Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Mercredi 3 février 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 3 februari 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 05 et présidée par Mme  Marie-Christine Marghem.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.05 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitster: Collega's, de minister is beschikbaar tot 12.30 uur.

 

01  Débat d'actualité: Le rôle des banques dans la crise corona et questions jointes de

- Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les déclarations du CEO de Belfius dans Trends-Tendances du 14 janvier 2021" (55012715C)

- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les propos et les actes du CEO de Belfius concernant l’horeca" (55012766C)

- Hugues Bayet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les propos du CEO de Belfius à propos du secteur horeca" (55012781C)

- Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'aide au secteur horeca" (55012791C)

- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les déclarations du CEO de Belfius" (55012878C)

- Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le report des crédits et les solutions sur mesure des banques" (55013317C)

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La règle limitant à neuf mois maximum le report de paiement des crédits aux entreprises" (55013358C)

- Sophie Thémont à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le report du paiement des crédits hypothécaires pour les familles précarisées" (55013416C)

- Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le moratoire sur les crédits et sa limite de 9 mois" (55013507C)

- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le protocole avec les banques concernant le report de paiement pour les entreprises" (55013512C)

01 Actualiteitsdebat: De rol van de banken in de coronacrisis en toegevoegde vragen van

- Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De uitlatingen van de CEO van Belfius in Trends-Tendances van 14 januari 2021" (55012715C)

- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De uitlatingen van de CEO van Belfius over de horeca en zijn beleid ten aanzien van die sector" (55012766C)

- Hugues Bayet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De uitlatingen van de CEO van Belfius over de horeca" (55012781C)

- Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De steun aan de horecasector" (55012791C)

- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De uitspraken van de CEO van Belfius" (55012878C)

- Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het uitstel van leningen en de oplossingen op maat van de banken" (55013317C)

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De beperkende regel van maximum 9 maanden rond het betalingsuitstel van kredieten voor ondernemingen" (55013358C)

- Sophie Thémont aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het uitstel van de betaling van woonkredieten voor de gezinnen in armoede" (55013416C)

- Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De beperking van het betalingsuitstel voor kredieten tot maximaal 9 maanden" (55013507C)

- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het protocol met banken over het betalingsuitstel voor ondernemingen" (55013512C)

 

01.01  Hugues Bayet (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, la crise sanitaire a eu des impacts négatifs sur la santé des Belges, mais a aussi déstabilisé, en partie, un grand nombre de secteurs économiques, et même des pans entiers de notre économie parmi lesquels la culture, les métiers de contact, les restaurants, les bars, etc., qui sont obligés de garder porte close, ce qui entraîne des répercussions parfois dramatiques tant pour les indépendants que pour les travailleurs et leurs familles.

 

L'horeca, comme la culture, appartiennent à des secteurs chers à notre style de vie. Je crois que nous apprécions tous de nous retrouver autour d'une belle pièce de théâtre, d'un bon film, d'un bon repas ou encore dans un bar pour discuter à bâtons rompus.

 

Ces secteurs, qui sont considérés comme étant non essentiels actuellement, sont pourtant essentiels à notre qualité de vie. Demain, lorsque la situation sanitaire le permettra, nous retournerons sans modération à cette vie.

 

Dès lors, monsieur le ministre, je dois vous faire part de notre incompréhension la plus totale à la lecture des propos tenus par le CEO de Belfius qui, pour rappel, est toujours soutenue par l'État belge. Quelle brutalité et quel cynisme de la part d'un patron d'une banque publique qui a pourtant eu besoin d'une intervention massive d'argent public pour faire face à une crise financière sans précédent provoquée par l'irresponsabilité d'un secteur tout entier! Ses propos nous paraissent déplacés au vu de la situation que traverse ce secteur.

 

Monsieur le ministre, comment réagissez-vous à ces propos cyniques? Ne faudrait-il pas qu'une banque belge, et particulièrement Belfius, banque publique, joue le rôle de soutien à l'économie réelle et rencontre rapidement le secteur de l'horeca pour voir comment amener des mesures de soutien au secteur? Prendrez-vous des dispositions pour avancer en ce sens?

 

01.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, de heer Loones is nog opgehouden in de commissie voor Economie. Ik zal zijn vraag straks mee opnemen in mijn samengevoegde vraag.

 

01.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij kennen ondertussen wel de uitspraken van de CEO van Belfius. Deze vraag stond een paar weken geleden reeds geprogrammeerd, de actualiteit van het incident is dus een beetje weg. De situatie blijft echter wat ze is.

 

Tien jaar geleden zaten de banken, en niet het minst Dexia, in financiële problemen. Die problemen waren toen trouwens door de sector zelf gecreëerd. Er werd toen ingegrepen en elke Belgische bank werd gered van het faillissement. Dit had gevolgen voor de samenleving die vandaag nog steeds voelbaar zijn. Vandaag hebben onze kmo's en zelfstandigen het moeilijk en het is nu aan de banken om een vangnet te zijn voor de bedrijven. Zij kunnen dat trouwens doen met ruggensteun van de overheid, via de staatsgarantie.

 

Mijn vraag ging over de CEO van Belfius. Het gaat hier dus in eerste instantie over Belfius.

 

Gelooft u dat een bank in handen van de overheid in een bijzondere mate zou moeten uitblinken in haar streven naar het ondersteunen van alle Belgische ondernemingen in moeilijkheden? Met andere woorden, dat zij geen normatief onderscheid maakt tussen de verliezers en winnaars van een recessie?

 

Kunnen alle Belgische ondernemers er vandaag nog op vertrouwen dat het financieel beleid van België erop gericht is zoveel mogelijk van hen te ondersteunen? Indien ja, zullen er concrete stappen worden ondernomen om te verzekeren dat Belfius conform de wensen van de regering haar beleid voortzet en de reële economie ondersteunt?

 

Kan een beheersovereenkomst die de verwach­tingen van de Belgische Staat als enige aandeelhouder van Belfius formaliseert, deel uitmaken van een dergelijke concrete stap?

 

01.04  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik kan mij deels aansluiten bij de inleiding van collega Vanbesien. Het thema kwam vorige week ook aan bod in de plenaire vergadering. De evenementensector en de horeca zijn bijzonder verbolgen over een aantal gebeurtenissen en uitspraken van vorige week.

 

Bij de aanvang van de coronacrisis konden de bedrijven, voornamelijk de evenementensector en de horeca, rekenen op 9 maanden uitstel voor het aflossen van hun leningen bij de banken.

 

De termijn van 9 maanden, die door Europa is opgelegd, is inmiddels verstreken, maar volgens de topman van Febelfin, Karel Baert, is verder uitstel mogelijk op voorwaarde dat alle dossiers dossier per dossier worden bekeken.

 

Dat uitstel of moratorium is eind januari afgelopen, maar de betrokken sector zit nog altijd zonder inkomsten en beklaagt zich erover dat de banken zich niet altijd even soepel opstellen en niet altijd met de beste oplossingen naar voren komen. Integendeel, de horecasector wordt soms zwaar onder druk gezet om eventueel andere middelen aan te boren. De nood aan kredieten is nochtans zeer hoog. De sector heeft daar ook recht op. De situatie is momenteel heel diffuus en dat leidt natuurlijk tot onduidelijkheid, onzekerheid en willekeur.

 

Vorige week heb ik u in de plenaire vergadering gewezen op het gevaar van het verbreken van het evenwicht op de kredietmarkt. Dat zou een zeer zware impact kunnen hebben op de gehele financiële markt. Dat moeten wij absoluut vermijden.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Hebt u weet van een zekere willekeur bij de banken in het verlenen van uitstel van betaling voor kredieten aan de evenementen- en horecasector?

 

Zult u binnenkort in overleg gaan, niet alleen met de bankensector, maar ook met de evenementen- en horecasector, om te bekijken welke bijkomende maatregelen genomen dienen te worden om de sector te doen overleven, nu de tweede lockdown geruisloos overgaat in een derde lockdown? Als u suggesties hebt, kunt u altijd bij ons terecht.

 

Bent u bereid om een wettelijk initiatief te nemen om het risico van wanbetaling tussen de overheid, de banken en de evenementen- en horecasector evenwichtiger te spreiden, zodat het uitstel van betalingen gemakkelijker kan worden verlengd?

 

01.05  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, in het bankenakkoord van december 2020 gaat het inderdaad over een betalingsuitstel van kapitaal voor de ondernemingskredieten. Het totale betalingsuitstel voor 2020 en 2021 samen mag cumulatief echter maximaal negen maanden bedragen.

 

De collega's spraken vooral over de horeca en de evenementensector, maar er is ook zoiets als de toeristische sector. Onze fractie zat enkele weken geleden nog samen met Westtoer, het provinciale overheidsbedrijf voor toerisme. Er zijn ook de campinguitbaters en uitbaters van vakantieparken, die gisteren nog volop in het nieuws waren, omdat zij van de Raad van State gelijk krijgen over de verplichte sluiting, die nu geschorst is. Ook in de toeristische sector leven er heel wat vragen en heerst er ongenoegen over het betalingsuitstel.

 

Zolang er geen inkomsten zijn, is kapitaalaflossing moeilijk. Ook de solvabiliteit van toeristische ondernemingen wordt klaarblijkelijk alsmaar vaker ter discussie gesteld door de banken. De beperking van negen maanden geldt trouwens ook voor woonkredieten en wordt opgelegd door de European Banking Authority. Die toezicht­houder wil vermijden dat risico's, bij een te lang betalingsuitstel, verborgen zouden blijven voor de banken.

 

Is het mogelijk om op Europees niveau stappen te nemen bij de European Banking Authority voor een mogelijke aanpassing van de beperking? In antwoorden op vragen van collega's in de plenaire vergadering over uw bedoelde stroomlijning van de case-by-caseaanpak hebben wij kennisgenomen van uw contacten met Febelfin. Het is goed dat daarop wordt gewerkt op de korte termijn, maar kan er ook op Europees niveau worden gewerkt?

 

01.06  Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, chers collègues, merci de me laisser prendre la parole maintenant. En effet, je siège simultanément dans deux commissions. Madame la présidente, je suis très heureux que nous puissions avoir un débat d'actualité sur une question aussi importante que celle-là.

 

Monsieur le ministre, vous avez été interpellé à plusieurs reprises, en séance plénière, par les parlementaires de tous groupes sur la question du soutien des banques aux entreprises.

 

Il y a quelques jours, vous avez pu faire une communication assez importante, par laquelle vous demandiez aux banques d'être plus solidaires avec nos indépendants et nos entreprises. Vous êtes allé jusqu'à indiquer votre souhait de mettre en place un protocole avec les banques afin de les soutenir et de veiller à structurer la suite des dispositifs en termes de soutien bancaire aux PME et aux indépendants.

 

Ce que vous avez indiqué est important. J'entends que, dans le cadre du débat d'actualité, vous précisiez vos intentions en la matière. Comme nous l'avons indiqué avec notre chef de groupe Benoit Piedbœuf, nous avons demandé, avec d'autres groupes parlementaires, à pouvoir recevoir le plus rapidement possible le secteur bancaire dans le cadre d'une audition conjointe des commissions des Finances et de l'Économie.

 

Il s'agit pour nous d'entendre la Febelfin, certes, mais pas seulement; d'entendre également les banques, afin de pouvoir déterminer si elles rencontrent pleinement les impératifs de solidarité que vous avez rappelés et qui sont détaillés dans l'accord bancaire et sans doute dans le prochain protocole.

 

Monsieur le ministre, je voulais attirer votre attention sur quelques points. Des problèmes récurrents se posent sur le terrain. Ils laissent, aujourd'hui, les indépendants dans une situation terrible.

 

Par ailleurs, l'accord bancaire ne prévoyant ni les leasings ni les rentings laisse nos indépendants, en termes de moratoire et de report de crédits, dans une situation extrêmement compliquée dans certains secteurs.

 

Il y a cette fameuse limite de neuf mois. Monsieur le ministre, vous m'indiquiez, en guise de réponse en plénière, il y a une dizaine de jours, que c'était une obligation de l'Autorité bancaire européenne. Ce n'est pas une obligation! C'est un avis!

 

Il conseille des lignes directrices.

 

Un certain nombre de pays ont prolongé cette période de neuf mois parce que leur économie en a besoin. Bien sûr, il faut plaider auprès de l'Autorité bancaire européenne pour aller dans ce sens. Il s'agit naturellement de le faire car, si on reste plafonné à neuf mois, on pousse l'ensemble du secteur événementiel à mettre la clé sous le paillasson. Il est fermé depuis neuf mois! Aujourd'hui, les parlementaires reçoivent d'innombrables messages du secteur. C'est dramatique et je ne parle même pas du monde la nuit. Je plaide donc pour que, comme d'autres pays en Europe, vous demandiez auprès de l'Autorité bancaire une prolongation pour certains secteurs particulièrement touchés.

 

01.07  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre,  comme vous le savez, l'année écoulée a été très difficile pour nos citoyens, tant d'un point de vue sanitaire qu'économique. Ils sont nombreux à avoir fait face à une baisse de leurs revenus, qu'ils aient été contraints de subir le chômage partiel ou qu'ils aient assisté à un ralentissement, voire à un arrêt, de leurs activités entrepreneuriales.

 

Certains d'entre eux ont actuellement des difficultés à rembourser leur crédit immobilier. Afin d'éviter que la situation ne s'aggrave, les pouvoirs publics ont permis de reporter les remboursements des prêts hypothécaires. Ainsi, plus de 120 000 personnes ont fait usage de cette mesure, pour un montant moyen de 104 255 euros par crédit hypothécaire.

 

Le renouvellement récent de la possibilité de reporter le paiement des crédits hypothécaires est positif pour de nombreux ménages. Néanmoins, malgré la mise en place d'un cadre réglementaire autour de ce moratoire, les citoyens le plus touchés par la crise ne sont pas assurés d'être suffisamment protégés. En effet, d'une part, il n'est pas garanti que les citoyens se voient octroyer un report de paiement de leurs crédits. La réglementation actuelle n'instaure aucun droit à ce moratoire; les banques restent donc maîtres de l'appréciation du risque et de la capacité de remboursement de l'emprunteur. D'autre part, s'agissant d'une mesure limitée dans le temps, elle laisse nos citoyens dans une certaine incertitude quant à leur capacité à rembourser leurs crédits durant les prochains mois.

 

Monsieur le ministre, nous savons que plus la crise durera, plus elle aura un impact négatif à long terme sur nos citoyens. Le moratoire actuel risque de ne pas être suffisant pour venir en aide aux familles les plus fragilisées. Prévoyez-vous de nouvelles mesures afin de venir en aide aux familles les plus précarisées? Avez-vous la certitude qu'aucun intérêt n'est réclamé aux citoyens percevant un revenu inférieur à 1 700 euros? Quelle est la marge de manœuvre des pouvoirs publics à la suite d'un refus de report de crédit hypothécaire? Envisagez-vous d'établir un accord avec les organismes bancaires afin de clarifier les situations permettant ce report?

 

01.08  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, op 21 en 28 januari ondervroeg ik u in de plenaire vergadering over de willekeur waarmee sommige banken omgaan met hun klanten-ondernemers die bijkomend betalingsuitstel aanvragen omdat ze in grote problemen verkeren door de aanhoudende coronacrisis. Er kwamen schrijnende getuigenissen naar boven, die tot een lawine van vragen van verschillende fracties hebben geleid. Ik ben heel blij dat u die praktijken vorige week in de plenaire vergadering dan ook heel duidelijk, en terecht, hebt veroordeeld.

 

Nog belangrijker is dat u vervolgens ook een initiatief hebt aangekondigd. U wil een protocol met de banksector afsluiten om, ik citeer: "eenvormige procedures en regels af te spreken", in het kader van de case-by-casebenadering die de banken toepassen voor ondernemingen die een ruimer betalingsuitstel vragen dan de negen maanden in het kader van het moratorium dat einde maart afloopt.

 

Deze ondernemingen verkeren individueel in een zwakke positie wanneer ze met hun bank onderhandelen. Dat resulteert in een uitwinning van de leningen, oplossingen met hoge dossierkosten of het verplicht instappen in allerlei dure financiële producten, wat het probleem nog groter maakt.

 

De meest eenvoudige en eerlijke oplossing lijkt ons een verlenging van het moratorium en de uitbreiding van de maximale termijn voor betalingsuitstel. Volgens ons is dit perfect mogelijk vermits de Nationale Bank gezorgd heeft voor extra kapitaalbuffers voor de banken zodat meer dan negen maanden betalingsuitstel kan worden verleend, conform de Europese regels.

 

Mijnheer de minister, behoort een verlenging van de maximale termijn van negen maanden van het moratorium voor het huidige toepassingsgebied nog tot de mogelijkheden? Op welke bedrijven zou een protocol precies van toepassing zijn? Welke elementen wilt u allemaal opnemen in dit protocol en volgens welke krijtlijnen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er naast een wortel, de staatswaarborg, ook een daadwerkelijke stok is? Hoe zult u de toepassing van de afspraken controleren die we met de banken maken? Wat is de timing van uw initiatief?

 

De voorzitster: De heer Loones is nog steeds afwezig. Dan geef ik het woord aan de minister.

 

01.09 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, leden van de commissie, dank u voor de vragen die gesteld zijn. Ik zal zelfs zo vriendelijk zijn om ook te antwoorden op de vragen van de heer Loones zodat niemand zich tekortgedaan voelt.

 

We hebben deze discussie inderdaad twee weken geleden al in de plenaire vergadering gehad, mijnheer Vandenbroucke. En ook vorige week hebben we daarover een goede discussie gehouden.

 

U zult het dan ook niet erg vinden dat ik een beetje herhaal wat ik vorige week in de plenaire vergadering naar voren heb gebracht, evenwel met wat meer duiding en, waar mogelijk, ook meer details.

 

Samen met u heb ik vastgesteld dat de pandemie natuurlijk heel wat sectoren, waaronder de horeca, heel hard heeft getroffen. Uitspraken zoals die van de heer Raisière miskennen uiteraard de inspanningen van velen, ook van de ondernemers die hun zaak moeten sluiten. Ik heb dan ook met hem contact opgenomen en duidelijk gemaakt dat zijn uitspraken niet verstandig zijn. Ik heb hem ook gevraagd om verduidelijking zodat de situatie kan worden rechtgezet.

 

Entre-temps, le CEO de Belfius s'est publiquement excusé pour ses déclarations et Belfius a indiqué qu'elle continuerait à soutenir l'économie belge, y compris le secteur horeca, avec tous les moyens à sa disposition.

 

Depuis lors, Belfius a également déclaré que plusieurs fédérations horeca avaient été contactées et que des discussions avaient été entamées sur la manière dont elle pouvait apporter un soutien supplémentaire à leurs membres.

 

De regering heeft van in het begin de getroffen sectoren ondersteund door nooit eerder geziene steun- en herstelmaatregelen te nemen. Het is onze bedoeling om dat ook in de toekomst te blijven doen en bedrijven die gezond waren voor de crisis, door de crisis te leiden, zodat nadien zo snel mogelijk van start kan worden gegaan met de relance van onze economie. We bespreken thans in de regering welke steun- en herstelmaatregelen wij nog kunnen nemen en hoe wij de relance kunnen ondersteunen.

 

De heer Loones vraagt naar een relanceplan voor de horeca. Wij zijn volop teksten aan het voorbereiden. Zo onderzoeken wij of wij de tarifaire gunstmaatregel in de vorm van de verlaging van de btw tot 6%, die in de vorige fase van toepassing was tot 31 december, kunnen hernemen. Voorts beogen wij om op het vlak van de inkomstenbelasting de 100 %-aftrekbaarheid van receptiekosten die gedaan zijn tijdens het inkomstenjaar 2021 voor het aanslagjaar 2022 te verlengen. Die maatregelen zijn wij nu aan het bekijken. Wij hopen ze zo snel mogelijk te kunnen bevestigen en ze dan ook te laten goedkeuren in het Parlement.

 

Chacun doit jouer son rôle, y compris les banques. Nous demandons à chacun de se montrer solidaire, raisonnable et humain. Comme certains l'ont dit, nous avons fait preuve de solidarité il y a quelques années, lorsque les banques elles-mêmes étaient en difficulté. Aujourd'hui, nous demandons aux banques de prendre leurs responsabilités, de faire preuve de solidarité et d'assumer pleinement leur rôle social.

 

Wat de vraag betreft of Belfius en de banksector hun rol spelen in de crisis, kan ik u meedelen dat de banksector tot nu toe wel degelijk zijn rol heeft gespeeld bij het verstrekken van kredieten. Uit de monitoring van de Nationale Bank van België blijkt dat de kredietverlening op peil is gebleven en er geen sprake is van een credit crunch.

 

Bien sûr, certains secteurs ont plus de difficultés que d'autres mais cela n'est pas tant dû à la nature du secteur qu'à la capacité de remboursement des entreprises de ces secteurs qui ont dû fermer leurs portes depuis un bon moment déjà.

 

Wat het moratorium op de ondernemingskredieten betreft, hebben wij begin december in overleg met de banken en uiteraard op basis van de richtlijnen die door de EBA waren vastgelegd, een aantal afspraken gemaakt. Volgens de EBA mocht er uitstel worden verleend voor ondernemings­kredieten, maar mocht het moratorium niet langer duren dan 9 maanden. Dat is een avis en geen verbod, maar heeft wel grote consequenties voor de banken, als men de periode van het moratorium te buiten gaat. Dat belangrijk element moeten wij dus zeker in de discussie durven mee te nemen.

 

En ce qui concerne la question de M. Ducarme sur la déviation des lignes directrices de l'ABE (Autorité bancaire européenne), je peux fournir les informations suivantes. Ces lignes directrices ne s'adressent pas aux entreprises ni à l'autorité fédérale. Les orientations de l'ABE s'adressent aux autorités de contrôle national des banques – en Belgique, il s'agit de la Banque nationale de Belgique –, et visent à clarifier la manière dont les autorités de contrôle doivent appliquer correctement la réglementation prudentielle applicable aux banques. Il n'appartient pas au ministre des Finances d'interférer dans le contrôle financier des banques par la Banque nationale de Belgique. Il est important que la Banque nationale de Belgique puisse exercer son contrôle en toute indépendance, sans ingérence politique. Les banques doivent utiliser au maximum les provisions supplémentaires qu'elles ont mises en place au bénéfice de notre économie, mais personne ne tirera non plus profit d'une nouvelle crise financière.

 

Ik meen dat deze belangrijke verduidelijking moet worden meegenomen in de discussie. Ik wijs er wel op dat de beperking in de EBA-richtlijnen geenszins uitsluit dat een bank, al dan niet in het kader van een algemeen moratorium, meer dan negen maanden betalingsuitstel kan verlenen. In dergelijke gevallen dient het betalingsuitstel dan wel erkend te worden in de eigenvermogen­vereisten van de bank en in de provisies die de betrokken bank moet aanleggen voor dat bewuste krediet. Er zijn dus automatisch consequenties als daaraan niet wordt voldaan.

 

Volledigheidshalve voeg ik eraan toe dat het moratorium dat voor 30 september 2020 werd toegekend voor meer dan negen maanden en voldoet aan alle criteria, conform de EBA-guidelines, wel beschouwd wordt als een algemeen moratorium voor de volledige periode van het betalingsuitstel. Het plafond van negen maanden geldt dus voor nieuwe moratoria of verlengingen van bestaande moratoria sindsdien.

 

Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat de Europese Bankautoriteit de voorwaarden met betrekking tot de prudentiële voorkeurs­behandeling van algemene moratoria in de nabije toekomst zal aanpassen, onder andere doordat de algemene moratoria in vele EU-lidstaten niet meer worden verlengd, maar ook omdat de toezicht­houders een geleidelijke erkenning van de kredietverliezen door banken aanmoedigen.

 

Was ik tevreden met die beperking tot negen maanden? Neen, maar op basis daarvan zijn wij uiteraard in overleg gegaan met de banken, in december, met als doel ervoor te zorgen dat wij de gezonde bedrijven door deze crisis kunnen loodsen.

 

Nous avons pris des arrangements. Le report est accordé pour toute demande de report de moins de neuf mois. Si une entreprise a besoin d'un report de plus de neuf mois, elle s'adresse à la banque pour une approche au cas par cas et une démarche personnalisée.

 

Hetgeen ik lees over de praktijken van sommige banken is onaanvaardbaar. Ik heb dat vorige week in de plenaire vergadering ook beklemtoond. Wij moeten inderdaad vermijden dat er een zekere willekeur is. Als er vragen rijzen bij de case-by-caseaanpak, als blijkt dat een en ander daarbij niet verloopt op een redelijke en solidaire manier, dan is dat uiteraard niet toelaatbaar en niet te verantwoorden.

 

C'est ce message que j'ai également transmis aux banques et à Febelfin. C'est clair et simple. J'ai ajouté toutefois que nous devions chercher des solutions. En effet, nous ne pouvons exiger que les banques seules résolvent le problème. Nous devrons donc trouver des solutions ensemble.

 

Verschillende collega's hebben het al aangehaald, onder andere de heer Van der Donckt. Het probleem zit vandaag vooral bij ondernemingen die al langer dan negen maanden uitstel hebben gekregen. Vandaar dat ik heb gepleit voor duidelijkheid over de manier waarop de case-by-casebenadering plaatsvindt. Wij moeten daarvoor eenvoudige procedures en regels vastleggen, en het zou niet slecht zijn dat wij met de banken kunnen afspreken hoe dat moet gebeuren. Ik heb met Febelfin de afspraak gemaakt dat wij samen bekijken welke procedure wij zullen gebruiken.

 

Voor alle duidelijkheid, die procedure zal vooral geconcentreerd moeten zijn op het onderscheid tussen levensvatbare ondernemingen en niet-levensvatbare ondernemingen. Dat is een discussie die wij moeten aangaan. Ik heb ook vorige week in de discussie aangehaald dat wij heel goed moeten weten wat onze doelstelling is: namelijk de gezonde bedrijven, die gezond waren voor de crisis, door deze crisis heen trekken. Voor de structureel ongezonde bedrijven, en ik benadruk structureel, moeten wij evenwel durven te stellen dat wij die niet virtueel in leven mogen houden.

 

Ik weet dat dit geen gemakkelijke boodschap is. Het is nochtans iets wat af en toe terug zal komen. Wij moeten vermijden dat bij een faillissement een sneeuwbaleffect gecreëerd wordt bij gezonde bedrijven.

 

Inzake de boodschap van de levensvatbare en de niet-levensvatbare ondernemingen zijn wij ook in overleg met de sectoren. Zij beseffen de problematiek heel goed en zij pleiten er vooral voor dat wij ervoor zorgen dat wij de levensvatbare ondernemingen door de crisis heen kunnen trekken.

 

En ce qui concerne la question de Mme Thémont relative au moratoire sur les crédits hypothécaires, je précise que la charte s'applique à tous les particuliers qui remplissent les conditions, qu'ils aient déjà obtenu un rapport ou une prolongation du report du remboursement – en vertu de la première charte ou non. J'inclurai également l'éventuelle prolongation du report de paiement pour les crédits hypothécaires lorsque je m'entretiendrai avec le secteur bancaire. 

 

Ik sluit af. Ik denk dat het kader waarbinnen wij werken, duidelijk is. Wij zijn uiteraard vandaag bezig om samen met de sector te bekijken hoe wij dat probleem kunnen aanpakken, met als belangrijk element in de discussie dat wij ervoor pleiten om de levensvatbare bedrijven door deze crisis te leiden.

 

Ik herhaal in mijn conclusie ook nog even dat wij heel goed moeten beseffen dat wij aan de banken na de bankencrisis heel strenge voorwaarden van voorzichtigheid hebben opgelegd. Dat element speelt in de huidige discussie mee. Ik denk dat wij de banken moeten wijzen op de rol die zij te spelen hebben. In uw replieken verneem ik graag hoe u het kader ziet om de gesprekken voort te zetten. Het is in ieder geval de bedoeling om de gesprekken en onderhandelingen met Febelfin op heel korte termijn af te ronden.

 

La présidente: Nous en arrivons maintenant aux répliques. Je donne la parole à M. Ducarme.

 

01.10  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, M. Ducarme se trouve dans la salle de commission voisine. Il va arriver.

 

La présidente: Pas de problème. M. Bayet a dû nous quitter, parce qu'il se rendait à une autre commission. M. Van Hees nous avait prévenus de son absence, sachant dès lors que sa question serait déclarée sans objet. Je donne la parole à M. Loones.

 

01.11  Sander Loones (N-VA): In de commissie voor Economie, waar ik samen met de heren Ducarme en Van Hees aanwezig was, ging het zopas over het Europese relancegeld en daar vliegen de honderden miljoenen euro in het rond. Het is interessant voor iedereen hier, om dat eens te bekijken. Er ligt immers veel werk op de plank. Ik hoorde echter opeens het woord horeca in de wandelgangen waaien en besloot mij naar de commissie voor Financiën te spoeden. Zo gaat dat. Wanneer men over de duivel spreekt, ziet men zijn staart. Mijnheer de minister, ik ben niettemin blij dat ik kort uw antwoord over de horeca heb kunnen meepikken.

 

Het is goed dat een aantal maatregelen in onderzoek zijn en dat het dossier degelijk wordt voorbereid, zodat de sector weet waar hij aan toe is. Wij hebben het debat al gevoerd over de manier waarop wij die duidelijkheid kunnen geven voor de heropening, zodat alles ook logistiek in orde is.

 

Ik ga specifiek in op de btw-verlaging. Opnieuw stelt u dat een btw-verlaging in onderzoek is. Terwijl u ze bekijkt, zou ik u willen aanraden ook De Tijd van afgelopen weekend te lezen. In een interview zegt de heer Van Quickenborne, uw collega-vice-eersteminister, letterlijk dat het voor de horeca onvermijdelijk is dat de btw-verlaging wordt doorgetrokken. Blijkbaar is de ene dus al iets verder gevorderd in zijn overtuiging. Ik ga ervan uit dat u dat ook bent.

 

Natuurlijk hebt u als minister van Financiën de zwaarste stem in het dossier. Ik zou alleszins graag horen dat u, indien het kan, die uitspraak van uw collega-vice-eersteminister ondersteunt, omdat wij in een discussie belanden over solvabiliteit. Met de horeca- en evenementen­sector blijft men vooral steken in de liquiditeitsdiscussie. De btw-maatregel is geen pleziermaatregel maar vooral een liquiditeits­maatregel, die ervoor moet zorgen dat zij iets minder belastingen moeten doorstorten, waardoor zij het kapitaal in de onderneming kunnen houden en alles wat zij qua kapitaal hebben verloren, kunnen aansterken.

 

Ten tweede, Unizo is ook met een aantal heel interessante zaken inzake het relancebeleid bezig. Er zijn daarbij een aantal denksporen die van nut zijn voor de horecasector en die tot uw bevoegdheid behoren. Zo doet de organisatie een naar mijn persoonlijke mening interessante suggestie om het fiscale gunstregime voor overuren te verbeteren. Bovendien zijn er nog een heel aantal andere suggesties, die veeleer gaan over bevoegdheden van andere ministers, zoals studentenarbeid, flexi-jobs of flexibiliteit in vakantiedagen. Ik maak van mijn repliek gebruik om u op te roepen daar een extra blik op te werpen. De mensen van Unizo hebben immers heel waardevol werk verricht tijdens de eerste fase van de lockdown. Zij stonden heel dicht bij de ondernemingen en zorgden dat zij snel informatie hadden. Hun expertise was al groot en werd alleen nog maar versterkt.

 

01.12  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik wil de heer Raisière ook niet vastpinnen op één ongelukkige uitspraak. Hij heeft ondertussen zelf wel door dat die niet zo gepast was en hij is in dialoog gegaan met de geviseerde sector. Het incident op zich toont wel aan dat we oplettend moeten blijven.

 

De situatie is zowel voor de financiële instellingen als voor de kmo's en zelfstandigen ongezien. We moeten inderdaad naar structureel gezonde bedrijven kijken. Dat is altijd wel zo geweest. Van in het begin werd gezegd dat we de structureel gezonde bedrijven door de crisis moesten helpen. De parameters om te bepalen wat een structureel gezond bedrijf is, hebben we ook al vastgelegd vorig jaar. Ik begrijp eigenlijk niet welke nieuwe, extra discussie daarover gaande is. Die parameters zijn volgens mij immers wel bekend. We moeten erover blijven waken dat de structureel gezonde ondernemers op een correcte en voldoende wijze ondersteund worden door de banken.

 

Die waakzaamheid moet misschien iets dwingender worden. U bent nieuwe afspraken aan het maken met Febelfin. Dan moeten we er misschien ook voor zorgen dat die afspraken iets minder vrijblijvend zijn dan dat ze waren. Als die gemaakte afspraken keer op keer geschonden worden, moeten we misschien inderdaad zorgen voor een stok achter de deur.

 

La présidente: La parole est à M. Ducarme qui vient de nous rejoindre.

 

01.13  Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, mon chef de groupe m'a fait part de votre réponse dont je vous remercie.

 

Comme je l'ai indiqué en séance plénière, vous êtes intervenu, suite aux déclarations du CEO de Belfius, pour que le tir soit corrigé. C'était d'autant plus essentiel que Belfius, anciennement Dexia, banque sauvée par l'État et donc par le contribuable, se doit, en tant que banque publique, d'être plus que d'autres aux côtés des acteurs de terrain qui souffrent, tels que l'horeca et nos coiffeurs.

 

J'entends que vous souhaitez continuer à exercer une forme de pression sur les banques. Permettez-moi de vous faire part de mes doutes. En effet, selon moi, la pression exercée sur le secteur bancaire devra être extrêmement importante.

 

Vous savez que je suis un libéral plutôt interventionniste. À ce titre, je vous dirai qu'en tant que membre du gouvernement fédéral, vous pouvez exercer une pression sur la Banque nationale de Belgique afin que celle-ci puisse réviser son jugement concernant le plafonnement de neuf mois qui, aujourd'hui, conduit très clairement l'ensemble du secteur évènementiel à la faillite.

 

Quoi qu'il en soit, j'ai un doute qui persiste. C'est la raison pour laquelle, monsieur le ministre, j'estime que laisser les banques gérer au cas par cas la situation des entrepreneurs, des indépendants, c'est laisser ces derniers beaucoup trop seuls face auxdites banques.

 

On attend du gouvernement et du ministre des Finances qu'ils définissent, à l'occasion d'un nouveau protocole, un cadre, comme certains collègues l'ont dit, plus contraignant pour les banques afin de ne pas laisser ces entrepreneurs seuls. À partir du moment où vous pourrez négocier un tel cadre avec Febelfin, je vous dirai que vous avez fait votre travail. Mais, aujourd'hui, je dois malheureusement vous dire que ce n'est pas complètement le cas.  

 

01.14  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord dat op bepaalde punten bevredigend was. Het zal wellicht bevreemdend zijn om dat te horen van de oppositie, maar onze fractie voelt wel aan dat u op het juiste spoor zit in verband met het beheersen van deze crisis.

 

Het is effectief geen goed idee om de banken in dezen te gaan diaboliseren. Wij weten dat zij hier en daar wel eens een steekje laten vallen en u hebt de heer Raisière daar ook op aangesproken, wat een goede zaak is. We zullen de banken moeten blijven responsabiliseren, zodat zij hun verantwoordelijkheid nemen. U hebt daar ook de middelen voor.

 

Een ander punt is dat er vandaag geen sprake is van een credit crunch. De cijfers wijzen effectief in die richting, maar men heeft de perceptie wel tegen. Bij de kmo's en in de ondernemingswereld leeft namelijk een heel ander gevoel en er is dus communicatief wel enig werk aan de winkel.

 

Wij nemen met genoegen kennis van het feit dat u inspanningen zult leveren om een verlenging van het moratorium te bekomen. Bijkomend wil ik uw aandacht vragen voor de overbruggingskredieten want daar lijkt het soms nog mis te lopen. Er kan immers vastgesteld worden dat de overbrug­gings­kredieten voor kmo's veel te beperkt blijven terwijl er nog buffers aanwezig zijn bij de banken. Ik meen dat hiervoor een bedrag van 10 miljard euro beschikbaar was en dat is nog niet opgesoupeerd, er is nog wat speelruimte. Ik wil benadrukken dat de financiering van de structureel gezonde kmo's, zij die een overlevingskans hebben, tot eind 2021 gegarandeerd moet blijven.

 

01.15  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik ga morgen in de plenaire vergadering, conform artikel 88, nog eens aan de staart van de spreekwoordelijke duivel trekken. Ik stel dan namelijk een structurele btw-verlaging voor de horeca naar 6 % voor.

 

Verder lijkt uw benadering blijk te geven van uw personificatie van het nieuwe boekje van Rik Torfs en Pieter Marechal over het centrum en het midden. Ik hoor dat wel graag. Een evenwichtige benadering is inderdaad nodig. Die guideline van 9 maanden is er natuurlijk niet voor niets, gezien de mogelijke gevolgen voor de banken. Het evenwicht ligt inderdaad rond levensvatbare en niet-levensvatbare ondernemingen. Collega's, het werd hier reeds gezegd, er is daar natuurlijk een twilight zone, in bepaalde sectoren zijn de bedrijven, ook al zijn ze gezond, reeds zeer lang dicht. Daarover gaat het in eerste instantie. Daarover gaat u moeten finetunen met dat protocol en de banken, rond die case-by-casebenaderingen.

 

Ik wens u veel succes. Wij gaan dat uiteraard van zeer nabij verder opvolgen.

 

01.16  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

C'est vrai que la crise du coronavirus a entraîné la baisse inattendue des revenus du fait d'un chômage temporaire, d'une maladie consécutive au covid-19 ou encore de la fermeture d'un commerce. Pour les ménages, il suffit que le revenu de l'un des membres ait diminué ou disparu pour mettre vraiment la famille en danger et la plonger dans une situation précaire. Une attention pour les plus fragiles est d'autant plus importante dans le contexte économique actuel. On sait qu'il faudra aujourd'hui plus de dix ans aux personnes les plus pauvres pour se relever de l'impact économique de la pandémie.

 

Monsieur le ministre, comme vous l'avez dit, les banques doivent être solidaires et assumer leur rôle social. En effet, le rôle des banques, en particulier pendant cette crise, est de soutenir les familles, les indépendants, les entreprises, l'horeca et la culture qui traversent aujourd'hui des difficultés importantes.

 

Je suis satisfaite de vous entendre dire que vous allez inclure dans vos négociations avec le secteur bancaire la prolongation du moratoire sur les crédits hypothécaires.

 

01.17  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is inderdaad belangrijk om er zorgvuldig op toe te kijken dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen levensvatbare en niet-levensvatbare bedrijven. Ik neem aan dat dit altijd al de bedoeling is geweest. Wanneer u met Febelfin over dat protocol zult spreken, hoop ik dat u toch vooral afspraken zult maken over hoe er wordt omgegaan met die levensvatbare bedrijven. Hoe verloopt de communicatie met die bedrijven? Hoe zal er worden gekeken naar pensioen- en spaarbuffers? Hoe zal er worden omgegaan met extra kosten die nu worden aangerekend? Daarover gaan die schrijnende getuigenissen en ik verwacht dat ook daarvoor krijtlijnen zullen worden vastgelegd in het protocol. Verder verwacht ik dat dat er naast de wortel ook een stok komt, zoals werd opgemerkt door een andere collega en ook door mij werd gevraagd.

 

Een tweede punt waarover ik iets wil zeggen zijn die negen maanden. Terecht zegt u dat een langer betalingsuitstel dan negen maanden extra kapitaalbuffers vergt. Ik heb ook gezegd dat de Nationale Bank door de opschorting van de dividenden en de vrijgave van de contracyclische kapitaalbuffer van 1 miljard euro dit toch wel mogelijk maakt. Mijn vraag luidt dus opnieuw of u met Febelfin kunt kijken of dit niet mogelijk is.

 

01.18 Minister Vincent Van Peteghem: Ik heb alle elementen meegenomen die hier werden aangehaald, zowel inzake ondersteunings­maatregelen als inzake het overleg dat we met de banken hebben. De krijtlijnen in deze commissie zijn duidelijk en ik zal er de volgende dagen mee aan de slag gaan, om een zo goed mogelijk akkoord te sluiten met de banken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing in de binnenvaartsector" (55012152C)

02 Question de Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La dispense de précompte professionnel dans le secteur de la navigation intérieure" (55012152C)

 

02.01  Joris Vandenbroucke (sp.a): Per 1 januari 2019 kende de federale overheid aan werkgevers die het werksysteem “systeemvaart” in de Belgische binnenvaart toepassen een vrijstelling toe van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing. Deze vrijstelling bedraagt 22,8% op de bedrijfs­voorheffing op de lonen. De Belgische binnenvaartsector was daarvoor al langer vragende partij: De loonlasten in de binnenvaart liggen volgens een studie van Deloitte in België 25% hoger dan in de omringende landen. Om die reden zijn veel binnenvaartondernemingen uitgevlagd naar de omliggende buurlanden. Ondanks het feit dat de sector deze maatregel omarmt, is men niet geheel tevreden met hoe deze maatregel werd uitgewerkt in art 275 van het WIB. Nu staat deze maatregel als een aparte paragraaf opgenomen als een sectorgebonden maatregel, waardoor ze onder de Europese de minimis reglementering valt. Dit beperkt het fiscaal voordeel tot 200keuro over 3 jaar. Interessant voor kleine binnenvaartondernemers, maar te beperkt om de grote binnenvaartreders te laten herinvlaggen. De sector had veel liever een uitbreiding van de fiscale definitie op ‘ploegenarbeid” gezien. Het is immers zo dat men wel degelijk met ministens 2 ploegen aan het werk is voor hetzelfde soort van werk op hetzelfde schip. Enkel is het niet mogelijk om binnen de 24 uur in de aflossing te voorzien, zoals de definitie in het WIB voorschrijft. Dit is natuurlijk jammer voor de sector en de werkgelegenheid. De regio’s hebben enorme inspanningen geleverd om de binnenvaartwegen aan te passen en te moderniseren, investeringen waar onze buurlanden nu de vruchten van plukken, omdat daar de werkgelegenheid zich lokaliseert.

Ik had daarover de volgende vragen:

Wat is het effect geweest van deze maatregel? Hoeveel bedrijven maken hiervan gebruik, welk budgettair volume staat hier tegenover? Hoeveel bijkomende tewerkstellingsplaatsen heeft deze maatregel opgebracht?

Bent u bereid om in overleg met de sector te zoeken naar een mogelijkheid om het bereik van deze maatregel te verhogen met oog op herinvlagging van de grotere binnenvaartreders?

 

02.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vandenbroucke, voor het inkomstenjaar 2019 hebben acht bedrijven de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor systeemvaart genoten voor een totaal vrijgesteld bedrag van 211.461,26 euro.

 

Ik wil de aandacht erop vestigen dat deze vrijstelling belastbaar is in de vennootschaps­belasting. De gegevens voor het inkomstenjaar 2020 zullen pas eind februari beschikbaar zijn.

 

De FOD Financiën beschikt niet over gegevens over de evolutie van de tewerk­stelling die voortvloeit uit deze maatregel. Ik ben bereid om met de sector te overleggen over de maatregel inzake systeemvaart, maar uiteraard steeds binnen de beperkende regels die de EU oplegt in verband met staatssteun.

 

02.03  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw efficiënt en helder antwoord, dat alles bevat wat ik heb gevraagd.

 

Heel belangrijk is dat u de bereidheid hebt uitgesproken om met de sector samen te zitten. U weet dat de Gewesten heel veel geld investeren in de binnenvaart. Wij zien dat als een van de hefbomen om onze economie te verduurzamen.

 

We zien echter ook dat heel wat tewerkstelling naar het buitenland wordt uitgevlagd omdat de loonkosten in die sector hier structureel hoger liggen dan in het buitenland. Uit de cijfers die u geeft, blijkt dat er gebruik wordt gemaakt van de fiscale maatregelen die tot nog toe werden genomen, maar het lijkt mij niet de beoogde schaal te zijn die wij nodig hebben om te zorgen voor een systematische herinvlagging van de grote binnenvaartreders.

 

Laten we afwachten wat het overleg oplevert en dan kom ik daarop zeker terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Steven Matheï aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor e-sporters" (55012222C)

03 Question de Steven Matheï à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La dispense de versement du précompte professionnel pour les e-sportifs" (55012222C)

 

03.01  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de minister, in een eerdere parlementaire vraag ging het over de buitenlandse e-sporters die in België actief zijn. Volgens uw antwoord genieten zij de regeling van artikel 17 van het OESO-modelverdrag, waardoor zij in België 18 % bevrijdende bedrijfsvoorheffing moeten betalen.

 

Ik vraag mij af wat de situatie van Belgische e-sporters is, meer bepaald Belgische rijksinwoners die met een werknemerscontract verbonden zijn aan bijvoorbeeld een voetbalclub. Vallen zij voor de bedrijfsvoorheffing onder de wet betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars, waardoor zij ook een 80 %-vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing kunnen genieten?

 

03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Matheï, mijn antwoord is kort en helder. Belgische schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing kunnen ook de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing toepassen op de bezoldigingen van hun Belgische e-sporters, uiteraard mits alle wettelijke voorwaarden worden nageleefd.

 

03.03  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de minister, dat is inderdaad heel duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het gebruik van fintech bij de bepaling van de kredietwaardigheid" (55012269C)

04 Question de Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'utilisation de la fintech pour la détermination de la solvabilité" (55012269C)

 

04.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, in een recente IMF-blogpost, What is really new in fintech, dat dan weer gebaseerd is op de IMF-paper Financial Intermediation and Technology: What's Old, What's New? heeft het Internationaal Monetair Fonds verklaard te geloven dat online gedrag financiële instellingen in staat zou kunnen stellen om een veel nauwkeurigere en betrouwbaardere kredietwaar­digheid van een persoon te berekenen dan de momenteel gehanteerde traditionele methoden.

 

Volgens verscheidene IMF-auteurs kan de beslissing of iemand al dan niet krediet krijgt in de toekomst afhangen van het inkomen en het hebben van schulden, maar ook van het online gedrag, zoals de zoekgeschiedenis van een persoon, zijn of haar sociale contacten en online inkopen. De auteurs zien alleszins een grote omwenteling in het verschiet en roepen de beleidsmakers op om innovatieve fintech te ondersteunen en de politieke en wettelijke kaders daarvoor aan te passen.

 

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt omtrent het integreren van het digitaal gedrag van mensen bij de beoordeling van hun kredietwaardigheid?

 

Gebruikt de fiscus via datamining gegevens over het digitaal gedrag van burgers bij de vestiging en/of de inning en invordering van belastingen? Heeft de fiscus plannen om dat eventueel uit te rollen?

 

04.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Van der Donckt, ik ben van mening dat wij nieuwe technologieën die kunnen bijdragen tot de betere beoordeling van de kredietwaardigheid van debiteuren moeten verwelkomen. Indien er bijkomende informatie wordt gehanteerd bij de beoordeling van risico's, is dat een toe te juichen evolutie. Uiteraard moet het gaan om relevante informatie voor de beoordeling van een kredietrisico en moet die relevantie permanent nagegaan worden. Bovendien moet die bijkomende informatie ook als aanvullend worden beschouwd ten aanzien van de klassieke beoordelingscriteria met het oog op de verhoging van de effectiviteit van het geheel.

 

Mijn administratie schenkt aandacht aan het gebruik van nieuwe technologieën, zoals dataminingstechnieken, als onderdeel van haar fiscaal risicobeheer. Die technieken worden gebruikt om de gegevens te exploiteren, om tot de meest efficiënte selectie van de te controleren dossiers te komen. Op dit ogenblik gebruikt de Algemene Administratie van de Fiscaliteit de gegevens van het digitaal gedrag van burgers bij de vestiging van de belasting in principe niet via datamining. Die gegevens worden wel gebruikt indien het gedrag aanwijzingen bevat dat het niet louter om privéactiviteiten gaat, en enkel voor zover dat beantwoordt aan de privacywetgeving.

 

04.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Wij zullen daar in de toekomst verder aan de slag mee moeten gaan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aanpassing van de tarieven en schalen van de bedrijfsvoorheffing voor gepensioneerden" (55012294C)

- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De hogere bedrijfsvoor­heffing op de pensioenen in 2021" (55012295C)

- Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aanpassing van de bedrijfsvoorheffing op de pensioenen door de FOD Financiën" (55012422C)

- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het lagere nettopensioen in januari" (55012470C)

05 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'adaptation des tarifs et barèmes du précompte professionnel pour les pensionnés" (55012294C)

- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La hausse du précompte professionnel prélevé sur les pensions en 2021" (55012295C)

- Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'adaptation du précompte professionnel sur les pensions par le SPF Finances" (55012422C)

- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La diminution de la pension nette en janvier" (55012470C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, af en toe worden hier vragen gesteld die vooral gaan over een gebrek aan communicatie van de overheidsdiensten. Mensen worden verrast, vaak eenvoudige mensen, die plotseling merken dat de bedrijfsvoorheffing op hun pensioen verandert.

 

Jaarlijks worden de tarieven en de schalen via een koninklijk besluit aangepast. Vorig jaar moesten vele gepensioneerden minder bedrijfsvoorheffing betalen op hun pensioen, waardoor zij nu mogelijk meer moeten bijbetalen voor hun personenbelasting.

 

Blijkbaar kwamen er vele klachten van gepensioneerden en de FOD Financiën heeft daarom beslist de bedrijfsvoorheffing op pensioenen dit jaar aan te passen. Het gaat om een paar euro netto minder. Men zegt dan dat het om een nuloperatie gaat omdat op het einde van het jaar de verrekening volgt die zelfs zou kunnen leiden tot een kleine teruggave.

 

Toch heeft dit weer voor onrust gezorgd. Een aantal collega's is hier wellicht ook over gecon­tacteerd, afgaand op het aantal belangstellenden voor dit onderwerp.

 

Ik meen dat men niet van gepensioneerden mag verwachten dat zij koninklijke besluiten op de website van de website van de FOD Financiën lezen, of dat zij überhaupt de website van de FOD Financiën lezen.

 

De Federale Pensioendienst stelt zelfs dat hij zelf pas laat op de hoogte gebracht is door de FOD Financiën.

 

Mijn vragen zijn eenvoudig.

 

Mijnheer de minister, bevestigt u dat op het vlak van duidelijkheid en transparante communicatie nog meer stappen kunnen worden ondernomen door de FOD Financiën? Zo ja, welke verbeteringen kunnen hier worden aangebracht?

 

 

05.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, op de website van de FOD financiën lezen we het volgende: “In 2020 moest u minder bedrijfsvoorheffing betalen op uw pensioen. Daardoor moet u mogelijk wel meer bijbetalen voor uw personenbelasting in 2021. Hierover kwamen veel klachten van gepensioneerden die moesten bijbetalen.

 

De FOD Financiën heeft daarom de bedrijfsvoorheffing op de pensioenen voor 2021 aangepast. Zo willen ze vermijden dat u misschien opnieuw moet bijbetalen voor uw personenbelasting (op uw inkomsten van het jaar 2021).

 

Daardoor kan het zijn dat de bedrijfsvoorheffing voor u vanaf januari 2021 iets hoger is dan in december 2020. En dus dat uw nettopensioenbedrag iets lager is.

 

Dankzij deze nieuwe maatregel zult u minder moeten bijbetalen voor uw personenbelasting in 2022." Bron: Bruto – netto | Federale Pensioendienst (fgov.be)

 

Het verbaast ons trouwens dat er in de voorbije maanden veel klachten zouden binnengekomen zijn van gepensioneerden. De inkomsten van 2020 moeten immers slechts worden vermeld in de belastingsaangifte van 2021 die betrekking heeft op de inkomsten van 2020. De uiteindelijke afrekening volgt eind 2021 of begin 2022.

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende:

 

Waarom werd dit niet vermeld in de beleidnota 2021 pensioenen?

 

Of zat die verhoging van de bedrijfsvoorheffing al indirect ingebouwd in het geplande fiscaal terugverdieneffect van 35% om de kost van de verhoging van de minimumpensioenen te temperen?

 

Kan je aangeven welk aandeel van die 35% fiscaal terugverdieneffect wordt ingevuld door die verhoogde tarieven van bedrijfsvoorheffing?

 

Waarom werd alleen rekening gehouden met 35% fiscaal terugverdieneffect bij de verhoging van de minimumpensioenen en niet bij de verhoging van het IGO of het gewaarborgd inkomen voor bejaarden?

 

Hoe verzoen je deze verhoging met de belofte dat de nettopensioenen richting minimum 1.500 euro/maand moeten evolueren?

 

05.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, de nombreux pensionnés ont eu une désagréable surprise lors du paiement de leur pension. Au lieu de l’augmentation à laquelle ils s’attendaient, ils ont reçu un montant net inférieur en janvier par rapport au mois précédent. Or l’accord de gouvernement ne prévoit évidemment aucune diminution des pensions.

 

Il semble que ce phénomène soit lié à un effet de seuil, où l’augmentation du précompte a pour conséquence une baisse de la pension nette. Même s’il y a une régularisation par la suite et que la pension n’a en fait pas baissé, l’application de ce précompte donne l’impression du contraire. Nous savons qu'il n'est pas question de diminuer les pensions. C'est une question de timing. Néanmoins, le résultat ressenti est fort désagréable pour les personnes concernées.

 

Par ailleurs, le Service fédéral des Pensions a fait état d’une information tardive, ce qui fait que les personnes concernées n’ont pas pu être averties, la seule communication ayant été un message sur le site internet.

 

Monsieur le ministre, combien de pensionnés sont-ils concernés? Confirmez-vous qu’il s’agit d’un effet de seuil uniquement lié au précompte? Des mesures de correction ont-elles été prévues?

 

Comment améliorer l'information? Quelle information prévoyez-vous pour les pensionnés afin qu’ils/qu’elles soient correctement informés? 

 

Quelles mesures comptez-vous prendre afin que les prochaines augmentations de pension ne provoquent pas le même effet, où le brut augmente mais le net diminue?

 

05.04  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, chers collègues, l'an dernier, de nombreux pensionnés se sont plaints de devoir payer un supplément d'impôts à la réception de leur avertissement-extrait de rôle à l'impôt des personnes physiques.

 

Afin d'apporter une solution à ce problème, le précompte professionnel a été adapté afin de s'aligner plus étroitement à l'impôt réellement dû. Pour certaines personnes, cela signifie qu'un montant plus élevé de précompte professionnel est retenu, ce qui aboutit pour elles à un montant net mensuel moins élevé.

 

Je souhaite souligner que la fiscalité en elle-même n'est pas augmentée, mais qu'il s'agit uniquement d'une tentative afin d'éviter que les contribuables pensionnés doivent payer un supplément important lors du calcul final de leur impôt, ce qui pose une question problématique pour nombre d'entre eux.

 

Madame Cornet, vous faites référence au problème antérieur de piège à la pension, que l'on a connu. Ce problème a été résolu ces dernières années par la loi du 5 avril 2019 modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne les dispositions fiscales relatives au deal pour l'emploi. Une pension brute supérieure n'aboutira jamais à une pension nette inférieure en bout de course.

 

À l'heure actuelle, aucune mesure correctrice n'est prévue.

 

Malheureusement, je ne peux pas vous donner de chiffres en ce qui concerne le nombre de pensionnés touchés. Le SFP pourra peut-être vous renseigner à ce propos.

 

Mijnheer Ravyts, de sleutelformule, de bijlage 3 en de schalen en bedrijfsvoorheffing worden telkens op het einde van het jaar opgesteld, zodat zo veel mogelijk rekening kan worden gehouden met de wijzigingen van fiscale wetgeving die zich in de loop van het jaar hebben voorgedaan. Zodra ze definitief zijn goedgekeurd, worden ze onmiddellijk en gelijktijdig ter beschikking gesteld van de sociale secretariaten, de ondernemingen en de Federale Pensioendienst.

 

Mijnheer Van der Donckt, bij de lezing van uw vraag had ik de indruk dat er wat verwarring bestaat omtrent de interpretatie van de gevolgen van diverse maatregelen op het vlak van de pensioenen. Ten eerste zijn er maatregelen genomen op het vlak van de minimumpensioenen. Die worden verhoogd, zoals u terecht aanstipt. Het spreekt voor zich dat die verhoogde minimumpensioenen voor de gepensioneerden aanleiding geven tot verhoogde belastingontvangsten op het vlak van de directe fiscaliteit en bij de besteding ervan leiden tot een verhoging van de indirecte fiscaliteit via onder meer de btw en de accijnzen.

 

Daarnaast is er de maatregel inzake de bedrijfsvoorheffing op pensioenen, waarover ik zopas toelichting heb gegeven. De bijzondere vermindering voor pensioenen die gebruikt wordt voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing op pensioenen, is van toepassing vanaf het inkomensjaar 2021, waardoor de bedrijfsvoorheffing op pensioenen in veel gevallen lichtjes is verhoogd. Die verhoging moet ervoor zorgen dat minder gepensioneerden naar aanleiding van de vestiging van de aanslag in de personenbelasting nog een belangrijk bijkomend bedrag aan belasting verschuldigd zijn. Immers, heel wat gepensioneerden werden geconfronteerd met het probleem dat ze op één moment een groot bedrag moesten betalen. Zowel de fiscale administratie als de pensioenadministratie ontving de jongste tijd daarover heel wat klachten. We hebben dat dus op die manier proberen op te lossen. De ene maatregel heeft dus niets met de andere maatregel te maken. Ik begrijp uiteraard wel de mogelijke verwarring. De terugverdien­effecten van 35%, die u aanhaalt in uw vraag, mogen dus niet in verband worden gebracht met de verhoging van de tarieven inzake in de bedrijfsvoorheffing.

 

05.05  Kurt Ravyts (VB): Het is inderdaad een goedbedoelde maatregel, maar in het leven gaat het ook om perceptie. Ik begrijp natuurlijk dat veel gepensioneerden nabetalingen willen vermijden. Ik begrijp ook dat er op het vlak van informatieverstrekking niets aan de hand is en dat de sociale secretariaten en de Federale Pensioendienst onmiddellijk op de hoogte zijn gebracht. Dat wordt dan een beetje betwist door de Federale Pensioendienst. Wij hopen dat een en ander de volgende jaren op een nog betere manier wordt gecommuniceerd.

 

05.06  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik dank de minister voor zijn duidelijk antwoord, dat de gerezen verwarring uit de wereld helpt.

 

05.07  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'avais mélangé deux questions et je vous remercie pour la clarification que vous avez opérée.

 

J'entends que la fiscalité n'a pas changé. En ce qui concerne le nombre de personnes impactées, il est intéressant et important pour vous d'en connaître le nombre exact de sorte à améliorer la communication car elle n'émane que du site internet et elle est manifestement trop courte. Il faut mieux communiquer, vous l'avez évoqué.

 

Si l'intention est de mieux adapter le précompte à la pension réellement perçue, pour certains pensionnés, chaque euro compte et il est important de calculer au plus juste et de les informer. J'insiste sur la qualité et la quantité d'informations qui sont diffusées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De reclamecampagne van Belfius" (55012305C)

06 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La campagne publicitaire de Belfius" (55012305C)

 

06.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, onlangs heeft Belfius een reclamecampagne gericht aan de zogenaamde wealth-klanten. We lezen daarin dat die gefortuneerden bij Belfius een zodanig exclusieve behandeling kunnen genieten dat de uitmuntendheid ervan dagelijks gegarandeerd kan worden. Dat impliceert ook dat de minder gefortuneerden niet kunnen rekenen op een dagelijks uitmuntende dienstverlening. Dat kan ons een beetje doen twijfelen naar wie de "us" in Belfius verwijst.

 

Belfius is vandaag voor 100 % in handen van de overheid. Van overheidsbedrijven kan worden verwacht dat zij op een maatschappelijk verantwoorde manier diensten verstrekken en daarover communiceren. Het pronken met een exclusieve behandeling van wealth-klanten, die trouwens alleen tot het clubje kunnen behoren op uitnodiging van de bank, is geen voorbeeld van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarom heb ik voor u de volgende vragen.

 

Ten eerste, vindt u het ethisch verantwoord dat een staatsbank een exclusief aanbod heeft voor de meest rijken en daarover op een dergelijke wijze communiceert in de pers? Zo nee, wil u werken aan een gedragscode die Belfius ertoe aanzet een beleid te voeren dat consistent is met uw waarden? Zo ja, waar ligt voor u dan de grens?

 

Ten tweede, bent u van mening dat een bank in handen van de overheid zou moeten uitblinken in haar streven naar inclusiviteit in plaats van naar exclusiviteit? Aangezien deze regering werk wil maken van een basisbankdienstverlening lijkt die vraag pertinent.

 

Ten slotte, bent u bereid om na te denken over het opstellen van een beheersovereenkomst met Belfius die hoge kwaliteitsstandaarden zet op het vlak van dienstverlening, personeelsbeleid, financiële behoedzaamheid en duurzaamheid? Aangezien het slecht beleid zou zijn om in de huidige financiële situatie de Belfius-aandelen te verkopen, en België dus voor afzienbare tijd de enige aandeelhouder zal zijn, lijkt ook die vraag mij pertinent.

 

06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vanbesien, Belfius is een universele en inclusieve bank-verzekeraar die diensten aanbiedt aan alle klantensegmenten, ongeacht hun vermogen, en zal dat ook in de toekomst zijn. Een verankering in alle segmenten van de Belgische economie is natuurlijk een van de strategische pijlers van Belfius. De geraamde marktaandelen van Belfius voor 2020 op het vlak van zijn portefeuille van langetermijnkredieten illustreren de evenwichtige inspanningen die Belfius levert voor alle actoren van de Belgische samenleving: 14 % van de woonkredieten, 17 % van de kredieten aan kmo's en vrije beroepen, 16,5 % van de kredieten aan ondernemingen en 66 % van de financieringsdossiers van de lokale overheden.

 

Welke diensten aan welke klanten worden aangeboden is natuurlijk afhankelijk van de behoeften en de concrete toegevoegde waarde. Dit verschilt dus uiteraard per segment.

 

De wijze waarop Belfius diensten aan klanten verstrekt, wordt in hoge mate gewaardeerd. In 2020 bedroeg de klantentevredenheidsscore 95,82 %. Er waren geen significante verschillen tussen de segmenten, wat erop wijst dat alle klanten, los van hun vermogen, de dienstverlening van Belfius waarderen.

 

Afgezien van de wettelijk voorziene basisbankdiensten, gaat Belfius overigens nog een stap verder dan andere banken in de dienstverlening aan kwetsbare groepen. Belfius houdt bijvoorbeeld bij de tarifering van het betalingsverkeer ook expliciet rekening met oudere klanten, die soms over onvoldoende basiskennis beschikken om hun bankverrichtingen digitaal uit te voeren.

 

Belfius is er zich van bewust dat het als bank in handen van de Belgische overheid een voorbeeldfunctie te vervullen heeft op het vlak van uitmuntende dienstverlening, financiële behoed­zaamheid en duurzaamheid. Dankzij de financiële solidariteit heeft de bank tijdens de coronacrisis ook een rol gespeeld op het vlak van betalingsuitstel voor kredieten aan particuliere klanten, ondernemers en ondernemingen.

 

De strategie van de bank wordt goedgekeurd door de raad van bestuur, waarin ook onafhankelijke bestuurders, voorgedragen door de Belgische overheid, als aandeelhouder zetelen. Bovendien wordt de FPIM minstens één keer per jaar geïnformeerd over de strategie door de voorzitter van de raad van bestuur en de CEO van Belfius.

 

06.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, Belfius is een bank die voor 100 % in handen is van de overheid en dat zal nog een tijdje zo blijven. Dat onderscheidt haar van de commerciële banken. Dat kan een enorme asset zijn voor de federale overheid, maar vandaag wordt daarmee weinig gedaan. Er is op dit moment weinig verschil tussen Belfius en de commerciële banken. Wij moeten, allemaal samen, eens grondig nadenken over de manier waarop wij Belfius als overheidsbank beter kunnen inzetten om een aantal doelstellingen van de overheid te versterken of te helpen realiseren.

 

In verband met de beheersovereenkomst hebt u opnieuw niet geantwoord. Onlangs was er een bespreking over een advies van het Rekenhof om met een aantal nucleaire instellingen een beheersovereenkomst af te sluiten. Tijdens die bespreking werd gezegd dat dit advies eigenlijk zou kunnen doorgetrokken worden naar een aantal andere overheidsinstellingen die zo'n overeenkomst nog niet hebben. Belfius is daarvoor misschien wel een goede kandidaat? Wij gaat dat zeker eens van naderbij bekijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De participatie van de FPIM in de Fluxysgroep" (55012320C)

07 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La participation de la SFPI dans le groupe Fluxys" (55012320C)

 

07.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op 5 januari kondigde de Fluxysgroep aan dat ze 27 % van de aandelen in TBG, de derde grootste aardgasnetbeheerder in Brazilië, had overgenomen. Dit is de eerste participatie van Fluxys in een pijpleidingnetwerk buiten de EU, die op geen enkele wijze de bevoorrading van de Belgische of de Europese energiemarkt ten goede komt.

 

Fluxys zegt dat "op lange termijn aardgas in België en Europa een aflopend verhaal is". Het lijkt mij dat aardgas op lange termijn overal een aflopend verhaal dient te zijn. Het investeren in infrastructuur voor fossiele brandstoffen creëert een gevaarlijke padafhankelijkheid en incentives om het gebruik van fossiele brandstoffen te behouden en uit te breiden.

 

De FPIM bezit meer dan 2 % van de aandelen in de Fluxysgroep. In het regeerakkoord staat dat de FPIM een duurzame en ambitieuze beleggingsstrategie zal uitwerken en zich geleidelijk zal terugtrekken uit beleggingen in fossiele brandstoffen. Volgens het regeerakkoord moeten de federale Staat en haar instellingen zich tegen 2030 volledig hebben teruggetrokken uit bedrijven die intensief broeikasgassen uitstoten en zich niet actief inzetten in de energietransitie.

 

Mijnheer de minister, ik heb hierover drie vragen voor u.

 

Ten eerste, is een participatie van de FPIM in de Fluxysgroep volgens uw inschatting verenigbaar met het regeerakkoord, nu Fluxys bekend maakt dat een deel van haar investeringsstrategie erin bestaat in de infrastructuur te voorzien voor landen met een stijgende vraag naar fossiele brandstoffen? Zo neen, is het volgens u wenselijk dat de FPIM zich uit de Fluxysgroep terugtrekt? Zo ja, hoe ziet u dan de verenigbaarheid met het regeerakkoord?

 

Ten tweede, veel gemeentebesturen, die aandeelhouder zijn van Fluxys, waren niet op de hoogte van deze wending in het beleid van de Fluxysgroep. Was de FPIM wel op de hoogte van het plan om te investeren in TBG?

Zo ja, wat is de inschatting van de FPIM over de wenselijkheid van de investering? Heeft de FPIM de overnameovereenkomst beoordeeld in het licht van de ambities van de regering? Heeft de FPIM eventuele bezwaren geuit en wat was de reactie van de Fluxysgroep? In het geval dat de FPIM haar aandelen niet van de hand doet, zal de FPIM dan ijveren dat Fluxys transparanter over haar beleid communiceert naar de aandeelhouders?

 

Ten derde, hoe staat het met de gecoördineerde, duurzame en ambitieuze investerings- en beleggingsstrategie die de FPIM volgens het regeerakkoord dient uit te werken? Zal deze strategie erin voorzien dat de FPIM haar rol als aandeelhouder actiever kan opnemen?

 

07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, ter inleiding geef ik mee dat de FPIM, na lang overleg met de vertegenwoordigers van de gemeenten verenigd in Publigas en na de toenmalige minister van Energie, de heer Wathelet, hierover in kennis te hebben gesteld, eind 2012 beslist heeft om voor eigen rekening in Fluxys nv te investeren. De FPIM heeft in de nv Fluxys een bestuursmandaat, in tegenstelling tot de nv Fluxys Belgium, waar twee regeringscommissarissen zijn aangeduid.

 

Over de investering van Fluxys nv in TBG verkregen wij de volgende antwoorden van de FPIM.

 

Ten eerste, de ontwikkeling buiten Europa is al jarenlang een strategische doelstelling van de onderneming Fluxys nv. Dat werd onlangs nog bevestigd in het kader van de herziening van het strategisch jaarplan door de bestuursorganen, waar de FPIM in de raad van bestuur zetelt als minderheidsaandeelhouder met een zetel.

 

De bedoeling is om de onderneming in staat te stellen haar groei voort te zetten in regio's waar de markten minder matuur zijn en de energiebehoeften sterk toenemen. Daarbij wordt niet voorbijgegaan aan de ambitie op het gebied van decarbonisatie en aan de klimaat­doelstellingen. Steeds vaker wordt ervan uitgegaan dat aardgas in het kader van de energietransitie een plaats behoudt om als overgangstechnologie de continuïteit van de energievoorziening voor bedrijven en burgers te waarborgen. In die context kan Fluxys zijn knowhow exporteren, met name op het gebied van operationele uitmuntendheid en in termen van zijn ervaring als transportnet­beheerder, die op niet-discriminerende wijze vervoersdiensten aanbiedt ten bate van de consument. Die ervaring uit zich in de reeds geboekte vooruitgang, in België en Europa, met het oog op een geleidelijke omschakeling van aardgasnetten naar koolstofarme energie.

 

Net als de inspanningen en projecten die in België worden uitgevoerd in het kader van de energietransitie, zou Fluxys ook buiten Europa een hefboom kunnen zijn met het oog op het halen van de klimaatdoelstellingen. Wij zien hier dan ook geen tegenstelling tussen het regeerakkoord, de rol van Fluxys Belgium in de energietransitie en de projecten van Fluxys nv buiten Europa. Daarom zijn wij van mening dat deze projecten niet moeten leiden tot een specifieke evaluatie van de wenselijkheid van de participatie van de FPIM in Fluxys nv.

 

Zoals ik eerder heb vermeld, heeft de FPIM een vertegenwoordiger in de raad van bestuur, die derhalve beschikte over de informatie met betrekking tot de investering in TBG. Die werd in alle discretie behandeld tot de transactie was afgesloten. Daarbij werd rekening gehouden met de noodzakelijke vertrouwelijkheid die gepaard gaat met een dergelijke operatie, waarbij strategische, commerciële en financiële belangen spelen.

 

Wat de FPIM en de pijler Energy and Utilities betreft, de deep dive op deze pijler werd in 2020 goedgekeurd door de raad van bestuur en de FPIM is volop bezig met de implementatie ervan. Een van de prioritaire deelsectoren van de pijler betreft de ontwikkeling van waterstof als onderdeel van de energiemix. In deze context zou Fluxys een belangrijke rol kunnen spelen in het transport van groene waterstof.

 

07.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor dit uitgebreid antwoord.

 

Ik ben niet helemaal overtuigd. De grootste aandeelhouders van Fluxys zijn de gemeenten. Veel burgemeesters, waaronder de toenmalige burgemeester van De Pinte, hebben het burgemeestersconvenant ondertekend. Op een onrechtstreekse, en vooral ontransparante, manier worden al die lokale besturen nu geconfronteerd met een investering waaraan zij deelnemen en die haaks staat op de ambitie van dat burgemeestersconvenant.

 

Dit is natuurlijk een discussie voor een ander bestuursniveau, maar via de FPIM zijn ook wij betrokken partij en hebben wij hetzelfde probleem. Dit toont het belang aan dat de FPIM op een actieve manier haar rol als aandeelhouder zal moeten kunnen opnemen indien we de ambities van het regeerakkoord willen waarmaken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Ahmed Laaouej à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le télétravail pour les travailleurs frontaliers" (55012331C)

- Steven Matheï à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le travail frontalier" (55012413C)

- Steven Matheï à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un formulaire type pour les jours de télétravail des frontaliers" (55012850C)

- Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le télétravail obligatoire des frontaliers qui travaillent au Grand-Duché de Luxembourg" (55013606C)

- Josy Arens à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'interprétation fiscale du télétravail en 2020 par certains employeurs luxembourgeois" (55013644C)

08 Samengevoegde vragen van

- Ahmed Laaouej aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Telewerk voor grensarbeiders" (55012331C)

- Steven Matheï aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Grensarbeid" (55012413C)

- Steven Matheï aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een modelformulier voor de thuiswerkdagen van grensarbeiders" (55012850C)

- Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het verplichte telewerk voor de grensarbeiders die in het Groothertogdom Luxemburg werken" (55013606C)

- Josy Arens aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fiscale interpretatie van telewerk in 2020 door een aantal Luxemburgse werkgevers" (55013644C)

 

08.01  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de minister, door de coronacrisis is thuiswerk verplicht. Dat heeft ook invloed op de grensarbeiders, omdat hun inkomen afhankelijk is van de plaats waar ze werken. Om daarvoor een oplossing te bieden, werden er met de buurlanden akkoorden gesloten, die lopen tot 31 maart. We moeten echter nagaan wat er na de coronacrisis kan, omdat thuiswerk ook dan de situatie in de werknemerswereld enigszins verandert.

 

Ten eerste, overweegt u om de akkoorden die tot 31 maart lopen, te verlengen, gezien de situatie van de pandemie?

 

Ten tweede, hebt u al gesprekken gestart met de buurlanden om ervoor te zorgen dat ook na de coronacrisis grensarbeiders ondanks thuiswerk zoals voorheen worden belast?

 

Ten derde, hoever staat het met de onderhan­delingen met specifiek Nederland over het nieuwe dubbelbelastingverdrag? Bijkomend, heeft de coronacrisis impact op die onderhandelingen?

 

Ten slotte, volgens de geldende maatregelen moeten de grensarbeiders gegevens over thuiswerk indienen. Kan het niet interessant zijn om daarvoor een modelformulier te ontwikkelen en online te zetten, zodat er daarover nadien bij de controle van de aangiftes voor het aanslagjaar 2021 discussie noch verwarring is? Een modelformulier zou daaraan kunnen bijdragen.

 

08.02  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, puisque le sujet a déjà fait l'objet de discussions avec M. le ministre, je renvoie à ma question écrite.

 

Monsieur le Ministre,

Cher Monsieur Van Peteghem,

En raison de la pandémie du coronavirus, nous sommes entrés dans une ère nouvelle de « télétravail obligatoire », et non plus « volontaire ».

Une Convention collective de travail vient d'ailleurs d'être édictée, afin de garantir la sécurité juridique tant des travailleurs que des employeurs dans ce contexte neuf – Convention 149 du 26/01/2021. Elle court jusqu'au 31 décembre 2021.

Dans la foulée de mon intervention de l'automne 2020, je me permets de rappeler que certains travailleurs, également contraints au télétravail, demeurent confinés, eux, dans une INSECURITE JURIDIQUE ET FISCALE.

Il s'agit de personnes résidant en Belgique et travaillant au Grand-Duché de Luxembourg, qui ont un statut hybride employé et administrateur de société.

J'avais demandé – et continue à demander – que l'administration fiscale belge témoigne de souplesse à leur égard dans la demande de production de preuves de leur présence au Grand-Duché, sur leur lieu de travail.

Mais vu que cette Convention collective du travail, vu la persistance de la pandémie, vu les ouvertures faites par votre collègue de l'Emploi et du travail en séance plénière du parlement la semaine dernière – "avoir mutatis mutandis des dispositions similaires pour les agents de la fonction publique"; "J'espère que cet accord présage d'autres accords à venir, qu'on pourra aller plus loin, en particulier en matière de télétravail" – ne serait-il pas logique et équitable qu'un cadre légal du télétravail obligatoire prévale pour tous?

Monsieur le Ministre, toutes choses étant égales par ailleurs, pouvez-vous opérer les changements nécessaires pour que TOUS les télétravailleurs résidant en Belgique et confrontés à une obligation de télétravail qui leur est imposée, quel que soit leur statut, quel que soit le lieu où il exerce leur activité, soient protégés dans leurs droits d'avant la pandémie ?

Ne pourriez-vous édicter une Circulaire en ce sens ?

 

08.03  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, ma question est très pratique.

 

Ces derniers jours, plusieurs citoyens belges travaillant dans des entreprises luxembourgeoises m'ont fait part d'informations étonnantes. Leurs employeurs prétendent que la décision de lever la limite des 24 jours de télétravail par an ne vaudrait qu'à partir du 13 mars 2020. Selon ces employeurs, il faudrait distinguer deux périodes fiscales: la première "pré-covid" allant du 1er janvier au 13 mars 2020 et la seconde "covid" allant du 14 mars 2020 au 31 décembre 2020.

 

Le nombre de jours de télétravail étant annuel (calendrier), selon eux il faut appliquer un prorata temporis a posteriori sur le nombre de jours de télétravail maximum annuel autorisé fiscalement. Le nombre de jours télétravaillés maximum sans impact fiscal serait de cinq jours pour la période "pré-covid".

 

Sur cette base, tout travailleur domicilié en Belgique ayant dépassé cinq jours télétravaillés lors de la période "pré-covid" est en infraction fiscale et, de ce fait, le salaire ne doit plus être imposé dans le pays de travail (Luxembourg), mais bien dans celui de résidence (Belgique), comme si l'employé avait dépassé les 24 jours de télétravail dans une année normale.

 

Monsieur le ministre, j'ose espérer que l'interprétation que font certains employeurs est fausse et que vous allez rapidement faire la clarté sur cette situation. Imposer un prorata a posteriori, c'est changer le droit a posteriori. Cela n'a pas de sens. Confirmez-vous que cette interprétation est fausse et qu'aucun prorata ne sera considéré par l'administration fiscale belge en ce qui concerne les jours de télétravail en 2020, qu'aucune distinction de période ne sera considérée pour 2020 et qu'aucun citoyen belge ayant télétravaillé plus que cinq jours entre le 1er janvier 2020 et le 14 mars 2020 ne sera considéré comme ayant dépassé le nombre de jours autorisé à télétravailler en Belgique? La question est importante, monsieur le ministre. Vous devez savoir que, dans certaines communes, 60 % de la population active travaille au Grand-Duché de Luxembourg. J'attends dès lors vos réponses avec impatience.

 

08.04  Vincent Van Peteghem, ministre: Pour la première question posée, celle de M. Laaouej, nous pouvons confirmer que l'application des quatre accords conclus avec la France, les Pays-Bas, l'Allemagne et le Luxembourg a été récemment prolongée jusqu'au 31 mars 2021.

 

Ces quatre accords amiables s'appliquent uniquement aux revenus de professionnels dépendants visés à l'article 15, §1er des conventions. L'administration a publié sur son site internet les explications détaillées sur l'application de chacun des quatre accords.

 

Un régime frontalier au sens conventionnel du terme n'existe plus que pour certains résidents de la zone frontalière française exerçant une activité salariée dans la zone frontalière belge. Ces travailleurs frontaliers bénéficient d'un régime particulier, à savoir l'imposition dans leur État de résidence, en l'occurrence la France. Les résidents belges ne bénéficient plus d'un tel régime particulier.

 

Les régimes frontaliers ont également été supprimés dans nos relations conventionnelles avec les Pays-Bas et l'Allemagne.

 

Le terme "travailleur transfrontalier" n'est pas défini dans les conventions mais désigne généralement un résident d'un État qui exerce une activité salariée dans un autre État, en principe limitrophe. Ces travailleurs frontaliers sont généralement imposables dans l'État où ils exercent leur activité professionnelle.

 

Les accords amiables covid-19 s'appliquent aux travailleurs transfrontaliers. L'accord covid-19 avec la France confirme en outre que les frontaliers peuvent continuer à bénéficier du régime particulier.

 

Mijnheer Matheï, tot vandaag is er nog geen overleg geweest met de betrokken buurlanden over een mogelijke verlenging van de akkoorden met betrekking tot thuiswerk. Afhankelijk van de evolutie van de gezondheidscrisis zal binnen afzienbare tijd een nieuwe verlenging overwogen worden. Na de coronacrisis en na afloop van de zogenaamde COVID-19-akkoorden zullen de bestaande regels van de betrokken dubbel­belastingverdragen opnieuw volledig van toepassing zijn.

 

Overeenkomstig artikel 15 § 1 van het OESO-modelverdrag en het merendeel van de door België gesloten verdragen mogen de bezoldigingen van een loontrekker in de werkstaat worden belast, dus in de staat waar hij fysiek aanwezig is om zijn beroepsactiviteit uit te oefenen. Tijdens de dagen waarop van thuis uit wordt gewerkt, is de loontrekker fysiek aanwezig in zijn woonstaat en is het dus deze staat die bevoegd is om belasting te heffen op de bezoldiging die betrekking heeft op de thuiswerk­dagen. België volgt in dit opzicht de internationale regels die zijn opgenomen in het OESO-modelverdrag. Er zijn momenteel geen plannen om van die regels af te wijken.

 

De onderhandelingen met Nederland werden nog niet terug opgestart. Gezien het vertrouwelijke karakter van de onderhandelingen kan ik u alleen meedelen dat deze tot doel hebben een volledig nieuw verdrag tussen België en Nederland te sluiten. De coronacrisis vormt op zich geen beletsel voor het voortzetten van de onderhan­delingen, maar maakt de situatie er in ieder geval niet eenvoudiger op.

 

Wat uw vraag over de modelformulieren betreft, kan ik u meedelen dat de werknemers die belast willen blijven in het land waar ze hun activiteiten normaal uitvoeren effectief een attest van de werkgever moeten kunnen voorlegen waaruit duidelijk blijkt welke thuiswerkdagen aan COVID-19 te wijten zijn en welke niet. De administratie wil de werkgevers de nodige vrijheid laten om deze attesten op te stellen. Ze voorziet dan ook niet in een verplicht te gebruiken modelattest, maar heeft wel de noodzakelijke elementen die in het attest moeten worden opgenomen in circulaire 2020/C/81 betreffende de FAQ COVID-19 en grensoverschrijdende arbeid van 17 juli 2020 opgesomd.

 

Messieurs Piedboeuf et Arens, en ce qui concerne vos questions relatives aux travailleurs luxembourgeois, il n'est pas question de période fiscale pré-covid et covid. Conformément à l'accord amiable de 2015 sur l'application de l'article 15 de la convention belgo-luxem­bourgeoise préventive de la double imposition, un travailleur résident de la Belgique qui exerce habituellement une activité salariée sur le sol luxembourgeois reste intégralement imposable au Luxembourg s'il est physiquement présent en Belgique ou dans un État tiers pour y exercer son emploi durant un maximum de 24 jours au cours de la période imposable.

 

Suite à l'accord conclu et actuellement prorogé jusqu'au 31 mars 2021 dans le contexte de la lutte contre la pandémie de covid-19, les jours durant lesquels l'emploi a été exercé à domicile, en raison uniquement des mesures prises en vue de combattre la pandémie, n'interviennent pas dans le décompte de ces 24 jours.

 

Au cours de la période comprise entre le 1er janvier et le 31 décembre 2020, les jours de télétravail pris en considération pour déterminer si le seuil des 24 jours est franchi seront seulement ceux qui sont étrangers aux mesures covid. Tel est par exemple le cas des jours de télétravail déjà prévus dans le contrat d'emploi, indépendamment des mesures covid.

 

De voorzitster: Mijnheer Laaouej is afwezig en kon dus zijn vraag nr. 55012331C niet stellen. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord aan de heer Laaouej.

 

Nu volgen de replieken.

 

08.05  Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Over de akkoorden met de buurlanden heb ik goed gehoord dat, wanneer de pandemie nader effect zal hebben, wordt overwogen rond de tafel te zitten om te praten over een mogelijke verlenging. Dat zullen wij moeten afwachten.

 

Voor de periode na corona haalt u aan dat de internationale rechtsregels van toepassing zijn en dat ze ook gewoon zullen worden toegepast. Misschien kan echter, ook in een internationale context, worden overwogen om het begrip 'thuiswerk' in de periode na corona op de ene of de andere manier te herevalueren. Dat element kan door ons misschien worden aangedragen in het internationale debat.

 

Ten slotte, over de attesten voor het thuiswerk begrijp ik goed dat in de circulaire de nodige vermeldingen zijn opgesomd. Misschien is het voor de gebruiksvriendelijkheid en de service alsook voor de grensarbeiders en hun werkgevers interessant om een en ander in een niet-verplicht model te gieten, zodat het op een praktische maar ook gebruiksvriendelijke manier kan worden toegepast.

 

08.06  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, je suis désolé, mais je pense que vous n'avez pas compris ma question.

 

Pour les salariés, la situation est très claire, tout comme la convention et les mesures prises avec le Grand-Duché. Le problème réside dans ceux qui jouissent notamment d'un statut de salarié en étant administrateur de société ou dans ceux qui exercent une autre activité que celle de salarié et qui bénéficient habituellement de la taxation au Grand-Duché. À partir du moment où ils ont été contraints de télétravailler sur recommandation des États luxembourgeois et belge, ils ont télétravaillé en Belgique.

 

Dès lors, je voudrais savoir s'ils vont être soumis aux mêmes normes que les salariés et si vous pourriez adresser une circulaire à destination de l'administration fiscale pour qu'elle ne recommence pas à demander plusieurs pièces probatoires à ces travailleurs qui ne sont pas des salariés concernés par la convention préventive de double imposition. C'est vraiment quelque chose de très spécifique, mais qui touche beaucoup de travailleurs ayant le double statut ou qui sont indépendants au Grand-Duché.

 

Ensuite, vous m'avez déjà répondu à ce sujet, mais j'estime que l'administration doit être bien consciente de la nécessité de pratiquer différemment les contrôles fiscaux pour l'exercice 2020. Je vous remercie de votre attention.

 

08.07 Minister Vincent Van Peteghem: Nu ik de vraag nog eens nalees, zie ik dat wij daar niet op geantwoord hebben. Ik zal het doen navragen en zo snel mogelijk feedback geven, mijnheer Piedboeuf.

 

08.08  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, le Conseil Benelux se réunit vendredi pour finaliser une recommandation à l'adresse des gouvernements néerlandais, belge et luxembourgeois, reprenant tous les points relatifs aux salariés et non salariés. Cette recomman­dation, qui vous parviendra, permettra aux trois ministres des Finances d'avoir une vision claire et peut-être de réfléchir à une évolution de la législation.

 

08.09  Josy Arens (cdH): Här Minister, Ich bin zufrieden mat Ärer Äntwert. Je traduirai parce que je parle le luxembourgeois aussi. Je suis satisfait de votre réponse. J'aurais souhaité que cette langue puisse aussi être utilisée parfois au Parlement fédéral.

 

Si j'ai bien compris, vous avez répondu à M.  Benoît Piedboeuf, qui est un ami et un collègue de la province de Luxembourg. Il ne parle pas le luxembourgeois mais est en train de l'apprendre, je le sais. 

 

Il n'y a pas de problème pour la période pré-covid et la période covid. Les 24 jours sont pris de façon globale. Donc, un grand merci. C'est la raison pour laquelle je vous disais en luxembourgeois que j'étais satisfait de votre réponse. Je répète que nous vous attendons pour une visite de notre région afin de mieux vous exposer la situation que nous vivons. La prochaine question que je vous poserai tout à l'heure vous démontrera qu'une visite sur le terrain est vraiment très importante.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Christophe Lacroix à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le régime des pensions octroyées aux anciens collaborateurs militaires" (55012409C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les données fiscales des collaborateurs du régime nazi bénéficiant d’une pension de l’Allemagne" (55013635C)

09 Samengevoegde vragen van

- Christophe Lacroix aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De regeling inzake de pensioenen voor gewezen militaire collaborateurs" (55012409C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fiscale gegevens v.d. collaborateurs van het naziregime die een Duits pensioen uitgekeerd krijgen" (55013635C)

 

09.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, sous la précédente législature, au mois de mai 2019 pour être précis, la Chambre adoptait une résolution visant à clarifier et à abroger le régime des pensions octroyées aux anciens collaborateurs militaires belges du régime national-socialiste allemand durant la Seconde Guerre mondiale.

 

En 2017, on chiffrait encore à 2 800 le nombre de bénéficiaires en Belgique d'une pension militaire versée par l'État allemand. Parallèlement à ces bénéficiaires, neuf ou dix personnes, anciens collaborateurs vivant en Belgique, continuent à percevoir une pension de l'État allemand, après leur engagement dans la Wehrmacht ou pire encore dans la SS. L'argent est versé au titre de dédommagement à la suite de dommages corporels encourus pour avoir pris les armes pour Hitler.

 

Au-delà du problème moral et du problème judiciaire que présente cette situation, ces revenus versés à d'anciens collaborateurs échappent aux services du fisc belge.

 

Depuis le dépôt de ma question, début janvier, le député démocrate-chrétien, Pieter Omtzigt, a obtenu du secrétaire d'État aux Finances néerlandais l'information capitale suivant laquelle l'Allemagne avait, enfin, communiqué aux services fiscaux hollandais la liste des personnes qui bénéficient de ces pensions avec les montants pour la période de 2015 à 2019.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'indiquer les démarches réalisées par votre département pour connaître la liste desdites personnes auxquelles ces pensions sont versées? Êtes-vous en contact avec votre homologue allemand sur cette question? Le SPF Finances collabore-t-il avec les services fiscaux allemands pour avancer sur un échange d'infos à ce sujet?

 

09.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le Ministre, le 19 janvier dernier, la Ministre des Affaires étrangères confirmait que 9 Belges ou ressortissants étrangers résidant en Belgique ayant collaboré avec l'occupant allemand durant la seconde guerre mondiale bénéficiaient toujours aujourd’hui d’une pension accordée par l’Allemagne.

La Ministre déclarait à ce sujet que la législation allemande sur la protection des données ne permettait pas le partage des données pouvant conduire à l’identification individuelle des personnes concernées par l’octroi et le versement de ces pensions.

Toutefois, suite à une demande d’information de la part du gouvernement hollandais, le gouvernement allemand a fourni, il y a quelques jours, une liste de noms avec le montant des pensions octroyées entre 2015 et 2019 aux ressortissants néerlandais ayant participé à l’action militaire allemande aux côtés des nazis.

En conséquence, Monsieur le Ministre:

•Pouvez-vous me faire savoir si le gouvernement belge dispose des données fiscales des ressortissants belges ou étrangers résidant en Belgique ayant collaboré avec l’occupant allemand durant la seconde guerre mondiale?

•Dans l’affirmative, quel est le montant des pensions octroyées aux collaborateurs entre 2015 et 2019? Quel était le montant moyen de ces pensions? Quelle était la pension la plus élevée par an?

•Dans la négative, envisagez-vous, en concertation avec votre collègue des Affaires étrangères, de formuler une demande similaire à celle formulée par le gouvernement des Pays-Bas?

•Pouvez-vous me faire savoir si les bénéficiaires de ces prestations sociales paient un impôt sur les montants reçus en Belgique?

•Dans la négative, n’estimez-vous pas que ces personnes devraient au moins payer un impôt sur ces prestations? Envisagez-vous d’imposer une cotisation fiscale supplémentaire dans les plus brefs délais à quiconque n’a pas déclaré ces sommes?

•Quel est le délai de prescription dans lequel il est possible d’exiger une imposition supplémentaire sur les revenus n’ayant pas été déclarés aux autorités fiscales belges? Comment cela fonctionne-t-il si le bénéficiaire de la pension est décédé?

Si les victimes de la Seconde Guerre mondiale paient également des impôts sur ces pensions de guerre en Belgique, pouvez-vous m’indiquer si celles-ci sont plus ou moins imposées que celles octroyées aux collaborateurs dans notre pays?

 

09.03  Vincent Van Peteghem, ministre: Chers collègues, l'échange de données a lieu sur la base de la convention préventive de la double imposition entre la Belgique et l'Allemagne, signée le 11 avril 1967. La directive 2011/16 de l'Union européenne présente une finalité fiscale.

 

Les informations relatives aux pensions en provenance d'Allemagne sont envoyées en masse. S'il s'avère, comme c'est aussi le cas ici, que le type d'activités à l'origine de la pension n'est pas fiscalement pertinent, aucune information n'est échangée sur le type d'activités. Pour l'échange d'informations autres que fiscalement pertinentes, les fondements juridiques susmentionnés n'offrent cependant pas de base juridique. Par souci d'exhaustivité, je souligne aussi que les règles de protection des données sont également d'application ici. Les demandes d'information autres que fiscales doivent par conséquent s'effectuer, non par les canaux fiscaux, mais par les canaux mis en place à cet effet.

 

Sur le plan des principes, la convention belgo-allemande préventive de la double imposition accorde à l'Allemagne le droit d'imposer les pensions dont il est question, qui sont allouées en exécution de la législation sociale allemande. Exonérées d'impôts en Belgique, ces pensions contribuent uniquement à fixer le taux d'imposition des éventuels autres revenus imposables dont bénéficient les personnes concernées. Elles peuvent également servir à déterminer les taxes additionnelles à l'impôt des personnes physiques établies par les communes.

 

09.04  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le ministre, je suis surpris et je dirais même déçu par votre réponse.

 

En effet, c'est exactement la même réponse que les services fiscaux ont remis lors des auditions préalables à l'adoption de la résolution qui a été votée au Parlement sur ce problème des pensions, en lien avec ce que l'ambassadeur d'Allemagne disait également. Or, aujourd'hui, comme je vous l'ai rappelé, il y a un fait nouveau. Les services fiscaux allemands ont transmis aux services fiscaux néerlandais une liste des bénéficiaires de ces pensions pour qu'il y ait un croisement des données afin de voir s'il n'y a pas d'injustice fiscale, et d'examiner la possibilité de fiscaliser ces pensions, qui sont versées, parfois, à des gens qui ont trahi leur pays.

 

Je terminerai ma réplique en vous disant que ce qui est profondément immoral dans ce système, c'est qu'aujourd'hui, des victimes de la guerre, comme les déportés au travail obligatoire, sont fiscalisées en Belgique. Elles reçoivent une indemnité de 40 euros bruts et ne touchent en net plus que 32 euros. Avec votre collègue allemand, vous devez faire davantage d'efforts pour obtenir cette liste, la croiser et voir s'il n'y a pas une injustice fiscale avérée.

 

09.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, à l'instar de mon collègue, je me dois de vous exprimer tout mon regret par rapport à vos réponses.

 

J'entends que vous vous réfugiez derrière les conventions internationales et les directives européennes et que, ce faisant, vous faites fi d'éléments nouveaux survenus dans ce dossier mais aussi de cette fameuse proposition de résolution qui a été adoptée en 2019 à la quasi-unanimité. Seuls la N-VA et le Vlaams Belang s'étaient, me semble-t-il, opposés. Votre parti avait donc soutenu ce texte car il estimait, comme le nôtre, que ce système était totalement injuste, immoral et portait atteinte à notre devoir de mémoire, notamment.

 

L'appel que je vous lance aujourd'hui est d'être vraiment proactif dans ce dossier. Comme mon collègue Lacroix, je constate que les ministres des Affaires étrangères, de la Justice et, aujourd'hui, des Finances se renvoient la balle, alors qu'au niveau allemand, les politiques assument leurs responsabilités.

 

Notre proposition de résolution demandait au gouvernement d'informer les Länder quant au passé judiciaire des personnes qui recevraient ces pensions – le ministre de la Justice a pris un engagement en ce sens – mais aussi de requérir auprès des autorités de la Rhénanie-du-Nord-Westphalie toutes les informations qui pourraient faire la clarté sur ces pensions. Là, c'est un engagement que vous devriez prendre en tant que ministre des Finances. J'ai donc un grand regret par rapport à cela.

 

Je profite d'avoir mon collègue Lacroix à mes côtés puisque j'ai formulé auprès de la Conférence des présidents, compte tenu de l'impossibilité au niveau du Parlement allemand de dégager une majorité parlementaire, une demande en vue de constituer une commission scientifique chargée de faire ce travail de croisement des données. Cette demande m'a été refusée par la Conférence des présidents. Si M. Lacroix pouvait appuyer cette demande auprès de son chef de groupe, ce serait vraiment une très bonne chose pour faire enfin avancer ce dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De stand van zaken met betrekking tot het transformatiefonds van de FPIM" (55012445C)

- Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het transformatiefonds van de FPIM" (55012832C)

- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De oprichting van het transformatiefonds van de FPIM" (55013592C)

10 Questions jointes de

- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'état d'avancement concernant le fonds de transformation de la SFPI" (55012445C)

- Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le fonds de transformation de la SFPI" (55012832C)

- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La mise en place du fonds de transformation de la SFPI" (55013592C)

 

10.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, deze vraag betreft een iets minder geladen onderwerp, namelijk het transformatiefonds van de FPIM.

 

Sinds de indiening van de vraag werd al gecommuniceerd over de oprichting en het doel van het transformatiefonds. Het doel is om essentiële ondernemingen te helpen met equity-achtige instrumenten om de solvabiliteit, die door de covidcrisis onder druk kwam te staan, te ondersteunen. Zo staat dat in het regeerakkoord. Het is de bedoeling om het fonds te verruimen met institutionele beleggers en regionale publieke investeringsmaatschappijen. Er werd ook afge­sproken om een aanzienlijk deel van de inves­teringen te richten op de ecologische transitie.

 

Mijnheer de minister, hoever staat het, ten eerste, met de oprichting van het fonds? Wij hebben daarover eind vorige week de communicatie vanuit de regering gehoord, maar misschien kunt u nog even toelichten waar we vandaag staan en wat de timing is.

 

Ten tweede, werden de investeringscriteria van het fonds, zoals de omvang van de betrokken onderneming en de vorm en de omvang van de steunmaatregelen reeds bepaald? Indien ja, wat zijn de criteria? Indien neen, wanneer kunnen we die criteria verwachten?

 

Ten derde, hebben er ondertussen al institutionele beleggers en regionale publieke investerings­maatschappijen beslist om mee te stappen in het fonds? Indien ja, welke? Indien neen, wat zijn de vooruitzichten en de strategie om hen te overtuigen?

 

Ten vierde, wat valt er voor FPIM onder de definitie “ecologische transitie"? Zal bijvoorbeeld de Europese taxonomieverordening hiervoor worden toegepast?

 

Ten slotte, zou het een goed idee zijn om ook particuliere investeerders op de een of andere manier te laten deelnemen aan het fonds? Indien ja, op welke manier zou dat kunnen worden georganiseerd?

 

10.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, in uw beleidsverklaring deelde u mee dat u in 2021 en in 2022 respectievelijk 500 en 250 miljoen euro zult uittrekken voor het transformatiefonds, dat zal worden beheerd door de FPIM.

 

Zoals reeds werd toegelicht door collega Vanbesien, zal het transformatiefonds cruciale ondernemingen ondersteunen, hun solvabiliteit versterken en hen helpen zich te heroriënteren in het licht van de langetermijnuitdagingen, waarmee we worden geconfronteerd, zoals de digitalisering en de strijd tegen de klimaatverandering.

 

Ik heb u daarover in een vorige discussie al vragen gesteld en enkele van die vragen komen nu terug.

 

Mijnheer de minister, heeft FPIM al stappen gezet voor de oprichting van het transformatiefonds? Zo ja, dewelke?

 

Is er al overlegd met de regionale investeringsmaatschappijen over dat fonds? Zo ja, wat is er afgesproken? Op welke manier zal de samenwerking worden georganiseerd? Zo neen, wanneer zal FPIM met de investeringsmaatschappijen samenzitten?

 

Wat is de scope van het investeringsbeleid van dat transformatiefonds? Welke criteria zullen vooropgesteld worden?

 

Hoe worden de criteria van de strijd tegen klimaatverandering en van digitalisering gedefinieerd? Wordt er daarvoor gekeken naar de criteria zoals de Europese Commissie ze hanteert?

 

La présidente: La question n° 55013592C de M. Gilles Vanden Burre est sans objet.

 

10.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, zodra de nieuwe regering was aangetreden, hebben de FPIM en mijn kabinet gesproken over de oprichting van het in het regeerakkoord beloofde transformatie­fonds. De regering heeft  afgelopen vrijdag haar akkoord en goedkeuring verleend aan dit transformatiefonds, dat bestaat uit twee luiken.

 

Il y a d'abord un volet relance doté de 500 millions d'euros comprenant une enveloppe "solvabilité" pour apporter un soutien à court terme aux entreprises touchées par la crise du covid-19 et une enveloppe "relance" pour faire des investissements à plus long terme dans une économie durable en se focalisant notamment sur le thème "be mobile, be inclusive, be productive, be digital" du plan de relance belge. Ce volet sera réalisé sous la forme d'une filiale de la SFPI.

 

Il y a ensuite un volet transition doté de 250 millions d'euros qui se focalisera sur la lutte contre les changements climatiques et la transition écologique de l'économie belge. Ce fonds se focalisera sur le thème "be sustainable" du plan de relance belge. Il sera organisé via un fonds d'investissement qui, après la phase de démarrage via le financement de la SFPI et des investisseurs institutionnels, pourra, dans une seconde phase, être ouvert aux investisseurs du grand public afin d'activer l'épargne. Les modalités de cette ouverture seront étudiées ultérieurement.

 

Het luik solvabiliteit binnen de relancedochtervennootschap zal met de verschillende gewestelijke investerings­maatschappijen samenwerken, aangezien wij zien dat de gewesten zelf initiatieven nemen op het gebied van solvabiliteit. Indien nodig zal er in het luik solvabiliteit een vierde onderdeel worden opgericht om de doeltreffendheid van de drie gewestelijke initiatieven te ondersteunen en/of te versterken en er dus vooral niet mee in concurrentie te treden. Het is niet de ambitie om zich a proiri tot specifieke sectoren te beperken. Er is dus een brede wil om bedrijven te helpen die onder de covidcrisis hebben geleden, maar levensvatbaar blijven.

 

Het zou veeleer de bedoeling zijn om bepaalde criteria te hanteren voor het uitsluiten van sectoren die een overheid niet dient te steunen. De grote criteria voor het solvabiliteitsinitiatief zullen van de initiatieven van de gewestelijke investerings­maatschappijen afhangen.

 

Voor het relanceluik zal de solvabiliteitsenveloppe na verloop van tijd geherinvesteerd worden in de relance op langere termijn, aangezien de middelen die tijdelijk in het solvabiliteitsfonds aangewend worden, zullen worden gerecupereerd. Zo zal de financiering die tijdelijk gebruikt wordt voor de bestrijding van de crisis ook een extra hefboom kunnen genereren en creëren voor de relance op langere termijn, waardoor uiteindelijk het volledige bedrag van 500 miljoen euro via de relancedochter­vennootschap geïnvesteerd zal zijn.

 

Het doel van het transitieluik is de Belgische bedrijven te ondersteunen en hen te helpen om zich in het licht van de klimaat- en ecologische uitdagingen op lange termijn te heroriënteren. Het is aan de fundmanager die zal worden geselecteerd om de bedrijven en sectoren te bepalen die de grootste impact zullen hebben om het gestelde doel te bereiken. De keuze en het ticket van de investeringen zullen gebaseerd zijn op de EU-taxonomy en de door de EU aanbevolen ESG-standards. Dat is een engagement binnen de Europese Green Deal en zal in lijn zijn met de Task Force on Climate-related Financial Disclosures.

 

Au niveau des instruments utilisés, et ce pour l'ensemble des initiatives, il s'agira de se connecter sur l'equity et quasi-equity comme le fait habituellement la SFPI, et non de se substituer au secteur bancaire.

 

Mevrouw de voorzitster, om kort samen te vatten, de structuur is opgedeeld in twee elementen: een relancedeel en een transitiedeel. In het relancedeel zit ook nog eens het deel solvabiliteit, maar die middelen worden op termijn opnieuw geïnvesteerd in de relance, zodat wij de 750 miljoen euro ten volle kunnen gaan inzetten.

 

10.04  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dit transformatiefonds lijkt ons een heel belangrijk instrument voor de komende jaren. Het is ook heel ambitieus. Het zal ons land en onze bedrijven kunnen helpen in de ecologische transformatie en in de relance na de coronacrisis.

 

Daarom is het ook belangrijk om het van dichtbij op te volgen en te controleren dat het effectief de geplande richting uitgaat. Ik hoop dan ook dat wij hier in het Parlement regelmatig op een of andere manier een terugkoppeling zullen krijgen over de vooruitgang met betrekking tot de implementatie van het fonds.

 

10.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, dit dossier zal inderdaad vervolgd worden, dat lijkt mij een evidentie. Het is een belangrijk dossier. Wij zullen dat vanuit de oppositie zeer nauwlettend in het oog houden en zullen u te gepasten tijde vragen naar een stand van zaken. In elk geval, u bent ook hier op de goede weg.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les normes de mesure de la durabilité des banques" (55012471C)

11 Vraag van Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De normen om de duurzaamheid van banken te meten" (55012471C)

 

11.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, les Belges investissent de plus en plus dans le durable. L’Echo tirait cette conclusion de son analyse des investissements des Belges en 2020. Près d’un nouvel investissement sur deux dans la banque citée par l'article est de cette nature. Toutefois, les banques elles-mêmes sont-elles durables? De quoi leurs actifs se composent-ils?

 

Cette attention croissante pour les produits et les banques durables doit pouvoir remplir des critères clairs. Cela suppose que les banques soient capables d’évaluer la durabilité de leur portefeuille pour faire preuve de transparence envers les clients potentiels. L’enjeu est donc aussi que cette évaluation soit comparable. 

 

Au plan européen, une réflexion avance afin de mieux classifier les produits et les établissements bancaires. Febelfin a ainsi indiqué en novembre que "de la même façon qu’il y a des normes européennes uniformes pour la comptabilité financière, on doit pouvoir trouver des normes de comptabilité climatique".

 

En attendant une norme européenne, les banques elles-mêmes s’engagent dans la production de normes, mais elles varient selon les établissements et se révèlent même parfois concurrentes. Ainsi, la norme PCAF a été lancée par une quinzaine d’établissements, coexistant donc avec d'autres normes.

 

Le gouvernement s’est engagé à agir pour que le secteur des banques et des assurances devienne transparent à l'égard du consommateur. Dans cette optique, monsieur le ministre, pouvez-vous m’indiquer le regard que vous portez sur ces initiatives normatives visant le secteur bancaire? De quelle façon envisagez-vous d’encourager les établissements bancaires à comptabiliser leurs émissions de gaz à effet de serre? Avez-vous l’intention de soutenir une harmonisation des normes et une évaluation des portefeuilles des banques? Enfin, quelles initiatives avez-vous prises ou comptez-vous prendre pour améliorer la transparence et donc la possibilité pour les consommateurs de disposer d'une information complète et comparable?

 

11.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, madame Cornet, de nombreuses institutions financières s'appuient déjà sur une politique très restrictive lorsqu'il s'agit du financement de secteurs à l'impact climatique élevé, tels que celui du carbone. Ces politiques sont applicables à une gamme de produits particulièrement durables ainsi qu'à toutes les activités bancaires telles que le prêt et d'autres services.

 

L'évaluation de leur impact climatique est également un sujet à l'ordre du jour de la révision du label "Towards Sustainability". À l'échelle européenne et internationale, plusieurs initiatives existent en vue d'aider les institutions financières à rendre leurs portefeuilles de prêt et d'investissement conformes aux objectifs des Accords de Paris. De nombreuses institutions financières belges recourent déjà à des méthodologies qui mesurent différents aspects de la transition et de l'alignement sur Paris. Si une d'harmonisation devait devenir nécessaire, elle devrait au moins être élaborée au plan européen, dans le cadre du programme de finances durables de l'Union européenne.

 

En ce qui concerne la communication d'informations non financières par les sociétés, comme ce fut le cas pour la transposition de la directive 2014/95 de l'Union européenne sur la publication d'informations non financières et relatives à la diversité, il appartient en premier lieu au ministre de l'Économie de prendre les initiatives nécessaires en ce domaine.

 

11.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je ne manquerai pas, évidemment, de poser la même question au ministre de l'Économie. J'entends bien que, de votre point de vue, l'initiative doit émaner du niveau européen. Mais visiblement, les banques elles-mêmes s'organisent pour mesurer leur durabilité. Des initiatives sont donc prises en ce sens et il peut s'avérer intéressant de les soutenir.

 

L'objet de ma question était plutôt de vous inciter à examiner la façon d'encourager cet objectif de mesure de durabilité des banques dans notre pays. En tout cas, je vous invite à faire progresser cette question lors de vos contacts au niveau européen car, comme vous le dites, c'est sans doute le meilleur endroit pour harmoniser, même s'il ne faut pas oublier le travail à faire sur le plan de la Belgique.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Domiciliefraude en golden visa in de geactualiseerde audit van het Rekenhof" (55012680C)

12 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La fraude au domicile et le golden visa dans l'audit actualisé de la Cour des comptes" (55012680C)

 

12.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik heb de geactualiseerde audit al eens benut om u een vraag te stellen. Nu heb ik een vraag over andere hoofdstukken van de audit, met name over de zogenaamde golden visa. Er bestaat een potentiële sluiproute voor het verkopen van buitenlandse verblijfsvergunningen aan vermogende Belgische belastingplichtingen. Dat is mogelijk een van de redenen waarom grote vermogens nog altijd verborgen kunnen blijven. De AABBI stelde trouwens al vast dat sinds 2015 bijna 2.000 Belgische belastingplichtigen hun fiscale domicilie verplaatsten naar Cyprus, Malta of zelfs de Verenigde Arabische Emiraten. Ook de OESO detecteerde enkele jaren geleden bijna honderd systemen waarbij men in bepaalde landen louter tegen betaling of via een riante plaatselijke investering een verblijfsvergunning of het staatsburgerschap kan krijgen, de golden visa. Op die manier kan er worden ontsnapt aan de internationale OESO-standaard voor de automatische uitwisseling van financiële gegevens. Bij een fraudeonderzoek valt men dan terug op dubbelbelastingverdragen of op samenwerkingsakkoorden.

 

Hoe reageert u op de aanbevelingen van het Rekenhof ter zake?

 

Het Rekenhof vermeldt dat België voor het jaar 2016 ongeveer 45.000 inlichtingen rond domiciliefraude heeft ontvangen over belastingplichtigen die geen Belgische fiscale rijksinwoner blijken te zijn, waarbij 343 high-net-worth individuals betrokken waren, met een vermogen van meer dan 1 miljoen euro. In maart 2020 waren er na nadere risicoanalyse drie te onderzoeken dossiers geselecteerd.

 

Zijn er ondertussen recentere gegevens dan die waar het Rekenhof zich op heeft gebaseerd?

 

Beschikt u over cijfers en verdere gegevens over de omvang van het fenomeen van het gebruik van deze golden visa door Belgische belasting­plichtigen?

 

12.02 Minister Vincent Van Peteghem: De BBI is bijzonder waakzaam voor de ontsnappingsroutes met betrekking tot de gemeenschappelijke norm inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen in fiscale aangelegenheden of CRS. Ze past haar analyse voortdurend aan in functie van de op het terrein verkregen resultaten. Het gebruik van de golden visa of domiciliefraude is mogelijke ontwijking. Als iemand op die manier verhuist, kan die persoon ontsnappen aan de internationale OESO-standaard voor de automatische uitwisseling van financiële gegevens. Bij een fraudeonderzoek vallen we dan terug op dubbelbelastingverdragen of samenwerkings­akkoorden.

 

De screening van alle vertrekken naar risicobestemmingen leidt evenwel tot weinig fraudegevallen. In de onderzochte dossiers bleek meer dan 90 % daadwerkelijk zijn economische belangen naar dat land te hebben verplaatst.

 

Het rapport van het Rekenhof bevat voor de fraudebestrijding evenwel nuttige aanbevelingen die we kunnen opvolgen.

 

In uitvoering van het regeerakkoord en mijn beleidsverklaring is een cel gewijd aan high-net-worth individuals binnen mijn administratie in oprichting. Deze bijzondere cel is een analytische en strategische cel die instaat voor het beheer en de analyse van de risico's op fiscale fraude door het opzetten van complexe internationale private constructies en loopholes, om te ontsnappen aan transparantieregels zoals de CRS of door een domicilie in het buitenland voor te wenden.

 

Ook zijn nieuwe analyses en onderzoeken aan de gang om mogelijke ontwijkingen via het gebruik van bijvoorbeeld verzekeringscontracten of kapitalisatieproducten, die niet meegedeeld worden via de CRS, in kaart te brengen.

 

12.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Vooral het laatste deel van uw antwoord dat er een cel voor deze specifieke vorm van fraude in oprichting is, is interessant. Ik zal u daarover de komende maanden en waarschijnlijk jaren nog ondervragen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Josy Arens à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La pérennisation du fonds de compensation du Grand-Duché de Luxembourg" (55012774C)

13 Vraag van Josy Arens aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bestendiging van het compensatiefonds van het Groothertogdom Luxemburg" (55012774C)

 

13.01  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, le 10 décembre dernier, je vous demandais si des solutions avaient été trouvées avec le Grand-Duché de Luxembourg concernant le versement du fonds de compensation pour les communes belges dans lesquelles résident des travailleurs frontaliers.

 

Vous m'aviez répondu que votre homologue luxembourgeois avait accepté de lever son objection aux compensations financières pour 2019 et 2020. Vous aviez également convenu avec lui d'évaluer l'accord existant pour stabiliser la question à long terme – dans le sens, j'espère, d'une pérennisation du mécanisme actuel.

 

Monsieur le ministre, les compensations financières pour 2019 et 2020 ont-elles été versées par le Grand-Duché de Luxembourg? Je pense que c'est le cas, puisque ma question a été déposée voici un certain temps déjà.

 

Les négociations avec votre homologue luxembourgeois concernant la pérennisation de ce mécanisme ont-elles commencé? Si pas, quand débuteront-elles? Quelles sont les propositions de votre homologue luxembourgeois à ce sujet? Votre objectif est-il bien de maintenir le mécanisme actuel? J'insiste beaucoup sur le maintien du mécanisme actuel.

 

Êtes-vous prêt à rencontrer les bourgmestres du pays d'Arlon, am Arelerland? J'inviterai quand même un bourgmestre de Gaume, au moins le collègue Benoît Piedboeuf, afin que nous défendions ensemble cet important dossier.

 

13.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Arens, chaque fois que vous me posez une question, je reçois une invitation à visiter la région. Il me semble d'ailleurs que j'en ai déjà reçu cinq ou six. Bien sûr, un jour, et j'espère assez vite, j'y répondrai et visiterai votre commune et votre région.

 

À la suite de ma visite bilatérale au Luxembourg, début décembre, j'ai demandé à mon administration de poursuivre la préparation de toutes les options possibles dans ce dossier. La Belgique est disposée à écouter et à évaluer les propositions luxembourgeoises. Il sera également examiné si d'autres solutions valables existent pour remplacer le mécanisme de compensation actuel et pour la révision de la compensation.

 

Dans ce processus, j'apprécie naturellement toutes les contributions possibles des parties prenantes concernées. Mon espoir et objectif est de parvenir à un accord à ce sujet avec le Luxembourg, compte tenu notamment du centième anniversaire de l'Union économique belgo-luxembourgeoise. J'espère aboutir à un accord aussi vite que possible.

 

13.03  Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Mais je continue à insister sur la nécessité du maintien du mécanisme actuel. En effet, quand on considère l'évolution du dossier avec nos amis français, on s'aperçoit qu'un tout autre mécanisme est en train de se mettre en place. Or, ce nouveau mécanisme n'arrangerait vraiment pas nos communes. Quand on est bourgmestre d'une commune dans laquelle 60 % de la population active travaille au Grand-Duché de Luxembourg, on sait que cette frange de la population ne participe pas, via l'impôt des personnes physiques, au financement des actions dans la commune, ce qui devient ingérable. Je me permets donc d'insister pour que soit maintenu le mécanisme actuel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De standaard voor groene obligaties" (55012800C)

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De stand van zaken rond het Belgisch standpunt i.v.m. de Green Bond Standard" (55012890C)

14 Questions jointes de

- Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le standard pour les obligations vertes" (55012800C)

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La situation en ce qui concerne le point de vue belge sur le Green Bond Standard" (55012890C)

 

14.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, wij kunnen natuurlijk niet achterblijven, als u uitgenodigd bent in Luxemburg, dan bent u zeker ook uitgenodigd in Koksijde-Oostduinkerke om te komen genieten van de prachtige kust, de zee, de heerlijke garnalen en de natuur. Dat brengt mij bij het thema van de dag, natuur, de groene obligaties en het groene beleid.

 

Mijnheer de minister, Vlaams en groen is mijn persoonlijk leidmotief, naar mijn overtuiging is een nationalist per definitie ook een ecologist. Wie zijn cultuur koestert, koestert per definitie ook zijn leefomgeving. We moeten dus bekijken hoe we dat groene beleid kunnen verankeren en de vraag is dan hoe men dat best doet. Als het gaat over groen beleid, dan rijst ook altijd de vraag hoe men dat op een zekere en standvastige manier financiert. Zonder financiële stabiliteit dreigt de ecologische uitdaging immers niet gefinancierd te kunnen worden.

 

Er is een voorstel van de Europese Commissie om groene obligaties uit te tekenen voor de financiering van het groene beleid. Dat dossier loopt al jaren en bijvoorbeeld de Duitse ecologisten waren op een bepaald moment absoluut tegenstander – vandaag al iets minder – omdat zij vonden dat het de financiële stabiliteit onderuit dreigde te halen. Nu ligt het opnieuw op tafel, met het Europees herstelfonds van 750 miljard. Men wil immers 30 % hiervan via deze bonds financieren.

 

We hebben daarover een gedachtewisseling gehad in het Parlement en de ambassadeur van de Permanente Vertegenwoordiging stelde dat het eigenlijk nog niet duidelijk was wat België daarover dacht. Mijnheer de minister, wat is uw mening daarover? Hebben wij al een standpunt bepaald? Welke criteria hanteren wij in dat dossier?

 

14.02  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, de Europese Commissie onderzoekt al enige tijd de mogelijkheid van een wetgevend initiatief voor een EU-norm voor groene obligaties. Vorig jaar was er een openbare raadpleging over de vernieuwde strategie voor duurzame financiering en een gerichte raadpleging over de oprichting van een EU Green Bond Standard die voortbouwde op het werk van een aantal technici. De Europese Commissie heeft na de top van december de opdracht gekregen om tegen juni een juridisch voorstel te doen voor een dergelijke norm. België zou nog geen standpunt bepaald hebben over deze aangelegenheid.

 

Aangespoord door de groeiende interesse van beleggers in activa om milieuvriendelijke uitgaven te financieren is deze markt in de voorbije jaren snel gegroeid. Verder is er de realiteit van die 750 miljard en de financiering daarvan.

 

Zo'n EU Green Bond Standard moet een praktisch en veilig financieringsinstrument worden zodat investeringen in de economie milieueffecten creëren die voldoen aan de klimaatdoelstellingen en andere milieudoelstellingen op lange termijn.

 

De EU Green Bond Standard zal onvermijdelijk vereisen dat de gefinancierde groene investeringen de criteria van de taxonomie volgen. Daarnaast zal de standaard vereisten creëren voor de uitgevende instellingen om hun Green Bond Framework, -allocatie, -impactrapportage en –verificatie te publiceren.

 

Hoever staat het met het Belgisch standpunt ter zake?

 

Wat is uw standpunt over de EU Green Bond Standard en over de inhoudelijke vereisten die ik geschetst heb, onder andere inzake de overeenstemming van de te financieren economische activiteiten met de EU-taxonomie?

 

14.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Loones, ik zal alvast met veel plezier op uw uitnodiging ingaan.

 

Intussen kom ik tot de vragen. In dit stadium evalueert België het denkwerk van de Europese Commissie in het kader van de deskundigengroep van de lidstaten inzake duurzame financiering. België heeft zowel het plan om Europese standaarden in te voeren, als het verslag van de experts over groene obligaties van de EU positief onthaald.

 

Volgens de huidige plannen is de EU Green Bond Standard een kader dat op vrijwillige basis gebruikt zal kunnen worden. Het maakt een Europees referentiekader en een labeling van Europese groene obligaties mogelijk. Hierdoor zal greenwashing, waarbij groene obligaties worden aangewend ter financiering van niet-groene of niet-duurzame praktijken, te allen prijze worden tegengegaan.

 

Die aanpak zal leiden tot een grotere transparantie inzake markpraktijken en zal een echt gelijk speelveld creëren. Het zal ook helpen bij de ontwikkeling van de groene obligatiemarkt. In overeenstemming met de Europese taxonomie voor duurzame activiteiten waarborgt het door de technical expert group voorgestelde ontwerp van Europese standaard de samenhang van het actieplan op Europees niveau.

 

Het percentage gefinancierde activiteiten dat zal moeten voldoen aan de taxonomiecriteria is nog niet vastgesteld. De groene obligaties zullen echter een substantiële bijdrage moeten leveren aan de milieudoelstellingen van de EU-taxonomy zonder bijkomende schade toe te brengen aan een andere doelstelling.

 

Het EU Green Bond Standard Project vereist de publicatie van relevante informatie tijdens, maar ook na de uitgifte, zoals informatie over de allocatie van het opgehaalde kapitaal, en van een rapport over de impact van de groene obligatie.

 

De rol van de financiële sector is cruciaal, net als de stabiliteit van het financiële systeem. De ondersteuning van de groene transitie moet steeds gebeuren met oog voor financiële en systemische risico's om zo de creatie van groene bubbels te vermijden.

 

14.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, het is fijn dat u op de uitnodiging ingaat. Laten we ze heel concreet maken. Op 14 februari hebben wij steeds een knuffelduik in zee. U hebt geluk. Door corona is die duik dit jaar opnieuw uitgesteld. Het kan misschien wel in 2022.

 

Uw antwoord over het dossier is bijzonder interessant. Wat ik vooral onthoud – ik blijf daar ook op aandringen -, is dat wij deel zijn van de discussie en ons er effectief in mengen en dat wij een en ander niet gewoon laten gebeuren. Er staan gigantisch veel financiële en andere belangen op het spel. Het zal ook de credibiliteit van het debat verhogen, wanneer lidstaten ook bij de hele discussie betrokken zijn.

 

14.05  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

De groene obligatiemarkt wordt inderdaad steeds belangrijker. Daarom zijn een referentiekader en labeling onontbeerlijk.

 

Wat de taxonomiecriteria betreft, het juiste cijfer moet nog worden vastgelegd. Ik heb ook al verwezen naar de rol van de financiële sector. Alleszins volgen wij het dossier nader op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Mevrouw Depraetere is afwezig.

 

15 Question de Jean-Marc Delizée à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La fiscalité applicable aux allocations de droit passerelle" (55012882C)

15 Vraag van Jean-Marc Delizée aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De belastingregeling voor de uitkeringen van het overbruggingsrecht" (55012882C)

 

15.01  Jean-Marc Delizée (PS): Madame la présidente, monsieur le vice-premier ministre, chers collègues, dans le registre des invitations, je veux bien aussi adresser à M. le vice-premier ministre une invitation dans la belle vallée du Viroin pour le Festival Vapeur au mois de septembre, par exemple, ou pour toute autre circonstance.

 

Ma question porte sur le droit passerelle qui a été mis en place malheureusement dans le contexte de la crise sanitaire et qui a permis à des milliers d'indépendants de garder la tête hors de l'eau dans une période où ils n'avaient plus de rentrées parce que leur activité était fermée sur décision de l'autorité. À ce moment-là, la question de l'imposition, du traitement fiscal de ces allocations de droit passerelle n'a, me semble-t-il, pas vraiment été développée dans l'information ni dans les débats que nous avons eus.

 

Selon l'UCM, le traitement fiscal du droit passerelle dépend, d'une part, du statut sous lequel l'indépendant aura exercé son activité (indépendant personne physique, dirigeant ou conjoint aidant) et, d'autre part, du type de droit passerelle duquel l'indépendant aura bénéficié (droit passerelle de crise ou de soutien à la reprise). Il faut reconnaître que c'est assez compliqué pour les personnes concernées.

 

L'UCM regrette des règles complexes – soit! –, des différences de traitement ainsi que l'impact inattendu sur les charges sociales de certains indépendants.

 

Monsieur le vice-premier ministre, c'est une question d'information. Pouvez-vous nous préciser quel traitement fiscal sera réservé aux revenus de droit passerelle reçus par les différents types d'indépendants durant cette crise sanitaire? Comment expliquer les différences de traitement fiscal entre catégories d'indépendants et types de droit passerelle? Certains ne s'attendaient pas à être taxés sur ces prestations. Quelles informations ont-elles été données à ces indépendants depuis mars 2020? Quelles informations pourront-elles par ailleurs être communiquées en fonction de vos réponses pour que ces indépendants soient vraiment bien informés? Enfin, recevront-ils une aide éventuelle dans le cadre de l'encodage des déclarations fiscales?

 

15.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Delizée, les indemnités de droit passerelle et de reprise réparent une perte temporaire de revenus. Elles sont à considérer dans le chef du contribuable, qu'il soit travailleur, dirigeant d'une entreprise ou indépendant autre que conjoint aidant, comme des revenus de remplacement imposables au taux progressif et donnant droit, le cas échéant, à une réduction d'impôt.

 

Les indemnités de droit passerelle de crise suivent les mêmes règles et régime fiscal que les indemnités de droit passerelle de reprise sauf lorsqu'elles sont octroyées à un indépendant dont les revenus sont imposables au titre de bénéfices ou de profits. Dans l'état actuel de la législation fiscale, ces indemnités sont considérées comme des indemnités obtenues en compensation d'un acte forcé susceptible d'entraîner une réduction de son activité professionnelle.

 

De telles indemnités sont, en règle générale, imposables au taux distinct de 16,5 % dans la mesure où elles n'excèdent pas les bénéfices au profit d'imposables afférents à l'activité délaissée et réalisés au cours des quatre années qui précèdent celle de la réduction d'activités, sauf si la taxation au taux global est plus favorable.

 

Ces différences de traitement fiscal du droit passerelle de crise entre les dirigeants d'entreprise et les indépendants dont les revenus sont imposables au titre de bénéfices ou de profits résultent de la législation fiscale. Cette législation ne contient en effet aucune disposition soumettant un taux d'imposition distinct de telles indemnités lorsqu'elles sont obtenues en compensation d'une réduction d'activité des dirigeants d'entreprise.

 

Enfin, qu'elles soient de crise ou de reprise, les indemnités de droit passerelle ne sont pas imposables dans le chef d'un conjoint aidant car, dans l'état actuel de la législation fiscale, il n'existe aucune disposition légale soumettant de telles indemnités à l'impôt sur le revenu. Le régime fiscal de ces différentes indemnités a été communiqué par voie de circulaire sur le site fisconetplus. Pour de plus amples informations concernant la reprise de ces indemnités dans la déclaration fiscale, vous êtes renvoyé aux circulaires susvisées.

 

Votre question concernant le calcul des cotisations sociales relève en général de la compétence du ministre des Affaires sociales et, en particulier, de la compétence du ministre en charge des Indépendants en ce qui concerne les cotisations de sécurité sociale des travailleurs indépendants.

 

15.03  Jean-Marc Delizée (PS): Je remercie M. le ministre pour ses réponses.

 

Je pense que ces clarifications sont nécessaires pour la partie fiscalité. Effectivement, les cotisations sociales ne relèvent pas de vos compétences. Je pense qu'il est important que les caisses d'assurance sociale soient bien informées. Je pense qu'elles essayent de l'être, pour elles-mêmes informer l'ensemble des indépendants concernés, dont certains ont probablement été surpris des retenues qui étaient faites sur ces montants. Comme vous l'avez dit, ils sont compensatoires d'une situation qu'ils n'ont pas voulue ni décidée. Je pense que ma question était purement informative. J'avais le souci que l'information soit donnée, peut-être également via les caisses, et également d'aider les indépendants pour leur déclaration fiscale.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La responsabilité des agents taxateurs lors des contrôles fiscaux" (55012887C)

16 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verantwoordelijkheid van de taxatieambtenaren bij belastingcontroles" (55012887C)

 

16.01  Benoît Piedboeuf (MR): "Monsieur le Ministre,​​

Dans votre département, les agents taxateurs sont chargé​s de contrôler la situation des contribuables qui ont été sélectionnés. A côté de ces dossiers 'impératifs', les contrôleurs locaux peuvent sélectionner eux-mêmes d'autres dossiers à contrôler. La lecture de la jurisprudence fiscale révèle de nombreux cas d'annulation des taxations établies pour cause d'arbitraire.

Un contrôleur a établi une taxation qui a été contestée par le contribuable visé. Après avoir épuisé tous les recours administratifs, toute la hiérarchie dudit contrôleur ayant maintenu la taxation (chef hiérarchique, chef de team, inspecteur contentieux,...etc., personne n'ayant pu, voulu ou osé arrêter une taxation pourtant irrégulière), le contribuable n'a eu d'autre choix que de s'adresser au système judiciaire.

Dans la situation où la cotisation contestée est annulée en degré d'appel par exemple pour cause d'arbitraire de la cotisation, le contribuable a exposé de nombreux frais pour faire dire le droit et a perdu confiance dans l'action de l'administration.

Ces désagréments profonds n'ont, en revanche, rien coûté aux fonctionnaires qui ont établi et maintenu une procédure qui s'est finalement avérée nulle.

Dans une telle situation :

1. L'administration présente-t-elle ses excuses au contribuable injustement poursuivi ?

2. Lui est-il octroyé une indemnité en réparation du préjudice subi, financier et autre ?

3. Le fonctionnaire à l'initiative d'un tel contrôle, et toute la hiérarchie qui l'a soutenu, font-ils l'objet d'une remarque, d'une procédure disciplinaire, d'un blâme, d'une mise à l'écart ? Sont-ils renvoyés à une formation avant de pouvoir poursuivre leurs activités de contrôle ? Ou bien tout se passe comme si rien ne s'était passé ?

4. La situation est-elle traitée différemment par l'administration quand le tribunal ou la Cour fait également grief au fisc, outre l'annulation de la cotisation pour cause d'arbitraire, de n'avoir pas respecté ses propres instructions ?

Je vous remercie."

 

16.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Piedboeuf, je vous remercie pour votre question. Il me semble que vous faites allusion à un cas concret. Je vous invite à me contacter pour que je puisse, avec mon administration, vérifier la situation concernée.

 

16.03  Benoît Piedboeuf (MR): Il ne s'agissait pas d'un cas concret mais une réflexion générale. J'accepte votre réponse, monsieur le ministre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 12 h 32.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.32 uur.