Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 30 mars 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 30 maart 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 15 et présidée par M. Patrick Dewael.

 

De voorzitter: Collega's, ter info: na afloop van dit debat hebben we een korte regeling van de werkzaamheden. Dan bekijken wij welke vragen er nog hangende zijn, zodat we een agenda kunnen opstellen met de planning voor na het paasreces.

 

01 La mise en œuvre du mécanisme de rémunération de la capacité pour le marché de l’électricité: état d'avancement – Échange de vues avec la ministre de l’Énergie et questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le CRM" (55014300C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La situation en ce qui concerne le CRM" (55015721C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La transparence vis-à-vis du Parlement quant à la préparation de l'enchère CRM T-4" (55015855C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'intégration de nouvelles technologies pour réduire les émissions CO2 de nouvelles centrales au gaz" (55015865C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La répercussion de 100 millions d'euros supplémentaires pour l'offshore sur la facture d'électricité" (55015959C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le CRM" (55016036C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les facteurs de réduction dans le cadre du CRM" (55016034C)

01 De uitvoering van het capaciteitsvergoedingsmechanisme voor de elektriciteitsmarkt: stand van zaken – Gedachtewisseling met de minister van Energie en toegevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het CRM-mechanisme" (55014300C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken met betrekking tot het CRM" (55015721C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De transparantie t.o.v. het Parlement m.b.t. de voorbereiding van de CRM-veiling T-4" (55015855C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De integratie van nieuwe technologieën om CO2-emissies van nieuwe gascentrales te verminderen" (55015865C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het doorrekenen van 100 miljoen euro extra voor offshore in de elektriciteitsfactuur" (55015959C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het CRM" (55016036C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De reductiefactoren in het kader van het CRM" (55016034C)

 

01.01 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, geachte volksvertegenwoordigers, de sessie van vanmiddag werd ingepland op uw vraag. Die werd verwoord door de heer Wollants, maar is ook vervat in de resolutie die door het Parlement is aangenomen om de parameters te bespreken die zullen bepalen hoeveel volume we zullen plaatsen in de eerste veiling van het capaciteitsmechanisme, die in oktober 2021 zal plaatsvinden.

 

We hebben al een lange weg afgelegd, met onder meer de goedkeuring van de CRM-wet in het Parlement. Die had tot gevolg dat we binnen de regering zeven koninklijke besluiten hebben opgemaakt ter uitvoering van de wet. Die KB's liggen op dit moment bij de Raad van State voor advies. Zodra ze zijn aangenomen, zullen we ook het volume vaststellen. Die ultieme oefening – het bepalen van de volume- en andere parameters – heeft ons hier vandaag samengebracht.

 

We moeten de capaciteit zo precies mogelijk bepalen, niet te veel zodat we niet hoeven te betalen voor wat we niet nodig hebben, maar ook niet te weinig, zodat we de bevoorradingszekerheid van het land kunnen garanderen voor die bedrijven die elke milliseconde stroom nodig hebben, voor de bedrijven die op langere termijn – 20 minuten – stroom nodig hebben, maar ook voor alle gezinnen. Laten we immers niet vergeten dat energie de levensader van de economie is, die ook in het kader van de economische herstelplannen en de energietransitie van levensbelang zal zijn. Vorige week nog spraken we in deze commissie over de Summer Outlook van Elia, over de uitdagingen van het systeem als het gaat over flexibiliteit.

 

In dat bredere debat voeren we vandaag deze belangrijke gedachtewisseling. Samen met u zal ik volgende punten overlopen. We beginnen met de achtergrond van de transparantieverplichting die we hebben aangenomen in de resolutie. Punt A4 behelst dat de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt geraadpleegd over de bepaling van de parameters die aan de basis liggen van de aangekochte capaciteit, en meer bepaald dat de minister van Energie de Kamer raadpleegt over de optimale keuze op het vlak van bevoorradingszekerheid en kostprijs.

 

Ik zal het dus hebben over volume maar ook over een aantal andere parameters die daarmee te maken hebben.

 

Ik zal telkens aangeven wanneer de volgende slide mag worden getoond.

 

De kalender van het CRM is wel afdoende gekend, maar toch wil ik even tonen waar wij vandaag staan. Wij hebben de wet van 15 maart 2021 goedgekeurd. Het traject is al veel langer gestart dan wij de wet hebben goedgekeurd. Er is het referentiescenario dat is goedgekeurd door de vorige ministers en er zijn de intermediaire waarden die zijn goedgekeurd door mijzelf en die nog tijdens de huidige zitting aan bod zullen komen.

 

Er zijn ook drie documenten die het voorwerp van de huidige zitting uitmaken, zijnde het kalibratierapport van Elia van november 2020, het voorstel en advies van de CREG dat daarop is gemaakt en het advies van Elia en mijn administratie over het volume. Alle genoemde documenten werden u bezorgd.

 

Dat leidt tot het nemen van de beslissing, die is uitgesteld tot 30 april 2021 overeenkomstig de wet. De huidige uitwisseling betekent dat wij ongeveer een maand vóór de finale beslissing het debat over het volume voeren, wat ruim de tijd geeft voor een inhoudelijk debat.

 

Wat volgt dan nog daarna? Dat is de vaststelling van de werkingsregels, het contract en de heel belangrijke prekwalificatie op 15 juni 2021, de beoordeling van de dossiers en de veiling op 1 oktober 2021.

 

Vooraleer wij ingaan op de inhoudelijke elementen, wil ik het verloop van de procedure nader verklaren. Ik kom daarop terug, omdat ook in de pers een aantal elementen daarover zijn verschenen. Zoals jullie hebben kunnen lezen in het verslag en de twee documenten van de CREG, zijn er door de CREG, toen zij haar voorstel heeft gemaakt, een aantal bedenkingen geuit over de inhoud van het netbeheerdersverslag, met name over de vraag of de informatie waarover de CREG kon beschikken, voldoende was voor haar om de nodige voorstellen en adviezen te bezorgen.

 

Jullie hebben samen met mij kunnen lezen dat de CREG haar voorstel heeft gemaakt op basis van de berekeningen van Elia, die zijn opgenomen in het verslag van Elia van 13 november 2020. Ongeveer twee maanden later, namelijk op 18 en 21 januari 2021, heeft de CREG daarover vragen gesteld. Ze zijn een week later beantwoord door Elia. In haar advies geeft Elia ook aan dat bijkomend overleg werd voorgesteld.

 

Trouwens, als ik mij niet vergis, is het antwoord van Elia in extenso bijgevoegd bij het advies van de CREG. Ik heb daar ook in gezien dat de kwantitatieve data wel degelijk op dezelfde dag werden bijgevoegd door Elia.

 

Ondertussen zijn wij na het voorstel van de CREG ongeveer twee maanden verder en is er aan mij ook bevestigd dat er geen verdere vragen zijn gesteld om nadere info te krijgen en dat er ook geen vragen naar een vergadering zijn gesteld. Dat doet mij besluiten dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan het proces aan de ene kant en de gegevensuitwisseling aan de andere kant.

 

Dat brengt mij bij de volgende slide over de vraagcurve. Hierop ziet u een zeer algemene grafiek. Dadelijk zullen wij kijken naar de waarden die hierop worden gekleefd, maar eerst bekijken wij de algemene, theoretische grafiek, die de vraagcurve op theoretische wijze voorstelt en die eigenlijk niet anders is dan de vraagcurve die in andere landen wordt gebruikt.

 

U ziet de theoretische weergave van de vraagcurve, met de drie punten A, B en C. De X-as vertegenwoordigt de capaciteit in megawatt, de Y-as geeft de prijs in euro per kilowatt weer. Laten wij beginnen bij punt C onderaan de curve: punt C geeft het volume weer dat vereist is in de veiling, met andere woorden, het volume dat nodig is om onze betrouwbaarheidsnorm, die bepaald is op drie uur – de LOLE van drie uur – te halen. Wat hoger staat het punt B: dat geeft het volume weer tegen een bepaalde te verwachten prijs, namelijk de Net CONE, de nettokostprijs van de nieuwkomer. Dat zal ik straks nog verder toelichten. Punt A, dat nog wat hoger ligt, houdt rekening met de correctiefactor X en geeft het maximale volume aan tegen de maximumprijs. Dat gaat dus eigenlijk over wat wij bereid zijn te betalen, het volume dat wij bereid zijn te contracteren tegen de maximumprijs. Het volume dat daarboven ligt, wordt bijgevolg niet gecontracteerd. De waarden die op deze vraagcurve worden ingevuld, worden voorgesteld door de CREG, waarbij zij zich baseert op de berekeningen die door Elia zijn gemaakt.

 

U weet dat er twee veilingen zijn: de T-4 vindt plaats in oktober 2021 en de T-1 in 2024, een jaar vóór de levering. Op deze slide ziet u dat die vraagcurves er een beetje anders uitzien. Wij bevinden ons nu in de linkse situatie. Alles wat wij vandaag bespreken, gaat over de T-4-veiling. Het verschil is dat in T-4 rekening wordt gehouden met de correctiefactor, de afgeplatte lijn tussen B en A.

 

Desgevallend zal er minder capaciteit aangekocht worden dan nodig om de betrouwbaarheidsnorm te halen, namelijk als het boven die prijs uitstijgt. De reden daarvoor is dat er nadien nog een T-1–veiling zal zijn, waarop nog correcties kunnen plaatsvinden. In T-1 is deze mogelijkheid er natuurlijk niet meer. De levering gebeurt immers het jaar nadien. Daar liggen de drie punten qua capaciteit op elkaar.

 

Op deze slide ziet u de informatie zoals die is opgenomen in het voorstel van de CREG, op basis waarvan een bepaald volume in de T-4-veiling wordt bekomen. Ik zal met u de verschillende lijnen op deze slide overlopen.

 

Aan de ene kant ziet u het punt A, het maximumvolume dat we veilen aan een maximum te verwachten prijs, rekening houdend met de correctiefactor. Aan de andere kant zien we het volume voor de punten B en C. C is het volume dat we willen bereiken, B is de prijs die we verwachten te bereiken. Hoe komen we nu tot het bepalen van het volume?

 

We gaan eerst kijken naar het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij een tekort. Op de tweede lijn ziet u dat er een nood aan regelvermogen bij opgeteld wordt. Op de derde lijn vinden we de gemiddelde niet-geleverde energie bij een tekort, de zogenaamde expected energy not served (EENS). Die gaan we ervan aftrekken. We aanvaarden dus dat deze capaciteit er niet is, aangezien we rekening houden met de LOLE-norm van 3 uur. Dat is onze betrouwbaarheidsnorm. We aanvaarden dat er gedurende drie uur op een jaar toch onvoldoende elektriciteit zou zijn. De gemiddelde niet-geleverde energie bij een tekort gaan we hiervan aftrekken.

 

Vervolgens gaan we de niet in aanmerking komende capaciteit wegnemen van het volume dat we gaan veilen. Voor de niet in aanmerking komende capaciteit zijn er een aantal specifieke argumenten. Daar kom ik zodadelijk op terug.

 

Op de volgende lijn ziet u dat we capaciteit reserveren voor de T-1-veiling, overeenkomstig de wet. Dat is de capaciteit die gemiddeld minder dan 200 draaiuren heeft per jaar, teneinde de totale piekcapaciteit af te trekken. Die capaciteit wordt vervolgens dan ook afgetrokken. Dan is er ook een bepaald volume dat we voorbehouden wat de buitenlandse capaciteit betreft. Normaal gezien zouden andere landen kunnen deelnemen in een T-4-veiling, maar voor het eerste jaar staat dit nog niet op punt, omdat de Europese methodologieën op dat punt nog erg recent zijn. Dit volume wordt dus ook doorgeschoven naar de T-1-veiling.

 

Zo komen we dus uit voor punt A op 8,3 gigawatt en voor de punten B en C op 9,2 gigawatt. Ik heb voor de leesbaarheid even de split tussen de T-4-veiling en de T-1-veiling uitgewerkt. Daarover werden ook reeds vragen gesteld in deze commissie. Ongeveer 73 % van het volume is voor de T-4-veiling; 27 % van het volume gaat naar de T-1-veiling. Dat is het volume dat wij nodig hebben. Uiteraard is daarvan een heel groot deel reeds bestaande capaciteit.

 

Dat brengt mij tot de volgende slide, met twee asterisken. De eerste gaat over de niet in aanmerking komende capaciteit. Die niet in aanmerking komende capaciteit is berekend op 1.088 megawatt. Enerzijds gaat dit om capaciteit kleiner dan 1 megawatt. Dit is immers de drempel om te kunnen deelnemen aan het CRM. Anderzijds gaat het over de capaciteit die wordt uitgesloten, aangezien deze reeds productiesteun geniet. Dat gaat dus om de cumulregeling. Er is daaromtrent een koninklijk besluit, men kan niet twee keer van steun genieten. De capaciteit die productiesteun geniet, kan wel deelnemen aan het CRM, maar onder de voorwaarde dat er afstand wordt gedaan van deze productiesteun. Dit zal pas gekend zijn na de prekwalificatieprocedure.

 

In tegenstelling tot de berekening die momenteel gebeurd is, zal in de volumebeslissing op 30 april een assumptie gemaakt worden omtrent deze niet in aanmerking komende capaciteit. Dat kan ertoe leiden dat meer capaciteit wordt beschouwd als niet in aanmerking komende capaciteit en dat het volume dat wordt bepaald op 30 april, lager is.

 

Na de prekwalificatie zal dan een correctie gebeuren op basis van de capaciteit die afstand heeft gedaan van de productiesteun. Dit heeft natuurlijk geen impact op de nieuwe capaciteit die in de veiling kan komen, omdat het gaat over bestaande capaciteit, die al dan niet onder het CRM kan vergoed worden, omdat er al dan niet afstand kan worden gedaan van bestaande productiesteun. Het gaat dus over capaciteit die op de markt aanwezig is, omdat ze draait. Het gaat over capaciteit die steun geniet, dus wind- en zonne-energie, maar ook waterkrachtkoppeling (WKK). Er is een zeer groot volume aan WKK. Die is beschikbaar maar wordt slechts vergoed voor zover er afstand wordt gedaan van de productiesteun. Dat is dus wel belangrijk, om in te schatten wat de hoeveelheid is van die capaciteit.

 

Wat de buitenlandse capaciteit betreft, vermeld ik voor de volledigheid dat het brexitakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk bepaalt dat geen van beide partijen verplicht is capaciteiten uit de andere lidstaten toe te laten tot haar capaciteitsmechanisme. Op dit moment is er dus geen akkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en België en wordt de capaciteit uit het Verenigd Koninkrijk beschouwd als niet in aanmerking komend. Dit wil zeggen dat wij die capaciteit wel meerekenen in de volumebepaling, maar dat die niet wordt gecontracteerd. Het is mogelijk dat er in de komende jaren nog overeenkomsten worden afgesloten en dat de situatie verandert, maar dit is de situatie nu.

 

Dat brengt mij bij de volgende slide, de vraagcurve voor T-4, met de waarden erbij geplakt. U ziet opnieuw de theoretische vraagcurve die ik enkele slides geleden heb getoond, maar nu met de waarden die voorkomen in het voorstel van de CREG.

 

Voor alle duidelijkheid, de CREG heeft hier een aantal bedenkingen bij geuit. Daar kom ik dadelijk op terug.

 

U ziet daar de punten A, B en C ingevuld. Voor het punt A is de correctiefactor toegepast.

 

Opdat alle elementen voor iedereen goed op de radar staan, heb ik de buitenlandse capaciteit er even uitgelicht. Bij het bepalen van de vraagcurve houden wij immers rekening met de maximaal beschikbare toegangscapaciteit voor deelname vanuit het buitenland. Daarvoor moeten nog een aantal internationale afspraken gemaakt worden. Die deelname wordt dus praktisch uitgesteld tot de T-1-veiling.

 

België is een sterk intergeconnecteerd land. Wij bevestigen dat ook in de keuze van ons CRM en in de keuze van het volume waarbij wij voor onze bevoorradingszekerheid een beroep doen op die interconnecties. Wij moeten er ons samen van bewust zijn dat het om een belangrijk volume aan capaciteit gaat, waarvan wij ervan uitgaan dat het ook beschikbaar zal zijn in onze buurlanden. Men kan het beeld gebruiken van een autosnelweg: hij ligt er, maar wij moeten er natuurlijk op kunnen rekenen dat de vrachtwagens België zullen inrijden wanneer wij ze nodig hebben. Daar zitten uiteraard hypotheses achter met de nodige onzekerheden waar België niet echt controle over heeft.

 

Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, speelt een additionele onzekerheid omdat het Verenigd Koninkrijk geen lid meer is van de Europese Unie, en de interconnectie hangt dus af van het feit of er nog bijkomende akkoorden worden afgesloten.

 

Op de volgende slide vindt u de bedenkingen van de CREG bij haar eigen vraagcurve. De bedenkingen van de CREG zijn op zich niet nieuw. Over een aantal daarvan hebben wij hier al uitgebreid gesproken, naar aanleiding van concrete vragen, tijdens de bespreking van de wet of tijdens de jongste gedachtewisseling met het opvolgingscomité.

 

Dat gaat dus, ten eerste, over het gebruik van de klimaatjaren, dus meer dan 30 klimaatjaren. De CREG stelt hier opnieuw dat dit niet in overeenstemming is met de Europese methodologie. Ik herhaal wat ik hierover al eerder heb gezegd. Alle studies die tot nu toe zijn gebeurd, zijn telkens gebeurd op basis van de pan-Europese klimaatdatabank. Iedereen heeft op die manier gewerkt. In de adequacy and flexibility study die gepland is voor juni 2021, zal België al de nieuwe Europese methodologie toepassen, terwijl dat op Europees niveau pas veel later zal gebeuren. De Europese methodologie laat drie mogelijkheden voor het in aanmerking nemen van de klimaatjaren. In navolging van ENTSO-E kiest België voor de eerste optie, namelijk een voorspelling maken voor de toekomst, wat de meest robuuste methode is. Die zal dus voor de eerste keer worden toegepast in de adequacy and flexbility study in juni 2021.

 

Ten tweede, de verbruikscurve. Elia past in zijn modelering de gangbare praktijk toe. Die zoekt naar de economisch optimale inschakeling van de beschikbare middelen en dus naar de maximalisatie van de social welfare. De CREG zegt daarover dat die aanpak niet dynamisch is en geeft aan dat het biedgedrag van de uitbaters van vraagsturing en opslag gericht zal zijn op het maximaliseren van de winst en dat Elia zijn technologie zal inzetten op het moment dat de prijs het hoogst is.

 

De CREG geeft tegelijk ook aan dat dit gedrag de verbruikscurve zelf zal doen veranderen. Elia voert daarentegen aan dat het achterhouden van het inzetten van vraag en opslag in bepaalde periodes problemen zal veroorzaken en dat in die periodes en op die momenten weer andere en duurdere middelen zullen worden ingezet en er zich dus weer een ander techno-economisch optimum moet vormen.

 

Er valt iets te zeggen voor beide benaderingen, maar, hoewel de invalshoek bij de ene en de andere anders is, leiden ze in fine wel tot gelijkaardige effecten die voor mij geen wezenlijk verschil opleveren voor het bepalen van de vraagcurve.

 

Ten derde, het gebruik van de betrouwbaarheidsnorm. Dat is hier al verschillende keren aan bod gekomen. Zoals u weet, wordt er momenteel gewerkt aan een nieuwe betrouwbaarheidsnorm, overeenkomstig de nieuwe EU ESR-methodologie, die uiteraard begint met het vaststellen van de VoLL, daarna het vaststellen van de CONE, waarna de beide waarden samen leiden tot het vaststellen van de LOLE.

 

Ondertussen werken we met de LOLE die vandaag in de wet staat. Dat wil zeggen dat wij de zaken niet op zijn beloop laten, maar dat de werkzaamheden zijn aangevat. Naar ons weten is er ook geen enkel ander Europees land waar men op dit moment al een nieuwe betrouwbaarheidsnorm heeft aangenomen overeenkomstig de methodologie die nog maar van 2 oktober 2020 dateert.

 

Ik heb daarover al verschillende keren gezegd dat die niet op alle punten plug & play is, maar dat die verder moet verfijnd worden. De huidige betrouwbaarheidsnorm, de LOLE van 3 uur, ligt in de lijn van de norm in de buurlanden.

 

Het volgende punt gaat over het regelvermogen, randnummer 84 van het voorstel van de CREG. Het antwoord van Elia staat op bladzijde 6 van het advies. Behoudens een vergissing van mijn kant stelt de CREG voor om een verhoging te doen ten opzichte van de waarde van Elia van 155 megawatt. Dat punt onderzoeken wij nog voort.

 

Vervolgens is er de interpretatie van T-1. Het is mij bekend dat de CREG een andere interpretatie heeft van het zogenaamde 200 uurvolume. In het ontwerp-KB betreffende de volumemethodologie, dat aangemeld is bij de Europese Commissie, is daarover al een keuze gemaakt. Dat komt volgens de berekeningen van Elia neer op een volume van 1.467 megawatt, wat al aanzienlijk is, zeker in vergelijking met andere landen met een gelijkaardig systeem. Ik zal dat later nader toelichten.

 

Om het volume te bepalen, moest eerst het referentiescenario worden bepaald. Daarvoor werd de keuze gemaakt om rekening te houden met een sensitiviteit van 1,7 gigawatt bijkomende onbeschikbaarheid van het Franse nucleaire park. De CREG zegt dat het rapport van het Franse RTE vrij positief is over de bevoorradingszekerheid na 2023.

 

Ten eerste wil ik daarover zeggen dat het in aanmerking nemen van de 1,7 gigawatt bijkomende onbeschikbaar­heid de weerspiegeling is van de base case van de Franse TSO zelf. Recent heeft RTE zijn nieuwe bilan prévisionnel opgesteld en daarin lezen we de waarschuwing van de Franse TSO dat we tot 2024 erg waakzaam moeten zijn, gezien onder meer de verminderde beschikbaarheid van het Franse nucleaire park. Van 2024 tot 2026 is er dan sprake van een soort transitiefase, zonder dat men comfortabel kan zijn. Pas vanaf 2026-2030 wordt verwacht dat de situatie zal verbeteren. De bilan prévisionnel van RTE doet mij dus niet besluiten dat we nu al een positievere aanname zouden moeten maken wat de sensitiviteit betreft.

 

In de volgende slide heb ik het over de betrouwbaarheidsnorm, die vandaag wettelijk op 3 uur is vastgelegd. We werken nu aan een nieuwe norm, conform de methodologie. U ziet hier de LOLE-waarden of betrouwbaarheidsnormen van de andere lidstaten. Onze huidige betrouwbaarheidsnorm ligt in de lijn van de norm die in de andere Europese landen geldt, met uitzondering van Ierland. Ierland heeft een LOLE van 8 uur. Dat hangt samen met het feit dat Ierland een eiland is, dat op zichzelf aangewezen is en veel minder kan rekenen op verbindingen met andere landen. Dat verklaart de hogere LOLE.

 

Op de volgende slide ziet u het T-1-volume. Enkele slides geleden zag u op de split van de T-4 ten opzichte van de T-1 dat we een vrij belangrijk volume reserveren voor T-1. De CREG maakt daarbij de opmerking dat er nog meer volume zou moeten worden gereserveerd voor T-1. Daarom heb ik hier de vergelijking gemaakt: wat speelt in andere landen met een vergelijkbaar systeem? In de tabel ziet u de informatie uit de beslissingen van de Europese Commissie voor drie andere landen: het Verenigd Koninkrijk, Italië en Ierland. Daar ziet u voor de split tussen de twee veilingen, en met name voor T-1, een gereserveerde capaciteit van 1 à 5 %. Hoewel de exacte waarden in het Belgische systeem nog niet vastliggen, zien we toch dat met de gereserveerde capaciteit op basis van een volume van 200 uur, er al een significant deel van het volume wordt ingenomen. Rekening houdend met de buitenlandse capaciteit, waarvoor een deel zal worden gereserveerd, komen we gemakkelijk op waarden rond de 20 %. Dat is aanzienlijk hoger dan wat in andere landen gangbaar is. Dat is de keuze, die wij in ons systeem hebben gemaakt. Wij hebben ervoor gekozen om een belangrijk deel van het volume, met name vraagsturing en opslag, dus die capaciteiten met minder dan 200 draaiuren, specifiek te reserveren voor T-1. Dat draagt er in belangrijke mate toe bij dat we in het kader van de T-4-veiling zeker niet meer thermische capaciteit zullen toelaten dan strikt nodig is.

 

Op de volgende slide ziet u hoe de CREG in haar voorstel oppert om toch nog een bijkomende vermindering door te voeren en het volume in T-4 over te hevelen naar T-1. De redenen daarvoor zijn de bedenkingen die ik zonet opsomde. Die zijn ofwel al beantwoord, bijvoorbeeld als het gaat over de klimaatjaren, ofwel, in het geval van nieuwe bemerkingen, vindt u een antwoord in de adviezen van de administratie, van Elia of van beide.

 

Bovendien gaat het, zoals de CREG aangeeft, om een ruwe schatting. Maar een dergelijke drastische vermindering van 2.000 megawatt moet grondiger worden onderbouwd. Tot nu toe is er een heel uitgewerkt methodologisch proces gevolgd en het lijkt mij dan ook moeilijk te rechtvaardigen dat men het volume met 2.000 megawatt vermindert op basis van een ruwe schatting. Dat is nattevingerwerk. We riskeren overigens ook afbreuk te doen aan het principe van de technologieneutraliteit. Alle CRM's moeten volgens de Europese regels openstaan voor alle types van capaciteit enerzijds en voor nieuwe en bestaande capaciteit anderzijds. Door naast de bestaande reservering voor T-1, die al erg groot is, nogmaals 2.000 megawatt over te dragen naar T-1, zou er, bottomline, bijna geen nieuwe capaciteit in de T-4 meer kunnen deelnemen. Capaciteiten met een langere lead time zouden dus onterecht worden uitgesloten van het CRM.

 

We kunnen nog een stap verder gaan. Als we een dergelijk volume zouden toevoegen aan de T-1-veiling, wil dat dus zeggen dat we meer dan 5 gigawatt niet zouden contracteren tot op één jaar voorafgaand aan het jaar waarin we het nodig hebben. In de feiten zou dat bijna neerkomen op de niet-vervanging van 6 gigawatt nucleaire capaciteit. Dat is niet het beleid waarvoor de overheid gekozen heeft.

 

De regering heeft er ook niet voor gekozen om te wachten tot we er bijna zijn om te zien wat er dan zal gebeuren, maar wel de zaken in handen te nemen en te werken aan energiezekerheid.

 

Dat zijn de slides wat de volumeparameters betreft. Dat brengt me nu tot de maximumprijs.

 

Wat de maximumprijs betreft, heb ik op slide 16 de tabel van de AD Energie opgenomen. Voor mij is dat een handig overzicht. Zoals ik daarnet al zei, is de maximumprijs ontworpen als de Net CONE of net cost of new entry verminderd met de verwachte inkomsten, vermenigvuldigd met de correctiefactor 1,5. De beste nieuwkomer op basis van de opgenomen berekeningen en informatie is een OCGT. Dat komt neer op een waarde van 64 euro per kilowatt. Zoals u zich herinnert, is in een resolutie een waarde opgenomen voor de maximumprijs van 75 euro per kilowatt.

 

Op basis van de voorstellen en de daaropvolgende adviezen komen wij tot een bedrag van 64 euro per kilowatt, terwijl wij in onze resolutie hadden gesproken over een waarde van 75 euro per kilowatt.

 

Ook hierover heeft de CREG drie bemerkingen, die u ziet op de volgende slide. De eerste daarvan is het gebruik van de mediaaninkomsten. Dat betreft een discussie die wij hier ook al hebben gevoerd over de P50 en de verwachte inkomsten. Sinds 1 oktober 2020 hebben wij hierover een Europese methodologie. Zoals ik al heb gezegd, is die Europese methodologie niet uitgewerkt tot op het niveau waarop wij ze zomaar plug & play kunnen beginnen gebruiken, maar vereist zij verdere verfijning en afstemming met de marktpartijen. Dat proces loopt. Elia is in samenwerking met de AD Energie maar ook met een professor van de ULB bezig om de nieuwe methode verder uit te werken, omdat men ze zal toepassen in het kader van de Adequacy and flexibility study, die wij verwachten in juni 2021.

 

Ik heb al verschillende keren gezegd dat de regering de keuze heeft gemaakt om de best practices zoveel mogelijk coherent toe te passen, zodra de methode klaar zal zijn. Als de methode van de verwachte inkomsten er eenmaal zal zijn, zullen wij voor de studie inzake de bevoorradingszekerheid bekijken op welke plaats in het CRM wij ze alsnog kunnen toepassen. Het gaat dan over de derogatie van de IPC, de IPC zelf, maar ook de berekening van de Net CONE. Vandaag wordt er gewerkt met mediaaninkomsten, maar wij zullen overschakelen naar verwachte inkomsten, zodra de methode klaar is, naar verwachting in juni 2021. Ook hier zal België dus sneller gaan dan vele andere landen, want op Europees niveau zal dat pas later klaar zijn. Er is echter geen reden om te wachten als dat de betere methode is, maar wij moeten alleen de juiste tijd nemen om ze goed te kunnen toepassen.

 

De tweede bedenking gaat over de keuze van de correctiefactor. De correctiefactor wordt toegepast om de maximumprijs te bepalen, het maximale volume tegen de maximumprijs of het bovenste punt op de curve. Die factor is natuurlijk bedoeld om het hoofd te kunnen bieden aan verschillende onzekerheden die zich voordoen tijdens de kalibratie van de Net CONE. Die onzekerheden zijn substantieel en in dat opzicht lijkt een correctiefactor van 1,5 dus een redelijke benadering, die ook strookt met de benadering van de andere Europese landen.

 

De derde opmerking bij de maximumprijs gaat over de keuze van de scenario's. Daar stelde de CREG vragen over de berekening van de inframarginale rentes, niet voor het jaar 2025, maar wel voor de jaren 2028 en 2040. Dat heeft Elia beantwoord in zijn advies op pagina 11.

 

In elk geval is het belangrijk om het volgende in het achterhoofd te houden. Met de huidige methodologie lijkt er in elk geval geen overdrijving van de globale maximumprijs te zijn. In de resolutie hebben we die bepaald op 75 euro per kilowatt. Als we kijken naar de andere Europese landen met een CRM, zien we dat de globale maximumprijs minstens 75 euro per kilowatt is, in Italië, en vaak substantieel hoger. Momenteel komen we uit op een waarde van 64 euro per kilowatt. De CREG stelt voor om dit verder te verlagen, maar we zitten wel al vrij laag.

 

Dan heb ik nog een aantal slides over de andere parameters. Die vallen niet onder de transparantieverplichting die we in de resolutie hebben opgenomen, maar ik denk dat het nuttig is om er toch even bij stil te staan omdat hier ook al vragen zijn gerezen over de IPC en de deratingfactoren. Het voorstel van deze paramaters werd gedaan door Elia in het kalibratierapport van november. De CREG heeft daarover op 1 februari een advies verstrekt.

 

Ter herinnering, de IPC is de standaard die van toepassing is op alle capaciteiten die niet in aanmerking komen voor een langetermijncontract, dus capaciteiten die niet of niet voldoende eligible CAPEX hebben. Dat is sowieso altijd van toepassing. Daarover heeft de Europese Commissie in de opening decision van september aangegeven dat dit een probleem is voor die spelers die verhinderd zouden zijn om tegen hun reële missing money te bieden.

 

De Europese Commissie heeft ons in het kader van het staatssteunonderzoek aangegeven dat het altijd mogelijk moet zijn voor een speler om tegen de reële missing money te kunnen bieden. Daarom is er een derogatiemogelijkheid uitgewerkt waarbij we lang hebben stilgestaan in het kader van de bespreking van de wet.

 

Voor de waarde van de IPC heeft Elia in het voorstel twee mogelijkheden opgenomen, enerzijds 21,4 en anderzijds 28,3 euro. Dit hangt af van de verwachting die men hanteert bij de inkomstenzijde: medium of laag. De CREG heeft over die waarden een advies gegeven, met name om te kiezen voor 21,4 euro. Die waarde zal op 30 april worden vastgelegd, na overleg in de ministerraad.

 

Ik ben er voorstander van om zeker de waarde van 28,3 euro alvast uit te sluiten. Waarom? Er is in een derogatiemogelijkheid voorzien, zodat partijen die een hogere missing money hebben niet worden uitgesloten.

 

Partijen die menen dat zij een hogere missing money hebben, kunnen daarvoor een derogatie aanvragen. Mochten er ook partijen zij die onterecht niet bieden op basis van hun missing money maar hoger, dan wordt hiermee het risico beperkt dat we onnodig betalen. Toen we met het opvolgingscomité hebben gesproken, was dit een van de punten waar men op gewezen heeft. We bevinden ons in de volgende situatie. De veiling komt een jaar vóór het jaar waarin geleverd wordt; capaciteiten zijn altijd nodig – een grote hoeveelheid capaciteit wordt gereserveerd voor die veiling, zo heb ik reeds ontelbare keren vermeld –, wat kan leiden tot strategisch biedgedrag. Het is dus wenselijk om die IPC zeker niet te hoog te leggen.

 

Dat brengt mij bij een andere onderwerp waarbij ik even wil stilstaan, namelijk de reductiefactoren. Alle technologieën kunnen deelnemen aan het CRM, aangezien dat technologieneutraal is, maar natuurlijk dragen niet alle technologieën op gelijke wijze bij aan de toereikendheid van het systeem. Windmolens, zonnepanelen, thermische centrales, opslag en vraagsturing hebben allemaal verschillende niveaus van beschikbaarheid. Die hangen af van verschillende elementen, bijvoorbeeld weersomstandigheden en technische beperkingen en problemen. Om een gelijk speelveld te creëren voor de verschillende technologieën wordt er in het kader van het CRM gewerkt met een reductiefactor per technologiecategorie. Het gaat om percentages die steeds lager zijn dan of gelijk aan 100 % van het nominale referentievermogen. Dat is dus een statistische inschatting van de werkelijke beschikbaarheid op een moment van schaarste. Die rekenfactor geeft voor elke categorie de beschikbaarheid van de betrokken technologie aan op momenten van schaarste.

 

Deze reductiefactoren worden voor elke veiling bepaald volgens een methode die beschreven is in het koninklijk besluit houdende het volume. Aan de hand van simulaties worden de schaarstemomenten vastgelegd. Het gaat daarbij om de uren waarop het verbruik in de Belgische regelzone niet kan worden gedekt, de energy not served (ENS) of de LOLE van 3 uur, de maximale duur die wij voor ons land aanvaardbaar achten om geen elektriciteit te hebben. In de praktijk zal op dergelijke momenten mogelijk het afschakelplan geactiveerd moeten worden. Voor deze simulaties worden de programma's gebruikt die ook toegepast worden om de nationale en Europese adequacy assessments uit te voeren. De methodologie is erop gericht om de betrouwbaarheidsnorm te halen door te kijken naar de bijdrage van elke technologie op momenten van schaarste.

 

De hele CRM-kalibratiemethode is opgebouwd rond een globaal optimum dat ervoor zorgt dat de som van de gereduceerde capaciteiten voldoende is om de gewenste betrouwbaarheidsstandaard te halen.

 

Voor thermische installaties worden de historische percentages van forced outage gebruikt. Die liggen heel hoog, tussen 90 en 96 %. Voor alle andere technologieën zijn de reductiefactoren gebaseerd op de modelleringsresultaten. De reductiefactoren per categorie worden bepaald door de verwachte gemiddelde bijdrage op schaarstemomenten te delen door het totale verwachte vermogen in die categorie. De reductiefactoren van weersafhankelijke technologieën gaan van 4 % voor zonnepanelen tot 15 % voor offshore wind. Op een moment van schaarste verwachten wij dat wij voor 15 % kunnen rekenen op offshore wind.

 

Dan komen wij aan de volgende slide. Ik deed heel deze uitleg omdat ik hierover graag een debat zou hebben. Het gaat over de deratingfactoren voor vraagsturing en opslag. Vraagsturing wordt opgedeeld in dienstverleningsniveaus, de SLA's. Dat zijn overeenkomsten over wie zich waarvoor engageert. Die zijn afhankelijk van de duurtijd dat ze geactiveerd kunnen worden. Hun reductiefactor gaat van 11 % voor 1 uur tot 65 % voor 8 uur en zelfs tot 100 % als ze onbeperkt zouden kunnen geactiveerd worden. De categorie van technologieën met beperkte energie – dit gaat dan over grote batterijprojecten – hebben een reductiefactor van 11 % gekregen. De pompopslag, zoals de waterbekkens van Coo en Plate Taille, heeft een reductiefactor van 19 % gekregen. Dat is dus laag. Die drie categorieën hebben lage reductiefactoren.

 

Dan rijst natuurlijk de vraag waarom die zo laag zijn. Dat zien we op de volgende slide. Die hebben dat eigenlijk een beetje te danken aan zichzelf, of toch minstens aan het verhoopt succes van die technologieën. Als er weinig opslag is en weinig vraagsturing in het systeem omdat er voldoende thermische capaciteit is, zullen zij slechts af en toe aangesproken worden.

 

Ze zijn dan gemiddeld veel beschikbaar op momenten van schaarste. Alleen op die momenten zijn ze eigenlijk nodig. Bijvoorbeeld, vraagsturing die een uur kan geactiveerd worden op een twee uur durend moment van schaarste, krijgt dan een reductiefactor van 50 %.

 

We gaan naar de volgende slide. Als we vaker een beroep doen op vraagsturing en slechts tot op een beperkte hoogte beschikbare capaciteit in het systeem hebben zitten, dan zal vraagsturing en opslag ook op andere momenten dan momenten van schaarste worden ingezet. Als dat niet zou gebeuren, zou er op dat moment precies een schaarste ontstaan. Maar omdat men vraagsturing of opslagcapaciteit van 1 uur kan beschouwen als een patroon dat men dan verschoten heeft, zullen ze er wellicht niet meer zijn op het moment van schaarste zelf. Daarom reduceert dat sterk hun gemiddelde beschikbaarheid op de momenten van schaarste.

 

De volgende slide gaat over het gebruik van opslag. Die heeft het voordeel dat er elektriciteit kan afgegeven worden, zodra de elektriciteitsprijs hoger ligt dan de prijs waarop er werd opgeladen, afhankelijk van de efficiëntie waarmee er is opgeladen. Voor batterijen ligt de efficiëntie ongeveer rond 90 %, voor pompopslag veeleer rond 75 %.

 

Uit simulaties blijkt dat die ook sneller ingezet zullen worden op andere momenten dan die van schaarste. Afhankelijk van de elektriciteitsprijs daarna en de thermische capaciteit zullen ook batterijen sneller opnieuw opladen dan bijvoorbeeld pumped storage. Maar die cijfers, zeker voor pompopslag, zijn merkelijk lager dan in andere landen met een CRM. Dat was een vraag van collega Ben Achour. In het VK en in Frankrijk zien we dat de pompopslag andere deratingfactoren heeft gekregen. Dat is te verklaren, omdat België al het hoogste aandeel van vraagsturing en opslag heeft in vergelijking met die landen en ze ook nog zullen toenemen volgens het CRM-referentiescenario, van 30 % in 2025 in België versus minder dan 10 % in Frankrijk, Engeland of Ierland.

 

In de afgelopen tien jaar heeft België een aantrekkelijk klimaat geschapen voor de ontwikkeling van zogenaamde energiebeperkte technologieën, bijvoorbeeld via de mogelijkheid om deel te nemen aan ondersteunende diensten of via transfer of energy. Daarom heeft België vandaag een relatief hoog aandeel van die technologieën in zijn systeem, nog versterkt door de aanwezigheid van een groot aandeel pompopslagmogelijkheden, dus ongeveer 1,3 gigawatt ten opzichte van de piekvraag rond 13 gigawatt. Die trend zal nog verder toenemen naarmate er tegen 2025 extra opslag en vraagrespons in het systeem zal worden toegevoegd. Dat zou willen zeggen dat België een penetratie zal bereiken van 30 % van die technologieën. Dat is drie tot vier keer hoger dan in andere landen met een CRM.

 

Sommigen zullen zeggen dat dat het perfecte foresight is, maar dat is wel gebaseerd op de scenario's in onder andere het Nationaal Energie- en Klimaatplan. We bouwen onze CRM niet in het luchtledige. We bouwen onze CRM op basis van scenario's die ook zijn aangeleverd door de Gewesten. Energie is geen bevoegdheid van enkel de federale overheid. Ook de Gewesten hebben belangrijke bevoegdheden. Die scenario's, die ontwikkelingen, zijn bekend.

 

Sommigen zullen opwerpen dat er ook nog de realiteit is van onze pompopslag. Dat klopt. Die technologieën dragen bij aan de bevoorradingszekerheid in tijden van schaarste en dragen ook bij aan de flexibiliteit. Vorige week hadden we het hier nog over de incompressibility, dus de niet-samendrukbaarheid, naar aanleiding van onder andere de Summer Outlook. Net de onbeschikbaarheid van de centrale van Coo zorgt ervoor dat er weinig mogelijkheid is om te mitigeren. In die situatie moeten we dus een keuze maken tussen perfecte foresight en efficiëntie, of maximaliseren van welvaart en winst.

 

Ik ben mij ervan bewust dat ik hier lang bij stil heb gestaan, maar het is echt wel een heel specifiek element in ons systeem. Ik wilde dat zeker mee in deze oefening betrekken om uw inzichten en opmerkingen daarover te kennen.

 

Tot slot kom ik tot de referentieprijs en de uitoefenprijs.

 

De payback obligation gaat erover dat wij overwinsten in het systeem willen vermijden. Op het moment dat de referentieprijs de uitoefenprijs overstijgt, treedt de payback obligation in werking. De referentieprijs is het segment van de dagmarkt van een NEMO, actief in België voor de Belgische regelzone. Daar is geen discussie over. Dan komt het er nog op aan de uitoefenprijs te bepalen. In het voorstel van Elia is dat 300 euro/MWh en in het voorstel van de CREG 245 euro/MWh.

 

Ter conclusie stel ik qua volumes voor te werken op basis van het voorstel van de CREG, maar zonder rekening te houden met de additionele vermindering van 2.000 megawatt. De finale beslissing daarover is natuurlijk nog niet genomen. Die zal na het overleg in het Parlement worden genomen, maar ook nadat het relevante KB over het volume en de parameters is aangenomen en na overleg in de ministerraad.

 

We hebben in het wetsontwerp over het CRM checks-and-balances opgenomen, over wie wat en wanneer kan beslissen.

 

Wat de maximumprijs betreft, kan ik bevestigen dat ik niet vraag om een verhoging van de waarde van 75 euro, die opgenomen is in de resolutie. Dat zou wat bij de haren getrokken zijn, maar omdat ik de hoge maximumprijzen in het buitenland heb getoond, zou er verwarring kunnen zijn. Ik zal in elk geval niet vragen om boven de 75 euro te gaan, maar de finale beslissing zal worden genomen na dit overleg, na de aanname van het relevante KB en na het overleg in de ministerraad.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, dank voor uw inleiding en dank bovenal dat wij opnieuw het woord krijgen. Want zo snel gaat het. Laat ik het geen poging tot staatsgreep noemen, maar het lijkt er wel een beetje op. Alle gekheid op een stokje, nu kunnen we het debat voeren. Ik volg daarbij de lijst met de volgorde waarin collega's-parlementsleden hierover vragen hebben ingediend. De heer Wollants heeft het woord.

 

01.02  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uiteenzetting. We moeten wel een aantal zaken in het proces nader bekijken. Zoals de CREG zelf al in deze commissie verklaarde, zijn sommige van de rapporten al geruime tijd beschikbaar. Als ik mij niet vergis, verwees de CREG ernaar dat op 28 januari en 2 februari het advies en het ontwerpvoorstel werden doorgestuurd, maar het heeft daarna nog lang geduurd voordat een en ander werd doorgestuurd naar de commissieleden. Wij kregen uiteindelijk vorige week documenten die gedateerd zijn op 28 januari. Waarom heeft dat zoveel tijd gekost om die documenten tot bij ons te krijgen?

 

Hetzelfde geldt voor het rapport waarover ik u een mondelinge vraag heb gesteld: waarom duurt het allemaal zo lang? Ik kan begrijpen dat u een paar weken de tijd wilt nemen om de zaken nader te bekijken, maar over bepaalde documenten hadden we in de resolutie toch duidelijk aangegeven dat ze aan het Parlement moeten worden bezorgd op het moment dat de minister ze ontvangt. Op dat punt had ik graag een woordje verduidelijking. Hoe is het mogelijk dat dat zolang op zich laat wachten?

 

Uiteraard hebben wij de zaken allemaal doorgenomen. Het ware natuurlijk voor een aantal debatten die we de afgelopen twee maanden hebben gehad, toch wel interessant geweest als we van tevoren hadden kunnen beschikken over een gedeelte van de informatie. Daar wil ik toch wel even van weten hoe dat in zijn werk is gegaan.

 

Een tweede punt, u heeft geduid hoe dit past in het volledige traject. Over de gesprekken met de Europese Commissie heeft u vandaag niet zoveel gezegd. Dat was ook één van mijn vragen. Wat is daar de exacte stand van zaken? Op welke manier gaan we daarmee verder? Heeft u ondertussen het aanvoelen dat dit de juiste richting uitgaat? Wanneer heeft u daar nog overleg mee gehad? Voor ons is het wat onduidelijk hoe dit proces verder verloopt. Het is wel bijzonder belangrijk binnen het hele kader om te weten wanneer en hoe dit verder verloopt, want als dit er niet komt, is deze vergadering misschien een maat voor niets geweest. Daar kreeg ik graag reactie op.

 

De discussie tussen Elia en de CREG speelt al heel lang. Op een aantal vlakken geraakt men niet door dezelfde deur. Het verbaast mij wel enigszins dat het advies van de CREG vrij duidelijk aangeeft dat die zijn werk niet voldoende heeft kunnen doen wegens onvoldoende informatie. In de bijlage wordt dan verwezen naar het zogenaamde of echte antwoord van Elia en dergelijke. Het verbaast mij dan wel dat er geen verdere stappen meer zijn gezet. Heeft u zelf als minister aan de CREG nog de vraag gesteld of zij ondertussen wel voldoende informatie hebben gekregen die ertoe leidt dat zij hun advies niet meer moesten aanpassen? Ik kan me voorstellen dat zij op basis van een aantal gesprekken misschien tot een ander inzicht zijn gekomen en op basis daarvan een update hebben gemaakt van wat zij hadden bezorgd, op basis van onvolledige informatie dan. Ik zou graag van u vernemen hoe dat in zijn werk gaat.

 

U gaf vervolgens de volumes. Het gaat om 73 % in T-4 en 27 % in T-1. U ging kort in op de capaciteit in het Verenigd Koninkrijk. Wat mij daarbij niet helemaal duidelijk was, is hoe het komt dat de capaciteit van het VK, die niet aan het VK kan worden geveild door de situatie die u schetste, wél in de veiling van T-1 lijkt te zitten. De situatie is dan dat men aan de ene kant 200 uur heeft, en aan de andere kant de optelsom van alle buitenlandse capaciteiten, waaronder die van het Verenigd Koninkrijk, waarvan u zegt dat ze niet in aanmerking komt, terwijl ze toch wordt geveild in T-1. Kunt u over die toch wel bizarre gang van zaken wat meer uitleg geven? Is die T-1-veiling een en ondeelbaar? Met andere woorden, vervalt op het moment van de veiling het onderscheid dat we nu zien tussen 200 uur aan de ene kant en buitenlandse capaciteit aan de andere kant? Of blijft dat onderscheid behouden? Ik neem aan dat het gaat om een globale pot waarvan nu wordt aangenomen dat een bepaald deel uit het buitenland komt, maar dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn in de veiling zelf.

 

Er wordt ook rekening gehouden met capaciteit die niet in aanmerking komt. Op het vlak van cumul is dat duidelijk. Voor de capaciteit die onder de drempel valt, is het voor mij evenwel minder duidelijk. De mogelijkheid bestaat immers dat de capaciteit die onder de drempel van 1 megawatt blijft, wel geaggregeerd kan worden. Dat maakt dat de inschatting van de grootte van de capaciteit die niet in aanmerking komt, variabel zou kunnen zijn. Kunt u uitleggen hoe dat exact in zijn werk is gegaan en hoe we daarmee moeten omgaan?

 

Wat de mediaaninkomsten betreft, verwees u even naar de verwachte inkomsten, zoals de CREG ze aanhaalt. U zegt dat u die methodiek daarop ook zult toepassen, zodra dat mogelijk is. Wij dreigen zo natuurlijk wel in een situatie terecht te komen waarin wij de verwachte inkomsten pas zullen kunnen toepassen voor het tweede leveringsjaar, niet voor het eerste leveringsjaar. Dat is van belang, omdat die inkomsten natuurlijk zullen meespelen in het bepalen van de Net CONE, die dan weer bepalend is om te weten wat de globale prijslimiet zal zijn. Zal dat dan geen vertekend beeld geven, omdat er vandaag minder inkomsten worden meegenomen dan er volgens de nieuwe methodiek zullen zijn, waardoor de maximumprijs voor het eerste leveringsjaar misschien hoger ligt dan hij eigenlijk zou moeten liggen? Dan krijgen wij natuurlijk een verschil tussen de verschillende veilingen. Dat zal ervoor zorgen dat op de eerste veiling biedingen worden gelanceerd die eigenlijk, wanneer wij de inkomsten wel nauwkeurig zullen inschatten, hoger zullen blijken dan noodzakelijk.

 

U haalde aan dat de veilingen in het buitenland aangeven dat onze prijslimiet niet overdreven is, maar het hangt er natuurlijk van af hoe die juist tot stand zijn gekomen. In Ierland was er bijvoorbeeld een groot verschil tussen de globale prijslimieten door de jaren heen: die schommelde op een gegeven moment ook rond 70 euro per kilowatt, maar ligt nu veel hoger. Ik kan mij echter voorstellen – u kunt dat eventueel bevestigen – dat het feit dat Ierland op een eiland gelegen is, een groot verschil kan maken. Daar moeten wij toch eens naar kijken.

 

Wat de intermediaire prijslimiet betreft, hebt u aangegeven die 28 euro sowieso buiten beschouwing te laten. Zowel Elia als de CREG spreekt over 21,4 euro. Wat die intermediaire prijslimiet betreft, verzocht de resolutie het volgende aan de regering. Als zou blijken dat het onvermijdelijk is om op 20 euro te blijven, of wanneer de globale kosten van het systeem zouden opgetrokken worden, moet dit worden aangetoond aan het Parlement. U bent op die passage ingegaan voor de 75 euro. U bent niet op die passage ingegaan voor de 20 euro. Zal u die 21,4 euro dan sowieso niet hanteren, maar wel de 20? Bent u later vanmiddag nog van plan om aan te tonen dat het onvermijdelijk is om naar 21,4 te gaan, of komt u daar nog eens voor terug? Het lijkt mij belangrijk dat u dat kan aantonen. Uit die procedure voor derogatie zou u toch zeker de nodige elementen moeten kunnen halen om toch op die 20 euro te kunnen blijven. Destijds is natuurlijk geschreven over dat aspect "onvermijdelijkheid", toen de derogatie er natuurlijk nog niet was. Het gesprek met de Europese Commissie was namelijk nog niet in die fase beland. Daardoor moeten we dat element toch meenemen.

 

Dan kom ik op de derating voor de verschillende categorieën, zoals pumped storage, market response enzovoort. U zegt dat door de penetratie van de pumped storage het effect wordt bekomen dat die in sommige gevallen al is gebruikt voordat het schaarstemoment zich voordoet, waardoor die minder interessant is. In welke mate zou daar ook een strategische aanwending kunnen spelen?

 

Met andere woorden, is de exploitant van een dergelijke opslagcapaciteit, batterijen, pumped storage of demand response, niet geneigd die te programmeren op het moment dat vanuit de markt het sterkste signaal komt, dus op het moment dat hij er het meeste aan kan verdienen?

 

Dat zou kunnen betekenen dat de schaarstepieken en –dalen die wij gezien hebben op de grafieken meer 'uitmiddelen', waardoor de bruikbaarheid van bijvoorbeeld de pumped storage wel eens hoger zou kunnen zijn, procentueel gezien, dan waarmee nu rekening wordt gehouden.

 

Ik heb nu de indruk dat men ervan uitgaat dat het bij schaarste wordt aangewend, zodat bij een volgende schaarstepiek er geen beroep meer op kan worden gedaan. Ik meen net dat daar in de programmering wel rekening mee kan worden gehouden.

 

Dat zou een element kunnen zijn om te zeggen dat die 11 % aan de ene kant en die hele reeks percentages aan de andere kant anders zullen worden gebruikt dan waarmee rekening wordt gehouden. Ik heb de indruk dat men meer volgens een klassiek model denkt, en misschien niet helemaal volgens het marktmodel, waarvan ik verwacht dat intelligente spelers die bezig zijn met de market response ermee aan de slag kunnen gaan. Dat lijkt mij toch een mogelijkheid te zijn.

 

Als het gaat over de algemene market response, is de vraag in welke mate de huidige categorieën alles afdekken. Er wordt nu gesproken over 1, 2, 4, 6 of 8 uur. Maar ik kan mij best indenken dat bepaalde zaken meer dan 8 uur halen, wat op dat moment toch een effect zou kunnen hebben op de reductiefactor, en dus op wat er op die manier kan worden vermeden in de markt, en dat soort dingen meer.

 

Ik denk dat we toch eens moeten bekijken op welke manier we dit het beste kunnen aanwenden. Tegelijkertijd is het van belang dat we ook via het CRM een bepaalde incentive geven om dat soort van technologieën te gaan ontwikkelen. We doen dat voor een deel in het kader van de 200 uur. Maar ik denk dat er daar wel wat meer mogelijk is.

 

Wat de payback obligation betreft, hebben we al heel wat verschillende cijfers gehad. Er is op een bepaald moment gesproken over 350 euro. Dan werd er gezegd dat het bedrag moest worden opgetrokken in de richting van 500 euro. Nu schommelen we ergens tussen 230 euro en 300 euro. In welke mate heeft dat voor u een impact op het biedgedrag? Heeft dit ook een impact op de gehanteerde maximumprijs, of is dat niet zo? In het verleden heeft PWC aangegeven dat het wel zo zou zijn en dat er ergens een relatie is. De methodiek die we toepassen om de maximumprijs te berekenen, heeft geen element uitoefenprijs, volgens mij. Daar zit dus geen link in. Kunt u daar wat meer uitleg bij geven om te zien op welke manier dat zou moeten gebeuren, zodat we daar ook naar kunnen kijken?

 

Ik heb de 2.000 megawatt voor het laatste gehouden.

 

Het blijven de twee kanten van het verhaal. Aan de ene kant zoekt Elia naar een niveau van zekerheid. Aan de andere kant wil de CREG een en ander meer dynamisch bekijken, maar dat zal mogelijk tot onzekerheid leiden in het hele verhaal.

 

Ik moet toegeven dat het heel moeilijk is om hier vanuit het Parlement de juiste lijnen te leggen. Ik denk dat iedereen hier in de zaal liefst zo weinig mogelijk capaciteit betaalt, maar liefst zoveel mogelijk capaciteit ter beschikking heeft als het nodig is. Dat is een moeilijk punt in het hele verhaal. We zitten daar nog steeds met een netbeheerder en een regulator die er heel anders over denken. Dat draagt niet echt bij tot de comfortpositie op dat vlak.

 

U geeft aan dat u de 2.000 megawatt afwijst. Ik kan volgen waarom u dat doet. Wil dat zeggen dat u wat het volume betreft helemaal op de lijn van Elia zit? Het zou immers kunnen dat een verschuiving van 2.000 megawatt kort door de bocht is, maar dat er best wel iets te zeggen valt voor een kleiner aandeel. Nu lijkt het een zwart-witverhaal van Elia tegenover de CREG, maar mogelijk bereikt men een betere situatie door enkele honderden megawatts te verschuiven. Is die optie nader bekeken? Of moet echt gekozen worden voor een van beide berekeningen?

 

Ik had ook een korte vraag in verband met offshore, die hieraan werd toegevoegd. Ik neem aan dat u mij daarop een antwoord kunt geven.

 

Het allerbelangrijkste voor mij is dat u tijdig een initiatief zult nemen. De CREG gaf duidelijk aan dat als men 100 miljoen euro op de facturen wilt vermijden, er een wettelijk initiatief op dat vlak moet worden genomen. In het verleden hebt u steeds verklaard dat u tussen september en november een voorstel wilt uitwerken rond de energienorm en de degressiviteit. Dat lijkt mij uitermate dicht bij het jaareinde. Zodra er ook maar de minste discussie over ontstaat, zal dat niet meer rond raken, vrees ik. Uw voorstel moet immers eerst nog worden voorgelegd aan de Raad van State en vervolgens aan het Parlement. De 100 miljoen moet wel op de een of andere manier gebudgetteerd zijn. Daarom lijkt het mij wat vreemd om die discussie in november te voeren. Dan zijn wij in het Parlement immers al bezig met de begrotingsbesprekingen. Is het niet aangewezen om al voor de zomer met een voorstel te komen? De CREG levert nu al input, zowel wat het bedrag van 100 miljoen betreft als inzake de degressiviteit.

 

Kunt u ons ook aangeven, als aanvulling op wat ik daarstraks zei, wanneer u het eerste rapport van de CREG daarover hebt ontvangen? In de wandelgangen meende ik namelijk te horen dat het eigenlijk al beschikbaar was in november. Kunt u daarover meer vertellen?

 

01.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor een heel duidelijke uiteenzetting. Ondanks het mooie weer buiten is het een razend interessante commissievergadering. Zowel uw uiteenzetting als de vragen van de heer Wollants geven mij in een sneltempo inzicht in de heel technische materie.

 

Ik zal proberen een aantal zaken op een rijtje te zetten. Ik doe dat vooral, om, ten eerste, op die manier duidelijk te maken wat voor ons belangrijk is, maar, ten tweede, na te gaan of ik de zaken correct heb begrepen.

 

Uiteindelijk is het doel van ons energiebeleid een omslag te maken naar duurzame energiebronnen. Daarover zijn wij het allemaal eens. Het past namelijk in een globaal klimaatplan met duidelijke ambities.

 

Wij weten dat daarvoor grote investeringen nodig zijn in hernieuwbare energie, in nieuwe ontwikkelingen zoals waterstoftoepassingen, en in investeringen in interconnecties met landen die overschotten aan hernieuwbare energie hebben. Wij hebben dan ook een heel stabiel investeringsklimaat nodig.

 

Het is voor mij belangrijk dat wordt bekeken waar het CRM in dat verhaal past. Het is heel duidelijk dat het gaat over de bevoorradingszekerheid.

 

Ik heb u daarjuist al even opgemerkt dat het debat hier in de commissie soms ongelooflijk technisch klinkt. Ik kan mij voorstellen dat mensen die voor de eerste keer inloggen, misschien wel afhaken op afkortingen zoals T-4-veiling, T-1-veiling en dies meer. Wij mogen niet vergeten dat een en ander wel van heel groot belang is voor de gewone man en vrouw in de straat. Het is allesbehalve een ver-van-hun-bedshow. De onzekerheid bijvoorbeeld in de winter van 2016, 2017 en 2018 zorgde voor onrust. Als volksvertegenwoordiger ben ik heel tevreden dat de overheid werkt aan een reservesysteem en aan een soort verzekering onder de vorm van het CRM.

 

Wij hebben een aantal weken geleden een wet daarover goedgekeurd die ervoor zorgt dat wij stappen vooruitzetten. Wij steken energie in het maken van plannen en in het vinden van oplossingen. Vandaag zorgt u ook voor transparantie.

 

Ik denk dat het goed is dat het Parlement blijvend aandacht vraagt voor die transparantie. De manier waarop u dit hebt uitgelegd, zorgt ervoor dat het voor mij als volksvertegenwoordiger die mee stappen zal zetten in dit proces, duidelijk is welke parameters er worden gekozen om aan volumebepaling en prijsbepaling te doen. Ik ben blij dat die transparantie er is.

 

Voor onze fractie is een betaalbare energiefactuur ook een belangrijk aandachtspunt. In het regeerakkoord werd ook opgenomen dat een betaalbare energiefactuur belangrijk is. Alles wat hier vandaag is gezegd, geeft mij de verzekering dat daaraan wordt gewerkt. Dat is misschien wel het allerbelangrijkste in de uiteenzetting die u vandaag hebt gegeven.

 

Het is voor mij vandaag ook duidelijk geworden dat dit CRM-systeem ook incentives geeft om de doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen. Om ons energiesysteem te vergroenen en om het beschikbaar en betaalbaar te houden, zal een samenwerking tussen het federale niveau en de regionale niveaus volgens mij nodig zijn. Immers, hoe meer uitrol van hernieuwbare energie er in heel ons land is, hoe minder alternatieven en hoe minder flexibiliteit er van het CRM nodig zal zijn.

 

Ik heb een heel belangrijke vraag voor u, mevrouw de minister. U verwees hiernaar op het einde van uw uiteenzetting. Ik ga ervan uit dat uw berekeningen gebaseerd zijn op het Nationaal Energie- en Klimaatplan en dat de bijdragen van de regio's essentieel zijn in die berekeningen. Klopt dat? Gaat u daarvan uit bij uw berekeningen? Gaat u er ook van uit dat die regio's hun doelstellingen bereiken?

 

Ik heb vanmorgen een vraag gesteld aan onze federale klimaatminister over de Klimaatzaak, waarbij ik in mijn repliek heb gezegd dat samenwerking een sleutelwoord is in de plannen die we hebben als het gaat over onze klimaatambities.

 

Natuurlijk hoort ons energiebeleid als heel belangrijke factor, daar ook bij. Daarom ligt voor mij de sleutel bij samenwerking.

 

Ten slotte wil ik u nogmaals bedanken voor uw duidelijke uiteenzetting. Ik ga alles zeker nog eens opnieuw bekijken om ervoor te zorgen dat ik helemaal mee ben. Ik zal zo dadelijk ook aandachtig luisteren naar de antwoorden op de vragen van de collega's, zodat ik nog meer mee ben in dit CRM-verhaal.

 

01.04  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de manier van werken van vandaag brengt mij ertoe mijn vraag, die aanvankelijk vrij omvangrijk was, in te korten. Sommige collega's zullen dat misschien graag hebben. Mevrouw de minister, u hebt hier niet alleen geantwoord op een aantal schriftelijk ingediende mondelinge vragen, maar ook op het advies van de CREG, op het ontwerpvoorstel van de CREG en op de adviezen daarop van Elia en zelfs van de AD Energie, die we hier trouwens nog niet hebben vermeld.

 

Ik wil het eerst hebben over het luik transparantie, en dan zit ik inderdaad in het vaarwater van collega Warmoes, die in De Standaard voor wat ophef zorgde. Ik neem u even terug mee naar 9 februari. Ik zat toen thuis in winterse omstandigheden. U hebt toen naar aanleiding van het opvolgingscomité CRM, waarvan de vergadering toen sterk werd gedomineerd door de studie van Haulogy en het debat daarover, het volgende gezegd.

 

U hebt bevestigd dat er van Elia en AD Energie nog adviezen zouden komen over de documenten van de CREG van 28 januari en 2 februari 2021. U hebt tijdens die vergadering gezegd dat u die documenten had gekregen, maar dat u ze nog aan het bestuderen was. Ik citeer letterlijk uit een ontwerpverslag over de adviezen van Elia en AD Energie die, conform het voorontwerp van koninklijk besluit, tegen 1 maart moesten worden geleverd: "Zodra ze die adviezen zal hebben ontvangen, zal de minister een in de ministerraad overlegde beslissing nemen. Ze stelt voor om in afwachting daarvan het Parlement te raadplegen."

 

Wat het voorstel van de CREG inzake de parameters over de aan te kopen hoeveelheid capaciteit betreft, stel ik ook vast dat het gaat over een ontwerp van voorstel. U hebt al even gealludeerd op het dispuut tussen de CREG en Elia. De CREG zegt, ik citeer: "Zonder het verkrijgen van de noodzakelijke bijkomende informatie ter evaluatie van de informatie in het netbeheerdersverslag, kan de CREG haar voorstelbevoegdheid niet uitoefenen en kan ze dus niet overgaan tot het omzetten van het huidige ontwerpvoorstel in een formeel voorstel." Ik ga er van uit dat dit vandaag nog altijd de situatie is, ik heb geen andere documenten.

 

Dan kom ik tot de adviezen van AD Energie en van Elia. Vorige week vrijdag, enkele dagen geleden, kregen we deze stukken in onze mailbox, waarvoor dank. Dat is eigenlijk precies een maand later dan de datum waarop ze aan u werden overhandigd. Op die documenten staat immers de datum van 26 februari. Het zotte van de zaak is dat het advies van Elia over het ontwerpvoorstel van de CREG over de parameters waarmee de aan te kopen hoeveelheid capaciteit wordt bepaald voor T-4, eigenlijk opent met de opmerking van de CREG, vanzelfsprekend uit hun voorstel van alweer een maand eerder, dat het voorontwerp van KB inzake volumemethodologie nog kan worden gewijzigd. Waar zijn we hier mee bezig? Het is misschien wat moeilijk om de chronologie nog te volgen, maar ondertussen hebben we wel een federale ministerraad gehad op 12 maart, waarop het KB inzake volumemethodologie werd aanvaard, dacht ik toch.

 

Ik schakel even over naar De Standaard van vorige week en naar de bezorgdheden van collega Warmoes. Ik moet zeggen dat ik zijn bezorgdheden wel deel, bij nader inzien. De adviezen of voorstellen van de CREG van 28 januari 2021 en 2 februari 2021 werden inderdaad gepubliceerd op de website van de CREG, dat is juist. We hadden dus uw toezending van vorige vrijdag niet meer nodig voor de CREG-documenten. De vraag is echter wanneer ze werden gepubliceerd.

 

Ik heb na 9 februari zeer regelmatig de website van de CREG geconsulteerd, en ik heb die daar nooit gezien. Tenzij ik spoken begin te zien.

 

De heer Warmoes sprak in het artikel in De Standaard van 23 maart over "eind vorige week". Het kan dus niet anders gaan dan over vrijdag 19 maart, één week na de federale ministerraad van 12 maart 2021.

 

De CREG publiceerde haar ontwerpvoorstel en haar advies dus na de federale ministerraad. Dat is toch zeer eigenaardig, want zij zegt in haar advies, naast veel kritiek op de methodologie, dat de methodologie nog kan worden gewijzigd.

 

Wij, de Parlementsleden, hebben niets gekregen in de tussenperiode. Wij lopen dus voortdurend achter de feiten aan. Wat de transparantie betreft, moet ik mijn collega van de PVDA dus wel bijtreden.

 

U zult straks ongetwijfeld zeggen dat het aan de commissie is om aan te dringen. Hebben wij dat dan niet gedaan? Ikzelf liet het werk over aan collega Wollants omdat ik meende dat hij als medeauteur van de resolutie en als gevestigde waarde in deze commissie net iets meer spreekwoordelijk gewicht in de schaal kon werpen.

 

Hij heeft echt wel aangedrongen de voorbije weken. Tijdens de betogen over de CRM-wet in deze commissie, begin deze maand, is de transparantie ook wel aan bod gekomen. U hebt het trouwens zelf herhaald dat wij het beste rond half maart zouden samenkomen, maar het is nu 30 maart geworden.

 

Ik vind dat allemaal zeer merkwaardig.

 

Vervolgens wil ik nog even ingaan op de inhoud van de blijkbaar blijvende meningsverschillen tussen de regulator en de netbeheerder. Door de manier van werken vandaag, want u hebt uw keuzes eigenlijk al gemaakt en u hebt uw replieken al gegeven, kan het niet anders dan dat wij een klein beetje in herhaling vallen.

 

U kunt natuurlijk netjes op een PowerPoint een aantal opmerkingen, bezwaren van de CREG oplijsten, maar het is natuurlijk altijd nog wel anders als u letterlijk citeert uit de teksten van de CREG. Daar staan een aantal kwalificaties in die toch wel vrij duidelijk en richtinggevend zijn en misschien wel het voordeel van de duidelijkheid bieden ten opzichte van uw zeer technische antwoorden waarmee u uw keuzes onderbouwt.

 

De CREG noemt het netbeheerdersverslag van 13 november ontoereikend, met het oog op het opmaken van een voorstel door de regulator. Het netbeheerdersverslag bevat enkel het hoogstnoodzakelijke cijfermateriaal om één enkel voorstel van vraagcurve te kunnen opstellen. Dit zorgt ervoor dat de CREG in één bepaalde richting wordt geduwd en dus geen onafhankelijk voorstel kan maken. Ze wordt gedwongen om een voorstel te maken dat in feite door Elia wordt bepaald. Ik zeg dat niet, de CREG zegt dat.

 

Het is toch wel erg dat de CREG in het advies over de veilingparameters, dus het document van 2 februari, op pagina 21, zwart op wit zegt dat de methodologie in het voorontwerp van KB volumemethodologie haar gewoonweg niet aanstaat. Ik citeer: "Dat moet onderzocht worden of deze wel gepast en redelijk is. Een aanpassing zou niet mogen worden uitgesloten." Het is wel vreemd dat we daarover dan op 9 februari tijdens de gedachtewisseling met het opvolgingscomité niets hebben gehoord. Wij beschikten uiteraard niet over de teksten.

 

Vervolgens is er de kritiek van de CREG op de gebruikte klimaatjaren, het kalibreren van het referentiescenario, de reductiefactoren per technologie, het niet-correct simuleren van het gedrag van energiespelers met energiegelimiteerde technologieën enzovoort. Wellicht tot opluchting van de collega's ga ik daar niet meer in detail op in. Waarom niet? Omdat u daarstraks, mevrouw de minister, gedurende drie kwartier tot een uur al uw keuzes heel technisch hebt onderbouwd.

 

Het is misschien wat kort door de bocht maar ik heb het gevoel dat u grotendeels de repliek van de netbeheerder van 26 februari op de kritiek van de CREG overneemt. Ik geef toe dat die discussie al een half jaar tot tien maanden bezig is. Het heeft dan inderdaad geen zin om straks nog eens het hele verhaal 'winter is coming' te herhalen. Dat is trouwens een van de specialiteiten van collega Warmoes. Misschien wil hij het nog wel eens overdoen.

 

Ik weet dat u al in januari gezegd heeft dat die ACER-methodologie pas dateert van 2 oktober 2020. Het ENTSO-E heeft een roadmap voorgesteld en die zal de volgende jaren ontvouwd worden, tot zelfs in 2025. Ik ken uw antwoord al, en dat is meteen ook al een antwoord aan de CREG over de methodologiekwestie.

 

Mijn vertaling van de zaak is dat het lijkt alsof er nog altijd een gevecht bezig is tussen de CREG en Elia over de discriminatie van technologieën. Ik ga even in op het voorstel van de CREG om 2.000 megawattuur over te dragen. Volgens Elia betekent het introduceren van een T-1-volume dat onberedeneerd hoog is, dat bepaalde technologieën uitgesloten worden en dat er zelfs in T-4 geen nieuwe capaciteit wordt gecontracteerd. De CREG volgen in hun volumeverhoging voor de T-1 zou volgens Elia zelfs een risico voor de bevoorradingszekerheid creëren en hogere totaalkosten.

 

Collega Wollants heeft daarop gezegd: I rest my case. Maar het is toch niet onbelangrijk. Elia concludeert om de voorstellen van de CREG over de volumeparameters en het opnieuw uitvoeren van simulaties niet te volgen.

 

Politiek lapidair samengevat, hebt u gezegd de zaak in handen te willen nemen en te kiezen voor energiezekerheid, een beetje een vrije lezing van het standpunt van Elia, en wat de CREG betreft, niet tot op het laatste te willen wachten.

 

Dan is er nog de kwestie van de offshoretoeslag, de regularisatie van zowat 100 miljoen euro voor volgend jaar, dat het tekort aan ontvangen inkomsten vertegenwoordigt ten gevolge van de daling van de afname in 2020. Collega Wollants heeft dat ook al aangehaald. Mevrouw de minister, die 100 miljoen euro is maar een eerste uitdaging. De CREG stelt in haar voorstel van 28 januari immers voor om ten laatste vanaf 2025 de integrale kosten van offshoretoeslag door het federale niveau te laten dragen.

 

Ik ga ervan uit, en daar moet ik collega Wollants een beetje tegenspreken, dat het document van de CREG van 28 januari, dat al een hele tijd op de website staat, de geactualiseerde studie is waarover u het al hebt gehad tijdens diverse antwoorden op mondelinge vragen. Ik ga ervan uit dat u dit dus meeneemt in uw holistische aanpak van de hele kwestie van de dreigende meerkosten voor de elektriciteitsfactuur die, zoals uw beleidsnota, de resolutie en het regeerakkoord stellen, moeten worden afgewend en dat u daaraan aan het werken bent. Ik kijk daar met grote verwachting naar uit.

 

Dat brengt mij bij mijn laatste onderwerp, mijn tweede mondelinge vraag. Ik veronderstel dat ik die hier heel kort mag toelichten. Het CRM gaat ook over - nieuwe - gascentrales. U weet dat er altijd veel persaandacht is voor de gewestelijke voorwaarden bij die omgevingsvergunningen. U hebt gezegd dat in het federale relanceplan 50 miljoen euro ter beschikking wordt gesteld voor een projectvoorstel rond de ontwikkeling en integratie van nieuwe technologieën om de CO2-uitstoot van nieuwe gasgestookte elektriciteitscentrales te verminderen.

 

Ik weet dat België voor 130 % aan voorstellen heeft ingediend en dat de Europese Commissie al een eerste beoordeling ervan heeft gemaakt.

 

Er loopt in de schoot van de regering een oefening om alsnog de volledige federale lijst met investeringen uit te voeren, waarbij zou worden geput uit middelen van de nationale begroting.

 

Heeft de Europese Commissie opmerkingen gemaakt bij het project rond de ontwikkeling en integratie van nieuwe technologieën om CO2-emissies van gascentrales te verminderen? Kunt u wat meer toelichting geven over de stand van zaken daaromtrent? Hoe bekijkt en beoordeelt u de huidige stand van zaken en berichtgeving rond de opgelegde gewestelijke voorwaarden voor de omgevingsvergunningen van enkele nieuwe gascentrales in het licht van de T-4-veiling?

 

01.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik zal het to the point houden, in tegenstelling tot vorige collega's, zoals de heer Ravyts die heel uitgebreid over de transparantie heeft gesproken. Ik vind het belangrijk om even over de inhoud te spreken.

 

Mevrouw de minister, het is goed dat de discussie hier wordt gevoerd, want – wij moeten niet rond de pot draaien – er is in de nota van de CREG wel wat kritiek te lezen. U legt helder uit hoe u daar naar kijkt, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik mij daar volledig comfortabel bij voel. Er staan immers verschillende waarschuwingen in de nota. Zoals collega Buyst zegt, gaat het over het algemeen over vrij technische discussies en dus is het soms moeilijk in te schatten in hoeverre de waarschuwingen ook impact zullen hebben, maar het zijn er toch wel wat.

 

Ik overloop ze even heel kort.

 

Ik heb begrip voor uw uitleg over de klimaatjaren en voor het feit dat Elia zegt dat de uitvoeringsbesluiten van het ACER er vandaag nog niet zijn, maar het blijft voor een stuk zuurproeven, net omdat het over het aspect klimaatopwarming gaat en ook omdat iedereen weet dat de T-4-veiling – de eerste veiling – wellicht de belangrijkste wordt. De impact van de methodologie van de eerste veiling op de tweede veiling zal dus groot zijn.

 

De discussie over de verbruikscurve en de inschatting van de kosten is ook niet nieuw. Daarover worden zware woorden gebruikt in de nota van de CREG. Ik lees daar het woord "onaanvaardbaar", wat ik redelijk stevig vind.

 

Het derde punt betreft de betrouwbaarheidsnorm.

 

We weten dat we niets verkeerd doen als we ons aan de huidige betrouwbaarheidsnorm houden. Toch zouden er strategische keuzes gemaakt kunnen worden. We weten immers dat er mogelijk een versoepeling komt. Dat is een derde waarschuwing die erin vervat is.

 

Een vierde waarschuwing, die ik heel belangrijk vind, betreft de uitoefenprijs of de payback obligations. Elia en de CREG staan op dat vlak diametraal tegenover elkaar. Dat is de rode draad in het hele verhaal. Er wordt een bepaalde mogelijkheid tussen 243 en 300 euro geboden. De ene kiest voor het laagste bedrag, de andere voor het hoogste. Ik kan enkel vaststellen dat in de studie van Haulogy sprake is van 1,5 miljoen euro aan payback op een totaalbedrag van 245 miljoen euro. Dat lijkt mij niet veel. Hopelijk houdt u met dat soort bedragen rekening in uw beslissing. Het kan immers niet zo zijn dat men flinke winsten maakt op andermans kosten.

 

Een vijfde punt betreft de deratingfactoren rond opslag en vraagsturing. Dat vond ik een zeer moeilijk punt om te begrijpen, maar uw uitleg was heel helder. Blijft de vaststelling dat het verschil met buitenlandse projecten erg groot is. Hoe meer opslag en vraagsturing, des te lager het percentage. Dat uitgangspunt begrijp ik, maar toch heb ik niet het gevoel dat onze productiemarkt wordt gedomineerd door zulke factoren. Percentages van 11 tot 19 % blijf ik aan de lage kant vinden, vooral omdat het een impact heeft op het te veilen volume.

 

Het zesde punt gaat over de correctienorm. Dat is een reeds genomen beslissing. Ook daarvan zegt de CREG dat de norm hoger ligt dan wat de commissie wilde.

 

Ook over T-1 versus T-4 liggen de standpunten ver uit elkaar. Elia zegt dat als 2 gigawatt wordt doorgeschoven, de productiecapaciteit in T-4 wordt gediscrimineerd. Het zal immers bijna onmogelijk zijn om in T-4 nog een drempel te behalen. De CREG zegt precies het tegenovergestelde: als T-4 wordt overladen, is dat ten nadele van T-1. Mevrouw de minister, ik weet ook niet wat de beste oplossing is, maar ik weet wel dat er een gigantisch groot budget mee gemoeid is. Ik voel me dan ook heel ongemakkelijk bij dit soort uitspraken. Het enige wat ik nu kan doen, is er bij u op aandringen dat u de vele waarschuwingen ter harte neemt en er rekening mee houdt bij uw beslissingen.

 

Tot slot had ik nog drie vragen. De adequacy and flexibility study van juni 2021 valt op een moment dat de veiling in feite van start is gegaan. Ik ga er dan ook van uit dat er geen impact meer kan zijn op T-4, in tegenstelling tot op T-1. Klopt dat?

 

Hoe schat u deze adviezen van de CREG en Elia in? Wat is hun impact op de Europese beoordeling van het dossier of is er geen impact?

 

De heer Wollants stelde al dat er een aantal extremen zijn betreffende de uitoefenprijs. Is het inderdaad uw intentie om het ene of het andere uiterste te kiezen of zal de keuze ergens tussenin liggen?

 

01.06 Minister Tinne Van der Straeten: Ik heb de laatste drie concrete punten niet goed kunnen noteren.

 

01.07  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijn eerste vraag ging over de impact van de adequacy and flexibility study. De impact op T-4 is er niet meer, want de beslissing wordt in mei genomen. In juni volgt dan de volgende adequacy and flexibility study die deels zal worden uitgevoerd volgens de ACER-methodologie. Heeft dit wel nog een impact op de T-1?

 

In hoeverre hebben de adviezen en de werknota's van de CREG en Elia die wij nu gezien hebben impact op de Europese beoordeling van het volledige dossier?

 

Er moeten een aantal keuzes worden gemaakt. Is het uw intentie om een uiterste te kiezen of zullen uw keuzes, over bijvoorbeeld de uitoefenprijs of derating, ergens in het midden liggen? Hoe moet ik dat inschatten?

 

01.08  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijn uiteenzetting is relatief lang. U bent niet echt ingegaan op het voorstel van de CREG over de volumebepaling en haar advies over het netbeheerdersverslag. Dat was ronduit vernietigend. Dat gaat niet over details. Het verslag was al eind januari beschikbaar, maar u hebt dat pas vrijgegeven nadat de aanpassing van de CRM-wet was goedgekeurd door dit Parlement. Dat is onaanvaardbaar. U belooft telkens maximale transparantie in dit dossier, maar keer op keer moeten we vaststellen dat "maximaal" voor u toch relatief laag ligt.

 

U geeft informatie pas vrij nadat de beslissing al gevallen is. Ik zal de chronologie niet herhalen, die collega Ravyts al gegeven heeft. Maar het is ook weer vandaag het geval. De KB's zijn goedgekeurd in de ministerrad en ze liggen al bij de Raad van State. Eigenlijk zijn de beslissingen dus al genomen en u komt ze hier vandaag gewoon verdedigen. Dat is natuurlijk iets anders dan deze commissie te raadplegen, zoals in de CRM-resolutie staat. Raadplegen betekent eerst van gedachten wisselen, de discussie aangaan en dan pas beslissen. Formeel hebt u misschien gezegd dat u ons raadpleegt maar in de realiteit zijn de beslissingen al genomen, tenzij u die KB's nog zult bijsturen op basis van de discussie van vandaag.

 

01.09 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, het gaat over het ministerieel besluit, niet over de KB's. Het gaat over het ministerieel besluit dat zal volgen uit de KB's. Daarover vindt de raadpleging plaats.

 

01.10  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik stel voor dat u mij niet onderbreekt, want ik ga vandaag meer dingen zeggen die u niet zullen aanstaan. U moet dan maar in uw repliek antwoorden.

 

In verband met transparantie merk ik op dat het ontwerpvoorstel van de CREG geen bijlagen heeft, niet op de website, en ook niet bij het exemplaar dat ons opgestuurd is. Nochtans wordt er wel verwezen naar bijlage 1, met de vragen van de CREG, waar u ook naar hebt verwezen. Waarom zijn die bijlagen er niet bij? Voor ons waren ze wel interessant geweest.

 

In haar advies legt de CREG glashelder alle pijnpunten van het CRM-dossier bloot. Die zijn hier al herhaaldelijk aan bod gekomen, maar uw voorgangster en uzelf hebben altijd geweigerd om daar iets aan te doen. U gaat dus gewoon verder waar mevrouw Marghem gestopt is, zonder enige bijsturing. Ook u en uw administratie volgen Elia blindelings. Of we u horen of Elia, dat blijft hetzelfde. U gebruikt zelfs dezelfde slides. Ik moet wel toegeven dat u veel pedagogischer bent, die verdienste hebt u wel. Vandaag is nog maar eens duidelijk gebleken dat u gewoon het standpunt van Elia vertaald hebt. Dat betekent dat u in dit dossier een grote verantwoordelijkheid draagt.

 

De CREG is terecht snoeihard in haar analyse. Ze weigert formeel om een voorstel te bezorgen en stelt dat ze de facto voor het blok wordt gezet. Door een ernstig gebrek aan transparantie van Elia en het ontbreken van de gedetailleerde resultaten van haar simulaties is de CREG gedwongen een voorstel te doen dat feitelijk door Elia wordt bepaald. Ze kan alleen maar de weinige cijfers die Elia vrijgeeft in het netbeheerdersverslag optellen of aftrekken. Daar wordt haar rol toe beperkt.

 

Collega Ravyts heeft het al gezegd, maar ik wil toch even de CREG citeren, want ik vond die woorden nogal straf.

 

Letterlijk zegt de CREG: "Hierdoor kan de CREG geen onafhankelijk voorstel maken, maar wordt de CREG gedwongen een voorstel te maken dat in feite door Elia wordt bepaald." En verder: "Hierdoor kan de CREG haar voorstelbevoegdheid niet uitoefenen en kan zij dus niet overgaan tot het omzetten van het huidige ontwerpvoorstel in een formeel voorstel." Verder nog: "Aangezien het KB volumemethodologie fundamenteel verschilt van het voorstel-CREG, meent de CREG dat haar voorstelbevoegdheid, die haar werd toegekend door de Europese elektriciteitsverordening miskend wordt."

 

Dat zijn toch zeer straffe termen. De CREG herhaalt ook haar kritiek dat het netbeheerdersverslag in strijd is met de Europese regelgeving. Zij vraagt dus nieuwe berekeningen.

 

De kritiek van de CREG heeft natuurlijk één rode draad: de nood aan vervangcapaciteit en de nood aan subsidies worden zwaar overschat. Het volume wordt overschat en de inkomsten van de capaciteithouders worden onderschat.

 

Het blijft mij verbazen dat hoe meer de tijd vordert, zowel u, mevrouw de minister, als Elia en de AD Energie elke gefundeerde kritiek van de CREG blijven negeren zonder ernstig argument. Wij steunen uiteraard de vraag van de CREG voor nieuwe berekeningen. Had men die al lang geleden gemaakt, dan waren die vandaag waarschijnlijk al beschikbaar.

 

De huidige aanpak is duidelijk doorgestoken kaart: het bouwen van zoveel mogelijk gascentrales om zoveel mogelijk subsidies door te sluizen naar de grote energiemultinationals.

 

Wij vragen ons al een tijdje af waarom u zo koppig aan dat scenario vasthoudt. Hoe meer wij graven, hoe meer de hele zaak ons verdacht lijkt. Het blijkt nu dat de winsten van de energiemultinationals dalen. Eigenlijk kunnen wij bijna denken dat het CRM ontworpen is, niet om de bevoorradingszekerheid te garanderen, maar wel om de dalende winsten van de energiemultinationals op peil te houden.

 

Het CRM is natuurlijk een uiting van het dreigend marktfalen door de energietransitie. Naarmate er meer hernieuwbare energie is, verlaagt het aantal draaiuren van de klassieke centrales. Daardoor wordt natuurlijk het businessmodel van de energiemultinationals bedreigd en dalen hun winsten. Naarmate hernieuwbare energie dominanter wordt en naar 60 % of 70 % van de energiemix zal stijgen, zal dat 'probleem', dat hun probleem is maar niet ons probleem, nog groter worden. Er zullen meer en meer subsidies gegeven moeten worden voor minder en minder energieproductie door de klassieke centrales, alleen om de winsten van de privébedrijven op peil te houden.

 

Door de energietransitie over te laten aan de markt, draaien de burgers dus op voor de grotere kosten en worden er onnodige subsidies uitgedeeld in plaats van dat belastinggeld veel efficiënter en effectiever gebruikt wordt.

 

De oplossing is nochtans eenvoudig. Wij hebben het al verschillende keren herhaald. Neem die energietransitie in godsnaam in publieke handen, zodat de winsthonger geen rem meer is op de transitie en zodat de opbrengsten ervan terugvloeien naar de gemeenschap.

 

Nu betalen de burgers sowieso het gelag om de winsten van de energiemultinationals op peil te houden. Ik weet niet of u dat beseft, maar de burgers zijn niet zo dom, de transitie zal hun een pak geld kosten. U en uw partij zullen daarvoor dan waarschijnlijk vroeg of laat de prijs moeten betalen.

 

Als er geen nieuwe berekeningen uitgevoerd worden, stelt de CREG inderdaad voor om 2 gigawatt extra te reserveren voor de T-1-veiling in 2023 en dus om het te veilen volume voor de T-4-veiling dit jaar in oktober te verminderen met 2 gigawatt. Dat wil zeggen dat er volgens de CREG geen nieuwe gascentrale moet gebouwd worden, aangezien er momenteel reeds meer dan 7,2 gigawatt capaciteit aanwezig is op de markt.

 

Dat lijkt ons een wijze en voorzichtige beslissing, gelet op de vele twijfels en gelet op het feit dat de nieuwe adequacy and flexibility study van Elia, die vanaf juni ter beschikking zal zijn, rekening zal houden met een aantal aspecten van de klimaatverandering. Men zal dan te laat zijn. Het is dus wijs om daarop te wachten, net zoals op de verdere implementatie van de Europese methodologie.

 

Ik ga niet verder in op de kritische opmerkingen van de CREG. Die zijn allang bekend, ook al blijft de meerderheid ze negeren. Ik wil wel ingaan op het advies van Elia op het voorstel van de CREG en op uw standpunt over een aantal toch wel opmerkelijke uitspraken van Elia, mevrouw de minister.

 

Elia stelt in het advies dat de Europese methodologie opgesteld door ACER, niet toegepast moet worden bij de bepaling van de CRM-parameters. Bent u van mening dat de Europese methodologie niet gebruikt moet worden voor de dimensionering van het CRM? Gaat u akkoord met dat standpunt van Elia?

 

Elia zegt dat wij geen rekening moeten houden met klimaatverandering tijdens de veiling. Dat is natuurlijk wel hypocriet, want Elia is wel van plan om dat te doen in de volgende bevoorradingszekerheidsstudie, die er komt tegen juni, en de volgende CRM-veilingen zullen wel gebaseerd zijn op de Europese methodologie. Waarom doet men dat dan niet voor de eerste veiling in oktober?

 

Mevrouw de minister, u zult waarschijnlijk antwoorden dat de ACER-methodologie niet plug and play is en dat er nog veel bijkomende stappen moeten gezet worden vooraleer de nieuwe methodologie toegepast kan worden. U hebt dat reeds een paar keer herhaald. U zult stellen dat wij daarom nu geen rekening kunnen houden met de klimaatverandering. Dat is echter niet juist. U kunt eenvoudig het aantal gebruikte klimaatjaren verminderen. Daarvoor is er geen ingewikkelde modellering nodig.

 

U hebt optie 1 gekozen om de toekomst te voorspellen aan de hand van modellering, maar in afwachting daarvan kunnen we wel al het aantal klimaatjaren beperken. Het bewijs dat dit niet ingewikkeld is, is dat Elia dat al heeft gedaan, op vraag van de CREG. Eigenlijk gebruikt u een argument dat geen hout snijdt. Er is dus een pertinente onwil bij Elia en bij u om dit toe te passen.

 

U zult nu natuurlijk zeggen dat dit cherrypicking is – ook een modewoord – als we ons beperken tot de meeste recente 30 klimaatjaren. Dat klopt ook niet, want wat de CREG vraagt, is geen cherrypicking. De CREG vraagt om de Europese methodologie toe te passen en die stelt meerdere opties voor. Het is een van de valabele opties en het is gemakkelijk uit te voeren. Als de andere opties, zoals modellering, nog niet operationeel zijn, waarom dan niet deze optie toepassen? Die kan immers perfect.

 

De enige mogelijke conclusie die ik daaruit kan trekken, is dat u weigert rekening te houden met klimaatverandering, althans voor deze eerste veiling, en dat u er alles aan doet om zoveel mogelijk subsidies naar de energiemultinationals door te sluizen voor de bouw van nieuwe vervuilende gascentrales. Mevrouw de minister, ik vind het toch straf van u dat u geen rekening houdt met de klimaatverandering.

 

Het tweede punt betreft een opvallende uitspraak van Elia. Elia stelt dat de Europese ACER-methodologie niet moet worden gevolgd voor de dimensionering, maar wel voor de beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening. Bent u van mening dat de ACER-methodologieën van het ERAA zijn gevolgd bij de vaststelling van de noodzaak van een CRM? Dit is misschien een retorische vraag.

 

Elia geeft toe dat er tot op heden nog geen Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening heeft plaatsgevonden. Ik heb u dat al verschillende keren gevraagd en u hebt daarop nog nooit geantwoord. Volgens artikel 21, § 4 van de Europese elektriciteitsverordening kan een CRM-mechanisme enkel worden goedgekeurd als er in het European resource adequacy assessment (ERAA) én in het national resource adequacy assessment (NRAA) een probleem wordt vastgesteld met de bevoorradingszekerheid.

 

Met andere woorden, er kan geen CRM worden geïmplementeerd vooraleer er in beide studies sprake is van een probleem of een tekort. Tot op heden is er geen Europese studie die aantoont dat er in België een probleem is met de bevoorradingszekerheid. Bent u van mening dat, volgens die verordening, het ERAA noodzakelijk is om de noodzaak van het CRM goed te keuren of niet?

 

De Belgische bevoorradingszekerheidsstudie die de zogenaamde nood aan een Belgische CRM aantoont, dateert van juni 2019. Het is glashelder dat de Europese methodologie toen niet werd gevolgd, men zou bijna kunnen zeggen, in tempore non suspecto.

 

Hetzelfde kan ook worden gezegd voor het referentiescenario dat nu wordt toegepast, MAF 2019, met enkele aanpassingen. Ook dat voldoet niet aan de Europese methodologie. Dan is het toch opmerkelijk dat Elia zelf stelt dat de Europese methodologie moet worden gevolgd voor het aantonen van de noodzaak van een CRM, maar het dan niet heeft gedaan.

 

Kunt u verwijzen naar een studie die én de Europese methodologie volgt én aantoont dat het CRM noodzakelijk is? Dat kunt u natuurlijk niet. Dat is een groot probleem, want hier doet u eigenlijk zelf aan cherrypicking. Die spreidstand kan moeilijk groter zijn. Elia zegt zelf dat de Europese methodologie moet worden gevolgd en doet het vervolgens zelf niet. Dat is toch wel bijzonder.

 

In heel deze discussie vertrekken we nog altijd van de heersende, zeer strenge betrouwbaarheidsnormen. U hebt trouwens een vergelijking met andere landen gemaakt. U weet ook dat de Europese regels bepalen dat België een nieuwe norm moet vastleggen op basis van een studie van de parameter (VoLL), de kostprijs van de stroomonderbreking.

 

In haar advies stipt de CREG aan dat de huidige betrouwbaarheidsnorm, dus de LOLE van 3 uur, hoogstwaarschijnlijk te streng is. Dat betekent dat het van cruciaal belang is dat we zo snel mogelijk een meer correcte betrouwbaarheidsnorm moeten bepalen, een minder strenge norm die in lijn is met de Europese methodologie. Dat zal ervoor zorgen dat de nood aan vervangcapaciteit nog kleiner zal zijn dan wat nu wordt berekend.

 

Trouwens, de nieuwe CRM-wet bepaalt dat de betrouwbaarheidsnorm die op 15 september van toepassing is, geldt voor de volgende CRM-veilingen. Het is dus belangrijk dat de nieuwe betrouwbaarheidsnorm voor 15 september 2021 wordt vastgesteld. Kunt u garanderen dat die nieuwe norm er voor 15 september zal zijn?

 

AD Energie en Elia verwijten de CREG dat ze geen enkele kwantitatieve of technische onderbouwing geeft aan haar voorstel om 2 gigawatt te verplaatsen van T-4 naar T-1. Uiteraard niet, want ze beschikt niet over de middelen en nog minder over de modellen om dat te berekenen. De CREG vraagt in eerste instantie een herberekening. Het is ook niet de eerste keer dat zij dat vraagt. U gaat natuurlijk zeggen dat daar geen tijd voor is, maar eigenlijk hebt u sinds uw aantreden geweigerd om dat bij te sturen. Ook uw voorgangster heeft dat altijd geweigerd. Dat zijn wij niet vergeten.

 

Mevrouw Marghem kan namens de MR nu haar bezorgdheid over de kostprijs voor de consument uitspreken, maar zij is natuurlijk medeverantwoordelijk voor de overschatting en het in de wind slaan van alle opmerkingen en suggesties om de kostprijs te verlagen. Dat u dat als groene minister ook weigert te doen en gewoon meegaat in wat de energielobby bepaalt, vind ik bijzonder ontluisterend.

 

In zijn advies schildert Elia ook het voorstel van de CREG af als onrealistisch door het uit de context te rukken, met een berekening van de benodigde capaciteit aan vraagbeheer in de T-1-veiling. Dat is intellectueel oneerlijk, want dat is natuurlijk niet wat de CREG voorstelt. Dat de CREG voorstelt om 2 gigawatt door te schuiven naar T-1, is natuurlijk omdat u en Elia in 2023 geen andere keuze hebben dan rekening te houden met de Europese methodologie. Elia zal worden gedwongen, of hij dat nu graag heeft of niet, om wel rekening te houden met de klimaatverandering en om de inkomsten wel correct in te schatten, op basis van de correcte betrouwbaarheidsnormen.

 

Uit al die aanpassingen zal de nood aan bijkomend volume aanzienlijk verminderen. Op die manier zullen duurzame alternatieven voor nieuwe gascentrales ook meer kansen krijgen. Een overschatting van het volume nu zal achteraf leiden tot een rechtzetting van het volume dat nog in T-1 geveild wordt. Dan zal er amper nog volume zijn, met als gevolg dat alle subsidies dan naar de gascentrales zullen gaan en niet naar duurzamere alternatieven, zoals het vraagbeheer of opslag.

 

U zegt dat u het voorstel van de CREG volgt, zonder 2 gigawatt te verschuiven van T-4 naar T-1. Dat is eigenlijk het voorstel van Elia, laten we daarover duidelijk zijn. Dat is een volume van 9,2 gigawatt, maar dat is een derated volume. De vraag is dus hoeveel het volume aan bestaande capaciteit vandaag derated is. Als we dat weten, weten we natuurlijk ook op hoeveel volume nieuwe capaciteit u mikt.

 

Collega's, alvorens het nog even te hebben over de reductiefactoren en de uitoefenprijs, wil ik nog verwijzen naar een passage uit het advies van Elia, waarin duidelijk gemaakt wordt waarover het hier gaat. U hebt het bijna woordelijk herhaald, mevrouw de minister: "Elia wenst aan te duiden dat een dergelijke wijziging" – het verplaatsen van 2 gigawatt naar T-1 – "riskeert dat er geen nieuwe capaciteit in T-4 gecontracteerd wordt."

 

Elia concludeert vervolgens dat het voorstel van de CREG bepaalde technologieën uitsluit en bijgevolg strijdig is met het principe van de technologieneutraliteit. Ik zou graag hebben dat de leden van meerderheid en oppositie daar even bij stilstaan. Elia vertrekt dus a priori van de bouw van nieuwe gascentrales. Dat is de conclusie. Het voorstel van de CREG laat dat niet toe. Daardoor is Elia natuurlijk niet gelukkig met het advies van de CREG, indien ik die zachte termen mag gebruiken. Wanneer uit haar berekeningen immers blijkt dat de nieuwe gascentrales niet nodig zijn, is het punt natuurlijk dat zij in strijd zijn met de technologieneutraliteit. Dat is de wereld op zijn kop. Mevrouw de minister, eigenlijk weet ik wat u vindt van die redenering van Elia. U hebt dat bijna met dezelfde woorden aangegeven in uw presentatie. Wij kunnen moeilijk een betere illustratie vinden van de manier waarop de energielobby pusht voor de subsidiëring van nieuwe gascentrales.

 

Tot slot, ik wou nog even ingaan op een aantal andere aspecten uit het advies van de CREG. Ik wil het gezien het belang eerst hebben over de referentieprijs, in het bijzonder over de uitoefenprijs. Daarover hebt u naar mijn mening, tenzij ik me heb gemist, niet gesproken. De CREG stelt dat de uitoefenprijs heel hoog is. Elia bepaalt die prijs op 300 euro per megawattuur. De CREG stelt een lagere uitoefenprijs voor, namelijk 230 à 245 euro per megawattuur. Dat is wel belangrijk, aangezien de uitoefenprijs bedoeld is om woekerwinsten door de producenten tegen te gaan. Daarover hebt u niks gezegd. Ik had dus graag van u geweten welke uitoefenprijs u zult hanteren.

 

De intermediaire maximumprijzen beschouwt de CREG als te laag. Op de correctiefactor bent u even snel ingegaan. U hebt een grafiek laten zien, waarop de factor 1,5 staat, die u hebt gekozen. Ik herhaal dat het advies van de CREG het over een correctiefactor van 1,1 had. U geeft aan dat u geen reden hebt om aan de factor 1,5 te twijfelen. Dat is uw keuze, maar dat maakt de kostprijs alweer hoger. Ik bedoel de subsidie voor de winnaars en de kostprijs voor de belastingbetaler.

 

Tot slot, de CREG oordeelt dat het onmogelijk is om over de reductiefactoren, die zij als erg laag beschouwt, een advies uit te brengen, aangezien ze heel summier zijn en zij stelt voor te onderzoeken of de methodologie wel gepast is. Waarschijnlijk zal ze moeten worden aangepast.

 

01.11  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je vous ai écoutés de loin, mais je vous ai bien entendus, tous autant que vous êtes, et je vous remercie de me donner la parole. Madame la ministre, j'aimerais parler à tout le monde dans ce dossier, et pas seulement à vous. J'ai entendu beaucoup de choses et je voudrais tout d'abord rappeler que ce type de dossier est extrêmement difficile à connaître, à comprendre et à gérer, et pour qui que ce soit. Toute personne qui y est confrontée se trouve face à la même difficulté. Nous devons essayer de comprendre cela. C'est la raison pour laquelle il est important d'être le plus transparent possible.

 

J'ai quand même entendu, et je le dis gentiment, des partis de la majorité s'exprimer au sujet de la transparence. Je reconnais M. Verduyckt, que je crois voir là-bas, même si je n'ai pas mes lunettes. Je l'ai entendu dire que la transparence a une grande importance et permet justement d'éliminer les inquiétudes, de s'approprier le dossier tout en lui donnant une large assise démocratique. C'est cela qui finalement est important. C'est la raison pour laquelle, contrairement à ce que j'ai entendu encore ici il y a quelques instants, j'avais moi-même fait en sorte que le comité de suivi soit entendu très régulièrement. Je dirai honnêtement que c'est sous l'impulsion de l'opposition, et à sa demande brûlante, que je l'ai fait. Votre parti se trouvait aussi à l'époque dans cette opposition et faisait partie de ceux qui réclamaient la plus grande transparence et l'échange avec toutes les forces vives qui travaillent autour de ce dossier. Il ne faut donc pas l'oublier. Autres temps, autres mœurs peut-être, mais le dossier est toujours le même. Il est toujours aussi compliqué.

 

On en a fixé, sous la précédente législature, le cadre général. Nous l'avons fait naître. Maintenant, l'enfant commence à être nourri, à prendre de la chair, et à grandir. L'inquiétude légitime de certains, que j'ai entendue aussi dans les partis de la majorité, est le coût. J'entends certaines voix qui vont carrément dans le sens opposé. C'est une posture de discours qui consiste à dire: "Pour nous, le CRM n'est pas indispensable. Il ne générera que des coûts et des difficultés supplémentaires. C'est finalement parce que la ministre et son cabinet sont sous la coupe des lobbies du gaz et des lobbies énergétiques que nous poursuivons dans une voie qui s'avérera finalement trop lourde à soutenir pour notre système". Si j'entends bien ce qu'on dit, c'est carrément inutile.

 

Je voudrais quand même remettre l'église au milieu du village et dire que nous savons très bien, quand on connaît un peu le système énergétique belge, qu'il y a de nombreuses capacités existantes mais qu'elles sont anciennes, pas aux normes de performance actuelles, et qu'elles ont besoin de soutien, dont elles bénéficient d'ailleurs dans le périmètre de la réserve stratégique.

 

Depuis peu de temps, quand les annonces ont été faites sous la précédente législature de la possibilité de faire naître un système CRM dans notre droit belge, elles sont revenues dans notre marché parce qu'elles ont retrouvé l'appétit d'entreprendre. Cela concerne d'une part le marché.

 

D'autre part, leur flexibilité et donc la performance que nous attendons, qui doit être la meilleure, nous permet aussi d'accéder à une flexibilité dont nous avons besoin quoi qu'il arrive dans notre système. En effet, que nous prolongions ou non - parce que nous sommes tenus de le faire et que cela a toujours été le cas - des centrales nucléaires, nous avons besoin de la flexibilité d'autres sources d'énergie.

 

J'irai un pas plus loin, madame la ministre. Puisque, comme vous l'avez rappelé en début de séance, vous ne fixerez les volumes que dans un mois, je vous demande vraiment de profiter de ce temps après le "congé" de Pâques - parce que je sais que vous n'allez pas vous reposer et nous non plus peut-être -, pour faire en sorte que nous puissions entendre le comité de suivi pour avoir tous les détails et de nouveau se reconnecter avec l'ensemble des difficultés et des nuances de ce dossier.

 

Ensuite, une inquiétude participe d'un sentiment de retrait et d'opposition mal placée peut-être. De fait, nous n'avons pas de vue sur l'état actuel de vos discussions avec la Commission européenne. Or, il est quand même très important que nous puissions savoir où vous en êtes avec la Commission européenne. À de nombreuses reprises, j'ai dû répondre à des questions et je l'ai fait car je suis assez ouverte et directe de tempérament. Combien de fois j'ai vu la Commission, ce que je lui ai dit, ce qu'on m'a répondu, mes prises de rendez-vous avec la Commission parlementaire quelque temps après, mes nouveaux rendez-vous avec la Commission... Tout cela est donc possible. Je trouve qu'il faut le faire. C'est tellement important de connaître le chemin dans lequel nous nous trouvons et de savoir comment la Commission va recevoir certains éléments importants de notre dossier, du dossier belge.

 

Un élément fondamental se trouve dans ce dossier: le coût. Il y a deux éléments fondamentaux en réalité, avec la sécurité d'approvisionnement. Je ne doute pas que tout le monde ici soit persuadé que la sécurité d'approvisionnement de tous les Belges et des entreprises belges est fondamentale.

 

On ne peut certainement pas faire l'économie d'un mégawatt en cette matière. On ne peut pas, à un moment donné, être confronté à un plan de délestage dans un pays développé comme le nôtre qui fait partie de l'Europe, une union d'États développés qui essaient justement de mutualiser leurs efforts pour que personne ne soit confronté à un problème de sécurité d'approvisionnement. Il y a le problème de principe – ce serait vraiment une honte – et il y a aussi le problème technique – ce serait une catastrophe technique avec des dommages incommensurables à la clé.

 

La Commission européenne s'intéressera à cette problématique du coût de façon extrêmement précise. Ce vecteur-là est, pour elle, le plus important dans la catégorie de raisonnement qui est la sienne, c'est-à-dire le fait de savoir s'il y a une aide d'État compatible ou non avec les règles européennes? C'est la raison pour laquelle il nous faut avoir une vue sur votre échange avec la Commission européenne et savoir vers quoi l'on se dirige.

 

Quand vous aurez fixé avec le gouvernement les volumes, que vous reviendrez vers nous avec cette information, systématiquement après coup – vous êtes dans un exécutif et nous sommes dans un Parlement, certes –, vous nous expliquerez tout cela. Mais nous ne saurons toujours pas si la Commission européenne accepte la conséquence du volume retenu en termes de connaissances du marché et de ce que cela pourrait coûter. D'autant plus qu'il y a malgré tout quelque chose de bizarre et je voudrais vous poser une question à cet effet.

 

J'ai cru comprendre – mais à vous de préciser de façon extrêmement pointue – que pour la première année, nous utiliserons les revenus médians. C'est un peu étonnant dans la mesure où Elia est en train de faire son étude d'adéquation et de flexibilité en utilisant les paramètres différents de revenus de la méthode ACER, la méthode européenne. D'un côté, nous aurons une étude d'adéquation et de flexibilité utilisant une méthode X, et d'un autre, pour la première année, la méthode ancienne d'Elia – celle qu'elle a utilisée jusqu'à présent – basée sur les revenus médians dont le risque est – cela a été dit par plusieurs intervenants et tout le monde a compris – d'évaluer trop fortement ou de conduire à une évaluation des coûts qui soit surélevée.

 

Pour les investissements à un an, cela n'est pas grave. On changera après. Mais pour ceux qui vont courir sur plusieurs années, pour les gros investisseurs qui vont remettre leurs prix pour de nouvelles infrastructures sur notre territoire pendant plus qu'un an (la plupart du temps pour 10 à 15 ans), la difficulté sera majeure.

 

Il ne faut pas s'imaginer que la Commission européenne ne va pas le constater et ne va pas le comprendre. Si on veut manager et arriver à mener à bien ce processus, l'État belge devra veiller à assurer un encadrement de tout cela. Il faut qu'on ait au moins une capacité de réaction et d'anticipation par rapport à cet élément. J'ai déjà eu l'occasion de vous le dire dans diverses questions que je vous ai posées à ce sujet et l'information est parue dans la presse. Je ne citerai pas l'excellent journal néerlandophone qui a publié un article sur les centrales à gaz et la carte géographique de celles-ci dans notre pays, la semaine dernière. Je considère ici la situation avec le regard néerlandophone sur la Wallonie. On ne pourra donc pas me suspecter de prêcher pour ou contre la présence de centrales à gaz dans ma propre province. Mais il se trouve que le problème se trouve à ce niveau.

 

En résumé, deux ministres régionaux ont décidé d'émettre des conditions extrêmement drastiques en termes de captation de CO2 pour la demande de permis d'un exploitant pour la construction d'une nouvelle centrale à gaz dans le Hainaut. C'est l'excellent journal flamand dont question qui en a fait écho.

 

Cela rejoint la question que je vous avais déjà posée auparavant, sans connaître la décision qui serait prise par un membre de mon parti et un membre de votre propre parti, en matière de conditionnement pour les permis. Force est de constater que cela représente une grosse difficulté.

 

Bien entendu votre compétence se situe au niveau fédéral. Lorsque j'étais ministre, j'ai été confrontée à maintes reprises à ce genre de situation, comme c'est toujours le cas en matière d'énergie. Mais il faut avoir un entretien et un continuum d'entretien avec les entités fédérées pour sécuriser la création de ces infrastructures sur le territoire régional car le fédéral n'a plus de territoire, excepté celui de la mer du Nord.

 

Vous êtes bien placée pour le savoir puisque vous avez inauguré un parc éolien dont j'avais lancé le processus sous la précédente législature. Il est donc clair qu'au niveau fédéral, tout ce que vous pouvez et devez faire est de conclure des accords avec les entités fédérées pour que le processus concret du cadre législatif que vous êtes en train de nourrir et de faire grandir trouve à s'appliquer dans la réalité.

 

Je crains que cet exploitant, qui n'a pas obtenu de permis vierge, doive se configurer - peut-être contrairement à d'autres - à des conditions qui lui semblent irréalisables puisque la captation de CO2 semble techniquement impossible actuellement. Il faut bien évidemment en tenir compte et faire en sorte de ne pas avantager certains opérateurs par rapport à d'autres. Il faut que toutes les conditions soient les mêmes pour tout le monde, même si vous n'êtes pas, en tant que ministre fédérale, directement débitrice de ces conditions, qui sont logées au niveau régional.

 

En toute vérité, j'aimerais vraiment que vous soyez précise sur les questions qui vous ont été posées par tout le monde, et que je pose une nouvelle fois en partie, avec quelques accents personnels. Il s'agit en effet d'un élément extrêmement important pour l'avenir de ce pays, pour sa sécurité énergétique et pour les facteurs des entreprises et des citoyens, et je sais que vous y êtes aussi sensible que moi.

 

Le président: Monsieur Ben Achour, vous demandez la parole.

 

01.12  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je tiens à m'excuser car j'ai dû voyager entre deux commissions. Je n'ai dès lors pas pu prendre la parole lors du premier tour. Je me suis fait débriefer les réponses de la ministre aux questions que j'avais déposées et je souhaiterais revenir sur un élément qui me semble important et qui m'interpelle personnellement. Il s'agit de la question des facteurs de réduction.

 

Je sais que la ministre a présenté la méthodologie d'Elia qui a abouti à des ratings faibles, à un facteur de réduction de 19 %. Je voudrais revenir sur ce point qui concerne les stations de pompage et de turbinage de Coo et le barrage de l'Eau d'Heure. Il s'agit d'une technologie très développée en Wallonie, compte tenu du relief plus vallonné de la Wallonie. On sait que le facteur de réduction est un paramètre essentiel pour que nos capacités puissent offrir un prix compétitif. Je ne voudrais pas en rester au constat qu'il y a une discrimination contre cette technologie disponible pour la sécurité de l'approvisionnement, pilotable à distance, efficace et durable.

 

Ce chiffre de 19 % est d'autant plus interpellant que ceux de deux pays voisins, la France et la Grande-Bretagne, sont respectivement de 80 % et de 90 %. Je voudrais dès lors, si possible, réentendre la ministre sur ce sujet et lui demander si, en effet, elle considère qu'il y a potentiellement une discrimination à l'égard de cette technologie importante en Wallonie et par rapport aux pays voisins, ce qui empêcherait un réel level playing field au niveau européen. Par ailleurs, cette potentielle discrimination ne constitue-t-elle pas un risque pour la solidité juridique du mécanisme? En résumé, madame la ministre, en resterez-vous à ces 19 %?

 

01.13  Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de minister, ik wil een aantal aandachtspunten naar voren brengen die ik ook reeds bij de vorige bespreking naar voren heb gebracht.

 

De timing is zeer krap. U weet dat, mevrouw de minister. Wij hebben de wet goedgekeurd. Naar aanleiding van dat debat heb ik, zoals andere collega's, het accent gelegd op de budgettaire kostprijs. Er kunnen een aantal elementen en mogelijke garanties vastgelegd worden in de uitvoeringsbesluiten. De uitvoeringsbesluiten met betrekking tot deze wet zijn ook buitengewoon belangrijk.

 

Die uitvoeringsbesluiten zijn goedgekeurd door de ministerraad, maar ze liggen nog voor behandeling bij de Raad van State. Wetende dat de Raad van State zijn zittingen schorst van 24 maart tot en met 16 april, is die schorsingsperiode van die aard om de timing, die reeds krap is, eventueel in het gedrang te brengen?

 

Mijn tweede vraag gaat over de Europese Commissie. The proof of the pudding is in the eating. Dat hebben wij reeds verschillende keren gezegd. U moet langs de Europese Commissie passeren. U hebt daar de elementen gegeven ter verdediging van uw dossier. De bedoeling van dit debat is om een stand van zaken te krijgen. U kunt niet antwoorden wat u nog niet weet. U hebt die gesprekken gevoerd. Wij zijn allemaal in verwachting, al dan niet in blijde verwachting, van het antwoord van de Commissie. Zijn er zaken die u vandaag reeds kunt meedelen?

 

Het derde element is ook van belang, maar ligt een stuk buiten uw bevoegdheid. Het gaat dan over die vergunningsprocedures. Dat is uiteraard regionale materie. Wij lezen allemaal de uitstekende kranten, zeker aan Vlaamse kant, waarover mevrouw Marghem sprak. Er kunnen inderdaad dingen worden opgelegd vanuit de Gewesten. Het spreekt voor zich dat die vergunningsprocedures goed moeten aansluiten bij het oogmerk dat wij ons allemaal stellen. Zo hoort het eigenlijk in een federaal land. Als men echter sommige reacties leest of stellingen beluistert, kan men zich daar vragen bij stellen. Maakt u zich zorgen op dat vlak? Bent u in overleg met die regionale instanties? Quid de vergunningsprocedures?

 

Ten slotte is er de kostprijs. Wat is er ter zake opgenomen in de uitvoeringsbesluiten? Wat is de timing voor de uitvoeringsbesluiten? Die opmerking heb ik ook gemaakt in het begin van mijn uiteenzetting.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, u mag nu pogen een antwoord te geven op de talrijke vragen, om de lijn in het dossier min of meer te kunnen terugvinden. Het ging op een bepaald ogenblik immers een beetje alle kanten uit. Een goed parlementair debat moet toch kunnen leiden tot een aantal stellingnames, zodat wij verrijkt naar huis kunnen gaan.

 

01.14 Minister Tinne Van der Straeten: Geachte leden, dank u wel voor uw uitvoerige vragen.

 

Voorafgaand zou ik willen zeggen dat velen van u geciteerd hebben uit ofwel de documenten van de CREG ofwel die van Elia. Men heeft dat hier dan in een debat geplaatst als zou de ene tegenover de andere staan. Zo kijk ik er niet tegenaan.

 

Daarover heb ik twee opmerkingen.

 

Ten eerste valt het mij op dat quasi niemand heeft geciteerd uit het advies van de FOD. De FOD heeft ook een advies gegeven en is tot nader order de bevoegde instantie als het gaat over de bevoorradingszekerheid. Het geheel aan documenten dat hier voorligt, is voor mij belangrijk om een beslissing te nemen. Het is ook maar logisch en goed dat Elia en de CREG niet altijd hetzelfde standpunt delen. Wat zouden we hier anders doen? Het design kan ook maar verbeteren als er een bandbreedte zit op de standpunten en de standpunten ook uitgedaagd worden, aan de ene en de andere kant, en als er ook getrancheerd wordt. Daarom zou ik willen zeggen dat het advies van de FOD ook interessant is om te lezen en uit te citeren.

 

Ten tweede, uit de laatste gedachtewisseling met het opvolgingscomité is toch ook gebleken dat in de confrontatie van de standpunten de conclusie dichter bij elkaar wordt gebracht. Ik verwijs heel specifiek naar wat er is gezegd over de IPC, het biedgedrag van de IPC en de impact die dat vervolgens heeft gehad op de uitvoeringsbesluiten die we voorbereid hebben en waarop ik dieper zal ingaan naar aanleiding van de punctuele vragen.

 

Er zijn een aantal vragen gesteld over de transparantie over de rapporten en over het feit dat ik ze al zo lang in mijn bezit zou hebben. The proof of the pudding is always in the eating.

 

Finaal komt het erop neer dat wij op 30 april 2021 een volumebeslissing moeten nemen en dat de resolutie heeft gesteld dat er een raadpleging moet komen van het Parlement. Vandaag is het 30 maart 2021, dus een maand voor de beslissing. Er is dus nog genoeg tijd om de raadpleging te houden. Ze moet niet op een drafje gebeuren. De documenten liggen hier; ze zijn bestudeerd; er zijn gesprekken over op regeringsniveau en op het niveau van de IKW en wij hebben dat gesprek ook hier vandaag. Ik heb, ten andere, het gevraagde in de resolutie ook uitdrukkelijk opengetrokken, met name het hele aspect van de reductie- of deratingfactoren. Ik bedank de drie à vier personen die daarop concreet zijn ingegaan, teneinde extra vragen en suggesties daarover of richting daaraan te geven. Wij hebben dus een maand tijd voor het debat.

 

Mag ik er ook aan herinneren dat wij tijdens de bespreking van de wet eerst een gedachtewisseling hebben gehouden met het opvolgingscomité? Zij zijn hier een hele dag geweest. Eerst werden er vragen gesteld, waarna een gedachtewisseling volgde. Wij hebben twee keer broodjes gegeten, 's middags en 's avonds. Nadien is er een commissievergadering geweest. Er is een tweede lezing geweest. Er is een parlementair debat geweest.

 

Wij hebben dus eerst het parlementaire debat gevoerd over de wet, dat nadien op regeringsniveau de aanleiding is geweest om werk te maken van de koninklijke besluiten in eerste lezing. Die zijn voor advies, op 30 dagen, naar de Raad van State gestuurd. Mijnheer de voorzitter, op dit moment heb ik geen indicatie dat de paasvakantie een invloed op dat advies zal hebben. De auditeur stelt veel vragen aan mijn team, wat logisch is. Het gaat immers over veel tekst en veel technische elementen. Ik heb geen indicatie om aan te nemen dat er een kink in de kabel zou zijn. U herinnert zich vast ook nog dat het mijn bedoeling en wens was een advies op 30 dagen te vragen en geen spoedadvies op 5 dagen, gelet op de impact van de teksten.

 

Uit het koninklijk besluit volgt de volumebeslissing. Het is niet andersom! Eerst wordt het KB in eerste lezing voor advies voorgelegd aan de Raad van State; daarna volgt de tweede lezing. Voor de belangrijkste KB's hebben wij geen NMBS-notificatie. Dat wil zeggen dat de belangrijkste KB's, met name het KB rond het volume, integraal opnieuw binnen de regering besproken worden, na aanpassing aan de adviezen van de Raad van State. Op basis van die KB's wordt vervolgens de beslissing omtrent het volume genomen.

 

Nee, het gaat hier niet om een pro-formaraadpleging. Het gaat om een raadpleging van het Parlement. U kunt nu twee kanten uit: u kunt mij overvallen met allerlei verwijten over wat er allemaal sneller had gekund, of we kunnen de tijd ook nuttig gebruiken om een aantal punten, zoals de deratingfactoren en de richting die de IPC uitgaat, ten gronde uit te klaren.

 

De gesprekken met de Europese Commissie verlopen constructief. Er zijn nauwe contacten tussen de Europese Commissie en mijn kabinet, waarbij systematisch openstaande punten, die opgeworpen werden in de opening decision of in het kader van de openbare consultatie, worden weggewerkt. De dialoog ligt nog altijd op schema. Een beslissing valt hopelijk rond de zomer, bij voorkeur kort ervoor, zodat de marktspelers de zomerperiode kunnen gebruiken om de veiling grondig voor te bereiden.

 

U stelde ook vragen over de capaciteit in het Verenigd Koninkrijk en de veiling in de T-1. Het VK heeft zelf een CRM. We kunnen er dus van uitgaan dat ze hun bevoorradingszekerheid op orde hebben. Er bestaat daarenboven een interconnectie tussen België en het VK. Dat wil zeggen dat op momenten van schaarste de prijs in België wellicht hoger zal zijn, wat invoer mogelijk maakt. We zouden dus moeten kunnen rekenen op invoer vanuit het VK, maar ik herhaal het voorbehoud dat ik eerder formuleerde: dat scenario is natuurlijk gebaseerd op een aantal hypotheses waarop we zelf geen vat hebben.

 

Het is inderdaad een beetje bizar: het staat wel op de sites, maar de situatie kan veranderen als er nog akkoorden gesloten zouden worden met het VK.

 

Wat de niet in aanmerking komende capaciteit betreft, aan de ene kant de cumul en aan de andere kant de volumes onder 1 megawatt die kunnen aggregeren, werd er gevraagd wat de inschatting is: kan zij variabel zijn? Het netbeheerdersverslag gaat uit van een derated volume van 205 megawatt voor een WKK kleiner dan 1 megawatt en de aggregatie speelt dan voor de andere technologieën en kan gebeuren op SLA-niveau.

 

Wat de mediaan en de verwachte inkomsten betreft, mijnheer Wollants, sprak u over het eerste en het tweede leveringsjaar, over de Net CONE en de discrepantie daartussen. Andere sprekers hebben daarop gealludeerd, maar misschien op een minder pedagogische wijze.

 

Ik wil daar twee dingen over zeggen.

 

Ten eerste, de methodologieën dateren sowieso van 2 oktober, dus wij kunnen zaken uit het verleden niet retroactief veranderen. De vaststelling klopt dat er een stuk zal worden berekend op basis van de oude gegevens en een stuk op basis van de nieuwe gegevens. Ik kan niet sneller bewegen dan het licht. Het is wat het is.

 

Ten tweede, in fine moeten wij voor ogen houden dat onze maximumprijs significant lager is: de maximumprijs van de resolutie, zoals die bepaald werd, en de maximumprijs van 75 of 64 euro per kilowatt, die blijkt uit de verschillende documenten. Op zich hoeven er dan ook geen zorgen te zijn over het feit dat de Net CONE hoger zou zijn door het onderschatten van inkomsten, want de maximumprijs, waarboven wij niet zullen contracteren, ligt laag. Wij zitten hier niet op het niveau van de buurlanden.

 

De vraag over de IPC is terecht. Er wordt verwezen naar 28,30 euro en naar 21,24 euro, maar wat met de 20 euro, die wij opgeschreven hebben? Daarvoor wil ik verwijzen naar pagina 77 van het netbeheerdersverslag, waar Elia schrijft:

 

Elia propose 21,4 euros par kW par an comme niveau de prix maximum intermédiaire bas. Cette valeur est considérée comme élevée mais, compte tenu des estimations de revenus, elle n'est pas considérée comme un niveau de prix maximum intermédiaire déraisonnable. Il est à noter que dans le cas où cette valeur serait retenue, il ne semble pas déraisonnable de suivre la valeur de l'IPC proposée dans la résolution parlementaire du 16 juillet 2020 concernant le CRM, c'est-à-dire un prix maximum intermédiaire de maximum 20 euros par kW par an.

 

Ik heb gezegd dat die 28 euro sowieso niet aan de orde is. Ik stel vast dat de CREG zegt dat 21,4 euro oké is en dat Elia dan zegt dat die 20 euro eigenlijk ook redelijk is. Aan de vrienden die zeggen dat we Elia niet per se moeten volgen, vraag ik of we Elia hier dan ook niet moeten volgen? Maar dat is niet zo netjes van mij om dat te zeggen.

 

In de resolutie staat inderdaad dat de prijslimiet hoger kan zijn dan de limieten die in de resolutie zijn opgenomen, voor zover een hogere prijslimiet onvermijdbaar is in het kader van de bevoorradingszekerheid. Dat is eigenlijk het belangrijkere stuk. Voor de IPC geldt dat specifiek als kan worden aangetoond dat een hogere prijslimiet onvermijdbaar is in het kader van de bevoorradingszekerheid of om de totale kostprijs van het mechanisme te beperken. Op het ogenblik dat we dat hebben geschreven, hadden we zelfs nog geen weet van de opening decision van de Europese Commissie en zelfs niet van de opmerkingen ter zake van de Europese Commissie om die totale kostprijs van het mechanisme te beperken. De derogatie speelt daar nu.

 

Als ik zie wat we hier hebben geschreven en vooral hoe we dat hebben bedoeld, dan plan ik vandaag noch tijdens een andere vergadering hier te komen zeggen dat het onvermijdbaar is naar een hogere waarde te gaan. Ik ben geneigd om voor te stellen de prijslimieten te volgen zoals we die hebben bepaald in de resolutie.

 

Voorzitter: Bert Wollants.

Président: Bert Wollants.

 

Wat betreft de pumped storage, de strategische aanwending van de asset is belangrijk.

 

Het gaat hier wel over twee verschillende zienswijzen. Zullen we ons louter baseren op een modellering, die richting maximalisatie van de welvaart gaat? Of zullen we ons meer op een marktmodel baseren, dat natuurlijk meer naar winstmaximalisatie gaat? Welke realiteit in de dispatching kan daar mee in aanmerking worden genomen?

 

Je fais le lien avec les questions et remarques du collègue Malik Ben Achour au sujet de la discrimination et du level playing field. Il y a discrimination si des catégories similaires...

 

Ik zal het in het Nederlands zeggen. Gelijke categorieën moeten gelijk behandeld worden en ongelijke categorieën moeten ongelijk behandeld worden. Anders is er sprake van discriminatie.

 

Des catégories similaires ne peuvent pas être traitées différemment.

 

Collègue Ben Achour, comme je l'ai dit dans mon exposé, il existe des taux de réduction différents dans les pays avoisinants. Ils sont beaucoup plus élevés, alors qu'ils sont vraiment très bas chez nous. De même, le contexte n'est pas le même dans les pays avoisinants, où les taux de pénétration sont beaucoup moins élevés que chez nous. Dès lors, le terme "discrimination" est un concept qui est lourd et qui a des implications, des conséquences. Si ce terme tombe, la première question qui doit se poser est "S'agit-il de cas semblables?".

 

Gaat het over gelijkaardige gevallen of bevinden wij ons in een verschillende situatie?

 

Avant d'arriver à une telle conséquence, je pense que des réflexions peuvent encore la précéder, notamment le level playing field, qui est un autre argument. Je trouve que ce qui a été dit sur le mode de dispatching est également différent. Je partage le constat que les taux de réduction sont bas et qu'il faut les évaluer. C'est le travail que nous menons et j'accueille les remarques et suggestions qui ont été faites en ce sens.

 

De heer Verduyckt had het er ook over: als we de deratingfactoren veranderen, is er natuurlijk ook nog de wisselwerking met het volume.

 

C'est un contexte important mais il s'agit aussi de technologie. Je pense au pompage turbinage, aux grandes batteries, qui ont une grande valeur ajoutée et qui sont des technologies piliers dans notre CRM puisqu'on les réserve pour le T-1 en grande quantité.

 

Dan ga ik even terug naar de vragen van de heer Wollants.

 

Bij uw vragen over DSM en SLA heb ik EENS geschreven. Niet onbeperkt dus. Hoe moet een en ander aangewend worden? Op de beste manier. Het is ook een incentive om dat soort van technieken te ontwikkelen. Ik ben het dus eens met de vaststellingen. Vandaar ook de noodzaak om de deratingfactoren op een goede manier af te stellen. We rekenen er eigenlijk op. Het zijn ook de hypotheses zoals ze zijn overgenomen in het NEKP. Dan moeten we er natuurlijk ook voor zorgen dat het zich realiseert. Het mag geen geval worden van de kip of het ei. Een lage deratingfactor gaat ervan uit dat hier een grote penetratie zal plaatsvinden. Die is vandaag al groot, maar moet zich ook nog realiseren. Dus moeten we ervoor zorgen dat de deratingfactoren ook een push geven aan de technologieën die we hier allemaal samen misschien liever zien.

 

Wat de payback obligation betreft, en de impact op het biedgedrag en de gehanteerde maximumprijs, is de payback obligation belangrijk omdat ze vermijdt dat er overwinsten in het systeem komen. Het is een checks-and-balances om overwinsten te vermijden. Dat moet dus streng genoeg zijn, maar ook billijk. Als de risico's immers te groot zijn, zal dat ook weer ingeprijsd worden. Daar zit de afweging die moet gemaakt worden.

 

Wat de maximumprijs betreft, de verschuiving van 2.000 megawatt is veel en er valt misschien wel iets te zeggen voor een kleiner aandeel. Maar wanneer ik in de documenten lees dat de CREG op de bijkomende vragen van mijn administratie naar aanleiding van het voorstel van Elia om 2.000 megawatt te verschuiven, antwoordt dat zij dat niet meer kan verduidelijken, dat het gaat om een ruwe inschatting en er verdere berekeningen nodig zijn, die zij niet kan uitvoeren, dan kan ik toch niet kiezen voor 700 of 800 megawatt? Ook al lijkt dat een wat minder ruwe schatting, het blijft moeilijk om daarmee te werken.

 

Voorzitter: Patrick Dewael.

Président: Patrick Dewael.

 

Er is daarover trouwens een heel duidelijk advies van mijn administratie, op bladzijde 14. "In eerste instantie kan dit volume van 2.000 megawatt niet voldoende gemotiveerd worden door de regulator. Volgens de CREG gaat het om een ruwe schatting op basis van hun opmerking. Als bevoegde dienst voor de elektriciteitsbevoorradingszekerheid kan de AD Energie van de FOD Economie niet anders dan zich verzetten tegen een overdracht van een volume van 2.000 megawatt naar de T-1-veiling." Ik verwijs naar wat ik daarover in mijn slides ook heb gezegd. Dat komt erop neer dat we het vaststaande bevoorradingszekerheidsprobleem bijna integraal zullen oplossen in T-1 door een bijkomende overdracht van 2.000 megawatt. Zo sta ik er niet in. Ik vind het belangrijk om te werken aan de energiezekerheid en niet te wachten tot een jaar voor 2025 op het mogelijke resultaat.

 

De vraag over de offshorecapaciteit is ermee gerelateerd, maar zal op een later moment nog nader debat nodig hebben.

 

De CREG heeft inderdaad eind november 2020 een eerste versie van de studie voor de eerste keer met ons gedeeld. De studie moest een antwoord bieden op de vragen van de voormalige minister naar aanleiding van de resolutie betreffende het CRM. Wij achtten het dan ook nodig de studie terug te sturen naar de CREG, om ze te kunnen updaten met de meest recente cijfers. De cijfers waarop de CREG zich in de eerste versie baseerde, hielden immers geen rekening met de kosteninschatting die de consultant had gemaakt. Indien wij de studie dus willen gebruiken om ons beleid op te bouwen, moeten de data ten minste bruikbaar zijn.

 

Intussen heb ik de nieuwe studie van de CREG gekregen, die ik gepaard had laten gaan met opnieuw extra vragen aan de CREG. De studie is ook gepubliceerd op de website van de CREG. Echter, ook de huidige versie van de studie is voor mij onvoldoende om er onze werken voor de energienorm op te baseren. Ik heb ter zake dan ook opnieuw bijkomende vragen gesteld aan de CREG, omdat wij willen kunnen voorzien in een continue monitoring van de prijzen, die gebaseerd is op actuele cijfers. Wij moeten bovendien kunnen beschikken over een dashboard dat voldoende actueel en dynamisch is, om onze beleidsvoorbereiding op te kunnen baseren.

 

Het is ook onjuist te stellen dat ik pas in september of november 2021 aan een voorstel zal werken. Het is immers net dan dat ik wil landen. Wij moeten er dus nu aan werken.

 

Ik heb inderdaad gevraagd om bijkomende simulaties en bijkomende analyses om de uitdagingen ook nu te kunnen aanpakken.

 

In de studie van 28 januari 2021 signaleert de CREG de noodzaak tot een regularisatie in het jaar 2022 met betrekking tot het jaar 2020, een jaar dat in het bijzonder werd beïnvloed door de COVID-19-pandemie en een aanzienlijke verlaging van de afnames van elektriciteit. De buitengewone omstandigheden in 2020 hebben een meerkost van 100,4 miljoen euro die in principe zou moeten worden gefinancierd door de offshoretoeslag op de elektriciteitsfactuur. Het is een verhoging van de offshoretoeslag voor het jaar 2022 die voortkomt uit het oude beleid.

 

In de huidige stand van zaken is het in de wetgeving zo bepaald dat een tekort in de toeslag gerecupereerd zal worden met een vertraging van twee jaar. Dit zorgt nu voor een extra uitdaging, maar dat neemt niet weg dat we werken aan een oplossing in lijn met de resolutie, namelijk ervoor zorgen dat de kostencomponent geen verhoging zal betekenen op het federale aandeel.

 

Wat de gepubliceerde studie betreft, kan ik ook nog zeggen dat het degressiviteitsvoorstel zoals het nu voorligt, onvoldoende beantwoordt aan het regeerakkoord en daarom niet één op één kan worden geïmplementeerd. Bovendien is het wat mij betreft een zeer enge voorstelling van de werkelijkheid. Als we echt werk willen maken van de energiefactuur, moeten we de discussie opentrekken.

 

De voorbereidende werken van de CREG zijn nuttig, maar we benadrukken dat het om elementen gaat. De energienorm zal moeten werken op meer dan enkel de ODV CRM en meer dan de ODV offshore. Voor mij is het dus noodzakelijk de CREG op dit punt opnieuw naar de tekentafel te sturen. Wij hebben een actueel overzicht nodig van alle kostencomponenten, alsook van enkele simulaties die wel een antwoord bieden op alle uitdagingen waarvoor we staan met de energienorm. Er is dus nog werk aan de winkel om met voorstellen te kunnen komen tegen oktober of november 2021.

 

Mevrouw Buyst stelde vragen over de bijdrage van de regio's. Die zijn inderdaad essentieel. Er is een akkoord over. We baseren ons op het document van het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). De hypotheses en de scenario's, zoals mijn vraagsturing, die daarin staan, worden nu gehanteerd in het CRM.

 

Als dit niet in orde is en de regio's van mening zijn dat zij enkel moeten doen waartoe zij zich geëngageerd hebben, reken ik er wel op dat zij mij dat komen zeggen. In het raam van ENOVER kan daarover dan een aantal consultaties plaatsvinden.

 

J'ai entendu que Mme Marghem avait suggéré de conclure des accords avec les entités fédérées, mais les accords existent dans le PNEC. Nos procédures et nos procédés d'échange d'informations existent aussi, notamment dans CONCERE.

 

Dat neemt niet weg dat verder goed overleg en wederzijds begrip uiteraard aan de orde zijn.

 

Dan kom ik aan de vragen van de heer Ravyts. Er was een heel uitgebreide uitleg en een reconstructie van de tijdslijn. De CRM-wet is goedgekeurd; wij hebben de KB's afgewerkt en die zijn voor advies naar de Raad van State, waarna er een tweede lezing komt en vervolgens wordt er tegen 30 april beslist over het volume. We zijn vandaag 30 maart. Zo spannend is het allemaal niet. Het is wat het is. Ik denk dat we netjes op tijd zijn met een aantal zaken, zeker ruim op tijd om de suggesties van het Parlement mee te nemen in de beslissing die moet worden genomen.

 

Op de vraag over de tegenstrijdigheden tussen de adviezen van Elia en de CREG heb ik al geantwoord. Voor mij is er een professionele samenwerking tussen de verschillende actoren. Dat hebben we ook kunnen vaststellen in de vorige gedachtewisseling met de verschillende leden van het opvolgingscomité. Het is evident dat zij over een aantal zaken verschillende standpunten hebben. Het advies van de FOD is daarin ook zeker belangrijk om mee te nemen.

 

Voor de vraag over het gevecht tussen de CREG en Elia verwijs ik naar het advies van de AD Energie op pagina 14. Die documenten zijn ook aan het secretariaat bezorgd.

 

De vraag over de offshoretoeslag in de energienorm heb ik beantwoord.

 

Dan was er nog een vraag over de CO2-emmissies van de nieuwe gascentrales en de link met de RRF of het relanceplan. De omgevingsvergunning is een regionale bevoegdheid. Ik ga ervan uit dat bijkomende restricties of voorwaarden weloverwogen zijn en dat de principes op alle sectoren voor iedereen gelijk worden toegepast.

 

Ik beklemtoon dat het CRM ingevoerd wordt over heel België. Het is in het belang van de bevoorradingszekerheid en de kosten voor de maatschappij dat er een level playing field is tussen de regio's, zodat investeringen in nieuwe productiecapaciteit op de meest zinvolle plaatsen komen, met respect voor de emissielimieten die gelijkaardig en gelijkwaardig zijn over de regionale grenzen heen.

 

Het energiebeleid is zo een gedeelde bevoegdheid maar ook een gedeelde verantwoordelijkheid. Als federaal minister van Energie neem ik zeker mijn deel op, namelijk de energiebevoorrading garanderen. Ik doe dan ook het nodige om die doelstelling te halen met de invoering van een CRM. Om te bepalen wat hiervoor nodig is, ga ik er dan ook van uit dat de regio's de eigen doelstellingen op gebied van klimaat en energie verwezenlijken. De federale productievergunning voorziet niet in een verplichting voor CO2-opvang, maar er wordt wel nagegaan of er opslagsites voor CO2-opvang beschikbaar zijn en of transportnetten voor CO2 en de aanpassing van de installatie voor de opvang van CO2 technisch en economisch haalbaar zijn.

 

Wat de omgevingsvergunning van het project in Manage betreft, zijn er voor de eerste keer maatregelen opgenomen door de gedelegeerd ambtenaar. Die beslissing zet inderdaad het vraagstuk op scherp hoe we de decarbonisering van gascentrales het beste kunnen realiseren. Ik denk dat we het er allemaal over eens dat een decarbonisering nodig is en dat we daarvoor dan ook de meest geschikte technologieën nodig hebben.

 

CCS is een van de manieren om bepaalde industrieën koolstofarm te maken, als dat niet anders kan. Dat geldt dus voor de procedés die niet op korte termijn kunnen decarboniseren. Maar er zijn ook andere methodes, zoals de inzet van biogas en waterstof en andere innovatieve projecten zoals de pre-combustion CCS. In die zin is uw verwijzing naar het relanceplan terecht, omdat we daar via het project Molecule specifiek op inzetten voor een bedrag van 50 miljoen euro. We willen zo de juiste technologieën stimuleren en tegelijkertijd vermijden dat mogelijke meerkosten op de factuur van de consument terechtkomen. Ik verwijs daarbij naar de slide die ik een aantal vergaderingen geleden getoond heb met de verschillende lijnen, waarbij de lijn van de duurzaamheid in het RRF zit.

 

De Europese Commissie heeft een aantal vragen gesteld over het project rond de ontwikkeling en integratie van nieuwe technologieën, zoals ze dat ook over andere projecten doet. Die vragen zijn we nu volop aan het beantwoorden.

 

Zo kom ik bij de opmerking van collega Verduyckt.

 

Mijnheer Verduyckt, ik volg uw oncomfortabele gevoel over die CRM's. Ik zou het ook willen omdraaien. Als we niks zouden doen, zouden we ook niet comfortabel zijn. Dit is de ultieme zoektocht naar juist genoeg, niet te veel, niet te weinig, aan een aanvaardbare kost. Daarom kijken we naar die verschillende elementen. Niks doen en onze thermische capaciteit sluiten, zou ons ook een zeer oncomfortabel gevoel geven.

 

De zaak nu in handen nemen, vooruitkijken, met die verschillende checks-and-balances op de radar, zorgt ervoor dat we grip krijgen op de zaak. Dan weten we in welke richting we gaan. De payback obligation waarnaar u verwijst, is daar een onderdeel van. Dat is een garantie om die overwinsten te kunnen vermijden. De deratingfactoren die u heel laag vond, zijn daar ook een element van. U wees ook op het doorschuiven van 2.000 megawatt en de link met de prijs. Laten we echter niet vergeten dat de maximumprijs die we bepaald hebben in onze resolutie, die 75 euro, nu lager uitkomt op basis van de voorstellen. Dat moet ons het comfort geven dat we hier aan het werk zijn binnen een kader dat we budgettair kunnen behappen, minstens mee aan de slag kunnen. In die zin wordt het wel duidelijker hoe de verschillende variabelen ingevuld zullen worden en hoe we daar de komende tijd mee kunnen en moeten omgaan.

 

Dan was er een vraag over de impact van de adequacy and flexibility study op de T-1.

 

De volumes worden telkens opnieuw berekend. Dat zal daar inderdaad wel een impact op hebben. Die adviezen zullen niet direct meespelen bij de Europese beoordeling, maar uiteraard wel op een indirecte manier. De eerste vraag bij de Europese beoordeling is of er sprake is van overprocurement. In die zin updaten wij onze informatie natuurlijk ook richting de Europese Commissie, met de nieuwe elementen die op ons afkomen. Dat moet het de Europese Commissie mogelijk maken een betere inschatting te maken. Het kan dus alleen maar positief bijdragen.

 

Ik heb toch wel al een inkijk gegeven over de keuzes. Ik zal zeker niet naar hier komen om de waarden in de resoluties naar boven te herzien. Ik ben niet geneigd om de 2.000 megawatt te volgen. Er is echter een open punt dat wij nog verder aan het onderzoeken zijn, namelijk het regelvermogen.

 

Collega Warmoes, ik verzet mij tegen het argument dat de documenten pas bezorgd worden als alles reeds beslist is. Het volume is niet beslist. De deratingfactoren zijn niet beslist. De intermediaire waarde wel, maar de parameters zijn niet beslist. Er is daarover een netbeheerdersverslag gemaakt. Er is een voorstel van de CREG. Er is een advies van de CREG. Vervolgens was er een advies van mijn administratie. Vervolgens was er een advies van de CREG. Die gaat de beslissing voeden. Die beslissing valt uiterlijk op 30 april.

 

Zeggen dat de documenten komen op een moment dat alles reeds beslist is, is fout. Misschien hebben wij een ander referentiekader van hoe er beslist wordt, of een andere notie van overleg of het pushen van beslissingen. Deze gedachtewisseling vindt plaats op het moment dat de wet goedgekeurd is, dat is juist. Dat is een democratisch proces. Ook juist is dat de koninklijke besluiten voor advies liggen bij de Raad van State. Deze luwte, waarin wij wachten op het advies van de Raad van State, net omdat wij een krappe timing hebben, grijpen wij aan om na te denken over hoe wij verdergaan met de volumebepaling. Het zou van een andere orde zijn als ik naar de voorzitter had gebeld om te zeggen dat dit nog snel moest worden behandeld. Neen, wij doen dit ruim op voorhand, zoals ik zelf twee keer gezegd heb.

 

In verband met de bijlage, het is mij ontgaan – daarvoor wil ik mij verontschuldigen – dat die bijlage er niet bij zit. Wij zullen bekijken of wij die bijlage nog kunnen nasturen. De CREG herneemt in bijlage 1 de gestelde vragen en het antwoord dat Elia gestuurd heeft, in extenso. Verder stel ik vast dat er geen verdere vragen meer zijn geweest tot uitwisseling van informatie en ook geen extra vragen tot overleg.

 

Met betrekking tot de vraag over zoveel mogelijk gascentrales, neem ik toch even het compliment ter harte dat ik het pedagogisch kan uitleggen, maar blijkbaar toch niet pedagogisch genoeg. Ik zal het proberen toe te lichten.

 

Wij reserveren een zeer substantieel volume voor de T-1-veiling. De T-1-veiling betreft capaciteit die binnen een jaar beschikbaar kan zijn en wat wij doen in dat kader, ligt veel hoger dan in andere landen. Het zijn met name al de eerste checks-and-balances. Dat is trouwens ook een beslissing geweest van het Parlement, die ook in het CRM-design is gekomen door het Parlement. Ik was toen zelf geen Parlementslid, maar dat neemt niet weg dat ik het wel weet. Een meerderheid in het Parlement heeft daar toen voor gekozen en dat was eigenlijk de eerste stap om in het systeem in te bouwen dat de gascapaciteit niet per definitie een rode loper kreeg.

 

Er is dan over het scenario van Elia gesproken, mijnheer Warmoes, maar ook hier: juist is juist. Het scenario dat is voorgesteld, is het scenario dat werd voorgesteld door de AD Energie en dat is niet het scenario van Elia, niet in naam, niet in titel, niet naar inhoud. Wat was immers het scenario van Elia in de adequacy and flexibility study van 2019? Dat was het HiLo-scenario. Welk scenario werd door de vorige minister gekozen? Niet het HiLo-scenario, maar een scenario aan de hand van sensitiviteiten, met name de onbeschikbaarheid van 1,7 megawatt van het Franse nucleaire park. Ook hier wordt er een adequacy and flexibility study gedaan waaruit een aantal dingen volgt, er worden hierover een aantal reflecties geuit door de regulator, er wordt een advies geformuleerd door de AD Energie, waarin verschillende elementen worden geïntegreerd, wat leidt tot een beslissing van de autoriteit die bevoegd is voor de bevoorradingszekerheid en dat is tot nader order nog altijd de regering, in het bijzonder de bevoegde minister en de administratie.

 

Ik wil de kosten niet minimaliseren, want wij staan voor een grote kostprijs en die moet correct zijn. Wij kunnen het echter ook omdraaien: wat is de kostprijs als wij niet genoeg elektriciteit hebben? Dat is berekend door het Federaal Planbureau in 2014. Het gaat om 120 miljoen euro per uur totale maatschappelijke economische schade. De kwetsbaarsten zullen daarvan het eerste slachtoffer zijn, zelfs als er geen black-out komt. Als wij in een situatie terechtkomen waarin er wordt afgeschakeld – wie zegt dat wij nu en later niets moeten doen, pleit er in de feiten voor dat wij ons energiebeleid stoelen op een afschakelingsbeleid –, zullen eerst de dunst bevolkte gemeenten worden afgeschakeld, waar toevallig ook de kwetsbaarste mensen wonen.

 

Is dat het bevoorradingszekerheidsbeleid dat wij moeten voeren in ons land? Ik meen dat wij dat niet moeten doen. Het is alleszins niet de keuze van deze regering. Het is trouwens in deze commissie al afdoende aangetoond dat als men gerust is over het niveau van de bevoorradingszekerheid, in ons geval de LOLE van 3 uur, dit een milderend effect heeft op de groothandelsprijzen, en dus ook een milderend effect op de prijzen.

 

Ik begrijp natuurlijk dat als iemands verantwoordelijkheid niet verdergaat dan het betalen van de facturen aan Facebook, het moeilijker is om verder te kijken.

 

Ik kom bij het klimaataspect. Daar hebben wij het nu al zeer uitgebreid over gehad. Waarom kunnen wij dat nu niet doen? Wij kunnen nu niet retroactief een aantal zaken aanpassen, want wij zitten met de vooropgestelde timing. Als wij nog vier, vijf of zes jaar de tijd hadden om een aantal zaken te doen, zouden wij alles overhoop kunnen gooien; dan konden we bekijken hoe we de methodologie zouden toepassen. Maar die tijd hebben wij niet. Wij zeggen ook niet: après nous le déluge, wij zullen dat later wel zien. Nee, wij pakken het proactief aan en wij voeren het in. Wij zullen het eerste land zijn binnen Europa dat op basis van een nieuwe methodologie het klimaat meeneemt in de rekeningen.

 

Wat het ERAA en de NRAA betreft, het ERAA zal er niet zijn, en dat weet u. Dat zal er nergens zijn. Want er zijn nog heel wat landen die een CRM hebben in Europa. Wij zijn niet het enige land. Het zou wel heel bijzonder zijn dat wij vaststellen dat wij een bevoorradingszekerheidsprobleem hebben, maar dat wij geen CRM nodig hebben. Dat is een conclusie die wij niet getrokken hebben met de regering.

 

Er zijn nog landen die een CRM hebben, en ook die landen zijn geconfronteerd geworden met het feit dat er geen ERAA is. Die worden ook geconfronteerd met het implementatieplan van ENTSO-E ter zake.

 

Wel zullen wij in onze eerstvolgende adequacy and flexibility study de nieuwe methodologie zoveel mogelijk integreren. Wij doen dat op een proactieve manier. Wij zouden heel goed kunnen beslissen het afgesproken implementatieplan van ENTSO-E te gebruiken. Dan zouden wij nu niet bezig zijn met klimaatjaren in de volgende adequacy and flexibility study, want dat is pas voor later. Dan zouden wij nu ook niet de verwachte inkomsten daarin opnemen, want dat is pas voor later.

 

Die twee zaken zullen wij, minimaal, wel doen. Waarom? Omdat wij ervan overtuigd zijn dat die een meerwaarde vormen en dat zij belangrijk zijn om te doen, ook al omdat wij onze T-1-veiling nog moeten doen.

 

De betrouwbaarheidsnorm is te streng volgens een spreker. Als dit zo is, wil dat zeggen dat we die perfect kunnen verhogen en dat het maatschappelijk aanvaardbaar is dat we minder uren elektriciteit zullen hebben. Tot nu toe is dat drie uur. Ik heb de slide getoond, in lijn met de verschillende Europese landen. Er is hier geen getal opgeplakt, dus ga ik dat ook niet doen. Wie zegt dat de betrouwbaarheidsnorm te streng is, zegt dat het sociaal en maatschappelijk aanvaardbaar is om zonder elektriciteit te zitten; die vindt het aanvaardbaar om ons energiebeleid te stoelen op een afschakelingsbeleid. Dat is niet de keuze die deze regering maakt.

 

Wat de uitoefenprijs betreft, heb ik uiteengezet dat de payback obligation begint te spelen vanaf het moment dat men boven de referentieprijs gaat. Ter zake liggen de waarden die door Elia en de CREG worden gesuggereerd, vrij dicht bij elkaar: 300 euro en 245 euro.

 

Dan kom ik op de mediaaninkomsten en de verwachte inkomsten.

 

En réponse à la question de Mme Marghem, la méthodologie qui sera intégrée dans l'étude Adeflex sera ensuite intégrée dans tous les aspects où il faut en tenir compte. Il ne s'agit donc pas uniquement de la dérogation, mais aussi de l'IPC lui-même.

 

Het derde element is de werking van de Net CONE.

 

Sur tous les éléments pour lesquels il s'agit du P50 versus de verwachte inkomsten, dat wordt hernomen in de methodologie.

 

Donc, collègue Ben Achour, merci pour vos questions sur les stations de pompage-turbinage de Coo. Je pense y avoir répondu, au sujet de la discrimination du level playing field. En conclusion, nous devons revoir ce point, mais je suis toujours mitigée, ou pas encore décidée, sur le derating factor, de reductiefactor. Nous devons trouver le juste milieu entre ce qui est la maximalisation du welfare et celle des profits.

 

Mijnheer Dewael, ik verwacht niet dat de schorsingsperiode van de Raad van State een impact zal hebben op de timing. De vraag over de Europese Commissie heb ik beantwoord.

 

Wat de vergunningsprocedures betreft, ik ga ervan uit, en ik heb ook geen reden om daaraan te twijfelen, dat de meeste mensen deugen. Die procedures zorgen voor een level playing field. Ik druk mij wat voorzichtig uit omdat ik mij niet wil begeven op de bevoegdheidsniveaus van mijn collega's. Energie is een gedeelde bevoegdheid en een gedeelde verantwoordelijkheid en wij moeten daaraan bijdragen, elk vanuit onze bevoegdheid.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik denk dat veel aan bod is gekomen, maar het laatste woord is altijd aan het Parlement. Zijn er nog collega's die het woord wensen voor een repliek?

 

01.15  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat de documenten er nu zijn en dat we het gesprek dus kunnen voeren. Het zou echter nuttig zijn om daarover in de toekomst net iets vroeger te kunnen beschikken. Dat zou het debat alleen maar eleganter maken en ervoor zorgen dat iedereen dat kan bestuderen. U hebt al gezegd dat het niet de eenvoudigste materie is en dat er behoorlijk wat pedagogische vaardigheden aan te pas komen om dat allemaal rond te krijgen.

 

Het zou toch goed zijn om in de toekomst over dat soort rapporten van de CREG te kunnen beschikken, ook al is het 'maar' een rapport van de CREG en nog geen beslissing. Dat kan de discussie alleen maar stofferen, zeker omdat we ondertussen al heel wat discussies over hetzelfde onderwerp hebben gehad, waar die informatie ook van pas was gekomen. Het was niet verstandig om dat alleen vandaag te doen.

 

Ik juich wel toe dat u op het vlak van de IPC zegt dat we best op die 20 zullen blijven. Daar zijn ook mogelijkheden voor. Ik denk dat dit verstandig is en dat het ook een duidelijk signaal is om de kostprijs onder controle te houden. Het blijft natuurlijk altijd nog kijken naar wat het volume uiteindelijk wordt, zeker gelet op de discussie over derating van een aantal technologieën. Dat zal daarop immers een impact hebben.

 

Er werd ook verwezen naar de inspanningen van de Gewesten, maar de impact van derating op storage en op de pompcentrales zal van een heel andere orde zijn dan het invullen van de doelstellingen op het vlak van zon en wind.

 

Men rekent nu op 8.000 MW zonne-energie, te realiseren over het hele land. Een behoorlijk stuk daarvan is al gerealiseerd. In heel die oefening is dat echter maar 320 MW van de in totaal meer dan 13.000 MW. Daar wordt nog wat van afgetrokken, maar het is wel belangrijk dat we die verhouding voor ogen houden. Ik kan u dus alleen aanraden om de oefening inzake derating op korte termijn te doen.

 

Men heeft hier al aangehaald dat de eerste veiling van gigantisch belang zal zijn. Dan worden immers contracten voor 15 jaar vastgelegd. Als men die contracten eenmaal heeft gesloten, zal men daar niet meer van afgeraken. Dat lijkt mij logisch, met het oog op de rechtszekerheid. Dat betekent echter ook dat men er alles aan moet doen om de cijfers nu juist te hebben. Voor de correctere bepaling van het volume voor leveringsjaar 2 is men eigenlijk te laat, want een aantal dingen is inmiddels al gebetonneerd. Vandaar dat ik u wil oproepen om daarvan absoluut werk te maken. We moeten dan bekijken hoe het verhaal verder zal lopen.

 

Eén ding was mij niet voor 100 % duidelijk in uw uitleg over het VK. U zegt dat u erop rekent dat de capaciteit aanwezig is en u zult ze toch veilen, ook als er geen overeenkomst is in T-1. U zou er ook van kunnen uitgaan dat die er is in T-1, ook al verwacht u niet dat ze geveild moet worden. Als het gaat om niet in aanmerking genomen capaciteit, dan hoeft die immers ook niet geveild te worden. Dat geldt ook voor de andere niet in aanmerking genomen capaciteit, onder de drempel van 1 MW of gecumuleerd. Zult u die wel veilen en is er geen overeenkomst met het VK, dan veilt u eigenlijk bijkomende capaciteit, terwijl u de facto geen rekening houdt met het VK. Dat vind ik een moeilijk verhaal, misschien moet daar nog eens een pedagogische sessie voor worden gepland. Ik zie namelijk nog een verschil tussen de uitleg die we hebben gekregen en wat de cijfers aangeven.

 

Alleszins kijken we natuurlijk uit naar de stappen die u intussen nog zult doen.

 

01.16  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het zeer uitvoerige antwoord. U zei dat ik het uitgebreid over het transparantieproces had en u stelt het voor alsof de hele oefening vandaag kadert in de aanloop naar uw uiteindelijke instructie op 30 april en dat die als enige telt, aangezien er nog een aantal beslissingen, onder andere over derating, moet worden genomen.

 

Mevrouw de minister, u bent deze namiddag begonnen met een uur lang een aantal impliciete beslissingen van u toe te lichten alsook met een aantal inhoudelijke reacties te geven op een aantal documenten, die ons lange tijd niet hebben bereikt.

 

Ik heb mevrouw Marghem tussen de lijnen door en met enige subtiliteit – ze kan dat, ze is daar subtiel genoeg voor – horen stellen dat het beter zou zijn geweest, mochten er hier meer tussentijdse vergaderingen met het opvolgingscomité zijn geweest. U zult mij toch niet vertellen, na uw presentatie, dat u geen tussentijdse besluiten hebt genomen? Ik heb het dan uiteraard over de methodologie en over de transfer van 2.000 megawattuur, die u zelf hebt weerlegd.

 

U merkt op dat er weinig is gesproken over uw administratie. Ik lees op pagina 13 in de tekst dat een van de conclusies van AD Energie van 26 februari 2021 is dat een modificatie van de parameters, de hypotheses en simulaties of de methodologieën het proces dermate dreigen te vertragen dat zij de bevoorradingszekerheid kunnen compromitteren.

 

Dat is een visie. Tijdens het eerste uur hebt u duidelijk aangetoond dat u die visie overneemt. U hebt dus beslissingen genomen, uiteraard niet de finale beslissingen, maar wel tussentijdse appreciatiebeslissingen. U hebt een koninklijk besluit voor advies naar de Raad van State gestuurd.

 

Ik kan alleen maar opmerken dat het ongerijmd is dat sinds die eerste documenten u hebben bereikt, wij moesten wachten tot na half maart 2021 vooraleer wij die documenten op de webstek van de CREG konden downloaden en afdrukken, om ze te kunnen lezen. Wij kregen ze dus toen nog niet eens van de minister, van het commissiesecretariaat of van de voorzitter.

 

Mevrouw de minister, laten we stellen dat het transparantieproces niet volmaakt is. Ik ga niet zo ver als de heer Warmoes, die oppert dat het allemaal intentioneel is en deel uitmaakt van een groot complot met de netbeheerder en de grote internationale spelers op de markt omwille van de komst van gascentrales en de winst, zijnde dus het klassieke PVDA-PTB-verhaal. Hij heeft echter wel een punt over de transparantie hier in de commissie.

 

01.17  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos explications approfondies. Vous vous êtes démenée pour distiller certaines informations clefs. Néanmoins, je dois former quelques constats.

 

Ainsi, il n'entre pas dans vos intentions immédiates de réunir le comité de suivi. De plus, nous ne savons pas grand-chose de vos entretiens avec la Commission européenne. Or il nous importe de connaître le positionnement que lui inspirent plusieurs points sensibles ainsi que les réponses apportées par l'État belge. Cela me semble quand même essentiel.

 

Par ailleurs, j'ai retenu de vos explications que la méthode des prix médians avait cours depuis un certain temps, tout en sachant que la méthode ACER est devenue obligatoire depuis octobre dernier, si bien qu'il a fallu l'installer dans les logiciels d'Elia. Or, apparemment, ce ne sera fait qu'après le mois de juin, c'est-à-dire au même moment que la nouvelle étude d'adéquation et de flexibilité. En outre, même si vous ne le dites pas, il convenait éventuellement de ne pas retarder l'élaboration des dossiers des offreurs de projet d'un mois - car c'est le fond de l'affaire -, soit le moment séparant l'établissement des arrêtés royaux d'exécution et le déploiement de la nouvelle méthode par Elia, sous peine que ne surgissent des difficultés en termes de rétroactivité. Et je le comprends bien, parce qu'en ce cas vous pourrez alors oublier la sécurité juridique des marchés publics.

 

C'est pourquoi l'un d'entre nous, qui l'exprime avec force, a raison de considérer qu'il faut jouer sur tous les paramètres - y compris dans le D-Rating -, pour que les contrats de longue durée coûtent le moins cher possible. Cela dit, je retiens de votre engagement, et c'est positif, que vous en restez aux prix minimum et maximum indiqués dans la résolution. C'est déjà une bonne chose. Toutefois, quand on examinera le multiplicateur avec les mégawatts et les prix du marché, on regardera peut-être différemment l'addition. Espérons que tout cela suivra son cours d'une manière supportable, non seulement pour la sécurité d'approvisionnement, laquelle constitue une exigence première que nous partageons, mais aussi pour le coût à supporter par les ménages et les entreprises.

 

01.18  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de geschiedenis zal het uitwijzen. We zullen over een paar jaar het bilan van dit alles kunnen opmaken. Ik heb enkele punten genoteerd als repliek.

 

Het blijft merkwaardig dat het ontwerpvoorstel en het advies van de CREG 28 januari als datum hebben en pas een tiental dagen geleden gepubliceerd zijn, maar goed.

 

U zegt dat we een zeer substantieel volume gereserveerd hebben voor T-1, dus niet voor de gascentrales. Maar u heeft ook gezegd dat de nieuwe adequacy and flexibility study van Elia van juni 2021 en de daaropvolgende evaluaties wel zoveel mogelijk volgens de nieuwe methodologie zullen gebeuren. Het resultaat daarvan is natuurlijk voorspelbaar. Het gaat hoogstwaarschijnlijk de behoefte aan capaciteit verminderen. Dus zal het resultaat zijn dat u nu zegt een substantieel volume voor T-1 gereserveerd te hebben, maar in 2023-2024 zal blijken dat het eigenlijk niet meer nodig is, omdat de gascentrales intussen de nodige capaciteit volledig opgeslorpt zullen hebben. Dat is mijn voorspelling. U kunt een andere voorspelling doen. Maar zoals ik zei, de geschiedenis zal het uitwijzen. Dit is wel een serieus risico, als het nu overschat wordt. Zoals collega Wollants ook al zei, is de eerste veiling doorslaggevend. U kunt nu wel capaciteit reserveren voor T-1, maar het zal waarschijnlijk niet nodig zijn.

 

Ik heb het advies van de AD Energie ook gelezen. U heeft daaruit geciteerd. Ik heb hier ook nog enkele andere citaten. Uiteindelijk staat daarin dat we Elia zullen volgen. Waarvan akte.

 

Iemand die zegt dat de LOLE te streng is, beweert volgens u eigenlijk dat het sociaal en maatschappelijk aanvaardbaar is dat we een bepaald aantal uren zonder elektriciteit zitten. Ten eerste is dat met de LOLE van 3 uur ook zo. Dan is het maatschappelijk aanvaardbaar dat het om 3 uur gaat. Ik zeg dat niet; het is de CREG die zegt dat de LOLE hoogstwaarschijnlijk te streng is. Er is de Europese verplichting om een nieuwe norm vast te leggen.

 

De datum van 15 september zal wel cruciaal zijn daarvoor. Zullen we die nieuwe norm hebben voor 15 september of niet? U aanvaardt ook dat er een tekort zou zijn. Een LOLE van drie uur is geen LOLE van nul uur. De mensen op het platteland zijn dan het meest kwetsbaar, zij worden dan afgeschakeld. Dat is dan weer uw keuze, want andere keuzes zijn ook mogelijk. Als u zich gewoon baseert op de markt en op de kostprijs, zal dat wel zo zijn omdat een gewoon gezin waarbij de ijskast zonder elektriciteit valt, de economie niet veel kost, maar dat kost die mensen wel veel.

 

Als u echter een aantal grootverbruikers vraagt om hun verbruik te verminderen, zal dat misschien een grotere kost zijn, die trouwens voor een stuk vergoed kan worden. Dat is een andere keuze. De keuze wie en waar wordt afgeschakeld, is een politieke keuze die u dan maakt. Leg mij geen woorden in de mond die ik niet gezegd heb. Voor drinkwater is dat een andere redenering. Daar wordt de economische logica niet gevolgd. De grootgebruikers wordt dan gevraagd om hun verbruik te verminderen, en er zal worden geprobeerd om de mensen niet zonder water te zetten.

 

U zegt dat er nog landen zijn die een CRM hebben. Dat klopt, maar die was wel goedgekeurd voordat de nieuwe elektriciteitsverordening er was. Dat moet u er ook wel bij zeggen. Het Belgische CRM is de eerste die moet worden goedgekeurd sinds die nieuwe elektriciteitsverordening er is. Daar zit nu net het hele verschil.

 

01.19  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u hebt gelijk dat we ons ook niet comfortabel zouden voelen als we niks zouden doen. Daar ben ik het volledig mee eens. Als men de twee documenten van Elia en de CREG naast elkaar legt, met alle respect voor het document van de FOD waarover daarnet iets te minnetjes werd gedaan, zegt dit ook wel iets over het design van heel die procedure. Het heeft geen zin om ons daarover nog druk te maken.

 

Uw insteek dat uit zo'n botsing van visies iets heel moois geboren kan worden, is misschien mooi, maar het gaat hier wel over een procedure die ettelijke honderden miljoenen en nog veel meer kost, vandaar mijn bezorgdheid.

 

U zegt dat het advies van de CREG mee opgestuurd wordt aan Europa omdat daar toegezien wordt op de staatssteun. Voor mij staat dat in schril contrast met het feit dat zij zeggen dat de marktbrede toepassing ons heel veel geld kost.

 

Dank u voor uw antwoorden. Ik ben heel tevreden dat wij die discussie vandaag hebben kunnen voeren.

 

Le président: Du choc des idées jaillit la lumière!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De gedachtewisseling eindigt om 17.48 uur.

L'échange de vues se termine à 17 h 48.