Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 23 septembre 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 23 september 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.42 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 42 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over de stakingsaanzegging in de gevangenissen en toegevoegde vragen van

- Katja Gabriëls aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingsaanzegging in de gevangenissen" (55008758C)

- Eric Thiébaut aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingen in de Belgische gevangenissen" (55008998C)

- Sophie De Wit aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingsaanzegging wegens de versoepeling van de bezoekregeling in de gevangenissen" (55009001C)

- Nabil Boukili aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingsaanzegging van de penitentiair beambten" (55009005C)

- Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingsaanzegging in de gevangenissen door het uitblijven van een akkoord over de bezoekregels" (55009017C)

- Bercy Slegers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De stakingsaanzegging n.a.v. de versoepeling van het bezoekrecht in de gevangenissen" (55009021C)

01 Débat d'actualité sur le préavis de grève dans les prisons et questions jointes de

- Katja Gabriëls à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le préavis de grève dans les prisons" (55008758C)

- Eric Thiébaut à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le mouvement de grève dans les prisons belges" (55008998C)

- Sophie De Wit à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le préavis de grève en raison de l'assouplissement des règles relatives aux visites dans les prisons" (55009001C)

- Nabil Boukili à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le préavis de grève des agents pénitentiaires" (55009005C)

- Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le préavis de grève dans les prisons dû à l'absence d'un accord sur les règles relatives aux visites" (55009017C)

- Bercy Slegers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le préavis de grève en raison de l'assouplissement des règles relatives aux visites dans les prisons" (55009021C)

 

De voorzitter: Collega's, u kent de regels van een actualiteitsdebat, fracties die geen vraag hebben ingediend, kunnen alsnog aansluiten, ofwel in de vragenronde, ofwel tijdens de replieken.

 

01.01  Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb vorige week inderdaad een vraag ingediend over de stakingsaanzegging. Momenteel zitten wij in die 48 urenstaking.

 

Sinds begin deze week is opnieuw fysiek contact mogelijk in de gevangenissen. De vakbonden reageerden hier nogal ongerust op, weinig verrassend. Volgens hen is het risico te groot om nu reeds bijvoorbeeld de plasticschermen in de bezoekersruimtes weg te halen.

 

Mijnheer de minister, is er inmiddels reeds sociaal overleg opgestart? Ik las ergens dat er donderdag een overleg gepland is, maar ik weet niet precies op welk niveau dat is. Bent u bereid eventueel versoepelingen terug te draaien indien nodig? Hoe is de toestand momenteel onder de gedetineerden in de gevangenissen? Wat is de link met de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad van vandaag? Zullen er bijkomende maatregelen genomen worden binnen de gevangenismuren om het risico van besmetting zo klein mogelijk te houden?

 

Bijkomend, hoe staat het met de minimale dienstverlening? Kan momenteel alles draaiende worden gehouden in de penitentiaire inrichtingen?

 

De voorzitter: De heer Thiébaut is nog niet aanwezig, wij zullen bekijken of hij nog tijdig aanwezig kan zijn.

 

01.02  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag is gelijklopend aan die van collega Gabriëls. Eerst was er de aanzegging, nu is er de staking. En dat allemaal omdat vanaf deze week terug fysiek contact mogelijk is tussen gevangenen en bezoekers. Er werd ook een tegenvoorstel gedaan, namelijk dat een gevangene na een bezoek veertien dagen in quarantaine moet gaan. Daarmee zouden de bonden echter ook niet akkoord gegaan zijn.

 

Mijnheer de minister, waarom gaat men, blijkbaar tegen de wil van het personeel in, verder met de versoepeling van de bezoekregeling? Is er misschien een stijging van agressie of ontevredenheid binnen de gevangenismuren te merken sinds de intieme bezoeken niet meer mogelijk zijn? Doen de vakbonden zelf alternatieve voorstellen van versoepelingen die voor hen wel aanvaardbaar zijn? Het is immers niet onlogisch dat er ook daar bezoek wordt toegelaten. De vakbonden moeten dan misschien toch wel alternatieven aanreiken.

 

De nieuwe bezoekregeling zou normaal ingaan op 21 september. Hebben er reeds ongestoorde bezoeken kunnen plaatsvinden?

 

In verband met de stakingsaanzegging en de minimale dienstverlening, werd de procedure correct gevolgd door alle vakbonden? Werden de nodige termijnen gerespecteerd? Wat is vandaag, want de staking is aan de gang, de stand van zaken binnen de gevangenismuren?

 

01.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, les prisons ont subi la crise du coronavirus de plein fouet. Comme toutes les collectivités, elles sont soumises à des risques élevés. Il a fallu adapter et réorganiser tout le fonctionnement pénitentiaire, tenter de limiter les contacts dans les établissements surpeuplés, assurer la présence de personnel en nombre suffisant malgré les malades et les quarantaines, alors qu'ils sont déjà structurellement en sous-effectifs.

 

La plupart des agents ont donné le meilleur d'eux-mêmes pour assurer leur travail, et ce, même au pic de l'épidémie, et ensuite pour permettre un certain déconfinement dans les prisons. Mais aujourd'hui, les mesures d'assouplissement décidées unilatéralement par le ministre de la Justice et la Direction générale des Établissements pénitentiaires représentent un danger tant pour les détenus que pour les agents. C'est la raison pour laquelle les organisations syndicales ont lancé un préavis de grève. Voilà aussi pourquoi un grand nombre de travailleurs soutiennent le mouvement de grève de ces mardi 22 et mercredi 23 septembre.

 

Monsieur le ministre, pourquoi n'avez-vous pas écouté sérieusement les acteurs de terrain durant la concertation sociale? La concertation sociale ne permet-elle pas de définir les solutions réalistes et applicables au terrain, d'autant que l'on entend des inquiétudes dans le chef de certains directeurs d'établissement?

 

Les travailleurs souhaitent obtenir des précisions sur la manière d'appliquer certaines de vos solutions irréalistes. Par exemple, comment gérerez-vous la mise en quarantaine des détenus après des visites intimes alors qu'il manque de cellules disponibles à cette fin dans de nombreux établissements?

 

Par ailleurs, nous avons appris que le nombre de détenus en soins à la prison de Bruges a fortement augmenté. Pouvez-vous donner les chiffres de l'évolution pour les trois dernières semaines? Du point de vue du timing, pourquoi assouplir des mesures sanitaires dans les prisons maintenant, alors que le nombre de contaminations est en train d'augmenter fortement dans la société et que les virologues tirent la sonnette d'alarme?

 

Une nouvelle concertation est prévue le 1er octobre avec les organisations syndicales. Êtes-vous disposé à revoir le règlement des visites en fonction des retours de terrain, d'une part, et de l'évolution des chiffres, d'autre part?

 

À De Afspraak, vous avez défendu le maintien du port du masque dans les écoles, en raison notamment des dangers de diffusion de l'épidémie. Pourquoi n'avez-vous pas la même prudence quand il s'agit des prisons?

 

Aujourd'hui déjà, dans certaines prisons, il peut y avoir 13 absents sur 36 agents pour cause de maladie et quarantaine. Comment comptez-vous faire si cela augmente encore?

 

Le personnel du cabinet ministériel ira-t-il sur le terrain pour faire fonctionner les prisons?

 

Monsieur le ministre, quelles leçons ont-elles été tirées de la gestion de l'épidémie dans les prisons lors de la première vague? Quel est le plan en cas de seconde vague? Quelles procédures diffèrent-elles de celles suivies lors de la première vague? Qu'est-il prévu en termes de protection individuelle?

 

01.04  Katleen Bury (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben hier het inleidende verhaal al gehoord en ik ga meteen over tot mijn vragen.

 

Is het waar dat in weerwil van wat het personeel eigenlijk vroeg de bezoekregeling werd aangepast zonder met hun opmerkingen rekening te houden? Hoeveel gedetineerden zullen er van deze versoepeling gebruik maken? Worden de personeelsleden die in contact zullen komen met de gedetineerden die van de versoepeling gebruikmaken extra beschermd? Is er nieuw overleg met de vakbond gepland? Liggen er nieuwe voorstellen op tafel die ervoor kunnen zorgen dat de situatie wordt opgelost?

 

01.05  Bercy Slegers (CD&V): Op een schriftelijke vraag over het aantal coronabesmettingen in de gevangenissen kreeg ik recent het antwoord dat het aantal besmettingen sinds het begin van de pandemie vrij laag was. In de beschrijving die volgde van de genomen maatregelen, was duidelijk dat niets aan het toeval wordt overgelaten opdat het virus buiten de gevangenismuren zou blijven.

 

Recent werden versoepelingen aangekondigd bij het bezoekrecht. Zo zou fysiek contact tussen een gevangene en zijn of haar familieleden opnieuw mogelijk worden. De vakbonden zijn het duidelijk niet eens met deze, volgens hen eenzijdig genomen, beslissing. Daarom dienden zij ook een stakingsaanzegging in.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen voor u.

 

Kunt u bevestigen of over de beslissing om de maatregelen rond het bezoekrecht in de gevangenis te versoepelen vooraf overlegd is met de betrokkenen?

 

Hebben de vakbonden zelf tegenvoorstellen gedaan over haalbare versoepelingen binnen het bezoekrecht?

 

Is de versoepeling zoals aangekondigd officieel doorgevoerd op 21 september of werd deze tijdelijk uitgesteld door de stakingsaanzegging van de cipiers? Vonden er, in het eerste geval, dan reeds bezoeken zonder toezicht plaats?

 

01.06 Minister Koen Geens: Mevrouw de voorzitter, dames en heren, het overleg in het kader van de stakingsaanzegging is vorige woensdag om 13.00 uur gestart en kreeg een elektronisch vervolg op maandag 21 september. De Directie-Generaal van het gevangeniswezen en mijn kabinetsmedewerker hebben uitvoerig geluisterd naar de argumenten en opmerkingen van de vakbonden.

 

Op woensdag werden enkele voorstellen geformuleerd door de directeur-generaal van het gevangeniswezen om het risico van besmetting verder te reduceren, maar vrijdagochtend meldden de vakbonden dat het personeel zich massaal niet kan vinden in deze voorstellen. Daarop besliste de overheid om de bestaande richtlijnen te handhaven en verder te bekijken wat er kon worden gedaan. Maandag werden er nieuwe voorstellen gedaan, maar ook deze werden niet aanvaard. Een staking was onafwendbaar.

 

Ik begrijp dat het moeilijk is om versoepelingen door te voeren wanneer de cijfers niet zo gunstig zijn, maar net zoals in de vrije samenleving bestaat ook binnen het gevangeniswezen het besef dat het niet enkel een kwestie is van preventie van besmettingen, maar ook een kwestie van maatschappelijk welzijn voor gedetineerde burgers en hun familie. Deze versoepelingen waren nodig omdat men in de gevangenissen al meer dan een half jaar alle fysieke contacten verbiedt. Velen onder u zijn niet zo jong en het verbaast mij dat men het zo evident vindt dat alle fysieke contacten verboden zijn in de gevangenissen.

 

Deze versoepelingen van de bezoekregelingen werden voor advies voorgelegd aan Sciensano dat hier en daar aanpassingen heeft voorgesteld. Ook de preventieadviseur voor de gevangenissen heeft zijn advies gegeven. Beide adviezen worden gevolgd.

 

De toegangsprocedure en de criteria waaraan de bezoekers moeten voldoen, zijn dezelfde als bij een gewoon bezoek zonder toezicht. Verder blijven de reeds bestaande coronamaatregelen gelden, namelijk het dragen van een mondmasker, het ontsmetten van de handen, het inschrijven bij het onthaal, de mogelijke temperatuurmeting enzovoort.

 

Een verklaring op erewoord moet worden ingevuld met betrekking tot het al dan niet ziek geweest zijn in de voorbije veertien dagen of met betrekking tot de terugkeer uit een rode zone. Men dient zich er ook toe te verbinden om de gevangenis te informeren indien men ziek zou worden binnen de twee dagen na het bezoek. Na elk bezoek wordt de volledige ruimte schoongemaakt en maximaal verlucht. Meubilair en sanitair worden ontsmet en de linnenset in de kamer van het ongestoord bezoek wordt volledig verschoond.

 

Gedetineerden die gebruikmaken van de versoepelde bezoekregeling worden gevolgd zoals elke andere gevangene. Er is bovendien verhoogde waakzaamheid gevraagd voor het detecteren van de symptomen van COVID-19 in het algemeen en ten aanzien van gedetineerden die van bezoek zonder toezicht genieten in het bijzonder. Daarenboven zijn de social-distancingregels ook van toepassing op de gedetineerden.

 

Si tout le monde, détenus, visiteurs et personnel de la prison, suit rigoureusement les règles et les mesures sanitaires et d'hygiène, le danger pour les agents pénitentiaires est minimal. Ils rencontrent un plus grand risque de contamination dans des situations en dehors de la prison.

 

Mevrouw Bury, u vroeg hoeveel gedetineerden reeds gebruikmaakten van de versoepeling van de bezoekregeling. Ik moet u meedelen dat het wegens de korte tijdsspanne niet mogelijk was deze cijfers te bekomen.

 

Bij de aanvang van de crisis in maart en de implementatie van de strenge veiligheids­maatregelen zijn er in enkele gevangenissen gewelddadige opstoten geweest. Sindsdien waren er weinig tot geen gewelddadige incidenten die in verband staan met de COVID-19-pandemie. Van een opvallende stijging van agressie kan ik dus niet spreken. Het gemor wordt echter wel luider.

 

Aan de andere kant van de gevangenismuur bestaat er ook protest tegen het uitblijven van versoepelingen van het bezoekregime, met name inzake het ongestoord bezoek vanwege de partners van gedetineerden.

 

Demain, une nouvelle concertation est prévue afin d'évaluer les décisions du Conseil national de sécurité d'aujourd'hui, d'examiner s'il y a des répercussions pour certaines prisons, et s'il est nécessaire d'adapter certaines procédures. Il n'y a aucune garantie d'obtenir un accord avec les syndicats s'ils ne changent pas leur vision de la situation. Les syndicats demandent un retour au régime des visites qui était applicable jusqu'au 14 septembre, c'est-à-dire sans assouplissement, mais ce n'est pas acceptable.

 

De vakbonden hebben geen enkel tegenvoorstel van versoepelingen gedaan tijdens het overleg. Zij hebben zich beperkt tot het verwerpen van elke verdere aanpassing die nog meer het risico op besmetting zou verhogen.

 

De nieuwe bezoekregeling is ingegaan op maandag 14 september. Een aantal gevangenissen heeft die vanaf dag één toegepast en ongestoorde bezoeken laten plaatsvinden zonder enig probleem.

 

De vakbonden hebben de stakingsaanzegging op 11 september elektronisch bezorgd aan de directeur van het gevangeniswezen en aan mijzelf. Zij kondigden aan dat er een staking mogelijk was vanaf dinsdag 22 september om 06.00 uur. Deze intentie is bevestigd in de nacht van vrijdag 18 september op zaterdag 19 september, met de toevoeging dat de staking zal eindigen op 24 september om 06.00 uur.

 

In die zin werd de wetgeving over de procedure en de termijnen nageleefd. Om volledig conform te zijn, moest de stakingsaanzegging wel ondertekend zijn. De vakbonden werden daar attent op gemaakt tijdens het overleg dat volgde.

 

Wat het naleven van de regels betreft door de individuele personeelsleden, die de verplichting om hun intentie wel of niet te staken moesten bezorgen aan het inrichtingshoofd, moet de evaluatie nog gebeuren in de volgende dagen.

 

Concernant la question de M. Boukili ayant trait à l'occupation du centre médical de Bruges, je puis communiquer les chiffres suivants. Depuis la pandémie, 58 détenus (sur 10 000) ont été testés positifs à la COVID-19. Ces détenus ont été hospitalisés dans la section médicale de la prison de Bruges. À la date d'hier, le 22 septembre, on comptait 18 détenus malades et 2 guéris mais contagieux. Ces chiffres comprennent à la fois les détenus malades présentant des symptômes et les personnes malades asymptomatiques.

 

Gisteren waren er in zo goed als geen enkele gevangenis echt problemen, ook al werd het streefcijfer voor de minimale dienstverlening niet overal bereikt. Er was politie aanwezig in de volgende gevangenissen: Brugge, Dendermonde, Gent, Mechelen, Mons, Saint-Hubert, Sint-Gillis, Vorst-Berkendael en Wortel. Vandaag is er politie in versterking te Gent, Hasselt, Mechelen, Sint-Gillis en Vorst. In totaal betekende dat overdag een inzet van 41 politiemensen, de voorbije nacht 22. Vannacht en vandaag is er geen politie aanwezig in de Waalse gevangenissen. Over het algemeen kan men stellen dat de meeste gevangenissen de diensten hebben geleverd die ingepland waren. Na de staking zal een globale evaluatie worden gedaan.

 

U weet dat het maar een 48 urenstaking is en dat dan de inzet van de politie normaal blijft. Het is pas vanaf het 49ste uur dat wij de echte minimale dienstverlening kunnen toepassen.

 

La situation au sein des prisons, en ce qui concerne la pandémie de COVID-19, fait l'objet d'un suivi minutieux au jour le jour. Lorsqu'il s'avère que les règles actuelles d'hygiène et de sécurité ne produisent plus l'effet souhaité, une réponse est aussitôt apportée et des mesures complémentaires sont prises.

 

Je suis très heureux, monsieur Boukili, que vous regardiez De Afspraak; il est vrai que j'y ai dit que je le regretterais si l'on abrogeait ou supprimait les règles en matière de port du masque dans les écoles, mais comme moi, vous savez que les enfants à partir de douze ans ne doivent pas porter le masque tout le temps. Ils doivent seulement le porter en classe. Je crois que pour les détenus et les agents pénitentiaires, des règles semblables sont applicables. Le port du masque s'impose, par exemple, au préau ou quand on fait des mouvements et ne s'impose pas en cellule, ce qui est évident.

 

01.07  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb een antwoord gekregen op alle vragen die ik heb gesteld. Het is inderdaad altijd een evenwicht zoeken tussen het garanderen van een minimum aan sociaal contact – anders zijn de gevolgen binnen de gevangenismuren waarschijnlijk ook niet te overzien – en het verbieden van alle fysiek contact gedurende een halfjaar, wat misschien niet houdbaar is. Men moet een evenwicht zoeken tussen enerzijds sociaal contact en anderzijds de veiligheid en gezondheid van iedereen, zoals de gedetineerden en het personeel.

 

Ik kan alleen maar hopen dat er morgen toch een akkoord wordt bereikt. Helemaal geen versoepeling is misschien onhoudbaar, maar er moet morgen toch een compromis uit de bus komen, anders zal de extra druk op het politiekorps, dat nu al overbelast is, ook niet te overzien zijn.

 

01.08  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, het is juist wat collega Gabriëls zegt: het is een moeilijke evenwichtsoefening. Dat is overal zo: in de WZC's, maar ook in de gevangenissen. Uiteraard moet er naar een systeem worden gezocht om bezoek meer mogelijk te maken op een veilige manier.

 

Het is alleen bijzonder jammer dat daarover geen akkoord kon worden bereikt en dat er blijkbaar geen bereidheid was om te praten over mogelijke tegenvoorstellen. Ik vind dat jammer en ik hoop dat bij het volgende overleg van morgen wel iets uit de bus komt, want anders vrees ik dat, als de situatie blijft zoals vandaag en het bezoek toegelaten blijft, wat ik ook ergens wel begrijp, de bezorgdheden van de cipiers zullen blijven bestaan en wij misschien wel vertrokken zijn voor langere stakingen, wat de last voor onze politiediensten alleen nog maar verhoogt. Ik ben benieuwd wat het overleg zal opleveren.

 

01.09  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, j'ai écouté avec attention vos réponses. Vous avez commencé par donner une réponse générale. Or, vous savez mieux que moi que chaque établissement est différent. Les infrastructures ne sont pas identiques et on ne peut répondre à cette problématique par une réponse théorique générale. Il faut prendre chaque établissement avec les moyens dont il dispose, notamment en termes d'infrastructure.

 

Par ailleurs, je ne pense pas que les syndicats appellent à la grève ou que les agents pénitentiaires soutiennent ce mouvement de grève juste pour le plaisir. Je pense qu'ils ont de bonnes raisons. Une des raisons, c'est tout d'abord le manque d'écoute de votre ministère, alors que, sur le terrain, certaines mesures s'avèrent irréalistes. Généralement, les syndicats sont mis devant le fait accompli. C'est en tout cas ce qu'ils nous disent.

 

Vous dites attendre un assouplissement des revendications syndicales, mais vous, êtes-vous prêt à revoir certaines de vos mesures qui ne correspondent pas aux difficultés du terrain?

 

En l'occurrence, ce que dénonce ici les syndicats et les agents pénitentiaires l'est dans l'intérêt tant des agents que des détenus. Il faut faire en sorte d'éviter un confinement total dans les prisons, si les contaminations augmentent de manière alarmante. Si les agents contestent les décisions qui sont prises, c'est parce qu'ils veulent éviter une contamination générale et des mesures beaucoup plus strictes qu'aujourd'hui. C'est pour éviter cela que les agents réagissent.

 

Comme vous présentez toujours un tableau général, je reprends, moi aussi, un élément général. Aujourd'hui, l'effectif nécessaire pour gérer les prisons est insuffisant. Il manque 460 agents, sans compter les maladies et les quarantaines. À quand un vrai plan emploi pour recruter des agents pénitentiaires? Même la fonction n'est plus attractive. Vous me dites que non, mais les chiffres qui nous parviennent indiquent clairement un manque de personnel. Vous ne pouvez pas dire que les 6 800 agents pénitentiaires nécessaires sont aujourd'hui présents sur le terrain. Or, ce chiffre n'est pas le reflet de la réalité. À un moment donné, il faut le prendre en considération et la moindre des choses est d'écouter et d'entendre les agents de terrain quand ils vous disent que vos mesures sont irréalistes et ne sont pas applicables.

 

01.10  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, het is spijtig dat er geen akkoord is bereikt met de cipiers. Deze mensen hebben nu al zo'n hoge werklast en die kan niet berekend of gemeten worden. Het aantal gevangenen dat gebruik wil maken van die versoepelingen is ontelbaar. Het is ook belangrijk dat het personeel gezond blijft.

 

Verschillende virologen zeggen dat dit niet het moment is voor versoepelingen en ze betreuren wat er op de Veiligheidsraad is beslist. Het is ook niet het moment om dat in de gevangenissen toe te passen. Het is niet het moment om daar te experimenteren. Het aantal besmettingen ligt veel te hoog. Hopelijk wordt er donderdag grondig nagedacht over wat er daar beslist wordt.

 

01.11  Bercy Slegers (CD&V): Het is inderdaad niet evident dat de discussie opnieuw ontstaat op het moment dat de curve wat stijgt. Waakzaamheid is geboden. Anderzijds is het ook niet evident dat gevangenen al zes maanden geen fysiek contact meer hebben gehad. Dat weegt op iemand. Het is terecht dat de vraag naar versoepeling rijst.

 

We zullen moeten zoeken naar een evenwicht. Ik vertrouw de minister erin dat hij daarnaar zal zoeken en het zal bewaken. Bij de volgende overlegmomenten is de andere kant van de tafel hopelijk ook bereid om te zoeken naar een gezond evenwicht in het belang van beide partijen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

01.12  Zakia Khattabi (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je voudrais faire une remarque relative à l'ordre du jour. Je suis arrivée alors que le débat avait déjà commencé. Je voudrais faire acter dans les annales de nos travaux un désaccord entre moi et le cabinet à propos de l'ordre du jour.

 

En effet, j'ai déposé deux questions: une la semaine dernière et une autre cette semaine concernant un marché public pour les deux nouvelles prisons. Ma question de la semaine dernière a été orientée vers la commission de la Mobilité. Il est vrai que la façon dont j'ai formulé ma question pouvait prêter à confusion. C'était un peu abusif mais ce n'était pas grave. Mais ma question cette semaine portait plus sur un débat politique et elle a aussi été orientée vers la commission de la Mobilité. Je n'ai pas réagi à ce moment-là pensant qu'elle figurerait à l'ordre du jour. Or, ni la semaine dernière ni cette semaine, (le ministre, par ailleurs, est le même et c'est justement en cela que la chose est difficile à accepter) n'était et n'est prévue de séance de questions/réponses. Je souhaitais le signaler et le faire acter dans les travaux de la commission de la Justice.

 

La présidente: Je vous remercie, Madame Khattabi. Nous ne le savions pas sinon nous aurions pu régler cela. Je pense que, la semaine prochaine, le ministre répondra aux questions concernant la Régie. Vous pourrez poser vos questions à ce moment-là.

 

01.13  Koen Geens, ministre: Madame Khattabi, je crois que nous répondrons à la question dans la commission compétente, même s'il s'agira de la même personne. Ce sera en une tout autre qualité que je vous répondrai en commission de la Mobilité en tant que ministre chargé de la Régie, si cela vous convient. Ce sera la semaine prochaine.

 

01.14  Zakia Khattabi (Ecolo-Groen): Je vous remercie.

 

De voorzitter: De heer Colebunders is niet aanwezig. De heer Van Hecke zit momenteel de commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda voor en heeft laten weten dat hij daar niet onmiddellijk weg kan. De heer Segers is ook niet aanwezig.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De verjaring van het Fortisdossier" (55008506C)

- Ben Segers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De verjaring van het Fortisdossier" (55008690C)

- Nabil Boukili aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De Fortiszaak" (55008716C)

02 Questions jointes de

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La prescription du dossier Fortis" (55008506C)

- Ben Segers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La prescription du dossier Fortis" (55008690C)

- Nabil Boukili à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L’affaire Fortis" (55008716C)

 

02.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, douze ans après la crise bancaire, les ex-administrateurs de Fortis ne seront pas jugés. La chambre du conseil a en effet décidé, en date du 4 septembre, que les charges sont prescrites. Ce coup de théâtre est le dernier d’une longue liste depuis 2008. L’affaire Fortis est l’un des plus gros échecs judiciaires du royaume. La soif de profits et les mensonges de Maurice Lippens et des autres dirigeants de Fortis ont coûté des milliards à la population, mais ils ne sont pas poursuivis, alors que l'on poursuit un homme ayant volé des muffins périmés dans les poubelles d'un supermarché.

 

Dans une interview pour De Afspraak, à la question "Que diriez-vous aux victimes de Fortis?", vous avez répondu ce 9 septembre que, je vous cite, "en Belgique, nous nous efforçons d'obtenir une justice raisonnable pour un coût raisonnable. Il y a 2 milliards de budget pour la justice contre 50 milliards pour la santé".

 

Au vu de ce qui précède, monsieur le ministre, pourquoi la décision de la chambre du conseil intervient-elle plus de quatre ans après la fin de l’instruction? Comment expliquez-vous la lenteur de la justice dans cette affaire? Ce dossier n’était-il pas prioritaire? Le parquet a-t-il laissé traîner le dossier?

 

Vos propos reviennent-ils à dire que la société doit accepter que le budget limité du pouvoir judiciaire conduise à une impunité comme dans l’affaire Fortis? N'estimez-vous pas qu’en laissant les gros poissons s'enfuir à chaque fois ou en les laissant acheter leur procès, le gouvernement belge perd beaucoup de ressources?

 

Quelles leçons tirez-vous de cet échec judiciaire? Organiserez-vous un audit afin d’éviter la réitération d’une telle débâcle dans une autre affaire?

 

Je vous remercie.

 

02.02  Ben Segers (sp.a): Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

De correctionele raadkamer van Brussel heeft na bijna twaalf jaar beslist dat alle tenlasteleggingen in het onderzoek naar de teloorgang van Fortis verjaard zijn. De onderzoeksrechter had zeven ex-bestuurders van de Fortis-groep en Fortisbank in verdenking gesteld omdat zij in 2007 en 2008 de beleggers onvoldoende zouden hebben geïnformeerd. Duizenden mensen verloren geld, maar een rechtszaak komt er niet.

Helaas is dit weer een voorbeeld van het falend justitiesysteem dat dergelijke grote financiële onderzoeken niet tot een goed einde kan brengen.

 

Ik heb daarover de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Graag een overzicht van alle stappen die het parket en parket-generaal in dit onderzoek heeft genomen?

 

Zijn er opmerkelijke stappen die niet of wel genomen zijn geweest waardoor het onderzoek vertraging heeft opgelopen?

 

Hoe komt het dat het onderzoek niet tijdig werd afgerond waardoor de zaak is verjaard?

 

In 'De Afspraak' zei u als antwoord ten opzichte van de gedupeerden dat we in België streven naar een redelijke justitie voor een redelijke kost. Er is 2 miljard euro budget voor Justitie tegenover 50 miljard euro voor Gezondheid. Ik hoop dat u begrijpt dat dit geen degelijk antwoord is voor diegene die al jaren wachten op rechtvaardigheid. De verjaring is vaak een probleem in grote financiële zaken.

 

Welke oplossing ziet u voor dit probleem buiten de extra financiering van Justitie? Zal u zelf hierin iets ondernemen?

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, de heer Van Hecke kon hier niet aanwezig zijn omdat hij momenteel een andere commissie voorzit. Hij heeft echter gevraagd of u toch het antwoord op zijn vraag kunt geven.

 

02.03  Koen Geens, ministre: Monsieur Boukili, il est vraiment important que, lorsque vous regardez "De Afspraak", vous écoutiez la réponse dans son intégralité. En effet, sur le plateau de cette émission, j'ai expliqué avec précision pourquoi, pour ma part, le procureur général n'avait pas entamé de poursuites. Je ne vais pas le répéter aujourd'hui, je ne fais que relayer la réponse qu'il m'a donnée, ce qui est mon devoir.

 

J'ai pris une certaine liberté et je me suis expliqué à ce sujet. J'avoue que la volonté de la Belgique de proposer la meilleure justice pour un coût raisonnable et la meilleure santé pour un coût très élevé est extrêmement frustrant pour un ministre de la Justice. Tous les membres de la commission de la Justice devraient d'ailleurs partager cette frustration, et c'est seulement cette frustration que j'ai exprimée. Je veux, moi aussi, la meilleure santé mais aussi la meilleure justice. Il arrive que dire la vérité fasse mal, mais c'est un mal nécessaire.

 

Mijnheer Van Hecke, mijnheer Segers, mijnheer Boukili, uw vragen werden voorgelegd aan de procureur-generaal van Brussel en deze meldt mij het volgende:  "Le dossier Fortis a été géré sans retard compte tenu de la complexité du dossier, de la procédure devant les juridictions liées à l'instruction, de l'exécution des devoirs d'enquête complémentaires et des choix stratégiques qui ont été faits.

 

Gezien de onzekere uitkomst voor de feitenrechter en het aantal benadeelden heeft het openbaar ministerie inderdaad beslist om de voorkeur te geven aan de piste van schadevergoeding voor de slachtoffers. De onderhandeling van de burgerlijke transactie, die zeer complex was en de belangrijkste ooit gesloten in Nederland, heeft vrij lang geduurd. Tegelijkertijd kon het parket de strafprocedure niet inleiden zonder de afronding van deze transactie in gevaar te brengen.

 

La prescription a dès lors été atteinte parce que le ministère public a préféré veiller à ce que les milliers de préjudices soient indemnisés, sans devoir attendre pendant des années l'issue aléatoire d'une procédure judiciaire longue et coûteuse".

 

Tot slot is het noodzakelijk dat enerzijds de strafprocedure sterk wordt vereenvoudigd opdat strafonderzoeken sneller en efficiënter kunnen verlopen en daarom ligt er een Wetboek van strafvordering voor, en kan de bodemrechter sneller worden gevat. Ik verwijs u ter zake naar de voorstellen in dit ontwerp van een nieuw Wetboek van strafprocesrecht.

 

02.04  Ben Segers (sp.a): Ik wens er verder niets aan toe te voegen. Dank u wel, mijnheer de minister.

 

02.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, quand vous demandez un renfort de financement pour la justice,  vous savez très bien que, sur ce terrain, vous me trouverez à vos côtés. Je suis suffisamment intervenu dans cette commission pour plaider en faveur d'un investissement plus important dans la justice, parce qu'elle en a besoin.

 

Cependant, à cette question de moyens s'ajoute un aspect logique. Notre justice épargne les puissants. Ce n'est pas pour rien que notre législation comporte, par exemple, la transaction pénale élargie grâce à laquelle ils peuvent acheter leur procès. En l'occurrence, nous parlons d'une affaire qui a coûté des milliards aux contribuables et dont les responsables sont connus, visés par des chefs d'accusation assez clairs. Or le dossier est prescrit. Ils ne seront même pas jugés et ne passeront pas devant un tribunal. C'est scandaleux, monsieur le ministre!

 

Si nous voulons que la population accorde sa confiance à la justice, ce n'est pas de cette manière qu'elle l'obtiendra. Cette affaire aurait dû attirer l'attention du département de la justice dans son ensemble. Elle devait être prioritaire, car elle a coûté des milliards d'euros aux contribuables – et nous continuons de payer. Or les coupables restent impunis. Est-ce cela, la justice que nous voulons pour notre société? Ce n'est pas mon souhait.

 

Je suis d'accord avec vous pour refinancer la justice en lui accordant des moyens plus étendus grâce à des investissements massifs pour qu'elle puisse accomplir son travail. En revanche, je refuse que soit accordée aux puissants la possibilité de ne pas être jugés pour des crimes qui sont reconnus par la loi et qui affectent considérablement la société. Si l'on veut obtenir la confiance de la population envers la justice, c'est exactement le contraire qu'il faut faire.   

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Justitie en het drugsgeweld in Antwerpen" (55008511C)

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De rol van de Staatsveiligheid en het drugsgeweld in Antwerpen" (55008512C)

- Sophie De Wit aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De strijd tegen de drugsmaffia in Antwerpen" (55008649C)

- Katja Gabriëls aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Het aantal magistraten in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen" (55008757C)

- Nahima Lanjri aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De drugsoorlog in Antwerpen" (55008872C)

03 Questions jointes de

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La Justice et la violence liée au milieu de la drogue à Anvers" (55008511C)

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le rôle de la Sûreté de l'État et la violence liée au milieu de la drogue à Anvers" (55008512C)

- Sophie De Wit à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La lutte contre la mafia de la drogue à Anvers" (55008649C)

- Katja Gabriëls à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le nombre de magistrats dans l'arrondissement judiciaire d'Anvers" (55008757C)

- Nahima Lanjri à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La guerre de la drogue à Anvers" (55008872C)

 

03.01  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, het is een tijdje rustiger geweest, maar de voorbije weken werd Antwerpen opnieuw opgeschrikt door een aantal nachtelijke ontploffingen van granaten en schietpartijen, incidenten die te linken zijn aan de drugswereld. Om daartegen op te treden werd in februari 2018 het Stroomplan gelanceerd. Meer dan twee jaar later is duidelijk dat de strijd nog altijd niet gestreden is en zelfs nog veel intensiever zal moeten worden gevoerd.

 

De Antwerpse burgemeester en de Antwerpse politie zijn nu gestart met Operatie Nachtwacht. Ze zullen 's nachts extra aanwezig zijn in de probleembuurten. Ze zijn ook goed uitgerust om om te gaan met wie dan toch agressief zou zijn binnen dat drugsmilieu. Op het vlak van ordehandhaving worden zeker en vast stappen vooruit gezet, maar het schoentje wringt toch wel bij de justitiële capaciteit en de opvolging. Volgens het Stroomplan zou het Antwerps arrondissement bevoegd worden voor de volledige haven. Jammer genoeg kwam daar niet zoveel van in huis. Er zou een gespecialiseerd team van het Antwerps parket exclusief bevoegd gemaakt worden voor havencriminaliteit. Hiervoor zou ook nog eens extra capaciteit vrijgemaakt worden. In de praktijk werden een aantal magistraten van Antwerpen ook bevoegd in Oost-Vlaanderen en omgekeerd. Dat is natuurlijk geen extra capaciteit, want ze moeten uiteraard hun normale taken ook nog behartigen en zijn dus niet enkel met havengerelateerde criminaliteit bezig.

 

Op het vlak van justitie blijkt het Stroomplan jammer genoeg toch eerder dode letter te blijven. Dat is een van de pijnlijke gevolgen van een falende werklastmeting. Dat blijft een pijnpunt. Op basis van die werklastmeting zou het aantal magistraten in het arrondissement effectief bepaald worden op basis van de effectieve behoeften. Daar zijn we dus nog lang niet.

 

Plant u extra capaciteit in de magistratuur om in de justitiële opvolging van de strijd tegen drugscriminaliteit in Antwerpen en daarbuiten te voorzien? Zo ja, wanneer en hoeveel? Zo nee, laat u de situatie dan op zijn beloop?

 

Acht u de capaciteit van de federale gerechtelijke politie voor Antwerpen voldoende? Zo nee, zult u in versterking voorzien?

 

Hebt u zicht op de huidige stand van de werklastmeting?

 

De voorzitter: De heer Van Hecke is intussen aanwezig. U kunt uw twee vragen misschien samen stellen.

 

03.02  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het drugsgeweld in Antwerpen is de voorbije weken aan het escaleren. Met de zogenaamde Operatie Nachtwacht lijken delen van Antwerpen getransformeerd in bijna oorlogsgebied. Toch wordt het afwachten of de operatie resultaat zal opleveren. Volgens de burgermeester van Antwerpen schort het namelijk ook aan de gerechtelijke opvolging van antidrugsacties.

 

Hij wordt daarin bijgetreden door de procureur, Franky De Keyzer, die stelt dat het wettelijk kader gewoonweg niet voldoet om alle dossiers op te volgen. Het kader bestaat uit 98 functies, maar volgens procureur De Keyzer zijn er zeker 130 mensen nodig. Bovendien zou er ook bij de federale gerechtelijke politie te weinig personeel aanwezig zijn.

 

Ik heb hierover de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Gaat u akkoord met de stelling dat het schort aan de gerechtelijke opvolging van de antidrugsacties? Waarom wel of niet?

 

Gaat u akkoord met wat procureur De Keyzer stelt, met name dat het wettelijk kader niet voldoet en dat hij eigenlijk nood heeft aan 30 % meer personeel? Zo ja, wilt u het wettelijk kader optrekken? Welke stappen wilt u ondernemen en tegen wanneer? Zo nee, waarom niet?

 

Gaat u akkoord met de stelling dat de federale gerechtelijke politie niet genoeg personeel heeft in Antwerpen? Vanmorgen lazen wij in de krant dat de FGP Antwerpen 139 speurders tekortkomt – een vierde van de plaatsen zou niet zijn ingevuld – en dat zij met 44 speurders werken aan 154 lopende drugsdossiers. Wilt u het kader optrekken? Is dat noodzakelijk? Welke stappen zou u kunnen ondernemen en tegen wanneer? Zo u niet akkoord gaat met de stelling van de procureur, waarom niet?

 

Tot slot, welke stappen wilt u nog ondernemen om het Antwerpse drugsgeweld in te dijken? Welke stappen hebt u de voorbije jaren ondernomen en was dat volgens u voldoende?

 

Ik heb ook een vraag over de rol van de Veiligheid van de Staat in deze context.

 

Een van de kerntaken van de Veiligheid van de Staat is het optreden tegen criminele organisaties. Dat is vastgelegd in de wettelijke opdracht zoals omschreven in artikelen 7 en 8 van de wet van 30 november 1998. Daarvan lijkt bij uitstek sprake bij het drugsgeweld in Antwerpen. De Veiligheid van de Staat zou daar dus ook een rol kunnen spelen, maar de Veiligheid van de Staat heeft zich – straks stel ik daar nog een andere vraag over – een beetje teruggeplooid op een aantal fenomenen en volgt niet meer zo actief alle fenomenen op die zij volgens de wet zou moeten opvolgen.

 

Ik heb hierover voor u de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

In welke mate heeft de Veiligheid van de Staat zich de voorbije jaren toegelegd op het opvolgen van criminele organisaties? Volgt de Veiligheid van de Staat dit fenomeen op? Zo ja, op welke milieus of organisaties heeft de Veiligheid van de Staat zich de voorbije jaren gericht? Zo nee, waarom niet?

 

Volgt de Veiligheid van de Staat de criminele organisaties die gelieerd zijn aan het drugsgeweld, onder andere in Antwerpen, mee op? Zo ja, bestaat er samenwerking tussen de Veiligheid van de Staat en de andere diensten die zich daarop toeleggen? Zo nee, waarom niet? Wilt u bekijken of dat alsnog kan gebeuren?

 

03.03  Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, aangezien mijn vragen ook gaan over de capaciteit binnen de magistratuur en het gerechtelijk arrondissement Antwerpen en aangezien de vragen over procureur De Keyzer reeds door de heer Van Hecke werden gesteld, zal ik verwijzen naar mijn schriftelijke vraag.

 

In het kader van de zogeheten Operatie Nachtwacht zijn heel wat ogen op Antwerpen gericht. Vanuit Antwerpen wordt regelmatig naar Justitie gekeken. Ook het Antwerpse parket liet recent nog van zich horen. Procureur Franky De Keyzer pleitte vorige week voor een substantiële uitbreiding van het aantal magistraten in zijn gerechtelijk arrondissement. Deze zouden nodig zijn om alle binnenkomende drugsdossiers op een doortastende manier aan te pakken.

 

Ik heb de volgende vragen voor u.

 

Hoe staat u tegenover een dergelijke uitbreiding?

Hoe is het kader in Antwerpen vandaag ingevuld, over welk percentage spreken we?

Liggen er concrete plannen klaar om (ten dele) aan de verzuchtingen van de procureur tegemoet te komen?

Indien nee, heeft u een eventuele andere aanpak voor ogen?

Komen alle dossiers die voortvloeien uit Operatie Nachtwacht voor de drugsopvolgingskamer? Indien niet, welk type van zaken zullen dan ergens anders terechtkomen?

Over hoeveel magistraten beschikt deze kamer?

 

03.04  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb u hier in de commissie al een paar keer vragen gesteld over het drugsgeweld in Antwerpen. U mag er zeker van zijn dat ik die vragen ook lokaal in de gemeenteraad stel.

 

Eergisteren was er in de gemeenteraad van Antwerpen trouwens een themacommissie over de problematiek. De sprekers, onder meer de procureur, de federale gerechtelijke politie en ook de politie zelf, waren over het algemeen heel positief over de samenwerking en over de resultaten. Uiteraard moesten hier en daar nog een aantal verbeteringen worden aangebracht.

 

Dat is nodig. Wij stellen immers vast dat op dit ogenblik het geweld opnieuw oplaait na een aantal aanslagen, waarbij, naar ik vrees, vroeg of laat ook onschuldige slachtoffers zouden kunnen vallen. Wij hebben bijvoorbeeld gezien hoe een paar weken geleden een onschuldige kleuter nog maar net kon ontsnappen toen een kogelregen losbarstte.

 

Mijnheer de minister, de aanpak van drugs vraagt een transversale aanpak en een 360 gradenaanpak, waarbij verschillende diensten samenwerken, zoals het parket, de politie, de federale gerechtelijke politie en de douane. Die aanpak moet er zijn op alle niveaus, gaande van het lokale niveau, waar de burgemeester zelf verantwoordelijk is voor de inzet van zijn politiediensten, tot het federale niveau en het internationale niveau. Op laatstgenoemd niveau zijn ook heel wat stappen gezet in het kader van een internationale samenwerking met een aantal landen, waarmee onder andere charters zijn gesloten.

 

Mijnheer de minister, in 2018 is het zogenaamde Stroomplan gelanceerd, teneinde de samenwerking te ontvouwen. Dat plan wordt, zoals ik al heb aangegeven, heel positief onthaald. Over het Stroomplan is in december 2019 echter een evaluatie gemaakt door de Universiteit Gent. De academici die het plan hebben onderzocht, hebben een aantal voorstellen daaromtrent in hun rapport opgenomen.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Hoe was de academische evaluatie van het Stroomplan? Hebt u overleg gehad met de academici? Welke aanbevelingen uit hun evaluatierapport zijn volgens u zinvol, nader te bekijken of te onderzoeken? Hebt u eventueel al een aantal  aanbevelingen kunnen uitvoeren, hoewel ik weet dat zulks in tijden van lopende zaken niet evident is?

 

Welke wijzigingen of voorstellen dienen te worden doorgevoerd, om de strijd tegen het drugsgeweld effectiever te maken? Dat is echt nodig.

 

Op welke zaken vindt u dat de komende regering moet voortwerken? Dit is uiteraard iets voor een nieuwe regering. In lopende zaken kan men niet veel nieuwe plannen ontvouwen, hoewel we dat allemaal wel zouden willen.

 

03.05 Minister Koen Geens: Dank u wel, mijnheer Van Hecke, mevrouw De Wit, mevrouw Gabriëls en mevrouw Lanjri. Laat me eerst zeggen dat ik op woensdag 16 september 2020 heb samengezeten met de top van het Antwerpse parket en van de Antwerpse gerechtelijke politie, maar ook met de mensen op het terrein die de operatie Stroomplan uitvoeren binnen het parket van Antwerpen en binnen de federale gerechtelijke politie. Dat was niet de eerste keer. Daar heerste toch groot enthousiasme over de kwaliteit van de samenwerking in Antwerpen.

 

De Hoge Raad stelde in 2017 de historische wettelijke kaders in vraag. Dat heb ik de hele tijd gedaan. Ze weerspiegelen niet de actuele personeelsbehoeften per rechtbank of per parket. Ik heb steeds gepleit voor een dynamisch en objectief allocatiemodel voor de verdeling van middelen over de rechtscolleges en parketten, op basis van een goed uitgewerkte werklastmeting. Ik heb daarover ooit een akkoord bereikt met de zetel, niet met het parket. Het akkoord met de zetel is opgezegd na de val van de regering-Michel wegens Marrakech.

 

Het kader van het parket van Antwerpen is vandaag voor 94 % ingevuld. Met de lopende vacatures en de gekende vertrekkers zou men binnen zes maanden uitkomen op 96 %. De drugsopvolgingskamer richt zich op drugsverslaafden die kleinschalige drugsverkoop doen om in hun drugsverslaving te voorzien en tracht een oplossing voor de verslaving te vinden. De Operatie Nachtwacht richt zich op de drugsverkoop in georganiseerd verband. Deze dossiers komen voor de enkelvoudige correctionele kamer en bij de grotere dossiers voor een collegiale kamer die maandelijks elk acht keer zetelen.

 

Wat de capaciteit betreft van de federale gerechtelijke politie in Antwerpen in afwachting van de invulling van de vacatures, kreeg de FGP Antwerpen het voorbije najaar al tien rechercheurs in versterking van andere FGP's middels tijdelijke detacheringen. Het gaat hier om overdrachten van de ene FGP naar de andere. FGP Antwerpen krijgt nog steeds prioriteit. Er werden sinds september 2019 al 82 vacatures opengesteld. De invulling is natuurlijk afhankelijk van het vinden van geschikte kandidaten. We doen alle inspanningen om dat kader verder op te vullen.

 

Wat de rol van de Veiligheid van de Staat betreft, mijnheer Van Hecke, heeft deze de opdracht om de dreiging van en door criminele organisaties op te volgen en ze doet dit naar best vermogen binnen de gestelde prioriteiten. Thema's als terrorisme, extremisme, spionage en proliferatie vragen aanzienlijk wat energie en middelen. Maar dat wil niet zeggen dat andere opdrachten niet worden uitgevoerd.

 

Zij worden met een andere intensiteit en op een meer reactieve wijze uitgevoerd. Dit geldt ook voor de georganiseerde drugscriminaliteit. Indien het onderzoek verbanden toont met de georganiseerde criminaliteit, wordt dit aan de betrokken politiediensten gemeld om reactief op te treden, maar ook om te voorkomen dat criminele organisaties infiltreren in het overheidsapparaat en daarmee de structuren van de rechtsstaat ondermijnen.

 

Ten slotte, wat betreft de vragen inzake de evaluatie van het Stroomplan, verwijs ik graag naar de antwoorden die ik al gaf omtrent dit onderwerp tijdens de plenaire vergaderingen van 19 december 2019 en 6 februari 2020. Mijn beleidscel had inmiddels ook al de kans om met de evaluatoren/professoren en actoren op het terrein van Justitie en politie van gedachten te wisselen en na te gaan welke elementen voor verbetering vatbaar zijn.

 

Zoals gezegd, heb ik op 16 september zelf nog een overleg gehad met het parket en de vertegenwoordigers van de gerechtelijke politie van Antwerpen over de concrete problematiek en de uitdagingen waarmee onze ordediensten te maken krijgen. Ik denk daarbij dat de noden niet alleen te situeren zijn in de personeels- en middelencapaciteit, maar ook in een versterkte samenwerking tussen bestuurlijke en gerechtelijke actoren via memorandums of understanding, die al bestaan, in de informatie-uitwisseling tussen de publieke overheden, gerecht, politie en fiscus en de private actoren, enzovoort.

 

Wij hebben havenprocureurs aangesteld. Dat is natuurlijk alleen maar voor het parket nuttig vanuit Oost-Vlaanderen, nog niet voor de zetel. Diverse voorstellen moeten nog worden onderzocht, niet alleen op strategisch en tactisch vlak, maar ook wat betreft bepaalde wetgevende initiatieven. Als men ooit het gerechtelijk gebied Antwerpen wil wijzigen en de Linkeroever wil meenemen, vrees ik dat men voor de zetel de Grondwet zal moeten wijzigen, maar dat kan natuurlijk allemaal in een nabije toekomst.

 

03.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wij zullen de Grondwet meteen wijzigen en dan zal alle criminaliteit in ons land opgelost zijn.

 

03.07 Minister Koen Geens: Neen, maar wel als Oost-Vlaanderen Antwerpen ter hulp komt. Daar kunt u toch niet tegen zijn?

 

03.08  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): De Oost-Vlamingen zult u zeker nodig hebben. Dat is absoluut waar. Maar pas op, want de Antwerpenaren willen altijd een stuk van Oost-Vlaanderen afpakken, zijnde de haven.

 

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Eigenlijk is de essentie van de vraag of politie en Justitie dat fenomeen vandaag wel aankunnen. Als men ziet hoe dat de laatste maanden is geëvolueerd, krijgt men soms de indruk dat onze politie en Justitie er geen vat op krijgen. Wij weten natuurlijk niet goed wat er allemaal achter de schermen gebeurt, hoe dossiers worden opgebouwd, welke sporen men heeft, maar dat is toch de indruk die wij krijgen.

 

Ik heb de indruk dat de Belgische Justitie in zijn totaliteit er niet in slaagt om complexe, grote dossiers aan te pakken. Dan gaat het niet alleen over grote criminele dossiers zoals dit, maar we hebben het daarnet ook al over de Fortiszaak gehad. Wij weten hoe moeilijk het is om grote fiscale zaken tot een goed einde te brengen. Mijn bezorgdheid is dat ons land niet meer in staat is om dergelijke fenomenen krachtdadig aan te pakken.

 

U zegt dat er tien rechercheurs bij de FGP zijn bijgekomen. Dat is een druppel op een hete plaat. Beter tien dan niets, maar als men ziet dat men een vierde, 130 mensen, in het kader mist, dan is tien personeelsleden erbij een druppel op een hete plaat. Men gaat een put proberen te vullen door ergens anders een put te graven, want die tien mensen komen van ergens anders waar ze niet kunnen worden ingezet. Dit is dus een tijdelijke oplossing en absoluut geen structurele oplossing.

 

Over de Veiligheid van de Staat antwoordt u zeer diplomatisch. Of men daar echt bezig is met de criminele organisaties op te volgen en meer specifiek de criminele organisaties die actief zijn in het Antwerpse in de drugstrafiek, weten we niet. Dat bleek niet uit uw antwoord. Ik stel alleen maar vast dat de Veiligheid van de Staat, dat is een evolutie van de laatste maanden en sinds de terreuraanslagen, een deel van haar opdrachten niet meer uitvoert en volbrengt zoals dat zou moeten gebeuren. We stellen dat vast bij de fenomenen van criminele organisaties, maar we zullen dat straks ook vaststellen bij de opvolging van de sektes.

 

Er is veel werk aan de winkel de volgende jaren, mijnheer de minister.

 

03.09  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Er worden een paar open deuren ingetrapt. Het feit dat de kaders vandaag geen weerspiegeling van de werkelijke behoefte zijn, is niet nieuw. Dat is al lang zo. Het is jammer dat daarvoor nog altijd geen oplossing is.

 

Dat er op het terrein goed wordt samengewerkt, is gelukkig ook zo. Ik weet dat er met de politie, de Justitie en zelfs met de stad een goede samenwerking is, maar men heeft de capaciteit nodig. Er is een tekort aan middelen, niet alleen van de infrastructuur, maar ook van personeel. Het is belangrijk dat het personeel wordt ingezet waar dat het hardst nodig is. Ik heb het gevoel dat dit hier onvoldoende gebeurt, met alle gevolgen van dien voor de stad en omgeving.

 

We volgen dit zeker verder op. Ik denk dat er een aantal duidelijke prioriteiten moet worden gesteld. Het Stroomplan is al twee jaar oud. De evaluatie gebeurde in december 2019 tot februari 2020. Dat is al een tijd geleden. Het is hoog tijd om dit terug onder de loep te nemen.

 

03.10  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, ik stel vast dat men op allerlei niveaus op zoek is naar mensen en dat op allerlei niveaus de vacatures niet ingevuld geraken. Dat is niet alleen zo bij de federale of de gerechtelijke politie, maar ook op het lokale niveau en bij de magistratuur, en niet alleen in Antwerpen maar ook in Oost-Vlaanderen en andere provincies rijst dat probleem.

 

03.11  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik stel vast dat u het nodige doet en overleg pleegt met iedereen die betrokken is. Dat is belangrijk. U bent ook bereid om een aantal voorstellen die gelanceerd werd, verder te onderzoeken. Wij hebben ook gehoord dat er een aantal voorstellen gelanceerd werd via de zogenaamde werknota. Ik ben blij dat u dat verder wilt onderzoeken.

 

U zegt dat u gaat inzetten op meer personeel. Die personeelsinzet is nodig, maar uiteraard moet er ook een versterkte samenwerking komen. Vooral dat samenwerken vind ik essentieel. Dat samenwerken heeft trouwens reeds tot heel goede resultaten geleid. Alleen al dit jaar werd er 55 ton cocaïne inbeslaggenomen met een straatwaarde van meer dan 5 miljard euro. Dat is niet niets.

 

Als ik afga op wat er werd gezegd in de gemeenteraad, verloopt de samenwerking al bij al goed. Er zijn nog wel enkele punten van verbetering. Ik heb ook van de procureur zeer positieve feedback gekregen over de samenwerking. Het Stroomplan werkt goed, het is uniek, maar er kunnen nog stappen worden gezet in die richting.

 

Mijnheer de minister, ik hoop dat u daaraan zult kunnen blijven werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Het gebrek aan toezicht op de sekten" (55008540C)

- Zakia Khattabi aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De aanpak van wanpraktijken van sekten door de justitie" (55008725C)

04 Questions jointes de

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le manque de surveillance des sectes" (55008540C)

- Zakia Khattabi à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La gestion des dérives sectaires par la justice" (55008725C)

 

04.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik heb het daarnet al even aangehaald, en ook in het verleden heb ik u al ondervraagd over de opvolging van sekten door de Veiligheid van de Staat.

 

U liet toen weten dat de Veiligheid van de Staat de sekten eigenlijk niet meer opvolgt, hoewel dat wel tot de missie van de Veiligheid van de Staat behoort en ook uitdrukkelijk vermeld staat in de wet. De Veiligheid van de Staat zou de sekten alleen nog reactief behandelen.

 

In een recent artikel van de RTBf, begin september van dit jaar, werd het gebrek aan controle opnieuw aangeklaagd. Meer nog, wanneer criminele feiten zich afspelen in de context van een sekte blijkt het erg moeilijk tot vervolging over te gaan. Zo klaagt een voormalig commissaris bij de FGP, die gespecialiseerd was in de sekten aan dat vele magistraten weigeren zich toe te leggen op de aanpak van sekten met het oog op de godsdienstvrijheid. Dat is een nieuw element.

 

Financiële uitbuiting of seksueel misbruik blijft zo te gemakkelijk onbestraft in de context van sekten.

 

Ik kom tot mijn vragen.

 

Ten eerste, acht u het noodzakelijk dat de sekten in ons land beter worden opgevolgd? Zo ja, welke stappen wilt u daartoe nemen? Zo neen, waarom niet?

 

Ten tweede, de Veiligheid van de Staat is wettelijk verplicht de sekten op te volgen. Toch gebeurt dat niet of nog amper. Wilt u daar verandering in brengen? Het is nog altijd een wettelijke opdracht. Zo ja, hoe en tegen wanneer? Zo neen, waarom niet?

 

Ten derde, misbruik binnen de sekten zou erg moeilijk vervolgd kunnen worden. Volgens de verklaring van de commissaris van de FGP zouden magistraten weigerachtig zijn dergelijk misbruik te onderzoeken met het oog op de godsdienstvrijheid. Slachtoffers blijven zo in de kou staan.

 

Vindt u het terecht dat godsdienstvrijheid in deze context wordt ingeroepen als afweging? Zo ja, waarom? Hoe kan voorkomen worden dat slachtoffers in de kou blijven staan? Zo neen, wat wilt u hieraan doen? Welke stappen wilt u ondernemen en tegen wanneer?

 

04.02  Zakia Khattabi (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je serai très brève car mon collègue, Stefaan Van Hecke, a dit l'essentiel.

 

Outre les questions que j'ai déjà posées en juillet et qui ont été relevées par mon collègue, j'ai été très interpellée par cet élément neuf qui semble être une vraie barrière psychologique pour les juges.

 

Monsieur le ministre, je souhaiterais dès lors vous entendre à ce propos. Pensez-vous qu'il soit totalement  approprié d'évoquer la liberté religieuse dans le contexte d'organisations à caractère sectaire? Comment travailler cette notion-là avec les juges? Comment, le cas échéant, les libérer d'une lecture étriquée et qui ne leur permet sans doute pas de prendre la mesure du phénomène?

 

04.03 Minister Koen Geens: Collega's, ik heb niet gezegd dat de Veiligheid van de Staat de sekten niet opvolgt, maar dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Bijgevolg wordt het fenomeen eerder op reactieve wijze gevolgd. Het is duidelijk dat de regering noch de Veiligheid van de Staat kan beslissen dat deze laatste ophoudt met het vervullen van een wettelijke opdracht.

 

Mijnheer Van Hecke, in juli gaf u zelf aan dat er wellicht een debat moet komen over het wetgevend kader. Het is aan de volgende regering om indien ze dat wenst een volledige oplossing voor te stellen. In afwachting heb ik in het licht van de recente informatie de Veiligheid van de Staat gevraagd om de situatie te analyseren in overleg met het IACSSO om te bekijken of de evolutie van de dreiging die uitgaat van de sekten een herziening van de prioriteiten noodzakelijk maakt. Het spreekt voor zich dat de prioriteiten evolutief van aard zijn en moeten kunnen worden gewijzigd indien de situatie dat vergt.

 

S'agissant des poursuites pénales, je rappelle que l'activité et l'organisation sectaires, aussi dérangeantes soient-elles, ne sont pas, en tant que telles, constitutives d'infractions pénales. Mais elles peuvent déboucher sur des infractions, par exemple, quand il y a abus de la position de vulnérabilité de la personne. Une circulaire du Collège des procureurs généraux a d'ailleurs permis d'encoder dans la base de données du parquet le fait qu'une infraction pénale a un lien avec un phénomène sectaire.

 

La liberté de culte ne justifie évidemment pas le franchissement de cette ligne rouge que constitue l'infraction pénale et n'empêche pas le fait qu'il y ait des poursuites pénales. C'est la responsabilité du parquet et du juge d'instruction de faire cet examen dans les cas individuels, mais il est aussi évident que la ligne de démarcation est difficile à définir dans les cas concrets. Il est inévitable que des situations se présentent dans lesquelles le magistrat décide qu'il n'y a pas lieu de poursuivre parce qu'il n'y a pas d'infraction pénale, et ce, même si les faits sont moralement dérangeants.

 

J'ai transmis la question au parquet général qui m'a informé que "nous ne disposons pas d'indications selon lesquelles les magistrats, en raison de la liberté religieuse, ne seraient pas disposés à enquêter sur les abus au sein des sectes".

 

En ce qui concerne le fonctionnement de la cellule administrative, force est de constater que celle-ci ne s'est plus réunie depuis longtemps. J'ai contacté le président de cette cellule à ce sujet et il m'a confirmé que ses travaux reprendront au mois d'octobre.

 

04.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik begrijp dat het een kwestie van prioriteiten is, maar het is niet omdat door bepaalde dreigingen een grotere prioriteit moet worden gegeven aan bepaalde fenomenen dat andere niet meer of bijna niet meer moeten worden opgevolgd. Dat was hier de facto het geval. Het is waarschijnlijk een beslissing van de Nationale Veiligheidsraad om de opvolging van de sekten niet als prioritair te beschouwen. Ik betreur dat. We zullen er inderdaad een debat over moeten voeren.

 

Ofwel vinden we dat de Veiligheid van de Staat het verder moet doen en blijft dat in de wet. Dan moeten ze dat doen. Als we vinden dat dat niet meer de taak is van de Veiligheid van de Staat, dan moet iemand anders zich daar wel mee bezighouden. Als het voor de ene geen prioriteit meer is en er geen alternatief is, zullen we binnen enkele jaren misschien worden geconfronteerd met een aantal drama's. Dan zullen we ons afvragen hoe het komt dat die sekten vijf, tien jaar geleden niet meer werden opgevolgd zoals het hoort.

 

Die opvolging is er ongeveer twintig jaar geleden gekomen na een parlementaire onderzoeks­commissie omdat er toen in België wel echt problemen waren met een aantal sektarische organisaties. Het IACSSO is hier ook uit voortgevloeid. Zij leveren goed werk en worden ondersteund door de FOD Justitie. Hun werk is het samenstellen van dossiers en het bundelen van klachten. Het is heel frustrerend voor hen dat er verder bijna niets meer gebeurt met de informatie die zij doorgeven aan de Veiligheid van de Staat. Laten we zeker nadenken hoe we dit opnieuw op de sporen kunnen zetten. U zult in ons altijd een partner vinden daarvoor.

 

04.05  Zakia Khattabi (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai le plaisir de constater que grâce à la question de cette semaine, j'ai enfin des réponses à ma question de juillet. Vous confirmez en effet qu'il n'y a pas eu de réunion de la cellule administrative depuis 2015. Mais j'entends aussi qu'elle compte en prévoir.

 

Pour le reste, l'essentiel a été dit par mon collègue. Vous m'aviez effectivement déjà répondu en juillet que ce n'était pas une priorité, mais que cela pouvait évoluer. Je suis heureuse d'entendre qu'une évaluation va être faite. Mon collègue Van Hecke l'a dit: ce n'est pas parce que ce n'est pas une priorité qu'il ne faut rien faire. Or, c'est ce que nous constatons, notamment par l'absence de réunion depuis 2015.

 

J'ai plutôt envie de me tourner vers l'avenir. J'attends avec beaucoup d'intérêt la suite des évènements. Je ne manquerai pas d'interroger le prochain responsable en cette matière. Peut-être que, sur la base des réponses qui seront apportées, nous devrons vraiment réfléchir collectivement à un plan national que nous pourrions mettre en place autour des sectes et de ces dérives, parce que nous savons que certaines conséquences impliquent des compétences et des niveaux de responsabilité différents. Je vous remercie pour les réponses que vous m'avez apportées cette fois-ci, monsieur le ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Het onderzoek naar misbruik bij private beveiligingsfirma’s" (55008556C)

05 Question de Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'enquête sur d'éventuels abus au sein de sociétés de gardiennage privées" (55008556C)

 

05.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in juni bleek dat de Belgische Mededingingsautoriteit een onderzoek voerde naar mogelijke misbruiken in de private beveiligingssector. Er zouden sinds 2008 concurrentiebeperkende afspraken gemaakt zijn.

 

Intussen blijkt dat ook het Amerikaanse ministerie van Justitie een onderzoek voert naar misbruiken in de Belgische bewakingssector. Dat gebeurt niet zo vaak. Dat heeft blijkbaar ook verstrekkende gevolgen voor personen die mogelijk het voorwerp van het onderzoek uitmaken. Bovendien zou ook het Brusselse parket op het dossier werken.

 

Mijnheer de minister, ik heb hierover de volgende vragen.

 

Ten eerste, kunt u bevestigen dat het Brusselse parket een onderzoek voert? Zo ja, waarop spitst het onderzoek zich toe? Wat is de voortgang ervan?

 

Ten tweede, heeft Justitie de voorbije jaren contracten afgesloten met private beveiligingsfirma's? Zo ja, met welke bedrijven, waarvoor, en voor welke bedragen op jaarbasis? Hoeveel gebouwen bij Justitie worden door private firma's bewaakt? Wij weten allemaal dat zij vaak aanwezig zijn in gerechtsgebouwen. Er is dus zeker een aanwezigheid van private bewakingsfirma's binnen de justitiegebouwen. Heeft het strafonderzoek ook betrekking op de toewijzing van contracten bij Justitie? Of is dat niet het geval?

 

Ten derde, lopen op dit moment nog nieuwe aanbestedingen voor private beveiligingsfirma binnen de FOD Justitie? Zo ja, welke en wil u deze aanbestedingen opschorten zolang het onderzoek loopt? Waarom wel of niet?

 

05.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Van Hecke, op uw eerste vraag meldt de procureur-generaal van Brussel: "Ik kan u meedelen dat noch het Brussels, noch het federale parket betrokken is bij deze zaak". G4S bevestigt dat er inderdaad een onderzoek loopt, maar dat geen van de tussen FOD Justitie en G4S gesloten overeenkomsten het voorwerp van dit onderzoek uitmaken.

 

Justitie heeft de voorbije jaren een beperkt aantal contracten met G4S gesloten. Meer bepaald voor drie gerechtsgebouwen in Brussel werd een beroep gedaan op een private bewakingsfirma voor de bestaffing van de scanstraten. Voor een van deze gebouwen is er ook een statische bewaking tijdens de nacht. Daarnaast worden de scanstraten van vier andere gerechtsgebouwen in Vlaanderen en Wallonië eveneens door een privéfirma bemand. Voor deze overdrachts­opdrachten is G4S de opdrachtnemer. Het gaat over twee contracten voor deze zeven gebouwen voor een totaalbedrag op jaarbasis van 2.410.000 euro, btw inclusief.

 

Daarnaast is er, zoals recent gegund, de opdracht voor de ondersteunende diensten: het facilitair beheer en de inrichting van de voormalige NAVO-site voor de organisatie van het assisenproces inzake de aanslagen van 22 maart 2016.

 

Hierin is een luik bewaking opgenomen. G4S is hiervan de opdrachtnemer, als onderdeel van het consortium dat hiervoor werd aangesteld. De totaalwaarde van deze bewakingsopdracht is afhankelijk van onder meer de duurtijd van dit proces, de lengte, het aantal zittingsdagen en dies meer. Om deze reden is de kost van dit contract een schatting die wordt begroot op 9.734.000 euro, btw inclusief.

 

Verder zijn er geen nieuwe overheidsopdrachten lopende. Het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie binnen de FOD Justitie, dat onder meer instaat voor het beheer van de gerechtsgebouwen, beschikt niet over info die in die richting wijst dat een strafonderzoek betrekking heeft op de door hen gesloten contracten.

 

Ik meen dat G4S ook betrokken is bij twee transitiehuizen, namelijk het transitiehuis in Mechelen en het transitiehuis in Edingen. Daarover heb ik hier geen cijfermatige gegevens. Ik meen echter te weten dat het gaat om zo'n 900.000 euro per jaar in Edingen, maar ik behoud mij het recht voor u daarover preciezer te informeren.

 

05.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor de informatie.

 

Alleen het antwoord op de eerste vraag was mij niet helemaal duidelijk. Toen ik vroeg of ook het parket in België een onderzoek gestart had, zei u neen, maar daarna zei u dat er geen aanwijzingen zijn dat er onderzoek is naar contracten binnen Justitie. Daardoor kreeg ik de indruk dat er misschien wel onderzoeken zijn naar andere contracten.

 

05.04 Minister Koen Geens: Ik lees het nog even voor. Ik kan u meedelen dat noch het Brussels, noch het federaal parket betrokken is bij deze zaak. Ik leid daaruit af dat het strafrechtelijke niet aan de orde is, althans op dit ogenblik. Zo lees ik het, maar dat is mijn interpretatie.

 

05.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): We moeten soms inderdaad iets interpreteren.

 

In elk geval is de boodschap dat we bezorgd moeten zijn als we horen wat er aan de hand is en welke onderzoeken er gevoerd worden door de Mededingingsautoriteit. Het zou best kunnen dat vele overheden in dit land, maar ook privébedrijven jarenlang veel te veel hebben betaald voor die bewakingsopdrachten, als zou blijken dat er effectief afspraken zijn gemaakt.

 

Het is van groot belang dat men dit heel goed in de gaten houdt als de overheid in de komende weken en maanden nieuwe contracten moet sluiten. Men moet zeer waakzaam zijn. We zijn gealarmeerd door firma's die in België en Nederland actief zijn en die het prijsverschil hebben gezien voor gelijkaardige opdrachten. Zo is de bal aan het rollen gegaan. Ik hoop dat men binnen Justitie, maar ook binnen Defensie en alle andere departementen voldoende waakzaamheid aan de dag zal leggen opdat men niet te veel betaalt. Het zijn zo al zeer dure contracten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Ben Segers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De zaak in verband met het drama in Essex" (55008559C)

- Ben Segers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De zaak in verband met het drama in Essex (bis)" (55008560C)

- Ben Segers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De reactie van het parket op de recente berichtgeving in de zaak over het drama in Essex" (55008658C)

06 Questions jointes de

- Ben Segers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'affaire relative à la tragédie survenue dans l'Essex" (55008559C)

- Ben Segers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'affaire relative à la tragédie survenue dans l'Essex (bis)" (55008560C)

- Ben Segers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La réaction du parquet suite aux informations récentes dans l'affaire de la tragédie de l'Essex" (55008658C)

 

06.01  Ben Segers (sp.a): Mijnheer de minister, op vrijdag 17 juli communiceerde het parket des Konings ingevolge de parlementaire vragen een (gedeeltelijke) rechtzetting. Eerder had het parket u meegedeeld dat de Nederlandse justitie uitdrukkelijk zou hebben gevraagd om geen verder onderzoek uit te voeren waarna de Brusselse magistraat zou hebben beslist om aan dit verzoek gevolg te geven. Uit de rechtzetting bleek dat het Brussels parket niét verzocht werd om geen verder onderzoek te voeren.

 

Ondertussen weten we onder andere dat de Dienst Voogdij noch de referentiemagistraat mensenhandel/mensensmokkel op de hoogte werd gebracht en dat ook het federaal parket niet werd geïnformeerd. Ondanks vermoedens van mensensmokkel oordeelde het Brussels parket – dat wel degelijk mocht ingrijpen – dat er onvoldoende elementen waren voor onmiddellijk onderzoek.

 

Hoe kan het dat geoordeeld werd dat er onvoldoende elementen waren als uit het pv reeds bleek dat er (uiteraard) vermoedens van mensensmokkel waren zeker rekening houdend met de door Justitie gekende modus operandi dat verdwenen gesmokkelden dikwijls terugkeren naar hun smokkelaars om opnieuw naar het Verenigd Koninkrijk gesmokkeld te worden? Het vermoeden van mensensmokkel moet toch volstaan en andere overwegingen overbodig maken?

 

Bent u van oordeel dat de bestaande richtlijnen van het College van PG’s gevolgd werden? Werd het vademecum over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en de problematiek van mensenhandel en –smokkel nageleefd, zeker rekening houdend met het feit dat op basis van de informatie van Nederland ondertussen bekend was dat er sprake was van de betrokkenheid van minstens één niet-begeleide minderjarige vreemdeling gecombineerd met duidelijke vermoedens van mensensmokkel? Werden de omzendbrieven COL 01/15 en COL 13/38 nageleefd?

 

Hoe komt het dat de persmagistraat de verkeerde feiten communiceerde en dit ook na aandringen (pers en mijn parlementaire vragen) zo werd volgehouden?

 

Ten gevolge van mijn vragen was er uiteindelijk een onderzoek door de adjunct-PK. Die stelde onder andere, ná (!) onderzoek dus: “Het Brussels parket valt niets te verwijten. De parlementaire vraag van Ben Segers wekt onterecht een andere indruk.” Dit blijkt nu totaal fout te zijn. Hoe komt het dat het onderzoek niets opleverde? Werd dat dan fatsoenlijk gevoerd? Hoe werd de leidinggevende Brusselse magistraat van de cel groot banditisme betrokken in dit intern onderzoek van deze adjunct-PK?

 

Bij deze stel ik u nog enkele aanvullende vragen over de Essex-zaak.

 

In het persbericht met gedeeltelijke rechtzetting door het parket van 17 juli stelde het parket dat Nederland niet gevraagd had om niet tussen te komen. Daar hield de rechtzetting op.

 

Maar waarom vermeldde het persbericht niet dat de bewering van de adjunct PK in de pers dat er geen aanwijzingen van mensensmokkel niet klopte?

 

Wat met de andere beweerde feiten waarover het persbericht niets zegt? Beloofde de Nederlandse officier van justitie bijvoorbeeld effectief om terug te bellen na het weekend? En als dat waar zou zijn en het Nederlandse parket belde effectief niet: waarom belde het Brussels parket dan niet zelf even?

 

Was er effectief de suggestie vanuit Nederland om effectief een ‘groot, gezamenlijk onderzoek’ te doen? Waarom gebeurde dat dan niet?

 

Wat zal het parket verder ondernemen nu blijkt dat feiten verkeerd werden voorgesteld en zélfs een intern onderzoek niets opleverde, en er zelfs na onder andere Nederlands aandringen een weliswaar halfslachtige rechtzetting diende te gebeuren via persbericht van het parket? Welk intern gevolg wordt aan dit alles gegeven? Ik begreep dat de info u werd bezorgd via de procureur-generaal. Wat is zijn reactie? En wat zal u verder ondernemen nu duidelijk is dat men u de waarheid niet verteld heeft?

 

Was het parket er op het ogenblik van de feiten van overtuigd dat Nederland had gevraagd om niet tussen te komen of werd deze versie van de feiten nadien geproduceerd?

 

U meldde me reeds dat het Brussels parket geen informatie had over mijn vraag of het correct is dat de jongeren nog een tiental dagen in het Brusselse safehouse verbleven. In uw antwoord verwees u ook naar een lopend gerechtelijk onderzoek van het federaal parket over het Essex-drama. In welke mate is het reeds mogelijk voor het federaal parket om te antwoorden op de vraag of zij hiervan op de hoogte zijn?

 

Via het Nederlandse NIDOS weten we dat beide jongens konden en moesten terugkeren in de Nederlandse beschermde opvang. Er werd meteen na de verdwijning een melding van vermissing (OAT) bij politie gedaan. Daar was er bovendien een voogd. Waarom werd er geen gevolg gegeven aan deze Nederlandse melding?

 

De aanvraag tot grensoverschrijdende observatie van de Nederlandse politie gebeurde volgens u tijdig conform de vigerende internationale afspraken en regelgeving. Maar heeft de Belgische politie ook op tijd geantwoord? Hoe lang duurde dat?


Op 11 september reageerde het Brussels parket op de berichtgeving in De Standaard over de Essex-zaak.

“Het parket van Brussel zegt desgevraagd dat de beslissing om nog geen verder onderzoek te openen, in overleg met Nederland is gebeurd. In hetzelfde telefonisch onderhoud zou namelijk de vraag zijn gesteld "of er voldoende elementen voorhanden waren die onmiddellijk verder onderzoek bij hoogdringendheid noodzaakten". Dat liet directeur communicatie Stefan Vandevelde weten aan BRUZZ. "De hieruit voortvloeiende beslissing om niet onmiddellijk tussen te komen werd weloverwogen genomen in overleg tussen de betrokken magistraten en politie."

 

Beweert het parket nu wérkelijk opnieuw dat de beslissing “in overleg met Nederland” genomen is, implicerend dat Nederland minstens akkoord zou gaan? Kan u de houding van Nederland dan toelichten: was het dan vragende partij om (nog) geen verder onderzoek te openen? Indien dat het geval zou (!) zijn, dan verwachtte Nederlands minstens toch een intensieve opvolging? Of moeten we denken dat de Nederlandse politie ‘zomaar’ vermoedelijke slachtoffers mensensmokkel bij hun ‘ontsnapping’ uit gespecialiseerde opvang voor slachtoffers mensensmokkel tot in Brussel volgt?

 

Er wordt gesteld dat er een beslissing was om “niet onmiddellijk” tussen te komen. Dit suggereert dat het wel de bedoeling was om later tussen te komen of dat men dat zelfs zou gedaan hebben. Maar uit een antwoord van een eerdere vraag van mij of er opvolging was antwoordde u reeds: “Er werden geen verdere onderzoeksmaatregelen meer genomen omtrent het verblijf van de jongeren.“ Waarom wordt hier anders gesuggereerd? Waarom was er dan geen verdere opvolging? Dat is toch het minste dat men kon verwachten? Het lijkt dat niet alleen tal van kansen werden gemist tijdens dat ene weekend, maar ook nadien, temeer daar we weten dat de jongeren nog een tijdlang op hetzelfde adres verbleven (ook ná het weekend)

.

Men heeft het over een ‘weloverwogen’ beslissing. Betekent dat dan ook dat men ‘weloverwogen’ besloten heeft ook nadien (na het weekend) niet op te volgen en geen enkele (!) onderzoeksmaatregel meer te nemen? Of is men dit vergeten?

 

Hoeveel Vietnamese minderjarigen werden in respectievelijk 2018 en 2019 en dit jaar aangemeld bij de Dienst Voogdij? Hoeveel kwamen er in een OOC terecht? Waar kwamen de anderen terecht? Hoeveel van hen verdwenen?"

 

Bijkomend wil ik graag vragen of u zo verontwaardigd bent, mijnheer de minister, dat u daarover ook een onderzoek door de Hoge Raad voor de Justitie zult vragen.

 

06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Segers, ik was aan de telefoon over een dringende aangelegenheid, maar ik neem aan dat uw vraag op de Essex-zaak betrekking heeft.

 

Ik citeer uit de brief die ik kreeg van de procureur-generaal van Brussel: "Na overleg met de procureur des Konings te Brussel heb ik de eer u mede te delen dat wij naar onze eerdere berichtgevingen in deze zaak verwijzen die antwoorden op de vragen die gesteld werden. Met het volle respect voor de mening van het Kamerlid achten wij het niet opportuun om verder in discussie te gaan, gezien het gaat over conclusies die wij niet kunnen bijtreden."

 

Wat betreft uw vraag inzake de Nederlandse melding van vermissing aan hun dienst OAT, heeft de federale politie mij geantwoord dat die onder de jurisdictie van de Nederlandse overheden valt. Bovendien heeft de federale politie, op basis van de verschillende contacten die na het overschrijden van de Belgisch-Nederlandse grens met de Nederlandse politie hebben plaatsgevonden, mij meegedeeld dat de Belgische federale politie tijdig heeft geantwoord.

 

Wat uw vragen gericht aan de Dienst Voogdij betreft, kan ik u de volgende cijfers meedelen. In 2018 heeft de Dienst Voogdij 25 meldingen van Vietnamese jongeren gehad, allen jongens, van wie er zestien werden opgevangen in een Observatie- en Oriëntatiecentrum (OOC) of een centrum voor slachtoffers van mensenhandel. In zeven gevallen werd de verdwijning gemeld aan de Dienst Voogdij.

 

In 2019 waren er vijftig aanmeldingen bij de Dienst Voogdij, 23 meisjes en 27 jongens. 43 van hen werden opgevangen in een OOC of een centrum voor slachtoffers van mensenhandel. Van 28 gevallen werd de verdwijning gemeld aan de dienst Voogdij.

 

06.03  Ben Segers (sp.a): Mijnheer de minister, u weet dat deze zaak mij zeer na aan het hart ligt. Ik zat en zit na uw antwoord helaas nog altijd met veel vragen. Het gebeurt helaas dat er fouten worden gemaakt. Dat kan heel verregaande gevolgen hebben, maar het gebeurt. Dat fouten worden toegedekt, is echter wel verontrustend. Dat doet vermoeden dat er geen enkele wil is om uit die fouten te leren en, bovendien, wat gebeurt er dan nog allemaal dat wij niet weten? Het spreekt voor zich dat volstrekte duidelijkheid het vertrouwen in Justitie alleen maar had kunnen dienen, want het is toch niet normaal dat het Brusselse parket steeds weer met een foutieve weergave van de feiten kwam?

 

Het is niet normaal dat u een eerste keer hier in het Parlement geconfronteerd werd met mijn vragen, maar niet geïnformeerd raakte door het Brusselse parket, alleen door het federale parket. Het is toch ook niet normaal dat u op basis van foute informatie van het parket verkeerde verklaringen hebt moeten afleggen. Het is vooral ook niet normaal dat er, na veel aandringen, uiteindelijk via u een intern onderzoek werd bevolen door de adjunct-procureur des Konings en dat dat onderzoek in plaats van meer waarheid minder waarheid heeft opgeleverd. De schuld werd zelfs bij Nederland gelegd. Het is toch ook helemaal niet normaal dat er vervolgens nog bijkomende druk nodig was door nieuwe parlementaire vragen, door de pers, door het Nederlandse parket en ongetwijfeld ook door het Belgische parket.

 

Er kwam daarna een soort van halfslachtige rechtzetting, maar men moest al tussen de regels lezen om er ook maar iets van te begrijpen. Er werd amper verantwoordelijkheid opgenomen en al helemaal niet voor het totale gebrek aan opvolging. In dat noodlottige weekend ging alles mis qua informatiedeling. Na dat weekend waren die jongeren nog een hele tijd ter plaatse. Er werden dus nog heel veel kansen gemist om hun levens te redden. Daarover heeft het parket nog altijd met geen woord gerept.

 

Mijnheer de minister, ik heb u in deze zaak nooit persoonlijk betrokken, omdat ik weet dat u er ook persoonlijk mee zit, dat de reactie van het parket ook voor u niet volstaat en dat u al een aantal inspanningen hebt geleverd om de waarheid te weten te komen. Ik ben er ook zeker van dat u geschandaliseerd bent door de manier waarop het Brusselse parket deze zaak heeft proberen toe te dekken.

 

In De Afspraak heeft u gezegd dat u voor kwesties met betrekking tot het parket slechts een doorgeefluik bent. Als dat echt zo is, bent u natuurlijk ook helemaal vrij om echt heel openlijk uw mening over dit alles te geven. Dat was ook de bedoeling van mijn vraag vandaag. In eerdere antwoorden hebt u al gezegd welke regelgeving van toepassing is. U ontwijkt echter wel de vragen of u van oordeel bent of die regelgeving gevolgd is, wat u daarvan vindt en wat u zult ondernemen. Dat waren heel specifieke vragen die ik aan u heb gesteld. U hebt alleen verwezen naar het parket.

 

U hebt mijn inleiding gemist, omdat u aan het telefoneren was, maar bent u zo verontwaardigd over wat er gebeurd is dat u conform het Gerechtelijk Wetboek ook nog een onderzoek door de Hoge Raad voor de Justitie zult vragen? Dat zou een heel sterk signaal zijn. Al wie de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel een warm hart toedraagt, politiemensen, eerstelijnsdiensten, maar ook de vele capabele, betrokken mensen binnen het parket die daar elke dag heel hard mee bezig zijn, verdienen een hart onder de riem. De strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel kan er alleen maar op vooruit gaan.

 

Ik mis in uw antwoord uw persoonlijke inschatting. Dat was een zeer gerichte vraag. Bent u bereid om daarover een onderzoek door de Hoge Raad voor de Justitie te vragen?

 

06.04 Minister Koen Geens: Mevrouw de voorzitter, ik zou op de twee vragen willen antwoorden, omdat de heer Segers volgende week misschien geen antwoorden meer zal krijgen in de commissie voor Justitie. Ik hoor dat hij mij graag hoort antwoorden.

 

Mijnheer Segers, ik ben iemand die heel af en toe eens uitschiet. Dat weet u. Men mag mij dat niet kwalijk nemen. Dat is het gevolg van het feit dat ik een mens ben. In het algemeen ben ik in Justitie in functie. Ik heb dat onlangs in De Afspraak, waar de heer Boukili zo dikwijls naar kijkt, proberen uit te leggen. Ik zal het daar nu bij laten, omdat ik in de instellingen een bepaalde rol speel en het niet de bedoeling is dat ik die rol, door mijn persoon te laten spelen, zoals u dat zegt, overschrijdt.

 

Over de Hoge Raad voor de Justitie kan ik nadenken. Daarover kunt u nadenken. Als u de frons in mijn voorhoofd hebt gezien, weet u dat ik altijd nadenk.

 

Ik wens u een mooie avond.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Sarah Schlitz à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La formation des juges sur les violences conjugales" (55008562C)

- Bercy Slegers à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La formation "violences sexuelles" destinée aux magistrats" (55008620C)

- Katja Gabriëls à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La formation "violences sexuelles" destinée aux magistrats" (55008756C)

- Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La formation obligatoire pour les magistrats en matière de violences sexuelles et intrafamiliales" (55008816C)

07 Samengevoegde vragen van

- Sarah Schlitz aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De opleiding van de rechters inzake partnergeweld" (55008562C)

- Bercy Slegers aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De opleiding seksueel geweld voor magistraten" (55008620C)

- Katja Gabriëls aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De opleiding voor magistraten rond seksueel geweld" (55008756C)

- Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De verplichte opleiding voor magistraten rond seksueel en intrafamiliaal geweld" (55008816C)

 

07.01  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j’ai été heureuse d’apprendre cet été par la presse que des formations en matière de violences sexuelles et intra-familiales seraient prochainement obligatoires pour tous les magistrats. C'est l'aboutissement d'une demande émanant du terrain que je vous ai souvent relayée. C'est également une obligation découlant de la Convention d'Istanbul ratifiée par la Belgique en 2016.

 

Les violences intra-familiales sont un fléau en Belgique: 40 000 plaintes par an sont enregistrées, 117 féminicides ont été comptabilisés par le monde associatif depuis 2017. Le confinement n'a rien arrangé: la situation s'est aggravée avec une augmentation des appels sur les lignes d'écoute à travers le pays.

 

Le rapport du GREVIO (Groupe d'experts chargés d'évaluer la mise en œuvre de la Convention d'Istanbul par les États parties) publié ce lundi est clair: le phénomène des violences à l'égard des femmes n'est pas suffisamment combattu en Belgique. Le manque de formation est considéré comme une des causes à la fois du faible taux de poursuites des auteurs, du nombre élevé de classements sans suite des plaintes des victimes, mais aussi du faible usage de l'interdiction temporaire de résidence par certains parquets. C'est vraiment une bonne chose que nous puissions avancer dans ce sens.

 

À quelle fréquence les magistrats devront-ils suivre cette formation? Quel en est le programme? Qui dispensera les formations? Au-delà des violences, les violences économiques psychologiques seront-elles abordées comme la Convention d'Istanbul le recommande? Les professionnels soulèvent régulièrement que les magistrats ne sont souvent pas en mesure de faire la différence entre un conflit familial et des violences conjugales où l'on a, d'une part, une position égalitaire ente les deux conjoints et, d'autre part, un véritable processus de domination ou d'emprise. Cette distinction et ce phénomène seront-ils abordés au cours des formations? Comptez-vous maintenir les formations sur l'aliénation parentale?

 

07.02  Bercy Slegers (CD&V): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag nr. 55008620c.

 

Kort voor het parlementaire reces werd via de Wet houdende diverse bepalingen inzake Justitie goedgekeurd dat magistraten een opleiding rond seksueel en intrafamiliaal geweld moeten volgen. Dit kwam er op vraag van de Hoge Raad van Justitie naar aanleiding van de zaak Julie Van Espen.

 

Volgens het IGO – Instituut voor Gerechtelijke Opleiding – kan die opleiding op een vlotte manier gebeuren via webinars zodat alle magistraten binnen de twee jaar deze opleiding gevolgd zullen hebben.

 

Over de uitrol van deze opleiding had ik nog enkele vragen.

 

Is de opleiding vanuit het IGO ondertussen op punt gezet?

 

Zijn de opleidingen reeds gestart of wanneer zal dit gebeuren?

 

Binnen de twee jaar zouden alle magistraten deze opleiding gekregen moeten hebben.


Hoe wordt dit praktisch haalbaar, hoe wordt dit georganiseerd? Wie coördineert en controleert dit verder?

 

07.03  Katja Gabriëls (Open Vld): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag nr. 55008756c.

 

De verplichte opleiding voor magistraten rond seksueel en intrafamiliaal geweld trad vorige maand in werking. In juni werd deze wetswijziging reeds uitgebreid besproken in onze commissie. Reeds benoemde magistraten, die nog geen opleiding volgden krijgen twee jaar de tijd om dit wel te doen.

 

Ik heb volgende korte vragen voor u:

 

Loopt de opleiding voor de reeds benoemde magistraten vlot?

 

Hoeveel van hen hebben reeds een opleidingsmoment vastgelegd of gevolgd?

 

Er was hier wel wat discussie over wie de opleiding zou volgen en welke termijn geschikt zou zijn. Zal de termijn van twee jaar naar uws inziens voldoende zijn?

 

Hoe verloopt deze opleiding concreet, is dit digitaal of worden er fysieke bijeenkomsten voorzien? Uit welke modules bestaat deze opleiding en wat wordt de magistraten precies aangeleerd? Wat is het verschil tussen de basisopleiding en de voortgezette opleiding?

 

07.04  Katleen Bury (VB): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag nr. 55008816c.

 

Sinds een maand loopt de verplichte opleiding voor magistraten rond seksueel en intrafamiliaal geweld.

 

Loopt deze opleiding vlot?

 

Kan U ons beknopt de inhoud bezorgen die aan de magistraten wordt aangeleerd?

 

Hoe verloopt deze opleiding, gelet op de moeilijke coronatijden?

 

07.05 Minister Koen Geens: Collega's, wat de opleiding Seksueel Geweld betreft, is het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding volop bezig met de voorbereiding van deze opleidingen. Het IGO verzekert mij dat het in staat is zowel de basisopleiding als de grondige opleiding te organiseren binnen de termijnen die de wet bepaalt.

 

Vu le grand nombre de magistrats visés par cette obligation, la formation sera organisée au moins deux fois par an afin de permettre à tout le monde de la suivre dans les délais fixés. Il faut aussi tenir compte du fait que les nominations de magistrats ainsi que les changements de fonctions interviennent tout au long de l'année et que les magistrats nouvellement nommés ou ayant récemment changé de fonction doivent avoir la possibilité de participer à la formation de base dans les deux ans suivant leur nomination. Quant à la formation approfondie, le délai pour la suivre est fixé à un an.

 

Het IGO werkt op dit moment aan het programma voor deze opleidingen vanuit een multidisciplinaire invalshoek. Alle actoren die betrokken zijn bij deze problematiek, zowel gespecialiseerde magistraten als politiemensen en artsen, justitiehuizen en gespecialiseerde organen, worden door het IGO geassocieerd. Dat geldt ook voor de opleiders op wie een beroep zal worden gedaan voor de opleiding.

 

Le but est en effet de mettre en place une approche globale permettant ainsi d'aborder toutes les formes de violences: physiques, économiques, psychologiques, morales, etc.

 

Enfin, comme vous le savez, il n'existe actuellement pas d'obligation légale pour, par exemple, les magistrats de la famille et de la jeunesse de suivre une formation sur l'aliénation parentale. Il appartient au législateur de l'imposer s'il l'estime opportune. L'Institut de formation judiciaire (IFJ) a organisé une formation sur l'aliénation parentale en 2019 et prendra l'initiative de l'organiser à nouveau dans l'avenir.

 

Madame Schlitz, je souhaite m'excuser de ne pas avoir pu accepter votre autre question qui était un peu tardive et qui concernait des chiffres. Si on peut vous aider d'une autre façon, on essaiera de le faire.

 

07.06  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, en posant cette autre question, je trouvais intéressant de réagir directement au constat du GREVIO. Ce sera pour une prochaine commission.

 

Le fait que cela soit envisagé de façon globale est une bonne chose. De toute façon, cela aidera à prendre davantage au sérieux les victimes et à sanctionner correctement les auteurs afin d'envoyer un message clair à la société. Il est interdit de maltraiter les femmes. Ceux qui le font sont poursuivis. C'est un message important à faire passer aujourd'hui.

 

Par ailleurs, je pense qu'il importe d'aller plus loin. Il faut considérer le volet de la prévention afin d'éviter le passage à l'acte, ce qui est quand même préférable. De plus, il faut aussi former les autres intervenants (la police, les médecins, etc.), mais comme cela n'est pas de votre ressort, je m'adresserai à vos collègues.

 

Le GREVIO rappelle différents éléments relatifs à la formation et à l'approche des violences de genre en Belgique. Il souligne notamment qu'il y a une invisibilisation, au sein des politiques publiques en Belgique, des violences fondées sur le genre et tournées contre les femmes. Il y a une invisibilisation de cette dimension systémique. Il convient donc de prendre cela vraiment en compte dans le module de formation.

 

Enfin, pour que nous nous comprenions bien, ma demande n'est évidemment pas que l'on continue à dispenser des formations concernant l'aliénation parentale, en tous cas pas pour promouvoir le concept, mais plutôt que l'on emboîte le pas à l'Italie et à la France. Nous en avons déjà parlé. Ces pays mettent en garde les magistrats contre ce phénomène, qui n'est pas fondé scientifiquement, mais qui est trop souvent utilisé devant les cours et tribunaux en Belgique. Le GREVIO le souligne également. Il relève que la notion problématique d'aliénation parentale continue d'être invoquée devant les tribunaux préparatoires et en cours, et il le regrette.

 

Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre.

 

07.07  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik herinner mij tijdens de discussie die wij hadden vóór het reces dat in het advies van het IGO stond dat men die opleiding op een vlotte manier kon organiseren via webinars. U bevestigt dat nu. Ik heb echter niet gehoord wanneer dit voor het eerst zal doorgaan.

 

Ik stel die vraag omdat ik ergens had gelezen dat dit niet meer voor dit jaar zou zijn, maar pas volgend jaar. Ik zou dat heel jammer vinden, want de opleiding seksueel geweld bestond al. Men moet dat gewoon uitbreiden naar intrafamiliaal geweld. Het was de bedoeling dat dit voor een brede doelgroep kon worden gebracht.

 

Gezien het fenomeen seksueel en intrafamiliaal geweld zeer belangrijk is, is het noodzakelijk dat wij dringend aan sensibilisatie doen om het fenomeen verder in te dijken.

 

Ik wil voorzichtig vragen, als het nog enigszins kan, dat het IGO daarmee voortmaakt en ervoor zorgt dat men nog dit jaar het eerste webinar kan geven.

 

07.08  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dacht begrepen te hebben dat het IGO er wel in zou slagen om de webinars dit jaar twee keer te organiseren, maar misschien heb ik het anders begrepen dan mevrouw Slegers.

 

Het is in elk geval goed dat de wet die hier in juni pas werd besproken vorige maand al in werking is getreden. Het is te belangrijk.

 

Op een later tijdstip kunnen we de minister nog vragen stellen naar de stand van zaken over de inschrijvingen.

 

07.09  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik dacht ook dat men al iets verder stond. Mijn vragen waren vrij concreet, ook over de inhoud. Het ziet er veelbelovend uit. Ik zie dat men tot op het bot zal gaan in wat men zal aanleren. Ik had ook graag geweten wat die modules precies zullen inhouden.

 

Wij zullen dat dan aan de volgende minister vragen, of misschien terug aan u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De grootschalige illegale wapenhandel in Brussel" (55008699C)

- Eric Thiébaut aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Een onderzoek naar illegale wapenhandel" (55008767C)

08 Questions jointes de

- Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le trafic d'armes illégales à grande échelle à Bruxelles" (55008699C)

- Eric Thiébaut à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'opération visant un trafic d'armes" (55008767C)

 

08.01  Katleen Bury (VB): Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

In een grootschalig onderzoek naar illegale wapenhandel hebben deze week zestien huiszoekingen, waaronder één in een politiecommissariaat, plaatsgevonden. Dat meldde het federaal parket. Tien personen zijn opgepakt, waaronder verzamelaars, wapenhandelaars en een politiecommissaris.

 

De arrestaties vonden plaats tijdens zestien huiszoekingen op verschillende plaatsen in het Brusselse, maar ook daarbuiten. Zo werd onder meer een politiecommissariaat doorzocht. Bij die huiszoekingen werden 374 wapens, 400 kilo munitie, en meerdere luxevoertuigen in beslag genomen. “Er werden talrijke handwapens, lange vuurwapens en automatische wapens aangetroffen, en ook granaten", zegt het federaal parket.

 

Vijf van de tien opgepakte personen – waaronder een Brusselse politiecommissaris – werden voorgeleid bij de onderzoeksrechter.

 

Werden er daders in voorlopige hechtenis geplaatst?

 

Hoeveel werden er vrijgelaten?

 

Hoeveel werden er vrijgelaten onder voorwaarden?

 

Is de politiecommissaris terug op vrije voeten?"

 

De voorzitter: De heer Thiébaut is niet aanwezig. U krijgt dus onmiddellijk het woord, mijnheer de minister.

 

08.02 Minister Koen Geens: De federale procureur heeft mij de volgende informatie meegedeeld: "Vijf personen zijn voor de rechter verschenen. Drie personen werden gearresteerd. Twee personen zijn vrijgelaten onder voorwaarden. Niemand werd onvoorwaardelijk vrijgelaten. De commissaris verblijft nog steeds in de gevangenis. Op 25 september 2020 zal hij voor de kamer van inbeschuldigingstelling verschijnen."

 

Wat de vragen van de heer Thiébaut over de wapens betreft, citeer ik eveneens.

 

"Il ne s'agit a priori pas d'armes de la police. L'examen des 3 074 armes est toujours en cours dans le secret de l'instruction. Vu les devoirs en cours, il n'est pas possible de communiquer à ce sujet pour éviter de compromettre l'enquête. La procédure en matière de destruction sera observée en fonction du type d'arme. Pour l'instant, la priorité est donnée à l'analyse de l'origine, de la provenance, de l'utilisation criminelle ou non afin de procéder à des destructions."

 

08.03  Katleen Bury (VB): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minster. Ik zal de zaak verder opvolgen, maar ik ben blij met de informatie die ik van u gekregen heb.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Nabil Boukili à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L’affaire Lumumba" (55008718C)

- Simon Moutquin à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La restitution par la justice des restes de Patrice Lumumba" (55008814C)

09 Samengevoegde vragen van

- Nabil Boukili aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De zaak-Lumumba" (55008718C)

- Simon Moutquin aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De teruggave door het gerecht van de stoffelijke resten van Patrice Lumumba" (55008814C)

 

09.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, pour rappel, le 30 juin 1960, jour de l’indépendance congolaise, M. Patrice Lumumba devient le premier premier ministre du Congo. Il prononce ce jour-là son plus célèbre discours, face au roi Baudouin et à une partie de l’establishment de notre pays. Il sera assassiné quelques mois plus tard, au bout d’un processus dans lequel la Belgique a tiré les ficelles, comme cela a été démontré par la commission d'enquête parlementaire en 2002. Les restes humains, saisis lors de l’enquête, sont dans une boîte au Palais de justice de Bruxelles depuis plus de quatre ans.

 

Le 30 juin dernier, Juliana Lumumba, la fille de Patrice Lumumba, a adressé une lettre au Roi lui demandant la restitution des reliques de son père. Le jeudi 10 septembre, la justice a enfin déclaré être prête à rendre les restes du héros de l’histoire des luttes anti-coloniales en Afrique.

 

Si nous sommes heureux de cette décision, bien que très tardive, nous trouvons extrêmement regrettable que la presse belge ait reçu cette information avant la famille Lumumba. Cette maladresse se caractérise par une absence de décence, et ce, malgré l'implication de la Belgique dans le passé colonial du Congo.

 

Le PTB estime que des excuses publiques s’imposent de la part du parquet et de vous-même, monsieur le ministre de la Justice. Mon groupe demande que l’on profite de cette occasion pour créer un mémorial, symbole d'un nationalisme africain renouvelé et progressiste.

 

Dès lors, monsieur le ministre, comptez-vous présenter vos excuses? Le parquet en fera-t-il de même? Oeuvrerez-vous avec l’ensemble du gouvernement afin de poser un acte politique pour rendre les restes humains à la famille de Patrice Lumumba?

 

09.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Boukili, ce dossier a été ouvert en 2011. Le parquet fédéral s'est d'abord battu pour que la chambre des mises en accusation valide la qualification de crime de guerre, infraction imprescriptible. Sans cela, les faits auraient été prescrits et la perquisition ayant permis de saisir la fameuse dent n'aurait pas eu lieu en 2016.

 

Les enfants de Patrice Lumumba ont introduit une requête en main levée de saisie le 25 août 2020. Comme prévu par le Code d'instruction criminelle, le juge d'instruction a pris une décision sur la requête dans les quinze jours en faveur de cette demande. La famille Lumumba a déjà remercié la justice belge ainsi que tous les responsables impliqués dans la décision concernant la restitution des reliques du tout premier ministre du Congo indépendant. Je n'ai reçu aucun réaction négative de leur part.

 

Le respect des victimes, à savoir les enfants de M. Lumumba, a toujours été primordial dans ce dossier.

 

Le procureur fédéral m'a indiqué avoir immédiatement pris les précautions nécessaires afin que la famille ne doive pas se rendre au greffe pour récupérer les reliques de leur père. En concertation avec les Affaires étrangères et la famille, le procureur fédéral fera le nécessaire pour que la restitution soit organisée dignement et de manière appropriée.

 

Je vous rappelle que la commission parlementaire belge sur les circonstances de la mort de Lumumba a été mise en place en 2000-2001. Le rapport de cette commission a reconnu la responsabilité morale de certains membres du gouvernement belge et d'autres acteurs belges. Il en a résulté des excuses officielles exprimées par le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères Louis Michel, pour le rôle des instances belges dans l'assassinat du premier premier ministre congolais, excuses présentées le 5 février 2002.

 

Dans le contexte du 60anniversaire de l'indépendance du Congo et du débat sociétal en Belgique sur le passé colonial, votre assemblée a décidé de mettre en place une commission parlementaire chargée d'examiner le passé colonial de la Belgique dans tous ses aspects, y compris l'impact que celui-ci peut encore avoir sur notre société.

 

Cette commission a démarré ses travaux. Laissons-lui le temps de faire son travail, de tirer les conclusions et d'émettre les éventuelles recommandations.

 

09.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Je vous rejoins sur le fait qu'il y a un travail de lumière à faire sur le passé colonial. Nous laisserons la commission spéciale le réaliser.

 

Mon intervention aujourd'hui portait sur l'attitude du parquet qui a commis une faute de goût en annonçant par la presse qu'il restituait la dent de Patrice Lumumba, et sans en informer la famille. Il y a là une erreur de communication. Cela demande une réaction: au moins de la part du parquet, mais aussi du ministère de la Justice.

 

Sur cet aspect, je suis content de vous entendre dire qu'il y aura une restitution digne de ce nom, une restitution politique de cette affaire: que cela ne consistera pas en la récupération de cette dent comme d'un simple objet volé auprès du greffe. C'est la moindre des choses, vu notre implication dans ce passé.

 

J'espère qu'il y aura un acte politique fort en marque de respect pour la mémoire de Patrice Lumumba, pour sa famille et pour le peuple congolais, étant donné ce que cette personnalité représente pour le peuple congolais. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Nabil Boukili à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Les attaques au droit de grève chez AB InBev" (55008719C)

10 Vraag van Nabil Boukili aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De aanslag op het stakingsrecht bij AB InBev" (55008719C)

 

10.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): La situation dans l’entreprise AB InBev s'est détériorée pendant plusieurs jours. Après la découverte d’un foyer d’infection au coronavirus au sein du département transport et logistique de l’usine, la direction a d’abord tenté de dissimuler les faits avant de rejeter la responsabilité sur les travailleurs.

 

Résultat: neuf personnes ont été infectées et l’une d’entre elles se trouve aujourd’hui dans un état grave. Face à l’inaction de la direction, les travailleurs se sont, depuis lors, organisés et ont entrepris de nombreuses actions de grève pour obtenir que l’ensemble des travailleurs puissent être testés. Après sept jours de grève, ce n’était toujours pas le cas.

 

Nous étions soulagés d’apprendre que des huissiers de justice allaient enfin se rendre chez AB InBev pour forcer la direction à assurer la sécurité des travailleurs, comme elle en a l’obligation. Quelle ne fut pas notre surprise d’apprendre que ces huissiers se sont en réalité rendus au domicile de travailleurs en grève pour leur signifier des astreintes! C’est le monde à l’envers et c’est tout simplement inacceptable.

 

Ces pressions et ces intimidations sur les travailleurs dans l’objectif manifeste de les priver de leurs droits fondamentaux et de les empêcher de faire grève sont extrêmement inquiétantes. Les revendications des travailleurs sont légitimes face aux violations graves de la direction, d’autant plus que nous sommes en situation de pandémie mondiale.

 

Comment se fait-il qu’une direction qui viole la législation sociale (en l'occurrence la sécurité sur le lieu de travail) ne soit pas poursuivie? Quelles mesures l’Inspection du travail et le parquet ont-ils prises à cet égard?

 

Des poursuites à l’égard de la direction auront-elles lieu pour atteinte au droit de grève et pour l’exercice de pressions et d’intimidations à l’égard des travailleurs?

 

Comment justifiez-vous que la législation actuelle autorise des huissiers de justice à se rendre au domicile des travailleurs pour leur remettre des astreintes? La Belgique ne s’expose-t-elle pas à une condamnation pour violation des droits fondamentaux?

 

Enfin, qu’avez-vous fait durant votre législature pour vous assurer que le droit de grève soit bien respecté, voire renforcé?

 

10.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Boukili, madame la présidente, je souhaiterais faire référence aux réponses de ma collègue, la ministre Muylle, aux questions relatives au présent dossier concernant la matière qui ne relève pas de ma compétence.

 

En ce qui concerne vos questions par rapport aux actes des huissiers de justice et du ministère public, je souhaite souligner que la décision de poursuivre appartient au magistrat. L'huissier de justice n'est que l'exécutant des décisions judiciaires. En outre, le parquet peut agir en toute indépendance si une plainte est déposée ou si, le cas échéant, il est saisi par l'Inspection sociale.

 

Je vous remercie, madame la présidente, monsieur Boukili.

 

10.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cela rejoint un peu l'intervention que j'ai faite tout à l'heure au sujet de l'affaire Fortis concernant la justice. Dans ce cas, une multinationale enfreint la loi et le règlement de protection des travailleurs sans être inquiétée, alors que les travailleurs qui se sont mis en grève pour préserver leur santé et pour faire respecter le règlement et les recommandations du gouvernement, eux, se sont retrouvés dans une situation inquiétante.

 

Cela rejoint ce que je disais tout à l'heure pour l'affaire Fortis. On ne peut pas avoir une justice à deux vitesses et demander aux gens de faire confiance à la justice. On ne peut pas avoir une justice qui protège une minorité et qui s'abat sur une majorité dès qu'elle sort du cadre. Ce n'est pas comme cela que l'on rétablira la confiance. Je pense qu'il faut arrêter avec cette justice de classe et essayer d'exercer une justice allant dans l'intérêt de l'ensemble de la population et non pas seulement dans l'intérêt d'une petite minorité.

 

Je vous remercie. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Samuel Cogolati à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Le PasseportGate" (55008772C)

11 Vraag van Samuel Cogolati aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "PasseportGate" (55008772C)

 

11.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le Ministre, en mai dernier, la Fédération Internationale pour les Droits Humains (FIDH), la Ligue des droits humains (LDH), UNIS (Réseau Panafricain de Lutte contre la Corruption) et 51 victimes congolaises se sont constitués parties civiles dans l'enquête pénale contre la société belge Semlex, qui avait fait passer le passeport en RDC de 21,5 à 185$.

 

Aujourd'hui, l'entreprise est supectée par le "Organized Crime and Corruption Reporting Project" (un groupe de journalistes d'enquête) d'offrir des pots de vin pour obtenir de juteux contrats dans 17 pays africains, au détriment des populations locales. Au Madagascar, Semlex aurait payé un ancien haut-fonctionnaire 140.000$ pour obtenir un marché public de production de passports.

 

Ces faits de corruption et de blanchiment d'argent sont-ils activement investigués et poursuivis par le parquet fédéral? Depuis la perquisition au bureau de Semlex en janvier 2018, comment l'enquête a-t-elle progressé, notamment concernant les soupçons de corruption dans les autres pays que la RDC? Le gouvernement fédéral a-t-il pris des mesures contre Semlex, notamment pour préserver la réputation diplomatique de notre pays?

 

11.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Cogolati, je peux vous communiquer les informations suivantes.

 

Le parquet fédéral a désigné, je cite: "Un juge d'instruction qui travaille activement avec l'Office central de la délinquance économique et financière pour investiguer les faits de corruption supposés reprochés au groupe belge Semlex. Aucune instruction judiciaire à ce stade n'a été ouverte. Concernant les autres faits supposés de corruption commis dans d'autres pays que la RDC. Cette décision a été prise notamment en raison de l'absence de capacité d'enquête suffisante au sein des services centraux de la police fédérale. Au vu des révélations qui suscitent la présente question parlementaire, la question d'ouvrir une nouvelle instruction doit cependant être ré-envisagée. Au vu du principe de la séparation des pouvoirs, il appartient à l'État belge de répondre à cette question. Mais il est essentiel de rappeler qu'à ce stade, le groupe Semlex ainsi que ses représentants sont supposés innocents."

 

Je me suis informé du problème de capacité au sein des services centraux de la police fédérale, il m'a été confirmé qu'ente temps le cadre organique de ce service a été  entièrement rempli. Je vous remercie, monsieur Cogolati.

 

11.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je suis rassuré d'entendre qu'une instruction a été ouverte. Les faits très, très graves reprochés à cette entreprise belge et les multiples cas de corruption ont été documentés non seulement par des journalistes, mais aussi par plusieurs ONG de droits humains en plusieurs États et pas seulement la RDC, mais plusieurs États en Afrique. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Recidivisme bij veroordeelde pedofielen" (55008822C)

12 Question de Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La récidive chez les pédophiles condamnés" (55008822C)

 

12.01  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, in de pers vernemen we dat er in Frankrijk een Belgische pedofiel werd gearresteerd, nadat hij op een camping zijn geslachtsorgaan had getoond aan een meisje van zeven jaar. De agenten controleerden eveneens zijn harde schijf van zijn computer die volstond met kinderporno.

De man bleek in ons land al veroordeeld voor kindermisbruik…

 

Hoe is het mogelijk dat een veroordeelde pedofiel ongestoord zijn gang kan gaan?

 

Worden deze daders niet levenslang opgevolgd? Waarom niet?

 

In Groot-Brittannië bestaat de mogelijkheid om een pedofiel na zijn vrijlating te volgen. Dit laat de politie ook toe om op eender welk ogenblik bijvoorbeeld zijn computer te onderzoeken. Dringt een rechtsvergelijkende studie tussen de verschillende modellen in het buitenland zich niet op?

 

12.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Bury, als minister van Justitie kan ik mij niet uitspreken over een individueel dossier en de rechterlijke uitspraken ter zake.

 

De procureur-generaal van Luik, die de problematiek van de misdrijven tegen personen in zijn bevoegdheidsportefeuille heeft, kon mij binnen het korte tijdsbestek van de mondelinge vraag geen verdere informatie verschaffen. In algemene termen kan ik u er slechts op wijzen dat de levenslange opvolging na strafeinde, en desgevallend zelfs na een bijkomende periode van terbeschikkingstelling, wettelijk niet zomaar mogelijk is. Dat zou in strijd zijn met het legaliteitsbeginsel van de straf.

 

12.03  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, dit blijft een zaak die verder moet worden bekeken in de commissie. Hoe moeilijk dit ook is, die mensen zouden beter wel de rest van hun leven worden opgevolgd. Dat zou moeten. Die mensen worden daardoor zelf ook beschermd en zullen zich misschien meer afzijdig houden en geen nieuwe feiten plegen of bepaalde beelden op hun computer zetten, wetende dat er altijd controle kan zijn.

 

Die man is veroordeeld. Hij werd in Frankrijk aangehouden, omdat hij iets met een zevenjarige had gedaan. Men heeft de beelden op zijn computer bekeken en dan gezien dat er enorm veel materiaal op stond. Dat die mensen worden geholpen en de rest van hun leven worden gecontroleerd, is iets waar mijn partij achter staat. Hoe moeilijk dat ook is, dat zou toch iets moeten zijn dat kan worden geïmplementeerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Soors is niet aanwezig. Haar vraag nr. 55008846C vervalt.

 

13 Question de Khalil Aouasti à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'interruption de l'exécution des peines" (55008977C)

13 Vraag van Khalil Aouasti aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De onderbreking van de strafuitvoering" (55008977C)

 

13.01  Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous vous souviendrez du débat que nous avons eu la semaine passée. Une information était alors incomplète et vous nous aviez dit que vous la compléteriez cette semaine, à condition que la question vous soit posée à nouveau.

 

Je souhaiterais dès lors obtenir les réponses aux questions de la semaine dernière mais aussi les informations couvrant la période allant du 9 avril, date de l'arrêté royal de pouvoirs spéciaux, au 19 août 2020, date de l'arrêt de la Cour de cassation.

 

13.02  Koen Geens, ministre: Madame la présidente, monsieur Aouasti, 508 détenus ont bénéficié d'une interruption de leur peine à la suite de la lutte contre la pandémie de COVID-19. L'arrêt de la Cour de cassation du 19 août 2020 ne s'appliquait qu'aux condamnés qui avaient intenté le procès à la suite d'un avis du service juridique. Dans un souci d'égalité de traitement des détenus encore incarcérés à ce moment-là, il a été décidé de faire appliquer les effets de cet arrêt aux autres détenus. Pour eux, les jours passés hors de prison durant la pandémie de COVID-19 compteront dès lors comme des jours de détention.

 

À la suite de cette décision, le calcul de leur peine a été adapté en ce sens. Cependant, les deux détenus auxquels j'ai fait référence la semaine dernière avaient déjà été libérés avant cette date. Par conséquent, refaire le calcul était devenu de facto sans objet pour eux. Toutefois, leurs noms sont apparus lors d'une première sélection de tous les détenus qui avaient bénéficié de cette modalité.

 

13.03  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse.

 

Les réponses communiquées la semaine passée demeurent celles de cette semaine, ce qui signifie qu'il n'y a finalement pas eu de problème pour les détenus qui devaient être libérés anticipativement avant le mois d'août, mais qui ne l'ont pas été. C'est ce que je comprends de votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: In tegenstelling tot wat eerder werd vermeld, vervalt vraag nr. 55008846C van mevrouw Soors niet. Zij had de diensten immers al gevraagd om die vraag uit te stellen.

 

14 Question de Khalil Aouasti à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "La BAEC et les enfants nés par GPA" (55008852C)

14 Vraag van Khalil Aouasti aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De DABS en de kinderen die door draagmoeders ter wereld worden gebracht" (55008852C)

 

14.01  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, la gestation pour autrui est, aujourd'hui, pratiquée par de nombreux couples tant hétérosexuels qu'homosexuels, notamment à l'étranger et pose de nombreuses questions éthiques et engendre aussi de nombreux problèmes pratiques.

 

Indépendamment de la question de la GPA, qui ne constitue pas l'objet de la présente intervention, se pose la question des enfants nés d'un tel processus, de leurs droits et de leur enregistrement.

 

Une jurisprudence importante, consacrée notamment par la cour d'appel de Bruxelles le 10 août 2018, dit pour droit que, "même en cas de fraude à la loi belge, l'intérêt supérieur de l'enfant prime et qu'il incombe à la Belgique de reconnaître l'acte de naissance étranger et non de se prononcer sur la pratique en question."

 

La CEDH, dans son arrêt Menneson, a également considéré que si la France est en droit d'interdire et de décourager la pratique de la GPA, il appartient non pas de considérer la seule situation des parents, mais l'intérêt supérieur de l'enfant qui a droit à établir son identité, y compris sa filiation.

 

Il convient, néanmoins, d'observer que les officiers de l'état civil ne sont pas autorisés, à ce jour, à appliquer cette jurisprudence et n'ont d'autre choix, au travers du paramétrage du système BAEC, que de se faire condamner au terme d'une procédure dont l'issue est connue et qui est, par ailleurs, coûteuse pour l'entité locale.

 

Dès lors, et indépendamment du débat relatif à la GPA, une modification du système de la banque de données des actes de l'état civil s'avère nécessaire, quitte à ce que des directives claires soient adressées aux officiers de l'état civil quant à ce qui est autorisé et à ce qui ne l'est pas.

 

Monsieur le ministre, comment intégrer cette jurisprudence dans la pratique des officiers de l'état civil? Un projet de modification des paramètres de la BAEC est-il prêt ou envisagé pour rencontrer cette problématique?

 

14.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Aouasti, il est important d'opérer une distinction entre la reconnaissance de ces actes, d'une part, et leur intégration dans la banque de données des actes de l'état civil, d'autre part. Il est en réalité parfaitement possible d'intégrer de tels actes dans la BAEC s'ils sont reconnus. D'ailleurs, des actes étrangers relatifs à la gestation pour autrui ont déjà été inscrits dans la BAEC.

 

La BAEC ne fait donc pas obstacle à la reconnaissance de ces actes et ne contraint pas les communes à s'exposer à des poursuites judiciaires. Si des officiers de l'état civil rencontrent des difficultés techniques lors de l'établissement de ces actes dans la BAEC, ils peuvent toujours contacter le helpdesk de la BAEC. Il n'est donc pas nécessaire de modifier les paramètres de la BAEC.

 

La reconnaissance de ces actes concerne une matière complexe. En effet, il consiste en différents cas de figure. Un des auteurs du projet parental est le parent biologique ou les deux auteurs sont les parents biologiques. La mère porteuse est ou n'est pas mentionnée dans l'acte. Un contrôle judiciaire est ou n'est pas effectué. Il s'agit d'un acte ou d'un jugement, etc.

 

En outre, les réglementations et les procédures divergent toujours dans les pays, régions ou États concernés.

 

À cet égard également, le législateur n'a pas encore fixé de règles spécifiques ni de conditions particulières auxquelles doit satisfaire le recours à la gestation pour autrui à l'étranger pour être reconnu en Belgique.

 

Le Code de droit international privé prévoit que toute autorité belge, y compris un officier de l'état civil, peut reconnaître ces actes. Toutefois dans chaque dossier, l'officier doit s'assurer du respect des conditions et du droit applicable tel que défini dans le Code. À cet égard, l'officier peut requérir l'avis du parquet ou de l'autorité centrale de l'état civil et pourra également tenir compte de la jurisprudence européenne en la matière.

 

Par ailleurs, la jurisprudence européenne ne dit pas que tous les cas de gestation pour autrui doivent être reconnus. Une enquête concrète sera toujours nécessaire.

 

Enfin, si l'intérêt supérieur de l'enfant est primordial, je tiens à souligner que dans son arrêt n° 58/2020 du 7 mai 2020, sur la reconnaissance frauduleuse, la Cour constitutionnelle a jugé que le législateur a pu limiter le contrôle opéré par l'officier de l'état civil à la fraude ainsi décrite dans le chef de l'auteur. De sorte que, si l'officier de l'état civil constate que la fraude est établie, il ne lui revient pas de prendre en compte l'intérêt supérieur de l'enfant. L'appréciation de l'intérêt supérieur de l'enfant n'est, en effet, pas évidente pour l'officier de l'état civil et il est donc préférable qu'elle soit effectuée par un juge dans ces cas complexes.

 

14.03  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, vous avez parfaitement raison sur les développements juridiques.

 

En revanche, il réside un problème dans l'information que l'on vous a communiquée. Celle-ci n'est pas tout à fait la bonne puisque, comme vous le dites si bien, il est question des actes étrangers reconnus. Or, le problème est que les officiers de l'état civil ne peuvent intégrer des actes dans la BAEC même s'ils font les vérifications dont vous faites état concernant la fraude à la loi et le fait de savoir si le cadre juridique étranger a été respecté ou non, puisque le registre national et le registre central des actes de l'état civil imposent aux officiers de l'état civil d'avoir une décision judiciaire de reconnaissance de l'acte étranger ou du jugement étranger pour ouvrir les facultés d'enregistrement, ce qui signifie que même si l'officier de l'état civil faisait finalement cette vérification, il en serait encore empêché techniquement au niveau du registre national. Ce sont des cas réels, malheureusement, et qui doivent mener à une procédure judiciaire même si aucun problème n'était posé. Je ne parle pas de GPA, où l'on payerait plusieurs milliers d'euros comme cela peut se pratiquer dans certains pays d'Europe de l'Est. Je parle de situations dans lesquelles le cadre légal est beaucoup plus clair que celui-là.

 

Mon inquiétude est que le registre national aujourd'hui refuse, que les officiers de l'état civil doivent être condamnés. Face à une jurisprudence qui s'avère constante, cette décision et ces procédures sont coûteuses pour les entités locales. Elles sont dans un premier temps coûteuses pour mener la procédure, mais elles le seront encore plus le jour où la responsabilité civile locale sera mise en cause, comme celle de l'État belge peut l'être.

 

Il y a urgence à clarifier les choses entre le registre national, la BAEC, les officiers de l'état civil afin d'éviter que, même si toutes les vérifications sont faites et les directives (du parquet) sont suivies, il y ait une possibilité de condamnation, d'une part, à reconnaître l'acte et, d'autre part, à des indemnités assez colossales à l'encontre d'officiers de l'état civil qui, je le rappelle, sont tenus personnellement (contrairement aux autres membres d'un collège des bourgmestre et échevins) à une indemnité au titre de l'exercice de leur responsabilité civile.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55008871C van mevrouw Soors wordt uitgesteld.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De vertrouwenspersoon en het meldpunt voor integriteitsschendingen bij de Staatsveiligheid" (55008894C)

- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "Het statuut, het personeelsverloop en de middelen na de welzijnsenquête bij de Staatsveiligheid" (55008895C)

15 Questions jointes de

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Personne de confiance et point de contact pour les atteintes à l'intégrité à la Sûreté de l'État" (55008894C)

- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Les statut, rotation du personnel et moyens après l'enquête sur le bien-être à la Sûreté de l'État" (55008895C)

 

15.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, vraag nr. 55008894C mag omgezet worden in een schriftelijke vraag, maar vraag nr. 55008895C zal ik wel stellen omwille van de recente evoluties in het dossier.

 

Mijnheer de minister, in 2018 werd een welzijnsenquête uitgevoerd bij de Veiligheid van de Staat. De resultaten van die enquête waren barslecht. Zowat alle welzijnsindicatoren scoorden slechter dan de benchmark.

 

Een groot aantal werknemers had de intentie te vertrekken. Er was ook een relatief grote uitstroom. Men ondervond ook een gebrek aan middelen.

 

Ik heb over de opvolging van dat rapport de hiernavolgende vragen.

 

Ten eerste, een van de knelpunten na het rapport was het opstellen van een nieuw statuut. U liet weten dat de gesprekken met de vakbonden daarover gaande waren. Wij weten ondertussen dat de ministerraad vorige vrijdag 18 september 2020 haar goedkeuring heeft gegeven aan wijzigingen van het statuut, om de verschillen tussen binnendienst en buitendienst uit te klaren, op te heffen of gedeeltelijk op te heffen.

 

U zult ondertussen ook wel al hebben gehoord dat er toch wel enig ongenoegen is, vooral bij de leden van de buitendienst, ook over de snelheid van de beslissing. Zij ervaren het ook deels als een blijk van wantrouwen van de top van de Veiligheid van de Staat tegenover de mensen van de buitendienst, wat heel jammer is. In de huidige tijden hebben wij immers gemotiveerde mensen van de Veiligheid van de Staat van zowel binnen- als buitendienst echt nodig.

 

Ten tweede, uit de audit bleek een groot personeelsverloop. In het jaarrapport 2019 van de Veiligheid van de Staat, dat recent verscheen, bleek dat het personeelsbestand nog steeds zakt, deels door pensioen en deels door andere uitstroom.

 

Bij welke diensten is het verloop het grootst en sinds de welzijnsenquête nog gegroeid?

 

Is er een significant verschil tussen diensten op het vlak van anciënniteit of andere factoren?

 

Wat zijn de redenen die bij de outtakegesprekken worden opgegeven?

 

Tot slot, het budget van de Veiligheid van de Staat is in 2019 gedaald. Dat is onder meer het gevolg van het verlopen van de IDP-enveloppe. De voorbije jaren was het budget gestegen. Uit de welzijnsenquête bleek echter dat desondanks een gebrek aan middelen werd ondervonden.

 

In welke diensten werd de voorbije jaren specifiek geïnvesteerd? Waaruit bestonden die investeringen?

 

Welke invloed heeft het dalen van de middelen op de Veiligheid van de Staat? Zal er moeten worden bespaard? Indien ja, op welke manier en bij welke diensten zal moeten worden bespaard?

 

Hoe zal het ervaren tekort aan middelen worden opgevangen?

 

15.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Van Hecke, de parlementaire onderzoekscommissie Aanslagen pleitte voor een eengemaakt statuut binnen de Veiligheid van de Staat samen met OCAD en ADIV.

 

Op mijn initiatief heeft de Veiligheid van de Staat een koninklijk besluit opgesteld, dat op 18 september 2020 in tweede lezing werd goedgekeurd door de ministerraad. Dat koninklijk besluit zet een eerste stap in de harmonisering van de twee statuten binnen de Veiligheid van de Staat.

 

Het koninklijk besluit schaft de forfaitaire onkostenvergoedingen af die bij de buitendiensten bestaan en creëert twee toelagen. De basisbeschermingstoelage zal worden betaald aan alle personeelsleden van de Veiligheid van de Staat en dekt onder meer de discretieplicht en de veiligheidsrisico's. De inlichtingentoelage zal worden toegekend aan de medewerkers die met inlichtingenwerk bezig zijn, ook de analisten.

 

De bestaande onkostenvergoedingen beantwoordden niet meer aan de realiteit op het terrein.

 

Met de creatie van de twee toelagen wordt echter verhinderd dat het personeel van de buitendienst minder zou verdienen. Tegelijkertijd zorgt het voor een opslag voor het personeel van de binnendiensten en dus ook voor een toenadering ten opzichte van de lonen van hun collega's van de buitendiensten.

 

Ook op het vlak van jaarlijks vakantieverlof worden de systemen van de twee statuten binnen de dienst geharmoniseerd.

 

Ten tweede, het zakken van het personeelsbestand in 2019 is voor de ene helft te verklaren door pensioneringen en voor de andere helft door andere redenen. Het verloop in 2019 was het grootst bij de directie van de Analyse. Het gebrek aan concurrentiële arbeidsvoorwaarden op het het vlak van loon, telewerk en work-lifebalans speelt zeker mee.

 

Het nieuwe koninklijk besluit komt aan die bezorgdheden tegemoet. Bovendien zijn de onduidelijke organisatiestructuur en -cultuur de belangrijkste interne vertrekredenen. Het nieuwe koninklijk besluit brengt ook op dat vlak soelaas.

 

De harmonisering van het statuut zal immers een duidelijkere organisatiestructuur en samenwerking toelaten. Op een totaalbeeld van de vertrekredenen is het nog wel even wachten, aangezien de outtakegesprekken pas in het najaar van 2019 weer zijn opgestart.

 

Voor de volledige veiligheid werd er geïnvesteerd in nieuwe ICT-middelen, zowel op het vlak van hard- als software. De pc's werden vervangen door nieuwe exemplaren en iedereen heeft nu recente software ter beschikking. Daarnaast worden voor de kernprocessen grote investeringen gedaan om ook hier het werkcomfort te verhogen. Verder wordt er druk gewerkt aan het creëren van meer fysieke plaatsen door het innemen van enkele verdiepingen van het aanpalende gebouw in Brussel.

 

De Veiligheid van de Staat heeft, anticiperend op de daling van de werkingsmiddelen door het wegvallen van kredieten, om extra budgetten gevraagd om vooral het informaticaproject verder te kunnen afwikkelen.

 

15.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): We hebben kennis kunnen nemen van de beslissingen van de ministerraad over de statuten. Er is toch wel ongenoegen omdat mensen van de buitendienst vakantiedagen verliezen. Er is ook angst voor loonverlies. U zegt dat dat zal kunnen worden opgevangen door een nieuw systeem, maar daar is toch zeker ongerustheid over. Het leidt blijkbaar vooral tot een gevoel van wantrouwen. Men heeft het gevoel dat de buitendiensten gewantrouwd worden binnen de organisatie. Dat is geen goed signaal.

 

Welzijn op het werk is bijzonder belangrijk. Dat blijkt ook uit een enquête van een aantal jaren geleden. Daar moet de komende jaren in worden geïnvesteerd.

 

Er was toch ook een groeipad voor personeel om mensen aan te werven? Als de budgetstijging niet doorgaat of vermindert, zal de geplande uitbreiding van de capaciteit niet kunnen doorgaan. Dat legt toch ook een hypotheek op de werking van de inlichtingendiensten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Samuel Cogolati à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "L'arrestation de M. Rusesabagina" (55008932C)

16 Vraag van Samuel Cogolati aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De aanhouding van de heer Rusesabagina" (55008932C)

 

16.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la présidente, son nom est difficile à prononcer, mais il s'agit d'une célébrité et d'une personnalité très connue pour son combat en faveur des droits humains, notamment durant le génocide au Rwanda. M. Rusesabagina est d'ailleurs à l'origine du film "Hôtel Rwanda" et a été arrêté dans des conditions particulièrement préoccupantes, qui font l'objet de ma question.

 

Je me réfère à ma question telle que déposée par écrit.

 

Paul Rusesabagina, connu pour avoir sauvé plus d’un millier de Tutsis et de Hutus modérés dans son hôtel lors du génocide rwandais, un acte immortalisé par le film Hôtel Rwanda, s'est rendu en avion depuis Chicago à Dubaï le jeudi 27 août. La même nuit, ainsi qu'indiqué par les autorités des Émirats arabes unis, un jet a décollé de l’aéroport international Al Maktoum et atterri vendredi au petit matin à Kigali. La police rwandaise n’annonce détenir Paul Rusesabagina que le lundi 31 août sans donner plus de détails sur les circonstances de son arrestation. Human Rights Watch parle d'une disparition forcée qui viole les standards du droit international.

 

Le général Joseph Nzabamwita (Secrétaire Général des services de sécurité et de renseignements au Rwanda) a déclaré que les Etats-Unis et la Belgique, notre pays, avaient coopéré avec le Rwanda dans l'enquête au sujet de Mr. Rusesabagina. Est-ce vrai? Le général a même expliqué à la presse que le responsable des renseignements belges l'avait personnellement félicité quant à l'arrestation de Mr. Rusesabagina. Pourriez-vous clarifier le rôle de nos services de renseignements et du système judiciaire belge dans l'arrestation de Mr. Rusesabagina?

 

La Belgique prévoit-elle d'exercer son droit consulaire pour s'assurer que Paul Rusesabagina ne soit pas soumis à des traitements inhumains ou dégradants et qu'il ait accès aux médicaments nécessaires à son traitement médical ? Une intervention est-elle envisagée pour garantir qu'un de nos ressortissants puisse exercer son droit fondamental à se faire représenter par l'équipe d'avocat.e.s de son choix ?

 

Etait-il menacé en Belgique par des services de renseignements étrangers? Nos services de renseignements étaient-ils au courant des intrusions à son domicile et des vols de documents? Etait-il protégé? Le ministère public avait-il ouvert une enquête sur sa tentative d'assassinat en Belgique? La justice belge l'avait-il interrogé à propos des accusations d'un procureur rwandais en 2010 d'avoir transmis des fonds à des groupes rebelles en RDC? Qu'en était-il ressorti?

 

16.02  Koen Geens, ministre: La semaine dernière, j'ai répondu à une question similaire de M. Aouasti. Je vous renvoie donc aux éléments de réponse communiqués à cette occasion. J'ajoute qu'il y a bien une coopération judiciaire réciproque entre la Belgique et le Rwanda pour les dossiers ouverts à charge de Paul Rusesabagina et consorts, mais que cette coopération n'a à aucun moment porté sur la récente arrestation de l'intéressé. Par ailleurs, le parquet fédéral me confirme qu'une plainte a été déposée en Belgique par Paul Rusesabagina en 2018, après que sa fille a reçu un message anonyme faisant état d'un complot contre lui. Ce dossier a fait l'objet de plusieurs devoirs d'enquête mais n'a pas permis de déterminer ni l'origine, ni la crédibilité du message. À la suite de cette plainte, le parquet fédéral n'a reçu aucune autre information faisant craindre un risque pour Paul Rusesabagina. Le dossier a donc été classé.

 

Concernant les accusations portées contre Paul Rusesabagina en 2010 par un procureur rwandais, il s'agissait manifestement de la demande de coopération adressée par le Rwanda en 2011 aux autorités judiciaires belges. Dans ce cadre, Paul Rusesabagina avait fait l'objet d'une audition en Belgique. C'est à la suite de cette audition que le Rwanda a dénoncé les faits aux autorités belges en 2012 et que le parquet fédéral a ouvert son propre dossier. Ce dossier est actuellement en cours d'instruction de sorte qu'aucune précision ne peut être donnée sur son contenu. Les services de renseignement ne sont en rien impliqués dans l'arrestation de M. Rusesabagina et n'ont communiqué d'aucune manière à ce sujet avec les services rwandais.

 

Enfin, je peux confirmer que la Belgique fournit une assistance consulaire à l'intéressé et que son état de santé et son droit la défense sont suivis de très près. Je vous remercie.

 

16.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Je vous remercie de me rassurer en m'assurant que les services de sécurité et de renseignement belges ne sont en rien impliqués dans cette arrestation.

 

Heureusement, car c'est l'inverse des affirmations du général en charge et responsable des services de renseignements rwandais. Il clame face à la presse au Rwanda que la Belgique et les Etats-Unis auraient coopéré dans cette arrestation, mais je me réjouis d'entendre le démenti de votre gouvernement. Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Khalil Aouasti à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Les condamnations de Fedasil" (55008986C)

17 Vraag van Khalil Aouasti aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De veroordelingen van Fedasil" (55008986C)

 

17.01  Khalil Aouasti (PS): Nous avons récemment appris via la presse que Fedasil a été condamné à 1000 reprises pour défaut d'accueil en 2020.

 

Fabienne Douxchamps, présidente du tribunal du travail francophone de Bruxelles, s'est exprimée dans la Libre Belgique sur la difficile gestion de ce contentieux. Elle évoque non seulement une «véritable explosion» du nombre de ces procédures mais également des difficultés liés aux délais de traitement des requêtes en extrême urgence.

 

Ce contentieux est lié à une modification de la procédure d'accueil qui impose, désormais, une durée d'attente au demandeur d'asile entre l'enregistrement de sa demande et sa prise en charge par l'institution.

 

Le demandeur se tourne donc légitimement vers les autorités judiciaires afin de se voir accorder une place d'accueil.

 

La Présidente du tribunal du travail francophone considère, à juste titre, qu'il n'appartient pas à la Justice de jouer les premières lignes dans la prise en charge d'une première demande d'asile.

 

Cependant, il convient d'observer que les pratiques n'ont pas évolué malgré la multitude de condamnation.

 

​Il convient dès lors de traiter efficacement ces requêtes afin de garantir le respect des droits fondamentaux des requérants.

 

Monsieur les ministre, pourriez-vous m'indiquer :

 

- Combien de magistrats sont affectés et mobilisés par ce contentieux créé par l'Etat belge lui-même?

 

- Quel arriéré ce contentieux engendre-t-il pour les Tribunaux du travail francophone et néerlandophone de Bruxelles?

 

- Quel coût budgétaire cela entraine-t-il pour la Justice?

 

- L'office et Fedasil étant défaillant malgré les condamnations, pourriez-vous nous indiquer quelle est la durée moyenne de traitement d'un tel contentieux dès lors qu'il est question de respect de nos obligations européennes et internationales?

 

- Combien de dossiers et dans quels délais, ont fait l'objet d'une exécution volontaire par Fedasil?

 

Je prenderai conaissance de la réponse écrite de M. le ministre.

 

Contrairement à certains collègues, ne disposant pas d'informations quant au futur casting ministériel et ne sachant pas si je reverrai M. le ministre la semaine prochaine ou la semaine suivante, je tenais simplement à le remercier pour son sérieux, son respect et sa courtoisie dans nos échanges depuis un an. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Leroy heeft gevraagd haar vraag nr. 55009004C om te zetten in een schriftelijke vraag.

 

18 Vraag van Sophie De Wit aan Koen Geens (VEM Justitie, Regie der Gebouwen en Europese Zaken) over "De gevolgen van de coronacrisis binnen de gevangenismuren" (55009000C)

18 Question de Sophie De Wit à Koen Geens (VPM Justice, Régie des Bâtiments et Affaires européennes) sur "Les conséquences de la crise du coronavirus dans l'enceinte des prisons" (55009000C)

 

18.01  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, de coronacrisis duurt ondertussen al meer dan een half jaar en heeft een gigantische impact op heel de samenleving.

 

Ook in de gevangenissen geldt er een apart regime en is er ook geen sprake van een normale situatie.

 

Ik heb de volgende vragen voor u.

 

Wat zijn de geldende maatregelen voor de gevangenissen in grote lijnen? Ik denk dan aan bezoekregelingen, het 'luchten' van de gedetineerden, regels voor het nuttigen van maaltijden, maatregelen op vlak van hygiëne,…

 

Zijn deze maatregelen genomen in overleg met de Gees en Celeval? Zo ja, hebt u hun adviezen gevolgd? Is er overleg geweest met de experten over de versoepeling van de bezoekregeling?

 

In hoeveel gevangenissen is er sinds het begin van de crisis een broeihaard van het coronavirus vastgesteld?

 

Hoeveel gevangenen werden in totaal reeds positief getest?

 

Hoeveel gevangenen, uit welke gevangenissen, zijn er momenteel besmet?

 

Is er een stijging van gewelddadige incidenten vastgesteld sinds het begin van de coronacrisis, binnen de gevangenismuren?

 

Hoe vaak is er sinds het begin van de crisis drugs aangetroffen? Betreft dat een daling ten opzichte van de 'normale' situatie? Over hoeveel gevallen gaat het dan en hoeveel waren dat er de voorbije jaren?

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, dan geef ik nu het woord voor wat misschien uw laatste antwoord in deze commissie is.

 

18.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Wit, er zijn procedures en maatregelen rond preventieve quarantaine en medische isolatie voor specifieke doelgroepen van gedetineerden. Hygiënemaatregelen worden strikt toegepast. Wandelingen, tewerkstelling, groepsactiviteiten en opleidingen gaan door, mits het respecteren van de maatregelen. Ook individuele gesprekken kunnen plaatsvinden.

 

Tafelbezoek en kinderbezoek gebeurt met een bubbel van vijf en op verklaring van erewoord van de bezoeker dat hij of zij geen risico betekent. Sinds kort mag er ook terug beperkt fysiek contact zijn tussen gedetineerden en hun bezoekers. Bovendien wordt sinds 14 september terug bezoek zonder toezicht georganiseerd.

 

Bij het uitwerken van het interne beleid wordt steeds rekening gehouden met de aanbevelingen van Sciensano en de Veiligheidsraad. Het beleid in de gevangenissen is nog steeds strenger dan in de vrije samenleving om het interne risico op besmettingen te beperken.

 

Bij het opmaken van de instructies wordt actief gestreefd naar een evenwicht tussen de fysieke veiligheid enerzijds en het psychische en emotionele welzijn van de gedetineerden anderzijds. Het versoepelingbeleid dat momenteel wordt geïmplementeerd, werd voorgelegd aan en goedgekeurd door Sciensano. Het interne beleid wordt ook steeds voorgelegd aan Empreva en aan de interne preventieadviseurs.

 

Er is op dit ogenblik geen enkele broeihaard van het coronavirus vastgesteld.

 

Voor uw vragen naar het huidige aantal geteste en positief besmette gedetineerden verwijs ik graag naar de cijfers die ik reeds gaf bij het actualiteitsdebat inzake de stakingsaanzegging.

 

Bij de aanvang van de crisis in maart en de implementatie van de strenge veiligheidsmaatregelen zijn er in enkele gevangenissen opstoten geweest. Sindsdien is er geen stijging van het aantal incidenten die in verband staat met de coronacrisis.

 

Wat betreft uw vraag inzake het aantreffen van drugs heeft het DG EPI mij de volgende cijfers meegedeeld. In 2018 werd 965 keer drugs gevonden. In 2019 is dit gedaald naar 285. De cijfers van 2020 zijn nog niet beschikbaar. Er werd trouwens beslist om van eind maart tot begin juni geen hondenacties uit te voeren om de druk in de gevangenissen niet te verhogen.

 

18.03  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik hoop dat dit niet mijn laatste vraag was aan u, maar misschien zal het de volgende keer in een andere hoedanigheid zijn. Ik wil u bedanken voor de samenwerking, een periode samen in de meerderheid en een periode niet. Wij waren het niet altijd eens, maar ik denk dat wij toch een aantal zaken hebben kunnen verwezenlijken. Ik hoop dat er ook in de toekomst op een gelijkaardige manier en in een constructieve sfeer kan gewerkt worden in deze commissie voor Justitie, zelfs over de partijgrenzen heen. Ik wens u veel succes de volgende uren en dagen. Ik denk dat er nog spannende uren aankomen, zowel voor u als voor ons.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik sluit mij daarbij aan. Ik ben heel benieuwd wat het zal worden. Misschien zien wij u volgende week terug, we zullen zien. Ik heb begrepen dat u volgende week zeker en vast niet kunt komen, maar misschien de week daarna.

 

18.04 Minister Koen Geens: Mevrouw de voorzitter, beste commissieleden die nog luisteren, en in het bijzonder mevrouw De Wit en mijnheer Aouasti, ik wil u bedanken.

 

Je tiens à vous remercier pour votre cordialité et l'esprit de coopération qui a toujours prévalu dans cette commission. Je suis certain que ce sera encore le cas à l'avenir. Donc, ne vous inquiétez pas.

 

Peut-être est-ce une perspective d'avenir que vous ne partagez pas, mais être membre de cette commission représenterait un grand honneur pour moi. Je vous remercie et vous souhaite une très belle soirée.

 

18.05  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik wil ook de medewerkers van het kabinet nog bedanken, want zij hebben er steeds voor gezorgd dat wij relatief correcte antwoorden kregen. Het was misschien niet altijd wat wij wilden horen. In deze commissie werden toch wekelijks antwoorden gegeven op de vele vragen die werden gesteld.

 

18.06 Minister Koen Geens: Daar is heel hard aan gewerkt, daarvan kan ik getuigen. Dat is een taak die heel veel liefde van de kabinetsmedewerkers vraagt.

 

Cela demande énormément d'amour de la part de l'administration, du cabinet, du parquet et de la Sûreté, mais surtout du chef de cabinet. Qu'il soit homme ou femme, il a toujours relu les réponses et chaque caractère avec une grande attention. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.51 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 51.