Commission de la Santé et de l'Égalité des chances |
Commissie
voor Gezondheid en Gelijke Kansen |
du Mercredi 15 juillet 2020 Après-midi ______ |
van Woensdag 15 juli 2020 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Kris Verduyckt.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Kris Verduyckt.
- Frieda Gijbels aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De euthanasie van een kat na de repatriëring uit Peru" (55005923C)
- Erik Gilissen aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het katje Lee" (55006143C)
- Frieda Gijbels aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Rabiës in België" (55006296C)
- Frieda Gijbels à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L'euthanasie d'un chat après son rapatriement du Pérou" (55005923C)
- Erik Gilissen à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le chaton Lee" (55006143C)
- Frieda Gijbels à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La rage en Belgique" (55006296C)
01.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb deze vragen al een hele tijd geleden ingediend naar aanleiding van het incident waarbij een katje vanuit Peru ons land op een oneigenlijke manier werd binnengehaald.
Ik ben mij ervan bewust dat er heel strenge richtlijnen zijn met betrekking tot het importeren van dieren, zeker uit landen waar de heel gevaarlijke ziekte rabiës nog voorkomt. De enige eventueel verzachtende omstandigheid in dit geval was het overhaaste vertrek van het baasje van de kat ten gevolge van de coronacrisis, waardoor de verplichte wachttijd in het land van herkomst niet kon worden gerespecteerd.
De vraag die ik indertijd wilde stellen, was of er in België geen alternatief mogelijk was voor de euthanasie van de kat, wat door het FAVV als enige optie werd voorgesteld. Was er bijvoorbeeld geen mogelijkheid om een quarantaine te organiseren in België?
Een tweede vraag die ik hieromtrent had ingediend, was om een beter zicht te krijgen op de situatie inzake rabiës in België. Is er vroeger ooit een quarantainecentrum geweest in ons land? Indien ja, waarom is dat er niet meer? Denkt u dat daaraan nood is?
Hebben er zich de voorbije tien jaar vergelijkbare incidenten voorgedaan? Indien ja, hoeveel? Hoeveel keer is men moeten overgaan tot euthanasie, terugzending of isolatie van de dieren? Hoe komt het dat er geen controle aan de grens werd uitgevoerd? Waarom werd die studente op dat moment niet tegengehouden?
Werd TRACES of het Trade Control and Expert System in werking gezet?
Tot slot, wanneer werd het laatste geval van rabiës in België vastgesteld?
Voorzitter:
Thierry Warmoes.
Président: Thierry Warmoes.
De voorzitter: Ik heb begrepen dat de heer Gilissen niet aanwezig is.
01.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, omdat ik gehecht ben aan dierenrechten, heb ik verschillende initiatieven op dat vlak genomen. Ik wil er evenwel op wijzen dat bepaalde media in deze kwestie veel onwaarheden naar voren hebben gebracht. Zo is er gemeld dat Peru niet door rabiës wordt getroffen, dat er alternatieven bestonden in België of dat het FAVV niet alle alternatieven had bestudeerd. Dat klopt niet.
Ik wil in de eerste plaats herhalen dat rabiës een dodelijke ziekte is die jaarlijks wereldwijd 55.000 menselijke slachtoffers maakt. De mens kan worden besmet door zich gewoon te laten likken door een dier. Enkel bij een behandeling, die moet worden ingesteld binnen de 48 uur na de besmetting, kan de ziekte worden genezen. De ziekte is dodelijk in bijna honderd procent van de gevallen.
Het FAVV heeft mij er ook op gewezen dat de incubatietijd van rabiës kan oplopen tot één jaar. Het vaccin laat niet toe om een reeds besmet dier te genezen. Geen enkele test maakt het vandaag mogelijk te bepalen of een levend dier besmet is.
De uitkomst van dit dossier is evenwel positief, in de eerste plaats voor het dier. Gelukkig zijn de Peruviaanse autoriteiten eindelijk van mening veranderd en stemden zij ermee in om de betrokken kat terug te nemen. Het dier moet niet het slachtoffer zijn van het onverantwoordelijk gedrag van zijn nieuwe eigenaar. Die laatste zal van het FAVV trouwens een boete krijgen van 1.600 euro omdat zij een dier volledig illegaal heeft meegebracht uit een streek waar rabiës endemisch is.
Het is ook positief nieuws voor het respect voor de wet en dus voor de gezondheid van mens en dier. Er kon geen sprake van zijn dat de volksgezondheid blootgesteld zou worden aan een risico van besmetting met rabiës.
De twee laatste gevallen van rabiës bij honden en katten in België dateren van 2000 en 2008, na de illegale import van honden uit Marokko. Ik wil van uw vragen gebruik maken om eraan te herinneren dat onverantwoord gedrag zoals dat van mevrouw Ali al te vaak voorkomt. Tussen 2015 en 2019 moesten 277 dieren worden teruggestuurd naar hun land van oorsprong. Er konden er 848 worden geregulariseerd, maar helaas moesten er ook 65 worden geëuthanaseerd door deze onverantwoorde houding.
Voor het vertrek van mevrouw Ali uit Peru met deze kat uit een risicoregio had het FAVV haar duidelijk ingelicht over de mogelijke opties voor de opvang en regularisatie van katjes. Bij haar aankomst op de luchthaven heeft mevrouw Ali haar kat echter niet aangeboden aan de douanecontrole. Men moet weten dat in geval van niet-commerciële import van een dier uit een derde land de passage door een grensinspectiepost en een controle van de documenten en de identiteit van het dier vereist zijn. Gezelschapsdieren komen het grondgebied binnen via een toegangspunt voor reizigers. Het is dus de douane die verantwoordelijk is voor de controle van deze gezelschapsdieren. Zoals u weet valt de douane onder de bevoegdheid van mijn collega van Financiën.
Terwijl het zoals ik al zei positief is dat de kat gezond en wel kon terugkeren naar haar land wil ik er toch over waken dat er in ons land in de toekomst gepaste transit- en quarantaine-inrichtingen komen naar het voorbeeld van Nederland. Het is niet aan de overheid om dit type quarantainecentra op te richten of uit te baten, maar er zouden zeker initiatieven kunnen worden genomen door de privésector die dan goedgekeurd zouden kunnen worden.
Op mijn vraag heeft het FAVV mij mogelijke oplossingen voorgelegd. Ze zullen zo snel mogelijk worden bekeken, om ze in een ontwerp van koninklijk besluit op te nemen, dat daarna door de volgende volwaardige regering zal moeten worden goedgekeurd.
Ik wil het agentschap bedanken. Sommige medewerkers hebben omwille van het dossier zelfs doodsbedreigingen ontvangen. Het agentschap heeft altijd geprobeerd in het dossier een oplossing voor de kat te vinden. Ik feliciteer ook alle personeelsleden van het FAVV, dat dagelijks waakt over de bescherming van de gezondheid van mens en dier.
01.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor de duidelijke antwoorden. Ik ben blij te horen dat u samen met het FAVV op zoek bent gegaan naar alternatieven voor de toekomst. Dat is zeker welkom.
Als ik de cijfers hoor van het aantal teruggestuurde, geregulariseerde of geëuthanaseerde dieren, dan zijn dat er toch nog altijd een heel aantal. In die zin is het misschien wel belangrijk om nog eens een sensibiliseringsactie te voeren met het FAVV. Ik heb gezien dat er in 2009 een rondzendbrief is geweest aan de lokale besturen en die is eigenlijk heel duidelijk. Het is misschien mogelijk om die nog eens rond te sturen of zelfs bij het begin van elke legislatuur te bezorgen aan de lokale besturen, zodat zij op de hoogte zijn van het gevaar van rabiës, iets waarvan u mij niet meer hoeft te overtuigen.
Het FAVV zal ook terecht de boete eisen van de eigenares.
Ten slotte wil ik heel sterk benadrukken dat ik de bedreigingen die er zijn geweest aan het adres van de woordvoerder en mogelijk anderen bij het FAVV, ten stelligste afkeur. Dit kan echt niet. Het FAVV heeft alleen maar zijn werk gedaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Dierick is niet aanwezig om haar vraag nr. 55009276C te stellen.
Mme Dierick est absente. M. le ministre nous informe que ses questions n°55006276C, n°55007289C et n°55007564C sont transformées en questions écrites, à la suite d'un accord avec son cabinet.
- Yoleen Van Camp aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het coronavirus in nertskwekerijen" (55006439C)
- Frieda Gijbels aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De opvolging en screening van COVID-19 bij de dierenpopulatie" (55006821C)
- Barbara Creemers aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Nertsenkwekerijen en COVID-19" (55007826C)
- Yoleen Van Camp à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le coronavirus dans les élevages de visons" (55006439C)
- Frieda Gijbels à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le suivi et le dépistage de la COVID-19 au sein des populations animales" (55006821C)
- Barbara Creemers à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les élevages de visons et le COVID-19" (55007826C)
02.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag kwam er naar aanleiding van gevallen in Nederland, waarbij mogelijk een eerste coronabesmetting van dier op mens werd vastgesteld, met name via een nerts. Het zou gaan om een medewerker van een nertskwekerij.
Ten eerste, is dat geval bevestigd? Volgt u het dossier ook op? Er wordt immers ook echt wel gesproken van uitbraken aldaar. In landen als Denemarken zou dat het geval zijn.
Indien ik het goed begrijp, heeft Nederland ondertussen ook afgekondigd dat het alle nertskwekerijen voortaan zal screenen zodat toekomstige uitbraken in die kwekerijen kunnen worden opgevolgd en ingedijkt.
Wij zien ook in ons land onrust, zeker in de grensstreek. Wij weten al dat corona geen landsgrenzen kent.
Vermits er jammer genoeg ook de nertskwekerijen zijn in ons land, heb ik de volgende vragen.
Welke maatregelen plant u precies?
Hebt u het geval in Nederland opgevolgd? Is effectief bevestigd dat het om een coronabesmetting van dier op mens ging?
Wordt ook bij ons in de nertskwekerijen gescreend? Wat zijn de resultaten? Ik heb begrepen dat ze bij u zijn opgevraagd, maar nog niet zijn verstrekt.
Ten slotte, welke bijkomende maatregelen zal u nog nemen om besmetting van dier op mens te voorkomen?
02.02 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik sluit mij graag aan bij de vraag van collega Van Camp.
Worden er verdere onderzoeken gedaan naar andere diersoorten, naast de nertsen, want er zijn verschillende dieren die gevoelig blijken te zijn voor COVID-19, onder andere fretten, katten, hamsters en konijnen? Ook bij wilde dieren zouden verschillende soorten gevoelig zijn voor COVID-19. Zij zouden kunnen fungeren als een reservoir waarin het virus blijft circuleren en waardoor er eventueel in een latere fase opnieuw besmettingen van dier op mens zouden kunnen zijn.
Mijn vragen gaan dus vooral over de screenings die worden gedaan in bedrijven die COVID-19-gevoelige dieren houden. Worden er daar screenings gedaan? Wat is de stand van zaken daaromtrent? Zijn er bepaalde richtlijnen uitgevaardigd voor deze bedrijven om de nodige maatregelen te treffen?
Is er een meldplicht bij verdachte ziekte- en sterftegevallen bij deze dieren en worden die verder onderzocht?
Wordt er onderzoek gedaan naar huisdieren die eventueel een reservoir zouden kunnen vormen voor het virus?
Welke diersoorten worden momenteel gescreend? Worden er ook screenings gedaan bij wilde dieren en bij dieren die nog niet meteen in de kijker lopen met betrekking tot eventuele gevoeligheid voor COVID-19?
02.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijn collega's zijn zo volledig geweest dat ik mij aansluit bij de vorige vragen.
02.04 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, mevrouw Gijbels, mevrouw Creemers, de mogelijkheid van overdracht van het coronavirus van dier op mens is natuurlijk een zeer belangrijk aandachtspunt voor mij en mijn collega, Maggie De Block. Zoals u weet, is zij bevoegd voor de te nemen maatregelen op het vlak van de volksgezondheid.
Wat mij betreft, ik heb zeer snel de aandacht gevraagd van de federale diensten, en dit naar aanleiding van de besmetting van een hond met COVID-19 in Hongkong op 18 maart jongsleden. Het wetenschappelijk comité van het FAVV heeft toen kennis genomen van verdachte gevallen die gerapporteerd werden bij huisdieren, alsook bij een tijger in de zoo van New York. Er werd een dringend voorlopig advies gegeven op 23 maart, en dit werd geactualiseerd op 14 april.
Op 9 april werd een Risk Assessment Group - COVID Animals (RAGCA) opgericht. Deze werkgroep voor de beoordeling van de risico's ondersteunt de federale crisiswerkgroep COVID-19 op het vlak van nieuwe informatie en kennis over dit virus bij dieren.
Wat het risico voor de volksgezondheid betreft, heeft België dus geanticipeerd op het risico toen wij de besmetting vernamen van een mens door een nerts in Nederland. Dit werd bevestigd door fylogenetisch onderzoek dat een verwantschap kon aantonen tussen het virus bij het dier en bij de mens.
Er zijn ook epidemiologische onderzoeken aan de gang om het mechanisme van overdracht van dier op mens beter te begrijpen. In overleg met de RAGCA heeft het FAVV contact opgenomen met de kwekers en hun dierenartsen, alsook met hun beroepsfederatie. Zij werden met name individueel geïnformeerd over de aanbevelingen van de RAGCA. Hen werd ook gevraagd waakzamer te zijn en het FAVV op de hoogte te brengen van verdenkingen van gevallen van COVID-19 in hun bedrijf.
Op 25 mei 2020 heb ik ook gevraagd een passieve en actieve monitoring in te voeren in de zestien nertshouderijen in het noorden van het land. Zoals u weet, is dat type houderij immers enkel nog in Vlaanderen toegelaten. Die maatregelen komen boven op de meldingsplicht voor gevallen van COVID-19 op de bedrijven. De doelstelling bestaat erin een mogelijke monitoring op de nertshouderijen te verzekeren en in voorkomend geval de nodige ad-hocmaatregelen te treffen.
Indien een bedrijf positief zou testen op SARS-CoV-2, zal het FAVV dat bedrijf en Sciensano onmiddellijk op de hoogte brengen van die informatie. Zo kunnen zij maatregelen treffen die zij in het kader van de volksgezondheid noodzakelijk zouden achten.
Ik heb dringend een budget van 50.000 euro vrijgemaakt, opdat het FAVV de komende tien weken een efficiënte monitoring van de sector zou kunnen verzekeren. Op 11 juni 2020 heb ik bovendien een koninklijk besluit ondertekend dat voortaan de laboratoria en dierenartsen verplicht gevallen van besmetting met SARS-CoV-2 bij dieren aan de overheid te melden.
Verschillende initiatieven hebben het licht gezien bij de universiteiten van Luik en Gent, om monsters van dieren te testen op de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus of op antilichamen daarvoor. Privéfirma's stellen ook tests ter beschikking. Die verschillende actoren werden door de RAGCA gecontacteerd, om hun resultaten door te sturen. RAGCA volgt ook de internationale wetenschappelijke literatuur aandachtig.
Momenteel wordt het risico van natuurlijke overdracht van het virus door de mens op wilde dieren door het Wetenschappelijk Comité van het FAVV als laag beschouwd. Het geval van de voormelde tijger lijkt dus een geïsoleerd geval. Wilde fauna vallen bovendien, zoals u weet, onder de bevoegdheden van de gewesten. Er is evenwel, voor zover ik weet, nog geen opsporing ingevoerd voor ziekte van dieren in België.
Wij zullen de evolutie van de situatie natuurlijk uitermate aandachtig volgen, zowel in België als in het buitenland.
02.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u beleidsmatig het nodige hebt gedaan, met een plan van aanpak samen met de RAGCA voor als er uitbraken zouden zijn. Er is een verplichting voor de kwekerijen zelf om positieve gevallen te melden, maar het is mij niet duidelijk of er nu al positieve gevallen gemeld zijn. Neen? Dan is het voor mij uitgeklaard en dank ik u voor uw antwoord.
02.06 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord was duidelijk en ik meen inderdaad ook dat we moeten vertrouwen op de expertise binnen de RAGCA. Zijn er verslagen van die vergaderingen en kunnen wij ze krijgen? Dan zouden we de initiatieven en de planning immers kunnen volgen.
02.07 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, er is een budget vrijgemaakt voor betere monitoring en er is een koninklijk besluit waardoor de besmettingen gemeld moeten worden. Dat zijn de zaken die we wilden horen, maar nu zullen we daar gedurende een langere periode geen vragen over kunnen stellen terwijl we dit van nabij willen volgen. Als u ons verzekert dat dit in goede handen is en dat we indien nodig bijkomende vragen kunnen stellen, dan durf ik daarop te vertrouwen.
Het incident is gesloten.
03 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le COVID-19 dans les abattoirs belges" (55006758C)
03 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "COVID-19 in de Belgische slachthuizen" (55006758C)
03.01 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, puis-je renvoyer à l'écrit? Apparemment, personne ne semble vouloir se fatiguer ici à la Chambre. J'estime avoir, moi aussi, le droit de renvoyer à l'écrit.
03.02 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, si je demande à ce qu'il soit fait référence au texte écrit, c'est uniquement dans le but de gagner du temps. Je suis bien entendu disposée à lire intégralement le texte de mes questions si vous le souhaitez.
03.03 Denis Ducarme, ministre: C'est en cela que consiste la vie d'un parlementaire. Je ne vois pas pourquoi un parlementaire peut le faire et pas un ministre.
Le président: Monsieur le ministre, le renvoi au texte écrit des questions a été proposé pendant la crise du COVID-19 afin de gagner du temps, car les députés avaient alors énormément de questions à poser aux ministres. Je pense que Mme de Laveleye est parfaitement disposée à lire sa question ou, à tout le moins, à en résumer le contenu.
03.04 Denis Ducarme, ministre: Si le but est de gagner du temps, pourquoi ne pas déposer les questions par écrit? Répondre aux parlementaires de manière claire, précise et sans langue de bois nécessite une certaine mobilisation. Lorsque j'étais député, j'ai toujours lu intégralement le texte des questions orales que je déposais. J'attends la même chose des parlementaires aujourd'hui.
03.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Je vais donc lire ma question. La volonté des députés, qui passent d'un ministre à l'autre avec des demandes différentes, est de faciliter la vie de chacun, ce qui explique pourquoi je n'apprécie pas d'être sermonnée de la sorte.
03.06 Denis Ducarme, ministre: Je ne vous sermonne pas, je ne fais que vous donner mon avis.
03.07 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, voici donc ma question. En France, des abattoirs ont été suspectés d’être des foyers d’infection par le COVID-19. Le ministre de l’Agriculture, Didier Guillaume, envisageait de dépister l’ensemble des salariés des abattoirs français, après que plus de cent cas ont été détectés dans deux usines.
Aux Pays-Bas, près de 150 employés ont été testés positifs au COVID-19. La moitié de ces employés sont des frontaliers allemands. Ce 22 mai, les autorités avaient ordonné la fermeture de l'abattoir et placé 600 employés en quarantaine. Les hypothèses sont nombreuses: les conditions de logement ou de travail des employés, le contexte spécifique de l’abattoir (air froid et humide), mais sans certitude à ce jour.
En Belgique, l’AFSCA se veut rassurante dans sa communication: aucun cluster ne semble avoir été identifié dans un abattoir en Belgique.
Avez-vous été informé de cette situation dans les pays voisins? Qu’en est-il de la situation dans les abattoirs belges? J'imagine que la situation y a un peu évolué. Des mesures préventives ont-elles été prises ou seront-elles prises si la situation devait rester similaire? Je vous remercie.
03.08 Denis Ducarme, ministre: Madame de Laveleye, ne prenez pas ma remarque pour vous! Il s'agit d'une tendance parmi les parlementaires, qui ne vous concerne évidemment pas personnellement. Selon moi, le Parlement parle. Je vous remercie d'avoir lu votre question, qui est importante.
Nous suivons la situation liée au COVID-19 à l'étranger avec beaucoup d'attention, dont ce qui se passe dans les abattoirs. Cette situation n'est pas directement liée à une question de sécurité alimentaire. L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA), d'ailleurs, n'a pas reçu de notification officielle des pays voisins. Il s'agit d'une situation à laquelle nous devrons remédier et j'ai écrit à la commissaire Kyriakides en ce sens.
Pour ce qui concerne la Belgique, nous suivons très attentivement la situation dans les abattoirs et ce, depuis le début de l'épidémie. Ainsi, j'avais demandé à l'AFSCA que les services de contrôle et les chargés de mission actifs dans les abattoirs accomplissent tous les contrôles nécessaires, afin de s'assurer que les règles de distanciation sociale, les mesures d'hygiène et, le cas échéant, le port du masque facial y soient scrupuleusement respectés. Des contrôles sont effectués chaque jour par les chargés de mission depuis le début de la crise.
Les chargés de mission, dans le cadre de leurs prestations quotidiennes, effectuent également les contrôles de type COVID-19. L'AFSCA a déjà dû imposer, dans un certain nombre de cas, l'arrêt temporaire d'activités dans divers établissements parce que les règles sanitaires COVID-19 n'étaient pas respectées. J'ai donné instruction à cette administration de continuer à le faire chaque fois que c'était nécessaire et de veiller à faire cesser les activités si elle devait encore constater le non-respect des règles sanitaires.
Le 22 mai, vu l'évolution de la situation en Allemagne, j'ai organisé une nouvelle réunion avec plusieurs experts dans mon cabinet, en y associant le cabinet de la ministre De Block, la Fédération belge de la viande (FEBEV) et l'administrateur délégué de l'AFSCA. Cette réunion a permis de faire un point utile sur la situation dans les abattoirs de Belgique, laquelle est actuellement sous contrôle.
Un protocole sanitaire a été établi au sein du secteur, vous vous en doutez. J'ai, par ailleurs, sollicité le SPF Emploi au sujet du taux d'absentéisme du personnel, car cet indicateur reste important eu égard à ce qui s'est vu à l'étranger (des personnes tombant malades dans les abattoirs; des foyers qui se sont développés autour des abattoirs…). L'indicateur reste stable par rapport à celui de 2019 pour ce qui concerne le taux d'absentéisme. J'ai également demandé au SPF Emploi de poursuivre le monitoring afin de disposer d'une cartographie la plus complète possible. Par ailleurs, j'ai demandé à la FEBEV de continuer à informer les autorités sur le taux d'absentéisme et de le faire de toute urgence si un constat devait révéler un taux d'absentéisme qui partirait à la hausse.
La FEBEV, à ma demande, garde un contact régulier avec les syndicats à ce sujet.
L'attention des pouvoirs publics doit aller au-delà des abattoirs et des ateliers de découpe. Il est apparu en Allemagne que ce n'était pas la manière dont cela se passait dans les abattoirs qui était problématique. Au contraire, c'était les conditions de transport des ouvriers, leur logement et les travailleurs qui pouvaient être des facteurs de diffusion du virus.
Si ce sujet sortait de mes prérogatives et de mes attributions, je n'ai, certes, pas manqué d'écrire au ministre de l'Intérieur, compétent en matière de contrôle des transports, afin de sensibiliser également son département sur la question. J'ai également sollicité le Service d'information et de recherche sociale (SIRS) afin qu'il coordonne un plan d'action de contrôle de ces travailleurs, de leurs conditions de travail et de leur logement, aspects qui vont au-delà de mes attributions. Mais cela ne m'a pas empêché de lancer des injonctions en ce sens.
Pour ce qui a trait au contrôle des logements, j'ai écrit aux ministres régionaux, car ils sont compétents en la matière.
Ayant pu constater que certains, dans le cadre de leurs attributions, n'allaient pas assez loin à mon sens, j'ai été amené à prendre des initiatives qui allaient au-delà de mes compétences.
Ainsi, les 29 et 30 juin se sont tenues deux réunions avec le directeur du Service d'information et de recherche sociale (SIRS), l'administrateur délégué de l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA), le cabinet du ministre de l'Intérieur, la Fédération belge de la viande (FEBEV), les fédérations du secteur de la volaille ainsi que le cabinet du ministre De Backer, afin d'intégrer et de suivre la situation des abattoirs au niveau de la plateforme de test et de traçabilité. Nous avons convenu de mettre en place un groupe de travail au sein des administrations afin d'assurer le suivi de la situation.
De même, une réunion technique a été organisée à ma demande par le SIRS, au sein duquel siègent les Régions et les ministres compétents en matière de contrôle, de logement, etc. afin que le SIRS arrête un plan de contrôle renforcé pour le secteur.
Je continue, au-delà de mes attributions, à veiller à ce que chacun assume ses responsabilités en la matière. Rappelons que le rôle de l'AFSA est de contrôler les abattoirs et le travail qui y est effectué! Ainsi, le contrôle du transport, du logement et du respect des conditions de travail ne relève pas des compétences du ministre responsable de la sécurité alimentaire.
J'ai donc veillé à mettre en œuvre une méthode de travail qui, eu égard à cette question sensible, doit faire en sorte que chacun prenne ses responsabilités à bras-le-corps et que la situation reste identique à ce qu'elle est. Il faut savoir que nous observons des différences notables quant à l'organisation du travail dans le secteur de la viande.
Le travail effectué avec la FEBEV depuis 2012 a permis de mettre en place dans notre pays un système plus sain. Il n'en demeure pas moins que si nous voulons maintenir un taux d'absentéisme stable, comme c'est le cas aujourd'hui, et éviter de voir se répéter ce qui s'est passé à l'étranger, il est impératif que chacun satisfasse – dans le cadre de ses compétences – aux objectifs présentés par le SIRS en matière de contrôle des logements et des transports.
03.09 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous avez donné beaucoup d'informations, notamment sur les collaborations au-delà de vos strictes compétences. À moins d'avoir loupé une information, il me semble que tous les indicateurs sont au vert. C'est clairement rassurant de savoir que les employés travaillent dans de bonnes conditions. Je vous remercie donc pour toutes ces informations.
Het incident is gesloten.
04 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La réévaluation des additifs alimentaires par l’EFSA" (55006760C)
04 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De nieuwe beoordeling van voedseladditieven door EFSA" (55006760C)
04.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, selon la législation européenne, les additifs ayant été autorisés avant janvier 2009 doivent faire l’objet d’une réévaluation en 2020. Cette réévaluation est effectuée par l’Autorité européenne de sécurité des aliments (EFSA).
Avez-vous des informations quant à la méthodologie utilisée par l’EFSA dans le cadre cette réévaluation? Savez-vous quand les résultats de cette réévaluation seront publiés? La Belgique a-t-elle été consultée dans le processus? Je vous remercie.
04.02 Denis Ducarme, ministre: Madame de Laveleye, c'est effectivement une question importante que celle liée aux additifs alimentaires. Les informations sur la méthodologie utilisée par l'EFSA pour réévaluer ces additifs sont publiées sur le site de l'EFSA et sont donc accessibles. Lorsqu'une réévaluation est prête pour un additif ou pour un groupe d'additifs qui seraient toxicologiquement liés, l'EFSA publie également la réévaluation sur son site.
Un programme pour la réévaluation des additifs alimentaires autorisés a été établi par la Commission et les États membres. L'EFSA a régulièrement rendu compte de l'état d'avancement de ses travaux lors des réunions avec les États membres et leur a donné la possibilité d'identifier des priorités.
Lorsque l'EFSA identifie des lacunes dans un rapport de réévaluation, elle est tenue de fournir des avis supplémentaires sur les additifs qui ont déjà été réévalués. Ces compléments d'avis sont toujours pertinents mais ont aussi pour conséquence de retarder la procédure de renouvellement. Il n'est donc pas encore possible de vous communiquer une date précise pour l'achèvement de ces travaux qui était initialement prévu pour la fin 2020.
La Belgique, pour sa part, a toujours suivi de près le programme de réévaluation des additifs. Elle est directement associée au processus de décision, que ce soit sur la fixation des priorités du programme ou sur les modifications de la législation lorsque les conditions d'usage des additifs doivent être adaptées sur la base des avis scientifiques de l'EFSA.
Elle contribue donc également au processus scientifique de réévaluation, en fournissant des données scientifiques à l'agence européenne. Vous pouvez être assurée que les experts du SPF Santé continuent à être extrêmement attentifs sur ce sujet. Je vous remercie.
04.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Il n'y a pas encore de date prévue. On peut imaginer que ce sera compliqué d'aboutir (ou non), au vu de la période perturbée que nous avons vécue. Quand les données seront publiées – sur le site de l'EFSA – nous serons attentifs, en fin d'année, pour voir où nous en sommes avec ces additifs alimentaires. Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
05 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L’additif E171" (55006761C)
05 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het additief E171" (55006761C)
05.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, cela fait plusieurs années que l’additif E171 ou dioxyde de titane, adjuvant utilisé par les industriels pour blanchir les aliments, inquiète pour ses impacts sur la santé. Cet additif pourrait, en effet, être problématique quand il est présent sous forme de nanoparticules. Il a été reconnu comme un cancérogène possible par le Centre international de recherche sur le cancer des Nations Unies.
En application du principe de précaution, la France a interdit l’utilisation de l’additif E171, dès 2020. Aux Pays-Bas, plusieurs marques ont annoncé arrêter l’utilisation de l’additif E171 dans leurs produits après que l’autorité néerlandaise de sécurité alimentaire ait conclu à une relation possible entre la consommation de cet additif et le cancer du colon.
Monsieur le ministre, qu’en est-il de la réévaluation de cette substance par l’Autorité européenne de sécurité des aliments (EFSA)? Envisagez-vous d’appliquer le principe de précaution en la matière et d’interdire cet additif sur le sol belge à l’instar de la France?
05.02 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, madame de Laveleye, je vous remercie pour cette question. Il est assez fréquent que vous posiez des questions relatives à des dossiers qui sont sur mon bureau. Souvent, vous pointez des questions qui attirent mon attention. C'est aussi souvent le cas des questions qui sont posées par Mme Gijbels.
Nous veillons à conserver un niveau élevé de sécurité alimentaire. Nous y sommes extrêmement attentifs. C'est une de mes priorités.
En juin 2019, l'EFSA a voté en fonction d'un avis scientifique sur les spécifications techniques du dioxyde de titane. Elle recommande de renforcer ces spécifications notamment en ce qui concerne la taille des particules.
Sur cette base, la Commission européenne a soumis un projet de modification des spécifications relatives au dioxyde de titane. Ce règlement fait actuellement l'objet d'une procédure de contrôle au Conseil européen et au Parlement européen. Il vise à interdire le dioxyde de titane dont la taille médiane des particules est inférieure à 100 nanomètres.
La Belgique participe activement au suivi du dossier au niveau européen. L'EFSA doit rendre, d'ici la fin de l'année, un avis sur les données toxicologiques et la décision finale sur l'autorisation tombera donc à ce moment-là.
Je constate avec vous que le processus est lent. Je ne suis pas étonné que la France ait déjà pris anticipativement la décision d'interdire l'utilisation du dioxyde de titane comme additif alimentaire depuis le 1er janvier 2020. Compte tenu de la lenteur du processus, j'ai saisi le Comité scientifique de l'AFSCA afin de recevoir un avis sur la question. Comme vous le savez, pour toute décision de cet ordre-là, je souhaite m'appuyer sur un avis scientifique. C'est à cet égard que l'avis du Comité scientifique de l'AFSCA est opportun. Et, en fonction des conclusions du Comité, si elles vont dans le sens que je suppose, je n'hésiterai pas à interdire ce produit anticipativement.
05.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre pour votre réponse. Avez-vous une vague idée du moment où le comité scientifique de l'AFSCA remettra ses conclusions?
05.04 Denis Ducarme, ministre: C'est variable. Cela se fait en quelques mois. Je pense que l'on peut espérer cela pour l'automne, peut-être un peu avant, mais à mon avis, ce sera à l'automne.
05.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Savez-vous si l'AFSCA et les autres agences européennes se communiquent leurs rapports scientifiques propres pour faire gagner du temps ou élargir le scope de l'analyse. Est-ce une pratique courante? Intègrent-ils notamment les conclusions françaises? Ou bien repartent-ils d'une page blanche?
05.06 Denis Ducarme, ministre: La littérature scientifique en la matière est partagée entre les experts, mais il est évident que sur de telles matières, ils vont poser leur propre diagnostic, comme vous vous en doutez, quitte à consulter des pièces. Pour vous dire les choses comme elles sont, le comité scientifique de l'AFSCA est indépendant et constitué de scientifiques indépendants. Je ne sais donc pas exactement comment ils vont tirer leurs conclusions: probablement en se basant sur une littérature scientifique, dont font vraisemblablement partie des rapports réalisés à l'étranger, sans doute en France, compte tenu des décisions qui y ont été prises. Il est clair qu'un échange d'analyses et d'informations a lieu entre nos scientifiques.
05.07 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Je vous remercie, monsieur le ministre. Nous nous réjouissons donc de voir l'analyse du comité scientifique de l'AFSCA à l'automne.
Het incident is gesloten.
06 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L’avis de l’AFSCA suite à l'étude du potentiel de croissance de listeria" (55006189C)
06 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het advies van het FAVV naar aanleiding van de studie over het groeipotentieel van listeria" (55006189C)
06.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, depuis le moment où j'ai déposé ma question, il y a eu des nouveautés. Vous avez en effet communiqué dans la presse sur le suivi de cette question. Pour rappel, ma question portait sur l'étude du potentiel de croissance du listeria dans certains types de fromages. Cette étude avait été réalisée entre 2017 et 2019 par le consortium Gembloux Agro-Bio Tech-Université de Liège et d'autres. On en avait parlé fin janvier en commission et M. Ducarme nous avait dit que l'étude avait été transmise à un comité scientifique qui devait rendre un avis quant à la nécessité d’adapter la réglementation sur base de cette étude au mois de mars.
Depuis, M. Ducarme a communiqué dans la presse et nous a annoncé qu'une circulaire avait été signée pour assouplir les critères de contrôle chez les producteurs de fromages, ce qui représente un "coup de pouce très concret" pour eux. Je vous cite, monsieur le ministre. On voit donc que les choses ont avancé, qu'il y a eu des effets directs et je m'en réjouis.
Il sera peut-être utile de nous dire, monsieur Ducarme, si vous avez déjà eu un retour concret des producteurs de fromages par rapport à cette nouvelle circulaire, si vous avez eu un feed-back du terrain. Nous avons eu quelques échos mais j'aimerais savoir ce qu'il en est à votre niveau.
06.02 Denis Ducarme, ministre: Madame de Laveleye, pour tout vous dire sur mes passions secrètes, il s'agit d'un dossier sur lequel je travaille depuis longtemps. Déjà, sous la dernière législature, j'avais pu prendre un certain nombre d'initiatives en la matière. Je me soucie des petits producteurs et c'est dans ce sens-là que l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) a pu initier des démarches, des réflexions et études afin de voir si nous pouvions être plus souples en la matière pour permettre à nos produits du terroir de s'épanouir en toute sécurité pour les consommateurs.
J'ai signé la semaine dernière la circulaire de l'AFSCA qui assouplit des critères de contrôle de la bactérie listeria dans les fromages fermiers pour les petits producteurs. C'est une bonne nouvelle pour les produits issus de notre terroir. Bien entendu, le secteur a été consulté.
Cette circulaire fait suite à la réception par l'AFSCA d'un avis du comité scientifique, que nous avions demandé, sur le potentiel de croissance de la bactérie listeria monocytogenes dans les fromages fermiers belges. C'est sur la base de cet avis, et d'autres réflexions que nous avons pu avoir, que l'Agence a proposé cette nouvelle circulaire.
L'avis du comité scientifique porte sur une étude scientifique qui démontre qu'en dessous d'un certain seuil, la présence de la listeria dans les fromages fermiers ne présente pas de risque de se développer et d'atteindre un seuil dangereux pour la santé.
La tolérance zéro disparaît au profit d'une réglementation plus souple qui soulage les opérateurs tout en continuant à assurer la protection de la santé du consommateur. En 2019, l'étude avait déjà été diligentée. J'avais fait rouvrir en 2018 le dossier y relatif.
06.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie. C'est toujours une bonne nouvelle que des études scientifiques soient utilisées rapidement et qu'elles aboutissent à des nouvelles directives et un nouvel accompagnement. On ne peut que s'en réjouir.
Nous avons eu quelques retours du terrain de la part des petits producteurs nous confiant que, même si dans l'ensemble, cela reste une bonne nouvelle, la directive impose un contrôle plus strict - le contrôle de chaque production plutôt que celui du procédé de fabrication pour ensuite assouplir les contrôles. Ce qu'ils gagnent d'un côté, ils le perdent de l'autre parce que plus lourd et plus coûteux.
En conséquence, je me demande dans quelle mesure il ne serait pas intéressant d'évaluer rapidement cette nouvelle directive pour, le cas échéant, la mettre à jour en collaboration avec les acteurs et toujours dans les perspectives de l'AFSCA - zéro risque pour les consommateurs.
Puisque la directive est nouvelle, une marge d'amélioration devra être précisée en collaboration avec les agriculteurs dans les mois qui viennent après quelques mois d'expérimentation de cette avancée. Il sera probablement intéressant d'y revenir.
06.04 Denis Ducarme, ministre: Je vous avoue que je n'ai pas eu le même retour, mais ce sont des choses qui arrivent. Je reste bien évidemment disponible pour entendre vos remarques à cet égard. De même, n'hésitez pas à me mettre en contact avec les personnes qui se poseraient encore des questions sur cette nouvelle circulaire, nous nous ferons un plaisir de les écouter.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question de M. Kris Verduyckt sera posée plus tard dans l'après-midi.
07 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het actieplan tegen voedselverspilling" (55007290C)
07 Question de Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le plan d'action contre le gaspillage alimentaire" (55007290C)
07.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil u een aantal vragen stellen over de herziening van de datumaanduiding in de strijd tegen de voedselverspilling, waarover in plenaire vergadering een resolutie unaniem werd aangenomen, wat aantoont dat de bezorgdheid breed gedragen wordt door het Parlement.
In die resolutie verzoeken wij de federale regering om een aantal initiatieven. Graag zou ik van u vernemen hoe u gevolg zult geven aan de oproep van de resolutie, zowel wat de opportuniteiten en de concrete acties als het tijdspad ervan.
Hoe zult u de betekenis van de houdbaarheidsdata bij de consumenten beter bekend maken? Ik bedoel het verschil tussen "te gebruiken tot" en "ten minste houdbaar tot". Denkt u bijvoorbeeld aan een bewustmakingscampagne zoals we heel recent hebben gezien in Nederland, waar men net is gestart met de campagne verspillingsvrij?
Is er al overleg gepland met de verschillende schakels in de voedingsindustrie als het FAVV en de representatieve consumentenorganisaties om te verkrijgen dat de ten-minste-houdbaar-totvermelding niet korter zou worden vastgelegd dan nodig voor een optimaal behoud van kwaliteit, evenals om te overleggen over het gebruik van nieuwe technologieën als intelligente verpakkingen?
Zult u samen met het FAVV onderzoeken of het in het kader van de voedselveiligheid mogelijk is om voeding waarvan de ten-minste-houdbaar-totdatum overschreden is, toch nog te mogen schenken? Dat voedsel is niet allemaal bedorven.
Wanneer verwacht u dat er per federale instelling, zoals gevraagd in de resolutie, een plan tegen voedselverspilling ter beschikking is? Zal dat topdown worden opgemaakt of zal elke instelling zelf een plan kunnen indienen?
Wij vragen in de resolutie ook om een en ander op Europees niveau aan te kaarten, bijvoorbeeld om een gecoördineerd Europees actieplan te ontwikkelen om de differentiatie van de begrippen "ten minste houdbaar tot" en "te gebruiken tot" te verbeteren, of om alternatieven op poten te zetten voor "ten minste houdbaar tot".
Ten slotte, is er al overleg met de deelstaten, om de goede praktijken in de strijd tegen voedselverspilling uit te wisselen?
07.02 Minister Denis Ducarme: Mevrouw Van Bossuyt, ik dank u voor uw belangrijke vraag.
Het komaf maken met voedselverspilling is inderdaad een doel, waarvoor wij allen heel aandachtig moeten zijn. De strijd tegen voedselverspilling overstijgt trouwens ruim het federale kader. De Gewesten beschikken in dat verband over de belangrijkste hefbomen.
Ik zal later terugkomen op de aspecten van de thematiek die exclusief Europees zijn.
Op federaal niveau speelt het FAVV volgens zijn bevoegdheden al een belangrijke rol op dat domein. Maatregelen tegen voedselverspilling mogen nooit ten koste gaan van de voedselveiligheid. Een omzendbrief preciseert met name de modaliteiten voor de verkoop van levensmiddelen, waarvan de minimumhoudbaarheidsdatum is overschreden. Dat is enkel mogelijk onder de verantwoordelijkheid van de verkoper en volgens strikte modaliteiten. Er is ook een website ter beschikking van het publiek en de operatoren.
Het agentschap biedt ook ondersteuning om donaties aan hulpbehoevenden te stimuleren. Een omzendbrief biedt richtsnoeren voor de interpretatie van houdbaarheidsdata, traceerbaarheid, etikettering en invriezen van voorverpakte levensmiddelen.
Het FAVV werkt ook al regelmatig samen met de gewestelijke diensten, die beschikken over de voornaamste hefbomen inzake het bestrijden van voedselverspilling.
Ik kom, ten slotte, tot het Europese niveau. In het kader van de Green Deal stelde de Europese Commissie een reeks acties voor om de transitie toe te laten naar een duurzamer voedselsysteem. De vermindering van voedselverspilling maakt ook deel uit van de Farm to Fork-strategie. De Commissie zal tot slot juridisch bindende doelstellingen voorstellen op het vlak van het verminderen van de voedselverspilling in de EU tegen 2023. Zij zal ook een herziening voorstellen van de Europese regels inzake de houdbaarheidsdata van producten, namelijk te gebruiken tot en ten minste houdbaar tot, tegen eind 2022. België zal uiteraard aandacht moeten besteden aan de voorstellen die dan zullen worden geformuleerd.
Wat de andere punten in uw resolutie betreft, die pas op 11 juni werd aangenomen, zullen de werkpistes die daaruit zullen voortvloeien bij het FAVV evenwel, zoals u al vermoedde, beperkt zijn door de periode van lopende zaken. Ik twijfel er niet aan dat de volgende volwaardige regering er aandacht aan zal besteden.
07.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Met alle respect, u heeft vooral opgesomd wat er al gedaan is, maar weinig gezegd over wat er nog gedaan moet worden. Op Europees niveau verwijst u naar de Green Deal en andere zaken, maar in de resolutie pleiten wij voor heel concrete zaken, zoals de aansluiting van België bij landen als Nederland om ervoor te pleiten de lijst van producten waar geen datum op staat, zoals koffie en rijst, uit te breiden. Dat is een heel concrete zaak, waar u perfect op zou kunnen antwoorden.
U verschuilt zich achter de periode van lopende zaken, maar ik denk dat het u toch tot eer zou strekken. Aan het begin stelt u zelf dat de strijd tegen voedselverspilling erg belangrijk is. Niets belet u toch om het voorbereidende werk te doen, zodat u dit kunt doorgeven aan uw opvolger om te tonen hoezeer u effectief met deze problematiek begaan bent.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 55007289C van mevrouw Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
08 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les risques sanitaires liés aux 'usines à chiots'" (55007348C)
08 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De aan 'puppyfabrieken' verbonden gezondheidsrisico's" (55007348C)
08.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, comme vous le savez, votre collègue, la ministre du bien-être animal en Wallonie, Céline Tellier, est régulièrement interpellée par des citoyens qui l’alertent sur les conditions de détention et d’importation de chiots vers des élevages ou animaleries en Wallonie. Celles-ci sont problématiques en termes de bien-être animal, mais également parce qu’elles impliquent des risques sanitaires pour les animaux présents sur notre territoire. Je pense qu'on a tous lu la presse ces dernières semaines, nous montrant des animaux dans un tel état de santé qu'il faut les euthanasier. La ministre Tellier agit dans les limites de ses compétences, notamment en veillant aux contrôles de l’unité Bien-être animal sur le terrain et en travaillant à une révision de la législation wallonne concernant les conditions de détention et de commercialisation au sein des élevages de chiens et de chats.
Mes questions sont les suivantes. Êtes-vous également interpellé à ce sujet? Qu’envisagez-vous de donner comme réponse à cette problématique en ce qui concerne vos compétences, à savoir plus précisément concernant la santé des animaux et les risques sanitaires qui y sont liés? Je vous remercie.
08.02 Denis Ducarme, ministre: Madame de Laveleye, cette question me touche beaucoup. Je l'ai déjà dit: je suis particulièrement sensible à la question du bien-être animal, qui, comme vous le savez, est une responsabilité régionale, mais nous avons une responsabilité au niveau fédéral en matière de santé animale.
J'ai d'ailleurs très rapidement repris contact avec Mme Tellier, sur la base des déclarations que vous évoquez. Je suis revenu auprès d'elle pour lui rappeler toute l'importance d'un suivi régulier, par les services régionaux compétents, des conditions d'élevage et de commercialisation des animaux, de même que des questions de bien-être animal, ainsi que du contrôle de l'identification et de l'enregistrement des chiens, des chats, des furets. Il s'agit là de compétences exclusivement régionales.
Au niveau fédéral, l'AFSCA remplit sa mission de contrôle en matière d'importation d'animaux vivants sur le territoire belge. Lorsque la DG4 du SPF Santé publique reçoit une notification concernant des chiots belges achetés qui se sont avérés être importés, les informations sont transmises pour suivi au service d'inspection de l'AFSCA et des Régions.
Les règles régissant l'importation commerciale de chiots sont essentiellement fixées au niveau européen. À leur arrivée, les animaux doivent être présentés à un poste d'inspection frontalier vétérinaire qui doit être prévenu un jour ouvrable à l'avance et où les contrôles d'identité et documentaires sont exécutés par l'AFSCA.
Je vous rappelle également que les importations commerciales doivent être enregistrées via l'application européenne TRACES.
Par ailleurs, vous savez que les vétérinaires sont également soumis à la notification obligatoire lorsqu'ils constatent ou suspectent qu'un animal de compagnie ne remplissant pas les conditions est introduit sur le territoire. Ils sont donc tenus d'en avertir sans délai l'unité locale de contrôle de l'AFSCA.
Je vous rejoins quant à la nécessité de renforcer la coopération entre les acteurs en ce domaine. C'est pourquoi j'ai demandé à l'AFSCA d'organiser rapidement une réunion avec les différents services régionaux compétents et d'examiner les différentes options susceptibles d'améliorer, à chaque niveau de pouvoir, la lutte contre des pratiques parfaitement inacceptables. Je vous remercie de votre attention.
08.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je me réjouis d'entendre que vous répondez présent – mais nous n'en doutions pas – à la demande de la ministre régionale. J'ai bien compris que vous aviez prévu une réunion destinée à resserrer les liens entre les niveaux de pouvoir en vue de trouver une solution à ce type de problème. En effet, comme vous l'avez admis, personne ne peut rester insensible à l'exploitation des animaux, tant sur le plan de leur bien-être - qui dépend des Régions - que du point de vue du risque sanitaire que ce phénomène représente. Nous ne connaissons que trop bien le poids des maladies qui peuvent être transmises des animaux aux humains.
Nous avons tout à gagner d'un point de vue éthique, mais aussi dans une optique d'efficacité pour notre santé, à renforcer les liens entre les Régions et le fédéral. Je vous remercie, en tout cas, de votre réponse. Nous reprendrons des petites nouvelles de ce dossier qui nous préoccupe.
Het incident is gesloten.
09 Question de Séverine de Laveleye à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La présence d'hydrocarbures d’huiles minérales dans certains produits laitiers pour bébés" (55007419C)
09 Vraag van Séverine de Laveleye aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Koolwaterstoffen uit minerale oliën in babymelkproducten" (55007419C)
09.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, en Allemagne, des laboratoires étatiques ont confirmé la présence d’hydrocarbures d’huiles minérales aromatiques dans des produits laitiers pour bébés. L’Autorité européenne de sécurité des aliments soupçonne ces hydrocarbures d’être cancérigènes et génotoxiques.
Voilà plusieurs mois que l’organisation non gouvernementale (ONG) Foodwatch International alerte la Commission européenne et les États membres à cet égard. Selon le directeur stratégique, d’autres tests auraient lieu mais les résultats de ces tests ne sont pas rendus publics.
Fin mai 2020, Foodwatch International a fait savoir que des produits laitiers pour nourrissons des marques Nestlé, Rossmann, Novalac et Humana s'étaient révélés contaminés par ces hydrocarbures d’huiles minérales lors d’analyses réalisées par des bureaux d’enquêtes chimiques et vétérinaires de Münster et Stuttgart.
Monsieur le ministre, avez-vous connaissance du problème? Des tests ont-ils été réalisés chez nous? Dans l’affirmative, les résultats de ces tests sont-ils publics? Pouvez-vous nous les communiquer? Dans la négative, avez-vous l’intention de demander que de tels tests soient réalisés? Avez-vous déjà eu des contacts avec vos homologues européens à ce sujet?
09.02 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, madame de Laveleye, il s'agit ici d'un dossier sur la sécurité alimentaire des enfants en bas âge. C'est une préoccupation qui est de chaque instant et qui mobilise fortement.
J'ai bien entendu pris connaissance de la détection du résultat de ces tests effectués en Allemagne. J'ai demandé à mes services de renforcer la vigilance sur le territoire. Sciensano, le laboratoire fédéral de référence, a finalisé un projet de recherche pour analyser les huiles minérales dans plusieurs denrées alimentaires sans néanmoins couvrir les produits laitiers pour bébés.
Suite à l'étude réalisée par Foodwatch International, des analyses ont été effectuées dans plusieurs États membres, à la fin de l'année 2019, à la demande de la Commission européenne. Les résultats ont ensuite été communiqués à l'Autorité européenne de sécurité alimentaire afin qu'une suite utile y soit réservée.
En Belgique, plusieurs échantillons de préparations pour nourrissons ont été prélevés dans des commerces de détail et analysés. Les résultats des analyses obtenus pour les teneurs en MOAH dans ces échantillons étaient tous conformes. Cependant, nous nous basons sur l'avis de l'EFSA pour conclure que la présence d'huiles minérales aromatiques dans les denrées alimentaires peut être préoccupante en matière de santé publique.
Les experts du SPF Santé publique et de l'AFSCA ont participé à plusieurs réunions européennes organisées en novembre 2019, en février 2020 et le 23 juin 2020. Au cours de ces réunions, il a été demandé aux États membres de contrôler la contamination des produits. Il a également été demandé au secteur industriel de prendre des mesures de prévention en matière de contamination, en sélectionnant plutôt les huiles végétales.
Outre les dispositions prises en Belgique, j'ai pu écrire à la commissaire Kyriakides ainsi qu'à l'EFSA, afin que toutes les mesures nécessaires puissent être rapidement prises pour garantir la santé des enfants en bas âge.
09.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, il est recommandé aux producteurs d'utiliser des huiles végétales plutôt que des huiles minérales. Pourriez-vous me confirmer que ces recommandations ne sont pas des obligations pour les producteurs?
Par ailleurs, en début d'intervention, vous avez dit que Sciensano allait renforcer les études. Ensuite, vous avez parlé d'analyses d'échantillons en Belgique. Est-ce la même chose ou s'agit-il de deux choses distinctes? Pourriez-vous me le repréciser? Je ne suis pas sûre d'avoir bien tout compris.
09.04 Denis Ducarme, ministre: Ce sont des choses distinctes. Nous avons opéré des contrôles et les résultats étaient conformes. Je vous disais qu'un certain nombre de réunions ont été organisées sur le plan européen avec les experts de l'AFSCA et ceux du SPF Santé publique. Il est clairement demandé aux États membres de contrôler la contamination des produits, ce que nous faisons. Il a également été demandé au secteur industriel de prendre des mesures de prévention de contamination, en sélectionnant plutôt des huiles végétales comme ingrédients. On m'a indiqué qu'à la suite de la réunion du 23 juin 2020, de nouvelles actions concrètes pourraient être prises à l'échelle européenne et que des recommandations plus strictes devraient être formulées.
Le dossier est en cours et je suis extrêmement attentif à son évolution. Nous continuerons à nous réunir au niveau européen, afin qu'un suivi concret soit assuré – tant en Europe que dans notre pays – sur la base des recommandations données aux industriels et que la protection des plus jeunes consommateurs soit garantie.
09.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour ces clarifications. Il sera effectivement intéressant de voir si le secteur industriel suit les recommandations de l'Europe en matière de santé publique. En effet, je pense qu'il est parfois difficile d'obtenir des résultats dès lors qu'une mesure n'est pas obligatoire.
Nous suivrons de près les réunions organisées et les décisions prises à l'échelle belge et européenne. Il s'agit là d'un sujet préoccupant et je suis rassurée de voir qu'il fait l'objet d'un suivi attentif en haut lieu.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Je vous signale que la plénière est en cours et qu'il y aura bientôt une interruption pour le vote.
09.06 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, je demande une interruption technique maintenant.
Le président: De toute façon, monsieur le ministre, le vote en plénière est annoncé. Nous allons donc suspendre notre réunion maintenant pour une quinzaine de minutes.
La réunion publique de commission est suspendue de 15 h 45 à 16 h 06.
De openbare commissievergadering wordt geschorst van 15.45 uur tot 16.06 uur.
10 Vraag van Kris Verduyckt aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren uit Europese lidstaten en derde landen" (55007009C)
10 Question de Kris Verduyckt à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les mouvements non commerciaux d'animaux de compagnie au départ d'États européens et de pays tiers" (55007009C)
10.01 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik verwijs in mijn vraag naar de Europese verordening die van tel is, waarin duidelijk wordt gesteld dat wij verantwoordelijk zijn voor de controle op dat verkeer. Het was dan ook opmerkelijk hierover iets te vernemen uit de Vlaamse commissie voor Dierenwelzijn van 3 juni. Minister Ben Weyts stelde daar immers vast dat voor het FAVV quarantaine geen optie is. We zouden in België geen quarantainefaciliteiten hebben. Als ik hem moet volgen, zou omwille van die redenen het werk niet worden gedaan zoals het zou moeten gebeuren. De minister zei in het Vlaams parlement nog dat er vijftig tot honderd controles waren, waarbij het FAVV zou vaststellen dat de voorwaarden inzake hondsdolheid tijdens het particuliere verkeer van gezelschapsdieren niet zouden zijn nageleefd.
Ten eerste, klopt de informatie dat het FAVV al gedurende zes jaar nalaat om de verordening toe te passen en een quarantaine-inrichting aan te duiden? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo nee, welke zijn de door het FAVV erkende quarantaine-inrichtingen voor gezelschapsdieren in België?
Ten tweede, aan de luchthaven van Zaventem zou er een nieuwe faciliteit zijn, die geschikt zou zijn voor het in quarantaine plaatsen van dieren. Is dat zo? Is die daarvoor geschikt? Wie is er bevoegd voor de bewuste quarantainefaciliteiten?
10.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer Verduyckt, ik dank u voor uw vraag over de verbetering van de quarantaineomstandigheden van geïmporteerde dieren of van dieren die over ons grondgebied reizen.
Sta mij evenwel toe uw aandacht te vestigen op het feit dat de Europese richtlijn waarnaar u verwijst, geen wettelijk kader oplegt voor de erkenning van rabiëscentra voor gezelschapsdieren.
Bovendien is het, zoals u weet, niet aan het FAVV noch aan de overheid om een quarantainecentrum op te richten of uit te baten. Dergelijke centra zijn het resultaat van privé-initiatieven, zoals in Nederland ook het geval is.
Het FAVV heeft tot op heden geen enkele vraag ontvangen van privéoperatoren die zich op de oprichting van dergelijke inrichtingen willen toeleggen.
Bovendien beschrijft de Europese noch de federale wetgeving vandaag de voorwaarden waaraan een quarantainecentrum voor honden en katten moet voldoen. Het is dan ook volstrekt onjuist te stellen dat het FAVV heeft nagelaten een quarantaine-inrichting aan te duiden.
Die voorwaarden inzake infrastructuur, uitrusting en beheer moeten dus worden gedefinieerd op basis van wetenschappelijk inzicht. De operatoren die dat willen, kunnen op die manier al de nodige stappen ondernemen om een dergelijk centrum op te richten en uit te baten.
Het is evenwel niet normaal dat ons land niet over een officieel erkende antirabiësquarantaine-inrichting beschikt voor de afzondering van dieren met een verhoogd risicoprofiel.
Ik wil dat er een structurele oplossing komt en dat ons land een wettelijk kader uitwerkt voor enkel de erkende transitquarantainecentra.
Op mijn vraag heeft het FAVV mij een reeks mogelijke oplossingen voorgelegd die zo snel mogelijk zullen worden bekeken om ze in een ontwerp van koninklijk besluit te integreren.
Voor de luchthaven van Zaventem klopt het dat er begin juni een nieuw inspectiecentrum voor levende dieren in gebruik genomen is. Het is echter niet ontworpen of uitgerust als antirabiësquarantaine-inrichting. Rabiës is een dodelijke ziekte waarvan de incubatie weken of zelfs maanden kan duren.
Het FAVV heeft het daarentegen als grensinspectiepost aangeduid, met de goedkeuring van de Europese Commissie. Het FAVV voert er vandaag de importcontroles uit.
10.03 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal uw antwoord nog eens rustig nalezen. Ik ben het wel alvast met u eens dat het een land als België onwaardig is dat het geen quarantainefaciliteit heeft. Als ik het goed begrijp, wordt dat overgelaten aan de privésector. Maar als de privésector niet investeert, kunnen wij wel quarantaine opleggen maar niet goed organiseren.
Ik zal deze materie rustig bekijken en kom er later eventueel op terug.
L'incident est clos.
11 Vraag van Kris Verduyckt aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De controles op de import en de export van gezelschapsdieren door het FAVV" (55007008C)
11 Question de Kris Verduyckt à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les contrôles de l'AFSCA relatifs aux importations et exportations d'animaux de compagnie" (55007008C)
11.01 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik heb het hier over de mogelijkheid dat er een probleem rijst, omdat de controle op de plaats waar dieren vertrekken, niet hetzelfde resultaat heeft als de steekproefgewijze veterinaire controle bij aankomst door het FAVV. Een controle van de documenten sluit niet uit dat er een verschil is met de lading.
Mijnheer de minister, ik heb hier twee vragen over. We hebben het vandaag al gehad over hondsdolheid, een dodelijke infectieziekte. Het is dus belangrijk voor het vaccinatieschema dat de leeftijd van de pups correct is. Die leeftijd wordt gecontroleerd aan de hand van gebitscontrole en titerbepaling. Hoe controleert het FAVV of de documenten die bij een lading horen, de gezondheidstoestand van de pups correct weergeven?
Ten tweede, de door het FAVV vastgestelde onregelmatigheden kunnen ook inbreuken zijn op het welzijn van de dieren. Is er daarover overleg met de Gewesten, die bevoegd zijn voor het dierenwelzijn? Zo ja, zijn daar verslagen van opgesteld? Waar kunnen we die eventueel inkijken?
11.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verduyckt, rabiës is een dodelijke ziekte waarvoor wij uitermate aandachtig moeten blijven. Het FAVV bevestigt mij dat de leeftijdsbepaling van een pup een essentiële parameter is in het kader van een controle van de rabiësvaccinatie bij een import. Een leeftijdsbepaling aan de hand van het gebit is een bekende methode, maar zij is weinig betrouwbaar en zeer moeilijk in de praktijk, zoals bevestigd wordt door een recente studie van de Gentse faculteit Diergeneeskunde. Het titreren van antirabiësantilichamen geeft ons immers beperkte informatie over de gezondheidstoestand van de geïmporteerde dieren. De aanwezigheid van antilichamen toont gewoon dat het dier gevaccineerd werd, zonder link met de leeftijd.
In het kader van een niet-commerciële import moet de eigenaar het dier presenteren aan een grensinspectiepost met het oog op een controle door de bevoegde autoriteiten, namelijk de douane. Het dier moet gevaccineerd zijn tegen rabiës, geïdentificeerd worden en ouder dan 15 weken zijn. Voor de commerciële import van levende dieren zijn de voorwaarden grotendeels hetzelfde, behalve dat een ander model van certificaat de zending vergezelt en via het traceersysteem bij de autoriteiten van de lidstaten van bestemming terechtkomt. Bij hun aankomst in de EU moeten de dieren worden aangemeld en gepresenteerd aan een erkende grensinspectiepost met het oog op een diergeneeskundige importcontrole. Het gezondheidscertificaat moet dan bevestigen dat de plaats van herkomst geen haard van rabiës is.
Voor het overige herinner ik u eraan dat dierenwelzijn exclusief onder de bevoegdheid van de Gewesten valt. Onregelmatigheden met betrekking tot de gezondheidstoestand en de paspoorten van de dieren bij intracommunautair verkeer worden elk jaar gepubliceerd in de jaarverslagen van het Agentschap.
11.03 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, het is een belangrijke materie. Inzake de commerciële invoer van huisdieren zien wij dat er een en ander beweegt, maar ook op niet-commercieel terrein lopen er bijvoorbeeld projecten rond zwerfhonden in Europa, vaak met heel goede bedoelingen. Ondertussen echter is dat voor sommigen ook een verdienmodel geworden. Ik maak me zorgen over de vraag of de controle daarop goed verloopt. Waar er geld te verdienen valt, moeten we immers altijd wel een beetje op onze hoede zijn.
Ik heb begrepen dat het FAVV ondertussen ook een klacht heeft gekregen van een dierenarts die zich beklaagt over het feit dat er leugens zouden worden verspreid over hondsdolheid, wat net zou gebeuren om niet-commerciële import te verhinderen. Daaromtrent neem ik geen standpunt in, maar we merken wel dat er een en ander beweegt. Die bewegingen moeten wij zeer goed in de gaten houden. De volksgezondheid en ook de gezondheid van de dieren staat voorop. Controles, hoe moeilijk ook, zijn daarom zeer belangrijk.
Het incident is gesloten.
12 Question de Ludivine Dedonder à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les engraisseurs de chevaux" (55007630C)
12 Vraag van Ludivine Dedonder aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Paardenmesters" (55007630C)
12.01 Ludivine Dedonder (PS): Avant toute chose, mon collègue Patrick Prévot, qui est retenu dans une autre commission, me demande s'il serait possible de transformer sa question orale n° 7213 en question écrite.
Le président: J'en prends bonne note. La question n°55007213C est transformée en question écrite.
12.02 Ludivine Dedonder (PS): En juillet 2019, le bourgmestre de Lessines a fait ordonner une saisie de quatorze chevaux chez un marchand engraisseur situé à Ogy. Un éleveur qui semble coutumier du fait, puisque le 28 août dernier, une nouvelle opération de sauvetage avait lieu chez celui-ci en vue d'évacuer une dizaine de chèvres.
Cette situation met en lumière le problème des contrôles – ou plutôt de l'absence de contrôles – des marchands engraisseurs de chevaux. En effet, après avoir pris contact avec l'unité du Bien-être animal (UBEA), il apparaît que cette activité ne fait l'objet d'aucun encadrement, en ce sens qu'il n'existe aucune norme précise permettant la traçabilité et le suivi des animaux, aucune obligation de suivi vétérinaire périodique et spécifique et aucun registre des entrées et sorties. Autant de normes qui s'appliquent, en revanche, dans le domaine de l'élevage des chiens et des chats, par exemple.
Ce manque de traçabilité et d'encadrement légal, auquel il faut ajouter le va-et-vient important des animaux et l'absence de contrôle, font que cette activité est qualifiée, de l'aveu même de membres de l'UBEA, d'opaque.
Pouvez-vous nous indiquer les procédures de contrôles existantes dans le secteur d'activité des marchands engraisseurs de chevaux? Étiez-vous au courant des manquements que je viens d'évoquer? Le cas échéant, quelles mesures envisagez-vous de prendre afin d'améliorer cette situation?
12.03 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, madame Dedonder, je connais ce dossier car j'avais moi-même donné un certain nombre d'injonctions à l'époque. Il me revient néanmoins, et j'en suis désolé, que les informations qui vous ont été transmises par l'unité du bien-être animal sont erronées.
En effet, les négociants de chevaux doivent répondre à des exigences de traçabilité des animaux. Les chevaux doivent, par exemple, être identifiés et enregistrés dans la base de données centrale, ce que l'AFSCA vérifie d'ailleurs annuellement. Tant les exigences de traçabilité que les exigences d'infrastructures et l'hygiène sont contrôlées.
L'opérateur que vous évoquez n'est plus agréé en tant que négociant. Il est uniquement enregistré en tant que détenteur de chevaux. Les exigences relatives aux activités de négociant et les contrôles qui y sont liés ne sont donc pas d'application dans ce cas. Toutefois, il est tenu de respecter les obligations d'identification et d'enregistrement de ses chevaux.
Depuis 2011, cet opérateur a fait l'objet de plusieurs procès-verbaux d'infraction de la part de l'Unité nationale d'Enquête de l'AFSCA. Ces infractions concernent notamment des fraudes à l'identification des équidés et des fraudes en matière de bien-être animal, matière qui, vous le savez, relève des Régions. Ces procès-verbaux ont été transmis pour suivi au parquet de Tournai. Par ailleurs, en 2012, l'AFSCA a déposé plainte contre la personne incriminée pour faux en écriture auprès du parquet précité.
En août 2019, suite à une ordonnance de saisie de quatorze chevaux prise par le bourgmestre de Lessines, l'unité locale de contrôle de l'AFSCA a rédigé un nouveau procès-verbal pour de multiples infractions à l'identification des chevaux. Ce procès-verbal a aussi été transmis au procureur du Roi de Tournai. Il revient donc désormais à la justice de décider des suites à réserver au dossier.
Dès le moment où le parquet s'est saisi du dossier, il lui appartient d'infliger une amende, de fixer le montant de cette dernière et de prononcer les peines encourues. Sachez d'ailleurs que, dans ce cas, le contrevenant risque même une peine de prison.
Je peux vous dire qu'en l'occurrence, l'AFSCA a rempli sa mission. Il s'agit maintenant à la justice de réserver à ce dossier le suivi attendu.
12.04 Ludivine Dedonder (PS): Monsieur le ministre, j'ai eu beaucoup d'informations. Je vais vérifier les informations qui m'ont été données par ailleurs. J'entends bien que les différents contrôles et les différentes mesures ne s'appliquent plus nécessairement. Je vais m'adresser à nouveau à la commune de Lessines et au parquet pour savoir où cela en est et je reviendrai vers vous le cas échéant. Je vous remercie.
L'incident est clos.
13 Vraag van Frieda Gijbels aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het varkensgriepvirus" (55007661C)
13 Question de Frieda Gijbels à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le virus de la grippe porcine" (55007661C)
13.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijn vraag komt er naar aanleiding van een studie over het G4-virus dat tussen 2011 en 2018 in varkens in varkenshouderijen in China werd ontdekt. Het virus vertoont verwantschap met het H1N1-virus, dat in 2009 de grieppandemie heeft veroorzaakt. Daarbij is het belangrijk te vermelden dat het virus ook aangetroffen werd bij werknemers die in de varkenshouderijen werkzaam zijn. Bij meer dan 10 % van de arbeiders werden antistoffen aangetroffen tegen het virus. Wellicht is er nog geen sprake van overdracht tussen mensen, maar het virus kan volgens viroloog Steven Van Gucht wel een pandemie uitlokken, indien het overdraagbaar van mens op mens wordt.
Ik denk dat het belangrijk is dat het virus in China wordt opgevolgd, maar ook bij ons zou een dergelijk virus kunnen opduiken. Daarom vraag ik me af of er bij ons ook wordt gecontroleerd op dat type en andere types virus en pathologieën in varkenshouderijen en veehouderijen. Worden er voorzorgsmaatregelen geïmplementeerd? Is er overleg met de gemeenschappen met betrekking tot de screening van werknemers die in nauw contact werken met dieren, zodat een eventuele overdracht tussen dier en mens snel kan worden gedetecteerd, aangepakt en gemeld?
13.02 Minister Denis Ducarme: Mevrouw Gijbels, wij moeten inderdaad uitermate aandachtig blijven. Op basis van de informatie die het FAVV mij heeft bezorgd, wil ik u toch geruststellen. De varkensgriep veroorzaakt door de subtypes H1N1, H3N2 en H1N2, is enzoötisch in België. Dat betekent dat terwijl de aanwezigheid ervan normaal is bij varkens en pluimvee, er op basis van bestaande wetenschappelijke gegevens geen enkel geval van overdracht op de mens werd geïdentificeerd.
De Belgische onderzoekers die beschikken over een erkende expertise ter zake, voeren regelmatig steekproeven uit in de Belgische varkenspopulatie. Die laten toe een periodiek beeld te krijgen van de genetica van de circulerende stalen.
Het FAVV wijst mij erop dat de waarschijnlijkheid dat de Belgische varkenssector de nieuwe pandemische stam G4, die onlangs in China opdook, zou ontwikkelen, vrijwel nihil is.
De versterking van de bioveiligheidsmaatregelen op de varkenshouderijen, die ik heb kunnen initiëren in het kader van de preventie van Afrikaanse varkenspest, is volgens het agentschap een voldoende efficiënte maatregel tegen dat type dreiging.
U moet ook weten dat de detectie van de varianten H1N1 en G4 en de monitoring ervan bij de mensen bovendien al wordt georganiseerd in België door het netwerk van Sciensano. Wat dat onderdeel betreft, gaat het evenwel om een bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid.
Als ondanks alle voorzorgsmaatregelen een pandemie van het virus H1N1-G4 zich aankondigt, bevestigt het FAVV mij dat het beschikt over de nodige expertise, met name op basis van de lessen die geleerd zijn uit de pandemie van het H1N1-virus in 2009.
Ik heb het FAVV evenwel gevraagd mij op de hoogte te houden van de evolutie van de situatie in China en de gepaste maatregelen te nemen.
13.03 Frieda Gijbels (N-VA): Dank u wel, minister Ducarme, ik ben blij te horen dat het virus al volop gemonitord wordt en dat u ook nieuwsgierig bent naar de evolutie ervan. Ik meen dat wij daar aandachtig voor moeten blijven, maar los van dat H1N1-virus of het G4-virus moeten wij in eigen land aandacht hebben voor eventuele zoönotische infecties.
Wij kijken nu vooral naar Afrika en het Verre Oosten, waar nieuwe pandemieën kunnen ontstaan, maar dat kan natuurlijk ook bij ons gebeuren.
Ik begrijp dat daar sowieso al aandacht naar gaat. Ik zal de kwestie samen met u blijven opvolgen.
L'incident est clos.
14 Vraag van Kris Verduyckt aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De impact van Umicore op de voedselveiligheid" (55007857C)
14 Question de Kris Verduyckt à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L'incidence d'Umicore sur la sécurité alimentaire" (55007857C)
14.01 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, dit is een klein verhaal met een grote betekenis.
Een imker uit Hoboken, vlak bij de fabriek van Umicore, liet zijn honing testen op zware metalen. De loodwaarden in de honing overschreden 1,5 keer de Europese norm.
Dit gebeurde ook bij testen bij kinderen van de loodwaarden in hun bloed. Hier ging het om een onderzoek van het FAVV.
Mijnheer de minister, hebt u het FAVV de opdracht gegeven om een onderzoek te starten? Hoe is dat zo ver gekomen?
Wat is de opdracht van het FAVV? Wat onderzoeken zij precies? Onderzoeken zij de link tussen Umicore en de honing of de redenen voor de aanwezigheid van het lood in de honing?
Zal het FAVV zich beperken tot dit unieke geval of komt er een breed onderzoek naar al het geproduceerd voedsel in de omgeving?
Welke maatregelen worden al genomen in afwachting van de resultaten van het onderzoek?
14.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer Verduyckt, dank u voor deze vraag die betrekking heeft op de mogelijke impact van milieuvervuiling op de voedselveiligheid.
Op 6 juli heeft het FAVV een controle uitgevoerd op de site van Hoboken. De nodige maatregelen werden genomen om de consumenten te beschermen. De honing in kwestie wordt niet meer verkocht. Hoewel leefmilieu onder de bevoegdheid van de Gewesten valt, heeft het FAVV inlichtingen ingewonnen over het gevoerde onderzoek naar de milieuvervuiling in de omgeving van het bedrijf Umicore. Het FAVV volgt de kwestie en de problematiek van Umicore op.
Volgens het advies van het Wetenschappelijk Comité van het Agentschap, zou de aanwezigheid van lood geen verhoogd risico inhouden voor de consumenten van levensmiddelen in de regio in kwestie. Ik heb evenwel aan het FAVV gevraagd opnieuw contact op te nemen met de bevoegde diensten van het Vlaamse Gewest om hen te vragen de oorzaak van de besmetting te onderzoeken. Het FAVV zal zich niet beperken tot enkel de honing, maar zal ook de rest van de primaire productie in de regio onder de loep nemen. Het heeft bovendien contact opgenomen met de Vlaamse autoriteiten opdat zij een mogelijke besmetting in de moestuinen onderzoeken. Het FAVV heeft een controleprogramma, gebaseerd op risico's, in het kader waarvan jaarlijks analyses worden uitgevoerd op verschillende producten, met name vanuit het perspectief van de zware metalen.
Telkens een non-conformiteit wordt vastgesteld, worden de nodige maatregelen genomen om de consumenten te beschermen.
In 2019 werden 1.210 analyses van levensmiddelen, dierenvoeders en water uitgevoerd om de mogelijke aanwezigheid van lood te detecteren. Er werd slechts een non-conformiteit vastgesteld die betrekking had op pastinaak.
14.03 Kris Verduyckt (sp.a): Ik vraag aan de minister om zich in te zetten voor deze zaak. Het is een trieste situatie, zo'n fabriek van zware metalen die zo dicht bij een woonwijk ligt. Zelf ben ik opgegroeid in de schaduw van Umicore, dus u moet mij niet vertellen wat daar de gevolgen van zijn. Daar zal op termijn een structurele oplossing voor moeten komen.
Kinderen op een zomerkamp sturen om de situatie tijdelijk op te lossen, is natuurlijk geen oplossing. Deze zaak zal wellicht nog een vervolg kennen. Het is alleszins goed dat niet enkel de honing maar ook de ruimere omgeving onderzocht zal worden in verband met voedingsmiddelen die daar worden geproduceerd.
Het incident is gesloten.
Le président: Monsieur le ministre, merci pour votre présence. Nous sommes arrivés au bout de la liste des questions des députés pour ce qui concerne la sécurité alimentaire. Nous vous souhaitons de bonnes vacances si vous en prenez.
14.04 Denis Ducarme, ministre: Pas encore. La Chambre arrête ses travaux avant nous. Ce n'est pas grave. Je vous souhaite une bonne plénière demain également. Et je voudrais vous remercier, monsieur le président, pour votre présidence et le travail des membres de cette commission, qui est de bonne qualité. Les questions sont de plus en plus précises, de plus en plus étayées. Il relève de l'intérêt général de travailler ainsi avec vous sur toutes ces questions qui touchent à la santé du consommateur.
Le président: Merci pour ces compliments aux membres, monsieur le ministre.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 41.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.41 uur.