Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Vendredi 10 juillet 2020 Après-midi ______ |
van Vrijdag 10 juli 2020 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.31 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 31 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Mevrouw De Block, ik stel voor om onmiddellijk van start te gaan, als dat oké is voor u? U kunt blijven tot 16.30 uur.
Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn vragen zo veel mogelijk inkort en samenvat zodat we er zeker geen twee minuten aan moeten besteden.
Vooraleer met de eerste vraag van start te gaan, wil ik eerst een bemerking kwijt. Het is bijzonder schandalig dat onze vragen zo lang onbeantwoord blijven. Dit zijn vragen van januari, ze zijn wel nog altijd actueel, dus ik zal ze wel nog stellen.
Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, u hebt beiden steken laten vallen voor zo'n belangrijke zaak als asiel en migratie. Het is toch echt niet verantwoord dat we een halfjaar moeten wachten op het antwoord op vragen waar de bevolking echt wakker van ligt. Het controlerecht is toch de kern van het Parlement.
De minister blijft ook maar tot 16.30 uur. Hoeveel vragen zullen hier dan aan bod komen? Mijnheer de voorzitter, u moet er beter over waken dat we ons parlementair controlerecht kunnen uitoefenen. Aan de agenda zijn verschillende schriftelijke vragen toegevoegd die al een halfjaar wachten op een antwoord of zelfs verjaren en die ik heb laten omzetten. Als we zelfs daar geen antwoord op krijgen, is dat een aanfluiting van ons parlementair werk.
De voorzitter: Mevrouw Van Camp, ik kan de agenda bepalen van een commissie, dat klopt, maar ik ben uiteraard afhankelijk van de agenda van de ministers. Ik weet dat mevrouw De Block een zeer zware agenda heeft. Ik probeer altijd in de mate van het mogelijke mevrouw De Block naar onze commissie te krijgen. Ik heb dat ook al enkele keren zo laten meedelen in de Conferentie van voorzitters.
Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag repliceren op de opmerking van mevrouw Van Camp.
Ik ben de enige minister die deze week vijf dagen pertinent in de Kamer aanwezig is geweest. Ik heb ook nog het ontwerp verdedigd. Ik vind het ook niet leuk dat vragen blijven liggen bij de diensten.
Mevrouw Van Camp, toen u gisteren acht schriftelijke vragen had laten omzetten naar mondelinge vragen, zijn de diensten ernaar op zoek gegaan. U hebt er al vier antwoorden gekregen die inderdaad waren blijven liggen. Ik verwijt het personeel niks, want zij staan onder enorme druk om te presteren. De antwoorden op de andere vier vragen zijn mij in de loop van de week, voor 21 juli, beloofd. Iedereen doet zijn best. Men kan alleen fouten maken als men werkt. En ze werken. Sommige van die vragen waren ook wel heel cijfermatig en hebben lang geduurd. Dat zal niet voor alle acht gelden. Ik heb al vier antwoorden laten bezorgen en de resterende vier volgen.
01 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De klimaatvluchtelingen na de Teitiota-zaak" (55002848C)
01 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les réfugiés climatiques à la suite de l'affaire Teitiota" (55002848C)
01.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, mijn eerste vraag gaat over de Teitiotazaak, waarbij een man beweert klimaatvluchteling te zijn en zich op basis daarvan als vluchteling wil laten erkennen, zoals bepaald in de Conventie van Genève. Voor alle duidelijkheid, de aanvraag van de man werd afgewezen, zowel door rechters in Nieuw-Zeeland als door het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN. Toch laten de rechters in hun argumentatie ergens een opening, aangezien zij zeggen dat het leven van de man niet in acuut gevaar is, maar dat dit wel zal gebeuren. Daardoor wordt in zekere zin de deur opengezet naar de erkenning van klimaatvluchtelingen als erkend vluchteling volgens de Conventienormen.
Wij willen heel duidelijk stellen dat dit voor onze fractie meer dan een brug te ver is. Duitsland heeft bijvoorbeeld al het signaal gegeven dat het nooit dergelijke aanvragers zal erkennen als vluchteling, aangezien het statuut voorbehouden is voor mensen uit oorloggebied of met acuut gevaar voor leven door bijvoorbeeld vervolging.
Mevrouw de minister, hebt u kennisgenomen van die zaak? Wat is uw standpunt ter zake? Zijn er in dit land al aanvragen binnengekomen onder die vorm en hoe pakt u die aan? Welk standpunt neemt u dienaangaande in op internationale fora? Hoe zult u verzekeren dat klimaatvluchtelingen niet worden opgenomen als officiële vluchtelingen volgens de Conventie?
01.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, het gaat inderdaad om een bijzondere zaak. Het eiland waarop de betrokken aanvrager woont, dreigt door de stijging van de zeespiegel onbewoonbaar te worden, weliswaar nog niet binnen korte termijn en er is zeker geen sprake van een reëel risico.
Tot op dit moment werd er in België nog geen gelijkaardig verzoek ingediend. Alle vragen tot internationale bescherming worden natuurlijk door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen van het CGVS beoordeeld.
Wat ons betreft, vallen klimaatvluchtelingen – wij hebben dat geverifieerd – niet onder de Conventie van Genève. Dat is een belangrijke leidraad. De definitie van vluchteling in het Vluchtelingenverdrag is helemaal gesteund op de Conventie van Genève, dus die deur is dicht.
De klimaatverandering is uiteraard een bekend fenomeen. Hier is een andere aanpak vereist dan gewoon de betrokkenen als vluchteling erkennen. Er moet eerst een ambitieuze aanpak op internationaal niveau zijn die meer is gericht op de preventie van dergelijke fenomenen. Inzake de klimaatproblematiek heeft Europa dus een belangrijke rol te spelen, aangezien die, om misschien minder ernstige redenen, meer gedwongen migratie en conflicten in de wereld veroorzaakt. Dit was echter een uitzonderlijke zaak en het asiel werd, zoals u zegt, door alle instanties afgewezen en dat is ook de houding die wij aannemen.
01.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Dat is zeer duidelijk, mevrouw de minister. U zegt ook heel duidelijk dat er geen sprake is van een reëel risico, dat er nog geen aanvragen ontvangen zijn en dat klimaatvluchtelingen niet onder de Conventie van Genève vallen. Dat is het duidelijke signaal dat ik van u graag wilde horen, dus bedankt daarvoor.
L'incident est clos.
02 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het falende terugkeerbeleid" (55002886C)
02 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'échec de la politique de rapatriement" (55002886C)
02.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, tijdens de vorige commissievergadering hebben we al aangehaald dat uw cijfers inzake asiel en migratie lijken uit te wijzen dat uw beleid faalt. De instroom stijgt, hoewel u dat ontkent, want we zien een stijging met 19 % ten opzichte van 2018 en met 41 % ten opzichte van 2017. Voor alle duidelijkheid, het gaat over de cijfers van voor de coronacrisis want toen is de instroom natuurlijk gedaald.
Op basis van die cijfers liet de heer Van Quickenborne via twitter geïrriteerd weten dat de erkenningsgraad wel aan het dalen was, alsof dat heel uw beleid zou verantwoorden. Corrigeer mij gerust als ik het verkeerd zie, maar voor mij is een gestegen instroom met een gedaalde erkenningsgraad absoluut geen succes. Dat betekent immers dat een groot deel van de mensen die naar hier komen een onterechte aanvraag indient. Bij de hoorzittingen met het CGVS bleek het zelfs om meer dan de helft te gaan. Zij geven dus aan asiel nodig te hebben terwijl dat niet zo is. Bij een gestegen instroom betekent dit ook dat allicht meer mensen hier in de illegaliteit leven. Mevrouw de minister, kunt u dat bevestigen?
Toen u verantwoordelijk was voor dit beleid onder Di Rupo pronkte u steeds met een hoge erkenningsgraad. Dat lijkt mij te verantwoorden, maar hoe verklaart u dan dat uw partijgenoot Van Quickenborne het tegendeel beweert? De belangrijkste vraag is wat u gaat doen om de uitstroom te verbeteren. Wat is uw plan? Die cijfers zijn immers niet om naar huis over te schrijven.
Wat gaat u doen met betrekking tot de illegale criminelen? Uw voorganger Theo Francken heeft daar prioritair op ingezet en u hebt gezegd dat we u daar ook op mogen afrekenen. Ik heb de cijfers voor 2019 al gedeeltelijk ontvangen en als ik die doortrek naar het hele jaar, dan lijkt daar sprake te zijn van een daling van de terugkeer van illegale criminelen. Kunt u daar klaarheid over scheppen?
02.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, in 2019 kregen 6.719 personen een beschermingsstatus van het commissariaat-generaal. Dat is zowel procentueel als in absolute cijfers minder dan in de periode 2015-2018. De daling van de beschermingsgraad heeft voornamelijk te maken met de toename van een aantal beslissingen van niet-ontvankelijkheid, vooral dan voor volgende verzoeken en verzoeken van personen die reeds een beschermingsstatus hebben in een andere lidstaat, met andere woorden de Dublin-procedures en de M-status. Aangezien deze laatste categorie personen de asielprocedure gebruikt louter om een verblijfsrecht en mogelijk sociale bijstand in België te kunnen krijgen, heb ik de administratie gevraagd om voor die groepen maatregelen te nemen, om dit oneigenlijke gebruik snel en kordaat in de kiem te smoren, onder meer door een zeer snelle behandeling. De eerste resultaten tonen dat deze maatregelen wel een impact hebben op de instroom van asielzoekers, zowel in de asielprocedure als in de opvang. In het actualiteitsdebat van 3 maart gingen we daar al op in.
Als we dan abstractie maken van de volgende verzoeken en verzoeken van personen die reeds een beschermingsstatus hebben in een andere lidstaat, heeft ongeveer de helft van de verzoekers nood aan bescherming. Dat is meer dan tijdens mijn vorige ambtstermijn van 2012 tot 2014. Toen was dat respectievelijk 22,5 %, 28,1 % en 37,7 %. Het is minder dan in de periode 2015-2018, met 52,7 % in 2015, 57,7 % in 2016 en 50,7 % in 2017. In 2018, toen ik in december het roer weer heb overgenomen lag het cijfer op 49,1 %. Wij zullen deze tabel doorsturen voor het verslag. Het is dus minder dan in de periode 2015-2018.
U moet ook begrijpen dat onmogelijk uit te maken valt of het aantal mensen dat in de illegaliteit leeft, is gestegen of gedaald. Mensen die illegaal zijn, het woord zegt het zelf, zijn nergens geregistreerd en blijven dus onder de radar. Ook voor mijn voorganger was het onmogelijk om dit te tellen en dat blijft voor mij hetzelfde. Ze kunnen ook zelfstandig vertrekken zonder een beroep te doen op programma's voor vrijwillige terugkeer. Sommigen beproeven hun geluk dan weer in andere lidstaten. Ze vertrekken dus ook niet allemaal gedwongen. Sommigen verdwijnen, zoals dat heet, van de radar.
Wij willen elke dag een zo efficiënt mogelijk terugkeerbeleid. Mijn diensten trachten dat ook na te streven. We proberen met alle betrokken actoren – politie, justitie, Buitenlandse Zaken – de problemen in de terugkeerketen te analyseren en op te lossen. Die problemen waren er in 2011. Sommige problemen hebben we opgelost. Andere hebben we teruggevonden in 2014. Er zijn ook nieuwe problemen bijgekomen. U weet dat we ook in afwachting zijn van het rapport van de commissie-Bossuyt, die het terugkeerbeleid evalueert. Dat zou in de volgende maanden worden afgeleverd. Wij hebben al een voorlopig rapport gekregen, maar dat was nog niet volledig.
Het verwijderen van criminelen is en blijft een van de prioriteiten. In 2019 werden in totaal 1.469 vreemdelingen uit de gevangenis verwijderd. Dat is een lichte daling ten opzichte van 2018. Toen waren het er 1.602. U weet dat door beslissingen van mijn voorganger het aantal plaatsen in gesloten centra enorm naar beneden is gegaan. Dat is een van de redenen waarom dat ook trager verliep in de gesloten centra, dus trager maar niet minder.
02.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik neem akte van het feit dat u het niet eens bent met uw partijgenoot en dat u streeft naar een hoge erkenninggraad.
De instroom blijft een werkpunt. Voor de uitstroom verwijst u naar het rapport-Bossuyt. Ik hoop ook dat wij dat snel zullen ontvangen.
Bedankt voor de jaarcijfers van de illegale criminelen voor 2019. Het is duidelijk dat er een daling onder uw bewind optreedt, zij het een lichte daling.
Wij willen u vragen om het beleid dat nu volop terug op gang komt, met terugvluchten die opnieuw mogelijk zijn, dat hebben we vernomen in de hoorzittingen, voort te zetten en het beleid van uw voorganger, Theo Francken, voort te zetten door illegale criminelen prioritair uit te wijzen. Daarvoor kunt u op onze volle steun rekenen.
L'incident est clos.
03 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De gemiddelde verblijfsduur van asielzoekers in LOI's in Wallonië en in Vlaanderen" (55002912C)
03 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La durée moyenne du séjour des demandeurs d'asile en ILA en Wallonie et en Flandre" (55002912C)
03.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, uit uw antwoord in oktober op mijn schriftelijke vraag bleek dat de gemiddelde verblijfsduur van asielzoekers in een lokaal opvanginitiatief in Wallonië toch wel een pak langer is dan in Vlaanderen, met name een tweetal maanden.
Dat brengt heel wat kosten met zich. U bent op de hoogte van die cijfers, aangezien u ze mij hebt bezorgd. Hoe verklaart u dat verschil in opvangduur? Wat zult u daaraan doen? Dit jaagt de belastingbetaler immers nodeloos op kosten.
03.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, naar aanleiding van de schriftelijke vraag waarnaar u verwijst, is er inderdaad een onderzoek ingesteld bij Fedasil naar de reden voor het verschil in verblijfsduur tussen de regio Noord en de regio Zuid.
Omdat er inhoudelijk geen reden kon worden gevonden voor het verschil werden de gegevens dan ook onderzocht. Daaruit bleek dat er een probleem van accuraatheid was met betrekking tot de gegevens van personen die reeds bij het OCMW bekend waren vóór de invoering van het nieuwe IT-systeem voor het beheer van het opvangnetwerk. Het ging dus eigenlijk om een kinderziekte van de nieuwe databank.
Als er geen rekening wordt gehouden met deze data, komt de gemiddelde verblijfsduur veel lager uit en is het verschil tussen Noord en Zuid aanzienlijk kleiner. Voor de regio Noord bedroeg de gemiddelde verblijfsduur in 2019 5,57 maanden, voor de regio Zuid 6,13 maanden en voor de regio Centraal 5,68 maanden. Er is een kleiner verschil, maar nog wel altijd een verschil.
03.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u dat u op zoek bent gegaan naar de reden waarom die cijfers zo verschillen en voor de informatie.
Ik hoop dat het probleem met het IT-systeem is opgelost, zodat de gegevens op een correcte manier kunnen worden opgevolgd. Ik zal die verbeterde cijfers nog wel eens opvragen. Ik kom daarop nog terug bij een volgende vraag.
Ik denk dat het toch wel tijd wordt om werk te maken van een uitzonderlijke monitoring om te zien hoe de LOI-middelen precies worden besteed, maar dat is voor mijn volgende vraag.
L'incident est clos.
04 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De kosten van de LOI's en het traject na het verblijf in een LOI" (55002913C)
04 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le coût des ILA et les parcours consécutifs à un séjour en ILA" (55002913C)
04.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ook voor deze vraag grijp ik terug naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag, namelijk dat het niet bekend is waaraan de LOI-middelen precies worden besteed. Misschien is daar een reden voor of misschien hebt u wel zicht op de cijfers.
Ik vond het alvast een heel raar antwoord. Indien u lokale overheden middelen geeft voor de organisatie van de opvang, dan neem ik aan dat u als bevoegde minister toch opvolgt waaraan ze de middelen voor de opvang besteden, al was het alleen maar om na te gaan of iedereen dat op een goede manier doet of om uit goede praktijken te leren. Hoe komt het bijvoorbeeld dat in een bepaald landsdeel of in een bepaalde gemeente de middelen beter worden besteed? Klopt dat? Weten uw diensten inderdaad niet hoeveel aan de LOI's wordt uitgekeerd en op welke manier de middelen worden besteed?
U antwoordde voorts dat u er geen zicht hebt wat er gebeurt met degenen die het LOI verlaten. U weet dus niet hoeveel LOI'ers uiteindelijk al dan niet verblijfsrecht krijgen. Blijft u daarbij of is er een ICT-matige oplossing en krijgt u toch die gegevens?
Ten slotte, uit praktijkvoorbeelden leren wij dat de LOI-middelen niet altijd goed worden besteed. Soms worden met die middelen personeelsleden voor andere diensten aangeworven. Soms worden er cinematickets en fitnessabonnementen mee terugbetaald. Ik heb u dat probleem al eens voorgelegd, waarop u antwoordde dat zulks eigenlijk niet kan en niet mag. Het gebeurt echter wel in de praktijk. Hoe kan zoiets? Hebt u daar een zicht op?
Wordt het niet tijd om een en ander goed in kaart te brengen en vooral om aan de lokale overheden duidelijk te maken dat met dat belastinggeld zuinig moet worden omgesprongen en dat het niet gepast is om zaken zoals cinematickets en fitnessabonnementen in het kader van opvang terug te betalen?
04.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, ik heb hierop ook reeds geantwoord naar aanleiding van uw schriftelijke vraag, waarnaar u verwees. De OCMW's krijgen van Fedasil een subsidie per LOI-plaats die zij ter beschikking stellen. Dat is zo bepaald in de opvangwet en was reeds van toepassing bij mijn heraantreden. De bedragen zijn forfaitair en vastgesteld bij koninklijk besluit. De inhoud van de materiële hulp die een asielzoeker ontvangt, is ook vastgelegd in de opvangwet. Dat gaat – ik herhaal het – om bed, bad en brood, zoals mijn voorganger zei, huisvesting, eten en kleding en medische, maatschappelijke en psychologische begeleiding. De LOI's kunnen geen andere kosten voor de asielzoekers terugbetalen met de subsidie die ze krijgen van Fedasil voor opvang, net zoals ze hiermee geen eigen kosten kunnen financieren, die niets te maken hebben met asielzoekers.
Fedasil is ervan op de hoogte dat sommige OCMW's en centra tickets voor events krijgen en die bij verloting uitdelen onder het doelpubliek. Asielzoekers krijgen een beperkt zakgeld en kunnen de materiële hulp in beperkte mate cumuleren met loon uit betaalde arbeid. Met dat geld doen ze uiteraard wat ze willen.
Fedasil heeft geen weet van de situaties waarnaar u verwees, en heeft ook geen enkele reden om aan te nemen dat het een gangbare praktijk zou zijn en dat het over significante bedragen zou gaan. Gelet op de beperkte middelen is het daarom geen prioriteit om alle uitgaven van de OCMW's met een vergrootglas te controleren. Ik verkies, tot het bewijs van het tegendeel, vertrouwen in de beheersautonomie van de OCMW's. Trouwens, er is daar ook controle op: elk OCMW moet zijn begroting voorleggen en ik neem aan dat in de meeste gemeenten de oppositie daar toch op toeziet.
Als u bewijzen hebt die het tegendeel aanbrengen, stel ik voor dat u die aan Fedasil bezorgt, zodat de dossiers kunnen onderzocht worden. Zo niet blijven wij over en weer praten en zegt de ene dit en de andere dat.
Het opvangmodel geeft voor de OCMW's prioriteit aan asielzoekers die een grote kans hebben op een positieve beslissing, die niet bij ons ligt. Dat is dus de belangrijkste doelgroep voor de OCMW's. Fedasil houdt geen cijfers meer bij, zodra de personen het opvangnetwerk verlaten. Zij verlaten om twee redenen het opvangnetwerk, ofwel omdat ze erkend zijn ofwel omdat ze een negatieve beslissing kregen. Fedasil heeft vanaf dat moment geen cijfers meer, omdat de dienst dan niet langer bevoegd is.
04.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord verontrust mij toch.
U zegt dat het niet over significante bedragen gaat en dat het controle geen prioriteit is. Gelet op de omvang van de kosten voor de belastingbetaler van opvang, vind ik controle wel prioritair. Zoals u vraagt, zal ik de voorbeelden zeker bezorgen aan Fedasil en ik hoop dan ook dat men de nodige actie zal ondernemen.
Als ik hiervoor verantwoordelijk was, zou ik wel degelijk opvolgen hoe het geld van de belastingbetaler besteed wordt en als ik vaststelde dat er meer middelen werden toegekend dan nodig om de opvang te organiseren, zou het voor mij een aanleiding zijn om het systeem te herbekijken. Misschien is het interessanter om de betrokkenen bijvoorbeeld enkel in collectieve opvang onder te brengen en om de middelen daarvoor forfaitair naar beneden te halen. Als sommige gemeenten het perfect kunnen doen met minder middelen, dan begrijp ik niet waarom zij daar meer middelen voor zouden krijgen. Wij verschillen daarover echter van mening.
L'incident est clos.
05 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De uitrol van het Masterplan Gesloten Centra" (55002920C)
05 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le déploiement du Masterplan Centres fermés" (55002920C)
05.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, het masterplan Gesloten Centra dateert van 2017. Ik stel deze vraag naar aanleiding van enkele werkbezoeken, waarbij wij vaststelden dat de infrastructuur in heel wat gesloten centra wel wat verouderd is. Daarom wil ik graag een stand van zaken hebben van de uitrol van dat masterplan.
Mevrouw de minister, wat is uw toekomstvisie op de gesloten centra? Welke capaciteit streeft u na?
Hebt u er al een zicht op welke gesloten centra op middellange of lange termijn zullen sluiten? Wat zal er met de desbetreffende gebouwen precies gebeuren?
Is er in West-Vlaanderen al een locatie vastgelegd voor de bouw van een nieuw gesloten centrum zoals in het masterplan voorzien was?
05.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, u komt altijd terug op het masterplan.
U weet dat er ondertussen één gesloten centrum is bijgekomen, het centrum in Holsbeek dat in mei 2019 werd geopend. Sinds het begin van de legislatuur werden er ook 180 plaatsen gecreëerd. De beschikbare capaciteit in de gesloten centra, zonder rekening te houden met de maatregelen vanwege de coronacrisis, bestaat nu uit 635 plaatsen. Bovendien zijn er nog 28 plaatsen beschikbaar in de woonunits in centrum 127 bis in Steenokkerzeel. Voorts doen wij het nodige om het masterplan verder uit te voeren, wat ook in overleg met de Regie der Gebouwen gebeurt, om uiteindelijk op meer dan 1.000 plaatsen te eindigen.
Zoals u weet, zijn wij op zowel technische als budgettaire problemen gestoten. Het gaat om meerkosten van meer dan 50 %, waarop ik al uitgebreid ben ingegaan in een vorige commissievergadering. De structuur is deels verouderd. Voor het gesloten centrum te Brugge, het oudste, wordt op termijn naar andere oplossingen gezocht. De gesloten centra zijn niet allemaal in even slechte staat. De Regie doet haar best voor het onderhoud. Wij signaleren ook altijd de mankementen. Er zijn ook heel moderne centra, bijvoorbeeld de Caricole, dat nog door mijzelf werd geopend. Niet alle centra zijn dus aan vervanging toe, maar de oudste centra zullen moeten worden vervangen en daarbij staat Brugge als eerste op de lijst.
05.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt in uw antwoord duidelijk dat u eraan werkt, maar echt concrete plannen zijn er nog niet.
05.04 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, enkele mogelijke pistes worden onderzocht door de Dienst Vreemdelingenzaken. Er gelden heel wat voorwaarden vooraleer een vergunning kan worden verkregen om van een eventuele andere bestemming een gesloten centrum te maken. Daarom worden enkele mogelijke pistes onderzocht en uitgewerkt.
05.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Bedankt, mevrouw de minister.
L'incident est clos.
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De gedwongen en de vrijwillige terugkeer" (55002928C)
- Simon Moutquin aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het kostenplaatje van de opsluiting van vreemdelingen in gesloten centra" (55003714C)
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le retour forcé et volontaire" (55002928C)
- Simon Moutquin à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le coût de la politique de détention en centres fermés" (55003714C)
06.01 Hervé Rigot (PS):
Selon vos chiffres, de tous les pays membres de l'Union européenne, la
Belgique est celui qui a fait le plus appel en 2019 au soutien de l'agence
européenne Frontex pour renvoyer dans leur pays d'origine des personnes en
séjour illégal.
Vous avez utilisé 2,5 millions d’euros de
l’Union européenne pour les vols de 1.540 personnes.
Madame la Ministre,
Quelle est aujourd’hui l’enveloppe
budgétaire exacte prévue pour le retour forcé et pour le retour volontaire en
Belgique?
En 2017, les chiffres des rapports Myria
citent 4.503 rapatriements.
Pouvez-vous nous donner les chiffres
détaillés pour 2019 du nombre de rapatriements, de refoulements effectifs à la
frontière, de départs autonomes enregistrés et de retours volontaires assistés?
Au sein des 1.540 personnes citées, combien
y a-t-il de transferts Dublin et de reprises bilatérales et combien y a-t-il de
retours effectifs vers le pays d’origine? Quel est la proportion de migrants en
transit dans ces rapatriements? Parmi les 1.540 rapatriements, quelles sont les
nationalités ciblées?
Combien de personnes ont-elles bénéficié du
programme « special needs » destiné aux personnes considérées comme
vulnérables? Leur vulnérabilité a-t-elle été étudiée avant le rapatriement
effectif?
Avant leur rapatriement, combien parmi ces
1.540 personnes ont-elles été maintenues en centres fermés ou en maisons de
retour? Quelle est la proportion de familles au sein de ces 1.540
rapatriements?
06.02 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur
le président, madame la ministre, le recours à la détention en centres fermés
est une politique particulièrement coûteuse et inefficace. Cela a encore été
mis en lumière par une série d’associations lors du colloque "Beyond Return"
organisé à la Chambre le 9 décembre dernier.
En effet, sur la période 2014-2017, le
budget alloué aux éloignements a augmenté de 35 %. La majeure partie de cette
augmentation budgétaire a été consacrée aux dispositifs les plus répressifs
tels que les retours forcés depuis les centres fermés ou encore la construction
d’un centre de détention pour familles. Parallèlement à cette augmentation du
budget, et bien que plus de personnes aient dû subir une période de détention
en centres fermés, le nombre de rapatriements vers les pays d’origine des
migrants n’a pas connu d’augmentation significative.
Pourtant, le recours à la détention dans le
cadre d’une politique de retour, doit rester une mesure exceptionnelle à
envisager uniquement lorsque aucune autre mesure moins coercitive n’est
possible.
Cette augmentation de budget pour une
politique migratoire toujours plus répressive semble malheureusement devoir se
poursuivre étant donné le projet du "Master Plan centres fermés" qui
prévoit le doublement des places de détention en centres fermés à l’horizon
2021.
Madame la ministre,
1) Quel a été le budget total de la
politique belge en matière de retour durant l’année 2019? Parmi ce coût global,
quel a été le budget spécifiquement alloué à la détention en centre fermé? Quel
budget a été alloué à la mise en œuvre d’alternatives à la détention?
2) Quelles sont les prévisions budgétaires
les plus récentes relative à la mise en œuvre du Master Plan ?
Je vous remercie pour les réponses que vous apporterez à ces questions
06.03 Maggie De Block, ministre: Monsieur le président, monsieur Rigot, monsieur Moutquin, pour ce qui concerne les chiffres des retours, je vous invite à poser cette question par écrit.
L'enveloppe budgétaire prévue pour les retours volontaires s'élève à environ 7 millions d'euros pour l'année 2020. Pour cette même année, 21 millions d'euros sont aussi prévus pour les retours forcés. Nous essayons toujours de maximaliser l'usage des fonds européens pour diminuer les dépenses réelles.
Pour ce qui est de l'exécution du master plan, nous examinons pour l'instant les possibilités budgétaires en période d'affaires courantes.
Les 1 540 personnes rapatriées auxquelles vous faites référence ont été éloignées vers leur pays d'origine. Il n'est pas possible d'utiliser le système de réservation de Frontex pour des éloignements au sein de l'Union européenne. Les éloignements effectués dans le cadre du Règlement de Dublin et des reprises bilatérales sont donc exclus de ce système.
Les détails que vous demandez sur les éloignements ne sont pas examinés pour ces 1 540 personnes mais pour l'ensemble des personnes éloignées de force. Dans les centres, les personnes vulnérables et celles nécessitant des soins supplémentaires font l'objet d'un suivi pluridisciplinaire, notamment médical et psychologique, depuis leur admission dans le centre jusqu'à leur sortie et parfois même après leur sortie, par exemple si elles doivent prendre des médicaments après le retour. Si nécessaire, un encadrement est également assuré durant le vol et à l'arrivée.
06.04 Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je ne manquerai pas de solliciter des compléments par écrit. En lisant ma question, je me dis qu'elle aurait justifié une question écrite.
Pour le reste, bien sûr, demeurons attentifs aux conséquences d'un retour forcé ou volontaire en l'état, en regard des mesures sanitaires. Je ne doute pas que cela sera le cas.
06.05 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Je ferai en effet de même pour avoir des chiffres plus précis. C'est le plus intéressant.
Nous le savons, vous et nous avons des visions différentes sur l'utilité de la détention; mais je pense qu'à un moment, au-delà de nos divergences politiques, il serait intéressant d'objectiver le coût de chaque politique de détention ou les alternatives qui existent, avec le résultat en termes de retour.
Vous le savez, j'avais déjà fait mention d'autres politiques de retour, qui sont notamment utilisées aux Pays-Bas. Je pense à ce qu'on appelle BB+, qui est un accord entre personnes migrantes et municipalités pour créer un projet et puis rentrer dans le pays d'origine.
Je trouverais intéressant, au-delà de nos différends, que nous puissions objectiver les différentes politiques de détention ou de retour, leurs résultats et leur coût. Le coût, pour le résultat des centres de détention, me semble assez astronomique. Il y a sûrement des choses à creuser.
L'incident est clos.
- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De opvang van vluchtelingen in een hotel in Leuven" (55002932C)
- Katrien Houtmeyers aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Vluchtelingen op hotel in Leuven" (55003072C)
- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'accueil de réfugiés dans un hôtel de Louvain" (55002932C)
- Katrien Houtmeyers à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'hébergement de réfugiés dans un hôtel à Louvain" (55003072C)
07.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers laat zich verontschuldigen en ik stel deze vraag mede namens haar.
Mevrouw de minister, in januari hebben wij er kennis van gekregen dat de stad Leuven vluchtelingen zou hebben opgevangen in een plaatselijk hotel. Ik neem aan dat het hier over LOI-plaatsen gaat die met federale middelen worden betaald. Wat is uw mening hierover?
Mevrouw Arena, een van uw voorgangers, is ooit begonnen met de opvang van asielzoekers in hotels, wat voor een gigantisch aanzuigeffect heeft gezorgd. Hebt u dit opgenomen met de lokale overheid in Leuven? Vindt u dit gepast? Betaalt de federale overheid deze opvang in een hotel?
07.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, in Leuven is een actie ondernomen om personen, waaronder erkende vluchtelingen die in onbewoonbare huizen van een huisjesmelker woonden, een alternatief te bieden. Daarbij zou een deel van deze personen tijdelijk in een hotel in Leuven zijn ondergebracht.
We moeten een onderscheid maken tussen een asielzoeker en een erkende vluchteling, voor zover dit nog niet duidelijk was voor de commissieleden. Asielzoekers hebben een asielaanvraag ingediend en wachten op een beslissing van het commissariaat-generaal. Op basis van de opvangwet en de Europese richtlijn hebben zij recht op opvang in een opvangstructuur van Fedasil of van de partners, waaronder ook de OCMW's die in de LOI's bed, bad en brood aanbieden in individuele plaatsen.
Erkende vluchtelingen hebben een positieve beslissing ontvangen en moeten de opvangstructuren waar zij verbleven verlaten. Zij gaan dan op zoek naar een woning op de private markt. Fedasil is op dat moment niet meer bevoegd voor de huisvesting. Zij moeten net als iedereen zelf een woonplaats zoeken. Het gaat dus om erkende vluchtelingen die jammer genoeg in Leuven bij een huisjesmelker zijn terechtgekomen.
Laat mij duidelijk benadrukken dat de huisvesting van deze mensen niet tot mijn bevoegdheid, noch tot die van mijn federale collega's behoort en dan ook geen enkele steun door Fedasil of enige andere instantie onder mijn bevoegdheid werd gegeven. Ik betreur natuurlijk wel dat dergelijke zaken gebeuren.
De opvang van erkende vluchtelingen in een hotel was een autonome beslissing van het stadsbestuur van Leuven, op het moment dat men ontdekte dat die mensen in praktisch onbewoonbaar woningen verbleven. Omdat ik niet bevoegd ben, werd ik, noch mijn administratie daarbij betrokken. Wij zijn dit pas daarna te weten gekomen.
07.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, dat is heel duidelijk. Bedankt.
L'incident est clos.
08 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "LOI’s" (55002990C)
08 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les ILA" (55002990C)
08.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar het antwoord op een vraag die ik u schriftelijk had gesteld waaruit blijkt dat niet alleen steeds minder gemeenten nog intekenen op de Lokale Opvanginitiatieven, maar ook dat de gemeenten die Lokale Opvanginitiatieven-plaatsen hebben, die ook beginnen afbouwen.
Hoe kijkt u naar die cijfers? Moeten wij daaruit afleiden dat het draagvlak bij de lokale besturen terugloopt wat de Lokale Opvanginitiatieven voor asielzoekers betreft? Wat is uw visie daarop? Wij zien dat de Lokale Opvanginitiatieven elke keer in een accordeonbeweging voorkomen, ook wat betreft de werklast voor de lokale besturen. Is het dan ook niet efficiënter om volledig in te zetten op collectieve opvang? Hebt u al eens een afweging van de pro's en contra's daarvan gemaakt en, zo ja, wat is het resultaat daarvan?
In het licht van het dalende aantal LOI-plaatsen bij de lokale besturen, wat is uw plan om daar een alternatief voor te bieden? Als het aan ons ligt, beperken wij de instroom, dan is er ook geen nood aan meer opvangplaatsen, maar onder uw beleid is er voorlopig nog, zeker voor de coronacrisis, een gestegen instroom. Op het initiatief na – dat u in het vorige antwoord aanhaalde – waarbij u onder andere de opvang van Dublin-aanvragers weigert, zijn er voorts niet veel initiatieven genomen om de instroom te beperken. Hoe kijkt u daarnaar en wat is uw alternatief?
08.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, op de tabel die wij gemaakt hebben over de capaciteit van de LOI's zie ik dat er bij mijn aantreden ongeveer 5.600 plaatsen waren en nu 6.000. Die plaatsen zijn niet afgebouwd, eerder gestegen. Dat kabbelt stilletjes voort. Midden 2018 was er een opgelegde afbouw. Sedert begin 2019 zitten we in een langzaam stijgende trend. Bovendien heeft de grote meerderheid, bijna 80 %, van de OCMW's een opvangconventie met Fedasil. Er is dus lokaal nog een draagvlak om asielzoekers op te vangen.
Het aantal LOI-plaatsen is midden 2018 drastisch gedaald. Dat was inderdaad een beslissing van uw partij en mijn voorganger die daarvoor bevoegd was. Er was een overzadiging toen ik eind 2018 aantrad en ik heb die afbouw gelukkig kunnen terugdraaien. De vermindering van het aantal plaatsen is dan ook geen gevolg van een verkleining van het draagvlak van de LOI's, maar van een bewuste keuze van mijn voorganger. Door de drastische afbouwoperatie is het vertrouwen van de OCMW's gekelderd. Zij doen namelijk investeringen wanneer ze LOI-plaatsen creëren. Als deze plaatsen dan plots worden afgebouwd en zij daarvoor geld van hun gemeente moeten inleveren, is dat demotiverend voor die mensen. Ik had vroeger echt een goede relatie met de OCMW's, maar zij zijn toen teleurgesteld en dat vertrouwen bouwt men niet zomaar weer op. Zij weten immers dat zij met één beleidsbeslissing inzake een ander beleid weer met dezelfde problemen zitten.
Ik heb Fedasil dan ook gevraagd om te onderzoeken hoe wij kunnen komen tot een flexibel systeem, waarbij voldoende LOI-plaatsen beschikbaar zijn wanneer daar nood aan is, met een minimaal risico op leegstaande plaatsen. Er zijn inderdaad voor- en nadelen voor collectieve en individuele opvang. Voor mij blijven ze complementair om zo de voordelen van beide systemen optimaal te benutten.
De LOI's zijn opgenomen in de opvangwet. Het is nooit een optie geweest om volledig van die initiatieven af te zien. Zij hebben een essentiële rol te vervullen in het Belgische opvangmodel. Binnen dat model worden plaatsen in de individuele opvang voorbehouden voor de kwetsbare profielen, voor mensen met een hoge beschermingsgraad en voor mensen met een statuut. Daardoor wordt voor die personen reeds ingezet op lokale verankering en transitie naar een plaats in de maatschappij. Het is een systeem dat met het andere systeem complementair is.
Zij hebben recht op een subsidie per plaats, die bij koninklijk besluit is vastgelegd. Voor 2019 bedroeg het tarief voor een volwassen persoon 40 euro per bezette plaats en 16 euro voor een niet-bezette plaats. Het tarief voor een kind is 22 euro voor een bezette plaats en 8 euro voor een niet-bezette plaats.
De collectieve opvang leent zich beter voor de eerstelijnsopvang en voor de opvang van personen die minder of weinig kansen op bescherming hebben en die naar een terugkeer moeten worden begeleid.
Het Rode Kruis Vlaanderen en La Croix-Rouge de Belgique zijn de grootste partners van Fedasil voor de organisatie van collectieve plaatsen. Daarvoor rekenden zij in 2019 een tarief van maximaal 42 euro aan voor een beschikbare generieke plaats, dus zowel voor een volwassene als voor een begeleid kind.
De betaling aan de collectieve opvangpartners gebeurt op basis van werkelijke kosten en dus niet op basis van een forfaitair bedrag.
Mijnheer de voorzitter, ook daarvoor zal ik een heel kenmerkende curve bezorgen voor het verslag, waarin u goed kan zien dat het aantal LOI's enorm was gedaald en daarna opnieuw is gestegen.
08.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, dat verbaast mij. Ik ben benieuwd naar die cijfers. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag zei u dat het om 8.851 plaatsen in 2017 ging, maar misschien was er ook weer een IT-probleem. In de schriftelijke cijfers die u zelf hebt aangeleverd, had u het over 5.990 in 2018. Nu zegt u dat het er 5.600 waren. Nu zijn het er 6.000. Ik zal uw tabel erop nalezen. Ik hoop dat die cijfers overeenstemmen.
Als parlementsleden cijfers opvragen, dan rekenen we erop dat ze juist zijn en dat u, zoals in mijn vorige vraag over de verblijfsduur, een fout kunt erkennen en rechtzetten. Op basis van die cijfers was er een daling met een derde op een paar jaar tijd en waren er in diezelfde periode ook bijna 10 % van de gemeenten uitgestapt. In die zin denken wij toch wel over een daling te kunnen spreken.
08.04 Minister Maggie De Block: Ik ben niet begonnen in 2017, maar wel in 2019. U spreekt van de cijfers van 2017. Er is in 2018 een enorme afbouw geweest. Ik ben in december 2018 aangetreden toen N-VA uit de regering is gestapt. Ik ben niet in 2017 begonnen.
08.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mij maakt het niet uit wie wanneer is begonnen. Het is ook geen verwijt of de cijfers zijn gedaald of niet. Dat de gemeenten plaatsen afbouwen, wijt ik ook aan hun draagvlak. Ik kan mij alleen maar baseren op de cijfers die u aanlevert voor de volledige periode, waarbij ik ben uitgegaan van de cijfers die zijn gedaald. Het laatste cijfer dat u mij hebt gegeven, is 6.000. Ik verneem dat u de cijfers zult aanleveren. Ik zal ze dan bekijken.
Ik neem er akte van dat u het systeem complementair vindt. Ik ben het daarmee niet eens, vooral omdat u geen cijfers kunt aanleveren die uw stelling staven. U zegt de LOI's voor te behouden voor mensen met een hoge erkenningsgraad, maar als dan wordt gevraagd aan hoeveel procent van de mensen die in een LOI-structuur worden opgevangen uiteindelijk een verblijfstitel wordt toegekend, moet u het antwoord schuldig blijven.
Ik heb het al gezegd. Persoonlijk zou ik dergelijke beleidscijfers wel bijhouden om mijn beleid te staven en onderbouwen. Ik vind het niet verantwoord dat u zich daarop baseert zonder dat u daarvoor cijfers kunt aanleveren. Ik vind dat jammer.
L'incident est clos.
- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De falende grensbescherming in Griekenland" (55003073C)
- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Drijvende elementen in Griekenland om illegale migratie te ontmoedigen" (55003074C)
- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'échec de la protection des frontières en Grèce" (55003073C)
- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Un barrage flottant en Grèce pour dissuader l'immigration illégale" (55003074C)
09.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar een EU-rapport waaruit ik opmaak dat Griekenland alleen al de laatste vijf jaar ruim 2 miljard euro Europese steun ontving om de Schengenbuitengrenzen te bewaken. Wij kennen de cijfers. Het is niet zo dat er geen inspanningen gedaan worden, maar niemand in deze commissie zal beweren dat die succesvol zijn, te beoordelen naar het aantal migranten dat daar in kampen is gestrand. Jaarlijks reizen ook heel wat van hen door naar Europa.
Mevrouw de minister, wat hebt u al ondernomen, vooral op internationale fora, om dat probleem aan te kaarten en er oplossingen voor aan te bieden?
09.02 Minister Maggie De Block: Wat de vraag over de Griekse plannen inzake drijvende elementen betreft, kan ik alleen bevestigen dat ik gelijkaardige berichten heb gezien, maar bij mijn weten werden daarvoor geen Europese financiële middelen gevraagd en waren er ook geen discussies over binnen de Raad.
Sedert 2015 heeft de Europese Unie aan alle lidstaten samen 11,2 miljard euro uitgekeerd afkomstig uit fondsen voor asiel, migratie en grensbeheer. Het aandeel van Griekenland bedraagt daarin tussen de 20 en 25 %. Dat aandeel lijkt niet ongewoon voor een van de lidstaten die het hardst getroffen zijn door de asiel- en migratieproblematiek en waar ook vandaag nog het grootste deel van de irreguliere binnenkomsten in de Europese Unie plaatsvindt.
Dat geld dient niet alleen om de grens te bewaken. Er gaat veel steun naar capaciteitsopbouw inzake asiel- en migratiebeheer, het opzetten van opvangcapaciteit, onmiddellijke humanitaire noden enzovoort. Bovendien is de Griekse overheid niet de enige begunstigde. Veel projecten worden ook beheerd door erkende internationale organisaties.
U weet dat er de laatste jaren op Europees vlak veel initiatieven zijn genomen om de buitengrenzen te versterken. België heeft die initiatieven steeds sterk gesteund. Bij de Raad van de Europese Unie heb ik er steeds op gewezen dat een diepgaande hervorming van het gemeenschappelijke Europese asielstelsel, inclusief de Dublin-verordening, dringend en noodzakelijk is, aangezien die onlosmakelijk verbonden is met de goede werking van onze Schengenruimte zonder binnengrenzen.
Wij wachten de nieuwe voorstellen af die de Commissie-von der Leyen als onderdeel van het aangekondigde migratiepact op tafel zal leggen. De Europese commissaris bevoegd voor Migratie, mevrouw Johansson, werkt eraan en heeft ook overleg met onze diensten. Zij heeft daarover ook al met mij verschillende gesprekken gehad. Wij blijven ervoor pleiten dat de middelen effectief worden aangewend binnen een hervormd systeem van versterkte verantwoordelijkheid aan de buitengrenzen en versterkte solidariteit met de lidstaten die de belangrijkste lasten dragen. Wij vragen dat iedereen, ongeacht de ligging, een fair share krijgt, en niet de ene alles en de andere niets.
09.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Dank u voor uw zeer duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
10 Question de Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les conditions d’accueil des migrants dans les hotspots" (55003397C)
10 Vraag van Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De opvangvoorzieningen voor migranten in de hotspots" (55003397C)
10.01 Hervé Rigot (PS): Depuis 2013,
Fedasil met à disposition des collaborateurs sur base volontaire, pour des
missions d’environ 8 semaines dans le cadre de la collaboration EASO. Chaque
année, une vingtaine de collaborateurs participent à des missions concernant
les hotspots en Grèce et Italie, mais aussi Chypre et la Bulgarie .
En mettant ses collaborateurs à disposition,
Fedasil montre sa solidarité envers les pays de l’UE qui sont soumis à une
forte pression migratoire.
De nombreux cris d’alerte nous viennent nous
proviennent d’organisation humanitaires ou d’institutions internationales quant
à la situation de ces pays - et principalement de la Grèce où il est fait état
de condition d’accueil déplorables, en particulier à Lesbos: Surpeuplement,
contagions, absence de soins nécessaires pour les enfants...
Madame la Ministre,
Fedasil continue-t-elle d’envoyer des
collaborateurs dans ces hotspots en ce compris la Grèce? Quel en sera le nombre
en 2020 et pour quelles missions?
Quel est le bilan des missions effectuées en
2019?
Existe-t-il des rapports rédigés par les collaborateurs dépêchés sur place? En avez-vous pris connaissance? Dans l’affirmative quelles conclusions tirez-vous de la situation? Pourraient-ils être communiqués au Parlement?
10.02 Maggie De Block, ministre: Monsieur Rigot, pour avoir une vue globale et complète de la situation dans les îles grecques, il convient de se référer à EASO, le bureau européen d'appui en matière d'asile. C'est lui qui est responsable de la coordination et du monitoring des opérations de soutien à la Grèce.
À l'heure actuelle, il n'y a pas de collaborateur de Fedasil déployé en Grèce ou ailleurs dans le cadre des opérations EASO. En 2019, onze collaborateurs de Fedasil ont travaillé en Grèce et deux à Chypre. Fedasil renouvelle régulièrement son pool d'experts interne. Il est possible que Fedasil mette à disposition d'EASO certains collaborateurs en 2020 pour des opérations de soutien aux autorités grecques. Le nombre d'experts et la nature des tâches qui leur sont attribuées varient en fonction de l'évolution du contexte des profils recherchés par EASO et du personnel disponible.
La plupart des collaborateurs déployés en 2019 pour de longues missions (environ 3 mois) se sont rendus à Samos. Ils ont travaillé aux côtés du personnel d'EASO et du personnel du Reception and Identification Service à l'amélioration de la safe area et des conditions matérielles d'accueil des MENA.
Nous sommes prêts à poursuivre notre soutien dans le domaine de l'accueil pour autant que cela contribue à une amélioration durable du système et dans les limites de nos ressources disponibles.
10.03 Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Je comprends que le contexte actuel ne permette pas que des collaborateurs de Fedasil se rendent sur place. Néanmoins, il demeure plus que jamais essentiel de tendre la main aux autorités grecques, non pas en fermant les frontières mais en organisant une répartition équilibrée des demandeurs de protection internationale dans l'ensemble de l'Europe. Il faut certainement relancer le plus vite possible les programmes européens de relocalisation et de réinstallation, en fonction des moyens que nous pouvons mettre en œuvre au regard la taille de notre pays et de notre situation.
L'incident est clos.
11 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De nieuwe stijging van het aantal asielaanvragen" (55003446C)
11 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La nouvelle progression du nombre de demandes d'asile" (55003446C)
11.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, in vorige commissievergaderingen beklemtoonde u steeds dat het aantal asielzoekers niet is toegenomen. Daarstraks al merkte ik op dat het dan gaat over de cijfers vóór deze coronatijden. Wanneer wij, zoals u aanmaant, de cijfers op de website van uw bevoegde dienst raadplegen, stellen wij vast dat het aantal asielzoekers in deze coronatijden in stijgende lijn gaat; ik heb daarop al gewezen in mijn vorige vraag.
Mevrouw de minister, onze voorstellen om de instroom te beperken, liggen klaar. Zult u daar werk van maken of komt u zelf met voorstellen?
Op een vorige vraag hebt u al geantwoord dat u uw deel gedaan hebt, onder andere door opvang te weigeren aan asielzoekers in Dublin-regime, wat de instroom voor een deel heeft beperkt. U hebt de cijfers daarvan vernoemd. Over een stevige aanpak van de instroom kunnen we hier echter niet spreken. Zijn uw inspanningen beperkt tot het ontzeggen van opvang aan mensen volgens de Dublin-regels? Mogen we nog meer verwachten? Waarom maakt u geen werk van de voorstellen, die wij hebben ingediend?
11.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, het wetsvoorstel dat u aanhaalde, werd reeds besproken in de commissie. De commissie heeft mij en de diensten gevraagd naar onze mening en wij hebben die reeds gegeven. De collega's van mijn fractie werken daaraan actief mee en wij geven daarvoor input. Zij hebben ook meegewerkt aan een gezamenlijk amendement. De meerwaarde om er hier vandaag opnieuw naar te vragen, behalve eventueel voor de statistieken, ontgaat mij een beetje. De energie zou moeten gericht zijn op het zoeken van een meerderheid voor dat voorstel. De steekspelletjes hier zijn voor de galerij.
Ik hoef u er niet aan te herinneren dat de regering nog steeds in lopende zaken is, al te lang, en dat de problemen helemaal niet nieuw zijn. Tijdens de commissievergadering van 3 maart hebben wij een actualiteitsdebat gehad over de maatregelen die ik zelf genomen heb.
U beweert dat ik zou gezegd hebben dat het aantal asielaanvragen sinds 2018 niet meer zou zijn gestegen. Ik begrijp niet waar u dat haalt. In de cijfers die ik u gegeven heb, was wel een stijging te zien. Wij zien nu dat wij gemiddeld op hetzelfde niveau zitten als toen ik eind 2018 overnam. Het is juist dat er in januari een stijging was, na een lager niveau in december. In februari was er dan weer een daling. Daarna kunnen wij niets meer zeggen, want in maart woedde de coronapandemie. Het zijn de effecten op langere termijn, die ertoe doen. Wij zullen dus moeilijk een vergelijking kunnen maken tussen dit jaar en vorig jaar, omdat wij nu reeds een aantal maanden minder aanvragen ten gevolge van de coronamaatregelen zien.
11.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik wou vooral nagaan of u vanuit de regering dergelijke voorstellen kunt ontwikkelen. Het is immers duidelijk dat er in het Parlement, dat volgens mij niet echt meer de wil van de kiezer weerspiegelt, geen meerderheid is voor onze goede voorstellen om de migratiewetgeving te verscherpen en de instroom van asielzoekers te beperken. Het was geen steekspel. Het was een oprechte poging om komaf te maken met mijn frustratie over het gebrek aan een parlementaire meerderheid om de asiel- en migratiewetgeving te verscherpen, en een oplossing te zoeken via de regering.
11.04 Minister Maggie De Block: Zoals ik al meermaals gezegd heb, deel ik uw verontwaardiging over het gebrek aan een parlementaire meerderheid. Zoals u voor uw voorstel, waaraan Open Vld meegewerkt heeft, geen meerderheid vindt, krijg ik ook geen meerderheid vanuit een minderheidsregering. We verkeren dus enigszins in dezelfde situatie. Bovendien moeten we ook rekening houden met het verbod voor de regering om in lopende zaken nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
Wat men ook wil doen, men moet er een meerderheid voor vinden, dat is nu eenmaal een democratisch gegeven. U vindt, tot uw grote frustratie, geen meerderheid en ik vind er ook geen. Er zal ooit wel iets moeten komen maar blijkbaar ontbreekt de sense of urgency en zijn wij de enigen die het hiervan op de heupen krijgen.
De voorzitter: We zijn het erover eens dat er geen meerderheid is.
L'incident est clos.
12 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over pushbacks" (55003447C)
12 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme relatif au refoulement" (55003447C)
12.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, deze uitspraak dateert van februari en het Europees Hof overrulet daarmee eigenlijk een eigen beslissing uit 2012. Toen werd er een uitspraak gedaan waardoor het terugsturen naar een veilige haven van mensen die de Schengenzone illegaal probeerden te bereiken, onmogelijk werd gemaakt.
Door de nieuwe uitspraak in februari 2020 blijkt dat echter wel mogelijk, wat toch een heel duidelijk signaal is dat wij iets moeten doen tegen de illegale immigratie en dat niet zomaar kunnen blijven aanvaarden. Het is ook een goed beleid dat mensen worden teruggestuurd naar de eerste veilige haven, zodat er een stop komt aan de illegale migratie naar ons grondgebied.
U hebt zeker ook wel kennisgenomen van het arrest van het EHRM. Bent u het met mij eens dat, in het licht van die nieuwe uitspraak, het terugsturen naar een veilige haven mogelijk kan worden? Hoe ziet u dat op het Europese toneel? Is daar al iets over gezegd? Maakt de uitspraak dat weer mogelijk en is daar een draagvlak voor?
12.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, wij leven niet alleen in een democratie, maar ook in een rechtsstaat en daarin oordelen enkel rechters over het specifieke geval dat hen wordt voorgelegd. Elk arrest is anders en men kan dus niet te snel algemene conclusies trekken uit arresten van rechters, zeker niet als het om een bepaald aantal cases gaat.
Het gaat hier om twee uitspraken over twee sterk verschillende gevallen. Ik zou het toch wat kort door de bocht vinden om hieruit af te leiden dat pushbacks toegelaten of verboden zouden zijn door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De feiten en de omstandigheden die hebben geleid tot dit recente arrest, zijn niet vergelijkbaar met die van het arrest van 2012, waarnaar u verwijst, namelijk Hirsi en anderen versus Italië. Toen was er in het licht van de toestand in Libië, Somalië en Eritrea een gevaar op een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dat was niet het geval in de recente zaak. In de eerste zaak hadden de verzoekers geen wettelijke mogelijkheid om hun aanvraag in te dienen, in de tweede zaak wel. Zij konden dat via een visum- of asielaanvraag aan de grens of in een ambassade.
Wat de collectieve uitzetting betreft, was er in de eerste zaak een individueel onderzoek mogelijk, maar dat werd niet uitgevoerd wegens een gebrek aan bevoegd personeel, advocaten en tolken aan boord van het militair vaartuig, waardoor de betrokkenen hun argumenten niet konden uiten. In de tweede zaak was dat niet mogelijk, aangezien door het gedrag van de betrokkenen die gebruik maakten van geweld en het groepseffect om de grens over te steken, wel degelijk een gevaar voor de openbare veiligheid bestond.
Het eerste arrest wordt dus niet tegengesproken, het is gewoon een ander arrest op basis van andere feiten. Het arrest van 13 februari 2020 bevestigt dus dat het de verplichting is van de lidstaten om de buitengrenzen te beschermen met respect voor het non-refoulementprincipe.
Het spreekt voor zich dat in het kader van het Europees asiel- en migratiebeleid geen mensen worden teruggestuurd naar een situatie waarin hun leven of fysieke integriteit in gevaar is. Dat sluit echter niet uit dat wij onze buitengrenzen optimaal beschermen en dat ook de asielzoekers de correcte procedures moeten volgen. Ik ben dus altijd een pleitbezorger van sterke buitengrenzen geweest en ik zal dat ook blijven.
12.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, daar zijn wij het over eens.
L'incident est clos.
13 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De veroordeling door het EHRM voor de uitzetting van een Tunesiër" (55003532C)
13 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La condamnation par la CEDH pour l'expulsion d'un Tunisien" (55003532C)
13.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het EHRM veroordeelde België tot een morele schadevergoeding van 10.000 euro aan een gerepatrieerde Tunesische crimineel, op basis van een zogezegde nalatigheid waarbij zijn rechten zouden zijn geschonden omdat hij niet binnen een redelijke termijn een oordeel zou hebben gekregen.
Bent u het eens met die interpretatie? Waarom bleef de uitspraak hierover zo lang uit? Is dat bedrag ook aan de man betaald? Is de optie bekeken om de kosten van zijn verblijf hier in mindering te brengen, waardoor er volgens mij niet veel meer van die 10.000 zou overblijven?
De uitspraak bevestigt wel dat het verblijfsrecht in dergelijke gevallen moet worden ontnomen, maar ik hoop dat u met betrekking tot de morele schadevergoeding het nodige doet zodat we dit in de toekomst kunnen vermijden. Het beste zou zijn dat we niet in deze situatie belanden. Als we een criminele illegaal die geen verblijfsrecht heeft en die ook nog eens criminele feiten heeft gepleegd zo snel mogelijk uitzetten, dan zouden dergelijke zaken zich niet voordoen.
13.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, ik ga niet in op individuele dossiers. Er is ter zake inderdaad sprake van een veroordeling tot betaling van een morele schadevergoeding. Het bedrag is nog niet meteen te betalen, maar het is onze mening dat het ooit wel zover zal komen.
Wij respecteren steeds de rechtspraak van het Europees Hof en volgen vandaag bij het treffen van een verwijderingsmaatregel altijd artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dat betekent dat het recht op eerbiediging van het privéleven, het familie- en het gezinsleven wordt onderzocht.
U vroeg waarom de uitspraak over de wettigheid van de oplossing zo lang uitbleef. Voor het antwoord op die vraag moet ik u doorverwijzen naar mijn collega-minister van Justitie, Koen Geens.
Ik ben het met u eens dat de verwijdering van criminele illegalen een absolute prioriteit moet zijn. Ik heb daarover ooit met de vorige minister van Justitie, mevrouw Turtelboom, een samenwerkingsakkoord gesloten. Ik heb het cijfer al gegeven: wij hebben in 2019 1.469 vreemdelingen gerepatrieerd, nadat zij uit de gevangenis waren ontslagen.
13.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dat is duidelijk. U hebt op dat vlak ook onze volle steun.
Ik vermeldde al in mijn vraag en wil zeker in mijn repliek herhalen dat het misschien een optie is om te bekijken of wij toch niet onder dat bedrag van 10.000 euro uit kunnen, door de kosten van zijn verblijf af te trekken, die naar mijn mening vele malen hoger liggen.
L'incident est clos.
- Wouter De Vriendt aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het vluchtelingenbeleid in Turkije" (55003695C)
- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De vluchtelingenstroom tussen Turkije en Griekenland" (55003721C)
- Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De maatregelen n.a.v. de vluchtelingenstroom aan de Turks-Griekse grens" (55003724C)
- Wouter De Vriendt aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De situatie in Griekenland" (55003729C)
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De toevloed van vluchtelingen aan de Griekse grens" (55003939C)
- Simon Moutquin aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het Belgische standpunt in het kader van het migratieakkoord met Turkije" (55003952C)
- Wouter De Vriendt aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen uit de Griekse vluchtelingenkampen" (55003994C)
- Simon Moutquin aan Philippe Goffin (Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De evacuatie en spreiding van de migranten die zich op de Griekse eilanden bevinden" (55004335C)
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De opvang in België van minderjarigen uit de hotspots" (55005018C)
- Ben Segers aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De relocatie van minderjarigen uit Griekenland" (55005443C)
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De verlenging van de lockdown in de Griekse kampen" (55007779C)
- Wouter De Vriendt à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La politique de la Turquie à l'égard des réfugiés" (55003695C)
- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'afflux de réfugiés entre la Turquie et la Grèce" (55003721C)
- Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les mesures prises à la suite de l'afflux de réfugiés à la frontière gréco-turque" (55003724C)
- Wouter De Vriendt à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La situation en Grèce" (55003729C)
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L’afflux de réfugiés à la frontière grecque" (55003939C)
- Simon Moutquin à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "La position de la Belgique dans le cadre de l'accord migratoire avec la Turquie" (55003952C)
- Wouter De Vriendt à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'accueil de réfugiés mineurs non accompagnés en provenance des camps de réfugiés grecs" (55003994C)
- Simon Moutquin à Philippe Goffin (Affaires étrangères et Défense) sur "L'évacuation et la répartition des migrants concentrés sur les îles grecques" (55004335C)
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'accueil en Belgique de mineurs dans les hotspots" (55005018C)
- Ben Segers à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La relocalisation de mineurs originaires de Grèce" (55005443C)
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La prolongation du confinement dans les camps grecs" (55007779C)
14.01 Yoleen
Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, Turkije houdt niet langer migranten en
vluchtelingen tegen aan de grens met Griekenland. Dat heeft de Turkse president
Erdogan een paar dagen geleden aangekondigd, en de gevolgen waren meteen
zichtbaar. Aan de grens tussen Turkije en Griekenland verzamelden zich
duizenden vluchtelingen die de grens wilden oversteken. Griekenland probeert de
vluchtelingen met man en macht tegen te houden, waardoor het erg onrustig is
aan de grens. Groepjes migranten en vluchtelingen die vanuit Turkije de grens
wilden oversteken, hebben met stenen gegooid. Sommigen proberen ook gaten in de
grensomheining te knippen.
Mijn vragen aan u zijn:
1. Wat is het standpunt van de
federale regering over de huidige situatie aan de Turks-Griekse grens en het
eenzijdig opzeggen van het akkoord tussen Europa en Turkije door Erdogan?
2. Verwacht u ook een verhoogde
toevlucht van asielzoekers naar dit land via secundaire migratie en wat zijn uw
plannen om dit af te remmen?
3. In het licht van deze demarche
van Turkije zou de steun die dit land geniet, onder andere de
"pretoetredingsvergoedingen" voor de EU, toch kritisch herbekeken
moeten worden. Bent u het daarmee eens? Welke steun krijgt Turkije op dit
moment en wat acht u mogelijk om dit terug te schroeven? Heeft u daar al
stappen voor ondernomen en dewelke?
In toevoeging van mijn eerdere vraag over
deze problematiek, hierbij nog een aantal extra vragen: Griekenland aanvaardt
(tijdelijk) geen asielaanvragen meer en roept de noodsituatie uit. Wat is uw
mening hierover en welke maatregelen plant u?
14.02 Hervé Rigot (PS): Madame la
ministre, la situation à la frontière greco-turque est bien connue, je ne la
développerai donc pas ici. Cette situation dramatique indique clairement que de
nouveaux demandeurs de protection internationale se présenteront en Europe très
prochainement – et ce quelles que soient les mesures prises pour tenter de se
soustraire aux conventions internationales que d'aucuns semblent vouloir
implémenter.
Cette situation pose donc forcément question
quant à la préparation de nos infrastructures d'accueil pour faire face à ces
demandes.
Si vous avez pris une initiative au sein du
Gouvernement et/ ou à l'égard de votre homologue grec pour proposer l'aide de
vos services dans la gestion de l'accueil de ces réfugiés? Par le biais de
l'envoi d'experts de vos services? Par le biais du transfert de demandeurs vers
notre pays?
Sur le plan intérieur, quelles mesures
prenez-vous pour renforcer le dispositif d'accueil afin de garantir qu'il soit
en mesure de fournir l'aide matérielle requise à de futurs nouveaux demandeurs
se présentant sur notre territoire? Quelles mesures avez-vous prise également
au niveau des services en charge du traitement des demandes au fond pour
garantir que ces demandeurs futurs puissent voir leur demande traitée dans un
délai aussi bref que possible sans que les autres demandes n'en pâtissent?
Madame la ministre, la Commission européenne
avait annoncé que la Belgique participerait à une opération de transfert des
mineurs d'âge aujourd'hui retenus dans les hotspots grecs, notamment. Une
annonce que vous avez entre temps recadrée, considérant que la Belgique participaient
à des discussions techniques, sans s'être engagée plus avant.
Aujourd'hui, qu'en est-il? La situation dans
ces hotspots est dramatique à tout point de vue, à commencer par la question
sanitaire. Considérant l'urgence qu'il y a à agir pour la protection de ce
public particulièremet vulnérable, avez vous enfin engagé la Belgique dans la
voie de l'accueil de ces enfants? Qu'en est-il de leurs parents s'ils sont
accompagnés?
Madame la ministre, alors que l'Europe
entière poursuit son déconfinement, la Grèce a pris la décision, quant à elle,
de prolonger le confinement pour les camps de réfugiés. Ses frontières sont
ouvertes aux touristes, les citoyens grecs sont déconfinés. Mais les camps de
réfugiés voient des mesures spécifiques de confinement appliquées à leurs
résidents.
Les mesures sanitaires semblent en réalité
justifier une politique de contrôle strict, pour ne pas dire d'enfermement
systématique.
Madame la ministre,
- Avez-vous pris des initiatives à
l'égard de vos collègues grecs dans ce domaine? Lesquelles?
- Disposez-vous d'informations quant à
la justification de ces mesures? Pensez-vous que de telles différences de
traitement puissent être justifiées en droit? Notre pays peut-il fournir
à la Grèce une aide qui permettrait de mettre un terme à cette politique, que
ce soit sur le plan des coopérations administratives ou sanitaires?
- Où en est-on de la mise en oeuvre de la réinstallation du public vulnérable vers la Belgique au départ de ces camps? Considérant le durcissement de la politique grecque à l'encontre des résidents, ne serait-il pas justifié de revoir à la hausse les ambitions de notre pays en matière de solidarité avec les résidents de ces camps?
Madame la ministre, sur ce dernier point, je voudrais rappeler le contexte qui est quand même terrible. La Grèce décide de déconfiner actuellement la vie de tous ses concitoyens et de permettre la venue de touristes. Parallèlement, elle décide aussi de prendre des mesures spécifiques de confinement à l'égard des résidents des camps de réfugiés. Ces mesures semblent en réalité justifiées par une politique de contrôle de fermeture de ces camps pour ne pas dire d'enfermement systématique.
Madame la ministre, avez-vous pris des initiatives à l'égard de vos collègues grecs dans ce domaine? Avez-vous des informations qui justifient ces mesures? En effet, s'il y a des mesures sanitaires spécifiques pour les migrants en Grèce, j'aimerais en comprendre les motivations. Pensez-vous que de telles différences de traitement se justifient en droit?
C'est toujours la même chose qui revient: la solidarité européenne. Notre pays peut-il fournir à la Grèce une aide qui permettrait de mettre en place un soutien (via une coopération administrative ou sanitaire) et donc de mettre un terme à cette politique d'enfermement?
Où en est-on dans la mise en œuvre de la réinstallation du public vulnérable en Belgique? On parlait notamment des 18 mineurs dont on attend toujours la venue. Considérant le durcissement de la politique de la Grèce à l'encontre des résidents, ne serait-il pas justifié de revoir à la hausse notre participation? C'est un bon début, 18 mineurs, mais si vous avez raison de dire que nous devons intervenir au regard des moyens de notre pays – et la solidarité, c'est chacun en fonction des moyens possibles –, le nombre de 18 me semble vraiment très inférieur à ce que nous pourrions donner comme moyens et comme soutien à la Grèce et à tous ces transmigrants.
14.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, cette question a été envoyée il y a très longtemps avant votre annonce sur notre participation au plan de relocalisation des mineurs. Certains aspects de cette question sont donc obsolètes.
Je rejoins tout à fait mon collègue Rigot pour les autres questions mais l'une des mes sous-questions portait sur l'évaluation de l'accord entre l'Union européenne et la Turquie. Dans le cadre de vos réunions européennes, avez-vous pu aborder cet accord, une remise en question ou une modification de celui-ci?
14.04 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, beste collega's, als het gaat om solidariteit met de landen die niet-begeleide minderjarige vreemdelingen opvangen, dan mag toch worden gesteld dat wij meer dan onze fair share doen in het licht van relocatie. In een tabel, die ik u via de voorzitter laat toekomen, staat opgelijst wat elk land doet in procentuele verhouding tot het totaal en tot wat voor elk land de fair share zou zijn. Op basis daarvan kan ik stellen dat België tot drie keer zijn fair share doet. Landen als Frankrijk en Italië, die altijd beweren heel veel te doen, blijken drie keer minder te doen dan wat zou moeten. Alle landen die zich ertoe geëngageerd hebben niet-begeleide minderjarige vreemdelingen op te nemen, doen in absolute cijfers en zeker ook in relatieve cijfers minder dan België, behalve Duitsland.
Pourquoi cela a-t-il duré si longtemps, monsieur Moutquin? Ce sont les Régions qui doivent accueillir les MENA en dessous de douze ans. Pour ce faire, il fallait passer un accord avec les entités fédérées. En effet, l'accueil de ces jeunes gens ressort de leurs compétences. Je ne veux pas m'engager au nom de la Belgique à laisser entrer 20 jeunes gens sans savoir si des lits et des places d'accueil seront disponibles pour eux.
Voor Europa en België is het belangrijk dat ook Turkije een goed werkend migratiesysteem heeft en zich houdt aan de gemaakte afspraken. Wij roepen dan ook op om via diplomatieke weg te werken aan de oorzaak van de vluchtelingenstromen, meer bepaald de situatie in Idlib.
De Europese Unie heeft 350 miljoen euro vrijgemaakt voor migratie- en grensbeheer in Griekenland naar aanleiding van de spanningen aan de Grieks-Turkse grens. Dat bedrag kan eventueel verdubbeld worden. Er wordt ook voorzien in een versterking van Frontex, waarin ook België bijdraagt. Ook via het Europees mechanisme voor civiele bescherming levert België een materiële bijdrage.
Momenteel is de situatie aan de Grieks-Turkse grens gewijzigd. Sedert midden maart zijn de Turkse autoriteiten overgegaan tot de evacuatie van vluchtelingen in het niemandsland tussen de Griekse en Turkse grens met een daling van het aantal irreguliere grensoverschrijdingen tot gevolg. Het spreekt voor zich dat onze diensten samen met de permanente vertegenwoordigers van België in de Europese Unie de situatie op de voet opvolgen.
Het is echter duidelijk dat de huidige Europese asiel- en Dublin-regels niet bestand zijn tegen een crisis aan de buitengrenzen. Daarvoor moet er dan ook naar een structurele oplossing gestreefd worden.
La Belgique est disposée à discuter des différentes mesures temporaires permettant de soutenir la Grèce, mais nous ne pouvons pas continuer à faire l'économie de réponses structurelles au défi migratoire. Les arrangements temporaires peuvent aider mais ne constituent pas la solution à long terme. Il est nécessaire que chaque État membre prenne sa part de responsabilité. Nous devons poursuivre le travail afin d'aboutir à une réforme structurelle qui équilibre cette prise en charge et réponde à la question dans sa globalité.
Gezien de uitzonderlijke situatie van de kinderen in Griekenland willen wij solidair zijn. Wij leveren dan ook inspanningen voor de relocatie van 18 kwetsbare minderjarigen, ondanks de verzadiging van ons opvangnetwerk en ondanks de coronacrisis.
De minderjarigen zullen bij hun aankomst eerst opgevangen worden in een observatie- en oriëntatiecentrum van Fedasil, waar ook medische en psychologische begeleiding beschikbaar is. Daarna worden zij opgevangen in de door Fedasil gecofinancierde vrije plaatsen in de jeugdhulp. Jeugdhulp is respectievelijk een Vlaamse, Waalse en Brusselse bevoegdheid, maar er werden inderdaad na overleg met de Gemeenschappen een aantal plaatsen gecreëerd die medegefinancierd worden door de federale overheid. De financiële lasten van die plaatsen worden dus gedeeld en het aantal kon ik natuurlijk pas meedelen, nadat wij met elke Gemeenschap de nodige afspraken hadden gemaakt.
Actuellement, les trois administrations compétentes, à savoir Fedasil, l'Office des étrangers et le CGRA sont en contact avec la Commission européenne mais aussi l'administration grecque et le Bureau européen d'appui en matière d'asile (EASO) pour assurer la mise en œuvre de l'engagement pris par le gouvernement belge.
Les autorités grecques doivent évaluer l'intérêt supérieur de chacun des MENA avec l'aide de l'Agence des Nations Unies pour les réfugiés (UNHCR) et de EASO. Sur les 1 600 MENA qui seront relocalisés depuis la Grèce vers d'autres États membres, seuls environ 450 ont déjà fait l'objet d'une telle évaluation. Sur cette base, EASO doit ensuite répartir les candidats à la relocalisation entre les États membres, et ce, en fonction de leur engagement. Là, il y a encore un grand travail à réaliser.
Cette répartition des dossiers est en cours pour la Belgique. Leur arrivée devrait être effective vers la fin du mois de juillet.
Ik blijf wel beklemtonen dat enkel een structurele oplossing de vluchtelingencrisis in Griekenland kan oplossen. Het occasioneel overbrengen van een beperkte groep minderjarigen zet nauwelijks zoden aan de dijk. Een echte oplossing is nodig en kan er enkel komen als elke lidstaat niet enkel op ad-hocbasis maar op structurele wijze een faire bijdrage levert aan de inspanningen op het vlak van registratie en opvang van asielzoekers. België heeft dat zeker gedaan in het voorbije jaar. In 2019 heeft België 1.220 niet-begeleide minderjarigen opgevangen. In absolute aantallen vangt België de meeste minderjarigen op na Griekenland en Duitsland. In relatieve cijfers, wanneer we dus rekening houden met de draagkracht van een land via het bruto binnenlands product en het inwonersaantal, staan we op de tweede plaats en doet zelfs Duitsland niet meer dan België. Wat mij betreft, doen wij echt meer dan ons fair share. Ik heb dat ook aan de Europese commissaris gezegd dat wij dat niet kunnen volhouden.
14.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben het voor een heel groot deel met u eens dat Europa hierin enorm faalt. Wat wel kan worden ingeroepen, is de noodsituatie. Griekenland heeft dat onder andere ook gedaan voor een hele maand. Dat kunnen wij ook doen, maar aan die oplossing zijn natuurlijk ook grenzen aan. Ik ga akkoord met uw antwoord.
14.06 Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Je partage toujours votre avis quand il s'agit de dire qu'il y a une responsabilité européenne et une solidarité à avoir au niveau de l'Europe. C'est effectivement ensemble, et non pas de façon individuelle, qu'on peut apporter une réponse. Cette réponse devra être structurelle. Il faut mettre en place des entrées en Europe, des migrations organisées et structurées pour éviter la migration clandestine avec des passeurs et autres. Il faut l'organiser, définir les couloirs d'entrée en Europe et fixer les conditions claires ensemble. Je n'en doute pas.
En l'occurrence, ma question porte sur une situation conjoncturelle à laquelle il faut une réponse conjoncturelle. Et je suis choqué quand on dit, en évoquant la position de la Belgique, qu'en regard des autres pays européens, on a fait notre part. Évidemment, si les pays européens ne font aucun effort, si tout le monde fait zéro et que nous faisons un, nous sommes les champions du monde et on a fait mille fois plus que n'importe qui. Mais, lorsqu'il s'agit d'enfants, on ne peut quand même pas se dire qu'on est heureux et fier d'accueillir 18 enfants, d'autant plus qu'il a fallu discuter avec les entités fédérées de la charge financière que cela pouvait représenter pour elles. J'avoue que c'est choquant. Je ne dis pas que c'est votre propos personnel. Je ne doute pas que c'est effectivement le travail qui a dû être fait. Mais il est choquant, lorsqu'il s'agit d'intérêts supérieurs d'enfants, de parler de financement, de quotas, de plafonds et de moyens pour se dire ensuite qu'on a fait notre job, puisque les autres ne le font pas correctement.
Il faut engager davantage de moyens pour sortir de là. Tapons alors du poing au niveau de l'Europe en disant: cette Europe n'est pas une Europe économique mais une Europe solidaire qui doit l'être même lorsqu'on n'a pas forcément les moyens de l'être.
14.07 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour votre réponse, madame la ministre.
Nous soutenons tout à fait l'idée d'un nouveau mécanisme européen. Il faudra voir lequel. Je pense qu'une sortie est prévue en septembre. Certaines choses s'annoncent intéressantes, d'autres moins. Nous en reparlerons.
Par contre, je me questionne réellement quand je vous entends renvoyer aux Régions. Selon les informations que j'ai, les Communautés sont en effet compétentes pour les enfants en danger, mais pas spécifiquement pour les MENA. Un MENA peut ne pas être en danger et un enfant en danger peut ne pas être un MENA. Si mes informations sont bonnes, des conventions ont été signées en 2018, au plus fort de la crise, entre Fedasil et la Fédération Wallonie-Bruxelles, pour soutenir Fedasil qui était en difficulté. C'est Fedasil qui cofinance ce qui se fait dans les Communautés. Il faut être plus prudent que cela en avançant que les MENA ressortent de la compétence des Communautés. Je pense qu'il s'agit d'une compétence partagée, dans notre lasagne belge parfois un peu compliquée.
Par contre, j'ai eu un écho selon lequel la Fédération Wallonie-Bruxelles était prête, elle, à accueillir plusieurs "vagues" de MENA, en plusieurs vols. On arrivait déjà à un chiffre de 18 rien que pour la Fédération Wallonie-Bruxelles; ce chiffre sera à repréciser après les premières arrivées en juillet. Je creuserai la question de la responsabilité des Régions et de la Fédération en ce domaine.
L'incident est clos.
14.08 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wou graag even melden met betrekking tot mijn vragen nrs. 55007762C, 55007763C, 55007766C en 55007767C die in schriftelijke vragen zijn omgezet, dat wij inderdaad gisteren het antwoord hebben gekregen.
15 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Transmigratie" (55004021C)
15 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La migration de transit" (55004021C)
15.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb deze vragen ook al gesteld aan uw collega De Crem. Hij heeft daar heel duidelijk op geantwoord en er worden extra middelen vrijgemaakt om transmigratie aan te pakken. Hij heeft gezegd dat er in overleg met het Verenigd Koninkrijk 4 miljoen euro werd vrijgemaakt, maar de besteding ervan was nog niet duidelijk.
Hoe is dat geld besteed inzake transmigratie? Een van de onderdelen van het plan was om de aparte capaciteit die voor transmigranten was voorzien in een vleugel van centrum 127 bis terug vrij te geven. Dat bleek immers geen succes te zijn en er zou worden gekeken naar oplossingen die geografisch dichter bij de problematiek gesitueerd zijn. De capaciteit voor transmigranten in de vleugel van centrum 127 bis is intussen weggevallen. Waar is die capaciteit voor transmigranten nu voorzien?
15.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, de middelen worden ingezet voor het afremmen, tegengaan en ontraden van transmigratie. Het grootste deel van het budget betreft inderdaad middelen voor de politie.
De Dienst Vreemdelingenzaken overlegt met het Verenigd Koninkrijk om een preventiecampagne op te zetten. Die zou bestaan uit een hotline voor transmigranten, die vragen kunnen stellen over de mogelijkheid om naar het Verenigd Koninkrijk te komen of die andere vragen kunnen stellen. Er komt ook een persoonlijke outreach naar migranten in Zeebrugge, evenals campagnes via vooral sociale media. Het doel is steeds om duurzame oplossingen voor deze personen te vinden. Bijkomend zal DVZ samen met het Verenigd Koninkrijk ook een sensibiliseringscampagne voor chauffeurs voeren.
U weet dat opsluitingen vandaag beperkt mogelijk zijn, door de coronacrisis. Wij leggen op dit ogenblik bij de opsluitingen de focus op mensen die feiten tegen de openbare orde hebben gepleegd, mensen die uit de gevangenis komen en moeten worden verwijderd en grensgevallen.
15.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, er is dus niet meteen een alternatief qua opvangcapaciteit voor transmigranten? De bedoeling is om de middelen echt in te zetten voor preventie, maar er is geen alternatief voor de vleugel die was voorbehouden voor centrum 127 bis? Ik dacht dat dit wel de bedoeling was. We zaten daar samen op het juiste spoor om iets geografisch te regelen, bijvoorbeeld per provincie. Het antwoord was om iets te organiseren dat nog dichter bij de problematiek van West-Vlaanderen lag, maar er is dus eigenlijk niets gebeurd?
15.04 Minister Maggie De Block: Ze kunnen nog altijd worden opgesloten. Door de coronacrisis hebben wij minder plaatsen en focussen wij inderdaad op mensen die feiten tegen de openbare orde hebben gepleegd.
Dat project was veelbelovend, maar is geen succes gebleken. Er waren klachten dat men daar maar 24 of 48 uur bleef en men sprak van een draaideur. De frustratie was groot. Er was alleen een administratief besluit, maar geen echte opsluiting, dus zij wisten dat ze na twee of drie dagen opnieuw zouden worden vrijgelaten. De bewakers, maar ook de politie waren daarover vrij gefrustreerd. Uit alle evaluaties bleek dat het nooit van de grond is gekomen. Ook het project waarbij de politie vanuit het hele land mensen naar daar zou brengen, was geen succes. Er was weinig bereidheid om dat project in andere provincies in te voeren.
Ik sta open voor suggesties. Men kan soms een goed idee hebben, maar the proof of the pudding is in the eating. Op het terrein vond men dat het een soort hotel was – binnen en buiten, gewassen, gegeten en geslapen en dan terug weg. Dat was echt frustrerend voor de bewakers, maar ook de mensen met politionele taken vonden dat ze nog wel andere katten te geselen hadden.
15.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, dat is duidelijk.
Nu er niet meteen een alternatief is, zullen wij verder opvolgen of de huidige capaciteit volstaat en of de maatregelen die samen met het Verenigd Koninkrijk worden genomen, volstaan om daar oplossingen te bieden.
Mijn laatste oproep, maar ik denk dat ik die moet richten aan uw collega De Crem, zou zeker zijn om de lokale besturen, die heel wat vragen hebben, extra te ondersteunen in deze problematiek.
L'incident est clos.
16 Vraag van Darya Safai aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het openen van een tijdelijk opvangcentrum in Kalmthout en elders in Vlaanderen" (55005929C)
16 Question de Darya Safai à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'ouverture d'un centre d'accueil temporaire à Kalmthout et ailleurs en Flandre" (55005929C)
16.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, er komt een tijdelijk opvangcentrum voor 120 asielzoekers in Kalmthout. Dat heeft de federale regering beslist. Het asielcentrum komt in een oud schoolgebouw aan de Putsesteenweg vlak bij de Vogelzangstraat. De 120 asielzoekers zullen er anderhalf jaar worden opgevangen.
De gemeente Kalmthout stelt zich veel vragen bij de locatie die Fedasil uitkoos. Het perceel is namelijk onderdeel van een gemeentelijk terrein met andere gebruikers. Er is bijvoorbeeld een appartementsblok met 25 private woningen en ook de school Wilgenduin, een school voor buitengewoon onderwijs, met zo'n 100 leerlingen. De gemeente heeft nu een kortgeding aangespannen bij de rechtbank van eerste aanleg. Het pand is volgens de gemeente te klein en te aftands voor de opvang van 120 vluchtelingen. De drukke Putsesteenweg is levensgevaarlijk als enige toegang. De gemeente gaat niet akkoord met deze collectieve opvang in die omstandigheden.
Op 7 mei vernam ik via de media dat Fedasil volgens de federale commissie inzake de openbaarheid van bestuur onvoldoende met de gemeente Kalmthout heeft gecommuniceerd over het dossier van het geplande asielcentrum. De stedenbouwkundige discussie is nog niet uitgeklaard en G4S blijft aan het gebouw verder werken.
Mevrouw de minister, er heerst heel wat onrust in de gemeente Kalmthout na de beslissing van de federale regering om een tijdelijk opvangcentrum voor asielzoekers te openen. Bent u er zich van bewust dat er onrust heerst?
De gemeente Kalmthout heeft een kortgeding bij de rechtbank van eerste aanleg aangespannen. Bent u hiervan op de hoogte en wat is uw standpunt ter zake?
Pas toen het dossier al voorlag bij de regering, werd de gemeente op de hoogte gebracht. Ook de federale commissie inzake de openbaarheid van bestuur stelde vast dat Fedasil onvoldoende met de gemeente Kalmthout heeft gecommuniceerd. Welke concrete maatregelen zal u nemen om in de toekomst iets te doen aan de gebrekkige communicatie van Fedasil met de lokale besturen en bij de opening van tijdelijke opvangcentra voor asielzoekers in het algemeen?
Op basis van welke criteria zal men de keuze maken over de locatie om asielzoekers in onder te brengen?
Is er reeds een beslissing genomen over de locatie van de nieuwe asielcentra? Graag een overzicht?
Zijn er gemeenten die reeds hebben verklaard zich kandidaat te stellen om asielzoekers onder te brengen?
16.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Safai, er is altijd onrust bij een nakende opening van een opvangstructuur. De gemeente heeft inderdaad aangekondigd een kortgeding te zullen aanspannen.
Inzake de communicatie aan het lokale bestuur is het aan de eigenaar of de operator van een mogelijke opvangsite om contact op te nemen met het lokale bestuur, om zijn of haar plannen met het gebouw te bespreken. Fedasil en de gegunde operator kunnen pas met het lokale bestuur communiceren als de officiële gunning eenmaal door de ministerraad is bevestigd.
Fedasil zoekt geschikte opvangplaatsen over het hele Belgische grondgebied. Er worden daarbij verschillende aspecten in overweging genomen, zoals de mogelijke opvangcapaciteit, de financiële en contractuele voorwaarden, het type en de staat van het gebouw en de inplanting in de buurt. De criteria die prioritair in acht worden genomen, hangen vooral af van de opvangcontext en het aanbod aan infrastructuur. De voorbije weken zijn nog opvangcentra in Herbeumont en Etterbeek opengegaan.
De meerderheid van de steden en gemeenten in België heeft een lokaal opvanginitiatief die op vrijwillige basis soms worden uitgebreid.
Behalve het openen van bijkomende individuele plaatsen is er geen kandidaat onder de gemeenten om asielzoekers collectief op te vangen. Mocht u er een weten, mag u die gerust aan mij doorsturen.
16.03 Darya Safai (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is, zoals u ook aangeeft, belangrijk tijdig en op voorhand te communiceren. Ook de communicatie over de manier waarop over de plaats van de locatie is beslist, kan soms beter. Hier was dat immers niet echt het geval.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55006305C van de heer Aouasti is
omgezet in een schriftelijke vraag.
- Wouter Raskin aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De overeenkomst voor de uitbating van het toekomstige asielcentrum in Bilzen" (55006658C)
- Annick Ponthier aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het tijdelijke asielcentrum in Bilzen" (55006673C)
- Wouter Raskin à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La convention concernant l'exploitation du futur centre pour demandeurs d'asile à Bilzen" (55006658C)
- Annick Ponthier à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le centre d'accueil temporaire pour demandeurs d'asile à Bilzen" (55006673C)
17.01 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik was enigszins verbaasd om de vraag op de agenda terug te vinden omdat ik ze in juni al in de plenaire vergadering heb gesteld. Ik zal de vraag dus niet voorlezen, maar ik zal wel opnieuw geïnteresseerd naar uw antwoord luisteren, mevrouw de minister.
17.02 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik heb u de vraag die nu voorlegt eind maart reeds schriftelijk gesteld. Ik heb daarop nog geen antwoord mogen ontvangen, vandaar dat ik ze nu mondeling stel.
Ik stelde u op 23 maart 2020 reeds een
schriftelijke vraag hieromtrent. Ik wacht nog steeds op een antwoord. Vandaar
deze mondelinge vraag.
Eind oktober plande Fedasil i.s.m. Het
Rode Kruis de uitrol van een tijdelijk asielcentrum in Grote-Spouwen (Bilzen).
Naar aanleiding van een brandstichting in
het gebouw van voormalig WZC De Ark van Noé, waar het tijdelijk
asielopvangcentrum zou ondergebracht worden, werd de uitbating van het centrum
uitgesteld. Volgens gegevens waarover het lokaal bestuur van Bilzen beschikt,
zou de opening nog steeds gepland zijn voor de maand juni 2020.
Kan u een stand van zaken geven m.b.t. de
werkzaamheden in en rond het gebouw en bijkomstig meedelen wanneer het centrum
zal geopend worden voor de opvang van asielzoekers?
Kan u een stand van zaken geven m.b.t. de
overlegmomenten tussen Fedasil, het Rode Kruis en het stadsbestuur van Bilzen
hieromtrent?
Zijn er wijzigingen gebeurd in de
oorspronkelijke planning inzake uitbating, aantal opvangplaatsen, e.a.?
Zal het gebouw – gezien de dalende
asielaanvragen t.g.v. de COVID-19 crisis – uiteindelijk nog weerhouden worden
als mogelijke opvangplaats voor asielzoekers?
17.03 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, wij werden gecontacteerd door de diensten van de Kamer om te informeren waarom wij die vraag niet hebben laten intrekken. Wij kunnen evenwel geen vragen laten intrekken. Ik heb inderdaad in plenaire vergadering de heer Raskin al eens een antwoord bezorgd, maar de vraag van mevrouw Ponthier was schriftelijk en was inderdaad bij de diensten blijven liggen. Zoals gezegd dateert deze vraag van eind maart.
We weten allemaal waarover het gaat: het asielcentrum van Bilzen was vorig jaar het slachtoffer van een brand. Dat was een daad van onverdraagzaamheid. De acties daarrond waren bekend. Ik heb toen de oproep gedaan om onvoorwaardelijk afstand te nemen van dergelijk geweld. Dat werd unaniem gedeeld in de Kamer en ik mag hopen dat dit nog steeds het geval is.
Mijnheer Raskin, wat de overeenkomst betreft, heb ik inderdaad gezegd dat er een contract was. U hebt de documenten via de wet op openbaarheid van bestuur wel degelijk gekregen. Deze overeenkomst werd gesloten op 15 september 2019. De plaatsen werden op 24 september 2019 geactiveerd. Fedasil gaf toen aan de partner aan dat er plaatsen nodig zouden zijn. Gezien het opvangcentrum in Bilzen een buffercentrum is, bedraagt de activatieperiode zes maanden. Indien dit niet binnen de zes maanden lukt, kan Fedasil sancties toepassen. Gezien de specifieke context van het opvangcentrum te Bilzen en wat men daar heeft meegemaakt door de brandstichting, is dat hier niet gebeurd. Het blijft wel zo dat de schade aan het gebouw te Bilzen na de brandstichting aanzienlijk is. De eigenaar, die het grootste slachtoffer in dit verhaal is, is bezig met de plannen voor heropbouw en renovatie. Door de coronacrisis is er wat vertraging opgelopen. Het Rode Kruis heeft de afspraak om samen met de eigenaar te bekijken wanneer na de nodige werken de heropstart eventueel mogelijk zou zijn.
17.04 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, u gaf een laconiek antwoord. U zei dat ik de vraag reeds had gesteld en dat ik toen een antwoord heb gekregen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil er toch nog eens op wijzen dat ik begin dit jaar tot twee keer toe aan de minister gevraagd heb of er een overeenkomst was en dat ze dat twee keer heeft bevestigd, terwijl Fedasil haar op hetzelfde moment tegensprak. Fedasil zei dat er geen overeenkomst is. Ik heb haar geconfronteerd met die tegenspraak in de plenaire vergadering in juni en heb haar gevraagd wie de waarheid spreekt, en of er een overeenkomst is of niet. Daarop kreeg ik toen geen antwoord ondanks het feit dat er volgens Fedasil sinds 20 mei, de datum die niet de minister maar Fedasil gaf, wel een ondertekende overeenkomst is. Dat was dus geweten ten tijde van de plenaire vergadering van 4 juni, waar ik dat antwoord niet kreeg.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om te zeggen dat ik dat een probleem vind. Het is mijn recht en taak om de uitvoerende macht te controleren, ook als ik vervelende vragen stel. Ik vind dat het elk lid van de regering betaamt om een respectvol en correct antwoord te geven aan de volksvertegenwoordigers.
17.05 Minister Maggie De Block: Ik snap de heisa niet want ik heb u altijd een antwoord gegeven. Ik heb u gezegd dat er een contract was en u zei dat u het niet kreeg. Ik heb mijn diensten toen laten weten dat ze u dat contract in het kader van de openbaarheid van bestuur moesten geven. Wat is uw probleem? U stelt een vraag en u krijgt antwoord. Ik heb u de waarheid verteld want u hebt het contract kunnen zien.
17.06 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, het probleem is dat op het moment waarop u zegt dat er een overeenkomst is, uw dienst zegt dat er nog geen overeenkomst is. Dat is met elkaar in tegenspraak, en dat is wat ik hier duid en aanklaag. U vertelt iets anders dan uw overheidsdienst.
17.07 Minister Maggie De Block: Ik heb u de situatie geschetst. Ik heb de waarheid gezegd. Daarop heb ik mijn diensten laten weten dat ze u dat contract moesten geven in het kader van de openbaarheid van bestuur. U verwijt mij hier iets waarmee ik eigenlijk niets te maken heb.
17.08 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, ik kan u uw antwoorden op voorgaande parlementaire vragen tonen. U zei toen dat er een overeenkomst was. Vervolgens kan ik er het antwoord van Fedasil naast leggen en zij zeggen dat er geen overeenkomst was. Dat staat zwart op wit op papier, het spijt me. Ik kan u zwart op wit laten zien dat u in het Parlement andere dingen vertelt dan uw overheidsdienst. Ik ben uw dienst overigens dankbaar dat die mij wel informeerde en de gevraagde documenten bezorgde.
17.09 Minister Maggie De Block: Hou eens op met zo kinderachtig te doen, ze hebben u die informatie gegeven omdat ik het hen gezegd heb. Ik heb u de waarheid verteld. Wat voor een onnozel spelletje speelt u hier toch? U hebt recht op een repliek, dus u kunt het nog eens herhalen.
De voorzitter: Mijnheer Raskin, het is zeer moeilijk om bij een vergadering via Zoom alles in goede banen te leiden. Als we blijven repliceren en antwoorden, dan zitten we hier morgen nog. Ik geef mevrouw Ponthier nu eerst het woord voor haar repliek. U kunt daarna nog eens repliceren want het Parlement krijgt altijd het laatste woord.
17.10 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik zou u bedanken voor uw antwoord mocht u op mijn vragen hebben geantwoord, maar u hebt dat niet gedaan. Ik vind dat bijzonder betreurenswaardig.
U blijft overigens ook volharden in de boosheid door te stellen dat de brandstichting een daad van onverdraagzaamheid was. Ik weet niet wat u daar precies mee bedoelt, maar het onderzoek loopt nog en tot nader order zou ik mij dus ook niet uitlaten over de motieven van de criminelen. De stad Bilzen heeft zich burgerlijke partij gesteld in dezen en kreeg nog steeds geen inzage in het dossier, omdat het onderzoek nog loopt.
Na de aanstelling van een verbindingsofficier door uw collega uit de Vlaamse regering, Bart Somers, mochten wij geen verdere informatie meer ontvangen, van uw kabinet noch onrechtstreeks via de lokale overheid, dus blijven de vragen en de onduidelijkheid gelden. Intussen klinken in Bilzen de geruchten over een herbestemming van de site almaar hardnekkiger en zegt het lokale bestuur, bij monde van uw partijgenoot Bruno Steegen, nog steeds, zelfs deze week nog in de gemeenteraad, dat de komst van een tijdelijk asielcentrum hoogst onzeker lijkt.
Dat is natuurlijk ook niet helemaal onlogisch, gezien de omstandigheden. Ten eerste, er is weinig of geen draagvlak voor de komst van een tijdelijk asielcentrum op die bewuste locatie om een aantal redenen die u welbekend zijn. Een tweede reden is natuurlijk de dalende instroom van asielaanvragers door de COVID-19-crisis in ons land. Zo zal bijvoorbeeld ook het tijdelijk asielcentrum van Parelstrand in Lommel worden afgebouwd en sluiten eind deze zomer.
Daarom pleit ik er namens de Vlaams Belangfractie nogmaals voor om de plannen voor deze site te herzien en de site te schrappen als mogelijke locatie. Bijkomend pleit ik voor een duidelijke communicatie, iets waar u nu weer mee in gebreke blijft, want wij weten allemaal dat dat net een van de belangrijkste punten van kritiek was sinds het begin van dit dossier.
De voorzitter: Mijnheer Raskin, ik geef u het woord voor een laatste repliek.
17.11 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb geen vragen meer voor de minister.
Ik wil u gewoon als voorzitter aanspreken om het volgende te bewaken: ik duid feiten, de minister wordt boos en duidt een parlementslid als een halve onnozelaar omdat hij vervelende vragen stelt. Ik eis dat wij respectvol met elkaar omgaan. Ik heb dat steeds gedaan in mijn vraagstelling en ik verwacht ook dat een minister dat bij zijn of haar antwoord ook doet.
L'incident est clos.
18 Vraag van Darya Safai aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de visazaak uit Aleppo" (55006691C)
18 Question de Darya Safai à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'arrêt de la Cour européenne des droits de l’homme relatif à l'affaire des visas d'Alep" (55006691C)
18.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg oordeelde dat België in 2016 terecht geen visa verstrekte aan een koppel met twee kinderen uit het Syrische Aleppo. Het gezin probeerde het oorlogsgebied te ontkomen door via de Belgische ambassade in de Libanese hoofdstad Beiroet visa aan te vragen om zo naar België te kunnen vliegen en dan hier een asielaanvraag in te dienen. Een bevriende familie was bereid ze op te vangen, maar de toenmalige staatssecretaris van Asiel en Migratie Theo Francken weigerde dat, omdat visa daar niet voor dienen.
Zal de regering erop toezien dat het principe strikt wordt toegepast door de ambassade?
Zijn er nog hangende gevallen?
Wat zijn de totale advocatenkosten voor de zaak, inclusief de kosten voor Belgische rechtbanken, de rechtzaken inzake dwangsommen voor de beslagrechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg? Worden de kosten verhaald op de aanklagers?
Wat vindt u van de praktijken van het advocatenkantoor Progress Lawyers Network in de zaak?
18.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Safai, de ambassades en consulaten onderzoeken dat soort aanvragen conform de gemeenschappelijke visumregels. De Schengenregels in het kader van de afgifte van een visum zijn zeer duidelijk. Het is dus niet nodig om specifieke instructies te sturen naar de ambassades en consulaten. Bij mijn weten zijn er geen gelijkaardige gevallen hangende.
De totale kosten voor de zaak zijn nog niet bekend, omdat de afrekeningen van de advocaten nog niet allemaal zijn toegekomen. In het betreffende dossier zal het zeer moeilijk worden om de kosten te recupereren gezien het profiel van de aanvragers. De betrokkenen verblijven namelijk in Syrië en ik denk niet dat wij een deurwaarder daarheen zullen sturen. Nog meer kosten maken voor iets wat niets kan opbrengen, zou niet getuigen van goed bestuur.
In verband met de praktijken van advocatenkantoren, ik kan mij daar veel bij voorstellen, maar ik ben te beleefd en ik heb niet de gewoonte om daarop commentaar te geven.
Ik vind uw vraag legitiem. Het is een bijzonder rare zaak. Het was ook een moeilijke zaak en het heeft lang geduurd vooraleer er een uitspraak was. Op uw vraag over de recuperatie van de kosten antwoord ik u eerlijk dat wij niet nog meer kosten zullen maken. Wij kunnen moeilijk mensen in Syrië tot betaling dwingen. Ik tracht ter zake een pragmatische houding in te nemen. De familie is terug in hun land en wij hebben gewonnen. Het is alleszins een precedent. De zaak kan ons helpen, mocht de situatie zich herhalen. Ik ben er immers zeker van dat, als de uitspraak anders was geweest, daarmee een deur zou zijn opengezet om hierheen te komen.
18.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, u noemt het een belangrijk precedent. Het is jammer dat het zo ver is moeten komen. Alleszins is het goed dat hiermee kan worden verhinderd dat asielzoekers nog op die manier hierheen komen.
Het incident is gesloten.
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les enseignements du rapport annuel du CCE" (55006713C)
- Franky Demon à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les différences de décisions prises par les juges néerlandophones et francophones du CCE" (55007024C)
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De lering die kan worden getrokken uit het jaarverslag van de RvV" (55006713C)
- Franky Demon aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het verschil in rechtspraak tussen Nederlandstalige en Franstalige rechters bij de RvV" (55007024C)
19.01 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, nous avons reçu le rapport annuel du Conseil du Contentieux des Étrangers (CCE). Je m'en réfère à la question déposée. Nous aurons l'occasion de reparler du CCE dans les prochains jours.
Madame la
Ministre,
Le rapport annuel du Conseil du Contentieux
des Etrangers fait apparaitre des divergences d'interprétation importantes
entre les arrêts rendus par les différentes chambres suivant leur rôle
linguistique.
Pour mon groupe, la justice sous toute ses
formes est un pouvoir indépendant, nous avons confiance en elle et notre rôle
de parlementaire n'est pas de distribuer les bons et les mauvais points, de
dire que les uns ont raison ou les autres torts suivant l'issue que nous
souhaiterions dans tel ou tel type de dossier. Au surplus, nous ne pensons pas
que la justice est plus « juste » parce qu'elle serait plus dure. Le rôle de la
justice est de prendre des décisions justes au terme de procédures équitables,
dans lesquelles les droits de toutes les parties sont respectés.
Toutefois, ces divergences de vue posent
question. Et la confiance des justiciables dans les procédures seraient
renforcée s'il se trouvait des raisons objectives à ces différences.
Etes-vous en mesure de me dire:
•Si l'attribution des dossiers par rôle
linguistique dans la procédure administrative se fait suivant le pays d'origine
déclaré du demandeur?
•Si, dans l'ensemble des chambres du CCE,
les audiences laissent une place suffisante à une certaine oralité pour les
débats?
•Si le Conseil du Contentieux est, à votre
sens, suffisamment équipé pour approfondir dans ses décisions ce qui relève
d'éléments subjectifs du dossier, notamment en ce qui concerne les doutes liés
au récit des demandeurs?
•La procédure devant le Conseil du
Contentieux prévoit-elle l'examen de la vulnérabilité des requérants sur un
pied d'égalité avec l'examen d'éléments moins objectifs, comme d'éventuelles
incohérences dans les récits présentés par ces derniers?
Je vous remercie d'avance pour vos réponses.
19.02 Maggie De Block, ministre: Monsieur le président, monsieur Rigot, j'ai déjà eu une question en ce sens en séance plénière. En fait, le président, M. Bodart, a lui-même dit qu'il y avait évidemment une différence entre les deux groupes de juges au sein du Conseil du Contentieux des Étrangers. Mais vous savez que chaque juge est indépendant dans ses décisions. En tant que ministre, dans un État de droit, je ne peux pas intervenir dans les arrêts.
Il a dit qu'il y avait différentes raisons qui expliquaient les différences selon le rôle linguistique. Il existe aussi un groupe de travail interne au sein du Conseil supérieur qui examine les raisons justifiant cette différence. Je préfère attendre le résultat du travail de ce groupe interne.
Il y a différents instruments qui permettent à M. Bodart et au Conseil… Je ne sais pas comment cela se dit en français.
De Raad beschikt over verschillende instrumenten om de eenheid van rechtspraak en rechtszekerheid te garanderen. Zo kan de voorzitter van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een zaak door de algemene vergadering maar ook door de verenigde kamers laten behandelen.
Je suis contente de pouvoir vous dire qu'en 2019, le nombre de décisions prises par les chambres réunies a augmenté, ainsi que les demandes de protection internationale. Nous n'avons pas encore les statistiques mais cela va nous mener à des jugements plus homogènes.
Ik meen dat het CGVS goede beslissingen neemt omdat de overgrote meerderheid van de beslissingen van het commissariaat niet door de Raad worden herroepen, en dat voor de twee taalrollen.
We moeten de cijfers ook in perspectief plaatsen. In 2019 ging het maandelijks om gemiddeld 23 meer hervormingsarresten aan Franstalige kant dan aan Nederlandstalige, terwijl DVZ, het commissariaat en de Raad vorig jaar in meer dan 25.000 asieldossiers een beslissing hebben genomen.
Il y a encore un arriéré. Vous savez que j'ai beaucoup travaillé pour le diminuer. Nous avons connu quelque succès en cette matière. Cela signifie que le nombre de personnes qui ont déjà un statut de protection dans un autre État membre a diminué. En Belgique, il y a moins de demandes, parce que l'Office a rendu plus de décisions 26quater, grâce au fait que nous avons augmenté le nombre de membres de son personnel en 2019. Il s'agit de milliers de dossiers et de décisions.
En ce qui concerne la détermination du rôle linguistique, celle-ci est régie par le droit des étrangers. Le demandeur ne peut choisir la langue de la procédure que s'il déclare irrévocablement ne pas avoir besoin d'un interprète. Dans tous les autres cas, c'est l'Office qui détermine la langue de la procédure. Cette langue est donc déterminée dès l'introduction de la demande et ne peut pas être modifiée au moment du recours devant le Conseil du Contentieux.
La procédure est écrite. Ce principe vaut aussi bien pour la procédure en plein contentieux que pour la procédure en annulation. Toutefois, les parties et leurs avocats (…) Il appartient à chaque juge de régler le déroulement de l'audience en toute indépendance. En cas d'absence de preuves, la loi des étrangers détermine les conditions dans lesquelles le bénéfice du doute peut s'appliquer. Il appartient au CGRA comme au juge du Conseil du Contentieux de s'y conformer, sous le contrôle du Conseil d'État.
La procédure devant le Conseil permet au juge de prendre en compte tous les éléments propres au dossier, en se basant sur le dossier administratif, les preuves et notes déposées par les avocats et, finalement, sur les éléments qui ressortent à l'audience.
Au début, j'ai un peu trop parlé le néerlandais parce que les réponses étaient dans les deux langues. En effet, il y avait aussi une question jointe de M. Demon qui n'est pas présent.
19.03 Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses dont je ne doutais pas, mais il était important de préciser les choses et de montrer que ce Conseil du Contentieux effectue un travail remarquable, difficile mais en toute autonomie. Ce sont des juges et nous devons respecter cette autonomie comme celle de la justice, à l'heure où certains pointent du doigt l'efficacité et en font aussi un débat linguistique. Vous avez ramené l'église au milieu du village.
Comme vous le savez, nous sommes en discussion et nous entendrons M. Bodart, le premier président du CCE, la semaine prochaine, pour définir les besoins et notamment les besoins en termes de juges. Je ne doute pas que nous pourrons poursuivre dans la même optique la semaine prochaine au terme des auditions. Il faudra également garantir l'organisation de l'audience telle qu'elle est, l'autonomie des juges et les moyens financiers. Nous continuerons dans cet ordre. M. Bodart et tous les juges seraient heureux d'entendre votre réponse qui va dans ce sens.
L'incident est clos.
20 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De tussenkomst van de Europese commissaris in een zaak van gezinshereniging in Denemarken" (55007236C)
20 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'intervention du commissaire européen dans une affaire de regroupement familial au Danemark" (55007236C)
20.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs voor mijn vraag naar een zitting van 10 juni 2020, waarin Denemarken zich moest verantwoorden omdat het een gezinsherenigingaanvraag heeft geweigerd.
Het was vooral heel verrassend dat een Europees commissaris, de heer Mijatovic aan de zitting heeft deelgenomen en zich tegen de beslissing van de Deense overheid heeft gekant om de aanvraag tot gezinshereniging te weigeren. Hij heeft zich vooral uitgesproken over het beleid van Denemarken en verweet Denemarken een te strikt beleid op het vlak van gezinshereniging.
Mijn vraag is de volgende.
Wanneer afgevaardigden van regeringen in dergelijke zaken beginnen op te treden, is het dan niet opportuun dat u hetzelfde doet vanuit uw functie en tussenbeide komt, om Denemarken te steunen?
Wij kennen zelf ook de problematiek met de instroom via gezinshereniging en het verscherpen van de regels ter zake. Wij hebben het al over onze frustratie daarover gehad. Misschien kan u op dat vlak ook de mensen een hart onder de riem steken en vanuit uw functie duidelijk maken dat wij de verdediging van Denemarken in dat dossier wel opnemen en dat wij de Deense strijd steunen om de instroom van asielzoekers te beperken?
20.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Camp, het gaat om een zaak die reeds op 10 juni 2020 door de Grote kamer werd behandeld. De verzoeker met een Syrische nationaliteit valt in Denemarken onder het statuut van tijdelijke bescherming. Dat verschilt van subsidiaire bescherming. De gezinshereniging met zijn vrouw werd geweigerd omdat hij, overeenkomstig de Deense wet, niet langer dan drie jaar in het bezit van een verblijfsvergunning was, wat hij als een overtreding van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschouwt.
In onze wetgeving is er geen vergelijkbare bepaling betreffende de wachtperiode van drie jaar voordat de vreemdeling die internationale of tijdelijke bescherming geniet een hereniging met zijn gezinsleden kan bekomen, maar u weet dat onze regelgeving zeer verschillend is van de Deense. Het statuut van tijdelijke bescherming, waarvan de verzoeker in deze zaak geniet onder de Deense regeling hebben wij in België niet.
Ik zou dus niet weten waarom ik in deze zaak moet tussenbeide komen. Ik denk dat daar andere mensen zoals experts en advocaten beter geplaatst voor zijn. Ik zie dit niet als mijn rol, zeker omdat ik hier al genoeg te doen heb. Denemarken heeft op dat vlak een ander statuut in Europa en het Deens model is ook een heel ander model dan het onze.
20.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, in dat laatste hebt u wel gelijk. Ik vind het op zich echter niet gepast dat een Europees commissaris zich richt tegen de soevereiniteit van een land. Denemarken heeft een aantal verdragen niet goedgekeurd, waardoor het land niet gebonden is. Wettelijk gezien komt het Denemarken gewoon toe om wetgeving omtrent gezinshereniging op touw te zetten. Daarom vroeg ik of u dat vanuit die optiek niet kunt steunen. Het is ongepast dat een Europees commissaris zich daarmee moeit, al zeker wanneer dat zo uitgesproken gebeurt. Het leek onze fractie in die zin wel gepast dat u als minister heel duidelijk maakt dat lidstaten, binnen de internationaal bindende regels en normen, het recht hebben om een eigen beleid uit te zetten op het vlak van gezinshereniging. Ik begrijp echter dat u daartoe niet bereid bent. Dat is jammer.
Het incident is gesloten.
- Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Le programme de réinstallation" (55007501C)
- Franky Demon à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La relance des réinstallations" (55007627C)
- Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "Het hervestigingsprogramma" (55007501C)
- Franky Demon aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De hervatting van de hervestigingen" (55007627C)
21.01 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, lors des auditions des instances d'asile de ces derniers jours, le CGRA nous informait que 475 personnes demeuraient en attente de la mise en œuvre du programme de réinstallation. Ce chiffre est important. On connaît les conditions. Il y a eu la suspension du programme de réinstallation voici quelques mois déjà à la suite de la saturation de notre réseau. Ensuite, les mesures COVID sont arrivées. Mais il s'agit d'hommes et de femmes particulièrement vulnérables qui sont dans l'incertitude la plus complète, alors qu'ils répondent aujourd'hui aux conditions pour bénéficier de la réinstallation.
Madame la ministre, confirmez-vous ces chiffres? Une reprise du programme de réinstallation est-elle d'ores et déjà planifiée? Dans l'affirmative, pourriez-vous m'indiquer quand et à quel rythme? Considérant la saturation du réseau et les mesures sanitaires imposées par la crise COVID, quel parcours de réinstallation mettrez-vous en place? Sera-t-il le même ou sera-t-il adapté? Des mesures sanitaires, telles que le dépistage ou la mise en quarantaine, sont-elles envisagées? Enfin, il est question d'un programme de réinstallation en cours. Mais qu'en est-il de l'avenir? La Belgique envisage-t-elle de s'engager dans un nouveau programme de réinstallation? Si oui, dans quel cadre? Si non, pourquoi?
21.02 Maggie De Block, ministre: Monsieur Rigot, pour la période 2018-2019, la Belgique s'était engagée à réinstaller 2 000 personnes. La Belgique a réinstallé effectivement 1 119 personnes. Le nombre de personnes sélectionnées qui attendent d'être transférées est de 457. Vu que le programme de réinstallation a été suspendu en octobre 2018, la Belgique a accusé un retard dans la mise en œuvre de ses engagements. Depuis 2019, nous avons repris la mise en œuvre mais en raison de l'augmentation du taux d'occupation, aucun transfert n'a pu être organisé depuis juillet 2019. Il y a eu une exception: le dernier transfert concernait une famille et a eu lieu en décembre 2019 pour des motifs humanitaires très urgents.
Le 18 juin 2020, le HCR et l'OIM ont annoncé la reprise des programmes de réinstallation suspendus à l'échelon mondial depuis le 17 mars en raison de la crise sanitaire. Nous sommes en train d'étudier avec Fedasil différentes pistes pour reprendre le plus rapidement possible les transferts dans le cadre du programme de réinstallation. La priorité consistera à faire venir en Belgique aussi rapidement que possible des réfugiés qui attendent un transfert. Nous ne savons pas encore quel rythme sera adopté.
Nous devons tenir compte de la saturation du réseau et des mesures toujours imposées par la crise sanitaire. Une approche adaptée s'impose que Fedasil concrétisera probablement par des transferts en nombre réduit, plus étalés dans le temps et par des voies différentes. Cela signifie dans les centres collectifs mais aussi des places individuelles peut-être dans les initiatives locales d'accueil (ILA). En effet, nous avons l'intention d'encourager les pouvoirs locaux à créer des places supplémentaires dans les ILA, notamment par l'octroi d'une compensation supplémentaire lorsqu'il s'agit de personnes qui bénéficient déjà d'une protection.
Un screening médical est toujours effectué dans le pays de départ. Dans la situation actuelle, un test COVID-19 pourrait être ajouté à la procédure. Cette possibilité sera discutée avec le service médical au moment de la reprise des opérations. À Fedasil, la situation médicale des résidents fait l'objet d'un monitoring systématique. Les centres ont pris de nombreuses mesures pour éviter des infections.
Dans le projet européen, la Belgique s'est engagée, fin 2019, à avoir le même nombre de réinstallations que les années précédentes, c'est-à-dire 1 150. Comme il n'y avait pas suffisamment de financement, la Commission européenne elle-même a réduit ce nombre à 758.
Il faut évidemment les ajouter aux personnes qui n'ont pas été transférées et qui étaient dans l'engagement précédent. Cela concerne alors 1 639 personnes. Il y avait une échéance au 30 juin 2021, mais là aussi, la Commission européenne a prolongé le délai jusqu'au 31 décembre 2021 en raison de la crise du coronavirus.
Vous savez qu'il est toujours tenu compte des priorités géographiques qui sont proposées par le UNHCR et l'Union européenne. La Belgique a indiqué qu'elle préfère à nouveau avoir des réfugiés syriens, qui se trouvent dans les régions, pour les réinstaller. Par ailleurs, 40 % du quota sont prévus pour des réfugiés congolais et d'autres pays africains. Un tiers sera évacué de Libye vers le Rwanda ou le Niger.
21.03 Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, avant tout, 457 personnes demeurent en attente de la mise en œuvre du programme de réinstallation plutôt que 475. On mettra cela sur le coup de la dyslexie ou de la fatigue.
Pour le reste, je suis rassuré que la Belgique compte poursuivre ses engagements. Nous devons organiser les routes migratoires légales. C'est avec cette approche globale et européenne que nous pourrons au mieux avoir une politique structurelle de migration.
Par contre, il est un peu décevant de constater que l'Europe, faute de moyens, revoit ses volumes à la baisse. J'ai bien compris que ce n'est pas l'intention de la Belgique mais qu'il s'agit d'une révision des moyens européens, ce qui va de nouveau un peu à l'encontre de ce qu'on attend de l'Europe, c'est-à-dire avoir une politique commune solidaire et mettre les moyens utiles.
Je suis toutefois très heureux de ces nouvelles qui permettront d'aller au secours de celles et ceux qui seront dans les conditions pour s'installer durablement en Belgique et de se tourner vers les bénéficiaires les plus vulnérables.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw de minister, kunnen we de agenda afwerken?
21.04 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik heb een agendaprobleem. Mijn dag is niet gedaan, mijn week is niet gedaan. We hebben de antwoorden op de vragen. Als men de mondelinge vragen omzet naar schriftelijke vragen, kunnen we de antwoorden doorsturen. Ik ben al tien minuten over tijd voor mijn volgende afspraak.
De voorzitter: Iedereen was ervan op de hoogte dat we tot 16.30 uur zouden werken. Ik dacht eens even te informeren of later mogelijk was, maar als dat niet lukt voor uw agenda, sluit ik de werkzaamheden voor vandaag.
Ik doe de collega's dan de aanbeveling om hun vragen om te zetten naar schriftelijke vragen. De minister zal daar dan zo snel mogelijk antwoord op geven.
Bedankt voor uw aanwezigheid, mevrouw de minister.
21.05 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, je souhaite transformer mes questions n°s 55007777C et 55007784C en questions écrites.
21.06 Ben Segers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zet mijn vraag nr. 55007517C ook graag om in een schriftelijke vraag. Is het mogelijk om het antwoord onmiddellijk mee te krijgen?
21.07 Minister Maggie De Block: Mijnheer Segers, mijnheer Rigot, wij kunnen u de niet-officiële antwoorden wel al doorsturen. Voor het overige moeten wij echter de procedure volgen, met onder andere de vertaling. Wij kunnen vandaag nog alle antwoorden doorsturen naar het secretariaat, maar u begrijpt natuurlijk dat het dan wel de officieuze versie betreft, ook al zal ik daar niets aan veranderen voor het een officieel antwoord op uw schriftelijke vraag wordt.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.41 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 41.