Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 2 février 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 2 februari 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 04 et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over het CRM en toegevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie naar de waarde van de VoLL" (55012098C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken van de Europese in-depth investigation en beslissing i.v.m. het CRM" (55012897C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De deelname van de kern­centrale van Borssele aan het CRM" (55012909C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het CRM-mechanisme" (55012913C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het type van centrale in het kader van het CRM" (55013088C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De voorwaarden van de Gewesten voor de bouw van gascentrales op hun grondgebied" (55013089C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De opmerkelijke derating factoren van het CRM-mechanisme" (55013158C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De keuze van de minister om de prijslimiet en zo de kostprijs van het CRM te verhogen" (55013160C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van Elia over de parameter CONE voor de beperking van de kosten van het CRM" (55013164C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De verhouding tussen de adequacystudie 2022-2032 van Elia en de eerste CRM-veiling" (55013180C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van Elia over het referentiescenario en de hieropvolgende volume-bepaling door de CREG" (55013155C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De weigering om rekening te houden met de klimaatstudie van de VUB in het referentiescenario" (55013176C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ODV-compensatie in het kader van het capaciteitsvergoedings­mechanisme" (55013454C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van haulogy in het kader van het CRM" (55013505C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De geactualiseerde kosten­raming van het CRM" (55013508C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De jaarlijkse kosten van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM)" (55013532C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nieuwe inschatting van de kostprijs van de CRM" (55013533C)

01 Débat d'actualité sur le CRM et questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude sur la valeur du VoLL" (55012098C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'état d'avancement de l'étude approfondie européenne et du processus de décision concernant le CRM" (55012897C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La participation de la centrale nucléaire de Borssele au CRM" (55012909C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le CRM" (55012913C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le type de centrale dans le cadre du CRM" (55013088C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les conditions imposées par les Régions à l’installation de centrales à gaz sur leur territoire" (55013089C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les facteurs de réduction surprenants du mécanisme CRM" (55013158C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le choix de la ministre de relever la limite de prix et ainsi le coût du CRM" (55013160C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude d'Elia sur le paramètre CONE pour la limitation des coûts du CRM" (55013164C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le rapport entre l'étude d'adéquation 2022-2032 d'Elia et la première enchère CRM" (55013180C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude d'Elia sur le scénario de référence et la détermination subséquente du volume par la CREG" (55013155C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le refus de tenir compte de l'étude sur le climat de la VUB dans le scénario de référence" (55013176C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La compensation du coût de l'OSP dans le cadre du mécanisme de rémunération de la capacité" (55013454C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude menée par haulogy dans le cadre du CRM" (55013505C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'estimation actualisée du coût du CRM" (55013508C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le coût annuel du mécanisme de rémunération de capacité (CRM)" (55013532C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nouvelle évaluation du coût du CRM" (55013533C)

 

01.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, op een eerdere vraag naar de studie over de Value of Lost Load, heeft u aangeven dat u transparant wil zijn naar het parlement toe en deze documenten wenste te bezorgen aan het parlement. Behoudens vergissing lijkt dat momenteel nog niet te zijn gebeurd.

 

Hebt u de nodige informatie vanwege de CREG reeds ontvangen en wanneer kan u de betreffende documenten ter beschikking stellen aan de parlementsleden van deze commissie? In verband met datzelfde thema heeft u in het verleden aangegeven dat u de bevoegdheid om de enkele raming van waarde van de verloren belasting op te maken wenste toe te vertrouwen aan ofwel uzelf (zoals aangegeven in de brief aan de CREG) ofwel aan uw administratie. Wanneer mogen we in onze commissie het bijbehorende wetsontwerp op dit vlak verwachten?

 

Mevrouw de minister, de Europese goedkeuring van het CRM is vrij cruciaal in het kader van de energieplannen en de organisatie van de veilingen die daarbij horen. Op 21/09 heeft de Europese commissaris beslist tot verder onderzoek, op 22/10 heeft u daarop geantwoord, maar ook vooral veel vragen gesteld aan de Europese commissaris, zoals u aan de commissie schreef, "to gain a deeper understanding'. De vraag is dan ook welke stappen er sindsdien zijn gezet in dit dossier.

 

Heeft u reactie gekregen op uw brief van 22 oktober? Werden de vragen die u daarin heeft gesteld aan de Europese commissaris ook beantwoord en kan u deze antwoorden delen met onze commissie?

 

Welke stappen verwacht u in de komende maanden en werden er nog overlegmomenten met de mevrouw Vestager ingepland in het kader van het staatssteunonderzoek?

 

Het eliarapport van 15 november dat een basis geeft om een aantal parameters van het capaciteitsmechanisme vast te leggen, heeft een concretere invulling gegeven aan de mogelijkheid om indirecte buitenlandse capaciteit te laten meebieden. Uw voorganger minister Marghem heeft ook heel duidelijk aangegeven dat het capaciteitsmechanisme zowel technologieneutraal moest zijn als openstaan voor buitenlandse capaciteit. Met de parameters zoals Elia ze naar voren schuift wil dat natuurlijk wel zeggen dat het capaciteitsmechanisme dus mogelijk zal gaan betalen voor kerncentrale van Borssele, indien deze tijdens één van de veilingen wordt aangeboden.

 

Vanuit Nederland kan volgens Elia immers 599 MW deelnemen, waardoor de centrale van Borssele met een netto ontwikkelbaar vermogen van 485 MW, na derating voor ca. 466 MW zou kunnen worden vergoed. Dat wil zeggen dat met een bieding gelijk aan de intermediaire prijslimiet deze kerncentrale uit 1973 op jaarbasis ca. 10 mio euro aan capaciteitsbetalingen zou kunnen krijgen. Uiteraard moeten deze parameters nog definitief worden vastgelegd, maar het principe moet natuurlijk nu al wel helder zijn.

 

De vraag aan de minister is dan vrij duidelijk: is er, gelet op de eisen op vlak van technologieneutraliteit en de mogelijkheid om buitenlandse capaciteit te laten deelnemen, vandaag een reden waarom deze Nederlandse kerncentrale niet zou kunnen of mogen deelnemen?

 

01.02  Kurt Ravyts (VB): Het Directoraat-Generaal Mededinging van de Europese Commissie heeft de Belgische Staat op 21 september 2020 geïnformeerd van haar beslissing om een grondig onderzoek te openen naar het aangemelde CRM-mechanisme. De Belgische Staat werd uitgenodigd om haar antwoord binnen de maand over te maken, wat ze ook gedaan heeft op 22 oktober 2020. Het DG Mededinging wenste in het bijzonder bijkomende informatie te ontvangen over volgende thema’s: 1.Het aantonen en het kwantificeren van de toekomstige problemen met de toereikendheid van de middelen; 2. De openheid van het mechanisme, in het bijzonder voor hernieuwbare capaciteiten en buitenlandse capaciteiten; 3. De toewijzing van inkomsten uit congestie. De Belgische regering heeft een antwoord van 15 pagina’s bezorgd dat trouwens ook wereldkundig werd gemaakt.

 

Wat is de stand van zaken in dit dossier? Had de minister in november 2020, december 2020 en januari 2021 nog contacten met de bevoegde Europese instanties over dit dossier? Heeft de minister nog verdere toelichting gekregen i.v.m. dit onderzoek? Kan de minister de mogelijke scenario’s voor de volgende maanden schetsen?

 

01.03  Marie-Christine Marghem (MR): Est-ce que le CRM prévoit des impositions climatiques, environnementales ou techniques particulières ou des critères de durabilité?

 

Ce serait le cas si on imagine que ces centrales devraient être aptes à brûler du gaz vert ou de l'hydrogène et retenir un certain pourcentage de C02 par exemple.

 

Dans la mesure où elles sont construites pour 20 ans minimum, devront-elles être adaptables ?

 

Dans ce cas, sachant que constituer un réseau à l'hydrogène est un challenge technique, quid du plan de développement d'ELIA et de Fluxys ?

 

Et dès lors quel est l'impact économique sur le consommateur et le contribuable ?

 

En l'attente de votre réponse,

Marie Christine Marghem,

 

Avez-vous pris des contacts avec vos homologues régionaux à ce sujet car si des conditions drastiques viennent alourdir le coût de mise en œuvre de ces installations, ce que vous aurez pu engranger au niveau fédéral sera immédiatement perdu sur le plan régional. Quelle analyse politique développez-vous à ce sujet ?

 

En l'attente de votre réponse,

Marie Christine Marghem

 

01.04  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Elia publiceerde in november 2020 haar eerste studie die dient als input voor de CREG voor het bepalen van de vraagcurve en andere niet-volumegerelateerde parameters van de CRM, zoals een voorstel voor derating factoren. Toen ik de tabel met derating factoren in het rapport van Elia bekeek zag ik een aantal opmerkelijk zaken. Het is rond deze zaken dat ik u graag wil bevragen.

 

– eerst en vooral: ik zag dat er derating factoren zijn opgenomen voor kool en nucleair. Dit verbaast mij want nog een kolencentrale, noch een kerncentrale mogen deelnemen onder de CRM. De eerste omdat deze boven de emissienorm van 550 g CO2/kWh valt, de tweede gezien de wet op de kernuitstap. Kan u mij uitleggen waarom de derating factoren voor deze technologieën dan zijn opgenomen?

 

– Nog even los van mijn bovenstaande vraag, de derating van nucleair is 96%. Dat is een zéér hoog getal en betekent dat een kerncentrale 96% van de tijd tíjdens schaarste beschikbaar zou zijn. Ik vraag mij af vanwaar dit hoog getal komt. Begin deze maand publiceerde de krant le soir nog de beschikbaarheidscijfers van de Belgische kerncentrales. In 2020 waren deze 62,3% van de tijd operationeel, in 2019 77,8% en in 2018 maar 50,5%. Ik herinner eraan dat de reden dat Elia keer op keer aandringt op een HiLo-scenario óf het toevoegen van een sensitiviteit met betrekking tot de beschikbaarheid van het Franse Nucleaire park in het basisscenario, juist komt dóór de onbetrouwbaarheid én onbeschikbaarheid van kerncentrales. Hoe komt Elia dan aan een derating factor van 96%?

 

– idem voor de derating factoren van de verschillende type gascentrales. Deze zijn allemaal boven de 90% terwijl we in de literatuur meestal maar een load factor van maximaal 80-85% vinden. Ik weet een load factor is niet hetzelfde als een derating factor. Maar logisch gezien is een derating factor toch altijd lager als een load factor (aangezien een load factor geen rekening houdt met het moment waarop de energie geleverd moet worden). Dus ook hier de vraag: hoe verklaart u de zeer hoge derating factoren voor de verschillende type gascentrales?

 

– tot slot een zelfde vraag voor de derating factoren voor demand response en hernieuwbare energie. Deze zijn dan weer zéér laag. Hoe verklaart u dit en vindt u dit ook niet op zijn minst opmerkelijk?

 

In uw brief van 20 oktober 2020 aan Elia met haar standpunt betreffende de intermediaire waarden beslistte u eigenhandig om de correctiefactor X te verhogen van 1,1 naar 1,5. De correctiefactor X vermenigvuldigt met de parameter net-CONE bepaalt de prijslimiet van het CRM-mechanisme. Door de correctiefactor zo drastisch te verhogen, verhoogt u de prijslimiet en dus de maximale kostprijs van het CRM-mechansime. Mijn eerste vraag aan u is dan ook: waarom nam u deze beslissing? In uw brief schrijft u zelf dat u dit doet omdat andere Europese landen een hogere correctiefactor dan 1,1 hebben ingevoerd. En omdat verschillende marktpartijen 1,1 te laag vonden. Van de marktpartijen verwacht ik niets anders, aangezien met een hogere correctiefactor ook hun winstmarges groter kunnen worden. Maar de Belgische CRM kan u toch niet zomaar vergelijken met die van andere Europese landen? Ik begrijp niet dat, als de CREG een beargumenteerd voorstel op tafel legt voor een lage correctiefactor, u dit zomaar naast u neerlegt. U gaat hiermee in tegen het advies van de CREG in. Ter herrienering: de CREG legde in het verleden een ander voorstel voor kostenbeperking op tafel (op basis van de VOLL en EENS parameters) om er zo voor te zorgen dat de kosten van de CRM niet groter werden dan de baten van een CRM. Uw voorganger veegde ook dit voorstel van tafel en koos voor de aanpak van de net-CONE met een correctiefactor. De CREG waarschuwde meermaals dat hierdoor de kosten van een CRM waarschijnlijk hoger zullen zijn dat de baten. En nu gaat u als (nieuwe) minister van Energie ook in tegen het voorstel voor een beperkte correctiefactor. Hoe rechtvaardigt u dit? Bent u van mening dat de kosten van het CRM-mechanisme voldoende beheerst zijn? Bent u er zelf van overtuigd dat de kosten van een CRM zullen opwegen tegen de baten?

 

Mevrouw de minister, ik wil u ook een vraag stellen over de parameter CONE die Elia berekende in haar eerste studie die dient als input voor de CREG voor het bepalen van de vraagcurve en andere niet-volumegerelateerde parameters van de CRM. Elia berekende eerst een intermediaire prijslimiet van 21,4 EUR/kW/jaar. Vervolgens berekent Elia een hogere intermediaire prijslimiet van 28,3 EUR/kW/Jaar en beargumenteert ze waarom deze hogere prijslimiet toegepast moet worden. De argumentatie is mij niet volledig duidelijk.

 

Voor ik overga tot mijn vragen wil ik u eraan herinneren dat u als auteur van de CRM-resolutie (nr. 1220) vorige zomer zelf een maximale waarde van 20 EUR/kW/jaar voorstelde. Bij uw aantreden als minister van Energie gaf u ook aan dat deze resolutie nog steeds uw leidraad is in het CRM-dossier. Ik heb volgende vragen voor u:

 

– waarom wordt de CONE-parameter en dus de intermediaire prijslimiet bepaald op basis van de technologie met de hoogste “missing money” (in wezen: klassieke STEG-centrales, cfr. Studie Elia) en niet de technologie met de goedkoopste of gemiddelde “missing money”. Als een ander type gascentrale (bv. OCGT of turbojets) goedkoper is, waarom willen jullie dan toch in staat zijn om de STEG-centrales te subsidiëren? De verschillende type gascentrales zullen allen elektriciteit kunnen leveren indien nodig. Waarom stellen we het CRM-mechanisme open voor de duurste type technologie?

 

– door een hoge intermediaire prijslimiet te nemen, stijgt de potentiële kostprijs van de CRM enorm. Gaat u het voorstel van Elia voor een prijslimiet van 28,3 EUR/kW/Jaar volgen of zal u vasthouden aan de intermediaire prijslimiet van 20 EUR/kW/jaar zoals bepaald in de CRM-resolutie?

 

In juni 2021 publiceert Elia haar 2-jaarlijkse adequacy-studie. In deze studie zal ze de bevoorradingszekerheid en beschikbaarheid van balancing reserves voor de flexibiliteit van het net beoordelen voor de periode 2022-2032. Ik heb ook begrepen dat Elia in deze studie voor het eerst de nieuwe Europese methodologie voor rekening te houden met klimaatverandering zal toepassen. Ik verwees er in een vorige vraag al naar: Elia kan dit doen om 3 manieren: in 2 opties wordt er effectief geprobeerd rekening te houden met de trend van klimaatverandering, in de 3de optie doet men dit niet, maar limiteert men het gebruik van klimaatjaren tot de 30 meest recente. We weten ook dat klimaatverandering en het aantal gebruikte klimaatjaren een zeer grote impact kan hebben om de resultaten van een bevoorradingszekerheidsstudie.

 

– Mijn vraag aan u is dan ook wat de verhouding is tussen de adequacystudie 2022-2032 van Elia en de eerste CRM-veiling en of de resultaten van deze studie nog een invloed zullen hebben op de eerste CRM-veiling?

 

– in het referentiescenario van de eerste CRM-veiling wordt immers geen rekening gehouden met klimaatverandering. Wat als in juni 2021 uit de meest recente studie van Elia nogmaals blijkt dat klimaatverandering een grote impact heeft op de nood aan bijkomende capaciteit en deze dus overschat is geweest in het gehanteerde scenario voor de eerste veiling? Is er nog mogelijkheid tot bijsturing? Kan er in de eerste CRM-veiling nog rekening gehouden worden met de inzichten en resultaten uit de adequacy studie die Elia in juni 2021 zal publiceren, en zo ja, hoe?

 

Elia publiceerde in november 2020 haar eerste studie die dient als input voor de CREG voor het bepalen van de vraagcurve en andere niet-volumegerelateerde parameters van de CRM. Op basis van deze studie zal de CREG een voorstel overmaken van vraagcurve.

 

1. In de studie beschrijft Elia eerst het referentiescenario en vervolgens kalibreert Elia dit scenario. Het gekozen scenario voldoet immers niet noodzakelijk aan de bevoorradingszekerheidscriteria (LOLE = 3h en LOLE95 = 20h). Deze kalibratie gebeurt iteratief. Elia voegt telkens 100 MW toe aan het scenario en berekent vervolgens of er voldaan wordt aan de LOLE-parameters. In het rapport vinden we ergens nergens het resultaat van de kalibratie terug. Hoeveel MW moest er toegevoegd worden om het scenario te kalibreren? En is deze hoeveelheid MW gelijk aan het benodigde volume dat geveild moet worden in de CRM? Het is immers exact gelijk aan de hoeveelheid MW nodig om te voldoen aan de bevoorradingszekerheidscriteria?

 

2. Op basis van het gekalibreerd scenario berekent Elia verschillende volumes. Op basis van deze cijfers zal de CREG vervolgens de vraagcurve en dus het te veilen volume bepalen. Kan u mij toelichten hoe de CREG dit exact kan berekenen? Op basis van het gekalibreerd scenario berekent Elia het gemiddeld verbruik (= de vraag) tijdens situaties van schaarste, het nodige evenwicht-volume en de gemiddeld niet-geleverde energie (=EENS). Met deze volumes kan vervolgens het “doelvolume” bepaalt worden (verbruikte volume + evenwicht – niet-geleverd = 13 767 MW). Dit is, als ik mij niet vergis, de totale capaciteit die energie in het systeem levert of moet kunnen leveren tijdens periodes van schaarste. Dit is dus de nodige piekcapaciteit? Hiervan moet nog de niet in aanmerking komende (non-éligible) capaciteit van afgetrokken worden. Dat geeft 12 679 MW. Hoe gaat de CREG op basis van deze cijfers nu het te veilen volume bepalen? En is dat al niet door Elia bepaalt in de kalibratie?

 

3. Elia berekent deze volumes voor punten A, B en C. Voor punt A wordt bovendien nog met een LOLE van 4,5 h gerekend (LOLE-criterium van 3h x correctiefactor X = 1,5). Kan u mij uitleggen wat deze verschillende punten A, B en C zijn en waarom er voor punt A met een ander bevoorradingscriterium wordt gerekend? De link met de correctiefactor X, die dient voor de kostenbeperking van het CRM-mechanisme, is mij ook niet duidelijk.

 

– tot slot: zal u het voorstel van de CREG voor vraagcurve met ons delen?

 

Op mijn vraag over het referentiescenario van de CRM en het aantal gebruikte klimaatjaren antwoordde u vorige keer dat er met MAF 2019 als scenario wordt gewerkt en dat het aantal klimaatjaren deel uitmaakt van het gekozen scenario en hierin de klimaatdatabank gebruikt wordt vanaf het begin van de metingen. Concreet betekent dit dat er op geen enkele manier wordt rekening gehouden met de kritiek van de CREG en met name de inzichten uit de klimaatstudie van de VUB. Uit deze studie bleek immers dat de voorspelde problemen met de bevoorradingszekerheid helemaal niet zullen optreden áls we rekening houden met klimaat. Ondertussen is er de nieuwe Europese ERAA methodologie die bepaalt hoe er rekening gehouden moet worden met klimaatverandering in bevoorradingszekerheidsstudies (door rekening te houden met de trend of maximaal 30 jaar). Elia voerde op vraag van de CREG opnieuw berekeningen uit met de meest recente 30 jaar. Uit deze berekening bleek dat er vervolgens géén probleem is met de bevoorradingszekerheid mits we het systeem van de strategisch reserve blijven toepassen. De CREG herhaalde dit standpunt nogmaals vorige maand in deze commissie: indien er rekening gehouden wordt met klimaat én een strategische reserve is de loss of load expected 3 h. Met andere woorden, we hebben geen nood aan een CRM, maar een eenvoudige strategische reserve volstaat. Hierdoor moeten er geen nieuwe gascentrales gebouwd worden. Mijn verbazing was dan ook groot toen u vorige maand eenvoudig weg antwoordde dat er in het gekozen, meest recente scenario géén rekening wordt gehouden met deze feiten.

 

– waarom weigert u, Elia en uw administratie om hier rekening mee te houden? U weet dat het gebruikte aantal klimaatjaren zeer gevoelig is voor de eindresultaten. En u weet dat de huidige aanpak in strijd is met de Europese methodologie. Waarom wordt er niet gerekend met enkel de laatste 30 jaar, zoals verplicht door de Europese methodologie

 

– wat vind u van de positie van de CREG? Bent u het eens met hun argumentatie en standpunt dat een strategische reserve volstaat? En zo niet, waarom niet en welke argumenten heeft u daarvoor?

 

De voorzitter: Dit agendapunt is vorige week niet afgewerkt. Ik heb toen ook meegedeeld dat er natuurlijk bijkomende vragen konden worden gesteld.

 

Mevrouw de minister, ik was op dat moment niet aanwezig, maar als ik het goed begrijp, zijn er op 26 januari een aantal vragen gesteld die nog niet zijn beantwoord. (zie Integraal Verslag CRIV 55 COM 346, blz. 31-42) Ze zijn wel opgelijst door het secretariaat. Hoe gaan we dat aanpakken? Gaat u een globaal antwoord geven?

 

01.05 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, er zijn nog nieuwe vragen toegevoegd over hetzelfde onderwerp.

 

De voorzitter: Dan kunnen we dat best samen behandelen?

 

De collega's met nieuwe vragen krijgen wel nog de kans om hun vragen te stellen. Het gaat om het dertiende punt van de agenda (vraag nr. 55013454C) tot en met het zeventiende punt (vraag nr. 55013533C).

 

Mijnheer Verduyckt, ik zie dat u fris en monter bent. U krijgt het woord.

 

01.06  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, fris en monter, jawel, en nog steeds in quarantaine. Het duurt dus nog wel even voordat we elkaar in levenden lijve terugzien.

 

Ik had inderdaad een vraag ingediend over het CRM. Ondertussen is die vraag volledig gedateerd, maar gelukkig is het thema dat niet. De studie is ondertussen immers klaar. Het jaar 2021 wordt wellicht het jaar van het CRM, als Europa tenminste geen roet in het eten strooit. Dat zal de komende maanden blijken. Onze partij is en blijft een koele minnaar van het CRM-principe. Het is nu eenmaal een duur principe. Wij zijn van mening dat er iets anders mogelijk en wenselijk was geweest als er eerder gekozen was voor andere investeringen.

 

In de studie van haulogy, die nu klaar is, wordt gesproken van een bedrag van 238 tot 253 miljoen euro per jaar. Dat zou men een meevaller kunnen noemen. In eerdere studies vielen immers veel hogere bedragen. Ik herinner me de studie van de CREG, waarin sprake was van 600 tot 900 miljoen. Ik neem aan dat ook de CREG nog naar deze studie zal moeten kijken, maar het is dus een meevaller, al zullen we straks toch nog altijd meer dan 3 miljard moeten investeren om de energiezekerheid op orde te krijgen. Dat is ontzettend veel geld. Ik hoop dus op zijn minst dat er een productiemarkt zal worden gebouwd rond hernieuwbare energie, en dat we er tegelijk ook in zullen slagen om op het einde van de rit de machtsconcentratie aan te pakken die onze Belgische productiemarkt zo kenmerkt. Het resultaat moet een performante productiemarkt zijn. Daarmee bedoel ik in de eerste plaats dat de nieuwe productie-eenheden aanpasbaar en ombouwbaar moeten zijn naar innovatieve technieken, zodat we de CO2-uitstoot kunnen milderen.

 

Ik hoop dat de consultant volgende week komt. In de studie wordt uitgegaan van een resultaat met weinig verschil tussen de onder- en bovengrens: 238 tot 253 miljoen. Als ik bekijk welke factoren straks allemaal bij de veiling zullen meespelen, dan lijkt het genoemde bedrag me iets te punctueel en exact.

 

Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook hoe dat komt, zeker als we de andere getallen die ooit circuleerden in het achterhoofd houden? Misschien kan de minister daar al op antwoorden. Anders stel ik de vraag zeker volgende week.

 

Ten tweede, is ons altijd verteld dat het CRM een effect zal hebben op de factuur. Het CRM zorgt voor energiezekerheid; energiezekerheid zorgt op haar beurt in principe voor een groter aanbod en lagere prijzen voor de consument. Is dat effect ook in deze studie bekeken? Is het effect berekenbaar? Het is immers een interessant gegeven, waarover we graag meer weten.

 

De logische laatste vraag is: wat zijn de volgende stappen? Wat mogen we van het CRM de komende tijd verwachten?

 

01.07  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, op vrijdag 29 januari hebt u de resultaten bekendgemaakt van het rekenwerk van haulogy. Dat zou neerkomen op een lagere kostprijs van het CRM-mechanisme, toch lager dan eerder berekend. Er zou een belangrijk verschil zitten in de lager ingeschatte nood aan nieuwe capaciteit. Dat wijkt toch enigszins af van de capaciteit die eerder al door Elia is aangegeven. Met welke cijfers zal u dan verdergaan? Gaat u verder met de ingeschatte volumecijfers van Elia, van 3,9 gigawatt nieuwe capaciteit? Of zal u die nieuwe cijfers gebruiken? Er zal toch een keuze moeten worden gemaakt. Als de studie de best mogelijke inschatting is van de kosten lijkt het aangewezen dat de uitgangspunten van die studie wellicht ook de uitgangspunten worden van de veiling. In het andere geval is het een scenario dat berekend is om een kostprijs aan te geven die niet meer overeenkomt met wat u eigenlijk zou gaan doen en evenmin met de veilingsparameters.

 

In de CRM-wet komen Elia en de CREG aan bod met specifieke taken op dat vlak, uiteraard zit uw consultant daar niet tussen. In welke mate beïnvloedt het rekenwerk dat nu is gedaan het hele proces en de interpretatie van de gegevens die door Elia en de CREG worden aangeleverd? De studie neemt bijvoorbeeld in beschouwing dat Elia voorstelt om de intermediaire prijslimiet op te trekken naar 28 euro.

 

Zal u de capaciteitsinschatting van haulogy gebruiken om de capaciteitsveiling mee te organiseren of is dat niet zo?

 

Op welke andere punten verschilt de berekening van haulogy van die gehanteerd door Elia?

 

Als ik de studie grondig heb kunnen lezen, zullen er nog wel vragen naar boven komen. Dit is toch al een eerste poging om er wat meer zicht op te krijgen.

 

01.08  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, veel is al gezegd door de collega's.

 

Ik was toch wel verrast door de bevestiging van uw kabinet, vrijdag in de vooravond, van het bedrag van 238 miljoen euro tot 253 miljoen euro per jaar. In de resolutie werd het bedrag 345 miljoen euro per jaar van PwC opgenomen. In de nota ter evaluatie van de impact van de invoering van een CRM op de eindconsumenten door de CREG van mei 2020, hanteerde de CREG cijfers op basis van twee modellen, met een mechanisme van kostenbeperking en geen mechanisme van kostenbeperking. De kostprijs zonder mechanisme van kostenbeperking werd geraamd op 614 miljoen euro tot 940 miljoen euro, en met een mechanisme van kostenbeperking, bijvoorbeeld met een VoLL van 5.300 euro per megawattuur, 107 miljoen euro. Er circuleren dus heel veel verschillende bedragen.

 

Mevrouw de minister, kunt u al, in prelude naar volgende week, een tip van de sluier oplichten in verband met de studie van haulogy?

 

01.09  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je souhaitais poser ma question dans le même ordre d'idées que précédemment.

 

Comme tout le monde, j'ai lu des dépêches Belga annonçant une étude réalisée par M. Vercruyssen, membre de la société ou du think tank haulogy. Il faut savoir que, lorsqu'il travaillait chez PwC, M. Vercruyssen avait déjà produit une étude relative au CRM. Dans un premier temps, je fus étonnée de voir que la même personne avait complètement changé de conclusions en quelques mois. Ma curiosité en fut donc aiguisée. Pour cette raison, j'aurais voulu connaître la raison de ce revirement. À partir de quels paramètres et à la demande de qui M. Vercruyssen a-t-il travaillé?

 

Le fond de l'affaire est en effet que le gouverne­ment doit s'informer et requérir des experts à cette fin, notamment dans les matières qui vous concernent. De ce fait, il commande par marché public, la plupart du temps, des études qui l'aident à se forger une idée exacte, nouvelle et progressive d'une situation complexe telle que celle présentée par le CRM.

 

Madame la ministre, mes questions sont très simples.

 

Tout d'abord, j'aurais souhaité que vous puissiez communiquer l'étude au Parlement, de sorte que nous puissions la lire et en approfondir tous les aspects – au-delà des réponses que vous apporterez aujourd'hui. Ensuite, qui a commandé cette étude? Est-ce vous ou le gouvernement, et sur la base de quel marché public? Si ce n'est pas vous qui l'avez commandée, vous est-elle parvenue? N'y voyez-vous pas un problème majeur de crédibilité a priori? En effet, le même auteur aboutit à des résultats diamétralement opposés d'une législature à l'autre et d'un employeur à l'autre. Dès lors, n'estimez-vous pas que des auditions de l'auteur doivent être organisées, de sorte que le Parlement pourra comparer les deux études et évaluer les raisons de ce brusque changement? En temps opportun, lorsque la CREG aura rendu son avis sur cette étude, il conviendrait aussi de l'entendre au sujet de son rapport.

 

01.10  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in verband met de kostprijs van het CRM, vorige week hebt u gezegd dat die in de afrondingsfase zat. Dat was effectief zo, want we hebben in de pers gelezen dat het ongeveer gehalveerd was, met bedragen, volgens persartikels, tussen 238 en 253 miljoen euro per jaar. Over 15 jaar zou dat 3,6 à 3,8 miljard euro bedragen. Ik vind het heel opvallend dat de range van de resultaten heel beperkt is en dat de maxima heel dicht bij elkaar liggen. Dat zou aangeven dat men de kostprijs van het capaciteits­remuneratie­mechanisme vrij goed kan inschatten.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Hoe komt het dat die range zo beperkt is? Hoe zeker bent u dat de effectieve kostprijs tussen 238 en 253 miljoen euro per jaar zal bedragen? Welke onzekerheden zitten er nog in de studie van haulogy? Over welke uitgangspunten is er nog onduidelijkheid? Ik denk bijvoorbeeld aan het veilingsvolume.

 

Wanneer mogen wij de opmerkingen van de CREG op de nieuwe studie verwachten?

 

Tot slot, ik heb begrepen dat dit al beloofd is, maar ik had ook gevraagd of de studie en de opmerkingen van de CREG openbaar kunnen worden gemaakt en of wij erover kunnen beschikken.

 

De voorzitter: Voor dat laatste wordt gezorgd.

 

01.11  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, omdat ik meteen moest beginnen, heb ik mijn oorspronkelijke vraag overgeslagen. Ik zou graag hebben dat de minister ook op die vraag antwoordt.

 

Mevrouw de minister, wat is uw reactie op het schrijven van de sectorfederaties, die zich grote zorgen maken over de kostprijs van het CRM? Het ging meer bepaald over de brief van Essenscia, die aan de verschillende regeringsleden gericht werd. Hebt u daarop al gereageerd? Zo ja, hoe?

 

De voorzitter: Kunt u er nog aan uit, mevrouw de minister? U hebt het woord.

 

01.12 Minister Tinne Van der Straeten: Ik kan er inderdaad nog aan uit, mijnheer de voorzitter, maar voor de dynamiek van het debat zal ik de laatst gestelde vragen eerst beantwoorden. Geen paniek, ik heb antwoorden op alle vragen, ook op de vragen die vorige week gesteld zijn.

 

Ik begin dus met de vragen over de studie van haulogy, die over drie aspecten gaan. Ten eerste, hoe is de studie er gekomen? Hoe wordt die meegedeeld? Wie heeft die uitgevoerd? Hoe werd ze besteld? Ten tweede, werden een aantal inhoudelijke vragen gesteld. Ten derde, waren er vragen over hoe wij ermee verdergaan.

 

Zoals ik bij het begin van de vergadering al heb gezegd, wij hebben afgelopen vrijdag de studie opgestuurd naar het Parlement. We zullen dat de volgende keer zorgvuldiger doen en de documenten ook steeds aan het commissie­secretariaat bezorgen.

 

Il s'agit bien sûr d'une étude qui a été commandée sur la base de la résolution qui a été votée ici au Parlement.

 

En réponse à la question très spécifique de Mme Marghem, je peux dire qu'un marché public a été lancé sous le précédent gouvernement, à la mi-septembre, par l'administration – à l'époque, ce n'était pas encore mon administration – pour faire suite à la demande de la résolution visant un update des estimations de coûts du CRM. Ce marché public a été publié en ligne. Je ne pense pas qu'il ait été publié au Moniteur belge.

 

Het was online, een overheidsopdracht van diensten.

 

La clôture de la réception des offres était prévue au 20 octobre 2020. Deux offres ont été soumises. haulogy a remporté le marché à la suite d'une évaluation consciencieuse de son offre de services.

 

Wie dat wenst, kan dit nog steeds raadplegen op het internet. De criteria zijn niet alleen de prijs, maar ook de ervaring die de inschrijver heeft met een dergelijke opdracht.

 

Comme je l'ai dit, le consultant haulogy sera invité à participer à l'audition du 9 février 2021 consacrée au suivi du développement du CRM en présence du Comité de suivi du CRM. Les parlementaires auront donc tout le loisir d'écouter une présentation de l'étude mais aussi de poser les questions qu'ils jugeraient utiles.

 

Het is dus een onafhankelijke opdracht die door de consultant is uitgevoerd. Ik ga zo dadelijk in op uw vragen, maar volgende week is er een gedachtewisseling met de consultant waar u heel specifieke vragen kan stellen.

 

In de resolutie hebben we ook geschreven dat de CREG haar opmerkingen over de studie aan het Parlement zou bezorgen. Op vraag van de CREG werd de CREG ook betrokken en cours de route. Terwijl de consultant bezig was, vond in het Opvolgingscomité ook een uitwisseling met de consultant plaats. Dat staat niet in de weg dat de CREG opmerkingen formuleert. Het was de vraag van de CREG om op een constructieve manier te kunnen samenwerken, maar dat doet uiteraard geen afbreuk aan de opmerkingen die de CREG alsnog zal maken over de studie. Ik hoop dat zij volgende week hun opmerkingen in het algemeen debat al zullen kunnen aanbrengen.

 

Er waren ook vragen van de heer Warmoes en de heer Verduyckt over de range.

 

Toen de eerste kosteninschatting van het CRM is gemaakt in 2018, was er eigenlijk heel weinig gekend. De eerste kosteninschatting is ook gemaakt, mevrouw Marghem zal zich dat goed herinneren, op basis van een design dat nog niet gekend was. Er lag op dat moment dus nog heel veel open. Nadien werd het design uitgewerkt. In de resolutie die hier werd goedgekeurd, werden ook een aantal keuzes gemaakt, bijvoorbeeld met betrekking tot pay-as-bid en pay-as-cleared. Ook in de studie van 2018, uitgevoerd door PwC, was de kostenraming slechts een van de aspecten.

 

Hier is het dedicated over de kostenraming op basis van veel meer gekende informatie. Het is met die informatie dat de consultant gewerkt heeft. Uiteraard is nog niet alle informatie gekend – ik kom daar straks op terug als het gaat over het volume. Daar heeft de consultant ook een aantal assumpties genomen, uiteraard voor rekening van de consultant zelf. Dat verklaart de inschatting die op dit moment wordt gemaakt, een inschatting op basis van de informatie die vandaag beschikbaar is. De consultant heeft alle info meegenomen die op dit moment gekend is.

 

U herinnert zich ongetwijfeld dat dit voorheen een enorme frustratie was. We moesten toen werken met kostenramingen die dateerden van 2018. Het was een uitdrukkelijke vraag van dit Parlement om daarvan een update te krijgen.

 

Hoe de consultant verder heeft gewerkt met assumpties die gemaakt zijn over volume en andere zaken is uiteraard voor rekening van de consultant zelf. Daarover kan met de consultant van gedachten worden gewisseld.

 

Mijnheer Wollants, wat het volume betreft, heeft het een niet met het ander te maken. De assumpties van de consultant inzake het volume zijn voor rekening van de consultant. Dat heeft geen uitstaans met de beslissing die zal worden genomen in maart dan wel april. Het rekenwerk van de consultant beïnvloedt de werkzaamheden rond het volume niet. Het gaat om een kostenraming, een grootteorde van de kosten van het CRM, uitgevoerd door een onafhankelijke partij die zich uiteraard heeft gebaseerd op het lopende proces en de vandaag beschikbare data. Dat wil zeggen dat hij zich niet kan baseren op een onafhankelijke volumeberekening, maar hij heeft dat afgeleid uit het rapport van Elia. Dat bevat de berekeningen die de CREG vervolgens moet toelaten om de vraagcurve op te stellen, wat dan weer leidt tot advies van Elia en van mijn administratie en tot bepaling van het volume.

 

Belangrijk is dat door de kostenraming nu geen enkele voorafname wordt gedaan op het voorstel van vraagcurve door de CREG, noch op de adviezen die moeten worden uitgebracht, noch op de beslissing over het volume. De kosteninschatting is een kosteninschatting, geen nieuwe stap in het kader van de opmaak van de vraagcurve of de beoordeling van het volume. Voor het vaststellen van het volume zal ik mij alleen baseren op de documenten zoals voorzien in de wet die we hier in het Parlement na het reces zullen bespreken.

 

De studie wordt ook begeleid door een uitgebreide methodologische nota waar alle bronvermeldingen in staan en door een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodologie en hypothese. De kostprijsberekening loopt over de volledige duur van het CRM. Dat is dus niet helemaal hetzelfde als de berekeningen die Elia gemaakt heeft ten behoeve van de eerste veiling. Twee verschillende studies dus met twee verschillende methodolo­gieën, maar  haulogy heeft zich maximaal gebaseerd op het rapport van Elia om de coherentie te verzekeren.

 

Ik kom dan tot de vragen van de heer Ravyts.

 

Een belangrijke factor die mee het verschil in de kostenraming verklaart, is de methodologie pay-as-bid, zoals daarnet ook al even aangehaald, dit in de plaats van de methodologie pay-as-cleared, die nog in de PwC-studie van 2018 werd toegepast. Verder is het volume ook lager dan werd aangenomen in 2018, zoals vermeld door collega Wollants. Ik herhaal nog eens dat haulogy dit heeft ingeschat op basis van het rapport van Elia van november 2020, met de recentst beschikbare data. Ook belangrijk: de prijslimieten zoals vooropgesteld in de resolutie, werden toegepast. Dit beperkt in bepaalde gevallen de vergoeding die zal worden toegekend.

 

J'en viens aux questions de Mme Marghem.

 

J'ai déjà répondu à toutes ses questions hormis la quatrième. Pour la rédaction de cette nouvelle étude, l'expert s'est informé des derniers développements du design et a développé une méthodologie précise lui permettant d'estimer le coût en respectant au mieux les demandes de la résolution. En outre, comme je l'ai déjà dit, c'est pay-as-bid, pay-as-cleared, et aussi en ce qui concerne le volume. J'ajoute que le consultant est invité au Parlement la semaine prochaine.

 

Nu kom ik tot de vragen van de heer Warmoes.

 

Zonder mezelf te herhalen, wil ik zeggen dat de effectieve kostprijs pas gekend zal zijn op het moment van de veiling zelf. Daarop kunnen we nu eenmaal geen voorafname maken. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met sensitiviteit, maar het blijft een inschatting over meerdere jaren, waarbij ook van aannames wordt uitgegaan. Dat kan niet anders.

 

Over het volume herhaal ik dat de consultant ook gewerkt heeft op basis van algemene economische modellen, veronderstellingen betreffende de energiemix en generieke businesscases, en dus niet met individuele of specifieke businesscases die de marktpartijen zullen gebruiken binnen het kader van het capaciteits­vergoedings­mechanisme. De kosten­inschatting doet geen afbreuk aan of geen uitspraak over het effectief biedgedrag van partijen, hetgeen daarenboven wordt gereguleerd door designelementen zoals de intermediaire en de globale prijslimiet.

 

Mijnheer Warmoes, u had het ook over de opmerkingen van de CREG. Wij hebben alles ook parallel bezorgd aan de CREG. De CREG beschikte voorafgaandelijk al over de studie omdat zij er ook aan had meegewerkt in het aanloopproces. Zoals ik echter al zei, het ene doet geen afbreuk aan het andere.

 

Mijnheer Verduyckt, inderdaad, de parlementaire resolutie ging, zoals u terecht hebt aangehaald, niet alleen over de kostprijsberekening, maar ook over de impact ervan op de factuur. Het blijft een omvangrijk bedrag. Het gaat om een investering in onze bevoorradingszekerheid, maar de grootte van dat bedrag moet ons doen nadenken over de manier waarop we dat betalen. Een ander belangrijk aspect van de resolutie is dat het CRM effectief waarmaakt wat wij allemaal hopen, namelijk dat we in een meer concurrentiële markt terechtkomen, waarbij verschillende marktpartijen verschillende projecten zullen uitvoeren.

 

De vragen die leven bij de sectorfederaties, rijzen niet alleen bij de grote bedrijven, maar ook bij de sectorfederaties van andere ondernemers, bijvoorbeeld de kmo's, en ook de burgers, aangezien één op vijf zijn factuur vandaag niet kan betalen. Het antwoord op die bezorgdheden staat ook centraal in het regeerakkoord, namelijk in het laten dalen van het federaal aandeel in de elektriciteitsfactuur en de invoering van een energienorm voor de bedrijven en ook voor de gezinnen.

 

Op het einde van de vorige commissie­vergadering heb ik aan de heer Wollants nog gezegd dat ik de eerste partner ben om daaromtrent in de Kamer voorstellen voor te leggen, niet tegen het einde van de legislatuur, maar zo snel mogelijk. Ik zal ook proberen om voldoende inzicht te geven in die timing, zodat het voor iedereen duidelijk is wanneer we daarmee zullen komen.

 

Ik wil daaraan vandaag nog het volgende toevoegen. Deze week vatten we het overleg met de verschillende stakeholders aan. Mijnheer Verduyckt, heel specifiek in antwoord op uw vragen, we zullen uiteraard naar iedereen luisteren. Dat is heel belangrijk. Het federale aandeel wordt immers door iedereen betaald en het is geen homogene groep. De burgers zijn geen homogene groep en de bedrijven zijn dat ook niet. We hebben al contact gehad met verschillende organisaties op het vlak van energiearmoede en we zullen dit blijven doen. Heel specifiek wat dit betreft, zullen we ook overleg plegen met Test Aankoop, de Gezinsbond, de vakbonden en de Koning Boudewijnstichting.

 

Heel in het bijzonder hebben wij deze week ook intern gekeken of we de adviesraad van de CREG daarin kunnen betrekken. Ik zal daaromtrent een voorstel formuleren. In die adviesraad zitten immers alle relevante stakeholders. Dat zal ertoe leiden dat de verschillende relevante stakeholders samen kunnen nadenken over een eerlijke en rechtvaardige verdeling van de kosten.

 

Ik kom terug op de vragen die vorige week werden gesteld.

 

Ik weet niet zeker of ik vorige week heb geantwoord op de vragen over de Europese Commissie. Dat blijkt niet het geval te zijn. Wat betreft het in-depth investigation, het lopende staatssteunonderzoek van de Europese Commissie, u weet dat we onze eerste antwoorden hebben geformuleerd op 22 oktober, dat er daarna een sectorbevraging is gebeurd door de Europese Commissie en dat de Belgische Staat daarop eind 2020 een antwoord heeft geformuleerd. Het openbaar onderzoek van de geïnteresseerde partijen liep van 16 oktober tot 17 november.

 

De Europese Commissie legt nu alle elementen samen en er vindt op gezette tijdstippen overleg plaats tussen de Belgische Staat en de Europese Commissie. De uitkomsten van een diepgaand onderzoek zijn genoegzaam gekend: positieve beslissing, negatieve beslissing of conditionele beslissing. We werken op dit moment nog steeds zo constructief mogelijk samen met de betrokken instanties om zo snel mogelijk tot een gunstige uitkomst te komen.

 

Vorige week was er de vraag over de deelname aan het CRM van een kerncentrale, namelijk de kerncentrale van Borssele.

 

De elektriciteitsverordening verlangt dat buitenlandse capaciteiten kunnen deelnemen. De concrete regels die ACER moest vastleggen, om dat mogelijk te maken, zijn pas beschikbaar sinds 22 december 2020, dus meer dan een maand geleden. De wet bepaalt dat rekening moet worden gehouden met akkoorden tussen Elia en de transmissienetbeheerders in de betrokken landen. Nu de regels van ACER bekend zijn, moeten ze nog worden vertaald in de praktische en bilaterale afspraken tussen de netbeheerders. Dat is ook zo bepaald in het voorontwerp van koninklijk besluit dat online beschikbaar is. Uiteraard houdt Elia in haar berekeningen en voorstellen rekening met de bijdrage die buitenlandse capaciteiten kunnen leveren. Tot op vandaag kunnen zij echter niet deelnemen aan het Belgische mechanisme. Dat zal wel het geval zijn uiterlijk vanaf de eerste T-1-veiling voor het leveringsjaar, dus 2024.

 

Inzake de eventuele deelname van de Nederlandse kerncentrale van Borssele kan ik bevestigen dat, hoewel het natuurlijk om gekende informatie gaat, het mechanisme technologie­neutraal moet zijn. Dat volgt uit de Europese staatssteunregels. Er kunnen dus geen technologietypes a priori worden uitgesloten. Uiteraard moet elke capaciteit die deelneemt aan het CRM voldoen aan de beschikbaarheids­verplichtingen die gelden in het kader van het CRM. Dus moet elk voor zich uitmaken of zij de dienst willen en kunnen leveren alsook of zij dat al dan niet kunnen doen tegen competitieve voorwaarden. Daarbij moeten de operatoren uiteraard rekening houden met een specifieke situatie, bijvoorbeeld op het vlak van veiligheids­verplichtingen of op het vlak van brandstofcycli. Het is dus niet aan mij om ter zake uitspraken te doen over concrete projecten. Tot op vandaag is die deelname echter niet mogelijk. Nu de regels gekend zijn, wordt daaraan evenwel voortgewerkt.

 

Op de vraag over in-depth investigation heb ik geantwoord.

 

Mme Marghem pose une question sur le type de centrales dans le cadre du CRM. Le projet de loi prévoit les restrictions déjà contenues dans l'article 22 du règlement sur l'électricité, donc les limites d'émissions de CO2. Ces limites seront d'application pour toute l'Union européenne. En outre, les normes techniques et environnemen­tales déjà existantes restent bien sûr d'application.

 

Comme le CRM doit être technologiquement neutre et afin de maximiser la concurrence dans les enchères – et ainsi minimiser le coût du CRM –, d'autres restrictions de durabilité technique ne sont pas prévues aujourd'hui. En offrant des possibilités de réduction de la demande de stockage et d'autres technologies innovantes et en fournissant une capacité flexible suffisante, le CRM soutient pleinement la transition énergétique.

 

Le cadre réglementaire pour le développement d'un backbone hydrogène est en cours d'examen. Il devrait prendre en compte la présence des réseaux privés d'hydrogène qui approvisionnent une grande partie des clients existants ainsi que la possibilité de réutiliser des parties du réseau de gaz de Fluxys et de nouvelles infrastructures.

 

Dans la poursuite du développement de l'infrastructure de l'hydrogène, la demande d'hydrogène à un endroit donné jouera évidemment un rôle important. Tant Elia que Fluxys tiennent compte de la demande attendue dans les développements et des consultations informelles entre ces deux entités ont déjà lieu sur une base volontaire afin d'évaluer l'importance de ces développements.

 

In verband met de vraag van de heer Wollants over de VoLL verwijs ik graag in het algemeen naar artikel 2 van de elektriciteitsverordening, waar in punt 9 de VoLL als volgt wordt gedefinieerd: "De waarde van de niet-geleverde energie is een raming in euro per megawattuur van de maximale elektriciteitsprijs die afnemers bereid zijn te betalen om niet-beschikbaarheid te voorkomen."

 

Niet-beschikbaarheid van elektriciteit kan verschillende duurtijden en vormen aannemen, gaande van een volledige black-out tot een aangekondigde partiële onderbreking. Overeen­komstig de elektriciteitsverordening zal de betrouwbaarheidsnorm, dus de LoLE, berekend worden door gebruik te maken van ten minste de waarde van de verloren belasting, dus de VoLL, en de kosten voor de nieuwe toegang, CoNE.

 

In het voorontwerp van wet, dat eind december 2020 bij de Raad van State is ingediend met het oog op de wijziging van de wet van 22 april 2019, wordt bepaald dat mijn administratie als bevoegde instantie wordt aangeduid om in samenwerking met het Federaal Planbureau en de CREG, de VoLL te bepalen. Alle betrokken partijen zijn hiervan op de hoogte. De werkzaam­heden zijn opgestart bij de drie instanties.

 

Wij verwachten op korte termijn het betrokken wetsontwerp in het Parlement te kunnen indienen. Met betrekking tot de timing, komende vrijdag zal het globale ontwerp opnieuw passeren op de ministerraad. Ik wil daar ook de timing voorstellen die wij zullen hanteren voor de werkzaamheden rond het federale aandeel betreffende de factuur en de energienorm. Dat is niet strikt opgenomen in de wet, maar hangt ermee samen. Op die manier kunnen wij beide aspecten samen blijven behandelen, dus het CRM en wat te doen met de kostprijs van het CRM, hoe en door wie die verrekend wordt. Daarna zullen wij het indienen in het Parlement. Wij hebben dan nog eerst de sessie met het Opvolgingscomité en de consultants. Dat is de ideale aanloop naar het wetsontwerp, dat dan nadien in het Parlement geagendeerd zal worden.

 

Wij zullen in het kader van de parlementaire werkzaamheden omtrent het wetsontwerp nog verder van gedachten kunnen wisselen over het specifieke aspect van de VoLL.

 

La question suivante a trait aux conditions imposées par les Régions pour l'installation sur leur territoire de centrales à gaz. Des contacts ont eu lieu avec mes homologues régionaux au sujet du CRM notamment. Il y a également eu un IKW interfédéral ainsi qu'un Comité de concertation, le vendredi. La question de l'effet positif que peut avoir la concurrence avec une multitude de projets a été discutée à cette occasion.

 

Dan kom ik bij de vragen van collega Warmoes van vorige week, ten eerste wat de deratingfactoren betreft.

 

Het klopt dat sommige deratingfactoren slaan op technologieën die in het eerste levensjaar niet meer in België op de markt aanwezig zijn, maar wel nog in het buitenland. Voor de volledigheid werden ze dus meeberekend.

 

Eerst en vooral wil ik meegeven dat de deratingfactoren een uitkomst zijn van de simulaties die Elia gedaan heeft met zijn model. Ik heb vertrouwen in dat model en ik ga ervan uit dat Elia de simulaties correct heeft uitgevoerd. Ik kan daaraan toevoegen dat de deratingfactoren voor zowel de nucleaire centrales als die voor de gascentrales gebaseerd zijn op historische forced outage rates, oftewel onverwachte stilstanden. De deratingfactor houdt dus geen rekening met alle andere stilstanden die strikt genomen niet als onverwacht worden beschouwd, zoals werk­zaamheden naar aanleiding van de tienjaarlijkse inspecties, nieuwe veiligheidsnormen of uitgevoerde tests. Een deratingfactor van 96 % voor nucleaire centrales wil dus niet zeggen dat die centrales 96 % van het jaar beschikbaar zijn.

 

Specifiek voor de deratingfactoren voor technologieën met beperkte energie heeft Elia op een specifieke taskforcevergadering de volgende toelichting gegeven: "Deze deratingfactoren zijn afhankelijk van het aandeel van deze technologieën in het systeem, en dit is relatief hoog in België. Hoe hoger het aandeel, hoe lager de deratingfactor. Dit is te verklaren door het feit dat met een groot aandeel van deze technologieën in de energiemix kan worden verwacht dat ze niet alleen op momenten van schaarste, maar ook op andere momenten zullen produceren. Bijgevolg zijn deze technologieën tijdens een schaarstemoment, een moment dat in aanmerking wordt genomen bij de berekening van hun deratingfactor, niet op 100 % van hun capaciteit. Een deel van de in batterij aanwezige energie wordt reeds gebruikt; de maximale uren van vraag-responsactivering zijn bijna bereikt; het waterpeil in de bassins staat niet op het maximum…". De volledige uitleg hierover is terug te vinden op de website van Elia.

 

Wat de voorgestelde deratingfactoren betreft, merk ik op dat de regulator nog zijn advies zal geven, waarna die factoren ook nog eens moeten worden vastgesteld. De deratingfactoren zijn enkele van de elementen in het totale design. U hebt absoluut een punt als u daarover een vraag stelt. Het is immers een van de nog openstaande punten in het design, waarop nog wordt gewerkt. Dat punt zal zeker ook aan bod kunnen komen volgende week, alsook nadien bij het ontwerp en zo nodig nog later.

 

Vervolgens ga ik in op de prijslimiet en de kostprijs van het CRM.

 

In mijn brief aan Elia gaf ik aan dat ik rekening houd met verschillende pertinente opmerkingen van verschillende marktpartijen. In vergelijking met de andere Europese landen waar reeds een gelijkaardig CRM werd ingevoerd, dat al beoordeeld werd door de Europese Commissie, was het voorstel van de CREG bijzonder laag. De x-factor moet de onzekerheid omtrent de Net CoNE opvangen en een factor 1,1 biedt daarvoor mijns inziens te weinig marge.

 

Naast het overeenkomstig het ontwerp van KB lopende proces om te komen tot een maximumprijs, werd in onze CRM-resolutie opgenomen dat de prijslimiet voor meerjarige contracten maximaal 75 euro per kilowatt kan bedragen, tenzij na raadpleging van de Kamer wordt aangetoond dat een hogere prijslimiet onvermijdbaar is in het kader van de bevoorradings­zekerheid. Die bevoorradings­zekerheid wordt ten overvloede uitgedrukt in de betrouwbaarheidsnorm, de LoLE, op dit moment drie uur, in lijn met andere Europese landen.

 

Die bepaling zal worden gevolgd en, indien nodig, zal er dus over de maximumprijs een debat gevoerd worden. Mijn uitspraak is dus geen voorafname op het al dan niet nodig zijn van een dergelijk debat, aangezien ik niet kan vooruitlopen op wat er zal gebeuren. Het is alleszins mijn bedoeling om de kosten van het CRM, zowel door de beperkingen die zijn opgenomen in de resolutie als door de verdere uitwerking van het design, zoveel mogelijk te beheersen. De kosten voor het CRM dienen de bevoorrading voor burgers en bedrijven te garanderen, wat essentieel is. Ik heb al verschillende keren gezegd, zowel in de plenaire vergadering als hier, dat dat ook een politieke verantwoordelijkheid is. Het is dus absoluut mijn bedoeling om daarover met het Parlement van gedachten te wisselen.

 

Wat de parameter CoNE betreft, het mechanisme dat gekozen werd, is marktbreed, wat betekent dat het volume dat noodzakelijk is voor de bevoorradingszekerheid, mits correcties, gecontracteerd wordt. Het is een misvatting dat het enkel gaat over het verschil tussen wat in de markt verwacht wordt en het noodzakelijke volume.

 

Voorts dient het CRM technologieneutraal te zijn en is de intermediaire prijslimiet van toepassing op alle capaciteitshouders die in aanmerking komen voor een standaardcontract van één jaar, ongeacht hun technologie. Indien we de IPC zouden bepalen op basis van de laagste missing money, zouden alle capaciteiten die onder de IPC vallen met een hoger missing money, de missing money niet kunnen goedmaken via het CRM. Dat zou er bijgevolg toe leiden dat die de facto niet kunnen deelnemen en dat we extra capaciteit onder de globale price cap dienen te contracteren.

 

Men mag ook het doel van het CRM niet uit het oog verliezen, namelijk: voldoende capaciteit vinden voor het volume dat nodig is om onze bevoorrading te verzekeren tegen een zo laag mogelijke kostprijs. Het veilingmechanisme zorgt er vervolgens voor dat de laagste biedingen gekozen worden, ongetwijfeld een mix van technologieën.

 

Elia heeft een aantal berekeningen gedaan, conform het voorontwerp van KB, en tevens twee mogelijkheden van de IPC voorgesteld. Ik ben nu in afwachting van het advies van de CREG daarover. De CREG maakt een voorstel van vraagcurve en tegelijkertijd een advies over veilingparameters. Ik zal mij vandaag nog niet uitspreken over de uiteindelijke waarde. Ik zal alleszins, conform de resolutie, het Parlement raadplegen indien ik zou opteren voor een waarde die boven de drempel van 20 euro per kilowatt uitkomt.

 

Ik kom tot uw vraag over de klimaatstudie, collega Warmoes, en een gegroepeerd antwoord op een aantal vragen.

 

Ik breng in de eerste plaats in herinnering dat de nieuwe methodologie van ACER omtrent de toereikendheidsstudies, de ERAA's of European Resource Adequacy Assessments en de daaropvolgende NRAA's of de National Resource Adequacy Assessments, de nationale variant daarvan, pas in oktober 2020 is goedgekeurd. Die methodologie geeft aan hoe de ERAA's, de Europese variant dus, in de toekomst zullen gebeuren.

 

Voor een heel aantal elementen voorziet die methodologie niet in één eenduidige manier, maar wel in verschillende opties. Verdere afstemming en keuzes op basis van die methodologie zijn dus nog nodig. Die methodologie is dus geen recept waarmee men gewoon de stappen volgt en bij een gerecht uitkomt. Er zijn opties en keuze­mogelijkheden.

 

ENTSO-E, de Europese vereniging van de netbeheerders, heeft een implementatieplan van die methodologie voorgelegd aan ACER. Daaruit blijkt dat ENTSO-E in de recentste Europese toereikendheidsstudie, namelijk de MAF, de Mid-term Adequacy Forecast, van november 2020 slechts beperkte wijzigingen ten opzichte van het MAF van 2019 heeft doorgevoerd. De bulk van de nieuwe methodologie zal dus door ENTSO-E pas geïmplementeerd worden tegen de volgende studie van november 2021, en enkele zaken nog later, in 2023.

 

In de bestaande toereikendheidsstudies hebben zowel ENTSO-E als Elia zich steeds gebaseerd op een reeks historische klimaatjaren. Dat gebeurt op basis van de Europese klimaatdatabank, de Pan-European Climate Database. Het klopt niet dat de klimaatverandering daarin helemaal niet wordt meegenomen, want alle recente jaren zitten daar natuurlijk ook in. Het klopt wel dat de klimaatdatabank vandaag geen inschatting bevat voor de toekomst.

 

Voor de volgende toereikendheidsstudie, Adequacy and flexibility, die in juni 2021 zal worden gepubliceerd in België heeft Elia in samenwerking met het Federaal Planbureau en het DG Energie van de FOD Economie, op het vlak van klimaat geopteerd voor optie 1 van 3 uit de Europese methodologie. Dit wil zeggen dat "toekomstige staten worden gecreëerd die het mogelijk maken rekening te houden met de impact van de klimaatverandering op de adequaatheid van het elektriciteitssysteem". Dit staat letterlijk in de methodologie. Voor de volledige voorgestelde methodologie en de te gebruiken data voor deze studie werd een publieke consultatie georganiseerd. De resultaten ervan zullen worden gepubliceerd tegen eind februari, gevolgd door een debat in een taskforce met de marktpartijen voor deze studie. Deze methodologie voor de klimaatjaren is gebaseerd op de werkzaamheden van de Franse TSO RTE, in samenwerking met het Météo-France instituut, en voldoet aan de eisen van de ERA-methodologie. Uit dit initiatief blijkt de intentie van de TNB en de autoriteiten om zich proactief en zoveel mogelijk in te passen in de ERA-methodologie.

 

Voor de eerste volumebepaling werd rekening gehouden met het centrale scenario uit de laatste MAF van 2019 omdat dit het meeste aanleunt bij het centrale referentiescenario uit de toekomstige ERA. Dit scenario werd geactualiseerd op basis van de meest recente relevante informatie uit de studie van het Pentalateraal Energieforum van mei 2020. Er werd een sensitiviteit voor een lagere vraag ingevoerd ten gevolge van de COVID-19-crisis. La sensibilité a été décidée par notre collègue, madame Marghem. Overeenkomstig het betrokken ontwerp-KB zal dit proces elk jaar opnieuw uitgevoerd worden. Elk jaar opnieuw zal het centrale referentiescenario uit de meest recente ERA worden gekozen en dat zal worden geactualiseerd op basis van de meest recente relevante informatie waarop sensitiviteiten kunnen worden toegepast.

 

Voorafgaand aan de effectieve veiling zijn verschillende stappen nodig. Het referentie­scenario werd gekozen in de zomer van 2020 met de sensitiviteiten, lagere vraag en beschikbaarheid of onbeschikbaarheid van 1,7 gigawatt van het Franse nucleaire park. Vervolgens werden de intermediaire waarden geselecteerd. Het referentie­scenario valt dus onder de verantwoordelijkheid van mevrouw Marghem en de intermediaire waarden onder mijn verantwoordelijk­heid. In november 2020 heeft Elia een kalibratierapport opgeleverd met berekeningen aan de hand waarvan de regulator nu een voorstel van vraagcurve zal uitwerken en met voorstellen van andere parameters. Het kalibratierapport is ook door mij op basis van de resolutie bezorgd aan het Parlement. Dat heb ik vorige week gezegd. Tegen 1 februari, gisteren dus, stelt de regulator een voorstel van vraagcurve op en dan volgt een advies over de voorstellen van Elia voor de andere veilingparameters. Daarna komt tegen 1 maart een advies van Elia en de AD Energie, waarna de beslissing over de concrete veilingparameters moet worden genomen, zodat marktpartijen hun voorbereiding voor de veiling kunnen starten.

 

Het traject dat moet worden doorlopen vooraleer de marktpartijen met hun voorbereidingen kunnen starten, duurt dus zeker zes maanden. Er kon voor deze concrete stappen dus niet worden gewacht tot wanneer de nieuwe methodologie beschikbaar was, laat staan geïmplementeerd. Evenmin kunnen we het proces van nul terug starten, nadat de nieuwe studie Adequacy and flexibility beschikbaar zal worden, aangezien we dan de veiling niet tijdig kunnen realiseren in oktober 2021 en bijgevolg de bevoorradingszekerheid tegen de winter van 2025 niet zouden kunnen garanderen. De Belgische overheid schrijft zich zoveel mogelijk in in de toepassing van de Europese methodologieën en Elia werkt hard om tegen de volgende studie van 2021 de Europese methodologie op dit punt toe te passen. Gezien het tijdskader en de noodzakelijke voorbereiding van de veiling, is het echter niet mogelijk de veiling van 2021 hier reeds op te baseren.

 

Wat de iteratieve toevoeging van schijven van 100 megawatt betreft, dit is noodzakelijk voor de berekening van de parameters, maar staat niet gelijk aan het geveilde volume in het CRM. Het mechanisme dat werd gekozen is immers marktbreed. Dat betekent dat, mits correcties, het volume dat noodzakelijk is voor de bevoorradings­zekerheid wordt gecontracteerd, niet enkel het verschil tussen wat in de markt wordt verwacht en dit noodzakelijke volume. Dit zou immers een discriminatie inhouden tussen nieuwe, refurbished en bestaande capaciteiten. De methodologie tot bepaling van de vraagcurve is beschreven in het KB tot vaststelling van de berekeningsmethode van het noodzakelijke capaciteitsvolume en de parameters die nodig zijn voor de organisatie van de veilingen in het kader van het capaciteits­vergoedings­mechanisme. Het KB werd gepubliceerd op de website van de FOD Economie en is ook een onderdeel van het aanmeldingsdossier bij de Europese Commissie en dus publiek beschikbaar.

 

Over het uiteindelijke volume en de uiteindelijke vraagcurve wens ik mij nog niet uit te spreken, zoals ik daarnet al ten overvloede heb gezegd. Ik moet het proces respecteren zoals dat bepaald is. Ik zal mij dus baseren op het voorstel van de CREG en de adviezen van de administratie en van Elia. De manier waarop de punten A, B en C berekend dienen te worden, staat beschreven in het reeds vermelde voorontwerp van KB. Wat punt A betreft, is er inderdaad in voorzien dat indien de ingediende biedingen bijzonder duur zijn, er een kleine afwijking kan worden aanvaard op het LoLE-criterium, teneinde de kostprijs te beperken. De afwijking wordt bepaald door de correctiefactor x die toelaat de maximumprijs te bepalen en het maximale volume tegen de maximumprijs te berekenen. De volgende T-1 veiling kan dit dan opvangen en dan is er geen dergelijke afwijking van het criterium meer toegestaan, teneinde in fine het respect van de betrouwbaarheidsnorm te verzekeren.

 

Het voorstel van de CREG zal met u uiteraard gedeeld worden, als u mij toestaat dat ik er eerst zelf kennis van neem, aangezien het ook aan mij gericht is. Tegelijk kan ik dan ook op vragen erover antwoorden. Er vinden nog enkele sessies plaats en we komen wellicht in een versnelling, waardoor een en ander zich sneller zal opvolgen.

 

De laatste vraag heb ik reeds beantwoord in antwoord op de voorgaande vraag. De laatst gestelde vragen van vandaag heb ik in het begin van mijn antwoord al behandeld. Daarmee denk ik dat ik op alle vragen geantwoord heb.

 

01.13  Marie-Christine Marghem (MR): Si vous le permettez, en ce qui concerne la refonte du projet CRM, vous avez refondu le texte et l'avez présenté une première fois au Conseil des ministres. J'aurais voulu savoir avec quel cabinet d'avocats et sur la base de quel marché public vous aviez ainsi travaillé.

 

Le président: Puis-je organiser les répliques? Certains collègues estiment qu'il n'a pas été répondu à toutes leurs questions. Sauf erreur commise par vous, madame la ministre, est-ce le cas?

 

01.14 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik twee aspecten vergeten heb.

 

De voorzitter: De minister zegt dat ze een aantal aspecten vergeten is. Het was natuurlijk een zeer uitgebreide vragenronde. Ik stel voor dat ze dit nu eerst aanvult. Vervolgens kunnen degenen die dat wensen het woord krijgen voor een repliek.

 

01.15 Minister Tinne Van der Straeten: Kunt u mij nog even aanduiden om welke vragen het precies ging?

 

01.16  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, de vragen gingen over het capaciteitscontract van Elia en de werkingsregels van het CRM.

 

01.17 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, kunt u mij het nummer van de vragen geven, want ik vind de antwoorden hier niet direct.

 

De vraag die u bedoelt, staat niet op de agenda.

 

01.18  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u hebt vorige week gezegd dat u alleen zou antwoorden op de vragen over de resolutiegebonden aspecten van het CRM. Mijn vraag was niet aan de resolutie gebonden. Het ging over werkingsregels, contracten en de openbare onderzoeken van de bevoegde autoriteiten.

 

Misschien hebt u dat antwoord niet bij.

 

De voorzitter: Men is het antwoord aan het zoeken.

 

01.19  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u antwoordde over de bevoegdheid met betrekking tot het vaststellen van de enkele raming van de VoLL, maar tenzij ik het heb gemist, hebt u niet aangegeven of u het studiewerk van de CREG zult overmaken. Dat was een van de drie vragen.

 

01.20 Minister Tinne Van der Straeten: Ik heb geantwoord wat ik geantwoord heb, namelijk dat de drie entiteiten samen aan het werken zijn. Dat is het antwoord op de vraag.

 

De voorzitter: Zo heb ik het ook gehoord.

 

01.21  Bert Wollants (N-VA): Het antwoord is dus neen?

 

01.22 Minister Tinne Van der Straeten: Ik wil de vraag niet uit de weg gaan. Ik begrijp van het team-CRM op mijn administratie en op mijn kabinet maar ook van de CREG dat zij hun input samen leggen, om samen te werken aan een voorstel. In die zin is het niet feel free, volgende week.

 

De voorzitter: Voor de goede orde, de replieken mogen niet vermengd worden met een aspect van de vraag dat vergeten is door een euvel of een administratieve onzorgvuldigheid.

 

Je voudrais d'abord terminer avec ce qui concerne l'état des lieux. Avez-vous donné toutes les réponses que vous vouliez donner dans le cadre de ce débat globalisé?

 

01.23 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de heer Ravyts gelijk heeft, maar die vraag stond niet meer op de agenda, waardoor het om een vergetelheid gaat. Ik heb het antwoord wel bij, dus ik kan het voorlezen ofwel schriftelijk overhandigen.

 

01.24  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, om het werk te faciliteren, ga ik ermee akkoord dat u het schriftelijk overhandigt.

 

01.25 Minister Tinne Van der Straeten: Dat kan, want het antwoord is voorbereid.

 

De voorzitter: Dat maakt het inderdaad wat overzichtelijker. De heer Ravyts krijgt een schriftelijk antwoord, dat mee wordt opgenomen.

 

Peut-on passer aux répliques?

 

01.26  Kris Verduyckt (sp.a): Mevrouw de minister, ik zou u, ten eerste, willen bedanken voor de grote transparantie die u in het dossier biedt.

 

U argumenteert ook heel duidelijk waarom bepaalde keuzes worden gemaakt. Wij zullen dus straks zeker niet kunnen stellen dat wij het niet wisten, misschien wel dat wij het niet snapten. Dat is in het dossier echter geen schande. Ik zou u alleszins daarvoor willen bedanken. U hebt ons vandaag heel veel informatie gegeven waarmee wij verder aan de slag kunnen, ook over de studie van haulogy die wij volgende week nader zullen bespreken.

 

Ik zal mij dus niet te veel over het procedurele aspect uitlaten. Voor mij zijn de resultaten heel belangrijk, die wij ook in de resolutie hebben opgenomen. Het gaat, enerzijds, over de marktwerking, waar ik duidelijk hoor dat u mijn bezorgdheid deelt. Het gaat, anderzijds, over de kostprijs. Wat duidelijk te zien is in de studie is dat het feit dat wij de price caps hebben opgenomen in de resolutie een impact heeft op de kostprijs van het CRM, wat op zich een heel goede zaak is.

 

Ten tweede, over uw antwoord inzake de invloed van de kostprijs op de energiefactuur ben ik uiteraard tevreden. Het is het recht van de sectorfederaties om zich bezorgd te maken over de elektriciteitsfactuur. Dat is hun absolute recht maar zeker niet hun exclusieve recht. Laat dat heel duidelijk zijn. Wij moeten er allemaal bezorgd over zijn. Wij moeten bezorgd zijn over de hoge elektriciteitsfactuur, omdat wij de omschakeling zullen moeten maken en omdat ze een impact heeft op onze economie, maar vooral omdat er in dit land heel wat mensen energiearmoede kennen en het heel moeilijk hebben om hun energiefactuur te betalen.

 

Mevrouw de minister, het is dus heel goed dat u aangeeft ook aan de slag te zullen gaan met Test Aankoop, met de vakbonden en met de Koning Boudewijnstichting. Dat zijn immers inderdaad de organisaties die een stem kunnen geven aan zij die niet georganiseerd zijn. Dat zijn vaak ook de mensen die een lage energiefactuur nog meer nodig hebben dan sommige anderen. Ik wil vooral niet dat zij opdraaien voor de hoge kostprijs van het CRM. Dat kan zeker niet de bedoeling zijn. Het is dus heel goed dat u daarmee aan de slag gaat.

 

Wij zullen dit belangrijke dossier uiteraard van heel nabij en zeker volgende week al volgen.

 

01.27  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor de verschillende antwoorden, hoewel over sommige aspecten nog wat te zeggen blijft.

 

Ten eerste, inzake het studiewerk van de CREG over de enkele raming van de VoLL. Uiteraard begrijpt u waarom wij vragen dat wij het studiewerk rechtstreeks zouden krijgen. Nu gaat het immers in de grote pot. Wat daar dan uitkomt, krijgen wij te zien, maar dat is helemaal niet de studie die door u is stilgelegd.

 

Ten tweede, over de eventuele deelname van Borssele stelt u dat ze niet uitgesloten is, wat klopt. Er is inderdaad een mogelijke deelname, waarbij u een aantal kanttekeningen maakt. Ik moet echter vaststellen – dit vertellen mensen mij in ieder geval – dat de studie van haulogy in belangrijke mate rekening houdt met het volledig maximaliseren van de cross-border participation, wat maakt dat de centrale van Borssele mogelijks wel aan bod komt. U hebt gelijk, wanneer u stelt dat zij moeten kunnen voldoen aan de voorwaarden van onder andere leverings­zekerheid. Dat geldt echter net zo goed voor onze bestaande binnenlandse gascentrales, waarvan een aantal in 2021 volgens mij al minstens vier of vijf keer onverwacht heeft stilgelegen. Ook dat speelt natuurlijk in het hele verhaal.

 

Ten derde, wat betreft de studie die nu werd opgeleverd, er werd gezegd dat er geen link is met het proces, maar het is een inschatting op basis van wat we vandaag hebben. In de mate dat die kostprijs een getrouwe raming zou kunnen zijn, zijn de uitgangspunten wel belangrijk.

 

Ik heb al gesproken over het lagere volume en over het maximaliseren van cross-border participation, maar wat met bijvoorbeeld het idee dat er maar voor 10 jaar zal worden geveild en niet voor 15 jaar? Dat is ook een element. Wat met het feit dat daar inderdaad de prijslimieten uit de CRM-resolutie zijn gebruikt? Afhankelijk van wat er gebeurt, zou het kunnen dat u naar het Parlement komt om die te verhogen of er iets anders mee te doen. Wat met de inschattingen die vandaag worden gedaan? Die lijken mij niet altijd even logisch te zijn als het gaat over de verdeling van de nieuwe capaciteit over de verschillende technologieën.

 

We zullen er nu nog niet op ingaan. Dat heeft immers weinig zin. Ik denk dat we dat volgende week ten gronde moeten behandelen wanneer we de studie hebben gelezen. De vraag zal wel blijven hoe een en ander zich verhoudt. Nu hebben de kranten het steeds over 238 miljoen euro, maar we weten dat het in de eerste 10 jaar altijd boven de 300 miljoen euro zal gaan. Er moeten daarover toch een aantal zaken worden gezegd. Ik denk dat de voorzitter mogelijks al broodjes kan bestellen, zodat dat er ruimte is om daarover eens stevig van gedachten te wisselen. Dat is in ieders belang.

 

01.28  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de transparantie.

 

Behalve midden oktober, toen u een powerpoint­presentatie hebt gegeven, heeft deze commissie het Opvolgingscomité niet meer heeft gehoord sinds begin juni. We hebben de werkzaamheden gehad rond de resolutie, maar na juli is wat betreft het Parlement alles stilgevallen. Vandaar de batterij vragen die collega Warmoes op u afvuurde en die te maken hadden met de discussies die tot aan het kalibratierapport van Elia van half november aan bod zijn gekomen.

 

Ik kan niet spreken voor mijn collega's, maar ik hoop dat we het volgende week niet meer in extenso zullen hebben over de talrijke discussies tussen Elia en de CREG die er ook vorige zomer in de stilte zijn geweest. Dat heeft weinig zin.

 

U hebt vandaag effectief reeds een aantal puntjes op de i gezet. Ik dacht dat het onderzoek rekening had gehouden met de resolutie. Maar goed, ik heb het u laten zeggen. Ik heb alleen de CREG nog aangehaald omdat dit natuurlijk is binnengekomen bij de mensen, namelijk de kost van 600 tot 900 miljoen euro. Het is nu aan u om dat volledig recht te trekken en voor onder andere de prijslimieten de pluimen op de spreekwoordelijke hoed te steken. Wij moeten echter nog een klein beetje afwachten.

 

01.29  Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour ses réponses circonstanciées sur certains points et d'avoir repris l'historique de tout ce qui se passe dans ce dossier et qui a été lancé sous la précédente législature non seulement par le gouvernement précédent, mais également au niveau du Parlement en accord et en collaboration avec le gouvernement sortant.

 

Aujourd'hui, nous sommes dans un timing très serré mais nous l'étions déjà, donc cela continue. Je vois que les choses avancent très bien. J'espère, en tout cas, que les négociations avec la commission seront positives car cela reste un point d'inquiétude. Je suis, d'ailleurs, restée sur ma faim par rapport à vos réponses à la question que je posais la semaine dernière et que j'ai reprise assez rapidement aujourd'hui, pour vous la remémorer, concernant l'état d'avancement de l'avant-projet de loi.

 

J'ai bien dit – et vous l'avez bien entendu – que l'avant-projet de loi a été revu, me semble-t-il, par vos soins, ce qui est normal. En français, il y a une expression qui dit "changement de pâture réjouit les veaux". Il est normal qu'on ait envie de revoir un texte et de l'adapter à sa manière de voir, surtout quand, comme moi, on pratique le droit depuis un certain nombre d'années.

 

Mais, sauf erreur de ma part, je n'ai pas eu de réponse à ma question précise quant à savoir avec quel cabinet juridique vous aviez établi cette refonte de l'avant-projet de loi, qui a été présenté – et si je fais une erreur, il faut me corriger – une première fois en Conseil des ministres et qui ne devrait pas y repasser avec les amendements complémentaires parce qu'il s'agit d'une procédure qu'on appelle NMBS.

 

Comment la commission réagira-t-elle en la matière? Au départ, elle étudie un dossier sur la base d'autres projets d'arrêtés royaux. Là, elle voit un dossier qui évolue et qui est complètement configuré de manière différente. La commission exigera-t-elle, de nouveau, de poser des questions et d'y recevoir des réponses et, le cas échéant, le timing pour le CRM sera-t-il maintenu ou encore retardé? Ce sont les deux questions concernant le trajet: avec quel cabinet d'avocats et quel marché public? Et la Commission européenne doit-elle, à nouveau, se pencher sur la question, sachant que le gouvernement, sauf erreur de ma part, ne doit pas le faire?

 

La deuxième question relative aux Régions est restée sans réponse, alors que je me réjouis du fait que la nouvelle étude d'haulogy permettra d'examiner la semaine prochaine tous les détails très importants de ce projet, que j'ai soutenu et que je continuerai à soutenir. Vous dites être en concertation avec les Régions, ce qui est courant pour de nombreux sujets, notamment celui de l'énergie. Avez-vous déjà une idée de la manière dont le coût se répercutera sur la facture du consommateur entre les Régions et le fédéral? C'est d'importance cruciale et cela doit faire l'objet d'accords pour que les pouvoirs n'empiètent pas les uns sur les autres.

 

Autrement dit, si un effort est fourni par le fédéral pour limiter le coût du CRM, et que de nouveaux projets régionaux soient de nature à avoir des impacts sur la facture du consommateur, il ne faudrait pas que l'effort consenti par le fédéral, soit perdu par l'alourdissement de la facture du consommateur par les Régions. J'aimerais obtenir des réponses à ce sujet.

 

01.30  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik meen dat ik een vrij volledig antwoord heb gekregen op mijn vragen en dat apprecieer ik; daarover wil ik niet rond de pot draaien. Uw antwoorden moet ik natuurlijk nog even laten bezinken en analyseren.

 

Ik wil alvast het volgende repliceren.

 

Over de inschatting van de kostprijs van het CRM heb ik goed genoteerd dat die gebaseerd is op de jongste studie, op een aantal aannames en veronderstellingen, weliswaar beter dan die van 2018, maar dat er geen zekerheid is. Het gaat over 3,6 tot 3,8 miljard, wat een enorm bedrag blijft. Wij zijn nog altijd niet overtuigd van de noodzaak ervan.

 

Ik had u ook een vraag gesteld over het referentie­scenario en de volumebepaling. Dat was voornamelijk een begripsvraag en ik bedank u dan ook voor de informatie.

 

Inzake de deratingfactor ben ik wel enigszins verrast door uw antwoord, omdat dat echt contra-intuïtief is. Ik ben er dus niet in gerustgesteld. U bent verstandig genoeg, dus ik hoop dat u geen blind vertrouwen stelt in wat Elia allemaal in dat model stopt. Ik wacht natuurlijk vol ongeduld de mening of het advies van de CREG af. Hoewel het nog maar om een voorstel gaat, stelt het mij niet gerust. De uitleg die u gaf over de nucleaire factor, vind ik wat vreemd ten opzichte van de reële situatie.

 

Inzake de correctiefactor en de CoNE-parameter blijft het vreemd dat de voorstellen van de CREG niet gevolgd worden. Ik heb wel genoteerd dat u de kosten zoveel mogelijk wenst te beheersen en ook dat u naar het Parlement komt als bijvoorbeeld de intermediaire prijslimiet van 20 euro per kilowatt per jaar overschreden wordt. Ik vind het toch vreemd, aangezien de CREG een kosten-batenanalyse heeft gemaakt.

 

Iedereen heeft altijd de mond vol over kosten en baten, ook de liberalen zijn daar trouwens specialist in. Als het dan gaat over belastinggeld aan de multinationals, vind ik het vreemd dat men die principes zomaar opzij schuift. De prijs zoveel mogelijk beheersen is zeker goed, maar het zal de consument toch blijven kosten. Ik heb nog altijd vragen bij de aanpassing van de methodologie.

 

Ik apprecieer uw eerlijkheid, maar ik ben nog altijd teleurgesteld dat u voor de veiling van 2021 de klimaathistoriek naast u neerlegt. U zegt dat de methodologie van ERA verschillende opties openlaat. Dat klopt, maar die hebben allemaal gemeen dat ze de klimaatverandering in rekening willen brengen. Ik lees voor: "The expected frequency and magnitude of future climate conditions shall be taken into account." U argumenteert dat u, jammer genoeg, u moet baseren op een geactualiseerde MAF19, omdat het te laat was. Eigenlijk wordt er met de klimaatverandering geen rekening gehouden en nochtans heeft de CREG heel duidelijk aangetoond dat die een beslissende en gevoelige factor is. Ik vind het echt spijtig dat nog wel een groene minister zegt niet anders te kunnen, omdat we te laat zouden zijn, terwijl er misschien in juni een paar maanden na de veiling, een studie uitkomt met andere gevolgen als resultaat.

 

Ik laat het daarbij voor vandaag, maar ik heb begrepen dat het debat volgende week wordt voortgezet.

 

De voorzitter: Het debat wordt inderdaad volgende week voortgezet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Mag ik de commissieleden toch op het volgende wijzen? Ook al zit ik hier niet met een zandloper of met een klok zoals in plenaire vergadering, vragen en antwoorden zijn wel aan een bepaald tijdskader gekoppeld. Nu zijn er allerhande vragen samengekomen en heb ik overgenomen wat ik van vorige week heb aangetroffen. Ik zal hier na enkele minuten niet zeggen dat de discussie gesloten is; zo moeten we niet werken in de commissie. Anderzijds moeten we ook in de commissie vooruitgang kunnen boeken. Het is bijna 11.30 uur en we zitten nog altijd met wat we vorige vergadering hebben meegekregen, terwijl er nog ettelijke vragen op de agenda staan. Vragen staat vrij, maar dan zal ik er ook op toezien dat we qua antwoorden en replieken min of meer het tijdskader respecteren dat ons Reglement voorschrijft.

 

Ik heb hier nu eenmaal de revolutie niet gepredikt.

 

01.31  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Dat zou mij verheugen. Maar goed.

 

De voorzitter: U weet niet welke revolutie.

 

01.32  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Een liberale, zeker?

 

Het gaat hier over een totaal van maximaal 19 vragen, niet meer. Zelf heb ik er 8 gesteld.

 

Ik weet dat het niet anders kan en dat u mij geen twee minuten spreektijd kunt geven. In dat geval moet u op een bepaald moment kunnen afwijken van het Reglement. Misschien moet u dan ook zeggen hoeveel spreektijd iemand krijgt.

 

De voorzitter: Mijnheer Warmoes, u past in uw commissie het Reglement toe zoals u wenst…

 

01.33  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, wij hebben soms actualiteitsdebatten met 130 vragen in onze commissie. Ik moet daar dan een mouw aan passen.

 

De voorzitter: Ik vond dat niet altijd de beste manier van werken. Ik meen dat een commissie erin moet slagen binnen een redelijke tijdspanne een aantal dingen te doen. Laten wij redelijk zijn, wetende dat wij volgende week het debat opnieuw zullen moeten voeren in de commissie, en genoteerd hebbende dat de minister transparantie aan de dag legt.

 

In der Beschränkung zeigt sich der Meister.

 

02 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le plan d’ouverture de l’espace aérien au développement des éoliennes" (55012018C)

- Christophe Bombled à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’éolien offshore" (55012186C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’éolien offshore" (55012347C)

- Patrick Prévot à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La Boucle du Hainaut" (55013073C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La Boucle du Hainaut et l'optimalisation des réseaux existants" (55013183C)

02 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het plan om meer locaties voor windmolens in te ruimen zonder impact op de luchtverkeersveiligheid" (55012018C)

- Christophe Bombled aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De offshore­windenergie" (55012186C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De offshorewindenergie" (55012347C)

- Patrick Prévot aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het project 'Boucle du Hainaut'" (55013073C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De Boucle du Hainaut en het optimaliseren van de bestaande stroomnetten" (55013183C)

 

02.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la Ministre, deux bonnes nouvelles ont été communiquées récemment au sujet du développement possible des éoliennes dans les zones où celui-ci est freiné par les contraintes du contrôle aérien. D’une part, Skeyes a annoncé que l’entreprise allait tester les filtres "Wind farm" sur ces radars pour réduire le calcul des impacts potentiels des éoliennes sur le trafic aérien. Ceux-ci ont déjà été installés à Bruxelles et Florennes et le radar d’Ostende en sera prochainement équipé. D’autre part, Skeyes a mis en ligne une carte de zones "conciliables" avec l’implantation d’éoliennes.

 

Il ressort des concertations avec le secteur des énergies renouvelables que le plan d’ouverture de l’espace aérien des éoliennes, intégrant un panel de solutions techniques, n’est envisagé qu’à terme à l’horizon 2030-2035, ce qui ne colle pas aux ambitions de notre pays en matière de transition énergétique. La cohabitation entre l’espace aérien et les éoliennes serait par ailleurs plus restrictive en Belgique que chez nos voisins, par exemple le Danemark qui compose avec l’impact des éoliennes (Copenhague) dans sa surveillance roadmap plutôt que de réduire à 0 son incidence tout en garantissant un niveau maximal de sécurité. Cette approche permet l’établissement d’éoliennes à une plus grande proximité des radars.

 

Combien de dossiers sont aujourd’hui bloqués par les contraintes aériennes, et quelle est la puissance cumulée de ces dossiers bloqués? Y a-t-il un impact de ces contraintes aériennes sur le développement d'éolien offshore? Dans quel timing peut-on espérer avoir des retours sur les tests des filtres "Wind Farm"? Sur base des expériences internationales, envisagez-vous une collaboration avec le Ministre de la Mobilité et la Ministre de l’Environnement, mais aussi les entités fédérées, dans le cadre de la "surveillance roadmap" afin que cette dernière tienne aussi compte des urgences climatiques et énergétiques de notre pays?

 

02.02  Christophe Bombled (MR): Monsieur le président, madame la ministre, aujourd'hui, la Belgique est le quatrième producteur mondial d'énergie éolienne offshore et elle se trouve dans le top 3 européen de la production d'électricité provenant de l'éolien en mer.

 

Pourtant, si les huit premiers parcs éoliens en mer du Nord belge sont désormais opérationnels, nous ne devrions pas voir de nouvelles éoliennes tourner en mer avant plusieurs années.

 

Madame la ministre, confirmez-vous que le gouvernement a programmé un nouvel appel d'offres pour l'éolien offshore pour 2023? Elia, le gestionnaire du réseau, doit renforcer celui-ci pour pouvoir absorber l'électricité issue de la mer. Or la fin de ces travaux n'est pas prévue avant 2028. À cet effet, pourriez-vous nous donner l'état d'avancement des dossiers Boucle du Hainaut et de la liaison vers Zeebruges où arrive l'électricité des éoliennes? Enfin, ces liaisons terrestres entraînent souvent des recours au Conseil d'État contre les permis d'urbanisme. Envisagez-vous de prendre, avec vos collègues du gouvernement, une initiative afin de modifier la loi sur les recours au Conseil d'État et, plus particulièrement, en ce qui concerne l'imposition de délais de rigueur pour ces projets qui sont d'intérêt public?

 

02.03  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, ces dix dernières années, l’éolien offshore s’est considérablement développé en mer du Nord, pour atteindre une capacité de production de 2 200 MW au 1er janvier 2021.

 

Vu la pleine opérationnalité des huit parcs éoliens en mer du Nord belge annoncée le 4 janvier dernier par la Belgian Offshore Platform, nous passerons ainsi de 6,7 TWh d’électricité produite en 2020 à 8 TWh en 2021, soit l’équivalent de la consommation électrique de 2,2 millions de ménages ou 10 % de la consommation totale en Belgique.

 

Trois autres zones de production ont d’ores et déjà été définies dans nos eaux territoriales, en commençant par la zone Princesse Elisabeth où il est prévu de doubler la capacité de production éolienne pour atteindre les 4,5 GW.

 

Le hic, c’est que d’après la Belgian Offshore Plateform, "les travaux de construction devraient rester au point mort pendant quelques années".

 

J’ai lu qu’on ne devrait de la sorte pas voir tourner de nouvelles éoliennes en mer avant une dizaine d’années, ce qui représente, comme le rapporte la presse, un coup d’arrêt important après l’installation de 81 éoliennes pour une capacité installée supplémentaire de 706 MW en 2020.

Madame la ministre, avez-vous, au sein du gouvernement, des données relatives à l’impact du coup de frein donné à l’éolien offshore sur l’activité économique locale?

 

Quelle est votre analyse quant à la capacité de la Belgique à augmenter sa capacité en énergie renouvelable au moment même où le gouvernement met tout en œuvre pour satisfaire à notre capacité d’approvisionnement en vue de sortir du nucléaire en 2025?

 

Pourquoi n’est-il pas possible de programmer avant 2023 un appel d’offres pour l’éolien offshore afin de démarrer au plus vite les travaux nécessaires pour l’opérationnalisation d’une seconde zone de production d’énergie éolienne en mer?

 

Que ressort-il par ailleurs de vos échanges avec Elia concernant sa capacité à pouvoir transporter l’électricité produite dans ces nouvelles zones offshores? J’ai notamment lu qu’Elia devait renforcer sa capacité de transport et que la fin des travaux nécessaires dans ce cadre ne serait pas prévue avant 2028. Je souhaiterais donc également avoir plus d'informations à ce sujet.

 

Enfin, en ce qui concerne ces travaux, nécessaires selon Elia, tiendrez-vous compte dans le même temps des avis émanant notamment des pouvoirs locaux – je pense par exemple à la Boucle du Hainaut? Je n'ai pas besoin de vous faire un dessin, celle-ci suscite beaucoup de controverses dans les régions concernées. Je vous remercie.

 

02.04  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, le 8 décembre dernier je vous interrogeais déjà sur le dossier de la Boucle du Hainaut.

 

Vous le savez, je suis particulièrement attentif à ce dossier, étant un habitant de Soignies, ville qui est pour l'instant particulièrement touchée par ce projet de ligne à très haute tension. Ayant énormément d'amis et de contacts dans toutes les communes avoisinantes qui subissent également fortement l'impact de cette autoroute électrique, je n'ai de cesse, que ce soit au niveau communal, régional via mes collègues ou au fédéral, de m'informer sur ce dossier qui m'inquiète énormément. Il inquiète également des dizaines de milliers de citoyens. Rarement, un dossier a été aussi pourri, et a suscité une telle vague d'émotion dans la population dans notre région, et singulièrement dans le Hainaut.

 

Je ne vais pas vous faire l'insulte de rappeler dans les grandes lignes le projet, cette réalisation de ligne aérienne électrique de 380 kV. On ne fait rien de plus élevé en Belgique en courant alternatif, pour une capacité de transport de 6 GW entre les postes d'Avelgem et de Courcelles. Lorsque je vous ai interrogé le 8 décembre, vous m'avez répondu de manière très factuelle, renvoyant d'ailleurs très souvent à la responsabilité du ministre régional Willy Borsus. Pourtant à la mi-janvier on apprenait dans la presse l'envoi, qui datait du 17 novembre, donc antérieur à ma question, d'un courrier de votre part à l'attention de Willy Borsus.

 

Vous me contredirez peut-être dans votre réponse, mais on avait quand même l'impression que le ton était bien différent de la réponse très détachée que vous avez pu me formuler le 8 décembre. Je m'explique: dans ce courrier, vous avez appuyé avec beaucoup de vigueur la nécessité du projet, rappelant son utilité publique. M. Bombled l'a également dit dans sa question. C'est mon premier problème: pour l'instant, hormis par l'intermédiaire d'études diligentées par Elia, personne ne m'a encore prouvé l'utilité publique de ce projet spécifique, de ce mastodonte d'autoroute électrique, pour l'approvisionnement belge.

 

Par contre, une chose est certaine, c'est que je sais que la Boucle du Hainaut servira de transit, puisque Elia se rémunère sur le transport des flux. On sait très bien que cela servira à acheminer de l'électricité de la France à l'Allemagne via la Belgique. On remplira notre rôle de péage et Elia pourra encaisser ce qu'il doit encaisser au niveau du transport. On a l'impression de sortir d'un dossier d'utilité publique.

 

Le président: Monsieur Prévot, pourriez-vous tenir compte de votre temps de parole?

 

02.05  Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, je vous promets d'abréger.

 

En bref, la réalisation du projet doit passer par deux grandes étapes administratives: une demande de révision des plans de secteur et une demande de permis d'urbanisme pour déterminer précisément l'endroit où l'infrastructure devra être construite. Le 4 janvier, Elia a envoyé au gouvernement wallon le dossier de base, accompagné des courriers des riverains et des avis rendus par les autorités communales concernées par la Boucle du Hainaut.

 

Madame la ministre, sur quelles études – et autres que celles diligentées par Elia, dont j'ai la naïveté de penser que vous n'êtes pas le porte-parole – vous êtes-vous basée pour appuyer le gouvernement wallon? Quels avis des autorités communales Elia vous a-t-elle transmis? Des modifications au projet de base ont-elles été apportées par Elia, à la suite des nombreuses inquiétudes exprimées par les citoyens?

 

02.06  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, le PTB se montre, bien sûr, également très attentif envers le dossier de la Boucle du Hainaut. Il s'y intéresse surtout au Parlement wallon, puisqu'il s'agit essentiellement d'une compétence régionale. Nous surveillons donc de près le gouvernement wallon à cet égard.

 

Néanmoins, je tenais à vous poser une question en rapport avec le dossier. En novembre 2020 l’organisation Wind Europe a publié un rapport intitulé Making the most of Europe’s Grids -  Grid Optimisation Technologies to build a greener Europe. Dans ce rapport, Wind Europe montre comment et pourquoi des technologies parvenues à maturité et disponibles permettraient d’optimiser les réseaux existants, d’augmenter la part d’éolien et de photovoltaïque, de réduire le bridage des productions renouvelables et de diminuer les dépenses d’investissement – une optimisation étant, bien entendu, moins onéreuse que de nouvelles infrastructures. Lors du débat du mois dernier relatif à la Boucle du Hainaut, vous aviez répété que vous resteriez vigilante envers ce dossier.

 

Madame la secrétaire d'État, les autorités belges ont-elles analysé les possibilités d’une optimisation du réseau électrique existant? Placeriez-vous cette optimisation comme priorité avant de construire de nouvelles infrastructures? Allez-vous tout entreprendre pour savoir si elle permettrait de se passer de la Boucle du Hainaut?

 

Voilà, monsieur le président, j'ai parlé pendant 1 minute et 28 secondes.

 

Le président: Formidable! Quand c'est bon, je le dis aussi!

 

02.07  Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, en ce qui concerne les questions de M. Cogolati, au niveau fédéral, il n'y a actuellement aucun dossier bloqué par les contraintes aériennes pour des projets d'installations de production d'électricité d'origine éolienne. Les installations de production onshore doivent disposer d'autorisations régionales. Si vous désirez plus d'informations sur l'impact des contraintes aériennes sur ces installations onshore, je vous recommande de prendre contact avec les collègues des entités régionales.

 

Le plan d'aménagement des espaces marins désigne les zones pour l'énergie renouvelable pour la partie belge de la mer du Nord. Dans le cadre du processus d'établissement de ce plan, différentes consultations ont été organisées. Les instances compétentes pour la mobilité aérienne y ont été associées, notamment en ce qui concerne la mobilité de la Défense. À l'heure actuelle, il n'y a pas d'impact des contraintes aériennes sur le développement d'éolien offshore.

 

En ce qui concerne les tests de filtres wind farm, il s'agit d'une compétence du ministre de la Mobilité. Dans son rapport de développement durable 2019, skeyes annonce l'élaboration d'une approche globale pour, en coopération avec la ministre de la Défense, travailler avec les nouveaux systèmes de surveillance, qui sont moins impactés par les éoliennes. À terme, cela permettra de libérer plus d'espace pour la construction des éoliennes. Le cas échéant, je participerai activement à toute initiative qui sera mise en place par skeyes dans ce contexte.

 

S'agissant des questions de M. Ben Achour, mon collègue le ministre Van Quickenborne y a déjà répondu le 19 janvier. J'ajoute que le développement de l'industrie éolienne offshore en Belgique pour la construction, l'exploitation et l'entretien des parcs ainsi que l'activité d'exportation qui en découle a déjà généré environ 14 000 emplois.

 

En raison de développements supplémentaires en Belgique et à l'étranger, nous prévoyons que ce nombre passera à 24 000 d'ici 2030. Ces emplois sont, d'une part, répartis entre les emplois créés par les déploiements en Belgique et, d'autre part, par les exploitations belges pour le déploiement en Europe et dans le reste du monde. La création d'emplois est générée par les services techniques à haute valeur ajoutée comme, par exemple, l'ingénierie avec près de 40 % des emplois créés et également les services de construction, de transport et les services financiers, chacun créant entre 10 à 15 % des emplois.

 

Le secteur de l'éolien offshore apporte énormément à notre économie. C'est une des raisons pour lesquelles ce choix était explicitement inclus dans le Plan de relance et de redéploiement décidé par le gouvernement.

 

J'en profite, monsieur le président, car je crains de ne pas arriver à répondre aux questions importantes qui ont été introduites. Dans ce plan, l'infrastructure offshore a été incluse parce que nous avons été des pionniers dans ce secteur et qu'il nous a beaucoup apporté. Ce secteur nous est cher. Nous voulons le soutenir afin de continuer à bénéficier de ses valeurs ajoutées.

 

Monsieur Bombled, je confirme que le lancement d'une procédure de mise en concurrence pour l'attribution des concessions domaniales pour le développement des parcs éoliens dans la zone princesse Elisabeth est prévu pour 2023. Comme vous le savez déjà, une augmentation de la capacité de production éolienne offshore est prévue afin d'atteindre une capacité d'environ 4GW dans la partie belge de la mer du Nord. Avant de procéder à cette mise en concurrence, différentes étapes doivent encore être réalisées notamment, l'élaboration du cadre réglementaire et la réalisation de différentes pré-études environnementales et techniques, compétences que je partage avec M. Van Quickenborne. Nous nous sommes partagé les compétences en cette matière et avançons coude à coude.

 

Quant à la nécessité du renforcement du réseau, le réseau de transport d'électricité actuel du Hainaut est un réseau 150 kV et 70 kV qui arrive à saturation d'ici 2030. Un réseau électrique stable et fort, avec une capacité de raccordement suffisante, est un critère essentiel dans le développement économique d'une Région: la Wallonie, et singulièrement du Hainaut.

 

Le bassin est en mise en concurrence forte avec ses voisins proches. Un projet du type boucle de Hainaut peut venir soulager le réseau existant et recréera de la capacité dans celui-ci. De plus, au regard d'un prix d'électricité qui doit rester abordable et des ambitions climatiques de notre pays et nos Régions, la contribution d'une boucle du Hainaut est un élément central. Elle amènera, par ailleurs, de l'électricité verte en Wallonie et dans le Hainaut, ce qui est également gage d'activité durable, notamment pour des zones d'activité économique dont la faible puissance d'alimentation actuelle, ou l'insuffisance projetée, sont de véritables handicaps à ce jour.

 

Par ailleurs, faisant référence aux ambitions reprises dans le Green Deal quant à la nécessité de développement des éoliennes offshore pour arriver à la neutralité carbone en Europe en 2050, le gouvernement fédéral identifiera des opportunités additionnelles pour l'intégration des énergies offshore dans le mix énergétique belge. Le développement d'un réseau de transport d'électricité robuste et maillé est une condition essentielle à cette ambition.

 

Pour toute transparence, je vous ajoute que ce sont trois paragraphes que j'avais aussi inclus dans ma lettre à mon collègue M. Borsus, à laquelle a fait référence notre collègue, M. Prévot.

 

Je tiens à souligner que ce processus d'autorisation, tant pour Ventilus que pour la boucle du Hainaut est une compétence régionale. La réalisation de ces projets passe par deux grandes étapes administratives: une demande de révision des plans de secteur en vue d'y inscrire une infrastructure principale de transport d'énergie et une demande de permis d'urbanisme qui déterminera avec précisions l'endroit où l'infrastructure sera construite. Les deux dossiers – Ventilus et boucle du Hainaut – se trouvent actuellement dans les mains des gouvernements régionaux.

 

Des réunions de concertation sont organisées avec les entités fédérées concernées dans le cadre du comité de coordination et de facilitation pour l'octroi des autorisations en ce qui concerne les procédures d'autorisation pour ces renforcements de réseau afin de s'assurer du respect des délais de réalisation de ces projets importants.

 

Pour conclure, une modification de la loi sur les recours au Conseil d'État, plus particulièrement en ce qui concerne l'imposition du délai de rigueur pour ces projets d'intérêt public, n'est pas envisagée.

 

En réponse aux questions de MM. Prévot et Warmoes, j'ajouterai encore quelques éléments supplémentaires. Lors de la précédente législature, mon prédécesseur a validé le plan de développement fédéral couvrant la période 2020-2030. Le plan est élaboré après une procédure prévoyant notamment l'avis de la CREG et l'avis des gouvernements régionaux. La procédure prévoit également l'organisation d'une consultation publique nationale d'une durée de deux mois ainsi que l'établissement d'une étude d'incidence environnementale.

 

En validant le plan de développement, elle a donc validé les investissements que le gestionnaire du réseau doit accomplir pour répondre aux besoins attendus couvrant notamment le renouvellement et l'extension du réseau. Dans cette liste de besoins se trouve le projet de la Boucle du Hainaut. Ce projet est proposé après différentes études, notamment une analyse coûts-bénéfices, une analyse du bien-être, une analyse technique, des études de marché et de réseau, au moyen d'analyses des scénarios futurs pour identifier, entre autres, les exigences du système.

 

Le plan de développement fédéral comprend également des projets visant à optimiser et à rénover les infrastructures existantes. L'optimisation de ces dernières et la création de nouvelles infrastructures sont complémentaires et ne peuvent donc pas être séparées. Tous ces éléments sont nécessaires pour garantir un réseau électrique stable et fiable.

 

Pour ce qui concerne la Boucle du Hainaut, la procédure en vue de la révision du plan de secteur a été initiée et est en cours au niveau de la Région, comme je l'ai déjà dit.

 

Je tiens à souligner que ce processus d'autorisation est une compétence régionale. Ce faisant, le gouvernement wallon est pleinement compétent pour répondre aux questions spécifiques sur le projet.

 

De plus, il appartient au gouvernement wallon d'analyser toutes les réactions du public et des autorités communales de manière approfondie et de les prendre en considération lors de l'élaboration de la procédure de révision du plan de secteur.

 

Ma réponse du 8 décembre dernier est donc en lien avec la lettre que j'ai envoyée à M. Borsus en réponse à un courrier qu'il m'avait lui-même envoyé.

 

La procédure prévue dans la législation régionale prévoit une participation du public. Dans ma lettre au ministre Borsus, je décris de manière détaillée les besoins en termes de renforcement du réseau et je souligne l'importance du processus de participation.

 

De voorzitter: Dat was ook een zeer omstandig antwoord.

 

Ik zal niemand met de vinger wijzen, maar als we de procedure van de vragen respecteren, kunnen we de vragen binnen een redelijke termijn behandelen. U moet om 12.00 uur weg. De volgende vragenronde is op 23 februari. We zijn vandaag 2 februari. Op een bepaald moment verliest een vraag haar relevantie.

 

Ik herhaal dat de kwantiteit van de vragen ook kan leiden tot andere vormen van irrelevantie. Dat is mijn persoonlijke mening. Ik zal wat dat betreft op mijn leeftijd niet meer van gedacht veranderen.

 

Cet après-midi, Il faudra fixer une autre date ou aboutir à un consensus au sujet des questions restantes.

 

02.08  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je remercie Mme la ministre pour sa réponse. Je vous propose aussi d'avancer dans l'ordre du jour.

 

02.09  Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

En effet, la Belgique est championne de l'éolien offshore, mais seuls 9,9 % de ses énergies étaient pourtant issues du renouvelable en 2019 au niveau de l'éolien offshore. Mais notre pays progresse et c'est un point positif, tout comme le fait que l'éolien offshore soit important pour notre économie et manifestement pour l'économie du Nord du pays.

 

Toutefois, nous manquons de place et nous sommes parfois confrontés aux effets Nimby. Étant également mandataire local, je peux imaginer les craintes que ce genre de projet peut parfois générer pour le citoyen. Mais je prends acte de votre position de ne pas réformer la législation en matière d'imposition de délais de rigueur à la suite de certains recours au Conseil d'État.

 

02.10  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie et je me référerai au compte rendu pour bien intégrer vos réponses nombreuses et parfois complexes.

 

02.11  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Faites attention, ne prenez pas pour argent comptant tout ce que vous dit Elia! Je n'ai plus aucune confiance en Elia pour ce projet, notamment compte tenu de la procédure complètement opaque qui a été diligentée depuis plusieurs mois. N'hésitez pas à vous renseigner et à être curieuse, même si j'ai bien compris que vous reveniez pleinement à la responsabilité de la Région, car il existe des alternatives dont on ne parle malheureusement pas!

 

02.12  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la ministre, je n'ai pas eu de réponse sur la question de l'optimalisation des réseaux existants et sur son impact éventuel sur la boucle du Hainaut. C'est un peu dommage.

 

Pour le reste, j'ai bien pris acte du fait que le gouvernement wallon est pleinement responsable – mais je le savais déjà – ainsi que du fait que la boucle du Hainaut fait partie d'un plan qui a été élaboré lors de la précédente législature, tant fédérale que wallonne.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De post-Brexit markt­koppeling" (55012056C)

03 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le couplage de marché post-Brexit" (55012056C)

 

03.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de brexit heeft mogelijk wel wat gevolgen voor het gebruik van de interconnectoren en de manier waarop de elektriciteitsmarkt van de CWE-zone gekoppeld zal zijn of blijven met die van het Verenigd Koninkrijk. Tegelijkertijd komen er ook berichten binnen dat op dat vlak mogelijk de regels pas in 2022 helemaal in voege zullen zijn. Dat maakt dat wij momenteel een soort vacuüm kennen voor bepaalde regels op de energiemarkt.

 

Vanuit bepaalde landen en het Verenigd Koninkrijk zelf ook trouwens kwamen het afgelopen jaar al waarschuwingen dat die situatie ervoor kan zorgen dat een en ander minder efficiënt zal verlopen dan wanneer de normale regels van de markt zouden gelden. Dat heeft meestal ook een effect op de prijs en die prijs moet ergens worden betaald. Ongetwijfeld zijn er ook wel wat aandachtspunten voor onze eigen bedrijven die op de markt actief zijn.

 

Vandaar enkele vragen.

 

Welke effecten heeft dat op korte en middellange termijn voor de actoren actief op onze elektriciteitsmarkt? Is dat ook kwantificeerbaar, goed wetend dat dat in het beste geval inschattingen zijn?

 

Welke stappen worden gezet om de nadelen hiervan zo minimaal mogelijk te houden en welke rol zult u opnemen om de belangen van de energie­gebruikers en -producenten te verdedigen? Klopt het dat er pas sluitende afspraken in werking zullen treden in de loop van 2022 of is dat niet zo?

 

03.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, inzake het toekomstige handelsregime voor de elektriciteitsinterconnectoren tussen het Verenigd Koninkrijk en het Europese vasteland wordt een multi-region loose volume coupling naar voren geschoven. Dat is natuurlijk een stap terug in vergelijking met de impliciete allocatie, die tot nu toe werd toegepast, maar dat volgt uit het feit dat het Verenigd Koninkrijk de interne markt heeft verlaten. Het is echter wel een stap vooruit tegenover de expliciete allocatie, die het geval zou zijn geweest bij het ontbreken van een deal.

 

De voorbije maanden zijn door de netbeheerders, de administraties en de regulatoren de nodige voorbereidingen getroffen om de ad-interimoplossing correct toe te passen, waarbij er veel aandacht wordt besteed aan het informeren van de handelaars over de wijzigingen en de bijkomende acties die zij dienen te ondernemen.

 

De overgang is alleszins goed verlopen. Het uitwerken van de multi-region loose coupling vraagt tijd, onder andere voor de technische discussies, de implementatie en de regulatoire goedkeuring van de technische procedures, en zal in 2022 worden gefinaliseerd.

 

Er is door mijn administratie overleg gepland met de betrokken netbeheerders en de Europese Commissie om nog bijkomende duiding te krijgen bij het vooropgestelde regime en de implementatie­kalender.

 

Wat uw vraag over de economische impact betreft, daarover bestaan momenteel geen cijfers. Een kosten-batenanalyse van het nieuwe regime dient te worden uitgevoerd. De resultaten van die evaluatie zullen van nabij door mijn administratie worden bestudeerd. Indien daartoe aanleiding bestaat, zullen er bijkomende acties ondernomen worden om de voordelen voor de consument en de economie in België te maximaliseren.

 

03.03  Bert Wollants (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.

 

Wij kijken uit naar wat de effecten zullen zijn. Ik koppel nog even terug naar het vorige debat. We zien daar nu al een aantal effecten van op het vlak van de cross-border participation. Daar moeten we toch ook aandacht voor hebben.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'accord global UE-Chine sur l'investissement" (55012441C)

04 Vraag van Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het EU-China Comprehensive Agreement on Investment" (55012441C)

 

04.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): "Madame la Ministre, après 7 ans de discussions, l'Union européenne et la Chine sont parvenues fin décembre 2020 à un accord politique de principe sur le "China-EU Comprehensive Agreement on Investment" (CAI) qui doit faciliter pour les entreprises européennes les investissements en Chine.

 

Quand avez-vous été mise au courant de l'accord par la Commission européenne, en ce qui concerne l'offre sur le secteur de l'énergie, y compris dans notre pays? De quelle manière la Commission vous a-t-elle mise au courant?

 

Combien de temps avez-vous eu pour déclarer votre position, votre accord/désaccord?

 

Pourriez-vous préciser quelle était votre position? Quelles sont les objections de la Belgique en ce qui concerne l'énergie?"

 

04.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Cogolati, ce dossier est suivi en premier lieu par la filière commerciale, pour laquelle les ministres Dermagne et Wilmès sont compétents au nom du fédéral, conjointement avec les Régions. Le premier ministre l'est, pour sa part, à un niveau supérieur.

 

En raison des importantes concessions chinoises, la Commission européenne, par le biais de sa directrice générale, a transmis aux États membres, en date du 15 décembre, une proposition de paquet pour entrer dans la phase finale des négociations et les conclure. Ce paquet contient les propositions d'engagement européen, limitées au secteur énergétique – plus particulièrement dans celui de l'énergie solaire et éolienne.

 

Cette proposition de paquet a également été présentée oralement et de manière détaillée par la Commission, en date du 16 décembre, sous la forme d'une vidéoconférence au cours de laquelle les États membres ont eu l'occasion de poser toutes leurs questions. Par la suite, toutes les informations ont été transmises par écrit aux administrations belges compétentes. Une première réunion de coordination de la DGE a été organisée le matin du 17 décembre afin de préparer notre position.

 

À l'aide de l'expertise des administrations concernées ainsi que de la coordination de la DGE, la Belgique disposait en revanche d'une voix dans la phase finale des négociations, lesquelles ont abouti à un accord politique le 30 décembre.

 

La question de l'énergie a surgi dans la perspective d'une conclusion des négociations entre la Chine et l'Union européenne à la fin décembre, les pourparlers entre les deux partenaires s'étant soudainement accélérés à la suite d'un changement politique inattendu au plus haut niveau chinois. En effet, la Chine semblait, jusqu'à ce moment, refuser de s'engager sur certaines demandes fondamentales de l'Union européenne.

 

S'agissant de la proposition de la Commission relative à des concessions en matière énergétique, la Belgique a proposé une réserve d'examen au cours de ce Trade Policy Committee (Full Members) du 17 décembre. Lors du Comité des représentants permanents (Coreper) du 8 janvier, notre pays a réitéré – au sein du groupe de travail Énergie de l'Union européenne – sa demande d'une discussion plus approfondie de l'offre d'accès au marché belge pour les énergies renouvelables

 

Les réserves concrètes et points d'attention de la Belgique, tels que discutés, sont notamment des questions sur le calendrier et la méthode suivie, des inquiétudes quant aux conséquences géostratégiques et l'absence d'un volet sur la protection des investissements, un manque de garantie pour le volet développement durable, le besoin de temps pour étudier l'accord, la flexibilité de l'accès au marché de l'électricité de l'Union européenne pour l'énergie solaire et éolienne.

 

Une des inquiétudes, ce sont les 5 % d'investissements qui seront possibles pour l'ensemble des investissements chinois dans ce secteur de l'énergie. Il y a des problèmes pratiques. Il y a le troisième paquet énergie qui est négocié depuis plus de dix ans. Celui-ci prévoit une dissociation (unbundling) entre entreprises de production et entreprises de transport. Comment assurer que ceci est le cas pour les compagnies chinoises?

 

Finalement, l'accord politique a été conclu le 30 décembre 2020 lors de la vidéoconférence entre les dirigeants de l'Union européenne et de la Chine.

 

Pendant la consultation technique formelle en matière d'accès au marché prévue dans le courant du mois de janvier, je veillerai, en ce qui concerne le volet énergie, à ce que les inquiétudes de la Belgique continuent à être défendues. Ainsi, la Belgique a également demandé, lors du Coreper du 8 janvier 2021, à ce que cela puisse être discuté plus en détail au sein du groupe de travail Énergie compétent du Conseil.

 

04.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'entends bien votre réserve et je ne peux qu'être d'accord avec vous. En effet, nous savions déjà que ce traité, ce projet d'accord d'investissement était dangereux pour le respect des droits humains et, en particulier, pour les droits des minorités comme, par exemple, la communauté musulmane ouïghoure dans la province du Xinjiang, dans la mesure où ledit traité n'interdit pas formellement le travail forcé. De plus, nous savons maintenant qu'il est potentiellement dangereux  pour notre marché de production d'énergie renouvelable.

 

Encore une fois, j'estime que ce traité est anachronique et qu'il ne doit pas être ratifié, en tout cas, en l'état.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le développement des questions se termine à 12 h 00.

De behandeling van de vragen eindigt om 12.00 uur.