Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Lundi 28 septembre 2020 Après-midi ______ |
van Maandag 28 september 2020 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.08 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 08 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Collega's, uitzonderlijk hebben wij vandaag een vergadering van onze commissie, omdat er vorige week een Veiligheidsraad gepland stond, waardoor de minister niet aanwezig kon zijn.
01 Vraag van Kurt Ravyts aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De uitvoering van het akkoord van oktober 2018 over de vereenvoudiging van de energiefactuur" (55007608C)
01 Question de Kurt Ravyts à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'exécution de l'accord d'octobre 2018 sur la simplification de la facture énergétique" (55007608C)
01.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik ben inderdaad eventjes te gast in deze commissie omdat het drukke dagen zijn voor u, mevrouw de minister. Vanmorgen kreeg u nog een symbolische enveloppe van de vakbonden met betrekking tot de uitkeringen. De sociale problematiek is meer dan ooit actueel. Millenniumdoelen pakte uit met de armoedecijfers, die in steeds meer gemeenten in Vlaanderen stijgen. De energiefactuur is een belangrijk onderdeel in de armoedeproblematiek.
Wij weten dat er in oktober 2018 door de heer Peeters, de toenmalige minister van Economie, een akkoord is gesloten in aanwezigheid van zijn collega Marghem van Energie. Het betrof een geste de gentillesse et de collégialité van de heer Peeters, zo zei mevrouw Marghem, maar met mijn opvolgingsvraag verwees ze mij wel uitdrukkelijk naar u door.
Mensen moesten meer inzicht krijgen in hun verbruik, de kostprijs en de modaliteiten van hun contract, zodat ze wisten hoe de factuur precies werd opgesplitst enzovoort. Die vereenvoudiging moest tegen 1 maart 2019 zijn afgerond. Uit verklaringen van de Vlaamse minister van Energie in april 2019, mevrouw Lydia Peeters, bleek echter dat de periode van lopende zaken van de federale regering de verdere uitvoering van het akkoord, zijnde een vereenvoudiging van de energiefactuur, heeft verhinderd.
Kunt u bevestigen
dat het akkoord van oktober 2018 om de energiefactuur te vereenvoudigen niet
volledig kon worden geïmplementeerd? Welke aspecten van het akkoord moeten
desgevallend nog worden uitgevoerd? Welke gebeurlijke wetswijzigingen zijn
hiervoor nodig?
01.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Ravyts, mensen die vaak aanwezig zijn in deze commissie weten dat pingpongen niet mijn gewoonte is. Ik ben wel enigszins verwonderd over uw inleiding en over het feit dat collega Marghem de verantwoordelijkheid bij mij legt.
Het klopt dat er op het vlak van de vereenvoudiging van de energiefactuur nog maar weinig is gebeurd, maar om tot die vereenvoudiging te komen, moeten op federaal vlak de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en het KB van 3 april 2003 houdende de facturatie van elektriciteit en gas worden gewijzigd.
Mijn voorganger heeft eind 2018 in samenwerking met de administratie een gemeenschappelijke verklaring voorbereid met het oog op de vereenvoudiging.
Omdat wij ook de noodzaak inzien dat daar zaken gebeuren, is mijn kabinet als moderator opgetreden om de zaken in gang te zetten en vanuit ons luik Consumentenbescherming tot die vereenvoudigde factuur te komen. Er is ook een gemeenschappelijke verklaring met collega Marghem geweest, maar als minister van Consumenten kan ik die wet niet aanpassen. Het is de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling die dat moet doen.
Ik kan u wel meedelen dat wij dezelfde bezorgdheid als in 2018 op de tafel van de huidige regeringsonderhandelingen hebben gelegd. Er zal daarvan ook iets in de tekst komen en ik hoop echt dat de nieuwe minister van Energie daarvan werk maakt, want wij stellen elke dag opnieuw de nood vast van die vereenvoudiging ten aanzien van de consument.
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw precisering.
Het is jammer dat er inderdaad sprake is van een pingpongspel. Ik ben u dankbaar dat u die twee wetten citeert. Dit is inderdaad een bevoegdheid van uw collega. Ik hoop dat het nieuwe regeerakkoord daarover passages opneemt, want het is nodig. Straks ondervraag ik u nog over een ander onderdeel, namelijk over de gedragscode.
L'incident est clos.
- Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De coronafaillissementen" (55007656C)
- Patrick Prévot aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het aantal faillissementen tegen eind 2021" (55009071C)
- Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les faillites liées à la crise du coronavirus" (55007656C)
- Patrick Prévot à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le nombre de faillites d’ici la fin de l’année 2021" (55009071C)
De voorzitter: De heer Van Lommel is niet aanwezig; zijn vraag kan niet omgezet worden in een schriftelijke vraag, aangezien de heer Prévot aanwezig is om zijn vraag te stellen.
Monsieur
Prévot, vous avez la parole.
02.01 Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, selon les dernières estimations d'un des leaders mondiaux de l'assurance-crédit, pas moins de 11 490 entreprises belges pourraient être déclarées en faillite cette année et 11 680 entreprises l'an prochain, soit plus de 23 000 faillites attendues d'ici la fin de l'année 2021, ce qui représente une hausse de 10 % par rapport à la situation antérieure à la crise, soit en 2019. Plus de 76 000 emplois pourraient être menacés.
Jusqu'à présent, les mesures de soutien à l'économie avaient permis de limiter l'impact sur les faillites. À partir d'aujourd'hui, néanmoins, la crise du COVID-19 se transforme en une véritable crise de liquidités pour les entreprises.
Quel est votre sentiment face aux chiffres que je viens d'évoquer? Comment éviter d'en arriver à de telles situations? Pourriez-vous prendre le temps de nous rappeler les mesures encore en vigueur dans le but de soutenir nos entreprises en difficulté?
Enfin, lors des négociations en vue de la formation – que nous espérons rapide – d'un gouvernement de plein exercice, avez-vous entendu parler de mesures complémentaires susceptibles d'être prises afin de sauver ces entreprises? Dans l'affirmative, pourriez-vous nous en dire davantage à cet égard?
02.02 Nathalie Muylle, ministre: Monsieur Prévot, vous m'excuserez de répondre dans les deux langues, parce que j'ai également répondu à la question de M. Van Lommel.
De nombreuses entreprises qui, jusqu'à récemment, étaient saines, souffrent à présent très fort à la suite de la crise du coronavirus. Le présent gouvernement les a aidées temporairement, afin de surmonter au mieux cette période difficile avec une protection nécessaire mais temporaire contre les saisies et les faillites.
Statbel publiceerde vorige week zijn cijfers over de faillissementen in België.
In augustus 2020 werden in totaal 382 bedrijven failliet verklaard. De belangrijkste getroffen sectoren met het grootste aantal faillissementen zijn de transportsector, de handel, de horeca en de bouwnijverheid. Op gewestelijk niveau waren er 218 faillissementen in Vlaanderen, 103 faillissementen in Wallonië en 61 faillissementen in Brussel.
Ce gouvernement mais aussi les entités fédérées ont pris de nombreuses mesures essentielles pour aider les entreprises et les indépendants qui faisaient face à des pertes économiques à la suite de l'épidémie du coronavirus et pour maintenir le pouvoir d'achat des citoyens. Ces mesures temporaires ont tout d'abord eu comme objectif de soutenir la situation de liquidité des entreprises et des citoyens.
Mijnheer Prévot, ik ben ervan overtuigd dat een relancebeleid dringend en noodzakelijk is om onze economie erbovenop te helpen en ook om zo spoedig mogelijk opnieuw te kunnen aanknopen bij een duurzame economische groei.
Daarvoor is een regering met volheid van bevoegdheid nodig, die ook de steun van een meerderheid van het Parlement heeft.
En ce qui concerne les éventuelles faillites frauduleuses, celles-ci seront bien évidemment toujours poursuivies par le parquet. Cependant, cette matière relève de la compétence de mon collègue, le ministre de la Justice.
02.03 Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, la question a été déposée la semaine passée et, comme je viens de le dire, nous espérons que le gouvernement verra le jour dans les prochains jours; c'est en tout cas un appel.
Vous partagez le même souci que moi, et j'entends votre volonté de convaincre le prochain gouvernement de l'utilité d'une relance économique forte, qui sera indispensable pour sauver nos entreprises. Je ne manquerai pas de suivre la situation de près, dans les semaines et dans les mois à venir. Je vous remercie de votre réponse.
L'incident est clos.
03 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het screeningsmechanisme voor buitenlandse overnames" (55007669C)
03 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le mécanisme permettant de filtrer les rachats étrangers" (55007669C)
03.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Naar aanleiding van mijn vraag in de plenaire vergadering
van 7/05/20 en mijn mondelinge vraag op 27/05/20 in de commissie Economie
omtrent de Europese verordening van 19 maart 2019 en het beschermen van onze
bedrijven tegenover buitenlandse overnames heeft u geantwoord dat u zo
momenteel werkt aan instrument om buitenlandse overnames te screenen. U heeft
daarvoor een werkgroep opgericht waarbij de federale kabinetten en de
gewestelijke diensten zijn betrokken. Er ligt ook al een voorstel tot
screeningsmechanisme op tafel. Ook heeft de Europese Commissie er bij u op
aangedrongen dat wij snel werk moeten maken van een screeningmechanisme.
Ondertussen heeft de Europese Commissie op 17/06/20 een zogenaamde “White Paper
on levelling the playing field as regards foreign subsidies" gepubliceerd.
De bescherming van onze bedrijven tegenover onrechtvaardige buitenlandse
overnames blijft het nieuws beheersen.
Hoe verloopt het inter-federaal overleg? Wat was de feedback van
de regio’s op uw voorstel? Welke moeilijkheden liggen nog op tafel? Hoe
verhouden uw plannen zich tot de paper van de Europese Commissie? Hebt u
rechtstreeks overleg met de Europese Commissie over uw voorstel? Wat was hun
feedback? Wanneer zal u het wetsontwerp in de commissie voorleggen?
03.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Houtmeyers, de gesprekken in het kader van het interfederaal overleg verliepen in een constructieve sfeer. De verschillende stakeholders in het dossier, waaronder de regio's, hebben hun opmerkingen bezorgd en zij hebben ingestemd met het ontwerp van tekst dat de federale regering goedkeurde en voorlegde voor advies bij de afdeling Wetgeving van de Raad van State.
Zoals u weet, betreft het een uitermate complex en delicaat dossier, waarin getracht wordt tot een effectief en efficiënt screeningsmechanisme te komen. Wij wachten momenteel het advies van de Raad van State af, waarna het advies gezamenlijk zal worden bestudeerd en de tekst in overleg eventueel zal worden aangepast.
Het Europees kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen en het actieplan uit de white paper met betrekking tot buitenlandse subsidies zijn complementair. Beide streven verschillende doelstellingen na: bij het FDI-screeningsmechanisme ligt de focus op de veiligheid en de openbare orde, terwijl de white paper gericht is op de aanpak van verstoringen van de interne markt veroorzaakt door buitenlandse subsidies. De white paper is ook niet beperkt tot kritieke activa en is niet noodzakelijk gekoppeld aan investeringen. Wel zou er een mogelijkheid zijn om parallelle procedures op te starten, indien een buitenlandse directe investering de vorm heeft van een acquisitie die gefaciliteerd wordt door een buitenlandse subsidie en indien dat aanleiding zou geven tot bezorgdheid over de veiligheid en de openbare orde. Mijn administratie zal het actieplan van de Europese Commissie verder opvolgen alsook de mogelijke legislatieve voorstellen die de Commissie hierover in de toekomst zou formuleren.
Op dit moment is er geen rechtstreeks contact met de Europese Commissie over het Belgische voorstel, maar dat kan eventueel plaatsvinden in een latere fase en op basis van het aangepast ontwerp na het advies van de Raad van State, waar het nu nog ligt. Mijn administratie, de administratie van de FOD Buitenlandse Zaken en vertegenwoordigers van de regio's plegen regelmatig overleg in het kader van de werkzaamheden van de FDI-expertengroep van de Europese Commissie over de toepassing van de verordening. In die expertengroep worden ervaringen uitgewisseld, ook over de verschillende nationale screeningsmechanismen die al bestaan of in voorbereiding zijn.
Zodra wij het advies van de Raad van State ontvangen, zullen wij dus bekijken of er aanpassingen moeten gebeuren aan de tekst en daarna zullen wij het wetsontwerp definitief indienen.
03.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, wij zullen het dossier zeker en vast van nabij blijven opvolgen, aangezien het over een zeer belangrijke bescherming van onze bedrijven gaat.
L'incident est clos.
04 Vraag van Kurt Ravyts aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het niet naleven van de bindende gedragscode door de energieleveranciers" (55007683C)
04 Question de Kurt Ravyts à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le non-respect du code de conduite contraignant par les fournisseurs d'énergie" (55007683C)
04.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben hier opnieuw met een vraag over de inhoud van het consumentenakkoord, meer bepaald met betrekking tot de gedragscode. U pakte begin juli uit in een persbericht met de mededeling dat de gedragscode voor de energiesector beter moet worden nageleefd. De toepassing van de regels moet beter. Meer leveranciers moeten op hun website doorverwijzen naar de vergelijkingstool van de energieregulator. Voorts zijn de algemene voorwaarden bij de helft van de leveranciers niet al te gemakkelijk terug te vinden op hun webstek. Sommige leveranciers – en dit sprong toch het meest in het oog – rekenen ook voorschotten aan die tot 40 % hoger zijn dan het werkelijke verbruik. U zei dat u de energieleveranciers – ik veronderstel via FEBEG – zou aanspreken, zodat ze op korte termijn de nodige aanpassingen doen om het consumentenakkoord volledig na te leven.
Mevrouw de minister, het consumentenakkoord is vrij uniek in Europa. Wij behoren daarmee tot de Europese kopgroep op het vlak van consumentenbescherming. Ik ben hier niet om de leveranciers volledig in bescherming te nemen, maar ik hoef u er toch niet op te wijzen dat ook zij onder druk staan in coronatijden, door bijvoorbeeld betalingsachterstanden. Bovendien werden heel wat beschermingsmaatregelen voor de consumenten in regionale energieregelgeving opgenomen. Misschien is de problematiek dus complexer dan sommigen denken.
Mevrouw de minister, kunt u meer toelichting geven aan het Parlement bij het rapport van de Economische Inspectie, want daarop was uw kritiek gestoeld?
Hebt u reeds overlegd met FEBEG teneinde de problematiek te remediëren? Dient er nog te worden gesleuteld aan het wettelijk kader?
In de commissie voor Energie maken wij werk, samen met mijn goede collega van sp.a, van regelgeving rond de slapende contracten. Wij hebben daarover een uitstekend advies van de CREG ontvangen. Ik hoop dat mijn collega zijn wetsvoorstel dienaangaande wil aanpassen.
04.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Ravyts, de Economische Inspectie heeft inderdaad tussen december 2019 en maart 2020 een onderzoek gevoerd bij de tien energieleveranciers die actief zijn op de residentiële markt en die het consumentenakkoord hebben ondertekend. Ondertussen heeft een van die leveranciers zijn toetreding tot het consumentenakkoord per 1 juli opgezegd, met name Octa+. Sindsdien zijn ze nog met negen.
Het onderzoek richtte zich op twee onderdelen, ten eerste de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de website en, ten tweede, de toepassing van de overige verifieerbare bepalingen van de gedragscode via een bevraging met voorlegging van bewijsstukken.
De meeste tekortkomingen die werden vastgesteld, slaan op de verplichte meldingen op de website. Geen enkele gecontroleerde energieleverancier voldeed aan alle gecontroleerde bepalingen. Bij sommige was het aantal tekortkomingen beperkt, bij andere waren er veel meer. De bepalingen die het minst werden gerespecteerd, zijn de verplichte link naar de tariefsimulator van de gewestelijke regulator en de vermelding van de contactgegevens van de federale Ombudsdienst voor Energie. Ook de directe toegang tot de contractvoorwaarden voor verschillende producten is bij een aantal leveranciers niet algemeen.
Wat de andere aspecten betreft, zijn de tekortkomingen globaal genomen beperkt. Dat is ook gecommuniceerd, want het klopt dat het geen eenzijdig negatief verhaal is.
In de marge van het algemeen onderzoek heeft de inspectie de leveranciers ook bevraagd over een aantal andere aspecten, onder andere over de terugbetalingstermijn in geval van een kredietnota, over de hoogte van de voorschotten in vergelijking met de afrekeningsfactuur en over de hoogte van de forfaitaire vaste vergoeding. Op die punten is de situatie nogal uiteenlopend. Als gevolg van het onderzoek heb ik de Economische Inspectie de opdracht gegeven om de nodige stappen te ondernemen, opdat de leveranciers zich volledig zouden richten op het consumentenakkoord. Voorts heb ik gevraagd om de forfaitaire vaste vergoeding nader te analyseren in het licht van de bepalingen van de energiewetten.
Er was intussen ook al een ontmoeting met FEBEG, de Belgische federatie, om de resultaten van het onderzoek van de Economische Inspectie toe te lichten. De Economische Inspectie bekijkt de negen energieleveranciers nu individueel om na te gaan wat er gebeurt inzake bijvoorbeeld de forfaitaire vergoeding. Tot het einde van dit jaar zou men samen met de energieleveranciers bekijken hoe de problemen opgelost kunnen worden. Als dan echter blijkt dat bepaalde verplichtingen nog niet worden nageleefd, dan heeft de Economische Inspectie de intentie om in te grijpen.
Voorts loopt er ook op Europees niveau een en ander in het kader van het maximaal harmoniseren van bepaalde handelspraktijken. Als het Europees kader ons dit oplegt, is het mogelijk dat we initiatieven nemen in het kader van de forfaitaire vaste vergoeding.
We hebben kunnen vaststellen dat verschillende energieleveranciers bepaalde zaken al aangepast hebben door de individuele benadering. Het gaat dan bijvoorbeeld om de toegang tot de algemene en specifieke voorwaarden van de contracten en het aanvullen van ontbrekende links. Er is dus al enige vooruitgang geboekt, sinds de Economische Inspectie op die problemen gewezen heeft.
Voor mij persoonlijk zijn de forfaitaire vergoeding en de voorschotten belangrijke zaken voor de consument. We zullen daaraan verder werken en als er geen oplossing komt, zullen we repressief optreden.
04.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben het eens met de prioriteiten die u inzake de forfaitaire vaste vergoeding vastlegt. Wij zullen zien wat de Europese harmonisatie ter zake oplegt.
Het is belangrijk dat de problematiek voort wordt opgevolgd, ook door de volgende regering. Wij werken in de commissie voor Energie voort aan een zo sociaal mogelijk energiebeleid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Galant is niet aanwezig en heeft zich ook niet digitaal aangemeld, dus haar vraag nr. 55007726C komt te vervallen.
Vraag nr. 55007759C van mevrouw Dedonder wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
05 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De ongelimiteerde aanbiedingen van de operatoren" (55007965C)
05 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les offres illimitées des opérateurs" (55007965C)
05.01 Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) heeft enkele weken geleden het jaarverslag inzake toezicht op de netneutraliteit gepubliceerd. In een bepaald stuk wordt dieper ingegaan op een aantal klachten over ongelimiteerde aanbiedingen van operatoren. Ook de Ombudsdienst voor Telecommunicatie heeft dit al eerder in een jaarverslag aangehaald. Het gaat dan specifiek om klachten over misleidende termen binnen een mobiel abonnement wanneer wordt gesproken over ongelimiteerd datagebruik. Er moet namelijk een kanttekening worden gemaakt bij "onbeperkt". Het is natuurlijk niet echt onbeperkt. Vaak staat er in de algemene voorwaarden van de contracten een fair use policy, of toch een volumebeperking. Ten aanzien van deze klachten legde het BIPT uit dat zij niet kunnen oordelen of dit correct door de operatoren wordt uitgevoerd, of het over een misleidend of anderszins oneerlijk karakter van claims over de onbeperktheid van het datavolume gaat, terwijl de contractuele voorwaarden dan toch die term fair use policy bevatten. De bevoegde autoriteiten daarvoor zijn in België de federale overheidsdienst Economie en de hoven en rechtbanken.
Als de verschillende onbeperkte abonnementen worden vergeleken, wordt unlimited gebruikt door operatoren voor mobiele data gaande van 750 megabyte per maand, wat niet overdreven veel is, tot zelfs 3 gigabyte per maand, wat nog altijd niet ongelimiteerd is, maar in de praktijk toch al zeer moeilijk te overschrijden is. Vanaf wanneer kan een operator wettelijk echt spreken van unlimited? Welke fair use policy mogen ze gebruiken om al dan niet het ongelimiteerd dataverbruik aan te bieden? Welke regels gelden bij het overschrijden van deze limiet?
Is deze fair use policy conform de wet op de handelspraktijken?
Zou u naar analogie van de vroegere problematiek inzake het lang wachten bij klantendiensten ook een charter kunnen laten opstellen voor de toepassing hiervan voor vaste en mobiele telecomoperatoren?
05.02 Minister Nathalie Muylle: De telecomwet bevat inderdaad geen definitie of omschrijving van de term unlimited of van fair use policy. Op grond van de regels die staan ingeschreven in het Wetboek van economisch recht kan er worden nagegaan of de telecomoperatoren bij hun aanbiedingen de regels inzake eerlijke handelspraktijken naleven.
Wanneer de Economische Inspectie een onderzoek voert in dit verband, zal zij met alle omstandigheden van de zaak rekening moeten houden. Daarom kan niet op een algemene wijze gezegd worden wanneer het gebruik van de term "ongelimiteerd" of de fair use policy een oneerlijke handelspraktijk vormt. "Ongelimiteerd" houdt vaak in dat bij overschrijding van de verbruikslimiet de downloadsnelheid wordt verlaagd. Het komt erop aan dat de consument op een klare, duidelijke en voldoende opvallende wijze wordt ingelicht over deze grens en over de essentiële gebruiksvoorwaarden, voordat hij een contract tekent.
Het Wetboek van economisch recht verhindert niet dat ondernemingen verschillende voorwaarden hanteren. Hoewel de FOD Economie weinig meldingen ontvangt over deze problematiek, kan het gesprek daarover zeker worden aangegaan met de telecomoperatoren en het BIPT. Ik heb de opdracht gegeven aan mijn administratie om dit verder te bekijken.
05.03 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is fijn te horen dat effectief wordt bekeken of iets aan het probleem kan gebeuren. Indien de limiet immers vrij laag ligt en de consument overschrijdt die limiet, moet hij of zij al snel veel bijbetalen om extra datagebruik aan te kopen. De prijs ligt dan vaak een heel pak hoger en in dat geval heeft de consument niet het juiste abonnement. De consument doet er echter vaak ook heel weinig aan om het abonnement te veranderen.
L'incident est clos.
06 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De oneerlijke en misleidende praktijken van verzekeraars m.b.t. reisannulatieverzekering" (55008042C)
06 Question de Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les pratiques malhonnêtes et trompeuses d'assureurs en matière d'assurance annulation de voyages" (55008042C)
06.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, de aanleiding tot mijn vraag was een onderzoek van de FSMA, waaruit blijkt dat verschillende verzekeraars tijdens de coronacrisis onterecht de kleine lettertjes van hun reisannulatieverzekering hebben aangepast, zodat ze klanten niet hoeven uit te betalen. In dat onderzoek werd vastgesteld dat enkele spelers pas heel recentelijk, zelfs tijdens de coronacrisis, de algemene voorwaarden van de polissen begonnen aan te passen. Die aanpassingen hadden een duidelijk verband met de coronacrisis.
De FSMA heeft daarnaast ook vastgesteld dat sommige verzekeraars, bijvoorbeeld op hun website in de rubriek "vragen en antwoorden over de coronacrisis", vrij ongenuanceerd vermelden dat schadegevallen van dekking worden uitgesloten als zij het gevolg zijn van een epidemie, terwijl die uitsluiting niet in de algemene voorwaarden wordt vermeld. Dergelijke vermeldingen zouden klanten kunnen ontmoedigen om een terugbetaling te vragen, terwijl men normaal gezien voor een annulatieverzekering een substantieel hoge premie betaalt.
Het aantal maatschappijen dat een annulering wegens een epidemie dekt, is sowieso beperkt, maar het is toch ongehoord dat in deze tijden, die voor iedereen moeilijk zijn, dergelijke zaken voorkomen.
Ten eerste, in hoeveel gevallen werden de algemene voorwaarden van de verzekering onterecht aangepast?
Ten tweede, in hoeveel gevallen was er sprake van foutieve en misleidende informatie aan de consumenten?
Ten derde en tot slot, hoe werd er gereageerd op die vaststellingen? Plant u bijvoorbeeld sanctiemaatregelen en kunnen die dan gecommuniceerd worden aan de maatschappijen om dergelijke praktijken aan te pakken?
06.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Van Bossuyt, de FSMA heeft vastgesteld dat twee verzekeraars de contractuele voorwaarden van de door hen gecommercialiseerde overeenkomsten hebben aangepast voor nieuwe contracten en die gewijzigde voorwaarden ook toepassen op de lopende overeenkomsten.
Dergelijke aanpassingen moeten gebeuren conform de regels van het Burgerlijk Wetboek. De FSMA kan de verzekeraar evenwel niet verbieden de overeenkomsten aan te passen, maar wel met de betrokken verzekeraars overleggen over de gevolgde procedure, opdat de verzekeringnemers transparant geïnformeerd worden over de wijzigingen.
Ten aanzien van één verzekeraar werden hierover reeds opmerkingen geformuleerd. De analyse van de andere procedure loopt nog. De FSMA heeft in acht gevallen vastgesteld dat er op de website foutieve, onduidelijke of misleidende informatie werd verstrekt aangaande de door de annulatieverzekeringen geboden dekkingen. Het ging om websites van zowel banken die annulatieverzekeringen aanbieden bij hun kredietkaarten, als van verzekeringsondernemingen en tussenpersonen.
De FSMA heeft onmiddellijk alle betrokken entiteiten gevraagd de foutieve informatie recht te zetten, wat zij zonder uitzondering ook hebben gedaan na het eerste verzoek van de FSMA.
06.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Indien ik het goed begrijp, gaat het om twee verzekeraars, waarbij één verzekeraar met de opmerkingen aan de slag gaat en waarbij voor de tweede de procedure nog lopende is. De acht andere gevallen waarover u spreekt, betreffen banken.
06.04 Minister Nathalie Muylle: Dat klopt.
06.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Indien ik een en ander op consumentenvlak bekijk, zijn toch heel wat mensen mogelijk bij de zaak betrokken of benadeeld.
Het is dus goed dat die acht gevallen intussen zijn rechtgezet. Ik hoop dat wij ter zake kort op de bal blijven spelen. Het is immers heel belangrijk dat mensen correct worden geïnformeerd. Het is sowieso voor hen al moeilijk om te weten waarop zij al dan niet recht hebben.
Ik zal u en de FSMA vooral aanmoedigen om ter zake zo kort mogelijk op de bal te blijven spelen.
Het incident is gesloten.
07 Question de Sophie Rohonyi à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La conservation des données personnelles par les établissements du secteur horeca" (55008078C)
07 Vraag van Sophie Rohonyi aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het bewaren van persoonsgegevens door horecazaken" (55008078C)
07.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, le tracing fait partie intégrante de notre stratégie de lutte contre le coronavirus. C'est d'ailleurs pour cette raison que l’arrêté ministériel du 28 juillet 2020 a eu pour effet de demander aux établissements du secteur horeca mais aussi à d'autres lieux, tels que les piscines ou les salles de réception, de recueillir les données des clients (téléphone ou courriel), données qui seraient alors conservées pendant 14 jours et qui ne peuvent bien évidemment être utilisées que dans le cadre de la lutte contre le COVID-19.
Le guide relatif à l'ouverture de l'horeca pour prévenir la propagation du COVID-19, et qui est disponible sur le site internet du SPF Économie, précise par ailleurs que les clients doivent expressément donner leur accord, de sorte que ceux qui refusent se voient refuser l'accès à l'établissement. Dans la pratique, malheureusement, autant certains établissements procèdent à cette collecte de données, autant d'autres ne le font pas du tout.
Sur un plan juridique, certains juristes relèvent qu'il aurait été judicieux d’exiger pareille collecte de données par voie légale et non pas par arrêté ministériel. Autre critique: l'arrêté royal ne contient - ou ne contiendrait, je préfère le conditionnel - aucune garantie de destruction des données après 14 jours. Par ailleurs, cet enregistrement des données de la clientèle induit un tracing qui ne repose pas sur une base de données réglementaire définie par l’arrêté royal n°44 de pouvoirs spéciaux, actuellement en vigueur, ni sur la proposition de loi sur la banque de données Sciensano qui n'a été votée qu'en première lecture.
Enfin, les restaurateurs ne sont pas des agents assermentés et, en l’espèce, des agents indirects chargés de traiter des données de clients, et encore moins des agents chargés de refuser l'accès à un établissement en cas de refus de communiquer ces données.
Par conséquent, madame la ministre, pouvez-vous me faire savoir si vos services disposent de statistiques de contrôle de cet enregistrement de données auprès des établissements horeca et autres lieux collectifs visés par l’arrêté ministériel? Quelles mesures de sensibilisation ont-elles été prises pour encourager les établissements horeca à procéder à cet enregistrement de données? Enfin, la règle selon laquelle la personne refusant de communiquer ses données se verra refuser l'entrée de l'établissement ne devrait-elle pas être assouplie, vu l'entrée en vigueur du tracing numérique qui est prévue pour après-demain et qui n'existait pas au moment de l'adoption de cette règle?
07.02 Nathalie Muylle, ministre: Chère collègue, conformément à l'art. 5.10 de l'arrêté ministériel du 30 juin 2020 portant des mesures d'urgence pour militer la propagation du COVID-19, les établissements horeca doivent enregistrer les coordonnées d'un client par table. Cet enregistrement peut se limiter à un numéro de téléphone ou à une adresse e-mail. Ces données doivent être conservées pendant 14 jours calendrier afin de faciliter toute recherche de contacts ultérieurs. Cette disposition de l'arrêté ministériel met en oeuvre la décision du Conseil national de sécurité à cet égard. Les coordonnées ne peuvent être utilisées à d'autres fins que la lutte contre le COVID-19 et doivent être détruites après 14 jours calendrier. Les coordonnées peuvent être demandées par les services compétents des entités fédérées en cas de contamination d'un ou plusieurs clients par le COVID-19.
Ce sont les entités fédérées qui sont en effet responsables de ce que l'on appelle le traçage des contacts. Les clients doivent expressément consentir à cet enregistrement. L'accès sera refusé aux clients qui s'y opposent à leur arrivée.
Le guide horeca publié sur le site du SPF Économie ne fait que reproduire les dispositions de l'arrêté ministériel et fournit un modèle de formulaire d'enregistrement établi par les fédérations horeca. Par ce guide et avec mon collègue responsable des classes moyennes, je veux offrir à nos établissements horeca autant de lignes directrices que possible pour le bon respect des règles qui leur sont applicables dans le cadre du COVID-19.
Conformément à l'article 23 dudit arrêté ministériel, ce sont les autorités communales et les autorités de police administrative qui sont chargées de l'exécution de cet arrêté. Les services relevant de ma compétence n'ont pas le pouvoir d'agir dans ce domaine et ne disposent donc pas de statistiques sur l'enregistrement.
Quant à votre question relative à la compatibilité des dispositions de l'arrêté avec les règles en matière de protection de la vie privée, je vous renvoie à mon collègue chargé de la protection de la vie privée, M. De Backer.
07.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'entends que ce sont les entités fédérées qui sont compétentes en matière de tracing. Toujours est-il que le fédéral, en tout cas pour ce qui concerne votre compétence, a quand même pour mission de rassurer les restaurateurs par rapport à cette mission qui est tout à fait nouvelle et à laquelle ils ne sont pas habitués.
J'entends qu'ils sont assez désorientés par cette nouvelle mission. Par exemple, le guide pratique qui a été mis en place sur le site du SPF est une initiative tout à fait intéressante, importante et qui les a aidés dans la mise en place des mesures nécessaires. Cependant, je continue à croire que cela demeure insuffisant lorsque je vois que nombre de restaurateurs ne font pas le nécessaire pour récolter les données.
J'ose espérer que votre successeur fera le nécessaire avec les entités fédérées pour les sensibiliser par rapport à cela. Il faut bien se dire que si les restaurateurs ne le font pas, ce n'est peut-être pas parce qu'ils n'adhèrent pas aux mesures, mais c'est aussi parce qu'ils se trouvent face à des difficultés financières telles qu'ils ont besoin de rentrées financières et que refuser l'accès à une personne est très difficile pour eux. J'espère qu'on va pouvoir travailler sur ce point.
07.04 Nathalie Muylle, ministre: Madame Rohonyi, je comprends votre souci. C'est aussi le mien parce que je me suis rendue dans des établissements où on n'a pas automatiquement demandé mes données. La police et les communes sont responsables du suivi de l'arrêté et du contrôle des établissements où les règles ne sont pas adaptées.
J'ai également rencontré les fédérations du secteur horeca à qui j'ai fait savoir que, suivant les constatations qui ont été faites, nombreux sont ceux qui ne respectent pas strictement l'arrêté.
Quoi qu'il en soit, les contrôles sont effectués par la police. Mon rôle est simplement d'informer, ce que je fais.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55008158C van mevrouw Dedonder wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
08 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Klachten over webshops" (55008306C)
08 Question de Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les plaintes relatives aux boutiques en ligne" (55008306C)
08.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik denk dat iedereen wel heeft kunnen vaststellen dat een van de weinige voordelen die het coronavirus met zich meebracht, het feit is dat verschillende handelaars en ondernemers die nog niet de stap naar de onlineverkoop hadden gezet dat nu wel hebben gedaan.
Hoewel er veel informatie beschikbaar is over hoe men een webshop moet opzetten en aan welke regels die moet voldoen, verloopt dat proces niet voor iedereen even vlot. Ik heb daarom de volgende vragen. Hebt u zicht op de evolutie van het aantal onlineaankopen sinds de lockdown in maart? Hebt u zicht op de evolutie van het aantal onlinewebshops sinds maart?
Is er een evolutie te zien in het aantal klachten over e-commerce en webshops? Wat zijn hierbij de voornaamste klachten? Welke regels worden het vaakst overtreden? Gaat het dan om malafide praktijken of om handelaars of ondernemingen die de regels onbewust overtreden, bijvoorbeeld door onoplettendheid?
Hebben die klachten voornamelijk betrekking op Belgische webshops of op webshops die vanuit het buitenland opereren? Werden er door de toename van het aantal webshops proactief meer controles uitgevoerd door de Economische Inspectie?
Ten slotte, zult u op basis van die informatie bijsturingen voorstellen, zodat de voornaamste klachten kunnen worden voorkomen?
08.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Bossuyt, mijn antwoord bevat veel cijfermateriaal.
Ik beschik niet over de cijfers met betrekking tot e-commerce sinds maart. Volgens cijfers van BeCommerce steeg het aantal onlinekopers tijdens het eerste kwartaal van 2020 tot 7,5 miljoen, een stijging met 2 % in vergelijking met het eerste kwartaal van 2019. Het totaal van de online-uitgaven is echter met 8 % gedaald naar 2,7 miljard.
De negatieve impact is volledig te wijten aan de dienstensector, reizen en evenementen, die volledig stilvielen. De aankoop van producten steeg daarentegen met bijna 20 %, dus voornamelijk kledij, boeken, huishoudartikelen, elektro, computermateriaal en levensmiddelen.
Het aantal nieuwe webshops is niet gekend. Wel kan ik u meedelen dat er zich sinds maart 2020 4.766 ondernemingen in de KBO hebben ingeschreven met de activiteit e-commerce. Ter informatie, wij zien van jaar tot jaar een toename van dit aantal inschrijvingen. Ik heb hier de cijfers bij van 2016 tot en met nu. In 2016 ging het om 3.642 inschrijvingen, in 2017 om 4.960, in 2018 om 5.352, in 2019 om 6.658 en in 2020, tot en met augustus, om 6.600.
Wij zullen het aantal van 2019 dus zeker overschrijden dit jaar. Het aantal meldingen in verband met elektronische handel is in de eerste acht maanden van 2020 iets meer dan verdubbeld in vergelijking met de eerste acht maanden van 2019.
De klachten betreffen heel wat onderwerpen: onder andere goederen en diensten die niet worden geleverd en die niet beschikbaar zijn of niet met de bestemming overeenstemmen; de levering van ongevraagde goederen of diensten; ongewenste of misleidende reclame; frauduleuze praktijken; oneerlijke handelspraktijken; problemen met betrekking tot de prijs of het tarief; problemen betreffende de klantendienst enzovoort. De meestvoorkomende inbreuken hebben betrekking op bedrog, niet- of laattijdige levering en de algemene regels over overeenkomsten op afstand.
De Economische Inspectie kreeg tot eind augustus 12.381 meldingen, waarvan 8.418 meldingen frauduleuze praktijken betroffen. Volgens de verklaringen van de melders sloegen 5.427 meldingen op Belgische ondernemingen, 5.728 meldingen op Europese ondernemingen en 662 meldingen op ondernemingen buiten Europa, terwijl wij 464 klachten niet konden plaatsen. De Economische Inspectie zet in op de verhoging van het aantal controles. Zij spitst zich nu vooral toe op dossiers die rechtstreeks te maken hebben met de gezondheidscrisis, bijvoorbeeld de onlineverkoop van mondmaskers.
De regels rond e-commerce zijn Europees. Ik verwacht daarom ook heel veel van de nieuwe CPC-verordening die wij vorige week in het Parlement hebben goedgekeurd.
08.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal de cijfers achteraf nog eens goed nalezen, maar ik kan toch al een aantal dingen afleiden uit wat u zegt. Wat diensten betreft, is het logisch dat digitaal (…), maar er is wel een stijging met 20 % wat producten betreft, terwijl het aantal klachten meer dan verdubbeld is. Daar is dus wel 'een wanverhouding'.
Wij moeten er alles aan doen om te vermijden dat het internet het Wilde Westen wordt, waar alles kan online. Het is goed dat de Economische Inspectie meer controles heeft uitgevoerd. Dat is heel belangrijk om het consumentenvertrouwen in het onlinegebeuren te behouden. De CPC-verordening zal inderdaad zeker helpen. Het is trouwens ook heel belangrijke dat consumenten goed weten waar zij terechtkunnen met klachten. Ik merk immers zelf in mijn omgeving dat heel veel consumenten nog niet weten dat Europa een consumentencentrum heeft in elke lidstaat.
Het is belangrijk dat (…) want het aantal officiële klachten ligt ongetwijfeld lager dan het aantal mensen dat effectief problemen ondervindt.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55008423C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De medische bijpremies bij verzekeraars" (55008459C)
- Christophe Lacroix aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het recht om vergeten te worden en de schuldsaldoverzekeringen" (55008565C)
- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les surprimes pour raisons médicales facturées par les assureurs" (55008459C)
- Christophe Lacroix à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le droit à l’oubli et les assurances de solde restant dû" (55008565C)
09.01 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, bij wie een schuldsaldoverzekering wil, om een huis aan te kopen, te bouwen of te verbouwen, peilt de verzekeraar zeker ook naar de medische toestand. Op die manier weet hij of u al dan niet een verhoogd risico loopt om vroeger dan gemiddeld te overlijden.
Bij mensen met een zware of een chronische ziekte is het risico van vroegtijdig overlijden, statistisch gezien, groter dan bij de gemiddelde referentiegroep. Daarom vraagt de verzekeraar een medische bijpremie. In het slechtste geval kan hij zelfs de schuldsaldoverzekering weigeren. Hij moet zijn beslissing wel altijd uitgebreid motiveren.
Ook wie ooit ziek was of nog kampt met een aandoening die wel perfect onder controle is, zoals diabetes, moet vaak hogere premies betalen. Behalve bij ziektes passen verschillende verzekeraars hun premie ook aan wanneer er sprake is van onder- of overgewicht. De premies lopen vaak op tot bijna het dubbele, zelfs wanneer medisch kan worden aangetoond dat er met het onder- of overgewicht eigenlijk helemaal geen gezondheidsproblemen zijn.
Mevrouw de minister, daarover heb ik de volgende vragen.
Om het recht te hebben te worden vergeten, moet iemand tien jaar genezen zijn verklaard. Mevrouw de minister, wat is uw standpunt over bijpremies voor aandoeningen die wel perfect controleerbaar zijn? Tien jaar is ook bijzonder lang. Wat is uw oordeel over het standpunt om het recht om te worden vergeten, naar bijvoorbeeld vijf jaar terug te brengen?
Ten slotte, heel wat verzekeraars rekenen een bijpremie aan bij een hoog maar ook zelfs bij een laag BMI. Wat is uw standpunt over dergelijke bijpremies?
09.02 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les personnes atteintes de maladies graves ou chroniques ont souvent du mal, pour des raisons d'assurance, à accéder à la propriété.
En effet, l'accès au crédit hypothécaire est généralement conditionné à une assurance solde restant dû. Or, pour ces personnes, l'accès à ces assurances est parfois refusé. Dans d'autres cas, le coût de cette assurance est à ce point élevé que l'offre est en quelque sorte un refus déguisé.
Pour remédier à ces problèmes, un travail législatif pointu a été réalisé sous la précédente législature. Une proposition de loi socialiste de Mme Lalieux a d'abord été déposée. Ensuite un projet du ministre Peeters a pu rallier une majorité.
Ces nouvelles dispositions protectrices des consommateurs ont été coulées dans une loi du 4 avril 2019. Par ailleurs, un arrêté du 26 mai 2019 a calqué la législation belge sur la convention AERAS déjà d'application en France. Cet arrêté établit une grille de référence des pathologies et des circonstances dans lesquelles il n'en est pas tenu compte dans la détermination de la prime ou dans la décision de donner ou non accès à l'assurance.
Madame la ministre, environ six mois après l'entrée en vigueur, comment évaluez-vous l'application de ces nouvelles dispositions protectrices des consommateurs? La réglementation sur le droit à l'oubli est-elle suffisamment connue? Est-elle correctement mise en œuvre par les assureurs? L'administration économique a-t-elle surveillé l'application de cette réglementation? Si oui, quelles ont été les constatations? A-t-on remarqué que de nouveaux critères de segmentation des prix des assurances sont apparus depuis l'entrée en vigueur de la loi?
Par ailleurs, Test-Achats a récemment attiré l'attention sur la situation des personnes diabétiques, qui se voient parfois réclamer plus de 10 000 euros de surprime pour une assurance solde restant dû. Test-Achats demande que le diabète de type 1 soit inclus en 2022 dans la grille de référence des maladies ouvrant un droit à l'oubli. Avez-vous pu examiner cette proposition? Si oui, quelle est votre réaction?
09.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, om ervoor te zorgen dat veel mensen met een medische voorgeschiedenis zo snel mogelijk konden worden geholpen, hebben wij op korte termijn in een eerste fase het recht om vergeten te worden gerealiseerd. Wij hebben ervoor geopteerd om het referentierooster over te nemen van Frankrijk, aangezien voor de ziektes die daar werden opgenomen in het referentierooster, reeds wetenschappelijk onderzoek werd verricht.
Het is inderdaad zo dat hierbij de algemene termijn om een beroep te kunnen doen op het recht om vergeten te worden voor kankeraandoeningen tien jaar bedraagt. Naast de algemene termijn van tien jaar wordt er in het koninklijk besluit voorzien in kortere termijnen voor bepaalde soorten kanker, omdat het voor deze types van kanker wetenschappelijk en medisch verantwoord is om te stellen dat mensen hiervan sneller genezen zijn. Andere types kanker vergen dan weer effectief tien jaar om genezen te kunnen verklaard worden of vergen bijkomend wetenschappelijk en medisch onderzoek om de termijn te kunnen verkorten.
Het is dus niet mogelijk de algemene termijn terug te brengen tot vijf jaar, daar alle termijnen en voorwaarden opgenomen in de wet en in de koninklijke besluiten gebaseerd zijn op medisch onderbouwde wetenschappelijke gegevens. Dit geldt ook voor de omkadering van bijpremies voor chronische ziekten.
La grille de référence n'est toutefois pas une donnée statique. Elle peut, par exemple, être adaptée à la lumière de nouvelles informations médicales.
Tout comme mon prédécesseur, j'ai l'intention de compléter davantage cette grille, dans une deuxième phase. En effet, la loi prévoit notamment que, sur proposition du Centre Fédéral d'Expertise des Soins de Santé (KCE), et après avis du Bureau du suivi de la tarification et de la FSMA, le Roi peut adapter la grille de référence pour certaines pathologies chroniques et peut déterminer quelles sont les conditions et quels sont les délais qui doivent être respectés.
Le diabète de type 1 est une des pathologies chroniques qui doit certainement être examinée puisque de nombreuses personnes diabétiques rencontrent des difficultés pour conclure une assurance solde restant dû à un prix abordable. Mais je répète une fois de plus que cela n'est possible que sur la base de conditions médicalement et scientifiquement fondées.
Je ne suis pas au courant de l'existence de nouveaux critères de segmentation qui seraient utilisés par les assureurs depuis l'entrée en vigueur de cette nouvelle réglementation. En tout cas, un assureur ne peut utiliser que des critères objectivement justifiés par un objectif légitime, et les moyens pour atteindre cet objectif doivent être appropriés et nécessaires.
Bovendien moet hij deze criteria publiceren op zijn website en op een begrijpelijke manier uitleggen. De BMI kan bijvoorbeeld een element zijn bij de beoordeling van de gezondheidstoestand.
L'Ombudsman des Assurances n'a reçu qu'une seule plainte relative au droit à l'oubli, ce qui semble indiquer que la nouvelle réglementation est appliquée correctement dans la pratique. La communication fréquente des associations de patients et de consommateurs contribue, en outre, à ce que la nouvelle réglementation soit suffisamment connue auprès, notamment, des anciens patients atteints de cancer.
De toepassing van het recht om vergeten te worden wordt zeker opgevolgd.
L'Inspection économique n'est pas compétente pour veiller sur l'application. La FSMA est responsable pour la supervision du respect des règles de conduite des acteurs financiers comme les entreprises d'assurance.
Het FSMA heeft tot op heden nog geen signalen ontvangen dat er zich problemen zouden voordoen in de praktijk.
09.04 Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, u zegt dat de termijnen allemaal zijn gebaseerd op medisch onderbouwde gegevens. Dat is natuurlijk zeer correct en zeer goed.
Voor de BMI is dat misschien toch wel een ander verhaal. Ik heb een dossier ingezien van iemand met een zeer laag BMI. Dat zit helaas in de familie. Ze beschikt echter ook over een medisch attest van haar arts, waarin duidelijk staat dat dat geen enkel risico vormt voor haar gezondheid. Toch betaalt zij het dubbele voor haar bijpremie. Dat is toch wel behoorlijk veel en niet in verhouding als er een medisch attest is waarin letterlijk staat dat er geen enkel probleem is. Dat is dan puur winst maken op de kap van een consument die eigenlijk geen enkel medisch risico vormt. Daar zou wel wat meer aandacht naar mogen gaan.
09.05 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je voulais vous remercier pour votre attitude quant à la potentielle intégration du diabète de type 1 dans la grille de référence, ce qui constituerait bien évidemment une avancée considérable. Vous avez nuancé en précisant qu'il fallait des avis scientifiques, mais vous avez fait preuve d'ouverture et je tenais à le saluer.
L'accès à la propriété reste fondamental pour tous les Belges, et la présence d'un facteur discriminatoire – tel que la santé – dans l'accès à la propriété n'est évidemment pas concevable dans un État démocratique, où l'égalité est inscrite au pinacle de notre société et de notre Constitution, de manière générale.
Par ailleurs, nous allons nous préparer à un plan de relance, dont la construction et la rénovation sont des éléments importants. Aussi, tout ce qui peut faciliter l'accès à la propriété, autrement dit l'accès à la construction ou à la rénovation de biens, doit être encouragé. Les banques et les compagnies d'assurances doivent également jouer un rôle à cet égard.
Madame la ministre, je ne sais pas si nous aurons un gouvernement dans les prochains jours ni quel sera votre avenir professionnel mais, à titre plus personnel, j'aimerais vous remercier pour la qualité de votre travail, le respect que vous avez exprimé vis-à-vis du Parlement et, surtout, vos présences au sein de cette commission et la manière dont vous avez toujours répondu, avec précision, humilité et sens de la construction.
Le président: Merci beaucoup pour ce bel hommage.
L'incident est clos.
10 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De zomersolden" (55008538C)
10 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les soldes d'été" (55008538C)
10.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, sinds mei hebben de winkels hun deuren opnieuw mogen openen, na een verplichte lockdown die we hopelijk nooit meer zullen meemaken. Om de handel extra te steunen en met de idee in het achterhoofd dat handelaars hun stock nog zouden kunnen verkopen, zodat hun investeringen niet verloren zouden gaan, besliste de regering de soldenperiode dit jaar uit te stellen tot augustus. Onze fractie was destijds al geen echte voorstander van die maatregel en nu blijkt dat de soldenperiode in augustus slechts een pleister op de wonde was.
Mevrouw de minister, hebt u een zicht op de impact van het uitstel van de solden?
In welke mate vormden de verplichting om alleen te shoppen en een mondmasker te dragen, een beperking voor de soldenverkoop?
Bent u nog steeds van mening dat het uitstellen van de solden een goede beslissing was of hebt u in de huidige stand van de crisis andere inzichten?
Wat zijn de vooruitzichten voor de wintersolden? Bent u er voorstander van om ook die soldenperiode te verlaten?
10.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Houtmeyers, ik beschik niet over eigen cijfers met betrekking tot de voorbije solden vergeleken met de voorgaande jaren. We hadden die cijfers in de vorige jaren ook niet en ik kan alleen afgaan op het persbericht van Comeos, dat een enquête heeft gehouden bij de leden. De kledingketens zouden 35 % minder omzet hebben geboekt.
Volgens UCM zou er globaal sprake zijn van een daling met 20 %. Slechts een kwart van de bevraagde handelaars gaf aan tevreden te zijn over de voorbije soldenperiode, met een status quo of een lichte stijging van de verkoop. Mode Unie voerde een peiling uit bij 250 modehandelaars. Hiervan gaf 70 % aan minder te hebben verkocht en de omzet zou gemiddeld met 21 % gedaald zijn.
Globaal geven de cijfers een achteruitgang aan, maar er zijn ook handelaars die een goede soldenverkoop achter de rug hebben. Er is geen officiële evaluatie gemaakt van de verschuiving van de soldenperiode. Het lijkt mij trouwens niet mogelijk om de weerslag van de verschillende factoren die hierin kunnen meespelen, individueel te bepalen. De coronamaatregelen die in de eerste periode golden, waardoor funshoppen aan banden werd gelegd, zullen zeker een weerslag hebben gehad. Zoals gezegd, is het echter onmogelijk om de precieze gevolgen in te schatten. Nochtans lijkt het mij dat de mondmaskerplicht niet van die aard was om het winkelen en de solden negatief te beïnvloeden. Dat is echter mijn aanvoelen, er zijn geen data beschikbaar die hierbij duiding geven.
Het uitstel van de solden is er gekomen op vraag van een aantal organisaties die de kleinhandel vertegenwoordigen, en op initiatief van het Parlement. Die vraag werd niet door iedereen gesteund. Terwijl een aantal organisaties pleitte voor een verschuiving van de zomersolden van dit jaar, vroegen sommige om ook de wintersolden te verschuiven. Vandaag hoor ik die vraag niet meer. Solden zitten zo ingebakken bij de consumenten dat er voldoende voorzichtigheid aan de dag moet worden gelegd, als er een discussie over de periodes wordt gevoerd.
Een ruime steekproefenquête bij de consumenten kan zeker nuttige informatie opleveren.
Ik heb geen officiële informatie wat de komende winterkoopjes betreft. Ik ben in de jongste weken heel veel op het terrein geweest, mevrouw Houtmeyers, en ik heb heel veel mensen gehoord. Men is nu volop aan het bestellen voor het volgende voorjaarsseizoen en ik hoor dat de handelaars heel voorzichtig zijn in hun aankoopbeleid.
Het is wel goed nieuws dat heel veel modefabrikanten daarop flexibel inspelen en ermee akkoord gaan dat er maar bepaalde percentages moeten worden aangekocht, terwijl ze zelf heel wat in stock houden om, zodra de verkoop herneemt, alsnog meer te leveren. Het is mijns inziens positief dat zij op zo'n flexibele manier op de situatie inspelen.
Ik heb geluisterd naar het Parlement en naar de sector. Die was verdeeld, ook al vroeg een meerderheid er toch om de koopjes uit te stellen. Ik weet niet of dezelfde vraag gesteld zou worden, mochten wij toen geweten hebben wat wij nu weten. Het is natuurlijk een heel rare situatie. Laten wij hopen dat wij ons die vraag de komende jaren niet meer hoeven te stellen.
10.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw eerlijk antwoord. Het zijn natuurlijk geen fijne cijfers die wij gehoord hebben: –35 % en –20 % omzet en slechts een vierde van de winkeliers zou tevreden zijn.
Wij zullen inderdaad zeer voorzichtig moeten zijn en moeten onderzoeken wat wij met de winterkoopjes doen. De sector was inderdaad verdeeld. Met wat wij nu weten, meen ik dat er een aantal andere beslissingen zouden zijn genomen.
Voorts rest mij u net als collega Lacroix te bedanken voor de afgelopen boeiende maanden. Ik meen dat wij aan u een heel fijne minister van Economie hebben gehad.
De voorzitter: Veel bloemetjes vandaag. Die worden altijd pas op het einde gegeven.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55008564 van mevrouw Dedonder wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De gevolgen van de afschaffing van de coronavoucher" (55008599C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het aantal uitgegeven coronavouchers" (55009031C)
- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les conséquences de la suppression du bon à valoir "corona"" (55008599C)
- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le nombre de bons à valoir délivrés à cause du coronavirus" (55009031C)
11.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, graag wil ik u twee vragen stellen over de coronavouchers. U kent het systeem vast veel beter dan ik, dus dat moet ik u niet uitleggen.
Mijn eerste vraag gaat over de mogelijke gevolgen van de afschaffing van de coronavoucher, die slechts gedurende drie maanden mocht worden uitgereikt.
Heeft het einde van de voucherregeling gezorgd voor een toename in het aantal klachten? Om welke klachten gaat het dan voornamelijk? Worden er nu meer klachten ontvangen van consumenten die geen terugbetaling ontvangen binnen de veertien dagen na annulering van de reis?
Er zijn ook nog steeds heel veel bestemmingen waarnaar men niet op reis kan gaan. Denkt u eraan om de voucherregeling alsnog opnieuw in het leven te roepen?
Er is ook het feit dat men nog steeds naar veel bestemmingen niet op reis kan, waardoor de uitgegeven vouchers niet kunnen worden besteed. Daardoor loopt de reissector het risico dat de vouchers volgend jaar alsnog zullen moeten worden terugbetaald. Zij hebben daar dan een periode van zes maanden voor.
Denkt u eraan om een soort van voucherbank op te richten, waarbij de reizigers hun voucher kunnen inwisselen bij de reisorganisatie en hun geld terugkrijgen, maar waarbij de reisorganisaties bij de overheid een soort van "lening" kunnen aangaan en het geld voor die vouchers kunnen lenen bij de overheid, om dit dan op een later tijdstip te gaan terugbetalen? Is dat een piste die onderzocht wordt? Ik wilde graag uw mening daarover kennen.
Mijn tweede vraag gaat specifiek over de vouchers zelf.
Hoeveel vouchers werden er uitgegeven onder die regeling, gedurende die periode van drie maanden? Voor welke waarde was dat?
Die vouchers worden gedekt door het Garantiefonds Reizen. Beschikt het Garantiefonds over voldoende middelen om die vouchers te dekken indien de reisorganisator failliet zou gaan?
11.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Van Bossuyt, ik dank u voor uw twee vragen.
Ik heb hier de cijfers bij mij. U vroeg immers ook hoeveel meldingen via de FOD Economie zijn binnengekomen in het kader van de buitenwerkingtreding van het ministerieel besluit van 19 maart 2020.
Het is enigszins moeilijk de cijfers te geven. Ik heb ze hier bij mij en wij zullen ze u ook bezorgen. Het is echter moeilijk omdat mijn rekening halfweg juni is gestopt. De cijfers liggen heel hoog voor juni, namelijk 277 ontvangen meldingen. Na juni ontvingen wij in totaal nog 47 meldingen. Ik vermoed echter dat een groot deel van die 277 meldingen ook is ontvangen rond de beslissing van 19 juni 2020. Daarom is het geven van de cijfers niet erg evident.
Over de volledige periode zijn er 353 meldingen binnengekomen, waarvan 277 meldingen in juni. Wij hebben een vermoeden dat er heel wat meldingen waren in het kader van de toepassing van de buitenwerkingtreding van de voucherregeling.
Dat was ook dezelfde periode. Herinner u dat bepaalde maatschappijen opnieuw bepaalde reizen aanboden, om de dag nadien opnieuw met een reisvoucher te werken. Dat is wellicht ook gemengd met de meldingen die wij toen hebben ontvangen.
De FOD meldt mij dat die meldingen vooral gaan over het niet-ontvangen van de terugbetaling binnen veertien dagen na de annulering en ook over het feit dat enkel de voucher wordt uitgereikt, hoewel de reiziger de keuze moet hebben om de voucher al dan niet te aanvaarden. Dat gaat dan over de regeling na 19 juni 2020.
U kent de bezwaren van de Europese Commissie tegen een verplichte voucherregeling. Zij vormen de reden waarom er geen verlenging van de regeling is gekomen, waardoor ons land een ingebrekestelling van Europa heeft vermeden.
Ik heb ook niet de intentie de regeling opnieuw in te voeren. Volgens de meest recente cijfers die de Economische Inspectie heeft ontvangen, werden 209.673 coronavouchers uitgeschreven voor een totale waarde van 351 miljoen euro. Toen waren daarvan al voor een bedrag van 44 miljoen euro vouchers hergebruikt. Een heel pak vouchers is dus vandaag nog niet hergebruikt.
Ik heb geen plannen in de richting die u voorstelt. Een initiatief om een voucherbank op te richten, valt niet binnen mijn bevoegdheidsdomein. Bovendien meen ik dat het wenselijk is dat kort op de bal wordt gespeeld, alsook dat wij eerst moeten weten hoe de situatie over een jaar is en hoeveel vouchers niet werden gebruikt.
Inzake de problematiek van de garantie en de insolventieverzekeraars weten wij uiteraard dat nog een heel pakket vouchers niet is omgeruild. Omdat de situatie dringend is, heb ik een werkgroep opgericht met het doel de problematiek van de insolventieverzekeraars op korte en lange termijn te onderzoeken. Zo kunnen zij ook hun rol spelen. Er is niemand mee gediend dat er op de Belgische markt geen aanbieders meer zouden zijn voor insolventieverzekeringen. Er zijn nu het garantiefonds en een private verzekeraar. Die problematiek moet zeer dringend door de regering worden aangepakt.
Vandaar heb ik een werkgroep opgericht met het kabinet Financiën, de Nationale Bank, de FPIM, de FOD Economie, de FOD Financiën en Assuralia. De werkgroep is vorige week vrijdag voor de eerste keer samengekomen. Wij bekijken daarin op korte termijn de garantie die we kunnen bieden wanneer er iets misgaat met die reischeques. In tweede instantie is het onze belangrijke verantwoordelijkheid te bekijken hoe we in de toekomst naar een duurzaam systeem en vooral een duurzame financiering van het systeem kunnen gaan om ervoor te zorgen dat we dergelijke zaken niet meer tegenkomen, en dat de consument via de garantieregeling beschermd is en zonder zorgen een reis kan afsluiten of op reis kan gaan. Deze werkgroep behandelt dus zorgen op korte termijn, maar ook de duurzame financiering op lange termijn.
11.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord.
Mag ik uit uw antwoord afleiden dat u vreest dat het garantiefonds niet over genoeg middelen zal beschikken voor de ongeveer 310 miljoen euro aan ongebruikte vouchers?
11.04 Minister Nathalie Muylle: Het garantiefonds heeft nog middelen ter beschikking. Er is al het faillissement van Thomas Cook geweest. Er zijn voldoende middelen, ook als een aantal spelers op de markt vandaag failliet gaan. U kent de markt ook. Er is een zeer grote speler. Als er met die grote speler of spelers iets zou gebeuren, is er onvoldoende waarborg. Dat moet zeker bekeken worden.
Een private verzekeraar behoort ook tot een grotere groep die opnieuw herverzekerd is. In die zin zijn er vandaag wel garanties ingebouwd, maar ook die moeten worden bekeken met het oog op de toekomst. Ook een nieuw systeem van financiering is daarom noodzakelijk om de verzekerbaarheid van de sector in de toekomst te kunnen vrijwaren.
11.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik denk dat het heel goed is dat u die werkgroep hebt opgericht. Het is inderdaad heel belangrijk dat het vertrouwen in die sector blijft bestaan.
Dan rest er mij niets anders meer dan mij aan te sluiten bij de woorden van mijn collega's. Wij hebben misschien niet zo'n lange periode mogen samenwerken, maar ik vond het een fijne en heel constructieve samenwerking. Ik wil ook geen woorden van afscheid uitspreken, want iedereen ziet de lijstjes circuleren en daarop staat ook uw naam toch vermeld, dus wie weet zien we mekaar veel sneller terug in uw hoedanigheid als minister van Werk, Economie en Consumenten.
Ik dank u voor de samenwerking de voorbije maanden.
De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt, we zullen de lijstjes de komende uren en dagen goed in de gaten houden. We zijn allemaal benieuwd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De heer Van der Donckt is niet aanwezig of digitaal aangemeld, dus zijn vraag nr. 55008660C vervalt. Vraag nr. 55008837C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mevrouw Depoorter is niet aanwezig of digitaal aangemeld, dus haar vragen nrs. 55008870C en 55008927C vervallen.
- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De monsterboete voor enkele farmareuzen" (55008982C)
- Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De Franse monsterboete voor Novartis, Genentech en Roche" (55009009C)
- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'amende colossale infligée à quelques géants du secteur pharmaceutique" (55008982C)
- Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'amende monstre pour Novartis, Genentech et Roche en France" (55009009C)
12.01 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, twee grote farmabedrijven, Novartis en Roche, zijn in Frankrijk veroordeeld. Net zoals in Italië eerder, in 2014, zijn zij samen veroordeeld tot een heel hoge boete van 445 miljoen euro omdat ze de prijs van het geneesmiddel Lucentis kunstmatig hoog hebben gehouden en onder één hoedje hebben gespeeld door de niet-registratie van Avastin voor maculadegeneratie.
Dit is de grootste boete die ooit aan een farmabedrijf in Frankrijk is opgelegd. In ons land werd de prijs voor Lucentis onderhandeld via een geheim contract. Er loopt sinds 2014 een onderzoek na een klacht van Test Aankoop bij de BMA. Test Aankoop heeft berekend dat het verlies voor de ziekteverzekering 200 miljoen euro bedraagt over de periode 2009-2014 en ondertussen is dat mogelijk al opgelopen tot een half miljard euro.
Mevrouw de minister, wanneer mogen we een uitspraak verwachten? Waarom duurt het bij ons zoveel langer dan in de andere landen?
Heeft de BMA contact met de Franse mededingingsautoriteit? Wordt er samengewerkt en informatie uitgewisseld? Kan de informatie vanuit Frankrijk nuttig zijn voor het dossier in België?
12.02 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, je voudrais m'associer à mes collègues pour remercier Mme la ministre pour toutes les réponses apportées à nos questions et pour le sérieux avec lequel elle les a traitées.
Madame la ministre, la sécurité sociale
rembourse le médicament très cher, le Lucentis, mais pas la variante dix fois
moins chère, l’Avastin. Avec le PTB, nous avons déjà calculé qu’il est possible
de traiter l’ensemble des patients grâce à ce médicament moins cher, l’Avastin,
pour seulement 7 millions d'euros. Aujourd'hui, l'INAMI dépense pas moins de
94 millions d'euros pour le traitement concurrentiel.
En 2014, Novartis et Roche ont déjà été sanctionnées pour avoir joué ensemble. Ils ont été condamnés à une amende de plus de 180 millions d'euros. Récemment, l'autorité française de la concurrence a également décidé d'infliger une amende de 444 millions d'euros aux multinationales pour infraction aux règles de la concurrence. Dans notre pays, l'enquête par l’autorité belge traîne depuis déjà six ans.
Madame la ministre, comment expliquer cette différence sans établir l’existence d’une pratique de concurrence déloyale de la part des géants pharmaceutiques? Que fait l’autorité belge chargée de vérifier le respect des règles de libre concurrence? A-t-elle pu avoir accès à ce contrat secret? Quel est l'état d'avancement de l'enquête menée actuellement par l'autorité de la concurrence dans notre pays? Où se situe exactement le goulot d'étranglement de l'enquête? L'industrie pharmaceutique exerce-t-elle une certaine pression ? Est-ce dû à un manque de personnel?
Voilà pour mes questions! Malheureusement, je ne vous entends pas. Je ne sais donc pas comment je vais écouter votre réponse.
12.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, de Franse mededingingsautoriteit heeft Novartis en Roche gesanctioneerd in september 2020 wegens het verspreiden van denigrerende toespraken waarin op ongeoorloofde wijze de risico's verbonden aan het gebruik van Avastin offlabel voor de behandeling van natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) werden overdreven. Deze praktijk heeft geleid tot een beperking van de voorschriften voor Avastin offlabel voor de behandeling van LMD en in het algemeen in de oftalmologie. Deze praktijk heeft op ongeoorloofde wijze de initiatieven van de autoriteiten die planden om het gebruik van Avastin voor de behandeling van LMD te favoriseren, geblokkeerd of vertraagd.
Compte tenu des exigences strictes du secret professionnel et de l'obligation de confidentialité auxquelles l'AWC est soumise, celle-ci n'est pas en mesure de fournir des informations précises sur l'état d'avancement de ce dossier. L'objectif de l'auditorat est de finaliser l'enquête à la fin de l'année. La procédure devant le Collège devrait avoir lieu en 2021. Comme vous, j'espère que le dossier pourra être finalisé à ce moment-là.
En droit de la concurrence, les enquêtes durent souvent plusieurs années, tant au niveau des autorités nationales qu'au niveau de la Commission européenne. La durée d'une enquête dépend de plusieurs facteurs tels que la qualité des preuves existantes, la complexité de l'établissement de certaines infractions, la coopération des entreprises poursuivies ainsi que l'exigence ou non de liens avec l'enquête menée par d'autres autorités.
Ook het aantal personeelsleden dat de auditeur-generaal aan een dossier kan toewijzen, heeft een invloed op de duur van een onderzoek. De context van de regelgeving en de inbreuken kan sterk verschillen tussen de Europese landen, met name in de farmaceutische sector, wat bijvoorbeeld verklaart waarom de conclusies van de in Frankrijk en Italië uitgevoerde onderzoeken van beperkt nut kunnen zijn voor een gelijkaardig geval in België.
Tot slot is het belangrijk om er nog eens op te wijzen dat de BMA niet onder het hiërarchisch gezag valt van de minister van Economie. Het betreft een onafhankelijke administratieve instelling, wier personeelsleden onderhevig zijn aan een strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim.
Ik hoop samen met u dat we eind dit jaar het werk kunnen verwachten.
12.04 Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We kunnen toch niet ontkennen dat het in ons land veel langer duurt dan in andere landen. U geeft daarvoor verschillende redenen, zoals personeelsgebrek. Uit de hoorzitting van vorig jaar bleek ook dat er een gebrek aan expertise is in dit domein. Dat zou niet mogen, als we horen over welke gigantische bedragen het hier gaat ten nadele van onze sociale zekerheid. We zullen zien wat het onderzoek uitwijst.
Dan rest mij niets anders dan u ook te bedanken voor het werk dat u de voorbije maanden als minister hebt verzet in toch niet zulke evidente tijden, maar wel steeds met veel dossierkennis en met veel respect voor het Parlement. We zien u hier mogelijk heel snel terug, maar ik wil u toch graag bedanken.
12.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Malheureusement, j'ai eu un problème de son, de sorte que je n'ai pas pu entendre la réponse de Mme la ministre. Je m'en référerai, dès lors, au texte de sa réponse.
Het incident is gesloten.
13 Question de Malik Ben Achour à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les cartes bancaires prépayées proposées par bpost à des mineurs" (55009062C)
13 Vraag van Malik Ben Achour aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het aanbieden van prepaidbankkaarten aan minderjarigen door bpost" (55009062C)
13.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, au fil des dernières années, bpost semble avoir développé des pratiques commerciales de plus en plus offensives. En tant que clients, nous y sommes régulièrement confrontés et observons certaines d'entre elles avec circonspection.
Ainsi, il me revient que des cartes bancaires prépayées auraient été proposées par des guichetiers à des mineurs non accompagnés de moins de 16 ans.
Hormis qu'il soit permis de se demander s'il s'agit bien là du rôle que doit jouer une entreprise publique, j'estime que la possibilité offerte à des adolescents, et en l'occurrence, adolescentes, d'obtenir ce type de produit est interpellante. Nous savons à quel point ces cartes de débit, qui facilitent grandement les achats par internet, sont aussi de puissants outils de surconsommation et surtout de surendettement.
Leur utilisation par des mineurs a suscité des interrogations à plusieurs reprises par le passé. En 2013, le porte-parole de bpost de l'époque, Fred Lens, assurait d'ailleurs que la carte bpaid était réservée à des personnes majeures et le site internet de la société indique toujours qu'il faut avoir 18 ans pour se la procurer.
Madame la ministre, comment jugez-vous cette pratique commerciale? Disposez-vous de données chiffrées quant à l'usage de cartes bancaires prépayées par des mineurs? Avez-vous pu aborder ce point avec des représentants des institutions bancaires? Savez-vous si bpost a récemment modifié sa politique à ce sujet? Je vous remercie.
13.02 Nathalie Muylle, ministre: Monsieur Ben Achour, d'une part, le site de bpost indique que la carte proposée est une carte prépayée dont seul le montant chargé peut être utilisé. Elle ne constitue donc pas une ouverture de crédit bénéficiant d'une protection spécifique.
D'autre part, le même site précise que la carte doit être achetée par une personne majeure. Il est également possible d'acheter ladite carte pour une personne mineure, mais elle restera au nom de la personne majeure identifiée au bureau du Point Poste.
Par conséquent, seul le titulaire majeur de la carte est le responsable de l'utilisation de celle-ci. Dès lors, aucun élément ne permet de conclure que la pratique commerciale est déloyale.
Je ne dispose pas de chiffres sur la quantité de cartes bancaires achetées par une personne majeure pour une personne mineure.
Votre troisième question, me demandant si j'ai vu les représentants de l'institution de bpost, relève de la compétence de mon collègue M. De Backer, qui est responsable pour ce secteur.
13.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour la réponse que je trouve un peu courte, ceci dit très cordialement. La mineure concernée est d'ailleurs une proche et je peux vous dire qu'elle a subi une vraie démarche commerciale visant à l'inciter à se procurer cette carte. Peut-être, aurait-elle dû passer par un majeur, en tout cas, la démarche commerciale, elle l'a subie alors qu'elle n'a que 15 ans. Je trouve cela tout à fait inacceptable et je crois qu'on devrait être très prudent avec ce genre d'approche.
On ne s'est pas beaucoup fréquenté puisque je ne suis pas membre effectif de cette commission mais j'en profite à mon tour pour vous féliciter. Je n'ai entendu que des éloges à votre égard depuis que je suis connecté. Bravo pour votre travail! J'espère que vous pourrez le poursuivre au bénéfice de tout le monde.
Het incident is gesloten.
14 Question de Nathalie Gilson à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'initiative conjointe des Régions pour les ascenseurs à valeur historique datant d'avant 1958" (55009068C)
14 Vraag van Nathalie Gilson aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het gezamenlijk initiatief van de Gewesten inzake de historisch waardevolle liften van voor 1958" (55009068C)
14.01 Nathalie Gilson (MR): Madame la ministre, nous avons eu l'occasion d'aborder ce sujet lors de la commission Économie en date du 1er juillet 2020. C'est un sujet qui me tient particulièrement à cœur. Il s'agit de la préservation des ascenseurs anciens.
Pour rappel, plusieurs ascenseurs datant d'avant 1958 sont menacés de disparaître à cause de l'échéance imposée par l'arrêté royal du 9 mars 2003, lequel impose une remise aux normes de sécurité. Néanmoins, beaucoup de problèmes se posent quant à la mise aux normes de ces ascenseurs. Récemment, les Régions ont pris des initiatives, notamment via le secrétaire d'État au Patrimoine de la Région de Bruxelles-Capitale, qui vous aurait écrit afin de demander une concertation visant à développer une stratégie et une approche claire dans ce domaine. Votre attention est attirée sur cette problématique. Il vous serait notamment demandé de prolonger les délais d'exécution pour la modernisation des ascenseurs à valeur historique datant d'avant 1958.
Madame la ministre, je souhaiterais vous poser la question suivante. Confirmez-vous cette démarche de la Région de Bruxelles-Capitale à ce sujet?
14.02 Nathalie Muylle, ministre: Madame Gilson, je dois commencer par m'excuser, parce que je ne suis vraiment pas au courant du courrier auquel vous vous référez. Nous avons fait un double check, mais je n'ai rien reçu de la part de Bruxelles. La question du report de la modernisation est déjà récurrente depuis la publication de l'arrêté royal de 2003 relatif à la sécurité des ascenseurs. J'attire votre attention sur le fait que les propriétaires d'anciens ascenseurs ont déjà bénéficié, en 2012, d'un report considérable de la modernisation, jusqu'en 2022, afin de permettre aux propriétaires et aux entreprises de modernisation de développer des solutions techniques qui puissent atteindre le niveau de sécurité demandé en maintenant l'aspect esthétique. Mais vous être au courant.
À différents moments, une concertation a eu lieu avec les administrations patrimoniales sur les ascenseurs historiques. Un des points d'action était que celles-ci et les associations de propriétaires s'engagent ensemble à proposer des solutions techniques alternatives afin de faciliter la modernisation.
Le SPF Économie peut alors en discuter avec les Services externes pour les contrôles techniques (SECT) et les entreprises de modernisation des ascenseurs afin de valider ces solutions techniques.
Jusqu'à présent, le SPF Économie n'a pas reçu de proposition. Un nouveau rapport n'est pas envisageable tant qu'il n'y a pas de proposition sérieuse de solutions techniques alternatives.
Le 4 juillet dernier, comme je m'y étais engagée, le 1er juillet, dans cette commission, j'ai envoyé une lettre de sensibilisation aux ministres compétents des entités fédérées en leur demandant l'état d'avancement de l'inventaire des ascenseurs avec valeur historique et s'ils étaient prêts à assister les propriétaires de ces ascenseurs dans la modernisation de ces derniers. Jusqu'à ce jour, je n'ai reçu qu'une réponse positive de la Région wallonne.
14.03 Nathalie Gilson (MR): Madame la ministre, votre réponse ne me réjouit pas, mais je vous remercie de me faire savoir que vous n'avez pas reçu une copie du courrier auquel j'ai fait référence dans ma question alors qu'une copie a été transmise à l'association bien connue Save Our Elevators. Mais elle s'est peut-être égarée quelque part, en espérant que non.
Cela dit, on attend que les Régions proposent des solutions acceptables par les SECT alors que la législation met en évidence le fait qu'une méthode alternative d'évaluation des risques (la méthode Kinney) peut être utilisée par ces derniers, mais ils ne le font pas.
En fait, on attend que les propriétaires ou les Régions trouvent les techniques qui peuvent être utilisées alors que cela relève des SECT. Ce faisant, on tourne en rond, ce qui est dommage car, en attendant, d'anciens ascenseurs sont détruits ou sont emmurés dans une cage en béton.
Je terminerai mon intervention en disant que la restauration des anciens ascenseurs, comme cela a été le cas de celui de l'hôtel Métropole de Bruxelles qui a malheureusement fait faillite à cause du coronavirus et du piétonnier, coûte beaucoup moins cher. En effet, contrairement à ce que vous m'avez dit, les techniques de protection des anciens ascenseurs ne sont pas plus coûteuses.
D'après les informations dont je dispose, toutes ces techniques (rideaux électroniques, etc.) coûtent in fine moins cher que ce qu'on propose actuellement aux copropriétés, c'est-à-dire entre autres emmurer la cage de l'ascenseur dans du béton. C'est un point important.
Madame la ministre, je vous remercie pour l'attention que vous avez portée à ce dossier et j'espère que vous continuerez à vous en occuper plus tard.
14.04 Nathalie Muylle, ministre: Je veux aussi vraiment que le dossier avance car cela m'a coûté beaucoup d'énergie. Si les Régions ne proposent pas la méthode Kinney comme solution, pourquoi ne pas en faire la demande directement au SPF Économie, sans passer par les Régions, de sorte qu'il puisse soumettre cette solution aux SECT. Ainsi, on pourrait peut-être faire avancer le dossier car, vous avez raison, on tourne en rond.
14.05 Nathalie Gilson (MR): Madame la ministre, la méthode Kinney est une méthode de la force navale américaine pour l'évaluation des risques. En faisant des recherches sur internet, on trouve beaucoup d'informations intéressantes à ce sujet. Cette méthode alternative des risques figure déjà dans la législation fédérale de départ. Mais, dans les faits, les SECT ne l'appliquent pas. Ils viennent sur place examiner un ascenseur et ils remplissent une check-list où ils cochent des cases. La cage de l'ascenseur est-elle totalement emmurée? Oui ou non? Évidemment qu'elle ne l'est pas pour les ascenseurs anciens. Ils aboutissent dès lors à un résultat qui indique que les travaux proposés ne peuvent garantir que l'ascenseur ne comporte plus de risque. C'est cela le problème.
Voici plusieurs années, lors d'un colloque organisé par le SPF Économie, il avait été dit que, si des copropriétés pouvaient démontrer que les SECT refusaient d'appliquer la méthode Kinney, le SPF Économie pouvait leur donner injonction ou prendre des mesures par rapport à cela.
Dans les faits, je vous le dis, madame la ministre, j'ai l'impression comme vous qu'on tourne en rond. Je connais des gens qui ont fait des travaux que les SECT n'ont toujours pas validés. On tourne vraiment en rond. Il faut d'urgence trouver une solution pour protéger et sauver ces ascenseurs magnifiques.
L'incident est clos.
De voorzitter: Dit was de laatste vergadering van de commissie voor Economie waarin er vragen konden worden gesteld aan u, mevrouw de minister.
Ik wil mij aansluiten bij het lof dat u hebt gekregen van verschillende collega's. Het commissiesecretariaat heeft vlot met u kunnen samenwerken en afspraken maken. Men ziet welke ministers een parlementaire reflex hebben en welke niet, en die parlementaire reflex was er bij u duidelijk wel. Wie weet, treedt u volgende week opnieuw als minister aan. Wij zullen dan wel zien in welke bevoegdheid. Het zijn in ieder geval spannende dagen. Bedankt voor de samenwerking van de voorbije maanden, mevrouw de minister.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 44.