Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Vendredi 20 novembre 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Vrijdag 20 november 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Buitenlandse huurinkomsten – Actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fiscale behandeling van belastingplichtigen die onroerend goed in het buitenland bezitten" (55010790C)

- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het Europese arrest over de belasting van huurinkomsten van buitenlands vastgoed" (55010842C)

- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De boete van het Europees Hof van Justitie m.b.t. huurinkomsten" (55010910C)

- Steven Matheï aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De hervorming van de belasting op huurinkomsten" (55010918C)

- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het fiscaal regime voor de huurinkomsten" (55010943C)

01 Revenus locatifs à l'étranger – Débat d'actualité et questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le traitement fiscal des contribuables possédant un bien immobilier à l'étranger" (55010790C)

- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'arrêt européen concernant la taxation de revenus locatifs de résidences à l'étranger" (55010842C)

- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'amende infligée par la Cour de justice de l'Union européenne en matière de revenus locatifs" (55010910C)

- Steven Matheï à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La réforme de l'impôt sur les revenus locatifs" (55010918C)

- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le régime fiscal pour les revenus locatifs" (55010943C)

 

01.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, het gaat over een oud dossier. Uw voorganger antwoordde mij in september – het was trouwens een van mijn eerste vragen – dat de heer Van Overtveldt het had laten liggen. Dat er een restregering was, in een overgangsfase, en dat hij er dus niet direct iets mee kon doen. Ik vond dat vrij confronterend, maar goed, wie ben ik. Het dossiers is dus blijven liggen.

 

Waarover gaat het nu? Op 25 juli 2019 beslist het Europees Hof van Justitie België te dagen, omdat voor de Belgische belastingplichtigen de inkomsten uit verhuurde onroerende goederen in het buitenland in sommige gevallen op basis van de reële huurwaarde worden belast, terwijl in gelijkaardige gevallen de inkomsten uit verhuurde onroerende goederen in België op de kadastrale waarde worden berekend.

 

Er is nu het arrest van 12 november jongstleden, heel recent dus, waardoor België veroordeeld wordt tot een boete van 2 miljoen euro en een dwangsom van 7.500 euro per dag voor de manier waarop huurinkomsten verschillend worden belast, zolang de regelgeving niet wordt aangepast.

 

U reageerde hierop, in een korte mededeling: "Zodra ik kennis heb genomen van het dossier, heb ik de opdracht gegeven aan mijn administratie om een oplossing uit te werken. Ik zal die in de loop van de komende weken voorleggen aan de ministerraad. Mensen met onroerende goederen in het buitenland wachten reeds lang op duidelijkheid. Ik wil hen die dan ook snel kunnen bieden."

 

Mijnheer de minister, wij zullen het straks horen, maar er zijn hier allicht mensen die de belastingbasis willen verbreden en de belasting op inkomsten uit arbeid willen verlagen. Sommigen zullen zeker hopen dat de doos van Pandora, wat het kadastraal inkomen is, wat wordt geopend.

 

Als ik deel uitmaakte van de regering, dan zou ik daar zeer goed over nadenken. Ik ben uiteraard benieuwd naar de oplossing die u gebeurlijk in petto hebt.

 

01.02  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik heb een vraag over hetzelfde onderwerp. In zijn arrest stelde het Europees Hof van Justitie vorige week dat België geen gevolg heeft gegeven aan de maatregelen die België op 12 april 2018 opgelegd had gekregen wegens de verschillende fiscale behandeling van huurinkomsten naargelang die worden verkregen in België dan wel in andere landen van de Europese Unie. Het Hof volgde de Europese Commissie in haar inschatting dat de antwoorden die ons land had verschaft, onvoldoende waren. Volgens de procedure is België nu dan ook veroordeeld tot de betaling van een geldboete van 2 miljoen euro en een dwangsom van 7.500 euro per dag dat er niet voldoende gevolg wordt gegeven aan het arrest.

 

Opmerkelijk daarbij is dat de advocaten van de Belgische Staat toegaven dat België geen gevolg heeft gegeven aan het arrest van 2018 en enkel probeerden, met enig succes, om de zwaarte van de geldboete aan te vechten.

 

Mijnheer de minister, welke opties overweegt u om gevolg te geven aan dat arrest? Binnen welk tijdsbestek wilt u die oplossing van toepassing maken, gelet op de tijdsdruk door de dwangsom die aan ons land werd opgelegd?

 

01.03  Joris Vandenbroucke (sp.a): De voorgaande sprekers hebben voldoende de context van de problematiek gegeven.

 

Mijnheer de minister, wanneer denkt u met een oplossing te kunnen komen om tegemoet te komen aan het arrest van het Europees Hof van Justitie? Kunt u garanderen dat het een oplossing zal zijn zonder negatieve impact op de fiscale ontvangsten?

 

Sluit u uit dat in de bredere fiscale oefening, waarbij wij de belastingbasis zouden kunnen verbreden om de fiscale druk op inkomsten uit arbeid gevoelig te verlagen, de huurinkomsten ook in beeld komen?

 

De voorzitster: De heer Vanden Burre is in ons huis, hoewel niemand weet waar. De heer Matheï is afwezig.

 

01.04 Minister Vincent Van Peteghem: Onderhavig dossier ligt inderdaad al even op tafel. De Belgische regering heeft destijds getracht aan te tonen dat de ernst van de inbreuk die werd vastgesteld door het Hof in zijn arrest van 12 april 2018 gerelativeerd kon worden. Op basis van statistische gegevens werd vastgesteld dat slechts een klein percentage van de belastingplichtigen met onroerende inkomsten uit het buitenland daadwerkelijk zwaarder werd belast.

 

En outre, le gouvernement fédéral de l'époque a informé la Cour qu'une solution juridique était en cours d'élaboration, mais que celle-ci nécessitait l'approbation politique d'un gouvernement fédéral de plein exercice – ce qui n'était pas le cas lors de la procédure.

 

In afwachting van een wetswijziging heeft de regering erop gewezen dat de administratieve circulaire van 29 juni 2016 reeds een gedeeltelijke pragmatische oplossing van de problematiek bevat. Daarin wordt toegestaan dat het fictieve inkomen van het onroerend goed als huurwaarde mag worden aangegeven, indien dat fictieve inkomen uitdrukkelijk is goedgekeurd of bepaald door een buitenlandse autoriteit.

 

J'ai pris connaissance de ce dossier lorsque je suis entré en fonction en qualité de ministre des Finances. Aussi ai-je immédiatement demandé à mon administration de trouver une solution.

 

Zij werkt momenteel aan een oplossing die het verschil in behandeling tussen in België gelegen en in het buitenland gelegen onroerende goederen moet wegwerken.

 

Je présenterai cette solution en Conseil des ministres dans les prochaines semaines. Mon intention est de déposer un projet de loi au Parlement dès que possible. Ce faisant, j'essaie de limiter le plus possible le montant des amendes.

 

Zoals u ondertussen van mij weet, probeer ik zo snel mogelijk een oplossing te zoeken. We zoeken eerst naar de juiste oplossing. Dan leggen we die voor aan de regering. Dan zullen we u daarover uiteraard informeren.

 

01.05  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

U hebt – ik ben opnieuw intellectueel eerlijk – terecht verwezen naar het geringe percentage van de bevolking dat onroerend goed in het buitenland bezit, laat staan verhuurt. Dat neemt niet weg dat het toch een belangrijk dossier is. Er zijn Belgen die dat doen, dat is hun goed recht, en zij kijken zeer nieuwsgierig uit naar het wetgevend initiatief, waarmee u zult komen.

 

U verwees ook naar de omzendbrief van juli 2016 met betrekking tot het fictieve inkomen, wanneer goedgekeurd door de bevoegde buitenlandse autoriteiten. Ik ken die ook.

 

We moeten blijkbaar nog even op onze honger blijven. Ik ben zeer benieuwd hoe u dat zult oplossen.

 

01.06  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Ik ben tevreden met het antwoord. Ik heb er ook vertrouwen in dat u de zaak niet zult laten aanslepen, maar dat u snel met een billijk en evenwichtig voorstel voor de dag zult komen bij de ministerraad en het Parlement. Wij kijken ernaar uit.

 

01.07  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Ik begrijp dat de primeur voor de collega's in de ministerraad is. Ik hoop alleszins dat het een oplossing is die juridisch stand zal houden en die ook niet knabbelt aan de fiscale inkomsten.

 

U bent niet op mijn tweede vraag ingegaan. Ik neem aan dat we hierover op een later tijdstip van gedachten zullen wisselen, misschien volgende woensdag al.

 

Voor sp.a is de kous niet af wanneer de problematiek van het arrest is opgelost. We kunnen niet blind blijven voor de totaal verschillende fiscale behandeling van de vormen van inkomen in dit land.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De heer Francken is afwezig, dus zijn vraag nr. 55010471C vervalt. Mevrouw Gilson is ziek, dus haar vraag nr. 55010472C wordt uitgesteld.

 

02 Interpellatie van Reccino Van Lommel aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De voorafbetalingen in het 4de kwartaal m.b.t. de vennootschapsbelasting en personenbelasting" (55000050I)

02 Interpellation de Reccino Van Lommel à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les versements anticipés du quatrième trimestre à l'impôt des sociétés et des personnes physiques" (55000050I)

 

02.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de vorige regering heeft een belangrijke maatregel genomen met betrekking tot de voorafbetalingen van de vennootschapsbelasting en de personenbelasting van zelfstandigen, namelijk om de bonificatie ten opzichte van de vermeerdering zoveel mogelijk te neutraliseren.

 

Er wordt voortaan strenger beboet, ingevolge de hervorming van de vennootschapsbelasting in de vorige legislatuur. De regering heeft gezorgd voor een volledige neutralisatie voor het derde kwartaal. Dat wil zeggen dat de bonificatie ten opzichte van de vermeerdering gelijk is aan 0.

 

Men heeft dus in feite de bestraffing laten dalen, maar voor het vierde kwartaal zien we dat er nog altijd een discrepantie is. Door de covidcrisis hadden heel wat ondernemers in ons land geen zicht op de hoeveelheid voorafbetalingen die zij dit jaar moesten doen. We hebben bijzonder moeilijke eerste kwartalen achter de rug en pas nu krijgen de bedrijven er stilaan zicht op hoeveel voorafbetalingen zij moeten doen inzake personenbelasting en vennootschapsbelasting.

 

Het is niet onbelangrijk om die mensen tegemoet te komen, hen te ontzien en hen niet extra te belasten. Zij hebben immers een jaar in onzekerheid geleefd en kunnen nu pas voorzichtige berekeningen maken.

 

Daarom vraag ik mij af, mijnheer de minister, in welke mate u met deze nieuwe regering hebt overwogen om de discrepantie van het vierde kwartaal verder te neutraliseren. In welke mate staat u er voor open om de laatste openstaande vermeerdering te neutraliseren?

 

We hebben nu een nieuwe coronaopflakkering gehad en we hebben de tweede golf gekend. We zien dat de economische schade kleiner is dan in de eerste golf. We merken dat bij heel wat bedrijven het orderboek, wat nu toch al duidelijk moet zijn voor het eerste kwartaal van volgend jaar, slinkt. Er bestaan daar onduidelijkheden over, dus ik wil graag peilen in welke mate er voor de voorafbetalingen iets in de pijplijn zit voor het boekjaar 2021.

 

02.02 Minister Vincent Van Peteghem: Dank u wel, mijnheer Van Lommel. Momenteel wordt niet overwogen om de huidige maatregel aan te passen. De gekozen percentages vormen een perfect evenwicht tussen een tijdelijke versoepeling en het behoud van een incentive om aan voorafbetalingen te doen, gespreid over het boekjaar.

 

Doordat de economische crisis langer duurt dan eerder voorspeld, is het nut van die versoepeling minder groot geworden. Het lijkt daarom aangewezen, en dat is volgens mij het voornaamste signaal, om terug te vallen op andere steunmaatregelen, zoals onder meer de mogelijkheid om individueel belastinguitstel aan te vragen.

 

02.03  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, uw antwoord verontrust mij enigszins.

 

Ik begrijp uiteraard dat er een evenwicht moet zijn tussen mensen die wel tijdig voorafbetalen en mensen die dat niet doen. Ik heb daar alle begrip voor, maar wij mogen er toch niet blind voor zijn dat heel wat bedrijven gedurende bijna een jaar in onzekerheid hebben geleefd en er nu pas zicht op hebben of zij dit jaar überhaupt vennootschapsbelasting moeten betalen. Veel bedrijven zullen dit jaar misschien verlies maken.

 

Ik vind dat we die bedrijven, die nu pas de eerste voorzichtige berekeningen kunnen maken, niet mogen belasten met een vermeerdering. Ik ben echt de mening toegedaan dat wat wij in het derde kwartaal van dit jaar hebben gedaan, zijnde een volledige neutralisatie, ook moeten toepassen in het vierde kwartaal.

 

Ik heb voorzichtig gepolst naar de plannen van deze regering voor het boekjaar 2021 en ik heb begrepen dat daar voorlopig geen maatregelen in het vooruitzicht worden gesteld. Dit zijn zaken die we echter nog in het eerste kwartaal van 2021 kunnen evalueren. De eerste voorafbetaling moet in principe immers pas gebeuren op 20 april 2021.

 

Ik blijf erbij dat wij voor 2020 de ondernemers toch iets meer moeten ontzien en begrip moeten tonen voor het feit dat zij simpelweg niet in staat waren om die berekeningen te maken. Ik heb daarom bij het secretariaat een motie van aanbeveling ingediend, waarin wij vragen om de discrepantie tussen de vermeerdering en de bonificatie voor het vierde kwartaal volledig te neutraliseren. Dit is volgens ons de logica zelve.

 

Moties

Motions

 

De voorzitster:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Reccino Van Lommel en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Reccino Van Lommel

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding,

- gelet op de economische schade die wordt opgelopen ingevolge de gezondheidscrisis en de negatieve invloed ervan op de liquiditeitspositie van onze ondernemingen;

- gelet op de tweede coronagolf en de daarbij genomen maatregelen door het Overlegcomité;

- overwegende de onzekerheid die veroorzaakt wordt door de coronacrisis, waardoor een juiste inschatting voor tijdige voorafbetalingen van vennootschapsbelasting en personenbelasting niet mogelijk is;

- gelet op de eerder genomen maatregelen die het uitstellen van voorafbetalingen minder nadelig maken;

vraagt de regering

- de nadelige discrepantie tussen de vermeerdering en de bonificatie voor het vierde kwartaal verder te neutraliseren."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Reccino Van Lommel et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Reccino Van Lommel

et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Coordination de la lutte contre la fraude,

- vu le préjudice économique subi en raison de la crise sanitaire et son effet négatif sur les liquidités de nos entreprises;

- vu la deuxième vague du coronavirus et les mesures prises à cet égard par le Comité de concertation;

- considérant l’insécurité causée par la crise sanitaire impliquant l’impossibilité d’estimer avec exactitude les paiements anticipés effectués à temps dans l’impôt des sociétés et dans l’impôt des personnes physiques;

- vu les mesures antérieures qui limitent le caractère désavantageux du report des paiements anticipés;

demande que le gouvernement

- de continuer à neutraliser l’écart désavantageux entre la majoration et la bonification pour le quatrième trimestre."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Nathalie Muylle.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Nathalie Muylle.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

03 Vraag van Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De status van de luchtvaartsector" (55010471C)

03 Question de Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'état du secteur aérien" (55010471C)

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de vice-eersteminister, hartelijk proficiat. Wij hebben elkaar nog niet echt kunnen spreken sinds uw benoeming. Ik heb u wel een brief gestuurd, en ik heb gezien dat u mij een heel mooie brief hebt teruggestuurd. Hartelijk dank daarvoor. Ik kijk uit naar een goede samenwerking in de komende jaren. U hebt een heel belangrijke functie in deze regering, op dit gigantische departement.

 

Wij hielden indertijd met de N-VA-ministers elke woensdagavond een overleg op het kabinet van Financiën onder Johan Van Overtveldt. Ik heb daar leuke herinneringen aan. Dat waren altijd leuke en vooral interessante avonden, en heel intense avonden, politiek gezien.

 

U zit hier nu. Doe het goed, zou ik zeggen. Het is geen gemakkelijk departement. Veel succes. Ik volg u en ik lees uw interviews, natuurlijk. Dat lijkt mij niet slecht op basis van wat ik tot nu toe gezien heb.

 

Ik wil u graag een aantal dingen voorleggen. Wij zitten met een heel moeilijk probleem inzake de luchtvaartsector. De luchtvaartsector is na de haven van Antwerpen de grootste economische motor in dit land. Zowel de luchthaven van Zaventem als alles wat daar rondhangt van technologie en innovatie. Daar zijn heel knappe bedrijven. Wij zitten met ASCO en een heel aantal andere bedrijven aan de wereldtop. Het zou fantastisch zijn als u de kans ziet die eens te bezoeken. Doe dat, dat is fantastisch.

 

Wij hebben daar nu echter veel bezorgdheden wegens corona. Wij hebben een resolutie ingediend, die Kamerbreed is aangenomen, ook door uw partij. Ik zal u straks die resolutie, waarvan ik initiatiefnemer was, overhandigen. Zij bevat een heel aantal voorstellen waarmee de regering aan de slag kan gaan. Ik mag hopen dat u dat ook doet.

 

Ik zal u de komende weken en maanden blijven ondervragen over de luchthavensector. Ik hoop dat wij daarover nog veel van gedachten kunnen wisselen. Als het nodig is, zal ik opnieuw hoorzittingen aanvragen. Ik krijg immers signalen dat de toestand in de sector op dit moment dramatisch is.

 

Mijn vraag aan u is: hoe zit het nu juist met het geld dat beloofd is? Is dat al gestort? Zijn de budgetlijnen voorbereid voor Brussels Airlines en skeyes? Ik hoor dat zij met dat geld niet zullen toekomen als het zo blijft. Kunnen er nog bijkomende afspraken gemaakt worden? Hebt u al afspraken gemaakt met hen? Hebt u of heeft uw kabinetschef hen al gesproken?

 

Zijn er bedrijven uit de Belgische luchtvaartsector die ondertussen ook hulp hebben gevraagd? Welke bedrijven zijn al bij u komen aankloppen? Hebt u de sector al gesproken? Wat zijn uw plannen?

 

03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Francken, u hebt mij inderdaad een vriendelijke brief geschreven en het is niet meer dan logisch dat ik daar een vriendelijk antwoord op geef. Ik had ook gevraagd om er een antwoord bij te voegen voor de berekening van de begrotingstabel, maar dat heeft men waarschijnlijk zo gelaten. Van uw collega Jambon, die ook bij mij langs is geweest, heb ik vernomen dat er op woensdagavond altijd bijeenkomsten georganiseerd werden en ik zal bekijken op welke manier ik dat met mijn partijgenoten ook kan doen.

 

Wat uw vraag betreft, ik deel uiteraard uw bezorgdheid om daaraan voldoende aandacht te blijven besteden. Er is een steunpakket van de federale overheid van 290 miljoen euro naar Brussels Airlines gegaan. Er was tevens een steunpakket van Lufthansa van 170 miljoen euro. Momenteel zouden er voldoende middelen moeten zijn. Zoals u weet, hanteert Brussels Airlines een  zeer strikte kostenbeheersing en worden vluchten enkel georganiseerd als ze ook effectief niet verlieslatend zijn en dus een voldoende hoge bezetting hebben. Daarnaast voeren zij ook een kostenbesparingsprogramma uit, Reboot Plus. Dat is momenteel in volle uitvoering. Tegen het jaareinde zal ook het gros van het sociaal akkoord uitgevoerd zijn.

 

U vroeg of ik verwacht dat Brussels Airlines in financiële problemen zal komen en hoelang Brussels Airlines het hoofd boven water zal kunnen houden met deze steunmaatregel van 290 miljoen euro. Vandaag valt uiteraard zeer moeilijk te voorspellen hoe we de komende maanden zullen doorkomen. U kent de situatie zelf ook en u weet dus dat er zeer veel onzekere factoren zijn. Hoe zal het gaan met de evolutie van het virus? Wanneer zal er een werkend vaccin zijn? Wanneer zal er opnieuw vertrouwen zijn om het vliegtuig te nemen? Wanneer zal men opnieuw mogen reizen? We kunnen uiteraard alleen hopen dat dit zo snel mogelijk zal gebeuren, maar daar zal veel van afhangen.

 

Over de financiële situatie van de moedermaatschappij, Lufthansa, heb ik enkel de publiek beschikbare informatie. De middelen vanuit de federale regering zijn "geringfenced". Dit betekent dat deze enkel mogen worden gebruikt voor onze Brussels Airlines, en niet voor de moedermaatschappij of andere maatschappijen. De moedermaatschappij en de andere dochtermaatschappijen Austrian Airlines en SWISS hebben trouwens in hun respectievelijke thuismarkten ook aanzienlijke steunpakketten ontvangen van hun respectievelijke overheden.

 

De verantwoordelijkheid voor skeyes ligt bij de minister van Mobiliteit. Als u een antwoord wenst op uw vraag, dient u de vraag aan hem te stellen. 

 

Momenteel zijn er geen afspraken gemaakt om het bedrag van de verleende staatssteun verder te verhogen. Ook hebben er geen andere luchtvaartbedrijven om steun van de federale overheid gevraagd. Ik deel uw bezorgdheid uiteraard volledig. Wij volgen de situaties van dichtbij op.

 

03.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, het is volgens mij heel belangrijk de komende maanden goed de vinger aan de pols te houden bij de sector. Ik zal ook een vraag indienen voor de organisatie van hoorzittingen. Ik zal u ook met plezier onze resolutie overhandigen. Die resolutie zit goed in elkaar. We hebben er ook hard aan gewerkt gedurende maanden, met heel wat partijen in dit Parlement. In onze regio is het een immens belangrijk bedrijf. Alle bedrijven daarrond, de hele luchtvaartsector is immens belangrijk. Het gaat over vele tienduizenden jobs. Er zijn ook heel wat laaggeschoolde jobs bij. Er komen eindelijk Brusselse jongeren werken op onze luchthaven. Dat zit echt goed. Het personeel heeft daar mooie resultaten geboekt de laatste jaren. Je merkt dat trouwens zelf ook als je het vliegtuig neemt. Als je drank of eten krijgt geserveerd, moet je de situatie maar eens goed vergelijken met tien of vijftien jaar geleden. Dan merk je dat er heel hard is ingezet op een mengeling van diversiteit en het aantrekken van jongeren. Deze jongeren zijn soms laaggeschoolden, maar het zijn hun eerste kansen op een job.

 

Het zijn mooie projecten daar. Het zou dan ook heel spijtig zijn als daar massaal ontslagen zouden vallen en ze dan weer helemaal van nul moeten beginnen. Dat zijn vaak niet de gemakkelijkste doelgroepen. Ik heb liever dat ze een pint tappen dan dat ze hier in Brussel 'op de dop' zitten, natuurlijk. U zal daar wel hetzelfde over denken. Het is fantastisch wat we hebben gedaan op het terrein. De interactie tussen Vlaams-Brabant en Brussel is er eindelijk. Laten we dat ook voortzetten in de toekomst, zodat die meisjes en jongens ook allemaal aan het werk blijven. Dat is een enorme uitdaging, ook voor deze regering. Het is natuurlijk niet alleen uw verantwoordelijkheid, maar het is wel een hele grote uitdaging.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’adoption d’une contribution de solidarité en Conseil des ministres restreint" (55010552C)

04 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De goedkeuring van een solidariteitsbijdrage door het kernkabinet" (55010552C)

 

04.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, la taxe comptes-titres bis a été approuvée ce 30 octobre en Conseil des ministres restreint. Après tant d'hypothèses, de contradictions et de circonvolutions, on aboutit finalement à ce constat que cette fameuse taxe sur les épaules les plus larges n'est rien d'autre qu'un copier-coller de la taxe Michel – tout cela pour ça! –, à telle enseigne que Georges-Louis Bouchez, le président du MR, a indiqué que, depuis le départ, c'était un secret de polichinelle. En tout cas, ce l'était pour les initiés car, pour notre part, nous n'étions pas dans la confidence.

 

Visiblement, monsieur le ministre, vous-même et vos collègues étiez au courant depuis le début qu'il s'agissait simplement d'adapter quelque peu la taxe sur les comptes-titres du gouvernement Michel. Vous avez déclaré que ce n'était pas encore défini et que vous en preniez acte. De toute manière, la transparence ne prévaut pas dans ce dossier.

 

L'aspect sur lequel j'aimerais vous interroger – je n'en aborderai qu'un seul – est le suivant: comment se fait-il que cette taxe censée viser les épaules larges, en réalité les épargne? En effet, il est notoire que les plus grandes fortunes détiennent leurs capitaux sous forme d'actions nominatives et non via des comptes-titres. Comment justifiez-vous ce ratage? Merci de m'expliciter cette contradiction extraordinaire.

 

04.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, je vous remercie de votre question.

 

Comme vous le savez, l'avant-projet de loi concernant l'adoption d'une contribution de solidarité a été adopté en Conseil des ministres du 2 novembre et est actuellement soumis au Conseil d'État. Comme tout projet, il est susceptible d'adaptations, en fonction de l'avis qui sera rendu. Il me semble donc prématuré de débattre pour l'heure de sa configuration exacte.

 

Bien entendu, le projet final fera l'objet de travaux parlementaires. À ce moment-là, je me tiendrai à votre disposition pour débattre de tous ses aspects.

 

04.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, si je vous comprends bien, vous n'avez pas envie de me répondre maintenant. Je trouve cette attitude un peu cavalière!

 

Vous nous indiquez attendre encore l'avis du Conseil d'État. Monsieur le ministre, veuillez m'excuser, mais ne vous dissimulez pas derrière des arguments techniques de ce genre! Pourquoi redoutez-vous le débat politique à propos de cette question fondamentale? Allons-nous toucher les épaules les plus larges? Visiblement, non, puisque les actions nominatives ne sont pas visées – et vous le savez. C'est la définition même d'une taxe sur les comptes-titres.

 

Bref, je ne comprends pas pourquoi vous vous cachez et fuyez le débat politique. Si vous l'entendez ainsi, nous en discuterons plus tard.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het akkoord over een EU-toezichthouder tegen witwaspraktijken en terrorismefinanciering" (55010597C)

05 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'accord sur une autorité de contrôle européenne du blanchiment et du financement du terrorisme" (55010597C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, we hebben in deze commissie al belangstelling betoond, en nog steeds, voor de FinCen Files. Dan komen we uiteraard bij de problematiek van witwaspraktijken. Op de meest recente maandelijkse bijeenkomst van Ecofin, op 4 november 2020, zegden de Europese ministers van Financiën blijkbaar hun steun toe aan het voorstel van de Europese Commissie voor een onafhankelijke toezichthouder op Europees niveau tegen het witwassen van geld en terrorismefinanciering. Pas binnen enkele maanden zou de Commissie hierover wetgevend werk presenteren.

 

Deze Europese toezichthouder werd al eens voorgesteld door de Europese Commissie in de zomer van vorig jaar en dat werd nadien aangevuld met een joined position paper van zes EU-landen, met naar ik meen Nederland als één van de belangrijkste trekkers. De toezichthouder zou directe toezichtsbevoegdheden krijgen over een aantal risicovolle entiteiten. Het orgaan zou zelfs het toezicht van een nationale toezichthouder kunnen overnemen, in duidelijk omschreven en uitzonderlijke situaties weliswaar.

 

De ECB is momenteel het enige EU-orgaan met de bevoegdheid om banken te bestraffen, maar ze kan dit niet doen op het gebied van witwassen bij gebrek aan mandaat. De ECB treedt alleen op in de sporadische gevallen waarin door andere autoriteiten gemelde witwasfeiten een reden zouden zijn voor het intrekken van de vergunning. Bovendien is de intrekking van een vergunning ook de enig beschikbare sanctie voor de ECB en kan deze zelfs alleen in extreme gevallen worden opgelegd. Om het witwassen van geld effectief te bestrijden, moeten dergelijke sancties worden aangevuld met een breder scala aan maatregelen, om te voorkomen dat wordt gewacht tot het in zekere zin al te laat zou zijn om transacties op te sporen en te stoppen.

 

De bestuursstructuur van de Europese Bankautoriteit (EBA) is ook ontoereikend gebleken voor een effectief toezicht op witwasmaatregelen op EU-niveau. Daar wordt gezegd dat het belangrijkste besluitvormende orgaan van de Europese Bankautoriteit haar raad van toezichthouders is, bestaande uit de bankautoriteiten van de 28 EU-lidstaten.

 

Ik heb even de brede context geschetst. Kunt u ons meer inhoudelijke toelichting geven bij dit akkoord, dat blijkbaar op 4 november werd gesloten, uiteraard via videoconferentie.

 

Wat is de precieze actieradius van een onafhankelijke Europese toezichthouder? Heb ik dat correct geschetst?

 

Welk standpunt heeft België ter zake precies ingenomen?

 

Wanneer kan die Europese toezichthouder operationeel worden?

 

05.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Ravyts, de Ecofin van 4 november nam inderdaad conclusies aan die de Commissie steunen om een voorstel in te dienen voor een Europese toezichthouder met een duidelijk mandaat en een nauwkeurige afbakening van diens taken en verantwoordelijkheden. De verwachting is dat de Commissie dat voorstel tijdens het jaar 2021 zal aannemen.

 

Door het werkterrein van die Europese toezichthouder af te stemmen op zijn meerwaarde ten opzichte van de nationale toezichthouders op het vlak van witwassen en terrorismefinanciering, zal het subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd zijn. De conclusies bevestigen dan ook de belangrijke rol van de nationale toezichthouders in het stelsel van Europees toezicht, dat gebaseerd is op een nauwe samenwerking tussen het nationaal toezicht en het toezicht door de Europese Unie.

 

De Raad wenst dat de Europese toezichthouder zich eerst concentreert op de financiële instellingen. In een eerste fase zou men beginnen met de relatief kleine groep van hoogrisicovolle meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector, die dan later uitgebreid kan worden. Inzake de niet-financiële entiteiten zou de Europese toezichthouder een coördinerende rol spelen om de convergentie van toezichtspraktijken te bevorderen.

 

België heeft steeds de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering gesteund, wat absolute prioriteiten zijn, en België steunt ten volle het wetgevend werk van de Commissie op dat vlak. België staat dan ook open voor het opzetten van een Europese toezichthouder, meer bepaald op een pragmatische wijze, gestoeld op een risicogebaseerde aanpak.

 

05.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor de verduidelijkingen over de Ecofin en die conclusies, die aangenomen zijn; "akkoord" is misschien een slecht gekozen woord. Ook dank ik u voor de nadruk op het subsidiariteitsbeginsel, dat voor ons uiteraard ook wel belangrijk is.

 

In onze partij zal ik er alles voor doen om een welwillende houding tegenover een Europese toezichthouder te bewerkstelligen, ook al is dat niet altijd eenvoudig vanwege onze u welbekende eurokritische houding. Op het vlak van witwaspraktijken denk ik dat de Europese schaal echter zeker ook aanbeveling verdient. Ik doe daarvoor mijn best.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De besprekingen binnen de Ecofin over niet-renderende bankleningen en het concept van bad banks" (55010598C)

- Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De Europese bad bank" (55010950C)

06 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les discussions au sein de l'Ecofin sur les prêts non performants et le concept de "bad banks"" (55010598C)

- Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La bad bank européenne" (55010950C)

 

06.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, de collega's van de N-VA hadden het al herhaaldelijk over de bad banks. Het gaat hierbij in technisch opzicht om banken met niet-renderende bankleningen. Begin november werd andermaal de oplopende bezorgdheid rond de niet-renderende leningen besproken in de Ecofin. Het gaat dan over bankleningen waarvan de aflossingen meer dan 90 dagen achterstallig zijn of die waarschijnlijk niet volledig zullen worden terugbetaald, zonder dat er onderpand nodig is. Die stapelen zich door de coronacrisis opnieuw op bij banken. Er bestaat al een actieplan voor de leningen geërfd van de financiële crisis van 2008 en al geruime tijd leeft de idee om een Europese bad bank op te richten, maar dat stuit nu blijkbaar op verzet wegens de vrees voor risicodeling. Er zou nu veeleer sprake zijn van een netwerk van Europese bad banks en gemeenschappelijke richtlijnen voor de hulp die de staten kunnen bijdragen.

 

De ECB richtte voor de zomer van 2020 in ieder geval een taskforce op rond het project. De bad bank leek lange tijd een afschermingsinstrument te kunnen zijn in het licht van de te verwachten verliezen van banken op uitstaande kredieten, in de meest verscheiden vormen. Voor financiële instellingen zou zo'n vehikel een manier zijn om de meer risicovolle producten op hun balans gescheiden te houden van de gezonde onderdelen.

 

Voor de zomer is ook gesteld dat het Europees noodfonds ESM hierbij betrokken zou kunnen worden, om garant te staan voor een Europese bad bank. Voorts zou er aan grote Europese banken gevraagd worden om het project te ondersteunen.

 

De journalist Pascal Dendooven heeft het daar trouwens begin november nog eens over gehad in een artikel met als titel "Geen snelle oplossing voor zachte heelmeesters". Hij heeft daarbij nogmaals aangetoond dat het een zeer moeilijk dossier is, dat heel veel risico's inhoudt.

 

Mijnheer de minister, wat was de houding van België? Kunt u het Parlement enige toelichting geven bij de bespreking in de Ecofin?

 

06.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag sluit aan bij de vraag van de heer Ravyts. Vorige week herhaalde Andrea Enria, bankentoezichthouder van de Europese Centrale Bank, zijn pleidooi voor de oprichting van een Europese bad bank in een artikel in de Financial Times. Volgens Enria moet er, niet geheel ten onrechte denk ik, rekening worden gehouden met een golf van wanbetalingen en probleemleningen als gevolg van de tweede Europese coronagolf.

 

Op 10 november kopte Het Financieele Dagblad: "Waarom een gezamenlijke bad bank in de eurozone nu wel een goed idee is."

 

Mijnheer de minister, welk bedrag aan probleemleningen staat momenteel op de balans van de Belgische kredietinstellingen?

 

Vreest u niet dat een Europese bad bank voor kredietinstellingen de prikkels zal ontnemen om voorzichtig kredieten te verstrekken en de risico's goed te beheren, als de bestuurders vooraf al weten dat de probleemleningen van hun balans kunnen worden gehaald, voordat de bank omvalt?

 

Is een Europese bad bank wel haalbaar, gelet op de versnipperde wetgeving op het vlak van faillissementsafwikkeling en onderpandregels, dus hypotheken en voorrechten? De rang in de voorrechten ligt nu eenmaal politiek heel gevoelig.

 

Hoe groot acht u de kans op de oprichting van een Europese bad bank, gelet op het feit dat er al geen akkoord werd bereikt over een Europees depositogarantiestelsel?

 

Wat is het Belgische standpunt tegenover een Europese bad bank?

 

06.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Ravyts, mijnheer Van der Donckt, het is inderdaad opnieuw op de Ecofin-Raad van 4 november 2020 dat de Europese Commissie een update heeft gegeven van de uitvoering van het actieplan van 2017 voor niet-renderende leningen, de NPL's of non-performing loans, in de bankensector.

 

De betrokken ministers waren het erover eens dat de uitvoering van de resterende maatregelen uit het actieplan van 2017 moest worden versneld. In die context wordt dan ook verwacht dat de Europese Commissie begin december 2020 met een update van het actieplan naar buiten zal komen. Nadien zal ook de Ecofin-Raad er zich opnieuw over buigen.

 

In sommige lidstaten zijn er inderdaad nog veel niet-renderende leningen ondanks de vorderingen die de voorbije jaren zijn gemaakt. In België is dat niveau relatief laag, wat uiteraard ook een impact heeft op onze positie. Ondertussen kunnen wij natuurlijk wel verwachten dat de coronacrisis het aandeel van niet-renderende leningen in Europa zal doen stijgen. Ik herhaal echter dat de situatie in ons land op dat vlak positief is.

 

De idee van een Europese bad bank zou zijn om de niet-renderende leningen van de balansen van de banken te halen en ze centraal te beheren. Op die manier zouden wij de financiële stabiliteit op Europees niveau kunnen verbeteren, wat de stabiliteit ten goede zou moeten komen.

 

De posities van de verschillende lidstaten over risicodeling zijn bekend, maar niet eenduidig. Bepaalde landen beklemtonen de nood aan risicovermindering door het aanpakken van het probleem van de niet-renderende leningen en het opbouwen van voldoende kapitaalbuffers, vooraleer er kan worden gedacht aan solidarisering en risicodeling.

 

Wij steunen het pleidooi voor risicovermindering, maar we hebben natuurlijk ook oog voor wat ik daarnet al aangaf, namelijk het feit dat een en ander een positieve impact kan hebben, indien wij een risicodeling uitvoeren, omdat wij op dat moment de financiële stabiliteit op Europees niveau zouden kunnen verbeteren.

 

06.04  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, het laatste punt van uw antwoord doet mij denken aan uw voorganger, huidig eerste minister De Croo, toen het over de zogezegde eurobonds ging. Wij nemen een positie in het midden. Wij wegen een beetje af op het vlak van solidarisering.

 

Niettemin dank ik u voor uw antwoord, waarin u meldt dat de update van het actieplan hier nog voortgaat en dat een aantal zaken, die blijkbaar nog niet zijn uitgevoerd, versneld moeten worden uitgevoerd, alsook dat in België het niveau van de niet-renderende leningen voorlopig relatief laag ligt.

 

Wij blijven het dossier opvolgen.

 

06.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt redelijk omfloerst geantwoord.

 

We zullen het dossier blijven opvolgen. U zegt dat wij er relatief goed voor staan wat de probleemleningen betreft. Ik had daarover toch graag wat concretere cijfers gekregen. Ik zal daarvoor een schriftelijke vraag indienen, zodat u de tijd hebt om dat na te kijken.

 

Het dossier van de bad bank is belangrijk en ik hoop dat de regering tot een eenduidig en duidelijk standpunt komt, zodat de banken weten waar zij aan toe zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het toepassingsgebied van de taks op de effectenrekeningen" (55010662C)

07 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le champ d'application de la taxe sur les comptes-titres" (55010662C)

 

07.01  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb een vraag over het toepassingsgebied van de effectentaks. Er werd hierover reeds veel gezegd en geschreven. Ook sinds het indienen van mijn vraag zijn er nog verduidelijkingen bijgekomen. Er zijn echter toch nog enkele onduidelijkheden met betrekking tot het toepassingsgebied.

 

Vice-eersteminister en minister van Justitie Van Quickenborne vertelde onlangs iets in de pers dat die onduidelijkheid nog heeft doen toenemen. Ik heb het dan specifiek over de vrijstelling inzake de effectenrekening voor al wie gezien de aard van zijn beroepswerkzaamheid noodzakelijkerwijs een effectenrekening moet aanwenden. Daarvoor is volgens uw collega, de vice-eersteminister, in een vrijstelling voorzien. Als men de tekst van het voorontwerp van wet strikt leest, is het een zeer beperkte, limitatieve uitzondering. Publieke overheden zullen daar dan normaliter wel onder vallen.

 

Is het de bedoeling dat alle publieke overheden, als ze een effectenrekening hebben waarop minstens 1 miljoen euro staat, aan de taks zullen worden onderworpen? Dat gaat dan ook over universitaire ziekenhuizen en intercommunales. Zullen zij de belasting ook moeten betalen?

 

Wat zal er gebeuren met familiale holdings die participaties aanhouden in andere ondernemingen via een effectenrekening? Zullen deze ook onderworpen worden aan de taks?

 

07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Donné, daarnet was er een gelijkaardige vraag van uw collega Van Hees, maar u was toen nog niet ingelogd. Ik zal dus in dezelfde zin antwoorden.

 

Het voorontwerp van wet waarnaar u verwees, is op 2 november goedgekeurd door de ministerraad en ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Zoals bij elk ontwerp, zullen wij moeten bekijken of er ingevolge dat advies nog wijzigingen moeten worden gemaakt. Daarom is het voorbarig om nu reeds over de exacte inhoud ervan hier een discussie te voeren. Op het moment dat wij een finale versie indienen, zullen hier de parlementaire werkzaamheden kunnen gebeuren en zullen wij al deze zaken in detail kunnen bespreken.

 

07.03  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik was wel al ingelogd toen mijn collega zijn vraag stelde. Ik heb ook het antwoord gehoord. Dat was inderdaad vrij vaag en weinigzeggend. Ik begrijp dat het ontwerp nog bij de Raad van State ligt en dat, indien er opmerkingen zijn, er uiteraard rekening mee zal moeten worden gehouden, zeker aangezien het een gevoelige materie betreft die reeds in een gelijkaardig dossier vernietigd werd door het Grondwettelijk Hof.

 

Mijn vragen waren evenwel toch vrij duidelijk. Is het de intentie van de regering dat al die publieke overheden, al die intercommunales en andere lokale besturen – het gaat hier dus niet over rijke particulieren – onder die taks vallen? Dat is geen juridische vraag, dat is eerder een opportuniteitsvraag. Ik heb er geen antwoord op gekregen. Ik zal de vraag zeker nog op een ander moment hernemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Christian Leysen aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bijzondere liquidatiereserve" (55010676C)

08 Question de Christian Leysen à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La réserve de liquidation spéciale" (55010676C)

 

08.01  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de FOD Financiën heeft op 23 juli een brief gestuurd naar alle vennootschappen met een bijzondere liquidatiereserve voor de aanslagjaren 2012 tot en met 2014. De brief is een kennisgeving van de inning, met de informatie dat zij binnen de 6 maanden een gemotiveerd bezwaar kunnen indienen en de heffing kunnen terugvragen.

 

Ondanks het feit dat de administratie reeds in het bezit is van die bijzondere aangifte, bepaalt een artikel dat het formulier nog eens in de bijlagen van de normale aangiftes zou moeten worden opgenomen. In de praktijk blijkt dat dit niet consequent gebeurt. Het beantwoordt niet aan het only-onceprincipe en wordt door sommigen blijkbaar vergeten.

 

Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat het opnemen van het reeds ingediende formulier 275A "bijzondere liquidatie" in de bijlage voldoende is en dit de rechtsgeldigheid van de aangelegde bijzondere liquidatiereserve niet in het gedrang brengt, ook al is ze niet voor een tweede keer bij de gewone aangifte gevoegd? Moet de vennootschap het formulier nasturen naar de bevoegde belastingcontroledienst?

 

08.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Leysen, het is een zeer technisch antwoord, maar ik zal het uiteraard geven.

 

Bij wijze van administratieve tolerantie zal het louter niet toevoegen van een kopie van de bijzondere aangifte 275A van de bijzondere liquidatie bij de aangifte in de vennootschapsbelasting, artikel 541, § 1, § 2, § 2/1, achtste lid van het WIB 92, niet automatisch leiden tot het niet aanvaarden van de bijzondere liquidatiereserve, voor zover de bijzondere aangifte 275A werd ingediend bij de Algemene Administratie van de Inning en Invordering, overeenkomstig artikel 541, § 1, § 2 en § 2/1 van het zevende lid van het WIB 92.

 

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit mag evenwel steeds de overlegging van de kopie van de bijzondere aangifte vragen aan de belastingplichtige.

 

08.03  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord. Ik heb daar niets aan toe te voegen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Samuel Cogolati à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les ressources propres au budget européen" (55010677C)

09 Vraag van Samuel Cogolati aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De eigen middelen op de Europese begroting" (55010677C)

 

09.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le Ministre, la Chambre des représentants a voté, le 9 juillet dernier, une résolution demandant au gouvernement d'oeuvrer en faveur de nouvelles ressources propres européennes, comme une taxe d'ajustement aux frontières, une taxe sur les services numériques et une taxe sur les transactions financières (TTF) (demande nr. 6).

 

Le 21 juillet dernier, le Conseil européen a conclu un accord sur le budget de l'Union européenne pour les 7 prochaines années ainsi que le plan de relance.

 

Comment le gouvernement entend-il mettre en oeuvre la demande de la Chambre pour des ressources propres au budget européen?

 

Quelle est la position de la Belgique sur le principe, la mise en place, le calendrier (2024 ou 2026) et le périmètre de la TTF? Pour la Belgique, quelles transactions (notamment celles liées à la spéculation financière) devraient-elles être englobées dans la TTF?

 

La Belgique soutient-elle au niveau européen d'autres ressources propres en plus de la TTF, et si oui, lesquelles exactement?

 

09.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Cogolati, les différents pouvoirs compétents se concertent au sujet des nouvelles ressources propres au budget européen, que reprend le plan de relance "Next Generation EU". Il est donc prématuré d'adopter une position à cet égard.

 

Le projet de taxe européenne sur les transactions financières est suivi par la Belgique depuis de nombreuses années au sein du groupe de travail "Coopération renforcée TTF". Quant aux transactions imposables, il est également prématuré de prendre position, car ce dossier est encore en discussion au sein du groupe de travail.

 

Au début de l'année, l'Autriche a informé qu'elle souhaitait retourner à la proposition initiale de directive de la Commission européenne relative à une taxe sur les transactions financières en date du 28 septembre 2011. Ce texte prévoyait une assiette très large, couvrant tous les types d'instruments financiers, comme je vous l'avais expliqué voici quelques semaines.

 

Enfin, l'introduction d'une telle taxe a été évoquée dans le groupe de travail "Coopération renforcée TTF" et est actuellement reprise dans le plan de relance "Next Generation EU". La Belgique participera de manière constructive aux discussions relatives aux propositions reprises dans le plan de relance. Pour l'instant, seul est décidé le principe d'une contribution basée sur les déchets plastiques non recyclés. Les autres impliquent une taxe numérique (digital tax), un mécanisme d'ajustement carbone aux frontières et une révision du système d'échanges de quotas d'émissions au sein de l'Union européenne.

 

09.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Comme vous l'avez dit, cette directive sur la taxe sur les transactions financières se trouve dans les cartons de la Commission européenne depuis plus de dix ans.

 

Il est exact que l'Autriche adopte une position particulièrement volontariste. Il importe que notre pays puisse opter aussi pour une approche positive qui aille vraiment de l'avant, de manière à pouvoir progresser dans le dossier de cette taxe qui, pour rappel, ne représenterait que 0,1 % de la spéculation financière à l'échelle européenne et qui permettrait au budget européen d'engranger des ressources propres. Ce serait véritablement nécessaire pour dépasser les contributions individuelles des États membres. De la sorte, l'Union pourrait financer un plan de transition climatique ambitieux, ainsi que des soins de santé et une économie réelle favorable à l'emploi.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Les questions nos 55010687C et 55010725C de Mme Kattrin Jadin sont transformées en questions écrites.

 

10 Vraag van Reccino Van Lommel aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De voorwaarden voor de verlaging van het btw-tarief op sloop" (55010823C)

10 Question de Reccino Van Lommel à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les conditions liées au taux de TVA réduit pour la démolition" (55010823C)

 

10.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, er is ondertussen al heel wat gezegd rond de verlaging van het btw-tarief voor sloop en wederopbouw van private woningen. Dat is een onderdeel van het regeerakkoord waarmee ik bijzonder blij was, omdat dit al jaren eerder had moeten gebeuren.

 

Zoals u weet, heb ik een aantal weken geleden een interpellatie gericht aan de minister van kmo's om aandacht te vragen voor deze problematiek en om daarvan zo snel mogelijk werk te maken, gelet op de covidcrisis en de precaire situatie waarin de bouwsector verkeert. De regering heeft niet lang daarna beslist om vanaf volgend jaar de btw-verlaging naar 6 % voor sloop en wederopbouw te realiseren.

 

De bouwsector, waarmee ik heel nauwe contacten heb, is teleurgesteld omdat er aan die btw-verlaging een aantal voorwaarden zijn gekoppeld. Zo heeft de minister van Economie eerder deze week gezegd dat het een tijdelijke maatregel zou zijn, dat het over een maximale bewoonbare oppervlakte van 200 m² moet gaan en dat het om de enige en eigen woning moet gaan. Dit is een gemiste kans, zeker gezien de groene ambities van deze regering.

 

Mijnheer de minister, waarom hebt u niet geopteerd voor een algemene verlaging van het btw-tarief? Waarom zijn die voorwaarden daaraan gekoppeld? Hoe rijmt u de beperkende voorwaarden die de regering oplegt met de algemene klimaatdoelstellingen die zij vooropstelt?

 

10.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Van Lommel, ik vind dat u wat oneer aandoet aan de maatregel die wij genomen hebben, een zeer belangrijke maatregel die vandaag trouwens in tweede lezing op de ministerraad is goedgekeurd en werd opgenomen in de programmawet. Ik ben er namelijk van overtuigd dat die maatregel een echte stimulans kan betekenen voor de bouwsector en voor ons klimaatbeleid, en tevens een stimulans is voor de koopkracht van onze mensen.

 

Sta mij toe om de maatregel even te duiden. Een uitbreiding van het verlaagd btw-tarief voor werken van afbraak en wederopbouw tot het hele grondgebied kan enkel gebeuren in overeenstemming met de Europese btw-reglementering. Die laat op dat vlak alleen een verlaagd btw-tarief toe voor, ik citeer, "huisvesting die in het kader van het sociaal beleid werd verstrekt". Die beperking is trouwens ook met zoveel woorden opgenomen in het regeerakkoord. Het is dus juridisch noodzakelijk dat die uitbreiding wordt gekoppeld aan een aantal criteria van sociale aard, ook als dat betekent dat de maatregel ten aanzien van andere doelstellingen, zoals in dezen de economische relance en klimaat, enigszins aan effectiviteit inboet. Om die reden worden de toepassingsgevallen van de tarifaire gunstregeling elk gekoppeld aan een of meer grondvoorwaarden met een sociale inslag. Het gaat in dit geval om een maximale oppervlakte van 200 m2 van de woning, 200 m2 bewoonbare oppervlakte; het moet ook gaan over de enige en hoofdzakelijk eigen woning of de woning moet worden aangewend voor langdurig verhuur of worden verhuurd via een sociaal verhuurkantoor.

 

Zelfs al is die maatregel enigszins – ik benadruk het woord enigszins – beperkt, dan nog blijf ik ervan overtuigd dat deze maatregel nog altijd een belangrijke bijdrage kan leveren om het segment van het woonpatrimonium versneld te vernieuwen, waarbij verouderde woningen worden vervangen door nieuwe, die voldoen aan de meest recente normen inzake energieprestatie en -efficiëntie.

 

10.03  Reccino Van Lommel (VB): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Het was zeker niet mijn bedoeling om die maatregel oneer aan te doen. Ik wil namelijk de hele sector en de koopkracht van de consumenten stimuleren. Daarom heb ik een aantal weken geleden zelfs uw collega daarover geïnterpelleerd. Ik heb toen ook een motie van aanbeveling ingediend. Ik onderschrijf trouwens volledig de argumenten die u zelf aanhaalde voor de invoering van de maatregel.

 

Ik vind het spijtig dat wij aan de Europese btw-regel gekoppeld zijn, mijnheer de minister. Ik begrijp uiteraard de juridische noodzakelijkheid. Ik kan alleen maar hopen dat u desnoods bij uw Europese collega's zult aandringen en de noodzaak zult onderstrepen van de maatregel zoals die nu voorligt, want die vormt inderdaad een goed begin.

 

Ik vind het alleen een beetje spijtig, zeker in het kader van de klimaatdoelstellingen die de regering vooropstelt, dat die beperkende maatregelen er zijn. In dat verband verwijs ik trouwens naar Vlaams minister Demir, die dezelfde bezorgdheid heeft geuit in de voorbije weken. Zij betreurt eveneens die beperkende maatregelen. Ik kan dus alleen maar hopen dat wij niet bij de pakken zullen blijven zitten, mijnheer de minister, en dat u daarvoor aandacht zult vragen bij uw Europese collega's.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55010873C de M. Ortwin Depoortere est reportée.

 

11 Question de Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La déduction pour investissements relatifs aux maisons de vacances/chambres d'hôtes" (55010912C)

11 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aftrek voor investeringen in vakantiehuizen/gastenkamers" (55010912C)

 

11.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, si une entreprise qui a comme objet social la mise à disposition de maison de vacances ou chambres d'hôtes, réalise une série d'investissements neufs tels que des travaux de construction et d'aménagement et si dans le cadre de son activité future, cette entreprise propose divers services et prestations accessoires tels que l'accueil et assistance aux hôtes durant le séjour, le nettoyage, la fourniture de draps, de bois de chauffage, l'accès à un espace wellness,… une déduction pour investissement peut-elle être appliquée sur les investissements neufs amortissables sur au moins trois ans?

 

En effet, la question parlementaire du 10.12.1990 du sénateur Peeters allait dans ce sens pour les services d'hôtellerie mais la réponse ne portait pas sur les maisons de vacances/chambres d'hôtes, il serait dès lors intéressant d'avoir un point de vue actualisé sur ce sujet, diverses décisions de justice allant également dans le sens d'une déduction pour investissement, depuis la question parlementaire.

 

Monsieur le ministre, avez-vous une réponse actualisée sur cette déduction pour investissement?

 

11.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Piedboeuf, je vous remercie pour cette question très courte. Ma réponse le sera également.

 

L'application par les hôteliers de la déduction pour investissement à laquelle vous faites référence est subordonnée à la condition qu'il y ait une prestation continue de services à forte intensité de main-d'œuvre, tels que la préparation et la fourniture de repas, l'entretien et le nettoyage de chambres individuelles, de salles communes de séjour et de détente, la fourniture et l'entretien des draps, des serviettes de bain et des couvertures.

 

L'appréciation de la nature des investissements, de l'intensité et de l'importance de la prestation continue de services en combinaison avec la mise à disposition de logements distincts est une question de fait qu'il conviendra d'examiner au cas par cas.

 

11.03  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, c'est parfait.

 

C'est donc possible à condition de prouver ce que vous avez déterminé. Je vous remercie de cette réponse et je vous souhaite un bon week-end.

 

La présidente: Merci, monsieur Piedboeuf. C'est une heureuse perspective pour nous tous mais nous avons encore un peu de travail.

 

Er is nog een beetje werk aan de winkel!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'évolution du nombre de contrôleurs fiscaux" (55010925C)

12 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De evolutie van het aantal belastingcontroleurs" (55010925C)

 

12.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, tout en proclamant votre volonté d'aboutir à un SPF le plus mince possible, pour, selon une singulière logique, atteindre des niveaux record dans la lutte contre la fraude, vous précisez dans De Standaard de ce 18 novembre 2020: "Le remplacement du personnel de contrôle sera assuré." Vous dites aussi, en néerlandais mais je l'ai traduit: "Les services de lutte contre la fraude seront également dotés de plus de personnel." Je suppose que vous restreignez les services de lutte contre la fraude à ceux de l'Inspection spéciale des impôts (ISI). Je vous signale en passant qu'ils ne sont pas les seuls à combattre la fraude au sein du SPF Finances. Mais passons aux questions.

 

Monsieur le ministre, puis-je tirer de vos déclarations dans De Standaard les deux conclusions suivantes? La première est: le nombre de 3 287 agents du SPF Finances affectés à des missions de contrôle – un nombre qui avait été donné lors d'une réponse à une question écrite, par votre prédécesseur De Croo – ne baissera-t-il pas en 2021 ni au cours des années suivantes?

 

L'autre conclusion que je voudrais tirer de votre déclaration est que les effectifs de l'ISI, eux, ne vont pas se maintenir, mais bien augmenter à partir de 2021. Ces deux conclusions sont-elles correctes?

 

Comment se répartit le nombre de 3 287 agents contrôleurs des administrations fiscales, entre l'ISI, l'AGFisc, la Documentation  patrimoniale, les Douanes et Accises?

 

Combien l'ISI compte-t-elle d'agents en 2020 et à combien prévoyez-vous de porter ce nombre pour les quatre année à venir?

 

Enfin, si vous ne touchez pas au nombre de contrôleurs fiscaux, quelle catégorie d'agents allez-vous amincir, si je puis utiliser le terme que vous avez vous-même utilisé?

 

12.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Van Hees, le nombre d'agents affectés aux missions de contrôle était de 3 827. Sous réserve des résultats des procédures de sélection, les emplois nécessaires seront prévus dans le plan de personnel et les procédures de sélection nécessaires seront organisées pour conserver ce nombre d'emplois en 2021. Malgré le fait que les aléas des procédures de sélection ne nous permettent pas de garantir ce nombre à tout moment, le nombre d'agents exerçant des contrôles ne diminuera pas.

 

Voici la répartition des 3 827 agents de contrôle: 427 agents au sein de l'administration générale de l'Inspection spéciale des impôts; 2 466 agents pour l'Administration Générale de la Fiscalité; 111 agents au sein de l'Administration générale de la Documentation patrimoniale et  823 au sein de l'Administration générale des Douanes et Accises.

 

Au cours du débat sur mon exposé d'orientation politique, j'ai bien compris votre souci concernant le nombre d'agents affectés aux missions de contrôle. Afin de compenser tout futur départ à la pension, la mesure de remplacement 1/1 des fonctions de contrôle continuera à s'appliquer.

 

Les efforts de digitalisation accomplis par le SPF Finances, ces dernières années, ont permis une certaine rationalisation des effectifs affectés à des tâches de soutien ou d'encadrement. Plusieurs projets sont encore en cours où l'amélioration de certaines applications fiscales devraient permettre une optimisation du personnel affecté à ces tâches. Pour les années suivantes, ce type de compensation sera appliqué pour assurer un maintien des fonctions de contrôle.

 

12.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie. J'entends et je prends note de vos réponses.

 

Vous nous dites qu'en 2021, le chiffre de 3 827 contrôleurs sera maintenu, et qu'il le sera aussi par la suite puisque, si j'ai bien compris, en 2022, 2023, 2024, il y aura un remplacement de 1/1.

 

Je vous avais aussi posé la question pour ce qui est des agents qui ne sont pas des contrôleurs. Où allez-vous les chercher? Rien que sur dix ans, le nombre d'agents supprimés est presque de dix mille. Et je ne remonte pas plus loin. Chaque fois, on nous dit que c'est la rationalisation ou la digitalisation. On arrive à produire plus avec moins de personnel. Je serais curieux que l'on me donne des exemples précis afin que je puisse y revenir ultérieurement. Je trouve que l'explication est un peu facile. Le personnel se trouve aujourd'hui dans une situation catastrophique.

 

Je constate que vous vous engagez à maintenir les contrôleurs. Je ne pense pas que vous l'aviez fait au départ, dans votre note d'orientation politique; je pense que c'est parce que je vous pose la question que vous le faites. Je constate également que vos prédécesseurs Van Overtveldt et De Croo avaient pris le même engagement et il n'a pas été respecté. J'espère que vous ne perpétuerez pas la tradition et que vous respecterez cet engagement de maintenir le nombre de contrôleurs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'inventaire des dépenses fiscales à annexer au budget 2021" (55010926C)

13 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De als bijlage bij de begroting 2021 toe te voegen inventaris van de fiscale uitgaven" (55010926C)

 

13.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, chaque année voit la publication d'une annexe au Budget des Voies et Moyens sous le nom de "Inventaire des exonérations, abattements et réductions qui influencent les recettes de l’État", en abrégé "Inventaire des dépenses fiscales". Cet inventaire a pour objectif d'informer le Parlement du coût budgétaire des exonérations qui entrent dans le cadre des discussions sur une potentielle réforme fiscale qui viserait justement à les réduire.

 

Paradoxalement, on m'informe que cet inventaire, qui doit figurer en annexe du budget, n'y est pas. Pourquoi cet inventaire n’est-il pas présent? Quand allez-vous le fournir?

 

13.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, l'inventaire des dépenses fiscales contenant les données relatives aux revenus 2018 pour les impôts directs et aux revenus 2019 pour les impôts indirects à annexer au budget 2021 sera déposé dans les prochaines semaines à la Chambre.

 

L'inventaire contenant les données relatives aux revenus 2017 pour les impôts directs et aux revenus 2018 pour les impôts indirects n'a pas pu être publié en annexe au budget 2020 en l'absence d'un exposé général. Cependant, vous pouvez trouver celui-ci sur le site du SPF Finances. Je vous enverrai le lien vers ce site.

 

13.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Merci, monsieur le ministre.

 

On ne peut que déplorer que cet inventaire ne figure pas aujourd'hui en annexe au budget, car il s'agit malgré tout d'un document précieux. Vous me dites que ce sera le cas au cours des prochaines semaines, et j'espère que le terme "prochaines" concerne un nombre assez réduit de semaines. En tout état de cause, j'espère que ce sera le cas cette année encore.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La participation de membres du collège du SDA à des colloques privés" (55010927C)

14 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De deelname van leden van het college van de DVB aan privécolloquia" (55010927C)

 

14.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le Service des Décisions Anticipées (SDA) du SPF Finances adopte des rulings qui peuvent avoir un impact fiscal considérable pour les contribuables – personnes physiques ou souvent sociétés – demandeurs de ce service, comme pour les finances publiques, d’autant que ces décisions ne sont plus susceptibles d’être remises en question par le fisc une fois qu'elles ont été rendues.

 

Du coup, l’indépendance des membres du Collège du SDA, son instance suprême, mérite donc d’être respectée scrupuleusement, ce qui ne s’est pas toujours vérifié dans le passé. Je pense, par exemple, à cette fameuse croisière de luxe à laquelle l’ancienne présidente Véronique Tai avait été invitée en 2010 par l’Ordre des Experts- Comptables. Vu l'importance de l'indépendance des membres du Collège, je suis interpellé par la participation de deux membres du Collège, Véronique Tai et Matthieu Bataille, en tant qu’orateurs à une série de quatre séminaires privés organisés par Larcier sur l’impôt des sociétés, dont le premier se tiendra ce 27 novembre 2020. Les suivants auront lieu plus tard dans l'année 2021.

 

En déboursant 275 euros par journée – il y en a quatre –, les participants peuvent ainsi nouer des contacts et créer une proximité qui, à mon avis, ne cadrent pas avec l’indépendance voulue. Le sempiternel argument de créer de bonnes relations entre la population et le SPF Finances n’est évidemment pas valide dès lors qu’il s’agit ici d’une relation tarifée que de nombreux citoyens n’ont pas les moyens de s’offrir.

 

Allez-vous intervenir pour empêcher la participation de ces deux membres du Collège du SDA à ces séminaires privés? Les deux membres du Collège sont-ils rémunérés pour cette participation? Si oui, à quelle hauteur? Les membres du Collège manquent-ils de travail au SDA pour passer des journées à donner des séminaires privés?

 

14.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, comme vous pouvez le lire dans le rapport annuel de mon administration, outre les missions principales, nous nous efforçons également de coopérer avec les parties prenantes afin qu'elles puissent se concentrer sur ceux ou celles qui ne respectent pas les règles du jeu. Dans ce cadre, l'intervention de techniciens hautement qualifiés de mon administration ne doit pas être présentée sous un jour aussi négatif. Elle permet en effet aux partenaires de l'administration de mieux comprendre les dispositions légales et l'interprétation qu'en donne le SPF Finances.

 

Une telle intervention contribue à l'instauration d'un climat de confiance entre le SPF Finances, les citoyens et les entreprises et conduit, à moyen terme, à un plus grand respect de la législation ainsi qu'à une réduction de la charge administrative pour mon département. En ce sens, les activités de formation et d'information lui sont utiles. Je ne vois donc aucune raison d'y mettre un terme.

 

S'agissant du cas soumis, conformément aux dispositions que prévoit le cadre déontologique, préalablement à la participation au séminaire organisé le 27 novembre de cette année, un participant a introduit une demande d'autorisation de cumul qui a été acceptée par sa hiérarchie. L'autre participant n'a pas accepté l'offre de participation. La rémunération perçue est connue de mon administration mais, pour des raisons évidentes, elle ne sera pas rendue publique.

 

14.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Pour vous, les raisons que vous ne voulez pas divulguer sont évidentes. Or, pour moi, elles ne le sont pas. Dès lors, j'aimerais bien que vous nous en explicitiez le motif. Selon moi, quand un haut fonctionnaire du SPF Finances participe à des séminaires privés et est rémunéré à cette fin, c'est la moindre des choses que les citoyens soient informés de ce montant. Bref, à mes yeux, ce qui importe, c'est la transparence et pas l'opacité. Visiblement, nous ne partageons pas la même conception des choses.

 

Pour le reste, sur le principe même de participer à ces colloques, j'avais prévu que vous alliez vous servir du sempiternel argument invoquant la nécessité d'instaurer un climat de confiance avec la population. Or il est clair qu'il ne l'est que pour ceux qui peuvent payer quatre fois 275 euros. Autrement dit, le reste de nos concitoyens n'auraient pas droit à ce climat de confiance?

 

Bref, il s'agit de privilèges qui sont accordés à ceux qui peuvent se permettre de tels séminaires. J'estime qu'une véritable discrimination est ainsi établie, en optant pour du sur-mesure en faveur de contribuables particuliers qui disposent de certains moyens, tandis que le "prêt-à-taxer" prévaut pour la majorité des citoyens qui éprouvent les plus grandes difficultés à accéder aux bureaux du fisc quand ils ont une question anodine à poser.

 

En conclusion, il s'agit d'un exemple de deux poids deux mesures, qui instaure surtout une situation de conflit d'intérêts. Du reste, j'espère que votre propre cabinet n'en compte pas. J'y reviendrai par le biais d'une autre question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het Pandemic Emergency Purchase Programme" (55010923C)

15 Question de Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le programme d'achats d'urgence face à la pandémie" (55010923C)

 

15.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, we zien tijdens de coronaperiode dat iedereen te hulp schiet, onder andere de Europese Commissie met haar Next Generation Fund en ook de Europese Centrale Bank met haar opkoopprogramma. Daar is iets bijzonders mee aan de hand. Als een lidstaat gebruik wil maken van dat geld van de Europese Commissie, het herstelfondsgeld, dan zijn daar voorwaarden aan verbonden. We zien nu dat een aantal lidstaten dat fonds niet willen gebruiken en geen leningen willen opvragen, omdat ze de voorwaarden willen ontwijken. Zij kiezen ervoor om via de meer klassieke manier geld op te halen, via de klassieke obligatiemarkten, precies om de opgelegde voorwaarden te ontlopen.

 

Ik stel de vraag nu, omdat de ECB heeft aangekondigd dat zij in december haar programma nog zal opdrijven, waardoor wij opnieuw een incentive zouden kunnen geven aan lidstaten om geen voorwaarden te moeten koppelen aan geld, waardoor zij blanco cheques zouden krijgen.

 

Ten tweede loopt op Europees niveau volop de discussie over Hongarije en Polen, die mogelijk de financiering van het herstelfonds zullen blokkeren. Sommige mensen kijken dan opnieuw naar de ECB om tandjes bij te steken. Het zou dus kunnen dat de ECB-piste steeds belangrijker wordt en er minder en minder voorwaarden komen, waardoor er meer en meer risico voor de markt komt.

 

Wat vindt u van die evolutie? Is het verstandig dat lidstaten de voorwaarden proberen te ontlopen? Zult u uw Europese collega's daarover aanspreken?

 

15.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Loones, overheden hebben de vrije keuze het meest geschikte financieringsinstrument te kiezen. Ontwijken, zoals u dat noemt, is dus ook niet noodzakelijk de meest geschikte beschrijving hier. De bijkomende EU-fondsen kunnen dan ook veeleer als complementair aan de directe financiering worden gezien via de markten. Dergelijke keuzes behoren tot het budgettaire beleid. Het is niet gepast of in lijn met het mandaat dat het Europees monetair beleid die keuzes tracht te beïnvloeden.

 

Ten slotte, ik hoef u er toch niet aan te herinneren dat het de raad van bestuur van de ECB is, die op een onafhankelijke wijze beslissingen over het monetair beleid neemt. Daarbij is de vrijwaring van de prijsstabiliteit de uiteindelijke doelstelling. De vooruitzichten op dat vlak zullen dan ook bepalend zijn voor de verdere koers van het monetair beleid.

 

Daarbij heeft ECB-president Lagarde trouwens ook aangegeven dat alle opties op tafel liggen en dat het Pandemic Emergency Purchase Programme alsook de gerichte langlopende financiering voor banken in de huidige crisis hun effectiviteit hebben bewezen.

 

15.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil kort twee punten meegeven.

 

Ten eerste, ik meen tussen de lijnen van uw antwoord mogelijk een grotere sympathie te lezen voor het lakse monetair beleid dan bij uw voorganger, de heer De Croo, en trouwens ook bij de heer Van Overtveldt het geval was. Zij stonden er enigszins voorzichtiger tegenover, gelet op de mogelijke neveneffecten.

 

Mijnheer de minister, ik kan het antwoord ook iets te breed hebben geïnterpreteerd. U sprak immers specifiek over de huidige coronacontext. Een debat over het monetair beleid zullen wij echter ongetwijfeld nog voeren.

 

Ten tweede, wat ik onthoud uit uw antwoord, is dat u respect wenst op te brengen voor de autonomie van lidstaten en dus voor subsidiariteit. Dat is een belangrijk principe in de toepassing van de Europese politiek, ook door uw federale regering.

 

Het is alvast genoteerd dat u voorstander bent van subsidiariteit, dat lidstaten beleidsvrijheid horen te behouden en dat de Europese Unie niet alles hoort te regelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De berekening van het voordeel van alle aard voor bedrijfswagens" (55010934C)

16 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le calcul de l'avantage de toute nature pour les voitures de société" (55010934C)

 

16.01  Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, volgend jaar wordt een belangrijk overgangsjaar voor de berekening van de CO2-uitstoot van personenwagens. Men schakelt immers steeds meer over naar de nieuwe WLTP-methode in plaats van de NEDC-methode. Dat is geen puur technische aangelegenheid, want het resultaat is niet neutraal voor de belastingplichtige. De autosector meldt ons namelijk dat indien men de WLTP-waarde neemt het voordeel van alle aard met gemiddeld 2,5 % zou stijgen. Gemiddeld komt dat neer op 400 euro meer belasting voor hetzelfde maar nieuwe model van bedrijfswagen.

 

Indien beide waarden worden vermeld op het homologatieattest, dan mag men volgens de fiscus nog steeds opteren voor de fiscaal interessantere NEDC-waarde. FAQ 41 van de fiscus maakt echter een belangrijk voorbehoud, namelijk dat voormeld standpunt van toepassing is totdat in voorkomend geval nieuwe wetsbepalingen daaromtrent in werking zouden treden.

 

Mijnheer de minister, ik heb hierover vier vragen. Ten eerste, eind september is de referentieperiode voor de referentie-CO2-uitstoot afgesloten. Welke zullen de nieuwe waarden zijn voor voertuigen met dieselmotor en voertuigen met een benzine-, LPG- of aardgasmotor in 2021?

 

Ten tweede, bent u van plan om de huidige bepalingen met betrekking tot de berekening van het voordeel van alle aard en de aftrek als beroepskost van bedrijfswagens voor 2021 te wijzigen?

 

Ten derde, als u dat niet doet, mag ik dan aannemen dat ook volgend jaar de NEDC-waarde fiscaal nog verder mag worden gebruikt door de belastingplichtige?

 

Tot slot, bent u van plan om de normen aan te passen voor wagens waarvoor alleen een WLTP-waarde op het homologatieattest wordt vermeld, zodat deze hogere waarde niet leidt tot een hogere belastingdruk voor werknemers, bedrijfsleiders, ondernemingen en zelfstandigen?

 

16.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Donné, mijn administratie heeft de gemiddelde CO2-uitstoot voor nieuw ingeschreven wagens nog niet ontvangen van de FOD Mobiliteit en kan de referentie-CO2-uitstoot voor 2021 dan ook nog niet berekenen.

 

Op het vlak van mobiliteit zal de regering maatregelen nemen om het gebruik van milieuvriendelijke vervoermiddelen aan te moedigen. De timing daarvan zal uiteraard afhangen van een bespreking hierover binnen de regering. Ik kan wel bevestigen dat de huidige bepalingen van toepassing blijven tot, in voorkomend geval, nieuwe wetsbepalingen daaromtrent in werking zouden treden.

 

16.03  Joy Donné (N-VA): Dank u, mijnheer de minister, voor dat heel summiere antwoord.

 

De referentie-CO2-uitstoot kan nog niet worden meegedeeld, maar elk jaar wordt begin december het KB gepubliceerd waarin de nieuwe waarden zijn vermeld. Normaal gezien zou u toch al wel over die gegevens moeten beschikken. Dit zou toch niet meer te lang mogen duren. Belastingplichtigen hebben toch ook wel nood aan rechtszekerheid en voorspelbaarheid.

 

Ik hoop dan ook dat maatregelen van de regering inzake de referentiewaarden en de verdere vergroening van de fiscaliteit waarnaar u verwijst, zeer goed opgevolgd en tijdig meegedeeld worden. Bij onder andere de indexering van bepaalde belastingverminderingen grijpt u in op het lopende jaar en op reeds gedane uitgaven van belastingplichtigen die nu geconfronteerd worden met nieuwe fiscale wetgeving die een verhoging van hun belastingen betekent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- Reccino Van Lommel aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vraag naar kredieten en uitstel van bestaande kredieten door bedrijven door de coronapandemie" (55010936C)

- Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verlenging van het moratorium op de aflossing van kredieten aan particulieren en bedrijven" (55010953C)

- Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De banken en het moratorium op de aflossing van kredieten aan particulieren en bedrijven" (55010956C)

17 Questions jointes de

- Reccino Van Lommel à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La demande de crédits et de report de crédits existants par les entreprises en raison de la pandémie" (55010936C)

- Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La prolongation du moratoire pour les crédits aux particuliers et aux entreprises" (55010953C)

- Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les banques et le moratoire pour les crédits aux particuliers et aux entreprises" (55010956C)

 

17.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, deze vraag is ingediend vanuit dezelfde bezorgdheid als mijn interpellatie daarnet over de voorafbetalingen, met name dat corona voor onzekerheid zorgt bij de bedrijven in ons land.

 

In april werd een maatregel uitgevaardigd die in juli werd aangepast. Dat was een interessante maatregel. De bedoeling ervan was dat bedrijven hun kredieten gedurende een bepaalde periode konden bevriezen, maar toch op een eenvoudige manier aan bijkomende kredieten konden geraken, zodat onze economie niet zou stilvallen. In die zin is er een garantieregeling uitgewerkt met de banken, die echter op 31 december 2020 zal aflopen.

 

Mijnheer de minister, ik denk dat heel wat bedrijven in het begin hebben gedacht dat ze van deze maatregel geen gebruik zouden moeten maken en die beslissing dus hebben uitgesteld. Omdat de economie echter blijft sputteren en het eerste kwartaal van volgend jaar niet zo positief zal zijn voor heel wat bedrijven, overwegen zij nu toch een uitstel van een aantal lopende kredieten en bijkomende noodzakelijke maatregelen aan te vragen.

 

Heel wat bedrijven in tal van sectoren contacteren ons met die vraag en geven aan dat ze die maatregel toch wel nodig zullen hebben. Bekijkt de regering of die twee maatregelen tot volgend jaar kunnen worden verlengd? Erkent u dat die noodzaak aanwezig is? Indien u dat overweegt, aan welke voorwaarden zal dat dan worden toegestaan? Wordt daarover momenteel al overleg gepleegd met de financiële sector?

 

17.02  Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, j'ai deux questions à vous adresser sur la question du report des crédits. Nous savons naturellement et nous mesurons même tous les jours, à travers un certain nombre de drames que nous constatons sur le terrain, combien la crise de la COVID-19 a des conséquences sur l'économie de notre pays, de manière générale, et sur la vie d'un certain nombre d'indépendants, de professions libérales et de PME, en particulier

 

J'ai eu la chance par le passé de participer à l'effort déployé par le précédent gouvernement avec Alexander De Croo et de travailler à l'accord bancaire avec la Fédération belge du secteur financier (Febelfin) qui a permis un certain nombre de reports de crédits à partir du 1er avril 2020.

 

Ensuite, avec Febelfin, des accords ont été conclus pour prolonger les reports jusqu'à la fin de l'année. C'est une initiative que l'on ne peut que souligner. Elle était non seulement nécessaire mais essentielle. Il y a tout de même un bémol en l'occurrence puisque la possibilité de prolongation concerne les personnes qui ont déjà bénéficié d'un report, pour autant qu'elles soient toujours dans les conditions d'octroi et que la demande de prolongation ait été introduite entre le 1er et le 20 septembre.

 

Aujourd'hui, un certain nombre d'indépendants ne sont plus dans les critères. Cela pose des problèmes sur le terrain.

 

On constate davantage de refus dans le chef d'un certain nombre de banques (pas toutes) à voir reportés un certain nombre de crédits. Or, des mesures de fermeture ont été prises qui s'étendent jusqu'au 13 décembre minimum, et l'activité commerciale de ces indépendants est au point mort.

 

On n'a pas vu la possibilité leur être rendue de continuer de bénéficier de l'effet de report. Ils avaient le report, ils ne l'ont plus. Ils ne l'avaient pas demandé parce qu'il y a eu une reprise. Puis on referme et là, ils n'ont plus le report et tout en étant fermés, ils sont dans une situation dans laquelle ils doivent de nouveau honorer ces crédits.

 

La question que je vous pose est simple et concrète. Serez-vous rapidement en mesure d'adapter la charte en la matière afin de permettre aux indépendants qui demandent aujourd'hui le report de ne pas se faire refouler, comme c'est le cas? C'est l'objet de la première question que je tenais à vous adresser, monsieur le ministre.

 

L'autre sujet s'inscrit dans le prolongement de la première question. Où en êtes-vous dans les discussions en cours par rapport au moratoire sur les crédits et sa prolongation pour l'année prochaine? Je sais que vous êtes actuellement en discussion avec Febelfin. Il y a toujours une question de perspective à donner aux indépendants et PME. Je sais que vous y travaillez d'arrache-pied, mais il s'agit pour eux de savoir exactement quelles seront les possibilités de ces crédits à partir de janvier.

 

Au-delà d'une bonne nouvelle qu'on espère dans le cadre du travail que vous opérez, il faut que ceux-ci puissent savoir, pour le premier semestre de l'année prochaine, s'ils devront honorer leurs crédits ou s'ils auront encore une possibilité de report. Par ailleurs, qu'en est-il des critères qui ont dicté la conduite aux banques et qui n'étaient pas particulièrement souples, vous le reconnaîtrez?

 

Au-delà de l'annonce de ce report pour le premier semestre de l'année prochaine, sur lequel vous voudrez bien nous éclairer en termes d'avancée de votre travail en la matière, il s'agit aussi d'espérer qu'il n'y aura pas un durcissement des critères par rapport au premier système qui avait été mis en place avec Febelfin à travers cet accord et cette charte.

 

17.03 Minister Vincent Van Peteghem: Dank u voor uw vragen, mijnheer Van Lommel en mijnheer Ducarme. In maart 2020, tijdens de eerste coronagolf, werd inderdaad een bankenplan uitgewerkt om de kredietverlening aan particulieren en ondernemingen te ondersteunen.

 

Het plan bestond uit twee onderdelen. Een eerste onderdeel betrof een moratorium voor ondernemingskredieten en hypothecaire kredieten, dat toegekend werd door de financiële instellingen tot 30 september 2020. Daarnaast was er ook de activering van een garantieregeling, van in totaal 50 miljard, door de federale overheid. We hebben die opgesplitst in een eerste en een tweede garantieregeling.

 

Gelet op de tweede coronagolf besliste het kernkabinet recentelijk de garantieregeling voor kmo's te verlengen tot 30 juni 2021. Wat de verlenging van het moratorium voor ondernemingskredieten betreft, wordt er verder overlegd met Febelfin. Ik ben op de hoogte van de vraag van heel wat bedrijven en zelfstandigen om het bestaande moratorium te verlengen.

 

Wat de verlening van de garantieregeling voor kmo's betreft, zijn wij gebonden aan de termijnen waarvoor het zogenaamde Temporary Framework van de Europese Commissie geldt, waarbinnen de lidstaten steunmaatregelen kunnen nemen die niet als staatssteun worden beschouwd. Dat Europese raamwerk werd voorlopig verlengd tot 30 juni 2021, vandaar dat wij de garantieregeling tot dan hebben verlengd.

 

Met betrekking tot de verlenging van het moratorium heeft de European Banking Authority nog geen finale beslissing genomen om haar versoepeling van de prudentiële regels voor kredieten en het betalingsuitstel in het kader van COVID-19 te verlengen. De bestaande EBA-guidelines golden tot 30 september 2020 en lieten toe dat kredieten die onder het moratorium vielen door de Belgische toezichthouder niet als probleemkredieten werden beschouwd. De beslissing van de EBA wordt eind november of begin december verwacht.

 

Comme nous devons encore attendre la décision de l'autorité bancaire européenne et que je n'ai donc à présent aucune connaissance de sa teneur, je ne suis actuellement pas en mesure de me prononcer sur le timing exact ou sur les modalités d'une éventuelle prolongation du moratoire.

 

En réponse aux autres questions spécifiques de M. Ducarme, je peux dire que le cadre européen ne permet pas, actuellement, d'appliquer le moratoire aux demandes de report de paiement présentées après le 30 septembre 2020. Toutefois, les entreprises peuvent bien sûr toujours contacter leur banque pour discuter au cas par cas de la possibilité d'un report de paiement. Je compte sur le sens des responsabilités de nos banques pour qu'elles jouent au mieux leur rôle social dans notre système économique, surtout au vu de la crise actuelle du COVID-19.

 

Enfin, en ce qui concerne la location-financement, je peux vous dire que le kern a décidé qu'une concertation aurait également lieu sur le sujet. La location-financement relevant de sa compétence, ce sera toutefois mon collègue en charge de l'Économie qui se concertera avec le secteur.

 

17.04  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord stemt mij toch wel positief. U zegt dat de garantieregeling sowieso verlengd zal worden tot 30 juni volgend jaar. Dat is alvast een mooi perspectief dat wij onze ondernemers kunnen geven.

 

In verband met het uitstel van de huidige kredieten, begrijp ik uiteraard dat u moet wachten op de Europese bankautoriteiten om een verdere doorbraak te krijgen.

 

Ik heb de voorbije week de minister van Economie reeds gezegd dat binnenkort, wanneer de pandemie verder zal afnemen, de ergste economische schokgolf nog zal komen. Heel wat faillissementen hangen immers als een donkere wolk boven ons land. De echte economische stresstest zal dan moeten komen. Ik hoop echt dat wij daar het nodige kunnen doen, dat wij onze bedrijven financiële zuurstof kunnen geven, zodat zij het nodige perspectief kunnen krijgen op een toekomst en de nodige doorstart kunnen maken.

 

17.05  Denis Ducarme (MR): Je précise d'emblée que l'information relative à la prolongation de la garantie est une bonne nouvelle, mais elle était nécessaire et essentielle. Atteindre un objectif est toujours une bonne chose.

 

En revanche, monsieur le ministre, je ne vous cache pas que je reste sur ma faim après avoir entendu deux aspects de votre réponse à la question des reports de crédits. Tout d'abord, il y a la question du report au semestre prochain. Vient ensuite la question de la possibilité pour ces indépendants et ces PME de demander des reports après le 30 septembre, en étant hors critères par rapport à la charte.

 

Je pense en effet que, dans une période telle que celle que nous vivons actuellement, il ne faut pas rester dans l'attente. J'ai envie de vous exhorter à aller vers la Commission européenne et à vous montrer exigeant, car nous avons besoin de perspectives rapidement quant à la question du report des crédits pour le premier semestre.

 

Vous dites faire appel au sens de la responsabilité et de la solidarité de certaines banques. Je suis comme vous, et j'ai également été aux responsabilités en la matière. J'ai constaté qu'en effet, certaines banques avaient fait preuve du sens des responsabilités, mais ce n'était pas le cas d'autres banques! Revenez donc me dire pourquoi, sur le terrain, certains indépendants et PME qui avaient la possibilité d'obtenir un report jusqu'au 30 octobre ne l'ont plus reçue de la part de leur banque, alors qu'ils ont interrompu leurs activités.

 

Pour cette raison, je voudrais vous demander de poursuivre vos contacts avec Febelfin en requérant plus de souplesse. Le FMI a indiqué, comme vous le savez, qu'il était essentiel que les banques jouent pleinement le jeu. Certaines ne le font plus – c'est aussi la réalité.

 

Je vais vous encourager, monsieur le ministre, à vous faire entendre avec force de la Commission européenne. Je sais que vous êtes en mesure de le faire. Quant aux banques, vous devriez leur rappeler que, comme vous l'indiquez, nous en attendons un sens des responsabilités ainsi qu'une plus grande souplesse vis-à-vis de plusieurs indépendants – dont nous connaissons bien les difficultés.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verzending van de aangifteformulieren inzake de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)" (55010949C)

18 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'envoi des formulaires de déclaration pour l'impôt des non-résidents (personnes physiques)" (55010949C)

 

18.01  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, beide gehuwde of wettelijk samenwonende partners dienen zich te registreren bij de FOD Financiën om een aangifte in de belasting van niet-inwoners te kunnen indienen via Tax-on-web. Omdat het enkele weken tijd vergt tussen het aanvragen van een nationaal nummer en het verkrijgen van een token, is het eenvoudiger om een aangifte te doen op papier. Het gaat dan in het bijzonder om situaties waarbij de partner niet werkt of niet in België werkt en daardoor geen Belgisch nationaal nummer heeft.

 

Mij wordt gemeld dat verscheidene in Nederland wonende personen om een papieren aangifteformulier hebben verzocht, maar dat tot op heden niet hebben ontvangen. De aangiftetermijn loopt tot 3 december, waardoor het kort dag wordt om de aangifte nog tijdig in te dienen. Bovendien gaat er nog wat extra tijd verloren, doordat de aangifteformulieren blijkbaar niet meer naar hun mandataris maar naar de belastingplichtige zelf worden gestuurd.

 

Waarom ontvangen personen die om een BNI-aangifteformulier voor natuurlijke personen hebben verzocht, geen aangifte?

 

Wanneer zullen die formulieren worden verzonden?

 

In het geval de administratie meent dat de BNI-aangifte laattijdig zou ingediend zijn, hoe dienen de betrokkenen te bewijzen dat zij tijdig om een papieren formulier hebben verzocht?

 

Mijnheer de minister, dit is mijn derde en laatste vraag. Ik hoop dat driemaal scheepsrecht is en dat ik hierop wel een concreet antwoord kan krijgen, want het gaat hier om mensen die al binnen twee weken een aangifte moeten hebben ingediend en die nog altijd in onzekerheid verkeren. Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

18.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Donné, ik dank u voor uw vraag.

 

De aanvragen voor een papieren aangifte BNI voor natuurlijke personen worden vanaf 9 november 2020 geregistreerd in een toepassing. De termijn voor het verzenden van die aangiften is drie weken. Aangezien de aangiften meestal naar het buitenland moeten worden verzonden, is de ontvangstdatum ook afhankelijk van de verwerkingstermijn door de buitenlandse postbedeling.

 

De aangiften werden op 21 oktober 2020 verzonden aan niet-inwoners met een adres in België en op 23 oktober 2020 aan niet-inwoners met een buitenlands adres. Voor de individuele aanvragen die werden geregistreerd in de toepassing, zal een eerste verzending plaatsvinden op 23 november 2020. De burger beschikt over een termijn van een maand vanaf de datum van verzending voor de indiening van zijn aangifte.

 

De burger kan eventueel bewijzen dat hij tijdig een papieren aangifte aanvroeg door een kopie of bewijs van het schriftelijk verzoek om een aangifteformulier. De administratie beschikt ook over een historiek van aangevraagde aangifteformulieren.

 

De aangiften die worden ingediend na de uiterste indieningsdatum, maar waarvoor een aanvraag werd gedaan vóór 3 september 2020, zullen uiteraard niet als laattijdig worden beschouwd.

 

18.03  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u, omdat u toch in schoonheid eindigt met deze keer een volledig antwoord. Ik heb dus geen bijkomende opmerkingen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dat is uitstekend. Wij hebben goed gewerkt. Ik wens u een mooi weekend. Wel thuis.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 14.