Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 03 février 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 03 februari 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.33 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 33 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Peter De Roover aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De communicatie tussen Facebook en burgers" (55012668C)

01 Question de Peter De Roover à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La communication entre Facebook et les citoyens" (55012668C)

 

01.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben wellicht niet de enige die mensen kent die op Facebook of Twitter de voorbije dagen en weken een ban hebben gekregen, voor een periode geschrapt zijn en het gebruik van die media moesten ontberen omdat Facebook of Twitter aanstoot nam aan een bericht of een Tweet.

 

In de Verenigde Staten gaat men daar heel ver in, maar ook bij ons wordt men alsmaar strenger. Het citeren van een zin uit de klassieke literatuur volstaat soms om door een algoritme gepakt te worden op het gebruik van een term die vandaag verdacht wordt geacht.

 

Men kan daartegen in beroep gaan. Ik wil erop wijzen dat de socialemediagiganten vandaag een soort van monopolie hebben op een belangrijk deel van de communicatie- en informatiedeling van burgers. Ze zijn daardoor eigenlijk meer dan gewone privébedrijven.

 

Burgers en gebruikers kunnen dus in beroep gaan tegen een tijdelijke schrapping van de sociale media, maar dat kan doorgaans alleen in het Engels. Er is dus een taalbarrière en eigenlijk ook een sociale barrière, omdat niet iedereen even taalvaardig is. Een bepaalde beroepsmogelijkheid wordt op die manier aan gebruikers van de sociale media ontzegd.

 

Mijnheer de minister, u bent ook bevoegd voor consumentenzaken. Wat vindt u ervan dat de socialemediagiganten gebruikers in België niet te woord kunnen staan in hun eigen taal? Welke stappen wenst u te ondernemen om er bij de grote mediabedrijven op aan te dringen dat zij iedereen de kans geven om, wat ook de moedertaal is, tegen een bepaalde ban in beroep te kunnen gaan?

 

01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Roover, het gaat hier om een algemeen probleem: de doeltreffendheid van het recht van de burger om acties te betwisten van tussenpersonen bij het modereren van inhoud op het internet. In het voorbeeld dat u aanhaalt, vestigt u de aandacht op het feit dat een betwisting van een publicatie op Facebook enkel in het Engels kan. Dat kan sommige gebruikers inderdaad afschrikken om hun recht te laten gelden. Voor wat de vrije meningsuiting betreft, en de middelen om dit fundamentele recht in zijn eigen taal te laten respecteren, verwijs ik naar mijn collega de minister van Justitie die bevoegd is op dit vlak.

 

In het economisch recht bestaat er geen bijzondere bepaling, niet op Europees niveau, noch op nationaal niveau, die de burger het recht geeft om zich in zijn eigen taal uit te drukken in het kader van een handelsrelatie of ten opzichte van een economische speler. Ook in het recente voorstel voor een Europese verordening, de digitial services act, is er geen dergelijke verplichting opgenomen, zelfs niet voor de grote onlineplatforms.

 

Hoewel de verplichting om alle landstalen van de EU te kunnen gebruiken op het eerste gezicht wenselijk lijkt voor de Europese consumenten, zou dat ook een zware last betekenen voor de economische spelers, met name voor kmo's. Het zou ongewenste effecten hebben, zoals moeilijkere toegang tot de markt en prijsstijgingen.

 

Dat betekent echter niet dat de burgers geen rechtsmiddelen hebben in hun eigen taal. Artikel 18 van de digital services act bepaalt immers dat de geschillen in minstens één officiële taal van de Europese Unie moeten worden behandeld. Artikel 43 geeft de gebruiker het recht om zich te richten tot de digital services coordinator van het land waar hij verblijft. Die zaken worden momenteel besproken op Europees niveau. Als de burger de zaak aankaart bij nationale rechtbanken of autoriteiten, kan hij zich uiteraard ook in zijn eigen taal verdedigen.

 

01.03  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord roept vooral vragen op. U geeft eigenlijk aan dat de digital services act blijkbaar geen garanties biedt voor alle Europeanen om hun rechten te kunnen uitoefenen in hun eigen taal. In tweede instantie wees u erop dat een bepaalde taalvereiste ongewenste effecten heeft. Mag ik u erop wijzen dat het ontbreken van het recht van burgers om in hun eigen taal bijvoorbeeld bij Facebook in beroep te gaan, een bijzonder ongewenst effect teweegbrengt, namelijk een manifeste discriminatie? Naargelang de moedertaal worden mensen wel of niet in staat gesteld om hun rechten inzake de vrije meningsuiting volledig te verdedigen, bij een monopolist in dit geval.

 

Dat is onaanvaardbaar. Ik zal verdere initiatieven hieromtrent nemen, maar ik reken erop dat u er ook zelf op Europees niveau op zult toezien dat alle taalgebruikers in heel Europa in hun eigen moedertaal volwaardig hun rechten kunnen uitoefenen. Ik zal vanzelfsprekend ook minister Van Quickenborne hierover ondervragen. Het discrimineren van mensen op basis van hun taal is absoluut onaanvaardbaar. Ik hoop dat die lijn ook door de regering consequent op alle niveaus zal worden getrokken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Albert Vicaire à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La lutte contre l’obsolescence programmée" (55012692C)

- Kris Verduyckt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La durée de vie et la réparabilité des appareils tels que les smartphones" (55013475C)

02 Samengevoegde vragen van

- Albert Vicaire aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De strijd tegen geprogrammeerde veroudering" (55012692C)

- Kris Verduyckt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De levensduur en de herstelbaarheid van toestellen zoals smartphones" (55013475C)

 

02.01  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, dans le cadre de l’accord de gouvernement, nous nous sommes engagés à mettre en œuvre des mesures visant à lutter contre l’obsolescence programmée dans le souci d’une économie plus circulaire.

 

Récemment, j’ai pu lire dans la presse que la société d’électroménager Vanden Borre propose maintenant à ses clients un abonnement permettant de faire réparer leurs gros appareils de façon illimitée. C'est une bonne nouvelle, mais si l’on veut faciliter la réparation des produits, il est impératif d'assurer la disponibilité des pièces de rechange.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont donc les suivantes. Dans le cadre du Green Deal européen, quelles sont les mesures que vous prévoyez de mettre en place afin d’éliminer ce fléau, et plus particulièrement, comment comptez-vous les faire remonter au niveau européen? Quelles mesures seront-elles plus précisément destinées à garantir la disponibilité des pièces de rechange sur les produits électroménagers, audiovisuels et informatiques?

 

02.02  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik wil u graag ondervragen over het probleem van de geprogrammeerde veroudering van toestellen. Er worden per jaar 200 miljoen smartphones verkocht. Een van de weinige goede berichten uit 2020 was dat we gemiddeld drie jaar doen met onze smartphone. Dat is een beetje langer dan normaal, terwijl die toestellen eigenlijk vlot vijf tot zes jaar kunnen meegaan.

 

De Europese ecodesignrichtlijn, die wij nog in Belgische wetgeving moeten omzetten, spreekt vooral over elektronische apparaten zoals tv's en wasmachines. Smartphones staan daar niet bij. Interessant is dat recent in het Europees Parlement een rapport werd goedgekeurd over de sustainable single market, waarin men wel wat verder gaat. Misschien moeten we dat in acht nemen en met België iets ambitieuzer zijn op dat vlak. Ik vind de programmeerbare tijd van toestellen getuigen van grote onrechtvaardigheid, zowel tegenover de gebruiker als tegenover het milieu. Mijn vragen liggen in lijn met die van vorige spreker.

 

Hoe ver staat u met de omzetting van die richtlijn? Hebt u iets meer ambitie? Collega Khattabi heeft al heel wat gezegd over circulaire economie. Hoe zit het met die plannen? Zult u inderdaad iets doen aan het probleem van de geplande veroudering?

 

02.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, messieurs les députés, je vous remercie pour vos questions.

 

De circulaire economie start helemaal in het begin van de keten, namelijk in de fase van het productontwerp. Die fase is van essentieel belang om het hergebruik, het demonteren, het herstellen en de revisie van een product te vergemakkelijken.

 

La France, quant à elle, vient d'instaurer un repair score qui doit indiquer dans quelle mesure les appareils électriques peuvent être réparés. L'objectif est de fournir aux consommateurs et aux producteurs un levier efficace vers l'économie circulaire. Ce dispositif, s'il s'avère efficace, devrait à mon sens être combiné avec des informations sur la durée de vie des produits et, en particulier, sur la disponibilité des différentes pièces de rechange.

 

L'ensemble du gouvernement est impliqué pour une transition vers une société plus durable – vous le savez, vous l'avez rappelé, monsieur Verduyckt – et j'y présenterai prochainement avec ma collègue Zakia Khattabi un plan d'action pour l'économie circulaire. Nous avons d'ores et déjà eu des contacts avec le Conseil Central de l'Économie et avec le Conseil Fédéral du Développement Durable.

 

Nous pouvons déjà nous baser sur deux directives européennes, comme vous l'avez évoqué, pour lutter contre l'obsolescence programmée. Premièrement, la directive 2019/771 relative à certains aspects concernant les contrats de vente de biens. Elle devrait permettre aux consommateurs de faire réparer, de remplacer ou de se faire rembourser plus facilement lorsqu'ils achètent un produit défectueux. Deuxièmement, et vous l'avez citée également, la directive Ecodesign qui vise à allonger la durée de vie des produits mis sur le marché et à faciliter leur réparation et qui contient plusieurs mesures normatives.

 

Ik onderzoek ook de mogelijkheid om een productpaspoort in te voeren, zodat alle nuttige informatie om het product te laten repareren, voor de consument beschikbaar is.

 

Et pour revenir au plan fédéral pour l'économie circulaire, il est bien entendu que ma collègue Khattabi et moi-même défendrons, arrêterons et présenterons les différentes priorités dans les prochaines semaines. Nous reviendrons avec grand plaisir pour évoquer, avec les différents membres de la commission intéressés, les priorités fixées par le gouvernement dans le cadre de ce plan fédéral pour l'économie circulaire. Je vous remercie.

 

02.04  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces bonnes nouvelles.

 

Finalement, j'attends avec impatience cette circulaire que vous préparez avec la ministre Khattabi. Je vous demande aussi d'œuvrer au niveau européen avec vos collègues pour que le marché unique soit lui aussi dirigé dans cette direction de l'économie circulaire. Je pense que chaque pays doit pousser dans le même sens pour que le bateau avance – il s'agit d'un gros navire – vers une société plus durable, moins consommatrice de ressources naturelles pour nos générations futures.

 

02.05  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord.

 

Ten eerste, ik vind de repairscore een zeer interessant idee. Ik werk al heel lang rond duurzaamheid en impact op het milieu. Veel mensen vragen mij vaak wat zij als eenvoudige consument kunnen doen. Niet iedereen is daarmee bezig, maar de mensen die eerlijke en goede en duurzame keuzes willen maken, moeten we goed informeren. De repairscore in Frankrijk zou een zeer interessante voorbeeld kunnen zijn. Ik vind het dus goed dat u daarover begon.

 

Ten tweede, u gaat aan de slag met het kader dat Europa u biedt en dat lijkt mij zeer goed: goede informatie voor consumenten en voor herstellers, zodat zij de producten langer aan de gang kunnen houden.

 

Ik hoor u zeggen dat u met veel plezier terugkomt. Ik kom dan met veel plezier naar u luisteren om te toetsen hoe u het probleem van de geplande veroudering, wat ik een oneerlijke handelspraktijk vind, zult aanpakken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het inschakelen van de Economische Inspectie bij energieleverancier MEGA" (55012790C)

03 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le recours à l'Inspection économique pour le fournisseur d'énergie MEGA" (55012790C)

 

03.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, in het regeerakkoord staat een passage over de zogenaamde slapende energiecontracten. Het gaat om producten die leveranciers niet meer actief aanbieden en die vaak erg duur zijn maar die toch nog steeds aangerekend worden aan heel wat Belgische gezinnen en kmo's. Uw collega van Energie Van der Straeten heeft samen met u en staatssecretaris De Bleecker alvast actie ondernomen. Zij wil graag op korte termijn een akkoord met de sector om een einde te stellen aan de slapende energiecontracten.

 

Onze partij is hier tevreden over want elke mogelijke stap moet onderzocht en vervolgens ook gezet worden. Wel zijn we van mening dat de afschaffing van de slapende energiecontracten best ook wettelijk wordt verankerd. Ook de CREG vraagt hier al jaren om. Collega Verduyckt heeft daarvoor een wetsvoorstel klaar en ik meen te mogen stellen dat de meeste fracties het eens zijn over het principe dat hier dringend iets aan moet worden gedaan.

 

Wij vernamen dat uit overleg blijkt dat twee energiebedrijven alvast bereid zijn om actie te ondernemen. Het bedrijf MEGA, een leverancier die ook het consumentenakkoord niet heeft ondertekend, is daar echter niet toe bereid. Samen met uw collega’s besliste u daarom om de Economische Inspectie in te schakelen.

 

Ik heb hierover enkele vragen. Ten eerste, wat is de precieze opdracht van de Economische Inspectie? Op welke termijn verwacht u resultaat?

 

Ten tweede, de slapende energiecontracten zijn weliswaar niet gewenst maar momenteel zijn ze niet wettelijk verboden. Wat kan de Economische Inspectie in deze dan exact betekenen?

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u voor uw vraag, mevrouw Depraetere.

 

Uit de studie van de CREG van 17 december 2020 blijkt dat er mogelijks sprake is van een gebrek aan transparantie tegenover de consument aangaande de voorwaarden van de zogenaamde "slapende verlengingsproducten" bij bepaalde energieleveranciers. Het zou specifiek gaan om speciale hernieuwingscontracten waarop bestaande klanten van wie het lopende contract de einddatum bereikt, verlengd worden. Dit type contract zou niet actief worden aangeboden aan nieuwe klanten en ook niet in de resultaten van de prijsvergelijkers verschijnen.

 

Er is hier mogelijk sprake van misleiding van de consument omtrent, onder andere, de prijs, de benaming en de voorwaarden van deze contracten, hetgeen ook een inbreuk zou uitmaken op de bepalingen van het Wetboek van economisch recht. Vandaar dat ik de Economische Inspectie gelast heb een onderzoek in te stellen.

 

03.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, dank u voor die verduidelijking.

 

U hebt alleen niets gezegd over de timing. Is er een tijdspad beschikbaar tegen wanneer er resultaat wordt verwacht? Nog niet onmiddellijk? Dan hebben we het daar later nog over in deze commissie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le refus des banques d’octroyer un report du remboursement de crédits hypothécaires" (55012855C)

04 Vraag van Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De weigering van banken om uitstel van afbetaling van een hypothecair krediet toe te kennen" (55012855C)

 

04.01  Sophie Thémont (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'année écoulée a été financièrement très difficile pour nos citoyens.

 

Ils sont nombreux à avoir fait face à une baisse de leurs revenus, qu'ils aient été contraints de subir le chômage partiel ou qu'ils aient assisté à un ralentissement de leurs activités entrepreneuriales. De ce fait, certains d'entre eux ont actuellement des difficultés à rembourser leur crédit immobilier. Fin octobre, la Centrale des crédits aux particuliers de la Banque nationale avait déjà enregistré environ 28 000 prêts hypothécaires avec un retard de paiement.

 

Afin d'éviter que la situation ne s'aggrave, le précédent et l'actuel gouvernement ont permis de reporter les remboursements des prêts hypothécaires. Ainsi, plus de 120 000 personnes ont fait usage de cette mesure, pour un montant moyen de 104 255 euros par crédit hypothécaire. Grâce à cette mesure, 120 000 personnes ont donc pu soulager leurs fins de mois.

 

Néanmoins, malgré la mise en place d'un cadre réglementaire autour de ce moratoire, les citoyens n'ont pas la garantie aujourd'hui de se voir octroyer un report de paiement de leurs crédits. La réglementation actuelle n'instaure aucun droit à ce moratoire. Les banques restent donc maître de l'appréciation du risque et de la capacité de remboursement de l'emprunteur. Elles sont donc libres de refuser le report de crédit.

 

Monsieur le ministre, cette situation est préjudiciable pour de nombreux citoyens pénalisés par la crise. Il convient de rappeler que si la banque refuse d'octroyer un moratoire, ce sont les CPAS qui seront contraints de devoir soutenir les citoyens.

 

Quel contrôle est actuellement réalisé afin de vérifier que les banques appliquent la réglementation en vigueur? Des plaintes ont-elles été introduites et, dans l'affirmative, quel est le suivi? Quelle est la marge de manœuvre des pouvoirs publics à la suite d'un refus de report de crédit hypothécaire? Envisagez-vous d'établir un accord avec les organismes bancaires afin de clarifier les situations permettant ce report ?

 

04.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, en matière de crédits aux particuliers, les banques et les sociétés de crédit se fondent sur une charte relative au report de paiement du crédit hypothécaire.

 

Cette charte a concrétisé un engagement pris par le ministre des Finances, la Banque nationale de Belgique et Febelfin. Cet engagement visait à apporter un soutien financier aux personnes exposées à des problèmes résultant de la crise sanitaire.

 

Par la suite, la loi du 20 décembre 2020 portant des mesures de soutien temporaires en raison de la pandémie du COVID-19, en son article 60, a inséré dans le Code de droit économique un article VII.145/1 par lequel une prolongation de la durée ou une suspension temporaire de paiement peut être accordée pour certains crédits hypothécaires.

 

Cette disposition reprend les conditions cumulatives que le preneur de crédit doit remplir pour obtenir un report de paiement. Le report de paiement n'est donc applicable que dans certains cas et sous certaines conditions. Les critères d'application sont objectifs et laissent peu de marge de manœuvre aux organismes bancaires dans l'appréciation de la demande de report de paiement. Tout refus de report doit être fondé sur le non-respect d'une de ces conditions objectives.

 

Par ailleurs, le nouvel article VII.145/1 précise via l'article VII.133 que les banques et sociétés de crédit ne peuvent pas refuser le report de paiement au seul motif que l'emprunteur n'a pas les moyens de rembourser son crédit. Des contrôles du respect de cet accord par les banques et sociétés de crédit sont réalisés par l'Inspection économique sur la base des plaintes qui lui sont transmises.

 

Depuis le mois de mars 2020, l'Inspection économique a reçu environ une dizaine de plaintes pour refus de report de paiement d'un crédit hypothécaire. Toutes ces plaintes ont fait l'objet d'une enquête approfondie. Seules cinq de ces signalements concernaient effectivement l'application de la charte. Après enquête, ils ont été classés sans suite au motif de conditions objectives non remplies ou de la résolution d'un problème lié à l'introduction de la demande.

 

La seule marge de manœuvre dont disposent les services de l'Inspection économique consiste à vérifier que les refus de report sont justifiés par le non-respect d'une des conditions objectives. La charte que j'ai mentionnée ci-avant constitue – comme vous le savez –un accord entre le ministre des Finances, la Banque nationale et le secteur financier afin de garantir une aide aux personnes touchées par la crise actuelle.

 

Cependant, il est clair que cette charte doit être appliquée de manière souple par les différentes banques pour permettre à celles et ceux qui sont confrontés aux conséquences de la crise sanitaire de pouvoir traverser celle-ci sans ajouter des conséquences économiques et sociales à cette crise sanitaire et la situation d'ores et déjà difficile rencontrée par une grande partie de la population.

 

04.03  Sophie Thémont (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Il est vrai que la crise du covid-19 a entraîné la baisse inattendue des revenus de plusieurs citoyens au sein des ménages. Il suffit que le revenu de l'un de ses membres ait diminué ou disparu pour mettre toute la famille en danger et la plonger dans une situation de précarité.

 

Je suis donc satisfaite de constater que vous êtes attentif à la bonne application, avec une certaine souplesse, de la charte qui est relative au report de paiement de crédits. Il est vrai qu'en cette période difficile, il importe de s'assurer que les personnes touchées par la crise aient bien accès à leurs droits.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het screeningsmechanisme voor buitenlandse investeringen" (55012861C)

05 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mécanisme de filtrage des investissements étrangers" (55012861C)

 

05.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, België heeft een open economie, dus buitenlandse investeringen zijn uiteraard enorm belangrijk. Tegelijkertijd moeten wij echter ook waakzaam zijn voor investeringen uit derde landen die onze fundamentele belangen zouden kunnen schaden. Sommige derde landen willen invloed op onze ondernemingen krijgen via bepaalde activiteiten, waardoor onze veiligheid en openbare orde in het gedrang zouden kunnen komen.

 

Verschillende Europese lidstaten en ook landen buiten de EU bouwen daarom een soort screeningsmechanisme uit. De vorige minister van Economie werkte al aan een dergelijk screeningsmechanisme om de nationale veiligheid en openbare orde te kunnen beschermen. U gaf in de bespreking van uw beleidsnota aan dat u ook de ambitie hebt om investeringen in ons land te kunnen toetsen aan de noodzaak om onze nationale veiligheid te verzekeren, met name in de strategische activiteiten. Daar ben ik uiteraard positief over, vandaar een aantal vragen over de stand van zaken.

 

Welke stappen hebt u ondertussen al ondernomen om een dergelijk mechanisme in te voeren in overleg met de deelstaten?

 

Hoe verloopt trouwens het overleg met de deelstaten en wat zijn de resultaten ervan? Welke stappen plant u nog te ondernemen om een dergelijk mechanisme in overleg met de deelstaten te realiseren?

 

Kortom, wat is momenteel de stand van zaken en wat is de verdere timing om tot zulk een screeningsmechanisme te komen?

 

05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Dierick, op basis van de werkzaamheden van de vorige regering werden in deze legislatuur al enkele vergaderingen georganiseerd met de voornaamste partners, zowel op het federale als deelstatelijke niveau. Deze vergaderingen hadden tot doel een constructieve dialoog te creëren tussen de verschillende institutionele actoren die in aanraking komen met buitenlandse directe investeringen en de mogelijke gevolgen voor onze nationale veiligheid ervan te bekijken. De verschillende bilaterale contacten met de vertegenwoordigers van de deelstaten tonen een gedeelde bezorgdheid aan omtrent de mogelijke impact die bepaalde controversiële buitenlandse investeringen zouden kunnen hebben op onze nationale veiligheid, zeker voor wat betreft de strategische en kritische sectoren.

 

Daarom is iedereen ervan overtuigd dat een screeningsmechanisme hier als instrument kan dienen om dergelijke risico's sterk te beperken. Er kan dus constructief en sereen worden gewerkt aan een evenwichtige oplossing met de verschillende partners. Daarna zal de regering bekijken welke verdere stappen ondernomen kunnen worden om zo spoedig mogelijk tot een gedragen screeningsmechanisme te komen.

 

Momenteel wordt er verder gewerkt aan een voorontwerp van wet, dat al werd voorgelegd aan de Raad van State, en aan een samenwerkingsakkoord. Gezien de lopende onderhandelingen hieromtrent en de complexiteit van het dossier is het niet mogelijk om een concrete timing voorop te stellen. Alles wordt in het werk gesteld om zo spoedig mogelijk een evenwichtig en werkbaar screeningsmechanisme uit te rollen.

 

05.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u al stappen hebt gezet, dat het overleg constructief verloopt en dat iedereen overtuigd is van de noodzaak van een screeningsmechanisme.

 

Een concrete timing is er nog niet, maar wij hopen dat het snel vooruitgaat en naar de commissie komt. Wij blijven het in elk geval opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De EU-richtlijn inzake het digitale copyright" (55012885C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De omzetting van de Europese richtlijn inzake auteursrechten" (55013240C)

06 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La directive européenne sur les droits d’auteur numériques" (55012885C)

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La transposition de la directive européenne concernant les droits d'auteur" (55013240C)

 

06.01  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had u reeds eerder een vraag hierover gesteld, maar ik kon toen niet aanwezig zijn. In het antwoord toen sprak u over de belangrijke omzetting en de timing.

 

Er beweegt het een en ander op het vlak van onlineauteursrechten. Er is heel wat discussie in Australië. Australië gaat de strijd aan met Google met betrekking tot die snippets, die korte nieuwsberichten. Google probeert de Australiërs onder druk te zetten door ermee te dreigen het land af te sluiten, maar ik wil dat nog wel eens zien. Anderzijds is er een interessante case in Frankrijk. Daar hebben de uitgeverijen een akkoord gesloten met Google. Ik denk dat ze dat gedaan hebben om de richtlijn een beetje voor te zijn. U ziet dat er heel wat beweegt.

 

Ook wij gaan die EU-richtlijn met betrekking tot digitaal copyright moeten omzetten. Er is een advies van de Raad voor Intellectuele Eigendom, u weet dat. Wat gaat u daarmee doen? Bent u van plan die richtlijn gewoon integraal om te zetten? Of denkt u dat er aanpassingen zullen komen?

 

In dat laatste geval wordt het interessant, ook voor ons hier in het Parlement, om te bekijken welke aanpassingen er eventueel zijn en hoe wij daarover kunnen discussiëren. Hoe ziet u dat zelf? Denkt u dat er aanpassingen zullen komen aan de tekst? Zo ja, hoe gaat u de discussie daarover aangaan met het Parlement?

 

06.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is een vrij technisch dossier, of zo lijkt het toch op het eerste gezicht. Ik heb zelf nog de onderhandelingen in het Europees Parlement gevoerd voor onze fractie. Het klinkt heel technisch, maar kan in de praktijk heel concrete gevolgen hebben.

 

In 2019 werd de richtlijn auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt aangenomen. Positief is dat auteurs en artiesten hiermee eindelijk eerlijk vergoed worden voor hun werk. Negatief is de invoer van de linkbelasting, waarbij persuitgevers zoals kranten een vergoeding kunnen aanrekenen aan online nieuwsverzamelaars. Tegen 7 juni 2021 moet deze richtlijn omgezet worden in de nationale wetgeving.

 

Wanneer zal dit besproken worden in het Parlement?

 

Zal de minister bij de omzetting nog aanpassingen doorvoeren? Zo ja, op welke vlakken? Zal België extra en nieuwe bepalingen opnemen, waarin de richtlijn niet voorziet? Zo ja, op welke vlakken?

 

Met name de omzetting van artikelen 15 en 17 kunnen zorgen voor een versplintering van de Europese markt. Kan de minister meer informatie geven met betrekking tot de omzetting van deze artikelen?

 

De richtlijn voegt uitgevers toe aan de lijst van actoren die beschermd worden door het auteursrecht. Zij krijgen als het ware een apart 'uitgevers-auteursrecht'. Deze rechten mogen echter geen afbreuk doen aan de rechten van de auteurs (in de praktijk: journalisten). Hoe schat de minister de impact van deze nieuw toegekende rechten aan persuitgevers voor journalisten in? Hoe wordt beslist welk aandeel van de vergoeding naar de persuitgever zal gaan en welk aandeel naar de journalist?

 

Krantenuitgevers kunnen nu een vergoeding vragen van platformen zoals Google en Facebook voor het gebruik van hun artikels of foto's. Deze rechten van persuitgevers gelden niet ten aanzien van particulier of niet-commercieel gebruik door individuele gebruikers; niet ten aanzien van hyperlinking; en ook niet ten aanzien van het gebruik van losse woorden of “zeer korte fragmenten van een perspublicatie". Hoe specifieert de minister de term 'hyperlinking' en “zeer korte fragmenten van een perspublicatie", waarvoor dus een uitzondering geldt? Vallen nieuws-snippets hieronder?

 

Aanbieders van onlinediensten hebben nu, voor het delen van content op sociale media- of videoplatforms, toestemming nodig om werken beschikbaar te stellen aan het publiek. Deze toestemming kan verleend worden via bijvoorbeeld een licentieovereenkomst, zonder overeenkomst moet men bewijzen 'alles in het werk te hebben gesteld om toch toestemming te krijgen of materiaal te verwijderen'.

 

Hoe zullen deze licentieovereenkomsten afgesloten worden? Wat is de draagwijdte van 'alles in het werk stellen' om toestemming te krijgen of om materiaal te verwijderen?

 

06.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verduyckt en mevrouw Van Bossuyt, ik dank jullie voor jullie vragen.

 

Mijnheer Verduyckt, net als u ben ik overtuigd van de noodzaak om de EU-richtlijn 2019/790 snel om te zetten. Ik heb de omzettingstekst voor advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit. Het advies dient uiterlijk op 26 februari 2021 te worden uitgebracht. Parallel daarmee is op dezelfde dag het kabinet van Justitie geraadpleegd. Op basis van die raadpleging moet de tekst op een aantal punten worden aangepast.

 

Ik hoop dat de besprekingen op het niveau van de ministerraad begin februari 2021 van start kunnen gaan. Ik hoop in april 2021 het advies van de Raad van State te kunnen ontvangen en in mei 2021 een wetsontwerp aan het Parlement te kunnen voorleggen.

 

Mevrouw Van Bossuyt, wanneer een wetsvoorstel aan het Parlement wordt voorgelegd, kunnen al uw vragen worden besproken, zowel technische als principiële vragen. Ik denk met name aan de betrekkingen tussen uitgevers en journalisten, de betrekkingen tussen persuitgevers en webgiganten, de betekenis volgens de richtlijn en de omzettingstekst van begrippen als 'hyperlinking', 'heel korte fragmenten van een perspublicatie' of 'alles in het werk stellen'.

 

Ten slotte, ik denk na over de vorm die de licenties zullen aannemen met de sharing websites. Intussen kan u veel informatie over die elementen vinden in het advies van de Raad voor de Intellectuele Eigendom, dat beschikbaar is op de website van de FOD Economie.

 

Mijnheer Verduyckt, ik kan u geruststellen. De omzettingstekst zal de positie van de media consolideren. Dat standpunt zal ook u, mevrouw Van Bossuyt, geruststellen. Dat hoop ik althans. Mijn kabinet heeft ook de gelegenheid gehad om de krantenuitgevers, die het op 22 januari 2021 heeft ontmoet, gerust te stellen.

 

Mijnheer Verduyckt, inzake de betrokkenheid van de stakeholders kan ik melden dat mijn administratie en het kabinet voortdurende contacten met hen heeft gehad. Dat overleg heeft geleid tot een gedetailleerd advies, dat na twaalf zittingen van de Raad voor de Intellectuele Eigendom is opgesteld. Het advies bevat de standpunten van de verschillende stakeholders en is beschikbaar op de website van de FOD Economie.

 

Ik ben van mening dat het wetsvoorstel een evenwichtig compromis vormt tussen de verschillende verwachtingen, rekening houdende met wat mogelijk is. Het is aan het Parlement om te beslissen of het ook raadplegingen wil organiseren dan wel of het advies van de Raad voor de Intellectuele Eigendom volstaat.

 

06.04  Kris Verduyckt (sp.a): Dank u wel, mijnheer de minister.

 

Collega Van Bossuyt zegt dat het een heel technische aangelegenheid is. Dat klopt natuurlijk, maar het is ook een allesomvattende aangelegenheid, en eentje die wij, zeker in ons huidige onlineleven, elke dag wel tegenkomen. Zij is dus bijzonder belangrijk. Het gaat over muziek, het gaat over kunstwerken, het gaat over journalisten. U verwees zelf al naar de journalisten.

 

Waarom vind ik dit zo belangrijk? Ik meen dat wij de strijd tegen fake news, tegen schimmige nieuwssites online, alleen kunnen winnen met kwalitatieve journalistiek. Kwalitatieve journalistiek wil zeggen dat men de journalisten correct moet vergoeden voor de bijdrage die zij leveren.

 

Wat nu in Frankrijk plaatsvindt, is een akkoord tussen de uitgeverijen en Google. De journalisten worden daar niet rechtstreeks bij betrokken. Zij zijn nog altijd in onderhandeling met hun uitgever, maar uiteraard staan zij dan een stuk zwakker. Daarom is het belangrijk dat wij hier met elkaar goede afspraken over kunnen maken, mijnheer de minister.

 

Ik hoor u zeggen dat er een wetsontwerp naar het Parlement zal komen en dat wij de tijd zullen hebben om met er met elkaar over te debatteren. Ik zal dat debat heel graag aangaan, ook al is het misschien bij momenten een technisch debat, want dit is gewoon te belangrijk om er niet grondig over na te denken. Wat nu al voor een stuk gebeurd is, natuurlijk.

 

06.05  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord, of voor uw antwoord over de zaken waarover u nu al een antwoord kon geven. De timing is zeker duidelijk: rond mei mogen wij het wetsontwerp verwachten, als ik het goed begrepen heb.

 

Het is vooral belangrijk dat wij voor de mensen geen bijkomende hinderpalen creëren om toegang te hebben tot nieuws. Wij leven in de 21e eeuw, waarin er nieuwe mogelijkheden, nieuwe kanalen zijn om toegang te krijgen tot nieuws. Ik meen dat wij zeker niet de toegang daartoe mogen bemoeilijken.

 

Ik ben het met collega Verduyckt eens als hij zegt dat kwalitatieve journalistiek belangrijk is in de strijd tegen fake news en zo, maar de slinger kan toch een beetje doorslaan. Ik heb het dan niet over dit dossier, maar over de digital services act, waarvoor nu op Europees niveau de onderhandelingen niveau gestart zijn, en die wij vast ook hier in het Parlement zullen behandelen.

 

Het gaat om een richtlijn. Er is echt dus echt nog wel ruimte voor interpretatie. Het gaat dan bijvoorbeeld over: wat wordt door de Belgische regering verstaan onder 'zeer korte fragmenten' of 'alles in het werk stellen om'. 'Ik kijk er alleszins naar uit op welke manier u dat zult interpreteren en toepassen, en ook naar het vervolg van de discussie hierover. Het gaat in de praktijk toch om belangrijke zaken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Frauduleuze kredietaanbiedingen" (55012945C)

07 Question de Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les offres de crédit frauduleuses" (55012945C)

 

07.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs opnieuw naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

De financiële waakhond FSMA waarschuwt voor frauduleuze kredietaanbiedingen via het internet. De fraudeurs contacteren consumenten ongevraagd via e-mail of sociale media of via advertenties op het net. De oplichters bieden leningen aan tegen zeer gunstige voorwaarden. Consumenten krijgen echter de vraag om eerst bepaalde kosten te betalen. Vervolgens 'verdwijnt' de kredietgever. De FSMA waarschuwt onder meer voor Atlantix, Blessing Service, Finev Finance, FNL Groep, Global Bank Investment en Hontabal.

 

Is de minister zich bewust van deze fraude?

 

Heeft de minister zicht op het aantal personen die hier in 2020 slachtoffer van werden? Is er een stijging merkbaar ten opzichte van voorgaande jaren?

 

Welke maatregelen plant de minister om dergelijke fraude tegen te gaan?

 

07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, de problematiek van frauduleuze kredietverstrekkers is bij mijn diensten bekend. Wie ermee als consument geconfronteerd wordt, kan dat melden bij het meldpunt. Daardoor kunnen de FOD Economie en de FSMA de nodige maatregelen nemen en proberen te voorkomen dat anderen in de val lopen.

 

Sensibilisering en preventie zijn essentieel in de bestrijding van frauduleuze kredieten. Verschillende overheidsdiensten zetten daarop in. Zo waarschuwen de FOD Economie en de FSMA voor frauduleuze kredietaanbiedingen via hun websites, persberichten en de sociale netwerken. Op de website van de FSMA staan alle entiteiten opgesomd waarvoor een waarschuwing gepubliceerd werd. Op de site kan de consument ook een test doen om zelf te beoordelen of een aanbod mogelijk frauduleus is.

 

De Economische Inspectie informeert de betrokken actoren, zoals hosting providers, en banken over de modus operandi van fraudeurs. Wanneer er in de dossiers Belgische bankrekeningen opduiken, worden de titularissen van die bankrekeningen door de Economische Inspectie geïdentificeerd. Er wordt vervolgens een onderzoek ingesteld en het dossier wordt bezorgd aan het parket en de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

 

De FSMA analyseert de inhoud van alle ontvangen meldingen. Wanneer de FSMA in een dossier over aanwijzingen van oplichting beschikt, bezorgt zij het dossier aan het parket. Bovendien, wanneer de FSMA een waarschuwing over een bepaalde entiteit publiceert, vraagt zij aan de gerechtelijke autoriteiten om de toegang tot de frauduleuze website van die entiteit te blokkeren.

 

In 2016, 2017, 2018 en 2019 ontving het meldpunt respectievelijk 63, 71, 98 en 125 meldingen over frauduleuze kredieten, een duidelijke toename. In 2020 werden er 216 meldingen genoteerd. Dat is een belangrijke stijging. Sinds de FSMA bevoegd is, heeft zij in totaal 467 meldingen van consumenten over valse kredieten ontvangen. Het is niet duidelijk of de stijging te wijten is aan een effectieve toename van het aantal gevallen van frauduleuze kredietaanbiedingen, dan wel aan het feit dat mensen sneller de FSMA raadplegen na de publicatie van waarschuwingen.

 

Wat toekomstige maatregelen betreft, zal er in 2021 een bewustmakingscampagne specifiek over frauduleuze kredieten ontwikkeld worden door de FOD Economie. De FSMA zal animatiefilms verspreiden om consumenten op een toegankelijke manier te informeren over de verschillende types van onlinefraude, waaronder ook frauduleuze kredietaanbiedingen.

 

Tot slot zullen de FOD Economie en de FSMA ook in 2021 actief samenwerken met de financiële sector om de evolutie van het fenomeen op te volgen en hun preventieve maatregelen te coördineren.

 

07.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw zeer uitgebreide antwoord.

 

De cijfers tonen een duidelijke stijging aan: van de 467 meldingen sinds de FSMA bevoegd is, dateren er 216 van 2020. Dat is bijna de helft in het voorbije jaar. Daarom is zo'n bewustmakingscampagne zeker toe te juichen.

 

We stellen vast dat fraudeurs ook alsmaar professioneler te werk gaan. Daardoor trappen er ook steeds meer mensen in de val. Wij moeten de problematiek dus zeker in de gaten houden en daarrond bewustwording creëren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De evaluatie van het recht om vergeten te worden" (55012946C)

08 Question de Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'évaluation du droit à l'oubli" (55012946C)

 

08.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Op 1 februari 2021 zal het recht om vergeten te worden reeds een jaar in werking zijn in onze wetgeving. Dit recht stelt dat verzekeringsondernemingen geen rekening meer mogen houden met de kankeraandoening bij het verstrijken van een termijn van tien jaar na het succesvol beëindigen van de behandeling. Bij de wet is ook een referentierooster gevoegd, door de Koning bepaald, waarbij termijnen voor sommige kankers kunnen afwijken van deze tien jaar en waarbij ook enkele chronische ziekten werden toegevoegd.

 

Na één jaar is het tijd voor een evaluatie, daarom heb ik volgende vragen voor u.

 

Zal u werk maken van een algemene evaluatie van deze aanpassing van de wet?

 

Heeft u een zicht op het effect van het recht om vergeten te worden op de verzekerbaarheid van ex-kanker patiënten?

 

Zijn er nog klachten binnengekomen bij de ombudsman verzekeringen omtrent dit onderwerp? Met andere woorden zijn er verzekeraars die geen rekening houden met dit recht om vergeten te worden?

 

Ex-kankerpatiënten zijn wel nog steeds verplicht om hun ziekte ter vermelden, zelfs als zijn ze al tientallen jaren genezen. De verzekeraar mag er geen rekening mee houden, maar zo weet hij het wel. Wat is volgens u het nut van die meldingsplicht? Zou u overwegen om deze meldingsplicht af te schaffen?

 

Zal u een evaluatie doen van de termijnen in het referentierooster voor bepaalde kankers?

 

Het referentierooster zou ook worden uitgebreid naar chronische ziekten en voor enkele is er inderdaad een termijn opgenomen, maar er ontbreken nog steeds heel wat ziekten. Heeft u de intentie om dit referentierooster uit te breiden?

 

08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, zoals vermeld in het regeerakkoord zal ik de nodige aandacht besteden aan het recht om vergeten te worden. Dit dient echter te gebeuren in het kader van de huidige reglementering, waarbij wordt voorzien in een strikte procedure voor de evaluatie en de aanpassing van de referentieroosters.

 

De wet bepaalt dat het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg deze referentieroosters om de twee jaar zal evalueren. Die evaluatie moet gebeuren met het oog op de medische vooruitgang en de beschikbare wetenschappelijke gegevens. Het kenniscentrum zal vervolgens een voorstel voor de aanpassing van de referentieroosters meedelen aan het Opvolgingsbureau voor de tarifering.

 

Op de website van het KCE is vermeld dat een dergelijke studie loopt. In het kader van de evaluatie kan onder meer worden vooropgesteld om de termijnen voor bepaalde kankers aan te passen, voor zover dit kan worden verantwoord op basis van wetenschappelijke gegevens.

 

Bovendien heeft het KCE een oproep gelanceerd met het oog op het voorstellen van nieuwe aandoeningen, die na onderzoek in aanmerking kunnen komen om te worden opgenomen in de referentieroosters. De voorstellen moesten vóór 22 januari 2021 worden ingediend. De selectie en de rangschikking van de onderzoeksvoorstellen kan dus nu pas gebeuren.

 

Ik zal wachten op een eventueel voorstel van het KCE, vergezeld van het advies van het Opvolgingsbureau, om de wetgeving te kunnen aanpassen.

 

Daarna zal ook worden onderzocht of het mogelijk is om het recht om vergeten te worden naar andere gezondheidsverzekeringen kan worden uitgebreid. Daarvoor zal ik aan de Commissie voor Verzekeringen advies vragen. Ik beschik niet over cijfers die het effect aantonen van het recht om vergeten te worden op de verzekerbaarheid van ex-kankerpatiënten.

 

Ter herinnering, de wet is van toepassing sinds 1 februari 2020 en de referentieroosters sinds 1 april 2020. De regels zijn dus nog geen jaar oud, wat het moeilijk maakt om al conclusies te trekken.

 

Ik ben tot op vandaag niet op de hoogte van enige klachten. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om de mededelingsplicht te behouden. De mededelingsplicht is een beschermende maatregel voor de kandidaat-verzekeringnemer. De wetgever heeft willen vermijden dat een kandidaat-verzekeringnemer onterecht bepaalde antecedenten niet zou melden aan de verzekeraar, die wel hadden moeten worden gemeld. In dat geval zou de kandidaat-verzekeringnemer zich blootstellen aan de gevolgen van het verzwijgen of onjuist meedelen van gegevens, bijvoorbeeld een wijziging of de nietigverklaring van de overeenkomst.

 

Om de kandidaat-verzekeringnemers hiertegen te beschermen, legt de wetgeving de verantwoordelijkheid om met bepaalde antecedenten geen rekening te houden bij de verzekeraar. Het lijkt mij dus niet wenselijk om de mededelingsplicht af te schaffen.

 

08.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben vanmorgen in onze commissie een eerste bespreking gehad van een voorstel betreffende het recht om vergeten te worden. Ik begrijp dat het nog wat vroeg is voor de cijfers over mogelijke klachten, want op 1 februari was de wet nog maar een jaar van kracht.

 

Ik vind het echter vreemd dat u wel het nut van de meldingsplicht inziet ter bescherming van de verzekeraars. Het recht om vergeten te worden, is nu net ingevoerd om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld ex-kankerpatiënten geen gevolgen meer moeten ondergaan van de ziekte die zij gehad hebben en zij niet levenslang met een stempel op het voorhoofd moeten rondlopen.

 

Als u zegt dat de meldingsplicht er is ter bescherming van de verzekeraars, dan staat dat haaks op het principe en het doel van het recht om vergeten te worden. Ik vind dat een vreemde redenering, daarom hebben wij vanmorgen een amendement ingediend om, naar het voorbeeld van wat er in Frankrijk en Nederland toepasselijk is, geen meldingsplicht te hebben. Het is belangrijk om dat in overweging te nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Brexit en de prijsstijging voor vis" (55012948C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Brexit en online aankopen" (55012949C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Brexit en de douanetarieven voor export vanuit België naar het VK" (55012947C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Brexit en het goederentransport" (55012950C)

09 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le Brexit et l'augmentation du prix du poisson" (55012948C)

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le Brexit et les achats en ligne" (55012949C)

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le Brexit et les tarifs douaniers pour les exportations de la Belgique vers le Royaume-Uni" (55012947C)

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le Brexit et le transport de marchandises" (55012950C)

 

09.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): De veilingprijs van sommige soorten verse vis zouden de afgelopen weken, sinds de Brexit, hoog opgelopen zijn. Sinds de Brexit, gelden er strengere importprocedures en meer administratieve formaliteiten. Maar veel Britse visbedrijven beschikken nog steeds niet over de correcte douaneformulieren die nodig zijn om de uitvoer naar de EU correct te laten verlopen. Hierdoor weet men nooit zeker of een lading vis die vertrekt uit een Britse haven effectief tijdig zijn bestemming op het vasteland zal bereiken.

 

Daarom kiezen steeds meer bedrijven ervoor om vis niet langer te verschepen via de Britse havens maar bijvoorbeeld via Frankrijk en Ierland. Hierdoor zijn vissoorten echter langer onderweg, waardoor ze schaarser en duurder worden voor de Europese markt.

 

Is de minister zich bewust van de huidige problemen met de visimport?

 

Hoe groot is de globale prijsstijging van vis momenteel?

 

Heeft de minister er zicht op wanneer het VK orde op zaken zal gesteld hebben en hun bedrijven toegang hebben tot alle douaneformulieren die nodig om de uitvoer naar de EU correct te laten lopen?

 

Sinds 1 januari is de Brexit een feit en maakt het VK niet langer deel uit van de EU. Er werd wel overeengekomen om geen douanetarieven te heffen. Desondanks, merken heel wat consumenten problemen op bij online aankopen in Britse webshops.

 

Zo zijn er verschillende webshops die niet langer leveren buiten het VK. En bij Britse webshops die wel nog leveren aan EU-landen, blijkt dat er heel wat extra kosten bij komen zoals administratiekosten, btw en invoerrechten. Bovendien wordt dit niet steeds duidelijk op voorhand gecommuniceerd.

Is de minister zich bewust van deze problematiek?

 

Heeft de minister zicht op het aantal klachten die hierover werden ingediend?

 

Hoe zal de minister de Belgische consument bewust maken van de mogelijke extra kosten waar hij rekening mee moet houden bij bestellingen in Britse online shops?

 

Veel Belgische bedrijven verbaasden zich er de voorbije twee weken over dat ze, nu de Brexit een feit is en waarbij werd overeengekomen om douanetarieven voor bedrijven te vermijden, dat ze toch invoertarieven moeten betalen. De reden is dan dat het gaat om producten waarvan sommige onderdelen van buiten de EU komen.

 

Als een Vlaamse machinebouwer bijvoorbeeld onderdelen uit China importeert, moet hij op de export van de met die onderdelen gemaakte machine naar het VK alsnog gedeeltelijk douanerechten betalen als de machine onvoldoende van EU-origine is. Helaas blijkt dat deze regelgeving niet voldoende gekend is bij de Belgische bedrijven.

 

Is de minister zich bewust van dit probleem?

 

Hoe zal hij dit aanpakken? Wordt er werk gemaakt van concrete acties om de nieuwe regels naar aanleiding van het Brexit-akkoord goed gekend te maken bij onze bedrijven?

 

Begin deze maand schortte koerierdienst DPD leveringen/bestellingen via de weg tussen het VK en de EU tijdelijk op. Ook andere transportbedrijven stopten het transport tussen het VK en de EU. Reden: de complexe procedures wegens de Brexit en het extra administratieve werk dat nodig is om te voldoen aan dit transport.

 

Is de minister zich bewust van deze problemen?

 

Heeft de minister zicht op de mate waarin het transport tussen het VK en België gestopt of opgeschort werd?

 

Welke impact heeft deze stopzetting en/of opschorting op de transportsector in België en hoe denkt de minister dat dit zal evolueren?

 

Wat betreft het transport tussen het VK en België dat wel nog doorgaat: heeft de minister op de mate waarin de transporttermijn verlengd is?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Bossuyt, zoals u allen weet, maakt het Verenigd Koninkrijk sinds 1 januari 2021 geen deel meer uit van de douane-unie en van de interne markt van de Europese Unie. Sindsdien is ook het EU-UK Trade and Cooperation Agreement, hét akkoord, voorlopig van kracht.

 

U vroeg mij naar de webshops. Het akkoord laat toe dat Britse bedrijven tariefvrij goederen exporteren naar België of de EU. Om voor tariefvrije export in aanmerking te komen, moeten goederen die worden geëxporteerd echter van preferentiële oorsprong zijn, met andere woorden Brits zijn.

 

Wanneer een Britse webshop bijvoorbeeld goederen van Chinese oorsprong verkoopt, zijn wel douanerechten verschuldigd. Die zullen waarschijnlijk aan de klant worden doorgerekend. Voor goederen die van preferentiële oorsprong zijn, moet het nodige bewijsmateriaal worden aangeleverd. Ook daar moeten uiteraard de juiste douaneprocedures worden gevolgd. Die administratieve lasten worden waarschijnlijk ook doorgerekend aan de consument.

 

Bij het meldpunt van de FOD Economie zijn tot nog toe geen meldingen binnengekomen over deze specifieke problematiek in het kader van de Brexit. De FOD Economie heeft een Brexit Contact Center en er is een Brexit website gemaakt met gedetailleerde informatie. De FAQ bevat antwoorden op veelgestelde vragen van bedrijven, zelfstandigen en consumenten.

 

Met betrekking tot de onlineaankopen wordt vermeld dat de consument mogelijks invoerrechten zal moeten betalen vanaf 1 januari 2021. Voor meer informatie hierover verwijs ik u naar mijn collega Van Peteghem, minister van Financiën.

 

Ook voor het goederentransport zijn er consequenties. Het goederenverkeer is onderworpen aan douaneprocedures en de daarbijhorende administratieve formaliteiten. Het akkoord heeft enkel betrekking op de tariefvrije handel tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU, maar niet op de formaliteiten. Voor meer informatie verwijs ik u opnieuw naar mijn collega Van Peteghem.

 

U had ook een vraag over de visprijs. Sinds de voorlopige inwerkingtreding van het akkoord zijn de douaneprocedures voor de invoer van vis ingrijpender. De impact daarvan is een volumedaling van ongeveer 40 % van de hoeveelheid vis die wordt aangeleverd in Vlaamse en Europese havens en er wordt in Britse wateren ook minder vis gevangen.

 

Door de coronapandemie en de sluiting van de Belgische horeca is er echter geen druk op de visprijs te merken. De prijs op de Vlaamse Visveiling zakte van gemiddeld 4,59 euro per kilo vorig jaar tot 3,37 euro per kilo op dit moment. De evolutie van de gemiddelde prijs in 2020 was vergelijkbaar met die van 2019. De voorlopige prijs van januari 2021 is lager dan die van januari 2020 en vergelijkbaar met die van 2018 en 2019. Het valt te verwachten dat de prijs opnieuw zal stijgen, zodra de horeca opnieuw de deuren opent. De prijsaanpassing is echter niet afhankelijk van de Brexit.

 

De douanedocumenten die worden aangeboden in de Europese havens, bevatten soms fouten van Britse zijde. Dat vertraagt uiteraard de inklaring van de vis. Ook andere zaken, zoals de ontkoppeling tussen Britse en Europese databanken, vertragen de inklaringsprocedure, wat dan weer de administratieve kosten voor bedrijven verhoogt.

 

Ik kom tot uw vraag over de mate waarin bedrijven vertrouwd zijn met het akkoord en de nieuwe regels. Veel ondernemingen, voornamelijk kmo's en zeker zij die tot hiertoe enkel exporteerden naar het VK, zijn op dit moment nog te weinig vertrouwd met handel drijven buiten de grenzen van de Europese Unie. Het feit dat het VK gedurende een transitieperiode tot eind december 2020 als een EU-lidstaat werd beschouwd met vrij verkeer van goederen, maakt de situatie nog complexer. Bedrijven kunnen volgens het akkoord tariefvrij goederen exporteren naar het VK, wanneer zij van preferentiële oorsprong zijn, van EU-oorsprong dus. Een gemengde oorsprong en het betalen van gedeeltelijke douanerechten, zoals aangehaald in de vraag, zijn dus niet mogelijk. Ik ben er mij ten volle van bewust dat veel bedrijven geen ervaring hebben met de oorsprong van goederen en de daarbij horende douaneprocedures.

 

De FOD Economie anticipeerde lang voor het einde van de transitieperiode op deze problematiek. Zowel gedurende de onderhandelingsperiode tussen de EU en het VK als nu bij de voorlopige toepassing van het akkoord onderhoudt mijn administratie nauwe contacten met de belangrijkste sectorfederaties en met de douane van de FOD Financiën.

 

Op basis van de input werd ook regelmatig teruggekoppeld naar de Europese Commissie zodat de aandachtspunten in de onderhandelingen konden meegenomen worden.

 

Nog voor het afsluiten van het akkoord organiseerde de FOD Economie in samenwerking met partners webinars om de betrokken bedrijven te informeren en ondersteunen. In januari werden eveneens al een vijftal webinars verzorgd, telkens voor dertig tot driehonderd aanwezigen. In februari staat een seminarie op de Exportbeurs van Flanders Investment & Trade, FIT, gepland.

 

Zoals eerder aangehaald, is er ook het Brexit Contact Center en staat een Brexit-website met FAQ's ter beschikking. Voor gerichte vragen kunnen bedrijven ook contact opnemen met de experts van de cel Oorsprong van de FOD Economie.

 

09.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, een van de belangrijke problemen waar natuurlijk ook moeilijk op geanticipeerd kon worden omdat het uiteindelijke akkoord toen nog niet duidelijk was, heeft veel te maken met die oorsprongsregels en de preferentiële oorsprong. Pas nu, met het uiteindelijke akkoord, is duidelijk dat die regels ook effectief gelden.

 

Er is echter nog geen volledige duidelijkheid over het percentage dat in de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk geproduceerd moet worden om van de regels te kunnen genieten. Producten zijn immers vaak samengesteld uit zaken van verschillende oorsprong, uit China, uit de Europese Unie enzovoort. De vraag is dan vaak wat de verhouding daartussen moet zijn om van die oorsprongsregels te kunnen genieten. Daar zullen nog de nodige onderhandelingen over moeten worden gevoerd. Er is vooral duidelijkheid nodig voor de bedrijven.

 

Voor de invoerrechten en douaneformaliteiten verwijst u naar de heer Van Peteghem. Het is wel vreemd dat ik de vraag eerst aan u had gesteld, waarna die verwezen is naar het kabinet van de heer Van Peteghem, die dan opnieuw naar u heeft verwezen. Wij hebben het dus geprobeerd, maar blijkbaar vindt hij toch dat die bevoegdheid bij u ligt. Daar heb ik nu dus nog geen antwoord op.

 

Zoals gevreesd, mijnheer de minister, heeft de Brexit gevolgen voor de visserij. Er zijn voorlopige akkoorden inzake de quota. Veertig procent minder aanvoer van vis is veel. Het verheugt me dat dit voorlopig geen invloed heeft op de prijs. We moeten dit zeker van nabij blijven opvolgen. Maar u hebt gelijk dat met de heropening van de horeca een gunstige invloed zal hebben op de prijs van de vis.

 

U stelt dat de douanedocumenten van het VK soms fouten bevatten. Nu zijn de sanitaire en fytosanitaire regels in het VK nog grotendeels dezelfde als in de EU. De vrees is dat ze in de toekomst wel eens meer zouden kunnen verschillen, wat de douaneformaliteiten nog meer zal bemoeilijken. Dit punt moet zeker aandacht krijgen, zeker omdat het nu reeds moeizaam verloopt.

 

Wat de ondernemingen betreft en hun vertrouwdheid met de geldende regels, zegt u dat de exporteurs er nog te weinig van op de hoogte zijn. U hebt al initiatieven genomen maar ik dring er toch op aan dit van nabij te blijven opvolgen. U kent het spreekwoord time is money. Om zo vlot mogelijk handel te kunnen blijven drijven, moeten exporteurs heel goed weten wat de geldende regels zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gestegen containerprijzen en de invloed ervan op de consumentenprijzen" (55012987C)

10 Question de Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La hausse des prix des conteneurs et ses effets sur les prix à la consommation" (55012987C)

 

10.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Eind vorig jaar wees ik u al op de gestegen transportkosten voor containers ten gevolge van corona en de mogelijke impact die dit zou kunnen hebben op de productprijzen en prijzen voor de consument.

 

U gaf toen aan dat die gestegen transportkosten inderdaad een effect zouden kunnen hebben op de sectoren van kledij, schoenen, auto's en computers en aanverwanten, gezien die sectoren sterk steunen op de invoer vanuit het buitenland eerder dan op binnenlandse productie, maar dat dit nog niet erg sterk merkbaar was.

 

Vandaag zien we helaas effectief dat de gestegen transportkosten voor containerprijzen, soms wel acht maal zo duur, zorgen voor gestegen consumentenprijzen, vooral dan voor volumineuze producten zoals houten tuinmeubelen, en voor tekorten in de aanvoerketen.

 

Een voorbeeld. Zo duurt het intussen vier tot zes maanden eer fitnesstoestellen geleverd worden, terwijl dit vroeger slechts 24 tot 48 uur duurde. Fitnesstoestellen zijn intussen ook tot 15% gestegen in prijs.

 

Een ander voorbeeld om een idee te geven wat de impact van de prijsstijging is: de inhoud van een standaardcontainer van 12 meter is 68 kubieke meter. Daarin passen 300 grote flatscreen­televisies. Een stijging van 6.000 dollar in de transportkosten verhoogt de prijs met 20 dollar per stuk. Dat is de extra brutoprijs. Na btw en de verkoopmarge in de winkel zal dat bij de consument tot een prijsstijging van 30 euro per toestel leiden.

 

Is de minister zich bewust van de huidige problemen met het containertransport? Volgt de minister de stijging in consumentenprijzen, ten gevolge hiervan, op? Wat zijn zijn conclusies?

 

Zal de minister het Prijzenobservatorium de opdracht geven voor een allesomvattende studie naar de evolutie van de Belgische prijzen ten gevolge van de coronacrisis?

 

Zal de minister maatregelen nemen, bijvoorbeeld op het vlak van arbeidswetgeving, om het negatief effect van deze prijsstijgingen op de consument tegen te gaan?

 

10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Bossuyt, het Prijzenobservatorium volgt continu het verloop van de consumptieprijzen, op basis van de HICP, Harmonised Indices of Consumer Prices. Binnen de HICP worden voor de categorie niet-energetische industriële goederen alle goederen opgevolgd die niet behoren tot de voedingsmiddelen en energieproducten. Onder andere kleding en schoeisel, huishoudartikelen, sport- en recreatiegoederen en informaticaproducten behoren tot deze productengroep.

 

De gemiddelde inflatie voor niet-energetische industriële goederen kwam in 2020 uit op 0,7 %, wat lager is dan de gemiddelde jaarlijkse groeivoet voor de periode 2015-2020, die 0,9 % bedroeg. In november en december 2020 kwam de inflatie voor deze productengroep uit op respectievelijk 0,7 % en 0,6 %.

 

Op basis van de laatste beschikbare statistieken vertonen de productengroepen waartoe producten behoren die voornamelijk vanuit China worden ingevoerd, zoals kleding en schoeisel, computers en televisies vooralsnog geen significante prijsstijgingen als gevolg van de gestegen containertarieven.

 

Ik ben echter op de hoogte van de problematiek van de prijsverhoging van de containers. Heel waarschijnlijk zal door die verhoging ook de prijs van bepaalde goederen stijgen. Alles lijkt er echter op te wijzen dat deze prijsverhoging tijdelijk zal zijn.

 

Het Prijzenobservatorium volgt de prijsevolutie van deze goederen voortdurend op. Zodra er significante signalen worden gedetecteerd dat er prijsstijgingen zijn bij deze niet-energetische industriële goederen, zal het Prijzenobservatorium de onderliggende factoren hiervan kunnen bekijken.

 

U stelt maatregelen inzake arbeidswetgeving voor. De problematiek van de prijsverhoging van de containers houdt echter geen verband met het arbeidsrecht. Alles lijkt erop te wijzen dat het gaat om een logistiek probleem betreffende de competitiviteit van producten van Chinese oorsprong. Het is wel zo dat de prijsstijging van Chinese goederen negatieve gevolgen kan hebben in België, zeker voor bedrijven die deze producten invoeren en de consumenten.

 

Ik kan u verzekeren dat ik met aandacht de problematiek van de transportkosten zal volgen. Ik wil er wel op wijzen dat deze problematiek niet enkel in België speelt. Ik zal de diensten van de Europese Commissie dan ook vragen of zij op de hoogte zijn van dit probleem.

 

10.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Eind 2020 heb ik hierover ook al een vraag aan u gesteld. Toen zei u dat er eventuele gevolgen zouden kunnen zijn voor de consument. Nu zegt u dat er geen significante prijsstijgingen zijn. Dat strookt niet met wat ik erover verneem. Door de gestegen transportkosten, en omdat het zo lang duurt, zijn de kosten voor een fitnesstoestel bijvoorbeeld gestegen met 15 %. Een televisietoestel kost nu 30 euro meer. Dat zijn volgens mij toch prijsstijgingen die het gevolg zijn van de gestegen containerprijzen.

 

We moeten dit volgens mij in de gaten blijven houden om te kijken hoe dit verder evolueert.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De basisbankdienst voor particulieren" (55013101C)

11 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le service bancaire de base pour les particuliers" (55013101C)

 

11.01  Leen Dierick (CD&V): Dit is een vrij uitgebreide vraag, mijnheer de minister. Daarom verwijs ik graag naar mijn ingediende vraag.

 

De digitalisering binnen de bankensector zet zich als een sneltrein voort. Een positieve zaak, maar we moeten bewust blijven van de digitale kloof. Er zijn heel wat mensen die niet vertrouwd zijn met internetbankieren  of ze hebben gewoonweg de middelen niet om dit te doen. Het is dan ook van belang dat deze kwetsbare groepen die niet mee op deze digitale sneltrein zitten niet worden benadeeld, door bijvoorbeeld extra kosten te heffen op de manuele dienstverlening. Ik denk dan aan onder meer hogere tarieven voor het afdrukken van rekeninguittreksels en het afhalen van cash. Test-Aankoop pleit ervoor om de basisbankdienst die in het leveren geroepen werd in 2003 uit te breiden voor mensen die niet vertrouwd zijn met de digitalisering.

 

Heeft u zicht welke verschillende soorten profielen van mensen niet mee zijn met de digitalisering in de bankensector? Indien ja, kan u deze toelichten?​

 

In de plenaire vergadering van 7 januari zei u dat iedereen toegang moet krijgen tot basisbankdiensten tegen een redelijke prijs. U zou vergaderen met Febelfin over een universele basisdienstverlening en de herziening van het gentlemen's agreement van 2004, waarin het recht op een bepaald aantal gratis geldafhalingen is vastgelegd. U zei ook dat er onderhandeld zal worden over andere gratis bankdiensten.

 

Wat is het resultaat van het overleg met Febelfin? Wat houdt een universele basisdienstverlening volgens u in? Kan u dit toelichten en welk initiatief zal u nemen?

 

Verschillende banken hebben tariefverhogingen aangekondigd. Test-Aankoop heeft een petitie gelanceerd die aan u zou worden overhandigd. Zij vragen een bevriezing van de prijzen vanaf 1 februari. Wat is uw standpunt? Kan de overheid deze tarieven die vrij door de banken worden bepaald, bevriezen?

 

In 2003 werd de basisbankdienst voor consumenten ingevoerd om te voorkomen dat mensen omwille van hun financiële situatie worden geweigerd als klant. Met de basisbankdienst krijgt iedereen recht op een zichtrekening met een debetkaart om verrichtingen mee uit te voeren.

 

Test-Aankoop stelt voor om een dergelijke basisdienst in het leven te roepen voor mensen die niet mee zijn met de digitalisering. Bent u voorstander om de basisbankdienst uit te breiden en op welke manier is dat mogelijk?

 

11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u voor uw vraag, mevrouw Dierick.

 

Het verdwijnen van printers voor uittreksels, selfbankautomaten en kantoren gaat gepaard met hogere kosten voor manuele bankdiensten en leidt tot het verlies van financiële autonomie bij kwetsbaardere consumenten. Het gaat in de eerste plaats, maar zeker niet alleen, om ouderen.

 

Die zaken treffen bijvoorbeeld ook sommige personen met een handicap en wie niet over de financiële middelen beschikt voor een smartphone of pc en een internetabonnement. Daarnaast is de ongelijke toegang tot digitale technologieën en ongelijke digitale vaardigheden een verklaring waarom sommige sociale groepen meer te lijden hebben onder de digitale kloof.

 

Ik heb het probleem van de digitalisering en de uitsluiting van de meest kwetsbaren besproken met de sector. Er zal naar praktische oplossingen worden gezocht. Denk daarbij aan de herziening van het gentlemen's agreement van 2004 en de invoering van een universele basisbankdienst. Ook andere oplossingen en opties kunnen worden overwogen. Het is de bedoeling om vanaf eind februari of begin maart thematische bijeenkomsten te organiseren om voorstellen en de concrete uitvoering ervan te bespreken.

 

Het doel van de universele basisbankdienst is alle consumenten een effectief en volledig gebruik van hun zichtrekening te garanderen. Iedereen moet een rekening kunnen beheren, zonder gediscrimineerd of beperkt te worden door bepaalde factoren, zoals leeftijd of een handicap. We willen ervoor zorgen dat een verplicht minimum van functies en diensten aan een zichtrekening gekoppeld is. De consument mag met andere woorden op geen enkele wijze verplicht worden zijn transacties op een bepaalde manier uit te voeren.

 

Tot slot zou de basisbankdienst ook tegen een redelijke prijs moeten worden aangeboden. Ik zal zeer binnenkort met Test-Aankoop een overleg hebben over die kwestie. We zullen het voorstel tegen de verhoging van de bankkosten zorgvuldig bestuderen. Het probleem van de stijgende bankkosten zal in de nabije toekomst ook door het prijzenobservatorium worden geanalyseerd. De kwestie zal voorts ook worden besproken met Febelfin.

 

De uitbreiding van de basisbankdienst naar mensen die niet mee zijn met de digitalisering kan inderdaad een optie zijn. Zoals gezegd, is dat een van de oplossingen die zullen worden onderzocht om de digitale kloof te dichten.

 

11.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ik ben tevreden dat er een herziening komt van het gentlemen's agreement en dat u thematisch te werk gaat. De basisbankdienst voor particulieren lijkt mij een zeer belangrijke tool om de digitale kloof te dichten en om ervoor te zorgen dat iedereen, ook diegenen die niet digitaal mee zijn, kan genieten van een aantal functies en diensten, en dat tegen betaalbare prijzen voor iedereen.

 

Wij kijken uit naar de verdere stappen die ter zake gezet worden. Dit zal ongetwijfeld nog vaker op onze agenda komen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Questions jointes de

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les entreprises menacées de faillite à la suite de la crise sanitaire" (55013198C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le cri d'alarme de la FEB à propos des faillites imminentes et des pertes d'emplois massives" (55013237C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La déferlante de faillites" (55013268C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences de la fin du moratoire sur les faillites" (55013479C)

- Sophie Rohonyi à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prolongation du moratoire sur les faillites" (55013631C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La fin du moratoire sur les faillites" (55013639C)

12 Samengevoegde vragen van

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bedrijven die ten gevolge van de coronacrisis dreigen over de kop te gaan" (55013198C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De noodkreet van het VBO m.b.t. de nakende faillissementen en het massale banenverlies" (55013237C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De tsunami van faillissementen" (55013268C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gevolgen van de stopzetting van het schuldmoratorium" (55013479C)

- Sophie Rohonyi aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging van het moratorium op de faillissementen" (55013631C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het aflopen van het moratorium op de faillissementen" (55013639C)

 

12.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, si vous le permettez, je synthétiserai mes deux questions au vu de l'actualité récente.

 

Selon l'analyse du bureau Graydon, à propos de la santé financière des commerces, coiffeurs, bars et restaurants, 25 % des entreprises à Bruxelles et 28 % en Wallonie risquent la faillite et ont donc besoin d’une injection urgente de liquidités. La plupart d’entre elles étaient saines avant mars 2020 - 19,5 % des entreprises à Bruxelles et 24 % en Wallonie -, mais sont aujourd’hui en grande difficulté. Ces chiffres montent même jusqu’à 32 % des entreprises du secteur événementiel et 43 % pour le secteur horeca. En tout, ce ne sont pas moins de 84 000 entreprises qui sont concernées par cette grande difficulté financière. On ne peut pas laisser tomber ces entreprises sinon on risque des faillites en cascade.

 

Le secteur horeca annonce des mobilisations pour réclamer des aides supplémentaires et leur uniformisation. Il n’est pas compréhensible que les aides soient différentes d’une Région à l’autre pour des personnes qui se trouvent dans les mêmes difficultés. Notre pays a besoin de plus de coordination. Si les gens ont le sentiment qu’ils ne sont pas traités équitablement d’une Région à l’autre, qu’ils n’ont pas de perspective et que les aides sont insuffisantes pour garantir la survie de leur entreprise, l’adhésion de la population aux règles sanitaires est mise en péril.

 

Le moratoire sur les faillites n'a pas été prolongé au-delà du 31 janvier 2021. Le président de l’Union des Classes Moyennes qualifie la fin de ce moratoire de "faute grave". Pour l'UCM, aussi longtemps que durent les mesures de restriction, le soutien des pouvoirs publics doit se prolonger. Le moratoire est un élément essentiel. L'UCM estime que la réforme à venir de la procédure de réorganisation judiciaire est positive. Elle devient plus accessible, à un coût plus raisonnable. Mais elle est très difficile à mettre en place, en particulier pour les entreprises encore fermées, aussi longtemps qu'un calendrier de réouverture n'est pas établi. La fin du moratoire sur les faillites arrive donc beaucoup trop tôt.

 

Disposez-vous de données permettant d’identifier les entreprises qui étaient saines avant le début de la pandémie et qui sont maintenant menacées de faillite? Si oui, ces données sont-elles partagées avec les entités fédérées? Comptez-vous prendre des initiatives avec vos homologues des entités fédérées pour augmenter et harmoniser les aides? Que répondez-vous au président de l'UCM? Le gouvernement compte-t-il tenir compte du cri d'alarme de l'UCM et revenir sur sa décision de ne pas prolonger le moratoire sur les faillites? Ne pensez-vous pas qu'il faille faire une distinction entre les créanciers avec, d'une part, les indépendants et les PME en proie aux difficultés et, d'autre part, ceux qui ont les reins plus solides comme l'État ou les grandes sociétés?

 

D'une manière générale, quelles initiatives comptez-vous prendre pour venir en aide aux entreprises menacées de faillite à cause de la crise sanitaire?

 

12.02  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, onlangs trok het VBO aan de alarmbel om te waarschuwen voor minstens 50.000 faillissementen, waarmee 120.000 arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. Dat bevestigt de stelling in mijn eerdere vragen en interpellaties aan de bevoegde ministers in het afgelopen jaar. Men had het daarbij steeds over de bocht weg uit de crisis, die later zou worden genomen. Tevens werd er steeds verwezen naar de tijdelijke maatregelen.

 

Vorige week hebben we in onze commissie hoorzittingen gehad met het VBO en de uiteenzetting klonk weinig rooskleurig. In de afgelopen maanden zijn er weinig voorbereidingen getroffen om het groot aantal faillissementen te voorkomen wanneer de tijdelijke maatregelen worden afgebouwd. Inmiddels is het moratorium zelfs afgelopen en hoewel er nieuwe wetgeving in de maak is, zitten we tijdelijk met een vacuüm, met blootstelling van bedrijven aan faillissement.

 

Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de zoveelste noodkreet van het VBO? Vindt u die terecht?

 

Wat hebt u intussen reeds ondernomen om vele duizenden faillissementen te voorkomen, nu de tijdelijke maatregelen worden afgebouwd?

 

Welke steunmaatregelen, anders dan de huidige tijdelijke maatregelen, werden er uitgewerkt om onze bedrijven te redden?

 

12.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vragen.

 

Uit een analyse van het Verbond van Belgische Ondernemingen en Graydon blijkt dat onze bedrijven het veel zwaarder hebben dan we op het eerste gezicht denken. Zo dreigen er de komende jaren 50.000 faillissementen en 120.000 ontslagen door de gevolgen van het coronavirus.

 

VBO-topman Pieter Timmermans spreekt zelfs van een “pure verwoesting van onze economie". 103.000 bedrijven die vóór de pandemie gezond waren, verkeren vandaag in financiële moeilijkheden. Dat is één op vier bedrijven, goed voor 400.000 bedreigde jobs. Timmermans waarschuwt ook dat er in onze maatschappij een vals gevoel leeft “dat het allemaal nog meevalt met onze economie", dankzij de vele steunmaatregelen van de overheid – die volgens cijfers wel degelijk hun effect hebben – en door het moratorium op faillissementen, dat nog tot het einde van de maand geldt.

 

Het VBO berekende dat er ruim 80 miljard euro cash nodig is om bedrijven die vandaag problemen hebben, weer op een normaal niveau te laten draaien. Daarnaast zijn er de gezonde bedrijven die nog voldoende middelen hebben maar desondanks wel hun reserves moeten aanspreken. Voor hen bepleit het VBO een solvabiliteitsplan om hun financiën te versterken. Het denkt daarbij concreet aan een hervorming van de notionele intrestaftrek en het mobiliseren van de vele miljarden op de spaarboekjes. Alleen zo zouden we een tsunami van faillissementen kunnen tegengaan.

 

Hoe denkt u over deze cijfers? Kan u ze bijtreden?

 

Wat vindt u zelf van dit toekomstbeeld voor onze economie?

 

Welke maatregelen denkt u te nemen om deze tsunami van faillissementen te voorkomen?

 

Kan het moratorium op faillissementen eventueel nog verlengd worden?

 

Hoe staat u concreet tegenover een hervorming van de notionele intrestaftrek?

 

Hoe zouden de vele miljarden euro's op de spaarboekjes aangewend kunnen worden om onze bedrijven te steunen?

 

Uw collega, de minister van Justitie, kondigde op vrijdag 29 januari jongstleden aan dat het schuldmoratorium ten gunste van ondernemingen niet zou worden verlengd, in tegenstelling tot tijdens de eerste golf. VBO en Unizo bleken niet opgezet met deze niet-verlenging.

 

Tegelijk deed uw collega aan aankondigingspolitiek door mee te delen dat in de plaats de zogenaamde “herlanceringsprocedure" zou worden ingesteld. Daarbij zou de toegang tot de procedure van gerechtelijke bescherming tijdelijk worden versoepeld, bijvoorbeeld door toe te laten dat een aantal procedurestukken pas na opening van de procedure worden ingediend. Ondernemingen met solvabiliteitsproblemen zouden ook de mogelijkheid krijgen om een voorbereidend akkoord te sluiten met een aantal schuldeisers, vooraleer in het Belgische Staatsblad gepubliceerd wordt dat ze onder gerechtelijk toezicht staan.

 

Uw collega had eigenlijk tijdens de bespreking in commissie van het wetsontwerp dat het tweede moratorium instelde, twee maanden geleden, aangekondigd dat hij zou te trachten een dergelijk pakket flexibele maatregelen rond insolventieprocedures voor te leggen tegen eind januari.

 

Nu mochten we echter in de pers vernemen dat de nieuwe wetgeving nog moet worden goedgekeurd en bijgevolg allicht niet voor eind maart van kracht wordt. Uw collega leek daar geen graten in te zien “omdat de overheid vaak de belangrijkste schuldeiser is en die de zaken niet op de spits zou gaan drijven".

 

Werd u door uw collega, de minister van Justitie, geraadpleegd rond het al dan niet verlengen van dit schuldmoratorium? Op welk(e) tijdstip(pen)?

 

Wat was en is uw visie ter zake?

 

Was het in het licht van de relance niet beter geweest dat het schuldmoratorium niet zo abrupt beëindigd zou worden te midden van lopende economische noodmaatregelen, zoals de verplichte sluiting van ondernemingen uit bepaalde sectoren? Had er niet minstens een andere beschermingsmaatregel voor deze ondernemingen klaar moeten liggen om meteen in de plaats te treden van dat moratorium?

 

Welke gevolgen zal de niet-verlenging van het schuldmoratorium volgens u hebben voor de relance? Wat zijn uw verwachtingen rond het aantal faillissementsprocedures en het aantal uitgesproken faillissementen?

 

12.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs les députés, la situation économique en Belgique est particulièrement compliquée, comme elle l'est d'ailleurs dans les pays qui nous entourent, quand elle n'y est pas plus difficile. La Belgique est un petit pays avec une économie singulièrement ouverte qui dépend notamment de la situation économique chez nos voisins.

 

De federale regering injecteert veel geld in de economie om werknemers en bedrijven door de crisis te helpen.

 

Comme vous le savez, des dizaines de milliards d'euros ont jusqu'à présent été injectés dans notre économie, pour soutenir à la fois les entreprises et les indépendants et le pouvoir d'achat des travailleuses et des travailleurs.

 

Wij blijven onze steun aanpassen aan de noden van de werkgevers en werknemers in sectoren die als gevolg van de beslissingen van de regering of het Overlegcomité in moeilijkheden zitten, zoals de reissector, de horeca en de evenementensector.

 

Comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire, il est pour nous essentiel que l'on puisse compenser au maximum les pertes subies par les entreprises et par les indépendants appartenant aux secteurs directement ou indirectement impactés par les décisions prises dans le cadre de la gestion de la crise sanitaire.

 

Vorige week hebben wij bijvoorbeeld een extra loonsubsidie toegekend aan de reissector. Het personeel in die sector is namelijk gedwongen te blijven werken aan het beheer van de vouchers, ondanks het feit dat de activiteit in de sector vrijwel tot stilstand is gekomen.

 

Je répète qu'il est essentiel pour nous de pouvoir faire en sorte que les secteurs concernés puissent se redresser à l'issue de cette crise et puissent rouvrir et à nouveau travailler dans les meilleures conditions.

 

Vous m'interrogez aussi sur le moratoire sur les faillites. Je ne vais pas vous apprendre beaucoup en vous disant que les débats ont lieu, notamment au sein de cette commission. J'ai suivi la décision de mon collègue en charge de la Justice, compétent en la matière. Nous avons échangé sur cette question, de même qu'au sein de la commission, où vous avez pu émettre des avis, des considérations et des propositions sur la question.

 

Cela a été souligné par l'UCM et par d'autres organisations représentatives d'entreprises ou d'indépendants, il est important qu'à la fin de ce moratoire sur les faillites, puisse intervenir le plus rapidement possible la réforme de la procédure en réorganisation judiciaire (PRJ). Elle a encore été débattue ce matin au sein de cette commission et les travaux reprendront la semaine prochaine. C'est une réponse importante attendue par les secteurs. À la fin du moratoire sur les faillites, il faut proposer autre chose, qui tienne compte à la fois de l'évaluation de la procédure en réorganisation judiciaire mais aussi des circonstances particulières exceptionnellement difficiles que nous rencontrons aujourd'hui.

 

Je vous rappelle l'engagement qui a été pris par le gouvernement fédéral afin que l'ONSS ne cite pas les entreprises en faillite pour leurs dettes à son égard. Il est aussi important que les pouvoirs publics montrent l'exemple.

 

Au sujet des propositions en matière de solvabilité et de liquidité qui ont été émises par la FEB, le gouvernement a d'ores et déjà mis en place certains dispositifs et certaines mesures. Il s'agit par exemple de garanties apportées par l'État aux banques pour faciliter les emprunts. Nous sommes favorables à ce que des mesures publiques interviennent pour garantir la liquidité des entreprises. On sait que c'est nécessaire tant que la situation économique n'est pas revenue à la normale et tant qu'il n'est pas évident pour les entreprises de trouver des liquidités sur les marchés. C'est clairement un point d'attention pour le gouvernement et le ministre de l'Économie que je suis.

 

We zijn ook bereid maatregelen voor de herkapitalisatie van ondernemingen die in moeilijkheden verkeren, te overwegen, maar tegelijkertijd willen we maatregelen vermijden die vooral de rijksten ten goede komen. We bereiden ook de voorwaarden voor de heropening van de gesloten sectoren voor, zodat die in de best mogelijke omstandigheden kan plaatsvinden.

 

Ten slotte werk ik samen met collega Dermine aan het herstelplan, dat de creatie van kwaliteitsbanen en een rechtvaardige overgang moet bevorderen.

 

12.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cela fait des mois que les acteurs économiques dénoncent une communication chaotique, avec des décisions prises à la dernière minute. Or, force est de constater que de nouveau, sur un dossier aussi important que le moratoire des faillites, vous ne changez pas de méthode. Le tout, rappelons-le quand même, alors que votre décision ne fait pas l'unanimité. En effet, l'Union des Classes Moyennes dénonce la fin du moratoire sur les faillites comme une faute grave.

 

Ensuite, nous ne comprenons pas pourquoi ce moratoire se termine alors que des secteurs entiers continuent d'être fermés. En opérant de la sorte, c'est un pan entier de l'économie que vous risquez de condamner, avec les conséquences sociales dramatiques qui vont avec.

 

Dans ce cadre, nous regrettons que la majorité n'ait pas saisi l'occasion de s'engager en faveur d'une prolongation du moratoire lors du débat de ce matin. C'est extrêmement regrettable pour les indépendants et PME de notre pays, d'autant plus que la grande majorité des entreprises actuellement en très grande difficulté étaient saines avant la crise. Je vous remercie.

 

12.06  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik ondervraag u en ook uw voorgangers al een jaar over de talrijke signalen van aanstormende faillissementen. In uw antwoord draait u rond de pot, mijnheer de minister, en ik vraag mij af of de kabinetten mijn vragen wel lezen en ernstig nemen, wanneer zij een antwoord moeten formuleren.

 

U verwijst naar onder andere onze buurlanden. Natuurlijk hebben ook zij het moeilijk, maar het feit blijft dat we de problemen in ons land moeten oplossen.

 

U wijst erop dat de regering ondertussen al vele miljarden euro's heeft uitgegeven om bedrijven te steunen en de koopkracht te bewaren. Maar, opnieuw, dat gaat om tijdelijke maatregelen. Ik vraag vooral of bedrijven binnenkort, wanneer de hele vaccinatiestrategie werkt en de economie kan herstarten, hun activiteiten zullen kunnen voortzetten, eens de tijdelijke maatregelen zullen zijn afgebouwd. Op dat punt blijft u bijzonder stil.

 

Frappant vind ik dat u wel verwijst naar de bedrijven en de sectoren die rechtstreeks getroffen werden door covid en hun activiteiten moesten onderbreken, terwijl uit de voorbije hoorzittingen is gebleken dat ook andere sectoren, die hun activiteiten niet moesten onderbreken, noodlijdend zijn en dat het faillissement dreigt. U slaat de bal mis als u te veel focust op specifieke sectoren.

 

Uiteraard juich ik toe dat de maatregelen die de regering zal nemen, niet de rijkste bedrijven ten goede mogen komen. Dat is logisch.

 

Ik rond af. U verwijst voor de zoveelste keer naar het herstelplan. Van de middelen uit het plan moet een percentage verplicht worden besteed aan energietransitie en aan digitalisering. Maar ik dring erop aan, net zoals bij uw collega Dermine, dat u alstublieft het bestaande economisch weefsel, dat nu noodlijdend is, niet zou vergeten. De betrokken bedrijven wachten ook en hebben geen boodschap aan energietransitie. Zij verwachten van de huidige regering klare, heldere oplossingen en beleid.

 

12.07  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoorden.

 

Sinds de indiening van de vragen waren er inderdaad al hoorzittingen, onder andere met het VBO vorige week. Daaruit is inderdaad gebleken dat voornamelijk jonge en kleinere bedrijven met maximaal tien werknemers financieel in de problemen komen.

 

U verwijst naar de vele maatregelen, die de regering reeds heeft genomen en die goedbedoeld zijn. Maar kleine en grote bedrijven en zelfstandigen zitten nu al bijna een jaar in de wurggreep daarvan. Ik denk dat we absoluut de handen aan de ploeg moeten slaan voor onze economie. We mogen niet enkel praten over perspectief, premies of herstel. Dat is allemaal goed, maar daar mag het niet toe worden beperkt.

 

We moeten zeker en vast ook de creativiteit haar gang laten gaan en toejuichen, vooral voor de kleinere en jongere ondernemingen. Er zijn al heel wat raadgevers en experts de revue gepasseerd in het afgelopen jaar. Voor economische raad moeten we echter bij de handelaars, de ondernemingen en hun vertegenwoordigers zelf aankloppen. Er komt immers een verpletterende concurrentie uit het buitenland. Een gezonde geest heeft niet enkel een gezond lichaam nodig, maar ook een gezonde economie.

 

Wat de faillissementen betreft, daar hebben we het vanochtend en daarnet in de commissie voor Justitie uitgebreid over gehad. Wij moeten er vooral over waken dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie niet eindeloos gerekt wordt, anders zullen gezonde ondernemingen er uiteindelijk de dupe van worden. Dat baart mij zorgen.

 

12.08  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, veuillez accepter mes excuses. Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je n'étais pas dans la possibilité de poser ma question tout simplement parce que j'interrogeais le ministre de la Justice sur le même sujet.

 

Sans grande surprise et fort heureusement pour vous, vos réponses convergent mais elles ne font que renforcer la position de mon parti, qui est d'ailleurs celle du secteur, à savoir qu'il fallait prolonger ce moratoire à tout le moins aussi longtemps que ce secteur reste à l'arrêt.

 

Cette demande était formulée de manière unanime par les représentants des indépendants qu'on a entendus en commission de l'Économie la semaine passée. Ils nous ont dit qu'il était vraiment indispensable de réduire toutes les aides aux entreprises, et donc aux employés de ces entreprises, de manière progressive et non du jour au lendemain. Or, pour ce moratoire sur les faillites, c'est tombé comme un couperet. On y a mis fin, du jour au lendemain, au 31 janvier 2021. À quoi bon auditionner les entreprises si, de toute façon, le gouvernement entend faire ce qu'il veut ensuite?

 

À l'instar du ministre de la Justice, vous nous dites que l'impact de ce moratoire sur les faillites sera limité et maîtrisé de par la réforme de la procédure judiciaire qui est effectivement la bienvenue, de par le fait qu'il y a un plan de relance et de par le fait qu'entre la fin de ce moratoire et l'adoption de cette réforme, un moratoire tacite aurait été scellé avec l'ONSS et le fisc. Mais que fait-on des autres créanciers qui, eux, pourront continuer à citer les entreprises en faillite? Que proposons-nous aux débiteurs qui sont légalement obligés de se déclarer en faillite dès lors qu'ils sont en cessation de paiement? On ne leur propose absolument rien. Le moratoire tacite ne les lie absolument pas. Dès lors, monsieur le ministre, la solution que vous avancez aujourd'hui, à l'instar de ce qui a été fait par le ministre de la Justice, n'en est pas une. Je le regrette car, ce faisant, on met vraiment toutes ces entreprises et tous ces employés en grande difficulté mais aussi, par la même occasion, notre économie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Questions jointes de

- Denis Ducarme à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le secteur des assurances et sa solidarité dans la lutte contre la crise économique due au covid" (55013229C)

- Denis Ducarme à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les assurances des véhicules" (55013230C)

- Denis Ducarme à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les primes d'assurance dues par les entrepreneurs en pleine crise covid" (55013231C)

13 Samengevoegde vragen van

- Denis Ducarme aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De solidariteit van de verzekeringssector in de strijd tegen de economische coronacrisis" (55013229C)

- Denis Ducarme aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De motorrijtuigenverzekeringen" (55013230C)

- Denis Ducarme aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De door ondernemers in volle coronacrisis verschuldigde verzekeringspremies" (55013231C)

 

13.01  Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je suis content de poser ces questions qui étaient pendantes depuis la semaine dernière en commission, alors que c'est un sujet important, sur lequel je voulais vraiment vous entendre, raison pour laquelle je suis venu pour vous rencontrer physiquement, mais ce sera pour une autre fois.

 

Nous attendons, évidemment, des efforts du niveau fédéral, des Régions, des banques. Lors d'un échange que j'avais ce matin avec votre collègue, M. Van Peteghem, je lui disais combien nous espérions voir le secteur des assurances consentir un effort.

 

En votre qualité de ministre de l'Économie, vous êtes parfaitement intéressé par ce sujet. Les primes d'assurances représentent un poste budgétaire lourd pour nos indépendants. Et, comme sous la précédente législature nous avions prévu un accord, qui sera probablement amendé tout prochainement, nous aurions souhaité que vous puissiez tout naturellement porter un accord avec les assurances. Il y a un refus catégorique de leur part d'indemniser les pertes d'exploitation. Vous avez indiqué qu'un accord était intervenu concernant le report de paiement des primes, signé le 16 décembre dernier. C'est tout à fait insuffisant. Nous avons même entendu que les primes vont augmenter.

 

Je voudrais attirer l'attention sur les pratiques mises en place dans d'autres pays.

 

Il est toujours utile de voir qu'en France, par exemple, des décisions d'indemnisation sont intervenues à concurrence de 100 millions d'euros pour les pertes d'exploitation. Le secteur de l'assurance a décidé, certes sous pression du gouvernement français, d'une contribution de 400 millions d'euros au Front public de soutien aux PME. Au total, les mesures liées au secteur de l'assurance, dans un pays comme la France, s'élèvent quand même à 4 milliards d'euros.

 

Un pays voisin et d'autres ont décidé de geler des primes d'assurance. C'est important. En Italie, des mesures ont été prises de même qu'aux Pays-Bas. En Bavière, les compagnies d'assurance ont accepté de fournir une compensation volontaire pour 10 à 15 % des pertes d'exploitation. Bref, dans certains pays, un accord-cadre a été pris avec le secteur de l'assurance.

 

Aussi voulais-je savoir où en étaient vos négociations avec Assuralia en vue d'obtenir un nouveau protocole probablement? La Belgique compte-t-elle s'aligner sur les pratiques en cours dans les pays voisins en la matière afin d'avoir des mesures plus concrètes et plus fortes que strictement des reports?

 

J'en viens à ma deuxième question, monsieur le président, qui porte sur les assurances des véhicules. Comme nous le savons, les primes d'assurance voiture représentent un poste budgétaire important pour nos PME et nos indépendants. Étant donné les fermetures et le confinement, les entrepreneurs ont rarement utilisé leur véhicule. Pour la Belgique, Traffic Index nous parle de 20 % de trafic autoroutier en moins en 2020. Test-Achats nous confirme qu'on a dénombré une baisse de 60 % des accidents de voiture comportant des dommages corporels. Le même organisme réclame donc très légitimement que les assurances concèdent un remboursement, compte tenu de cette diminution du trafic et, surtout, des accidents routiers. Or, Belfius et AXA, par exemple, nous déclarent que ce n'est pas à l'ordre du jour. De son côté, AG Insurance nous parle d'un manque de recul. Fédérale Assurance estime, pour sa part, que les statistiques ne permettent pas encore de tirer des conclusions. Bref, le secteur des assurances se planque pour échapper à l'effort requis.

 

Votre collègue Van Peteghem appelait les banques à plus de solidarité. Naturellement, nous souhaiterions que vous puissiez l'imiter en demandant au secteur assurantiel de faire preuve de plus de solidarité, également pour le tarif des primes par véhicule. On nous rapporte même que les compagnies ont déjà pris leurs dispositions pour augmenter ces primes de plus de 2 %. En l'espèce, nous ne sommes même pas dans le gel! Nous enregistrons des baisses d'accidents à hauteur de 68 %, mais les assureurs chargent la barque et indiquent aux consommateurs – particuliers comme indépendants - que cela va encore coûter plus cher.

 

Monsieur le président, je rentre dans le détail, mais il s'agit tout de même de rappeler le manque de trésorerie chez les indépendants, qui est criant. Nous en avons parlé lors de la question précédente. Il faut se rappeler ce que coûtent les assurances pour un petit commerçant: c'est 2 000 euros par an pour les assurances accident du travail, responsabilité civile, etc. La plupart des assureurs indiquent que la prime dépend de la masse salariale et qu'un remboursement éventuel sera possible l'année prochaine. Il n'y a plus de trésorerie, mais on attend l'année prochaine… Cependant, on demande à des entreprises qui sont fermées de payer tout de suite l'intégralité de la prime!

 

Je vous attends sur cette assurance en particulier; j'attends que vous puissiez convaincre. Ce ne sont pas les seules assurances accidents et responsabilité civile qui fonctionnent sur ce système. C'est le cas également de la RC exploitation. Là aussi, on demande de payer quand les boutiques et les restaurants sont fermés. C'est incroyable qu'il n'y ait pas eu d'initiative. Vous me direz que des initiatives vont être prises. Je vous dirai que c'est une bonne chose.

 

Il y a là un enjeu, par rapport à l'assurance groupe, qui représente un coût important. Des indépendants continuent à payer des assurances groupe pour des personnes qui ne travaillent plus avec eux, et qui sont en chômage temporaire. Je ne dis pas qu'il faut suspendre, mais aujourd'hui les indépendants et les PME prennent en charge l'ensemble de l'assurance groupe des employés qui sont en chômage temporaire. Cela peut être suspendu. Certains ne le font pas parce qu'ils veulent continuer à veiller à ce que les employés puissent bénéficier de cette assurance groupe, mais peu importe: ils crachent au bassinet.

 

Sur plusieurs dossiers, - je vous le dis au nom du MR – nous attendons vraiment des résultats. Ce n'est pas un dossier ni un secteur facile. Mais il serait tout de même incroyable que ce secteur ne participe pas davantage à l'effort collectif.

 

13.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le député, merci pour vos questions. Je me réjouis de pouvoir vous répondre fût-ce par écran interposé. J'essaye d'appliquer le télétravail au maximum, en fonction des décisions prises par le Comité de concertation. Comme vous le savez, on l'a imposé à une grande partie de la population des travailleurs. Par ailleurs, j'ai demandé aux services d'inspection de vérifier le respect de cette obligation et j'essaye d'appliquer à moi-même et à mes équipes les obligations que nous imposons aux autres.

 

13.03  Denis Ducarme (MR): Vous avez peur d'une inspection?

 

13.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Elle interviendrait en toute indépendance et en toute autonomie. Elle serait par ailleurs dans son rôle. Je n'ai pas peur d'une inspection, mais j'essaye au maximum de montrer l'exemple.

 

Je me réjouis de pouvoir vous répondre aujourd'hui parce que c'est un sujet qui m'intéresse et dans lequel je me suis investi. Pour la petite histoire, sachez que le monde des indépendants m'est bien connu puisque je suis un fils d'indépendant! Je fus moi-même indépendant.

 

Et celle qui partage mes absences est aussi indépendante. Il s'agit donc d'un secteur, d'un milieu et de réalités que je connais particulièrement bien.

 

J'ai entendu vos questions ainsi que vos prises de position publiques, dans lesquelles vous m'invitiez avec insistance à conclure avec le secteur des assurances un accord similaire à celui conclu par mon collègue Van Peteghem avec le secteur bancaire. Sachez donc que vous avez été entendu, monsieur Ducarme, et même anticipé, puisque cet accord est intervenu avec Assuralia dans un format semblable à celui conclu avec le secteur bancaire.

 

Déjà avant le moratoire, des décisions ont été prises pour ce secteur, mais au cas par cas. Ces décisions ne concernaient pas l'ensemble des assurances auxquelles les indépendants et les commerçants doivent souscrire dans le cadre de leurs activités, elles portaient uniquement sur l'assurance incendie et l'assurance solde restant dû. À l'époque, les autres assurances devaient faire l'objet d'une analyse au cas par cas par l'entreprise d'assurances ou le courtier.

 

Aujourd'hui, grâce à l'accord intervenu, les entreprises et les indépendants peuvent obtenir un report de paiement de toutes leurs primes d'assurance non-vie jusqu'au 30 juin de cette année. Le montant total des primes reportées avoisinerait 500 millions d'euros.

 

Par ailleurs - et je pense qu'il s'agit là d'un aspect important -, j'ai obtenu l'engagement du secteur des assurances, à travers Assuralia, de s'investir dans le processus de relance de l'économie belge, et notamment dans le cadre du Fonds de transition dont la création a été décidée par le gouvernement vendredi dernier. Ce fonds sera mis en place au sein et avec le concours de la Société Fédérale de Participations et d'Investissement (SFPI).

 

La volonté est vraiment de mobiliser des capitaux et des moyens, notamment auprès d'acteurs institutionnels tels que le secteur des assurances. Nous avons, d'ores et déjà, l'accord du secteur assurantiel pour participer de manière substantielle au processus de relance. Dans ce cadre, il est prévu d'entrer dans le capital de diverses entreprises par le biais de ce Fonds de transition et du secteur des assurances.

 

C'est vraiment la volonté de participer à ce processus de relance.

 

Je voudrais toutefois revenir plus en détail sur les différentes mesures qui découlent de l'accord intervenu avec le secteur des assurances.

 

Il est prévu que, dans le cas d'entreprises qui sont à l'arrêt du fait des décisions gouvernementales ou du Comité de concertation, une série d'assurances devront s'adapter automatiquement à l'interruption de l'activité. Il s'agit, par exemple, des assurances accident du travail et responsabilité civile. Vous les avez évoquées tout à l'heure: le montant des primes devra s'adapter en reflétant la diminution du salaire payé de la masse salariale et/ou du chiffre d'affaires.

 

Pour ce qui concerne précisément les assurances groupes, les protocoles prévoient que les avantages en matière d'invalidité et d'hospitalisation sont maintenus durant les périodes de chômage temporaire et que, par ailleurs, le secteur des assurances a prévu d'accorder aux employeurs un délai afin de régler les différentes primes et de tenir compte des périodes d'inactivité ou de fermeture de l'entreprise.

 

En effet, le protocole couvre toute une série d'assurances. On pense aux assurances accident du travail et responsabilité civile, les assurances groupe et d'autres, comme les assurances incendie et solde restant dû qui figurent également dans ce protocole.

 

Pour être clair et citer toute une série de polices d'assurance, on parle de la possibilité de solliciter le report de toutes les assurances non-vie: protection juridique, incendie, assistance, accident du travail, RC professionnelle, RC exploitation, revenus garantis, soins de santé et hospitalisation et polices d'assurances concernant les automobiles. On parle d'une mesure avec un scope relativement large couvrant toutes les organisations, les entreprises et tous les indépendants, fortement impactés par la crise.

 

S'agissant de la question des primes aux assurances pour les véhicules et l'augmentation qui a été pointée dans le chef de certaines compagnies d'assurance, j'ai sollicité des chiffres plus précis de la part du secteur, notamment des chiffres qui attesteraient du taux d'accidentalité dans le secteur auto-moto ainsi que de l'impact des sommes déboursées par le secteur assurantiel. Je ne dispose pas encore de ces chiffres précis mais je ne manquerai pas de revenir vers vous dès que je les aurai obtenus. C'est un élément important et si des augmentations doivent intervenir, elles doivent être justifiées, fondées et expliquées par le secteur. On ne peut se contenter de simples déclarations sur des décaissements plus importants du secteur des assurances; tout cela doit être démontré, justifié et expliqué.

 

De manière plus générale, vous savez que dans le cadre de ma déclaration de politique générale et de ma note d'orientation politique, j'ai mis un accent particulier sur la nécessité d'avoir des mesures structurelles pour améliorer le rapport qualité-prix des assurances. En accord avec le gouvernement et en collaboration avec ma collègue Eva De Bleeker, nous voulons améliorer l'information au consommateur, qu'il soit particulier ou entrepreneur, afin de mieux faire jouer la concurrence dans le secteur des assurances. On sait qu'il y a encore toute une série de données qui ne permettent pas de comparer effectivement le coût et les conditions des différentes polices d'assurance. Avec ma collègue, j'ai voulu faire en sorte qu'on puisse mieux faire jouer cette concurrence et avoir une information plus transparente. Nous allons travailler avec la FSMA afin que les consommateurs puissent comparer plus facilement les produits d'assurance en développant des modules de comparaison en ligne pour les principaux produits d'assurance, comme cela se fait dans d'autres secteurs.

 

Cela sort un peu du cadre de votre question et à l'attention particulière portée au secteur des assurances et à leur soutien aux secteurs impactés par la crise mais il est important de pouvoir ouvrir la réflexion aujourd'hui et de pouvoir travailler sur cette problématique qui concerne les entreprises, les indépendants et l'ensemble de la population.

 

De voorzitter: Het onderwerp is belangrijk, maar ik wil toch vragen om ook rekening te houden met de reglementaire spreektijd.

 

13.05  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, il faut tenir compte du fait qu'il y a longtemps qu'on attendait cette réponse. De plus, il y avait quand même trois questions jointes. Il fallait donc laisser le temps au ministre de répondre. Il s'agit ici évidemment d'une boutade car je ne me permettrais pas de tenir de tels propos sérieusement, monsieur le président.

 

Monsieur le ministre, je suis quelqu'un de très direct. Vous aurez, sans doute, déjà eu l'occasion de le remarquer. Quand c'est bien, je le dis. Quand ce n'est pas bien – il s'agit évidemment d'une appréciation subjective –, je le dis aussi.

 

Je veux que vous sachiez qu'au regard d'une partie de votre réponse, j'apprécie ce que je ressens comme une volonté d'engagement dans ce dossier. Je note naturellement l'information relative à la participation et à la mobilisation du secteur des assurances dans le cadre de la relance. Il s'agit d'un élément essentiel que nous devons pointer.

 

Pour le reste, comme vous vous en doutez, je mets un certain nombre de bémols. Comme je l'ai dit, quand j'ai un point négatif à relever, je le fais savoir.

 

Vous avez parlé de cette dame qui partageait vos absences. Je souhaite que les indépendants ne partagent pas votre absence sur un certain nombre de points. En effet, j'estime que les reports ne sont pas suffisants. Je sais que vous avez déjà travaillé, peut-être même d'arrache-pied, pour obtenir ces reports. Mais aujourd'hui, le problème auquel nous sommes confrontés réside fondamentalement dans le fait qu'on demande à des indépendants et à des PME de payer des primes d'assurance qui ne sont pas dues puisque leurs activités ont cessé.

 

On nous parle donc de reports et, pire encore, on demande à ces indépendants et  à ces PME de payer, sur la base de l'année 2019, l'acompte qui représente, en fait, l'intégralité de la prime pour 2020. Voilà ce qui se passe sur le terrain, aujourd'hui, et cela ne va pas!

 

Par conséquent, en tant que libéral social, j'attends de votre part, chers amis socialistes, un peu plus d'interventionnisme dans ce dossier. Soyez plus interventionnistes, chers collègues socialistes sur ce dossier! Poussez les assurances à réfléchir et à appliquer un certain nombre d'exonérations sur des assurances et des primes qui, fondamentalement, n'ont pas à être encaissées!

 

J'entends ce que vous dites par rapport au fait que s'il y a des augmentations de prime, il faut que cela soit expliqué.

 

Monsieur le ministre, le secteur des assurances, aujourd'hui, ne souffre pas énormément par rapport à d'autres secteurs. Il est question de quelques pourcents de baisse alors que d'autres secteurs connaissent des baisses de 30 à 40 %, par exemple le secteur horeca.

 

Il doit participer à l'effort, par rapport à celui avec qui il a un contrat. C'est bien qu'il se mobilise dans le cadre de la relance, mais il doit d'abord et avant toute chose, avec l'aide des pouvoirs publics, avec votre aide, avec l'aide du socialiste que vous êtes, se voir garantir un accord-cadre.

 

Je souhaite continuer à rester à vos côtés sur ce dossier, certes difficile. Mais je vous demande vraiment davantage de résultats.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Sofie Merckx à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'enquête de l'Autorité belge de la Concurrence sur Roche-Novartis" (55013243C)

14 Vraag van Sofie Merckx aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het onderzoek van de Belgische Mededingingsautoriteit naar Roche-Novartis" (55013243C)

 

14.01  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, nous allons complètement changer de sujet. J'avais d'abord adressé ma question au ministre Vandenbroucke, qui y a répondu en partie. Pour le reste, il m'a renvoyé vers vous.

 

Il s'agit du scandale Roche-Novartis qui a secoué notre Parlement l'année dernière. Dans ce dossier, un avantage avait été accordé au médicament Lucentis au détriment de l'Avastin – seul le premier étant remboursé. En raison d'une suspicion visant les deux firmes, Test-Achats avait déposé une plainte en 2014 auprès de l'Autorité belge de la Concurrence.

 

Nous avions déjà interrogé Mme Muylle, qui vous avait précédé à cette fonction ministérielle, au sujet du procès qui semble ne pas aboutir. En tout cas, la procédure en cours stagne dans notre pays.

 

Entre-temps, les entreprises en question ont été condamnées par la justice française à 444 millions d'euros d'amendes, après que les tribunaux italiens les eurent condamnés à plus de 180 millions d'euros. En Belgique, on estime que ces pratiques mafieuses auraient coûté 500 millions d'euros, même si nous n'avons jamais pu savoir s'il y avait eu ou non pratiques illégales.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous faire un état de lieu de cette enquête? Quel en est l'état d'avancement? Comment en expliquer la longueur? En effet, cela fait six ans que nous en attendons les résultats, alors qu'une condamnation a été prononcée en France. Des pressions s'exerceraient-elles? L'auditeur général a-t-il assigné suffisamment de personnel pour se charger du dossier? Suivant les auditions que nous avions organisées, un problème semblait se poser de ce côté. Enfin, l'Autorité belge de la Concurrence a-t-elle pu accéder au contrat qui lie notre État à Novartis dans le dossier du Lucentis?

 

14.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame Merckx, comme vous le savez, l'Autorité belge de la Concurrence est chargée de poursuivre les infractions au droit de la concurrence, notamment les ententes ou abus de position dominante, interdits notamment par le Code de droit économique en ses articles IV.1 et IV.2.

 

Le secteur pharmaceutique est un secteur particulier, comme vous le savez, caractérisé par une réglementation élevée, par l'existence de droits de propriété intellectuelle dans le chef des entreprises et par des obligations de pharmaco-vigilance. Il s'agit d'un secteur dans lequel la démonstration d'infractions en droit de la concurrence est particulièrement complexe. Vu les exigences strictes du secret professionnel et de l'obligation de confidentialité à laquelle l'Autorité belge de la Concurrence est soumise, je ne dispose pas d'informations précises sur l'état d'avancement de ce dossier. L'auditorat m'a cependant indiqué qu'il comptait finaliser son enquête dans les prochaines semaines et, le cas échéant, communiquer ses griefs aux entreprises concernées.

 

En ce qui concerne, de manière plus générale, la durée des enquêtes sur les infractions ou les potentielles infractions au droit de la concurrence, je vous dirai qu'elle est souvent de plusieurs années. Tant au niveau des autorités nationales qu'à celui de la Commission européenne, la durée d'une enquête dépend d'un certain nombre de facteurs, notamment la collecte et la qualité des preuves, la complexité de certaines infractions, la coopération des entreprises poursuivies ou encore l'existence ou non d'un lien avec une enquête menée par d'autres autorités.

 

Aucun des éléments en ma connaissance n'indique que la durée de l'enquête, s'agissant du cas particulier, s'expliquerait par des pressions de l'industrie pharmaceutique ou par la coopération des entreprises poursuivies. Le nombre de personnes affectées à l'instruction de ce dossier est tributaire du nombre important de dossiers en cours d'instruction et des moyens humains, qui sont limités au niveau de l'Autorité.

 

Enfin, en ce qui concerne votre dernière question, l'Autorité belge de la Concurrence m'indique ne pas avoir accès, malgré plusieurs demandes, aux conventions article 80 signées entre l'INAMI et les entreprises pharmaceutiques.

 

14.03  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne connais pas le délai moyen des enquêtes mais six ans me paraît quand même assez long; d'autant plus qu'en France et en Italie, les condamnations de Roche et Novartis ont déjà eu lieu. Il s'agit exactement du même cas. Je ne peux qu'espérer qu'on arrive rapidement à la conclusion de cette enquête, parce qu'on connaît assez bien ce qui s'est passé entre les deux firmes. J'espère aussi que nous pourrons mettre fin au "vol" de notre sécurité sociale, qui est aujourd'hui toujours en cours. Si cette enquête aboutissait, cela pourrait faire avancer le dossier du côté de l'INAMI où aujourd'hui, le Lucentis est toujours remboursé et pas le médicament Avastin pour la dégénérescence maculaire.

 

Je trouve étonnant que, dans le cadre d'une instruction, l'Autorité belge de la Concurrence n'ait pas eu accès au contrat. Je pense que pour estimer l'amende éventuelle ou la hauteur du dommage subi par la Belgique, l'Autorité a vraiment besoin de connaître les termes du contrat entre l'État et Novartis. Il me semble que c'est aussi un problème et que l'Autorité devrait avoir accès à ce contrat. Je suivrai ce dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De wet-Breyne" (55013253C)

15 Question de Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La loi Breyne" (55013253C)

 

15.01  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, in uw beleidsnota staat dat een diepgaande analyse zal worden uitgevoerd van de problemen die de consument ondervindt bij de aankoop van onroerend goed of bij de werken die eraan worden verricht. De consument geniet in deze sector dus vaak geen enkele bescherming, zegt u, alhoewel er soms grote financiële bedragen mee gemoeid zijn. Daarom zal dus worden onderzocht of het wenselijk is de wet-Breyne te moderniseren en het toepassingsgebied ervan te verruimen om de consument te beschermen tegen het risico van insolventie van de aannemers.

 

Hoe zult u deze geciteerde passage aanpakken?

 

Zijn er door u op dit moment al initiatieven genomen?

 

Wanneer komt u naar het Parlement met initiatieven, voorstellen of eventuele ontwerpen?

 

Het is misschien beter om te kijken waar de noden echt zijn of om frequenter controles uit te voeren voordat een ontwerp wordt opgesteld, in plaats van meteen wetgevende initiatieven te nemen.

 

15.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Verhelst, ik heb in eerste instantie aan mijn administratie gevraagd om een grondige analyse te maken van de belangrijkste problemen in de bouwsector. Op basis van de resultaten en aanbevelingen zal ik de nodige initiatieven nemen.

Het kan daarbij gaan om wetswijzigingen of meer gerichte controles door de Economische Inspectie op de naleving van de wet-Breyne, een sensibiliseringscampagne om de consumenten te informeren over hun rechten of een combinatie van dergelijke maatregelen.

 

Het is in dit stadium te vroeg om vooruit te lopen op de concrete inhoud van de maatregelen. Eerst moeten de resultaten van de analyse gekend zijn. Het gaat om een zeer belangrijk ontwerp. Het lijkt mij niet aangewezen om in deze fase al een deadline vast te leggen.

 

15.03  Kathleen Verhelst (Open Vld): Wie zal deze grondige analyse uitvoeren? Misschien kan ik ook voor een insteek zorgen. Ik zou de situatie graag goed opvolgen of mee kunnen begrijpen. Ik zou dus zeer graag hebben dat u terugkomt met feedback daarover.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De digitalisering van de bankensector" (55013256C)

16 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La numérisation du secteur bancaire" (55013256C)

 

16.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, het probleem werd daarnet al geschetst door mevrouw Dierick.

 

Overal sluiten bankfilialen de deuren. Eind 2019 waren er volgens cijfers van Febelfin 4.692 bankkantoren in ons land. In 2000 waren er dat nog 12.751. Maar ook in 2020 ging de afbouw verder. Aangezien we met z'n allen online bankieren, komen we maar zelden in zo'n filiaal. Dat deden we al niet meer zo vaak voor corona, en door de hele crisis en de veiligheidsmaatregelen die gelden doen we dat nog minder.

 

Maar helaas is niet iedereen mee in deze digitalisering. OKRA geeft aan dat er veel ouderen niet meer meekunnen. Uit onderzoek van Statistiek Vlaanderen blijkt dat 58 procent van de 55-plussers niet over de nodige digitale vaardigheden beschikt.

 

Maar men moet niet oud te zijn om om digitaal niet helemaal te kunnen volgen. Uit cijfers van Statistiek Vlaanderen blijkt dat 11 % van de Vlaamse huishoudens geen internet heeft. Door het verdwijnen van bankkantoren moeten mensen in armoede en ouderen nu een heel traject afleggen met het openbaar vervoer om tot een kantoor te komen enkele gemeenten verder. Daarnaast worden zij gestraft doordat extra kosten worden aangerekend.  Zes euro voor een overschrijving, twee euro bij geldafhaling aan het loket. Dat is schandalig veel.

 

Mensen moeten aan de ene kant geholpen worden bij de digitale transformatie. Wat die mensen nodig hebben is een systeem waarbij ze kunnen oefenen zonder aan hun eigen geld te moeten raken. Een soort van één-op-éénbegeleiding. Daarom diende OKRA vorig jaar een subsidiedossier in om een digitale helpdesk op te richten voor ouderen. Mensen kunnen dan telefonisch of digitaal vragen stellen. Indien nodig gaan vrijwilligers aan huis uitleg geven. Mooi initiatief, maar dit zou eigenlijk bij de dienstverlening van de bank moeten zitten. U gaf al aan om in gesprek te gaan met Febelfin over een universele basisdienstverlening. Horen dergelijke zaken bij een universele basisdienstverlening? Of hoe ziet u de invulling hiervan?

 

Aan de andere kant mogen mensen die niet meekunnen met de digitale transformatie niet het slachtoffer worden en extra kosten aangerekend krijgen. Veel banken verhogen opnieuw de tarieven van een aantal producten en dienstverleningen, gaande van duurdere zichtrekeningen tot hogere tarieven voor het versturen van rekeninguittreksels per post. Welke stappen wil en kan u nemen om deze kosten aan banden te leggen?

 

16.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, de universele bankdienst heeft tot doel alle consumenten een effectief en volledig gebruik van hun betaalrekening te garanderen. De consument moet een rekening kunnen beheren zonder te worden beperkt of gediscrimineerd op basis van bijvoorbeeld leeftijd of het hebben van een beperking.

 

De idee achter de universele bankdienst is dat aan betaalrekeningen een verplicht minimumaantal functies en diensten is gekoppeld. De consument mag niet worden verplicht om zijn transactie op een bepaalde manier uit te voeren. Daarnaast, moet de universele bankdienst tegen een redelijke vergoeding worden aangeboden. De concrete invulling ervan moet verder bekeken worden. We zoeken tevens naar oplossingen om mensen beter te begeleiden die moeilijkheden ondervinden door het digitaliseringsproces. Het is belangrijk om aan verschillende oplossingen te werken. Dat is het doel van het overleg met Febelfin.

 

De opeenvolgende verhogingen van bankkosten zijn problematisch. De banken verhogen namelijk aanzienlijk de kosten voor diensten die zij in hun filialen verlenen. Het probleem van de toenemende bankkosten houdt rechtstreeks verband met de digitale kloof en de afbouw van de dienstverlening in de bankkantoren. Ik kan u verzekeren dat ik deze kwestie met de grootste aandacht volg en dat ik van plan ben om maatregelen te treffen om de meest kwetsbare mensen te beschermen. Dit wordt zelfs een van mijn prioriteiten voor 2021.

 

16.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik hoor dat een en ander nog moet worden besproken met Febelfin.

 

Ik wil toch nog eens wijzen op het voorstel van OKRA, wat volgens mij echt een goed voorstel is. Een aantal mensen is niet mee en dreigt ten prooi te vallen aan de digitale kloof. We kunnen dat wel vaststellen, maar het zou beter zijn als we die mensen mee krijgen. OKRA heeft een voorstel ingediend om voor die mensen, in samenwerking met de banken, een individuele begeleiding in te voeren, om ervoor te zorgen dat er een digitale helpdesk komt zodat senioren zich beter kunnen aanpassen aan de tijdsgeest. Dit is een goed voorstel, dat met Febelfin zou kunnen worden besproken. Ik hoor dat u in die zin actie zult ondernemen en dat u van deze kwestie een prioriteit maakt.

 

Ook in het Parlement werden door de PS en door de sp.a-fractie een aantal voorstellen in die zin ingediend. U bent daar ongetwijfeld van op de hoogte. We zullen dit debat dan ook ongetwijfeld later dit jaar nog eens opnieuw kunnen voeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Een derde sluitingsperiode voor de modesector" (55013267C)

17 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Une troisième période de fermeture pour le secteur de la mode" (55013267C)

 

17.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): De beslissing om de soldenperiode dit jaar te verlengen tot half februari was voor veel ondernemers een opluchting. Zo hebben ze immers twee weken meer tijd om hun stock te verkopen, wat in deze coronatijden geen overbodige luxe is. Doordat de winkels vorig najaar enkele weken dicht moesten, bleven er meer voorraden over dan normaal. Bovendien hebben de winkels de inkomsten van de wintersolden hard nodig om hun volgende collecties te kunnen aankopen.

 

Gisteren ving ik op dat de modesector voorstander zou zijn van een derde algemene sluitingsperiode. Vreemd, gezien de recente beslissing om de soldenperiode te verlengen.

 

:

Heeft u weet van deze vraag van Mode Unie?

 

Klopt het dat Mode Unie de modezaken opnieuw wil laten sluiten?

 

Zo ja, wat is de motivatie voor deze vraag? Heeft ze te maken met de compensaties? Is het aanlokkelijker om een premie te ontvangen dan om de eigen stock (proberen) te verkopen?

 

Is hierover al overleg geweest met de regering?

 

Welke mening heeft u over een derde sluitingsperiode voor de modezaken?

 

Spitst de vraag zich enkel toe op modezaken, of zijn ook andere sectoren vragende partij voor een nieuwe sluiting?

 

17.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, dank u voor uw vragen.

 

De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, hadden tot gevolg dat veel handelaars de deuren moesten sluiten in het najaar van 2020. Daardoor zijn veel handelaars, vooral uit de textielsector, met hun voorraden blijven zitten. Ze ondervinden ernstige moeilijkheden om hun leveranciers en andere kosten te betalen. Om hen te steunen werden de wintersolden met twee weken verlengd, zoals u weet.

 

Ik ben niet op de hoogte van de vraag van de Mode Unie en kan u bijgevolg enkel zeggen dat naar mijn mening een veralgemeende sluiting de economie nooit ten goede komt. Vanuit economisch standpunt moet dit steeds een laatste redmiddel zijn. Of een algemene sluiting opportuun is, wordt beoordeeld op basis van de gezondheidssituatie. Die beoordeling gebeurt, zoals u weet, door het Overlegcomité.

 

17.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik ben het helemaal met u eens.

 

Ik ben blij te horen dat u daarover hetzelfde idee heeft. Dit moet absoluut het laatste redmiddel zijn. Helaas duiken er af en toe ineens van die signalen op, zoals van de Mode Unie. Gisteren of eergisteren hoorde ik het weer. Dat is jammer, want dat veroorzaakt heel veel onzekerheid.

 

We moeten er echt wel voor kiezen om de winkels open te houden. Het moet de bedoeling zijn onze economie op dat vlak draaiende te houden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Benoît Piedboeuf à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'expulsion de clients par des banques selon leur secteur d’activités" (55013278C)

18 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het uitsluiten van klanten door banken op grond van hun beroep" (55013278C)

 

18.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, pour ne pas allonger les débats, je renvoie à ma question telle que déposée et j'attends avec impatience la réponse du ministre.

 

Cher Monsieur Dermagne, il semble que les banques pratiquent l'exclusion de clients selon leurs professions ou leur situation. On l'a vu tant pour des personnes à faibles revenus que pour les diamantaires, et tout récemment pour un armurier, ou pour un fabricant de pièces détachées relatives à l'armement.

 

Que pensez-vous de l'exclusion de clients en fonction de leur situation ou de leur profession? Ne pensez-vous pas que cela va inciter au développement d'alternatives non maîtrisées?

 

Pensez-vous, Monsieur le ministre, que la loi basée sur la proposition de loi portant insertion des dispositions en matière de service bancaire de base pour les entreprises dans le livre VII du Code des droits économiques n° 619, est de nature à résoudre ce type de problème, en dehors bien sûr d'éléments spécifiques à chaque dossier? Si ce n'est pas le cas quelles solutions proposer?

 

18.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, monsieur le député chef de groupe, merci pour votre question. Plusieurs mesures existent déjà pour lutter contre l'exclusion bancaire. Nous avons déjà eu l'occasion d'en discuter au cours de cette commission cet après-midi. Je pense par exemple au service bancaire de base, déjà en vigueur pour les particuliers depuis 2003, comme vous le savez, et bientôt pour les entreprises à partir du 1er mai 2021.

 

Sous certaines conditions, chacun a ainsi droit à un compte à vue permettant d'effectuer les opérations les plus courantes. Pour les entreprises, ce service devra être fourni indépendamment de la situation financière ou du secteur d'activités. Pour les particuliers, il ne peut y avoir aucune discrimination possible, en fonction de la nationalité, de l'âge, du lieu de résidence ou encore de la fortune, pour ne citer que quelques exemples.

 

Bien entendu, la législation sur le service bancaire de base s'applique sans préjudice de la loi anti-blanchiment. L'instauration d'un service bancaire de base pour les particuliers et bientôt pour les entreprises contribue notamment à la lutte contre le développement de ces alternatives non maîtrisées, en permettant à tous d'avoir un compte bancaire.

 

Nous avons, en effet, une meilleure vue d'ensemble des finances d'une personne ou d'une entreprise lorsque celle-ci passe par une institution financière connue plutôt que par un circuit alternatif peu transparent, voire totalement opaque. C'est alors un outil qui garantit l'usage de la monnaie scripturale plutôt que de la monnaie fiduciaire et des transactions au comptant, et qui participe ainsi à la lutte contre le blanchiment et le financement d'activités criminelles.

 

L'idée de la loi du 8 novembre 2020 qui établit le service bancaire de base pour les entreprises est de garantir à celles-ci  l'accès à un compte de paiement permettant d'effectuer les opérations bancaires nécessaires à l'activité professionnelle et ainsi de participer à la vie économique.

 

Il est vrai que certaines entreprises ont des difficultés à obtenir un compte bancaire. Le service bancaire de base est destiné à leur apporter une solution à ce problème. Ces nouvelles dispositions, comme je l'ai évoqué il y a quelques instants, n'affectent absolument pas la loi anti-blanchiment, qui est reprise comme un motif explicite de refus et de résiliation du service bancaire de base. Voilà, monsieur le député, les quelques éléments de réponse que je pouvais apporter à vos questions.

 

18.03  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, c'est parfait.

 

Nous avons exactement la même vision. Je suis content de votre réponse. Il est clair que le secteur bancaire doit aussi jouer un rôle économique et social. C'est important que nous l'ayons à l'œil, même si, bien entendu,  par ailleurs, le secteur doit absolument éviter tout ce qui est fraude, évasion, etc. Nous surveillons aussi cela par ailleurs. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55013372C en 55013408C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

19 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De oprichting van een coronavoucherbank" (55013582C)

19 Question de Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La création d'une banque de bons à valoir corona" (55013582C)

 

19.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Vorige week informeerde ik naar de maatregelen die de regering zou nemen om de reissector te ondersteunen, vooral gezien ze half maart de coronavouchers moeten beginnen terug te betalen. U bevestigde toen dat de regering steun zou bieden aan het Garantiefonds (en op die manier dus aan de consument) en aan de reissector via de loonkostensubsidie. Over de oprichting van een coronavoucherbank, waar ik al maanden voor pleit en waar ik concreet naar informeerde, werd er niets gezegd

.

Enkele dagen later werd er tot mijn verbazing ineens gecommuniceerd dat de regering wel een coronavoucherbank zou opzetten. Ik ben blij dat de regering eindelijk aan de slag gaat met ons voorstel en het is belangrijk dat hier nu zo snel mogelijk effectief werk van wordt gemaakt.

 

Wat zullen de modaliteiten en krijtlijnen van de coronavoucherbank zijn?

 

Hoe zal deze bank gespijsd worden? Zal het effectief gaan om een tijdelijke lening aan de reisorganisatoren? Op welke termijn moeten reisorganisatoren hun lening terug betalen?

 

Wat zullen de voorwaarden zijn om beroep te mogen doen op de middelen uit de coronavoucherbank?

 

Binnen welke termijn zal u de coronavoucherbank effectief realiseren?

 

19.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, de regering buigt zich inderdaad over deze gevoelige kwestie. Het is mogelijk dat de vouchers in de nabije toekomst door de organisatoren moeten worden terugbetaald. Een jaar nadat ze zijn uitgegeven, kunnen klanten immers de terugbetaling van vouchers aanvragen. De reisorganisator heeft dan zes maanden tijd voor de terugbetaling.

 

Sommige organisatoren kunnen moeilijkheden ondervinden om veel reizigers terug te betalen gezien de huidige situatie. Er is immers veel minder activiteit en dus zijn ook de financiële middelen beperkt. Als de reisorganisatoren failliet zouden gaan, kunnen reizigers door de verzekeraars worden vergoed, maar de regering wil dergelijke faillissementen natuurlijk in de eerste plaats vermijden.

 

De ministerraad heeft op 18 december zijn principiële goedkeuring verleend voor de uitwerking van een oplossing. Een mogelijke oplossing is dat reisorganisatoren middelen kunnen lenen voor de terugbetaling van vouchers. Een voucherfonds dat wordt gefinancierd door de Staat zou leningen kunnen verstrekken aan de reisorganisaties.

 

Wij overwegen dit mechanisme en er wordt daarover overleg gepleegd met de sector. De financiële gevolgen voor de Staat zullen in elk geval zeer beperkt moeten zijn. Er wordt met verschillende kabinetten hard gewerkt aan het dossier. Op dit moment is er nog geen beslissing gevallen, dus ik kan u nog geen datum geven voor de invoering van een dergelijke complexe regeling, noch informatie over de precieze voorwaarden.

 

Zodra dat wel kan, zal ik u de nodige informatie bezorgen, samen met mijn collega's, staatssecretaris De Bleeker en minister Van Peteghem.

 

19.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben toch wat verbaasd. Vorige week heb ik u daarover een vraag gesteld. U hebt toen gesproken over andere maatregelen, maar niet over de coronavoucherbank, terwijl ik daar specifiek naar had gevraagd.

 

En dan hoorde ik dit weekend uw collega, staatssecretaris De Bleeker, zeggen dat de regering een coronavoucherbank overweegt. Zij sprak zelfs al over modaliteiten, zoals een lening op vijf jaar. Ik hoor u nu zeggen dat de regering daartoe al had beslist op 18 december 2020, terwijl u mij vorige week iets anders hebt gezegd.

 

Ik ben eerlijk gezegd enigszins verbaasd. U zegt dat er hard aan gewerkt wordt maar het had er eigenlijk gisteren al geweest moeten zijn. Wij hebben eind vorig jaar al een dergelijk voorstel ingediend, juist omdat dit heel belangrijk is voor de reissector. U had het overlegd met de reissector maar u hebt ongetwijfeld al genoeg oproepen van de sector gehoord waarin ze uitdrukkelijk hun steun hebben uitgesproken voor die coronavoucherbank. Het is belangrijk dat die snel heel concreet wordt, om de sector maar ook de reizigers wat perspectief en enige ademruimte te bieden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La reconversion du site de Caterpillar" (55013589C)

20 Vraag van Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De reconversie van de Caterpillarsite" (55013589C)

 

20.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, la question de la reconversion du site de Caterpillar ne cesse de faire l’actualité à intervalles réguliers, mais sans qu’aucun accord ne soit conclu ou qu’aucune certitude ne soit apportée.

 

Le 18 janvier dernier, nous pouvions lire dans la presse la déclaration du ministre Willy Borsus: "Thunder Power sur le site de Caterpillar, je n'y crois plus".

 

Monsieur le ministre, où en sommes-nous concrètement avec le constructeur de voitures électriques Thunder Power?

 

Actuellement, les discussions semblent plutôt aller en faveur de la création d'un parc d'attractions avec le groupe Merlin Entertainments. Pouvez-vous nous en dire plus?

 

Confirmez-vous le nombre de création d'emplois avancé par le gouvernement wallon, à savoir 800 emplois directs et 700 indirects? Si oui, quels types d'emplois seront créés? Avez-vous fixé des exigences strictes afin d'assurer la création d'emplois de qualité? Si oui, lesquelles?

 

De quelle façon les anciens travailleurs de Caterpillar qui sont à la recherche d’un emploi pourront-ils bénéficier de ce nouveau projet?

 

20.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Cher collègue, votre question me surprend quelque peu, même si je comprends l'objectif et l'attention portée au site en question et à ses travailleurs.

 

La reconversion du site de Caterpillar relève de la compétence du gouvernement de Wallonie et ce dossier est entre ses mains. Je ne ferai pas les rétroactes du dossier mais une cellule spécifique avait été mise en place à l'initiative du gouvernement wallon en collaboration avec la ville de Charleroi et d'autres acteurs (cellule Catch) pour donner un avenir à ce site et à ses travailleurs. Je ne peux que vous suggérer de demander à vos collègues du Parlement de Wallonie d'interroger mon homologue régional le ministre Willy Borsus.

 

Cela étant dit, je souhaite un plein succès à l'opération de reconversion, en particulier aux travailleurs de Caterpillar dans le défi professionnel qui se trouve devant eux. J'espère que le site pourra rapidement être réaffecté dans le but d'offrir le plus d'emplois possibles aux travailleurs de Caterpillar et à ceux qui sont à la recherche d'un emploi.

 

20.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'avais déjà posé la question au niveau communal.

 

Au niveau régional, la question avait été posée, mais je souhaitais aussi poser la question au niveau fédéral. Ce qui me tenait à cœur, c'était de savoir si vous seriez vigilant sur la qualité des emplois qui seraient créés. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: Nous pouvons clôturer notre séance de questions. Je vous remercie, monsieur le vice-premier ministre.

 

La réunion publique de commission est levée à 17 h 56.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.56 uur.