Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 17 mars 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 17 maart 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.34 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 34 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
- Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De relanceprojecten voor asiel- en migratie" (55014064C)
- Frieda Gijbels aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De relanceprojecten voor de Federale Culturele Instellingen" (55014201C)
- Katrien Houtmeyers aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De stand van zaken over het Europese herstelplan" (55015292C)
- Marco Van Hees aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De structurele hervormingen in het kader van het Plan voor Herstel en Veerkracht" (55015438C)
- Denis Ducarme aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het Plan voor Herstel en Veerkracht" (55015454C)
- Wim Van der Donckt aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het federale relancegeld voor digitale pensioenprojecten" (55015468C)
- Kathleen Verhelst aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het Europese relancegeld en de geplande hervormingen" (55015508C)
- Kathleen Verhelst aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De rol van Relance binnen Digitalisering & Administratieve Vereenvoudiging" (55015510C)
- Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les projets de relance concernant l'asile et la migration" (55014064C)
- Frieda Gijbels à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les projets de relance pour les Institutions culturelles fédérales" (55014201C)
- Katrien Houtmeyers à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "L'état d'avancement du plan de relance européen" (55015292C)
- Marco Van Hees à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les réformes structurelles dans le cadre du Plan de reprise et de résilience" (55015438C)
- Denis Ducarme à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le Plan de relance et de résilience" (55015454C)
- Wim Van der Donckt à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le budget fédéral de relance et les projets de numérisation en matière de pensions" (55015468C)
- Kathleen Verhelst à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le budget européen de relance et les réformes prévues" (55015508C)
- Kathleen Verhelst à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "le rôle de Relance dans les domaines Digitalisation et Simplification administrative" (55015510C)
01.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Dermine, ik wil u eerst proficiat wensen met uw nieuwe haarcoupe – wij hebben op sociale media een andere versie gezien – en vooral met de geboorte van uw dochter. Vaders en dochters, daar komt niets tussen. Dat is de meest intense band die er bestaat. Ik heb zelf ook een dochtertje. Van harte proficiat.
Ik ga over tot de orde van de dag, want uw dochter zal opgroeien in een samenleving die u mee vorm zult geven. De gedrevenheid zal des te groter zijn. Ik wil het met u vandaag graag hebben over de middelen uit het Europees herstelfonds, waarvan u de beheerder bent. Wij hebben daarover al vragen gesteld. U antwoordt natuurlijk dat de plannen nog niet definitief zijn en dat zulks pas het geval zal zijn wanneer in april of later het finale project bezorgd wordt aan de Europese Commissie. Ik heb echter vastgesteld dat u naast het algemene antwoord af en toe toch wat tipjes van de sluiter licht, doorpraat en informatie geeft, vandaar de vraag over migratie.
Collega Yoleen Van Camp heeft aan staatssecretaris Sammy Mahdi gevraagd of ook hij en zijn diensten gebruik kunnen maken van de Europese herstelmiddelen. Zijn antwoord was bevestigend voor het gedeelte digitaliseringsprojecten. Het gaat dan over de digitalisering van de processen bij de administratie voor Asiel en Migratie en over de digitalisering van een soort terugkeersysteem.
Klopt die informatie? Zijn er in de huidige stand van zaken projecten rond digitalisering voor de Dienst Vreemdelingenzaken of het commissariaat-generaal of de andere asieldiensten opgenomen? Welk bedrag zou daarvoor indicatief in aanmerking komen? Gaan er ook nog andere potjes die richting uit?
Ik had u ook nog
een vraag gesteld over het brexitfonds, waar Frankrijk nu op aast, maar die is
blijkbaar doorverwezen naar minister Wilmès. Ik wil het woordje echter toch
laten vallen om ook uw waakzaamheid voor dat dossier aan te wakkeren.
De voorzitter: Het aangename nieuws waarmee u bent begonnen, was mij ontgaan. Ook ik wens u proficiat, mijnheer de staatssecretaris.
Mevrouw Gijbels is niet aanwezig.
01.02 Katrien Houtmeyers (N-VA): Vooreerst onze felicitaties, mijnheer de staatssecretaris. Onze fractie heeft een kaartje voor u, zelfs opgesteld in het Frans! Dat hadden we u graag persoonlijk overhandigd, maar dat zal dan voor een volgende keer zijn, wanneer u de suikerbonen meebrengt. Alle gekheid op een stokje, terug naar de orde van de dag.
Eind volgende maand moet u ons herstelplan bepleiten bij de Europese Commissie. De tijd begint te dringen en ik vermoed dat uw werk ter zake stilaan de eindfase nadert. Tijdens het vorige actualiteitsdebat kon u ons enkele vage lijnen bekendmaken, maar nog geen concrete projecten. Ook al konden wij intussen al kennisnemen van de federale projecten, wij blijven nog op onze honger. U zei bijvoorbeeld dat u in uw plan zou inzetten op het verkleinen van de digitale kloof en het verbeteren van de cyberveiligheid. U zou voorts in samenwerking met de telecompartners onze digitale infrastructuur willen verbeteren om bijvoorbeeld de invoering van 5G mogelijk te maken. Projecten daarrond vinden wij niet meteen terug in de documenten. Het klinkt dus allemaal veelbelovend, maar hoe zult u onze economie, onder meer ook met investeringen in de Brusselse openbare ruimte en de modernisering van ons spoorwegnet, opnieuw op gang krijgen? Daar vinden wij niet meteen iets over terug.
In een interview vorig jaar zei u ook dat elke euro die de overheid investeert, via een andere weg ook iets zal opbrengen. Ik heb u toen gevraagd wat u zou doen, als die mooie gedachte geen waarheid wordt. U gaf me toen geen antwoord en daarom stel ik de vraag vandaag opnieuw. Op welke manier zullen de geplande investeringen iets opbrengen voor onze economie? Wat sommige projecten betreft, zult u zeker en vast gelijk krijgen, maar voor andere projecten zien wij de mogelijke terugverdieneffecten niet meteen. Hoe ziet u dat?
Tot slot, hoe staat het meer algemeen met de middelen uit het herstelfonds? Zitten de voorstellen ter zake daadwerkelijk in een finale fase? Is er nog overleg geweest met de Europese Commissie? Kan die bevestigen dat wij met ons plan op de goede weg zijn? Het zou immers jammer zijn, mochten wij minder geld krijgen dan waarop wij recht hebben, omdat onze projecten niet juist zijn gekozen.
01.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb een heel korte vraag. Volgens het regeerakkoord zal een verdere digitalisering van de overheidsdiensten worden doorgevoerd. Dat is uiteraard een goede zaak. Ook de minister van Pensioenen legt in haar beleidsverklaring de nadruk op inclusieve digitalisering en administratieve vereenvoudiging.
Maakt men federaal relancegeld vrij voor pensioenprojecten met betrekking tot inclusieve digitalisering? Wat is het voorziene bedrag?
01.04 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, graag stel ik een aantal vragen in het kader van de Europese relancegelden. Het betreft de investeringsprojecten. Wat was de reactie van de Europese Commissie op de eerst voorgedragen projecten? Wat was de feedback van de deelstaten?
In de vorige sessie maakte u duidelijk dat u midden maart 2021 een herwerkte lijst zou voorleggen aan het Overlegcomité om einde april opnieuw naar de Europese Commissie te gaan met een definitief afgeklopte lijst. Zit u daar op schema?
Midden maart 2021 is nu gepasseerd, dus ik vermoed dat deze lijst kan voorgelegd worden aan het Overlegcomité. Kunt u de ontwerplijst ook delen met onze commissie? Wanneer zal u dat agenderen op het Overlegcomité? Indien de lijst al besproken is, wat was daarover dan de feedback? Waar zult u nog bijsturen?
Zoals we weten, worden er verplichte hervormingen aan de relance gekoppeld. Kunt u de voorgestelde hervormingen ook verder toelichten? Daar mis ik nog wat input van u. Welke feedback kreeg u van de Commissie? Houden de voorstellen rekening met de specifieke aanbevelingen van de Europese Commissie van de afgelopen jaren? Op welke manier gebeurt dat precies?
Staat u open voor een actuadebat of een gedachtewisseling in deze commissie, waarbij u een toelichting geeft over de projecten en de hervormingen?
01.05 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 30 avril 2021 au plus tard, la Belgique devra déposer son plan national pour la reprise et la résilience auprès de la Commission européenne. Les conséquences du covid-19 sont importantes, et nous connaissons les montants qui pourraient être utilisés, à hauteur de 5,9 milliards, pour ce plan de relance afin de les réinjecter dans l'économie belge.
Le 12 janvier, vous aviez sollicité les avis du Conseil Central de l'Économie (CCE) et du Conseil Fédéral du Développement Durable (CFDD) sur les opérations stratégiques de votre projet de plan pour la reprise et la résilience. Dans la réponse du CFDD est indiqué qu'une intention particulière devrait être accordée aux petites et moyennes entreprises (PME) dans les projets d'investissements.
Or, sur la base des informations dont nous disposons au Parlement, nous considérons que cet objectif, visant à soutenir cette économie de proximité génératrice d'emplois pour les indépendants et les PME, n'est pas complètement rempli. Dans La Libre Belgique, Dorian de Meeûs, éditorialiste, affirmait même que ce plan de relance n'en était pas un.
Monsieur le secrétaire d'État, je souhaiterais donc vous entendre expliquer ce plan de relance et ce qui va l'accompagner, c'est-à-dire des politiques de relance qui soient sans doute plus tournées vers des acteurs économiques de premier plan, ceux qui ont vraiment été plus affectés que les autres par le covid-19, les indépendants, les petites PME et les secteurs de l'horeca et de l'événementiel, les métiers de contact, les commerces. Où en êtes-vous dans vos échanges avec la Commission européenne à ce sujet? Pouvez-vous nous en dire plus sur les politiques de relance qui vont accompagner ce plan de relance, dès lors que, de mon point de vue, il ne peut être présenté comme reprenant l'ensemble des politiques de relance?
Il n'y a pas non plus de démarches sur le plan fiscal alors que la France, l'Allemagne et d'autres pays européens ont prévu, dans leur politique et dans leur plan de relance, des diminutions fiscales. Quelles autres mesures sont-elles dans le pipe en termes de relance, monsieur le secrétaire d'État?
01.06 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom tot mijn tweede vraag.
In de krant L'Echo zei u dat u cybersecurity prioritair vindt. Dat is goed nieuws, want Het Nieuwsblad kondigde een tsunami van cyberaanvallen aan in ons land. Wat kunnen uw portefeuilles Relance en Wetenschapsbeleid toevoegen aan de innovaties binnen de bevoegdheid van uw collega Michel, namelijk Digitalisering en meerbepaald cybersecurity? Welke projecten kaderen hierin?
U liet ook optekenen dat administratieve vereenvoudiging voor u essentieel is. Ook dat valt onder de bevoegdheid van uw collega Michel. Wat kan uw portefeuille toevoegen aan de administratieve vereenvoudiging binnen de federale overheid? Wat kan Wetenschapsbeleid hieraan toevoegen? Wat is er mogelijk inzake relancemiddelen voor digitale oplossingen binnen de administratieve vereenvoudiging? Welke projecten kaderen hierin?
Hoe loopt de samenwerking met uw collega Michel? Het bevoegdhedenkwartet Relance, Wetenschapsbeleid, Digitalisering en Administratieve Vereenvoudiging kan immers duidelijk heel wat synergieën met zich meebrengen.
01.07 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, pour que les projets d'investissement soient éligibles aux subsides de l'Union européenne, ils doivent être couplés à des réformes structurelles alignées sur les recommandations spécifiques par pays qui sont émises dans le cadre du semestre européen. Je souhaiterais dès lors vous interroger sur ces réformes structurelles que nous impose l'Europe pour nous donner de l'argent.
Le Conseil recommande notamment de renforcer les politiques actives du marché du travail et de limiter les possibilités de sortie précoce du marché du travail. On connaît les mesures concrètes libérales qui se cachent derrière ce vocabulaire technocratique. Il y a donc lieu d'être un peu inquiet par rapport à cela.
Pour ce qui concerne cette question des réformes, nous apprenons que la Belgique a adressé à la Commission européenne un document de 200 pages contenant le détail de ces réformes structurelles. Il est évidemment déplorable que le Parlement n'ait pas reçu ces documents. Ce n'est pas la première fois, monsieur le secrétaire d'État, que je me plains d'une certaine opacité des documents émis dans le cadre de ce plan de relance. Jusqu'à présent, nous n'avons rien reçu.
Si on se fie à la presse, ce document contiendrait entre autres des engagements en matière de réforme des pensions et des fins de carrière, d’augmentation du taux d’emploi des personnes âgées, de baisse de la charge sur le travail via une vaste réforme fiscale.
Or, si l’on en croit cette même presse, les premières réactions de la Commission montrent plutôt un certain scepticisme face à ce plan de 200 pages de la Belgique.
Monsieur le secrétaire d'État, quand rendrez-vous enfin publics, tant pour la population que pour le Parlement, les documents relatifs au plan de relance, en ce compris ceux adressés à la Commission européenne et ceux éventuellement reçus de la Commission européenne?
Deuxièmement, en quoi consiste la réaction sceptique de la Commission à l'égard du document de 200 pages transmis par la Belgique?
Troisièmement, au regard de la réforme des pensions évoquée dans la presse et qui serait contenue dans ce document de 200 pages, quels sont les engagements belges en cette matière? Quelle sont les réponses apportées par la Commission européenne au sujet de ces engagements?
Quatrièmement, comment le gouvernement compte-t-il répondre aux remarques de la Commission européenne?
01.08 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in het regeerakkoord wordt
meermaals gewag gemaakt van een digitaliseringsoperatie van de
overheidsdiensten in het kader van de relance na de COVID-19-crisis. We lezen
dat de federale regering 300 miljoen euro aan middelen uit het Europese
herstelfonds voorziet voor digitalisering van de overheidsdiensten. Uw collega
minister Wilmès antwoordde in de commissie op mijn mondelinge vraag dat er
middelen uit het Europese herstelfonds zijn voorzien voor de digitalisering van
Bozar.
Hierover had ik u graag enkele vragen
gesteld:
1/ Kan u bevestigen dat er specifiek
federaal relancegeld wordt voorzien voor een digitaliseringoperatie van Bozar?
Zo ja, kan u mij het totale bedrag meedelen?
2/ Zijn er naast de vraag rond
digitalisering, ook onder de andere voorziene federale relanceprojecten
middelen voorzien die specifiek geïnvesteerd zullen worden in Bozar en bij
uitbreiding alle federale culturele instellingen?
3/ Kan u mij een gedetailleerd overzicht
geven per project met telkens het respectievelijk voorziene bedrag?
01.09 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur le président, je prie les interprètes de m'excuser pour ma méconnaissance du Règlement concernant les casques. J'espère que tout le monde m'entend à présent.
La convocation que j'avais reçue précisait que la réunion se tiendrait exclusivement par vidéoconférence. Sinon, c'est avec plaisir que je me serais rendu au Parlement, étant donné que mes bureaux se trouvent juste à côté. C'est, en effet, toujours plus agréable de se voir en présentiel, d'autant plus que j'ai reçu une carte de félicitations à l'occasion de la naissance de ma petite fille voici quelques semaines. Je vous en remercie. Ce sont toujours des moments de grand bonheur familial!
Mijnheer de voorzitter, ik zal eerst ingaan op de algemene vraag over onze methodologie en de stand van zaken na de gesprekken die we vorige week met de Commissie hebben gevoerd. In het tweede deel van mijn antwoord zal ik op de specifieke vragen ingaan, waaronder de vele vragen over verschillende aspecten van de digitale projecten in onze planning.
Tout d'abord, je voudrais vous informer du processus, parce que la dernière fois que nous avons eu l'occasion d'échanger, c'était le 3 février dernier en commission. Il s'est passé beaucoup de choses depuis le 3 février, dont la naissance de ma fille, mais ce n'est pas l'essentiel de la discussion.
Qu'a-t-on fait depuis lors? Si vous vous rappelez bien, un premier accord est intervenu en comité de concertation le 12 janvier sur les orientations stratégiques du plan et sur les répartitions de moyens entre entités fédérées. Comment allait-on ventiler les 5,9 milliards? Ensuite, au début du mois de février, nous avons trouvé un accord au sein du gouvernement fédéral sur les projets retenus dans le plan de relance et les projets à hauteur de 130 % du montant total, soit 130 % de la somme de 1,250 milliard qui était allouée au niveau fédéral. Nous avons reçu, le 5 février, la liste de ces projets à 130 % du gouvernement fédéral, mais aussi celles de l'ensemble des gouvernements des entités fédérées. Ils nous ont soumis cette liste que nous avons intégrée et remise à la Commission.
Op 5 februari werden alle fiches betreffende de 89 investeringsprojecten van elk van de entiteiten aan de Europese Commissie bezorgd en ook – dat is belangrijk – aan de adviesinstanties waarmee wij samenwerken.
Si j'ai bien compris, M. Van Hees nous reproche d'écouter à la fois trop et à la fois pas assez la Commission européenne.
Des réformes doivent effectivement êtres soumises dans le cadre du fameux processus de Recovery and Resilience de la Commission.
Nous avons effectivement soumis, le 15 février dernier, autrement dit, deux semaines après notre dernière interaction, un document d'environ 200 pages qui reprend certains éléments de réforme que nous avons soumis à la Commission européenne.
À ce stade, ces éléments de réforme sont peu surprenants, tout d'abord, parce que ce sont des éléments de réforme qui sont repris dans la liste des Country Specific Recommandations que la Commission a faites à la Belgique en 2019 et 2020; ensuite, parce que ces Country Specific Recommandations étaient connues au moment de la rédaction des accords de gouvernement. En effet, ce sont essentiellement celles de 2019 qui sont significatives dans la mesure où celles de 2020 ont été rédigées dans le contexte de crise sanitaire. Elles sont donc très légères. Elles consistent à dire de sortir de la crise au plus vite, ce qui ne constitue pas un élément substantiel en matière de réforme. Nous avons donc soumis à la Commission les éléments pertinents de différentes déclarations de gouvernement, que ce soit au niveau régional ou au niveau fédéral, pour engager une discussion avec la Commission sur les axes de réforme sur lesquels elle souhaite nous voir travailler en particulier, au-delà ce qui était contenu dans les accords de gouvernement des différents gouvernements; sachant que la Commission est évidemment consciente que nous allons nous engager sur des feuilles de route pour la réalisation de ces réformes, mais pas sur la réalisation effective de ces dernières endéans les délais impartis pour la rédaction du plan de relance.
Le document reprenant la liste des 89 projets pour 130 % de l'épure des six milliards et le document relatif aux réformes sont la base de discussions qui sont, aujourd'hui, en cours avec la Commission européenne, mais pas qu'avec cette dernière.
Depuis mi-février, nous avons entamé un processus de concertation relativement large tant pour enrichir ce plan, finaliser la sélection (en vue de passer de 130 % à 100 % des montants) que pour échanger avec la Commission pour être certains d'être dans des lignes cohérentes avec les attentes de celle-ci.
Qui concertons-nous dans le cadre de ce processus et c'est important de le mentionner car cet aspect est très important dans le travail que nous réalisons? La plupart d'entre nous partagent cet intérêt pour la concertation large pour qu'un plan suscite une large adhésion et une relance forte.
Nous avons un comité consultatif avec le Conseil central de l'économie et les représentants patronaux et syndicaux, avec le Conseil fédéral du développement durable qui nous remettent des avis sur les documents. Nous travaillons aussi avec l'Institut pour l'égalité entre les femmes et les hommes dans l'analyse de l'impact des inégalités de genres sur les différents projets et mesures.
Nous travaillons avec le SPP Intégration sociale pour les impacts sur les publics les plus vulnérables, avec le Bureau du Plan pour une approche sérieuse et rigoureuse de l'évaluation de l'impact macro-économique des différents projets et de l'impact de la trajectoire CO2 des différents projets, ainsi que toute une série d'interactions avec la CE à la fois au cours de sessions techniques dédiées aux différentes thématiques et à la fois au niveau d'interactions à un niveau plus politique.
L'objectif est d'arriver début avril avec une version intégrée et une nouvelle mouture du plan intégrant à la fois les projets et les réformes et qui sera soumis début avril à la CE après sa validation par le Comité de concertation et tous les gouvernements de notre "beau" pays, la démarche étant interfédérale et comprenant les projets et les réformes de tous les gouvernements. C'est la raison pour laquelle il est nécessaire de parvenir à un accord global en Comité de concertation avant d'envoyer le document à l'Europe.
Vu que ce document aura reçu, à ce moment-là, une approbation globale des différents membres de l'ECC et sera consolidé avec 100 % des montants, plus 130 % des projets, je propose, si cette commission est d'accord, de vous soumettre la version qui sera envoyée à l'Europe à ce moment-là. Cela nous permettra de prévoir une session extraordinaire en avril pour échanger sur cette mouture qui sera soumise à la Commission européenne le 30 avril, de façon à pouvoir encore intégrer les remarques et commentaires qui seraient formulés dans la version finale du document.
Aujourd'hui vous demandez quel retour a été donné par la Commission européenne. Cette dernière insiste très fort – pour tous les États membres, comme me l'a confirmé mon collègue Vincent Van Peteghem qui était en commission ECFIN hier – sur deux aspects fondamentaux. Sur la partie projets, elle insiste pour que les projets soient plus détaillés au niveau opérationnel, avec des jalons (milestones) de réalisation et des objectifs (targets) les plus détaillés possible pour permettre la mise en œuvre la plus rapide possible. Dans une politique de relance, il faut pouvoir déployer les moyens très rapidement après la crise, c'est-à-dire d'ici fin 2021, en 2022 et 2023.
Sur la partie réforme, la Commission nous a demandé de réduire le périmètre de réformes, mais par contre d'être un cran plus précis dans certaines modalités et certains calendriers. Nous travaillons donc en ce sens et ces commentaires seront intégrés dans la seconde mouture qui sera soumise début avril et que nous pourrions partager avec les membres du Parlement.
Le président: Monsieur le secrétaire d'État, je vous demande de clôturer.
01.10 Thomas Dermine, secrétaire d'État: En ce qui concerne les questions spécifiques en matière de digitalisation, il y a 380 millions dans l'épure fédérale qui sont dédiés au digital. Il s'agit de projets de digitalisation de la Justice et des SPF et de projets de cybersécurité. C'est une priorité du plan de relance.
J'en viens à la question spécifique de M. Loones.
Ik kan bevestigen dat er momenteel 20 miljoen euro wordt uitgetrokken voor een project om de asiel- en immigratiebeheerprocessen te digitaliseren.
En réponse à la question de Mme Gijbels, il y a un projet à dix millions pour la digitalisation de BOZAR et pour son rayonnement en Belgique, en Europe et dans le monde.
Mesdames Houtmeyers et Verhelst, il y a 90 millions de projets au niveau fédéral dans l'épure actuelle concernant la cybersécurité.
Dat zijn projecten die door de ministers De Sutter, Verlinden, Dedonder en Van Quickenborne zijn geïnitieerd.
Monsieur Van der Donckt, je vous confirme qu'il y a aussi 60 millions pour les projets de digitalisation relatifs aux institutions publiques de sécurité sociale (IPSS), notamment avec des projets de collaboration entre les différents services publics fédéraux et l'INASTI.
Monsieur Ducarme, plus de 80 % des montants auront un impact direct ou indirect sur les grandes et petites entreprises de ce pays. Je pense qu'il est important de ne pas confondre les mesures sectorielles ciblées de sortie de crise qui viseront spécifiquement à aider, dans une phase transitoire, les secteurs horeca et les PME qui ont particulièrement souffert de la crise et qui se trouvent dans une situation très difficile aujourd'hui, et les projets du plan de relance qui visent à réinvestir pour répondre à des défis structurels de l'économie, que ce soit en matière de digitalisation ou de transition environnementale – même si les deux sont intimement liées. Ce gouvernement, qui compte votre parti dans ses rangs, travaille sur des projets pour avoir des mesures sectorielles à très court terme afin d'aider la reprise en sortie de crise des secteurs PME, horeca et culturel qui ont été fortement touchés.
Il faut bien différencier la phase 1 – les mesures sectorielles – et la phase 2 – les mesures du plan de relance pour répondre aux défis structurels de l'économie en matière de digitalisation et de transition environnementale notamment.
De voorzitter: Laten we ons bij de replieken aan de tijdslimieten houden. Er is immers ook het aanbod van de staatssecretaris om in april terug te komen. Wij kunnen met de commissie zeker ingaan op zijn aanbod, om dieper in te gaan op de plannen.
01.11 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zie mijn twee favoriete PS'ers op het scherm, namelijk de heer Dermine en de heer Dermagne. Het is fijn hen te zien.
Mijnheer Dermine, ik keer nu terug naar de orde van de dag en dank u voor uw antwoorden. Ik heb de investeringen in migratie en digitalisering goed genoteerd.
Meer algemeen stelt u: "Pour les réformes il y aura peu de surprises." Anderzijds geeft u wel aan dat er een heel debat bezig is met de Europese Commissie over de hervormingen, maar ook "pour finaliser la sélection des projets". Dat zijn uw woorden.
Het zou nuttig zijn dat debat iets sneller naar het Parlement te brengen, nadat de hele discussie in het Overlegcomité is afgerond. Zoals dat ook in de deelstaatparlementen gebeurt, zou het passen over de federale enveloppe sneller terug te koppelen naar het Parlement.
01.12 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw toelichting.
Wat u meegeeft, is absoluut een meerwaarde. Een en ander staat immers niet helemaal op de lijsten die wij zelf hebben kunnen inkijken. Het is dus goed dat wij nu te weten zijn gekomen dat er zeker en vast ook geld is voorzien voor onder andere cybersecurity en digitalisering.
Dat strookt natuurlijk niet helemaal met de transparantie die u in uw beleidsverklaring had beloofd te geven. Het zou leuk zijn, mochten wij daarover vroeger en meer in detail worden ingelicht. Ik kijk in ieder geval uit naar het vervolg in april.
01.13 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, s'agissant de la transparence, je note votre rendez-vous pour début avril. J'espère que les documents seront transparents, parce que j'ai l'impression que vous appliquez le principe "avant l'heure, ce n'est pas l'heure; après l'heure, c'est trop tard". Donc, espérons que cette transparence soit au rendez-vous lorsque nous devrons en débattre.
Ensuite, vous m'avez reproché de trop écouter l'Union européenne et, en même temps, de ne pas suffisamment le faire. Ce n'est évidemment pas ce que j'ai dit.
01.14 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Je n'en doutais pas, monsieur Van Hees.
01.15 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Vous aviez parlé d'un changement de paradigme et d'un déclic du côté de l'Union européenne. Pourtant, ce n'est pas ce que je remarque. Du reste, vous dites vous-même qu'on reprend les vieilles recettes de 2019. Certes, on observe une suspension de la politique d'austérité libérale sur le plan du carcan budgétaire. Toutefois, l'Union européenne profite de ce plan de relance pour imposer ses réformes libérales qui, généralement, passent par ce même carcan. Pour cette raison, j'ai l'impression que nous restons toujours dans le même cadre et que la Commission se sert du prétexte de ce plan de relance à cette fin.
01.16 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, si la prochaine fois que nous abordons avec le secrétaire d'État la question du plan de relance, il nous donne encore si peu d'informations, qu'il vienne avec un casque, mais alors un gros! Je trouve vraiment que de telles réponses sont des réponses de vieux politicien, celles qui consistent à me rappeler que mon parti fait partie du gouvernement. Franchement, je le sais! Cela va-t-il me rendre un peu moins critique sur le plan de relance que vous portez? Non, parce que ce plan de relance, monsieur le secrétaire d'État, aujourd'hui, a ceci de douloureux que nous n'avons pas l'impression qu'il est lié à la crise covid-19. Nous avons l'impression que c'est plutôt un plan de relance "comme ça".
Vous nous dites qu'il ne faut pas confondre deux paramètres, les mesures structurelles que nous prenons et les mesures plus ciblées qui devront être prises par ailleurs. Dans un certain nombre d'autres pays européens des mesures plus ciblées ont été annoncées. Ici, nous ne voyons pas que les acteurs de notre économie qui ont subi le plus l'impact du covid-19 – tels que l'événementiel, le voyage, les métiers de contact, l'horeca, la culture et que sais-je encore – sont concernés par le plan de relance. C'est un non-sens.
J'aurais aussi souhaité avoir un peu plus de détails sur les éléments de pression qui ont été émis au départ de la Commission européenne par rapport à ce que vous avez qualifié de "réduction du périmètre des projets". C'est déjà quelque chose qui était indiqué par l'avis du CCE début janvier. Celui-ci insistait sur le fait qu'il fallait éviter les saupoudrages de moyens sur une multitude de projets. Donc ce qui vous a été dit par la Commission vous avait déjà été dit auparavant par le Conseil Central de l'Économie.
Ne pouvez-vous pas, monsieur le secrétaire d'État, nous en dire un peu plus sur le contenu de cette information liée à la volonté de la Commission de voir le plan belge réduire le périmètre de ses propositions ou de ses réformes dans le cadre du plan de relance? Il serait tout de même intéressant d'avoir un peu plus de transparence sur les négociations en cours avec la Commission sur un sujet tel que celui-là, monsieur le président, dans le cadre des échanges que nous avons aujourd'hui. Sinon, de quoi parle-t-on?
01.17 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor de uitleg over de verschillende stappen. Dat geeft ons enig inzicht, maar ook over de diverse projecten hadden wij graag meer uitleg gekregen. Het enige positieve voor mij, al is het misschien ook negatief, is dat we door Europa zijn teruggefloten omdat het niet voldoende was. Dat maakt het heel duidelijk dat we de milestones en targets moeten halen.
Mijnheer Ducarme, u maakt een terechte opmerking. Misschien zijn de zwaar getroffen sectoren niet in het relanceplan opgenomen. We zouden graag inzicht krijgen in de verschillende punten, maar het belangrijkste is nu vooral dat de maatregelen een duidelijke deadline krijgen en een impact hebben. Men staat wel klaar met geld voor de sectoren die geleden hebben – ik geloof dat de relance ook enigszins vanzelfsprekend zal zijn – maar ik hoop echt dat we die milestones en targets ook duidelijk zien.
Ik raad u aan om 31 maart op te schrijven, voor 1 april en 15 april, want dan is daar al het reces. Ik vermoed dat we anders te laat geïnformeerd zullen zijn om enige feedback te kunnen geven.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, wij kunnen nu beginnen met de vragen gericht aan vicepremier Dermagne.
02 Unisono: débat d'actualité et questions jointes de
- Gaby Colebunders à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les factures d'Unisono" (55012667C)
- Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La facture de la Sabam et une rémunération équitable" (55014077C)
- Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Unisono et les droits d'auteur pendant la crise du coronavirus" (55014700C)
- Bert Moyaers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Une suspension temporaire de la cotisation Sabam pour la vie associative" (55015038C)
- Patrick Prévot à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le paiement des droits d’auteurs (Unisono) par le secteur horeca" (55015204C)
- Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La plainte collective déposée contre Unisono" (55015266C)
- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La plainte collective de l'horeca contre Unisono dans le cadre de la perception de droits d'auteurs" (55015458C)
- Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le dossier Sabam-Unisono" (55015513C)
02 Unisono: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van
- Gaby Colebunders aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De facturen van Unisono" (55012667C)
- Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Sabam-factuur en een billijke vergoeding" (55014077C)
- Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Unisono en de auteursrechten tijdens de coronacrisis" (55014700C)
- Bert Moyaers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Een tijdelijke opschorting van de Sabam-bijdrage voor het verenigingsleven" (55015038C)
- Patrick Prévot aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De betaling van auteursrechten (Unisono) door de horecasector" (55015204C)
- Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De groepsklacht tegen Unisono" (55015266C)
- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De betaling van auteursrechten door de horeca aan Unisono en de groepsklacht" (55015458C)
- Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het dossier Sabam-Unisono" (55015513C)
02.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, als ex-vakbondsman ben ik het gewend dat mijn mailbox zowat ontploft met vragen van op de werkvloer of van vakbondsmensen, maar het is wel raar dat mijn mailbox tegenwoordig ook ontploft door mails van kleine middenstanders. Een van de vragen die naar voren wordt gebracht, gaat over het gegeven dat er al maandenlang geen noot muziek weerklinkt in de vele duizenden gesloten cafés, restaurants en fitnesszaken, en ook niet in de kappers op het moment van de indiening van mijn vraag. De uitbaters van al die zaken ontvangen wel een factuur van Unisono, het vroegere Sabam, en dat kan bij veel uitbaters maar op weinig begrip rekenen. Voor een horecazaak bedraagt de standaardrekening per jaar 605 euro, exclusief 6 % btw.
Mijnheer de minister, waarom moeten uitbaters betalen voor muziek die niet afgespeeld werd?
Volgens Unisono krijgen de verplicht gesloten sectoren in principe geen factuur. Wat kunt u doen voor de zelfstandigen zodat zij hun zaak niet afzonderlijk moeten bepleiten bij Unisono? Voorziet u in een collectieve oplossing?
02.02 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 27 januari hebben wij in deze commissie al gedebatteerd over de Sabam-facturen en de billijke vergoeding. Nog altijd krijgen wij klachten binnen van zelfstandigen die vinden dat zij onterecht een factuur krijgen voor muziek die niet werd afgespeeld.
Mijnheer de minister, werd ondertussen al overlegd tussen Unisono en de belangenorganisaties van de verplicht gesloten sectoren? Indien ja, wat is daarvan het resultaat?
Welke initiatieven hebt u zelf al genomen of plant u nog te nemen om tot een oplossing te komen?
Werd de situatie ook reeds besproken in de regering? Zo ja, welk standpunt neemt de regering daaromtrent in?
Is er ook al zicht op een aanvaardbare nieuwe regeling waarin de verschillende getroffen sectoren zich kunnen vinden?
Klopt het dat de compensatie van 20 miljoen euro voor auteursrechten niet bedoeld is voor de compensatie van ondernemingen in hun betaling van de Unisono-factuur? Kunt u dat verduidelijken?
02.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): We weten allemaal dat de evenementensector een van de meest getroffen sectoren is door de coronamaatregelen. Op weg naar een volledige heropening en versoepeling zijn er in april, mei, juni en de maanden daarna lichte versoepelingen voorgesteld. Dat biedt hoop en perspectief. Zo is er een muziekensemble dat hoopt om in mei kleinschalige huisconcerten te organiseren. Ze mikken op veertig bezoekers om zeker in orde te zijn met de coronamaatregelen en zouden een toegangsprijs van tien euro vragen. De netto-opbrengst zou naar de band gaan. De auteursrechten bedragen volgens de simulatietool van Unisono echter 636 euro omdat het concert zou plaatsvinden in een tuin van 1000 vierkante meter. Daarvoor geldt een minimumbedrag van 600 euro. Unisono kan dit bedrag verminderen door geval per geval te bekijken welke uitzonderingen op de normale tarieven mogelijk zijn. Ze kunnen en willen echter niet verzekeren dat de huidige uitzonderingen ook zullen gelden in de nabije toekomst. Dat zorgt voor onzekerheid waardoor veel kleinschalige initiatieven niet eens zullen worden opgestart. We zijn de cultuur- en evenementensector een helder perspectief verschuldigd zijn voor de komende maanden.
Het toegelaten aantal bezoekers voor een gegeven oppervlakte zal door de coronamaatregelen lager zijn dan normaal. Zal hiermee rekening worden gehouden door de minima aan auteursrechten louter op basis van de oppervlakte voorlopig op te schorten of sterk te verlagen?
Zal u Unisono vragen een kader uit te werken waardoor gedurende de pandemie uitzonderingen op de standaardtarifering de regel worden, en niet langer geval per geval moeten worden bekeken?
Wanneer in het algemeen de auteursrechten voor liveconcerten worden berekend op basis van de bruto-inkomsten zien we dat evenementen met een kleine opbrengst een veel groter aandeel van hun inkomsten moeten afstaan dan initiatieven met een grote opbrengst. Dat is 8 % tegenover 3 % in dezelfde categorie. Hoe wordt deze regeling verantwoord, en is er volgens u een meer gelijke behandeling aan de orde in de toekomst?
De voorzitter: De heer Moyaers is niet meer aanwezig. Hij zat ook nog in een ander actualiteitsdebat.
02.04 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, le dernier Comité de concertation a donné des perspectives quant à la réouverture du secteur de l'horeca et je m'en réjouissais. Cependant, ces derniers jours et les chiffres, notamment au niveau du secteur hospitalier, nuancent quelque peu ces perspectives.
L'horeca est un des secteurs les plus touchés par la crise du coronavirus, tout comme le secteur culturel. Cependant, la plateforme Unisono réclame le paiement de la licence musicale, habituellement utilisée pour créer un fond sonore dans les établissements du secteur de l'horeca.
Le secteur ne comprend pas la demande de paiement de cette licence alors qu'il est resté majoritairement fermé durant l'année 2020. La plateforme a déjà proposé d'offrir l'équivalent d'un mois d'utilisation de cette licence - ce secteur ayant également perdu des plumes dans la crise - mais cela ne semble pas suffire.
Monsieur le ministre, alors que vous venez de débloquer une enveloppe de 19 millions d'euros de compensations pour les droits d'auteur et les droits voisins pour venir en aide au secteur culturel, ce qui est une très bonne nouvelle, qu'en est-il de cette situation dans le secteur de l'horeca? Êtes-vous en contact avec Unisono? Est-il possible de trouver des solutions viables et acceptables pour les deux parties? Le secteur de l'horeca a déploré cette situation, mais il y a une dizaine de minutes, j'ai reçu un mail de l'administrateur délégué du GAM (Guide des Artistes de la Musique) qui voulait tempérer certains propos. Est-il possible de trouver des solutions viables et acceptables pour les deux parties?
02.05 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, we voerden een paar weken geleden al een debat over dit thema. Nieuw is echter dat Horeca Brussel en het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen een groepsklacht hebben ingediend tegen Unisono. De horeca- en handelszaken konden vanaf 4 mei tot en met 31 december 2020 rekenen op een solidariteitsbijdrage ter waarde van een maand auteursrechten. Dat akkoord heeft men onder andere met UNIZO afgesloten. De horeca is intussen echter alweer een hele tijd gesloten en we kunnen alleen vaststellen dat een solidariteitsbijdrage van een maand wel bijzonder weinig is.
Ik wil trouwens benadrukken dat het belang van de bijdragen aan Unisono niet mag worden onderschat. Ze zijn immers zeer belangrijk voor een andere sector die ook heel zwaar getroffen is. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat de ene zwaar getroffen sector moet opdraaien voor een andere. We vragen al heel veel solidariteit van deze sectoren en er moeten dus andere oplossingen mogelijk zijn.
Mijnheer de minister, tijdens de vergadering van 27 januari zei u in deze commissie dat u op de hoogte was van gesprekken tussen Sabam en de vertegenwoordigers van verschillende sectoren, met het oog op het verkrijgen van een bijkomend gebaar voor de tweede periode van inperking en sluiting. U was toen nog zeer optimistisch over de uitkomst van dit overleg. Intussen werd er echter een groepsklacht opgestart.
Mijnheer de minister, hoe zijn de onderhandelingen uiteindelijk verlopen? Gezien de ingediende groepsklacht is daar immers niet meteen een oplossing gevonden. Heeft u nog overleg gehad met de betrokken organisaties? Is het overleg nog lopende? Welke pistes ziet u om alsnog tot een oplossing te komen?
02.06 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat we hier vandaag opnieuw een actualiteitsdebat moeten voeren rond Unisono toont toch duidelijk de blijvende bezorgdheid en onduidelijkheid aan die de sectoren vandaag ervaren. Het is ondertussen al de derde of vierde keer dat ik u hierover een vraag stel.
We hebben het vaak over de horeca, maar ook andere sectoren die gesloten zijn, zijn verplicht om die bijdrage te betalen. U hebt eerder verklaard dat u het gesprek zou aangaan met een aantal stakeholders om daarvoor een oplossing te vinden. Unisono heeft een solidariteitskorting van een maand toegekend op de bijdrage die moet worden betaald, maar ik noem dat eerder een aalmoes.
De Brusselse horecafederatie en het NSZ hebben intussen een groepsklacht ingediend tegen Sabam om te bekomen dat die vergoedingen niet verschuldigd zouden zijn tijdens de verplichte sluiting.
Wat heeft de dialoog tussen u en de stakeholders opgeleverd? Waarom duurt het zo lang? Waarom moeten we zo vaak terugkomen op dit punt? Is er sprake van een vermindering, opschorting of kwijtschelding van het jaarlijks forfait? Unisono zegt intussen dat wie drie maanden gesloten is, een beroep kan doen op seizoensgebonden uitbating, maar ik denk dat dit bijzonder weinig geweten is in de getroffen sectoren.
Komt er een compensatie van de overheid voor de horeca-uitbaters indien het forfait toch moet worden betaald? Ik spreek dan wel over meer dan een symbolische geste. Unisono zegt dat ze de facturen voorlopig niet heeft verstuurd, maar die zullen er binnenkort wel komen en zullen uiteindelijk moeten worden betaald. Welke andere initiatieven hebt u als minister van Economie genomen?
02.07 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, het is duidelijk dat er twee partijen zijn. Iedereen zit in de miserie, dat is duidelijk: zowel de horeca en de niet-medische contactberoepen als de muzikanten. Beide krijgen wel steun voor de opgelegde sluiting of voor niet-verrichte prestaties. Bij de horeca komen er nog wel facturen binnen. Ik vraag mij af of er bij de auteurs ook nog factoren binnenkomen. Beide groepen krijgen een inkomenscompensatie, maar de ene krijgt nog wel facturen en de andere niet. Op andere plaatsen worden nog wel auteursrechten geïnd, want er wordt wel muziek gespeeld in winkels die open zijn. Dat is ook een inkomen. Ik weet echter niet goed hoe die balans juist in elkaar zit en wie het de grootste slachtoffer is. Beide zijn wel slachtoffer, dat is duidelijk. Onlangs hebben we ook vernomen dat een groepsklacht werd ingediend.
Kunt u summier inleiden welke maatregelen al werden genomen? Werkt u aanvullend aan nieuwe oplossingen? Vindt u dat de partijen al voldoende steun hebben ontvangen op een andere manier? Is er met beide actoren nog overleg zodat dit nog opgelost geraakt en er solidariteit tussen de sectoren kan worden gevonden, in plaats van de huidige, grote onenigheid? Welke stappen zet u en wat denkt u verder te doen?
De voorzitter: Dit is een actualiteitsdebat, dus ik bied nog andere leden de mogelijkheid om het woord te nemen.
02.08 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, tous mes collègues ont déjà bien décrit la situation. Je ne vais donc pas apporter d'informations complémentaires.
Vous avez indiqué que vous discutiez de cette situation au sein du gouvernement car la plateforme Unisono réclame le paiement de licences au secteur de l'horeca. Les deux secteurs sont en difficulté. Le groupe Ecolo-Groen voudrait savoir quelles sont les possibilités et si vous pouvez trouver une situation viable et acceptable pour les deux parties. C'est ce qui nous intéresse particulièrement. Je vous remercie.
02.09 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, la première fois que je vous ai interpellé sur le sujet, c'était en novembre. Un peu à l'image de ce qu'a indiqué ma collègue Depraetere, vous m'aviez paru à l'époque assez optimiste quant à la manière de sortir de ce dossier. Vous n'y êtes pas encore arrivé.
Aujourd'hui, je suis satisfait d'avoir introduit la modification du Code de droit économique en 2018 parce que cela permet maintenant des class actions pour les indépendants. Cela permet à l'horeca et au SNI de faire légitimement pression sur cette situation parce qu'on leur demande de payer pour des mois de fermeture pendant lesquels la musique n'a pas été diffusée. Il y a là quand même une grande injustice. Le collègue Lacroix évoquait les assurances dans le cadre de la préparation de l'audition ce matin et on était d'accord à reconnaître une injustice par rapport aux primes. C'est le même type de dossier pour Unisono.
Ce n'est pas uniquement l'horeca. Ce sont les salles de sport, les métiers de contact, tous ces commerces qui ont été fermés. On attend vraiment de vous une solution rapide en la matière. En effet, c'est un dossier qui traîne depuis des mois. On ne peut pas demander à des secteurs qui sont à genoux et fermés d'honorer ce type de facture pour des périodes de fermeture forcée. Cela doit valoir naturellement aujourd'hui mais aussi pour hier. J'espère vraiment qu'on va pouvoir renouer avec l'optimisme que vous aviez sur ce dossier au mois de novembre.
02.10 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het is inderdaad niet gemakkelijk te begrijpen dat gesloten horeca- en andere zaken moeten betalen voor muziek die zij niet draaien. Dit schept een problematische situatie. Uit juridisch oogpunt zijn de bedragen echter verschuldigd. Zoals ik in eerdere antwoorden op parlementaire vragen heb gezegd, gebeurt dit wegens de jaarlijkse contracten en wegens de reglementering. Een commercieel gebaar van de auteursrechtenorganisaties is ook niet vanzelfsprekend. Zij bevinden zich namelijk eveneens in een moeilijke positie.
Unisono heeft overlegd met de verschillende beroepsfederaties, onder meer die van de schoonheidsalons en de uitbaters van bowlings. Unisono heeft ook regelmatig contacten met de horecafederaties, met Unizo en met de UCM.
U weet dat de regering op vrijdag 12 februari akkoord gegaan is 20 miljoen euro steun aan de artiesten. De artiesten werden immers twee keer getroffen. Enerzijds verliezen zij door het annuleren van concerten en andere culturele evenementen, honoraria en royalties voor hun optredens. Anderzijds zorgt de gedwongen sluiting van de horeca voor minder inkomsten uit auteursrechten. In vergelijking met 2019 is er sprake van een inkomstenverlies van meer dan 20 %. Er is daarom besloten de artiesten op twee manieren te steunen.
Tout d'abord, comme vous le savez, le gouvernement fédéral s'est mis d'accord sur un montant de 1,74 million d'euros pour les sociétés de gestion collective. Ce montant correspond à l'utilisation de la musique sur le lieu de travail dans les institutions fédérales pour les quatre années fiscales, de 2018 à 2021. C'est le solde d'un contentieux historique entre l'État fédéral et les sociétés de gestion de droits d'auteur et de droits voisins.
Par ailleurs, le gouvernement a également décidé de verser 19,1 millions d'euros à ces mêmes sociétés. Il s'agit là de couvrir une partie des pertes de droits d'auteur et de droits voisins en 2020. Des seuils minima et maxima ont été fixés pour les paiements pour garantir un soutien qui soit le plus approprié possible pour chaque artiste désavantagé. L'enveloppe est liée à une obligation pour les sociétés de gestion d'accélérer le paiement aux détenteurs de droits. L'objectif final est de verser le plus rapidement possible un total de 38 millions d'euros aux différents titulaires de droits - les 19 millions du gouvernement fédéral constituant un levier. Ce montant doit bien entendu être complété par un paiement équivalent et accéléré des droits.
Mevrouw Dierick, op de kern werd geen akkoord bereikt over steun aan de horeca om de Unisono-vergoedingen te betalen, enerzijds omdat de sector kan rekenen op andere steunmaatregelen en, anderzijds, omdat er zich juridische en praktische problemen voordoen. Bovendien was het mogelijk de contracten voor het jaar 2021 te beëindigen en nieuwe contracten af te sluiten bij de heropening. In dat geval is de vergoeding aangepast aan het aantal maanden van exploitatie. Volgens mijn informatie hebben 3.000 horecabedrijven voor deze oplossing gekozen, zoals aanbevolen door bepaalde beroepsorganisaties.
Mijnheer Colebunders, u zegt dat volgens Unisono aan de gesloten ondernemingen niet wordt gefactureerd, maar de verzending van de facturen wordt enkel uitgesteld tot het moment van heropening. Wat kan ik doen om de zelfstandigen te helpen? Zoals ik heb aangegeven, is het voorstel niet aanvaard om drie maanden horecafacturen ten laste van de staat te nemen. Ik zorg er echter voor dat Unisono in gesprek blijft met de beroepsorganisaties om oplossingen te vinden. Zoals ik al in eerdere antwoorden op parlementaire vragen heb gezegd, zijn er ondertussen enkele bijsturingen gedaan. Er worden nog andere aanpassingen besproken. Unisono is bereid een dergelijke aanpassing te doen en verwacht van de overheid een compensatie die daarmee overeenkomt. Het principebesluit over deze compensatie is op 12 februari door de kern genomen. Het obstakel voor een overeenkomst is nu dus weg. Het is dus mogelijk en wenselijk dat de besprekingen worden voortgezet.
Monsieur Prévot, vous indiquez dans votre question que la plateforme avait déjà proposé d'offrir l'équivalent d'un mois d'utilisation de cette licence, ce secteur ayant également perdu des plumes pendant la crise, mais que cela ne semblait pas suffire. Vous avez pointé la difficulté de ces sociétés de gestion de droits qui ont elles-mêmes perdu énormément de recettes.
J'ai toujours bon espoir que les discussions en cours débouchent sur des avancées supplémentaires. Je ne suis pas d'un optimisme béat, mais je pense que le geste financièrement important qui a été posé par le gouvernement fédéral - plus de 20 millions d'euros de mesures décidées en faveur des artistes au travers des sociétés de gestion de droits – permettra de débloquer la situation en espérant que les discussions déboucheront sur des avancées complémentaires.
Contrairement à ce qui a été dit ou écrit dans la presse, les négociations n'ont, pour l'instant, pas encore échoué. Unisono rassemble actuellement des informations en vue de mettre une proposition sur la table. Il est aussi question, comme Mme Depraetere et M. Ducarme l'ont évoqué, d'une action collective contre Unisono. Mais selon les informations dont je dispose, à ce jour, l'introduction d'une telle action n'a pas été notifiée à Unisono, ce qui laisse aussi, je l'espère, un peu d'espace pour la négociation en vue de trouver une solution le plus rapidement possible.
Comme certains d'entre vous l'ont évoqué, ce ne sont pas uniquement l'horeca et d'autres professions qui sont concernés par ce problème important. Est également concerné le secteur associatif, notamment des clubs sportifs. C'est la raison pour laquelle Unisono se concerte également avec d'autres parties prenantes comme, par exemple, la Fédération des loisirs, les différentes fédérations sportives ou encore certains clubs de danse ou de bowling, pour ne citer qu'eux.
Mesdames, messieurs les parlementaires, le gouvernement fédéral a, sur la base de ma proposition, fait un geste important qui permet à la fois de soutenir les artistes qui ont vu leurs revenus fortement diminués en raison de la crise, de faire en sorte de pouvoir lever un obstacle à la reprise des négociations et, surtout, d'arriver à la conclusion d'un accord entre les sociétés gestionnaires de droits et les fédérations représentatives des professions qui sont particulièrement impactées par les mesures prises pour lutter contre la crise et qui ont dû notamment cesser leurs activités.
Je caresse donc toujours l'espoir qu'un accord pourra intervenir dans les prochains jours. Je ferai, en tout cas, tout ce qui est en mon pouvoir pour favoriser la conclusion de cet accord.
02.11 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, we hebben allemaal een mail gekregen van Unisono en co. Ik heb er zelf een drietal ontvangen en hun argumentatie heeft mij eigenlijk nog bozer gemaakt. Als men een jaarcontract afsluit, moet men zich daar ook aan moet houden en dus betalen, stelt men. Ze gaven enkele voorbeelden waarbij dat volgens hen ook van toepassing was.
Ik kan echter een aantal voorbeelden geven waarbij ik ook een jaarcontract heb en toch niet het hele jaar moet betalen. Kijk naar de voetbalwereld die het enorm moeilijk heeft. De jaarcontracten van de meeste voetbalclubs lopen gewoon voort. We zitten in een epidemie en iedereen moet water bij de wijn doen om eruit te raken. Wie de winkel verlaat met een leeg winkelwagentje hoeft niets te betalen. Er is dus geen reden om de betaling van een licentie te vragen voor een periode waarin men gedwongen was te sluiten en er geen muziek werd gespeeld. Het NSZ en Horeca Brussel hebben dan ook groot gelijk om een stap verder te zetten als het overleg niets oplevert. Dat is bekend van het IPA. Als men er niet uit komt, dan krijgt men acties, volgens de tweede wet van Newton.
Moet het zover komen dat de horeca nu ook nog facturen moet betalen voor muziek die ze niet gespeeld heeft? Zorg ervoor dat het overleg weer van start kan gaan en dring aan op een oplossing voor alle zelfstandigen.
02.12 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is goed dat er wat nuance is gebracht in het debat. We begrijpen de ergernis die bestaat bij de horeca en de kappers. Het is nooit fijn als men moet betalen voor iets dat men niet gebruikt of niet nodig heeft gehad. Dat voelt heel onrechtvaardig aan. We begrijpen ook dat de cultuursector zwaar getroffen is en dat ook zij nog geen perspectief hebben, maar het is belangrijk dat er wederzijds respect bestaat tussen beide twee groepen. Het is goed dat er een dialoog zal komen en men opnieuw rond de tafel zal zitten. Als bevoegd minister speelt u daar toch wel een belangrijke rol om de verschillende partijen daarbij te betrekken en om de dialoog gaande te houden. U hebt er goede hoop op dat er spoedig een akkoord komt, dus ik hoop dat het einde van deze discussie in zicht is en dat we spoedig perspectief krijgen op een goede overeenkomst.
We zullen dit verder opvolgen.
02.13 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, jammer genoeg heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag. Ik heb een ander aspect belicht en misschien paste dat niet binnen dit debat. Mijn vraag ging over het feit dat de evenementensector stilaan opstart door evenementen te organiseren waarbij ze een grote oppervlakte gebruiken voor weinig toeschouwers omwille van de covidmaatregelen en over de problematiek die dat met zich meebrengt, zijnde de tarifering gebaseerd op de oppervlakte. Dat is een ander aspect van deze problematiek. Het is ook belangrijk om dat aspect te belichten als we de evenementensector perspectief willen bieden om dit soort evenementen de komende maanden op te starten. Ik zal mijn vraag opnieuw schriftelijk indienen om ook op dat aspect een antwoord te krijgen.
02.14 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'ai été interpellé par bon nombre de personnes, notamment le secteur horeca qui comprend difficilement de devoir payer pour un service qui n'a pas été rendu. J'ai entendu de votre part le fait que, contrairement à ce qui a été dit, les négociations sont toujours en cours. La plate-forme avait proposé d'offrir l'équivalent d'un mois mais c'est évidemment insuffisant pour le secteur horeca.
Gageons que les montants dégagés par le gouvernement fédéral pourront permettre d'aboutir à un accord équilibré dans les négociations. Il faut tenir compte des énormes difficultés du secteur de l'horeca et certainement pas opposer deux secteurs. Ces secteurs souffrent et il faut pouvoir les soutenir. J'espère que ces négociations pourront aboutir à un consensus qui conviendra aux deux parties.
02.15 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vanuit juridisch oogpunt moet men het jaarcontract betalen, dat is natuurlijk juist. Ik begrijp wel de juridische redenering, maar wij voelen allemaal aan dat dit heel onrechtvaardig is. Wij hebben het voorbije jaar ook heel veel andere sectoren gezien, die ook heel zwaar getroffen waren en die ook inspanningen hebben geleverd in het kader van die solidariteit tijdens de coronacrisis. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de brouwers. Zij hebben ook heel veel inspanningen geleverd voor de horecazaken. De eigenaars van panden hebben het voorbije jaar ook heel vaak inspanningen gedaan ten koste van hun eigen inkomsten. Dat is natuurlijk voor niemand fijn, maar dat is nu eenmaal de situatie waarin wij ons bevinden.
Unisono heeft er zelf ook weinig aan. U sprak over 3.000 horecazaken, heel veel horecazaken zullen hun jaarcontract stopzetten. Ze zullen dit jaar minstens vier maanden gesloten zijn, ik hoop dat het daarbij blijft. Ik kan mij niet inbeelden dat dit een betere oplossing is voor de cultuursector. Het is natuurlijk wel goed dat er in extra steun voorzien wordt voor die sector. Voor dat initiatief kan ik u alleen maar danken.
Ik hoop toch dat u zult blijven inzetten op het overleg. Ik hoor dat u dat van plan bent. Het is echt heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de inspanningen met betrekking tot de solidariteit die wij het voorbije jaar van al die ondernemers hebben gevraagd, niet worden tenietgedaan, omdat men dat als zeer onrechtvaardig aanvoelt. Dat zou zeer jammer zijn.
Er moet een oplossing komen. Het is goed dat er alsnog gesprekken lopende zijn. Wij zullen daarop ongetwijfeld nog terugkomen hier in de commissie.
02.16 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij voeren dit debat in deze commissie reeds sinds juni vorig jaar, toen het voorstel van resolutie reeds op tafel lag. De heer Ducarme, die vandaag heel bezorgd is, was toen de minister die deze zaken behartigde. Hij heeft toen ook niet voor een oplossing gezorgd. Dat geldt ook voor de mensen van de meerderheid die hier vandaag bezorgd zijn, maar zelf tot een partij behoren die ministers levert die de oplossingen niet bieden.
Men zegt dat er op dit moment nog steeds een dialoog bezig is. Dat stuit op heel veel onbegrip, niet alleen bij de horecaondernemers, maar ook bij de vele andere getroffen sectoren. Juridisch kan men dan die Unisono-bijdrage misschien wel verschuldigd zijn, maar de stijl van Sabam vind ik in dit verband bijzonder pijnlijk. Eigenlijk komt het erop neer dat men zijn contract maar had moeten opzeggen en dat men pech heeft. Men moet betalen voor iets dat men helemaal niet gebruikt. De muziek van die artiesten werd uiteindelijk niet gedraaid en opent dus geen enkel recht. Er is dus ook geen inspanning nodig.
Collega's, misschien moet wij voor alle duidelijkheid eens de Sabam-jaarrekeningen uit het verleden bekijken om te zien hoeveel miljoenen euro toen op de rekening stond. Voor Sabam blijft alles maar lopen, alsof er geen vuiltje aan de lucht is.
Artiesten moeten hun vergoeding blijven ontvangen terwijl de horecaondernemer van wie de zaak gesloten is, de kosten ziet oplopen. Dat is een wereldvreemde visie van Sabam.
Mijnheer de minister, ik hoop dat u de komende weken eindelijk kan zorgen voor licht aan het einde van de tunnel. Wij voeren nu immers bijna een jaar het huidige debat. Het is het zoveelste actualiteitsdebat. Geef de horeca nu eindelijk perspectief en duidelijkheid zodat men weet waar men aan toe is.
02.17 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is een heel moeilijk debat. Dat is duidelijk. Wij komen er niet gemakkelijk uit. Het is erg moeilijk de rekening te maken voor beide kanten. Er wordt hulp gegeven aan beide groepen, er worden ook facturen ontvangen of gemiste inkomsten vergoed. Ik hoop echt dat met de gegeven steun een akkoord kan worden gevonden. Het is echter logisch dat een horeca-uitbater niet begrijpt waarom hij een factuur krijgt voor een niet-gepresteerde dienst. Hij kan ook geen betalingen ontvangen van klanten wanneer zijn deuren gesloten zijn.
De voorzitter: Wensen nog andere leden te repliceren? (Nee)
In dat geval kunnen wij het actualiteitsdebat afronden.
Het incident is gesloten.
03 Les distributeurs de billets: débat d'actualité et questions jointes de
- Kattrin Jadin à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Les distributeurs de billets dans les milieux ruraux" (55012867C)
- Steven De Vuyst à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'accessibilité des distributeurs de billets" (55015108C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La diminution programmée du nombre de distributeurs de billets" (55015115C)
- Nicolas Parent à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La disparition des distributeurs de billets" (55015347C)
- François De Smet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La digitalisation du secteur bancaire et la fermeture d’agences de proximité" (55015352C)
- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La suppression d'agences bancaires et de distributeurs de billets" (55015457C)
- Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La diminution du nombre d'agences bancaires" (55015502C)
- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La diminution programmée du nombre de distributeurs de billets" (55015522C)
03 De bankautomaten: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van
- Kattrin Jadin aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De bankautomaten op het platteland" (55012867C)
- Steven De Vuyst aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bereikbaarheid van de bankautomaten" (55015108C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De geplande vermindering van het aantal bankautomaten" (55015115C)
- Nicolas Parent aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het weghalen van geldautomaten" (55015347C)
- François De Smet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De digitalisering van de bankensector en de sluiting van lokale bankkantoren" (55015352C)
- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het verdwijnen van bankkantoren en geldautomaten" (55015457C)
- Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De afname van het aantal bankkantoren" (55015502C)
- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De geplande vermindering van het aantal bankautomaten" (55015522C)
Mevrouw Jadin is niet aanwezig.
03.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de hoorzitting met de banksector die onlangs plaatsvond, vernamen wij dat Batopin, het consortium van vier grootbanken dat een netwerk van neutrale geldautomaten zal uitrollen, wil rationaliseren, zoals dat zo mooi heet. Batopin wil het aantal bankautomaten terugbrengen van grosso modo 6.000 naar 2.000. Men verkoopt dat in een hoerastemming als een beter plan met meer spreiding van automaten, maar het is eigenlijk een gigantische besparingsoperatie.
Een van de vier banken in Batopin is Belfius, een overheidsbank. Met dat nieuw lokalisatieplan wil men ervoor zorgen dat 95 % van de bevolking toegang heeft tot een bankautomaat in een straal van vijf kilometer. Zo kan de financiële dienstverlening toch in een zekere mate worden gegarandeerd. Daar zit wel een valkuil in, want als wij gewoon een cirkel met een straal van vijf kilometer trekken, dan zal dat niet noodzakelijk de bereikbaarheid en de nabijheid van een bepaalde bankautomaat verbeteren.
In heel wat landelijke en zelfs stedelijke gemeenten zal die straal van vijf kilometer immers geen garantie bieden. In Zelzate bijvoorbeeld, de gemeente waar ik afkomstig van ben, zijn 5.000 mensen volledig afgesneden van financiële dienstverlening. Er is geen enkel bankfiliaal meer voor de 5.000 mensen die in Zelzate-West wonen. Als Batopin zijn plan uitrolt in Zelzate, de tweede kleinste gemeente van Oost-Vlaanderen, dan zal de bereikbaarheid van een bankautomaat niet verbeteren. In vogelvlucht zijn alle uithoeken van Zelzate bij wijze van spreken te bereiken binnen vijf kilometer, maar de gemeente wordt doormidden gesneden door een kanaal en de brug daarover staat twintig keer per dag open. Als men dus geld wil afhalen, dan is men soms twintig minuten tot een halfuur onderweg. Het is dus niet alleen het afstandscriterium dat belangrijk is, mijnheer de minister, maar ook de bereikbaarheid, vandaar mijn vragen.
Belfius is nog steeds een overheidsbank, waar maatschappelijke dienstverlening een kernopdracht hoort te zijn. Zult u er als minister van Economie dan ook op toezien dat er niet alleen rekening wordt gehouden met het afstandscriterium, maar ook met bereikbaarheidscriteria om situaties zoals daarnet geschetst te vermijden?
Zult u er ook op toezien dat er op de maatschappelijke dienstverlening niet wordt ingeboet? Zult u eventueel het richtsnoer van de vijftienminutenregel gebruiken, volgens het concept van de vijftienminutenstad, waarin noodzakelijke, essentiële maatschappelijke dienstverlening binnen 15 minuten te voet of met de fiets bereikbaar moet zijn?
03.02 Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, l’inquiétude concernant la disparition des automates bancaires est vive dans notre pays. Tant les pouvoirs locaux que les associations de consommateurs ou d’aînés se mobilisent chaque semaine face à la situation.
Lors de la séance plénière du 4 mars dernier, vous avez évoqué vos contacts avec les plateformes Batopin et Jofico qui réunissent différentes banques voulant mutualiser leurs réseaux de distributeurs. Vous nous avez dit avoir appuyé le message d’une nécessaire concertation avec les pouvoirs locaux et les associations de consommateurs.
Monsieur le ministre, Batopin annonce vouloir permettre à 95 % de la population belge d’avoir accès à un distributeur dans un rayon de 5 km. Quel est aujourd’hui ce pourcentage? Sachant que Batopin devra annoncer une première partie de son plan de déploiement de réseaux de distributeurs en mars, comment va-t-il intégrer les fruits de sa rencontre avec les pouvoirs locaux et les associations? A-t-on des garanties quant à la portée de cette concertation? Les réseaux Batopin et Jofico sont-ils disposés à faire valider leurs plans de déploiement via le gouvernement fédéral ou les gouvernements régionaux? Avez-vous abordé cette possibilité avec eux? Quelles sont les initiatives que vous comptez prendre si les plans des deux plateformes ne correspondent pas aux attentes des pouvoirs locaux et associations de consommateurs?
03.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, het debat beroert deze commissie toch wel. De tendens tot sluiting van bankkantoren en daarnaast ook het verdwijnen van geldautomaten zet zich onverminderd voort. Wij zien dan ook een verder centralisatie van de bankkantoren, maar dat is voor oudere mensen en gehandicapten vaak nadelig, daar zij een meer nadelige proximiteit ervaren. Daarnaast zien wij dat de bankkosten in het algemeen, dus niet alleen voor manuele verrichtingen, stelselmatig blijven stijgen, terwijl het serviceniveau alleen maar verder daalt.
Een deel van de bevolking dreigt uit de boot te vallen en dat moeten wij verhinderen. De hoorzittingen van enkele weken geleden hebben mij niet echt gerustgesteld.
Mijnheer de minister, welke stappen heeft de regering gezet om naast de hangende parlementaire initiatieven de problematiek van de verdwijning van bankkantoren en geldautomaten het hoofd te bieden?
Hoe staat u als minister tegenover de steeds stijgende bankkosten ten opzichte van het dalend serviceniveau? Hebt u daaromtrent al overlegd met de bankensector?
Hoe staat u tegenover de projecten Batopin en Jofico? In het Batopinproject is er sprake van een spreiding van bankautomaten naar één automaat per vijf kilometer. Vindt u dat voldoende?
Wat hebt u specifiek ondernomen om een goede proximiteit voor onder meer ouderen, gehandicapten en andere mensen in de maatschappij te garanderen?
03.04 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dit is opnieuw een debat waarin twee thema's aan bod komen. Er is een discussie over bankautomaten en een andere discussie over de bankkantoren. Ik hoop dat uw antwoord de twee aspecten zal behandelen. Mijn vraag gaat eerder over de bankkantoren.
Zoals u zelf tijdens de plenaire vergadering van 4 maart zei, ontbreekt het vandaag aan een regeling voor het verzekeren van een fysieke dienstverlening van de banken. Uit uw beleidsnota maak ik ook op dat u zich zorgen maakt over de impact van de digitale kloof op de bescherming van de basisbankdienstregeling.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, mijnheer de minister.
Zou de toegang tot de fysieke bankdienstverlening onder de basisbankdienstregeling kunnen vallen? Wat zijn eventueel de moeilijkheden bij een dergelijke piste?
Bent u bereid om uw engagement te geven om te werken aan maximumtarieven voor de fysieke dienstverlening bij banken? Gelooft u dat dergelijke maximumtarieven moeten vertrekken van de zwakke draagkracht van ouderen en andere personen met een lage digitale geletterdheid en niet van het winstoogmerk van de banken?
Bpost gaf in een recent advies aan dat het actief wil deelnemen aan een oplossing voor het verdwijnen van de bankkantoren. Wordt een scenario waarin bpost een centrale rol zal spelen vandaag ook overwogen?
Zullen ook de banken die uitsluitend digitaal opereren, worden betrokken in de regeling van een minimale fysieke bankdienstverlening, omdat anders een makkelijke ontsnappingspiste wordt aangeboden die uiteindelijk in het nadeel zal zijn van de groep die we willen beschermen?
03.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, le nombre de distributeurs de billets ne cesse de diminuer depuis 2010. Sur la seule année 2019, on comptait 409 distributeurs en moins. Un nombre croissant de communes ou de quartiers de grandes villes ne sont plus équipés en distributeurs. Cela affecte le lien social et nuit au commerce local, sans parler des conséquences pour les personnes qui ne maîtrisent pas les paiements numériques.
ING, Belfius, KBC et BNP Paribas Fortis veulent mettre au point un nouveau réseau commun de distributeurs automatiques géré par l’entreprise Batopin. L’objectif est de garantir, à 95 % de la population, l’accès à un distributeur à une distance maximale de 5 km.
Mais, en y regardant de plus près, il s’avère que cette initiative vise à supprimer deux tiers des distributeurs de billets. On passerait de 7 100 distributeurs de billets actuellement à 2 000 à 2 400 en 2024 répartis sur 650 à 750 sites contre 2 500 actuellement.
Le critère de la distance maximale de 5 km n’est pas suffisant. Il faut aussi prendre en compte l’accessibilité via les transports en commun ou à pied. Dans des zones à forte densité de population, il faudrait avoir accès à un distributeur de billets en quinze minutes à pied ou à vélo.
Il faut également être attentif aux inégalités socioéconomiques: une analyse effectuée par le journal Le Soir en novembre 2018 concluait à une corrélation positive entre le nombre d’agences bancaires par habitant et le niveau de richesse d’une zone donnée.
Monsieur le ministre, confirmez-vous la corrélation positive entre le nombre d’agences bancaires par habitant et le niveau de richesse d’une zone donnée? En tant que ministre de l’Économie, ne trouvez-vous pas que c’est à vous, et non aux banques, à définir les paramètres du réseau de distributeurs de billets? L’accessibilité des distributeurs de billets étant déjà problématique à l’heure actuelle, qu’allez-vous faire pour, à tout le moins, empêcher toute diminution du nombre de distributeurs de billets au cours des prochaines années? Enfin, en tant qu’actionnaire de Belfius, quelles vont être les exigences de l’État à l’égard de cette banque en matière de distributeurs de billets?
De voorzitter: Wensen nog andere leden aan te sluiten bij het actualiteitsdebat? (Neen)
Mijnheer de vice-eersteminister, in dat geval geef ik u het woord.
03.06 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos différentes questions qui abordent, comme M. Vanbesien l'a rappelé, une problématique générale et des problématiques plus particulières, à savoir à la fois la couverture du territoire de notre pays par les différentes agences et les distributeurs de billets ainsi que l'accès d'une population qui ne maîtrise pas les outils digitaux à des services bancaires de base. J'essaierai de répondre à ces deux éléments au fil de ma réponse.
Comme vous le savez puisque vous avez été plusieurs à le rappeler, nous avons déjà abordé ces sujets notamment en séance plénière le 4 mars dernier. Batopin élabore son plan de déploiement et de localisation de distributeurs dont la première partie devrait être dévoilée très prochainement, ce mois-ci, s'il n'y a pas de retard dans son travail. La sélection progressive des emplacements de ce réseau commun de distributeurs a commencé chez Batopin.
Comme vous le savez, dans le cadre de ce projet, les banques participantes se sont fixé comme objectif de permettre à 95 % de la population belge d'avoir accès à un distributeur dans un rayon de cinq kilomètres au maximum. Je pense que, comme M. De Vuyst l'a évoqué, il faudra aussi tenir compte dans ce cadre des spécificités du territoire et de la géographie. On ne peut effectivement pas s'arrêter à tracer un cercle avec un rayon de cinq kilomètres. On doit aussi pouvoir tenir compte de certains obstacles, de certaines difficultés et des réalités de terrain.
L'objectif affiché par Batopin, vous le connaissez, puisqu'il a été répété plusieurs fois notamment au sein de votre commission lors de la récente audition de Batopin et de Febelfin. Il a été annoncé que les premiers appareils devraient être opérationnels à la mi-2021.
Comme annoncé, j'ai plaidé auprès de Batopin pour qu'une concertation ait lieu avec les pouvoirs locaux, que ce soit directement ou au travers des gouvernements régionaux responsables de la tutelle des pouvoirs locaux. Je pense que c'est dans l'intérêt de tous, de la population et des différentes communes concernées et dans le chef de ces opérateurs Batopin et Jofico, pour faire en sorte que ces distributeurs soient placés aux meilleurs endroits et qu'ils soient acceptés à la fois par la population mais aussi par les autorités locales. Certaines de ces infrastructures nécessiteront en effet des permis d'urbanisme notamment.
Une procédure sera nécessaire pour que ces nouvelles infrastructures trouvent leur place sur le territoire de ces différentes communes.
Als bank die voor 100 % in handen is van de Staat, heeft Belfius een voorbeeldfunctie, op het vlak van de toegankelijkheid van geldautomaten, maar ook meer in het algemeen, rond de digitale kloof. Dat Belfius hier niets aan doet, is misschien een beetje overdreven. De bank neemt deel aan het Batopinproject en heeft er zich dus toe verbonden om de toegankelijkheid van geldautomaten te vergroten.
À côté du projet Batopin, il y a également la joint venture Jofico qui regroupe les banques Crelan, Argenta, Axa, vdk et bpost Bank. Dans ce cadre, les banques n'auront plus leur propre réseau de distribution de billets, elles ont conclu un contrat de location de ces distributeurs auprès d'un tiers, qui sera responsable de l'entretien et du placement sur les lieux retenus. Les banques détermineront les lieux de localisation des distributeurs mais cela doit se faire en bonne intelligence et en collaboration avec les autorités régionales et/ou locales.
Tant les projets Batopin que Jofico sont des initiatives privées du secteur bancaire et je suis, tout comme vous, attentif à ce que les objectifs affichés soient les objectifs atteints sur le terrain et qu'on tienne compte de la difficulté de certaines personnes pour se rendre à ces distributeurs de billets. Je vous assure que je serai attentif à ce que la concertation ait lieu et que la couverture du territoire soit effective au fil du déploiement de ces deux projets.
Le septième contrat de gestion de bpost, en cours de négociation, a également un rôle important à jouer en la matière. bpost est engagé dans son actuel contrat de gestion à garantir la présence de distributeurs de billets dans toutes les communes où ce service n'est pas offert par une autre institution financière. C'est à mes yeux un point essentiel qui va devoir à nouveau être négocié par le gouvernement fédéral dans le cadre du nouveau contrat de gestion de bpost. Il est essentiel pour moi que cette couverture suffisante de distributeurs sur l'ensemble du territoire soit assurée, que ce soit dans le cadre des deux initiatives précitées ou dans le cadre du nouveau contrat de gestion de bpost.
Ces initiatives sont bien entendu intéressantes et utiles.
Ze zijn echter slechts een deel van de oplossing voor het probleem van de toegankelijkheid van geldautomaten. Ze volstaan niet om de digitalisering van de bankdiensten aan te pakken.
L'instauration d'un service bancaire universel permettrait, selon moi, de répondre à la problématique plus générale de l'exclusion numérique engendrée par la digitalisation toujours plus grande des services bancaires.
Il constituerait également, et cela a été évoqué par M. Van Lommel, une réponse à l'augmentation croissante des coûts de toute une série d'opérations de base facturées par les institutions bancaires. Selon moi, ce service bancaire doit permettre de garantir aux détenteurs de comptes de paiement de pouvoir gérer leur compte autrement qu'en ligne et à un prix raisonnable. Le service bancaire universel serait donc composé d'un certain nombre de services bancaires minimum obligatoires et liés à un compte de paiement.
Comme j'ai déjà eu l'occasion de vous le dire, des discussions sont actuellement en cours à ce sujet avec Febelfin au niveau de mon cabinet et de ceux de mes collègues Eva De Bleeker et Vincent Van Petheghem.
De onderhandelingen met de sector moeten leiden tot concrete oplossingen voor het probleem van de digitale kloof. Mijn collega's en ik willen dat er in juli van dit jaar een oplossing is. Het is vandaag misschien nog een beetje te vroeg om dieper op de inhoud van het protocol in te gaan.
Mais je vous assure que les discussions vont bon train, et que nous avons fixé un agenda relativement serré pour faire en sorte que l'on puisse, comme je viens de le dire, déposer une proposition au mois de juillet de cette année encore.
Le président: Merci beaucoup pour ces réponses. Nous passons aux répliques.
03.07 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik onthoud twee belangrijke zaken. U hebt gezegd dat u ook rekening zult houden met de specifieke kenmerken van gemeenten en bepaalde gebieden, waar de bereikbaarheid of de nabijheid van bankautomaten ook in rekening moet worden gebracht, dus niet alleen de straal van 5 kilometer. Ik vind het heel belangrijk dat u dat hebt gezegd.
Ik onthoud ook dat u vindt ook dat Belfius haar rol als maatschappelijke dienstverlener moet blijven spelen. Dat is ook heel belangrijk.
Verschillende collega's hebben het ook al gezegd. We mogen er niet vanuit gaan dat iedereen mee is met het verhaal van het digitaal betaalverkeer. We moeten ervoor zorgen dat mensen mee zijn, maar we kunnen er niet omheen dat we nog steeds niet in een cashloze samenleving leven.
Heel veel handelaars hebben daar problemen mee. Veel handelaars zeggen dat mensen Bancontact-apparaten oneigenlijk gebruiken door meer te betalen om zo cashgeld af te halen. Senioren voelen zich ook beperkt in hun mogelijkheden om geld op te nemen. Zij worden afhankelijk van familie of vrienden om geld af te halen of inkopen te doen.
Dit is echt wel een maatschappelijk probleem, mijnheer de minister. Ik hoop dat u uw invloed aanwendt bij Belfius, maar ook bij Jofico en Batopin en erop aandringt om oog te hebben voor die dienstverlening en ervoor te zorgen dat die op zijn minst intact blijft en zelfs wordt uitgebreid, zodat mensen niet overboord vallen.
Mijnheer de minister, ik ben goedgezind na uw antwoord. Ik reken erop dat de banken rekening zullen houden met de bereikbaarheidscriteria en ervoor zullen zorgen dat deze maatschappelijke dienstverlening op 15 fiets- en wandelminuten bereikbaar moet blijven.
De voorzitter: Ik ben blij dat u goedgezind bent als u naar deze commissie komt. U mag meer komen.
03.08 Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, il faut quand même rappeler que la désertification bancaire n'est pas un phénomène neuf. On peut se réjouir qu'avec ce gouvernement et à travers votre réaction, vous ayez décidé de prendre le taureau par les cornes, notamment par rapport au dernier volet de votre réponse concernant le service bancaire universel. C'est évidemment un dossier que nous suivrons de très près avec mon collègue Vanbesien.
Concernant les distributeurs, j'entends votre réponse et j'entends vos souhaits rappelés par rapport à Batopin et Jofico concernant les garanties de déploiement. J'entends qu'on n'arrive pas, à travers ces différents projets, au renforcement d'une Belgique à deux vitesses, avec une désertification dans les zones rurales et dans les quartiers à proximité des centres, ce qui renforcerait la fracture numérique. À ce stade, nous n'avons toujours pas de garantie. J'invite à poursuivre les réflexions sur ce sujet. Je pense qu'il y a d'autres exemples au niveau européen, notamment aux Pays-Bas, où ils sont parvenus à être out of the box, à envisager des solutions qui permettent ce déploiement et qui permettent une meilleure association des citoyens et des pouvoirs locaux. À suivre donc.
Par rapport au rôle de bpost, je vous rejoins sur le fait que le septième contrat de gestion est un élément fondamental par rapport à ce débat, mais évidemment, bpost ne peut pallier le rôle complet des banques. C'est aux banques que nous nous adressons aussi aujourd'hui étant donné tout l'investissement que les pouvoirs publics ont fait, notamment pour les sauver quand elles en avaient besoin.
03.09 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik begrijp dat de banken op het einde van de rit hun rekening maken. Wij moeten er inderdaad voor opletten dat bepaalde mensen in onze maatschappij daardoor niet uit de boot vallen. Ik ben voor alle duidelijkheid niet tegen gemeenschappelijke initiatieven die het probleem op een of andere manier zouden oplossen, zoals het Batopinproject of het Joficoproject. De overheid moet zich vaak zo weinig mogelijk bemoeien, maar dit is toch iets waarin de overheid mee de parameters moet bepalen, want 5 kilometer is voor bepaalde mensen zeer ver, zeker als we spreken over landelijke gemeenten.
Ik kom uit de Kempen. Daar zie ik vaak hoe groot het probleem aan het worden is, ook in mijn stad Turnhout, waar stelselmatig bankkantoren verdwijnen, samen met de automaten, die dan elders gecentraliseerd worden. Het is geen landelijk probleem meer, het zal op termijn ook een stedelijk probleem worden. Ik begrijp dat de onderhandelingen op dit moment worden gevoerd. Die onderhandelingen moeten ook alle kansen krijgen. Ik noteer alvast met stip dat wij in juli licht aan het einde van de tunnel zullen zien. Ik hoop dat u opnieuw naar de commissie zult kunnen komen met een mooi resultaat.
03.10 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Collega's, er zijn vandaag verscheidene initiatieven in dit Parlement en in de bancaire wereld rond de beschikbaarheid en de spreiding van de bankautomaten. De aandacht is daarop gevestigd. Ik heb niet de indruk dat het antwoord van de banken vandaag voldoende is, maar het debat zal verder worden gevoerd.
Daar komt nu de discussie bij over de fysieke bankdienstverlening. Tijdens hoorzittingen heeft Febelfin cijfers gegeven. Volgens de federatie zijn er vandaag in ons land relatief gezien nog zes keer meer bankkantoren dan in Nederland.
Eigenlijk zegt Febelfin daarmee op een verdoken manier dat het de komende jaren nog sterk achteruit zal gaan in ons land. Wij moeten daar vandaag aandacht voor hebben en afspraken beginnen maken met de sector. Hierbij moeten we ook bekijken welke rol de overheid eventueel kan spelen, al dan niet via bpost. Tegelijk moeten we ook afspraken maken over de prijzen die gevraagd worden voor fysieke bankdiensten. Die dreigen immers de spuigaten uit te lopen. Ze moeten absoluut in toom worden gehouden, want het gaat hier over een kwetsbare groep mensen. Dit debat is dus zeker niet afgesloten.
03.11 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, mon enthousiasme n'est pas aussi grand que celui de mon collègue De Vuyst. On a appris dans la presse hier que trois agences ING allaient fermer dans la région de Charleroi. Le mois passé, il y avait également une fermeture chez ING à Anderlues. Je vais vous lire un extrait du courrier qu'ING a envoyé à ses clients pour annoncer cette fermeture: "Comme vous l'aurez constaté depuis de nombreux mois, le Self Bank de l'agence d'Anderlues est très régulièrement squatté et souillé. Aussi, pour des raisons évidentes de sécurité et d'hygiène, nous sommes contraints de fermer le Self Bank de l'agence".
ING ne manque pas de cynisme pour expliquer le motif de la fermeture, alors que le 8 décembre 2020, elle annonçait déjà la fermeture de 62 agences en 2021. Cette lettre permet d'illustrer la mauvaise foi dont les banques peuvent faire preuve.
Je pense donc qu'une intervention vigoureuse des pouvoirs publics dans ce dossier est plus que souhaitable.
03.12 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is een zeer belangrijk thema. Ik moet eerlijk zeggen dat de hoorzittingen hierover ons niet echt gerustgesteld hebben. Er moet vrij snel een akkoord komen tussen de regering en de financiële sector om toch wat meer rust te brengen.
Voor ons is heel belangrijk dat die bancaire dienstverlening toegankelijk en goedkoop blijft. Een goede geografische spreiding van de geldautomaten lijkt ons essentieel om die toegankelijkheid te behouden. Ook de betaalbaarheid van de bancaire diensten moet zeker en vast gegarandeerd worden.
Op het vlak van de betaalbaarheid zijn er zeker en vast nog uitdagingen naar de duidelijkheid en de transparantie van de kosten die de banken aanrekenen. Er bestaat reeds een vergelijkingstool, maar die is totaal onbekend bij de consument. Het lijkt ons belangrijk dat die bekender wordt.
Wij moeten ook veel aandacht hebben voor de digitale trend. Wij willen die digitale trend zeker niet stil zetten, wij omarmen die eigenlijk wel, maar niemand mag uit de boot vallen. Daarom moet er overleg zijn met bijvoorbeeld seniorenverenigingen en met de financiële sector, om ervoor te zorgen dat die digitale transitie wordt voorbereid en dat niemand uit de boot valt.
Wij hopen dat er snel een akkoord kan komen tussen de regering en de financiële sector en dat al deze aspecten daarin vervat zijn. Wij zullen dat opvolgen en vrij kritisch bekijken, want voor ons is nabijheid zeer belangrijk.
L'incident est clos.
04 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toekenning van overheidsopdrachten aan kmo’s" (55013461C)
04 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'attribution de marchés publics à des PME" (55013461C)
04.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Op 11 december
2020 ging de ministerraad akkoord met uw voorstel om een overheidsopdracht te
lanceren over het afsluiten van een raamovereenkomst voor communicatie- en
marketingcampagnes. De overeenkomst zal vier jaar lopen.
Bij deze beslissing denk ik spontaan aan
het charter toegang kmo's tot overheidsopdrachten dat begin 2018 werd
vastgelegd door de FOD Economie. Bedoeling was kmo's en start-ups meer te
betrekken bij overheidsopdrachten. In de periode 2009-2015 waren die kleinere
ondernemingen namelijk veel te weinig aan bod gekomen bij die overheidsopdrachten:
40 procent werd toegewezen aan grote ondernemingen, 18 procent aan middelgrote
ondernemingen, 24 procent aan kleine ondernemingen en 18 procent aan
micro-ondernemingen.
Ondanks het charter bleek in 2019 maar 34
procent van de overheidsaanbestedingen toegekend aan een kmo. Daarmee staat
België op de derde laatste plaats van alle Europese landen. En dat terwijl 99
procent van alle ondernemingen in ons land kmo's zijn. Vandaar mijn vragen:
Weet u dat kmo's nog altijd te vaak uit
de boot vallen bij het toekennen van overheidsopdrachten?
Kan u hierover een huidige stand van
zaken geven aan de hand van cijfermateriaal?
Heeft u een verklaring voor deze trend?
Want ondanks het charter lijkt er weinig beterschap.
Kmo's zouden minder vaak een offerte
indienen na openbare aanbestedingen. Hoe verklaart u dit?
Wil u zelf het goede voorbeeld geven nu u
een overheidsopdracht zal lanceren over mediacampagnes? Hoe denkt u voor deze
specifieke aanbesteding meer kmo's te overtuigen om een voorstel in te dienen?
Kan u mij een gedetailleerd overzicht (eventueel schriftelijk) bezorgen van de
bedrijven die de afgelopen 5 jaar een opdracht rond overheidscommunicatie
toegewezen hebben gekregen (door de verschillende FOD's)? Wat verwacht u tot
slot precies van deze opdracht?
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, ik ben mij ervan bewust dat het voor kmo's moeilijk is om aan overheidsopdrachten deel te nemen. Een groot percentage van de opdrachten wordt aan grote ondernemingen gegund.
Voor uw tweede, derde en vierde vraag verwijs ik naar minister David Clarinval, die verantwoordelijk is voor het kmo-beleid.
De specifieke overheidsopdracht voor een raamovereenkomst voor communicatie- en marketingcampagnes heeft het mogelijk gemaakt de verschillende beginselen en aanbevelingen van het charter in de praktijk te brengen. Om de opdrachten toegankelijker te maken voor ondernemingen en zo de mededinging te bevoordelen, werden verschillende maatregelen in de opdrachtdocumenten ingebouwd.
Zo is er het principe van de opdeling in percelen: de opdracht werd opgedeeld in vier verschillende percelen. De bedoeling is om ondernemingen aan te trekken die gespecialiseerd zijn in bepaalde types van communicatieopdrachten. Ik denk hierbij ook specifiek aan jonge bedrijven die zich vaak specialiseren in nieuwe vormen van communicatie.
Ook is er het principe van de proportionaliteit van de selectievoorwaarden. Voor deze opdracht werden de eisen inzake de technische en beroepsbekwaamheid van de ondernemingen zodanig bepaald dat de kmo's aan de overheidsopdracht kunnen deelnemen. Zo werden voor het laatste perceel op het vlak van de technische bekwaamheid slechts drie referenties van 10.000 euro per referentie gevraagd.
Wat het principe van de bekendmaking van de opdracht betreft, werd de opdracht via de verplichte kanalen aangekondigd, e-Notification op het Belgische niveau en Tenders Electronic Daily (TED) op het Europese niveau. Daarnaast werd contact gelegd met de Belgische vereniging van communicatiebureaus, met het verzoek de overheidsopdracht onder al haar leden te verspreiden, waaronder veel kmo's.
De selectiefase voor deze opdracht loopt momenteel. In totaal hebben 36 ondernemingen een kandidatuur ingediend. Ongeveer 15 ondernemingen hebben zich kandidaat gesteld voor slechts één perceel. De overheidsopdracht heeft bijgevolg geleid tot een zeer grote deelname van grote en kleine ondernemingen.
Een overzicht van de bedrijven die de afgelopen vijf jaar een opdracht inzake overheidscommunicatie hebben toegewezen gekregen door de verschillende FOD's, wordt gevraagd via de FOD BOSA en kan later schriftelijk worden bezorgd.
Voor de looptijd van de raamovereenkomst kunnen de federale aanbestedende overheden individuele opdrachten sluiten voor de uitvoering van hun eigen communicatiecampagnes. Dat is bijvoorbeeld essentieel voor de FOD Economie. De FOD zorgt met campagnes voor een betere bescherming van de consument, bijvoorbeeld met de campagne "Trap niet in de val" tegen oplichting of de campagne over de brexit.
04.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting. Vanuit de praktijk horen wij dat vaak dezelfde bedrijven worden geselecteerd voor overheidsopdrachten, ook al wordt die aanbesteding uitgeschreven en kunnen er telkens veel nieuwe bedrijven aan deelnemen. Het blijft echter gaan om een beperkt kliekje van bedrijven. Daarom had ik graag die lijst met het overzicht ontvangen.
Het is mij niet helemaal duidelijk bij welke FOD ik daarvoor te rade moet gaan?
04.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het gaat om de FOD BOSA.
04.05 Katrien Houtmeyers (N-VA): Dan zullen we die gegevens zeker en vast opvragen. Ik hoop dat er voor deze campagne nieuwe bedrijven kunnen worden geselecteerd, dat zij hun kans kunnen wagen en ook kansen zullen krijgen.
Het incident
is gesloten.
05 Question de Albert Vicaire à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et
Travail) sur "La clarté des codes NACE" (55013695C)
05 Vraag van Albert Vicaire aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en
Werk) over "Duidelijke NACE-codes" (55013695C)
05.01 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, dans le
cadre de la crise du COVID-19, les subsides alloués aux secteurs en difficulté
se sont multipliés. La plupart de ces subsides sont octroyés sur base des codes
NACE, qui catégorisent précisément les différents secteurs d’activité. L’octroi
de ces subsides est souvent automatisé: ainsi, si l’entreprise ne dispose pas
du code NACE visé par le subside, elle se verra automatiquement refuser
l’octroi de l’aide financière. Cette situation signifie que les codes NACE
revêtent une importance toute particulière durant la période actuelle, et que
de ceux-ci dépend souvent la survie ou la faillite de nombreux commerces et
activités.
Malheureusement, il n’est pas facile pour une
entreprise de savoir à quels codes NACE correspond son activité. En effet,
ceux-ci peuvent parfois désigner des notions assez techniques. De plus, la
multiplicité des codes, rassemblés dans un document de tout de même 500 pages,
fait qu’il est parfois difficile de s’y retrouver. A ce titre, la société
D-Ligence a élaboré une arborescence des différents codes sur son site web pour
clarifier cela.
Enfin, il me revient qu’il n’existe pas de numéro ou
d’email de contact pour les entreprises ayant un doute sur la correspondance de
leur activité avec l’un ou l’autre code NACE.
Monsieur le ministre, mes questions sont donc les
suivantes:
1) Serait-il envisageable que le SPF Economie, à
l’instar de ce que fait D-ligence, se dote d’une arborescence numérique des
codes NACE?
2) Quel
est l’organisme que les entreprises devraient contacter en cas de question sur
la correspondance des codes NACE avec leur activité? Serait-il envisageable de
renseigner ces informations clairement sur le site du SPF?
3) Quelle est la fréquence des
contrôles portant sur la bonne utilisation des codes NACE par les entreprises,
et quelles sont les sanctions encourues par les entreprises qui auraient
involontairement déclaré des codes NACE erronés?
05.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Vicaire, le SPF Économie met déjà à disposition une application web dénommée NACE Search, qui permet de rechercher des codes NACE tant sur base de la structure arborescente de la nomenclature NACE que par mot-clé. En outre, une note explicative de la signification des codes est également fournie. Le NACE Search est accessible à tous sur le site du SPF Économie mais également à l'entreprise et à ses mandataires lorsqu'ils font usage de l'application My Enterpise, qui permet de consulter, mettre à jour et demander des adaptations aux données inscrites à la Banque-Carrefour des entreprises.
Les guichets d'entreprises peuvent communiquer aux entreprises toutes les informations utiles relatives aux codes NACE, et ce lors de l'inscription ou de la modification de leurs activités dans la Banque-Carrefour des entreprises (BCE). Par ailleurs, et comme pour toute donnée inscrite dans la BCE, le contact centre du SPF Économie et le helpdesk de la BCE sont à disposition pour répondre aux différentes questions. Les données de contact sont mentionnées sur chaque page du site du SPF Économie.
L'Inspection économique contrôle très régulièrement l'inscription des activités des entreprises à la BCE. Les agents de l'Inspection économique peuvent adresser un avertissement à l'entreprise qui exerce des activités pour lesquelles elle n'est pas inscrite, dresser un procès-verbal avec proposition de transaction ou le transmettre directement au parquet. En cas de poursuite, les entreprises contrevenantes encourent une amende de 208 à 80 000 euros.
05.03 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Avant de poser la question, j'avais cherché sur le site de la BCE et je n'avais pas trouvé. Qu'en est-il en cette période de crise, où beaucoup d'indépendants trouvent des solutions d'activités en attendant que leur activité principale puisse reprendre? Les indépendants doivent jongler pour le moment avec les codes NACE et ils ont clairement besoin d'avoir accès à cette information.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55013705C van mevrouw Buyst werd ingetrokken. Vraag nr. 55013766C van de heer Van den Bergh wordt geschrapt. Vraag nr. 55013837C van de heer Van Hees werd ingetrokken. Vraag nr. 55013922C van mevrouw Moscufo werd eveneens ingetrokken.
06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het stappenplan voor een normalisering van onze economie" (55013844C)
06 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La feuille de route pour une normalisation de notre économie" (55013844C)
06.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enige tijd geleden besliste het Overlegcomité dat de kappers in ons land mochten heropenen op 13 februari en de andere contactberoepen op 1 maart, weliswaar onder de nodige voorwaarden. Voor de sector van de niet-medische contactberoepen, die maandenlang geen of nauwelijks inkomsten genereerde, is dat goed nieuws. Aan hun tijd van onzekerheid komt nu hopelijk eindelijk een einde.
Toch mogen we niet vergeten dat er voor veel andere sectoren nog altijd geen duidelijkheid is. Cafés, restaurants en hotels hebben nu het perspectief van 1 mei, als de cijfers goed blijven evolueren. Voor de cultuur- en evenementensector is de toekomst echter nog altijd één groot vraagteken. Ook het toerisme en de reizen beperken zich tot het binnenland. Achter deze sectoren zitten allemaal mensen die na één jaar coronapandemie met de handen in het haar zitten.
Voka lanceerde al een oproep aan het Overlegcomité. Gedelegeerd bestuurder Hans Maertens zei letterlijk: “Wij vragen een normalisering van de economie en van de samenleving. We hebben recht op een duidelijke heropeningsagenda."
Daarom heb ik de volgende vragen, mijnheer de minister.
Kan u erkennen dat de onzekerheid voor de aangehaalde sectoren stilaan lang genoeg heeft geduurd?
Wilt u stappen ondernemen om alle sectoren die nu nog gedeeltelijk of volledig gesloten zijn een toekomstperspectief te bieden? Ik denk aan de evenementensector, maar ook aan de fitnesscentra.
Bent u bereid om een stappenplan op te stellen, zodat elke sector weet waaraan hij toe is?
Kunt u in het licht van de huidige, opnieuw stijgende cijfers garanderen dat de sectoren die op dit moment open zijn, ook open kunnen blijven? Ik denk aan de kappers, aan de winkels en de andere contactberoepen.
Denkt u eraan om ook de horeca in verschillende stadia te laten heropenen, zoals met de niet-medische contactberoepen is gebeurd?
06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, het is juist dat vele bedrijven en sectoren in onzekerheid leven over de heropening. Daarom is het belangrijk hun vooruitzichten te bieden. De onzekerheid hangt uiteraard samen met de evolutie van de epidemiologische situatie.
Het Overlegcomité heeft de eerste stappen van het heropeningsplan geschetst, rekening houdend met de nood aan voorzichtigheid maar ook de nood aan perspectief. Onder voorbehoud van de evolutie van de epidemiologische situatie, kunnen de evenementen- en cultuursector op 1 april buiten 50 personen verwelkomen, uiteraard met respect voor het geldende protocol. Attractieparken in openlucht kunnen op dezelfde datum worden geopend, uiteraard eveneens met respect voor het geldende protocol.
Recreatieve en toeristische reizen vanuit en naar België blijven echter verboden tot 18 april 2021.
Vele andere sectoren rekenen nu op 1 mei voor zowel buiten- als binnenactiviteiten, opnieuw onder voorbehoud van de evolutie van de epidemiologische situatie en op voorwaarde dat de geldende protocollen met bijkomende voorzorgsmaatregelen worden nageleefd. Ik denk aan ventilatie, aan aangepaste protocollen of sneltesten. Het gaat om de volgende sectoren: thuislevering en ambulante handel, cultuur en evenementen, jaarmarkten, rommelmarkten, carnaval, fitness, verenigingsleven, sport, thuiszorg, horeca binnen en buiten.
De expertengroep GEMS werd verzocht om onder coördinatie van het commissariaat tegen 19 maart een actieplan op te stellen om deze maatregelen en stappen in uitvoering te brengen.
06.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kijk alvast uit naar dat stappenplan, waarop samen met mij heel veel mensen zitten te wachten. Ik hoop ook dat de sectoren die nu open zijn, open zullen kunnen blijven.
Het incident is gesloten.
Le président: Monsieur le ministre, il était annoncé que vous restiez jusqu'à 16 h 30. Est-ce encore valable?
06.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, ik moet om 16 u 45 vertrekken.
Le président: C'est réglé, c'était ce qui figurait dans l'agenda. Mais des membres me posent la question, pour être sûrs. Nous allons continuer jusque 16 h 30. Nous verrons, mais il est clair que nous pouvons travailler jusque cette heure-là.
Mevrouw Dierick was daarnet wel aanwezig voor haar vraag nr. 55014008C, maar nu niet meer. Ik ga dus even over naar de volgende vraag, zijnde vraag nr. 55014106C van mevrouw Gilson, die echter ook niet aanwezig is.
07 Question de Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le conditionnement des aides aux grandes entreprises" (55014111C)
07 Vraag van Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het koppelen van voorwaarden aan steun voor grote bedrijven" (55014111C)
07.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j’ai récemment reçu votre réponse écrite relative au conditionnement des aides octroyées aux grandes entreprises. Pour rappel, nos questions étaient les suivantes: "À l'instar d'autres pays européens, pensez-vous judicieux de lier les aides octroyées aux grandes entreprises dans le cadre des mesures de crise et du plan de relance avec le maintien de l'emploi, le paiement des impôts en Belgique, le non-versement de dividendes ou le non-versement d'argent dans des paradis fiscaux? Hormis les solutions mises en place chez nos voisins européens, il existe d'autres pistes envisageables, comme le fait de refuser l'aide à des entreprises qui ont des bénéfices confortables ou de conditionner les aides à des garanties d'investissement dans la transition énergétique. Que pensez-vous de ces propositions? Qu'allez-vous faire à ce niveau?"
Votre réponse était la suivante: "L’évaluation de celles-ci demeure en toute situation un préalable. En cette matière particulièrement sensible, les partenaires sociaux et les différents niveaux de pouvoir seront bien entendu associés à leur niveau et selon leurs compétences respectives. Il me semble néanmoins qu’il ne faille désormais plus hésiter à conditionner des aides au respect de normes sociales et environnementales."
Mes questions sont donc les suivantes. Pouvez-vous nous dire concrètement comment vous n’allez plus hésiter à conditionner des aides au respect des normes sociales et environnementales? Vous semblez vouloir associer les partenaires sociaux et les niveaux de pouvoir compétents en la matière pour évaluer les mesures en place. Pouvez-vous nous en dire plus?
Nous sommes bien entendu en faveur de la concertation. Mais pensez-vous vraiment que l'heure devrait être à l'évaluation des mesures? Ne pensez-vous pas que les nombreux abus en la matière démontrent la nécessité d'agir vite?
Dans l’accord de gouvernement, nous pouvions lire que "Le gouvernement exclut tout accès aux mesures de soutien et de relance pour les entreprises actives dans les paradis fiscaux et qui ne peuvent prouver une nécessité financière ou économique légitime". Où en sommes-nous à ce niveau-là? Comment avez-vous déjà traduit cette mesure ou comment comptez-vous le faire?
07.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, monsieur D'Amico, je suis bien entendu d'avis qu'il faut conditionner les aides au respect de normes sociales et environnementales. Je suis donc attentif à cet aspect des choses, lorsque le gouvernement adopte des nouvelles mesures. Concrètement, en ce qui concerne le subside salarial ou plutôt la mesure de soutien accordée au secteur du voyage, plusieurs conditions ont été fixées par moi-même et ont été suivies par le gouvernement: une condition de maintien de l'emploi, une interdiction de distribuer des dividendes et une obligation de formation des travailleuses et travailleurs. Cela étant, l'objectif des mesures que nous prenons est avant tout de protéger les individus, à savoir les travailleuses et les travailleurs.
Nous devons donc veiller, singulièrement dans le cadre de cette crise, à ce que les mesures de soutien soient accessibles et éviter les effets contre-productifs. Il ne faudrait pas, en effet, que les travailleurs subissent les conséquences négatives d'un conditionnement trop strict. La question n'est donc pas aussi simple que ce que vous semblez le suggérer mais cela doit effectivement être un point d'attention particulier.
Comme je vous l'ai dit, les partenaires sociaux sont régulièrement concertés, notamment sur la question des différents dispositifs d'aide. Les partenaires sociaux ont d'ailleurs demandé unanimement la prolongation du chômage temporaire coronavirus dans les mêmes conditions que celles applicables aujourd'hui. Cela me permet d'ailleurs de faire la transition avec l'autre partie de votre question.
Comme je le disais, en tant que ministre du Travail, je veille, quand c'est possible, c'est-à-dire quand le délai le permet, à demander l'avis des partenaires sociaux sur les mesures adoptées par le gouvernement. Dans ce cadre, les partenaires sociaux peuvent proposer des modifications, y compris un meilleur conditionnement des mesures. Je suis bien évidemment très attentif aux positions et aux expressions des partenaires sociaux.
Je tiens également à souligner que les aides dans notre pays sont relativement bien ciblées, comparativement à d'autres pays. Il suffit par exemple de comparer nos mesures d'aides à celles décidées très récemment aux États-Unis, où tous les ménages recevront la même aide financière, qu'ils soient riches ou pauvres, dans le besoin ou non. Mais il faut aussi se rendre compte, comme vous l'avez évoqué dans votre question, que bien cibler les aides et les conditionner, comme on le fait en Belgique, prend aussi plus de temps à l'administration. Dans la période de crise que nous connaissons, il faut bien entendu trouver un équilibre entre la conditionnalité des aides, leur ciblage et la nécessité d'agir le plus rapidement possible au bénéfice de nos entreprises et de leurs travailleurs.
Je voudrais donc profiter de l'occasion pour saluer tout le travail qui a été réalisé par nos différentes administrations durant cette période difficile. Elles ont été et sont encore soumises à rude épreuve, mais elles sont parvenues à délivrer le plus rapidement possible aux entreprises et à leurs travailleurs les différentes aides, conformément aux mesures qui ont été prises.
Vous avez rappelé le passage de l'accord de gouvernement qui vise effectivement à faire en sorte de ne plus octroyer d'aides aux entreprises qui sont actives dans des paradis fiscaux. Cela reste un point d'attention important. Pour la mise en œuvre concrète de la mesure, je vous renvoie à mon excellent collègue, Vincent Van Peteghem, qui est compétent en la matière.
07.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse que vous avez apportés et qui sont éclairants.
J'ai lu, hier, dans un récent rapport du Tax Justice Network sur l'évasion fiscale, que la Belgique occupe la sixième place dans l'indice des paradis fiscaux pour les sociétés. Ce classement démontre le rôle de certains États membres de l'Union européenne dont la Belgique dans l'évasion fiscale. Il est donc urgent d'agir en la matière. Le non-octroi d'aides aux grandes entreprises qui font des versements à destination des paradis fiscaux y contribuerait certainement.
L'incident est clos.
- Kim Buyst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De uitspraak van het Grondwettelijk Hof over de verplichte verzekering voor voortbewegingstoestellen" (55013705C)
- Jef Van den Bergh aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het arrest van het Grondwettelijk Hof over de verzekeringen voor motorrijtuigen" (55013766C)
- Kim Buyst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle sur l'assurance obligatoire pour les engins de déplacement" (55013705C)
- Jef Van den Bergh à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle relatif aux assurances des véhicules automoteurs" (55013766C)
08.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijn excuses voor mijn laattijdigheid, mijnheer de voorzitter, maar ik had een vraag in de commissie voor Mobiliteit over de plaats van speedpedelecgebruikers op de rijweg. Eigenlijk gaat het in deze vraag over dezelfde problematiek, maar dan wel over veel meer voertuigen voor trager weggebruik dan alleen de speedpedelecs.
De wet van 2 mei 2019 bepaalt dat motorrijtuigen die door mechanische kracht het snelheidscriterium van 25 km/u niet overschrijden, zoals gewone elektrische fietsen, speedpedelecs, monowheels of elektrische steps, niet onderworpen zijn aan de verzekeringsplicht, met uitzondering van de bromfietsen van klasse A. Volgens het Grondwettelijk Hof worden hiermee de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden, in zoverre dat de motorrijtuigen die niet sneller dan 25 km/u rijden, uitgezonderd worden van de verzekeringsplicht, zonder de massa van die motorrijtuigen in aanmerking te nemen. Het voorbeeld van de bulldozer en andere bouwmachines werd daarvoor aangebracht.
Op 28 januari heeft de plenaire vergadering een wetsontwerp diverse bepalingen inzake economie goedgekeurd, waardoor voertuigen “die voor andere doeleinden bestemd zijn dan het zich enkel verplaatsen", zoals bouwmachines, toch een verplichte verzekering moeten hebben. In de aanloop naar de uitspraak van het Grondwettelijk Hof liep er dus al een initiatief om daaraan tegemoet te komen. Op die manier wordt rekening gehouden met voertuigen met een grote massa, zoals bouwmachines, die voortaan wel een verplichte autoverzekering moeten afsluiten, ook al kunnen zij niet sneller rijden dan 25 km/u. Wel blijft er onduidelijkheid over bestaan of de vrijstelling van de verzekeringsplicht blijft gelden voor een elektrische fiets en niet voor een bromfiets die even snel kan rijden, vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.
Welk gevolg heeft het arrest van het Grondwettelijk Hof voor de motorrijtuigen die door mechanische kracht niet sneller dan 25 km/u rijden zoals elektrische steps, hoverboards en elektrische fietsen? Moeten zij al dan niet een verplichte autoverzekering burgerlijke aansprakelijkheid afsluiten?
Is er volgens u een wetgevend initiatief nodig om tegemoet te komen aan het arrest, met duidelijkere criteria, zoals de massa? Zult u daartoe een initiatief nemen? Zo ja, kunt u daarover meer toelichting geven?
08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van den Bergh, het Grondwettelijk Hof heeft inderdaad geoordeeld dat die uitzondering op de verzekeringsplicht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, omdat de massa van de motorrijtuigen niet in aanmerking wordt genomen. De bepaling is echter niet vernietigd, wat betekent dat ze niet uit onze rechtsorde verdwijnt. Het gaat hier over een uitspraak in het kader van een prejudiciële vraag en bijgevolg geldt de uitspraak enkel voor deze zaak.
Toch heeft de uitspraak een bredere impact. Wanneer een rechter nu wordt geconfronteerd met het artikel dat door het Hof ongrondwettig is verklaard, dient de betrokken norm buiten toepassing te worden gelaten. Nu de norm telkens ongrondwettig dreigt te worden verklaard, wordt de bepaling precair. De uitspraak heeft dus een potentiële impact op alle gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, voor zover ze de mechanische snelheid van 25 km per uur niet overschrijden. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan een elektrische fiets, een e-step of een hoverboard.
Ik raad aan om contact op te nemen met de verzekeraar om geval per geval de beste aansprakelijkheidsdekking te vinden. Het spreekt voor zich dat er nood is aan rechtszekerheid en duidelijkheid. Voor er een wetgevend initiatief genomen kan worden, zijn een grondige analyse van het arrest en een impactanalyse noodzakelijk. Ik zal die in de volgende dagen laten maken.
08.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de vicepremier, uw antwoord bevestigt ons aanvoelen dat er een onzekere situatie is ontstaan. Het doorverwijzen van de gebruikers van die voertuigen naar de verzekeringsmaatschappijen is al een signaal dat de vrijstelling niet voor 100 % zeker is. Ik durf echter te betwijfelen of de verzekeringsmakelaar dan de beste persoon is om daarover advies te geven.
Mijnheer de minister, ik roep u op om snel een wetgevend initiatief te nemen, om de onzekerheid te doen ophouden. Dat lijkt mij namelijk het allerbelangrijkste.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55014114C van mevrouw Vanrobaeys wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Christophe Bombled à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’indice de réparabilité des appareils électriques et électroniques" (55014179C)
- Christophe Bombled à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’indice de réparabilité des appareils électriques et électroniques" (55015000C)
- Christophe Bombled aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het vermelden van de repairscore op elektrische en elektronische toestellen" (55014179C)
- Christophe Bombled aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De herstelbaarheidsscore van elektrische en elektronische apparaten" (55015000C)
09.01 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, l'obsolescence programmée nourrit la surconsommation et la surproduction, participant ainsi à l'accroissement des déchets et à l'intensification de la pollution et de l'augmentation du gaspillage des matières premières et de l'énergie. Depuis le 1er janvier 2021, la France oblige les firmes à apposer sur les produits électroniques une note sur dix traduisant avec un code couleur la facilité ou non à les réparer. Cette note est définie sur la base de cinq critères principaux: la disponibilité de la documentation, l'accessibilité, la disponibilité des pièces détachées, leur prix et un critère spécifique par type d'appareil.
Envisagez-vous de légiférer? Dans l'affirmative, quelle en sera l'échéance? Comptez-vous vous inspirer du modèle français pour lequel des groupes de travail composés d'experts déterminent l'indice de réparabilité des appareils?
09.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Cher collègue, le caractère réparable d'un produit commence dès sa phase de conception. Cette étape est primordiale afin de faciliter le réemploi, le démontage, la réparation et le reconditionnement dudit produit, dans le but d'optimiser son utilisation et d'allonger sa durée de vie et d'ensuite permettre son démantèlement, la réutilisation de ses composants et le recyclage des matériaux dans une logique d'économie circulaire.
En aval, il faut une information claire, destinée au consommateur, lui permettant de comparer la réparabilité des différents produits. Pour être pleinement efficace et les informer au mieux, cette échelle de réparabilité devra être combinée à une communication quant à la durée de vie des produits ou l'accessibilité des pièces détachées, notamment.
Ces aspects sont pris en compte dans notre projet de plan d'action fédéral en faveur de l'économie circulaire. Nous y proposons de mettre au point une méthodologie pour l'information au consommateur par le producteur. Elle porterait sur la réparabilité et sur la garantie pour des catégories de produits spécifiques, conformément à la norme générique européenne sur la réparabilité (EN 45554) dans le cadre de la directive eco-design.
Le repair score est l'un des outils permettant d'atteindre tous ces objectifs et il mérite d'être étudié, notamment à la lumière de l'exemple français que vous avez cité.
Dans cette perspective, nous sommes actuellement en train d'étudier la loi française en profondeur. C'est la loi n° 2020-105 du 10 février 2020, relative à la lutte contre le gaspillage et à l'économie circulaire. Nous l'analysons afin de déterminer quelles mesures méritent d'être adaptées et incluses dans le projet du plan d'action en faveur de l'économie circulaire. Ce plan d'action est en cours d'élaboration et devrait aboutir à une proposition concrète à l'automne prochain. Nous aurons l'occasion d'y revenir et d'enrichir ce plan grâce à nos échanges et à nos débats.
09.03 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'entends avec satisfaction que vous travaillez sur la question. Le temps est en effet venu de combattre l'obsolescence programmée que l'on peut assimiler à une prise d'otage du consommateur, sans parler du gaspillage et de la pollution qu'il engendre. La mise en place d'un étiquetage sous forme d'indice de réparabilité, même si cela peut porter un autre nom, permettra, me semble-t-il, d'exercer une certaine pression et donc de faire jouer une certaine concurrence entre les fabricants. Cette concurrence pourra s'exercer au bénéfice de l'environnement et du consommateur final.
L'incident est clos.
10 Vraag van Bert Moyaers aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het betrekken van de financiële sector in de strijd tegen cybercrime" (55014115C)
10 Question de Bert Moyaers à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La participation du secteur financier à la lutte contre la cybercriminalité" (55014115C)
10.01 Bert Moyaers (sp.a): Mijnheer de minister, ik had deze vraag eigenlijk gericht aan minister Van Peteghem, maar zij is naar deze commissie doorverwezen, dus ik veronderstel dat ik een zeer goed antwoord zal krijgen.
Inbraken in de pc of de smartphone behoren vandaag tot de top drie van criminele feiten die gepleegd worden. In de provincie Limburg alleen al berekende het parket dat in 2020 zowat 25 miljoen euro van burgers werd afhandig gemaakt. Dat zijn cijfers om van te duizelen. Het leidt tot gezinsdrama's – brave burgers zien hun zuurverdiende spaarcentjes definitief verdwijnen naar het buitenland – en het houdt risico's in voor onze lokale economie.
Uit een antwoord van minister Van Quickenborne heb ik begrepen dat er gesprekken worden gevoerd met de financiële sector om een systeem te installeren waarbij transacties van fraude en phishing sneller kunnen worden gedetecteerd. Specifiek in het kader van phishing zouden money mules door dat systeem sneller worden ontmaskerd en zou het systeem er kunnen voor zorgen dat ontvreemde gelden toch tijdig worden geblokkeerd en teruggegeven aan de slachtoffers.
Ik heb daarover de volgende vragen, mijnheer de minister.
Bent u bij deze gesprekken betrokken? Kunt u mij wat meer duiding geven bij het systeem dat men wenst te ontwikkelen? Is er een timing bepaald om het systeem operationeel te maken?
Tot slot, het valt op dat daders veel vaker toeslaan net voor de start van het weekend. De bankensector valt dan stil, waardoor geld blokkeren veel moeilijker is. Ziet u mogelijkheden om de burgers hier beter tegen te beschermen?
10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Moyaers, ik hoop dat u niet teleurgesteld bent dat u een antwoord krijgt van mij.
De FOD Economie is niet betrokken bij de besprekingen over de ontwikkeling van de toepassing waarnaar u verwijst. Ik ben er ook niet bij betrokken en kan u dus geen extra informatie geven hierover.
Dat gezegd zijnde, phishing is een reëel maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor de slachtoffers ervan. Het is nodig verder te sensibiliseren en deze vorm van fraude die zich op het grote publiek richt, beter te bestrijden.
Op korte termijn zal er overleg zijn tussen het kabinet van staatssecretaris De Bleeker, de administratie en mijn kabinet. Daar zullen wij bespreken welke acties zullen worden opgezet om de bevolking te sensibiliseren rond phishing. Ook zal een samenwerking met Febelfin worden bekeken. Ik wil erop wijzen dat mijn administratie al heel wat initiatieven rond phishing heeft genomen. Er werden al verschillende campagnes opgezet en er staat veel informatie over oplichting op de website van de FOD Economie.
Om de omvang van het probleem beter te kunnen inschatten, ontwikkelde de FOD eerder ook al een meldpunt.
10.03 Bert Moyaers (sp.a): Laat het duidelijk zijn dat u me als persoon niet teleurstelt. Voor uw antwoord vreesde ik reeds een beetje omdat u niet echt betrokken partij bent. Ik heb vooral begrepen dat ik verder moet gaan met uw collega mevrouw De Bleeker en haar enkele opvolgingsvragen moet stellen.
L'incident est clos.
11 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het aanpassen van de brandverzekering bij de plaatsing van zonnepanelen" (55014008C)
11 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'adaptation de l'assurance incendie lors de l'installation de panneaux solaires" (55014008C)
11.01 Leen Dierick (CD&V): Heel wat mensen
hebben in 2020, en de jaren voordien, zonnepanelen laten plaatsen. Ook de
komende jaren is het belangrijk dat mensen investeren in het plaatsen van
zonnepanelen, dit zowel in het voordeel van hun eigen portemonnee als voor het
klimaat. Belangrijk is dat mensen hun verzekeringsagent informeren over de
plaatsing om deze mee te laten opnemen in hun brandverzekering. Doen ze dat
niet en zijn ze bijgevolg niet-verzekerd kan dat tot negatieve ervaringen
leiden. Ik denk bijvoorbeeld wanneer er een brand uitbreekt in de woning. Is de
installatie dan niet verzekerd, zal de eigenaar van geen financiële compensatie
kunnen genieten bij schade. Ik stel vast dat heel wat mensen niet op de hoogte
zijn van het belang hun installatie mee te laten verzekeren via hun
brandverzekering. Tot zolang de installatie geen schade oploopt is er geen
probleem. Een gewaarschuwd man of vrouw is er twee waard.
Mijn vragen aan de Minister:
1. Bent u op de hoogte van het belang
voor eigenaars om hun zonnepanelen best mee te laten verzekeren via hun
brandverzekering?
2. Klopt het dat de nieuwe afgesloten
brandverzekeringen automatisch dekking geven bij schade aan zonnepanelen?
Indien ja, vanaf welk jaartal is dit reeds het geval?
3. Bent u bereid een informatiecampagne
uit te rollen om de eigenaars van zonnepanelen te informeren over de noodzaak
om hun zonnepanelen te laten verzekeren via hun brandverzekering?
11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het is inderdaad belangrijk dat voor de brandverzekering rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van zonnepanelen, zodat de materiële schade aan die zonnepanelen gedekt is. De prijs van een brandpremie wordt onder meer bepaald op basis van de waarde van de woning. Er bestaan twee verschillende systemen om de waarde van een eigendom te schatten, namelijk een expertise aan huis door een vertegenwoordiger van uw verzekeraar of een evaluatierooster.
Bij een nieuwe aanvraag voor het afsluiten van een brandverzekering wordt de waarde van het te verzekeren kapitaal vaak bepaald aan de hand van een vragenlijst. Het is dus van groot belang dat een kandidaat-verzekeringnemer de vragenlijst correct invult. De vragenlijst kan al dan niet rekening houden met de aanwezigheid van zonnepanelen. Als er niets wordt gevraagd over zonnepanelen, zijn ze automatisch mee verzekerd. Dat is in de praktijk altijd zo geweest. Bij een al afgesloten brandverzekeringsovereenkomst is de verzekeringnemer verplicht om nieuwe omstandigheden mee te delen aan de verzekeraar, zoals de plaatsing van zonnepanelen. Die mededeling biedt aan de brandverzekeraar de mogelijkheid om eventueel de brandverzekeringsovereenkomst aan te passen of op te zeggen.
Of de schade aan zonnepanelen al dan niet gedekt is, hangt uiteindelijk altijd af van de contractuele voorwaarden van de brandverzekeringsovereenkomst. Ik zal aan de sector vragen dat de verzekeringstussenpersonen hun klanten sensibiliseren, zodat het risico correct wordt beschreven en zij ervan op de hoogte zijn dat het verplicht is om elke wijziging van risico mee te delen.
11.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het verhelderend antwoord.
Er bestaat heel wat onduidelijkheid bij de mensen die zonnepanelen op hun dak leggen, dus ik dank u dat u daaraan aandacht wil besteden en dat u vraagt om daarover beter te informeren.
L'incident est clos.
12 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verkoop van gegevens van gerechtsdeurwaarders aan incassobureaus" (55014461C)
12 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La vente des données des huissiers de justice à des bureaux de recouvrement" (55014461C)
12.01 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, een tijdje geleden verscheen er in de Vlaamse krant De Tijd een artikel waaruit blijkt dat sommige erkende gerechtsdeurwaarders hun briefhoofd doorverkopen aan incassobureaus, waarmee de incassobureaus mensen proberen te motiveren om sneller te betalen. De Tijd kreeg e-mails in handen waaruit blijkt dat een bepaald briefhoofd in één maand tijd 2.724 keer werd gebruikt door een incassobureau. Het incassobureau vroeg aan het gerechtsdeurwaarderskantoor om de factuur daarvoor te bezorgen.
De Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders liet reeds optekenen bijzonder zwaar te tillen aan die feiten en helemaal niet akkoord te gaan met die manier van werken. De Brusselse gerechtsdeurwaarder, over wie het artikel in De Tijd gaat, laat via zijn advocaat weten dat hij via het platform van het incassobureau de laatste fase, zijnde het volledig beheer, gaande van de briefwisseling tot de daadwerkelijke inning van de gelden op zijn derdenrekening, voor zijn rekening laat afhandelen. Op alle briefhoofden staat zijn naam met vermelding van het rekeningnummer en telefoonnummer en ook zijn faxnummer en het e-mailadres van het gerechtsdeurwaarderskantoor. Daarvoor wordt een forfaitaire vergoeding in rekening gebracht.
Voor het versturen van die 2.724 aanmaningen met het briefhoofd van de gerechtsdeurwaarder wordt 2.043 euro plus 429 euro btw aangerekend. Volgens andere gerechtsdeurwaarders is dat een verdacht lage kostprijs als die aanmaningen ook effectief door de gerechtsdeurwaarder zelf zouden worden afgehandeld. Dat doet vermoeden dat het eerder gaat om het doorverkopen van de gegevens.
De Economische Inspectie liet weten dat ze nooit kennis kreeg van gerechtsdeurwaarders die een dergelijke praktijk toepassen. Toch liet de Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders weten dat haar tuchtcommissie reeds een sanctie heeft opgelegd en dat er ook een gerechtelijke procedure loopt. Om sneller en efficiënter te kunnen optreden, geeft de Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders ook mee te streven naar de oprichting van een onafhankelijke tuchtrechtbank.
Mijnheer de minister, kan de Economische Inspectie in deze kwestie proactief optreden? De Economische Inspectie geeft aan geen klachten te hebben ontvangen, maar de cijfers voor één maand tijd zijn aanzienlijk, wat doet vermoeden dat er wel een probleem is.
Bent u van mening dat een onafhankelijke tuchtrechtbank, zoals voorgesteld door de Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders, een oplossing kan bieden?
12.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, voor de Economische Inspectie is het toezicht op de naleving van de wetgeving door incassobureaus een prioriteit. De inspectie plant in 2021 proactieve controles bij incassobureaus, bovenop de onderzoeken op basis van meldingen.
De opsporingsbevoegdheden van de Economische Inspectie in het kader van de wet van 20 december 2002 gelden niet ten aanzien van advocaten, deurwaarders of gerechtelijke mandatarissen. Zij worden uitdrukkelijk uitgesloten van het hoofdstuk 6, artikels 11, 12 en 13 dat de opsporing en de vaststelling van verboden daden door de FOD Economie regelt.
Het toezicht en de controle op advocaten en gerechtsdeurwaarders worden geregeld door het Gerechtelijk Wetboek. Advocaten moeten aangesloten zijn bij de Orde van Advocaten en deurwaarders bij de Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders. Die organen kunnen tuchtsancties nemen.
Indien uit het onderzoek van de Economische Inspectie blijkt dat een incassobureau een minnelijke invordering uitvoert in naam van een advocaat of deurwaarder, dan wordt het parket ingelicht, dit in toepassing van artikel 29 van het eerste boek van het Wetboek van Strafvordering.
Het toezicht en de controle op de advocaten en de gerechtsdeurwaarders vallen niet onder mijn bevoegdheid. Ik kan dus geen uitspraken doen over de oprichting van een onafhankelijke tuchtrechtbank. Daarvoor verwijs ik naar de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne.
12.03 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat er ook proactieve inspectie bij de incassobureaus mogelijk is en dat de Economische Inspectie daarop zal inzetten.
De controle op de gerechtsdeurwaarderskantoren valt inderdaad niet onder uw bevoegdheid. Er ligt wel een wetsvoorstel klaar, van PS, sp.a en CD&V, om daaraan iets te veranderen. Ik denk dat deze zaak aantoont dat het belangrijk is dat de FOD Economie bevoegd is om controles uit te voeren bij de gerechtsdeurwaarders en de incassobureaus. Een gelijk speelveld en gelijke controles voor iedereen.
L'incident est clos.
13 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Biedingen onder gesloten omslag in de immosector" (55014462C)
13 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les offres sous pli fermé dans le secteur immobilier" (55014462C)
13.01 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, wie dezer dagen in een stedelijke omgeving op zoek gaat naar een woning komt onvermijdelijk in aanraking met het systeem van biedingen onder gesloten omslag. Deze praktijk is momenteel zeer gangbaar bij makelaars. Op korte tijd heeft dit systeem van het kopen van een huis een loterij gemaakt en ervoor gezorgd dat de vastgoedprijzen enorm de hoogte worden ingejaagd. Als potentiële koper wordt men in een keurslijf gedwongen. Wie een huis wil, heeft namelijk geen andere keuze dan het spel mee te spelen. Veel heeft men er als potentiële koper helaas niet bij te winnen. Heel vaak geven makelaars immers een minimumprijs op, in de plaats van een vraagprijs. Er wordt dan op voorhand ook één kijkdag aangekondigd waarop een beperkt aantal potentiële kopers eenmalig 15 tot 30 minuten krijgt om het huis te bezoeken. Nu, tijdens de coronapandemie, zijn die regels zelfs nog wat strenger.
Wie eerst komt, eerst maalt, want na de kijkdag krijgen potentiële kopers een à twee dagen de tijd om onder gesloten omslag een bod uit te brengen. Zij krijgen ook maar één kans om dat bod uit te brengen, wat er ook voor zorgt dat er geen ruimte is voor een gesprek of een onderhandeling, en dat men niet weet wat anderen bieden, noch hoe ruim de onderhandelingsmarge is. Dit zorgt ervoor dat de prijs heel sterk oploopt.
Het enige waarop men zich als koper kan baseren, is de informatie van de makelaar. Ik ontvang echter signalen dat die vaak misleidend is, of weinig transparant. Zo worden huizen soms te koop gesteld onder de geschatte marktwaarde om veel potentiële kopers te lokken en wordt er vervolgens een opbod gecreëerd, waardoor huizen vaak aan een veel hogere prijs worden verkocht dan de oorspronkelijk aangegeven vraagprijs. Een huis kopen wordt op die manier niet langer een zaak van zoeken en onderhandelen, maar veeleer van gokken en geluk hebben. Wie het meest biedt, komt dan mogelijk in aanmerking, maar vaak dus voor een veel hoger bedrag dan datgene dat oorspronkelijk werd gevraagd. Ik heb hierover twee vragen.
Ontving de FOD Economie reeds klachten over deze praktijken?
Bent u als minister van mening dat een wetswijziging nodig is om potentiële kopers beter te beschermen?
13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, de Economische Inspectie heeft tot op heden één melding over dergelijke praktijken ontvangen in 2017.
Een vastgoedmakelaar dient zich correct te gedragen tegenover kandidaat-kopers. Hij heeft ook een informatie- en raadgevingsplicht. De praktijken die u opsomt, kunnen dan ook worden aangepakt via de bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken, in het bijzonder misleidende en agressieve handelspraktijken.
Er is dus geen wetswijziging nodig in dat kader.
13.03 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het verbaast mij dat er slechts één melding is geweest in 2017. Wij krijgen er immers geregeld verhalen over. Er bestaat inderdaad behoorlijk wat wetgeving voor makelaars, waarbij u aangeeft dat het hier om een oneerlijke handelspraktijk gaat.
Wij moeten echter vaststellen dat er te weinig controles zijn. Dat zal ongetwijfeld komen omdat er weinig klachten over worden ontvangen. Het blijkt evenwel steeds meer een gangbare praktijk te worden. Het probleem bestaat dus zeker en vast.
L'incident est clos.
- Nathalie Muylle aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De historische liften" (55014504C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De keuring van historische liften via de Kinney-methode" (55015425C)
- Nathalie Muylle à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les ascenseurs historiques" (55014504C)
- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'utilisation de la méthode Kinney pour l'inspection des ascenseurs historiques" (55015425C)
De voorzitter: Mevrouw Muylle is niet aanwezig.
14.01 Anneleen
Van Bossuyt (N-VA): In België zijn nog
honderden historische liften die dreigen te verdwijnen als ze tegen eind 2022
niet voldoen aan de hedendaagse veiligheidsnormen. Vlaanderen wil dit erfgoed
alvast behouden. Het is dan ook positief dat KB van 9 maart 2003 betreffende de
beveiliging van liften een uitzonderingsregel voorziet voor liften met
historische waarden. Hiertoe werd o.a. de subcommissie 'liften met historische
waarden' opgericht aan wie het dossier kan worden voorgelegd.
De alternatieve methode om de beveiliging
van liften te controleren, is de Kinney-methode. Bij die methode worden de
eventuele risico's ingeschat door middel van een puntensysteem. Voor de
onderdelen van de lift die lager scoren op veiligheid, kunnen technische
oplossingen gezocht worden, zonder aan het uitzicht van de lift iets te
veranderen.
Onlangs is een zorgvuldig aangepaste lift
in Oostende volkomen veilig verklaard na keuring volgens de Kinney-methode.
Hier zou de FOD Economie nu echter tegenin gegaan zijn. Specialisten van de FOD
economie zijn ter plaatse gaan kijken en hebben het veiligheidscertificaat,
uitgereikt door de bewuste EDTC, in twijfel getrokken en zouden nu formeel
bezwaar hebben aangetekend. Ze stelden zich vragen bij de manier waarop de
risicoanalyse werd gepresenteerd en bij de manier waarop ze werd uitgevoerd.
Het erfgoedaspect werd zelfs niet in overweging genomen.
Vanwaar de vrees en zelfs onwil om de
Kinney-methode toe te passen op historische liften ?
Waarom wordt de risico-analyse van de
Oostendse lift in twijfel getrokken? is het dossier al ten gronde besproken?
Wat was het resultaat? Heeft de FOD Economie effectief bezwaar aangetekend
tegen de regularisatie van de historische lift in Oostende? Hoe moet het nu
verder? Kan de keuring van de lift herbevestigd worden en zal de lift aldus
geregulariseerd worden?
Wat is de verhouding tussen de
keuringsfirma's, de subcommissie en de liftconstructeurs ?
Zal, gezien de aanhoudende problemen in
het verzoenen van de erfgoedwaarde van de historische liften met de hedendaagse
veiligheidsnormen, de deadline van 31 december 2022 worden verlengd naar een
latere datum?
Tot 2018 moesten de stopplaatsen aan de
bordessen verlicht te zijn met een lichtintensiteit van minimum 50 lux gemeten
op een punt 1 meter boven de drempel. Maar sinds 2018 moet de lichtintensiteit
van minimum 50 lux gemeten worden op de drempel met gesloten bordesdeur.
Vanwaar deze aanpassing?
14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de minister, mevrouw Van Bossuyt, volgens de tekst van het KB van 9 maart 2003 hebben eigenaars van oude liften tot eind 2022 de tijd om hun liften van voor 1958 te moderniseren. Een uitstel van nog eens twee jaar is in voorbereiding, maar enkel voor liften met historische waarde. Voor andere liften van voor 1958 blijft de termijn van 31 december 2022 gehandhaafd. De termijn is al verschillende keren uitgesteld, maar dit heeft weinig effect gehad. Wat wel effect heeft op het aantal modernisaties, zijn de controlecampagnes van de FOD Economie en de FOD WASO. Deze campagnes zijn in 2015 gestart. Sindsdien zien we een duidelijke stijging. Uitstel toekennen, zal het probleem niet oplossen, maar verleggen naar de toekomst. Dat weten we uit ervaring. In het geval van historische liften is een verder uitstel wel gerechtvaardigd. Het is niet altijd mogelijk om de uiterste datum eind 2022 te halen om verschillende redenen.
De gewesten moeten de liften met erfgoedwaarde nog verder inventariseren. Specifieke technische oplossingen voor de verschillende soorten liften moeten nog worden ingediend. Er is een tekort aan geschoolde arbeidskrachten om de renovaties uit te voeren. Het uitstel moet gepaard gaan met maatregelen om deze problemen op te lossen. Daarvoor is overleg met de deelstaten nodig. In 2019 werd afgesproken dat eigenaars, verenigingen en de regionale partners voor erfgoed alternatieve voorstellen voor modernisatie zouden doen. De FOD Economie zou dan als facilitator met de externe diensten voor technische controle deze voorstellen bespreken. Tot nu toe heeft de FOD Economie nog geen voorstel ontvangen. De FOD zal op zeer korte termijn contact opnemen met de Gewesten om na te gaan om welke liften het gaat en welke alternatieve oplossingen voor elk type lift mogelijk zijn.
Eind maart staat er een vergadering gepland met de Vlaamse Erfgoedmaatschappij. Voor de andere regio's worden de data snel vastgelegd. Er zal ook overleg worden gepleegd met de keuringsfirma's, Agoria en de verenigingen van eigenaars.
Met betrekking tot de lift in Oostende loopt er een onderzoek over de correcte toepassing van de Kinney-methode bij het uitvoeren van de risicoanalyse. In de huidige stand van het onderzoek kan en mag ik hierover niet meer informatie geven.
De keuringsfirma's, de subcommissie en de liftconstructeurs hebben elk hun eigen opdracht, zoals beschreven in het koninklijk besluit van 9 maart 2003 houdende de beveiliging van liften. De keuringsfirma's voeren periodieke inspecties uit en een vijftienjaarlijkse risicoanalyse. Ze gaan ook na of de aanpassingen het veiligheidsniveau halen dat het koninklijk besluit vereist.
De liftconstructeurs stellen voldoende veilige oplossingen voor en passen deze toe na validatie door de betrokken keuringsfirma's.
De subcommissie organiseert het overleg tussen de diensten voor de veiligheid van liften, de vertegenwoordigers van de diensten voor de bescherming van monumenten en technische experts op het gebied van oude liften. Ze formuleert adviezen voor preventiemaatregelen en modernisatie van historisch waardevolle liften, op basis van concrete dossiers. De subcommissie is niet bedoeld om een uitzondering op de beveiligingsplicht te verlenen.
14.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw gedeeltelijke antwoord. Ook al heb ik verwezen naar mijn vraag, ik weet nog wat erin stond en op een deel hebt u niet geantwoord. Dat ging over de wijzigingen in een brochure over de belichting in de lift. Dat is een wijziging uit 2018, die het voor historische liften met een grote erfgoedwaarde heel moeilijk maakt, terwijl het naar veiligheid toe minder van invloed is. Dat doet eerlijk gezegd vermoeden dat er geen rekening wordt gehouden met het historische aspect en de erfgoedwaarde van die liften.
Dan kom ik tot de vragen waarop u wel hebt geantwoord. De deadline van 31 december 2022 zal dus worden verlengd, als ik u goed begrepen heb. Dat zou op zich zeker een goede zaak zijn, zodat de eigenaars van die liften de verplichtingen kunnen nakomen. Er zal ook nog allerlei overleg plaatsvinden.
Vanwaar komt de vrees voor die Kinney-methode? Niemand zal in vraag stellen dat het belangrijk is om de veiligheid van liften te garanderen. Wij moeten echter ook naar het historische aspect en erfgoedaspect van die liften kijken.
Ze zijn uniek, we moeten ze dus bewaren, maar ze moeten inderdaad ook veilig zijn. We moeten uitgaan van het veiligheidsaspect, maar dit niet doortrekken op een manier waardoor enkel moderne liften daaraan zouden kunnen beantwoorden. Ik hoop dan ook dat er op een proportionele manier naar zal worden gekeken. Het zou bijna een schande zijn als we die mooie historische liften zouden moeten afbreken.
L'incident est clos.
15 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bonus van de autoverzekeraars" (55014527C)
15 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le bonus des assureurs automobiles" (55014527C)
15.01 Melissa Depraetere (sp.a): Dankzij de lockdowns en het telewerk had de
verzekeringssector minder met schadegevallen te maken. Hield de sector in 2019
aan elke 100 euro aan premies in het schadebedrijf maar 2 euro over na betaling
van de werkingskosten én schadevergoedingen, dan is dat vorig jaar opgelopen
tot 6 euro. Een verdrievoudiging dus en een van de beste prestaties van de
afgelopen jaren. Dat blijkt uit cijfers van de sectorfederatie Assuralia.
Vooral in de voertuigentak was de
stijging van het brutoresultaat opmerkelijk. In 2020 ontvingen de verzekeraars
3,9 miljard euro aan premies voor autoverzekeringen, een stijging met 1,1
procent. Maar doordat we allen minder kilometers reden en er ook minder
ongevallen waren, verbeterde het verzekeringsresultaat er met meer dan 300
miljoen euro.
Tijdens de eerste lockdown diende ik
samen met de PS een wetsvoorstel in om aanbieders van autoverzekeringen ertoe
te verplichten een korting op de verzekeringspremies toe te kennen. De
wereldwijde organisatie van verzekeringstoezichthouders (IAIS) had wel gevraagd
om consumenten eerlijk te behandelen tijdens deze crisis en heeft diverse
initiatieven uit andere landen (Ierland, Duitsland,...) zoals een gedeeltelijke
terugbetaling van de premie verwelkomt.
Op 13 mei 2020 had Assuralia nog een
persbericht verstuurd waarin staat dat het te vroeg is om een gedeeltelijke
terugbetaling te doen aan de consumenten van de premie voor hun
autoverzekering. Gezien we nu bijna een jaar verder zijn en ze zelf met cijfers
afkomen die hun betere prestaties staven is het misschien aangewezen om dit
terug op tafel te leggen.
1. Bent u het eens dat de consument recht
heeft op een gedeeltelijke terugbetaling van hun premie?
2. Bent u van plan om hier initiatief in
te nemen en met de verzekeringssector in overleg te gaan hierover? Of zelf
wetgevend initiatief te nemen?
15.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, momenteel ben ik hierover in overleg met de verzekeringssector. Een commerciële tegemoetkoming door de verzekeraars lijkt inderdaad wenselijk. Sommige verzekeraars hebben al het initiatief genomen om tegemoet te komen aan al hun verzekeringsnemers of alleen aan de verzekeringsnemers die zwaar door de crisis worden getroffen. Denk daarbij aan een gedeeltelijke terugbetaling van de premie, premiekortingen of winstdeling. Een verzekeraar heeft bijvoorbeeld een premiekorting van twee maanden toegekend. Andere verzekeraars passen een tarief per kilometer toe.
Ik raad de verzekerden sterk aan om de concurrentie te laten spelen.
Volgens de FOD Economie heeft dit geleid tot een daling van de premie voor motorrijtuigenaansprakelijkheid met ongeveer 20 % over 15 jaar.
Ik heb de verzekeraars ook gevraagd om meer solidariteit te tonen met hun verzekeringsnemers. Dat is in hun eigen belang, denk ik. De verzekeringsnemers zullen immers niet snel vergeten dat ze door hun verzekeringsmaatschappij goed zijn behandeld.
Het is echter onzeker of het haalbaar is om een uniforme maatregel te nemen. Er zal rekening moeten worden gehouden met de Europese en Belgische mededingingsregels, de verzekeringstechniek, de prudentiële regels en de verschillen in de financiële toestand en de portefeuille van de verzekeraars.
15.03 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het kan inderdaad in het voordeel van de verzekeraars zijn om meer solidair te zijn. We hadden het in deze vergadering al over bepaalde sectoren die toch iets meer solidariteit tonen dan andere. We zien in het buitenland dat er veel initiatieven in de verzekeringssector worden genomen, ook in onze buurlanden. Het is dus absoluut mogelijk om iets meer te doen.
We hebben vanmorgen in de commissie besproken dat de verzekeringssector hier binnenkort wordt gehoord. Dit thema zal dan zeker aan bod komen.
Wij kijken uit naar uw initiatief ter zake, mijnheer de minister.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55014541C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
16 Vraag van Nahima Lanjri aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het indexeren van een hospitalisatieverzekering door de medische index" (55014579C)
16 Question de Nahima Lanjri à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'adaptation d'une assurance-hospitalisation à l'indice médical" (55014579C)
16.01 Nahima Lanjri (CD&V): Een verzekeraar
kan de premie van een hospitalisatieverzekering indexeren door de medische
index toe te passen. De medische index houdt rekening met de evolutie van de
medische kosten en wordt jaarlijks door de FOD Economie berekend. De
verzekeraar kan dus op basis van de medische index zijn premie indexeren en
toepassen op de jaarlijkse vervaldag. De verzekeringsnemer moet hiervan wel
worden geïnformeerd.
Mijn vragen aan de Minister zijn:
Met hoeveel kan de premie van een
hospitalisatieverzekering maximaal stijgen door de toepassing van de medische
index?
De verzekeringsnemer kan een
hospitalisatieverzekering ten minste 3 maanden voor de vervaldag opzeggen, maar
de indexering vindt pas plaats op de vervaldag. Kan de verzekeringsnemer de
verzekering opzeggen bij een indexering van de premie wegens de medische index?
Zo ja, hoeveel tijd krijgt de verzekeringsnemer om de verzekering op te zeggen?
En hoelang bedraagt de opzegtermijn dan? Zo neen, waarom niet?
16.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, ik dank u voor uw vraag.
De maximumstijging van de premie voor een hospitalisatieverzekering door de toepassing van de medische index hangt af van de premie die oorspronkelijk in de verzekeringsovereenkomst is vastgelegd. Hoe hoger de oorspronkelijke premie, hoe hoger de prijsstijging door toepassing van de medische index is. Een maximumbedrag voor de stijging van de premie is dus niet te bepalen.
Ik wil benadrukken dat de medische index een maximum is. Een verzekeraar kan dus ook beslissen de premie niet of niet volledig aan de medische index aan te passen.
De aanpassing van de premie aan de medische index is geen eenzijdige tariefverhoging door de verzekeraar. De verzekerde is akkoord gegaan met de aanpassing van de premie aan de medische index bij het sluiten van de overeenkomst. Enkel wanneer de overeenkomst een indexatieclausule bevat, kan de premie worden geïndexeerd.
De verzekerde kan de hospitalisatieverzekering ten minste drie maanden voor de vervaldag opzeggen volgens de opzegbepalingen, behalve in geval van wederzijds akkoord. Ik raad echter aan een hospitalisatieverzekering niet te snel op te zeggen. De verzekering wordt duurder en moeilijker af te sluiten naarmate iemand ouder is. Daarom is het beter eerst samen met de verzekeraar te bekijken of geen andere oplossingen mogelijk zijn om de premie te verlagen.
16.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ten eerste, stel ik vast uit een aantal voorbeelden die ik uit de praktijk krijg, dat het niet altijd loopt zoals het moet. U stelt bijvoorbeeld dat de medische index is afgesproken. Dat klopt. Soms is die index opgenomen in een bijlage, maar wordt toch een hoger bedrag toegepast dan in de bijlage staat, wat op zich al een rare zaak is.
Ten tweede, die drie maanden vooropzeg is inderdaad een logisch principe. Drie maanden voor de vervaldag moet de verzekerde kunnen opzeggen. Dat lukt echter niet, wanneer hij of zij pas op de vervaldag zelf te weten komt dat er een prijsverhoging is. In dat geval lukt het niet om drie maanden op voorhand op te zeggen. En dan weigeren de verzekeraars de opzegging en hangt de verzekerde er opnieuw aan vast voor een jaar.
Op zich is het niet erg logisch. Ik weet niet of u eventueel nog kan aangeven tot wie de betrokkenen zich kunnen richten in dergelijke gevallen van misbruik of niet-correcte toepassing van de wet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik stel voor dat wij nog één vraag behandelen. Het is immers 16.30 uur.
17 Question de Hugues Bayet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’approbation de la directive 'CBCR' au Conseil de l’Union européenne" (55014752C)
17 Vraag van Hugues Bayet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De goedkeuring van de CBCR-richtlijn door de Raad van de Europese Unie" (55014752C)
17.01 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, le Conseil de l'Union européenne a enfin décidé d'approuver le projet de directive sur le Country-by-Country Reporting. Je connais bien ce texte puisque sous l'ancienne législature, je siégeais au Parlement européen et étais moi-même rapporteur de ce dossier.
C'est un dossier important car il permet de lutter contre les montages fiscaux agressifs, légaux ou non. Tout montage réalisé dans le but de limiter la facture fiscale d'une entreprise devrait être visible. On devrait pouvoir consulter le chiffre d'affaires net, le résultat avant impôt, le nombre de salariés, les impôts payés, etc. Ces données seront rendues publiques pour chaque pays dans lesquels ces multinationales sont actives.
Monsieur le ministre, au vu de cette avancée qui est importante dans la lutte contre la délinquance fiscale ainsi qu'au regard des prochaines négociations qui auront lieu à ce sujet, j'aurais voulu vous poser les questions suivantes.
Puisque vous avez participé à la séance du Conseil qui a approuvé ce texte, pouvez-vous faire un bilan de cette réunion et de la motivation des autres États membres? Que pensez-vous des éventuelles améliorations du texte? Une fois adoptée, la Belgique ne devrait-elle pas mettre les bouchées doubles pour transposer cette directive, compte tenu de son importance et des nombreux scandales fiscaux que nous avons déjà connus dans notre pays?
17.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le député, je vous remercie pour votre question. Je ne me permettrai pas d'émettre des commentaires sur la qualité des parlementaires mais en tout cas, on termine avec un thème qui est effectivement important et qui a enfin vu une avancée majeure lors du dernier Conseil européen.
La Présidence portugaise de l'Union européenne a effectivement réussi à obtenir une majorité qualifiée pour permettre à l'Europe de faire enfin ce pas de plus dans la lutte contre la fraude et l'évasion fiscale des grandes sociétés. Il aura fallu près de cinq années de discussions et un dernier débat politique dans la filière compétitivité du Conseil de l'Union européenne où je représentais la Belgique, pour obtenir cette avancée.
Vous connaissez bien ce dossier pour avoir été rapporteur lorsque vous siégiez au Parlement européen. La transparence fiscale bénéficie d'un large soutien dans l'opinion publique européenne, je pense. Cette opinion publique n'accepte plus que certains échappent à la règle commune parce qu'ils sont plus astucieux ou mieux conseillés que les autres. Aujourd'hui, dans les faits, les PME sont taxées là où elles exercent effectivement leur activité réelle et les multinationales, elles, sont taxées là où le taux d'imposition leur est le plus intéressant. C'est à la fois une injustice évidente et une distorsion du marché intérieur dont la légitimité se trouve affaiblie.
La Belgique soutient donc pleinement la Présidence portugaise qui, sur la base du compromis trouvé au Conseil, va entrer maintenant dans un trilogue avec le Parlement européen et avec la Commission européenne. Le texte de compromis qui est sur la table répond de manière satisfaisante à une attente majeure des Européens. La Belgique a soutenu les efforts des présidences successives et aurait pu soutenir l'ajout d'éléments plus ambitieux, notamment sur le seuil de 750 millions d'euros.
La marge de manœuvre au Conseil est étroite, vous le savez, et n'autorise malheureusement pas plus d'ambition à ce stade-ci de la discussion. Par contre, la Belgique prend acte de la révision prévue quatre ans après l'entrée en vigueur de la directive. À cette occasion, nous serons particulièrement attentifs à ce que les questions relatives au champ d'application de la directive et aux informations à divulguer soient traitées avec rigueur et transparence. Je ne manquerai pas de me concerter avec mon collègue ministre des Finances pour assurer la transposition de cette directive dans les plus brefs délais. En effet, je suis convaincu que, quand l'opacité recule, la justice fiscale avance.
Je vous remercie, monsieur le député, pour votre attention et pour votre question.
17.03 Hugues Bayet (PS): Monsieur le vice-premier ministre, merci beaucoup pour votre réponse et votre intervention énergique au sein du Conseil. J'ai encore quelques amis là-bas, qui me donnent des informations. Je sais que vous avez été fort attentif et fort énergique.
Vous l'avez dit, c'est un dossier important qui a un large soutien public. Il n'est pas normal, à l'heure actuelle, que nos indépendants, nos entreprises et nos salariés continuent à payer des impôts et que les plus riches d'entre nous et les multinationales continuent à frauder. Il faudra suivre ce dossier avec attention. Le seuil de 750 millions devra être revu dans une deuxième étape et la transposition devra être efficace pour arriver à plus de rigueur et plus de transparence. Je compte sur vous pour cela. Sachez que mon groupe politique sera toujours derrière vous pour plus de transparence, dans l'intérêt de nos concitoyens.
Het incident is gesloten.
De voorzitter:
Vraag nr. 55014106C van mevrouw Gilson zal vervallen verklaard
worden.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 35.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.35 uur.