Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mercredi 27 janvier 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 27 januari 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 20 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
01 Vraag van Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De escalatie van cybercrime" (55011140C)
01 Question de Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'escalade de la cybercriminalité" (55011140C)
01.01 Bert Moyaers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb deze vraag al een hele tijd geleden ingediend. Ze was oorspronkelijk gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken, maar ze is naar u verwezen, mijnheer de eerste minister. Ik veronderstel dat ze dan wel voldoende gewicht had als u daarop mag antwoorden.
Naast de problemen met de gezondheidszorg waarmee we vandaag kampen, is er ook een heel groot probleem met cybercrime. Alleen al in Limburg werden burgers in 2020 op die manier voor ongeveer 25 miljoen euro bestolen. De politie moet eigenlijk dweilen met de kraan open en trekt daarom aan de alarmbel.
Ik meen dat het belangrijk is dat de overheid de burgers goed kan beschermen tegen cybercrime.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Kan en zal u op een zeer korte termijn een efficiënte en effectieve nationale campagne uitrollen om mensen te behoeden voor cybercrime?
Klopt het dat in de voorbije weken – dan spreek ik over november – de politie, in overleg met het openbaar ministerie, noodgedwongen in een toestand is gekomen is waarin ze nog enkel in beperkte gevallen verder onderzoek kan verrichten?
01.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Moyaers, ik wil beginnen met uw tweede vraag, om aan te geven dat ik hiervan geen kennis heb. Mijn collega van Binnenlandse Zaken, aan wie u de vraag oorspronkelijk stelde, laat weten dat dit behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik moet bijgevolg naar hem verwijzen om die informatie te verifiëren. Mijn bevoegdheid beperkt zich tot cyberveiligheid op zich, het sensibiliseren van burgers en bedrijven voor de gevaren.
Cybercriminaliteit is een continue prioriteit voor het Centrum voor Cybersecurity België (CCB). Er is safeonweb.be, een website beheerd door het CCB, dat de Belgische bevolking permanent informeert over cyberveiligheidsproblemen en cybercriminaliteit. Er wordt bijvoorbeeld gewaarschuwd voor nieuwe phishingberichten die de ronde doen en andere cyberaanvallen. Daarnaast organiseert het CCB, samen met de Cyber Security Coalition, jaarlijks een nationale sensibiliseringscampagne via filmpjes, radiospots, advertenties enzovoort. Daarbij komt telkens een specifiek thema aan bod, zoals wachtwoorden, phishing, back-ups enzovoort. In maart plant het CCB een campagne rond accountbeveiliging via de zogenaamde tweestapsverificatie. Via het adres verdacht@safeonweb.be laat het CCB ook valse URL's blokkeren om het aantal slachtoffers van phishing in België te doen dalen.
In 2020 werden meer dan 3,2 miljoen berichten ontvangen. Dat betekent dagelijks meer dan 8.800 berichten, wat bijna een verdubbeling is tegenover 2019. Dankzij de doorgestuurde berichten konden we bijna 670.000 frauduleuze links blokkeren.
Door de sterke stijging van valse berichten rond het coronavirus heeft het CCB een sensibiliseringsfilmpje gecreëerd rond phishing en veilig telewerken. Het filmpje werd in maart 2020 verspreid via de sociale media en bereikte meer dan 1 miljoen Belgen.
Specifiek voor bedrijven organiseert het CCB verschillende acties en staat hen bij wanneer zij het slachtoffer zijn van een grote cyberaanval via de operationele dienst CERT.be. Het CCB stuurt ook gerichte notificaties uit als het ervan kennis krijgt dat bedrijven kwetsbaar zijn voor bepaalde cyberrisico's.
01.03 Bert Moyaers (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is goed dat er veel campagnes worden gevoerd. Ik hoor u wel zeggen dat ze vooral naar bedrijven zijn gericht, terwijl er zich vandaag ook heel wat gezinsdrama's afspelen, waarbij mensen tot tienduizenden euro's verliezen. Soms gaat het over al hun spaargeld. Het is absoluut nodig dat we ook daaraan iets doen. Zoals ik daarstraks al zei: alleen al in Limburg werden mensen het afgelopen jaar voor een bedrag van 25 miljoen euro opgelicht. Daarvoor moeten we nog een tandje bij kunnen steken.
Het is goed dat u de cijfers inzake het aantal onderscheppingen hebt kunnen verbeteren, maar aan de andere kant is het ook belangrijk om te weten, zeker met de coronacrisis, dat heel veel burgers veel meer achter het scherm zitten en ook heel wat aankopen doen. Daarbij worden ze ook heel vaak bedrogen.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55011147C van mevrouw Pas is omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Vraag van Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De houding van de regering ten aanzien van de Grondwet" (55011218C)
02 Question de Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'attitude du gouvernement face à la Constitution" (55011218C)
02.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, enige tijd geleden heb ik minister De Sutter ondervraagd over het feit dat de federale administraties op basis van een ongrondwettig KB vreemdelingen uit derde landen (niet-EU) aanwerven. Dat is in strijd met artikel 10 van de Grondwet. Daarom heb ik de minister daarover ondervraagd. Haar antwoord was nogal ontluisterend, ze gaf met zoveel woorden toe dat het een ongrondwettige situatie is. Er kan deze legislatuur ook niets aan veranderd worden, aangezien dat artikel niet voor herziening vatbaar werd verklaard. Desalniettemin, zo zei ze in het tweede deel van haar antwoord, zal ze de situatie gewoon handhaven.
Daarom kom ik eens bij u als eerste minister aankloppen.
Bent u niet van oordeel dat de leden van uw regering zich aan de beginselen van de Grondwet en van de democratische rechtsstaat moeten houden? Kunnen zij wel handelingen stellen die strijdig zijn met de Grondwet? Bent u toch niet van plan die in te dekken? Bent u van plan om de minister tot de orde te roepen over deze aangelegenheid? Of ziet u helemaal geen probleem in haar passiviteit in dat verband?
Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
02.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, vanzelfsprekend houden de federale ministers zich aan de bepalingen van de Grondwet en aan de beginselen van de democratische rechtsstaat. Een van de beginselen is onder meer dat, wanneer zich een situatie van onwettigheid voordoet, gegriefde partijen naar een onafhankelijk rechtscollege kunnen stappen om een geschil voor te leggen. Ik dien vast te stellen dat de KB's – zowel het KB van 2005 als de specifieke benoemingen waarover u blijkbaar vragen heeft – niet werden aangevochten en dus tot bewijs van het tegendeel als wettig moeten worden beoordeeld.
Ten tweede, om die reden heb ik ook alle vertrouwen in minister De Sutter dat ze een inclusief en aantrekkelijk aanwervingsbeleid voor het federaal openbaar ambt zal kunnen ontwikkelen.
02.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dank de eerste minister voor zijn kort antwoord.
Ik stel vast dat u even passief bent als die andere minister. Zolang het niet aangevochten wordt, moet u blijkbaar geen rekening houden met de ongrondwettigheid ervan. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat men die Grondwet op het ene moment net iets belangrijker vindt dan op een ander moment.
Het is ook nog altijd wachten op een pandemiewet, hoewel men al een maand zegt dat die klaar is. We zitten in een situatie waarin verregaande maatregelen worden genomen op basis van ministeriële besluiten. De minister van Binnenlandse Zaken noemt dat een administratieve formaliteit, protesten daartegen zijn juridisch geneuzel.
Ik begrijp best dat uitzonderlijke situaties uitzonderlijke maatregelen vragen, maar net als in de situatie die ik nu aankaart, is de rechtszekerheid ver zoek. Daarin heeft de overheid toch wel een voorbeeldfunctie. Ik verwacht daarin op korte termijn toch een verandering.
L'incident est clos.
03 Vraag van Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De protocollaire rangorde" (55011219C)
03 Question de Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'ordre de préséance protocolaire" (55011219C)
03.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, over dit dossier heb ik in de vorige legislatuur regelmatig de minister van Binnenlandse Zaken aan de oren getrokken met de vraag naar een stand van zaken. In het toenmalige regeerakkoord stond, omdat de deelstaten belangrijker werden, dat men die protocollaire rangorde, als symbool, zou herzien, dat men de deelstaten een beetje naar voren zou schuiven. Dat dossier bleek echter helemaal vast te zitten. Toenmalige minister Jambon antwoordde mij steeds dat het vastzat. Op een bepaald moment heeft toenmalig eerste minister Michel dat dossier naar zich toe getrokken, maar ook hij heeft er geen beweging in gekregen.
In uw regeerakkoord vind ik hierover niets terug. Bij de bespreking van de beleidsbrieven van de ministers van Institutionele Hervorming en Politieke Vernieuwing vroeg ik hun naar concrete plannen, maar zij bleven het antwoord hierop schuldig.
Ondertussen is er nog een extra reden om die protocollaire rangorde aan te passen, want er is een prinses bijgekomen, namelijk Delphine.
Waar gaan die nieuwe prinsen en prinsessen opgenomen worden, met betrekking tot toekomstige Te Deums, nationale defilés enzovoort? Dragers van een prinselijke titel worden in dit land immers geacht om namens het staatshoofd representatieve taken te vervullen.
Vandaar mijn vraag naar die protocollaire rangorde om aan beide bekommernissen te voldoen, al ligt het belang van de deelstaten mij net iets meer aan het hart dan dat van de prinsessen. Ik had daarop graag een antwoord gekregen.
03.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, de vastlegging van de lijst behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De minister van Buitenlandse Zaken en ikzelf hebben in dezen slechts een adviserende bevoegdheid.
De lijst behoort tot het gewoonterecht. Er is dus geen wettelijke of reglementaire omkadering van de lijst. Het werd reeds gesteld door mijn voorgangers, maar ik zal het nog eens herhalen. De orde van voorrang heeft geen enkele sociale, filosofische of religieuze connotatie. Er kan hieraan ook geen enkel privilege of recht, van welke aard dan ook, gekoppeld worden.
In het regeerakkoord is geen bepaling opgenomen omtrent een eventuele herziening van de protocollaire voorrang. De regering wil wel de nationale feestdag in onze hoofdstad en elders omvormen tot een eigentijdse viering, met een grote aantrekkingskracht, waarbij ook de samenwerking met de Gemeenschappen en Gewesten een prominentere rol krijgt.
De vraag omtrent het eventueel vervullen van representatieve taken door prinses Delphine is momenteel niet aan de orde.
03.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, voor alle duidelijkheid, het dossier werd vorige legislatuur van de minister van Binnenlandse Zaken naar de eerste minister overgeheveld. U zegt nu vandaag duidelijk dat het opnieuw de bevoegdheid is van de minister van Binnenlandse Zaken. Ik zal haar in dezen daarover zeker ondervragen. Het wordt immers dringend tijd dat die prominentere rol van de deelstaten in dit dossier symbolisch een plaats krijgt.
L'incident est clos.
04 Vraag van Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De kostprijs van de campagne '1 ploeg van 11 miljoen'" (55011283C)
04 Question de Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le coût de la campagne "1 équipe de 11 millions"" (55011283C)
04.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de premier, het was op een zaterdagochtend – ik lees dan traditiegetrouw graag mijn kranten, zoals vele mensen in dit land – dat er iets uit de krant floepte. Het was de affiche van "1 ploeg van 11 miljoen" met de tricolore.
Het zal u niet verbazen dat dat mij als Vlaams-nationalist niet bijzonder charmeerde. Het riep alvast de vraag bij mij op wat de bedoeling was en waarover het eigenlijk ging. Enkele uren later kon men op sociale media volgen dat de campagne gelanceerd was. In mijn gemeente en de plaatsen waar ik kom, heb ik alvast weinig affiches zien hangen. Maar goed, het Vlaams-nationaal bastion Lubbeek zal misschien niet representatief zijn voor heel Vlaanderen, laat staan voor België. Ik durf toch te betwijfelen of er zoveel mensen de affiche hebben gehangen. Van de heer De Vriendt heb ik begrepen dat de reden hiervan zou zijn dat de affiche te klein was. Misschien had u ze groter moeten maken, dan hadden meer mensen ze opgehangen. Maar ook dat betwijfel ik ten stelligste. Persoonlijk gaf het initiatief mij de indruk dat het ging om een soort belgicistische recuperatie van een vreselijk virus dat ons allen treft en dat heel veel slachtoffers maakt, zeker ook in mijn gemeente die heel zwaar getroffen is. Dat is mijn persoonlijke appreciatie. Ik mag hopen dat dat niet de agenda was van de regering. Dat zou cynisch zijn, wellicht te cynisch voor de Belgische politiek.
Hoeveel heeft de overheidscampagne gekost? Graag had ik daarover een aantal details. Ik heb begrepen dat mevrouw Pas me voor was en een schriftelijke vraag heeft ingediend. Ik heb altijd de indruk dat het langer duurt om een antwoord te krijgen op schriftelijke vragen, misschien omdat ik als staatssecretaris niet altijd de beste leerling was in het beantwoorden van schriftelijke vragen. Daarom heb ik de vraag mondeling gesteld, opdat ik dan de eerste zou zijn. Quod non. Ik begrijp trouwens dat u hier niet elke week kunt staan. Dat moet u als eerste minister ook niet doen. U staat al elke donderdagnamiddag op de bühne. Alle respect dus.
Waar staat de overheidscampagne gebudgetteerd? Wordt dit betaald met het budget voor externe communicatie onder uw Kanselarij? De heer Michel heeft er hard voor gevochten dat de Kanselarij zeker bij de eerste minister zou blijven. Of komt het geld uit de interdepartementale provisie corona of uit een andere begrotingspost?
Ten slotte, hoe is de gunningsprocedure juist verlopen? Het gaat immers over een groot budget. Als u niet meteen op mijn laatste vraag kunt antwoorden, zal ik er een vervolgvraag over stellen.
04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Dank u wel, mijnheer Francken, voor uw voorbeeld van persoonlijke transparantie over een recent verleden. De vraag zoals u ze stelt, is eigenlijk al door een schriftelijke vraag van mevrouw Pas behandeld. Daar werd ook een tabel aan toegevoegd met cijfers die ik hier niet zal voorlezen.
U wilt de exacte kostprijs kennen van het specifieke luik van de campagne in het kader van de slagzin "1 ploeg van 11 miljoen". Op dat punt kan ik geen details verschaffen. Zoals gebruikelijk bij dit soort diensten, om de best mogelijke voorwaarden te kunnen krijgen, werd een enkele overheidsopdracht gegund, in dit geval op 3 augustus 2020. Dit was voor een eerste periode van drie maanden voor het ontwerp, de productie en de media-aankoop van de vele campagnes van de federale overheid in de strijd tegen het coronavirus.
De campagne omvat enerzijds het informatieve deel om de mensen te herinneren aan de coronamaatregelen, alsook de maatregelen die de verschillende bevoegdheidsniveaus hebben genomen. Anderzijds is er de component waar u melding van maakt, waarin wordt geprobeerd de motivatie en solidariteit van de burgers te ondersteunen om ervoor te zorgen dat ze de regels respecteren en de motivatie te versterken.
Het bedrag waarover veel gesproken is, betreft de totaliteit van campagnes. Een zeer groot deel van die campagne heeft betrekking op de zes gouden regels en heel wat specifieke doelgroepencampagnes rond het respecteren van de regels. Dit waren niet per se federale regels, maar regels die afgesproken zijn op het Overlegcomité met de verschillende overheden.
De opdracht waarover ik sprak, werd verlengd met een periode van drie maanden, tot 3 februari 2021, na een gunstig advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de staatssecretaris voor Begroting. De kredieten voor deze campagne komen van het zogenaamde deel corona van de interdepartementale provisie. Tijdens deze periode werd een totaalbedrag van 3.070.254,94 euro, btw inbegrepen, gebudgetteerd. Het overgrote deel daarvan gaat naar media-aankopen van radio, tv, kranten, tijdschriften, internet en sociale media. Dit hele bedrag gaat dus niet enkel over het spotje waarover gesproken is, maar over de totaliteit van de volledige mediacampagne die een lange periode beslaat en die mensen maximaal probeert te sensibiliseren rond de coronamaatregelen in de brede zin.
04.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dank u voor uw duidelijk antwoord.
Het is duidelijk dat het over veel meer ging. Ik ben zeker niet tegen sensibilisering. Dat was heel belangrijk, zeker in het begin. Dat mag ook wel volgehouden worden, voor bepaalde doelgroepen blijkt dat trouwens nog altijd nodig. Sommigen zijn heel hardleers in het begrijpen van de coronamaatregelen. Dat geldt ook voor de quarantaine. Ik ben burgemeester en de lokale besturen hebben nu de plicht om de quarantaine op te volgen. Ik krijg mensen aan de lijn – ik bel zelf ook een aantal mensen – die beweren dat zij nog altijd niet weten hoe de quarantaine en isolatie in elkaar zitten. Het is niet omdat men uit een ander land komt of een andere taal spreekt maar hier werkt dat men de regels niet moet kennen. Ik denk dat de werkgever die mensen wel zal informeren en in Oost-Europa bijvoorbeeld zijn er ook strenge maatregelen genomen. Ik geloof dat dus allemaal niet. Het wordt vaak als excuss gebruikt.
Ik heb dus helemaal niets tegen sensibilisering, maar ik vond het spotje en zeker ook de affichecampagne minder geslaagd. Dat zal u niet verbazen. Daar zat een belgicistisch en recuperatieluchtje aan, waar ik zelf minder fan van ben. Nogmaals, dat zal u niet verbazen.
U zegt dat de gunning is gebeurd op 30 augustus. U was toen nog geen eerste minister. Dat gebeurde onder mevrouw Wilmès. Ik zal niet veel meer zeggen over de gunning, want dat verliep volgens de regels, maar ik zal daar nog een schriftelijke vraag over indienen voor meer informatie.
Kunt u de prijs van de affichecampagne in de kranten van dat weekend zeggen? Dat kan ik nog apart opvragen. Misschien kan dat worden berekend?
U zegt ook dat de campagne afloopt op 3 februari. Is er een opvolger? Is er vanaf 3 februari geen sensibilisering meer of is er een nieuwe aanbesteding gebeurd en voor hoeveel geld? 3 februari is immers volgende week. Ik zal daarover een nieuwe vraag indienen.
Wij kunnen dus nog wat van die affiches verwachten op zaterdag in Het Laatste Nieuws. Jeetje. Kunt u alstublieft op voorhand verwittigen wanneer dat zal zijn, zodat ik mij deze keer niet te hard verslik in mijn koffie?
De voorzitter: Een verwittigd man is er twee waard, mijnheer Francken.
L'incident est clos.
- Wouter Raskin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De eenzijdige invoering van een stadstol door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (55011371C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stadstol te Brussel" (55013214C)
- Wouter Raskin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L’instauration unilatérale par la Région de Bruxelles-Capitale d’un péage urbain" (55011371C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le péage urbain à Bruxelles" (55013214C)
De heer Raskin is niet aanwezig.
05.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, de Brusselse stadstol heeft al heel wat gemoederen beroerd, niet alleen in Brussel, maar ook in Wallonië en Vlaanderen, in heel België. In verschillende parlementen werden moties goedgekeurd tegen de invoering ervan. Sven Gatz van Open Vld is voorstander, terwijl partijgenote Lydia Peeters, Vlaams minister van Mobiliteit, met juridisch verzet dreigt. Ook Waals minister-president Di Rupo zegt zich te verzetten en wordt bijgetreden door PS-voorzitter Paul Magnette, die beweert dat de stadstol niet voor deze legislatuur is. Brussels minister-president Rudi Vervoort en Brussels minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt van Groen duwen daarentegen het gaspedaal in. Bij de partijen zelf weet men niet meer wie wat verdedigt.
Vandaag krijgen we waarschijnlijk de waarheid over het dossier, al die partijen zijn namelijk vertegenwoordigd in uw regering. Tot nu toe heeft die federale regering zich nog niet uitgesproken over het debacle, dat de chaos van de gesplitste bevoegdheden in het land aantoont.
Aangezien het debat zich afspeelt op het hoogste niveau, bij de leiders van de diverse regeringen, hebt u al overleg gepleegd met de Brusselse, Vlaamse en Waalse regering sinds de aankondiging van de Brusselse kilometertaks? Moet het federale niveau niet de leiding nemen in zulke mobiliteitskwesties, die alle Belgen aanbelangen?
Wat is het standpunt van de federale regering betreffende het project van de stadstol te Brussel en het tijdskader van dat project?
Is het plan besproken in de federale regering, gezien de impact op bevoegdheden zoals armoedebestrijding, economie, werk, spoorvervoer en gelijke kansen? Welke minister wordt er niet getroffen door dergelijke maatregelen? Hoe dan ook, is er eenheid in de regering over de aanpak?
05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Het Overlegcomité heeft op 18 december inderdaad de plannen van de Brusselse regering besproken. Er is daar gevraagd dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een ad-hocoverlegstructuur zou opzetten. Die structuur zou bestaan uit een centrale werkgroep, die de overlegwerkzaamheden coördineert en regelmatig aan het Overlegcomité zal rapporteren. Er kunnen naargelang de thema's ook subwerkgroepen worden opgericht. Elke regering bepaalt haar vertegenwoordiging in de diverse werkgroepen.
Op de volgende reguliere bijeenkomst van het Overlegcomité zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een concreet plan voor een overlegstructuur op tafel leggen. De Brusselse regering heeft zich ertoe geëngageerd om alvast geen enkele nieuwe beslissing te nemen, zolang het interfederaal overleg loopt en ten minste tot en met 31 maart van dit jaar. De Brusselse regering zal dat engagement hernieuwen naar gelang van de resultaten van dat overleg. Ik denk dus dat er sprake is van een strakke timing, als de overlegstructuur alle kansen geeft aan de diverse overheden om hun zorgen en bekommernissen met elkaar te delen.
Het zou voor mij als voorzitter van het Overlegcomité ongepast zijn om hier nu bijkomende, inhoudelijke verklaringen af te leggen over de inhoud van het plan van de Brusselse regering. Ik kan wel verwijzen naar de antwoorden die minister Gilkinet al verscheidene malen heeft gegeven.
Ik sluit mij aan bij zijn vaststelling dat de fileproblematiek in en om de hoofdstad prangend is en dat de oplossingen in het belang zouden zijn van heel het land, niet het minst voor de vele pendelaars uit Vlaanderen en andere delen van het land. De mobiliteitsknoop rond Brussel is immers een gedeelde verantwoordelijkheid van de verschillende overheden. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de rol van de NMBS, waarvoor de federale overheid bevoegd is.
U vraagt mij of dit de belangen schaadt van het Vlaams Gewest en het Waals Gewest, en of de federale regering zich aan hun zijde zal scharen. Enerzijds kan ik natuurlijk niet vooruitlopen op een hypothetische situatie, anderzijds denk ik dat het in een goedwerkende federale staat belangrijk is dat overheden elkaars bevoegdheden respecteren. Ik heb alle vertrouwen in de Vlaamse en Waalse regering om de belangen van hun Gewesten zelf te verdedigen. Ik ga mij niet mengen in de uitoefening van de gewestbevoegdheden. Wij zullen opkomen voor de belangen van de federale overheid en als een constructieve partner mee aan tafel zitten in de zoektocht naar de beste oplossing voor alle burgers van dit land.
05.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.
De datum van 31 maart komt heel dichtbij. Ik zie op dit moment nog niet veel elementen van akkoord, zelfs niet binnen de partijen zelf. Ik vermeld dat de federale overheid natuurlijk wel een standpunt zal moeten innemen.
Ik denk dat zo'n stadstol echt negatief zou zijn voor mensen die van buiten Brussel komen, maar ook voor de Brusselaars zelf. Ik heb dat een beetje berekend. Sommige mensen zullen 300 tot 400 euro per jaar moeten bijbetalen, gewoon omdat ze de stad moeten doorkruisen voor hun job, om kinderen naar school te brengen enzovoort. Er is natuurlijk ook een sociaal aspect aan. Iemand die veel geld heeft, zal die stadstol zonder problemen kunnen betalen, maar iemand die geen geld heeft, zal die niet kunnen betalen. Ik vind dat de federale overheid daarin zou moeten tussenkomen.
Ten slotte, waarom komen mensen uit de Brusselse rand met de auto naar Brussel? Als men dat navraagt, blijken zij precies uit die regio's te komen waar geen treinen rijden. De NMBS is daar niet aanwezig. Als er een station in de buurt is, nemen de mensen wel de trein, maar als ze eerst zelf 10 of 15 kilometer met de auto moeten rijden om daarna de trein te nemen, dan gaat dat niet. In die zin is er echt wel een link met de federale overheid en het relanceplan om ook in die regio's treinen te laten rijden.
L'incident est clos.
06 Vraag van Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De cyberveiligheid in het kader van de coronabestrijding" (55011389C)
06 Question de Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La cybersécurité dans le cadre de la lutte contre le coronavirus" (55011389C)
06.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, volgens artikels in The New York Times en Politico heeft IBM kunnen vaststellen dat er recent een serie cyberaanvallen heeft plaatsgevonden in de Verenigde Staten en in Europa. In Amerika ging het specifiek om verschillende bedrijven en overheidsinstanties die zich bezighouden met de distributie van het coronavaccin. Dichter bij ons werd de afdeling Belastingen en Douane-Unie van de Europese Commissie het slachtoffer van soortgelijke aanvallen. Men weet nog niet wie hier achter zit, maar de voornaamste verdachten zijn hackers uit Rusland of Noord-Korea.
Dat is op state level, daarnaast hebben we in ons land echter op een kleinschaliger niveau gezien dat een aantal laboratoria die zich bezighouden met het testen van mensen op het coronavirus, eveneens zijn getroffen door ransomware of hacking.
Daarom heb ik een aantal vragen.
Zijn er in België al pogingen bekend van cyberaanvallen gerelateerd aan het coronavaccin?
Wie overziet deze problematiek en zorgt voor de bescherming, naast de privéondernemingen zelf?
Zijn alle instanties op de hoogte van mogelijke dreigingen?
Ten slotte, denk u dat er op dit ogenblik voldoende bescherming is om de cyberveiligheid op dit vlak te garanderen?
06.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, het Centrum voor Cybersecurity België (CCB) heeft nog geen melding ontvangen van gerichte cyberaanvallen gerelateerd aan het coronavaccin. Het CCB is evenwel op de hoogte van enkele recente cyberaanvallen op instellingen in de zorgsector, zoals de ransomwareaanval op het algemeen medisch laboratorium in Antwerpen op 28 december. Onderzoek naar de cyberaanvallen kan niet aantonen dat deze aanvallen gericht werden uitgevoerd, met als doel de vaccinatie-uitrol in België te verstoren.
Het CCB monitort en evalueert dagelijks de cyberdreiging in België en informeert alle betrokken partijen. Aangezien coördinatie een van de kernopdrachten is van het CCB, beheert het CCB verscheidene samenwerkingsplatformen met onder meer de andere inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de sectorale overheden, de internetserviceproviders, en vertegenwoordigt het ons land in verschillende internationale fora voor cyberveiligheid.
Voor deze specifieke dreiging werd zeer nauw samengewerkt met het Nationaal Crisiscentrum, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsook met de bevoegde autoriteiten van Volksgezondheid. Het Crisiscentrum heeft in samenwerking met de FOD Volksgezondheid de cyclus van de vaccinatie-uitrol in België – van onderzoek, productie, distributie en opslag tot het uiteindelijk vaccineren van de bevolking – in kaart gebracht. Wat de cyberveiligheid van deze cyclus betreft, werkt het CCB intensief met hen samen. Met dit doel vond er reeds een overleg plaats met de geselecteerde verdeelcentra, de zogenaamde hub-ziekenhuizen. Daarbij lichtte het CCB toe welke diensten hun aangeboden worden om de cyberveiligheid te verhogen. Andere door het NCC geïdentificeerde entiteiten in het vaccinatie-uitrolproces worden individueel gecontacteerd met als doel bovenstaande diensten toe te lichten.
Het CCB heeft richtlijnen uitgewerkt met cyberaanbevelingen, die op 29 januari worden overhandigd aan de verantwoordelijken voor de vaccinatiecentra. De toepassing van deze cyberaanbevelingen heeft als doel de verschillende vaccinatiecentra bij te staan, het continu beschikbaar houden van de ICT-infrastructuur, en de confidentialiteit en integriteit van de data te helpen beschermen.
06.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Het is inderdaad van bijzonder groot belang dat de vaccinatie op een gedegen en veilige manier kan gebeuren, ook op het vlak van cyberveiligheid. Soms lijkt het wel alsof wij onszelf saboteren op Europees of lokaal niveau, maar wat veel erger zou zijn, is een grote cyberaanval net op het moment dat we effectief gaan starten met de vaccinaties.
Ik ben dan ook blij dat de verschillende entiteiten die zich in ons land bezighouden met cyberveiligheid, de dreiging ernstig nemen. We zullen dat ook vanuit onze fractie nauw opvolgen.
L'incident est clos.
07 Vraag van Peter Buysrogge aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het activiteitenverslag van prins Laurent" (55011426C)
07 Question de Peter Buysrogge à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le rapport d'activité du prince Laurent" (55011426C)
07.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de eerste minister, de dotatiewet van 2013 legt de dotatiegerechtigden, onder wie prins Laurent, op een activiteitenverslag in te dienen. In het verleden is er al vaak gesproken over de activiteitenverslagen en de eerder beperkte informatie die deze verslagen bevatten.
In november of december ben ik op zoek gegaan naar het activiteitenverslag van prins Laurent voor 2019, het meest recente, maar dat was nergens te vinden. Bij de diensten van de Kamer had men dat verslag niet. Men heeft navraag gedaan bij de diensten van de Kanselarij, maar ook daar vond men geen verslag. Vervolgens heb ik deze vraag ingediend. Spoedig nadien is er dan toch een verslag opgedoken. De inhoud van mijn vraag is ondertussen wat achterhaald omdat ik dit verslag een aantal dagen na het indienen van mijn vraag via de diensten kon inzien. Ik vind dat ietwat merkwaardig, dus mijn vraag blijft overeind: wat is er fout gelopen?
In de correspondentie die ik gekregen heb, zit wel degelijk een brief die dateert van 20 april 2020 waarin prins Laurent zijn activiteitenverslag aan uw voorganger, Sophie Wilmès, bezorgde. Met als ik gevolg dat ik vermoed – het is aan u om dat al dan niet te bevestigen – dat er iets fout gelopen is binnen de diensten van de eerste minister, wellicht onder uw voorgangster, waardoor het activiteitenverslag niet tot bij ons gekomen is.
Mijn vragen zijn dan ook heel duidelijk.
Wat is er fout gelopen bij het doorsturen van dit activiteitenverslag?
Wilt u erop toezien dat het activiteitenverslag in de toekomst sneller naar het Parlement zal worden gestuurd? Ik heb zelf een aantal voorstellen hangende in de commissie voor Financiën met de bedoeling een aantal bepalingen op te leggen inzake gegevens die de verslagen zouden moeten bevatten. Een kwalitatieve opwaardering van deze verslagen lijkt mij aangewezen.
In eerste instantie lijkt het nakomen van de verplichtingen binnen de huidige wet mij toch het minste wat moet gebeuren, zowel door de prins als door de diensten van de eerste minister.
Ik kijk uit naar uw antwoord, mijnheer de eerste minister.
07.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Buysrogge, toen wij vernamen dat het activiteitenverslag van prins Laurent nog niet aan de Kamer bezorgd was, hebben wij onmiddellijk contact opgenomen met de medewerkers van de vorige eerste minister. Zij konden enkel sporen terugvinden van het doorsturen naar de Kamer van de verslagen van Zijne Majesteit Koning Albert II en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid. Zij konden ons niet bevestigen of het verslag van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent werd ontvangen of verzonden.
Wij hebben daarop contact opgenomen met het Paleis dat bevestigde dat het verslag effectief eerder werd doorgestuurd. Wij hebben daarom gevraagd het verslag opnieuw door te sturen. Op woensdag 9 december 2020 hebben wij het bezorgd aan de Kamer, zoals de wet dat bepaalt.
07.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik leid uit uw heel kort antwoord af dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat. Er wordt, enerzijds, geantwoord dat de prins bevestigt dat het verslag is doorgestuurd. Anderzijds, stellen de diensten dat zij geen enkel spoor hebben dat erop kan wijzen dat het verslag effectief is toegekomen.
Wordt dat verslag per drager bezorgd? Kunnen wij daarover misschien nog een onderzoek voeren? Kunnen wij misschien aan bpost de vraag stellen of bepaalde correspondentie niet is doorgekomen? Kortom, wij zouden ter zake een volledig onderzoek kunnen doen. Het zou ons misschien te ver leiden een dergelijk onderwerp zo in detail uit te zoeken. Ik ben daar voor alle duidelijkheid geen vragende partij voor.
Wat mij wel intrigeert, is dat er op geen enkele manier een reflectie is gebeurd bij de diensten van de eerste minister, bij uw diensten noch bij die van uw voorganger, om te controleren of het activiteitenverslag daadwerkelijk is ingediend, noch dat er een inhoudelijke controle is gebeurd om na te gaan of er geen gegevens ontbreken of uitgebreider moeten worden omschreven. Kortom, de regering gebruikt het activiteitenverslag niet als een document om een controlefunctie uit te oefenen op de prins, wat mij wel ongerust maakt.
Mijnheer de eerste minister, ik wil er dus voor pleiten dat de regering voor het activiteitenverslag van 2020, dat nu wellicht in opmaak is, haar controlefunctie wel effectiever zal uitoefenen, zal nazien of de verslagen worden ingediend en een inhoudelijke controle zal uitvoeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55011621C van de heer De Maegd is omgezet in een schriftelijke vraag.
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité over de coronamaatregelen" (55011673C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De coronamaatregelen" (55012664C)
- Kattrin Jadin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beperkingen inzake grensoverschrijdende mobiliteit" (55012868C)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité" (55013006C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation sur les mesures contre le coronavirus" (55011673C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les mesures de lutte contre le coronavirus" (55012664C)
- Kattrin Jadin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les restrictions de mobilité transfrontalière" (55012868C)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation" (55013006C)
08.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn twee eerste vragen zijn al beantwoord. Mijn derde vraag dient wel nog beantwoord te worden, maar de vraag van collega Jadin werd voor de mijne ingediend. Zij kan dus voorgaan.
08.02 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, beaucoup de choses ont été dites par monsieur le premier ministre au cours de la séance de réponses aux questions d'actualité de la semaine passée en plénière, mais je ne bouderai pas mon plaisir de questionner le premier ministre pour la première fois dans cette législature et pour la première fois également dans cette commission. C'est toujours un plaisir.
Concernant la fermeture des frontières ou en tout cas l'interdiction de faire des voyages dits non-essentiels à l'étranger compte tenu de la nouvelle mutation du virus covid-19 d'une part et des nouveaux dangers qui nous guettent un peu partout en Europe d'autre part, en tant que libérale, je regrette toujours toute restriction de liberté.
J'entends quand même– et je m'en suis réjouie auprès de votre collègue Mme Verlinden – que cette fois-ci, le gouvernement a été nettement plus prévoyant qu'il ne l'a été pendant la première phase de la pandémie par rapport à cette fermeture des frontières. C'était absolument à éviter. Je proviens moi-même d'une région frontalière où les choses sont vraiment très difficiles à gérer en cas de fermeture des frontières.
Ma question serait donc de savoir dans quels délais nous pourrions éventuellement envisager un éventuel assouplissement de cette mesure.
08.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, de beslissingen op vrijdag waarnaar altijd met veel belangstelling wordt uitgekeken, roepen ook telkens vragen op.
Op de vraag welk perspectief u kunt bieden aan degenen die afgelopen vrijdag hun hoop op versoepelingen niet ingewilligd zagen, hebben u en andere beleidsverantwoordelijken al uitgebreid tekst en uitleg gegeven in de media. Er is een perspectief, maar onder strikte voorwaarden. Ik denk dat iedereen dat signaal wel begrepen heeft. Het blijft delicaat. Enerzijds, biedt men perspectief, anderzijds, moet men een slag om de arm houden. Zal men dan mensen teleurstellen? Ik denk dat men nooit voor iedereen goed kan doen. Op dat onderdeel ga ik niet verder in.
Ik ga wel verder in op de sluiting van de grenzen voor niet-essentiële verplaatsingen.
Hoe zal de handhaving daarvan plaatsvinden? Gisteren is opnieuw de techniek van het ministerieel besluit gebruikt. Zorgt u ervoor dat de rechtbank op voldoende grond kan steunen wanneer iemand die tegen de bepalingen van het MB in de grenzen zou overschrijden, de inperking van dat fundamenteel recht aanhangig maakt? Ik heb daar namelijk mijn twijfels over. Ik stel u die vraag opnieuw en ik zal dat wellicht nog een aantal keren moeten doen.
Laten we er even van uitgaan dat het MB wel degelijk als onderschoring kan dienen. Klopt de interpretatie dat ministers in Bergen op Zoom hun inkopen kunnen doen, omdat aan hen geen voorwaarden zijn gesteld om de grens te overschrijden?
Ik las afgelopen weekend nog iets wat uw
toelichting vraagt. Ik las in The Guardian dat niemand minder dan
Didier Reynders in zijn nieuwe functie vanuit de Europese Commissie heeft
opgemerkt dat het sluiten van de grenzen, zoals bij ons nu gebeurt, verder gaat
dan wat de Europese Commissie heeft aangeraden. Ik citeer uit The Guardian: "If certain member states
would like to go further than the Commission recommendation, then we request
from them an explanation and justification to show that it is not
discriminatory and it is necessary and proportionate."
Die vraag is nadrukkelijk gesteld, als ik mij mag baseren op The Guardian, naar aanleiding van de beslissing om de grenzen te sluiten. Ik dank u zeer voor de opheldering, die u hieromtrent wilt verschaffen.
08.04 Alexander De Croo, premier ministre:
Monsieur le président, madame Jadin, pour ce qui concerne les frontières
et la situation parfois compliquée des personnes qui habitent dans les zones
frontalières, il faut être clair: on ne ferme pas les frontières! We sluiten de grenzen niet!
À la suite de notre expérience de la première vague, nous savons comment utiliser les dispositions légales de manière à ne pas perturber la vie des frontaliers. C'est pourquoi l'arrêté ministériel reprend une liste assez longue de tous les déplacements transfrontaliers qui sont autorisés. Il y a en outre une disposition spécifique pour les habitants de communes frontalières et des communes qui sont frontalières à ces communes frontalières. Cela concerne donc la commune qui est à la frontière et sa commune voisine. Pour celles-ci, la disposition dit que les activités transfrontalières qui relèvent des habitudes du quotidien sont autorisées. Par conséquent, quelqu'un qui a l'habitude d'aller chercher son pain de l'autre côté de la frontière car c'est le boulanger le plus près, etc. peut continuer à y aller. Cela ne pose aucun problème. D'autres exemples ont d'ailleurs été repris, comme une réparation urgente, les soins aux animaux, etc. Nous avons eu beaucoup de contacts avec des personnes qui connaissent bien la thématique des frontières pour être certains, cette fois-ci, qu'il n'y ait pas d'ambiguïté sur ce qui est autorisé. L'arrêté ministériel qui a été publié reprend donc une liste qui stipule cela. Il faut être clair: ce qu'on vise, ce sont les voyages transfrontaliers avec un but touristique ou récréatif.
Mijnheer De Roover, ik heb contact gehad met Europees commissaris Reynders en ik heb goed gehoord wat hij op de persconferentie gezegd heeft. Hij heeft daar gezegd dat als landen verder willen gaan, ze dat moeten kunnen rechtvaardigen. Hij heeft op de radio ook gezegd dat dit niet betekent dat hij een bijkomende justificatie vroeg van België. Ik heb hier met hem over gesproken en zijn redenering is dat de argumentatie die wij gegeven hebben, in de pers en tijdens de persconferentie, een justificatie is.
In mijn ogen is die justificatie ook zeer duidelijk. Tijdens de kerstvakantie hebben we de bevolking op een zeer vriendelijke maar ook zeer indringende manier gevraagd om niet te reizen. Een zeer groot deel van de bevolking heeft dat gerespecteerd, maar er zijn 160.000 personen die dat, ondanks die zeer vriendelijke vraag, toch gedaan hebben. Wij weten intussen uit de tests die gedaan zijn bij de terugkerende reizigers dat bij hen meer positief geteste mensen een mutatie bleken te dragen. We hebben kunnen vaststellen dat een vraag met aandrang niet het beoogde effect sorteerde en dat is de justificatie om een stap verder te gaan. Ik heb begrepen dat de Europese Commissie ons land hiervoor geen bijkomende elementen zal vragen.
Er is heel duidelijk uitgelegd welke verplaatsingen wel zijn toegestaan. Het ministerieel besluit bevat effectief ook een passage over Europese parlementsleden en daarmee gelijkgestelde functies, internationale organisaties en ministers. Met de politieke internationale organisaties die we hier hebben, kan het immers niet de bedoeling zijn om die mensen te belemmeren hun functie uit te oefenen. De interpretatie die ik daaraan geef met betrekking tot Belgische ministers is dat dit enkel van toepassing zou kunnen zijn met betrekking tot het uitoefenen van hun functie. Zoals u terecht vroeg, betekent dit niet dat een minister de mogelijkheid heeft om bijvoorbeeld een toeristisch bezoek aan Maastricht te brengen.
Ook is de vraag gesteld tot wanneer deze maatregelen zullen gelden. De maatregelen gelden tot 1 maart.
Zoals u aangeeft, heb ik steeds gezegd dat het moeilijk is een evenwicht te vinden tussen perspectief bieden en geen valse hoop geven. Zoals steeds moeten wij kijken hoe de cijfers evolueren. Dat doen wij dag na dag.
Ik stel wel vast dat de oproep die ik heb gedaan op het einde van het Overlegcomité, namelijk om uit te kijken naar maatregelen die jongeren in de moeilijke situatie meer perspectief kunnen bieden, beantwoord is. De Gemeenschappen zijn op die vraag ingegaan en hebben een voorstel gedaan om een aantal zaken aan te passen. De federale regering heeft dit vanmorgen in detail bekeken, en wij hebben onze steun eraan gegeven. Het zal dus zo snel mogelijk in een nieuw ministerieel besluit vertaald worden.
08.05 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse très claire.
Finalement, j'ai très bien fait de la poser, parce que j'ai encore eu beaucoup d'éléments qui me permettront également de faire le relais, y compris par rapport aux situations bien spécifiques énumérées dans l'arrêté royal permettant les voyages transfrontaliers pour des raisons essentielles. Cela me paraît clair, au moins de ce point de vue là.
D'une manière générale, nous pouvons regretter de devoir en arriver à des situations pareilles. Nous pourrions peut-être refaire appel à la responsabilité de tout un chacun pour pouvoir regagner, le plus rapidement possible, nos libertés qui nous sont chères.
08.06 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat de grenzen niet gesloten zijn. Ze zijn voor heel veel mensen in veel omstandigheden wel gesloten. Dat is een bijzonder ingrijpende maatregel. U zult die niet met plezier nemen. Die is ook nogal lineair. Vandaag wordt het ons verboden om in Nederland te verblijven, waar de regels strenger zijn. Het is daar verboden om na 20.30 uur nog naar buiten te gaan en winkels te bezoeken, terwijl het wel toegelaten is om bij ons minder strenge regels na te leven. Dat is ietwat onlogisch omdat u wellicht vooral, en terecht, doelt op degenen die langdurig in het buitenland in gevaarlijke omstandigheden of in epidemiologisch gevaarlijke omstandigheden verblijven, maar die logica is eigenlijk lineair doorgetrokken.
Ik begrijp dat u met een grote bocht rond mijn vraag bent gefietst of een ministerieel besluit dergelijke ingrijpende maatregelen kan nemen. Uw regering blijft wat dat betreft volhouden, hoewel er intussen al rechterlijke uitspraken zijn die ertoe kunnen leiden dat die maatregelen niet stand zullen kunnen houden voor de rechtbank. Die chaos zou moeten worden vermeden, maar u loopt nu wel dat risico.
Ik kom terug op wat u hebt gezegd over de ministers. Ik heb die passage wel grondig gelezen. Daarover wordt niet op dezelfde manier gesproken als over Europese parlementsleden of mensen die op diplomatieke posten werken. Als u zegt te lezen dat zij dat alleen zouden mogen binnen de uitoefening van hun functie, dan geeft u eigenlijk toe dat dit ministerieel besluit slordig is opgesteld, want het staat daar anders geformuleerd. Daar staat dat niet op die manier geformuleerd en het was mooi geweest voor het draagvlak bij de publieke opinie dat niet de indruk zou worden gewekt dat zij buiten hun functie wel de grens mogen oversteken, hoewel dat dan wellicht niet essentieel is.
Ik denk dat dit aantoont dat het ministerieel besluit slordig is opgesteld. Ook om die reden denk ik dat een behandeling van dergelijke zaken door het Parlement de voorkeur geniet. Indien deze tekst in de commissie was ingediend, dan waren de nadelen van die onduidelijkheden of slordigheden ongetwijfeld opgedoken in het debat en hadden die met amendering kunnen worden opgelost, terwijl we nu in het Belgisch Staatsblad worden geconfronteerd met een afgewerkte tekst die de nodige mankementen bevat, waardoor u hier nu een verduidelijking moet geven die nog minder juridische waarde heeft dan de tekst van dat ministerieel besluit.
Ik wil nogmaals besluiten met de vraag om in de toekomst ervoor te zorgen dat de maatregelen, los van de inhoud ervan, op een duidelijke en bovendien afdwingbare manier, ook voor de rechtbank, worden neergelegd bij de bevolking. Ik denk dat dit een rechtstatelijke verplichting is waaraan u zou moeten voldoen.
L'incident est clos.
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Europese klimaatakkoord" (55011681C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het EU-klimaatakkoord" (55013246C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'accord européen sur le climat" (55011681C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'accord européen sur le climat" (55013246C)
De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt heeft zich laten verontschuldigen.
09.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, vorige maand klopte de Europese Raad de nieuwe Europese klimaatdoelstellingen voor 2030 af. Daarbij gaf de Europese Raad geen gehoor aan de vraag van het Europees Parlement en de Belgische klimaatbeweging om minstens 60 % emissiereductie te realiseren tegen 2030 en daarbij geen gebruik te maken van boekhoudkundige trucs als koolstofputten, waarbij de CO2 die uit de lucht gehaald wordt door bossen, meren en andere natuurelementen, meegerekend wordt in de klimaatinspanning. De Europese Raad legde zich ook neer bij de jongste wetenschappelijke inzichten dat de EU haar emissies met minstens 65 % moet verminderen tegen 2030 om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te kunnen bereiken. Met de huidige min-55 %-doelstelling komen wij nog altijd uit bij een levensgevaarlijke opwarming van meer dan 3 graden Celsius tegen het einde van de eeuw.
Klopt het dat de regering actief pleitbezorger was om zeker niet meer te ambiëren dan een uitstootvermindering van 55 % tegen 2030? Wat was de houding van België ten opzichte van het gebruik van boekhoudkundige trucs zoals koolstofputten, waardoor de eigenlijke emissiereductie slechts op 50,5 % zou komen te liggen? Dat laatste verzin ik niet, dat zijn cijfers van de Europese Commissie.
Tot slot, waarom heeft België bepleit wat het heeft bepleit? Hoe rechtvaardigt u het pleidooi voor een lagere doelstelling dan wat volgens de wetenschap noodzakelijk is, terwijl u aan het hoofd staat van een regering die zichzelf ambitieus noemt op het vlak van klimaat?
09.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, ons land heeft niet gepleit voor lagere emissiedoelstellingen dan wat de Europese Commissie heeft voorgesteld. De positie van ons land richtte zich tijdens de bijeenkomst van de Raad van december uitsluitend op de politieke evenwichten tussen de lidstaten en uitvoeringsprincipes om dat verhoogde ambitieniveau ook voor ons land realiseerbaar te maken.
Alle regeringen in ons land scharen zich volmondig achter de doelstelling om in 2050 tot een klimaatneutrale samenleving te komen. België is er geen voorstander van om, zoals u het omschrijft, boekhoudkundige trucs toe te passen om de klimaatdoelstellingen in de feiten te verzwakken. Dat is een zeer sterk engagement, dat grote en consequente inspanningen van ons allemaal zal vergen. Het is dan ook een evidentie dat ons land en zijn verschillende beleidsniveaus hierbij op zoek gaan naar wat voor eenieder de efficiëntste en meest haalbare wijze is om de doelstelling ook effectief te bereiken.
09.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, u antwoordt niet echt op de vraag. Het is toch een feit dat er een akkoord is gesloten dat onder het niveau ligt van wat door de wetenschap en het IPCC naar voren werd geschoven. Zo zullen wij er niet raken. Met een groenere regering had ik gehoopt op wat meer voluntarisme in België. Ik hoef u het systeem van de koolstofputten niet toe te lichten. Als men daarmee begint, vermindert men de productie van CO2 zelf niet en vervalst men eigenlijk de cijfers. Het is dus spijtig dat er niet wat meer voluntarisme is.
Hoe dan ook zullen wij het dossier van heel nabij volgen. Ik hoop dat wij in de komende maanden en in het relanceplan structurele maatregelen zullen nemen om de koolstofuitstoot in België te verminderen.
L'incident est clos.
10 Vraag van Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het gevaar van apps zoals TikTok" (55011644C)
10 Question de Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le danger des applications telles que TikTok" (55011644C)
10.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb deze vraag ook gesteld aan de minister van Justitie. Hij heeft mij daarop al uitgebreid geantwoord, maar toch wil ik horen of u misschien andere inzichten hebt in deze problematiek.
Wij hebben gezien dat er aan de app TikTok mogelijke veiligheidsrisico's verbonden zijn. De Verenigde Staten hebben daarvoor gewaarschuwd. Hebben onze veiligheidsdiensten dat ook gedaan? Hoe ziet u dat? Hoe kunnen wij in het algemeen de mensen beschermen die hun telefoons zowel professioneel als privé gebruiken?
Misschien is het geen slecht idee dat de overheid zelf investeert in een soort kwaliteistlabel voor betrouwbare apps, eventueel ook op Europees niveau, zodat de mensen weten welke apps wel en welke niet GDPR-compliant zijn? Vandaag heeft de consument daar het raden naar.
10.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Freilich, de analyse van spionage in ons land is een taak van de inlichtingendiensten. Het Centrum voor Cybersecurity België (CCB) onderschrijft evenwel het advies van de Veiligheid van de Staat om op apparaten voor professioneel gebruik, of waarop gevoelige informatie staat, geen applicaties te installeren die niet noodzakelijk zijn.
Het CCB sensibiliseert op het vlak van de technische beveiliging van mobiele toestellen en het gebruik van applicaties. De tips daarbij zijn: installeer alleen apps uit de standaardappstores, verwijder apps die niet meer worden gebruikt en beperk de toegang van apps tot het strikt noodzakelijke. Elk jaar in oktober, in het kader van de European Cybersecurity Month, lanceert het CCB ook een nationale sensibiliseringscamapgne rond cyberveiligheid. Tijdens elke campagne gaat er aandacht uit naar de beveiliging van mobiele toestellen.
Een kwaliteitslabel voor applicaties kan nationaal pas impact hebben wanneer het op Europees niveau wordt gereguleerd. De EU vaardigde in juni 2019 de Cybersecurity Act uit. De CSA creëert een nieuw Europees kader om EU-certificaten uit te reiken voor de cyberveiligheid van ICT-producten, -diensten en -processen in de hele Europese Unie, en dit gebaseerd op veiligheidsrisico's. Welke ICT-producten, -diensten en -processen, zoals applicaties op mobiele toestellen, in aanmerking komen voor specifieke certificaten en aan welke gemeenschappelijke regels zij telkens moeten voldoen, zal worden bepaald in verschillende nog op te stellen cybersecuritycertificeringsregelingen. Voor België zal het CCB voorgesteld worden als nationale cybersecuritycertificatieautoriteit.
10.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, het is interessant dat u zegt dat er nieuwe instanties komen of dat de bestaande instanties er nieuwe taken zullen bij krijgen.
Als ik een opvolgvraag mag stellen, hebt u daar al een zekere timing voor vooropgesteld? Zal dat in 2021 gebeuren of op langere termijn?
10.04 Eerste minister Alexander De Croo: Dat moet ik verder onderzoeken. Als u mij hierover een schriftelijke vraag stelt, dan kan ik u er snel op antwoorden.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het asymmetrische beleid" (55012061C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het asymmetrische beleid" (55012062C)
- Sander Loones aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het asymmetrische beleid" (55012066C)
- Sander Loones aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het asymmetrische beleid" (55012077C)
- Sander Loones aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het asymmetrische beleid" (55012079C)
- Sander Loones aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "Het asymmetrische beleid" (55012080C)
- Sander Loones aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het asymmetrische beleid" (55012082C)
- Sander Loones aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het asymmetrische beleid" (55012083C)
- Sander Loones aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het asymmetrische beleid" (55012085C)
- Sander Loones aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het asymmetrische beleid" (55012086C)
- Sander Loones aan Sarah Schlitz (Gendergelijkheid en Kansengelijkheid) over "Het asymmetrische beleid" (55012087C)
- Sander Loones aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het asymmetrische beleid" (55012089C)
- Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het asymmetrische beleid" (55012090C)
- Sander Loones aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het asymmetrische beleid" (55012091C)
- Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het asymmetrische beleid" (55012092C)
- Sander Loones aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het asymmetrische beleid" (55012093C)
- Sander Loones aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het asymmetrische beleid" (55012094C)
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012112C)
- Barbara Pas aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012113C)
- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012114C)
- Barbara Pas aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012115C)
- Barbara Pas aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012116C)
- Barbara Pas aan Sarah Schlitz (Gendergelijkheid en Kansengelijkheid) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012117C)
- Barbara Pas aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012118C)
- Barbara Pas aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012119C)
- Barbara Pas aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012120C)
- Barbara Pas aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012121C)
- Barbara Pas aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012122C)
- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012123C)
- Barbara Pas aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012124C)
- Barbara Pas aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012125C)
- Barbara Pas aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der gebouwen) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012126C)
- Barbara Pas aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012128C)
- Barbara Pas aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012130C)
- Barbara Pas aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012131C)
- Barbara Pas aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012132C)
- Barbara Pas aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De asymmetrische uitoefening van bevoegdheden" (55012133C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het asymmetrische beleid" (55012063C)
- Sander Loones aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "Het asymmetrische beleid" (55012070C)
- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het asymmetrische arbeidsmarktbeleid" (55012649C)
- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique asymétrique" (55012061C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La politique asymétrique" (55012062C)
- Sander Loones à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La politique asymétrique" (55012066C)
- Sander Loones à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La politique asymétrique" (55012077C)
- Sander Loones à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La politique asymétrique" (55012079C)
- Sander Loones à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La politique asymétrique" (55012080C)
- Sander Loones à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La politique asymétrique" (55012082C)
- Sander Loones à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La politique asymétrique" (55012083C)
- Sander Loones à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La politique asymétrique" (55012085C)
- Sander Loones à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La politique asymétrique" (55012086C)
- Sander Loones à Sarah Schlitz (Égalité des genres et Égalité des chances) sur "La politique asymétrique" (55012087C)
- Sander Loones à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La politique asymétrique" (55012089C)
- Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "La politique asymétrique" (55012090C)
- Sander Loones à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La politique asymétrique" (55012091C)
- Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La politique asymétrique" (55012092C)
- Sander Loones à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La politique asymétrique" (55012093C)
- Sander Loones à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La politique asymétrique" (55012094C)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012112C)
- Barbara Pas à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012113C)
- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012114C)
- Barbara Pas à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012115C)
- Barbara Pas à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012116C)
- Barbara Pas à Sarah Schlitz (Égalité des genres et Égalité des chances) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012117C)
- Barbara Pas à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012118C)
- Barbara Pas à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012119C)
- Barbara Pas à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012120C)
- Barbara Pas à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012121C)
- Barbara Pas à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012122C)
- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012123C)
- Barbara Pas à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012124C)
- Barbara Pas à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012125C)
- Barbara Pas à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012126C)
- Barbara Pas à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012128C)
- Barbara Pas à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012130C)
- Barbara Pas à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012131C)
- Barbara Pas à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012132C)
- Barbara Pas à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'exercice asymétrique des compétences" (55012133C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La politique asymétrique" (55012063C)
- Sander Loones à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "La politique asymétrique" (55012070C)
- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La politique asymétrique du marché de l'emploi" (55012649C)
De voorzitter: De heer Anseeuw is niet aanwezig voor het stellen van zijn vraag.
11.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb eerst een praktische vraag.
Hoe zit het op het vlak van de spreektijd? Ik heb begrepen dat in de regering is afgesproken dat de eerste minister alle vragen namens de vakministers en staatssecretarissen wil beantwoorden, maar ik zou de vragen wel graag thematisch per minister stellen.
De voorzitter: Ik kan niet beslissen hoe de premier u antwoordt, maar reglementair hebt u recht op twee minuten spreektijd per vraag.
11.02 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat u optreedt binnen de regels van het Reglement. Ik kan u niets ten kwade duiden. Ik betreur wel dat een inhoudelijk debat, dat in elke commissie zou moeten plaatsvinden, niet kan. Als we aan minister Verlinden en minister Clarinval vragen of institutionele vragen kunnen worden gesteld, is hun antwoord altijd dat wij ons tot de vakminister moeten richten. Als wij dat dan doen, kan dat blijkbaar niet. Dat betreur ik, maar ik zal het Reglement respecteren.
Mijnheer de premier, ik geloof sterk in beleid op maat. Verschillende noden moet men aanpakken op een verschillende manier. Verschillende ziektes genezen ook niet met dezelfde antibiotica. Er moet dus een beleid op maat komen, met een verschillende aanpak voor verschillende noden.
Ik denk dat men op die manier ook beleidsconcurrentie krijgt. Als liberaal zal u dat wellicht plezieren. Concurrentie zorgt ervoor dat we elkaar kunnen inspireren. We kunnen zien wat er over het muurtje gebeurt en dan beslissen of we dat ook gaan doen of niet gaan doen. Op die manier leren we lessen aan elkaar.
Op dat vlak staat er een zeer interessante passage in het regeerakkoord, want precies dat wil u mogelijk maken. U wil een systeem opzetten, waarmee het mogelijk wordt om te leren van elkaar, over het muurtje te gaan kijken en maatwerk te kunnen bieden. U noemt dat een asymmetrisch beleid, dus niet hetzelfde beleid in Vlaanderen en Wallonië, maar aangepast aan de noden. Dat betekent niet dat een bevoegdheid moet worden gesplitst, maar u vraagt aan uw ministers om toch een verschillende beleid te voeren in Vlaanderen, Wallonië en Brussel.
Mijnheer de eerste minister, ik heb begrepen dat u de vraag voor de minister van Werk zult beantwoorden. We hebben in de pers en in het regeerakkoord gelezen dat u grote ambities hebt voor de tewerkstellingsgraad. Die moet naar 80 % worden opgetrokken. Om dat te kunnen doen, zullen heel wat maatregelen moeten worden genomen. De heer Magnette zegt dat die maatregelen anders zullen moeten zijn in Vlaanderen dan in Wallonië. Wat zegt de voorzitter van de PS? Dat hij er op geen enkele manier problemen mee heeft dat in Vlaanderen straffere maatregelen worden genomen. Dat is interessant, omdat dit net een asymmetrisch beleid is. Is dat een piste die uw minister van Werk deze legislatuur zal hanteren?
Ik heb begrepen dat de minister van Mobiliteit hier niet kan antwoorden, maar dat u dat graag in zijn plaats zal doen. Vorige legislatuur was er een regen aan procedures tussen de Vlaamse minister van Mobiliteit, toen de heer Weyts, en de federale minister Bellot. De heer Bellot koos voortdurend voor sabotage. Elke keer dat de Vlaamse ministers iets probeerden te doen, stak de federale minister stokken in de wielen. Mijnheer de minister van Mobiliteit, mijnheer De Croo, zal dat dezelfde aanpak zijn voor uw regering? Kiest u ook voor die sabotage, of zult u kiezen voor het asymmetrisch beleid waarin de deelstaten een beleid op maat kunnen voeren?
Zo richt ik mij tot u als minister met het petje van Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse Zaken mag vandaag de vraag ook niet beantwoorden, maar u zult dat ongetwijfeld wel kunnen doen. Er is heel wat debat rond het beleid van veiligheid voor politie, brandweer en civiele bescherming. Hoe kunt u dat op één hand krijgen en hoe zult u ervoor zorgen dat aan de noden die in een stad als Brussel anders zijn dan in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen, en ook anders dan in een wat breder uitgestrekte regio als Wallonië, wordt voldaan? Zult u ook daar zorgen voor asymmetrisch beleid, geachte minister van Binnenlandse Zaken?
Ook het petje van minister van Volksgezondheid hebt u vandaag op. Ik heb begrepen dat de minister van Volksgezondheid hier vandaag ook niet kan zijn. U kunt die vraag ook beantwoorden. Zelfs in coronatijden komen er verschillen naar boven tussen Vlaanderen en Wallonië. Er zijn discussies over het quarantainebeleid en of dit niet anders moet worden ingevuld in Wallonië en Vlaanderen. In Wallonië wordt nu zelfs gezegd dat Vlaanderen wat te streng is. Is dat ook uw visie, geachte minister van Volksgezondheid? Zult u daar kiezen voor een meer asymmetrisch beleid? Ook buiten de pandemiecontext blijft de taalgrens in dit land een zorggrens.
Geachte staatssecretaris van Migratie, ook de vragen aan de staatssecretaris van Migratie beantwoordt u vandaag. Het inburgeringsbeleid is in de huidige reglementering toegewezen aan de deelstaten. Geachte premier, als staatssecretaris van Migratie hebt u de bevoegdheid en de kans om dat te koppelen aan de verblijfsreglementering. Wanneer iemand een verblijf onbeperkt in duur wil verwerven, zou kunnen worden verwacht dat die persoon eerst een inburgeringscursus volgt. Dat inburgeringsbeleid is evenwel anders in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Zult u, geachte staatssecretaris van Migratie, dat inburgeringsbeleid ook asymmetrisch koppelen aan uw domein van de eerste minister?
Mijnheer de minister van Justitie, u bent vandaag ook de minister van Justitie. De stedelijke context, ik verwees er al naar, is anders in Brussel dan in Vlaanderen en Wallonië. Zult u ook daar zorgen voor een ander politioneel beleid en een ander vervolgingsbeleid?
U begrijpt, mijnheer de minister, dat ik alle andere domeinen ook nog kan afgaan, maar ik hou het graag bij deze eerste vragen.
De voorzitter: Ik wil er nog even aan herinneren dat de premier om 15.45 uur een andere afspraak heeft.
11.03 Barbara Pas (VB): Maak u niet ongerust, mijnheer de voorzitter, ik zal de spreektijd van twee minuten die mij door het Reglement is toegewezen niet benutten.
Mijnheer de eerste minister, u hebt in uw regeerakkoord de passage geplaatst die ertoe strekt dat de federale overheid bevoegdheden asymmetrisch kan uitoefenen om het federale beleid meer af te stemmen op de noden van de Gewesten en de Gemeenschappen. Daaraan worden de principes van gelijkheid en non-discriminatie gekoppeld.
Daarover hebben we een uitgebreide bespreking gehad bij de beleidsbrief van de ministers van Institutionele Hervorming. Zij hebben echter geen concrete antwoorden gegeven op onze vraag in welke richting we een en ander moeten zien. Enerzijds leggen ze de bal in het kamp van de deelstaten, omdat – minister Verlinden heeft dat ook bevestigd – het initiatief ook van hen kan komen. Wat de Vlaamse regering betreft, heeft mijn fractie daar alleszins ook al elke vakminister bevraagd over hun plannen en initiatieven ter zake. Anderzijds, leggen ze de bal in het kamp van de federale vakministers. Dat is wel zeer opmerkelijk, omdat geen enkele van de ministers in hun beleidsbrief het had over de asymmetrische bevoegdheden of de uitoefening daarvan.
Daarom heb ik ook bij al de leden van uw regering vragen ingediend over hun concrete invulling daarvan. Hoe interpreteren zij voor hun vakdomein de vooropgestelde principes die eraan gekoppeld worden? Nemen zij elk in hun vakdomein initiatief om ter zake een en ander te realiseren? Zo ja, welke timing hanteren zij? Zo nee, waarom niet? Werden ze door hun deelstaatcollega al gecontacteerd met initiatieven ter zake? Kunnen ze dit preciseren en wat is hun reactie daarop?
Net zoals mijn collega Loones heb ik begrepen dat u namens alle twintig leden van uw kroostrijke regering zult antwoorden. Ik hoop dat we dat inderdaad per vakdomein zullen kunnen vernemen. Tot nu toe blijft alles immers zeer vaag.
Voor de volledigheid wil ik er nog aan toevoegen dat het niet is omdat u er vragen over krijgt van collega Loones en mezelf dat er ook geen bezorgdheid is in de andere richting. Bij de beleidsbrief Institutionele Hervormingen werden er aanbevelingen ingediend door de cdH. Zij vonden dat deze passage in uw regeerakkoord nu net het risico inhield dat de autonomie van de federale overheid zou ondermijnd worden en dat het misschien wel de bedoeling was dat de Gewesten zouden beslissen en de federale overheid hen zou volgen.
Ik hoop dat u dat denkspoor zult bevestigen voor alle vakministers, maar ik wil maar meegeven dat er langs alle zijden onduidelijkheid en verwarring heerst. Ik hoop dat u daar duidelijkheid in kan scheppen.
11.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik dank de Parlementsleden voor de extreme ijver waarmee ze vragen ingediend hebben aan een hele reeks ministers. Vaak waren het grotendeels dezelfde vragen over hetzelfde onderdeel van het regeerakkoord. Om te vermijden dat hierover dan ook identieke of verwijzende antwoorden moesten worden gegeven in diverse commissies, leek het de regering raadzaam om in de commissie hier een collectief antwoord op de vragen te geven.
De aangehaalde passage uit het regeerakkoord is op zich duidelijk. Ze vereist inderdaad dat iedere minister nakijkt of er binnen zijn of haar domein sprake is van gedeelde bevoegdheden en of een vorm van asymmetrisch beleid mogelijk is. Het regeerakkoord verwijst bij wijze van voorbeeld naar werkgelegenheid en gezondheidszorg. De ministers van Institutionele Hervormingen hebben daarom afgelopen maand ook een brief gericht aan alle collega's in de regering om hen op die passage te wijzen en na te gaan in welke specifieke gevallen een asymmetrische bevoegdheidsoefening op het federale niveau tegemoet kan komen aan specifieke noden en dynamiek in de deelstaten. In de brief worden ministers uitgenodigd om de noodzakelijke initiatieven op wetgevend of uitvoerend vlak voor te bereiden en om vorm te geven aan de eventuele asymmetrische maatregelen. De beleidscellen van de ministers van Institutionele Hervormingen stellen hiervoor hun expertise ter beschikking. De ministers zullen een verslag opmaken en daarin, na het zomerreces van 2021, een stand van zaken bezorgen aan de ministerraad.
Er is op het ogenblik dus nog geen overzicht beschikbaar op het vlak van timing noch op het vlak van de betrokken budgetten. Ik veronderstel dat de ministers waar nodig contacten leggen met hun collega's in de deelstaten. De regering heeft hoe dan ook de ambitie uitgesproken om de komende jaren actief te overleggen en samen te werken met de deelstaten. Ik denk ook dat die passage van het regeerakkoord in een constructieve geest kan worden uitgevoerd.
11.05 Sander Loones (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord.
Maar het antwoord van de ministers van Werk, van Veiligheid, van Justitie, Volksgezondheid, van Binnenlandse Zaken, van Migratie en van Mobiliteit heb ik niet gehoord. Ik heb een zeer precieze vraag gesteld, maar daarop komt geen antwoord. U spreekt van 'extreme ijver' van de Parlementsleden bij het stellen van hun vragen ten gronde. Zelf noem ik dat 'mijn job doen'.
In uw antwoord merk ik dat u blijkbaar geen vertrouwen heeft in de ministers van uw regering. U vreest dat zij verschillende antwoorden zouden geven. Het lijkt wel of u de open debatcultuur enkel verwelkomt in uw regering op Twitter, maar niet in het Parlement. We hebben al het een en ander gezien op Twitter. Vandaag zagen we de heer Lachaert tegen de heer Dermine uitvaren. We zagen ook al de heer Lachaert tegen mevrouw Khattabi, de heer Coens tegen de gouverneurs en zijn eigen ministers. Alles kan op sociale media, maar hier in het Parlement niet, hier krijgen wij enkel beloftes van dialoogplatformen.
Ik denk toch dat wij een minimum aan respect mogen vragen voor de parlementaire democratie. U deed grote beloftes in uw regeerakkoord, dan moet u toch aan het Parlement de kans en de opportuniteit laten om die beloftes te controleren op hun realiteitswaarde.
Mijnheer de eerste minister, wij weten natuurlijk waarom u dat niet doet. Ik stelde vorige week een vraag aan de minister van Noordzee, de heer Van Quickenborne. Ik vroeg hem om zo'n asymmetrisch beleid te voeren. Dat lijkt mij logisch met betrekking tot de Noordzee. De Noordzee ligt niet in Wallonië. De Noordzee is Vlaams. Er moet dus maatbeleid gevoerd worden op basis van de noden van Vlaanderen. Het antwoord van uw minister van Noordzee, nochtans een West-Vlaming, van de heer Van Quickenborne, was 'nougatbollen'. Dat zal er gebeuren. Er komt geen asymmetrisch beleid en u wilt niet dat uw ministers dat antwoorden.
Mijnheer de eerste minister, dat getuigt van een gebrek aan respect voor het Parlement.
11.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, ik zal u beleefdheidshalve bedanken voor uw antwoord, maar ik word er natuurlijk niet veel wijzer van. Er is nog niets concreets. Dat is het enige wat ik kan concluderen. U geeft zelfs nog geen enkele richting.
In het verleden was zo'n asymmetrische uitoefening van bevoegdheden steeds een voorbode voor een latere regionalisering of communautarisering van die materies. Het kan vandaag echter, aangezien u geen richting aangeeft, perfect worden opgevat als het federaal houden van bevoegdheden die in het kader van de homogenisering feitelijk nu reeds naar de deelstaten zouden moeten kunnen gaan.
Op duidelijkheid blijft het dus wachten tot na het zomerreces. U antwoordde dat de vraag die wij aan elke minister wilde stellen, gesteld is door de minister van Institutionele Hervormingen aan haar collega's, dat zij nu alles zal oplijsten en dat wij nog minstens een half jaar moeten wachten, voor wij een overzicht krijgen. Ik vrees inderdaad dat duidelijkheid er het eerste half jaar absoluut nog niet inzit, initiatieven ook niet.
Zoals collega Loones aangaf, kan op Twitter alles. Dat geldt trouwens ook voor de N-VA-regeringsleden in de Vlaamse regering. Alles kan op Twitter, maar in het Parlement krijgen wij helaas nog geen duidelijkheid. Dat betreur ik.
L'incident est clos.
12 Vraag van Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Hacking en cyberaanvallen" (55012247C)
12 Question de Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le piratage et les cyberattaques" (55012247C)
12.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, in de voorbije tijd waren er bijzonder veel cyberincidenten, zowel op niveau van state actors tegen de belangen van de Staat en grote bedrijven, als ten aanzien van individuele burgers die het slachtoffer werden van phishing, smishing – dat is sms-phishing – en andere gewiekste trucs.
Mijnheer de premier, zou het niet handiger zijn om het aspect cyberveiligheid toch te delegeren aan de staatssecretaris voor Digitalisering, vooral gezien het belang van het onderwerp? Ik weet dat de staatssecretaris voldoende vrije tijd heeft, maar vooral vind ik het belangrijk dat een dedicated minister of staatssecretaris dit dossier beter kan opvolgen, gelet op uw echt heel drukke agenda als premier.
Mijn tweede vraag gaat over cyberveiligheid aangaande de militaire tak, dus cybersecurity, waaronder niet enkel cyberdefence, maar ook cyberoffence valt, in de toekomst steeds meer het pinpointen van waaruit de aanval komt. Is het niet beter om deze bevoegdheid over te hevelen naar de minister van Landsverdediging? Ik begrijp dat het aspect cyberveiligheid al zowat tien jaar onder het kabinet van de premier ressorteert, maar het aspect van cybercrime en cyberveiligheid was toen eerlijk gezegd veel minder belangrijk dan vandaag.
Tot slot, heb ik nog een vraag over de aanwerving van goed gekwalificeerd personeel voor de uitbouw van deze belangrijke branche. Lukt het ons om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden? Is het vandaag mogelijk om met de verschillende onderwijsafdelingen, zoals hogescholen en universiteiten, weliswaar een regionale bevoegdheid, op federaal niveau de juiste profielen aan te trekken?
12.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, bedankt voor uw zorg voor mijn drukke agenda, maar een correcte en efficiënte aanpak van de verschillende uitdagingen in het cyberdomein, gaande van preventie, detectie en collectie tot actie, vereisen een gecentraliseerde opvolging en aansturing van de diverse verantwoordelijkheden, capaciteiten en initiatieven. Gelet op het belang van die coördinatie werd vóór deze legislatuur de beleidscel van de eerste minister dan ook uitgebreid met een adviseur Cybersecurity.
Het aantrekken van cyberexpertise is inderdaad een grote uitdaging. De selectie en rekrutering van gemotiveerd en technisch competent personeel in voldoende aantallen is onontbeerlijk, maar het aantal cyberexperts op de arbeidsmarkt is zeer schaars. In België wordt de klassieke concurrentie op de arbeidsmarkt en in de industrie nog verhoogd door het groot aantal internationale instellingen dat België kent als hoofdplaats van Europa. Een verhoging van de samenwerking met de private sector en de academische wereld is dan ook een prioritaire piste.
Zo werkt het CCB sinds 2015 samen met de Cyber Security Coalition. Deze coalitie is een uniek Belgisch platform dat vertegenwoordigers van de publieke sector, de privésector en de academische wereld samenbrengt in een organisatie om kennis en ervaring van cyberveiligheidsdeskundigen en goede praktijken rond cyberveiligheid te delen. Wij hopen dat dit ook een positieve invloed heeft op de problemen die u zonet omschreef.
12.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de premier, u hebt het over een gecentraliseerde opvolging. Ik begrijp dat en dat betekent ook dat wij elkaar nog regelmatig zullen ontmoeten. Ik hoop alleen dat men op het kabinet ook effectief beseft dat de cyberveiligheid van ons land onontbeerlijk is. We zijn een klein maar hoogtechnologisch land en heel veel hangt af van de mogelijkheid om goed te kunnen communiceren via het internet en een grote toegankelijkheid van onze netwerken. Ik hoop dan ook dat we geen problemen zullen krijgen op dat vlak.
L'incident est clos.
13 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het door Spanje tegen Lluis Puig uitgevaardigde Europese aanhoudingsbevel" (55012324C)
13 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le mandat d’arrêt européen émis par l'Espagne à l'encontre de Lluis Puig" (55012324C)
13.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, we kennen allemaal de problematiek. In Spanje zitten een aantal Catalaanse burgermanifestanten in de cel omdat zij op een vreedzame manier een referendum hebben georganiseerd. Een aantal Catalaanse politici bevinden zich ook in België. Spanje wil dat zij worden uitgeleverd om daar te kunnen worden vervolgd. Onze rechters moeten oordelen of die uitlevering er komt of niet.
Er was een analyse van de raadkamer en nu ook een arrest van het hof van beroep. De redenering in dat arrest is toch wel gigantisch straf. Ik weet niet of u dat hebt gelezen, mijnheer de eerste minister. Het hof van beroep zegt immers dat als een andere Europese lidstaat de overlevering vraagt, die moet worden gegund, maar in dit geval niet omdat de fundamentele rechten in Spanje niet gegarandeerd zijn. In het arrest wordt ook verwezen naar de analyse van de werkgroep Arbitraire Defensie van de Verenigde Naties. De redenering wordt overgenomen en men zegt dat het recht om te worden beoordeeld door een onafhankelijk en bevoegd rechtscollege in Spanje wordt geschonden. In Spanje wordt men dus niet beoordeeld door een onafhankelijk rechtscollege. Wat zegt ons hof van beroep nog? Het vermoeden van onschuld bij de Spaanse rechters wordt geschonden.
Mijnheer de eerste minister, het wordt tijd dat wij eindelijk wakker worden. Wij zitten met een lidstaat in de Europese Unie die fundamentele grondrechten op een on-Europese manier uitoefent en schendt. Het is tijd dat u daarvan niet alleen een zaak van rechters maakt, maar ook een politieke zaak en dat u eindelijk te kennen geeft dat dit voor ons niet kan. Als zulke fundamentele rechten worden geschonden, moet de Europese Commissie daarin tussenbeide komen om te bemiddelen en ervoor te zorgen dat burgermanifestanten niet worden opgesloten maar zo snel mogelijk worden vrijgelaten.
13.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Loones, de opvolging van een Europees aanhoudingsbevel volgt een gerechtelijke logica, waar de regering geen rol in te spelen heeft. Vanzelfsprekend respecteert de regering de arresten van het hof. Mijn kabinet heeft geen andere verzoeken tot uitlevering ontvangen. Die bevoegdheid behoort ook de rechterlijke instantie en de minister van Justitie toe. Ik verwijs dus naar hem.
De huidige procedure toont aan dat de rechtstaat functioneert. Net zoals ons land de lopende Spaanse gerechtelijke procedures respecteert, vraagt ons land ook hetzelfde respect voor de beslissingen van de Belgische Justitie. De regering gelooft in een sterk rechtsstaatmechanisme voor alle lidstaten van de Europese Unie, of het nu Polen, Hongarije of Spanje betreft. Allen moeten zich houden aan de fundamentele Europese waarden, zoals het respect voor de rechtstaat.
Ik ben er verder persoonlijk van overtuigd dat een duurzame oplossing voor de interne situatie in Catalonië en de relatie van de regio tot de regering in Madrid alleen gevonden kan worden door middel van een dialoog. Ik hoop dat iedereen ervan overtuigd is dat dit moet in respect voor de grondwettelijke en rechtstatelijke bepalingen van Spanje. Daarom is het in de eerste plaats een interne Spaanse kwestie.
De regering heeft het volste vertrouwen in de Europese Commissie en haar rol als hoedster van de verdragen en haar inspanningen om de waarden van de Unie te laten respecteren en, waar nodig, op te treden.
13.03 Sander Loones (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de premier, waarin u gezegd hebt dat er aangetoond werd dat de rechtstaat functioneert. Ja, hier bij ons, maar de rechtstaat functioneert zeer duidelijk niet in Spanje. Ik zeg dat niet, ons hof van beroep en onze rechters zeggen dat de rechtstaat in Spanje niet functioneert en dat bijvoorbeeld het respect voor het vermoeden van onschuld niet wordt gerespecteerd.
Ik ben wel tevreden dat u voor het eerst Spanje noemt in dezelfde rij als Polen en Hongarije. Dat is nog niet eerder gebeurd. Wij horen zeer vaak veroordelingen van Polen en Hongarije, maar het woordje 'Spanje' valt daar dan niet. Ik roep u op, mijnheer de premier, om dat vanaf nu consequent te doen. Ik vrees daar wat voor, omdat u in het volgende deel van uw antwoord drie keer gezegd hebt dat u nog altijd vindt dat het een interne Spaanse discussie betreft, niettegenstaande de rechtstaat niet gerespecteerd wordt en de rechters daarover moeten oordelen. Wanneer het gaat over Polen en Hongarije, dan is het niet intern, zoals blijkt uit de ene speech na de andere en de ene veroordeling na de andere. Terecht, want als de rechtstaat in een Europees land niet functioneert, dan zijn wij daar ook het slachtoffer van. Dat is ook het geval in Spanje, mijnheer de premier. Ook daar werkt de rechtstaat niet. Neem dat alstublieft eindelijk eens ter harte.
Ik ben Europees Parlementslid geweest. Er zitten daar nu Europese Parlementsleden in de cel. Het zijn collega's van ons. Dat is een levende schande.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De premier heeft nog andere afspraken. De resterende vragen worden uitgesteld tot een volgende commissievergadering.
13.04 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de eerste minister, vandaag is het de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust. Ondanks het verschil op het politieke niveau wil ik u toch bedanken voor de toespraak die u vanmiddag hebt gegeven voor de European Jewish Association. Het is belangrijk dat wij dat blijven onderstrepen, ook vandaag, met het stijgende antisemitisme. Ik wil u daarvoor bedanken, namens mijzelf, de Joodse gemeenschap en onze fractie.
13.05 Eerste minister Alexander De Croo: Dank u zeer.
Ik heb dat gedaan in naam van de regering, maar persoonlijk ook met bijzonder veel overtuiging. Het is iets wat alle partijen overstijgt. Dat moet zo blijven.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.48 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 48.