Commission chargée du contrôle de la mise en oeuvre
des lois du 27 mars 2020 habilitant le Roi à prendre des mesures de lutte
contre la propagation du coronavirus COVID-19 |
Commissie
belast met de controle op de uitvoering van de wetten van 27 maart 2020 die
machtiging verlenen aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen
de verspreiding van het coronavirus COVID-19 |
du Lundi 22 juin 2020 Après-midi ______ |
van Maandag 22 juni 2020 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.06 uur en voorgezeten door de heer Servais Verherstraeten.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 06 et présidée par M. Servais Verherstraeten.
01 Arrêté royal n° 30 modifiant l’arrêté royal n° 17 du 4 mai 2020 pris en exécution de l’article 5, § 1er, 3°, de la loi du 27 mars 2020 accordant des pouvoirs au Roi afin de prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II), en vue d’accorder à certains employeurs un report de paiement des sommes perçues par l’Office national de sécurité sociale
01 Koninklijk besluit
nr. 30 van 4 juni 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit
nr. 17 van 4 mei 2020 tot uitvoering van artikel 5,
§ 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging
verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de
verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op het verlenen van
uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
01.01 Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit koninklijk besluit is, naar aanleiding van opmerkingen van het werkveld, eigenlijk een verfijning van het eerdere koninklijk besluit nr. 17.
Mevrouw de minister, wij vinden het wel handig als u de weerslag op het terrein kunt meedelen. Hoeveel aanvragen tot uitstel van betaling zijn er binnengekomen bij de RSZ? Normaal gesproken wordt dat opgelijst. Ik weet niet of u dat vandaag bij hebt, maar dat kan interessante informatie zijn.
01.02 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dit is inderdaad eerder een technische aanpassing van enkele eerdere koninklijke besluiten.
Mevrouw de minister, in verband met artikel 3, kan er op een of andere manier gewaarborgd worden dat de werkgevers niet gesanctioneerd worden in geval een sociaal secretariaat te laat betaalt, met name later dan 23 december?
Artikel 4 omschrijft de sanctie voor het te laat betalen van de voorschotten van het eerste en tweede kwartaal. Geldt dat ook voor de werkgevers die geen uitstel hebben gekregen of geen aanvraag hebben ingediend? Zo ja, wat is de raming daarvan?
01.03 Isabelle Galant (MR): Monsieur le président, je voudrais savoir comment tout cela se passe sur le terrain. Les secrétariats sociaux arrivent-ils à suivre dans le traitement des dossiers, par exemple? A-t-on une idée du nombre de demandes de report qui ont déjà été introduites à ce jour? Les questions que mes collègues ont posées allaient dans ce sens-là aussi.
Je vous remercie.
01.04 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bertels en mevrouw Galant, u vroeg naar het aantal uitstellen.
Il y a ceux qui ont été faits automatiquement, qui sont au nombre de 38 414.
74.724 personen hebben uitstel gevraagd maar niet automatisch. En er zijn er nog enkele die het op een andere manier hebben aangevraagd, onder andere op eigen initiatief en door middel van een verklaring op eer. In het totaal gaat het om 65.209 automatische aanvragen om uitstel van betaling. Verklaringen op eer wegens onmogelijkheid om sanitaire maatregelen na te leven, tellen voor 3.258. Gesloten op eigen initiatief, zonder verplichting, geldt voor 3.974. Dit komt op een totaal van 7.232. Dan volgt het aantal mensen wegens vermindering van de omzet en vermindering van de loonmassa, dat kon ook worden gekregen. De combinatie van de twee komt op 4.689. Het totaal van verklaringen op eer is 11.921.
We hebben ook al andere termijnen gegeven voor de sociale secretariaten. Die termijnen zijn verlengd. Als die echter alsnog te laat zijn, wordt de werkgever niet gesanctioneerd.
Werkgevers die geen uitstel hebben gevraagd voor het eerste en tweede kwartaal moeten gewoon betalen. Als dat niet kan en ze voldoen niet aan de voorwaarden, moeten ze een afbetalingsplan vragen, zoals altijd. Natuurlijk wordt er nu al wel sneller een afbetalingsplan toegestaan dan in normale omstandigheden.
De voorzitter:
Zijn er nog replieken? (Nee)
02 Arrêté royal n° 22 du 4 juin 2020 portant création d’un Fonds d’indemnisation pour les volontaires victimes du COVID-19
02 Koninklijk besluit
nr. 22 van 4 juni 2020 tot oprichting van een
Schadeloosstellingfonds voor de vrijwilligers COVID-19-slachtoffers
02.01 Sophie Thémont (PS): Monsieur le président, je ne dirai que quelques mots.
Il est bon que cet arrêté royal soit prolongé jusqu'au 1er septembre prochain et que le champ d'application des mesures ait été étendu à de nouveaux bénéficiaires. Cependant, nous déplorons que la même logique ne soit pas appliquée aux travailleurs, mais limitée aux secteurs essentiels. Je pense que nous en parlerons lorsque nous aborderons l'arrêté suivant, qui concerne plus particulièrement les travailleurs.
02.02 Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de minister, in het kader van Fedris is er een schadeloosstellingsfonds opgericht, dat volgens dezelfde principes, ceteris paribus, werkt als het schadeloosstellingsfonds voor asbestslachtoffers. Ik vroeg mij af hoe de ambtenaren van Fedris in dit geval de regels toepassen, want zij moeten bekijken in welke omstandigheden de besmetting is gebeurd en of er voldoende veiligheidsmaatregelen genomen zijn. Geldt dezelfde strikte toepassing als in de gewone beroepsziekteregeling met betrekking tot de blootstellingscriteria? Voor een vrijwilliger die actief is of was in de verschillende opgenoemde sectoren, is het niet evident om de strikte toepassing van blootstellingscriteria die soms gehanteerd worden in de beroepsziekteregeling, te krijgen.
02.03 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb een vraag over het toepassingsveld van de term vrijwilligers. Waarom is ervoor gekozen de doelgroep zo breed te definiëren? Ontstaat er zo geen onlogische bevoordeling van een vrijwilliger ten opzichte van een werknemer van eenzelfde vzw?
02.04 Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik heb nagekeken of men tegemoetgekomen is aan de adviezen van de Raad van State. Al zijn opmerkingen werden in het KB geïncorporeerd, behalve zijn opmerking dat het toepassingsgebied veel te ruim is. In het verslag aan de Koning wordt gespecificeerd waarom niet aan de opmerkingen van de Raad van State tegemoetgekomen werd en waarom ook studenten van het fonds kunnen gebruikmaken. Ik wil beklemtonen dat ik dat een goede beslissing vind. Heel veel studenten hebben de boel mee draaiende gehouden door bijvoorbeeld rekken te vullen in supermarkten.
Het is de juiste keuze om de regeling zo ruim mogelijk op te vatten, vandaar dat ik die interpretatie toch nog eens bevestigd wou zien, mevrouw de minister.
02.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik heb een bedenking, mevrouw de minister.
Hoe dan ook zit de vrijwilliger of zijn of haar nazaten toch met een bewijslast. De vrijwilliger of zijn of haar nazaten moeten bewijzen waar de vrijwilliger de besmetting precies heeft opgelopen en daar kan soms het belang van de vrijwilligersorganisatie diametraal tegenover staan, bijvoorbeeld omdat die organisatie niet de noodzakelijke maatregelen zou hebben genomen ter bescherming van de vrijwilliger. Uit vrees voor mogelijke terugvorderingen met toepassing van artikel 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek zal de bewijsproblematiek voor de vrijwilliger niet evident zijn. Wij hebben die zorg, wat niet wegneemt dat het KB de efficiëntie en het gemak van de procedure toch heeft gemaximaliseerd.
02.06 Minister Maggie De Block: De aanvraag wordt ingediend bij Fedris en binnen een termijn van vier maanden wordt er een beslissing genomen. Uiterlijk twee maanden later volgt de betaling. Bij de aanvraag moet een bewijs van besmetting geleverd worden door middel van een betrouwbare laboratoriumtest erkend door Sciensano of door een suggestieve klinische presentatie bevestigd door een compatibele CT thorax, omdat op die manier later in de evolutie ook diagnoses werden gesteld. Voorts moet bij de aanvraag van een tegemoetkoming het bewijs worden gevoegd dat de vrijwilliger buiten zijn of haar huis als vrijwilliger is opgetreden. Als er bijkomende vragen zijn, zullen die door Fedris gesteld worden en dan moeten ze uiteraard ook beantwoord worden.
Zoals de Raad van State opmerkt, hebben wij een heel breed toepassingsgebied genomen. Wij hebben dat met opzet gedaan, omdat wij iedereen die in de vuurlinie stond, zoals studenten en vrijwilligers hiermee wilden helpen. Ik begrijp echter de opmerking van de Raad van State.
De mensen die als vrijwilliger worden beschouwd, zijn in de eerste plaats vrijwilligers volgens de definitie van de vrijwilligerswet maar verder ook bepaalde verenigingswerkers die activiteiten uitvoerden tijdens de coronacrisis, onder andere begeleiders bij de opvang. Tevens is de regeling van toepassing op de studenten en de vrijwillige ambulanciers bedoeld in artikel 17quater van het RSZ-KB.
Fedris gebruikt ter zake dezelfde criteria voor werknemers en voor vrijwilligers. Men wenst daarin geen onderscheid te maken.
Mevrouw Pas, de uitbreiding van de regeling tot de studenten was een bron van discussie. Wij hebben echter voor hun sociale bescherming gekozen Zij zijn op zovele plaatsen ingesprongen en zijn een onmisbare hulp geweest, zowel in de zorgsector als in commerciële sectoren die ondanks de lockdown hun activiteiten moesten voortzetten. Ook in de voedingssector zijn zij heel veel ingezet geweest. Zeker tijdens de hamsterperiode hebben zij meer dan hun best gedaan, om bijvoorbeeld de rekken opnieuw te helpen aanvullen. Zij hebben de betrokken bedrijven geholpen, zodat die tijdens de lockdown konden blijven functioneren. Het is voor ons dan ook belangrijk hen die sociale bescherming te geven.
Gelukkig gaat het om niet veel gevallen. Wij hebben tot nu toe nog geen enkele aanvraag binnengekregen. Het virus is echter nog niet weg; laten we hopen, hoe minder hoe beter. Alleszins is het beter dat ook zij in het besluit zijn opgenomen.
Het is niet onze gewoonte om het toepassingsgebied wat ruimer te maken, want ik verkies welomschreven rechten, maar hier kan een uitzondering worden gerechtvaardigd.
Ik hoop dat niemand een beroep op het fonds zal moeten doen, niet uit gierigheid maar gewoon omdat er dan ook geen mensen slachtoffer zijn geworden. Het is belangrijk dat er een correcte regeling van toepassing is.
De voorzitter: Aangezien er geen replieken zijn, beëindigen wij de bespreking van het koninklijk besluit nr. 22 en gaan we over naar de bespreking van het koninklijk besluit nr. 29.
03 Arrêté royal n° 29 portant exécution de l’article 5, § 1, 2°, de la loi du 27 mars 2020 habilitant le Roi à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II), en vue de l'assimilation des périodes de stage non prévues des médecins en formation
03 Koninklijk besluit
nr. 29 van 5 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5,
§ 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging
verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de
verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) met het oog op assimilatie van
onvoorziene stageperiodes van artsen in opleiding
03.01 Eliane Tillieux (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, on sait que pendant la crise, les hôpitaux ont dû renoncer à des activités régulières non urgentes. On pense aux consultations, aux activités ambulatoires, à certaines opérations, aux admissions de jour. Cela a eu une conséquence sur le trajet des médecins en formation.
Dans certaines spécialités, on sait que l'activité a été totalement à l'arrêt. Je pense par exemple à l'ophtalmologie, à la dermatologie. Dans d'autres, en revanche, il y a eu un besoin accru de personnel médical: les urgences, les centres de tri, les maisons de repos, etc.
De nombreux médecins en formation ont finalement été mobilisés dans d'autres services que dans le service initialement mentionné dans leur plan de stage, pour pouvoir faire face aux conséquences de la pandémie, et garantir la capacité de prise en charge ou fournir une capacité de prise en charge supplémentaire.
Ces étudiants n'ont donc pas pu effectuer leur stage comme prévu, et cela peut avoir des conséquences sur leur évaluation par les Communautés, puisque ce sont bien les Communautés qui sont les autorités compétentes.
Cet arrêté entend apporter une solution pour ces médecins, qui ne sont plus en mesure d'accomplir le nombre requis de mois de stage à temps plein ou le nombre de prestations médicales déterminées pendant la durée de leur formation prévue, mais qui ont toutefois exercé des activités médicales alternatives pendant toute la durée de cette crise.
Cet arrêté propose à titre exceptionnel d'assimiler l'activité clinique exercée entre le 1er mars et le 31 décembre de cette année, dans le cadre de la durée de formation prévue, comme une partie pertinente du stage, sous certaines conditions, bien entendu. Il est évident qu'il incombera aux Communautés d'effectuer une évaluation: sur les activités, le nombre de mois de stage, le type d'activités, etc.
Si les compétences finales ne sont pas atteintes, elles pourront évidemment proposer une prolongation du stage. Il va sans dire que, si une prolongation de stage est proposée, il faudra évidemment la justifier de manière circonstanciée en tenant compte, entre autres, de la possibilité d'assimilation, comme inscrit dans l'arrêté.
Les principes de l'arrêté ont été discutés avec les entités fédérées, compte tenu du lien notamment avec les Communautés. Il est évident qu'il fallait trouver une solution pour ces médecins en formation. Nous soutenons donc ce texte. Par contre, à terme, cela pose vraiment la question du contingentement et des quotas, tant en médecine qu'en dentisterie.
Comme on l'a déjà dit à plusieurs reprises, la crise actuelle a mis en lumière l'importance du système de santé et de facto, l'importance du personnel soignant qui était présent dans le cadre de la lutte contre la pandémie. Face aux réalités qui sont, avouons-le, différentes au sein des Régions et Communautés du pays, il est difficilement concevable, à terme, de conserver une telle répartition des quotas entre les étudiants néérlandophones et francophones. Il sera dès lors temps de clarifier le système. Madame la ministre, prévoyez-vous des avancées en la matière?
03.02 Jan Bertels (sp.a): Ik denk dat het op zich een goede zaak is dat de continuïteit van de stages kan worden verzekerd en de stageplannen konden worden voltooid, ook al werden ze iets anders ingevuld door de coronacrisis. Het is ook goed dat de erkenning van de kandidaten kan gebeuren als er voldoende vakkundigheid kan worden aangetoond, ook al hebben zij andere zaken gedaan dan wat in het stageplan stond.
Mevrouw de minister, we hebben in deze periode ook vastgesteld dat er nood is aan een statuut voor de artsen-specialisten in opleiding. Zij vallen vaak tussen twee stoelen. Zijn daarover opnieuw gesprekken gaande? Ik weet dat die gesprekken al een paar keer werden opgestart, maar nooit konden worden afgerond.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik sluit mij aan bij de collega's.
Dit KB is meer dan op zijn plaats om de artsen in opleiding te erkennen en belonen voor hun uiterst belangrijke inzet. Ik las vorige week in de krant dat 6 % van de verpleegkundigen die stage liep in het kader van COVID-19 met de opleiding is gestopt en dat 12 % zelfs aan een heroriëntering denkt. Heeft hetzelfde zich voorgedaan bij de artsen in opleiding en hebt u ook van die toch wel dramatische cijfers gehoord?
03.04 Maggie De Block, ministre: Madame Tillieux, l'évaluation des stages est une compétence des Communautés, comme l'enseignement. Il s'agit d'un enseignement particulier car il se passe dans les hôpitaux, en binôme avec le médecin formateur. Nous avons discuté de cette problématique au sein de la CIM afin de trouver une solution avec les organisations qui représentent les médecins spécialistes en formation.
Het zijn dus ASO's die ze vertegenwoordigen. De stageplannen konden op een bepaald moment niet volledig conform verlopen. Als een dienst voorlopig wordt gesloten, is men zogezegd werkloos, maar bij gebrek aan statuut bestaat dat voor hen niet, zoals u zegt, mijnheer Bertels. Dat was een groot probleem. Op termijn zou immers de erkenning en vorming, de stage, van deze jonge collega's in het gedrang kunnen komen.
Niet allemaal, maar bepaalde stagemeesters hadden op zeker ogenblik niet meer de intentie hen te betalen. Wij hebben dan ingegrepen, in overleg, eerst met de coördinerende stagemeesters die verbonden zijn aan de universitaire faculteiten Geneeskunde. Zij hebben dan krachtig geformuleerd dat wij die mensen echt wel nodig hadden, hen zouden inzetten bij COVID-diensten en andere diensten en dat het een zeer waardevolle stage is voor wie zoiets meemaakt. Zij konden die hulp dus ook gebruiken. Dat werd toen opgelost.
Mijnheer Bertels, u weet dat wij veel werk hebben gestoken in het statuut van de ASO's, met het witboek en het groenboek. Dat vindt zijn weg, zij het voor mij zowel als voor u te traag. Het loopt echter verder. Ik zal naar verdere tijdsplanning vragen, want ik zie daar soms iets van voorbijkomen. Het blijft ons doel om dat statuut te regelen. Ik hoop dat we het recente gebeuren niet meer meemaken, maar ook in een ander geval zal er toch meer zekerheid zijn als zij een statuut zouden hebben.
Madame Tillieux, comme je l'ai dit, c'est au sein de la CIM que la problématique a été discutée. Quand vous parlez des quotas, vous parlez d'autre chose. Ici, il s'agissait de médecins en stage dans les services qui ont été supprimés par les mesures du plan de sécurité pour éviter une hausse du nombre de patients dans les unités de soins intensifs.
Wij hebben dat gedaan om de capaciteit van de ziekenhuizen te kunnen vrijwaren aangezien wij aan het begin van de crisis niet wisten hoe de situatie zou evolueren en omdat wij niet wilden meemaken wat er zich in Lombardije had voorgedaan. De noodplannen zijn dan ook daarvoor gebruikt. Op een bepaald moment hebben wij de ziekenhuizen toegelaten om stap voor stap, en indien mogelijk, hun gewone prestaties te hervatten.
Cela n'est pas en lien avec les quotas parce qu'il y avait suffisamment de médecins mais pas dans tous les services. Il faut aussi savoir qu'un stage signifie side by side. Le nombre d'étudiants qu'un médecin professeur peut avoir comme pupilles est limité. Il ne peut s'occuper de vingt stagiaires au risque de devenir fou et de ne pouvoir fournir un accompagnement attentif à chaque étudiant. Ce sont donc deux dossiers et deux sujets très différents. Mais je comprends que vous essayiez.
03.05 Eliane Tillieux (PS): Qui ne tente rien n'obtient rien!
Il est clair que la répartition actuelle du quota des étudiants en médecine ne convient pas. Nous l'avons dit suffisamment. Comme vous l'avez dit vous-même, monsieur le président, les étudiants, notamment dans les études d'infirmiers, abandonnent malheureusement parfois lors des stages également, en comprenant la réalité de l'exercice de la médecine. Cette répartition entre étudiants de nos différentes Communautés ne convient clairement pas. Il faudra mettre en place un système qui corresponde aux besoins réels sur le terrain, et non pas un système basé uniquement sur le nombre d'habitants de chaque Communauté.
Je trouvais important de le rappeler, même si nous soutenons, bien entendu, l'arrêté qui est à l'examen aujourd'hui, pour rassurer tout le monde.
De voorzitter: Aangezien er geen sprekers meer zijn, beëindigen wij de bespreking van het koninklijk besluit nr. 29 en gaan we over naar de bespreking van het koninklijk besluit nr. 32.
04 Arrêté royal n° 32 portant des mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 dans le cadre de certains services postaux
04 Koninklijk besluit
nr. 32 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het
coronavirus COVID-19 te beperken met betrekking tot sommige postdiensten
04.01 Eliane Tillieux (PS): Monsieur le président, il est inutile de vous dire que nous soutenons pleinement ce texte, qui a été approuvé par bpost et les syndicats – c'est important. J'ajouterai que les travailleurs de bpost, comme tous ceux des secteurs essentiels, ont dû faire face à la propagation du virus, alors que le volume des colis issus du commerce électronique a considérablement augmenté. Ils ont dû redoubler d'ardeur pour en assurer la livraison à bon port et dans le délai imparti, compte tenu des circonstances difficiles. On comprend donc très bien la nécessité de cet arrêté royal, d'autant plus que l'entreprise éprouve des difficultés en termes de main-d'œuvre (…)
Ce métier est en effet exigeant.
Je saisis l'occasion qui m'est offerte pour saluer l'investissement et le dévouement du personnel (…)
Le président: Madame Tillieux, nous n'avons pas pu vous entendre complètement. Espérons que Mme la ministre vous ait suffisamment comprise pour vous répondre. Sinon, vous pourrez reposer votre question.
04.02 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb zeker begrip voor dit koninklijk besluit.
Ik heb maar één vraag over de rechtsgeldigheid van de procedure. Ik was een beetje verwonderd dat de Raad van State daarover geen opmerkingen maakte. Ik wil mij ervan verzekeren dat wij later geen juridische discussies krijgen over de geldigheid, zeker als dit voor de rechtbank komt. Kunt u uitsluitsel geven dat dit volledig waterdicht is en dat wij later geen problemen rond bewijslast krijgen?
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb nog één vraag.
Wie heeft er toegang tot de foto die van de identiteitskaart wordt genomen of tot de gegevens die door de postbeambte worden genoteerd? Er staan daarop immers meer gegevens dan louter de naam en de privacy moet toch worden gevrijwaard.
04.04 Maggie De Block, ministre: Comme l'a dit Mme Tillieux, il est dans l'intérêt du personnel des services postaux de lui offrir la possibilité de n'avoir aucun contact physique avec le client mais aussi d'éviter que les clients touchent les dispositifs, électroniques ou non, pour la réception des courriers.
Le but est de limiter les contacts afin d'éviter la contamination tant pour le personnel que pour le client.
Mevrouw Ingels, als er niet in een reglementaire basis was voorzien voor afwijkende praktijken zolang de social distancing geldt, zou er inderdaad juridische betwisting kunnen zijn. Er is ook een archiveringsverplichting voor bpost met betrekking tot de ontvangstbewijzen, waardoor die gedurende 13 maanden ongewijzigd blijven.
Ik kom aan de vraag of de identiteit wordt geverifieerd.
Dat gebeurt inderdaad via een foto of via de gegevens die genoteerd worden op het ontvangstbewijs. Er bestaan daaromtrent reglementaire bepalingen. In het koninklijk besluit van 24 april 2014 staan de regels voor afgifte van aangetekende zendingen. Het gaat dan om gerechtsbrieven en over de verplichte controle van de identiteit. Men moet de gegevens noteren of een foto ervan maken – dit kan meer op afstand gebeuren – zodat de persoon ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd.
Dat wordt gedurende minstens 13 maanden bewaard door de aanbieder van de postdienst. Dit geldt zowel voor aangetekende zendingen als voor gerechtsbrieven. Daarna kan het vernietigd worden.
Er werd een paragraaf toegevoegd in het verslag aan de Koning. Deze maatregelen laten de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 8 van het koninklijk besluit van 24 april 2014 houdende de reglementering van de postdienst om de identiteit te controleren van de ontvanger door het identiteitsbewijs vast te leggen, ongewijzigd. Daarover staat er een hele uitleg in, over de foto of het noteren van de vermelding van de identiteitskaart.
Ik denk dat wij iedereen die in de essentiële diensten aan het werk blijft alle kansen moeten geven om zich te beschermen en zo min mogelijk risico te lopen bij de uitoefening van zijn of haar beroep. We weten ook dat er postbodes te weinig zijn. Dat is ook een knelpuntberoep. We moeten in al het nodige voorzien.
De voorzitter: Ik denk dat we het met dat laatste allemaal eens kunnen zijn.
Zijn er nog bedenkingen of vragen? (Nee)
Mevrouw de minister, ik bedank u voor uw zeer regelmatige aanwezigheid in deze commissie. We zien elkaar terug bij de bekrachtiging van deze KB's.
04.05 Minister Maggie De Block: U bent van mij nog niet vanaf.
La réunion publique de commission est suspendue de 14 h 44 à 15 h 59.
De openbare commissievergadering wordt geschorst van 14.44 uur tot 15.59 uur.
05 Arrêté royal n° 31 du 16 juin 2020 portant des mesures particulières pour les militaires dans le cadre de la crise sanitaire liée au coronavirus COVID-19
05 Koninklijk besluit
nr. 31 van 16 juni 2020 houdende bijzondere maatregelen voor de
militairen in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het
coronavirus COVID-19
05.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb een aantal opmerkingen.
De Raad van State had opgemerkt dat in de Nederlandstalige tekst van artikel 1 van het KB gesproken wordt over de wet van 30 juli 1938 en dat in de Franstalige tekst gesproken wordt over de wet van 30 juli 1838. Dit is echter niet aangepast, en dat moet nog gedaan worden.
Artikel 2 bepaalt dat de fysieke proeven voor de aanwervingen van Defensie zullen worden afgelast omdat ze niet kunnen worden georganiseerd in deze omstandigheden. De Raad van State stelt terecht dat dit herzien moet worden. Dat is in het KB niet gebeurd. Het lijkt mij echter niet logisch om alle proeven af te schaffen en om alle beoordeling van lichamelijke geschiktheid weg te laten. Solliciteren bij Defensie zonder fysieke proeven, wat is dan het volgende? Heeft het geen repercussies, of kan het minstens repercussies hebben, op het garanderen van onze veiligheid als de militairen potentieel fysiek niet in orde zijn?
De Raad van State heeft eveneens opmerkingen over artikel 4. Er wordt gesteld dat met het oog op een gelijke behandeling moet worden toegevoegd dat sollicitanten die voor bepaalde proeven geslaagd zijn, maar niet alle proeven hebben kunnen afleggen en die van rechtswege opnieuw zijn ingeschreven voor de wervingssessies, zijn vrijgesteld van de proeven waarvoor ze geslaagd zijn.
In het verslag aan de Koning staat dat de opmerking over de vrijstelling van de Raad van State niet wordt gevolgd, omdat de werving van de militairen reeds bepaalt dat bepaalde door de sollicitanten behaalde resultaten geldig blijven tot 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de selectieproeven werden aangevat. Artikel 27bis, § 2, van het KB stelt inderdaad dat die geldig blijven tot 31 december van het jaar nadien, het jaar dat volgt op het jaar waarin de selectieproeven werden aangevat, maar men vergeet daarbij wel te vermelden dat er in heel wat uitzonderingen hierop is voorzien. De uitzonderingen worden opgesomd in artikel 27bis, § 2, 2°: proeven van schoolse of academische kennis, wetenschappelijke proeven, proeven van beroepskennis als sollicitant-muzikant. Dat zijn allemaal uitzonderingen waarvan er staat dat die uitwerking hebben tot het einde van het wervingsproces van de betrokken wervingssessie.
Als ik dit lees in combinatie met artikel 4 van het volmacht-KB, dan staat daar dat het wervingsproces voor het jaar 2020 voor de lopende, beschouwde wervingssessie definitief beëindigd wordt door de directeur-generaal Human Ressources ten aanzien van de sollicitanten die voor 18 maart niet alle voorziene selectieproeven hebben kunnen afleggen.
Betekent dit in concreto dat indien artikel 4, eerste lid, wordt toegepast, en dus het wervingsproces voor het jaar 2020 definitief wordt beëindigd, de proeven waarvan sprake in artikel 27bis, § 2, dus de uitzonderingen onder het tweede lid die maar uitwerking hebben tot het einde van het wervingsproces, niet meer geldig zullen zijn? Is daar geen discrepantie met het advies van de Raad van State, die van oordeel is dat iemand die voor een proef geslaagd zou zijn voor 18 maart van dit jaar, maar die niet alle proeven heeft kunnen afleggen en die van rechtswege opnieuw is ingeschreven voor de volgende wervingssessie, opnieuw dient vrijgesteld te worden daarvan?
Dat lijkt mij niet helemaal logisch en ik had er dan ook graag nog wat verduidelijking over gekregen.
05.02 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ook wij hadden enkele bedenkingen bij de tijdelijke versoepeling. We zijn dan zelf bij Defensie te rade gegaan, waar wij antwoorden gekregen hebben waarmee wij tevreden zijn. Als Defensie ons kan garanderen dat zij dit jaar tot voldoende aanwervingen zal kunnen overgaan, dan kunnen wij het KB goedkeuren.
Collega Pas heeft het voorstel inzake de fysieke proeven al aangehaald. Wij achten de proeven een essentieel onderdeel van een kwaliteitsvolle werving, maar nu blijkt dat slechts 2 % van de kandidaten erdoor wordt tegengehouden. Misschien is het dus nodig om die fysieke proeven eens beter tegen het licht te houden en de moeilijkheidsgraad ervan te herbekijken.
05.03 André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, sans revenir sur le contenu de cet arrêté, je crois que le seul enseignement que l'on doit tirer de ce qui est sur la table aujourd'hui, c'est qu'il faudrait que, dès maintenant, on prépare une série de mesures pour faire en sorte que le recrutement à la Défense puisse reprendre et que les conditions des militaires soient améliorées pour rencontrer leurs missions spécifiques. Ils ont été considérés et constatés comme essentiels ces derniers mois et ces dernières semaines. Il faut donc veiller à ce que l'attrition ne se poursuive pas. Il y avait déjà énormément de difficultés pour le recrutement. Dès à présent au niveau du ministre, du ministère et de la Défense, un plan sérieux et concret s'impose pour que la Défense ne tombe pas en rupture de personnel dans les prochains mois ni les prochaines années.
05.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Monsieur le ministre, l'évaluation professionnelle des militaires est limitée à l'évaluation statutaire. N'y a-t-il pas moyen de faire une nouvelle évaluation au cours de la seconde moitié de l'année?
05.05 Philippe Goffin, ministre: Monsieur le président, chers collègues, l'arrêté royal de pouvoirs spéciaux n° 31 traduit une situation au cours de laquelle les activités présentielles, tant de formation de candidats militaires que de sélection de futurs candidats militaires – les postulants –, ont été interrompues entre le 18 mars 2020 et le 11 mai 2020. Par ailleurs, le travail à distance a été encouragé au maximum.
Outre commenter quelques éléments essentiels, je vous indiquerai également comment la situation évolue, répondant sans doute ainsi à certaines de vos questions. J'aborderai ensuite les questions précises qui m'ont été posées.
Certains candidats officiers de l'École Royale Militaire entameront la formation Master 1 en septembre, sans répondre à la condition de réussite d'un test d'anglais imposé à la fin de la formation Bachelier 3. Toutefois, le test sera passé avant le 30 septembre 2020. La situation sera ainsi régularisée à cette date.
Plusieurs dispositions ont trait à la sélection de futurs candidats et sont liées à la fois aux mesures spécifiques à observer en matière de distanciation sociale et au retard induit par l'arrêt des activités de sélection en mars 2020. Le premier élément limite le nombre de participants aux épreuves. Le second élément fait en sorte que la capacité de sélection résiduelle jusqu'à la fin 2020 ne permet pas de résorber tout ce retard et oblige donc de faire des choix dans certaines épreuves pour ne pas en compromettre d'autres et surtout pour éviter de clôturer le processus de sélection des postulants trop tard.
Il s'agit d'incorporer les candidats militaires sans retard, pour atteindre les objectifs de recrutement de 2020, et également de ne pas compromettre l'objectif de recrutement de 2021. Un choix a été fait: celui de supprimer les épreuves de sélection qui ne permettraient pas de respecter les critères de distanciation sociale imposés, et pour lesquelles le taux d'échec était réduit durant la sélection. Ces épreuves seront bien entendu passées ultérieurement durant la formation.
Pour les mêmes raisons de sécurité sanitaire et de capacité que je viens de citer, une limitation du nombre d'inscriptions peut s'avérer nécessaire. Depuis la reprise graduelle des activités de sélection le 11 mai dernier, ce n'est pas envisagé. Mais la possibilité est prévue si nous devions être confrontés à une deuxième vague de COVID-19, limitant à nouveau la capacité de sélection. Cette limitation interviendra seulement sur les fonctions pour lesquelles le nombre d'inscriptions est supérieur au nombre de postes vacants. Il me semble également utile d'indiquer que le retard de sélection a été rattrapé et que les objectifs de recrutement 2020 sont atteints. Il y a 200 officiers et 600 sous-officiers. La capacité de sélection restante se focalise maintenant sur la sélection des soldats matelots. Les inscriptions pour tous les postes vacants durant la période d'avril à décembre 2020 sont à nouveau ouvertes. Les incorporations sont planifiées durant le dernier trimestre de l'année.
Dans le domaine du temps de travail, le travail à distance, pour une personne travaillant à temps plein, est de maximum trois jours par semaine. Dans le souci d'encourager le télétravail durant cette période de crise sanitaire, le travail à distance est permis à 100 % du temps de travail.
Enfin, les dates d'entrée en vigueur et de fin d'effet des dispositions sont liées à celles déterminées par le gouvernement fédéral, sauf celles relatives aux activités de recrutement et de sélection, liées à la fin de l'année de recrutement 2020, donc le 31 décembre 2020.
Ik heb opmerkingen gekregen over artikel 2. Defensie is niet in staat om die proeven te organiseren of uit te stellen, noch om de differentie per wervingstype en/of wervingssessie te maken. Bovendien kadert de bepaling in de context van een beperkte selectiecapaciteit.
Het is vooral de bedoeling om de sollicitanten op de aangekondigde data te kunnen inlijven. De keuze die hier wordt gemaakt, zorgt ervoor dat de selectie op het vlak van de fysieke geschiktheid tijdens het selectieproces minder stroomopwaarts en een beetje meer stroomafwaarts gaat.
Op artikel 4 heb ik ook een paar opmerkingen gekregen. Niemand zal uit de boot vallen. De resultaten blijven geldig tot eind 2021.
Wat artikel 6 betreft, het nieuwe evaluatiesysteem is wel degelijk van toepassing, maar er werd nog niet overgegaan tot een evaluatie op basis van de drie onderdelen van de beoordeling. Alle personeelsleden hebben de specifieke vorming voor het nieuwe systeem niet kunnen volgen. Dat kan niet in 2020.
Ik zie geen andere opmerkingen, maar misschien zijn er nog vragen.
05.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben niet gerustgesteld door uw woorden.
U stelt dat enerzijds sommige tests later in de opleiding zullen moeten worden afgelegd en anderzijds dat niemand uit de boot zal vallen en de resultaten geldig blijven van 2020 tot 2021. Dat blijkt echter niet uit de tekst met alle uitzonderingen die ik daarjuist heb opgenoemd. Daarin staat letterlijk dat ze tot het einde van de wervingsprocedure lopen en dat de wervingsprocedure wordt stopgezet.
Mijnheer de minister, ik hoop dus dat een en ander in de toekomst geen rechtsonzekerheid of problemen zal geven. Het gebrek aan uitleg van u heeft mij immers ter zake allesbehalve gerustgesteld.
De voorzitter: Zijn er nog bedenkingen? (Nee)
Dan rond ik de vergadering af.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.15 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 15.