Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mercredi 17 mars 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 17 maart 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.31 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 31 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitter: Collega's, ik stel voor dat wij de vergadering starten. Ik heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder u, mevrouw de minister. Ik wens u in persoonlijke naam maar ook namens de commissie proficiat met uw verjaardag. Ik wens u dit levensjaar een mooi jaar toe, waarin u heel veel ontspanning zult kunnen hebben en waarin de commissie met u een goede samenwerking kan hebben. Ik stel voor dat wij dan ook onmiddellijk starten met die goede samenwerking.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De quarantaine voor militairen" (55012780C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bevraging over het welbevinden van de militairen in quarantaine" (55013886C)

01 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La quarantaine pour les militaires" (55012780C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'enquête sur le bien-être des militaires en quarantaine" (55013886C)

 

01.01  Theo Francken (N-VA): Ook van mijnentwege een gelukkige verjaardag, mevrouw de minister. Naar uw leeftijd durf ik niet te vragen, dat is onbeleefd. Ik probeer een gentleman te zijn in het leven, ook al vindt u dat ik vaak roep. Geniet van vandaag! Hopelijk trakteren uw medewerkers u straks op uw kabinet op taart. Laat het smaken.

 

Een aantal zaken in verband met de quarantainemaatregelen voor militairen werd al aangepast. Daar hebben we het al over gehad. Uiteraard moeten militairen zo goed mogelijk worden voorbereid op buitenlandse operaties. Naar ik begrepen had, moeten ze nu veertien dagen voordat ze worden ingezet in quarantaine gaan. Dat gebeurt op vraag van de Verenigde Naties, de NAVO en de Europese Unie. Op expliciete vraag van sommige van die internationale organisaties organiseert Defensie die isolatie nu op hotel. Ook bij de terugkeer van de besmette soldaten uit Niger maakte Defensie de keuze om ze in een hotel onder te brengen. Bij eerdere isolaties na besmetting op de Leopold I kon het boordpersoneel zijn quarantaine nog thuis of op de basis uitzitten.

 

Hoeveel manschappen van Defensie zijn er momenteel in voorbereidende quarantaine of postoperatiequarantaine?

 

Vindt de quarantaine nu steeds plaats op hotel of kan Defensie de quarantaine nog deels zelf in de kazernes organiseren?

 

Hoeveel hotels worden daarvoor afgehuurd? Over welke hotels gaat het? Hoe werden ze geselecteerd? Gebeurde dat door middel van een aanbesteding?

 

Gaat het louter om de huur van de gebouwen of is er ook bijkomende dienstverlening? Worden er in dat laatste geval voorwaarden opgelegd aan het hotelpersoneel?

 

Welke bijkomende kosten brengt dat voor Defensie met zich mee? Hoeveel heeft Defensie sinds 2020 al uitgegeven aan hotelkosten?

 

Kunt u het quarantaineregime toelichten waaraan de manschappen onderworpen worden? Gebeurt dat in clusters of zijn er geen beperkingen? Hebben de militairen voldoende mogelijkheden op fysieke activiteit tijdens hun isolatie of moeten ze hele dagen op hun kamer blijven?

 

01.02  Jasper Pillen (Open Vld): Dank u, mijnheer de voorzitter en gefeliciteerd met uw verjaardag, mevrouw de minister. Geniet nog van uw dag, na deze commissie.

 

Mijn vragen lopen enigszins gelijk met die van de heer Francken.

 

Ten eerste, waar wordt de quarantaineperiode doorgebracht? Ik heb de indruk dat het antwoord verschilt, afhankelijk van de component. Bij de zee- en de landcomponent, is dat bijvoorbeeld zo. Kunt u daar wat meer uitleg over geven?

 

Ten tweede, het lijkt me bij een quarantaineperiode op hotel belangrijk om de mensen fit te houden. Is er ruimte voor training? Op welke manier kan de site worden verlaten? Met andere woorden, hoe strikt is de quarantaine?

 

Ten derde, ik heb vernomen dat er een onderzoek of enquête geweest is bij de militairen die in quarantaine zitten, meer specifiek over hun welbevinden tijdens die quarantaineperiode. Zijn daar al resultaten van bekend en kunt u die dan aan deze commissie voorleggen?

 

01.03  Ludivine Dedonder, ministre: Je vous remercie pour vos bons vœux pour mes 20 ans!

 

Op 15 maart waren er 137 militairen in quarantaine. Van hen waren er 136 in quarantaine voorafgaand aan een ontplooiing en één militair in quarantaine na een inzet. De quarantaineperiodes worden beschreven in procedures. Alle componenten dienen die richtlijnen te volgen.

 

Er werden door Defensie vijf hotels gebruikt voor die quarantaine. Omwille van veiligheidsredenen worden de namen van de hotels niet vrijgegeven.

 

De selectie van de hotels gebeurde op basis van de volgende criteria. Beschikken over de capaciteit om grote detachementen, 200 militairen, te ontvangen en gescheiden te houden. Bereid zijn om de quarantaine te organiseren volgens strikte medische richtlijnen, opgelegd door Defensie. Centraal gelegen zijn in de omgeving van de kazernes van Peutie, Melsbroek en het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek. Gelegen zijn buiten een commerciële regio.

 

De reservatie gebeurde telkens via onze vaste contractuele partner Omnia Travel. Er was geen aparte aanbesteding, want de termijnen om die procedures te doorlopen zijn moeilijk te realiseren gezien de dringendheid en de aard van de behoefte, die bovendien voortdurend wijzigt.

 

De volgende dienstverlening wordt aangeboden: maaltijden, was, sport, fitness, internet en de ontvangst van eventuele postpakketten. De covidprotocollen van de hotels werden gescreend en goedgekeurd door de Medische Component. Het hotelpersoneel dient zich strikt aan die protocollen te houden. Het hotelpersoneel mag geen direct contact hebben met het personeel van Defensie dat in quarantaine verblijft, alleen met het steundetachement dat als liaison ingezet wordt.

 

Tot de afsluiting van de vorige facturatieperiode op 15 maart werd een totaalbedrag van 3.824.135 euro aan hotelkosten betaald. Aan de militairen wordt een individuele kamer toegewezen voor de duur van de quarantaine. De groepen worden verdeeld in clusters van maximaal vijf militairen. Er is geen contact tussen de verschillende clusters. Gedurende de quarantaineperiode blijven ze meestal op de kamer, enkel voor bepaalde activiteiten zoals sport mag de kamer op een gecontroleerde manier worden verlaten.

 

Om de quarantaine correct te laten verlopen wordt er een steundetachement in plaats gesteld. Dat detachement verzorgt onder andere de verdeling van de maaltijden en het ophalen van de was. Het is tevens het eerste aanspreekpunt voor het personeel in quarantaine. Al het personeel, ook het steundetachement, volgt de richtlijnen van de Medische Component.

 

Tweemaal per dag wordt er op symptomen gecontroleerd. Aan het einde van de quarantaineperiode ondergaat elke militair een PCR-test en wordt een laatste medische controle georganiseerd, teneinde een maximale garantie te bekomen op een covidvrij vertrek uit quarantaine.

 

Er worden enquêtes afgenomen, maar nog niet alle resultaten zijn verwerkt. Een brochure over hoe om te gaan met quarantaine werd opgemaakt. Die brochure bevat eveneens een aantal contactpunten bij het stafdepartement Health & Well-being. Bij dringende problemen kan het detachement in quarantaine steeds een beroep doen op de permanente ondersteuning. Het detachement beschikt ook over een uitgebreide praktische gids, die het rationale en de risico's van een quarantaine toelicht en tips geeft om zich tegen deze risico's te wapenen.

 

01.04  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dat er al bijna voor 4 miljoen euro hotelkosten zijn gemaakt. Als u zegt te werken met Omnia Travel, een vaste partner, waarbij een aanbesteding niet nodig is omdat u niet zo snel kon gaan, dan geef ik u een tip. Ik heb dezelfde situatie meegemaakt in 2015 met de asielcrisis. Toen moesten we ook heel snel schakelen, om asielcentra te openen. Toen zaten we ook met het probleem van de aanbesteding. Als dat te lang duurt, liggen die mensen op straat en dat kan niet de bedoeling zijn. Ik denk wel dat we toen een dringende aanbesteding hebben moeten doen, door de inspecteur van Financiën. We hebben dat dan wel gedaan.

 

Ik ben ervan overtuigd dat er ook nu, net als toen, een uitgebreid onderzoek van het Rekenhof zal komen. Bij de asielcrisis heb ik een heel uitgebreid onderzoek gehad, natuurlijk post factum, na de asielcrisis. Na de coronacrisis zal het Rekenhof zeker ook een uitgebreide studie doen. Ik raad u maar aan voorzichtig te zijn en ervoor te zorgen dat u in orde bent. Geen aanbesteding voor 3,8 miljoen euro, dat gaat toch om bijzonder veel geld. Ik neem aan dat er toch meer dan vijf hotels in niet toeristisch gebied liggen die een dergelijke service zouden kunnen aanbieden. Ik denk dat veel hotels nu, op dit moment, bijzonder geïnteresseerd zouden zijn om die te mogen aanbieden. De hotels liggen immers plat, er is bijna geen bezettingsgraad. Ik hoop dat dit goed wordt bekeken vanuit de regering en met de Inspecteur van Financiën. Als er een aanbesteding nodig is, kan dat hoogdringend binnen een aantal dagen, of kan op zijn minst de aanbesteding worden uitgeschreven en kan de gunning volgen binnen één of twee weken. Daar moet toch naar worden gekeken. Het zou spijtig zijn als het Rekenhof u daarvoor op de vingers zou moeten tikken, mevrouw de minister.

 

Verder heeft u de quarantaineregeling al voor een deel versoepeld. Ik denk dat die nu beter is. De quarantaine na terugkeer werd deels afgebouwd, ze geldt nu vooral voor wanneer men moet vertrekken. Dat lijkt mij beter. Laten we hopen dat we onze mensen in operaties zo snel mogelijk gevaccineerd krijgen. Dan is dat allemaal niet meer nodig, of toch niet in die mate. Dat loopt ook parallel.

 

01.05  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, we hebben het daarnet gehad over de vaccinatie en als de tijd het toelaat, komen we er straks op terug. De vaccinatie zal heel veel helpen, eerst en vooral op sociaal vlak. Als iemand voor maanden wordt uitgestuurd, weg van zijn familie, en daarna nog eens twee weken eenzaam op hotel moet, is dat voor niemand leuk en zeker niet voor mensen die zo snel mogelijk weg willen en in operatie willen gaan. Die vaccinatie zal ons daarbij helpen en zal ons ook helpen om de inderdaad heel hoge kostprijs te verminderen.

 

Over de afgenomen enquête zal ik schriftelijk de resultaten opvragen. We moeten blijven bekommerd zijn over het mentale welzijn van onze militairen. Het is een algemene prioriteit om te praten over mentaal welzijn. Iedereen doet dat nu, je kan geen krant openslaan zonder daar iets over te lezen. Het mentale welzijn in coronatijden voor onze militairen is echt essentieel en prioritair.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bilaterale samenwerking tussen België en China op het vlak van defensie" (55012841C)

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het onderhoud met de Chinese ambassadeur in België" (55012917C)

02 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La collaboration bilatérale entre la Belgique et la Chine dans le domaine de la défense" (55012841C)

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'entretien avec l'ambassadeur chinois en Belgique" (55012917C)

 

De voorzitter: Vorige keer werd getwijfeld aan de neutraliteit van mijn aanwezigheid. Ik stel dus voor dat de heer De Vuyst de vergadering tijdelijk leidt.

 

Voorzitter: Steven De Vuyst.

Président: Steven De Vuyst.

 

De voorzitter: Mijnheer Buysrogge, ik zal tijdelijk het ondervoorzitterschap waarnemen. Ik verleen nu het woord aan mevrouw Ponthier inzake de bilaterale samenwerking tussen België en China.

 

02.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de vraag die ik nu zal stellen, dateert al van een tijdje geleden, maar zij blijft alvast voor mij heel actueel.

 

Op maandag 18 januari 2021 hebt u een overleg gehad met de Chinese ambassadeur in België. Naar eigen zeggen had u het tijdens dat overleg onder meer over de bilaterale samenwerking op het vlak van Defensie tussen België en China.

 

Ik had u daarover graag de hiernavolgende vragen gesteld.

 

Ten eerste, op wiens verzoek kwam het overleg? Hoe zag de agenda van de vergadering eruit? Met andere woorden, welke onderwerpen werden tijdens het overleg besproken? In welke context moeten wij het overleg plaatsen?

 

Ten tweede, wat houdt de bilaterale samenwerking tussen België en China concreet in? Welke stappen werden ter zake al gezet? Welke stappen zitten eventueel nog in de pijplijn?

 

Ten derde, niet onbelangrijk is de hiernavolgende vraag over het overleg met het nieuwe Strategisch Comité. Op welke wijze werd het betrokken bij het overleg? Welke aandachtspunten heeft het comité eventueel naar voren geschoven? Van het Strategisch Comité maakt immers een Chinakenner deel uit. Ongetwijfeld heeft hij u voor het overleg gebrieft.

 

Zal er desgevallend een terugkoppeling met het comité gebeuren of is dat al gebeurd? Indien ja, wanneer is dat dan gebeurd?

 

Plant u op korte termijn een nieuw overleg met de Chinese ambassadeur of andere betrokken actoren? Indien ja, wanneer zal dat overleg dan plaatsvinden?

 

02.02  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, over de samenwerking met China sluit ik mij aan bij de vragen die door mevrouw Ponthier zijn gesteld.

 

Ik heb de tweet er nog eens bijgehaald. "Vandaag had ik een gesprek met Chinese ambassadeur in België @ChinaAmbBelgium, Cao Zhongming over onze bilaterale samenwerking."

 

De term "bilaterale samenwerking" geschreven door een minister van Defensie roept natuurlijk wel wat vragen op. Nadien werd dat wel wat geminimaliseerd door uw communicatiemensen. Er zou geen sprake zijn van bilaterale samenwerking. Dat stelt mij toch enigszins gerust. Het ging eerder over een louter protocollair, diplomatiek onderhoud. Met uw tweet van 18 januari had u iets te sterk en positief gecommuniceerd.

 

Welke afspraken in het kader van die bilaterale samenwerking zijn op 18 januari met de Chinese ambassadeur gemaakt?

 

Kunt u bevestigen dat er afspraken zijn, formeel of informeel, met China of dat er plannen zijn om dergelijke samenwerking in het kader van Defensie met China aan te gaan?

 

Kunt u ook een overzicht geven van de studiereizen, bezoeken en uitwisselingen van personen of informatie van het afgelopen jaar tussen Defensie en China?

 

Werd u aangesproken door onze bondgenoten over uw communicatie omtrent het onderhoud? Dat zou toch een nieuwe strategische samenwerking impliceren.

 

Zult u in de nabije toekomst nog overleg plannen met de ambassadeur?

 

02.03 Minister Ludivine Dedonder: In het kader van een reeks ontmoetingen met verschillende ambassadeurs heb ik inderdaad op 18 januari laatstleden een gesprek gehad met de Chinese ambassadeur. Die ontmoeting vond plaats op vraag van de heer Zhongming zelf. Sinds mijn aanstelling als minister van Defensie heb ik dat soort inleidende ontmoetingen gehad met onder meer de ambassadeurs van de Verenigde Staten, Frankrijk en Nederland. De komende weken en maanden staan er nog dergelijke bezoeken gepland. In dit geval ging het om een protocollaire ontmoeting waarbij we hebben gesproken over de relaties tussen onze landen in het algemeen. Tijdens dat gesprek werd geen enkele beslissing genomen. Er zijn ook geen veranderingen gepland wat betreft de bilaterale relaties tussen België en China als gevolg van de ontmoeting.

 

Het Strategisch Comité is op geen enkele manier betrokken bij die ontmoeting. Ze zal ook geen enkele impact hebben op het werk van het Strategisch Comité.

 

België heeft geen structurele militaire samenwerking met China. Het KHID verwelkomde elk jaar een Chinese stagiair die de tweede en derde cyclus kwam volgen in het kader van de opleiding kandidaat-hoger officier aan de Koninklijke Militaire School. Sinds het einde van het academiejaar 2019-2020 is dat niet meer het geval.

 

Het WHI, de CDSCA en het DG HR hebben in 2019 een Chinese delegatie op bezoek gehad, onder leiding van de Chinese viceminister voor Veteranen die het beleid voor veteranen aan het benchmarken was. In datzelfde jaar hebben verschillende van onze militairen deelgenomen aan de internationale militaire wereldkampioenschappen in Wuhan.

 

In het jaar 2018 waren er geen activiteiten te melden wat China betreft.

 

In 2017 lagen er in de haven van Antwerpen ter gelegenheid van de Vlaamse Havendag drie Chinese marineschepen, die konden worden bezocht.

 

In 2016 bracht een Chinese delegatie een bezoek aan de Chemical Weapon Destruction Unit in Poelkapelle. Tot slot hebben de toenmalige minister van Defensie, Steven Vandeput, en de toenmalige CHOD een bezoek gebracht aan China in het kader van het staatsbezoek dat door het koningshuis werd georganiseerd.

 

02.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik noteer dat uw onderhoud kaderde in een reeks van inleidende protocollaire ontmoetingen. Voor de goede orde, daar is uiteraard niets mis mee. U zegt dat er geen structurele samenwerking bestaat tussen ons land en China. Daarvan nemen wij akte. Ik moet zeggen dat uw tweet wel enigszins verkeerd overkomt in verhouding tot de wijze waarop u de zaken nu voorstelt.

 

Of wij het nu willen of niet, in toenemende mate is China een cruciale factor in een aantal veiligheidsdossiers. Ik vernoem bijvoorbeeld de maritieme disputen in de Zuid-Chinese zee en de rivaliteit met de VS. Defensie en ons buitenlands beleid in het algemeen kunnen daarvan niet losstaan in hun aanpak. Als wij de eventuele samenwerking met China bespreken, hetzij op vlak van Defensie, hetzij op vlak van buitenlands beleid, dan moeten wij altijd een mate van alertheid en waakzaamheid in het achterhoofd houden. Indien er op dat vlak evolutie is, dan lijkt het mij aangewezen om zeker de interactie met het strategisch comité te blijven waarborgen.

 

02.05  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

De communicatie die u vandaag brengt, en ook de communicatie die uw woordvoerder snel na uw tweet wist te brengen, is geruststellend, in die zin dat er geen beslissingen genomen zijn. Het gaat om een reeks protocollaire ontmoetingen, waar op zich niets verkeerd mee is, en er zijn geen veranderingen gepland. Dat staat enigszins haaks op uw tweet waarin u spreekt over "onze bilaterale samenwerking", waarmee ik letterlijk citeer, terwijl u nu zegt dat er geen structurele bilaterale samenwerking is. Die twee dingen matchen niet volledig. Ik ga ervan uit dat u iets te voortvarend getweet hebt en dat er geen structurele bilaterale samenwerking is.

 

U hebt niet geantwoord op de vraag of u door een van onze bondgenoten werd aangesproken werd over uw tweet. Ik interpreteer dat – corrigeert u mij als die interpretatie verkeerd is – als zijnde dat u daarover door geen van de bondgenoten aangesproken werd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Peter Buysrogge.

Président: Peter Buysrogge.

 

03 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De inval van een konvooi van 40 Amerikaanse trucks en gewapende voertuigen in Noordoost-Syrië" (55013066C)

03 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'entrée d'un convoi de 40 camions et véhicules armés américains dans le nord-est de la Syrie" (55013066C)

 

03.01  Annick Ponthier (VB): Ik verwijs voor de inleiding naar de schriftelijke versie van mijn vraag en beperk mij tot de vragen.

 

Op donderdag 21 januari is volgens bronnen op het terrein een Amerikaans militair konvooi van 40 trucks en gewapende voertuigen, begeleid door helikopters, vanuit Irak het noordoosten van Syrië binnengetrokken. Dit werd gemeld door Syrische staatsomroep SANA. De opzet van deze doortocht zou het transport zijn van wapens en logistiek materieel naar de militaire bases in de provincies Hasakeh en Deir Ezzor. Hoewel andere lokale media rapporteren dat dit soort manoeuvres niet ongebruikelijk zijn, om dus militaire uitrusting tussen Irak en Syrië te transfereren, zijn volgens SANA tezelfdertijd 200 Amerikaanse troepen per helikopter gearriveerd zijn in de Hasakehprovincie. Volgens het rapport van SANA zullen de troepen gestationeerd worden bij de nabijgelegen olievelden, in het door de Koerdische troepen gecontroleerde oosten van Syrië, dat rijk is aan energievoorraden.

Daarnaast rapporteert SANA over een Israëlische raketaanval op het gebied ten zuiden van de hoofdstad Damascus, die door Syrisch luchtafweergeschut werd onderschept op vrijdag.

Eind 2020 beval oud-president Trump de terugtrekking uit Syrië en leek hij het toneel naar Irak te verleggen. Nu Biden net is aangetreden lijkt hier op het eerste zicht een beginnende heroriëntatie van Amerikaanse militaire aanwezigheid aan de gang, richting Syrië. Gecombineerd met de door Syrische media gerapporteerde aanval door Israël baart dit zorgen over mogelijks toenemende spanningen in de regio.

Bent u op de hoogte van deze feiten?

Hoe ziet u de verdere ontwikkelingen van deze gebeurtenissen op diplomatiek en militair vlak, vooral inzake de rol van België en onze militairen?

Indien de VS en mogelijks andere NAVO-bondgenoten hun aanwezigheid in Syrië versterken, ter ondersteuning van de Koerdische YPG in het noorden en oosten van het land, wat zal de strategie dan zijn van België?

 

Bent u op de hoogte van de aangehaalde feiten? Essentiëler zijn de vragen hoe u de ontwikkelingen op diplomatiek en militair vlak voor de rol van België en onze militairen ziet en wat de strategie van België wordt, als de VS – dit zien we inderdaad sinds het aantreden van ons aller vriend Biden – en mogelijk andere NAVO-bondgenoten hun aanwezigheid in Syrië ter ondersteuning van de Koerdische YPG versterken.

 

03.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, oud-president Trump beval eind 2020 niet tot terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Syrië, noch stelde de nieuwe administratie-Biden vooralsnog een heroriëntatie van de Amerikaanse strategie inzake Syrië in het vooruitzicht. Oud-president Trump kondigde eind 2020 wel een vermindering van het aantal Amerikaanse militairen in Irak en Afghanistan aan. De aanwezigheid van een Amerikaans konvooi op Syrisch grondgebied is dan ook niet onlogisch.

 

De vredesgesprekken over een nieuwe grondwet als basis voor Syrische verkiezingen staan onder toezicht van de VN en lopen verder in Genève, maar er wordt maar moeizaam vooruitgang geboekt.

 

Defensie neemt met een detachement F-16's deel aan de operatie Inherent Resolve in het kader van de ISIS-coalitie. Het doel van onze bijdrage is de bescherming van coalitietroepen in de verdere bestrijding van ISIS in Irak en Noordoost-Syrië. Er zijn dan ook geen wijzigingen gepland aan het mandaat.

 

03.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik heb dezelfde vraag ook aan de minister van Buitenlandse Zaken gesteld en ik heb haar antwoord ontvangen net voor de eerste aanval van president Biden op Syrië. Haar antwoord was heel frappant, omdat er volgens haar zeggen geen enkele aanwijzing is dat de VS hun aanwezigheid in Syrië zouden versterken, terwijl president Biden op dezelfde dag meteen de koe bij de horens vatte en de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Syrië opnieuw versterkte.

 

Ik neem nota van uw antwoord. Wij zullen de houding en de visie van de VS enerzijds en het Midden-Oosten anderzijds van zeer nabij opvolgen en ik kom hier zeker nog op terug op een later tijdstip.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Duits-Nederlandse tankbataljon" (55013139C)

04 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le bataillon de chars néerlando-allemand" (55013139C)

 

04.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, de Duitsers en Nederlanders werken sinds een aantal jaar samen in een gemengd tankbataljon dat gelegerd is in Nedersaksen, in het noorden van Duitsland. Nederland leaset daarbij in feite Duitse Leopard 2-tanks. Het bataljon bestaat uit Nederlandse en Duitse militairen. De samenwerking duurt al enkele jaren en lijkt vruchtbaar want recentelijk, een paar maanden geleden, werd aangekondigd dat er gezamenlijk technologie zal worden ontwikkeld. De voordelen van dat soort samenwerkingen zijn duidelijk. België doet ze ook. De kosten en expertise worden gedeeld, er wordt samen getraind met een buurland-bondgenoot. Voor Nederland is er natuurlijk ook het voordeel dat op die manier de expertise van zware vuurkracht op rupsen behouden blijft binnen Defensie.

 

Werd België de laatste jaren gepolst om deel te nemen aan dat project, niet enkel sinds u minister bent, maar ook daarvoor? Zo ja, waarom is het antwoord daarop dan blijkbaar negatief geweest? Als er geen contacten zijn geweest daaromtrent, wat is uw mening over dat concept? Interesseert u dat? Kan dat verder onderzocht worden? Dat kan zeer variëren. Er kunnen waarnemers naartoe gestuurd worden. Er kan een uitwisseling op poten worden gezet, maar de vraag is dan met wat. Ook kunnen militairen gewoon deelnemen en wordt het binationaal bataljon een trinationaal bataljon. Het voordeel daarvan zou zijn dat ook wij die expertise zouden aanhouden.

 

In welke mate hebt u al bilateraal contact met de Duitse minister van Defensie? Dat is een stuk relevanter dan de Chinese ambassadeur. Het is heel normaal dat een minister contacten heeft met de Chinese ambassadeur. Toen ik nog op kabinetten werkte, heb ik ook contacten gehad met de Chinese ambassade, net zoals met zovele andere landen. We zitten zowel in Litouwen als in Mali samen met de Duitsers. Duitsland is soms een onderschat potentieel partnerland voor onze Defensie. Kunt u wat meer uitleg geven over uw contacten met de Duitse minister van Defensie?

 

De voorzitter: Op deze stoel behoud ik natuurlijk volledig mijn neutraliteit en ik geef u gelijk.

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Pillen, België is niet formeel gevraagd om deel te nemen aan het Nederlands-Duitse Leopard 2-project. Gezien het hernieuwde belang van collectieve verdediging is er binnen de NAVO zeker nood aan gemechaniseerde landstrijdkrachten op rupsvoertuigen met een grote vuurkracht. Dat betekent echter niet dat elke lidstaat over tanks moet beschikken. Het is vandaag voor België niet realistisch, gezien het budgettaire kader, de personeelsrealiteit en de vele noodzakelijke investeringen, om opnieuw een zware landcapaciteit uit te bouwen, naast het behouden van de huidige gemotoriseerde landstrijd­krachten. België focust op Medium­strijdkrachten op basis van goed beschermde gevechtsvoertuigen op wielen.

 

Er is nog geen rechtstreeks contact geweest met mijn Duitse collega, maar er zijn wel regelmatig bilaterale contacten tussen beide diplomatieke adviseurs, onder andere in het kader van de ministeriële vergaderingen. Verder zijn er tussen beide defensies regelmatig andere contacten, zoals de jaarlijkse gezamenlijke joint staff talks voor de monitoring van de gezamenlijke operaties of de gesprekken op het niveau van de commandanten van de Landcomponent en op het niveau van de directeur-generaal, waar DGMR halfjaarlijks een trilaterale meeting bijwoont tussen Duitsland, Nederland en België. Bijkomend heeft België permanent een verbindingsofficier in het EFK, aangezien Duitsland onze grootste partner is inzake operaties in het buitenland.

 

Wat betreft de ontmoeting met de Duitse minister, er is in de komende dagen een ontmoeting gepland.

 

04.03  Jasper Pillen (Open Vld): Dank u, mevrouw de minister.

 

Die politieke keuze werd begin jaren 2000 door onder andere de heer Flahaut gemaakt, om voor de mediane capaciteit te kiezen. Dat is absoluut waar. Die werd trouwens waar mijn partij bij was, in de jaren 2000 en in de vorige legislatuur, bevestigd met de aankoop van het CaMo-project. Daar gaat het niet over: die keuze werd duurzaam gemaakt en blijft verder gemaakt worden.

 

Hier missen we echter een kans om, zoals u zegt, met onze voornaamste partner in het buitenland samen te zitten, Mali en Litouwen, om een stukje van hun expertise over te nemen zonder in een debat over free riding te belanden. Dat tierde gisteren weer welig, na publicatie van de NAVO-cijfers. Het zou een meerwaarde kunnen zijn voor Defensie en voor het behoud van expertise binnen Defensie, en dat op een goedkope en performante manier, met onze voornaamste partners, onze grenslanden.

 

Ik zal alleszins de activiteiten van dat bataljon verder opvolgen, met heel veel interesse, en daar waar nodig verder suggesties over doen. Uw contacten met de Duitsers vind ik zeer goed, mevrouw de minister. Ik blijf erbij dat dit land soms door ons allen te vaak vergeten wordt als een belangrijke partner.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De samenwerking tussen Defensie en private bedrijven inzake de rekrutering van reservisten" (55013141C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De samenwerking tussen Defensie en private bedrijven m.b.t. de inzet van reservisten" (55014264C)

- Hugues Bayet aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De wederoproeping van de reservisten" (55014343C)

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De samenwerking van Defensie met bedrijven inzake reservisten" (55015515C)

05 Questions jointes de

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La collaboration entre la Défense et des sociétés privées en vue du recrutement de réservistes" (55013141C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La coopération entre la Défense et des entreprises privées pour l'engagement de réservistes" (55014264C)

- Hugues Bayet à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le rappel des réservistes" (55014343C)

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La coopération entre la Défense et les entreprises en ce qui concerne les réservistes" (55015515C)

 

05.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb het alweer over de Nederlanders, wat niet betekent dat ik de Franse Defensie niet opvolg, dat doe ik ook. Ik vind het nu eenmaal belangrijk dat het Parlement af en toe over de muurtjes kijkt en zeker bij de Nederlanders.

 

Uw Nederlandse collega-staatssecretaris Visser, die binnenkort misschien niet meer uw collega zal zijn, heeft midden januari met Shell een convenant ondertekend dat het mogelijk maakt dat Shellmedewerkers bijzonder verlof kunnen krijgen om bij de krijgsmacht als reservist te dienen.

 

Een Nederlandse kolonel, die daarover in de media werd geciteerd, sprak over een adaptieve krijgsmacht en roemde de relevante kennis die Shell heeft over onderwerpen die van groot belang zijn voor de Nederlandse krijgsmacht. Omgekeerd zei de vertegenwoordiger van Shell hetzelfde. Hij sprak over een flexibele schil en zei hetzelfde als de kolonel. Zij vonden elkaar dus bijzonder complementair. Vandaar ook het convenant.

 

Ik heb, tijdens de lange debatten over de beleidsnota en ook via een aantal vragen, al gepleit voor dat soort samenwerking. Ik meen dat er nog heel veel werk op de plank ligt in verband met de reserve, zoals de totstandbrenging van een dergelijke samenwerking.

 

Ten eerste, in Nederland maakt een kolonel, toch een hoog niveau, werk van dat soort samenwerking. Hoe werkt dat precies in België? Wordt er actief naar gezocht of niet? Graag krijg ik wat toelichting daarover.

 

Ten tweede, heeft Defensie een algemeen kader waarbinnen dergelijke convenanten kunnen worden gesloten? Is er al een dergelijke structurele samenwerking, bijvoorbeeld met bedrijven? Zo neen, wat is uw standpunt ter zake?

 

Ten derde en tot slot, welke initiatieven plant u om het aantrekkelijker te maken een deel van zijn loopbaan bij de reserve te starten?

 

05.02  Annick Ponthier (VB): In Nederland staan steeds meer werkgevers open voor samenwerking met Defensie. Zij geven hun medewerkers ruimte om zich naast hun civiele werk in te zetten voor de krijgsmacht. Zo werd recent nog een intentieverklaring 'Regeling inzet reservisten bij Defensie' geformaliseerd tussen Defensie en Shell Nederland. Shell maakt het zo voor medewerkers makkelijker om reservist te worden en heeft hiervoor juridische aanpassingen voorzien in de arbeidsvoorwaarden evenals de mogelijkheid tot het bekomen van bijzonder verlof.

Deze krachtenbundeling kadert in een algemeen opzet van meer samenwerking tussen Defensie en private partners. Op die manier wil men naar eigen zeggen van Defensie een slimme, hoogtechnologische organisatie maken met een groot aanpassingsvermogen, waarbij Defensie op het juiste moment over de juiste, specialistische informatie kan beschikken.

 

Er kan op die manier sprake zijn van meer kruisbestuiving, en een win-win situatie voor alle betrokken partners, hetgeen de algemene veiligheid ten goede komt.

Ik stel u hierover graag volgende vragen:

Wat is de visie en de huidige houding van de Belgische Defensie op dit vlak?

Hoe wordt een en ander momenteel georganiseerd, welke samenwerkingen bestaan er zo momenteel al en hoe wordt een en ander geëvalueerd?

Welke plannen bestaan er momenteel binnen Defensie om het reservestatuut aantrekkelijker te maken?

 

05.03  Hugues Bayet (PS): Monsieur le président, madame la ministre, je vous souhaite également un très joyeux anniversaire.

 

Madame la ministre, dans votre note de politique générale, vous vous êtes, à juste titre, engagée à moderniser le concept de la réserve ainsi qu'à rendre le statut de ce concept plus attractif et plus souple.

 

Je souhaiterais vous interroger, aujourd'hui, sur la situation spécifique de l'employé du secteur privé qui doit s'arranger avec son employeur pour effectuer ses jours de rappel, ce qui est, en général, plus compliqué que pour un fonctionnaire ou, par définition, un indépendant. En effet, dans le cas qui nous occupe, le réserviste est obligé d'utiliser ses congés payés pour se libérer ou est contraint de demander un congé sans solde.

 

Vous conviendrez avec moi qu'aucune de ces options n'est idéale puisque soit, il va devoir exercer son activité toute une année sans "réels" jours de congé, soit, il va voir le nombre de jours de congés auxquels il a droit l'année suivante diminué. Il faut admettre que cette situation est assez décourageante car, malgré toute la motivation à servir la Nation, cela demande certains sacrifices. De plus, cela a évidemment une répercussion néfaste en termes d'attraction des employés motivés par la réserve qui est ainsi réduite ou, pire encore, quand un réserviste qui a été formé et équipé décide de se désengager.

 

Madame la ministre, afin d'éviter cela, existe-t-il un "code rubrique" spécifique à faire apparaître sur la fiche de paie du salarié réserviste émanant du secteur privé qui puisse lui permettre de se libérer de son emploi, évidemment en concertation avec son employeur, sans devoir y consacrer ses congés payés, sans être rémunéré par son employeur privé mais seulement par la Défense, et sans non plus devoir prendre un congé sans solde? Je sais qu'il existait auparavant un code, à savoir le code 9580 (devoirs de milice) Existe-t-il un code similaire pour les réservistes? Dans le cas contraire, pour quelle raison? Envisageriez-vous la mise en place d'un tel code ou de toute autre disposition qui aurait le même effet pour les réservistes?

 

05.04  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de vernieuwde aanpak inzake de reservisten interesseert mij. Het voorbeeld van Shell in Nederland, een bedrijf waarover ik normaal niet zoveel lovende dingen te zeggen heb, is toch wel interessant en heeft mijn aandacht getrokken.

 

U hebt in uw beleidsnota een nieuwe aanpak aangekondigd. Hoe ziet u dat? Hebben we een aanpak voor dat soort samenwerking? Zijn er ter zake al initiatieven?

 

05.05 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, de dienst HRB-DNR is verantwoordelijkheid voor het beleid en het beheer van de reservemilitairen in de Belgische Defensie. De dienst behoort tot de Algemene Directie Human Resources. Vandaag wordt er ingezet op het zoeken naar partnerschappen, bijvoorbeeld met opleidingsorganismen om gezamenlijk opleidingen te geven. Daarnaast zijn er contacten met verschillende sectoren om te onderzoeken of Defensie een oplossing kan bieden voor personeelsleden die omwille van COVID-19 hun werk tijdelijk of definitief verliezen. De reserve is hierbij een mogelijke piste. Partnerschappen met de bedrijfswereld komen later zeker nog aan bod.

 

Er is het afgelopen jaar volop gefocust op het aantrekkelijker maken van een loopbaan als reservemilitair. De mogelijkheid bestond al om naast een job in het burgerleven een aantal wederoproepingsdagen als reservemilitair te presteren bij Defensie en dus deeltijds militair te zijn. Ondertussen zijn ook andere rekruteringsmogelijkheden opengesteld. De ambtenaar bij Defensie kan als reservemilitair deelnemen aan buitenlandse opdrachten, studenten kunnen zich tijdens schoolvakanties aanbieden als reservemilitair-student en wie over specifieke competenties beschikt, kan postuleren via een open sollicitatie, door het indienen van een curriculum vitae. Tot slot is het ook mogelijk zich lokaal in een kazerne aan te bieden voor een algemene ondersteunende functie, zoals vrijwilliger-kok of onderofficier-magazijnier.

 

Vanuit het burgerleven kan de postulant eveneens solliciteren voor een voltijdse functie als reservemilitair bij Defensie. Hij of zij kan dan instromen via een directe vrijwillige encadreringsprestatie. Die verschillende inzetmogelijkheden zorgen voor een flexibel statuut en maken het voor wie tot de reserve wil toetreden gemakkelijker om een baan in het burgerleven te combineren met een job als reservist op de manier die hem of haar het beste uitkomt.

 

Op het vlak van verloning hebben de militairen van het reservekader die wederoproepingsdagen verrichten sinds 1 januari 2021 recht op een vergoeding die gelijkgesteld wordt aan die van de militairen van het actieve kader. De reservemilitairen die wederoproepingsdagen presteren, hebben voortaan ook recht op verschillende toelagen en vergoedingen in overeenstemming met de uitgevoerde prestaties. Een militair van het reservekader die een vrijwillige encadreringsprestatie levert, krijgt een maandverloning, aangevuld met vergoedingen en toelagen.

 

De samenwerking tussen Defensie en privébedrijven is een specifiek aandachtspunt in mijn beleidsnota. Ik heb al aan de staf van Defensie gevraagd om bijkomende initiatieven op dat vlak te nemen en ik zal het dossier aandachtig opvolgen.

 

Le fonctionnement de la réserve est basé sur la mise à disposition de la Défense des compétences du militaire de réserve. Cette mise à disposition s'établit sur une base volontaire, après concertation du réserviste avec son employeur. Il n'existe donc pas de code rubrique spécifique à faire apparaître sur la fiche de paie émanant du secteur privé.

 

La particularité du statut de réserviste est qu'il nécessite un win win win liant le réserviste, l'employeur et la Défense. D'une part, le réserviste doit être intéressé par l'exercice de cette fonction. D'autre part, ses prestations doivent présenter une valeur ajoutée pour la Défense. Enfin, l'employeur doit également y trouver un intérêt ou, au moins, ne pas en subir de conséquences négatives.

 

À ce jour, étant donné la grande complexité du statut de réserviste, il n'est pas prévu de mettre en place un tel "code rubrique".

 

05.06  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, het positieve verhaal van Shell en de Nederlandse Defensie was natuurlijk een concrete aanleiding. Ik onthoud vooral dat u en de Defensiestaf daaromtrent hard aan het werk zijn. Ik denk echt dat dit een van de prioriteiten, naast de vele andere, van uw beleid moet zijn.

 

Het is zeer goed om die reserve een tweede adem te geven. Wij hebben eerder al besproken dat reservisten geen vakantie kunnen nemen en zelfs ambtenaren in de problemen komen met hun vrije dagen wanneer zij een taak als reservist opnemen. Mensen met expertise en interesse worden in feite behandeld als een 18-jarige milicien die voor het eerst binnenkomt. Zij moeten ontiegelijk vroeg opdraven en heel veel assessments doorkomen, terwijl de expertise eigenlijk aantoonbaar is. In zulke gevallen gaat er iets fout in het systeem en op die manier toont Defensie zich ook niet als een aantrekkelijke partner voor die mensen, ook al hebben wij hen broodnodig.

 

Het Nederlandse systeem lijkt mij een te volgen systeem, vandaar dat ik deze vraag stel. Ik ben ervan overtuigd dat wij van u en de Defensiestaf ter zake zeer binnenkort belangrijke verbeteringen zullen zien.

 

05.07  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

U zegt dat er voor reservisten al heel wat mogelijkheden openstaan. Ik denk dat er zeker aandacht moet zijn voor de praktische ondersteuning. U bent daarmee bezig en ik apprecieer dat u dat aangeeft. Wij volgen dat zeker mee op. De focus moet nu liggen op het overleg met het bedrijfsleven, in opvolging van het geslaagde voorbeeld in Nederland, waaruit wij inspiratie kunnen halen. Naast onderhandelingen met het bedrijfsleven moet ook de juridische omkadering worden uitgetekend. Ook de omkadering inzake verzekeringen loopt op dit moment niet zoals het hoort. Er valt dus heel wat te zeggen voor een globale aanpak over de inzet van het reservekader, zoals dat in Nederland wordt gehanteerd.

 

Ook hier moet er volgens mij werk worden gemaakt van een mentaliteitswijziging, zoals collega Pillen net aanhaalde. De huidige kijk op reservisten is niet zoals het hoort, terwijl een goed uitgebouwd reservekader aan bepaalde noden beantwoordt en nuttig is voor mensen die vanuit Defensie bijdragen aan onze veiligheid. Ik pleit dus erg voor een opwaardering van het reservestatuut. Wij moeten ook werk maken van de uitbouw en de ondersteuning van de gemengde loopbaan, zoals u aanhaalt.

 

Ook sensibiliseren naar de buitenwereld is nodig. Het reservekader moet aantrekkelijk worden gemaakt, wat eigenlijk een nood is voor het militaire beroep in het algemeen. Onze beste ambassadeurs daartoe zijn de huidige reservisten, die op de beste manier jonge reservisten kunnen trainen. Ik wil u daarom vragen ook te zorgen voor bekendmaking onder jongeren, want onbekend is onbemind.

 

05.08  Hugues Bayet (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

C'est très encourageant pour nos réservistes. Les efforts que l'état-major et vous-même déployez sont en parfaite adéquation avec la proposition de résolution que j'avais initiée relative à la politique de ressources humaines au sein de la Défense. Elle demandait entre autres au gouvernement de renforcer le rôle de la réserve au sein de la Défense afin de soulager les effectifs actuels.

 

Vous pouvez évidemment avoir tout le soutien de notre groupe et, plus largement, de ce Parlement pour compléter les capacités existantes, de les accroître, avec des compétences complémentaires, de compenser la vague de départs à la retraite et de pallier le manque de personnel. Il y a du pain sur la planche mais nous sommes confiants dans votre action.

 

05.09  Kris Verduyckt (sp.a): Mevrouw de minister, sinds ik in deze commissie zit, heb ik een aantal reservisten ontmoet. Ik ben altijd geraakt door het engagement van die mensen. U sprak over een win-winsituatie. Ik heb niet altijd het gevoel dat dat vandaag het geval is, zeker in relatie tot sommige werkgevers. Ze compenseren vandaag vooral de win-winsituatie met die betrokkenheid.

 

Uit uw antwoorden en aanpak begrijp ik dat er gewerkt wordt aan een verbetering van de situatie, zodat we dichter bij de win-winsituatie kunnen komen. Dat is goed en we zullen dit zeker met zeer veel interesse blijven volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Steven De Vuyst.

Président: Steven De Vuyst.

 

06 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe kazerne in Oost-Vlaanderen" (55013261C)

06 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La nouvelle caserne en Flandre orientale" (55013261C)

 

06.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in de loop van 2020 is er een resolutie door dit Parlement goedgekeurd om te gaan voor nieuwe kazernes, in Oost-Vlaanderen en in Henegouwen. Zo gaat dat in dit land. Bij de besprekingen van de beleidsbrief heb ik gezegd dat ik tevreden was te lezen dat dit engagement ook mee opgenomen is in het regeerakkoord. We gaan dus voor een kazerne in Oost-Vlaanderen. Daarover heb ik u ook een schriftelijke vraag gesteld op 20 januari 2021. Daarop antwoordde u dat er nog geen keuze bepaald was met betrekking tot de locatie waar dat nieuwe kwartier zou komen.

 

Ik moet zeggen dat ik gerustgesteld was. In De Tijd van 13 januari 2021 lazen we immers nog dat er een nieuwe kazerne in West-Vlaanderen zou komen. Ik hoop en ga ervan uit dat dat een lapsus was, ik laat in het midden van wie de lapsus kwam.

 

Het gaat dus over een kazerne in Oost-Vlaanderen. Dan is de vraag hoe we de keuze van locatie en implementatie gaan aanpakken. Ik was ook getriggerd door een artikel in La Libre Belgique van 6 januari 2021. Daarin schrijft de journalist, ik citeer:

 

"Selon nos informations, le choix devrait se porter sur l'une de ces trois villes: Alost, Saint-Nicolas ou Aalter".

 

Volgens die journalist zijn dat de drie gemeenten of steden die in aanmerking komen. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u trouwens gezegd dat het overleg met lokale actoren en mogelijk toekomstige partners werd opgestart. Dan is de vraag: met welke gemeentebesturen bent u of zijn de mensen van Defensie al rond de tafel gaan zitten? Het doel is immers nog tijdens deze legislatuur te starten met de realisatie van de nieuwe kwartieren.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Beschikt u over informatie waar de nieuwe kazerne gebouwd zal worden? Hoever staat het met de opstelling van de timing? Met welke lokale actoren hebt u overleg gehad? In welke mate zult u het Parlement betrekken bij de verdere uitwerking en de keuze van die kazernes? Met welke middelen, eventueel Europese middelen, zult u de financiering realiseren?

 

06.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, in dit stadium werd nog geen enkele site gekozen voor de nieuwe kwartieren in Henegouwen en Oost-Vlaanderen. Het doel is nog tijdens deze legislatuur te starten met de realisatie van de nieuwe kwartieren. Het overleg met lokale actoren en mogelijk toekomstige partners werd opgestart. Er zijn op dit moment onder meer reeds contacten gelegd met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen, het Agentschap Innoveren en Ondernemen, de stad Aalst en de gemeente Aalter.

 

Voor een voorkeur van locatie kan worden uitgedrukt, moeten er nog elementen bepaald worden, zoals het wervingspotentieel, de concrete samenwerkingsmogelijkheden, en de toekomstige locale masterplannen. De sites zullen voor akkoord voorgesteld worden aan de ministerraad op basis van de militaire prospectie en de studie die op dit moment uitgevoerd worden door de Defensiestaf.

 

06.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor die extra verduidelijking, door aan te geven met welke partners er ondertussen al de eerste contacten geweest zijn. Ik weet niet of wij daaruit al kunnen besluiten dat het een van die twee gemeenten zal zijn, of dat er nog andere pistes verkend worden. Dat is mij nog niet geheel duidelijk.

 

In elk geval wens ik u alle steun toe bij het voortwerken aan een oplossing en een voorspoedige realisatie van de kazernes. De betrokkenheid van het Parlement en de mate waarin een en ander gefinancierd zal worden, blijf ik in elk geval opvolgen. Ik zal u daarover dan ook vragen blijven stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De vervanging van het standaardwapen" (55013273C)

07 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le remplacement des armes standard" (55013273C)

 

07.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in de Strategische Visie werd voorzien dat Defensie de individuele bewapening van haar infanteristen zou moderniseren met een nieuw standaardwapen in de periode 2022-2023. Het was de bedoeling om het bestaande patrimonium van wapens van FN Herstal te vervangen door een nieuw, multifunctioneel karabijnwapen. De laatste grote aankoop was in 2012 met een bestelling van ongeveer 4.000 exemplaren, maar het gros van de stock van Defensie bestaat nog uit materiaal dat sinds eind jaren zeventig dienstdoet. Een grote update van het arsenaal is nodig. Toenmalig minister Vandeput verklaarde in 2017 alvast 9.427 nieuwe karabijnen te willen aanschaffen.

 

Mevrouw de minister, kunt u een stand van zaken geven over het vervangingsprogramma van het nieuwe standaardwapen?

 

Wanneer wordt de aanbesteding gepland? Staat Defensie open voor aanbiedingen van andere producenten of wenst ze het bestaande patrimonium aan SCAR-L's verder uit te breiden?

 

In de strategische visie wordt een budget uitgetrokken van 24 miljoen euro. Zullen die middelen toereikend zijn? Zult u vasthouden aan dat budget? Hoe ziet u dat?

 

Kunt u aangeven hoeveel wapens van die verschillende types er momenteel nog in gebruik zijn?

 

07.02 Minister Ludivine Dedonder: In 2018 werd een procedure gelanceerd voor de vervanging van het individuele wapen, zijnde de FNC, over een looptijd van tien jaar, 2018-2028. Die procedure werd gegund aan de firma FN Herstal en voorzag in de levering van individuele wapens, type P-90, SCAR en granaatwerpers, voor een totaalbudget van 40,8 miljoen euro, btw inclusief, voor alle capaciteiten van Defensie.

 

Dit is een geactualiseerd budget. De strategische visie verwijst immers naar bedragen van 2015, die nog geïndexeerd moeten worden. De leveringen van de wapens waren initieel gepland over een periode van tien jaar, maar in 2020 werd beslist om de uitrol van 9.427 SCAR's, 688 P-90's en 79 granaatwerpers 40 mm versneld te laten gebeuren vanaf einde 2020, in 2021 en in 2022.

 

Het vervangingsprogramma loopt en er dient geen nieuwe overheidsprocedure te worden opgestart. Momenteel zijn er 10.107 stuks FNC, 4.498 stuks SCAR, 1.037 stuks P90 en 76 stuks F2000 in gebruik, buiten de leveringen van eind 2020.

 

07.03  Peter Buysrogge (N-VA): Ik leid daaruit af dat de vervanging volledig aan de gang is. Ik neem daar vrede mee. Dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Godetia en de deelname aan de JSS Karel Doorman" (55013275C)

08 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le Godetia et la participation dans le JSS Karel Doorman" (55013275C)

 

08.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, de Godetia is aan haar laatste missie begonnen. Daarmee komt een einde aan de inzet van het schip van nagenoeg 56 jaar. Er is niet langer nood aan een commando- en logistiek ondersteuningsschip. Die capaciteit zal in de toekomst voornamelijk door de mijnenjagers worden opgevangen.

 

Wel werd afgesproken dat Defensie een bijdrage zou leveren aan het Nederlandse Joint Support Ship Karel Doorman. In 2016 werd een MOU ondertekend, waardoor een Belgische bemanning op de Doorman zou dienen met eventueel een medisch team of de inzet van een helikopter. In ruil daarvoor zou Nederland ons assisteren met onder meer amfibische trainingen.

 

Mevrouw de minister, wat is het lot van de Godetia? Zal het schip verschroot of verkocht worden? Wat zal ermee gebeuren? Zal Defensie of het WHI onderdelen van het schip conserveren?

 

Kunt u een stand van zaken geven in het dossier van de Belgische participatie in de Karel Doorman? Welke stappen werden al ondernomen om de samenwerking verder te formaliseren en eventueel uit te breiden?

 

Ten tijde van de operatie Sea Guardian in 2018 werden Belgische militairen op de Karel Doorman ingescheept. Welke noemenswaardige bijdragen van onze Defensie aan het schip vonden sindsdien plaats?

 

Nederland en Duitsland hebben al een werkende samenwerking voor het Joint Support Ship in 2021. Welke bijdrage wordt nog van onze Defensie verwacht? Hoe zult u die invullen?

 

08.02 Minister Ludivine Dedonder: De materiële beheerder varend materieel voor de Algemene Directie Material Resources heeft aan de minister van Defensie voorgesteld om de A960 Godetia te verschroten, nadat het uit de omloop is gehaald. Defensie wenst onder meer radaronderdelen te behouden en zal de behoeften van het WHI opvragen.

 

Het Nederlandse Joint Support Ship Karel Doorman is ondertussen belast met een opleidingsopdracht. In het kader van het bestaande Belgisch-Nederlands samenwerkingsakkoord heeft de Belgische marine de intentie om haar kandidaten afkomstig van de verhoogde werving in te schepen aan boord van dat Nederlandse schip om hen een maximum aan boordervaring te laten opdoen tijdens hun afwachtings- of evaluatieperiode.

 

Na de operatie Sea Guardian in 2018 heeft Defensie geen bijdrage meer geleverd aan boord van de Karel Doorman. Ook dit jaar wordt geen bijdrage verwacht.

 

08.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het lot van de Godetia is jammer genoeg bezegeld. Het schip zal verschroot worden, sommige onderdelen zullen nog worden gerecupereerd en er zal worden nagekeken of het WHI materiaal nog museaal kan ontsluiten of conserveren. Daarnaar kijken wij uit.

 

Ik ga er ook van uit dat na het verschroten en het verkopen de waarde van het schip onder de drempel zal liggen om toegelicht te worden in de commissie voor Legeraankopen en –Verkopen. In het andere geval kijk ik ernaar uit om het toch nog in onze commissie toegelicht te krijgen.

 

In verband met de samenwerking met Nederland, kijk ik ernaar uit om die samenwerking, zeker op het vlak van de marine, nog verder uit te kunnen diepen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Peter Buysrogge

Président: Peter Buysrogge

 

09 Question de Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les projets pilotes du Fonds européen de la Défense (FED) cofinancés par la Belgique" (55013751C)

09 Vraag van Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De cofinanciering door België van proefprojecten van het Europees Defensiefonds (EDF)" (55013751C)

 

09.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, dans le cadre des projets pilotes du Fonds européen de Défense (FED), Preparatory Action on Defence Research (PADR) et EU Defence Industrial Development Programme (EDIDP), la Belgique co-finance deux projets EDIDP: LynkEUs et iMUGS.

 

Le premier s’intègre dans le cadre de l’appel à projets sur la mise à jour et le développement des capacités de frappe de précision terrestre. Le second vise à développer un système européen normalisé pour des robots terrestres.

 

Le vote du Fonds européen de Défense au Conseil européen est à l’agenda des 25 et 26 mars 2021. Or, une majorité ECR/EPP/Renew ayant argué au cours des trilogues que la seule institution directement élue qu’est le Parlement européen n’avait pas sa place, même en tant qu’observateur, au sein du comité de sélection des projets, il n’y a actuellement aucune transparence dans ce processus alors qu’on parle de montants de 8 milliards d'euros de fonds publics.

 

Par ailleurs, pour ce qui est du contrôle éthique, il semble qu’il existe un problème structurel inhérent à la composition du comité d'éthique. Il s’agit en effet de fonctionnaires des ministères de la Défense, généralement des juristes. Ne s’y trouvent pas d’experts issus de la société civile ou académique au sens large. Cela pose la question de conflits d’intérêts évidents. De plus, il n’y a pas de contrôle éthique systématique des projets co-financés par le FED, mais seulement à l’appréciation de la Commission européenne.

 

Quels sont les montants engagés par la Belgique dans le cadre du Fonds européen de Défense? Comment les projets co-financés par la Belgique ont-ils été sélectionnés? Quelle est la position de la Belgique sur la transparence dans la sélection des projets?

 

Qu’en est-il de la délégation belge au sein du comité d’éthique du FED? Comment est-elle composée?

 

Des balises existent-elles pour empêcher que dans le cadre du FED, la Belgique cofinance des armes de destruction massive? Les projets retenus par le FED ont-ils l’obligation de respecter le critère 8 de l’Union européenne sur l’exportation d’armes et d’harmoniser les différentes politiques d’exportation?

 

09.02  Ludivine Dedonder, ministre: Cher collègue, le règlement du FED est un document élaboré entre la Commission, les États membres et le Parlement européen. Son article 7 porte sur les règles éthiques applicables aux propositions de projets. Le FED est majoritairement alimenté par le budget communautaire et les États membres co-financent les projets qu'ils soutiennent. À ce stade, les projets confirmés sont ceux des appels EDIDP 2019. La participation belge pour LynkEUs est de 25 000 euros et celle pour iMUGS est de 370 000 euros. GEODE, un programme de Public Regulated Service de Galileo, est soutenu par la Belgique à hauteur de 9 millions d'euros, dont 4 millions de la Défense et 5 millions de BELSPO.

 

Afin d'être soutenu par la Belgique, un projet doit répondre à un besoin capacitaire de la Défense. La référence actuelle pour déterminer ses besoins est la Vision stratégique de la Défense publiée en 2016 est en cours d'actualisation. Les projets retenus au programme de travail sont validés par le comité de programme composé de la Commission et des États membres, avec l'Agence européenne de défense et le Service européen pour l'action extérieure comme observateurs.

 

Cela aura lieu sur la base d'une proposition établie par la Commission, appuyée par ses experts indépendants. Les représentants belges au sein du comité de programme de l'EDIDP, et à l'avenir du FED, plaident pour une transparence totale dans la sélection des projets retenus au sein du programme. Il est à noter que les critères éthiques ne constituent pas un critère de sélection, mais bien un caractère d'exclusion. Tout projet ne satisfaisant pas aux critères éthiques n'est pas éligible au fonds.

 

En matière d'éthique l'évaluation des projets FED se fera en deux étapes. Les participants industriels qui introduisent un projet en réponse à un appel doivent, à la demande de la Commission, être capables de prouver que celui-ci répond bien aux exigences éthiques applicables par l'État membre sur le territoire duquel ils sont installés. Les autorités belges devront donc approuver les propositions de l'industrie sur la base d'un comité à créer au sein du SPF Économie. Dans une deuxième phase, les projets seront contrôlés par un comité éthique au sein de la Commission européenne. Le paragraphe 2 de l'article 7 du règlement précise que les États membres ne participent pas à cette deuxième phase. Le comité est composé d'experts indépendants relevant de la Commission et non de représentants des ministères de la Défense des États membres.

 

Le cofinancement belge n'est applicable qu'aux projets effectivement soutenus par la Belgique. Le développement d'armes de destruction massive ne figurant pas dans la vision stratégique de la Défense, de telles propositions ne seront pas appuyées et ne seront en conséquence pas cofinancées par la Belgique.

 

Le FED ne porte que sur la recherche et le développement d'équipements et non sur leur acquisition ou leur exportation. Les directives européennes et nationales, ou régionales dans le cas de la Belgique, restent donc entièrement d'application pour les produits développés dans le cadre du fonds.

 

09.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour votre réponse, madame la ministre.

 

On sent tout de même une volonté d'opacité assez interpellante de la part du Conseil européen. On parle de projets de 8 milliards d'euros au total qui ont un impact potentiel important sur les orientations en termes de sécurité pour l'Union européenne et ses membres. On a un peu l'impression qu'en réalité, il y a une volonté de mettre la population sur la touche via ses représentants directs, dans ce qui reste des choix de société. Ceux-ci ne sont, me semble-t-il, vraiment pas anodins. Il est nécessaire d'avoir un contrôle sérieux de ces projets, de leur sélection à leur réalisation. Je suis heureux de vous entendre dire que la Belgique plaide pour une transparence totale dans la sélection. Cela me rassure quant à la position de celle-ci.

 

Je pense que nous devons également bien réfléchir à un moyen d'améliorer le fonctionnement et la composition de tous les comités d'éthique, et de ce comité d'éthique en particulier. Des juristes ne sont pas des philosophes, des politiques, des sociologues, et j'en passe. Se contenter de valider la légalité des projets n'est pas juger de leur éthique, en particulier quand il est question d'innovation. Par définition, des situations sont créées alors qu'elles n'existaient pas antérieurement. La législation n'est donc pas forcément existante pour encadrer ces nouvelles situations.

 

Je vous encourage à avoir une vision volontariste pour une meilleure éthique et une meilleure composition des comités d'éthique pour ce genre de projets.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La suspension des plans de l'armée américaine en Europe" (55013755C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La politique de défense des USA sous la nouvelle administration en Allemagne et en Afghanistan" (55013885C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La mise en attente du déménagement d'EUCOM" (55014025C)

- Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le plan de redéploiement de l'EUCOM" (55014948C)

10 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De opschorting van de plannen van het Amerikaanse leger in Europa" (55013755C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het defensiebeleid van de VS onder de nieuwe administratie in Duitsland en Afghanistan" (55013885C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bevriezing van de overplaatsing van EUCOM" (55014025C)

- Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het plan voor de verhuizing van EUCOM" (55014948C)

 

10.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je tiens tout d'abord à vous souhaiter un joyeux anniversaire.

 

Madame la ministre, les États-Unis, sous leur nouvelle présidence, ont annoncé, au mois de février dernier, l'arrêt du retrait des soldats américains en Europe qui avait été décidé sous la présidence de Donald Trump. Ainsi, le commandant des troupes en Europe explique que les plans de l'armée américaine sur le territoire européen seront complètement réévalués.

 

Initialement, il était prévu que l'US Army retire une grande partie de ses soldats en Europe et en repositionne d'autres. D'ailleurs, le quartier général européen (EUCOM) devait être déplacé de Stuttgart vers Casteau dans la région de Mons. Cet immense projet sera certainement aussi probablement réétudié, au détriment des intérêts de notre pays.

 

Madame la ministre, quelles seront les conséquences de cette décision en termes de présence de soldats américains en Belgique? Quid du déménagement d'EUCOM envisagé vers la région de Mons ?

 

10.02  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zal het kort houden. Het deel van mijn vraag over Afghanistan laat ik vallen, omdat dat in vorige commissievergaderingen al besproken werd.

 

Ik heb ook een vraag over de aangekondigde plannen omtrent de verhuis van EUCOM. Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) Wolters heeft een en ander anders verwoord. Ik had graag een stand van zaken gekregen.

 

10.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik sluit aan met dezelfde vragen. Hoe staat het nu juist met de eventuele vermindering van de troepen?

 

10.04  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous souhaite un excellent et heureux anniversaire. Accordez-vous le temps nécessaire pour le fêter en famille!

 

Madame la Ministre, en juillet dernier, l'Administration Trump avait annoncé d'importantes relocalisations pour l'US Army en Europe. On parlait alors du déménagement d'unités entières, soit de milliers de soldats, de l'Allemagne vers les Etats-Unis, la Pologne, l'Italie mais aussi vers la Belgique.

 

En effet, un rapprochement de l'EUCOM au SHAPE avait été évoqué. Il avait également été annoncé que le commandement des opérations spéciales en Europe (SOCEUR), trois quartiers-généraux de niveau brigade (qui auraient pu être stationnés à Chièvres), un bataillon Air Defense et un bataillon du génie allaient être déplacés vers notre pays.

 

Un plan de redéploiement qui a toutefois été suspendu par le Président Biden "jusqu'à ce qu'un bilan global de la présence militaire américaines dans le monde soit effectué afin de s'assurer que l'empreinte militaire corresponde à la politique étrangère américaine".

 

Madame la Ministre, mes questions sont dès lors les suivantes:

 

Avez-vous eu des contacts avec les Etats-Unis au sujet de ce plan de redéploiement? Le cas échéant, quid? La Belgique peut-elle toujours espérer une nouvelle implantation prochaine de troupes américaines dans un cadre OTAN sur son sol?

 

Je vous remercie.

 

10.05 Minister Ludivine Dedonder: De Verenigde Staten hebben tot op heden nog niet officieel gecommuniceerd met België over de verhuis van VS-troepen uit Duitsland. Aangezien er nog geen officiële communicatie is, is het voorbarig om concrete plannen voor te bereiden. De regering zal te gepasten tijde het dossier opstarten, wanneer er concrete details bekend zijn.

 

Le report des plans de relocalisation des troupes américaines n'a pas d'impact sur les troupes américaines déjà présentes. Si les États-Unis décident de déplacer des troupes, leur statut devra être négocié avec le gouvernement belge.

 

Inzake de vraag over Afghanistan is er tot op heden nog geen nieuwe informatie van de administratie van president Biden bekend. De gevolgen van een terugtrekking zijn dan ook moeilijk voorspelbaar.

 

10.06  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je prends acte du fait que nous ne pouvons pas encore en savoir plus pour le moment. Nous espérons que les décisions qui devront être prises par l'administration américaine le seront également dans l'intérêt de notre pays et que les relations bilatérales, dont vous pouvez faire usage, seront efficaces.

 

10.07  Jasper Pillen (Open Vld): Ik bedank de minister voor haar antwoord.

 

10.08  Theo Francken (N-VA): We zullen de situatie opvolgen. Ik denk dat het uiteindelijk allemaal wel zal koelen zonder blazen. We zullen zien.

 

10.09  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

En effet, le plan de redéploiement a été suspendu par le président Biden, jusqu'à ce qu'un bilan général de la présence militaire américaine dans le monde soit établi, afin de s'assurer que cette empreinte corresponde à la politique étrangère américaine. Il s'agit d'un retour à la raison, puisque la décision antérieure du président Trump consistait en réalité à diriger des sanctions contre l'Allemagne. Il est dommage de prendre des mesures aussi graves à l'encontre d'un allié, membre de l'OTAN et de l'Union européenne de surcroît.

 

Indépendamment des retombées qui pourraient profiter à la Belgique, si la décision devait se confirmer à notre avantage, il n'en resterait pas moins vrai que, dans le cadre d'une approche fondée sur la solidarité européenne, toute décision américaine doit être évidemment appréciée à l'aune de ce constat. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het beleid van Defensie inzake de luchtverkeersleiding" (55013787C)

11 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La politique de la Défense en matière de contrôle de la circulation aérienne" (55013787C)

 

11.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, in het beleid van Defensie inzake de luchtverkeersleiding liggen er heel wat uitdagingen voor op het vlak van zowel de vorming, de attractiviteit, de attritie, als de verloning. Bovendien zijn er ook op het vlak van de vooropgestelde en de geplande synergie tussen Defensie en skeyes nog heel wat stappen te concretiseren. In dat kader werden er al beloftes geformuleerd en concrete voorstellen uitgewerkt, maar dat kon niet verhinderen dat er nog heel wat onzekerheid heerst op het terrein, niet het minst bij het personeel.

 

Mevrouw de minister, hoe zit het met de herziening van de ATC-premie? Wat is de specifieke tijdlijn voor de implementatie ervan?

 

Voor mijn vragen omtrent de synergie tussen Defensie en skeyes verwijs ik naar de schriftelijke tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Welke stappen zal Defensie zetten om de kwaliteit en de kwantiteit van de rekrutering voor ATC te verbeteren?

 

Tot slot, heeft Defensie al overwogen om de area control te outsourcen naar bijvoorbeeld Eurocontrol, zoals in Duitsland is gebeurd? Zo ja, waarom, zo neen, waarom niet?

 

Mevrouw de minister, dat er in het beleid van Defensie inzake de luchtverkeersleiding nog veel uitdagingen voorliggen, is een gegeven feit. Zowel op het vlak van vorming, attractiviteit, attritie en verloning alsook op het vlak van de vooropgestelde en geplande synergie tussen Defensie en Skeyes zijn er nog heel wat stappen te concretiseren. Er werden in het kader van voorvermelde onderwerpen in het verleden wel al beloftes gemaakt en ook concrete voorstellen uitgewerkt, maar dit kon niet verhinderen dat er nog veel onzekerheid heerst op het terrein, niet in het minst bij het personeel.

 

1. Hoever staat men met de herziening van de ATC-premie en wat is de specifieke tijdslijn voor implementatie hiervan?

2. Wat is uw visie op de uitvoering en haalbaarheid van de geplande synergie tussen Defensie en Skeyes?

Wanneer wil men starten met de geplande uitwisseling van ATCO's en hoe ziet men de training voor beide partijen?

Idem voor de gelijklopendheid in tijd voor de training van beide personeelsgroepen? Personeelsgebrek heeft hier zeker een impact en militairen mogen niet achteruitgeschoven worden ten opzichte van hun burger-collega's.

Voor wanneer staat de acceptatie van het SAS 3 systeem (hetgeen een grotere samenwerking tussen Defensie/Skeyes en Eurocontrol moet realiseren) gepland en wat zijn hierbij de eventuele struikelblokken/showstoppers?

De voorziene overgang tussen Defensie en skeyes die voorzien is in de onderlinge akkoorden werd tot op heden nog niet uitgewerkt. Bovendien lijken er in de akkoorden zodanig ingebouwde controlepunten ingebouwd, dat een overgang eerder een uitzondering dan een regel dreigt te worden. Wat is uw visie hierop?

Hoe staat Defensie tegenover hetzelfde principe voor het luchtverkeer als in Nederland, m.n. het vormen van één entiteit met overname van militair personeel, eventueel onder reservistenstatuut voor operaties?

Hoe schat u de kans in dat Defensie in de problemen dreigt te komen omtrent de dienstverlening tegen 2030 (de vooropgestelde einddatum voor de geplande synergie)?

3. Hoe wil Defensie de kwaliteit en kwantiteit van zijn rekrutering verbeteren voor ATC?

4. Heeft Defensie al overwogen om zijn area control te outsourcen naar bijv. Eurocontrol (zoals in Duitsland gebeurt)? En waarom (niet)?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: De militaire en civiele luchtverkeersleiders behouden elk hun eigen identiteit. Met het humanresources­uitvoeringsakkoord willen wij, zodra de technische systemen meer op elkaar afgestemd zijn, luchtverkeersleiders kunnen uitwisselen. Het is geen doel op zich om de kloof tussen militairen en burgers qua verloning volledig te dichten.

 

Er is inderdaad een studie lopende in verband met de bestaande toelagen voor militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtsleiders. Die studie bevindt zich in een conceptuele fase en zodoende is er nog geen sprake van een specifieke tijslijn. Ze wordt bekeken samen met andere voorgestelde initiatieven, zoals hernomen in de politieke oriëntatienota.

 

Er is een studie lopende om de deltavorming voor de militaire luchtverkeersleiders en de luchtverkeersleiders van skeyes te bepalen. Dat gebeurt in overleg met de verschillende partners, onder andere skeyes en het opleidingscentrum voor skeyes, Entry Point North Belgium. Tevens wordt dit besproken met de desbetreffende nationale toezichthoudende instanties van België en Entry Point North. Het concrete trainingsplan wordt pas uitgewerkt zodra de volledige analyse ter beschikking is.

 

Deze volledige analyse moet dan een beeld schetsen van de vormingen die verplicht te geven zijn als aanvulling op de reeds gevolgde vormingen, voor de verschillende populaties binnen de bestaande luchtverkeersleiders. Er moet rekening gehouden worden met de bezetting van het personeel op de werkvloer van de beide organisaties. De gelijklopendheid in tijd voor de training, noodzakelijk om beide personeelsgroepen te kunnen uitwisselen, is geen doel op zich. Het is echter ook geen doel op zich om de gelijklopendheid te vermijden.

 

Om de militaire luchtverkeersleiders een bijkomende opleiding te kunnen laten volgen zonder dat dit een impact heeft op het ambitieniveau van de luchtcomponent, waarbij ook de ondersteuning van de uitvoering van het vliegplan en trainingsplan voor de verschillende eenheden vereist is, moet inderdaad juist de ruimte gecreëerd worden voor die training.

 

In die zin geeft elke injectie van extra luchtverkeersleiders op de militaire werkvloer, vanwaar zij ook mogen komen, dus net die ademruimte om de militaire luchtverkeersleiders te kunnen laten starten met hun training om te kunnen uitwisselen.

 

We wensen in te zetten op de rekruteringsinitiatieven, in samenwerking met skeyes, om zodoende in eerste instantie meer luchtverkeersleiders op de werkvloer te krijgen. Vervolgens zullen we bekijken om de luchtverkeersleiders uit te wisselen. Het is geenszins de bedoeling dat Defensie het opleidingscentrum wordt voor skyes.

 

Op 4 december 2018 werd een intentieverklaring ondertekend door Eurocontrol, skeyes, het voormalige Belgocontrol, en Defensie, om een gezamenlijke studie uit te voeren voor een mogelijke toekomstige implementatie van het luchtverkeersleidingssysteem SAS3. Een gezamenlijk civiel-militair luchtverkeersleidings­systeem vormt immers een belangrijke hefboom voor een verdere integratie van de luchtverkeersleidingsdiensten.

 

De beslissing om al dan niet over te stappen naar het nieuwe systeem zal gebaseerd zijn op de resultaten van de haalbaarheidsstudie en wordt verwacht in het tweede trimester van 2021.

 

Als antwoord op de doelstelling van het vorige regeerakkoord met betrekking tot een integratie van de civiele en militaire luchtverkeersleidingsdiensten werd een gezamenlijke studie uitgevoerd door skeyes en Defensie. Die studie toonde tal van samenwerkingsopportuniteiten aan binnen het volledige spectrum van het beheer van het luchtverkeer. De resultaten van de studie hebben geleid tot een aantal akkoorden en basisafspraken, die in 2017 werden gevalideerd in een notaverklaring door de voormalige ministers van Defensie en Mobiliteit. Daarbij werd steeds vooropgesteld dat Defensie te allen tijde voldoende eigen personeel met de nodige competenties en expertise moet kunnen waarborgen om haar huidige en toekomstige militaire operationele vereisten en trainingsvereisten in te vullen. Die principes werden gerespecteerd bij het bepalen van de verschillende samenwerkingsmodaliteiten op personeelsvlak in het HR-uitvoeringsakkoord tussen skeyes en Defensie. Defensie heeft tot nader order niet de intentie om daarvan af te wijken en blijft inzetten op het rekruteren van militaire luchtverkeersleiders in het actieve kader.

 

Om de dienstverlening tegen 2030 veilig te stellen, heeft Defensie net enkele belangrijke strategische keuzes gemaakt, waaronder de overeenkomst met skeyes voor de samenwerking inzake luchtverkeersleidingsdiensten, maar tevens het samenwerkingsakkoord met Eurocontrol voor de realisatie en implementatie van het gezamenlijke luchtverkeersleidingssysteem SAS2. Die keuzes bestendigen de militaire en civiele dienstverlening in een snel evoluerende en competitieve internationale omgeving. Bovendien is de uitvoering daarvan volledig in lijn met de visie op het Belgische luchtruim die in 2019 door de voormalige ministers van Defensie en Mobiliteit werd bekrachtigd.

 

Voor de rekrutering van militaire luchtverkeersleiders worden tal van initiatieven genomen. In het kader van de samenwerking met skeyes wordt de job van militaire luchtverkeersleider ook vermeld op de website van skeyes.

 

Daarnaast maakt Defensie actief gebruik van sociale media met gerichte rekruterings­boodschappen, organiseren we ATC-jobdagen in de verschillende eenheden en nemen militaire luchtverkeersleiders deel aan jobbeurzen en specifieke rekruteringsactiviteiten, zoals We Fly to Your Dream.

 

Ten slotte worden er digitale jobbeurzen georganiseerd om ook in tijden van COVID-19 een maximum aan potentiële kandidaten te bereiken. Er lopen tal van activiteiten om de volgende stappen van de synergie met skeyes te realiseren. Daarbij is de samenwerking met Eurocontrol enkel verankerd op technisch vlak, door de ingebruikname van het gemeenschappelijk luchtverkeersleidingssysteem SAS2. Outsourcing naar Eurocontrol is dan ook niet aan de orde.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Mocht het vandaag niet uw verjaardag zijn, dan had ik u gevraagd om iets sneller af te ronden.

 

11.03  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, het was een heel belangrijke vraag, vandaar waarschijnlijk het uitgebreide antwoord.

 

Mevrouw de minister, ik moet u teleurstellen, want dat antwoord stelt mij niet tevreden. U zegt dat de premie zich in de conceptuele fase bevindt. Die bevindt zich al sinds 2019 in de conceptuele fase. Bovendien bleken de rekruteringsinitiatieven tot op heden ontoereikend om aan de situatie op het terrein tegemoet te komen.

 

Het feit is dat het rekruteringsbeleid faalt. De instroom is heel beperkt. Het verschil met de verloning bij skeyes vormt daarvoor een belangrijke reden. Door de lage instroom wordt de lat vaak lager gelegd, wat een invloed heeft op de kwaliteit van de instroom, wat op zijn beurt een weerslag heeft op de uitstroom van de ATC-School. Het slaagpercentage daar is lager dan 40 %. Soms moeten er bijkomende trainingen worden gegeven, die heel veel geld kosten, en dan nog zijn de slaagkansen miniem.

 

Dat is een cruciaal pijnpunt in het hele verhaal, dat dringend dient te worden verholpen.

 

U legt op geen enkel moment concreet uit hoe u de attritie en de overbevraging van de huidige generatie ATC's zult tegengaan. Dat is echt een groot probleem. Er is namelijk niet alleen de attritie, maar ook het feit dat alsmaar meer militairen van middelbare leeftijd of dertigers en veertigers afhaken. De druk op de overblijvers wordt dus te hoog en is niet lang meer houdbaar. De pool van ATC's die nog actief de luchtverkeersleiding uitoefenen, krimpt aan een ongezien tempo, waardoor de druk alsmaar toeneemt. De creatieve oplossingen die u aanhaalt, zijn tijdelijk, maar brengen op het terrein weinig of geen soelaas.

 

Ik wil ook nog kort terugkomen op het HR-uitvoeringsakkoord tussen Defensie en skeyes, dat er veelbelovend uitziet maar toch een wrange nasmaak heeft, gelet op het feit dat militaire ATC's als burgerpersoneel kunnen handelen, maar zonder enige compensatie, terwijl Defensie anderzijds hoge bedragen factureert aan skeyes. Dat is toch een scheeftrekking. Voor het Vlaams Belang is het belangrijk dat er voor de militaire luchtverkeersleiding en zeker voor Belga Radar duidelijkheid komt en een einde wordt gemaakt aan de onzekerheid, omdat de mensen in de diensten aan het einde van hun Latijn zijn en niet langer met die onzekerheid kunnen omgaan. Ik vraag u dan ook om daar dringend werk van te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55013883C van de heer Pillen wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

12 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Belgica" (55013884C)

12 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le Belgica" (55013884C)

 

12.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Belgica heeft al een peter, de stad Gent. Momenteel wordt de Belgica uitgebreid getest op de woeste zee in de Golf van Biskaje, heb ik gezien, voor de Spaanse kust.

 

Welke rol zal Defensie spelen met betrekking tot de werking van de nieuwe Belgica op het vlak van de bemanning, de ligplaats, het onderhoud, noem maar op?

 

Vanaf wanneer zal Defensie die taken op zich nemen?

 

De vorige Belgica ligt een beetje treurig langs de kade in de basis te Zeebrugge. Wat zal er met het schip gebeuren?

 

12.02 Minister Ludivine Dedonder: Defensie engageerde zich om aan de nieuwe Belgica ondersteuning te bieden tijdens de bouw van het schip, het bestek te schrijven, het te bemannen en te onderhouden, het scheepvaartwetboek te amenderen met de notie "gezagsschip" met aangepaste vlag, drie officieren ter beschikking te stellen om met het schip te varen en een ligplaats in de marinebasis van Zeebrugge aan te bieden. De opmaak van een nieuwe conventie met de afspraken tussen Defensie en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen van BELSPO en de datum van inwerkingtreding worden nog nader bepaald, met als streefdatum 31 juli 2021.

 

BELSPO is eigenaar van de vorige Belgica en onderzoekt de diverse mogelijkheden om het schip een nieuwe bestemming te geven.

 

12.03  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor haar zeer volledig antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'indisponibilité d'eau chaude à bord du Léopold Ier" (55013992C)

13 Vraag van Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het niet beschikbaar zijn van warm water aan boord van de Leopold I" (55013992C)

 

13.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme cela fut rappelé tout à l'heure, le Léopold Ier est parti en mission voici quelques semaines. Or, à leur arrivée, les 145 membres de l'équipage ont constaté que, si l'eau froide était bien disponible pour la consommation, la préparation des aliments et l'hygiène corporelle, les robinets d'eau douce ne seraient libérés qu'à la fin de la première semaine. Cela veut donc dire que, pendant une semaine, il était impossible de prendre une douche d'eau chaude à bord.

 

Madame la ministre, pour quelle raison l'eau chaude n'a-t-elle pas été disponible durant cette période? N'existe-t-il pas une obligation de contrôle avant le départ pour que ce genre de problème technique ne puisse se produire? Comment la Marine garantira-t-elle que ce genre de problème ne se répètera pas?

 

13.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Defossé, en raison de la pandémie de covid-19, l'équipage du Léopold Ier a été isolé à domicile durant les deux semaines précédant son déploiement. De plus, le navire a été fermé, comme le prévoit la procédure. À la fin de son isolement, l'équipage a rejoint le bâtiment, en date du 7 février à Den Helder, pour préparer sa prochaine mission dont le départ était prévu une semaine plus tard.

 

Juste avant la fermeture du navire, un échantillon d'eau a été prélevé afin de contrôler l'absence de légionelles, mais il s'est révélé inutilisable. Seul l'équipage étant autorisé à monter à bord afin d'éviter une éventuelle contamination, un nouvel échantillon n'a pu être prélevé qu'à la réouverture du navire. La sécurité prime sur le confort. C'est pourquoi l'eau chaude n'a pu être employée avant d'être analysée et approuvée par les autorités sanitaires - ce qui a pris quelques jours.

 

Des solutions temporaires avaient été développées dès le 10 février, en vue de permettre à l'équipage de prendre une douche dans les infrastructures sportives de la base et/ou par l'installation de douches sur le quai. La Marine met systématiquement tout en œuvre pour que ses navires soient opérationnels. La semaine à quai a été mise à profit pour se préparer à la mission et résoudre tout problème technique éventuel.

 

Depuis lors, les autorités sanitaires ont validé la qualité de l'eau chaude, qui fut rétablie peu de temps avant le départ de la frégate, le 13 février.

 

13.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Ce matin, je me disais que j'aurais pu transformer cette question en question écrite, mais elle me semblait bien mériter un petit échange, puisqu'elle aborde la qualité de vie de nos militaires.

 

En tout cas, j'ai bien compris les conditions de vie dues notamment à la crise du covid. Dès lors j'espère que nous pourrons désormais éviter de tels problèmes à l'avenir.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Steven De Vuyst.

Président: Steven De Vuyst.

 

14 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De finalisatie van het ontwerp van mijnenjager" (55014023C)

14 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La finalisation du projet de chasseur de mines" (55014023C)

 

14.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, er worden geregeld vragen gesteld over de F-35's of de fregatten. Rond de 12 nieuwe state-of-the-art-mijnenjagers is het veel stiller, maar daarom is het onderwerp nog niet minder interessant. We begrepen dat Belgium Naval & Robotics klaar is om een nieuwe mijlpaal in het contract te bereiken. Vanaf deze maand zou het programma naar Kership worden overgedragen voor de gedetailleerde uitwerking en het voorontwerp. Het eerste schip zal deze zomer al op stapel kunnen worden gezet. Het programma, een interlandelijke samenwerking met Nederland, lijkt dus goed vooruit te gaan.

 

Mevrouw de minister, kunt u ons een stand van zaken geven over het ontwikkelingsprogramma van de nieuwe mijnenjagers? Wat dient er de komende maanden nog te gebeuren?

 

In welke volgorde zullen de Belgische en Nederlandse schepen gebouwd worden? Wanneer zal onze marine haar eerste schip in ontvangst kunnen nemen?

 

Inzake bewapening en aandrijving vielen de namen van FN Herstal en Anglo Belgian Corporation (ABC) al als toeleveranciers. Welke andere bedrijven van bij ons zullen kunnen bijdragen aan het programma? Wat is de precieze economische return?

 

Welke actieve en passieve wapensystemen zijn uiteindelijk gekozen om de schepen te beschermen?

 

Over oppervlakte- en onderwaterdrones hebben we in de media al kunnen lezen dat er een Frans systeem zou worden aangekocht. Hoever staat die ontwikkeling? Wanneer zullen de drones kunnen worden opgeleverd?

 

14.02 Minister Ludivine Dedonder: In december 2020 werd de Preliminary Design Review goedgekeurd waardoor de technische documenten worden vastgelegd. Op basis daarvan worden de detailstudies uitgevoerd.

 

De volgende mijlpaal is de aanvang van de bouw van het eerste, tevens Belgische, mijnenbestrijdingsvaartuig in juli 2021. De levering van het eerste Belgische schip is voorzien voor september 2024, waarna de schepen tot in 2030 alternerend aan Nederland en België zullen worden geleverd.

 

Er waren initieel 39 Belgische partners geïdentificeerd als potentiële onderaannemers. De gesprekken tussen de contractant en de onderaannemers zijn nog niet afgerond, zodat een finale lijst nog niet beschikbaar is.

 

De volgende wapens zijn als zelfverdediging aan boord aanwezig: een kanon van 40 millimeter, twee op afstand bediende mitrailleurs van 12,7 millimeter, vier bemande mitrailleurs van 7,62 millimeter. Daarnaast is ook in twee waterkanonnen en twee Long Range Acoustic Devices voorzien.

 

De volgende onbemande systemen zullen worden geleverd: 15 Unmanned Surface Vehicles, 10 Unmanned Aerial Vehicles, 20 Medium Autonomous Underwater Vehicles, 15 Towed Synthetic Aperture Sonars, 14 Remotely Operated Vehicles, 42 Mine Identification and Disposal Systems, 2 complete mijnenveegtuigen, een USV Specific alsook een command and control container system.

 

De meeste systemen bestaan reeds en worden aangepast om aan de contractuele eisen te voldoen.

 

De certificering van de nodige prototypes wordt tegen midden 2022 afgerond, zodat de bouw, de integratietesten aan boord van de schepen en de levering van de drones tijdig kan gebeuren.

 

14.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het gedetailleerde antwoord. Er zaten een aantal tongbrekende wapensystemen in. Bedankt voor de graad van detail.

 

Ik heb begrepen dat men met de bouw van het eerste schip zal starten in juli 2021. Dat is een belangrijke mijlpaal.

 

Collega's, het lijkt mij interessant om te bekijken of onze aanwezigheid daar, afhankelijk van de coronaomstandigheden, nuttig en inspirerend kan zijn.

 

Ik heb ook begrepen dat nog geen definitieve lijst van de contractanten is vastgelegd. Ik weet ook niet of die lijst openbaar mag worden gemaakt. Ik ga ervan uit dat die lijst er binnenkort, in de loop van het voorjaar, zal zijn. Het zou goed zijn dat we daarvan in de commissie voor Legeraankopen kennis kunnen nemen en erover kunnen reflecteren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Peter Buysrogge.

Président: Peter Buysrogge.

 

(…): Monsieur le président, est-ce qu'on peut juste avoir une idée de l'heure à laquelle on clôturerais la réunion?

 

De voorzitter: In samenspraak met de minister werken we door tot 13.00 uur. Daarna wordt mevrouw de minister blijkbaar op haar kabinet verwacht voor haar verjaardagsgebak.

 

15 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het heronderhandelen van het contract voor de witte vloot" (55014024C)

15 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La renégociation du contrat pour la flotte blanche" (55014024C)

 

15.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, de 15e Wing Luchttransport is in volle transitie. Naast de eerste leveringen van de A400M krijgt ook de witte vloot een verjongingskuur. Het voorbije jaar werden de oude Embraer-en Falcontoestellen uit dienst genomen om vervangen te worden door twee nieuwe Falcon7X Long Range Jets van Dassault. Defensie tekende daarvoor op 7 januari 2020 een contract met Abelag Aviation. Niemand had op dat moment echter kunnen voorzien dat de vloot door het uitbreken van de covidcrisis grotendeels ongebruikt zou blijven. De aanhoudende economische malaise die voor de luchtvaartsector volgt uit de pandemie zet maatschappijen zoals Brussels Airlines ertoe aan om hun leasingscontracten te heronderhandelen.

 

Kunt u aangeven hoeveel vluchten er met de Falcon 7X sinds hun levering in april 2020 werden uitgevoerd, vergeleken met de inzet die door Defensie voorzien was bij normale operaties?

 

Voorziet het contract dat Defensie sloot met Abelag in clausules die zulke uitzonderingssituaties dekken? Zo ja, welke gevolgen hebben die?

 

Kan Defensie naar het voorbeeld van de private luchtvaartmaatschappijen, zoals Brussels Airlines maar ook een aantal andere, haar huur van de twee toestellen bij Abelag heronderhandelen? Zo ja, werden daar al concrete stappen voor ondernomen? Zo ja, welke?

 

15.02 Minister Ludivine Dedonder: Het contract voorzag om duizend uren te vliegen in 2020 met de twee toestellen. Er werden 1036 uren gevlogen. In 2021 is het voorzien om 1220 uren te vliegen. Op datum van 6 februari 2021 hebben de twee toestellen al 203 vluchturen gevlogen.

Het contract bevat geen specifieke clausule die toelaat het aantal vluchturen aan te passen. Toch kan een contract gewijzigd worden in geval van onvoorzienbare omstandigheden, zoals voorzien in het koninklijk besluit betreffende de uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. Gezien het aantal gevlogen uren is er geen reden om de voorwaarden van het contract te herzien.

 

15.03  Theo Francken (N-VA): Ik vind het straf dat dit volledig wordt opgevlogen in coronatijden, waarbij de grens ook een hele tijd is dicht geweest. Ik zal schriftelijk vragen wie juist naar waar is gevlogen. Het is interessant om die locaties te kennen. In coronatijden wordt er door de regering blijkbaar nog heel veel gevlogen. Alles wordt opgevlogen. Dan vraag ik me toch af naar waar. Een gewone mens mag immers bijna niet vliegen. We zullen dat eens navragen en dat kan wel eens een heel interessant antwoord worden. Waar zou de Koning overal naartoe gaan in coronatijden, om het goede voorbeeld te geven?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het conflict binnen het WHI" (55014029C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De malaise binnen het WHI" (55014268C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitdagingen bij het WHI" (55014416C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De selectie van een nieuwe directeur-generaal van het WHI" (55015398C)

16 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le conflit au sein du WHI" (55014029C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le malaise au sein du WHI" (55014268C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les défis auxquels est confronté le WHI" (55014416C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La sélection d'un nouveau directeur général du WHI" (55015398C)

 

16.01  Theo Francken (N-VA): Het zal u niet verbazen dat ik maar liefst twee vragen heb over de situatie bij het WHI. Er is al heel wat aan het licht gekomen naar aanleiding van het dossier rond de C-130 en het rapport van het Rekenhof over de financiële situatie.

 

Mijn eerste vraag gaat natuurlijk over de situatie in het WHI. Hoe schat u die in? Is er verbetering op komst? Ik hoor alleszins dat onder andere de positie van de directeur-generaal toch nog zeer problematisch blijft. Ik denk dat de samenwerking met de raad van bestuur niet evident is. Ook de manier waarop het WHI bestuurd wordt, blijft veel vragen oproepen.

 

Terzijde, ik heb de commissievoorzitter een mail gestuurd om een hoorzitting met de heer Jaupart in het Parlement te organiseren, wat zeer interessant zou zijn, zodat wij hem een en ander kunnen vragen over de samenwerking met zijn raad van bestuur en over andere thema's waarin ik bijzonder geïnteresseerd ben. Ik ben alvast geïntrigeerd door de mogelijke antwoorden van de heer Jaupart.

 

Bovendien wil ik hem naar aanleiding van een aantal van zijn Facebookposts over mijn partij vragen of hij vindt dat alles moet kunnen voor een topambtenaar. Dat zou ik graag willen weten. Ik heb begrepen dat er een klacht is ingediend bij UNIA. We zullen wel zien wat daaruit komt.

 

Mevrouw de minister, de positie van directeur-generaal van het WHI zal opnieuw ingevuld moeten worden. Dat is een vrij essentiële keuze, aangezien het jonge instituut voor een reeks grote keuzes staat in verband met de regionale inplanting, de modernisering van de museologie en het opzetten van privaat-publieke samenwerkingen voor zijn grote sites.

 

Wanneer werd de vacature afgesloten en wanneer zal de minister een beslissing voorleggen? Hoeveel kandidaten hebben zich aangediend? Hoeveel zijn er daarvan nog in de running?

 

Waarom werd er nog aan de criteria van de vacature gesleuteld na de finale goedkeuring door de raad van bestuur? Gebeurde dat door Defensie of door Selor? Waarom verviel bijvoorbeeld de eis dat de directeur-generaal "dient te beschikken over een wetenschappelijke ervaring door houder te zijn van een diploma dat verband houdt met één van de opdrachten van het WHI" en dat "de kennis van de tweede landstaal, Nederlands of Frans, en van het Engels een pluspunt is, aangezien de functie gepaard gaat met het leiden van een team en het organiseren van en deelnemen aan anderstalige vergaderingen dan deze in de moedertaal"? Is dat omdat de heer Jaupart geen Nederlands kent? Misschien ook geen Engels? Dat weet ik niet. Zijn dat voor u geen essentiële vereisten, mevrouw de minister, gelet op het feit dat het instituut een belangrijke historische herinneringsopdracht moet vervullen in beide landsdelen? Zeker in zo'n topfunctie is dat volgens mij aangewezen.

 

Ik zou toch graag nog wat meer duiding krijgen. Er is heel wat aan de gang. U hebt grootse plannen met het WHI. Het museum in Brasschaat zal de deuren sluiten en de collectie verhuist naar Ieper, daar hadden we het vorige week nog over. Bastogne zal zeker niets afgeven. Wat zal er met de site in Brussel gebeuren? Er is een discussie aan de gang met de stad Brussel over het erfgoed en de grote hal.

 

Er zijn ook heel wat spanningen tussen de directie en de raad van bestuur. U moet die laatste nu snel benoemen, want dat is dringend. Zult u de heer Jaupart benoemen als directeur of niet? Dat vraag ik me af, en vele anderen ook. Wanneer zal de beslissing worden genomen? Ik denk immers dat de procedure bijna afgelopen is. Wanneer zal de regering daarover beslissen? Komt dat dan op het kernkabinet aan bod, op de Ministerraad, of kunt u dat zelf beslissen? Ik dacht te hebben begrepen dat zoiets in consensus moet worden beslist, ook in samenspraak met de Vlaamse partijen in de regering. Ik ben dan ook nieuwsgierig naar hun visie, uiteraard, wanneer die benoeming ter sprake komt.

 

16.02  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de hoorzittingen van vorig jaar in onze commissie tijdens dewelke de heer Jaupart meer uitleg kwam geven bij het vernietigende rapport van het Rekenhof over onder meer de slechte personeelstoestand, de malaise bij het WHI, het ontbreken van een doordacht beleid, een budgettair meerjarenplan en een eenduidige toekomstvisie en de audit door Mensura, hebben de commissieleden gevraagd om de verslagen van de raad van bestuur ter beschikking te krijgen. Ook daaruit bleek dat er een wanbeleid wordt gevoerd. De directeur-generaal ad interim, de heer Jaupart, heeft op het moment allerminst grip op zaak en schijnt bovendien een erg eigenzinnige weg te bewandelen. Dat konden we zeer duidelijk vaststellen in het dossier betreffende de C-130 en zien we ook op tal van andere vlakken. Er zijn meerdere smoking guns die erop wijzen dat er geen doordacht beleid wordt gevoerd, zowel wat onder andere de collectiestukken voor het museum en de toekomstvisie op museaal vlak betreft.

 

Een instituut als het WHI, dat instaat voor het bewaren van militair erfgoed en, bij uitbreiding, de herinnering aan ons verleden, en dat daarvoor voldoende federale werkingsmiddelen krijgt toegekend, verdient naar de mening van het Vlaams Belang een efficiënt bestuur, niet het los allegaartje waarvan we de afgelopen jaren duidelijk blijk hebben gekregen.

 

Mevrouw de minister, in eerste instantie verneem ik graag uw visie omtrent de aanhoudende malaise binnen de werking van het WHI, de aanhoudende problemen tussen directie en raad van bestuur en het gebrek aan visie. Welk traject wordt vooropgesteld om een en ander te voorkomen? Welke prioriteiten worden er gesteld?

 

Momenteel zou de vaste benoeming van directeur-generaal Jaupart op tafel liggen. Acht u het opportuun om een dergelijke kandidaat in zijn functie te bestendigen, gelet op het gevoerde wanbeleid onder zijn verantwoordelijkheid? Kunt u de volledige te voeren procedure toelichten indien directeur-generaal Jaupart niet wordt bestendigd in zijn functie?

 

Zeker niet onbelangrijk, hoe reageert u op het feit dat er momenteel een klacht loopt tegen ad-interimdirecteur Jaupart, waarin hij beschuldigd wordt van racisme wat zijn voorbeeldfunctie en zijn integriteit allerminst ten goede komt?

 

16.03  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het WHI, opgericht in 2017, bestaat nog maar drie jaar, maar wordt opvallend vaak besproken in deze commissie. Dat bezwaart zowel uw als onze agenda en het is spijtig voor een dergelijk mooi instituut met een dergelijk fantastische collectie.

 

Mijn vragen lopen enigszins gelijk.

 

Mevrouw de minister, wat is uw visie op de gang van zaken? Op welke manier zult u als voogdijminister daaromtrent actie ondernemen? Hebt u een actieplan?

 

In verband met het management denk ik dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt en zekerheid voor het personeel en voor de betrokkenen. Een management is wel degelijk nodig om de enorme uitdagingen aan te pakken waar het instituut voor staat.

 

16.04 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, mijnheer Pillen, de relatie tussen de directie en de raad van bestuur van het WHI was in het verleden niet altijd optimaal. Al sinds mijn aantreden als minister van Defensie hecht ik veel belang aan een goede werking van het WHI. Zoals ik schreef in mijn beleidsnota zullen de bestaande banden tussen de directie en de raad van bestuur van het WHI enerzijds, en Defensie anderzijds, bekrachtigd worden in een samenwerkingsovereenkomst, zoals ook is bepaald in het beheerscontract.

 

Inzake de opmerkingen betreffende de huidige directeur-generaal ad interim, de heer Jaupart, zou ik eraan willen herinneren dat het beheer van het WHI volgens de voorwaarden van de wet van 28 april 2017 tot oprichting van de WHI onder het gezag en de controle is geplaatst van de raad van bestuur. Zodra de raad van bestuur van het WHI daarvan op de hoogte was, heeft hij vanaf 21 februari 2019 gevraagd maatregelen te treffen en een concreet actieplan op te stellen naar aanleiding van het Mensurarapport.

 

Het actieplan werd opgesteld. Op 25 september 2019 stelde de raad van bestuur van het WHI ook voor om in de tweede helft van 2020 een nieuwe Mensura-enquête aan te vragen. De nieuwe enquête heeft echter nog niet plaatsgevonden door de sanitaire maatregelen in verband met de covidcrisis. Het is mijn bedoeling het nieuwe onderzoek te vragen zodra de sanitaire maatregelen dat toelaten.

 

Inzake de controle van het Rekenhof heeft de directie van het WHI in overleg met de raad van bestuur en Defensie reeds de nodige maatregelen getroffen, om te reageren op de aanbevelingen. De voorziene hernieuwing van de samenstelling van de raad van bestuur is in die optiek eveneens een opportuniteit voor optimalisatie. De inplaatsstelling van een nieuw diensthoofd Human Resources en een nieuw diensthoofd Budget en Financiën zal zeker bijdragen aan de hernieuwde dynamiek binnen de organisatie.

 

Naar aanleiding van de doorlichting van het WHI door het Rekenhof en teneinde het hoofd te bieden aan de daarin aangehaalde problemen werd een strategisch comité opgericht. Onder andere de voorzitter van de raad van bestuur, de huidige directeur-generaal ad interim, mijn regeringscommissaris en de regeringscommissaris van de staatssecretaris van Begroting maken van dat comité deel uit. Het comité begeleidt het WHI in de uitwerking van een strategisch plan voor de komende vijf jaar en de concretisering ervan.

 

De samenwerking tussen de leden verloopt in een constructieve sfeer.

 

Het dossier voor het invullen van de positie van directeur-generaal van het WHI is lopend, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut. De vacature werd afgesloten op 23 oktober 2019. De functievereisten en vereisten inzake de professionele ervaring van de vacature, goedgekeurd door de raad van bestuur van het WHI in maart 2018, werden ingekort op vraag van Selor, dat ze te restrictief achtte. Aan Selor werd gevraagd de selectieprocedure op te starten in augustus 2018 op basis van de herwerkte functiebeschrijving. Op die vraag is nooit ingegaan. Een tweede vraag tot opstart werd bezorgd op 25 april 2019.

 

Met een in de ministerraad overgelegd koninklijk besluit voor de vaststelling van het aantal mandaten binnen het WHI werd tegelijk beslist om de mandaten te begeven op basis van het koninklijk besluit van 16 november 2006 van toepassing op de administratieve openbare instellingen en niet op basis van het restrictievere koninklijk besluit van 2008 van toepassing op de wetenschappelijke instellingen. Daardoor vervielen de diploma- en taalvereisten. De aangepaste functiebeschrijving werd opnieuw voorgelegd aan de raad van bestuur en door hem goedgekeurd in november 2019.

 

Er hebben zich tien Nederlandstalige en tien Franstalige kandidaten aangediend, van wie na screening negen Nederlandstalige en vijf Franstalige kandidaturen conform de regelgeving werden bevonden. Uiteindelijk werden twee laureaten na de evaluaties door Selor geselecteerd. De huidige directeur-generaal ad interim is een van de geschikt verklaarde kandidaten na de evaluatie door Selor, waardoor zijn benoeming tot directeur-generaal tot de mogelijkheden behoort.

 

Overeenkomstig de bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 16 november 2006 heb ik onmiddellijk een onderhoud georganiseerd met de 2 kandidaten. Op basis van die gesprekken heb ik ervoor gekozen om de heer Jaupart aan de ministerraad voor te stellen als toekomstig directeur-generaal van het WHI.

 

Het is daarnaast niet aan mij om me uit te spreken over de beschuldigingen aan het adres van de heer Jaupart. Ik herinner eraan dat het indienen van een klacht nog geen veroordeling inhoudt en dat het vermoeden van onschuld een algemeen rechtsprincipe is.

 

16.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat u met een verbetertraject bezig bent. Er is een werkgroep waar u deel van uitmaakt en sindsdien loopt het beter. De vernieuwing van de raad van bestuur is een opportuniteit. Tegelijkertijd zegt u echter dat u de heer Jaupart wil behouden in deze functie. Ik vind dat betreurenswaardig, omdat ik meen dat afdoende bewezen is dat de heer Jaupart niet fit for the job is. Hij kan het WHI niet op een goede manier leiden, anders zou wat er de laatste jaren en maanden gebeurd is niet gebeurd zijn.

 

Ik vind het bijzonder betreurenswaardig dat u hem nu voordraagt. De benoeming is nog niet rond, u hebt hem voorgedragen maar ik neem aan dat er nog overleg nodig is binnen de regering, of minstens in de kern. Ik roep de Vlaamse collega's dan ook op om daar nog eens grondig naar te kijken. Ik denk namelijk dat het niet verstandig zou zijn om iemand met dergelijke opvattingen over Vlamingen het WHI te laten leiden. Men kan er niet omheen dat hij al een heel brokkenparcours heeft afgelegd.

 

Het zou dan ook veel verstandiger zijn om een nieuwe ronde te organiseren via Selor, om meer kandidaten te bereiken. Ik weet niet wie de tweede kandidaat is maar ook die kan een optie zijn. In het verleden is het al meermaals gebeurd dat men niet tevreden was met het beperkte aantal geslaagde kandidaten en daarom opnieuw een oproep lanceerde. Dat gebeurt nu echter niet. Men kiest voor iemand die eigenlijk bewezen heeft helemaal niet bekwaam te zijn om het WHI te leiden.

 

Het gaat trouwens niet alleen om wat hij van mij en mijn politieke ideologie vindt. Als slechts de helft waar zou zijn van alle berichten die mij van het terrein bereiken, dan is het overduidelijk dat zo iemand het WHI niet op een goede manier zal kunnen leiden in de komende jaren.

 

Ik vind het bijzonder betreurenswaardig dat u niet kiest voor vernieuwing en verandering, maar voor het oude, dat blijkbaar al meermaals heeft bewezen niet te werken. Ik vind dat bijzonder spijtig en ik wil u echt vragen om dat, samen met de collega's van de Vlaamse partijen CD&V en Open Vld, te willen heroverwegen en om te willen nagaan of een nieuwe aanstelling, een nieuwe ronde, niet beter is om daaruit betere kandidaten te kunnen filteren en echt voor vernieuwing van het WHI te kiezen.

 

16.06  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Dat de werking van het WHI niet altijd optimaal verliep, kan als understatement wel tellen. We moeten een kat een kat durven te noemen: directeur-generaal ad interim Jaupart is al drie jaar algemeen directeur en moet ruimschoots de gelegenheid en de tijd hebben gehad om minstens een en ander bij te sturen, of om toch op een aantal vlakken verbetering te hebben laten merken. Dat is allerminst gebeurd. U zegt dat hij werkt onder het gezag van de raad van bestuur. Ik wil wel, maar als we de verslagen van de raad van bestuur lezen en we zien de beslissingen die de directie, vaak eenzijdig, neemt dan is dat gezag of die samenwerking allerminst efficiënt.

 

Het vernietigende rapport van het Rekenhof was maar een symbool om aan te tonen wat er allemaal misliep. Ook het dossier van de C-130 was een dergelijk symbooldossier. Men kan dat toch niet blijven negeren. Er zijn tal van smoking guns: de C-130, het personeelsbeleid, het beheer van de sites.

 

Ook over het beheer van de site in het Jubelpark kan een en ander worden gezegd. Er is geen overleg met de raad van bestuur en er is het wanbeheer van collectiestukken. Het gebrek aan openbare veiligheid op de site van het Jubelpark kan niet worden miskend. Ik denk bijvoorbeeld ook aan het aankoopbeleid van tentoonstellings­stukken. Ook is er het verhaal van de benoeming van de directeur-generaal, dat met haken en ogen aan elkaar hangt. Wij vinden documenten die haaks op elkaar staan en de beslissing werd en cours de route gewijzigd. Er is geen terugkoppeling geweest wat het definitieve resultaat betreft met de raad van bestuur, althans volgens het rapport van Selor dat wij hebben kunnen lezen. De raad van bestuur en de directie, dat zijn twee aparte verhalen en ik betreur dat.

 

Ik wil u nogmaals vragen om in het hele verhaal een grondige doorlichting te houden van het WHI, en niet alleen met een werkgroep. We kunnen in deze commissie misschien een grondige doorlichting houden van de werking en op zijn minst kunnen we de benoeming van de directeur-generaal uitstellen tot er zicht is op het verhaal rond de klacht die werd ingediend en op de visie die de heer Jaupart hanteert ten opzichte van Vlamingen in het algemeen. Die feiten zijn bekend. We hoeven daarvoor niet te wachten op de uitspraak van Unia. Iedereen kan daarover lezen. Ik vind die feiten verwerpelijk. Dat alleen al zou toch een argument moeten zijn voor u, die toch gelijkheid vooropstelt, om de benoeming van de directeur-generaal tot nader order uit te stellen.

 

16.07  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben het bijna volledig eens met mevrouw Ponthier in haar repliek. We zullen er aandacht aan moeten blijven besteden.

 

Ik denk dat we te veel focussen op die directeur-generaal. We moeten het hele plaatje in ogenschouw nemen en nagaan wat er eigenlijk is gebeurd. Het WHI wordt hier continu besproken, de werking ervan is problematisch. Het WHI bestaat amper vier jaar. Wat is er in 2017 fout gelopen bij de oprichting door toenmalig minister Vandeput?

 

Het is toch duidelijk dat er sprake is van een slechte start. U zegt dat er in augustus 2018 op het kabinet van minister Vandeput blijkbaar een en ander is fout gelopen rond de selectiecriteria. Wat is er daar precies gebeurd? Wat is er fout gelopen tussen de toenmalige voogdijminister en Selor?

 

Mijnheer Francken, u hebt mijn partij genoemd en gezegd dat wij verantwoordelijk moeten zijn. De voorzitter van de raad van bestuur van het WHI is wel de districtsburgemeester voor uw partij in Ekeren, een buurman van de Vlaamse minister-president en van de site WHI Gunfire.

 

Als we het hier continu hebben over het WHI en over de fouten die de laatste jaren zijn gemaakt, dan moeten we het hele plaatje bekijken en moeten wij, of het Rekenhof, bekijken wat er tussen april 2017 en maart 2021 is gebeurd met dat WHI, met die collecties, met die strategie, met die visies, met dat management.

 

Wij mogen vooral niet de fout maken om te focussen op dat ene punt van de directeur-generaal en al de rest vergeten. Ik zeg niet dat u dat hebt gedaan, collega, maar ik denk dat wij ons daartoe niet mogen beperken.

 

Mevrouw de minister, voor het overige dank ik u voor uw volledig antwoord, waaruit compassie blijkt met de werking van het WHI. Ik denk dat u de juiste keuze hebt gemaakt met de strategische cel en met een vlotte benoeming van een nieuwe HR- en B&B-manager. Dat zijn de juiste stappen die nodig zijn om de goede weg in te slaan.

 

De voorzitter: Ik geef heel kort het woord aan de heer Francken omdat zijn naam vernoemd is

 

16.08  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag kort het woord voor een persoonlijk feit.

 

Mijnheer Pillen, wat uw partij zal doen, is de heer Jaupart benoemen. Dat zouden wij niet doen, na het brokkenparcours dat die man heeft gereden. Het is ondenkbaar dat wij zijn benoeming zouden steunen. U doet dat wel. Dat is voor uw rekening.

 

U zegt: er moet ook eens naar andere dingen worden gekeken. Ik heb daar geen probleem mee.

 

Wat nu voorligt, is de benoeming. De minister zegt hier voor de eerste keer – dat is nieuwe informatie – dat zij Michel Jaupart in de ministerraad zal voordragen om benoemd te worden, ondanks het brokkenparcours.

 

Dat is zoals met het C-130-parcours. Toen sprak Tim Vandenput ook grote woorden en ging hij er totaal niet mee akkoord dat de C-130 naar Beauvechain zou verhuizen. Daarna hebben we daar niets meer van gehoord.

 

Dat horen we hier opnieuw. U geeft mevrouw Ponthier gelijk, maar u zult in de regering weer slikken en door de knieën gaan, zoals bij het C-130-dossier. Daar twijfel ik niet aan. Zo kennen we Open Vld.

 

16.09  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil kort reageren, omdat mijn naam genoemd werd.

 

Wat iedereen probeert te vermijden, mijnheer Pillen, doet u nu wel. De bedoeling is net om hiervan geen politiek verhaal van te maken. De bedoeling is het WHI – een belangrijk instituut, iedereen draagt het een warm hart toe – voorop te stellen en ervoor te zorgen dat het wanbeleid zich niet meer herhaalt.

 

De directeur-generaal ad interim wordt hier niet onterecht genoemd, als we zien welk parcours hij de afgelopen jaren heeft afgelegd en dat hij, met het vertrouwen van de regeringspartners, de komende jaren nog zal afleggen. Ik voel mij er allerminst toe geroepen om dat te steunen, maar dat is net de essentie van het verhaal. Wie is verantwoordelijk voor het beleid? Dat is toch de persoon die aan de leiding van het instituut staat? Dat wou ik toch even gezegd hebben. Het algemeen doel moet hier voorop worden gesteld. U hebt dat net tenietgedaan.

 

De voorzitter: Ik geef u nog kort het woord, mijnheer Pillen. Ik wil u wel adviseren om niemand bij naam te noemen, want anders starten we een nieuwe ronde.

 

16.10  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik was even in de naïeve veronderstelling dat de voorgaande spreekster een bondgenoot zou zijn. Ik denk echt dat ik net het algemeen belang heb vooropgesteld. We moeten net bepalen welke richting die instelling uitgaat. Dat moet de visie van onze commissie zijn. We moeten hier niet op de mensen in dit poppenspel focussen.

 

Aan de op een na laatste spreker, we moeten absoluut in ogenschouw houden welk brokkenparcours het WHI de voorbije vier jaar heeft afgelegd. We moeten kijken wat er de voorbije vier jaar is misgegaan. We moeten vooral het algemene plaatje bekijken en niet alleen focussen op de DG. Stel dat toch wordt beslist om die persoon niet in aanmerking te nemen en daar een nieuwe persoon te zetten, dan zullen de problemen van het WHI niet opgelost zijn.

 

Niemand in deze zaal gelooft dat de problemen dan opgelost zouden zijn. Misschien voor een deel, zegt u, dat kan wel zo zijn, maar niet alle problemen zouden daarmee zijn opgelost. De problemen zijn te groot. Ofwel nemen wij het volledige plaatje in ogenschouw ofwel stoppen wij deze discussie, want anders gaat het volgens mij alleen nog over de politique politicienne, waaraan u wilt meedoen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les femmes à l’armée" (55014033C)

- Julie Chanson à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les carrières des femmes au sein de la Défense" (55014320C)

17 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het aantal vrouwen bij het leger" (55014033C)

- Julie Chanson aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De loopbaan van de vrouwen bij Defensie" (55014320C)

 

17.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, bien que le taux de femmes à l'armée ait atteint un record, les chiffres en termes d'emploi des femmes à l'armée restent malheureusement toujours insatisfaisants. Une femme ministre de la Défense, une princesse à l'École Royale Militaire et une plus grande intégration des femmes aux Job Days et bourses d'études ainsi que la future amélioration de l'attractivité de la Défense constituent des incitants favorables à un engagement féminin. Il me revient toutefois que les femmes sont susceptibles de plus rapidement mettre un terme à leur carrière à la Défense. Une fidélisation et un accompagnement plus intenses devraient donc également figurer dans les priorités à ce sujet.

 

Madame la ministre, comptez-vous prendre des initiatives supplémentaires pour augmenter encore cette attractivité et pérenniser ces carrières des femmes à la Défense? Pouvez-vous me dire combien de femmes ont quitté l'armée en cours de carrière ces dernières années? Disposez-vous également des principales raisons de ces arrêts prématurés? S'y est-on déjà attelé? Peut-on conclure que les femmes arrêtent plus souvent leur parcours à la Défense que les hommes?

 

17.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, madame Jadin, pour attirer un nombre suffisant de jeunes femmes et hommes, la Défense va examiner de quelle manière les agences régionales pour l'emploi peuvent apporter de nouvelles possibilités. Par ailleurs, il sera fait appel à un canal de recrutement supplémentaire durant les quatre prochaines années via les consultants des bureaux de recrutement de SD Worx.

 

Sur les cinq dernières années, 30 femmes ont quitté la Défense en 2016, 38 femmes en 2017, 45 femmes en 2018, 43 femmes en 2019 et 22 femmes en 2020. La proportion de femmes ayant quitté la Défense est restée  comprise entre 6,4 et 8,5 % durant ces cinq dernières années, ce qui correspond à peu de choses près à la proportion des hommes. On peut donc conclure que les femmes n'arrêtent ni plus ni moins souvent que les hommes leur parcours à la Défense.

 

Pour les militaires tant féminins que masculins qui ont fait part de leur motif de départ, une majorité justifie sa décision de quitter la Défense pour des raisons personnelles ou pour des raisons professionnelles, justifiant avoir trouvé l'opportunité d'exercer une autre profession mieux rémunérée ou plus proche du domicile.

 

Le plan POP, "People Our Priority", vise à remédier au premier point.

 

Pour ce qui concerne le second point, il s'agit d'une meilleure répartition géographique de la Défense et, dans certains cas, de nouvelles formes de travail ou de nouvelles répartitions d'unités au sein de quartiers existants.

 

Comme précisé dans la note de politique générale, des initiatives en la matière seront prises durant ce mandat.

 

17.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Les chiffres que vous avez cités sont intéressants. Je déduis de votre réponse que la situation n'est pas aussi alarmante que ne le laissaient croire certaines informations qui ont été portées à ma connaissance.

 

Je ne peux que vous encouragez, madame la ministre, à poursuivre les efforts de stimulation pour attirer des jeunes femmes au sein de la Défense. J'ai encore lu, ce matin, que les recrutements vont bon train, ce dont je ne peux que me réjouir.

 

17.04  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je tenais seulement à excuser Mme Chanson. Elle vous avait déjà prévenue?

 

Le président: Oui, elle l'avait annoncé.

 

17.05  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): C'est parfait. En tout cas, elle lira attentivement la réponse de Mme la ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega's, ik stel voor dat wij de vergadering afronden.

 

Mevrouw de minister, ik wens u nog een prettige voortzetting van uw verjaardag. Wij zien elkaar volgende week.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.54 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 54.