Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Vendredi 12 juin 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Vrijdag 12 juni 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 07 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 COVID-19: débat d'actualité et questions jointes de

- Séverine de Laveleye à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La situation des contractuels temporaires à la Monnaie à la suite de la crise du coronavirus" (55004152C)

- Yngvild Ingels à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les fake news à propos du coronavirus" (55004238C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le point de vue de la Belgique en ce qui concerne les corona bonds européens" (55004242C)

- Sander Loones à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les intruments de politique européens dans le cadre de la crise du coronavirus" (55004587C)

- Nawal Farih à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le soutien de l'UE à la recherche scientifique" (55004787C)

- Nawal Farih à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Un marché public européen commun pour le matériel de protection" (55004839C)

- Kris Verduyckt à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La présence du dirigeant d'Electrabel dans le groupe en charge du déconfinement" (55005002C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (première ministre) sur "L'impact du COVID-19 sur le Brexit" (55005169C)

- Steven Creyelman à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le rapport du GEES" (55005323C)

- Emir Kir à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le risque de relâchement de la population lors du déconfinement" (55005755C)

- Emir Kir à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les déclarations dans la presse visant les mesures de déconfinement en Belgique" (55005753C)

- Katrien Houtmeyers à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La CERT" (55004249C)

- Erik Gilissen à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La mise en garde des hôpitaux contre les cyberattaques" (55004305C)

- John Crombez à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "Le fonds de redressement européen" (55005496C)

- Erik Gilissen à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La plate-forme Zoom" (55005307C)

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La réouverture des saunas privés" (55006398C)

- Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les mesures de soutien" (55006451C)

- Jean-Marc Delizée à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La possibilité pour certaines associations de tenir des réunions" (55006561C)

- Wouter Vermeersch à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le fonds de relance européen de 750 milliards d'euros" (55006597C)

- Sander Loones à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le fonds de relance européen" (55006599C)

- Kathleen Depoorter à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les rapports du GEES" (55006923C)

- Ludivine Dedonder à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La réouverture des centres de bien-être" (55006999C)

- Ludivine Dedonder à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La réouverture des lieux de culte" (55007002C)

01 COVID-19: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van

- Séverine de Laveleye aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De toestand van de tijdelijke contractuelen bij de Munt als gevolg van de coronacrisis" (55004152C)

- Yngvild Ingels aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Fake news over het coronavirus" (55004238C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het standpunt van België over de Europese coronabonds" (55004242C)

- Sander Loones aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De Europese beleidsinstrumenten in het kader van de coronacrisis" (55004587C)

- Nawal Farih aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De EU-steun aan het wetenschappelijk onderzoek" (55004787C)

- Nawal Farih aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Een gemeenschappelijke EU-aanbesteding voor beschermend materiaal" (55004839C)

- Kris Verduyckt aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De aanwezigheid van de Electrabel-kopman in de exitgroep" (55005002C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De impact van COVID-19 op de brexit" (55005169C)

- Steven Creyelman aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het rapport van de GEES" (55005323C)

- Emir Kir aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het risico op een verslapping van de lockdowndiscipline bij de bevolking tijdens de exitfase" (55005755C)

- Emir Kir aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De verklaringen in de pers over de exit uit de lockdown in België" (55005753C)

- Katrien Houtmeyers aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het CERT" (55004249C)

- Erik Gilissen aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Het waarschuwen van ziekenhuizen voor cyberaanvallen" (55004305C)

- John Crombez aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het EU-herstelfonds" (55005496C)

- Erik Gilissen aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Het Zoom-platform" (55005307C)

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De heropening van privésauna's" (55006398C)

- Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De steunmaatregelen" (55006451C)

- Jean-Marc Delizée aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De mogelijkheid voor bepaalde verenigingen om vergaderingen te organiseren" (55006561C)

- Wouter Vermeersch aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het Europese herstelfonds van 750 miljard euro" (55006597C)

- Sander Loones aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het Europese herstelfonds" (55006599C)

- Kathleen Depoorter aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De rapporten van de GEES" (55006923C)

- Ludivine Dedonder aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De heropening van de wellnesscenters" (55006999C)

- Ludivine Dedonder aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De heropening van de gebedsplaatsen" (55007002C)

 

De voorzitter: Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor uw aanwezigheid in deze drukke periode.

 

Omdat de eerste minister uiterlijk om 15.50 uur moet vertrekken, stel ik voor dat elke vraagsteller twee minuten spreektijd krijgt. Vervolgens antwoordt de minister en ten slotte krijgt elke spreker nog twee minuten voor de repliek. Ik zal daarop, anders dan mijn gewoonte, een klein beetje strenger toezien opdat iedereen de kans heeft te repliceren.

 

01.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de premier, bedankt om tijd te maken om onze vragen deze namiddag te beantwoorden.

 

De vraag die ik u nu stel, dateert al van een tijdje geleden, maar ik vind het toch belangrijk om er een antwoord op te krijgen. Mijn vraag gaat over de brief die u samen met acht andere lidstaten hebt ondertekend en naar de heer Charles Michel hebt gestuurd in aanloop naar de Europese top van 26 en 27 maart, waarin u onder andere opriep tot de uitgifte van zogenaamde coronabonds.

 

De beslissing over zogenaamde coronabonds is een belangrijke beleidsbeslissing. Inzake Europese beslissingen bevestigt u tijdens de vergaderingen van het federaal adviescomité voor Europese Aangelegenheden dat u daarvoor steeds overlegt met de deelstaten, logisch in een land als België.

 

Mevrouw de premier, waar en wanneer vond het overleg met de deelstaten plaats over de brief, mede door België ondertekend, gericht aan raadsvoorzitter Michel? Als dat overleg plaatsvond, kunt u ons daarvan een verslag bezorgen? Hoe en wanneer werden de betrokken federale ministers, minister De Croo en minister Geens, daarover geraadpleegd?

 

De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt, bedankt dat u zich keurig aan uw spreektijd hebt gehouden. Aangezien de heer Loones, mevrouw Farih en de heer Verduyckt niet aanwezig zijn, krijgt u opnieuw het woord voor uw volgende vraag.

 

01.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de premier, ik heb nog een vraag over de manier van onderhandelen betreffende de brexit. De coronacrisis heeft de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk ontegensprekelijk besmet, niet alleen omdat bepaalde onderhandelaars, waaronder de heer Barnier zelf, ziek zijn geworden, maar ook natuurlijk omdat er niet fysiek kan worden samengekomen. Nochtans is het belangrijk dat die onderhandelingen op een succesvolle manier afgewikkeld kunnen worden, waardoor het tot een softe brexit kan komen. We zullen namelijk ongetwijfeld een keiharde recessie tegemoet gaan.

 

De heer Barnier, de hoofdonderhandelaar die in de naam van de Europese Unie onderhandelt, staat ervoor gekend om heel vaak aan pendeldiplomatie te doen om op die manier de Europese hoofden op een lijn te kunnen krijgen. Hij is zelf echter ziek geweest en de onderhandelingen konden een hele tijd enkel digitaal worden gevoerd. Hierdoor zijn de mogelijkheden tot pendeldiplomatie nu vrij beperkt. Ondervindt België hierdoor een vertraging of een verlies aan betrokkenheid in het proces?

 

De Britten spelen het blijkbaar hard door te verwijzen naar een wet die in het Lagerhuis is aangenomen en die hen verbiedt om het vertrek nog langer uit te stellen. De overgangsperiode loopt nu tot 31 december 2020. Acht u het nog mogelijk om voor die datum een akkoord te bereiken, rekening houdende natuurlijk met de bijkomende inspanningen die de crisis vereist? Zo niet, welke middelen kan de Europese Unie volgens u nog gebruiken om eventueel toch nog uitstel te krijgen of de Britten er toch toe te bewegen om alleszins de overgangsperiode eventueel te verlengen?

 

De voorzitter: De heer Verduyckt is intussen aangekomen. U krijgt het woord voor uw vraag.

 

01.03  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, ik was bijzonder verbaasd toen net na de samenstelling van de exitgroep een van de leden van die exitgroep, namelijk de heer Thijs van Electrabel, met een brief aan de regering vroeg om dringend een standpunt in te nemen met betrekking tot de kerncentrales. Wij hebben daarover deze week ook in de commissie voor Energie gedebatteerd. Het verbaasde mij dat een topman van een bedrijf, aan wie gevraagd wordt om in een kerngroep te zitten die het algemeen belang van ons land moet dienen, plots met een brief komt ten voordele van zijn eigen bedrijf. Ik vond dat bijzonder kortzichtig.

 

Mevrouw de eerste minister, u hebt daarop toen reeds gereageerd, maar ik vroeg mij toch het volgende af. Op welke manier is men tot de samenstelling van die groep gekomen? Hebt u daarover gesproken met de heer Thijs? Wat was uw reactie op die brief? Dat leek ons immers bijzonder ongepast.

 

01.04  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de premier, dank u voor uw aanwezigheid.

 

De voorbije maanden zijn onze bedrijven meer dan ooit kwetsbaar geweest voor cyberaanvallen. Veel werknemers werkten de laatste weken immers noodgedwongen thuis en vermoedelijk kan slechts 3 à 4 % van hen via een beveiligde VPN-verbinding werken. Het is namelijk onmogelijk om iedereen via een beveiligde VPN-verbinding te laten werken omwille van de huidige IT-infrastructuur van onze bedrijven.

 

Volgens het CERT zijn er reeds 43.000  websites gecreëerd met de termen corona en COVID-19 waarvan 97 % malafide. Eén klik erop is genoeg om de controle van je smartphone, laptop of PC over te nemen.

 

Het charter van het CERT zou tweejaarlijks een herziening krijgen en de laatste herziening was gepland op 1 januari 2019. Aangezien er geen recenter charter te vinden is op de website van het CERT heb ik enkele vragen.

 

Ten eerste, is de geplande herziening gebeurd? Zo ja, wat waren de vaststellingen en conclusies? Zo niet, wanneer plant u de herziening?

 

Ten tweede, acht de regering de huidige personeelsbezetting van de cybersecurityteams voldoende sterk?

 

01.05  Erik Gilissen (VB): Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor uw aanwezigheid. Op woensdag 25 maart verscheen een artikel in De Tijd met als titel “De overheid waarschuwt ziekenhuizen voor cyberaanvallen".

 

In diverse landen werden recent cyberaanvallen uitgevoerd op instellingen en ziekenhuizen. Hierbij gaat het meestal om aanvallen met ransomware. In de huidige omstandigheden van een medische crisis door het coronavirus is een infectie met ransomware wel het laatste wat wij ons kunnen veroorloven in de ziekenhuizen. Het artikel bevat aanbevelingen en maatregelen die ziekenhuizen kunnen nemen om een infectie met ransomware te voorkomen. Ik citeer: "De beveiligingsmaatregelen die het Belgische Computer Emergency Response Team aan de ziekenhuizen meegeeft, gelden voor alle organisaties en bedrijven, zoals het installeren van antivirussoftware op alle toestellen, VPN-verbindingen, werken met beperkte administratierechten, regelmatige updates doen, back-ups maken en alle medewerkers wijzen op een digitale hygiëne."

 

Ik heb hierover de volgende vragen, mevrouw de eerste minister.

 

Bent u van oordeel dat de voorgestelde maatregelen voldoende zijn om een aanval met ransomware af te slaan? Worden er nog bijkomende maatregelen overwogen?

 

Zal er bijvoorbeeld worden onderzocht of vitale computersystemen op afzonderlijke netwerken aangesloten kunnen worden zodat zij niet meer rechtstreeks met het internet in verbinding staan en dus een infectie door ransomware, het verlies van data en het uitvallen van deze vitale systemen in de diverse ziekenhuizen kan worden voorkomen?

 

Mijn vraag was ingediend eind maart. Misschien werden er ondertussen reeds maatregelen genomen. Zo ja, welke maatregelen zijn dat?

 

01.06  John Crombez (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, ik dank u omdat u tijd maakt voor de huidige vragenronde.

 

Zoals de vragen van een aantal andere sprekers dateert ook mijn vraag van april 2020. Ze is echter nog altijd even actueel. Ik zal, gezien het verloop van de tijdsspanne, ook de vrijheid nemen om u een paar bijkomende vragen te stellen die enigszins actueler zijn.

 

Wij hebben een hele discussie achter de rug over het belang van Europa in het herstel van de economie. Wij hebben de voorbije dagen en weken ook in België gezien dat wij aan het begin staan van de neergang van de economie en de concrete gevolgen ervan, namelijk faillissementen en jobverlies.

 

Zeker door Duitsland en Frankrijk, dus door Merkel en Macron, is heel duidelijk gemaakt dat wij ongeziene zaken moeten doen omdat wij in een ongeziene crisis, de grootste sinds honderd jaar, zitten. De reactie van België is echter erg mak en bijna onbestaande.

 

Mevrouw de eerste minister, mijn indruk is dat u en een aantal leden van uw regering heel bereid waren om voor een groot herstelplan en een groot herstelfonds te gaan met een sociale pijler en met investeringen die de productiviteit moeten verhogen. De regio's hebben u echter tegengehouden. Dat gebeurt steeds vaker om politieke redenen, hoewel de crisis zo groot is dat ze eigenlijk geen rol zouden mogen spelen.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Wil u heel duidelijk bevestigen dat België mee een trekker wil zijn voor herstelfondsen die ondernemingen en jobs zullen redden op manieren die wij, gegeven de crisis, de voorbije decennia niet eerder hebben gezien?

 

Zal België pleiten voor een sociale pijler en ook voor een mutualisatie van de schulden?

 

Mevrouw de eerste minister, wij zien in België dat bankgaranties soms werken en hun doel missen. Bijvoorbeeld, veel kmo's, groeibedrijven en de horeca worden op dit moment veel te weinig tot nauwelijks door onze banken geholpen. Dat tonen de eerste rapporten aan.

 

Het is zeker nuttig dat Europa ook hier zijn deel zal doen Daarom heb ik de hiernavolgende bijkomende vraag. Vindt u het uw taak als eerste minister om in Europa ook te pleiten voor een gesolidariseerde steun aan de sectoren die het het moeilijkst hebben, zeker aan de groeibedrijven, die in het reguliere kader veel te weinig steun krijgen?

 

01.07  Erik Gilissen (VB): Mevrouw de eerste minister, het Zoomplatform wordt in onze commissies voor videoconferentie gebruikt. Er duiken de laatste weken echter steeds meer indicaties op dat dit platform niet veilig zou zijn.

 

Op ZDNet zijn hierover diverse berichten terug te vinden. Het Citizen Lab van de Universiteit van Toronto heeft het Zoomplatform onder de loep genomen. Er zou een zwakke encryptie worden gebruikt. Accounts van complete domeinen zoals @dekamer.be zouden tot voor kort zelfs ook makkelijk kunnen worden gehackt.

 

Het gebruik van Zoom voor belangrijke meetings en overheidsdiensten wordt door diverse instanties afgeraden. Diverse landen en bedrijven, waaronder Siemens, Nasa, SpaceX, Google en de overheid van Taiwan hebben reeds een verbod uitgesproken tegen het gebruik van Zoom of sterk afgeraden om het platform nog te gebruiken.

 

Een groot deel van het Zoomdataverkeer loopt tevens via servers in China. De Chinese overheid is gemachtigd om deze data op simpel verzoek in te kijken.

 

Mevrouw de eerste minister, hebt u weet van de opmerkingen betreffende de veiligheid van het Zoomplatform? Hoe schat u de risico's in betreffende het gebruik van het Zoomplatform? Zal er omwille hiervan toch overwogen worden om een ander platform te gebruiken? Of acht u het ondanks de verontrustende berichten veilig om het Zoomplatform verder te blijven gebruiken voor overheidsdiensten?

 

Wordt het Zoomplatform door de overheidsdiensten gebruikt, niet alleen voor de openbare vergaderingen, maar ook voor besloten vergaderingen en/of voor het communiceren van vertrouwelijke of gevoelige informatie?

 

01.08  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, tijdens de laatste bijeenkomst van de Nationale Veiligheidsraad op 13 mei kregen verschillende bedrijven, waaronder de contactberoepen, de opportuniteit om vanaf 18 mei opnieuw klanten te ontvangen. Andere bedrijven, waaronder de privésauna’s, blijven helaas in de kou staan.

 

De Saunavereniging België, de beroepsfederatie voor sauna’s, heeft protocollen uitgewerkt waarmee men veilig klanten in een privésauna zou kunnen ontvangen en het risico op een besmetting kunnen minimaliseren. Zij vragen dan ook om de situatie van de privésauna's te herbekijken en hopen op een snelle heropening.

 

Mevrouw de minister, ik  het voor u de volgende vragen.

 

Bent u deze vraag genegen en zal u de situatie van de privésauna’s herbekijken? Zo ja, wanneer zouden de privésauna's dan mogen heropenen?

Een privésauna kan in principe op een veilige manier gasten ontvangen (maximum twee personen, reservering, ruimtes afgescheiden, geen contact, ruimtes desinfecteren,...) zoals nu wordt toegelaten bij andere contactberoepen. Waarom werden de privésauna’s in deze versoepeling niet opgenomen zoals andere contactberoepen?

 

01.09  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, daar nog niet alle sectoren langzaam worden heropend, is duidelijk dat een tegemoetkoming moet blijven bestaan. Inmiddels is ook duidelijk dat de recessie geen V- maar een U-vorm zal zijn, waarbij een economisch herstel langer op zich zal laten wachten.

Een eerste pakket van maatregelen was uniform en voor ieder bedrijf of zelfstandige gelijk.

We zijn ondertussen eind mei en een nieuw pakket van maatregelen dringt zich op om onze bedrijven en ondernemingen opnieuw de nodige zuurstof en perspectief te geven.

 

Ik heb voor u volgende vragen.

 

Wanneer kunnen we dit nieuwe pakket aan maatregelen verwachten?

 

Zal dit opnieuw een uniform pakket zijn of meer op maat in functie van bijvoorbeeld de grootte en noden van de bedrijven?

 

Gaan de maatregelen aangepast worden om het oneigenlijk gebruik en misbruik tegen te gaan?

 

De voorzitter: De heren Delizée en Vermeersch zijn momenteel niet aanwezig.

 

Mijnheer Loones, ik stel voor dat u uw vragen aan de eerste minister bundelt.

 

01.10  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn vragen kunnen inderdaad makkelijk gebundeld worden.

 

Ten eerste, wij hebben deze week een commissie voor Begroting gehad over de Europese steunmaatregelen en de impact daarvan op onze begroting. In deze commissie heeft minister Clarinval bevestigd dat de plannen die nu op de Europese tafel liggen, ook een extra factuur zullen inhouden voor België. We zullen dus wel wat steun krijgen, maar we zullen ook meer betalen. Vandaag zijn we al een nettobetaler en dat zal nog toenemen, volgens minister Clarinval.

 

Ten tweede, in de commissie voor Financiën heeft minister van Financiën De Croo benadrukt dat er in de Europese plannen een evenwicht moet zijn tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Hij heeft ook gesteld dat dit evenwicht er vandaag nog onvoldoende is. Ik citeer zijn woorden uit de discussie over de 5,5 miljard euro die we zouden krijgen uit het steunfonds van 500 miljard euro. De minister noemt dat voorbarig en fout en zegt ook dat de aangekondigde steun onvoldoende is.

 

Ten derde, wat de deelstaatregeringen betreft, gisteren zei Elio Di Rupo, minister-president van het Waals Gewest in een communiqué duidelijk dat de parameters die worden gebruikt voor de verdeling van de Europese steun, de 5,5 miljard euro die we krijgen, niet correct zijn omdat er parameters worden gebruikt die niet zijn gelinkt aan coronaschade, terwijl men wel zegt dat de coronaschade wordt vergoed. Daar klopt iets niet.

 

Mevrouw de eerste minister, het zou goed zijn van u te vernemen dat u de analyse deelt van zowel uw minister van Begroting, uw minister van Financiën, de Waalse minister-president, alsook de andere deelstaatregeringen dat de Europese plannen die nu op tafel liggen niet de landen zullen helpen die het meest door corona getroffen zijn en dat aan die parameters nog verder moet worden geschaafd. 

 

De voorzitter: Mevrouw Depoorter is niet aanwezig.

 

01.11  Ludivine Dedonder (PS): Madame la première ministre, les spas et les centres de bien-être sont dans l'incompréhension en ce qui concerne leur réouverture. Le CNS compte seulement rouvrir l'ensemble des centres le 1er juillet. Je partage cette incompréhension du secteur car la situation de ces centres en Belgique est catastrophique. Les clients ayant effectué des réservations demandent à être remboursés. Certains disent vouloir profiter des spas français ou néerlandais dès le 15 juin. Les pays frontaliers les ont en effet tous rouverts.

 

Ces entreprises sont en difficulté financière et les factures continuent de tomber. Les spas ont des contrats avec des blanchisseries notamment qui ne peuvent être résiliés. Les blanchisseries continuent à réclamer des frais tous les mois aux centres de spa alors qu'ils ne ramassent plus de linge et qu'ils ne se déplacent plus.

 

Je constate également certaines incohérences dans le sens où les gîtes ou chambres d'hôte ont actuellement la possibilité d'ouvrir leurs jacuzzis et saunas à leurs chambres en nuitées. Les centres de spa n'ont pas attendu la crise pour appliquer des mesures de nettoyage scrupuleuses. Je pense donc qu'il serait opportun de permettre leur réouverture sans attendre.

 

Madame la première ministre, pouvez-vous m'indiquer quand vous comptez revoir cette décision? Quelle réponse apporte votre gouvernement à la situation dans laquelle sont plongés les centres de bien-être belges?

 

Le président: Madame Dedonder, vous pouvez poser votre deuxième question relative à la réouverture des lieux de culte.

 

01.12  Ludivine Dedonder (PS): Madame la première ministre, vous avez annoncé récemment que les cultes, religieux et philosophiques, pouvaient reprendre à condition de conserver les règles de distanciation sociale et d'interdire tout rassemblement de plus de 200 personnes.

 

On peut comprendre cette décision, considérant que les besoins de nos concitoyens ne se limitent pas aux aspects matériels. Toutefois, dans ce contexte, on ne peut que s'étonner: alors que vous autorisez la reprise des rassemblements d'importance en ce qui concerne les cultes, les salles de spectacle restent, quant à elles, fermées au public.

 

Pensez-vous que la culture offre moins de nourriture spirituelle que la religion? Pourtant, certains lieux culturels sont particulièrement adaptés au maintien de mesures de distanciation sociale et à la garantie d'accueillir le public dans des conditions sanitaires sûres. De plus, cette décision confine les métiers du spectacle et les artistes dans une situation financière très difficile.

 

Madame la première ministre, comment justifiez-vous votre choix de rouvrir les églises et de laisser les théâtres fermés. Enfin, quand entendez-vous rendre au public les endroits voués à la culture vivante?

 

01.13 Eerste minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, dank aan iedereen die de moeite heeft gedaan om toch aanwezig te zijn en aan de medewerkers van de administraties die de antwoorden op de vele vragen hebben voorbereid.

 

Mijnheer Verduyckt, u stelde een vraag over de samenstelling van de GEES, met onder andere Electrabeltopman de heer Thijs. Sta mij toe u eraan te herinneren dat de heer Thijs sinds oktober 2019 lid is van de raad van bestuur van Electrabel. Daarvoor werkte hij voor bpost en verschillende privaatrechterlijke bedrijven, onder meer in de voedingssector. Hij kan dus bogen op een ruime ervaring inzake de werking van vele aspecten van de Belgische economie. Om die verschillende redenen maakt hij samen met negen andere personen deel uit van de GEES. Zij brengen allen eigen expertise en kennis aan.

 

De belangrijkste opdracht van de GEES is het maken van analyses en het formuleren van aanbevelingen. Met andere woorden, noch de GEES, noch de leden ervan nemen de beslissingen. Hun werk is evenwel essentieel om de Nationale Veiligheidsraad en het Overlegcomité in staat te stellen goed geïnformeerde beslissingen te nemen. De deskundigen die deel uitmaken van de GEES, besteden een groot deel van hun tijd aan die opdracht, en ik ben hen daar heel dankbaar voor. Zij doen dat trouwens boven op hun beroepsactiviteiten.

 

Ik heb mij trouwens al uitgesproken over het persbericht van Electrabel, waarvan ik heb gezegd dat het bad timing was. Ik denk dat de boodschap heel duidelijk was.

 

En ce qui concerne la réouverture des centres de bien-être, madame Dedonder, l'ouverture des piscines et des centres de bien-être a été discutée avec le GEES lors du dernier Conseil national de sécurité. Comme vous vous en souviendrez, il est prévu qu'ils rouvrent le 1er juillet 2020.

 

Lors des discussions avec le GEES, le gouvernement ainsi que les gouvernements des entités fédérées ont toujours été demandeurs d'un juste équilibre entre la prise de décision quant à l'exercice de ces libertés fondamentales qu'on ne retire pas à la légère, et la situation sanitaire. Pour ce faire, nous suivons effectivement avec attention les conseils qui nous sont donnés par le GEES; celui-ci a estimé que, pour des raisons sanitaires, ces centres ne pouvaient pas encore ouvrir.

 

J'entends certains dire que, dans d'autres pays, on peut le faire et que le virus n'est pas différent, que ce soit en Belgique, en Autriche, en Espagne ou aux Pays-Bas. Il faut toutefois comprendre que la gestion de la crise et du virus est une gestion "macro", c'est-à-dire qu'on prend l'ensemble des règles et on voit comment elles interagissent les unes avec les autres, en essayant d'apporter le plus de cohérence possible. Si vous décidez de faire du pick and choose et de prendre une règle qui est valide dans un pays et qui ne serait pas valide chez nous, il faut alors faire la totalité de l'exercice et voir aussi quelles règles sont valides chez nous et pas ailleurs, comme c'est le cas pour l'horeca, par exemple.

 

Aucun secteur n'est donc oublié. Nous travaillons d'arrache-pied pour mettre en place des protocoles, mais aussi pour faire en sorte que la situation sanitaire évolue de manière suffisamment favorable en vue de pouvoir ouvrir de plus en plus. Cela n'amuse personne d'avoir des secteurs fermés. Cela n'amuse personne de voir ses libertés amputées, comme c'est encore clairement le cas.

 

Si vous aviez un doute à ce sujet, je vous rassure et je vous rappelle la date qui est prévue, à savoir le 1er juillet.

 

Pour les lieux de culte, c'est exactement la même chose. Des discussions ont été entamées avec les représentants des différents cultes. Des protocoles assez clairs ont été déterminés, protocoles qui ne les amusent pas non plus. En effet, ils se retrouvent également avec un nombre maximum de personnes pouvant être accueillies.

 

Il est vrai que la volonté absolue est de pouvoir se retrouver dans une situation dans le cadre de laquelle aucune différence n'est faite entre les lieux de culte et les lieux de culture. Sur ce point, je partage complètement le point de vue philosophique ou, en tout cas, l'approche politique. Mais il se fait qu'au niveau des protocoles et des discussions, les choses n'ont pas évolué au même rythme pour les deux cas d'espèce.

 

Il faut également savoir qu'il y a probablement moins de personnes concernées par la réouverture des lieux de cultes que de personnes concernées par la réouverture des lieux de divertissement. Il s'agit ici simplement d'une constatation qui permet, en fait, d'avancer de manière graduelle.

 

Pourrait-on considérer normal, à moyen terme, qu'une différence soit faite entre les lieux de culte et les lieux de divertissement? Non. À comportement identique, dans des situations identiques, la règle doit être la même. Je répète qu'elle changera à partir du 1er juillet.

 

Mevrouw Houtmeyers, het charter van het Computer Emergency Response Team werd opgesteld na de integratie van CERT.be in het CCB in januari 2017. Aangezien de ontwikkeling van een nieuwe dienst veel veranderingen met zich meebrengt, werd besloten om het charter binnen de twee jaar te actualiseren. De datum was echter indicatief. De herziening van het charter heeft enige vertraging opgelopen doordat andere projecten voorrang kregen. Het proces is echter van start gegaan en het herziene charter zal naar verwachting dit jaar gepubliceerd worden. Er zouden geen grote veranderingen zijn.

 

Wat de personeelsbezetting betreft, het CCB telde twee leden toen het effectief van start ging in augustus 2015. Sindsdien is de dienst voortdurend uitgebreid door de aanwerving van statutaire ambtenaren en e-govambtenaren. CERT.be werd op 1 januari 2017 geïntegreerd in het CCB. Eind 2018 telde het CCB 14 statutaire medewerkers en 14 e-govambtenaren. Vandaag telt het CCB 14 statutaire medewerkers en 33 e-govambtenaren, in totaal dus 47 werknemers. De gestage groei van het aantal werknemers wijst op het toenemende belang van de cybersecurityproblematiek.

 

Mijnheer Gilissen, de beveiligingsadviezen die het Belgische Computer Emergency Response Team aan onze organisaties en bedrijven geeft, hebben tot doel een zo goed mogelijke bescherming te bieden bij cyberaanvallen. Honderd procent bescherming kan echter nooit gegarandeerd worden. De monitoring uitgevoerd door het CCB, is gedurende de COVID-19-periode uitgebreid voor de ziekenhuizen. De monitoring kan aanleiding geven to de publicatie van nieuwe adviezen of rechtstreeks contact met de betreffende organisaties om hen te informeren over de vastgestelde kwetsbaarheden of infecties. Het CCB werkt daarvoor samen met partners die specifieke informatie over cyberdreigingen tegen ziekenhuizen ontvangen, informatie die dan onmiddellijk verspreid wordt in de gezondheidssector.

 

Specifiek voor ziekenhuizen wordt gewerkt aan een Belgisch netwerk van bedrijven die in cyberveiligheid gespecialiseerd zijn en die tijdens de coronacrisis hun expertise vrijwillig ter beschikking stellen, zowel preventief als tijdens cyberincidenten. Dat initiatief leidde tot het portaal wehelpourhospitals.be, dat door het CCB wordt ondersteund.

 

Ik wil onderstrepen dat elk ziekenhuis verantwoordelijk is voor de opbouw van eigen IT-infrastructuur. Het CCB kan hierover alleen algemene adviezen publiceren.

 

Het CCB is op de hoogte van de opmerkingen over het veilige gebruik van de videoconferentiesoftware Zoom en volgt de meldingen van eventuele kwetsbaarheden of incidenten op. Zoom heeft gezien de explosieve groei enkele veiligheidsproblemen gehad, maar heeft simultaan een grote inspanning geleverd om de veiligheid te verbeteren.

De voornaamste veiligheidsproblemen spruiten veeleer voort uit het onvoorzichtige gebruik van de tool dan uit het hacken van het systeem.

 

Daarnaast brengt het gebruik van cloudservices in het algemeen een aantal veiligheidrisico's met zich mee. Het is moeilijk te controleren van waaruit de informatie wordt bestuurd of waar ze wordt opgeslagen. Bij een veiligheidsprobleem bij een cloudservice kunnen enorm veel gegevens ineens aangetast zijn. Het is niet altijd duidelijk in welke mate de klanten hierover worden geïnformeerd.

 

Een digitaal laboratorium van de universiteit van Toronto waarschuwde begin april dat de veiligheidsleutels in sommige gevallen door servers in China worden geleverd, een uitzonderlijke fout volgens Zoom.

 

Het CCB ziet momenteel geen redenen om Zoom voor privégebruik of algemeen professioneel gebruik af te raden. De videoconferentiesoftware kan voldoende veilig worden gebruikt, als alle veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen.

 

Het Zoomaccount dient met een sterk wachtwoord beveiligd te zijn, het openbaar delen van de link naar een meeting moet worden vermeden en elke vergadering moet met een wachtwoord worden beschermd. Men kan als betalend gebruiker de regio instellen waar data mag worden gebruikt.

 

Ook voor de overheidsdiensten moet het gebruik van Zoom niet a priori worden afgeraden volgens de objectieve gegevens waarover we vandaag beschikken. Voor het verwerken van zeer gevoelige informatie of voor nationaal essentiële diensten adviseert het CCB om cloud services en videoconferentiesystemen in het bijzonder enkel te gebruiken indien er voldoende bijkomende beschermingsmaatregelen kunnen worden genomen. De risicoanalyse van elke specifieke gebruiker bepaalt of het systeem wel kan worden gebruikt en wat de eventueel bijkomende maatregelen moeten zijn. Het federaal beleid voor informatiebeveiliging, opgesteld onder coördinatie van de FOD Beleid en Ondersteuning, en de richtlijn inzake het supply chain process van het CCB van mei vorig jaar, ter beschikking op de website van het CCB, kunnen hierbij dienen als leidraad.

 

Mijnheer Crombez en mijnheer Loones, ik kom tot uw vragen over het Europees herstelfonds. Een ander belangrijk instrument, naast de drie waarover ik sprak, is het herstelfonds. De Europese Commissie stelde op 27 mei haar initiatief inzake Next Generation voor. Dat initiatief ent zich boven op het bestaande meerjarig financieel kader, a rato van 750 miljard euro. Dit grote bedrag zal op de financiële markten worden ontleend tegen de garantie van de EU-meerjarenbegroting.

 

Om die garantie te kunnen uitspelen, zal het maximumplafond van de eigen middelen worden verhoogd tot 2 %. Dat is het maximumbedrag dat de lidstaten juridisch zouden moeten betalen. De effectieve bijdrage van de lidstaten ligt echter veel lager. Op basis van de huidige teksten zal die op ongeveer 1,07 tot 1,1 % liggen. De marge tussen die cijfers en het verhoogde plafond zal worden gebruikt als garantie, die in het slechtste geval zal moeten worden ingelost om tegen die marge op de financiële markten middelen te kunnen ophalen. Het gaat daarbij om een financiering op lange termijn, 30 jaar, en tegen zeer lage interestvoeten, door de AAA-rating van de Europese Commissie. De terugbetaling zou pas gebeuren vanaf 2028.

 

De Europese Commissie stelt voor dat die terugbetalingen geheel zouden worden gedekt door de invoering van een aantal nieuwe eigen middelen. Een koolstoftaks aan de grenzen, een veilingschema voor uitstootrechten, een taxatie op de omzet van transnationale bedrijven op de interne markt en een taxatie op de werking van grote bedrijven zijn voorbeelden daarvan. De Commissie stelt het schema immers nog bij om te vermijden dat de zwaar getroffen nationale begrotingen nog meer lasten zouden moeten dragen.

 

Het bedrag van 750 miljard euro bestaat uit een mix van leningen en subsidies, meer bepaald 250 miljard euro aan leningen en 500 miljard euro aan subsidies. Het principe van een mix tussen leningen en subsidies kan op mijn steun rekenen. Het is in deze tijden immers belangrijk om een goed evenwicht te vinden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.

 

Bovendien zullen de fondsen slechts onder het eerbiedigen van voorwaarden toegekend worden. De belangrijkste voorwaarde is dat een op te stellen nationaal herstelplan als onderdeel van het Europese semester met de Commissie kan worden onderhandeld. Op basis daarvan worden de nationale fondsen integraal, gedeeltelijk of helemaal niet toegekend.

 

Het lijkt mij essentieel om terug te komen op de kwestie van de mutualisering van de schulden. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het concept van euro- of coronabonds en het voorstel Next Generation. De eurobonds betreffen de financiering via de Commissie van zuiver nationale schulden en beleidsdomeinen. De door de Commissie voorgestelde technieken beogen geld op te halen voor de financiering van de EU-begroting en voor programma's met een Europese dimensie.

 

Mevrouw Van Bossuyt had een vraag over de brief van de voorzitter. We hebben deze vraag al beantwoord, ook in de plenaire vergadering, maar geen probleem. Er werden een aantal lidstaten vermeld, natuurlijk ook Luxemburg, Ierland en Slovenië. Zij stonden ook in de brief. Er wordt heel veel gesproken over Noord- en Zuid-Europa. De realiteit is in feite veel genuanceerder.

 

De brief van Charles Michel sprak over veel en belangrijke elementen, die ook voor België van groot belang waren, zoals de uitwisseling van informatie over het virus, het openhouden van de binnengrenzen op de interne markt, het waarborgen en delen van de productie van beschermende kledij, de nood aan flexibiliteit inzake de regels voor staatssteun en van de stabiliteits- en groeipatronen en ook de maatregelen die we moeten nemen voor de economie. Deze brief bevat geen oproep tot de invoering van coronabonds, wel werd gesteld dat we moeten kunnen beginnen werken aan de invoering van een gemeenschappelijk schuldinstrument.

 

Dit is slechts één aspect van een ruime waaier aan economische steunmaatregelen in deze uitzonderlijke crisis.

 

Het feit dat België zijn conceptuele openheid ten aanzien van een gedeeltelijke en geconditioneerde mutualisering van de schuld uitdrukt, is hoegenaamd niet nieuw. Het werd ooit zelfs opgenomen in het regeerakkoord van de regering-Di Rupo en voormalig eerste minister Leterme drukte zich op Europees niveau ook reeds in die zin uit. Als zodanig passeerde deze discussie sedert de jaren 90 ongetwijfeld meermaals in DGE-overleg, waarin overigens ook de Gewesten vertegenwoordigd zijn en dus ook uw partij.

 

Desalniettemin betreft dit een federale materie. Over dit thema werd door mijn kabinet overleg gepleegd met de kabinetten van collega's Geens en De Croo. Deze laatste verdedigde deze positie overigens ook in de eurogroep.

 

Uw vraag biedt mij opnieuw de gelegenheid om het even over de grond van de zaak te hebben. België schaart zich achter dit concept omdat we in deze moeilijke tijden het gevaar onderkennen dat een of meerdere grote economieën in de Europese Unie en in de eurozone naar de dieperik zouden gaan.

 

Dat zou dan automatisch betekenen dat heel de eurozone, en misschien zelfs de wereldeconomie, in een zeer delicate situatie zou terechtkomen. Om redenen van solidariteit en welbegrepen eigenbelang voor onze eigen economie moeten wij dus alle mogelijke opties achter de hand houden. Achter deze cijfers en statistieken schuilen immers mensen, mensen waarvan wij vandaag een heel grote inspanning vragen en die misschien ook nog eens moeten vrezen voor hun job, hun carrière of hun toekomstperspectieven. Om die reden wil België een open geest houden.

 

Mijnheer Loones, u had een interessante vraag over de parameters. Dat is een echte actualiteitsvraag. Ik wil gewoon benadrukken dat actualiteitsvragen beantwoord kunnen worden in de plenaire vergadering. Deze vraag was niet schriftelijke ingediend, dus dat maakt het heel moeilijk voor mijn team om een deftig antwoord te kunnen geven.

 

Het is waar dat er nog vragen zijn over de parameters die worden gebruikt om de situatie en de voorstellen van de Commissie te evalueren. Wij zijn daarvan op de hoogte. Ik heb dat al onderstreept bij bepaalde collega's. Als wij beslissen om parameters te gebruiken in deze oefening, dan moeten zij ook COVID-19-gerelateerd zijn.

 

Mevrouw Van Bossuyt, na het uitbreken van de coronacrisis hebben de onderhandelingen tussen het VK en de EU enige vertraging opgelopen. Beide hoofdonderhandelaars, Michel Barnier voor de EU en David Frost voor het VK, hebben zich enige tijd in isolatie moeten plaatsen wegens een vastgestelde coronabesmetting. Dat betekent dat zij voordien veel aan het werken waren. Dat kan iedereen overkomen. Beiden herstelden evenwel en verschillende onderhandelingsrondes per videoconferentie tussen henzelf en de thematische experts-onderhandelaars vonden plaats in de afgelopen weken.

 

Een topontmoeting, met name een high-level conference, tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, is gepland op maandag 15 juni 2020. Daaraan nemen eerste minister Johnson, Commissievoorzitter von der Leyen en de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, deel. De verwachtingen voor dit videocontact zijn heel klein.

 

De Europese Raad van 19 juni 2020 zal zich misschien ook over de kwestie buigen.

 

Ook daarvoor geldt echter dat er op dit ogenblik weinig te bespreken valt.

 

Van het verlies aan betrokkenheid lijkt ons alvast geen sprake. Het is echter waar dat de EU-hoofdonderhandelaar, de heer Barnier, mij begin deze week heeft bevestigd dat er weinig vooruitgang in de besprekingen is geboekt. Hij heeft ook bevestigd dat een verlenging van de transitieperiode erg onwaarschijnlijk is. De Britse regering maakte al duidelijk dat zij niet van plan is een verlenging van de overgangsperiode te vragen. Zij heeft ook te kennen gegeven niet van plan te zijn verlenging te verlenen, indien de Europese Unie daarom zou vragen, wat de Europese Unie ook niet heeft gedaan.

 

In het huidige stadium zijn er geen aanwijzingen dat er uitstel zal komen. Mocht dat echter het geval zijn, dan kan dat alleen worden overwogen als beide partijen dat willen.

 

Over de grond van de onderhandelingen kan ik nog meegeven dat naar algemene inschatting pas in september of oktober 2020 vooruitgang – if any – kan worden verwacht.

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb alle vragen kunnen beantwoorden.

 

01.14  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, ik had twee vragen gesteld. Ik begin met de repliek op mijn tweede vraag, over de brexit en de onderhandelingen daaromtrent. Ik hoor bij u hetzelfde pessimisme als eerder deze week bij minister van Buitenlandse Zaken Goffin, jammer genoeg. Ik hoop dat België ervoor zal blijven pleiten en er alles aan zal doen om toch nog tot een handelsakkoord met het Verenigd Koninkrijk te komen. Dat is heel belangrijk voor ons land.

 

Mijn andere vraag ging over de coronabonds en de brief die u stuurde, samen met acht andere lidstaten. U zei dat u daarover reeds had gesproken in de plenaire vergadering. Ik denk niet dat het toen specifiek over die brief ging, al heb ik er wel eens naar verwezen. U antwoordde positief op mijn vraag of er overleg is geweest met minister De Croo en minister Geens.

 

U stelde ook dat er overleg is geweest met de deelstaten. Ik heb echter expliciet gevraagd om het verslag te kunnen krijgen van dat overleg. Aangezien u nu zegt dat er wel degelijk een overleg geweest is, verwacht ik dat ik het verslag van dat overleg zal mogen ontvangen.

 

01.15  Kris Verduyckt (sp.a): Mevrouw de eerste minister, bedankt voor uw antwoord.

 

In uw antwoord zegt u dat de GEES geen beslissingen neemt. Dat klopt, want voor beslissingen rekenen wij op u en de regering. Ik ben blij dat u zegt dat het een bad timing was, want dat was absoluut het geval, ik vind dat zelfs een understatement. Wij wisten toen absoluut niet hoe de wereld er een paar maanden later zou uitzien en eigenlijk weten wij dat vandaag ook niet altijd. Dat er op dat moment uitspraken kwamen over hoe wij onze elektriciteitsmarkt over vijf jaar moeten organiseren, leek mij inderdaad niet zo oké.

 

Op dat vlak heeft Electrabel zich de jongste weken ook niet van haar mooiste kant getoond. Pas na veel vijven en zessen werd beslist om enkele kerncentrales die uit onderhoud kwamen niet terug op te starten omdat wij op dat moment al met negatieve prijzen zaten en windmolens op de zee afgekoppeld moesten worden.

 

Ik vind de GEES heel belangrijk voor het algemeen belang. Naar mijn mening hebben de heer Thijs en Electrabel in dezen geen al te beste beurt gemaakt.

 

01.16  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het CERT is heel belangrijk voor onze bedrijven. We moeten er absoluut over waken dat wij onze bedrijven niet verder gaan verzwakken door bijvoorbeeld cyberaanvallen. Dit is het soort investeringen dat wij bij de N-VA belangrijk vinden.

 

Met betrekking tot de steunmaatregelen is het ook zo dat we niet met geld kunnen blijven gooien. Dat betekent dat er moed nodig is om bepaalde beslissingen te nemen en om niet één stap maar twee stappen vooruit te zetten. Op die manier kunnen we ook concurrentieel blijven met de buurlanden.

 

01.17  Erik Gilissen (VB): Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Met betrekking tot de cyberaanvallen op de ziekenhuizen stel ik vast dat het CCB wel wat initiatieven neemt om de veiligheid te waarborgen. Ik kan alleen maar hopen dat men de vinger aan de pols houdt, zodat men snel kan ingrijpen als zich een gevaarlijke situatie zou voordoen waarbij ziekenhuizen door ransomware zouden worden getarget.

 

Op dit moment maakt het Zoomplatform geen gebruik van end-to-endencryptie, wat het makkelijk maakt om videostreams te onderscheppen. Dergelijke end-to-endencryptie wordt momenteel wel ontwikkeld. Men neemt stappen om het veiliger te maken, maar die feature zal alleen beschikbaar worden voor betalende gebruikers en dan nog alleen als zij streamen vanaf een laptop of een vaste pc, en dus niet vanaf smartphones en tablets.

 

Ik hoef in die context niet te benadrukken dat het belangrijk is om gevoelige of vertrouwelijke informatie niet te communiceren via het Zoomplatform in het belang van de staatsveiligheid.

 

01.18  John Crombez (sp.a): Mevrouw de premier, ik dank u voor uw antwoorden, voor uw dank aan de mensen van de administratie die de voorbereiding hebben gedaan en voor uw dank aan ons voor onze aanwezigheid. Dat laatste was heel lief maar hoefde niet want wij worden hier niet bepaald beperkt voor vergoed.

 

Uw antwoord op wat Europa van plan is te doen inzake bijkomende middelen is redelijk spectaculair vergeleken met de publieke houding van België tegenover Europa. Kort gezegd stelt u eigenlijk dat de marge van de bijdrage versus de middelen die ontvangen worden zal worden gebruikt om middelen te plaatsen die terugbetaald moeten worden vanaf 2028. Het is de bedoeling dat dit niet in de nationale begrotingen komt want er zouden eigen Europese inkomsten worden gevormd voor de terugbetaling. Dat is zich solidair verklaren inzake verantwoordelijkheid en ik ben het daarmee eens.

 

U zei ook – dat was trouwens de enige keer dat u zich hier echt over uitsprak – dat deze manier van werken, met bedeling van subsidies en leningen, uw steun krijgt. Dat toont dat uw engagement tegenover die ongeziene Europese ingreep in een ongeziene crisis er zeker is.

 

Mevrouw de eerste minister, België geeft naar buiten, naar Europa, naar de publieke opinie een vrijwel onbestaande of heel lauwe reactie. De reden daarvan is dat België samen met de verschillende deelregeringen wil reageren en omdat u werd teruggefloten. Dat kan niet anders.

 

Wij hebben in Europa altijd een rol gespeeld op de moeilijkste momenten, we zijn de Europese hoofdstad, we herbergen de Europese instellingen en we hebben al de meeste Europese presidenten geleverd omdat wij binnen Europa kunnen zorgen voor oplossingen in moeilijke omstandigheden. Dit is iets wat we in België niet meer kunnen, maar wel in Europa.

 

We zitten nu met een ongeziene crisis die nog moet beginnen in termen van faillissementen en ontslagen, met een Europa dat zich toont en een België, waarvan u de premier bent, dat zich niet uitspreekt. Ik betreur dat ten zeerste, maar ik wil u vooral vragen om, gelet op het antwoord dat u hier geeft, zeer specifiek omtrent de terugbetaling vanaf 2028 met een nieuwe Europese begroting, u wel uit te spreken.

 

U moet de deelregeringen zeggen dat dit geen normale omstandigheden zijn en dat zij politieke reflexen hebben alsof de omstandigheden normaal zijn. Het is puur politiek. Het gaat niet over de kwaliteit van het herstel en de nood om de crisis hard aan te pakken, het is een puur politieke reflex van de deelregeringen die uw communicatie tegenhoudt.

 

Het is nu al de derde keer dat ik u vraag om u duidelijk uit te spreken over de grote ingrepen die Europa kan en moet doen om deze crisis te bestrijden.

 

01.19  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de eerste minister, bedankt voor uw antwoord. Wij hadden reeds begrepen dat de wellnesscentra vanaf 1 juli terug kunnen openen. Ik begrijp ook dat de GEES telkens opnieuw die afweging moet maken en dat er telkens opnieuw een evenwicht moet worden gezocht. Na uw antwoord is mij echter nog steeds niet duidelijk waarom bepaalde contactberoepen wel kunnen opstarten en privésauna's niet. Zij kunnen dat immers op een heel veilige manier doen, zelfs zonder enig contact. Er moet toch minstens een onderscheid worden gemaakt tussen de grote wellnesscentra en de privésauna's, waar er toch op een heel andere manier kan worden gewerkt en waar men eigenlijk zo goed als perfect aan alle veiligheidsvoorschriften kan voldoen.

 

01.20  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de eerste minister, mijn evaluatie is iets anders dan die van collega Crombez. Wij hebben vandaag een eerste minister gehoord die duidelijke taal sprak. U deed dat met respect voor de context. Het gaat om een zeer actuele discussie en u wil er extra informatie over inwinnen. U hebt echter wel zeer duidelijk een lijn getrokken. U zegt specifiek dat Europese steun een evenwicht moet zijn tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.

 

U zegt ook dat om dat evenwicht te bereiken parameters moeten worden gekozen die duidelijk gelinkt worden aan de coronacrisis en dat dit vandaag niet het geval is. De Europese Commissie gebruikt momenteel voor de coronaverdeling drie parameters, met name het bevolkingsaantal, het bbp per inwoner en de werkloosheidsuitkeringen, maar voor de jaren 2015 tot 2019, dus vóór de coronacrisis. Dat is natuurlijk niet juist. Europese steun zou gelinkt moeten zijn aan de coronacrisis, zoals u zelf zei, met parameters gelinkt aan de crisis en dus van het jaar 2020 en niet van de vier jaar ervoor.

 

Ik ben wel blij met het antwoord dat u gegeven hebt. U weet dat wij wat bezorgd zijn dat u blind Europees president Charles Michel zou achternalopen. Hier en daar wordt de vraag gesteld of wij niet wat te Zuid-Europees zijn.

 

Vandaag heb ik echter een premier gehoord die zich op de lijn plaatst van een aantal andere landen. Er komt binnen Europa steeds meer kritiek van onder meer Tsjechië, Nederland, Litouwen en Ierland. Zij stellen vragen bij de parameters. Wij willen u uitnodigen om ook die belangen niet uit het oog te verliezen. Ja, we hebben nood aan een Europees herstelfonds, maar de uitwerking ervan moet correct gebeuren. Wij hebben daarin onze eigen belangen te beschermen.

 

01.21  Ludivine Dedonder (PS): Madame la première ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je comprends bien évidemment les raisons sanitaires. La santé est et reste une priorité absolue. Cependant, je comprends bien aussi que la situation de chaque pays est différente. Il ne s'agit pas de faire un copier-coller des mesures qui nous arrangeraient.

 

Toutefois, j'entends que ce secteur est extrêmement impacté, comme je l'ai déjà expliqué tout à l'heure. Là où j'habite, à la frontière française, il est évident que des Belges se rendront, dès le 15 juin, dans des centres de bien-être en France. Il est évident que des Liégeois se rendront dans ces mêmes centres aux Pays-Bas. Il en va de même pour tous ceux qui se rendent dans les spas et les jacuzzis dans les gîtes et les chambres d'hôtes. Dans ces lieux, ici et ailleurs, les risques sanitaires sont les mêmes.

 

Nous pourrions imaginer une réouverture plus rapide, comme c'est le cas pour les centres de massage, en imposant des règles strictes, que ce soit au niveau du nettoyage ou de celui des bulles dont vous aviez longuement parlé. On peut se rendre dans un centre de bien-être en famille, en restant dans sa bulle. Cela limite les risques de propagation du virus. Il faudrait faire preuve de bon sens et donner un peu de souplesse aux centres qui le permettent, en leur imposant des mesures strictes. Cela soulagerait déjà un tant soit peu le secteur. Je vous laisse encore y réfléchir et je conserve de l'espoir.

 

En ce qui concerne votre réponse à ma question sur les lieux de culture, j'entends bien qu'ils vont rouvrir tous en même temps le 1er juillet. Comme vous l'avez dit, il y a moins de personnes dans les lieux de culte. Dès lors, ne pourrait-on imaginer des ouvertures différenciées en fonction de la configuration des salles?

 

Dans cette logique, on pourrait envisager de rouvrir plus rapidement les salles qui offrent la possibilité d'une certaine distanciation sociale. Je laisse également cette suggestion à votre réflexion. En tout cas, une telle mesure d'échelonnement aiderait fortement le secteur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De cyberaanval tegen Picanol" (55002551C)

- Erik Gilissen aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Cyberaanvallen met ransomware" (55002629C)

- Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De cyberveiligheid van onze ondernemingen" (55002745C)

- Erik Gilissen aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Cyberaanvallen" (55003058C)

02 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La cyberattaque contre Picanol" (55002551C)

- Erik Gilissen à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les cyberattaques par rançongiciel" (55002629C)

- Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La cybersécurité de nos entreprises" (55002745C)

- Erik Gilissen à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les cyberattaques" (55003058C)

 

02.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, Picanol werd op 13 januari getroffen door een cyberaanval. De grote cyberaanval op het bedrijf is een geval van ransomware, waarbij computergegevens geblokkeerd worden om losgeld te bekomen. Daardoor moest het bedrijf het merendeel van zijn productie in Ieper, maar ook die in zijn vestigingen in Roemenië en China, stilleggen.

 

Ik heb hierover de volgende vragen.

 

Hoeveel economische schade zal het bedrijf oplopen door deze cyberaanval?

 

Welke gevolgen heeft dit gehad of zal dit hebben op de toekomst van het bedrijf?

 

Welke gevolgen heeft dit gehad of al dit hebben op de werknemers van het bedrijf?

 

Hoeveel meldingen zijn er binnengekomen betreffende ransomware bij het Meldpunt?

 

 Hoeveel meldingen zijn er binnengekomen met betrekking tot bedrijven uit West-Vlaanderen?

 

Indien er meldingen werden ontvangen; welk gevolg werd eraan gegeven? Werd het parket op de hoogte gesteld?

 

Indien met daarvan op de hoogte was, waarom werden er geen preventieve maatregelen genomen? Criminelen beperken zich niet tot één slachtoffer.

 

Is er aan sensibilisering gedaan betreffende ransomware en zal dit in de toekomst gedaan worden?

 

Hoe kunnen we dit fenomeen aanpakken in de toekomst en de ondernemingen beschermen tegen aanvallen van ransomware? Eventueel een draaiboek opstellen zoals met CEO-fraude?

 

Welke maatregelen heeft de overheidsdienst zelf genomen om haar zelf te beschermen tegen ransomware?

 

02.02  Erik Gilissen (VB): Op 13 januari werd het bedrijf Picanol het slachtoffer van een cyberaanval met ransomware. Dergelijke aanvallen met ransomware hebben zich in het verleden nog voorgedaan. ransomware blokkeert bestanden zodat de data in deze bestanden niet meer toegankelijk is voor de gebruiker. Na het betalen van een 'losgeld', vaak in een of andere crypto currency, krijgen de gegijzelde bedrijven vaak een tool ter beschikking waarmee ze de geblokkeerde bestanden terug vrij kunnen maken. Uiteindelijk is het betalen van losgeld echter toegeven aan criminaliteit en sterkt dit de wil van de cyberattackers om verder te gaan met het verspreiden van ransomware. Als men recente backups van de data ter beschikking heeft, is het volgens mij dan ook beter om het losgeld niet te betalen.

 

Mijn vragen daarover zijn de volgende.

 

Hoeveel gevallen van ransomware duiken er de laatste tijd op? Is dit in stijgende lijn ten opzichte van het verleden?

 

Heeft het betalen van het losgeld steeds het verhoopte effect, zijnde het vrijgeven van de bestanden?

 

Wat is het geschatte economische verlies van deze cyberaanvallen?

 

Welke maatregelen kunnen er genomen worden om deze cyberaanvallen te voorkomen naast het sensibiliseren van bedrijven?

 

Is de minister bereid om de FOD een campagne op touw te laten zetten om de bedrijven te sensibiliseren en zo infecties met ransomware beter te voorkomen?

 

Zijn de servers en computers van de diverse overheidsdiensten afdoende beveiligd met firewalls, up-to-date antivirus software, en beveiligde gebruikersaccounts, tegen aanvallen met ransomware?

 

Naast de cyberaanval op Picanol, hebben er zich recent nog een aantal cyberaanvallen voorgedaan in een aantal andere bedrijven en instellingen: - Gemeente Willebroek - IT-leverancier SPIE ICS Om er maar enkele te noemen. Het is aan te nemen dat dit slechts het topje van de ijsberg is, en dat het werkelijke aantal van getroffen bedrijven vele ordes groter is.

 

Mijn vragen daarover zijn de volgende.

 

Welke stappen worden er ondernomen om de daders op te sporen?

 

Is er nationaal en/of internationaal overleg over deze cyberaanvallen, zoals met IT access providers, datacenters, opsporingsdiensten om bijvoorbeeld een strategie uit te werken om dergelijke aanvallen te verhinderen of de daders op te sporen?

 

02.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, de wereld raakt steeds meer digitaal met elkaar verweven. Op zich een goede zaak, het zorgt er voor dat allerlei processen steeds sneller en efficiënter kunnen gebeuren. Daartegenover staat het risico dat bedrijven, zoals Picanol deze week, getroffen worden door aanvallen van hackers. Onnodig te zeggen dat dit een grote impact heeft op het bedrijf zelf, haar klanten, werknemers, enzovoort.

 

Zonder in te gaan op deze individuele casus, had ik de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Werden er stappen genomen om onze ondernemingen voldoende te informeren over het risico van cyberaanvallen en hoe zich hiertegen te wapenen, en zo ja, de welke?

 

In welke mate wordt het bedrijfsleven op de hoogte gebracht van mogelijke cyberdreigingen?

 

Zijn er draaiboeken voorhanden over hoe ondernemingen dienen om te gaan met een cyberaanval, zo ja, worden deze aan het bedrijfsleven overhandigd?

 

Zijn bepaalde type servers extra gevoelig voor cyberaanvallen?

 

Hoeveel procent van de ondernemingen is verzekerd tegen de gevolgen van een cyberaanval?

 

In welke mate hebben banken oog voor de cyberveiligheid van ondernemingen wanneer zij die laatsten kredieten verstrekken, bijvoorbeeld bij de beoordeling van een businessplan?

 

Hoe groot schat u de economische kost in van cyberaanvallen voor de Belgische economie?

 

Hoeveel meldingen ontvangt u jaarlijks over cyberaanvallen?

 

02.04 Eerste minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik apprecieer de tijdswinst door te verwijzen naar de tekst van de ingediende vragen. Een mondeling antwoord kan ik natuurlijk niet vermijden.

 

Het is zeer moeilijk om het exact aantal slachtoffers van ransomware te berekenen. Jammer genoeg is er een groot dark number. Particuliere slachtoffers geven een dergelijke aanval zelden aan en ook bedrijven zijn niet happig om bekend te maken dat zij slachtoffer werden van ransomware. Naast de financiële verliezen kan ook de imagoschade voor een bedrijf aanzienlijk zijn.

 

Mevrouw Depraetere, ik beschik niet over de gegevens die zijn opgeslagen door Meldpunt België. Het Meldpunt België is een samenwerkingsverband van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de federale politie, de FOD Financiën en de FOD Economie.

 

Ik kan u echter wel de gegevens bezorgen die cert.be, de operationele dienst van het Centrum voor Cybersecurity België, heeft verzameld. Op de site van cert.be kunnen ook incidenten worden gemeld. In 2018 ontving CERT 1.600 incidentmeldingen. In 2019 is dat cijfer aanzienlijk gestegen, want vorig jaar ontving CERT 4.484 meldingen, een stijging van 180 %. Zoals reeds aangegeven, bieden die cijfers geen volledig beeld. Bedrijven melden het niet altijd wanneer zij het slachtoffer waren van een cyberincident en dienen niet steeds klacht in. Bovendien zou het kunnen dat het CERT vorig jaar bekender is geworden, waardoor meer bedrijven melding deden.

 

De belangrijkste soorten gerapporteerde incidenten zijn phishingfraude, ransomware en computervirussen. In 2018 ontving het CERT 49 meldingen van ransomware, in 2019 93 meldingen. In 2019 ontving het CCB 1.700.000 verdachte phishingmails en kon daardoor gemiddeld enkele tientallen phishingsites per dag blokkeren.

 

De verbetering van de cyberveiligheid van ondernemingen is een belangrijke doelstelling van het CCB. Om bedrijven te sensibiliseren houdt het CCB een jaarlijkse sensibiliseringscampagne en  online webinars. Het CCB organiseerde in oktober 2018 bijvoorbeeld een nationale sensibiliseringscampagne voor burgers en bedrijven rond het maken van back-ups en het doen van updates. In oktober 2019 organiseerde het CCB een sensibiliseringscampagne rond phishing. Het CCB publiceerde ook een online webinar over cybersecurity voor professionele organisaties op zijn website. Via die online basisopleiding worden professionele organisaties bewust gemaakt van de gevaren voor hun IT-infrastructuur en krijgen zij praktische adviezen om zich te beschermen. Naast bewustmaking informeert het CCB ondernemingen over de te nemen maatregelen om het niveau van cyberveiligheid te verhogen binnen hun bedrijf.

 

CERT publiceert geregeld advisories of adviezen en white papers op haar website. Ze hebben tot doel thematische, technische informatie te verspreiden naar ICT-professionals en te informeren over de manieren om met bepaalde cyberaanvallen en dreigingen om te gaan.

 

In 2016 publiceerde het CCB een cybersecuritygids voor de kmo's. De gids biedt een eenvoudig kader, zodat kmo's hun activiteiten op een veilige manier kunnen integreren in een wereldwijde en permanent beschikbare online markt.

 

In het voorjaar van 2018 publiceerde het CCB een online cybersecurityreferentiegids in samenwerking met de Cybersecurity Coalition en de FOD Economie. De gids geeft een overzicht van basis- en meer geavanceerde cyberveiligheidsmaatregelen voor professionele organisaties.

 

Het CCB steunt voor zijn actie naar de ondernemingen op de Cybersecurity Coalition Belgium. Sinds 2015 brengt die coalitie vertegenwoordigers van de overheidssector, de privésector en de academische wereld samen in een organisatie. Bovendien steunt het CCB de jaarlijkse Belgian Cyber Security Convention voor bedrijven. Het CCB is ook partner bij het No More Ransom Portal dat een initiatief is van het Team HighTech Crime van de Nederlandse politie, Europol's European Cybercrime Centre en twee cybersecuritybedrijven met als doel slachtoffers  van ransomware te helpen bij het herstellen van hun versleutelde bestanden, zonder de criminelen te betalen.

 

Ten slotte beheert het CCB safeonweb.be, een informatieportaal dat burgers snel en op een correcte manier wil informeren en adviseren over cybersecurity, grote actuele digitale dreigingen en online veiligheid.

 

Mevrouw Houtmeyers en mijnheer Gilissen, u hebt mij gevraagd naar de economische impact van de cyberaanvallen. Momenteel is er geen officiële inschatting van de financiële schade aan de Belgische economie. De Cyber Security Coalition raamt de kosten van cybercriminaliteit op ongeveer 3,5 miljard euro, zijnde meer dan 1 % van het bbp. Er zijn echter geen aanwijzingen dat België meer het slachtoffer zou zijn van cyberaanvallen dan andere landen. In de Global Cybersecurity Index steeg België de voorbije jaren naar de top vijf van meer cyberveilige EU-landen.

 

Mijnheer Gilissen, u bent teruggekomen op de kwestie van het losgeld. Het wordt niet aanbevolen om losgeld te betalen, vooral omdat dit geen oplossing garandeert voor het probleem. Slachtoffers die losgeld hebben betaald, hebben aangegeven dat er na de eerste betaling een hoger bedrag van hen werd geëist. In sommige gevallen werd het slachtoffer na een tijd opnieuw door dezelfde ransomware getroffen.

 

Als het losgeld wordt betaald, moedigt dit cybercriminelen bovendien aan om ransomware te gebruiken, aangezien het een winstgevende business is.

 

Cybercriminelen zullen hun activiteiten bijgevolg voortzetten en nieuwe manieren zoeken om het systeem te exploiteren met meer infecties, meer slachtoffers en meer geld op hun rekening tot gevolg.

 

Mevrouw Depraetere, u had zeer specifieke vragen over de situatie van Picanol. Alleen Picanol zelf kan uiteraard het totaal van de geleden schade van de aanval van de ransomware-aanval berekenen. Verschillende kosten moeten in rekening worden gebracht waarvan het CCB geen kennis heeft: het losgeld dat al dan niet werd betaald, de kosten van de stillegging van de productie, de opgelopen imagoschade, het eventuele verlies van klanten aan de concurrentie door mogelijk late leveringen, enzovoort. Evenzeer kan alleen Picanol de vragen beantwoorden over de gevolgen voor de toekomst van het bedrijf en de werknemers.

 

Mevrouw Depraetere en mijnheer Gilisssen, u maakt zich zorgen over de gegevensbescherming van overheidsdiensten. Ik wil erop wijzen dat er de afgelopen jaren verschillende initiatieven zijn genomen om de gegevensbescherming van overheidsdiensten te versterken. Concreet beschermen de ICT-diensten van de Kanselarij van de eerste minister de gegevens volgens MARX-standaarden, antivirus, back up, patching van de infrastructuur en de toepassingen, veiligheidsmonitoring, awareness van de technici en het gebruik van ransomware, incident- en crisismanagement, het beheer van de rechten van de infrastructuur en de gebruikers op het netwerk, audit van de infrastructuur en de processen.

 

Andere diensten hebben andere maatregelen genomen waarbij ook rekening is gehouden met hun specifieke situatie.

 

Mevrouw Houtmeyers, uw eerste vraag ging over de soorten servers die bijzonder kwetsbaar zouden zijn voor cyberaanvallen. Ik wil u er in dit verband op wijzen dat niet het type server, maar het beheer van de server bepalend is voor de cyberveiligheid ervan. Kwetsbare servers zijn doorgaans niet regelmatig of niet gepatcht, het is afhankelijk van de geïnstalleerde applicatie, niet-gemonitorde servers, alsook niet-beschermde servers, rechtstreeks met het internet verbonden servers of servers die beheerd worden door een adminmanager met een zwak wachtwoord zijn kwetsbaar.

 

Mevrouw Houtmeyers, u had ook vragen over het aantal bedrijven dat verzekerd is tegen de gevolgen van cyberaanvallen en het in aanmerking nemen van cyberveiligheid door banken bij het verstrekken van kredieten. Ik heb geen specifieke gegevens om deze vragen te beantwoorden.

 

02.05  Melissa Depraetere (sp.a): Dank u wel, mevrouw de eerste minister, voor uw uitgebreide antwoord. We kunnen allemaal vaststellen dat de cijfers, ook al zijn ze misschien niet volledig en zelfs als ze niet volledig zijn, toch verontrustend zijn. Ik heb een tijdje geleden de cijfers opgevraagd bij mevrouw Muylle over internetfraude, phishing enzovoort bij de consument. Dat gaat zoals bij de internetfraude bij ondernemingen in stijgende lijn. Daarover maken we ons toch wat zorgen.

 

Het is goed om te horen dat er heel hard wordt ingezet op sensibiliseren. De vraag is natuurlijk of dat wel voldoende is. De cijfers blijven stijgen, er is dus nog heel veel werk aan de winkel. Het is zeker een thema waarop wij in de toekomst nog meer zullen moeten inzetten.

 

02.06  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, een stijging met 180 %, een kostenplaatje van 3,5 miljard euro, naar schatting, want niet alle cijfers zijn bekend, het zijn zorgwekkende cijfers. Wij moeten vooral inzetten op nog meer sensibiliseren van de mensen, bedrijven en private personen om de cyberveiligheid te kunnen verhogen.

 

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, beste medewerkers, ik dank u voor de aanwezigheid en het beantwoorden van de vragen.

 

02.07  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de eerste minister, communicatie en sensibilisering zijn zeker en vast goed. Het is goed dat dit reeds gebeurt. Het is echt wel noodzakelijk, dat zien we aan de cijfers die u daarnet gaf. Er moet dus absoluut nog meer communicatie en sensibilisering gebeuren, vooral voor de kleinere kmo's die vaak vooral bezig zijn met het runnen van hun zaak en in mindere mate met cyberveiligheid. Zij zijn daardoor extra kwetsbaar. Door de coronacrisis zijn zij trouwens vaak nog kwetsbaarder geworden. Wij moeten dus absoluut inzetten op bescherming. Dat is ook hetgeen ik daarnet aanhaalde. Als N-VA spreekt over investeringen, dit zijn absoluut investeringen die noodzakelijk zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Marco Van Hees à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le collaborateur de votre cabinet partiellement rémunéré par l’UCM" (55003289C)

- Sophie Rohonyi à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La question des détachements dans les cabinets ministériels" (55003449C)

03 Samengevoegde vragen van

- Marco Van Hees aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Uw kabinetsmedewerker die ook nog voor een deel op de payroll van de UCM staat" (55003289C)

- Sophie Rohonyi aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De problematiek van de detacheringen bij de ministeriële kabinetten" (55003449C)

 

03.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la première ministre, cette question date du mois de février mais la problématique reste entière.

 

Le 31 janvier, le journal L'Écho révélait qu'un salarié de l'UCM avait été détaché dans différents cabinets ministériels libéraux tout en continuant à être rémunéré partiellement par l'UCM, par le biais du paiement de sa voiture de société. Cette personne avait été détachée au cabinet de Mme Laruelle, puis elle s'est retrouvée chez Charles Michel et enfin chez vous-même. Notons que de telles pratiques existent auprès de ministres d'autres partis.

 

Alors que le GRECO épingle la Belgique pour ses manquements en matière de lutte contre les conflits d'intérêts, cette situation me semble assez grave. Elle est loin d'être unique puisqu'on peut citer d'autres ministres ou ex-ministres – De Block, Marghem, Reynders, Vandeput) qui avaient des problèmes de conflits d'intérêts avec des membres de leur cabinet. 

 

Dans une question écrite adressée à Charles Michel en 2018, je demandais combien de membres de son cabinet s'étaient retrouvés dans des situations potentielles de conflits d'intérêts depuis le début de la législature. Il m'avait répondu "aucun".

 

Madame la première ministre, dans quels cabinets successifs de quels ministres M. Krenc a-t-il été détaché, à quelles dates, et avec quelle partie de rémunération venant de l'UCM?

 

Quand Charles Michel répond à ma question le 28 septembre 2018, M. Krenc fait-il partie de son cabinet? Est-il alors partiellement rémunéré par l'UCM?

 

Vous-même n'avez-vous pas estimé que la présence dans votre cabinet d'une personne détachée, partiellement rémunérée par une organisation patronale posait problème? Ou n'y a-t-il aucun souci?

 

Existe-t-il actuellement, dans les cabinets ministériels de votre gouvernement, et dans le vôtre, d'autres personnes rémunérées totalement ou partiellement par des acteurs du privé?

 

Enfin, ne craignez-vous pas que, comme l'indique le GRECO, le gouvernement est bien trop laxiste en matière de lutte contre les conflits d'intérêts?

 

03.02  Sophie Wilmès, première ministre: Monsieur Van Hees, merci pour votre question.

 

Pour y répondre, je vous informe que M. Krenc a été détaché, mais vous l'avez dit vous-même, auprès du cabinet de la ministre Laruelle de janvier 2012 à octobre 2014. Il fut d'abord expert, puis il est devenu membre de la cellule stratégique, occupé à 90 %. Il percevait par ailleurs une rémunération de 10 % de son salaire brut en vertu de son contrat de travail signé en mars 2007 à l'UCM.

 

Depuis octobre 2014, M. Krenc est occupé au cabinet du premier ministre au titre de conseiller, selon les mêmes modalités.

 

M. Krenc confirme que la rémunération qui a été versée par l'UCM correspond à des missions effectivement prestées.

 

Il nous confirme aussi avoir de sa propre initiative remis tous ses mandats représentatifs liés à sa fonction occupée à l'UCM. Il ne prend plus part au positionnement de l'UCM sur les dossiers et ne représente pas celle-ci dans aucun organe ni média.

 

Il est évident que cette situation ne remet nullement en question ni la liberté de positionnement et d'expression publique du cabinet ni celle de l'UCM. Il ne vous aura d'ailleurs pas échappé qu'à plusieurs reprises, l'UCM a pu se montrer extrêmement critique sur certains dossiers gérés par le gouvernement.

 

M. Krenc a été recruté sur la base de l'expérience qu'il a pu acquérir dans les matières socio-économiques et du réseau professionnel qu'il s'est ainsi constitué et qui lui permet d'entrer en contact avec toute une série d'acteurs de la sphère socio-économique: groupe des dix, fédérations professionnelles, organisations patronales, syndicales. S'agissant des autres cabinets, je vous invite à vous adresser directement à mes collègues.

 

Plus globalement, la richesse d'un cabinet se fonde sur les ressources humaines qui le composent: agents contractuels, statutaires, indépendants, salariés. Les collaborateurs sont recrutés sur la base de leurs compétences, de leurs capacités à être rapidement opérationnels dans les matières qui leur incombent et de leur disponibilité, compte tenu du rythme intense et souvent peu prévisible qui caractérise la vie de cabinet.

 

Si légalement, rien n'interdit à un membre d'une organisation privée d'exercer des fonctions au sein d'un organe stratégique ni à un collaborateur ministériel de passer dans le secteur privé, il va de soi que des devoirs de réserve et de discrétion sont bien évidemment de mise.

 

03.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la première ministre, je vous remercie, même si vous n'avez pas répondu explicitement à ma question.

 

J'en déduis que, lorsque Charles Michel me répond en 2018, qu'aucun collaborateur de son cabinet ne se trouve dans une situation de conflit d'intérêts potentiel, bien que M. Krenc y travaillât dès 2014, cela signifie que M. Charles Michel ne dit pas la vérité. Non seulement se pose un problème de conflit d'intérêts et de transparence, mais en plus une contre-vérité apparaît dans les réponses aux questions parlementaires.

 

Je trouve cela d'autant plus grave que vous continuez à légitimer ces pratiques, en expliquant que les intéressés sont compétents et nécessaires et que la loi ne l'interdit pas. En bref, vous justifiez ces conflits d'intérêts. C'est ainsi que certains se trouvent chez Lockheed Martin et travaillent pour la Défense, tandis que d'autres sont employés par Electrabel tout en occupant une fonction au cabinet de la ministre de l'Énergie. Et je ne parle même pas de cabinets qui traitent avec les groupes pharmaceutiques.

 

Il est donc problématique que ni vos prédécesseurs ni vous-même n'y mettiez fin et continuiez, au contraire, à justifier les conflits d'intérêts.

 

03.04  André Flahaut (PS): Monsieur le président, permettez-moi d'ouvrir une petite parenthèse.

 

Hier, un collègue a fait remarquer qu'un certain Flahaut travaillait au cabinet de M. Goffin. Je lui ai répondu que ce n'était ni moi ni mon fils. Il faudra peut-être poser la question au ministre Goffin ou à la première ministre pour que ce soit bien précisé. (Rires)

 

Le président: Merci, monsieur Flahaut!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Marco Van Hees à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La participation de la ministre au Sommet de Davos" (55003311C)

04 Vraag van Marco Van Hees aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De deelname van de minister aan de top van Davos" (55003311C)

 

04.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la première ministre, cette question date de début février 2020. Nous avons la réponse quatre mois plus tard. Je suppose qu'on ne peut pas être à la fois à Davos et à la Chambre pour répondre aux députés.

 

Madame la première ministre, rien ne vous obligeait à vous inscrire dans la tradition de vos prédécesseurs. Vous avez donc choisi de vous rendre au Forum de Davos, les 21 et 22 janvier 2020, à cette grand-messe du grand capital où le personnel politique du monde entier vient s'abreuver à la bonne parole des dirigeants de multinationales, tout en tentant de leur vendre, un peu comme au marché aux esclaves, les atouts de leur pays et de sa main-d'œuvre. C'est, semble-t-il, ce que vous avez fait, lors d'une Belgian Power Reception, au cours de laquelle vous auriez présenté les travailleurs de notre pays en parlant d'un capital humain "loyal et flexible". Il ne manquait plus que l'adjectif "jetable", et vous auriez résumé la situation du personnel de GSK qui, à l'époque de la question, venait d'apprendre un vaste plan de licenciements.

 

Quel est le budget que vous avez engagé pour la participation de la délégation belge à Davos? Votre programme prévoyait 13 rencontres bilatérales. Qui étaient les interlocuteurs de ces 13 rencontres? Parmi eux, combien étaient des représentants du monde des affaires? Avez-vous rencontré des représentants de GSK à Davos? Pourriez-vous fournir les documents ou les PowerPoint présentés par les autorités belges lors de cette Belgian Power Reception?

 

04.02  Sophie Wilmès, première ministre: Monsieur le président, c'est du tout grand Van Hees, si je peux me permettre!

 

Vous avez sous-entendu, en introduction à votre question, que je n'y ai pas répondu en février parce que j'étais à Davos. Monsieur Van Hees, nous venons de vivre une des plus grandes crises de notre histoire sanitaire. Je regrette: je veux bien avoir le sens de l'humour, j'apprécie la critique, j'adore le débat constructif, mais ceci est très particulier, si pas totalement indigne! Mais je vais répondre à votre question en essayant de sortir de vos caricatures. Il n'y a pas de problème.

 

Le Forum de Davos réunit des dirigeants d'entreprises mais aussi des responsables politiques, des représentants du monde académique et des ONG, ainsi que des journalistes, afin de débattre des problèmes les plus urgents auxquels nous devons faire face et réfléchir à la société de demain. Ces échanges permettent, quand ils sont constructifs évidemment, monsieur Van Hees, de confronter les idées peut-être mais aussi parfois d'arriver à des convergences.

 

Cette année, le monde associatif avait été invité à prendre part au débat, dans le cadre duquel le changement climatique tenait une place importante. S'agissant du coût de la participation, c'est-à-dire le déplacement des souverains, du vice-premier ministre, de la sécurité, des journalistes, des conseillers et de moi-même, il est de 76 476,72 euros, en ce compris les frais engendrés pour l'organisation de la Belgian Power Reception. Si vous souhaitez plus de détails, je peux vous soumettre une réponse écrite.

 

Nulle part ailleurs, il n'est possible de rencontrer en 48 heures autant de chefs d'État, de chefs d'entreprises et, si chacun d'entre eux avait dû rencontrer tous ces acteurs un à un, cela aurait pris beaucoup de temps et cela aurait été beaucoup plus coûteux.

 

En marge des débats organisés, outre les très nombreux contacts informels qui se nouent dans ce type d'événement international, je n'ai eu pas moins de 15 entretiens bilatéraux avec une série d'acteurs importants. J'ai par exemple rencontré Carlos Brito, le CEO d'AB Inbev, Lakshmi Mittal, le CEO d'ArcelorMittal, qui représentent – vous le savez peut-être ou pas – respectivement 3 235 et 5 800 emplois directs en Belgique. Et quand on se soucie des emplois dans son pays, on se doit de rencontrer ces gens-là aussi.

 

J'ai rencontré M. Patawari, CEO de Gemini, dont les quartiers généraux sont en Belgique et qui est à la pointe de l'innovation en termes de recyclage, un élément essentiel – vous en conviendrez – dans la lutte contre le dérèglement climatique et pour la protection de l'environnement. J'ai aussi rencontré le CEO de Novartis, M. Narasimhan, acteur important dans le cadre du débat sur l'accès aux médicaments. Vous vous souviendrez aussi du cas de la petite Pia qui nous a tous tellement mobilisés.

 

Pour ce qui me concerne, je préfère être dans l'action que dans les slogans. Je sais que certains grands sujets d'actualité doivent être abordés avec le monde de l'entreprise, dans l'optique d'apporter des réponses. Celles-ci doivent être élaborées en rencontrant les gens. Évidemment, à présent, avec la crise du COVID-19, c'est plus difficile. Mais quand c'est possible, ne pas saisir ces opportunités serait une erreur.

 

J'ai également eu des entretiens avec d'autres acteurs économiques. Je pense ici au président de la RDC, avec l'envoyé spécial de l'ONU pour la Syrie, la directrice du FMI. Vous savez aussi probablement que j'ai longuement discuté avec le CEO d'Oxfam Inde qui représentait officiellement l'ONG au Forum et avec qui j'ai pu discuter du constat posé par l'ONG concernant les inégalités sociales.

 

J'assume totalement le fait qu'un des objectifs de ces réunions bilatérales était de défendre les atouts belges auprès d'éventuels nouveaux investisseurs, au même titre, d'ailleurs, que la Belgian Power Reception organisée en présence de nos souverains et du vice-premier ministre Alexander De Croo, et au cours de laquelle, pour répondre à votre question, aucun document n'a été distribué.

 

Dans un monde globalisé et avec une économie ouverte comme la nôtre, se priver de tels contacts aurait été une immense erreur. Je l'ai déjà dit et je le répète car j'y crois vraiment: notre pays a de nombreux atouts au premier plan desquels, effectivement, un capital humain que nous devons défendre et mettre en avant, dont nous pouvons être fiers.

 

C'est ce capital humain qui serait la première victime du repli sur soi que vous prônez. Je m'inscris évidemment en faux par rapport à cette vision. En effet, en tant que première ministre, mon souhait est, bien sûr, de rendre notre pays plus fort, plus prospère, plus stable pour l'ensemble de nos concitoyens.

 

04.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la première ministre, on peut effectivement être très fier du monde du travail en Belgique, très compétent, très formé, composé de gens extraordinaires, très flexibles mais parfois trop flexibles à cause de la législation.

 

Le problème, c'est justement la manière dont vous vendez les travailleurs à ces patrons de multinationales. Si je prends les deux premiers patrons que vous avez cités – M. Brito et M. Mittal –, leurs multinationales se caractérisent de deux manières: elles ont bénéficié d'énormes cadeaux fiscaux en Belgique, souvent accordés au nom de l'emploi; elles ont mis en œuvre des plans de licenciement particulièrement ravageurs.

 

Évidemment, c'est votre vision d'essayer de séduire les patrons en leur donnant des cadeaux. Mais il n'y a jamais de contre-partie venant de ces multinationales. Elles reçoivent plein de cadeaux et elles peuvent mener la politique qu'elles souhaitent et licencier comme elles veulent. C'était d'ailleurs le cas de GSK au moment même où vous êtes allée à Davos.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De ontmoeting met Lockheed Martin" (55003861C)

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De onderhandelingen met Lockheed Martin" (55004045C)

05 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Sophie Wilmès (première ministre) sur "La rencontre avec Lockheed Martin" (55003861C)

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les négociations avec Lockheed Martin" (55004045C)

 

05.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de eerste minister, op 4 maart had uw kabinet volgens de media een constructieve vergadering met Lockheed Martin. Enige tijd geleden kondigde toenmalig minister van Economie Kris Peeters een maatschappelijke return van 3,7 miljard euro aan bij de aankoop van 34 F-35 gevechtsvliegtuigen. Dat is een heel belangrijke return die voor de bedrijven in ons land toch wel het verschil maakt.

 

Een paar maanden later bleek echter dat deze return helemaal niet gegarandeerd was. Er moest immers nog worden onderhandeld over alle contracten en die konden evengoed naar bedrijven in andere landen gaan. Agoria waarschuwde hier van bij het begin al voor en stelde voor om een controlemechanisme op te zetten, om de overeenkomsten met de verschillende bedrijven op te volgen en hen te steunen bij het de onderhandelingen.

 

Mevrouw de eerste minister, ik heb hier drie vragen over.

 

Ten eerste, bestaat er intussen een controlemechanisme om de return, de essentiële veiligheidsbelangen zoals dat officieel heet, op te volgen?

 

Ten tweede, klopt het dat uw kabinet overleg heeft gehad met Lockheed Martin? Welke conclusies trekt u uit dit overleg?

 

Ten derde, verschillende bronnen waarschuwen voor een erg lage return. Het binnenhalen van deze contracten zou niet zo vlot verlopen als voorzien. Volgens L'Echo mogen beide landsdelen verwachten dat er maximaal voor 700 miljoen euro aan industriële opbrengsten worden binnengehaald. Dat is eigenlijk bijzonder weinig, zeker vergeleken met de beloofde 3,7 miljard euro. Wat is de stand van zaken en welke verwachtingen zijn realistisch? Is een return van 3,7 miljard euro nog haalbaar? Welke garanties heeft ons land ter zake gekregen van de Verenigde Staten?

 

05.02 Eerste minister Sophie Wilmès: Mevrouw Depraetere, op 4 maart had ik een ontmoeting met de vertegenwoordigers van Lockheed Martin om de stand van zaken op te maken over het partnerschap tussen de Amerikaanse en de Belgische regering voor de vervanging van onze luchtgevechtcapaciteit. Die ontmoeting was aanvankelijk gepland in het kader van de Munich Security Conference in februari, die ik helaas niet kon bijwonen.

 

Ter herinnering, op 25 oktober 2018 besliste de regering om 34 F-35's te kopen. Bijna zeventien maanden na die beslissing vond ik dat wij een stand van zaken van de situatie moesten opmaken.

 

De Europese Commissie staat het gebruik van het systeem van economische compensatie in het kader van militaire aankopen niet langer toe. Als gevolg daarvan kregen de inschrijvers voor de mededinging voor de vervanging van de luchtgevechtcapaciteit de gelegenheid om maatregelen ter bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen in hun offerte op te nemen. Die maatregelen kunnen de Belgische industrie en technologische defensiebasis versterken via de verschillende domeinen die zijn gedefinieerd in het document getiteld "De Belgische defensiebelangen op het gebied van het defensie- en veiligheidsbeleid", dat de regering op 28 oktober 2016 goedkeurde.

 

Om die aanpak hard te maken, biedt het dossier met betrekking tot de aankoop van F-35's mogelijkheden om de essentiële veiligheidsbelangen te beschermen en bevat het twee componenten. De eerste component betreft de sustainable workload assignment, beheerd door de Amerikaanse regering. Het doel ervan is de Europese gebruikers te betrekken bij de onderhoudscontracten van de F-35's die in Europa worden gebruikt. Dat proces is verankerd in het memorandum of understandig, MoU; tussen de Belgische Staat en de Verenigde Staten en zal de Belgische industrie de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan de mededinging voor de onderhoudsactiviteiten voor de in Europa gebruikte F-35-onderdelen. De gunning zal plaatsvinden op basis van de meest competitieve offerte. De Belgische industrie zou in 2020 moeten kunnen deelnemen aan een dergelijke mededinging voor de onderhoudsactiviteiten van de F-35-onderdelen.

 

De tweede component betreft een portfolio van 43 ESI-projecten die door Lockheed Martin en Pratt & Whitney moeten worden uitgevoerd. De twee bedrijven hebben zich ertoe verbonden die projecten uit te voeren via de ontwikkeling van uitvoeringsakkoorden met de Belgische industrie. Het is aan de Belgische industrie om die kansen om te zetten in de praktijk; onze bedrijven zullen moeten aantonen dat ze competitief zijn, op het vlak van de bevoorradingstermijn en de kwaliteit en op commercieel vlak.

 

Hoewel de realisatie van de gewone mogelijkheden op de eerste plaats de verantwoordelijkheid blijft van de industriële spelers waarop deze maatregelen betrekking hebben, steunt de federale regering onze industrie om het succes van dit nieuwe proces te waarborgen.

 

U zult het met mij eens zijn dat dit proces vrij complex is en totaal verschilt van de economische compensatieaanpak uit het verleden. De middelen voor staatsinterventie zijn binnen het wettelijk toegestane kader zeer beperkt. Mijn ontmoeting met Lockheed Martin vond plaats in dit kader. De federale regering heeft 277 miljoen euro beschikbaar gesteld in de vorm van terug te betalen voorschotten ter ondersteuning van de uitvoeringsakkoorden die met Lockheed Martin en Pratt & Whitney werden gesloten. De opvolging wordt verzekerd door het Interfederaal Overlegplatform met de regio's en de industrie en op dagelijkse basis door het federaal platform voor het beheer van de ESI-maatregelen.

 

Tijdens de evaluatie van de offerte van de inschrijver was er inderdaad een schatting gemaakt van de verwachte economische voordelen. Op dit moment is er geen bewijs om deze schatting in twijfel te trekken. Vandaag zien we dat er in het algemeen een goede dynamiek is tussen de Belgische bedrijven, Lockheed Martin en Pratt & Whitney. De bedrijven werken aan de uitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd en er worden uitvoeringsakkoorden gesloten.

 

We weten allemaal dat de gezondheidscrisis die wij vandaag doormaken, zware economische en sociale gevolgen zal hebben. Ook de luchtvaartindustrie, met onder meer de burgerluchtvaart, zal zwaar worden getroffen. Dat is een reden te meer om onze bedrijven te helpen zich te positioneren op de huidige en toekomstige militaire markten. Dank u.

 

05.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ga ermee akkoord dat wij officieel over essentiële veiligheidsbelangen spreken, wat ik ook in mijn vraag aangaf. In de praktijk komt dat eigenlijk quasi op hetzelfde neer. Het gaat over het terugvloeien naar onze economie van een deel van de investeringen die ons land maakt, ook om jobs te creëren.

 

Dat is heel belangrijk. Zoals u ook opmerkte, zitten wij al in een crisis en het zal voor de sector heel moeilijk worden. Indien nu nog eens blijkt dat de economische terugvloeiing naar de bedrijven veel lager zal zijn dan werd geschat, is dat behoorlijk rampzalig voor de vele jobs die op het spel staan.

 

De essentiële veiligheidsbelangen waren een van de criteria om het contract aan Lockheed Martin te gunnen. Ze hebben meegespeeld en waren geen vrijblijvend punt in de offerte. Zij zijn ook een van de redenen geweest waarom uiteindelijk voor Lockheed Martin is gekozen. Er werden door minister Peeters ook heel wat beloftes gemaakt.

 

Het is voor onze industrie dus bijzonder ontgoochelend dat het slechts om een schatting gaat en dat de teller straks net zo goed veel lager kan staan.

 

Ik wil er dus voor pleiten onze bedrijven te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de return aan de verwachtingen voldoet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Khalil Aouasti à Sophie Wilmès (première ministre) sur "L’ouverture au public de domaines gérés par l’Etat fédéral" (55006894C)

06 Vraag van Khalil Aouasti aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het openstellen van door de federale Staat beheerde domeinen voor het publiek" (55006894C)

 

06.01  Khalil Aouasti (PS): Madame la première ministre, sous la précédente législature, un texte cosigné par le PS et le sp.a sollicitait l'ouverture partielle du Domaine royal de Laeken au public.

 

Prochainement, au sein du Parlement bruxellois, un débat aura lieu concernant l'ouverture au public du domaine de Val-Duchesse, domaine de 25 hectares sur le territoire de Bruxelles, traversé par les eaux de la Woluwe.

 

Madame la première ministre, quelle est votre position quant à une éventuelle ouverture – même partielle – d'espaces verts actuellement fermés et gérés par votre Chancellerie ou l'État fédéral, notamment via la Régie des Bâtiments? Des initiatives vont-elles être prises en la matière ou sont-elles sur le point d'aboutir en coordination avec les autorités régionales et locales concernées? Si oui, lesquelles?

 

06.02  Sophie Wilmès, première ministre: Monsieur Aouasti, la question de l'ouverture partielle d'espaces verts gérés par l'État fédéral doit être analysée au cas par cas compte tenu des spécificités de chacun. S'agissant de Val-Duchesse, ce domaine appartient à la Donation royale. Depuis 1930, il est géré par la Régie des Bâtiments avec pour occupant depuis 2016 la Chancellerie. Depuis 2016, le domaine est utilisé pour des activités liées à la fonction du premier ministre comme la tenue de réunions internationales.

 

Il sert également à accueillir des chefs d'État et de gouvernement.

 

Pour des raisons de sécurité, vous comprendrez qu'il n'est actuellement pas possible de rendre le domaine accessible de façon permanente. En revanche, des accès ponctuels ont été autorisés lors d'événements tels que les Journées du patrimoine ou les Journées de l'eau. Ils sont alors encadrés par la police locale.

 

Je suis évidemment disposée à examiner d'autres demandes ponctuelles de ce type. Cela ne fait aucun doute.

 

06.03  Khalil Aouasti (PS): Madame la première ministre, je vous remercie pour votre réponse brève, qui témoigne de votre esprit d'ouverture.

 

J'entends aussi, à travers l'absence de réponse, qu'il n'y a pas eu spécialement de concertation avec les autorités régionales ou locales au sujet d'autres possibilités.

 

Je relayerai donc cette question relative à des ouvertures ponctuelles, car cet été et durant le reste de l'année, nous aurons besoin d'espaces verts à Bruxelles. Même à titre épisodique, ils seront les bienvenus.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 52.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.52 uur.