ces fonds que dans le cadre de la participation au capital de PME ayant souffert de la crise du coronavirus."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Christian Leysen.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Christian Leysen.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

02 Interpellatie van Wouter Vermeersch aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De onderhandelingen over de uitwisseling van belastinggegevens met Marokko" (55000015I)

02 Interpellation de Wouter Vermeersch à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Les négociations concernant l'échange de données fiscales avec le Maroc" (55000015I)

 

02.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, hoewel inkomsten uit onroerende goederen in het buitenland op grond van de dubbelbelastingverdragen worden belast in het land waar het onroerend goed zich bevindt en dus in België zijn vrijgesteld, moeten ze toch in België worden aangegeven. Deze buitenlandse inkomsten worden gebruikt om de belastbare basis en het belastingtarief te bepalen.

 

Alle dubbelbelastingverdragen bevatten een bepaling die de uitwisseling van informatie met het oog op de bestrijding van belastingfraude mogelijk maakt. Deze bepaling maakt de uitwisseling van informatie tussen staten over de verwerving en vervreemding van onroerende goederen mogelijk.

 

Binnen de Europese Unie is er al een uitwisseling van informatie over onroerend goed. Dat is uiteraard een goede zaak.

 

Volgens een studie van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat 60 % van de Marokkanen in België vastgoed in Marokko bezit. België en Marokko hebben een dubbelbelastingverdrag ondertekend dat voorziet in de uitwisseling van informatie van fiscale aard.

 

In een verklaring van 2018 van de woordvoerder van de FOD Financiën staat: "Op verzoek van de Belgische minister van Financiën, Johan Van Overtveldt, heeft de Belgische belastingadministratie contact opgenomen met haar Marokkaanse partner om onderhandelingen te starten met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor de automatische uitwisseling van informatie over onroerend goed. Een dergelijke overeenkomst kan worden gesloten tussen de belastingdiensten, maar vereist geen herziening van het verdrag inzake dubbele belastingheffing."

 

Op de intranetsite heeft de FOD Financiën op 6 mei 2020 een bericht gepubliceerd waarin staat dat de Cel voor Financiële Informatieverwerking twee mededelingen heeft gepubliceerd over het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in verband met de gevolgen van de coronacrisis.

 

In het document staat: "De economische onzekerheid zorgt er verder voor dat de prijzen van vastgoed dalen. Als gevolg hiervan zal het witwassen van druginkomsten via de aankoop van vastgoed efficiënter kunnen verlopen. Dit effect speelt bovendien zowel op nationaal als op internationaal vlak. Criminele organisaties die actief zijn in de drughandel zullen meer nog dan anders kunnen beschikken over zeer grote bedragen in contanten. Bij het hernemen van het economische en sociale leven staan zij klaar om deze fondsen in te brengen in het financiële systeem. Grote stortingen in cash op rekeningen van ondernemingen met beperkte officiële omzet of in financiële problemen kunnen wijzen op een mogelijke band met drughandel. Het investeren van deze fondsen via de aankoop van andere handelszaken met een cashintensief karakter of het investeren in vastgoed in België en in het buitenland vormen de finale investeringsfase van het witwasproces. Spanje, Marokko, Turkije en vooral de Verenigde Arabische Emiraten komen frequent terug als investeringslanden voor vastgoed." Tot zover het citaat uit het intern document van de FOD Financiën.

 

Met andere woorden, vastgoedbeleggingen in zowel België als het buitenland kunnen worden gebruikt voor het witwassen van illegale inkomsten uit de verkoop van drugs. In dit geval wordt Marokko zelfs uitdrukkelijk genoemd als eindbestemming voor illegale investeringen met het oog op het witwassen van crimineel geld. Er moet op worden gewezen dat Marokko op de grijze lijst van belastingparadijzen van de Europese Unie staat. Wat het koninkrijk Marokko betreft, wordt dat land door de Europese Unie wel beschouwd als een land dat samenwerkt bij de uitvoering van zijn verbintenissen.

 

Gezien de opmerkingen van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) en de bereidheid van Marokko om op fiscaal gebied samen te werken, vinden wij het dan ook belangrijk om de onderhandelingen over de automatische uitwisseling van fiscale informatie met Marokko nieuw leven in te blazen.

 

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de uitwisseling van belastinggegevens met Marokko? Bent u van plan deze onderhandelingen nieuw leven in te blazen? In hoeveel aangiften in de personenbelasting werd aangegeven welk onroerend goed in het buitenland buiten de Europese Unie is gelegen en voor welke bedragen?

 

02.02 Minister Alexander De Croo: Zoals u terecht opmerkt, heeft mijn voorganger de bevoegde dienst binnen de fiscale administratie enkele jaren geleden gevraagd om contact op te nemen met een aantal landen, waaronder Marokko, ten einde te polsen naar hun bereidheid om een akkoord te sluiten inzake de automatische uitwisseling van informatie over het bezit en de verwerving van onroerende goederen.

 

Geen enkel van de gecontacteerde landen was bereid om onderhandelingen op te starten. De redenen hiervoor waren min of meer altijd dezelfde.

 

Ten eerste, er wordt momenteel prioritair werk gemaakt van de uitvoering van de automatische uitwisseling van financiële informatie, conform de common reporting standard waartoe men zich heeft geëngageerd. Ten tweede, er is momenteel geen enkel uniform internationaal format beschikbaar voor de automatische uitwisseling van informatie over het bezit en de verwerving van onroerende goederen. Ten derde, op internationaal vlak zijn er quasi geen landen die vragende partij zijn om dergelijke informatie uit te wisselen. Ten vierde, de informatie is niet steeds centraal en op elektronische wijze beschikbaar.

 

De lopende samenwerking tussen Marokko en de Europese Unie op fiscaal vlak, waarnaar u in uw vraag verwijst, vindt plaats in de context van de werkzaamheden van de EU-groep Gedragscode die werd geïnstalleerd door de Raad. Deze groep hanteert een aantal criteria waaraan derde landen moeten voldoen om te vermijden dat ze worden opgenomen op de EU-lijst van de niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. De automatische uitwisseling van informatie over onroerende goederen behoort niet tot deze criteria en speelt dus geen rol in de samenwerking op fiscaal gebied tussen de EU en Marokko.

 

In het algemeen luidt de conclusie dat er op het ogenblik op internationaal vlak geen belangstelling is om een automatische uitwisseling van informatie over onroerende goederen te organiseren.

 

Het is tot slot van belang te wijzen op het feit dat Marokko zich ertoe formeel heeft geëngageerd om vanaf september 2021 automatisch financiële gegevens uit te wisselen met alle andere geëngageerde landen, waaronder België, conform de Common Reporting Standard (CRS). Op grond van die inlichtingen zullen financiële stromen kunnen worden geïdentificeerd en gerichte fiscale controles kunnen worden georganiseerd.

 

Wat uw derde vraag betreft, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen landen waarmee België een overeenkomst heeft gesloten om dubbele belastingheffing te vermijden, en de landen waarmee zo'n overeenkomst niet werd gesloten. Voor de eerstgenoemde categorie gaat het om 2.444 belastingplichtigen, die een totaalbedrag van 6,2 miljoen euro hebben aangegeven. Voor landen waarmee geen overeenkomst is gesloten, gaat het om 142.648 belastingplichtigen, die een totaalbedrag van 495,2 miljoen euro hebben aangegeven.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u verwijst in uw antwoord vooral naar wat Marokko heeft gedaan, maar mijn vraag was wat u hebt gedaan om informatie te verkrijgen.

 

U verschuilt zich achter het antwoord van Marokko, dat bezig is met de informatisering met het oog op de toepassing van de Common Reporting Standard. Mijn vraag was echter wat u hebt gedaan om Marokko uiteindelijk ertoe te bewegen informatie te verstrekken.

 

U hebt een dubbelbelastingverdrag met Marokko gesloten. Niets weerhoudt u er dus van om informatie aan Marokko te vragen. Dat heb ik duidelijk gezegd bij het begin van mijn betoog. Als Marokko zegt dat het nog niet beschikt over de informatietechnologie, dan is dat zijn probleem.

 

Als minister van Financiën moet u ervoor zorgen dat in ons land fiscaal alles correct verloopt. De waarschuwing van de Cel voor Financiële Informatieverwerking is immers niet min. De CFI verwijst naar het witwassen van geld in het kader van drugsactiviteiten en van financiering van terrorisme.

 

Mijnheer de minister, ik verwacht van u toch een veel uitgebreider antwoord. Wie zijn wij, als de Koning Boudewijnstichting toegeeft dat 60 % van de Marokkanen in België vastgoed in Marokko bezit? Wie zijn wij, als de fiscus zelf toegeeft dat vastgoed in Marokko wordt gebruikt om drugsgeld en ander crimineel geld wit te wassen?

 

Aangezien wij een dubbelbelastingverdrag hebben met Marokko en de Europese Unie bevestigt dat Marokko een meewerkend land is, houdt niets u tegen om op te treden.

 

De belastbare basis en het belastingstarief van Marokkanen met vastgoed moeten uiteindelijk worden verhoogd. De mocromaffia moet kordaat worden aangepakt. Dat moet een prioriteit zijn in dit land. Vandaag is opnieuw een granaat ontploft in Antwerpen. Er is uiteraard nog geen link bevestigd met de drugscriminaliteit, maar bij vorige zaken is die wel aangetoond. De beleidsvoerders moeten van de aanpak ervan absoluut een prioriteit maken. Drugsbendes en criminele bendes staan klaar om van de coronacrisis misbruik te maken om geld wit te wassen. Dat bevestigt de fiscus zwart op wit in een intern document; het komt dus niet van het Vlaams Belang.

 

Er is reeds veel tijd verloren gegaan en een verdere vertraging valt, wat ons betreft, niet meer te verantwoorden, zeker gezien de uitgesproken waarschuwing van de fiscus. Maak dus van de kwestie een prioriteit, desnoods met andere ministers van Financiën van de Europese lidstaten. Zet het punt op de agenda in Europa. Bind de kat de bel aan, zodat we die belangrijke informatie uiteindelijk krijgen.

 

02.04  Christian Leysen (Open Vld): Met alle respect voor de collega in onze vergadering, ik dien een eenvoudige motie in. Ik denk immers dat er momenteel veel op onze agenda staat. Er liggen duizend wetteksten te wachten in het Parlement; er kwamen ook al duizend vragen en interpellaties rond de COVID-19-crisis aan de orde. In die gegeven omstandigheden moeten wij, gelet op het antwoord van de regering, die haar werk doet, daar nu geen tijd aan besteden. Ik dien dus een eenvoudige motie in. Wij moeten te gepasten tijde misschien eens nadenken over de efficiëntie en prioritisering.

 

In de mate dat ik zou mogen, maar wat ik dus niet zal doen, zou ik een aanbeveling richten aan mijn collega's van het Vlaams Belang. Indien de zaken vooruit moeten gaan, had u zich immers gisteren misschien beter niet onthouden. U hebt hier immers verklaard dat u voorstander van de maatregelen van de minister bent, ook inzake de wederopbouwreserve. Retroactief aanbevelingen doen heeft geen nut. Dus doe ik ze niet en laat ik het hierbij.

 

02.05  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Leysen, mag ik u er toch even op wijzen dat ik helemaal geen motie heb ingediend? Ik heb gewoon een paar vragen gesteld aan de minister, terwijl u een motie indient om over te gaan tot de orde van de dag. Dat is toch wel iets heel bijzonders. U komt immers uit de provincie Antwerpen en het is in Antwerpen dat de mocromaffia zo actief is. Eigenlijk zegt u tegen uw Antwerpse kiezers dat het u niet kan schelen dat er drugsgeld wordt witgewassen naar aanleiding van de coronacrisis, onder andere in Marokko. Dat is kennelijk geen prioriteit voor u, ook al heeft de fiscus het zwart op wit op papier gezet.

 

Wij hebben ons gisteren onthouden bij de stemming over de tekst betreffende de wederopbouwreserve, omdat de Raad van State zich daar nog niet over heeft gebogen, zoals de minister bevestigd heeft. Wij hebben het recht om af te wachten wat de Raad van State zegt. Een reserve is niet zo dringend als een carry-backregeling.

 

La présidente: Il n'y a pas de motion pure et simple puisqu'il n'y a pas de motion de recommandation.

 

02.06  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitter, mijn vraag werd niet beantwoord. Mijnheer de minister, wat hebt u gedaan om de informatie van Marokko te verkrijgen? Minister Van Overtveldt heeft gezegd dat men daarmee begonnen is. U hebt echter blijkbaar niets gedaan om die informatie van Marokko te verkrijgen.

 

Le président: Normalement, le débat est clos.

 

02.07 Minister Alexander De Croo: Als er een vraag gesteld wordt, ben ik bereid daarop te antwoorden.

 

Dat soort zaken gebeurt via de administratie. De administratie heeft een dienst die zich met dit soort zaken bezighoudt. Op initiatief van mijn voorganger, de heer Van Overtveldt, heeft die dienst contact opgenomen met de Marokkaanse overheid en met de overheden van andere landen. Alle landen antwoorden vandaag dat ze via CRS werken. Via CRS gebeurt de uitwisseling van informatie. Dat wordt nu de standaard.

 

De vraag naar een andere vorm van informatie-uitwisseling werd aan Marokko en andere landen gesteld, maar de repliek luidde dat men werkte via het CRS-systeem. Dat is wat mijn administratie op initiatief van mijn voorganger heeft gedaan. De administratie heeft daarop verder gewerkt. Ik heb het initiatief van mijn voorganger laten voortzetten.

 

02.08  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik besluit dat onder uw bewind nog niets gedaan is aan die kwestie, behalve het voortzetten door de administratie van het werk van uw voorganger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Interpellatie van Wouter Vermeersch aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Het Europees herstelfonds van 750 miljard euro" (55000017I)

03 Interpellation de Wouter Vermeersch à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Le fonds de relance européen de 750 milliards d'euros" (55000017I)

 

03.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, op woensdag 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie de oprichting van een economisch herstelfonds van 750 miljard euro voorgesteld. U zat mee aan de onderhandelingstafel namens ons land. Onder het mom van het coronavirus plant de Europese Commissie de herverdeling van vele miljarden aan belastinggeld.

 

Ik heb hierbij een aantal vragen.

 

Ten eerste, de eerste cijfers die uitlekten, namelijk dat België aanspraak zou maken op 5,48 miljard euro aan subsidies uit het Europees herstelfonds, noemde u in de pers en ook op Belga voorbarig en misleidend. Het cijfer verwijst volgens u slechts naar één instrument van het fonds.

 

Ondertussen bleek echter uit het werkdocument van de Europese Commissie dat België een nettobetaler of –bijdrager zou worden voor maar liefst 13,5 miljard euro. De cijfers in het werkdocument veronderstellen dat België garant staat voor 25,5 miljard euro aan leningen, waarvan 12 miljard euro terug naar België zou vloeien. Dat maakt een verschil van 13,5 miljard euro. Wie deze nettobijdragen berekent, ontdekt dat België uiteindelijk de negende grootste nettobijdrager is in procent van het bbp, maar ook de negende grootste bijdrager per inwoner van de Europese Unie.

 

Mijnheer de minister, kunt u deze cijfers bevestigen? Kunt u duidelijkheid scheppen over dat werkdocument?

 

Ten tweede, de structuurfondsen en het cohesiebeleid werden volledig gedelegeerd aan de drie Belgische regio's. Via partnerschapsovereenkomsten worden deze fondsen uiteindelijk regionaal verdeeld. Hetzelfde geldt, bijvoorbeeld, ook voor landbouw- en maritieme fondsen. In hoeverre zal het Europees herstelfonds gedelegeerd worden aan de deelstaten? Zal er worden gewerkt met een partnerschapsovereenkomst? Hoe zullen uiteindelijk de vooropgestelde 12 miljard euro aan leningen uit het fonds regionaal worden verdeeld?

 

Ten derde, Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden wezen het Frans-Duitse voorstel om het coronaherstelfonds in te voeren aanvankelijk af. Voor deze verantwoordelijke landen – ik noem ze bewust "verantwoordelijke" landen en niet "vrekkige" landen – moet het fonds gebaseerd zijn op leningen voor leningen. Subsidies zijn voor deze landen uiteindelijk uit den boze. Toch bestaat het herstelfonds voor twee derde uit subsidies en voor een derde uit leningen. Waarom heeft België aan de onderhandelingstafel het pleidooi van deze vier landen niet ondersteund? U zult toch als liberaal, meen ik, uw bedenkingen hebben bij een dergelijk overwicht aan subsidies.

 

Ten vierde, het herstelfonds introduceert ook twee nieuwe principes, enerzijds het communautair maken, mutualiseren of gemeenschappelijk maken van schulden, anderzijds een aantal nieuwe eigen middelen ter financiering.

 

Hoe staat de regering tegenover de mutualisering van schulden en de nieuwe eigen middelen? In welke mate is de regering bereid de fiscale autonomie van ons land op te geven ten voordele van de Europese Unie?

 

Ten vijfde, het herstelfonds vereist unanimiteit van de lidstaten in de Europese Raad en moet door het Europees Parlement en de nationale parlementen worden goedgekeurd. In welke mate achten de regering en u die unanimiteit en goedkeuring haalbaar?

 

Ten zesde en ten slotte, België kent op dit moment een minderheidsregering met speciale volmachten voor de aanpak van de coronacrisis in België. Hoe ziet de regering de finale goedkeuring van het herstelfonds in die bijzondere machten kaderen? Welke bevoegdheid is ter zake voor het Parlement weggelegd?

 

03.02 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Vermeersch, u refereert aan documenten, maar u zegt zelf dat het om werkdocumenten gaat. Werkdocumenten hebben als karakteristiek dat zij nog niet afgeklopt zijn.

 

Het gaat om een voorstel van de Europese Commissie.    U beweert dat ik bij de uitwerking ervan mee aan de tafel zat, wat niet klopt. Duitsland en Frankrijk hebben elkaar op een bepaald punt gevonden en daarop gebaseerd of daardoor geïnspireerd, heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan. De Europese Commissie is autonoom in haar werking en wordt niet door nationale ministers gestuurd.

 

Er is gisteren echter een eerste Ecofin-vergadering van de ministers van Financiën geweest, waarop het voorstel is besproken. Ik wil wel een aantal elementen geven die ik bij die gelegenheid naar voren heb geschoven.

 

Ten eerste, het voorstel is een voorstel dat solidariteit en verantwoordelijkheid met elkaar in evenwicht brengt. Er wordt vaak over het bedrag van 750 miljard euro gesproken, maar in het fonds wordt ook over noodzakelijke structurele hervormingen gesproken en wordt ook de link gelegd met het Europees Semester en de Country Specific Recommandations. Het is dus niet zomaar de lade met geld opentrekken. In het fonds zit deels een conditionaliteit, die in mijn ogen absoluut te verdedigen is.

 

Ik heb ook de vraag gesteld op welke manier de verdeling zal gebeuren. In mijn ogen is die verdeling nog te veel gebaseerd op de klassieke verschuivingsregels die tot nu vaak golden, namelijk van West naar Oost en van Noord naar Zuid. De impact van de COVID-19-crisis is in alle landen vast te stellen, zij het heel asymmetrisch. De West-Oostas en de Noord-Zuidas zijn in mijn ogen niet de enige. Het probleem is dat te vaak gebruik wordt gemaakt van oude criteria, namelijk criteria die uit 2019 komen. In 2019 was er echter geen impact van COVID-19.

 

De vraag is dus op welke manier wij criteria gebruiken die te maken hebben met de zwaartegraad waarmee landen zijn geïmpacteerd. Tijdens mijn uiteenzetting van gisteren op de Ecofin heb ik ook gesteld dat in mijn ogen een en ander moet worden herbekeken.

 

Ik heb ook, net als Ierland, gerefereerd aan de brexit, aangezien een harde brexit misschien toch terug aan de horizon komt. Een harde brexit kan in de toekomst potentieel een impact hebben op bepaalde landen, waaronder zeker ons land.

 

We moeten bekijken op welke manier die middelen verdeeld worden. De grootst mogelijke fout die wij kunnen maken, is becijferen hoeveel wij in het EU-budget steken en hoeveel wij ervan terugkrijgen. De echte discussie gaat namelijk over de vraag welk voordeel onze economie heeft bij een goed functionerende interne markt. Landen als Spanje, Italië en Frankrijk behoren voor onze economie, ook de Vlaamse economie, tot de grootste exportlanden. Wanneer de Europese markt niet meer zou functioneren, dan is het mogelijk verlies vele malen groter dan in de discussie over de vraag of wij wel voldoende terugkrijgen ten opzichte van wat wij aan de EU moeten betalen. Laten wij dus onszelf alstublieft niet verblinden, zoals sommigen vandaag doen, door puur een soort van boekhoudkundige berekening te maken van de input en de output, aangezien voor ons het verlies op de Europese markt veel groter is wanneer landen als Spanje en Italië tien jaar een molensteen van schulden met zich meeslepen. Als de interne Spaanse, Franse of Italiaanse vraag stilvalt, dan heeft dat ook nadelen voor de Belgische – of misschien de voor u belangrijkere Vlaamse – bedrijven die in die landen hun producten verkopen. Voor mij zijn de Belgische bedrijven belangrijk, ik begrijp dat uw aandacht ergens anders ligt. De impact draait in mijn ogen dus niet louter om de vraag welke de juiste retour is, de impact draait wel rond de vraag of de Europese interne markt eruit geraakt. De waarde van dat laatste is in mijn ogen vele malen groter.

 

U sprak over de mutualisering van schulden, maar daarmee moeten we opletten. Met de mutualisering van schulden wordt technisch bedoeld dat bestaande nationale schulden gemutualiseerd worden. Dat is echter niet wat er nu voorligt. Het gaat nu over een nieuw pakket boven de lidstaten waartegenover er voor een deel eigen inkomsten staan. Daarbij vormt de samenstelling van die eigen inkomsten nog een van de grote onzekerheden. Ook de vraag naar de link met het MFF blijft nog openstaan.

 

Bij de finale goedkeuring van een dergelijk herstelplan, zal de regering het geldend wettelijk kader respecteren, zoals steeds met inbegrip van de rol van het Parlement.

 

Ik hoop dat het akkoord er snel komt. We kunnen nog twee jaar bakkeleien, maar dan is het natuurlijk ook wel voorbij. Hoe sneller het akkoord er is, des te groter is het voordeel ervan.

 

Er zijn weinig landen in Europa die zoveel netto verdienen aan de interne markt als België. Het gaat over Denemarken, Oostenrijk, Nederland en België. Dat zijn netto de grootste verdieners aan de interne markt. Dat ons land streeft naar een akkoord dat ervoor zorgt dat de interne markt verder kan functioneren, is in het belang van iedereen, van alle bedrijven en alle inwoners van ons land.

 

03.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in de studie die ik heb gemaakt voor Europees Parlementslid Gerolf Annemans hebben wij berekend dat Vlaanderen vandaag al de grootste nettobetaler aan de Europese Unie is. Het Europees herstelfonds van 750 miljard euro zal daar nog een flinke schep bovenop doen. U verwees ook naar de brexit: u weet dat de nettobetalerspositie van België nog zal verslechteren na de brexit.

 

Het fonds dat voorligt, valt uiteen in 250 miljard euro aan leningen en 500 miljard euro aan giften, vooral aan Spanje en Italië. Met alle begrip voor Italië en Spanje en de omvang van de coronacrisis in die twee landen, het is niet de taak van de Vlaamse belastingbetaler om de al lang bestaande staatsschuld van die twee landen op zich te nemen. Laat ons niet vergeten dat ook België bijzonder hard getroffen werd door de crisis: België kent het hoogste aantal gerapporteerde coronadoden in verhouding tot het bevolkingsaantal en ook de hoogste oversterfte. Landen als Slovakije, waar nauwelijks slachtoffers gevallen zijn, zouden in dit plan naar huis gaan met zo'n 10 miljard euro.

 

Wij zeggen dus duidelijk ja tegen tijdelijke leningen, maar neen tegen giften. De voorgestelde niet-terugvorderbare subsidies – dat moet toch duidelijk zijn, mijnheer de minister, want u hebt dat niet benadrukt in uw antwoord – zijn uiteindelijk geldelijke giften of transfers richting Zuid-Europa. Wij hebben echter niets weg te geven, want gisteren werd nogmaals duidelijk in deze commissie dat onze staatsschuld ondertussen volledig ontspoort door de coronacrisis.

 

Al het beschikbare belastinggeld moeten wij nu inzetten voor de wederopbouw van onze eigen economie, onze arbeidsmarkt en onze koopkracht. Zes op tien gezinnen lijdt financieel verlies door de coronacrisis, een kwart miljoen mensen, werknemers en zelfstandigen dreigen hun werk te verliezen. Er dreigt ook een enorme golf aan faillissementen. Collega Van Lommel zei net dat het Vlaams Belang in januari al heeft gewaarschuwd voor de coronacrisis; nu waarschuwen wij ook voor de zwaarte van de economische crisis die er uiteindelijk zal aankomen.

 

Mijnheer de minister, wij vragen u om de belangen van het land te verdedigen en om uiteindelijk niet door de knieën te gaan voor het voorstel van Emmanuel Macron en Angela Merkel, en al helemaal niet bereid te zijn om ons belastinggeld te transfereren naar het buitenland. Wij vrezen ervoor dat de Vlaamse politici opnieuw gaan meestappen in het zoveelste Europees plan dat van Vlaanderen één van de grootste nettobetalers maakt, deze keer van het coronaherstel. Voor het eerst worden gemeenschappelijke schulden gemaakt en Europese belastingen in het vooruitzicht gesteld. Eerst wordt het geld uitgegeven en daarna wordt pas gekeken hoe het kan worden gefinancierd. Dat is geen behoorlijk beleid, als u het ons vraagt.

 

Wij passen dus voor de Europese belastingen. Deze worden een aanslag op de Vlaamse vermogens. Fiscaliteit is en blijft voor ons een bevoegdheid van, voor en door de lidstaten. Vlaanderen is niet alleen de grootste nettobetaler van de Europese Unie, daarbovenop gaan Vlamingen via Europese belastingen ook nog een keer de factuur mogen betalen van de spilzieke Europese instellingen en het dempen van Zuid-Europese putten.

 

Vlaams Belang wil dat er geen halfslachtige Europese compromissen worden gesloten ten koste van de Vlaming. Wij vragen de minister om ons de garantie te geven dat de regering uiteindelijk niet zal instemmen met een oplossing die Europese transfers uit nationaal belastinggeld omvat. Daarom hebben we hier een motie ingediend waarin we vragen dat de regering zich zal verzetten tegen het voorliggende herstelfonds van de Europese Commissie.

 

U verwees al naar het werkdocument, mijnheer de minister, maar we willen dat u in de onderhandelingen een harde positie inneemt, en dat u zich uiteindelijk aansluit bij landen zoals Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden.

 

In uw uiteenzetting verwees u ook naar de economische voordelen van de Europese Unie. Ik moet u niet uitleggen dat de Europese Unie al lang geen uitsluitend economische unie meer is, maar ondertussen steeds meer een politieke unie aan het worden is. De economische voordelen zijn dus maar een deel van wat Europa is. Het andere deel is een Europese politiek waarover wij als Vlaamse en Belgische kiezers steeds minder te zeggen hebben.

 

U antwoordt er niet op, maar wat u hier doet, met name het toekennen van vele miljarden aan het herstelplan, behoort niet tot de speciale volmachten die u kreeg. Ik begrijp dan ook niet dat geen enkele andere partij hierover in het Parlement ook maar één opmerking maakt. Dit is niet de bevoegdheid van deze minderheidsregering. U krijgt niet het mandaat van dit Parlement om dit te gaan bepleiten in de Europese Unie. Ik vraag me dus af waarom wij de enige partij zijn die hierbij een opmerking heeft.

 

03.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil u, ten eerste, bedanken omdat u benadrukt dat economische coronasteun moet gaan naar landen die economisch het zwaarst getroffen zijn. Bij het eerste coronafonds van 37 miljard euro zaten de parameters niet helemaal juist omdat het heel snel moest gaan. Dit dreigt nu opnieuw te gebeuren. Het is goed dat u daarvoor waakzaam bent. Als er een coronaherstelfonds is, moet dat ook gebruikt worden om de coronaschade te herstellen. Dat is logisch.

 

U hebt, ten tweede, gelijk dat de Europese Unie geen input-outputverhaal is en dat het veel ruimer is dan dat, zeker voor een open handelseconomie als de onze. Gisteren heeft de minister van Begroting een presentatie gehouden. Het tekort loopt nu al op tot 50 miljard euro. In de cijfers van uw collega's zijn de extra bijdragen aan de Europese Unie niet inbegrepen. De minister bevestigde ook dat België meer zal geven dan dat er zal worden teruggegeven. België wordt dus een nog grotere nettobetaler. Vandaar onze bezorgdheid, maar we hebben vernomen dat het ook uw bezorgdheid is om een evenwicht te vinden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.

 

Mijn derde punt betreft de nationale goedkeuring van wat door de Europese Commissie allemaal op tafel werd gelegd. Een van de vragen betrof hoe dat zou gebeuren. In uw antwoord merkte u op dat de regering het geldend kader zal respecteren, met respect voor de rol van het Parlement. In mijn juridische lezing zou dat moeten zijn "met respect voor de rol van de parlementen in dit land". Volgens mij is dit niet zozeer alleen maar de bevoegdheid van dit nationale Parlement, maar zal ook de goedkeuring van de deelstaatparlementen verkregen moeten worden. Het wordt wel belangrijk om daarmee op tijd en stond rekening te houden.

 

La présidente: Monsieur Leysen, vous avez déposé une motion pure et simple. Rien à ajouter!

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Wouter Vermeersch en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Wouter Vermeersch

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude en minister van Ontwikkelingssamenwerking,

- gelet op het persbericht van de Europese Commissie dd. 27 mei 2020 inzake het Europese herstelinstrument van 750 miljard euro;

- gelet op het werkdocument van de Europese Commissie dd. 27 mei 2020;

- overwegende dat België één van de grootste nettobetalers is van de Europese Unie en ook in dit herstelfonds als één van de grootste nettobetalers naar voren komt;

- overwegende dat België bijzonder hard getroffen werd door het coronavirus, maar relatief weinig ontvangt uit het herstelfonds in tegenstelling tot andere zwaar getroffen landen zoals Spanje en Italië;

- overwegende dat het herstelfonds een overwicht kent aan subsidies versus leningen. Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden wezen het Frans-Duitse voorstel over het coronaherstelfonds aanvankelijk af. Voor deze verantwoordelijke landen moet het fonds gebaseerd zijn op "leningen voor leningen", subsidies zijn voor deze landen uit den boze. Toch bestaat het herstelfonds voor twee derde uit subsidies en slechts een derde uit leningen;

- overwegende dat de voorgestelde niet-terugvorderbare subsidies neerkomen op giften richting Zuid-Europa;

- overwegende dat het herstelfonds overgaat tot de "communautarisering", het "mutualiseren" of gemeenschappelijk maken van schulden;

- overwegende dat het herstelfonds Europese belastingen in het vooruitzicht stelt en daarmee de fiscale autonomie van de lidstaten aantast;

- overwegende dat het herstelfonds unanimiteit vereist van de lidstaten in de Europese Raad;

vraagt de regering:

zich te verzetten tegen het voorliggende herstelfonds van de Europese Commissie."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Wouter Vermeersch et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Wouter Vermeersch

et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale et ministre de la Coopération au développement,

- vu le communiqué de presse de la Commission européenne du 27 mai 2020 relatif à l’instrument de redressement européen de 750 milliards d’euros;

- vu le document de travail de la Commission européenne du 27 mai 2020;

- considérant que la Belgique est l’un des principaux contributeurs nets de l’Union européenne et que ce fonds de redressement apparaît comme l’un des principaux contributeurs nets;

- considérant que la Belgique a été particulièrement durement touchée par le coronavirus mais perçoit relativement peu de ce fonds de redressement contrairement à d’autres pays gravement touchés comme l’Espagne et l’Italie;

- considérant que le fonds de redressement est davantage financé par des subsides que par des emprunts. Les Pays-Bas, l’Autriche, le Danemark et la Suède avaient initialement rejeté la proposition franco-allemande relative au fonds de redressement corona. Pour ces pays responsables, le fonds doit être basé sur des « emprunts pour des emprunts » et les subsides sont exclus. Pourtant le fonds de redressement existant est financé pour deux tiers par des subsides et pour un tiers à peine par des emprunts;

- considérant que les subsides non recouvrables proposés équivalent à des dons aux pays du sud de l’Europe;

- considérant que le fonds de redressement pratique la "communautarisation", la "mutualisation" ou la mise en commun de dettes;

- considérant que le fonds de redressement met en avant la possibilité de lever des impôts et porte ainsi atteinte à l’autonomie fiscale des États membres;

- considérant que le fonds de redressement requiert l’unanimité des États membres du Conseil européen;

demande au gouvernement:

de s’opposer au fonds de redressement proposé par la Commission européenne."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Christian Leysen.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Christian Leysen.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

03.05  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, op één vraag is nog niet geantwoord. Hoe zal de verdeling van die middelen gebeuren? Hoe zal dat regionaal worden verdeeld? Dat is wel belangrijk, want wij willen dat opvolgen.

 

La présidente: Monsieur Vermeersch, vous avez déjà répliqué. Non, ce n'est pas un débat, c'est une interpellation. Le ministre  a répondu et vous avez répliqué. Le débat est clos. Le ministre du Budget est présent. Le débat est clos, c'est le règlement. Vous interrogerez à nouveau le ministre si vous n'êtes pas satisfait, mais vous avez déjà répliqué et nous avons déjà dépassé les temps impartis. Je vous remercie.

 

03.06 Minister Alexander De Croo: Even kort. Ik kan er nu niet op vooruitlopen op welke manier de verdeling zal gebeuren.

 

03.07  Wouter Vermeersch (VB): Dank u, mijnheer de minister.

 

Le développement des interpellations se termine à 14 h 43.

De behandeling van interpellaties eindigt om 14.43 uur.