Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 28 octobre 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 28 oktober 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.04 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 04 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereen­voudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "De COVID-19-contactopsporingsapp" (55009404C)

- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereen­voudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "De onterecht vermelde klantenreferenties op de website van Devside" (55009405C)

- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereen­voudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "De door Xenia ontwikkelde contact­tracingsapp voor de horeca" (55009406C)

- Michael Freilich aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der gebouwen) over "Technische problemen met de Coronalert-app" (55010049C)

01 Questions jointes de

- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L'application de tracing COVID-19" (55009404C)

- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Les références clients renseignées à tort sur le site de Devside" (55009405C)

- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L'application de traçage de contacts dans l'horeca développée par Xenia" (55009406C)

- Michael Freilich à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Les problèmes techniques rencontrés avec l'application Coronalert" (55010049C)

 

01.01  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de voorzitter, sta mij toe mijn twee eerste vragen te bundelen omdat de eerste vraag reeds gedeeltelijk in de plenaire vergadering aan bod is gekomen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, op 21 juli verscheen in de media het bericht dat het Belgisch bedrijf Devside de corona-app mag bouwen. "Het Belgische technologiebedrijfje Devside uit Brussel krijgt de overheidsopdracht om tegen september een app te ontwikkelen om mensen te waarschuwen dat ze mogelijk in contact zijn geweest met een coronapatiënt," kopte destijds De Tijd. Dat werd ook bevestigd door de woordvoerder van het comité, Carmen De Rudder. Het bleek dus om een klein obscuur bedrijf te gaan dat de opdracht kreeg om de app te ontwikkelen.

 

Er zijn echter meerdere verontrustende indicatoren. Het bedrijfje blijkt een geesteskind van Brusselaar Jean-Paul de Ville de Goyet. Dat is op zich niet verontrustend, hij is de man achter de elektrische deelsteps Troty, maar ook achter het bedrijfje Pumbby. Met dat bedrijf kwam hij reeds in opspraak wegens het niet-naleven van een concurrentiebeding. Bovendien ging dat bedrijf na amper twee jaar reeds over kop. Ontwikkelaar Devside vermeldde een aantal klantenreferenties op de website die geen klant bleken te zijn bij het bedrijf. Op verzoek werden die onterecht vermelde klantenreferenties wel verwijderd.

 

Een en ander is uiteraard niet bevorderlijk voor het vertrouwen in de ontwikkelaar van de app en bijgevolg ook de app zelf. Bent u op de hoogte van deze praktijken van Devside? Wat is uw mening over de diverse negatieve berichten die destijds verschenen met betrekking tot deze firma? Staat u zelf achter de keuze voor de firma Devside om die contacttracingapp te ontwikkelen? Of bent u van mening dat men beter een beroep had gedaan op een andere firma? Op welke basis werd dit bedrijf geselecteerd en waarom werd net dit bedrijf geselecteerd?

 

Op 2 juni verscheen een bericht in de media dat de coöperatieve vereniging Xenia een app heeft ontwikkeld voor contacttracing in de horeca. Klanten moeten bij het bezoeken van horeca­zaken een specifieke QR-code inscannen met hun smartphone. Hierna krijgen ze op hun smartphone een digitaal registratieformulier waarin hen verzocht wordt om een aantal persoonlijke gegevens in te vullen. De bezoeker van een horecazaak geeft dus zijn persoonlijke gegevens door aan een derde verwerker, waarbij die gegevens uiteraard in een of andere databank zullen worden opgeslagen. Dat roept een aantal bedenkingen op inzake privacy en gegevens­bescherming.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Bent u ervan op de hoogte dat Xenia een dergelijke privécontact­tracingapp aanbiedt aan de horecazaken? Wat is uw standpunt over die app op het vlak van het waarborgen van de privacy en de gegevensbescherming van de burger? Acht u het nodig stappen te ondernemen tegen het uitrollen van contacttracingapps door dergelijke derde privébedrijven?

 

Ik kijk uit naar uw antwoorden.

 

01.02  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatsecretaris, ook ik heb een vraag over de contacttracingapp.

 

Sinds begin oktober 2020 kunnen onze burgers de Coronalert-app installeren. De app brengt nauwe contacten in kaart, zodat iemand makkelijk via de app kan worden verwittigd wanneer hij of zij in nauw contact is geweest met een besmette persoon.

 

Zoals elke andere technologische app ondervindt de gebruiker ook met die app enige technische problemen. Na de meest recente update van de app zou een aantal gebruikers toch nog foutmeldingen hebben ontvangen en de app zelfs niet meer kunnen installeren of gebruiken. Aangezien Sciensano de ontwikkelaar van de app is of achter de ontwikkeling ervan zit, zouden gebruikers Sciensano hebben gecontacteerd met de melding dat zij de app niet langer konden gebruiken. Spijtig genoeg is op die melding echter geen enkel antwoord gekomen.

 

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen voor u.

 

Hebt u weet van grote technische problemen met de app?

 

Is er een centraal punt waar gebruikers technische problemen met de app kunnen melden? Indien ja, hoeveel meldingen zijn al binnengekomen? Indien niet, overweegt u dan alsnog een dergelijk centraal meldpunt op te richten?

 

Tot slot, hoeveel mails heeft Sciensano al ontvangen met de melding dat de Coronalertapp niet meer werkt bij de gebruiker in kwestie?

 

01.03 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer de voorzitter, ik dank de heren volksvertegen­woordigers voor hun vragen.

 

Sta mij toe er in de eerste plaats op te wijzen dat de Coronalert-app als een succes mag worden beschouwd. Sinds de lancering werd de app al 1.600 miljoen keer gedownload, wat overeenkomt met meer dan 20 % van de smartphone­gebruikers. Vorige week bijvoorbeeld zijn 21.700 resultaten opgeladen in de app, waarvan 4.400 positieve resultaten. We kunnen en zullen het met ons allen nog beter moeten doen.

 

Wat betreft de werking van de Coronalert-app, zal ik mij beperken tot de vragen die tot mijn bevoegdheidsdomein behoren, met name de bescherming van de privacy van de gebruikers. Voor de andere vragen moet ik verwijzen naar de bevoegde instanties. U weet immers ongetwijfeld dat het wetgevend kader van de contact­opsporings­applicatie stelt dat de deelstaten de aanbieders van de app zijn en dat de minister van Volksgezondheid de voogdij heeft over Sciensano.

 

Algemeen wil ik benadrukken dat de Coronalert-app volledig conform de geldende privacyregels is ontwikkeld. Sterker nog, een recent rapport van de Raad van Europa schuift België naar voren als een voorbeeld voor de ontwikkeling van dergelijke apps, meer bepaald op het gebied van trans­parantie, privacy, impactanalyses, het raadplegen van een gegevens­beschermings­autoriteit en het invoeren van specifieke wetgeving.

 

Eerst en vooral wil ik onderstrepen dat de Coronalert-app volledig anoniem werkt en vrijwillig is. Desalniettemin speelt de app een belangrijke rol in de strategie ter bestrijding van het coronavirus en kunnen aanmoedigingen om de Coronalert-app te downloaden alleen maar worden toegejuicht.

 

De app gebruikt enkel Bluetooth Low Energy om anonieme codes uit te wisselen tussen smartphones die zich dicht bij elkaar bevinden. Op sommige apparaten verschijnt bij de activering van bluetooth een melding die verwijst naar het mogelijk gebruik van locatiegegevens, maar de app maakt daar geen gebruik van.

 

Het enige persoonsgegeven dat automatisch wordt gedeeld door de gebruiker is zijn IP-adres. Coronalert bewaart het IP-adres echter niet. Het wordt verwijderd telkens wanneer de verbinding van de smartphone met het systeem van de app wordt verbroken.

 

Aangezien de app enkel gebruikmaakt van anonieme gegevens kan er ook nooit uit worden afgeleid wie zich wanneer op welke plaats bevindt. Monitoring van de gebruikers is dus niet mogelijk. Om de app technisch te laten draaien, wordt gebruikgemaakt van de diensten van enkele bedrijven en overheidsorganisaties, maar daarbij wordt slechts anonieme informatie van de gebruikers verwerkt. Wat de broncode van de app betreft, deze is open source en kan door iedereen worden geanalyseerd. Er bestaat overigens een link naar de broncode op de website van de app.

 

Uiteraard werden ook de nodige maatregelen getroffen om de informatieveiligheid van de app te waarborgen. Er kunnen dus niet zomaar onopgemerkt updates van de app door onbevoegden gebeuren. Als er belangrijke technische aanpassingen aan de app gebeuren, kan een bijkomende informatieveiligheidsaudit worden uitgevoerd.

 

De GBA werd meermaals geraadpleegd, zowel inzake het wetgevend kader als inzake de werking van de app. Met deze opmerkingen werd dan ook rekening gehouden. Er werd ook een audit uitgevoerd door een onafhankelijke gespecialiseerde firma. Al deze informatie is beschikbaar op de website van de app.

 

Er werd mij ook bevestigd dat de wetgeving inzake overheidsopdrachten nauwgezet werd gevolgd bij de aanwijzing van de ontwikkelaar van de app. Voor zover ik weet verloopt de samenwerking met Devside op een correcte wijze.

 

De recente storingen in de werking van de app bevonden zich op het niveau van de frontend van de app. Dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de deelstaten. Zij staan immers in voor het onderhoud van de frontend van de app.

 

Scienscano is het nationaal contactpunt voor Apple en Google, maar alleen omdat zij slechts een nationale gezondheidsadministratie toelaten als aanbieder van de app binnen hun appstores. Sciensano beperkt zich echter tot vragen over de privacy en de veiligheid voor de backend van de app. Voor het overige hebben de deelstaten een centraal meldpunt opgezet, dat wordt beheerd door de bevoegde gezondheidsadministraties van de deelstaten.

 

De Coronalert-app zal beschikbaar blijven tot de federale regering besluit dat de coronapandemie voorbij is. Vanaf dat ogenblijk zal de app niet langer via de appstores kunnen worden gedownload en zullen de gebruikers worden aangemoedigd om de app en hun gegevens te verwijderen.

 

De Coronalert-app is de enige officiële contact­opsporingsapp in België. Dit sluit niet uit dat andere apps via privé-initiatieven worden ontwikkeld, bijvoorbeeld in de horecasector, om de aanwezigheid van de klanten te registreren, zoals door de overheid opgelegd bij het terugschroeven van de maatregelen voor de zomer. Dergelijke initiatieven kunnen dus aanvullend werken voor de Coronalert-app, maar men moet in elk geval strikt de privacywetgeving naleven. Het is de taak van de GBA om daarop toe te zien.

 

Ik wil besluiten met nogmaals te wijzen op het belang van deze app. Hoe meer mensen hem gebruiken, hoe meer de app effectief zal kunnen bijdragen aan het terugdringen van de verspreiding van dit virus.

 

01.04  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord, alleen hebt u niet geantwoord op mijn vragen. U hebt gewoon hetzelfde antwoord gegeven dat ook werd gegeven in de plenaire vergadering.

 

Ik had specifieke vragen over het bedrijf Devside en de situatie daarrond. Dat boezemt weinig vertrouwen in de app en boezemt wantrouwen in omtrent privacy en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Duidelijk is dat de vorige regering er een zootje van heeft gemaakt, met genoeg blunders om er een boek over te schrijven. Wat ons betreft is het toekennen van de app aan het bedrijf Devside ook best wel een blunder. Minstens had men meer informatie moeten inwinnen over de credentials van dit bedrijf. Wij spreken hier immers over een app waarvan het de bedoeling is dat die door miljoenen mensen wordt gebruikt. Een betere controle daarop was volgens ons noodzakelijk.

 

De app van Xenia, voor ons komt het niet toe aan privébedrijven om allerlei gegevens te registreren over mensen die horecazaken bezoeken, met daarbij zelfs gevoelige informatie over potentiële gezondheidsrisico's. Een registratie inzake contacttracing zou binnen de horecazaak zelf moeten worden afgehandeld, niet door derden. Deze gegevens blijken intussen een maat voor niets: waar ze wel werden genoteerd, werden ze nauwelijks opgevraagd door de overheid. Ik hoop dat u als nieuwe staatssecretaris streng hierop zult toezien en de nodige initiatieven zult nemen om de privacy van onze burgers te waarborgen.

 

01.05  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw toelichting.

 

Ik heb begrepen dat u iedereen oproept om de app te downloaden. Ik heb begrepen dat de voorzitter van de vorige spreker geen vertrouwen heeft in de app, wat ik betreur. Kunt u vandaag zeggen dat u ten volle achter de app staat, dat u die ook zelf geïnstalleerd hebt en dat die dus geïnstalleerd is op uw smartphone?

 

Bedankt om daar nog op te willen antwoorden.

 

01.06 Staatssecretaris Mathieu Michel: Jawel, de app staat op mijn gsm. Dat is bovendien wel nuttig gebleken, want, zoals u misschien wel weet, ik was zelf met het coronavirus besmet. Het was dus heel belangrijk. Ik denk dat het tot de taak van iedere burger is om de corona-app te downloaden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Daniel Senesael à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L'emploi des cartes d'identité en tant que cartes-client dans certains commerces" (55010194C)

02 Vraag van Daniel Senesael aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereen­voudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "Het gebruik van de identiteitskaart als klantenkaart in bepaalde winkels" (55010194C)

 

02.01  Daniel Senesael (PS): Monsieur le secrétaire d’État, il nous est parvenu que de nombreuses enseignes appartenant notamment aux chaînes de discount de proximité comme Trafic ou de magasins de vêtements comme Zeb et de parapharmacies comme Medi-Market demandent à leurs clients leur carte d'identité afin de l'utiliser en tant que carte-client via un lecteur de carte électronique.

 

Pourtant, vous n'êtes pas sans savoir que la recommandation n° 03/2011 du 25 mai 2011 relative à la prise de copie de cartes d'identité ainsi qu'à leur utilisation et à leur lecture électronique de la Commission de la protection de la vie privée stipule que "l'identification d'une personne peut être réalisée au moyen d'une carte d'identité" et que "l'identification d'une personne ne peut se faire que si elle est nécessaire pour la réalisation du traitement de données poursuivi".

 

Enfin, la recommandation souligne explicitement que "lors de l'élaboration de la carte de fidélité, l'identification est suffisamment réalisée au moyen de la présentation d'un titre d'identité probant tel que la carte d'identité. Une fois la carte de fidélité établie, il n'est plus pertinent ni nécessaire de demander à la personne concernée de présenter sa carte d'identité lors de chaque visite".

 

Or, monsieur le secrétaire d’État, force est de constater que le système d'assimilation de la carte d'identité à la carte-client ou à la carte de fidélité employée par les enseignes que je viens d'évoquer implique de demander la carte d'identité non seulement lors de l'enregistrement de la carte de fidélité du client, mais également à l'occasion de chacun de ses achats ultérieurs.

 

Monsieur le secrétaire d’État, pouvons-nous avoir votre retour au sujet de cette problématique? Savons-nous quelle est la nature des données traitées lors de l'utilisation des cartes d'identité en tant que cartes-clients par les enseignes évoquées? Des initiatives visant à résoudre cette problématique sont-elles envisagées?

 

Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

 

02.02  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, je vous remercie pour votre question.

 

D'emblée, je tiens à vous préciser un élément important, vous l'avez évoqué, relatif à l'utilisation de la carte d'identité à usage de carte de fidélité par des chaînes commerciales. Dans son avis n° 03/2011, la Commission Vie privée qui a été remplacée par l'Autorité de protection des données a confirmé que la carte d'identité pouvait en effet servir comme base pour la mise en place d'un système de fidélité.

 

Cette opinion est d'ailleurs consultable sur leur site internet.

 

Dans les faits, non seulement la carte d'identité joue un rôle crucial dans la relation entre le citoyen et l'administration publique, notamment dans le cadre de la numérisation des services publics, mais elle peut également présenter une opportunité dans le secteur privé, dans un objectif de simplification de la vie de nos concitoyens.

 

Seules les données strictement pertinentes aux fins de l'usage prévu - autrement dit les raisons concrètes et opérationnelles pour lesquelles ces données sont collectées - peuvent être lues sur la carte d'identité. Si une lecture électronique de la carte d'identité est réalisée, il est impératif de se conformer au principe de minimisation des données et à l'obligation de protection des données dès la conception ainsi que par défaut.

 

À cet effet, il convient de mettre en place toute application informatique nécessaire au filtrage des seules données pertinentes, nécessaires et adéquates dans le cadre de la finalité poursuivie. En effet, il n'existe aujourd'hui aucune restriction technique liée à la carte d'identité électronique ou au logiciel de lecture de la carte d'identité mis à disposition par le gouvernement, en dehors de l'application que se doit de respecter toute personne du Règlement général sur la protection des données (RGPD). Ce logiciel de lecture de carte appelé "eID Viewer" est un logiciel sous licence publique générale GNU, et le logiciel eID est conçu sur la base d'un logiciel libre.

 

Je ne dispose pas d'informations quant aux données traitées par les groupes évoqués. On peut néanmoins imaginer que ce qui intéresse le commerçant est la possibilité de simplifier l'échange de données basiques telles que le nom ou l'adresse du client, mais aussi la possibilité d'utiliser la carte d'identité en tant qu'identifiant unique dans le cadre d'une relation commerciale. Ici aussi, il est donc question d'une forme de simplification.

 

Il appartient bien évidemment au client d'adhérer à une telle offre de fidélisation numérisée sur la base d'un consentement qui doit toujours être libre, spécifique et informé. Le RGPD est d'ailleurs très clair à ce sujet: "La fourniture d'un service ne peut être subordonnée au consentement de transmission de données à caractère personnel".

 

En conclusion, je pense que la réglementation en matière de protection des données permet d'explorer le potentiel qu'offre une carte d'identité en dehors de la sphère strictement publique, mais je pense que nous y reviendrons.

 

02.03  Daniel Senesael (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie.

 

Tout d'abord, au vu des réponses que vous venez de donner, on ne peut qu'adhérer à la simplification de l'échange des données, et ce dans le cadre de l'utilisation dans le secteur privé. J'attire néanmoins votre attention sur le principe de minimisation et de protection des données, que vous avez également souligné.

 

Cela fait déjà l'objet de nombreux débats au sein du Parlement fédéral. C'est une donnée qu'il faut absolument prendre en considération. Il y a toujours cette inquiétude, quand même, quant à la transmission des données personnelles. Je sens que vous êtes réceptif et que vous allez suivre ce dossier, et nous aurons, comme vous l'avez dit, l'occasion d'y revenir.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 14 h 28 à 15 h 40.

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.28 uur tot 15.40 uur.

 

De voorzitter: Mijnheer Dermine, ik heet u eerst en vooral welkom in onze commissie. Ik neem aan dat u geregeld naar onze commissie zult komen.

 

03 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De verdeling van het EU-relancefonds" (55009736C)

03 Question de Katrien Houtmeyers à Thomas Dermine (Relance, Investissements straté­giques et Politique scientifique) sur "La répartition du fonds de relance européen" (55009736C)

 

03.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ondanks de tweede coronagolf, die we nu meemaken, krabbelt onze economie beetje bij beetje langzaam overeind of gaat het die richting uit. Zonder een concreet relanceplan zal het echter echt moeilijk zijn om ons land weer op de rails te krijgen. Er is eindelijk een regering gevormd. Concrete plannen zouden nu ook niet lang meer op zich mogen laten wachten. Het EU-herstelfonds geeft 5,15 miljard om onze economie te steunen. Die steun zullen we absoluut nodig hebben en die zal ook absoluut op de juiste manier moeten worden geïnvesteerd. Deelstaten moeten hier uiteraard een grote rol in spelen, aangezien veel bevoegdheden voor de relance bij de regio's zitten.

 

Wordt er al concreet werk gemaakt van een geconsolideerd relanceplan?

 

Wie is bevoegd voor het plan? Zal de regering hiervoor de deelstaten consulteren?

 

Hoe zal de federale regering de middelen uit het EU-herstelfonds verdelen? Wat is de deadline voor de verdeling?

 

Zal een deel van het fonds ook federaal gebruikt worden of zal alles verdeeld worden over de deelstaten?

 

Hoe zal de opvolging van de besteding van het fonds worden gewaarborgd?

 

03.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mevrouw Houtmeyers, de federale regering heeft van het herstel een van haar topprioriteiten gemaakt. Het regeerakkoord voorziet in de snelle totstand­koming van een interfederaal herstel- en investeringsplan dat onze economie een duw moet geven en veerkrachtiger moet maken. De Europese Unie verwacht dat België uiterlijk op 30 april 2021 één enkel en geconsolideerd plan voor het volledige land indient.

 

Mijn team en ik zullen de ontwikkeling van dat plan leiden in samenwerking met onze partners in de federale regering en met de deelstaten en de regeringen van de deelstaten. De deelstaten zullen niet alleen worden geraadpleegd, maar ze zullen ook betrokken worden bij het proces. Voorwaarde voor het welslagen van het interfederale herstelplan is immers dat het kan steunen op bestaande initiatieven en hefbomen op het niveau van de deelstaten om onze economie te stimuleren. Wij zullen dus bouwen op het regionale herstelplan.

 

De Europese Unie heeft een budget van 5,2 miljard euro aan subsidies uitgetrokken voor België in het kader van het plan, dat Recovery and Resilience Facility (RRF) wordt genoemd. De beschikbare envelop zal niet voldoende zijn om alle investeringsbehoeften van ons land te dekken.

 

Niettemin vormt het een aanzienlijke financierings­bron, die zal moeten worden aangevuld met andere, regionale bronnen, zoals investerings­middelen van de FPIM.

 

De projecten die in het plan kunnen worden opgenomen, moeten, ten eerste, in overeen­stemming zijn met de Europese economische prioriteiten, met name vergroening en digitalisering van onze economie; ten tweede, snel kunnen worden geïmplementeerd in overeen­stemming met de timing van de Commissie, uiterlijk tegen 2026 en 70 % ervan tegen 2023; ten derde, een zo hoog mogelijke structurele impact op onze economie hebben.

 

Tot slot, het RRF is niet de enige mogelijke bron van Europese financiële output. Er zijn nog de Europese structuurfondsen en andere programma's, zoals het InvestEU garantiefonds, die ook zullen bijdragen aan de inspanningen.

 

03.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord.

 

Vlaanderen is goed voor ruim 58 % van het bbp dus het zou logisch zijn dat daarmee rekening wordt gehouden en het geld ook zo verdeeld wordt. De meeste bevoegdheden voor de relance zitten ook bij de deelstaten. Dan zou het ook logisch zijn dat het grootste budget voor dat niveau wordt uitgetrokken. Indien op federaal niveau besproken wordt hoe het relanceplan vorm moet krijgen, is het misschien ook wel normaal en nuttig om het Parlement te consulteren.

 

03.04 Staatssecretaris Thomas Dermine: Wees u ervan bewust dat we de regionale belangen goed kennen. We zullen bijzondere aandacht hebben voor de deelstaten als regionale partners in het proces.

 

03.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Ik zag de minister enthousiast knikken, toen ik erop wees dat Vlaanderen goed is voor 58 % van ons bbp. Ik ben dan ook blij om te horen dat men absoluut rekening zal houden met de deelstaten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.47 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 47.