Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mardi 30 juin 2020 Après-midi ______ |
van Dinsdag 30 juni 2020 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.11 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Le développement des questions commence à 15 h 11. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.
Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw aanwezigheid. We hebben begrip voor de overmacht die u ook overvallen is door de ministerraad om 14.00 uur. Aangezien u om 17.30 uur moet vertrekken, is er voldoende ruimte voor de actualiteitsdebatten die gepland staan. Mijn secretaris heeft contact opgenomen met uw medewerker en we zouden morgen om 15.00 uur de andere vragen behandelen.
Collega's, laten we van start gaan met het actualiteitsdebat over COVID-19. Er zijn 15 vragen ingediend. Zoals gebruikelijk in deze commissie vraag ik aan de indieners of we collectief kunnen verwijzen naar de schriftelijk ingediende vragen. Of vraagt u toch het woord?
Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je suis d'accord.
De voorzitter: Gaan de andere collega's ook akkoord? (Instemming)
Ben Segers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Kitir vraagt om haar vraag uit te stellen.
De voorzitter: Volgens het Reglement mag dat niet. Samengevoegde vragen mag ik niet loskoppelen en uitstellen.
01 Actualiteitsdebat over COVID-19 en toegevoegde vragen van
- Pieter De Spiegeleer aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Interventies in treinen en stations n.a.v. de BLM-protesten" (55006955C)
- Pieter De Spiegeleer aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Gratis Rail Passes in het kader van de heropstart na de coronacrisis" (55006957C)
- Meryame Kitir aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De installatie van camera's aan de kust" (55007027C)
- Mathieu Bihet aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het effect van de coronacrisis op de aanrijtijden van de brandweer" (55007032C)
- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het rapport van Police Watch over politiegeweld tijdens de lockdown" (55007223C)
- Ortwin Depoortere aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De bijstand door politieagenten aan deurwaarders tijdens de COVID-19-crisis" (55007248C)
- Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De handhaving van de afstandsregels na het sluitingsuur in de horeca" (55007363C)
- Franky Demon aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De samenscholingen in Brussel" (55007373C)
- Joy Donné aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De massabijeenkomsten in verschillende steden" (55007399C)
- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het huiselijk geweld jegens kinderen en het online seksueel kindermisbruik tijdens de lockdown" (55007463C)
- Ben Segers aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het testen op COVID-19 van personen zonder wettig verblijf bij een nakende uitzetting" (55007514C)
- Koen Metsu aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het TE-SAT-rapport van Europol en de meldingen van het IACSSO" (55007431C)
- Daniel Senesael aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het recente rapport van het observatorium voor politiegeweld Police Watch" (55007503C)
- Laurence Zanchetta aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het beheer van de overtuigingsstukken" (55007525C)
- Julie Chanson aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De impact van het coronavirus op de organisatie van de brandweerkorpsen" (55007527C)
01 Débat d'actualité sur le COVID-19 et questions jointes de
- Pieter De Spiegeleer à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les interventions dans les trains et les gares dans le cadre des manifestations BLM" (55006955C)
- Pieter De Spiegeleer à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Des Rail Pass gratuits dans le cadre du redémarrage après la crise du coronavirus" (55006957C)
- Meryame Kitir à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'installation de caméras sur la côte" (55007027C)
- Mathieu Bihet à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L’influence de la crise du coronavirus sur les délais d’intervention des pompiers" (55007032C)
- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le rapport de Police Watch sur les abus policiers pendant le confinement" (55007223C)
- Ortwin Depoortere à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'assistance des policiers aux huissiers de justice pendant la crise du COVID-19" (55007248C)
- Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le respect des distances sociales après l'heure de fermeture imposée à l'horeca" (55007363C)
- Franky Demon à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les rassemblements à Bruxelles" (55007373C)
- Joy Donné à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les grands rassemblements dans plusieurs villes" (55007399C)
- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les violences domestiques et abus sexuels en ligne sur les enfants pendant le confinement" (55007463C)
- Ben Segers à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le test COVID-19 chez les personnes en séjour illégal à l'approche de leur expulsion" (55007514C)
- Koen Metsu à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le rapport TE-SAT d'Europol et les avertissements du CIAOSN" (55007431C)
- Daniel Senesael à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le récent rapport de l'observatoire des violences policières Police Watch" (55007503C)
- Laurence Zanchetta à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La gestion des pièces à conviction" (55007525C)
- Julie Chanson à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L’impact du coronavirus sur l’organisation des corps de pompiers" (55007527C)
01.01 Pieter De Spiegeleer (VB): Daar een groot aantal foto's, getuigenissen, aangaande wantoestanden in treinen en
stations n.a.v. de BLM-betoging in Brussel en andere steden mij bereikten, stel
ik mij vragen. Het spoorwegpersoneel, maar ook de spoorwegpolitie zetten in deze
coronacrisisperiode alles in het werk om alles zo goed en zo veilig mogelijk te
organiseren, maar worden vaak geconfronteerd met wangedrag. De uitspattingen
van voorbije zondag lijken ook voor hen de spreekwoordelijke druppel te zijn.
Heeft u weet van interventies ondernomen
door de spoorwegpolitie, in treinen en/of stations, zondag, 6 juni? Indien ja,
kan u een cijfer mee geven?
Hoeveel van deze interventies waren het
gevolg van het overtreden van coronamaatregelen?
Hoeveel van deze interventies waren het
gevolg van vandalisme en/of fysiek geweld?
Indien neen, houdt dit in dat er geen
interventies geweest zijn?
De gratis tienrittenkaart voor iedereen -
één van de maatregelen waar de superkern op zaterdag 6 juni mee uitpakte - doet
meerdere wenkbrauwen fronsen.
De bedoeling - openbaar vervoer en de
toeristische sector ondersteunen lijkt nobel -, maar het is alweer een
coronamaatregel die uitblinkt in onduidelijkheid op diverse vlakken, niet in
het minst op het vlak van communicatie.
Ook inzake veiligheidsuitdagingen die
deze uitdeelactie met zich mee zal brengen, in het kader van de veiligheid in
het algemeen, maar uiteraard in het kader van het naleven van de
coronamaatregelen in treinen en stations in het bijzonder, wordt deze maatregel
een uitdaging voor onder andere de spoorwegpolitie.
Werd er overleg gepleegd tussen de
minister van Mobiliteit en uzelve als minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd
voor de spoorwegpolitie? Zo ja, wanneer en wat waren de resultaten van dat
overleg? Indien niet, wat is de reden daarvan?
01.02 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, voor de spreiding van toeristen aan
de kust in de zomer gaan de Vlaamse kustgemeenten 250 slimme camera’s
installeren. Die kunnen bijvoorbeeld registreren wanneer een bepaalde plaats op
de dijk of in het centrum te druk wordt. Op die manier zouden de kustgemeenten
kunnen anticiperen op een grote toestroom.
Volgens gouverneur Decaluwé kan de
politie door een druktekaart bepaalde zones extra in het oog houden en zullen
gegevens ook doorgespeeld worden naar het Vlaams Verkeerscentrum en de NMBS. Op
die manier kunnen mensen die op weg naar de kust zijn eventueel aangemaand
worden om voor een andere badplaats te kiezen of om bij extreme drukte toch
weer gewoon naar huis te keren.
Ik heb voor u de volgende vragen.
Wie bekijkt deze beelden en neemt de
beslissing als het te druk wordt op een bepaalde plaats?
Naar wie wordt dit allemaal
gecommuniceerd en welke gegevens worden dan doorgegeven?
Wie is er verantwoordelijk voor deze
gegevensverwerking, of de gefilmde personen identificeerbaar zijn en of er een
effectbeoordeling is uitgevoerd?
GBA vraagt zich af of de gevolgen voor de
privacy wel grondig onderzocht zijn en of er geen minder ingrijpende manieren
zijn om bezoekers te tellen. Hebt u dit onderzocht bij het nemen van deze
beslissing en hoe wordt de privacy bewaakt in deze?
Welke maatregelen worden er genomen als
het te druk wordt op bepaalde plaatsen?
Onder welke wetgeving zullen deze
camera’s vallen? Onder de camerawet of de wet op het politieambt?
Zullen deze camera’s nog voor andere
zaken gebruikt worden?
01.03 Mathieu Bihet (MR): Monsieur le
Ministre, la crise du coronavirus a influencé tous les pans de notre société.
La crise sanitaire semble chaque jour un peu plus derrière nous. Il est, dès
lors, l'heure des premiers bilans. En effet, nous ne savons pas encore si une
prochaine vague se manifestera ou encore si une résurgence du virus aura lieu
lors des mois d'automne et/ou d'hiver. Par ailleurs, nous ne sommes pas à l'abri
de l'apparition d'une nouvelle pandémie de même nature que celle du covid-19.
Nous devons tirer les leçons de la crise
aujourd'hui afin de pouvoir de mieux réagir demain.
Vous le savez le personnel sanitaire ainsi
que les pompiers ont été sur la brèche durant toute cette crise. C'est plus
particulièrement aux pompiers que je souhaiterais m'intéresser aujourd'hui.
Monsieur le Ministre, mes questions sont donc les suivantes:
Le personnel des zones de secours, et plus
particulièrement les pompiers ont-ils été fortement affectés par le
coronavirus? Quel pourcentage du personnel a-t-il été affecté?
Des casernes et/ou des pelotons ont-ils été
plus affecté que d'autres? Le cas échéant, y-a-t-il eu des fermetures de
postes?
Enfin, ces éventuelles complications
ont-elles eu un impact sur les délais d'intervention?
01.04 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Lancé le 15 mars dernier par la Ligue des droits
humains, Police Watch est site web qui propose des informations juridiques, des
publications pertinentes ainsi qu’un formulaire permettant aux victimes et
témoins de violences policières de déposer leur témoignage.
Le 16 juin dernier, Police Watch publiait
sur son site un rapport portant sur 102 témoignages recueillis avec l’aide de
diverses institutions et associations (Unia, JES, DGDE, MdM) pendant la période
confinement. L’analyse croisée de ces différents récits démontre que, dans la
plupart des cas, les abus sont souvent multiples (la victime d’une arrestation
arbitraire faisant souvent les frais de coups et/ou d’insultes). Par ailleurs,
il ressort de ces témoignages que beaucoup de victimes estiment que les
insultes ne sont pas une raison suffisante pour aller porter plaine, réduisant
de la sorte le nombre d’abus quantifiables par la justice.
Au niveau des statistiques, le rapport
pointe que 70 % des faits dénoncés concernent des jeunes, 40 % concernent des
personnes racisées, 17 % se rapportent à des faits de solidarité, enfin 15 %
des abus ont été faits à l’encontre de personnes au statut socioéconomique faible.
Le rapport se conclut par cinq
recommandations : reconnaître l’existence des abus policiers et mettre en place
un monitoring de ceux-ci de façon à produire des chiffres officiels, assurer la
justification et la transparence grâce à l’enregistrement des contrôles et
l’identification des agents sur le terrain, conformément à la loi, garantir le
droit de filmer les interventions des forces de l’ordre, améliorer les
relations entre la police et les communautés, et enfin développer des
mécanismes de plaintes accessibles, indépendants et efficaces, et prévoir un
accompagnement des citoyens.
Monsieur le Ministre, mes questions seront
simples: avez-vous pris connaissance dudit rapport? Quelle lecture faites-vous
des différentes recommandations?
01.05 Ortwin Depoortere (VB): Op basis van het Gerechtelijk Wetboek en de wet op het
politieambt verleent de politie bijstand wanneer zij daartoe door een
gerechtsdeurwaarder wordt gevorderd.
De meeste deurwaarders maken doordacht
gebruik van dit vorderingsrecht. Enkel wanneer ze zware moeilijkheden
verwachten bij het vervullen van hun taak vragen ze om bijstand van de politie.
Ze brengen die vordering bovendien tijdig ter kennis van de politie. Op die
manier krijgt de politie voldoende tijd om die opdracht degelijk voor te
bereiden en uit te voeren.
Tot 18 juni is er echter een richtlijn
van kracht die stelt dat politieagenten geen bijstand mogen verlenen aan
deurwaarders, en dit in het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie.
Zonder nieuwe richtlijn mogen
deurwaarders vanaf 18 juni dus opnieuw politiemensen opvorderen voor het
verlenen van assistentie.
Ik had van de minister graag vernomen welke richtlijnen er na 18 juni zullen worden gecommuniceerd, en tot wanneer deze zullen lopen.
01.06 Tim
Vandenput (Open Vld): Sinds 8 juni zijn de
horecazaken in het land terug open. Hiervoor werden enkele bijzondere en
bijkomende maatregelen opgelegd zodat afstandsregels en openbare orde konden
gehandhaafd worden.
Het sluitingsuur van 01u werd ook in
overleg met de horecasector vastgelegd.
Nu hebben we afgelopen weekend van 20 en
21 juni gezien dat na het sluiten van de horeca-zaken in Elsene vele mensen
massaal in openlucht verder “feestvierden" in de straten van Brussel.
Dat is even erg als de betogers van 7 juni
in Brussel! Het is onverantwoord, gevaarlijk en oerdom om dat te doen tijdens
de uitloop van de COVID-19-pandemie.
De horecazaken kunnen er niet aan doen,
de politie evenmin. Het zijn de ongehoorzame burgers die dat 's nacht doen die
verantwoordlijk zijn en vooral niet solidair zijn met de rest van de inwoners
van ons land.
Ik heb daarom volgende vragen voor u.
Werden er zondagochtend 21 juni mensen
opgepakt door de politie?
Werden diezelfde nacht GAS-boetes
uitgeschreven? Indien ja, hoeveel?
Zal het MB verstrengd worden als het gaat
over samenscholing na sluitingstijd van de horeca?
Is het een optie om van het afgesproken
sluitingsuur van 01u af te wijken indien er zulke toestanden zich voordoen?
01.07 Franky Demon (CD&V):
Afgelopen zaterdag waren we spijtig genoeg weer getuige van een aantal
massabijeenkomsten in Brussel. Deze keer was het niet om te betogen, maar
gewoon om de bloemetjes buiten te zetten. Dergelijke beelden stuiten mij, en
mij niet alleen, ongelooflijk tegen de borst. Maanden zitten we allemaal in
quarantaine, doen we ongelooflijk veel moeite voor onze eigen veiligheid, die
van onze dierbaren en die van alle andere Belgen, en dan krijgen we zoiets te
zien.
Dat het gevaar absoluut nog niet geweken
is, kunnen we duidelijk in andere landen zien. In China zijn er nieuwe gevallen
en dichter bij huis zien we dat in Duitsland het zogenaamde reproductiecijfer
terug begint te stijgen. Laat het duidelijk zijn, het virus is nog altijd
aanwezig en blijft een groot gevaar!
Ik vraag mij af wat deze mensen bezielt.
Hebben die de laatste maanden op Mars geleefd? We kennen ondertussen de
gevaren. En ja, het is niet altijd eenvoudig, laat staan aangenaam om de
verschillende maatregelen te volgen. Maar we hebben nu eenmaal geen keuze.
Het is ook bijzonder jammer dat sommigen
van de versoepeling van de lockdownmaatregelen gebruik maken om er volledig hun
voeten aan te vegen. Deze periode vraagt meer dan ooit van iedereen de nodige
burgerzin en het nodige gezond verstand. De overheid geeft in deze periode de
mensen het vertrouwen. Maar blijkbaar is dat voor sommigen te veel gevraagd.
Alleen vergeten zij wel dat ze niet enkel zichzelf maar ook de rest van de
samenleving in gevaar brengen. Tegen hen moet dan ook hard opgetreden worden,
te beginnen met een GAS-boete van 250 euro.
Graag had ik een antwoord op volgende
vragen:
Hebt u met de betrokken burgemeesters
reeds contact gehad? Zo ja, wat is de uitkomst van dit overleg?
Is er tegen de overtreders opgetreden? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen werden genomen? Werden de
overtreders gestraft met een GAS-boete van 250 euro?
Zal de minister nog andere stappen
ondernemen om dergelijke samenscholingen in de toekomst te vermijden?
01.08 Joy Donné (N-VA): Geachte minister, afgelopen weekend zagen we opnieuw massabijeenkomsten in ons land,
onder andere in Elsene, Anderlecht en Hasselt. Honderden jongeren vierden
feest, dicht bij elkaar en zonder mondmasker. In Elsene was de politie aanwezig
maar het duurde lang voordat het feest werd stopgezet. Opvallend was ook dat de
politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene verklaarde dat ze enkel in dialoog ging
met de overtreders en geen enkele boete had uitgedeeld. Pas na de bijeenkomsten
werd beslist dat men 'vanaf dan' toch harder zou optreden met bijvoorbeeld een
proces-verbaal.
En de impact van laks optreden heeft
verdergaande gevolgen. Voor iedereen die wel correct de regels volgt, is dit
onbegrijpelijk en totaal onrechtvaardig. Deze “twee maten en gewichten"
ondergraven het draagvlak bij de gehele bevolking voor het naleven van de
richtlijnen.
Mijn vragen voor u gaan als volgt:
Hoe rijmt u deze massabijeenkomsten met
het verbod op samenscholing dat nog steeds geldt onder artikel 1, §3 van het MB
23 maart 2020 (zoals gewijzigd op 5 juni 2020)? Hoe rijmt u deze bijeenkomsten
met uw brief aan de gouverneurs van 15 mei 2020 over het naleven van de
coronamaatregelen door hun burgemeesters?
Bij een deel van de bevolking is er een
duidelijk gebrek aan motivatie om de coronamaatregelen nog na te leven. U veroordeelde
de bijeenkomsten van afgelopen weekend op Twitter, maar dit deed u ook na de
massamanifestatie op 7 juni 2020. Een simpele veroordeling via de sociale media
blijkt sommige personen niet af te schrikken. Plant u nog verdere actie te
ondernemen?
Hoe staat u tegenover het feit dat de
politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene besloot enkel in dialoog te gaan met de
overtreders van de coronamaatregelen, ondanks dat artikel 10 van het MB van 23
maart 2020 (zoals gewijzigd op 5 juni 2020) nog steeds bepaalt dat
samenscholingen kunnen beteugeld worden met straffen bepaald door artikel 187
van de wet civiele veiligheid? Meent u dat een correcte afweging is gemaakt
door de politiezone door de overtreders finaal niet verantwoordelijk te houden
voor hun daden? Gelooft u dat de redenering die nà de bijeenkomsten werd
gecommuniceerd door de politiezone om 'vanaf nu harder op te treden' en dus
overtreders effectief te beboeten niet wat laat komt, zeker gezien we reeds op
7 juni 2020 een gelijkaardig voorbeeld hebben gezien in Brussel?
01.09 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Les enquêtes et les statistiques portant sur les
violences domestiques et autres formes d'abus s'accordent sur une hausse
significative du nombre de ces faits survenus pendant la période de confinement,
en particulier sur les femmes et les enfants.
Pour ces derniers, du fait que les activités
scolaires et récréatives se soient interrompues, la possibilité d'alerter un
adulte de confiance (qu'il s'agisse d'un membre du personnel scolaire, d'un
coach sportif...) s'est vue impossible, infligeant un véritable calvaire aux
victimes confinées à domicile avec un ou des prédateurs.
Par ailleurs, les mesures strictes de
confinement ayant conduit à une augmentation considérable du temps passé en
ligne, les enfants et les adolescents ont été une proie plus facile pour les
prédateurs sexuels qui sévissent sur les réseaux sociaux. Cette tendance s'est
vue confirmée dans le rapport d'Europol publié le 19 juin dernier qui, rien que
pour le mois de mars, a dénombré un million de cas au lieu de 100.000
habituels.
Monsieur le Ministre, combien de cas de
violences sur mineurs, de violences sexuelles sur mineurs et d'exploitations
sexuelles de mineurs en ligne ont été signalées en Belgique pour les mois de
mars, avril et mai ?
Pour cette dernière catégorie, pouvez-vous
préciser les chiffres pour les différentes variantes (sextorsion, grooming,
sexting…)? Disposez-vous d'une ventilation par âge/genre/origine des victimes
comme des auteurs que vous pourriez me communiquer ? Quels sont les moyens mis
en œuvre par la Belgique pour lutter contre l'exploitation sexuelle des enfants
en ligne? le gouvernement belge n'ayant plus adopté de plan d'action national
consacré aux enfants comprenant des mesures spécifiques de la protection des
enfants contre l'exploitation sexuelle depuis 2005, seriez-vous favorable à une
mise à jour de cet outil ? Une étude sur l'impact psychologique des victimes
d'abus sexuel et d'exploitation sexuelle en ligne a-t-elle été menée ces
dernières années ? Combien d'agents de la police fédérale travaillent sur ces
dossiers, et sont-ils formés à l'utilisation de la base de données ICSE
(International Child Sexual Exploitation Database) de INTERPOL?
01.10 Ben
Segers (sp.a): Mijnheer de minister, bij
politie is er ongerustheid over de gevolgen van COVID-19 bij
uitzettingsoperaties voor personen zonder wettig verblijf.
Via minister De Block (commissie
Binnenlandse zaken 17 juni) vernamen we dat er in de gesloten centra nog geen
besmettingen gedetecteerd werden, dat de maatregelen van social distancing
werden opgedreven (o.a. door een sterke vermindering van de capaciteit) en dat
er een systematische testing gebeurt op het ogenblik van de intake van nieuwe
bewoners.
Toch wordt gevreesd dat bijvoorbeeld (het
dreigen met) spuwen uitzettingen kan bemoeilijken en gezondheidsgevolgen kan
hebben.
Er wordt reeds een test afgenomen bij de
intake. Hoe gebeurt die testing en door wie? Is het dan ook niet mogelijk - in
het belang van de gezondheid van de persoon zonder wettig verblijf, van de
gezondheid van politie én van de effectiviteit van de uitzetting - om ook bij
nakend vertrek een dergelijke test af te nemen?
01.11 Koen Metsu (N-VA):
Op 23 juni 2020 werd het nieuwste TE-SAT rapport van Europol gepubliceerd.
Europol waarschuwt voor mogelijke toenemende radicalisering door de strenge
coronamaatregelen. Extreemlinkse en -rechtse activisten proberen deze pandemie
uit te buiten om hun doelstellingen verder te verspreiden. Europol rapporteerde
ook dat er een mogelijk risico bestaat dat radicale Islamitische groeperingen
trachten te profiteren van kwetsbare groepen asielzoekers. België maakte hier
blijkbaar zelf melding van in 2019.
Op 14 mei 2020 stelde ik u de vraag of we
in België een verhoogd risico op radicalisering konden vaststellen of vrezen
door de lockdown ter bestrijding van het coronavirus. Op 26 mei 2020 antwoordde
u mij: 'Momenteel is er geen aanwijzing van een verhoogde dreiging in ons
land.'
Daarnaast lichtte het informatie-en
adviescentrum over sekten (IACSSO) het Crisiscentrum in over onregelmatigheden
in verband met het coronavirus. Het Centrum stelde vast dat bepaalde spirituele
of religieuze organisaties, via hun interpretaties van de epidemie,
boodschappen verspreiden die ertoe kunnen leiden dat hun volgers de
gezondheidsrichtlijnen niet respecteren en de volksgezondheid schade kunnen
toebrengen.
Bent u op de hoogte van de vaststellingen
in het laatste TE-SAT rapport? Over welke meldingen spreekt het Europolrapport
m.b.t. de links tussen radicale groeperingen die misbruik maakten van
asielzoekers? Kan u hier meer informatie over vrijgeven? Worden hieromtrent
beschermingsmaatregelen genomen?
Nu de lockdown is opgeheven, merkt u op
dit moment een stijgende trend in geradicaliseerde individuen? Zijn er tijdens
deze lockdown beduidend meer meldingen geweest bij de politie over personen met
vrees voor (gewelddadig) extremisme of terrorisme bij een vriend/familielid?
Gelooft u dat ons land meer had kunnen doen tijdens de lockdown om potentieel
kwetsbare individuen tot de juiste personen/instanties/middelen te leiden zodat
zij niet geïsoleerd thuis hadden blijven zitten?
Bent u ervan op de hoogte dat de
meldingen van IACSSO niet tot maatregelen leidden? De reden hiervoor ligt
blijkbaar in een tekort aan personeel en middelen voor de strijd tegen sekten
binnen Staatsveiligheid. Wat zal u met deze informatie doen? Hoe zullen de
eerder gemaakte meldingen alsnog worden opgevolgd? Worden de spirituele of
religieuze organisaties op de voet opgevolgd? Op welke manier wordt de
verspreiding van zulke boodschappen verhinderd?
01.12 Daniel Senesael (PS): Monsieur le Ministre, l'observatoire de la police "police
watch" mis en place par la Ligue des Droits Humains a publié récemment un
rapport basé sur 102 témoignages concernant l'action de la police dans le cadre
de la gestion de la crise du Coronavirus.
Si les auteurs précisent d'emblée que leur
échantillon ne peut en aucun cas prétendre à une quelconque représentativité
statistique, ils pointent malgré tout que des abus ont pu être commis durant la
période. Il semblerait également que, sur base de ces témoignages toujours, les
abus dénoncés se concentrent dans des zones où la population est confrontée à
une situation socio-économique des plus difficiles et visent en majorité des
jeunes ou des personnes racisées.
Il ne s'agit bien sur pas de tirer des
conclusions définitives d'une étude de cet ordre, mais force est de constater
qu'elle fait écho à des critiques récurrentes à l'égard des forces de l'ordre
et vient tempérer les propos suivant lesquels il n'y aurait pas de problème au
sein de la police.
Dans ce contexte, il me semble qu'il serait
judicieux de se pencher sérieusement sur la question plutôt que de la balayer
d'un "circulez, il n'y a rien à voir". Car de telles situations sont
de nature à détériorer les relations entre la population et sa police, ce qui
n'est pas de nature à faciliter le travail de la police.
Concrètement, entendez-vous mettre en place
un outil permettant le monitoring des cas d'abus recensés ou dénoncés par des
usagers? Sur cette base, entendez-vous mettre sur pied des mécanismes
permettant effectivement de restaurer l'image de la police auprès de tous les
segments de la population, en garantissant un suivi effectif des situations problématiques
identifiées? Lesquels? A quelle échéance?
01.13 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur
le ministre, les services de police doivent déposer les pièces à conviction
(PAC) dans le cadre de dossiers judiciaires qu'ils traitent et ceci pose divers
problèmes récurrents: locaux du greffe non adaptés au stockage des PAC,
capacité de stockage limitée, destruction des vieilles PAC, limitation du
nombre de pièces déposées, poids maximal pour les dépôts de pièces etc…
La crise Covid n'a pas arrangé les choses.
Les fermetures des greffes en mars, les réouvertures tardives (certains greffes
n'ont réouvert les portes que le 17 juin dernier) et les conditions de dépôts
des PAC post-Covid ont engendré une accumulation de celles-ci au sein des
services de police durant la période de confinement. Cette situation entraîne
des déplacements inutiles et incessants des services de police vers les greffes
pour éviter d'ajouter au retard accumulé.
S'il est évident qu'une solution
structurelle devra à terme être trouvée, on annonce l'arrivée d'un nouveau
programme informatique (PACOS), utilisé conjointement par la police et la
Justice et dont l'objectif sera de permettre une amélioration au niveau de
l'encodage et du suivi des PAC. Les zones de Police sont en attente de la mise
en place de celui-ci.
Monsieur le Ministre, où en est la
conception de ce programme informatique et comblera-t-il les espérances des
services de police quant à l'objectif annoncé?
Quand sera-t-il accessible et opérationnel?
01.14 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Alors
que nous sommes à la veille de la phase 4 du déconfinement, il est l’heure des
premiers bilan. En effet, le coronavirus semble chaque jour être un peu plus
derrière nous. Tirer les leçons de la crise nous permettra de mieux appréhender
des évènements similaires.
Nous le savons tous, le personnel de
première ligne sont sur le qui-vive depuis le début de cette crise sanitaire.
Parmi eux, les pompiers qu’ils soient volontaires ou professionnels.
Dès lors Monsieur le Ministre, pouvez-vous répondre
aux interrogations suivantes :
- Pouvez-vous nous dire si parmi le
personnel des corps de pompiers le coronavirus a affecté des hommes? Si oui,
dans quelles proportions?
- La coronavirus a-t-il engendré des
complications organisationnelles au sein des casernes ou concernant les délais
d’intervention?
01.15 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik heb van meerdere parlementsleden vragen gekregen, 15 vragen in totaal. Ik zal proberen op elk van deze vragen substantieel te antwoorden.
Mijnheer De Spiegeleer, u hebt een vraag
gesteld over de interventies in
treinen en stations naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten. Alle
andere vragen zijn daaraan op een of andere manier gelinkt, vermits het gaat
over de COVID-maatregelen.
Ik begin met de betoging van 7 juni.
Het operationeel dispositief van de spoorwegpolitie werd opgebouwd in twee
componenten. De spoorwegpolitie was aanwezig bij het vertrek van de treinen in
de grote Belgische stations, in casu Luik, Namen, Charleroi, Bergen, Brugge,
Gent, Antwerpen en Leuven, en verstrekte de essentiële informatie aan het
centraal commando, zodat de nodige maatregelen konden worden genomen bij
aankomst.
Daarnaast was de spoorwegpolitie,
bijgestaan door eenheden van de federale politie, zijnde het interventiekorps
van Brussel, het CSD, eveneens aanwezig in de stations Brussel-Zuid,
Brussel-Centraal en Brussel-Noord alsook in de metrostations Louise, Rogier,
Naamse Poort, Troon en De Brouckère, om de veiligheid van de reizigers en de
demonstranten te garanderen en de vlotte doorstroming van het trein- en
metroverkeer te verzekeren.
De ploegen in de provincies ondervonden
geen problemen toen de reizigers in de trein naar Brussel stapten en evenmin
bij hun terugkeer. De doortocht van ongeveer 3.000 demonstranten via de
Belgische stations verliep kalm en vreedzaam.
De in Brussel aanwezige spoorwegpolitie
was, naast het nationaal commando, samengesteld uit drie secties van de
spoorwegpolitie Brussel en drie secties van het interventiekorps van Brussel.
In totaal betrof het 48 politiemensen.
De spoorwegpolitie heeft op geen enkel
ogenblik incidenten vastgesteld in de Brusselse metro- en treinstations.
Sommige metrostations werden in opdracht van de leidinggevende verantwoordelijke
Gold Commander, zijnde de korpschef van de politiezone Brussel, in overleg met
de spoorwegpolitie, tijdelijk gesloten. In totaal werden twee
COVID-19-gerelateerde processen-verbaal opgesteld voor het niet-dragen van een
mondmasker door de spoorwegpolitie.
Dan kom ik aan uw vraag over het overleg
met de minister van Mobiliteit. Ik kan u aangeven dat het overleg tussen de
partners momenteel nog lopende is. Ondertussen zet de spoorwegpolitie haar
inspanningen op het gebied van controle, bewaking en toezicht voort met
betrekking tot de naleving van de COVID-19-maatregelen en de veiligheid in de
breedste zin van het woord. Ze doet dit op haar prioritaire actieterrein, dit
wil zeggen op de treinen, de sporen en op de perrons, voor supralokale
fenomenen.
Er werd inderdaad een project gelanceerd in
de Vlaamse kustgemeenten voor het plaatsen van slimme camera's. Dat was
deel 2 van uw vraag en dit werd ook hernomen door mevrouw Kitir. Als
minister van Binnenlandse Zaken was ik niet betrokken bij die beslissing. Het
is immers een project dat gecoördineerd en beheerd wordt door Westtoer, het
autonoom provinciebedrijf voor toerisme en recreatie in West-Vlaanderen.
Voor de verwerking werd een beroep gedaan op een privéonderaannemer
Citymesh. Volgens de informatie die mijn diensten hebben verkregen, zullen de
camera's worden ingezet om passanten te tellen. Deze oplossing voor het tellen
van passanten geeft een nauwkeurige inzicht in bijvoorbeeld de bewegingen van
bezoekers, de totale bezetting, het bezoekerspad- en parcours en de
bezoekersdemografie, mevrouw Kitir.
Met dit
systeem wil Westtoer er samen met de gemeentebesturen en stadsbesturen voor
zorgen dat een bezoek aan de kust deze zomer op een veilige manier kan
gebeuren. Volgens de informatie ontvangen door mijn diensten, zullen de anonieme gegevens die met deze
camera’s worden ingewonnen aan de deelnemende gemeentebesturen ter beschikking
worden gesteld. Het is aan de gemeentebesturen om afspraken te maken met de
politiezones over het gebruik van deze gegevens. De camerabeelden zelf worden
onmiddellijk verwerkt tot telgegevens. Alleen anonieme telgegevens worden
doorgestuurd en opgeslagen. De camerabeelden zelf worden in dit project niet
geregistreerd noch doorgestuurd.
Ik
beschik momenteel niet over voldoende informatie om mij uit te spreken over het
toepasselijk wettelijke kader en of dit onder het toepassingsgebied van de
camerawet, de wet op het politieambt of uitsluitend onder de GDPR-wet valt. Het
lijkt erop dat er daadwerkelijk maatregelen worden genomen om de privacy van de
passanten te beschermen. Het gaat om het vrijwel onmiddellijk verwijderen van
de beelden, het onherkenbaar maken van identificeerbare personen, de beperkte
toegang tot de beelden in real time, enzovoort. Er is een effectbeoordeling uitgevoerd
die is verzonden naar de Gegevensbeschermingsautoriteit, die het project thans
nader onderzoekt.Ik kan mij verder niet uitspreken over dit onderdeel, dat
onder de bevoegdheid van de Gegevensbeschermingsautoriteit valt.
Ik zal er uiteraard op toezien dat het
dossier wordt opgevolgd, in het bijzonder de beoordeling en de aanbevelingen
van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Het is immers van het allergrootste
belang dat, indien een dergelijk systeem op de openbare weg wordt gebruikt,
zulks dan gebeurt met inachtneming van de principes van de privacywetgeving en dat de verwerkingsverantwoordelijke
handelt in alle transparantie en met inachtneming van de principes van rechtmatigheid, subsidiariteit en proportionaliteit. Deze beoordeling
zal ook een duidelijk beeld scheppen van alle finaliteiten van dit project,
waardoor het wettelijke kader duidelijk zal kunnen worden afgebakend.
Collègue Bihet, suite à la crise du COVID-19, les services de la Direction générale Sécurité civile ont interrogé les zones de secours et le service d’incendie et d’aide médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale (SIAMU) concernant le taux d’absence pour maladie. Cette enquête a révélé les informations suivantes: comparativement aux années précédentes, 46 % des zones de secours ont rapporté un statu quo au niveau des absences pour maladie, 28 % ont même constaté une diminution. Dans environ 26 % des organisations interrogées, une augmentation assez légère du nombre de membres du personnel absents pour maladie a été constatée.
Il ressort en effet des chiffres reçus des zones de secours et du SIAMU que certaines zones ont été plus fortement touchées que d’autres. Jusqu’à présent, nous n’avons connaissance que d’un seul cas où un poste a dû fermer pendant une semaine après que deux collaborateurs avaient été testés positifs au COVID-19. La fermeture de cette caserne a été compensée au niveau de la zone par un effectif renforcé dans d’autres postes.
Nous ne disposons pas de chiffres exacts en ce qui concerne les délais d’intervention. Toutefois, dans le cadre de l’enquête susmentionnée, quasiment toutes les zones ont déclaré n’avoir rencontré aucun problème quant au fait de garantir un effectif minimum pour pouvoir donner suite aux interventions. Par contre, dans les postes où l’on travaille avec des volontaires, on a constaté une augmentation du nombre de membres du personnel disponibles. S’il y a eu un impact sur les temps d’intervention, ceux-ci étaient plutôt raccourcis qu’allongés.
Collègues Thibaut et Senesael, j'ai pris connaissance du rapport Police Watch publié par la Ligue des Droits humains. Je prends à cœur ses recommandations. En effet – et la récente lettre ouverte des dirigeants de la police intégrée le confirme –, celles-ci méritent toute notre réflexion et appellent un débat argumenté. La police intégrée entend en effet être une organisation ouverte, respectueuse de chacun. J'ai eu l'occasion d'en parler lors de la séance plénière la semaine passée.
Il existe déjà différents mécanismes mis en place tant en interne qu'en externe des services de police. Je me réfère à la réponse que j'ai fournie en séance plénière.
Mijnheer de voorzitter, u stelde een vraag
naar de bijstand door politieagenten aan deurwaarders tijdens de
COVID-19-crisis. U
verwijst naar de richtlijn van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders van
16 maart 2020 inzake noodmaatregelen om de verspreiding van het virus te
beperken. Daarin werd streng aanbevolen dat onder andere
uitdrijvingsmaatregelen zouden worden uitgesteld, behalve in geval van uiterste
juridische noodzaak. Die aanbeveling kwam er mede, omdat de politiediensten
voorrang dienden te verlenen aan andere taken ter handhaving van de maatregelen
ter bestrijding van het coronavirus.
De
richtlijn liep tot en met 17 juni 2020 en werd niet verlengd. Dat wil
zeggen dat vanaf 18 juni 2020 opnieuw werd overgeschakeld naar het
geldende protocol tussen de gerechtsdeurwaarders en de politiediensten in het
kader van het verlenen van assistentie. Voor nadere informatie heb ik verwezen
en verwijs ik naar mijn collega-minister van Justitie.
Heren Donné, Demon en Vandenput, u stelde een vraag
over de samenscholingen en massabijeenkomsten in verschillende steden.
Mijnheer Donné, ik heb op 12 juni 2020
inderdaad een ministerieel schrijven gericht naar alle burgemeesters en
gouverneurs aangaande de uitoefening van het recht op betogen tijdens de
federale fase van het nationaal noodplan ten gevolge van de uitbraak van het
coronavirus COVID-19.
Naar aanleiding van de Black Lives Matter-betoging
heb ik de aandacht gevestigd op een aantal zaken. Ten eerste, de vrijheid van meningsuiting en het recht om
vreedzaam te betogen zijn essentiële pijlers in onze democratische samenleving.
Het recht om te betogen is echter niet absoluut. Het recht om te betogen kan
worden ingeperkt om de openbare rust en de veiligheid te garanderen, alsook om
de volksgezondheid te beschermen. Het is een delicate evenwichtsoefening die
constant in de gaten moet worden gehouden.
In mijn brief naar de burgemeesters wijs ik er dan
ook op dat het recht om te betogen niet absoluut is en vooralsnog moet worden
beperkt in het belang van de volksgezondheid, door betogingen te verbieden die
de toegelaten maximumaantallen voor betogingen overschrijden. Het is natuurlijk
altijd aan de burgemeester om in het kader van openbare orde, veiligheid en de
bescherming van de volksgezondheid in eerste lijn op te treden en duidelijke
instructies te geven aan het politiekorps. Pas daarna kan de gouverneur en in
laatste lijn de minister van Binnenlandse Zaken optreden.
Ik heb achteraf overleg gehad met eerste minister
Sophie Wilmès en Brussels minister-president Rudi Vervoort, waarbij wij allen
op dezelfde lijn zaten, zitten en zullen blijven, met name dat dergelijke
bijeenkomsten op dit moment niet kunnen en de zware inspanningen van de
bevolking in gevaar kunnen brengen. Ik heb toen opgeroepen tot absolute
burgerzin, wat ik nog steeds doe. Iedereen in het proces moet zijn
verantwoordelijkheid nemen, gaande van het lokale bestuur tot de gouverneurs en
ook de bevolking, die wel degelijk beseft dat het virus nog niet is verdwenen.
De recente Nationale Veiligheidsraad van 24 juni heeft beslist dat
betogingen tot 31 juli 2020, dit jaar dus, toegelaten zijn met een maximum van
400 deelnemers en vanaf 1 augustus toegelaten met een maximum van 800
deelnemers, mits bepaalde voorwaarden. Essentieel is dat het een statische
betoging moet betreffen op de openbare weg, waar de afstandsregel van social
distancing kan worden gerespecteerd, en die voorafgaand werd toegelaten door de
bevoegde gemeentelijke overheid. Met deze beslissing is een duidelijk kader
vooropgesteld dat duidelijk stelt wat kan en niet kan.
Mijnheer
Demon, ik betreur evenzeer wat er zich heeft voorgedaan in verschillende
Belgische steden waarbij grote aantallen van mensen bij elkaar zijn gekomen om
te feesten. Volgens mij is dat op dit ogenblik niet aangewezen en zijn de
maatregelen die de verspreiding van het coronavirus tegengaan, nog altijd van
toepassing. De
maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van het coronavirus
verstrengen, is echter nog niet aangewezen. De Veiligheidsraad van afgelopen
woensdag heeft ook geen beslissing in die zin genomen.
Ik roep de
bevolking wel op tot absolute burgerzin. Het is niet mijn bedoeling om de hele
bevolking nu te laten boeten voor het wangedrag van enkelen. Toch doe ik een
warme oproep aan eenieder om de maatregelen te blijven naleven, opdat de zware
inspanningen van de afgelopen periode niet voor niets zouden geweest zijn. Het
komt aan de bevoegde instanties toe om vast te stellen of inbreuken werden
begaan op het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende
maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Dit valt onder
de lokale bevoegdheid van de burgemeesters. Verschillende burgemeesters hebben
trouwens al bijkomende maatregelen aangekondigd en bijvoorbeeld aangegeven
indien nodig pleinen te zullen afsluiten of striktere maatregelen te zullen
nemen in het kader van het sluitingsuur.
Heel wat
collega-burgemeesters verklaarden ook strenger te zullen toezien op de naleving
van de coronamaatregelen en volop in te zetten op de handhaving, wat mij zeer
tevreden stemt. Dit is trouwens ook een antwoord op
de vraag van de heer Vandenput. U vroeg mij, mijnheer Vandenput, ook enkele
cijfergegevens over het incident in Elsene op 21 juni. De politiediensten delen
mij mee dat er op zondagochtend 21 juni geen mensen werden opgepakt door de
politie. Wel werden 59 GAS-boetes en 10 gewone PV’s opgesteld. De Nationale
Veiligheidsraad heeft beslist, na uitgebreid overleg, dat het sluitingsuur
01.00 uur blijft en dat daar niet wordt van afgeweken.
Chère collègue Thibaut, en ce qui concerne votre question relative à l’exploitation sexuelle des enfants en ligne durant le confinement, vu que l’exploitation sexuelle des enfants en ligne est un phénomène international, la Belgique est présente dans différents groupes d’experts dans lesquels les échanges d’expériences et d’informations jouent un rôle primordial.
En détail, cela veut dire: une section du service central de la Direction générale de la police judiciaire fédérale pour la lutte contre la criminalité grave ou organisée. En bref, DJSOC - Child Abuse fournit le président du groupe EMPACT (European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats), abus et exploitation sexuelle de mineurs. Il s’agit d’un projet européen réunissant 30 pays.
Les plans d’action opérationnels prévoient des activités sur le plan de la prévention, de la répression, de la sensibilisation et aussi de la formation.
DJSOC - Child Abuse est membre du groupe d’experts, lequel groupe se réunit deux fois par an avec pour objectif d’identifier un maximum de victimes. Tout ceci est basé sur des recherches menées sur des images confisquées.
Au plan national nous avons: le Plan national de sécurité, la coopération avec Child Focus (protocole d’accord signé en 2017), la coopération avec ECPAT (End child prostitution, child pornography and trafficking of children for sexual purposes) et la coopération avec plusieurs écoles de police.
La DJSOC - Child Abuse dispose de plusieurs applications technologiques utilisées en appui des services judiciaires de recherche tant locaux que fédéraux. DJSOC - Child abuse se compose de cinq membres du cadre opérationnel et de deux membres du CALog.
Une fois le suspect et/ou la victime identifié(e) et en fonction de la désignation décidée par le magistrat compétent, l’enquête est poursuivie par la police judiciaire fédérale ou la police locale du ressort.
Mijnheer
Segers, u stelde een vraag over de testen op COVID-19 van personen zonder
wettig verblijf bij een nakende uitzetting, gevolgd op een zitting. Naar
aanleiding van het overleg met de syndicale organisaties betreffende de opstart
van de verwijderingen werd gevraagd om voorafgaandelijk een test uit te voeren
op een persoon die uitgezet zal worden. De Dienst Vreemdelingenzaken, die onder
de bevoegdheid van collega De Block valt, heeft geoordeeld dat een
voorafgaandelijke testing niet nodig is, daar er tot op heden geen besmettingen
werden gedetecteerd in de gesloten centra en alle nieuwe bewoners bij intake
systematisch worden getest. Dit beleid stemt overeen met de richtlijnen van de
Risk Management Group, de RMG, die stelt dat een moleculaire PCR-test enkel
noodzakelijk is voor elke nieuwe inwoner van een residentiële
collectiviteit. Enkel in geval er bij
een bewoner een klinisch beeld suggestief voor COVID-19 aanwezig is, kan er een
serologische test worden afgenomen.
Mijnheer Metsu, u stelde een vraag over het
TE-SAT-rapport van Europol. Wij zijn zeker op
de hoogte van het recentste rapport. Het zijn immers de lidstaten en Eurojust
die hun bijdragen aan Europol leveren. Europol bepaalt de methodologie en de
eindredactie op basis van deze bijdragen.
In het kader van hun screening identificeren
de inlichtingendiensten elk jaar een zeer beperkt aantal asielzoekers die
mogelijks geradicaliseerd zijn of verbonden zijn met terroristische
groeperingen. Deze linken zijn meestal zeer minimaal. De veiligheidsdiensten
volgen deze gevallen met bijzondere waakzaamheid op, zeker wanneer de
betrokkenen in contact zijn geweest met terroristische organisaties en/of
missies hebben uitgevoerd namens deze organisaties in hun land van herkomst.
Hierdoor kan de politie snel interveniëren in geval van dreigingen en grote of
kleine incidenten. In enkele specifieke gevallen hebben er arrestaties
plaatsgevonden.
Het OCAD volgt continu de situatie en de
dreiging op. Hun assessments, zowel op de korte als op de lange termijn, worden
ook aan mij bezorgd. Daaruit blijkt onder meer dat de veiligheidsdiensten
inderdaad een zekere virulentie op sociale media constateren van allerlei
extremistische of terroristische groeperingen of personen. Die groeperingen
proberen het COVID-19-virus en/of de -maatregelen te recupereren om hun
narratief, hun verhaallijn, te versterken. Op de korte termijn heeft dat
evenwel niet geleid tot een verhoging van het dreigingsniveau. Vooralsnog heeft
het OCAD het algemeen dreigingsniveau 2 gehandhaafd. Ook andere
dreigingsanalyses geven niet aan dat er momenteel aanwijzingen zijn voor een
imminent of acuut terroristisch gevaar.
De analyses van het OCAD worden doorgegeven
aan autoriteiten zoals de Nationale Veiligheidsraad, de inlichtingendiensten,
het Crisiscentrum en de politiediensten. Die gaan daarmee aan de slag en nemen
desgevallend beveiligings- of beschermingsmaatregelen. Ook tijdens deze
lockdown zijn er op die manier al maatregelen genomen.
Voor uw vraag in verband met de Veiligheid van
de Staat moet ik u verwijzen naar mijn collega, de minister van Justitie.
Chère collègue Zanchetta, en ce qui concerne votre question sur la gestion des pièces à conviction, le module informatique incluant les besoins Police et Justice couvre les fonctionnalités exprimées par le groupe de travail Police et Justice, validées et priorisées par le comité de pilotage Police et Justice.
Elle permet la gestion des saisies et le suivi des pièces à conviction tout au long de sa vie et des responsabilités. La mise en production (opérationnelle) au niveau de la Police et Justice a démarré au début de cette année et se déroule progressivement et conjointement en suivant un schéma de déploiement arrondissemental pour couvrir le niveau national à la fin de l’année 2020 au plus tard.
Chère collègue Chanson, en ce qui concerne votre question sur les zones de secours, afin de disposer d’un suivi adéquat de la situation dans les zones de secours et au sein du SIAMU, un bref questionnaire a permis d’évaluer l'impact de la crise sanitaire sur le fonctionnement des zones dans un certain nombre de domaines. Toutes les zones de secours ainsi que le service d’incendie bruxellois ont répondu à ce questionnaire. Les données obtenues concernent principalement la période allant de début mars à fin avril 2020.
Ces données ont permis de déterminer dans quelle mesure la crise du coronavirus a eu une influence sur le nombre de malades au sein des services de secours. En revanche, il n’y a aucune donnée sur le nombre de malades dus au coronavirus.
Comme je l'ai déjà indiqué, dans 26 % des services, il y a eu une légère augmentation du nombre de personnes malades par rapport aux années précédentes. Dans 46 % des services, la crise n’a eu aucun impact et dans 24 % des services, il y a même eu une diminution du nombre de personnes malades.
Quant à l’impact sur l’organisation des services, seules deux zones ont connu des problèmes en termes d'occupation minimale ou de disponibilité minimale pour effectuer les tâches. J'y faisais déjà référence au début de ma réponse.
Monsieur le président, chers collègues, je pense ainsi avoir répondu à toutes les questions.
De voorzitter: Ik denk dat ook, mijnheer de minister. Ik geef graag het woord voor de replieken, waarbij ik de volgorde van indiening hanteer. Monsieur Bihet krijgt als eerste het woord.
01.16 Mathieu Bihet (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse. Les chiffres transmis sont tout à fait positifs et encourageants, au niveau des services de secours et en ce qui concerne les postes non fermés, à une exception près. Nous appellerons à rester vigilants pour éviter, en cas de seconde vague de coronavirus, la fermeture d'un poste et une influence négative sur les temps d'intervention des services de secours.
01.17 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, en tant que parlementaire, je me sens un peu perdue et découragée car, s'agissant du rapport de Police Watch et des violences policières, je vous ai écouté attentivement en plénière et, aujourd'hui, je vous entends prendre à cœur les recommandations de Police Watch. Or, en plénière, vous parliez, au sujet des plaintes contre les policiers, d'une contre-stratégie de groupes criminels.
Je me sens perdue aujourd'hui car je ne sais plus dans quelle pièce nous jouons. Quelles sont les informations que vous voulez bien nous communiquer? Le Comité P a de nouveau reçu 200 plaintes pendant cette crise. Vous n'en parlez pas. J'avoue, monsieur le ministre, ne pas être satisfaite de vos réponses. La façon dont vous préparez cette séance est hallucinante. Ne pas mentionner ce rapport des plaintes communiquées en Comité P nous montre que votre réponse est très sommaire. Je suis déçue et fâchée.
01.18 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik kan eigenlijk alleen maar hopen dat wanneer er toch nog illegale manifestaties zouden plaatsvinden, de bestuurlijke overheid de politie wel met de nodige duidelijke instructies kan aansturen, zodat de omvang van de manifestaties beperkt wordt en de situatie niet uit de hand loopt. De politie is daar perfect toe in staat, maar zij moet daar de instructies voor krijgen. De nodige politieke wil is daarvoor nodig. Ik hoop dat we in de komende weken niet opnieuw geconfronteerd zullen worden met manifestaties zoals op 7 juni en de samenscholingen afgelopen weekend.
01.19 Ben Segers (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
U hebt ook verwezen naar de richtlijnen van de Risk Assessment Group. Dat is terecht. U hebt daarin gelijk. Ik had mijn vraag gesteld vanuit een dubbele bezorgdheid, de gezondheid van zowel de personen zonder wettig verblijf, maar ook van de politiemensen.
Ik wil er wel nog op wijzen dat de vrees blijft dat personen zonder wettig verblijf die worden uitgezet uit een gesloten centrum zouden kunnen dreigen met spuwen bij vertrek en dat er ook gespuwd zal worden en dat in dat geval een uitzetting niet zou doorgaan. Als dit algemeen geweten zou zijn, zou dat de uitzetting kunnen bemoeilijken. Er moet over nagedacht worden om, los van de aanbevelingen van de Risk Assessment Group, de uitzettingen toch effectief te kunnen laten doorgaan en de test net voor vertrek alsnog af te nemen.
01.20 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses circonstanciées et les chiffres apportés. Je n'avais pas connaissance de cette étude au sein des corps de pompiers et je vous remercie de nous avoir transmis ces informations.
01.21 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, ik heb geen repliek op het antwoord dat u mij gegeven hebt over de deurwaarders. Dat was zeer duidelijk en klaar.
De voorzitter: Dan kunnen we overgaan naar het tweede actuadebat.
L'incident est clos.
02 Het recht om de politie te filmen: actualiteitsdebat. Toegevoegde vragen van
- Jessika Soors aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het recht om de politie te filmen" (55007123C)
- Mathieu Bihet aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het recht om te filmen" (55007254C)
- Gaby Colebunders aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het recht om de politie te filmen" (55007327C)
- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Een verduidelijking met betrekking tot het recht om politieacties te filmen" (55007366C)
- Hervé Rigot aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het recht om politieacties te filmen" (55007502C)
02 Le droit de filmer la police: débat d'actualité. Questions jointes de
- Jessika Soors à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le droit de filmer la police" (55007123C)
- Mathieu Bihet à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le droit de filmer" (55007254C)
- Gaby Colebunders à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le droit de filmer la police" (55007327C)
- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Des clarifications sur le droit de filmer l'action policière" (55007366C)
- Hervé Rigot à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le droit de filmer des interventions de police" (55007502C)
02.01 Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, regelmatig duiken in de
media verhalen op over agenten die burgers verhinderen een interventie te
filmen. Begin deze maand nog doken beelden op van een journalist die door een
agent werd geïntimideerd omdat hij, in de marge van een betoging, een
arrestatie filmde.
Het filmen van de politie is nochtans
toegelaten. De AVG laat immers toe dat zowel voor persoonlijk gebruik, als voor
journalistieke doeleinden, geen toestemming voor de verwerking van
persoonsgegevens – in dit geval filmen of fotograferen - gevraagd wordt.
Het Hof van Beroep van Gent heeft zich,
net als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie
van de Europese Unie, ook in deze zin uitgesproken. De rechtsspraak heeft ook
duidelijk gesteld dat niet alleen beroepsjournalisten gebruik kunnen maken van
de zogenaamde 'journalistieke uitzondering; een maatschappelijk belang volstaat
in deze.
Toch blijft het gebeuren dat
politiemensen optreden tegen journalisten of burgers die hen filmen. Ik heb
daarom voor u volgende vragen:
Deelt u de lezing dat het filmen van
politiemensen, zowel door journalisten als door burgers, toegelaten is? Waarom
wel of waarom niet?
Hoewel het filmen van politiemensen
toegelaten is, worden zowel burgers als journalisten nog steeds regelmatig
verhinderd te filmen. Hoe wil u garanderen dat het recht om de politie te
filmen, in de toekomstig door de politie gegarandeerd wordt?
Welke stappen wil u daartoe ondernemen,
en tegen wanneer?
De omzendbrief van 10 oktober 1995
betreffende de relatie politiediensten en pers, bepaalt dat politieambtenaren
geen maatregelen mogen nemen “opdat de pers zou worden verhinderd beeldopnames
te maken van tussenkomsten van de politiediensten naar aanleiding van bijv.
manifestaties of straatrellen". Deze omzendbrief maakt niet expliciet
melding van burgers.
Wil u de omzendbrief aanpassen om te
verduidelijken dat ook burgers het recht hebben om beeldopnames te maken?
Waarom wel of niet?
Artikel 64 van de deontologische code van
de politiediensten legt de houding van politiediensten tegenover de pers vast.
Wil u dit artikel aanpassen om duidelijk te maken dat ook burgers die
beeldopnames maken, op dezelfde houding kunnen rekenen? Waarom wel of niet?
02.02 Mathieu Bihet (MR): Monsieur le
Ministre, le décès de George Floyd a entrainé un véritable électrochoc mondial.
Les images insoutenables de son supplice ont été vues par des centaines de
millions de personnes, et déclenché une grande vague d'indignation
internationale contre le racisme mais aussi contre les violences policières.
Des manifestations contre le racisme ont également eu lieu chez nous. Je ne
reviendrai pas ici sur le risque sanitaire et les émeutes violentes, fait d'une
minorité, qui sont venus desservir la cause noble qui animait ce rassemblement.
Nous le savons, le métier de policier n'est
pas simple. Les images d'une policière se faisant copieusement insulter par
quelques excités lors de la manifestation du dimanche 7 juin nous le
démontrent, son sang-froid force l'admiration. Je voudrais également rappeler
que 37 d'entre eux ont, par ailleurs, été blessés.
Une enquête interne a également été ouverte
à l'encontre de policiers qui auraient fait usage de force excessive lors d'une
arrestation. Les images d'un policier demandant que l'on arrête de filmer une
autre intervention lors de cette même manifestation ont également fait beaucoup
réagi sur les réseaux sociaux.
Il est primordial que dans un avenir proche
la confiance entre la police et la population ne soit pas rompue. Pour que ce
lien ne se casse pas, les policiers doivent avoir le sentiment de pouvoir
exercer leur travail dans des conditions sereines et en même temps, la
population doit percevoir dans la police plus qu'une instance d'autorité, une
instance de protection.
Dans ce contexte, Monsieur le Ministre, mes
questions sont donc les suivantes :
Quelles sont les règles qui encadrent le
droit de filmer nos policiers en Belgique? Quelles règles encadrent également
la diffusion de ces mêmes images ? Quelles sont les implications en matière de
vie privée tant du côté des policiers que des éventuelles personnes
interpellées ?
Il est de plus en plus question d'utiliser
des «bodycams» et des «dashcams» sur les policiers et dans leurs véhicules afin
de disposer d'images complètes d'une intervention, afin également de
contrebalancer des images parfois parcellaires prises par le public. La zone de
Police Bruxelles-Ixelles a par exemple équipé une trentaine de ses agents en
phase de test. Existe-il une réflexion fédérale à l'heure actuelle sur ce
sujet?
02.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Op beelden op twitter was te zien hoe een
politieagent een Franse journalist verbaal belaagde nadat de journalist een
arrestatie filmde. De agent zei dat de man het recht niet had een arrestatie te
filmen en dat hij zijn perskaart zichtbaar moest dragen. Beide beweringen
kloppen niet. De agent nam de identiteits- en perskaart van de journalist in
beslag. De journalist wist deze terug te bemachtigen door andere agenten aan te
spreken.
Kent u het voorval waar ik naar verwijs?
Denkt u dat de agent in kwestie verkeerd heeft gehandeld? Heeft de korpsoverste
de agent op de rechten van de burgers gewezen? Is er vervolg gegeven aan dit
voorval?
Denkt u dat de politie voldoende op de
hoogte is van het recht van de burger om hen te filmen? Zo neen, denkt u dat
een verduidelijking bij omzendbrief op zijn plek is?
02.04 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Chaque
citoyen peut légalement filmer ou photographier des policiers en intervention,
la loi le permet de manière générale même s'il y a certaines restrictions .
Or, je constate que de nombreux incidents
entre policiers et citoyens prennent leur source au départ de citoyen qui filme
une intervention policière. Je prendrai pour exemple une maman qui filme des
mineurs menottés à St Gilles le 01 juin , les incidents signalés par des
journalistes en marge de la manifestation anti-racisme à Bruxelles le 07 juin
ou encore le contrôle d'une eurodéputée allemande le 17 juin à Bruxelles.
Il me revient que certaines zones ont pris
des initiatives pour clarifier le rôle du policier face à un citoyen qui filme
une intervention. Ainsi, certaines zones encourageraient leurs policiers a
d'office contrôler l'identité de la personne qui filme pour dresser un procès-verbal
d'atteinte à la vie privée si les images sont diffusées sur les réseaux.
Ce modus operandi est interpellant à deux
égards. Premièrement, on sait que le simple fait de filmer n'est pas un motif
suffisant pour procéder à un contrôle d'identité, c'est même illégal comme l'a
rappelé le tribunal de 1ère instance de Gand. Deuxièmement, le tribunal de
première instance de Bruxelles a confirmé en novembre 2019 que les
organisateurs d'une exposition de photo à Saint Gilles avait le droit de
publier des photos non floutées des visages des policiers. Cette décision
confirmerait que les policiers en intervention dans l'espace public ne peuvent
donc avoir recours au respect de leur vie privée.
La situation est complexe sur le terrain et
peut créer la confusion et parfois des dérapages lors d'interventions
délicates. Les policiers ont besoin et réclament de longue date des règles
claires et universelles, afin notamment de pacifier les relations avec les
citoyens. C'est un peu un appel au secours de leur part.
Monsieur le ministre,
- Me confirmez-vous l'existence de
différentes circulaires dans les zones qui traitent des photos ou films lors
des interventions policières ?
- Me confirmez-vous que le service juridique
de la police fédérale (DSJ) a été chargé de rédiger une note juridique pour
contribuer à la rédaction d' une circulaire de la police fédérale et de la CPPL
sur ce que le citoyen peut ou ne pas faire et réciproquement sur ce que le
policier peut ou ne peut pas faire ?
- Quelles sont les balises principales de
cette circulaire ?
02.05 Hervé Rigot (PS): Monsieur le
Ministre, le droit de filmer les interventions policières, pour autant que cela
se fasse sans entraver l'action en cours, est reconnu par les juridictions
nationales et par la jurisprudence de la Cour Européenne des Droits de l'Homme.
Malheureusement, il semblerait que cette
notion ne soit toujours pas ancrée solidement dans les mentalités des agents de
police. On se souviendra du cas d'une opération à l'encontre de personnes sans
papier dans une gare, en présence de M. Francken, qui s'est soldée par
l'arrestation musclée d'un usager documentant l'intervention. Plus récemment,
c'est un journaliste qui a fait l'objet d'une entrave inacceptable à l'exercice
de son métier en marge d'une manifestation à Bruxelles. Et plus récemment
encore, une eurodéputée allemande a eu maille à partir avec des agents de
police à la Gare du Nord parce qu'elle filmait une intervention.
Au vu de ces évènements à répétition,
Monsieur le Ministre, pouvez-vous nous dire quelles sont les instructions
données aux forces de l'ordre en ce qui concerne le droit de filmer les interventions
policières? Sont-elles correctement informées de ce que cette pratique
est parfaitement légale et constitue un droit pour les personnes qui les
filment?
02.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, in antwoord op de vragen van de collega's Soors, Bihet, Colebunders en Rigot wens ik het
volgende te zeggen. Het filmen van leden van de politiediensten tijdens een
politionele interventie op de openbare weg of in een voor het publiek
toegankelijke plaats, door een burger of een journalist, is inderdaad in
principe toegelaten, in zoverre dit filmen gebeurt voor persoonlijk gebruik dan
wel voor rechtmatige journalistieke doeleinden. De algemene verordening
gegevensbescherming enerzijds en de wet over de gegevensbescherming anderzijds
zijn slechts van toepassing vanaf het moment dat de personen die het voorwerp
uitmaken van de politionele interventie, of de politieambtenaren op de beelden
kunnen worden geïdentificeerd, en dat de persoon die de beelden heeft gemaakt,
het gebruik ervan niet tot privédoeleinden beperkt.
Par exemple, en les diffusant sur internet ou en prenant des images ne s’inscrivant pas dans un contexte journalistique ou utilisées de manière abusive dans ce contexte, par exemple pour porter préjudice aux membres des services de police.
La saisie d’appareils ayant servi à prendre des images et l’effacement des images ne sont donc pas possibles au moment où les images sont prises mais uniquement lorsqu’une infraction est constatée, à savoir lorsque les images font l’objet d’une publication illicite.
La réglementation en matière de protection des données sanctionne cette publication non autorisée par une amende pénale. Cette interprétation est diffusée par le biais d’instructions au sein de l’ensemble des services de police. Mes services compileront ces instructions et assureront une nouvelle diffusion maximale au sein de la police intégrée afin de sensibiliser le personnel à cette problématique.
Collègue Thibaut, la pratique consistant à filmer des interventions policières a déjà fait l’objet de plusieurs réponses auxquelles je vous renvoie. Je répète que le fait de filmer une intervention policière est autorisé, mais uniquement pour des finalités limitées à l’usage personnel ou à des fins journalistiques légitimes. Les règles de protection des données personnelles sont enfreintes à partir du moment où les personnes faisant l'objet de l'intervention de la police ou les fonctionnaires de police peuvent être identifiés sur les images et que la diffusion de ces images, par exemple via internet, ne se limite pas à des fins privées ou des fins journalistiques.
Elles ne peuvent donc être utilisées de manière abusive, par exemple dans le but de nuire aux membres des services de police. La réglementation sur la protection des données sanctionne toute publication non légitime par une amende pénale. Ces règles ont déjà été diffusées par le biais d’instructions claires à tous les services de police. Elles font notamment l’objet d’une fiche de prévention rédigée par la Direction interne pour la prévention et la protection au travail de la police fédérale, mise à jour en mars 2019 suite à l’arrêt de la CJCE du 14 février 2019.
Je n'ai pas connaissance de l'existence de circulaires ni d’une initiative d'élaboration d'une circulaire au niveau fédéral à ce sujet. Les instructions applicables sont diffusées en interne aux services de police et je suppose que vous y faites référence lorsque vous invoquez l’existence de circulaires en la matière. J’ai l’intention de demander au service juridique de la police fédérale (DGR/JUR) de diffuser à cet égard une nouvelle note de synthèse applicable à tous les membres des services de police.
Collega's Colebunders en
Thibaut, het staat elk korps vrij om instructies te geven voor reden van
identificatie. Elke politieambtenaar op het terrein dient zich voor
identificatie te baseren op artikel 34 van de wet op het politieambt.
Verder is er ook nog het gegeven dat ingevolge artikel 35 van de wet op
het politieambt men personen die van hun
vrijheid zijn benomen, niet aan de publieke nieuwsgierigheid mag laten
onderwerpen.
La prise d’images de fonctionnaires de police devant des bâtiments à surveiller (ambassades) ou lors d’une reconstitution par exemple, peut en outre toujours donner lieu à la nécessité d’une identification. La discussion n’est donc pas si évidente et l’interdiction légale de cas similaires peut s’avérer problématique.
Collègue Bihet, le cadre juridique relatif à l'utilisation des bodycams et des dashcams est fixé dans les articles 25/1 et suivants de la loi sur la fonction de police. Conformément à ces dispositions, les services de police peuvent utiliser des caméras dans le cadre de leurs missions de police administrative et judiciaire, pour autant que soient respectées les conditions prescrites. La décision de permettre l'utilisation des bodycams ou des dashcams dans le travail quotidien appartient au service de police concerné. Mais je vous donnerai plus d'informations lorsque j’aborderai les questions jointes sur ce sujet, posées par les collègues Verduyckt, Soors et Thibaut.
Un groupe de travail a été mis en place pour étudier l’avis du COC concernant l’utilisation des bodycams. La prise d’images d’un fonctionnaire de police est également un aspect qui y sera abordé. Des instructions pourront en découler. J’attends avec vous les résultats de cette étude.
02.07 Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u extra zult sensibiliseren over de regels. Wij zijn het erover eens dat onbekende regels tot onduidelijkheid leiden en bijgevolg ook tot spanningen op straat. Wij hebben een aantal incidenten gezien, ook weer de voorbije weken. Ik denk aan het incident rond een Europees parlementslid en de beelden van een journalist die in de marge van de Black Lives Matterbetoging wilde filmen, maar daar oorspronkelijk toe verhinderd werd. Het is belangrijk dat minstens de regels worden toegepast.
Ik blijf mij echter wel de vraag stellen of de regels an sich duidelijk genoeg zijn. U zegt dat filmen in principe is toegestaan, zolang het voor persoonlijk gebruik is en niet voor publicatie, maar tot waar reikt het persoonlijk gebruik? Is bijvoorbeeld het posten van beelden op social media ook een publicatie, want dat is natuurlijk nog altijd een persoonlijk kanaal?
U zegt ook dat de politie niet herkenbaar in beeld mag worden gebracht, maar ook daar is er natuurlijk een verschil tussen van verder af een grotere situatie, bijvoorbeeld een interventie, filmen of heel gericht één persoon in beeld brengen. Ook daar bestaat vaak discussie over op het terrein. Als het gaat over het herkenbaar in beeld brengen van de politie, heeft dat wellicht te maken met de verwerking van persoonsgegevens, maar het is nog niet helemaal duidelijk wanneer die verwerking van persoonsgegevens precies begint.
Volgens interne richtlijnen van de politie en van het Comité P is filmen an sich niet strafbaar, zoals u ook zegt, maar volgens het COC kan filmen an sich wel strafbaar zijn als er geen rechtsgrond voor is. Als die rechtsgrond eerst moet worden vastgesteld, zal het in de praktijk zeer moeilijk zijn en tot onduidelijkheid en spanningen blijven leiden. Dat is voor mij nog altijd het probleem, dat tot nu toe onvoldoende opgehelderd is.
Ik hoor u graag verwijzen naar de circulaire en ik ben het met u eens dat een betere bekendheid van die circulaire absoluut noodzakelijk is om verdere spanningen op het terrein te vermijden, maar een verdere verduidelijking van de circulaire kan ook helpen om te voorkomen dat er op het terrein te veel moet worden geïnterpreteerd en dat politieagenten die zich vaak al met heel veel moeten bezighouden, zich in het heetst van de strijd ook nog eens hierover zorgen zouden moeten maken. Tegelijkertijd zou dat er ook voor zorgen dat burgers wel de vrijheid hebben om te doen waar zij recht op hebben.
02.08 Minister Pieter De Crem: Ik heb uw suggesties reeds eerder meegenomen, mevrouw Soors, in voorbereidende werken, maar het is goed dat u ze nog even herhaalt.
02.09 Mathieu Bihet (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse circonstanciée. Serait-il possible d'en obtenir une copie, notamment pour ce qui concerne les aspects légaux et les articles auxquels il est fait référence?
Pour nous, à l'heure des réseaux sociaux, il est primordial d'avoir des images complètes et non parcellaires. Nous soutenons pleinement l'utilisation des "bodycams", mais aussi celle des "dashcams", qui permettent notamment d'obtenir des images complètes des véhicules des forces de l'ordre impliqués dans des courses-poursuites. En Allemagne, par exemple, certains policiers ont pour seule tâche de filmer intégralement les interventions, ce qui permet de savoir exactement qui fait quoi dans certaines circonstances.
Par ailleurs, nous soutenons les policiers, qui doivent pouvoir exercer leur métier en toute sérénité. La population, quant à elle, doit percevoir l'action des policiers comme un service de contrôle et de protection.
02.10 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse complète et détaillée.
Nous nous trouvons effectivement dans une situation juridique extrêmement complexe, qui implique une interaction des droits divergents des uns et des autres. À cet égard, la jurisprudence se fera également au niveau européen, et j'aimerais vous entendre à ce sujet. En effet, il s'agit là d'un problème assez délicat car, de plus en plus souvent, le policier filmé ou photographié invoque le respect de ses droits tels qu'énoncés dans la loi. Au cours des derniers mois, cette situation a été à l'origine de nombreux dérapages et de nombreuses incompréhensions.
Il est donc vraiment temps que le citoyen comme le policier connaisse ses droits et ses devoirs, afin d'éviter tout malentendu de ce genre. Sur le terrain, il n'y a donc qu'une seule demande. Je pense qu'une note juridique exhaustive à ce sujet serait synonyme de réconciliation entre les uns et les autres et l'occasion de faciliter l'entente entre le citoyen et le policier. Il y a urgence à agir, et je vous invite à travailler ensemble à cette fin.
02.11 Hervé Rigot (PS): Monsieur le ministre, vous avez raison de dire que les images doivent avoir un cadre défini et précis et ne peuvent pas avoir pour objectif de porter atteinte à la vie privée et à l'image des policiers ou de nuire, en étant détournée par exemple, ce qui est tellement facile de nos jours via les réseaux sociaux notamment.
Il n'en demeure pas moins qu'elles ont un rôle essentiel. De plus, le droit de filmer a été confirmé à plusieurs reprises par diverses juridictions nationales et supranationales. Il vous appartient, dès lors, de renforcer la formation, l'information et les directives, de veiller à l'utilisation de ce droit de filmer qui est reconnu, et de faire en sorte que des dérapages tels que ceux que nous avons connus ces derniers temps ne se reproduisent pas. En effet, ils nuisent à l'image de nombreux policiers qui, fort heureusement, connaissent la réglementation et l'appliquent avec assiduité; ils portent aussi préjudice aux relations entre les citoyens et la police.
Donc, allons plus vite pour clarifier l'interprétation des textes, pour informer tant les citoyens que les policiers quant à leurs droits et leurs devoirs, l'objectif étant de renforcer l'image de notre police en qui nous avons confiance et en qui nous devons continuer à avoir confiance. Je vous remercie, monsieur le ministre.
L'incident est clos.
03 De kerncentrale van Gravelines: actualiteitsdebat. Toegevoegde vragen van
- Kurt Ravyts aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Ontbrekende veiligheidsmaatregelen rond het kerncentralepark van Gravelines" (55007084C)
- John Crombez aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het kernpark van Gravelines" (55007266C)
- Bercy Slegers aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De staat van de kerncentrale van Gravelines" (55007267C)
- Leen Dierick aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De Franse kerncentrale van Gravelines" (55007295C)
- Wouter De Vriendt aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ingebrekestelling van EDF omwille van problemen met de kerncentrale van Gravelines" (55007480C)
- Samuel Cogolati aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ingebrekestelling van de kerncentrale van Gravelines" (55007424C)
- Yngvild Ingels aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De informatiedeling over de veiligheidssituatie in de kerncentrale van Gravelines" (55007539C)
03 La centrale nucléaire de Gravelines: débat d'actualité. Questions jointes de
- Kurt Ravyts à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le manque de mesures de sécurité aux abords du parc nucléaire de Gravelines" (55007084C)
- John Crombez à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le parc nucléaire de Gravelines" (55007266C)
- Bercy Slegers à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'état de la centrale nucléaire de Gravelines" (55007267C)
- Leen Dierick à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La centrale nucléaire française de Gravelines" (55007295C)
- Wouter De Vriendt à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La mise en demeure d'EDF en raison des problèmes de la centrale nucléaire de Gravelines" (55007480C)
- Samuel Cogolati à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La mise en demeure de la centrale nucléaire de Gravelines" (55007424C)
- Yngvild Ingels à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'échange d'informations sur la sécurité de la centrale nucléaire de Gravelines" (55007539C)
03.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik verontschuldig mee voor mijn hardnekkigheid, maar begin met de status quaestionis. De Franse nucleaire waakhond ASN heeft de energiemaatschappij EDF als bewarende maatregel formeel in gebreke gesteld wegens nalatigheid. Uiteraard heeft men ook in Frankrijk met COVID-19 te kampen gehad en EDF is blijkbaar niet tijdig rondgeraakt met een aantal noodzakelijke werken aan zijn installaties. Het bedrijf kreeg daarvoor nu de tijd tot 31 oktober 2020.
Er was een wat populistische benadering in de provincie West-Vlaanderen, wat we begrijpen, want we zijn allemaal lokale politici. Ik had zelf de eer en het genoegen om twintig jaar in de provincieraad van West-Vlaanderen door te brengen en de zaak was daar ook aan de orde.
Ik kom tot de kern van de zaak. In de verschillende samenwerkingsakkoorden tussen de Belgische en Franse veiligheidsautoriteiten is er vastgelegd dat er geregeld informatie moet worden uitgewisseld. Ik verwijs in dat kader naar het Frans-Belgisch akkoord van 1998. Tien jaar geleden uitten de Belgische autoriteiten ook de wens om betrokken te worden bij de evaluatie door ASN van de resultaten van de bekende stresstests van de kerncentrales van Chooz en Gravelines, allebei aan de Belgische grens gelegen. Frankrijk antwoordde daar toen gunstig op.
De kernvraag is of er tussen het FANC en ASN afdoende over het dossier werd gecommuniceerd. Ik verneem in de wandelgangen dat de rapporten van ASN eigenlijk openbaar zijn en dat iedereen die kan raadplegen, hoewel daar lokaal twijfel over wordt gezaaid.
Was het FANC op de hoogte van de ontwikkelingen rond Gravelines? Wat was de reactie van het FANC en van u?
Heeft het FANC al contact opgenomen met de bevoegde Franse autoriteiten of hebt u dat gedaan? Heeft ASN conform het Frans-Belgische akkoord gegevens over haar meest recente optreden tegenover Gravelines uitgewisseld met het FANC?
03.02 John Crombez (sp.a):
Mijnheer de minister, het kernpark in het Noord-Franse Gravelines, het
grootste kernpark van Europa en het op 1 na grootste van de wereld, nauwelijks
30 km van de Belgische grens werd een aantal dagen terug door de Fransen zelf
als zeer onveilig beschouwd en "in gebreke gesteld" omdat het maar 1
beschermende koepel zou hebben die niet bestand zou zijn tegen een explosie.
Tegen ten laatste 31 oktober moet de Franse regering (EDF) aanpassingen
doorvoeren.
De kerncentrale bestaat uit zes identieke
kernreactoren waarvan de oudste twee werden opgestart in 1980, de twee volgende
in 1981 en de twee jongste in 1985. Ze zijn dus tussen de 40 en de 35 jaar oud.
Dit betekent dat vier van de zes reactoren hun oorspronkelijk voorziene
ontwerpleeftijd van 30 jaar al hebben overschreden. In een straal van 10 km
rond de reactoren bevinden zich acht Sevesobedrijven.
Greenpeace voerde een risicoanalyse uit
op alle Franse kernparken en daar staat het park van Gravelines als het meest
risicovolle van heel Frankrijk. De huidige West-Vlaamse gouverneur Carl
Decaluwé neemt de zaak ernstig en bracht de crisiscel van Binnenlandse Zaken
meteen op de hoogte.
Mijn vragen voor u zijn de volgende.
Welke stappen en initiatieven hebt u al
genomen na de ingebrekestelling?
Heeft België munitie in handen om een
sluiting af te dwingen indien de veiligheid niet gegarandeerd kan worden? Wordt
de centrale ondertussen stilgelegd?
Heeft u al contact opgenomen met de
Franse regering om dit te bespreken? Wat zal België ondernemen indien Frankrijk
in gebreke blijft?
Ik wil nog aanvullen dat de ingebrekestelling concreet slaat op het feit dat er maar een beschermende koepel is, die niet bestand is tegen explosies. Het gaat hier dus niet om iets klein, zeker gelet op het feit dat er zich acht Sevesobedrijven in de buurt bevinden.
Mijnheer de minister, ik wil u verzoeken om heel duidelijk op de vragen te antwoorden. Hebt u zelf al met de Franse regering gesproken? Zijn de onveilige kerncentrales stilgelegd; men moet tegen oktober aanpassingen hebben uitgevoerd? Als dat niet het geval is, kan België ondertussen de stillegging afdwingen?
03.03 Bercy Slegers (CD&V): Geachte minister, op 10 juni stelde de Franse
Nucleaire Veiligheidsautoriteit (ASN) de uitbater van de kerncentrale in
Gravelines, Electricité de France (EDF), in gebrek.
De gebreken die vastgesteld zijn, zijn
niet min. De kerncentrale zou in vijf van de zes reactoren onvoldoende
veiligheidsmaatregelen in acht nemen en de centrale zou onvoldoende beveiligd
zijn tegen een mogelijke externe explosie. De kans dat zo'n explosie zich
voordoet is volgens ASN echter wel bestaande door een methaanterminal die in
Duinkerke gelegen is. EdF krijgt tot 31 oktober 2020 de tijd om maatregelen te
nemen die de veiligheid van de centrale garanderen.
Niet enkel in Frankrijk, maar ook vanuit
België moeten we waakzaam zijn voor de kerncentrale in Gravelines. Dit dossier
is belangrijk voor de grensstreek, voor West-Vlaanderen en bij uitbreiding ook
geheel België. Eventuele problemen in de kerncentrale vormen een rechtstreekse
bedreiging voor onze grensstreek en onze Vlaamse kust.
Daarom heb ik volgende vragen voor u.
Kunt u bevestigen dat de beheerder van de
kerncentrale van Gravelines in gebreke is gesteld?
Wat is de ernst van de situatie? Moeten
wij ons zorgen maken over de veiligheid van de kerncentrale en bijgevolg ook de
veiligheid van heel wat Belgische inwoners?
Zijn de bevoegde Belgische diensten
waaronder het FANC op de hoogte van de situatie? Hebt u contact met uw Franse
collega's hieromtrent? Hoe verlopen deze contacten?
Ligt er een crisisplan klaar om op korte
termijn uit te rollen als er zich een rampscenario zou voordoen?
Is er een voldoende voorraad aanwezig in
onze gemeenten en provincie van bijvoorbeeld jodiumpillen of van ander nuttig
materiaal mocht er zich een explosie voordoen?
Kunnen de kustburgemeesters en de
burgemeesters van West-Vlaanderen hierover geïnformeerd worden? Op welke
periode en door wie zal dat gebeuren?
03.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de Franse nucleaire toezichthouder ASN stelde op 4 juni de Franse energiemaatschappij in gebreke gesteld wegens technische problemen met de kerncentrale van Gravelines. Die kerncentrale ligt op 30 kilometer van De Panne en is een van de grootste kerncentrales ter wereld. Bovendien spreken we hier over vrij oude kernreactoren, 35 jaar of ouder. Enkele jaren geleden gebeurde er al een veiligheidsanalyse en toen bleek dat de kerncentrale van Gravelines de meest risicovolle is van heel Europa. Het negatieve rapport van de toezichthouder in Frankrijk is het zoveelste alarmsignaal. In het geval van een kernramp wordt de nucleaire wolk door de westenwind recht naar de kust, naar West-Vlaanderen geblazen. Deelt u ook onze ongerustheid in dat verband?
Hoe reageert u op de ingebrekestelling door de toezichthouder? Is er hierover contact geweest met uw collega of met ASN zelf? Welke juridische stappen wilt u doen, indien de eigenaar niet vóór de deadline zelf de nodige maatregelen neemt?
03.05 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal de inleiding niet overdoen, dat hebben mijn collega's al gedaan. Ik kader gewoon even mijn vragen.
Er is zeker een samenwerkingsakkoord tussen de Franse en de Belgische waakhond, waardoor onder andere kruisinspecties kunnen worden uitgevoerd. Wanneer zal de volgende kruisinspectie plaatsvinden? Bestaat er een overkoepelend of Europees controleorgaan dat toezicht kan houden op de gemaakte afspraken? In hoeverre kan België er zeker van zijn dat de uit te voeren werken inderdaad worden uitgevoerd?
Stel u voor dat zoiets in België gebeurt, hoe zouden onze inspectiediensten dan reageren? Zouden wij dergelijke feiten communiceren aan onze buurlanden? Ik weet dat dat wettelijk niet verplicht is, maar we moeten eerlijk zijn: het gebrek aan informatie, ook tegenover de bevolking, zorgt voor argwaan en veroorzaakt, mogelijk onterecht, enige paniek.
Wanneer men de website van het FANC of van het crisiscentrum opent, krijgt men een kaart van alle nucleaire sites in België en onze buurlanden, maar Gravelines is daar niet op te vinden. De uitleg is dat de site van Gravelines zich op 30 kilometer van onze grens bevindt, terwijl de noodplanningszones maar tot 20 kilometer gaan. Daarom staat die site daar niet op. Dat geeft echter de indruk dat de site niet bestaat en we ons daarover geen zorgen hoeven te maken. In hoeverre bent u bereid om dat te herbekijken? Moeten we daarover niet proactief communiceren aan de bevolking in West-Vlaanderen?
03.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter,
dames en heren volksvertegenwoordigers, ik zal een globaal antwoord geven op de diverse vragen over het
kerncentralepark van Gravelines of Grevelingen. Het zal velen nog plezieren dat
het om Grevelingen in Frans-Vlaanderen gaat, dicht bij Duinkerke, maar dat zou
ons te ver leiden. Er is een prachtig boek daarover, namelijk Weekend in
Zuydcoote. Hebt u dat gelezen? Het gaat over de mobilisatie in 1940 in het
noorden van Frankrijk.
Ik kom
terug tot het onderwerp van de vragen. De specifieke vragen van de heer
Cogolati en mevrouw Ingels zal ik apart beantwoorden.
De
kerncentrale van Gravelines omvat zes reactoren en ligt bijzonder dicht bij de
haven van Duinkerke, waar zich een gasterminal bevindt. De meeste leden hier
hebben wel al een plaatsbezoek afgelegd. Om die reden werd de centrale
ontworpen met een verhoogde bescherming tegen de drukgolven die zouden kunnen
ontstaan bij een grote gasontploffing. In 2015 werd een nieuwe terminal voor
vloeibaar gas gebouwd die de restwarmte van de kerncentrale gebruikt om
vloeibaar methaan om te zetten in gasvorm voor de injectie in het Franse
gasnetwerk.
Een
voorwaarde voor die constructie was dat de centrale niet enkel aan een grote
gasontploffing in de haven moest kunnen weerstaan, maar ook aan een grote
gasontploffing op de site van de kerncentrale zelf. Daartoe werden een aantal
aanpassingen gedaan aan de veiligheidssystemen van de kerncentrale van Gravelines.
Op
11 februari 2020 meldde EDF of Electricité de France, de uitbater van de
kerncentrale van Gravelines, aan de Franse veiligheidsautoriteit ASN of
l’Autorité de sûreté nucléaire, dat zij in het kader van de vierde
tienjaarlijkse veiligheidsherziening hebben of hadden opgemerkt dat bepaalde
pompen die zelf wel kunnen weerstaan aan de gevolgen van dergelijke gasexplosie
op de site, gehuisvest zijn in een gebouw dat er niet toe ontworpen was.
Er werd
ingeschat dat de schade aan het gebouw in het geval van een gasexplosie ervoor
zou kunnen zorgen dat deze pompen niet meer volledig functioneel zouden zijn.
Dat zou ertoe kunnen leiden dat de langetermijnkoeling van de kernbrandstof van
de reactoren niet volledig gewaarborgd zou zijn. Het gaat hier om de
bescherming tegen een voorval met een heel lage waarschijnlijkheid - een grote
gaswolk die zich van de terminal verplaatst naar de kerncentrale en daar
ontploft - maar met een mogelijk ernstig gevolg, namelijk het wegvallen van de
langetermijnkoeling door schade aan een gebouw dat de pompen huisvest.
De ASN contacteerde na deze melding onmiddellijk de uitbater die zich
engageerde om de nodige aanpassingswerken uit te voeren tegen eind september
2020. In tussentijd trof EDF compenserende maatregelen door koelwaterreservoirs
die in normale omstandigheden maar 50 % zijn gevuld, volledig te vullen en
gevuld te houden.
Voorts
gaven zij aan dat hun snelleresponsteam in zulke omstandigheden binnen de 24
uur – en dus tijdig – de langetermijnkoeling kan herstellen.
Ondertussen
is al in de bescherming van de pompen voor reactor 5 voorzien. Dezelfde
bescherming wordt geïnstalleerd bij de andere reactoren.
Op
29 april 2020 heeft EDF aangekondigd dat omwille van COVID-19 de werken
pas zullen zijn afgerond tegen 31 oktober 2020. De ASN vindt dat, gezien
de compenserende maatregelen, aanvaardbaar. Als voorzorgsmaatregel heeft de ASN
die nieuwe termijn opgenomen in een ingebrekestelling. Indien de termijn toch
nog zou worden overschreden, stelt EDF zich bloot aan strafsancties. De ASN wil
daarmee het belang onderstrepen van een tijdige oplossing voor de afwijking.
Aangezien
dergelijke afwijkingen geen directe impact op de omgeving hadden, was het
wettelijk niet nodig dat de ASN het FANC en het Crisiscentrum daarvan op de
hoogte zou brengen.
Het FANC
heeft weliswaar de ASN over de situatie gecontacteerd en de ASN heeft in alle
transparantie alle beschikbare maar ook alle relevante informatie, inclusief de
achtergrond en historiek, op haar website geplaatst.
De
noodplanning wordt geregeld in het koninklijk besluit van 1 maart 2018 tot
vaststelling van het radiologische en nucleaire noodplan voor het Belgische
grondgebied, dat handelt over radiologische noodsituaties die zouden kunnen
ontstaan bij de nucleaire installaties van klasse I op het Belgisch
grondgebied alsook bij de buitenlandse kerncentrales gelegen op minder dan
100 km van de grens, zoals de kerncentrale van Gravelines. Dat geldt
eigenlijk ook voor de centrale in Chooz.
Het
innemen van stabiel jodium is een van de beschermingsmaatregelen waartoe in de
noodplanning zou kunnen worden beslist. Daartoe zijn er voldoende grote stocks
opgeslagen. U kan hierover meer details vinden in mijn antwoord op de
schriftelijke vraag nr. 525 van mevrouw Ingels.
Tot slot
zijn de tussenkomende disciplines voorzien van adequate instructies en
beschermingsmiddelen. Die middelen en bijhorende periodieke tests en trainingen
worden beschreven in de procedures en plannen van de operationele disciplines
voor de verschillende opdrachten en omstandigheden van de interventie.
Bovendien wordt hun blootstelling aan straling continu gemeten met
behulp van dosismeters. Daarnaast houdt ook de evaluatiecel de blootstelling
van de intervenanten nauwlettend in de gaten.
Het
Nucleair Fonds dat wordt gefinancierd door vergoedingen van de
elektriciteitsproducenten, is opgericht om alle kosten te dekken die verband
houden met de uitvoering van het nationaal nucleair noodplan, met inbegrip van
de bescherming en uitrusting van de hulpverleners op het terrein. Ik bedoel
daarmee de uitvoering van het nationaal noodplan.
Mevrouw
Ingels, het FANC en zijn technisch filiaal Bel V doen regelmatig aan
kruisinspecties in de Franse kerncentrales van Chooz, zoals ik reeds vermeldde,
en Gravelines. Ook in 2020 waren diverse kruisinspecties gepland maar die zijn
voorlopig op verzoek van de Franse veiligheidsautoriteiten opgeschort omwille
van de reden die wij allen kennen, namelijk COVID-19. Een datum voor de
eerstvolgende kruisinspectie ligt dus nog niet vast.
Nucleaire
veiligheid is en blijft een nationale bevoegdheid die wordt opgevolgd door de
nucleaire veiligheidsautoriteit van elk land. Voor dit specifieke geval zal de
Franse veiligheidsautoriteit, de ASN de opvolging verzekeren van de tijdige
uitvoering van de aanpassingswerken op de site van Gravelines.
Er
bestaat geen overkoepelende Europese veiligheidsautoriteit. Op Europees niveau
bestaan er wel diverse verenigingen van nationale nucleaire
veiligheidsautoriteiten, zoals bijvoorbeeld ENSREG (European Nuclear Safety
Regulators Group) en WENRA (Western European Nuclear Regulator’s Association).
Een dergelijke vereniging legt bijvoorbeeld minimale referentieniveaus vast die
als basis kunnen dienen voor de nationale regelgeving voor nucleaire
installaties en speelt ook een belangrijke rol tijdens de zogenaamde peer
reviews die op Europees niveau worden gehouden voor specifieke onderwerpen,
zoals het verouderingsbeheer van nucleaire installaties.
Indien
een gelijkaardige non-conformiteit zou optreden in een Belgische kerncentrale,
zou er ook een gelijkaardige aanpak worden toegepast, natuurlijk binnen het
specifieke Belgische reglementaire kader. Het FANC beschikt bijvoorbeeld over
nucleaire inspecteurs die de bevoegdheid hebben om bestuurlijke of veiligheidsmaatregelen
te treffen en aan de exploitanten op te leggen, om op die manier inbreuken ten
opzichte van de regelgeving of onveilige situaties te kunnen verhelpen.
En ce qui concerne la question du collègue Cogolati – qui nous a quittés – relative au refroidissement de Doel et Tihange ainsi qu'à l’impact d’une possible canicule, les centrales nucléaires prélèvent de l'eau pour assurer leur refroidissement et pour alimenter les différents circuits nécessaires à leur fonctionnement. L'eau prélevée est ensuite restituée au cours d'eau. L'échauffement de l'eau doit respecter les limites fixées par les autorités régionales compétentes.
À cet effet, le débit de la Meuse est suivi constamment par l’exploitant. Pour l’Escaut, le problème d’une perte de débit ne se pose pas. Le risque de canicule et donc de diminution du débit des cours d'eaux est prévu dans les dispositifs de contrôle et ne constitue dès lors pas un risque pour la sûreté des centrales nucléaires. Par contre, une canicule pourrait influencer la production d'électricité des centrales nucléaires. Pour éviter un dépassement d'une des limites imposées, l'exploitant des centrales nucléaires peut être amené à diminuer la puissance fournie au réseau électrique d'une ou de plusieurs unités.
Tout comme pour les inondations, des plans internes d’urgence peuvent être déployés par l’exploitant en fonction de la température mesurée sur le site. Des mesures spécifiques sont prises à différents seuils de température. Citons comme exemple le refroidissement de certains équipements. Ce refroidissement a lieu par injection d’air et il est évident que refroidir un équipement avec de l’air à 50°C est moins efficace qu’avec de l’air à 20°C. Il y a donc des pertes d’efficacité de certains équipements au-delà d’une certaine température.
Si un tel cas devait se produire, l’exploitant suivrait donc la situation de près et l’autorité de sûreté vérifiera par échantillonnage que les actions sont bien prises et qu’elles sont efficaces.
03.07 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting over de techniciteit van het probleem. De dreiging van het wegvallen van de langetermijnkoeling is natuurlijk een vrij urgente zaak. Ik begrijp en deel de ongerustheid van mijn collega's, gelet op de nabijheid van de haven en op de industrie in de haven.
Heel belangrijk is wel dat u hebt beklemtoond dat het wettelijk niet nodig was om het FANC op de hoogte te brengen. Dat betekent natuurlijk niet dat wij als het ware op onze lauweren moeten rusten en moeten afwachten tot de ASN alle mogelijke informatie op haar website plaatst. Het is belangrijk dat wij, en het FANC, proactief optreden.
Ik dank u ook voor de toelichting bij de kruisinspecties. Voorlopig zijn die begrijpelijkerwijs opgeschort. Ik heb ook begrepen dat er daarover volgende week in de subcommissie voor Nucleaire Veiligheid een en ander zal worden uiteengezet.
03.08 John Crombez (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U beantwoordt de vraag naar uw bezorgdheid door te zeggen dat het om een voorval met lage waarschijnlijkheid gaat. Dat betekent dus dat u niet bezorgd bent. Dat is zoals met de spaceshuttle, die met een kans van 1 op 6 miljard dat het zou misgaan, werd gelanceerd en 73 seconden later ontplofte.
Ik ben het daar niet mee eens. Ik ben niet bij de groep die vindt dat West-Vlamingen te gemakkelijk ongerust worden of niet lang genoeg rationeel en kalm kunnen blijven. Zoals de collega zei, gaat het hier om een oude, grote kerncentrale waar de toestand, zoals de toezichthouder zegt, alarmerend is en waarvan het in orde zetten langer duurt dan voorzien, tot eind oktober.
Het antwoord op mijn vraag of u met de Franse regering hebt gesproken, heb ik misschien gemist, maar ik heb het niet gehoord. Nog belangrijker is de vraag of de delen waar er vertraging is in de bescherming werden stilgelegd. Als dat niet het geval is, vind ik dat België, op basis van wat wij weten, met de Franse regering moet overleggen om die te laten stilleggen.
In uw antwoord is vervat dat de vorige regering, in tegenstelling tot de mondmaskers, een voorraad jodiumtabletten heeft aangelegd. Uw enthousiasme over de Franse Westhoek, naast de West-Vlaamse Westhoek, siert u, maar we gaan toch niet beginnen redeneren in termen van het voorzien van jodium als het misgaat? We weten van de toezichthouder dat er een heel groot risico is en ik vraag u om met de Franse regering te overleggen om die reactoren stil te leggen tot de herstellingen zijn uitgevoerd.
U hebt op deze vragen niet geantwoord.
03.09 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid technische antwoord. Ik wil nog even het volgende meegeven. De grensbewoners lazen de krantenartikels die het probleem bekendmaakten. Het was trouwens ook publiekelijk te lezen op de website, ik heb het ondertussen ook gevonden, in alle transparantie. Die artikels doen toch iets met een mens. Het is dichtbij, er wordt gesproken over een ingebrekestelling, dus zal er wel iets aan de hand zijn, denkt men dan.
Ik heb begrepen dat het vooral een voorzorgsmaatregel is, om zeker te zijn dat de werken tegen 31 oktober zeker afgerond zijn. Dat is goed. Het is ook goed dat het FANC en het Crisiscentrum het nauwgezet verder opvolgen. Zij hebben zelf contact opgenomen, hebben alles zeer goed in beeld gebracht en zullen dat de komende maanden ook zeker nog doen.
Een laatste aspect dat ik toch wil meegeven betreft de communicatie aan de inwoners. Natuurlijk weet ik dat u dat niet allemaal zelf kunt doen. Is er een link naar de burgemeesters, via de gouverneur? Zijn de burgemeesters ingelicht over de stand van zaken? Als er één niveau is dat dicht aanleunt bij de mensen, zijn het de lokale besturen en burgemeesters. Zij krijgen heel veel vragen na dergelijke artikels. Als zij mee opgenomen zouden worden in de golf van informatie die het FANC en het Crisiscentrum intussen bekomen hebben van de Franse partners, kunnen zij de mensen verder correct informeren en aangeven dat iedereen die ervan op de hoogte moet zijn, dat ook is, dat het nauwgezet in de gaten wordt gehouden en dat men indien nodig zal optreden.
Als u dat nog eens wilt overwegen voor de komende weken, dank ik u daarvoor.
03.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u zegt dat het gaat om een bescherming tegen een voorval met een lage waarschijnlijkheid. Dat is een nucleaire ramp altijd, tot ze gebeurt. Dan zullen jodiumpillen ons echt niet vooruithelpen. Ik had u gevraagd om contact op te nemen met uw Franse collega, maar ik begrijp uit uw antwoord dat dit niet is gebeurd.
Wij gaan hiermee dus veel te laks om. En er waren reeds negatieve evaluaties van de kerncentrale in Gravelines. Het gaat om zeer oude kernreactoren. Als wij hiermee niet krachtdadiger omspringen, is Gravelines een accident waiting to happen.
Het is natuurlijk geen toeval dat het West-Vlaamse collega's zijn die samen met mij deze vraag stellen. West-Vlaanderen zal immers de grootste impact kennen als daar een nucleaire ramp zou gebeuren. Wij zijn rechtstreeks betrokken partij. Ik vroeg u om te onderzoeken welke juridische stappen wij kunnen nemen als rechtstreeks benadeelde partij, als blijkt dat aan de technische problemen niet verholpen wordt en als zou blijken dat die technische problemen in de toekomst alleen maar toenemen.
03.11 Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de minister, ook ik ben gecharmeerd door uw interesse in de Westhoek. Ik ben namelijk geboren in Grevelingen. Geboren worden in de omgeving van een nucleaire site verklaart misschien een en ander over mijn gebreken, kan ik als boutade zeggen.
Ik heb geen antwoord gekregen over de correcte informatiedeling. Ik deel de bezorgdheid van mevrouw Slegers. Ik denk dat we eerlijk en proactief moeten communiceren met de bevolking via de gouverneur en de burgemeesters.
Daarom heb ik ook gevraagd om de subcommissie voor Nucleaire Veiligheid samen te roepen zodat het FANC ons de veiligheidssituatie voor Gravelines, maar ook voor Chooz en Borssele kan toelichten en wij daar een zicht op krijgen. Ik weet dat het een nationale bevoegdheid is, maar ik denk dat onze burgers recht op informatie hebben.
Ik zou net zoals mevrouw Slegers willen weten of we iets kunnen doen via de gouverneurs om toch die informatie te geven en te blijven geven, ook na oktober, als de werken klaar zijn.
03.12 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik wil kort nog iets zeggen.
Ik zal alle suggesties meenemen, vooral met betrekking tot de open communicatie.
Ik meen dat de Franse regering overwoog om twee van de reactoren te sluiten. Ik meen dat daarover iets werd gezegd in het begin van het jaar. Ik weet niet hoe ver dat dossier nu staat. Het is niet mijn Franse collega van Binnenlandse Zaken die bevoegd is voor de Nucleaire Veiligheid, maar wel de minister van Energie. Ik zal contact met haar opnemen. Ik heb hierover wel al informeel met mijn collega van Binnenlandse Zaken gesproken.
Ik stel voor dat gouverneur Decaluwé samen met mij contact opneemt met de prefect van de nieuwe regio Département du Nord, waar men een goedwerkend grensoverleg heeft. Ik zal de gouverneur van de provincie Henegouwen daarbij ook betrekken, omdat zij ook direct bij het dossier betrokken zijn en ook de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen, want dit dossier belangt hen ook aan.
Ik neem de suggesties zeker mee. Ik hoop hierover binnen afzienbare tijd informatie te kunnen geven.
03.13 John Crombez (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor die aanvulling. Op het meest essentiële deel van mijn vraag, de overweging om enkele kernreactoren te sluiten, heb ik geen antwoord gekregen. Om die reden suggereer ik dat u ons opnieuw contacteert als u op deze vraag een antwoord hebt gekregen. Zoals de heer De Vriendt reeds beklemtoonde is die sluiting de essentie van het dossier op dit moment.
03.14 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, van de voorzitter van de subcommissie voor Nucleaire Veiligheid heb ik begrepen dat die commissie binnenkort bijeenkomt over deze kwestie. Dat kan een gelegenheid zijn voor een update met de meest recente informatie die de minister aan het Parlement kan bezorgen.
De voorzitter: Als niemand nog het woord vraagt, is dit debat uitgeput.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mijnheer de minister, stemt u ermee in dat wij nu de vergadering voortzetten met de reguliere vragen, of hernemen wij de agenda morgen met een frisse start?
03.15 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, zoals aangekondigd aan het begin van deze vergadering, stel ik voor om, als het kan, morgen de vragen te beantwoorden. Buiten mijn wil om word ik verwacht voor andere zaken, waaraan ik mij niet kan onttrekken.
De voorzitter: Dat zullen we zo regelen.
03.16 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, bedankt voor de samenwerking.
De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor uw aanwezigheid.
Collega's, ik sluit de werkzaamheden van deze commissie voor vandaag.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 24.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.24 uur.