Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 21 avril 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 april 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.34 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 34 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitter: Goedemorgen, collega's en mevrouw de minister. Op de agenda staat een lange reeks vragen, waarvoor we tijd hebben tot 12.30 uur.

 

01 Vraag van Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De Nederlandsonkundigheid van het begeleidend personeel in de Brusselse test- en vaccinatiecentra" (55015632C)

01 Question de Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La méconnaissance du néerlandais du personnel des centres de dépistage et de vaccination bruxellois" (55015632C)

 

01.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de test- en vaccinatiecentra worden voor een groot deel bevolkt door gemeentepersoneel. Op 11 maart heeft mijn collega Jan Laeremans, lid van het Vlaams Parlement, minister Dalle ondervraagd over het gebrek aan kennis van het Nederlands in de Brusselse vaccinatiecentra. Een week later verscheen in De Tijd een bijdrage van Luckas Vander Taelen met een zelfde verhaal. Met zijn opiniestuk legde hij de vinger op de wonde, door te melden dat in de covidtestcentra in de Brusselse gemeente Etterbeek aan het onthaal niemand de Vlamingen in hun eigen taal te woord kon staan. Meer nog, als een Vlaming die situatie terecht niet pikt en daartegen protest aantekende, kreeg hij helemaal geen excuses. Er werd ook niemand bijgehaald die dan wel Nederlands kent. Integendeel, in de plaats daarvan werd de politie erbij gehaald, niet om de taalwetgeving te laten toepassen, maar juist het tegenovergestelde, aangezien de betrokkene in confrontatie met de politie kwam.

 

Uit andere berichten weten wij dat dit voorval van Nederlandsonkundigheid zeker geen unicum, maar eerder de regel dan de uitzondering is. Het is ook niet de eerste keer dat ik u daarover ondervraag. Ik ben ook niet de enige die zulke vaststellingen maakt. De heer Vander Taelen besluit zijn bijdrage namelijk met de zeer pertinente vaststelling: "De jarenlange toegeeflijkheid van de Vlamingen heeft ertoe geleid dat het nieuwe normaal de eentaligheid van ambtenaren, politie- en ziekenhuispersoneel is en dat Nederlandstalige Brusselaars dat moeten aanvaarden, en dat de politie erbij gehaald wordt, niet om de taalwetten te doen toepassen, maar omdat iemand het in zijn hoofd haalt op zijn Vlaamse strepen te staan."

 

Die jarenlange toegeeflijkheid van de Vlamingen situeert zich ook op het niveau van de minister van Binnenlandse Zaken. Al meermaals heb ik aangekaart dat als de Brusselse overheid haar taak niet uitvoert, het de minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor taalwetgeving,  toekomt ervoor te zorgen dat die wetgeving aangepast wordt zodat er wel gesanctioneerd wordt. Dat kan via diverse pistes. Een ervan bestaat erin dat de minister van Binnenlandse Zaken een bijzonder administratief toezicht in het leven roept inzake die materie, bijvoorbeeld door de vernietigingsbevoegdheid omtrent de onwettige benoemingen in de Brusselse plaatselijke besturen toe te kennen aan de vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad, zoals wij al meermaals hebben voorgesteld.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is welke commentaar u hebt bij heel die situatie, geschetst door onder meer de heer Vander Taelen. Is dit niet opnieuw een goede aanleiding om effectieve maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat overtredingen van de taalwet in Brussel eindelijk afdoende gesanctioneerd worden?

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, in het incident in het covidtestcentrum waarnaar u verwijst, vond een burger in een Brussels covidtest- en vaccinatiecentrum dat hij niet of zeker niet voldoende in zijn taal werd onthaald.

 

De bestuurstaalwetgeving is nochtans klaar en duidelijk: alle covidtest- en vaccinatiecentra in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die georganiseerd en gecoördineerd worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, moeten het Frans en het Nederlands als bestuurstaal gebruiken. Dat betekent concreet dat alle berichten en mededelingen die voor het publiek bestemd zijn, in de twee bestuurstalen moeten zijn opgesteld en dat elke burger in zijn of haar taal moet kunnen worden benaderd, met name het Frans of het Nederlands.

 

Wanneer een burger in een van die centra niet in zijn of haar taal kan worden benaderd of behandeld, is er sprake van een manifeste inbreuk op de bestuurstaalwet die van openbare orde is. Elke burger die daarmee wordt geconfronteerd, heeft het recht om zich daarover te beklagen.

 

Het feit dat het hier bovendien gaat om een zorgvoorziening, waar goed begrepen informatie van cruciaal is en soms zelfs levensnoodzakelijk is in de meest letterlijke zin van dat woord, versterkt nog eens het belang van een correcte en professionele dienstverlening in de beide bestuurstalen.

 

Het toezicht op de naleving van de bestuurstaalwetgeving in en door de covidtest- en vaccinatiecentra in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad is de verantwoordelijkheid van de bevoegde diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de beide ministers van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die bevoegd zijn voor gezondheid, in dit geval de heer Maron en mevrouw Van den Brandt.

 

Ik heb trouwens begrepen uit eerdere discussies in andere parlementaire assemblees dat zij daar perfect van op de hoogte zijn. Ik reken er dan ook op dat zij ter zake hun verantwoordelijkheid zullen nemen en het nodige zullen doen om de onaanvaardbare problemen die zich hebben gemanifesteerd, recht te zetten en herhaling te voorkomen.

 

Voor het overige wil ik u erop wijzen dat men onderscheiden bepalingen van de bestuurstaalwet niet door elkaar moet halen. De covidtest- en vaccinatiecentra die georganiseerd door de GGC zijn, vallen onder het taalregime van de centrale diensten en niet onder dat van de lokale besturen. De vicegouverneur speelt derhalve geen enkele rol in de aanwerving van het personeel van de test- en vaccinatiecentra.

 

01.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, net zoals Benjamin Dalle heeft geantwoord aan mijn collega Laeremans in het Vlaams Parlement, geeft u toe dat dit een manifeste schending van de taalwetgeving is. U erkent ook het belang ervan, maar het is wel heel naïef om er op te rekenen dat de situatie door het Brusselse bestuur zal worden rechtgezet.

 

U verwijst naar de discussie in het Vlaams Parlement. De heer Dalle heeft dat overgemaakt aan de bevoegde minister Elke Van den Brandt, maar het is tot op vandaag oorverdovend stil gebleven. Men doet daar niets aan.

 

Het is geen eenmalig incident. Ik kan voorbeelden geven uit de voorbije weken en het incident naar aanleiding waarvan ik de vraag heb ingediend dateert al van anderhalve maand geleden. Toch is er nog steeds niets veranderd, meer dan een maand later. Het is dus zeer naïef om erop te rekenen dat Brussel die situatie zelf rechtzet want dat doet men al decennia niet.

 

Ik vind het dan ook zeer jammer dat u hier geen gebruik van maakt om zelf in te grijpen en de controle ergens anders te leggen. Het is immers heel duidelijk dat het in Brussel niet kan. Dat bewijst de onmacht van de Vlaamse regering in Brussel en van de Vlaamse ministers in de Brusselse regering. U kan niet anders dan zelf optreden want als u laat betijen, dan gaat het alleen van kwaad tot erger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Joy Donné aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De financiering van de NAVAP-regeling" (55016109C)

02 Question de Joy Donné à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le financement du régime NAPAP" (55016109C)

 

02.01  Joy Donné (N-VA): Mevrouw de minister, wij trachten nu al meer dan zes maanden duidelijkheid te krijgen over de financiering van het eindeloopbaanstelsel bij zowel de federale als de lokale politie. Wij waren erover verbaasd dat er daarvoor in de begroting geen enkel budget was ingeschreven, terwijl de kosten van de federale politie op 21 miljoen en die van de lokale politie op 97 miljoen geraamd waren. De middelenstonden volledig op nul bij de begrotingsopmaak. Wij hebben toen een wetsvoorstel ingediend om in ieder geval voor 2021 in de volledige tenlasteneming te voorzien. Dat zorgt voor rechtszekerheid en duidelijkheid, waar de lokale besturen al zeer lang op wachten.

 

In januari hebt u gezegd dat er snel een oplossing, die bovendien structureel zou zijn, zou komen. Het is ondertussen april. Wij hebben de begrotingscontrole achter de rug. Wij hebben de resultaten echter nog altijd niet gezien. Die zijn nog altijd niet meegedeeld aan de Kamer. In het rapport van 11 maart van het Monitoringcomité stond dat er nog geen rekening was gehouden met de cijfers voor de lokale en de federale politie voor NAVAP. Het ging om 102 miljoen voor de lokale politie en 39 miljoen voor de federale politie.

 

Eergisteren bent u met een persbericht gekomen, waarin u stelt dat de financiering van de regeling voor de lokale politie ten laste genomen zal worden door de federale begroting en dat die 32,9 miljoen euro zal bedragen, een veel lager bedrag dan geraamd was in 2020 en in het rapport van het Monitoringcomité. Er werd geen enkele vermelding gemaakt inzake de kosten die door de federale politie gedragen moeten worden.

 

In welke mate werd er bij de begrotingscontrole rekening gehouden met de financiering van de eindeloopbaanregeling van de politie? Is er effectief in financiering voorzien? Welk bedrag in totaal hebt u veil voor de federale politie als extra kredieten? Voor welk bedrag zult u kosten van de lokale politie ten laste nemen? Blijft de tenlasteneming beperkt tot 39 miljoen voor het volledige jaar 2021?

 

Tot slot, wanneer plant u met een definitieve regeling te komen als oplossing voor het probleem van de eindeloopbaanregeling bij de politie?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Donné, de NAVAP-compensatie heeft inderdaad het onderwerp uitgemaakt van een discussie tijdens de budgetcontrole. Daarbij heeft de regering, op mijn voorstel, beslist de compensatie aan de lokale besturen te handhaven, maar op een correcte manier uit te werken, in lijn met onder meer de eerdere voorstellen van de VVSG.

 

Daarom is in de afgelopen weken een belangrijke stap gedaan om de lokale politiezones en de lokale besturen meer financiële ademruimte te geven door in een compensatie te voorzien.

 

Er komt inderdaad – u verwees zopas naar de perstekst - een financiering door de federale overheid van de werkelijke meerkosten voor de lokale politiezones. Het gaat dan over de uitbetaling van de zogenaamde wachtgelden aan personeel dat effectief instapt in een regeling van non-activiteit. In tegenstelling tot de voorbije jaren wordt die rechtstreeks vanuit de federale Schatkist gefinancierd. Er is dus geen overdracht vanuit het lokaal pensioenfonds en dus geen onrechtstreekse financiering door de lokale besturen. Dat is toch wel een belangrijk verschil.

 

U verwees ook naar de afspraken die gemaakt werden in 2020, maar ik hoef u niet te herinneren aan de omstandigheden waarin die tot stand zijn gekomen.

 

Voorts wijs ik erop dat de praktische werkwijze met betrekking tot NAVAP gelijk zal blijven, zodra de middelen beschikbaar zijn. Dat wil zeggen dat na goedkeuring van de budgetcontrole door de Kamer, de politiezones de subsidie per kwartaal zullen kunnen aanvragen, zoals ook gebeurde in het verleden. Logischerwijze en gelet op de timing zullen de eerste twee kwartalen in één beweging aangevraagd en vervolgens ook uitbetaald kunnen worden.

 

U gaf terecht aan dat de uitgetrokken middelen voor de federale compensatie van de lokale politiezones 32,9 miljoen euro betreft. Alleszins zal de regeling voor NAVAP nog onderwerp zijn van de begrotingsbesprekingen de komende maanden.

 

02.03  Joy Donné (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dan dat er wat de lokale politie betreft een veel beperktere tenlasteneming zal zijn dan vorig jaar. Die zal ook beperkt blijven tot het wachtgeld voor wie op non-activiteit gaat. De regeling zal dus minder uitgebreid zijn dan het voorbije jaar. Er is daar dus toch een breuk in de continuïteit, wat jammer is en zeer te betreuren valt in een overgangsperiode.

 

Ik heb niets vernomen met betrekking tot de federale politie. Er zal weer moeten gecompenseerd worden op de normale personeelskredieten, wat ook ernstig te betreuren valt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les violences à l'encontre de la police" (55016180C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'augmentation de la violence envers les policiers et le sondage du SLFP Police" (55016368C)

03 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het geweld tegen de politie" (55016180C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De toename van het geweld tegen politieagenten en de opiniepeiling van VSOA Politie" (55016368C)

 

03.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il y a maintenant quelques mois, le syndicat SLFP-police a publié les résultats d’un sondage réalisé en 2020 auprès de 4 000 affiliés travaillant au sein de la police intégrée. Si on en croit les chiffres publiés par celui-ci, l'année 2020 aurait été marquée par un nombre record d'actes violents à l'encontre des policiers. On constate par ailleurs que parmi ceux-ci, les cas de rébellions et d'insultes seraient notamment les plus fréquents.

 

Madame la ministre, comment réagissez-vous suite à la publication des résultats de ce sondage? Quelle est la position du gouvernement à ce sujet? Pouvez-vous expliquer cette inquiétante augmentation des violences à l’égard des policiers?

 

Ce problème n’est pas nouveau et il semble être exponentiel. Dès lors, que comptez-vous mettre en place à court terme pour soutenir de manière efficace les policiers désireux de mener à biens leurs missions? Enfin, que comptez-vous mettre en place à plus long terme pour endiguer ce phénomène?

 

03.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, la violence à l'encontre des policiers s'exprime de différentes manières et bien que toutes les situations de violence n'entraînent pas de lésions physiques ou psychiques, celles-ci restent inacceptables.

 

Pour l'année 2020, 13 128 incidents de violences à l'encontre de la police ont été enregistrés dans le flux Misi. Il s'agit d'une augmentation de 1 112 faits par rapport à 2019, où on comptait 12 016 enregistrements de violences contre la police. Cette augmentation concerne principalement les domaines de la diffamation, des menaces et de la rébellion.

 

Il n'est pas aisé de présenter les raisons exactes de cette augmentation. Il est probable que la situation sanitaire actuelle, au cours de laquelle les policiers sur le terrain sont chargés de l'application des mesures prises dans la lutte contre le covid-19, ait un impact sur le nombre de violences.

 

Les contextes qui engendrent les attitudes les plus violentes vis-à-vis des policiers sont souvent liés aux contrôles d'identité suite à un comportement suspect ou délictueux ainsi qu'aux mises en cellule.

 

Sur le plan de la prévention, de nombreuses mesures sont mises en place et doivent encore évoluer afin de garantir une protection maximale de notre personnel. L'accent doit être mis sur les formations, les entraînements avec les jeunes, les jeux de rôles et mises en situation, le travail sur les attitudes pour éviter l'escalade et la maîtrise de la violence. Des fiches de prévention sont régulièrement diffusées afin de tirer les leçons d'un accident ou d'un incident et de voir quelles mesures de prévention peuvent être prises pour ramener le risque à un niveau plus acceptable.

 

Par ailleurs, de nombreuses analyses de risques sont effectuées par les entités en collaboration avec les conseillers en prévention et la direction du service interne de prévention en vue d'évaluer au mieux les manières d'aborder les différentes missions.

 

Enfin, j'aimerais conclure en constatant que le matraquage négatif récurrent sur les réseaux sociaux ou dans la presse ne favorise pas la construction ou le maintien d'une relation positive et de confiance avec la population. Le police bashing doit cesser et faire place à la nuance, propre à la réalité.

 

Cela démontre qu'il est nécessaire d'investir dans la police de proximité et de continuer à soutenir les initiatives renforçant le lien positif entre les citoyens et la police. Comme je l'ai indiqué dans ma note d'orientation politique, je souhaite appuyer les initiatives existantes afin de stimuler l'approche intégrale de la violence contre les policiers et les services de secours.

 

Au niveau du SPF Intérieur, le projet de campagne "Respect pour les métiers de sécurité" a été lancé. En outre, une circulaire ministérielle émanant des deux ministres de tutelle de la police est en cours de rédaction. Cette circulaire a pour objectif de traiter la gestion des différentes procédures dans le cadre de violences commises à l'encontre de membres de la police, afin de permettre notamment à la hiérarchie policière de les soutenir le mieux possible dans ce contexte.

 

Le président: Madame Chanson, je ne sais pas si vous avez pu entendre la réponse de la ministre.

 

03.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, pour une raison inconnue je n'ai pas entendu la réponse de la ministre. Je la remercie néanmoins pour sa réponse, que je lirai ultérieurement dans le compte rendu. En conséquence, je ne suis pas en mesure de répliquer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55016233C van mevrouw Ingels is uitgesteld.

 

04 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Allochtone relschoppers uit Brussel in Gent" (55016240C)

04 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La présence à Gand d'émeutiers allochtones venant de Bruxelles" (55016240C)

 

04.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op 31 maart zakten een aantal Brusselse 'jongeren' af naar de Gentse Blaarmeersen, niet om zich te ontspannen, wel met het oog op vechtpartijen, rellen en confrontatie met de politie. Het roept uiteraard herinneringen op aan de gebeurtenissen van vorige zomer. Ook toen was er het fenomeen dat jongeren afzakten naar Gent, maar ook naar Blankenberge en andere. Dagjestoeristen en families werden lastiggevallen, meubilair werd vernield, winkels geplunderd enzovoort. Er zou in Gent, ondanks het feit dat er zelfs iemand naar het ziekenhuis werd afgevoerd, geen enkele arrestatie zijn verricht. Uiteraard is dit een totaal verkeerd signaal en zou het alleen maar het gevoel van straffeloosheid bevestigen.

 

Kunt u de aangehaalde feiten bevestigen? Kwam de politie inderdaad tussenbeide? Werden er pv's opgemaakt? Werden er aanhoudingen verricht?

 

Het is niet de eerste keer dat we deze vraag hier stellen. Ook de heer Metsu is daar een grote pleitbezorger voor. Bent u het idee genegen om initiatieven te nemen om zwarte lijsten mogelijk te maken om amokmakers te weren uit recreatiedomeinen en openbare zwembaden?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, op 31 maart was de lokale politie Gent inderdaad voorbereid op het zonnige weer en de verwachte drukte op haar grondgebied. Een deel van die inzet en voorbereidingen werd gericht op specifiek het recreatiedomein Blaarmeersen, omwille van de verwachte vele aanwezigen op het strand. De politie kwam die dag ook tussen om de orde te handhaven. Daarbij werden vier bestuurlijke afhandelingen opgesteld. De persoon die volgens de berichtgeving op sociale media medische zorgen kreeg toegediend, werd door de politie gecontacteerd met het oog op aangifte. De feiten, zoals hier beschreven en zoals aangehaald in uw vraag, zijn het onderwerp van verder onderzoek. Tijdens de tussenkomst op de Blaarmeersen werden geen verdere aanhoudingen verricht. Dat kunnen we nu al meedelen.

 

Zoals u weet, werk ik momenteel, ook in navolging van het regeerakkoord en van mijn beleidsverklaring, aan een uitbreiding of optimalisering van de bevoegdheid tot het opleggen van een plaatsverbod. Ook werk ik aan een uitbreiding van de omzendbrief van 2006 betreffende de overlast in recreatiedomeinen. We overleggen daartoe met alle relevante stakeholders en hebben enquêtes afgenomen, onder meer bij de recreatiedomeinen en burgemeesters. We werken aan een meer effectief instrument voor amokmakers en zeker wanneer het gaat om gekende en herhaalde amokmakers.

 

04.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het valt mij toch steeds op dat er weinig of niet wordt ingegrepen wanneer Brusselse amokmakers de boel op stelten zetten, mensen lastigvallen, meubilair vernietigen enzoverder. Maar er wordt wel zeer sterk gecontroleerd op telewerk, om maar iets te zeggen.

 

Het lijkt me toch duidelijk dat ook hier de coronamaatregelen zijn overtreden. Het moet mij van het hart dat ik het verbazingwekkend vind dat er niet meer aanhoudingen werden verricht en er niet meer sancties werden opgelegd.

 

Dit gezegd zijnde, ben ik wel tevreden met de stappen die u hopelijk snel zult kunnen zetten, in samenwerking met de recreatiedomeinen en de lokale besturen, om het instrument van plaatsverbod voor dergelijke amokmakers te kunnen opleggen. Ik hoop dat we dit vóór de zomer kunnen afronden, zodat we toch een deel van het probleem adequaat kunnen oplossen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De hoge covidcijfers bij de politie" (55016324C)

05 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le nombre élevé de cas de covid au sein de la police" (55016324C)

 

05.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op 2 april jongstleden raakten cijfers bekend over het aantal besmettingen bij politiemedewerkers, agenten en burgerpersoneel. Procentueel zou 21,5 % van de medewerkers al besmet zijn geweest door corona. De politievakbonden wijzen met de vinger naar de overheid, die te weinig zou hebben gedaan om de agenten te beschermen. Er waren geen mondmaskers, geen handgels, geen tests. Dat laatste zou blijkbaar nog altijd een pijnpunt zijn; er zouden nog steeds veel te weinig tests voorhanden zijn.

 

Mevrouw de minister, tijdens de eerste coronagolf werd de coronabesmetting wel erkend als beroepsziekte door de overheid. Nu zouden agenten moeten aantonen dat zij corona opliepen op het werk, vooraleer zij steun zouden krijgen.

 

Mevrouw de minister, kunt u die cijfers bevestigen?

 

Misschien ook interessant om na te gaan, is of er significante verschillen tussen de politiezones zijn. Ik kan mij voorstellen dat in drukbevolkte politiezones de kans op besmetting misschien groter is dan in landelijke gebieden.

 

Zijn er wel voldoende tests voorhanden voor het politiepersoneel?

 

Is er geen mogelijkheid om politiemensen prioritair te vaccineren, zoals dat met het zorgpersoneel is gebeurd?

 

Waarom wordt de coronabesmetting niet langer erkend als beroepsziekte? Zult u daarin verandering kunnen brengen?

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, van de in totaal 53.055 medewerkers van de geïntegreerde politie registreerde het COVID-19-contactcentrum van 9 maart 2020 tot en met 13 april 2021, dus vorige week, 4.715 positieve gevallen, wat ongeveer 9 % van het totale personeelsbestand is.

 

De politiezones die het ergst werden getroffen door besmettingen, zijn politiezones in de provincie Henegouwen, waar de besmettingen voor die periode in totaal tussen 27 en 40 % van het totale aantal personeelsleden bedragen. In de provincies Waals-Brabant, West-Vlaanderen en Luik is er in totaal zowat 30 % aan besmettingen van de personeelsleden. In de provincie Namen gaat het om 27 %.

 

De geïntegreerde politie beschikt momenteel over 20.000 sneltests. Indien noodzakelijk, kunnen ook via de arbeidsartsen bijkomende bestellingen voor sneltests worden geplaatst.

 

Op mijn vraag en ondersteund door de Task Force GPI COVID-19, heeft de IMC Volksgezondheid en de taskforce Vaccinatie de vraag tot prioritaire vaccinatie voor de politie gehonoreerd en is ze als uitzondering opgenomen in de initieel uitgewerkte gefaseerde regeling.

 

De keuze voor die prioriteit voor de politie lijkt mij logisch, gelet op de graad van en de mate waarin de politie bloot kan worden gesteld aan een verhoogd risico van besmetting, doordat het niet altijd mogelijk is op het terrein bij de rechtstreekse contacten met de bevolking, social distancing toe te passen en er ook geen andere preventieve of beschermingsmaatregelen mogelijk zijn, gelet op de aard van de activiteit en de interventie.

 

De vaccinatie van die politiemensen gebeurt in principe in de woonplaats van de personeelsleden in de daartoe opgerichte vaccinatiecentra.

 

Iedere deelstaat organiseert dat op zijn niveau, hetzij via een rechtstreekse uitnodiging door het vaccinatiecentrum in de Vlaamse en de Duitstalige Gemeenschap of op basis van de afspraken met de werkgever en de vaccinatiecentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franstalige Gemeenschap.

 

Het klopt niet dat COVID-19 niet langer als een beroepsziekte zou worden erkend voor medewerkers van de geïntegreerde politie. Wel is de werkwijze veranderd na de eerste golf. In de eerste golf konden personeelsleden van de geïntegreerde politie tijdelijk gebruikmaken van een geautomatiseerd systeem, aangezien ze werden opgenomen in de lijsten in verband met beroepsziekten. Daarna zijn de personeelsleden van de geïntegreerde politie niet meer in die lijst en dus in de regeling van automatische erkenning opgenomen, wat niet wegneemt dat zij nog altijd een erkenning van COVID-19 als beroepsziekte kunnen verkrijgen door zich te beroepen op het open systeem ter erkenning van de beroepsziekte. Dat gebeurt overigens vandaag nog.

 

05.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De dramatische achteruitgang van de tweetaligheid van de Brusselse politie in 2020" (55016327C)

06 Question de Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La forte régression du bilinguisme chez les policiers bruxellois en 2020" (55016327C)

 

06.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, zoals elk jaar heb ik begin dit jaar de gegevens opgevraagd over de tweetaligheid bij de Brusselse politie. Uit de gegevens die u mij daarover verstrekt heeft, blijkt dat het wel heel dramatisch gesteld is met die tweetaligheid. Vorig jaar is wel een heel forse terugval vast te stellen op dat vlak.

 

Ik haal enkele opvallende cijfers aan uit deze synthese. In januari 2020 was nog 57,7 % van het Brusselse politiepersoneel tweetalig, een jaar later is dat nog slechts 51,6 %. Dat is een historische achteruitgang met niet minder dan 6 procentpunt. Bij de nieuw aangeworvenen wordt dat trouwens niet gecompenseerd want slechts 11 % is tweetalig bij de aanwerving. Het zijn alleen de Vlamingen die het gelag betalen want 96 % van de Brusselse agenten kent Frans terwijl slechts 55,5 % Nederlands kent. Dat betekent dat een Vlaming in Brussel dus 1 kans op 2 heeft om met een agent geconfronteerd te worden die hem niet verstaat en die hij zelf niet verstaat als hij geen Frans kent.

 

Dat de meerderheid van de bevolking in de hoofdstad van dit land op stiefmoederlijke wijze wordt behandeld wat taalgebruik betreft, is onaanvaardbaar. Ik heb u in mijn schriftelijke vraag ook gevraagd wat u daaraan zal doen, maar net als bij het antwoord op mijn vraag zonet, schuift u de verantwoordelijkheid volledig van u af door enkel te verwijzen naar de Brusselse instanties.

 

Het klopt uiteraard dat zij hier medeverantwoordelijkheid voor dragen, maar ik wil u eraan blijven herinneren dat u als minister van Binnenlandse Zaken op wetgevend vlak bevoegd bent voor zowel het politiebeleid als het taalbeleid in Brussel. Wanneer u vaststelt dat de wet door deze Brusselse besturen niet wordt nageleefd, dan is het wel degelijk uw taak als bevoegd minister om maatregelen te nemen zodat de wet wel wordt nageleefd.

 

Mevrouw de minister, hoe reageert u op de dramatische evolutie van de tweetaligheid bij de Brusselse politie? Mogen we van u een actieplan verwachten om ter zake op korte termijn een kentering teweeg te brengen?

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, wij hebben al een paar keer vragen en antwoorden uitgewisseld over dit thema. U weet natuurlijk dat dit kadert in een ruimer debat is waarbij ook de socio-economische achtergrond speelt.

 

De taalkennis van de lokale Brusselse politiediensten en het nemen van maatregelen daaromtrent vallen onder de bevoegdheid van de Brusselse gemeenten, de politiezones en de toezichthoudende overheid, meer bepaald het Brussel Hoofdstedelijk Gewest.

 

Het behoort dus aan die gemeenten en die politiezones toe om het personeel aan te moedigen om de nodige opleidingen te volgen, in het bijzonder op linguïstisch vlak. Daarnaast is het in de praktijk natuurlijk niet zo dat als een Nederlandstalige politieagent patrouilleert met een Franstalige collega die misschien niet officieel tweetalig is, zij elkaar niet begrijpen. Zij begrijpen elkaar dankzij een passieve kennis van de andere landstaal en er kan wel degelijk nog worden gewerkt. Ik ben het met u eens dat dit geen ideale situatie is, maar in veel gevallen wordt toch een oplossing gevonden.

 

Ik ben het ook met u eens dat inspanningen noodzakelijk blijven om in Brussel over meer tweetalige politieagenten te kunnen beschikken. Zoals gezegd, moeten we daar ook kijken naar de nodige instroom. Dat vormt wel eens een uitdaging. Die instroom is deels socio-economisch en we hebben die niet helemaal onder controle. Maar daarnaast moeten de bevoegde besturen er alles aan doen om voor die tweetaligheid te zorgen.

 

06.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,  u zegt dat ik die vragen herhaal. Ik moet dat wel doen. Ik kan niet anders dan die vragen herhalen, want de situatie wordt er steeds slechter op en er wordt niet ingegrepen. Zolang dat niet gebeurt, zal ik op die nagel blijven kloppen. Net als uw voorgangers steekt u zich volledig weg achter de bevoegdheid van de andere besturen. Ik erken dat die bevoegdheid er is, maar u hebt ook de bevoegdheid om op te treden wanneer u zaken vaststelt.

 

U hebt daartoe wel degelijk de mogelijkheid. U kunt bijvoorbeeld bijzonder administratief toezicht in het leven roepen en de wet meer afdwingbaar maken. Ik zal vragen blijven stellen tot u, in tegenstelling tot uw voorgangers, initiatief zult nemen om daarin een kentering teweeg te brengen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Philippe Goffin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De problematiek van de transmigranten" (55016355C)

07 Question de Philippe Goffin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La problématique des transmigrants" (55016355C)

 

07.01  Philippe Goffin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, depuis plusieurs années déjà, notre pays connaît le phénomène de la transmigration, voyant ainsi un certain nombre de personnes de nationalité étrangère traverser notre pays pour se rendre dans un autre pays. Dans ce cas, nous sommes seulement un lieu de transit. Ces personnes sont généralement déposées le long des autoroutes ou sur des parkings d'autoroutes afin de tenter  de monter dans un camion ou un véhicule.

 

Ainsi, à titre d'exemple, j’ai connaissance d'un campement regroupant une vingtaine de transmigrants qui s'est installé sur la commune de Fexhe-le-Haut-Clocher, à côté de ma commune et à 15 kilomètres de la ville de Liège

 

Ce phénomène pose un certain nombre de questions, tant sanitaires que sécuritaires. Les forces de l’ordre semblent désemparées face à ce type de situation, n’ayant ni les moyens matériels et ni juridiques pour intervenir en toute sécurité, tant pour eux-mêmes que pour les migrants et les citoyens.

 

Madame la ministre, j'ai plusieurs questions très concrètes à vous poser sur cette problématique. Combien de campements de cette nature sont-ils répertoriés sur le territoire national?

 

Dans ma commune, j'ai mis en place une structure d'accueil dans l'ancienne maison communale. Existe-t-il des structures d'accueil étatiques pour les personnes qui sont en transit sur le territoire belge? Quels sont les moyens mis à disposition des autorités locales  pour encadrer ce phénomène? Envisagez-vous des réformes particulières par rapport à la problématique spécifique de la transmigration?

 

07.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, monsieur Goffin, la base de données de la police fédérale ne permet pas de faire une recherche structurée à ce sujet mais il est par contre possible de donner une image globale du phénomène.

 

En Belgique, nous ne connaissons pas l'équivalent des grands camps de tentes que l'on voit par exemple chez nos voisins français. Nous avons pu connaître des embryons de camps de ce genre dans les provinces de Flandre occidentale et orientale, du Hainaut et de Liège mais ces installations ont été évacuées d'emblée par les services communaux afin d'éviter les nuisances qui y sont liées. Des sacs de couchage et des tentes ont également pu être repérés dans les environs des parkings de Mannekensvere, Bierges, Bettincourt et Froyennes, et ont été enlevés par les services communaux pour les mêmes raisons. Ces opérations de nettoyage ont d'ailleurs toujours lieu en collaboration étroite avec les différents services spécialisés afin de veiller à l'hébergement des personnes trouvées sur place et de leur fournir une aide médicale et sociale, des vêtements ou autres.

 

En ce qui concerne votre seconde question, je vous renvoie vers le secrétaire d'État Mahdi. L'accueil des demandeurs d'asile relève de la compétence fédérale mais, tant que ces transmigrants ne demandent pas l'asile, ils combinent un statut de séjour illégal avec une situation humanitaire vulnérable. L'accueil des personnes dans le besoin est une matière régionale et locale. Afin d'éviter un effet d'aspiration, les autorités régionales et locales ne peuvent prévoir un accueil de jour que si cela n'entraîne pas de nuisances.

 

En outre, des informations correctes sur les procédures d'asile ou le retour volontaire devraient être proposées de manière obligatoire. Ces initiatives sont également les lieux où les équipes officielles outreach teams de Fedasil peuvent rencontrer les transmigrants et les informer sur les procédures.

 

Le contrôle par la police du respect de la loi sur les étrangers tel que stipulé à l'article 21 de la loi sur la fonction de la police relève des missions de police de base et donc de la police locale conformément à notre modèle de police intégrée à deux niveaux.

 

Lorsque les moyens propres d'une zone de police sont insuffisants, celle-ci peut solliciter un appui extérieur selon le mécanisme classique de solidarité. D'une part, en cas d'interception imprévue, il est possible de faire appel à l'assistance mutuelle ou à un renfort de la réserve fédérale. D'autre part, pour les actions planifiées, les ressources nécessaires peuvent être demandées après consultation du directeur coordinateur de l'arrondissement, que ce soit un appui en matière de personnel, d'assistance administrative ou encore de moyens spéciaux comme un hélicoptère ou des équipes d'appui canin spécialisées. Cette problématique est avant tout un problème opérationnel multidisciplinaire.

 

En ce qui concerne les nuisances sur les parkings d'autoroutes, nous avons constaté de très bons résultats grâce aux mesures d'accompagnement prises par la Région flamande sur les parkings. Je les soutiens via la police fédérale. Comme je l'ai indiqué dans ma déclaration de politique générale, je suis prête à collaborer avec la Région wallonne pour prendre de telles mesures d'accompagnement. Cependant, cette prise de mesures est une compétence régionale. Je dois donc attendre une initiative du gouvernement wallon.

 

07.03  Philippe Goffin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses et pour les quelques éléments factuels que vous avez pu me communiquer.

 

On constate, une fois de plus, que l'organisation de notre État rend souvent les choses difficiles. Derrière cela, il y a un réel problème humanitaire. La réalité des personnes en transmigration est bien chez nous, à nos portes, que ce soit dans les petites communes ou dans les grandes villes.

 

Vous me dites que je dois m'adresser au secrétaire d'État Mahdi, ce que je ne manquerai pas de faire. De plus, une compétence régionale doit être activée. Il n'empêche que des personnes sont en transit sur notre territoire. Ne pas faire oeuvre d'accueil dans des conditions bien cadrées n'est pas une réponse correcte, me semble-t-il, à une réalité que nous devons affronter. Effectivement, la possibilité existe de demander l'asile mais il y a aussi la réalité de ces personnes qui ne font que passer sur le territoire. Je pense que notre État doit également apporter des solutions à cela.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le document de vision de l’Inspection générale et une politique d’intégrité structurée à la police" (55016365C)

- Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le dernier rapport de l'Inspection générale de la police" (55016480C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'absence de données fiables sur les violences policières" (55016498C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La politique d'intégrité au sein de la police belge" (55016499C)

- Simon Moutquin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les manquements constatés dans le dernier rapport de l'AIG" (55016562C)

- Kattrin Jadin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le récent rapport de l’Inspection générale" (55016629C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'intégrité de la police et ses méthodes" (55016636C)

08 Samengevoegde vragen van

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het visiedocument van de Algemene Inspectie en een gestructureerd integriteitsbeleid bij de politie" (55016365C)

- Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het jongste verslag van de Algemene Inspectie van de Politie" (55016480C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebrek aan betrouwbare cijfers over het politiegeweld" (55016498C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het integriteitsbeleid bij de Belgische politie" (55016499C)

- Simon Moutquin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De tekortkomingen die de AIG oplijst in haar jongste rapport" (55016562C)

- Kattrin Jadin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het recente rapport van de Algemene Inspectie" (55016629C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De integriteit van de politie en haar handelingen" (55016636C)

 

08.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): L’Inspection générale de la police fédérale a publié il y a quelques jours son document de vision annuel. Ce document, qui plaide plaide pour une politique d’intégrité structurée au sein de la police belge, dénonce que la police ne dispose pas d'assez d'informations sur ce qui ne fonctionne pas dans ses troupes, qu'il s'agisse de violence illégitime, de racisme ou de discrimination. Il n'y a hélas pas de chiffres clairs et fiables pour dépeindre la situation.

 

Autre problème important identifié : les chefs de police agissant en tant qu'autorités disciplinaires n'ont aucune garantie qu'ils seront correctement informés si un de leurs collaborateurs est condamné au pénal. Il n'y a pas de screening organisé au cours de la carrière d'un policier. Or un tel screening devrait être mené pour les fonctions sensibles. Outre l'influence de bandes criminelles, il s'agit aussi de dépister l'extrémisme dans les rangs policiers.

Madame la Ministre, mes questions sont donc les suivantes :

- Quelle suite entendez-vous donner à ce rapport ?

- La police va-t-elle se doter d’un système de reporting de données plus fin en matière de violence, de racisme et de discrimination ?

- Parmi les 26 excellentes recommandations qu’il formule, lesquelles comptez-vous concrétiser ?

 

08.02  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, un rapport de l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale - au titre quelque peu provocateur: "Tous les flics sont-ils incompétents?" -, publié le 6 avril dernier, révèle certains faits problématiques. Citons ici le manque d'informations collectées relatives au nombre de décès dus à l'usage d'armes à feu, aux faits de violence illégitime, de racisme ou de discrimination commis par le personnel policier, l'absence d'une politique uniforme en matière d'intégrité et d'un monitoring visant à prévenir et à identifier l'extrémisme et les influences criminelles.

 

Madame la ministre, nos services de police remplissent des fonctions essentielles au sein de notre société. Si la lecture du document apporte une réponse négative à la question lui faisant office de titre, il n'en reste pas moins qu'elle nous recommande plusieurs améliorations devant être prises en considération. Pouvons-nous bénéficier de votre retour sur les problèmes soulevés dans le rapport, ainsi que sur les recommandations mentionnées? Des initiatives peuvent-elles être espérées, notamment au sujet des faits que je viens d'évoquer?

 

Enfin, le rapport consacre une part importante de son investigation à la question de la déontologie. De nombreux éléments tendent à souligner la nécessité de renforcer la place qui lui est accordée lors des formations policières. Des initiatives y afférentes sont-elles, dès à présent, envisagées?

 

08.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, naar aanleiding van het rapport van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie heb ik twee vragen ingediend. Ik wil ten eerste de auteurs bedanken voor het zeer interessante document en hen feliciteren met hun werk. Ze hebben een heel mooi, genuanceerd en onderbouwd document afgeleverd, met enkele concrete aanbevelingen voor beleidsmakers. We moeten daar zeker mee aan de slag gaan.

 

De eerste vraag behandelt het gebrek aan betrouwbare cijfers. Een opvallende vaststelling uit het rapport is dat er voor België geen betrouwbare cijfers zijn over politiegeweld. In het rapport wordt wel verwezen naar een niet-gepubliceerd rapport van de interne preventiedienst van de federale politie. Daarin wordt gezegd dat er in 2019 twee personen gestorven zijn ten gevolge van het gebruik van een vuurwapen. In dat rapport wordt echter ook vermeld dat niet alle gevallen worden geregisterd omwille van verschillende redenen. Er is dus eigenlijk geen systematiek om deze cijfers bij te houden, laat staan dat ze beschikbaar zijn voor het grote publiek.

 

De aanbeveling van de Algemene Inspectie is dan ook dat de overheid zelf werk maakt van een openbare databank met cijfers van illegitiem politiegeweld. Idealiteit wordt ook het geweld tegen politiemensen in deze databank opgenomen.

 

Een andere vaststelling is dat de Belgische politie in 2021 eigenlijk ook niet beschikt over fondsen voor wetenschappelijke onderzoek, noch zelf aan wetenschappelijk onderzoek doet. Dit staat wel in contrast met landen zoals Nederland, waar wel wordt ingezet op wetenschappelijk onderzoek om de werking van de politie te ondersteunen in het kader van het programma Politie en Wetenschap.

 

Hoe staat u tegenover de aanbeveling om op een meer betrouwbare en systematische wijze cijfers over politiegeweld bij te houden en openbaar te maken?

 

Denkt u ook aan initiatieven om op een meer wetenschappelijke manier wetenschappelijke onderbouwing te geven aan politiewerk, gelijkaardig aan het Nederlandse programma Politie en Wetenschap?

 

Mijn tweede vraag gaat meer in op het integriteitsbeleid bij de Belgische politie. Dat was natuurlijk ook het hoofdonderwerp van het visiedocument Aanpak van integriteit binnen de Belgische politie. Dit rapport legt enkele belangrijke knelpunten bloot in het huidige integriteitsbeleid. Het rapport stelt ten eerste dat de deontologische code van de politiediensten eigenlijk een te passief document is en dat een meer actieve uitvoering ervan noodzakelijk is. Uit een bevraging bij politiediensten blijkt ook dat de initiatieven over het integriteitsbeleid die genomen worden momenteel ook niet echt gelinkt zijn aan de organisatiebeheersing waardoor de kwaliteit en impact van het integriteitsbeleid in de praktijk eigenlijk te beperkt is. Dat is toch ook wel een belangrijke vaststelling.

 

Uit een bevraging van politiescholen blijkt dat de meeste niet beschikken over een integriteitsbeleidsplan. Nochtans geven veel politiescholen aan dat er problematisch gedrag is van aspiranten.

 

Dat ongepast gedrag krijgt niet echt een gevolg. Zo wordt er verwezen naar ongepaste uitlatingen op sociale media, onrechtmatig gebruik van politionele databanken, grensoverschrijdend gedrag enzovoort. Het is belangrijk dat zulk onverantwoord gedrag zou kunnen leiden tot een negatieve evaluatie bij de beoordeling van aspiranten.

 

Als een van de vele aanbevelingen wijst de Algemene Inspectie ten slotte op het belang van structureel overleg met het middenveld en burgers bij de totstandkoming van het integriteitsbeleid.

 

Vandaar de volgende vragen hierover.

 

Welke lessen trekt u uit het rapport over het integriteitsbeleid bij de politiediensten en meer bepaald ook bij de politiescholen?

 

Welke maatregelen zal u nemen om het integriteitsbeleid bij de politie te versterken? Ik denk daarbij zowel aan een controlerend als aan een stimulerend integriteitsbeleid, beide zijn nodig.

 

Ten slotte, bent u van plan om ook het middenveld en burgers bij deze oefening te betrekken zodat er effectief een dialoog tot stand komt tussen politiediensten en burgers.

 

08.04  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je pense que mes collègues ont déjà bien exposé les conclusions du rapport. Je vais appuyer sur un point du rapport qui a été peu mentionné; il s'agit du screening des agents de police, qui doit être organisé durant toute leur carrière, pour s'assurer que leur engagement est entier pour veiller à la sécurité de l'ensemble des citoyens. On sait très bien que, par le passé, des policiers tenaient parfois des propos xénophobes, voire racistes, sur les réseaux sociaux. Je voulais savoir si ce screening était prévu, comme le suggère le rapport. D'une manière générale, je voulais connaître vos réactions à cette étude de l'AIG. Un mécanisme de rapportage des données manquantes est-il prévu? Doit-il être renforcé? Seriez-vous favorable à la mise en place d'une procédure de screening périodique durant la carrière des agents de police? Je vous remercie.

 

08.05  De voorzitter : Mevrouw Jadin is afwezig, dus blijft haar vraag zonder voorwerp, maar de heer Demon had nog een vraag over hetzelfde onderwerp.

 

08.06  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, op 7 april verscheen in De Tijd het artikel 'Geen betrouwbare cijfers voor politiegeweld'. Dit artikel ging over het visiedocument: 'Zijn alle flikken onbekwaam?' van de algemene inspectie van de federale politie en de lokale politie.

 

Racisme, discriminatie en illegitiem politiegeweld haalden in het verleden ook al herhaaldelijk de media. De algemene inspectie achtte een onderzoek dan ook broodnodig. Duidelijke cijfers over incidenten, waarbij sprake is van politiegeweld, racisme of discriminatie zijn er niet. Transparantie hieromtrent is nodig om de problemen te kunnen aanpakken en de eigen fouten te erkennen.

 

U zult mij niet horen beweren dat dit iets eenzijdigs is. Geweld tegenover de politie is namelijk evenzeer een probleem waar we mee te kampen hebben. Om de integriteit van onze politie te kunnen garanderen – en dit is een waarde die zowel voor u als voor mij centraal staat - denk ik echter dat het niet slecht zou zijn om de stap naar transparantie zo snel mogelijk te zetten. Zo rijzen er vragen over de uniformiteit en de coherentie van het integriteitsbeleid.

 

De algemene inspectie stelt onder meer dat de screening van personen en de gehele monitoring van de integriteit bij de politie eigenlijk mank loopt, dat er geen coherentie is in de bestraffing van de tuchtinbreuken, dat er geen zekerheid is op correcte informatieverschaffing aan de tuchtoverheden en dat een gebrek is aan integriteitscontroles tijdens de loopbaan. Ik ben er mij absoluut van bewust dat u volop bezig bent met de nieuwe tuchtwetgeving en dat u integriteit daarin centraal plaatst, maar toch heb ik nog enkele vragen.

 

Hoe vordert het ontwerp van het nieuwe tuchtwetboek en zal deze wetgeving voorzien in een meer uniforme bestraffing van agenten die een tuchtinbreuk plegen?

Zult u bekijken welke de mogelijkheden zijn om een uniek meldsysteem of meldpunt op te richten voor het aankaarten van vormen van politiegeweld, racisme of discriminatie door de politie?

Zal er wetgeving komen rond de afhandeling van die klachten?

Zal er werk worden gemaakt van een databank in verband met geweld tegen de politie?

Zult u voorzien in een betere screening van politiemensen alsook in een betere monitoring ervan tijdens hun loopbaan?

 

08.07  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je peux vous assurer que le document de vision de l'Inspection générale de la police retient toute mon attention. Un registre central des actes de violence par mais aussi contre la police a déjà été mis en œuvre au sein de la police. Il s'agit du registre MISI dont j'ai déjà parlé.

 

Une attention particulière est demandée pour le signalement des incidents afin de pouvoir prendre, le cas échéant, les mesures de prévention nécessaires et/ou d'adapter les formations et l'entraînement. Concernant le racisme et la discrimination, il va de soi que la police s'appuie également sur le monitoring des organes de contrôle et d'Unia.

 

En outre, dans la foulée d'une Conférence interministérielle, un groupe de travail multidisciplinaire s'attèle en ce moment à l'élaboration d'un plan antiracisme. Les services de police y participent et y contribuent de manière constructive. Dans ce cadre, la police intégrée travaille notamment à la mise en place d'un plan d'action pour lutter contre le profilage ethnique. Je partage, avec l'Inspection générale de la police, le souci pour plus de diversité au sein de la police. C'est en ligne avec ma déclaration politique. Concrètement, la direction du personnel élabore un monitoring de diversité des candidats qui postulent auprès du service Recrutement et Sélection de la police fédérale en collaboration avec la cellule Diversité.

 

Concernant les contrôles d'intégrité en cours de carrière, ce screening est en cours de préparation. À titre d'exemple, la police intégrée participe à un groupe de travail avec les autorités judiciaires en vue d'actualiser les circulaires du Collège des procureurs généraux relatives aux flux d'informations en la matière entre police et justice, et ce, afin d'optimaliser ces flux.

 

Deontologie en in het bijzonder de strijd tegen racisme en discriminatie nemen vandaag al een belangrijke plaats in tijdens de basisopleiding. Ook meerdere voortgezette opleidingen voor de politiefunctionaris hebben betrekking op die thema's en zijn bovendien opgenomen in het huidige federale opleidingsplan. De opleiding moet hieraan immers permanent aandacht schenken. Dat is ook de reden waarom de basisopleiding zal worden uitgebreid met professionele profilering.

 

De samenwerking met de kazerne Dossin, waar de opleiding Holocaust, politie en mensenrechten plaatsvindt, wordt dan ook voortgezet. Bijkomende ontwikkelingen, zoals de opleiding Polarisatie, vervolledigen het opleidingsaanbod nog. Het algehele integriteitsbeleid bij de politie houdt ook telkens rekening met de jongste wetenschappelijke inzichten, zoals het model integrity managament framework van professor Maesschalck, dat momenteel ter studie ligt.

 

Zoals ik al gemeld heb in mijn beleidsverklaring, staat een hervorming van de tuchtwet gepland om een vlottere afhandeling van tuchtzaken te garanderen en om zoveel mogelijk rechtszekerheid dienaangaande te verwerven. Dat noodzaakt een dialoog met alle actoren, inclusief de vakorganisaties, om tot een consensus te komen over de hervorming en de uitvoeringsbesluiten ervan. Hoe dan ook staat dat op de agenda en moet dat met prioriteit worden behandeld om een effectief en goed werkgevers- en werknemersbeleid te kunnen voeren in verband met tuchtzaken, ook wanneer die op bepaalde ethische thema's betrekking hebben.

 

08.08  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Certaines de mes questions n'ont pas obtenu de réponse précise, même si j'ai pu retrouver certains éléments dans votre réponse globale.

 

Vous nous parlez de nombreuses choses qui sont en cours ou qui sont discutées dans des groupes de travail, de certains éléments qui feront l'objet de réformes. Néanmoins, le constat est alarmant et inquiétant et nous devons pouvoir répondre de manière rapide. Je souhaiterais donc la mise en œuvre de choses concrètes à court terme.

 

J'espère que nous pourrons voir le fruit du travail que vous menez depuis plusieurs mois car on ne peut se contenter de  séances de questions-réponses. Il faut des applications concrètes pour le citoyen, mais aussi pour le personnel de police qui travaille dans des conditions parfois inconfortables.

 

Je serai attentive à la mise en œuvre des éléments dont vous nous avez parlé lors des prochaines semaines.

 

08.09  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses, dont je me réjouis. Elles mettent en exergue des problématiques prégnantes, qui sont en totale adéquation avec votre note de politique générale. J'en pointerai quatre sur lesquelles notre attention doit être attirée: le monitoring des diversités au sein de la police, les flux entre justice et police, l'importance des formations – notamment pour le profilage professionnel – et la réforme de la loi disciplinaire, que vous souhaitez plus efficace et entourée de plus de sécurité juridique.

 

Je ne peux que me réjouir de votre volonté en la matière. Il reste à concrétiser tout cela, en concordance avec votre note de politique générale.

 

08.10  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik noteer dat u openstaat voor meer transparantie en werk zult maken van een databank, dank u daarvoor. Ook hebt u zich uitgesproken tegen racisme, zult u daar werk van maken bij de screening van aspiranten en inzetten op meer diversiteit. U wilt daarvoor de cel Diversiteit inschakelen. Het is volgens mij belangrijk een inclusieve cultuur bij de politie tot stand te brengen. U verwijst ook naar enkele initiatieven om in de politiescholen zelf de opleiding te vervolledigen. Dat zijn allemaal zeer belangrijke maatregelen. De hervorming van de tuchtprocedure moet het sluitstuk zijn van een integriteits- en tuchtbeleid. Daarnaast moeten we ook inzetten op een meer stimulerende aanpak, maar dat zit ook vervat in het kader van professor Maesschalck van de KULeuven, waarnaar u verwezen hebt in uw antwoord.

 

Ik wil me ook aansluiten bij collega Chanson. U neemt die problematiek inderdaad ter harte en werkt aan maatregelen, maar het is ook belangrijk dat we op korte termijn een signaal geven of zaken veranderen, waaruit blijkt dat we een en ander niet op de lange baan schuiven.

 

Wat mijn vraag betreft naar wetenschappelijke onderbouwing, in vorige antwoorden hebt u al onderstreept hoe belangrijk u een evidencebased aanpak vindt. Maar een echt antwoord op mijn vraag of er een programma over politie en wetenschap komt zoals in Nederland, heb ik niet gekregen. Misschien kunnen we het daar op een later tijdstip nog een keer over hebben.

 

De betrokkenheid van het middenveld en burgers bij het integriteitsbeleid is ook niet aan bod gekomen in uw antwoord. Dat zit natuurlijk wel vervat in de aanbevelingen van de algemene inspectie. Ik heb gehoord dat u die aanbevelingen zeer ter harte zult nemen. Ik kijk dus al uit naar de initiatieven die u op dat vlak zult nemen. Alvast bedankt.

 

08.11  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'ai entendu plusieurs bonnes nouvelles dans votre intervention et vous en remercie. La principale est une réelle prise de conscience d'un phénomène. Nous sommes en effet passés d'un ministre qui expliquait que les plaintes contre des violences policières étaient le fait de groupes extrémistes à une véritable prise de conscience. L'accord de gouvernement indique une tolérance zéro envers les citoyens qui commettent des actes de violence contre des policiers, mais également contre les policiers qui agissent violemment.

 

Les deux débats sont assurément liés, mais il ne faut pas justifier systématiquement les violences policières par les agressions dirigées contre des policiers. Bien entendu, ce sont deux problèmes essentiels auxquels les politiques doivent s'attaquer, mais ils nécessitent que des réponses distinctes leur soient apportées. La question de la diversité dans la police constitue une noble cause, au nom de laquelle vous entreprenez un travail louable. Toutefois, de nombreuses études aux États-Unis montrent que cette mesure n'a pas contribué à réduire les violences policières à caractère raciste. Pour cette raison, nous devons essayer de distinguer ces aspects.

 

En revanche, je suis particulièrement satisfait de voir que vous vous emparez de ce problème à bras-le-corps et que votre équipe va mener différentes actions en ce sens. Je vous en remercie.

 

08.12  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb heel veel positieve zaken gehoord, zoals uw blijvende bezorgdheid over de problematiek. Op een bepaald moment zei u dat u het middenveld zou betrekken. Misschien heb ik het verkeerd begrepen, maar ik vind dat wel heel belangrijk.

 

Zoals verschillende collega's al hebben gezegd, is het belangrijk om op een bepaald moment met resultaten te komen en ik denk dat het niet slecht zou zijn om daar een realistische tijdslijn op te stellen. Als het niet mogelijk is om een en ander sneller te doen, dan kan het Parlement misschien een bijdrage leveren.

 

Ik heb veel positief nieuws gehoord, maar behoudens vergissing mijnentwege heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag of er werk kan worden gemaakt van een databank met betrekking tot geweld tegen de politie. Zoals collega Moutquin ook heeft gezegd, zijn wij absoluut voor nultolerantie voor geweld door en tegen de politie. Dat moeten we samen bekijken en aanpakken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le recours à la police montée lors de manifestations" (55016366C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les mesures prises pour prévenir et réprimer les fêtes clandestines au Bois de la Cambre" (55016631C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'annonce de nouvelles festivités dans le Bois de la Cambre" (55016416C)

09 Samengevoegde vragen van

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het inzetten van de politie te paard bij manifestaties" (55016366C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De maatregelen ter preventie en bestrijding van lockdownfeestjes in het Ter Kamerenbos" (55016631C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aankondiging van nieuwe festiviteiten in het Ter Kamerenbos" (55016416C)

 

09.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, depuis quelques jours, il ne vous aura pas échappé qu'une pétition circule contre la police montée. Cette pétition me laisse perplexe pour deux raisons.

 

D’abord, parce qu’il est des circonstances, comme celles des patrouilles dans des zones boisées, pour lesquelles la police montée est intéressante. Ensuite, parce que je n’ai aucun doute quant au bon traitement réservé aux chevaux.

 

Néanmoins, cette pétition nous permet de réfléchir sur l’utilisation des chevaux par notre police pour disperser une foule dans le cadre d’une grande manifestation, comme sur les images du bois de la Cambre que nous avons pu voir. En effet, on est ici bien loin du lien que peut créer le cheval dans le cadre d’une police de proximité et qui suffit d’ailleurs à en justifier l’usage. Il me semble qu’il n’est pas normal, dans un contexte comme celui-ci, de voir des chevaux de la police littéralement charger des jeunes, mais aussi subir des attaques et des violences, sur ce qui ressemblait véritablement à un champ de bataille. 

 

Madame la ministre, sur la base de quels critères les autorités décident-elles de faire appel à la police montée? Dans quel cadre et avec quels objectifs?

 

Une réflexion a-t-elle été engagée sur le bien-fondé de l’utilisation de notre police montée pour disperser des foules lors de telles manifestations, qui comportent de nombreux risques pour elle? Au regard du risque qu’elle fait encourir aux manifestants, aux cavaliers et aux animaux, cette méthode est-elle vraiment proportionnée?

 

Enfin, des observateurs se sont étonnés que les chevaux de la police montée soient assez peu équipés de protections lors de manifestations comme celle du 1er avril dernier. Si les chevaux continuent de jouer un rôle lors de ce type d’événement, ne faudrait-il pas améliorer leur équipement et leurs protections?

 

09.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, madame la ministre, je tiens à vous interpeller sur ce qu'il s'est passé le 1er avril dernier au bois de la Cambre à Bruxelles, à savoir ce fameux rassemblement intitulé "La Boum" qui devait, à la base, être un poisson d’avril et qui a fini par rassembler entre 1 500 à 2 000 personnes. Parmi elles, il est vrai qu'il y avait des personnes venues contester les mesures sanitaires, en particulier au lendemain de l’ordonnance du tribunal de première instance sur l’illégalité de ces mesures sanitaires, mais il y avait aussi des jeunes, des familles, des couples venus au parc pour échapper à leur appartement étriqué ou encore à ce quotidien triste et sans perspective.

 

C'est dans ce contexte que la police a dû intervenir pour disperser la foule parce que le trop grand nombre de personnes présentes empêchait le respect des gestes barrières. S’en est suivie une véritable bataille, avec pour lourd bilan 26 policiers, 8 manifestants et 7 chevaux blessés.

 

Un nouvel événement Facebook est annoncé, une "Boum 2", ce 1er mai. Ses organisateurs vous ont demandé, madame la ministre, de l’encadrer, ce que vous avez refusé. On peut le comprendre compte tenu de la situation sanitaire qui a d’ailleurs poussé le dernier Codeco à postposer au 8 mai la date de fin du couvre-feu et l’élargissement de la bulle extérieure de quatre à dix personnes, c'est-à-dire après l'événement annoncé. Les organisateurs vous lancent aussi un appel parce qu'ils disent attendre de votre part une réponse pour fixer la date définitive de cet événement. Ils laissent entendre que celui-ci pourrait avoir lieu plus tard que le 1er mai. Je suis donc inquiète parce que cette "Boum 2" constitue une bombe à retardement avec déjà 7 400 participants et 16 300 intéressés annoncés sur Facebook.

 

Par conséquent, madame la ministre, l'événement "La Boum 1" sur Facebook n’aurait-il pas pu être interdit? Qui a décidé du dispositif déployé (cavalerie, canons à eau, gaz lacrymogène, hélicoptères)? Sur la base de quels éléments? Quand cette décision a-t-elle été prise?

 

Ce dispositif était-il, selon vous, proportionné? Ne faudrait-il pas améliorer la protection des chevaux? Quelles sont les règles, les recommandations et les protocoles devant être appliqués par la police pour le recours aux chiens ou aux chevaux de la police? Que risque un citoyen qui blesserait un chien policier ou un cheval de la police montée?

 

Concernant "La Boum 2" qui est annoncée, quelle réponse finale allez-vous donner aux organisateurs, le collectif "L'abîme"? Vous êtes-vous concertée avec le bourgmestre de la Ville de Bruxelles?

Quelles seront les mesures mises en place pour éviter tout débordement? Une autorisation d'événement est-elle possible en le conditionnant à une date plus tardive, date à laquelle on pourrait disposer de protocoles sanitaires adaptés? On évoque aussi une fermeture du bois de la Cambre. Le confirmez-vous? Ne pensez-vous pas que cette fermeture risque de renforcer davantage les frustrations et donc les violences à cette occasion?

 

09.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals u van mijn collega al hoorde, op sociale media werd vrijwel meteen na de gebeurtenissen in het Ter Kamerenbos een nieuw online evenement georganiseerd. Het collectief, genaamd l'Abîme, zou naar verluidt in de periode van 1 tot 15 mei – op het moment van de opstelling van mijn vraag was het tijdsinterval nog groter –, een nieuw initiatief willen opzetten in het Brussels parkgebied. In een open brief, aan u gericht, vraagt het collectief naar uw reactie. Het collectief zou graag hebben dat de jeugd een 'La Boum 2' organiseert.

 

Mevrouw de minister, hebt u reeds contact kunnen leggen met de mensen achter het collectief l'Abîme? Hoe voert u onderling communicatie? Welke zijn uw conclusies?

 

Bent u bereid om, zoals door het collectief voorgesteld, eventueel te zoeken naar alternatieven? Ziet u of is er enige marge tot onderhandeling?

 

Welke handelswijze kwam u overeen met Brussels burgemeester Close en de Brusselse minister-president inzake deze oproep, aangezien u met hen een gedeelde bevoegdheid hebt? Hoe zullen de overheden reageren op verdere stappen indien die groep haar actie dreigt voort te zetten?

 

In hoeverre heeft de lokale politie de middelen en de mankracht om adequaat te kunnen reageren op een soortgelijk evenement als La Boum?

 

09.04  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, conformément à l'article 22 de la loi sur la fonction de police, les moyens spéciaux dont fait partie la police équestre sont toujours déployés sur décision de l'autorité de la police administrative ou à l'initiative de l'officier de police chargé de la gestion opérationnelle du service d'ordre. Leur déploiement lors d'événements est étroitement encadré par plusieurs textes réglementaires. La mobilisation de toutes les ressources policières, y compris les moyens équestres, se déroule conformément aux règles judiciaires, en fonction du contexte général des menaces et des risques particuliers liés à l'événement.

 

La méthode intègre les limites de tolérance fixées par l'autorité de police administrative compétente; de l'évolution des risques; la légitimité, la proportionnalité et l'efficacité des mesures au regard de l'effet recherché qui sera toujours prioritairement la désescalade de la violence.

 

Les moyens équestres sont indiqués lors de la gestion d'événements, car ils apportent une plus-value tant dans les tâches préventives que réactives. Les modes d'action comprennent des patrouilles de surveillance, des dispositifs de canalisation de foules, des escortes, la protection de secteurs, des fouilles de zones, des refoulements d'espaces ouverts et, exceptionnellement, des dispersions de groupes violents ainsi que l'appui à l'arrestation d'individus et de groupes. Ces opérations sont toujours menées sous le contrôle de la police administrative compétente, bien entendu.

 

Lorsque les policiers à cheval sont mobilisés de manière répressive en vue de renforcer les autres unités, ils le sont toujours en fonction d'une évaluation de chaque instant de la situation par la ligne de commandement, sur la base des informations disponibles, et parce qu'ils constituent un moyen efficace de dispersion d'une foule. Durant une gestion d'événement, les chevaux de la police portent une protection spécifique. Étant donné que la mission initiale consistait à patrouiller afin de contrôler le respect des mesures de sécurité liées au covid et que l'évaluation des risques de l'événement ne pouvait pas présumer que celui-ci serait violent et comporterait des risques élevés, le plus haut niveau de protection d'équipement n'a pas été requis au cours de la première phase. Ce n'est que dans un deuxième temps que les cavaliers et leur monture respective ont pu être équipés de pièces de protection supplémentaires.

 

Plus généralement, précisons qu'un service d'achat propre à la police fédérale suit de près l'évolution du département équestre, aux fins de mobiliser tous les aspects susceptibles d'améliorer le bien-être des chevaux.

 

À l'occasion des incidents survenus au Bois de la Cambre, j'ai ordonné une enquête approfondie au commissaire général, afin d'évaluer si la police montée reste opportune lors d'une telle manifestation, mais aussi du point de vue de la sécurité de l'animal. Je vous tiendrai informée du résultat de cette enquête.

 

Madame Goethals, madame Rohonyi, l'événement en question, conçu au départ comme un poisson d'avril, était de facto interdit par l'arrêté ministériel du 28 octobre 2020. Dans son article 15, il interdit tout rassemblement de plus de quatre personnes. Les organisateurs en étaient par ailleurs tout à fait conscients. Le dispositif a été déployé en fonction d'une analyse de risques dynamique. De ce fait, il a constamment été adapté en fonction des informations et des événements que je ne dois plus rappeler. Le bilan final démontre à loisir que ce dispositif n'était pas disproportionné.

 

Toujours concernant les chevaux, ils étaient engagés dans des missions de rétablissement de l'ordre, selon les principes édictés dans la circulaire ministérielle du 31 mars 2014. Ces moyens spéciaux ne sont utilisés que lorsque d'autres moyens sont inopérants et que les tentatives de désescalade ont échoué. Ce fut le cas dans la situation visée. En principe, il en va de même pour les chiens qui ont, en principe, une mission défensive de deuxième ligne visant à protéger les unités déjà engagées, mais en position vulnérable. Une personne qui, dans le cadre qui nous occupe, blesserait un cheval de police s'expose à des poursuites pénales, civiles et également administratives si le règlement de la police locale le prévoit.

 

De Brusselse politie probeert momenteel contact op te nemen met de organisatoren om hen te ontraden door te gaan met het aangekondigde evenement op 1 mei. De verschillende overheidsdiensten overleggen momenteel om toe te zien op een gemeenschappelijke aanpak, zowel op bestuurlijk als op gerechtelijk vlak.

 

De politie zet in op communicatie via de media om deelname aan het evenement zoveel mogelijk te ontraden. Een preventieve bezetting van het terrein met teams en communicatiemiddelen moet het bestaande dispositief aanvullen. In elk geval zal ook een interventiereserve klaarstaan om in te grijpen wanneer het uit de hand zou lopen. Gelet op de omvang en de configuratie ervan, kan het Ter Kamerenbos moeilijk worden afgesloten voor alle voetgangers en fietsers. Indien nodig kan het autoverkeer wel worden omgeleid.

 

Wij hebben, onder meer met de open brief aan de jongeren, proberen contact te zoeken met de organisatoren van het evenement, maar dat is nog niet gelukt omdat zij zich niet in persoon kenbaar hebben gemaakt. Ze hebben wel opnieuw op anonieme wijze gereageerd op deze open brief. De huidige sanitaire omstandigheden laten een dergelijke bijeenkomst niet toe, zeker niet omdat de aanbevolen coronamaatregelen bij dat soort activiteiten naar alle waarschijnlijkheid niet in acht kunnen worden genomen.

 

De lokale politie heeft de steun van de federale politie om in te grijpen bij nieuwe samenkomsten. De nodige voorbereidingen daartoe worden momenteel getroffen.

 

09.05  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses précises à chacune de mes questions.

 

Vous avez parlé d'une enquête, ce dont je me réjouis. J'espère que nous pourrons en obtenir le résultat très rapidement.

 

09.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je m'exprimerai un peu plus longuement que ma collègue, Mme Julie Chanson, même si j'ai obtenu des éléments de réponse à mes questions.

 

Je suis satisfaite d'entendre qu'une fermeture du bois de la Cambre n'est pas envisagée – il faut quand même rappeler que ce bois est le jardin de nombre de Bruxellois –, qu'une concertation est en cours avec les autorités régionales et locales, qu'un travail de communication est réalisé sur les réseaux sociaux pour sensibiliser les jeunes. C'est, selon moi, ce travail qui a beaucoup trop manqué dans le cadre de la crise sanitaire.

 

En revanche, je ne comprends pas en quoi la concertation avec le collectif "L'Abîme" est impossible, puisqu'il explique sur son site qu'il est à votre entière disposition et qu'il ne se cache pas.

 

Pour le reste, je souhaite insister sur le fait que ce qui s'est passé au bois de la Cambre, mais aussi à Liège, à Knokke et dans d'autres communes est symptomatique de la perte d'adhésion de la population aux mesures sanitaires qui ne tiennent pas compte des dégâts collatéraux qu'elles entraînent. On constate, aujourd'hui, qu'une fronde s'organise parmi les jeunes, mais aussi parmi tous les secteurs qui se sentent oubliés ou injustement pointés du doigt. Je vous appelle donc à en tenir compte dans le cadre de l'élaboration des mesures sanitaires, à l'occasion du Codeco qui se réunira ce vendredi et qui est chargé de se pencher sur ce fameux plan "Plein air", dans le cadre de votre projet de la loi Pandémie, mais aussi pour ce qui concerne la proportionnalité des dispositifs policiers qui devront encore être déployés pour encadrer les manifestations à venir. En effet, qu'on le veuille ou non, il y en aura encore.

 

Au regard des témoignages de participants qui ont été portés à ma connaissance, je ne suis pas convaincue que le dispositif mis en place était proportionné. Selon moi, la proportionnalité doit pouvoir être assurée dans l'intérêt de tous, à savoir des personnes qui participent à ces manifestations, mais aussi des policiers qui, on ne le dira jamais assez, sont suffisamment stigmatisés en raison du fait qu'ils doivent faire appliquer des mesures qu'ils n'ont pas choisies, qui sont impopulaires, strictes et difficiles. Il est donc également dans leur intérêt de veiller à ce que le dispositif mis en place soit proportionné à la manifestation qu'ils se doivent d'encadrer.

 

09.07  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals mijn collega reeds heeft opgemerkt, vind ik het bijzonder vreemd dat u of uw diensten geen contact kunnen opnemen met het collectief.

 

Het is stilaan echt tijd om kordaat actie te ondernemen. Wij moeten streven naar een eenvormige en duidelijke communicatie, niet alleen tussen de politiek en de politie. Wij moeten er ook de journalistiek bij betrekken die een sterke rol kan spelen. Dat moet een evidentie worden.

 

Ik ben er nog steeds van overtuigd dat preventief optreden waar mogelijk nog steeds de beste manier is om alles onder controle te houden. Feestjes worden vaak online aangekondigd. Daarop inspelen moet een must worden. Problemen kunnen worden vermeden. Verkeerde inschattingen mogen en kunnen vandaag geen excuus meer zijn voor een verkeerde beoordeling of een verkeerde aanpak.

 

Enkel met een kordate en duidelijke communicatie en handelswijze weet iedereen waaraan hij of zij zich mag verwachten, hoe moeilijk de situatie vandaag ook is en hoe graag ook vandaag de jeugd zijn vleugels wil uitslaan. Ik kan hen goed begrijpen, maar wij moeten uiteindelijk spreken. Wij spreken vandaag nog altijd over de volksgezondheid. Ook u kan en moet ter zake uw verantwoordelijkheid opnemen.

 

Wij zullen het nog even moeten volhouden, tot onze 65-plussers gevaccineerd zijn. Laat ons hopen dat het een kantelmoment mag zijn in de aanpak van de pandemie zodat iedereen wat ademruimte krijgt. Mensen hebben nood aan perspectief. U kan daarvan deel uitmaken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les interpellations citoyennes lors des conseils de police" (55016367C)

10 Vraag van Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De mogelijkheid voor burgers om de politieraad te interpelleren" (55016367C)

 

10.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, dans la plupart des conseils de police des zones monocommunales, la législation qui prévaut est celle qui s’applique également au conseil communal. Ainsi, le droit de faire une interpellation citoyenne lors du conseil communal vaut, par extension, pour le conseil de police. En Wallonie, cette disposition est d’ailleurs garantie par le Code de la démocratie locale et de la décentralisation.

 

Cependant, les zones pluricommunales échappent à cette législation. Ainsi, rien n’oblige les conseils de police de ces zones de prévoir, au sein de leur règlement, la possibilité d’interpeller le collège ou le conseil de police par les citoyens.

 

Madame la ministre, à mon sens, il s’agit d’une différence de traitement problématique en matière de transparence tout comme en matière de démocratie.

 

Avez-vous connaissance de cette situation en Wallonie? Qu’en est-il pour les Régions bruxelloise et flamande? À l’instar de ce qui vaut pour les zones monocommunales, pourriez-vous inscrire l’interpellation citoyenne comme un droit au sein de zones pluricommunales?

 

10.02  Annelies Verlinden, ministre: Chère collègue Chanson, pour rappel, au sein d'une zone de police pluricommunale, le conseil de police exerce les compétences qui sont celles du conseil communal au sein de la zone de police monocommunale en matières d'organisation et de gestion du corps de la police locale.

 

Suite aux accords institutionnels du Lambermont, les Régions sont devenues compétentes pour édicter les règles relatives à la composition, l'organisation, la compétence et le fonctionnement des institutions locales et provinciales dont le conseil communal investi de compétences similaires en matière de gestion de l'organisation du corps de police locale. Les modes de fonctionnement du conseil communal et du conseil de police, même s'ils se rejoignent dans une large mesure, ne sont donc pas strictement les mêmes.

 

La possibilité de poser des questions d'initiative citoyenne en débat public à intégrer dans le règlement d'ordre intérieur n'est pas prévue dans la loi du 7 décembre 1998 pour le conseil de police au sein des zones de police pluricommunales. Ce n'est donc pas une disposition obligatoire mais bien facultative qui est offerte à une zone de police pluricommunlae. Aucune harmonisation n'est actuellement prévue entre la loi mentionnée applicable pour le conseil de police au sein d'une zone de police pluricommunale et les décrets régionaux en Régions flamande et wallonne applicables au sein du conseil communale d'une zone monocommunale.

 

10.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Je remercie Mme la ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Dries Van Langenhove aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De illegale migratie naar Groot-Brittannië" (55016371C)

11 Question de Dries Van Langenhove à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La migration illégale vers la Grande-Bretagne" (55016371C)

 

11.01  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, de zogenaamde Kanaalroute zit al sinds 2018 onmiskenbaar in de lift. Vorig jaar zouden volgens de Franse maritieme prefectuur van het Kanaal en de Noordzee zelfs bijna 10.000 migranten illegaal het Kanaal overgestoken hebben of dat op zijn minst geprobeerd hebben. Dat is ruim vier keer meer dan in 2019.

 

In augustus vorig jaar raakte bekend dat Frankrijk en Groot-Brittannië werken aan een nieuw plan om de route over de Noordzee te blokkeren. België was toen niet bij dat overleg betrokken. Ann Lukowiak, federaal magistraat mensensmokkel, waarschuwde er toen voor dat dit er mogelijk voor zal zorgen dat het probleem zich naar onze kusten zou verplaatsen.

 

Eind november ondertekenden de Britse minister van Binnenlandse Zaken Priti Patel en haar Franse ambtgenoot Gérald Darmanin een akkoord om, door een verdubbeling van het aantal patrouilles aan de kusten en de inzet van drones, de oversteek van het Kanaal totaal onuitvoerbaar te maken. Eerder al sloten beide staten de verdragen van Le Touquet, waarin Frankrijk zich verplicht om migranten van de oversteek af te houden, waarvoor het door Groot-Brittannië betaald wordt. Drie jaar geleden zegde het land met het verdrag van Sandhurst 50 miljoen euro extra middelen toe.

 

Mevrouw de minister, in dat verband heb ik graag een antwoord op volgende vragen.

 

Welke stappen ondernam België sinds augustus vorig jaar om bij de Frans-Britse gesprekken, die resulteerden in een akkoord, betrokken te geraken? Werd België effectief in die gesprekken betrokken?

 

Is België op een of andere wijze betrokken bij het Frans-Britse akkoord dat op 1 december 2020 in werking trad?

 

Welke financiële en logistieke steun krijgt België ondertussen van het Verenigd Koninkrijk in de strijd tegen de illegale immigratie en het oversteken van het Kanaal?

 

Welke maatregelen werden er ondertussen genomen om te verhinderen dat het probleem zich van Frankrijk naar onze kusten zou verplaatsen?

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Langenhove, ik wil vooreerst opmerken dat het oversteken van de Noordzee met kleine bootjes in hoofdzaak een Frans fenomeen is. Volgens Franse cijfers hebben vorig jaar 15.000 transmigranten op die manier de oversteek naar het VK gewaagd, waarbij meer dan 8.300 personen er effectief in geslaagd zouden zijn om het Britse vasteland te bereiken. In België werd de afgelopen jaren slechts een aantal pogingen gedaan om het VK op die manier te bereiken.

 

Als er intercepties zijn voor de Belgische kust, dan betreft het meestal bootjes die afgedreven zijn vanuit Frankrijk. Sinds het aantreden van deze regering hebben zowel staatssecretaris Mahdi als ik contact gehad met onze Britse collega's, Home Secretary Patel en minister Philp, verantwoordelijk voor Migratie. Tijdens deze contacten werd de goede samenwerking inzake migratie en transmigratie tussen beide landen bevestigd.

 

De Belgische politiediensten waren noch bij de onderhandelingen, noch bij het sluiten van dat Frans-Brits akkoord betrokken. De Belgische federale politie neemt sinds 1 maart 2021 wel deel aan de activiteiten van de Unité des renseignements opérationnels, met als doelstelling voornamelijk het optimaliseren van het uitwisselen van informatie inzake mensensmokkel. Een voorstel om deel te nemen aan het CICC, het gemeenschappelijk Frans-Brits commissariaat, wordt momenteel door de politie onderzocht op zijn meerwaarde.

 

In maart 2020 kon de federale politie een akkoord sluiten met het Home Office, waarbij 784.000 Britse pond ter beschikking werd gesteld voor de aanschaf van apparatuur in de strijd tegen transmigratie, namelijk drones, CO2-detectors en een Rigid Hull Inflatable Boat. Momenteel ontvangt de federale politie geen financiële steun meer van de Britten.

 

Operationeel wordt er natuurlijk nog steeds dagelijks steun geleverd. Zo zijn er in Zeebrugge dagelijks twee teams van elk vier personen van de UK Border Force aan het werk. Met behulp van technisch detectiematerieel voeren zij controles uit op de haventerminals, op zoek naar menselijke aanwezigheid in cargo. Ze hebben geen enkele politionele bevoegdheid en worden daarom steeds begeleid door leden van de Belgische federale politie.

 

Daarbovenop levert de UK Border Force ook twee migratiehonden met begeleiders, die eveneens zoeken naar transmigranten in cargo. Vooral dat laatste hulpmiddel bewijst zowat elke dag zijn meerwaarde. Het VK stelt voor om deze ondersteuning verder te zetten en eventueel zelfs uit te breiden.

 

Daarenboven werkt onze federale politie goed samen met het Britse National Crime Agency, met het oog op de bestrijding van netwerken van mensensmokkelaars.

 

De DirCo van de federale politie stimuleert en coördineert de lokale en federale acties gericht tegen de problematiek van de transmigratie en de georganiseerde mensensmokkel op basis van een accurate beeldvorming. De betrokken lokale politiekorpsen, voornamelijk de politiezone Westkust, en de entiteiten van de federale politie werken daarvoor intens samen, waardoor zeer kort op de bal kan worden gespeeld wanneer informatie opduikt met betrekking tot mogelijke afvaarten van transmigranten richting de Belgische kust. Dagelijks krijgen de politiemensen ook de nodige feedback van hun Franse collega's aangaande pogingen om het Kanaal over te steken vanaf de Franse kustlijn. Daarnaast is er ook een buurtinformatienetwerk operationeel in de jachthavens om verdachte handelingen snel te kunnen opmerken en door te spelen aan de politie. Op basis van die accurate beeldvorming kunnen onder andere gerichte controles worden uitgevoerd aan de Westkust naar plaatsen waar men met een vaartuig tot op het strand kan komen. De gevoelige sectoren op zee voor dergelijke afvaarten worden bewaakt met diverse kustwachtpartners.

 

11.03  Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Het klopt inderdaad dat het momenteel voornamelijk nog een Frans fenomeen is, maar aangezien de Fransen en Britten concrete akkoorden aan het sluiten zijn en de strijd tegen die vorm van illegale migratie over het Kanaal forser willen aanpakken, moeten wij ons in België toch voorbereiden op een mogelijke verschuiving van het probleem. In het kader daarvan lijkt het ons opportuun om, naast de goede gesprekken waarin de samenwerking wordt bevestigd, ook te evolueren naar concretere akkoorden om ons voor te bereiden op een mogelijke verschuiving van het probleem. Ook het voorstel om deel te nemen aan het CICC lijkt ons zeker iets om op te volgen. Ik zal u in de toekomst zeker nog bevragen over de vorderingen wat dat betreft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Ben Segers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De zaak-Mawda" (55016384C)

12 Question de Ben Segers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'affaire Mawda" (55016384C)

 

12.01  Ben Segers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs graag naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Op eerdere vraag van me i.v.m. de zaak-Mawda van antwoordde u me dat een aantal aspecten ervan gelieerd waren aan het gevoerde onderzoek, zodat u zich daar toen niet over kon uitlaten. Specifiek had u het toen ook over “de inhoud van de verschillende verklaringen en eventuele tegenstrijdigheden tijdens reconstructies". Ondertussen zijn de uitspraken in de zaak-Mawda een feit en kom ik dus opnieuw bij u met een aantal vragen.​
Hoe verklaart u de tegenstrijdige en foute verklaringen afgelegd door o.a. politieagenten na de feiten?

Is het bvb. duidelijk wie waarom zei dat Mawda omdat uit de bestelwagen gevallen zou zijn?

Hoe is het mogelijk geweest dat ook gezegd werd dat migranten haar als stormram gebruikt hadden om het raam in te slaan? Is het al duidelijk wie dit zei en waarom?

Op welke manier werd dat alles ondertussen ook intern onderzocht? Wie voerde dit intern onderzoek?

Werden de verantwoordelijken hiervoor aangesproken? Op welke manier? Welk al dan niet intern gevolg werd hieraan gegeven?

Hoe verklaart u de versies van de spoedarts en de wetsdokter?

Is het correct dat de ouders niet in de ambulance mochten stappen toen hun dochter ernstig gewond was?

Is het correct dat er geen psychologische hulp werd aangeboden? Hoe verklaart u dit?

Welke andere zaken zijn gebleken uit uw mogelijke intern onderzoek? Welk gevolg heeft u daaraan gegeven en zal u geven?

Wat het verblijf van de jongeren in de cel betreft. Klopt het dat de minderjarigen twee dagenlang in de cel bleven? Is dit sedertdien – na de dood van Mawda – nog gebeurd, bij andere intercepties van transitmigranten? Wat werd er gedaan om dit in de toekomst te voorkomen?

Is dit alles nu volgens u nu voldoende onderzocht? Indien niet, wat zal u verder nog doen?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Segers, het is inderdaad correct dat de rechtzaak in eerste aanleg inmiddels tot een uitspraak heeft geleid. Zoals u wellicht ook weet, werd tegen de uitspraak in eerste aanleg echter beroep aangetekend, zodat het vonnis van eerste aanleg nog geen kracht van gewijsde heeft en de zaak nog altijd lopende is.

 

Het komt mij in mijn hoedanigheid van minister van Binnenlandse Zaken niet toe mij te mengen in een lopend strafdossier. Dat is precies de reden waarom ik de precieze vragen die u hebt gesteld, vandaag moeilijk kan beantwoorden.

 

12.03  Ben Segers (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw beknopte antwoord.

 

Ik begrijp natuurlijk dat u nu geen vergaande uitspraken kan doen omdat de zaak in beroep hangende is. Ik hoop echter en reken er echt op dat u voor het interne onderzoek niet wacht op de uitspraak in beroep.

 

Ik zou u willen vragen nu zeker al te doen wat kan gebeuren. Veeleer dan naar de resultaten van het eventuele onderzoek vroeg ik nu of het onderzoek bezig is. Indien dat het geval is en u het sein kan geven dat u de zaak ter harte neemt, ben ik helemaal gerustgesteld.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik weet niet of u over die repliek nog iets kwijt wil. Ik vermoed van niet.

 

12.04 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, wij volgen het dossier op. Dat wil ik daarover kwijt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Koen Metsu aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het OCAD" (55016385C)

13 Question de Koen Metsu à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'OCAM" (55016385C)

 

13.01  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik had deze vraag gericht aan minister van Justitie Vincent Van Quickenborne, maar ik vernam van de diensten dat u ze zult beantwoorden.

 

Intussen is deze regering reeds een tijd bezig. Dat geldt ook voor de kabinetten van Justitie en Binnenlandse Zaken. De minister van Justitie heeft als adjunct-kabinetschef de ex-directeur van het OCAD, de gewaardeerde heer Paul Van Tigchelt, onder de arm genomen. Mijn fractie en ikzelf kunnen alleen maar toejuichen dat personen met jarenlange ervaring in ons veiligheidsapparaat gerekruteerd worden om te werken aan ons justitie- en veiligheidsbeleid. Er rijzen hierdoor echter toch enkele vragen.

 

Werd na het vertrek van de heer Paul Van Tigchelt als directeur van het OCAD zijn functie opnieuw vacant verklaard? Hoe staat het met dat rekruteringsproces? Op welke termijn zal dit mandaat ingevuld worden?

 

Momenteel wordt de leiding van het OCAD waargenomen door de adjunct-directeur ad interim. Kunt u duiding verschaffen waarom deze functie ad interim wordt waargenomen?

 

Welke impact heeft het gebrek aan een benoemde directeur en adjunct-directeur op de werking van het OCAD?

 

Wie is momenteel de liaison tussen de regering en het OCAD? Hoe verloopt deze samenwerking?

 

Bij het aantreden van de ministers kondigde minister Van Quickenborne in zijn beleidsverklaring en -nota aan de OCAD-wet te willen wijzigen. Wat zal het uitgangspunt van deze wetswijziging zijn? Wanneer mag deze wetswijziging verwacht worden?

 

13.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Metsu, artikel 7 van de wet van 2006 betreffende de analyse van de dreiging bepaalt dat in geval van ontslag van de directeur of van de adjunct-directeur, zo spoedig mogelijk in zijn opvolging wordt voorzien teneinde de lopende termijn van de aanstelling te vervolledigen. De benoeming van de heer Gert Vercauteren door de minister van Justitie en mezelf heeft het dus ook mogelijk gemaakt om onmiddellijk te voorzien in de opvolging van de toenmalige directeur. Hij kan deze functie als interim in principe waarnemen tot april 2022.

 

De selectieprocedure voor een nieuwe directeur werd nog niet opgestart, omwille van verschillende redenen. Eén van de voornaamste redenen is dat we in samenspraak met de minister van Justitie inderdaad bezig zijn met de wijziging van de OCAD-wet. Deze wijziging heeft tot doel om onder meer vier nieuwe steundiensten voor het OCAD te bekrachtigen, alsook de coördinerende rol van het OCAD te verduidelijken. Tevens maken we de analyse of het nog wel noodzakelijk is dat de nieuwe directeur van het OCAD altijd en in elk geval een magistraat moet zijn.

 

Zoals u zult begrijpen, is het logisch om eerst de wetswijziging rond dat statuut en de organisatie van het OCAD rond te krijgen, zodat we ook een aangepast functieprofiel voor de nieuwe directeur van het OCAD kunnen bepalen. De bedoeling is in elk geval wel om de wetswijziging zo spoedig mogelijk af te ronden en een selectieprocedure op te starten binnen de kortst mogelijke termijnen.

 

Intussen wordt de dagelijkse werking van het OCAD verzekerd door de directeur ad interim. Zoals u misschien weet, was de heer Vercauteren sinds 2009 diensthoofd analyse op het OCAD. Het is dus zeker dat hij de organisatie zeer goed kent. We hebben bovendien een uitstekende samenwerking met hem en regelmatig overleg. We hebben er dan ook alle vertrouwen in dat het OCAD momenteel ook goed geleid wordt.

 

13.03  Koen Metsu (N-VA): Al mijn vragen zijn pertinent beantwoord. Dank u wel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre le harcèlement de rue" (55016481C)

- Katleen Bury à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les patrouilles anti-sexisme" (55016589C)

14 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De strijd tegen straatintimidatie" (55016481C)

- Katleen Bury aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Seksismepatrouilles" (55016589C)

 

14.01  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, voici quelques années déjà, l'enquête "Mon expérience du sexisme" a révélé que 98 % des femmes belges ont déjà été victimes de harcèlement de rue une fois dans leur vie.

 

Ce mercredi 17 mars 2021, une opération contre le harcèlement de rue a été menée dans le quartier de la gare par les membres de la zone de police Bruxelles-Nord. Lors de cette première opération, aucun comportement, rencontrant les éléments constitutifs d'une infraction et nécessitant la rédaction de procès-verbaux n'a été constaté, bien que les intervenants ont sensibilisé plusieurs fois certains auteurs de remarques, nous révèle le communiqué de la zone. Le dimanche 4 avril 2021, durant une seconde opération réalisée dans le quartier, deux comportements dénigrants ont été constatés par l'équipe sur le terrain.

 

Précisons ici que la méthode employée a été communiquée par le Réseau Intersection et adaptée d'un modèle réalisé par la zone de police de Liège: trois policiers en civil (une policière et deux policiers) patrouillent dans un quartier identifié par les services de police. Si la policière ou une autre personne est victime de harcèlement de rue, les policiers interviendront en flagrant délit et entameront la procédure judiciaire prévue par la loi.

 

Madame la ministre, quel est votre retour sur les éléments évoqués? L'utilisation de cette méthode par d'autres zones de police, la mise en place de méthodes supplémentaires mobilisant notamment d'autres acteurs de la société ou le déploiement d'un nombre de policiers plus important sont-ils envisagés et encouragés?

 

Le communiqué de la zone de police Bruxelles-Nord soulève que la loi "harcèlement de rue" de 2014, laquelle définit les comportements rencontrant les éléments constitutifs d'une infraction, est encore trop méconnue et déplore que, trop souvent, les victimes ne portent pas plainte, ce qui peut créer un sentiment d'impunité dans le chef des auteurs, malgré la publication du guide "Genre et espace public en 2020". Pouvons-nous avoir votre retour au sujet de cette problématique? Des mesures spécifiques sont-elles envisagées?

 

14.02  Katleen Bury (VB): Mevrouw de minister, met de seksismepatrouilles zien we hier een nieuwe manier van daders vatten. Die patrouilles zijn actief in twee van de zes Brusselse politiezones. Er was het geval waarbij een undercoveragente door een man werd geïntimideerd. Op die manier kunnen daders op heterdaad worden betrapt.

 

Het is heel goed dat die twee zones met seksismepatrouilles werken, maar elders blijft dat een groot probleem. Er wordt in Brussel per dag meer dan één aangifte van seksueel geweld gedaan. Dat is nog maar het topje van de ijsberg, want de meeste vrouwen doen geen aangifte en passen hun gedrag aan. De getuigenissen zijn onthutsend. Vrouwen worden achtervolgd, aangeraakt, aangerand, in wagens gesleurd en wat doen ze? Ze passen hun gedrag aan en komen nooit meer naar Brussel. Dergelijke zaken moeten met hand en tand worden bestreden.

 

Mevrouw de minister, is er een concreet voornemen om die seksismepatrouilles ook op te starten in de andere politiezones, niet alleen in Brussel, maar ook in de andere grootsteden? Zo ja, hoeveel middelen zult u hiervoor uittrekken?

 

14.03  Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, le harcèlement de rue est soumis à un cadre légal clair. Malheureusement, les éléments constitutifs de l'infraction ainsi que l'identification de l'auteur sont souvent difficiles à constater. La zone de police de Bruxelles-Nord a décidé d'examiner les possibilités visant à rendre opérant le cadre légal. Il est à remarquer que c'est le résultat d'un véritable travail de réseau, d'échange et de partage entre acteurs policiers ainsi que judiciaires et la société civile.

 

Sur la base de l'expérience de la zone Bruxelles-Capitale-Ixelles et d'un projet d'approche opérationnelle développé à Liège, une formation en quatre modules a été créée dans la zone de police Bruxelles-Nord pour aider les policiers à mieux comprendre et à améliorer l'accueil et la prise en charge des victimes, de même que la qualité des procès-verbaux à établir. Il était prévu d'organiser ces formations au début de l'année, mais la crise covid en a reporté les premières sessions en octobre. Elles sont également ouvertes aux autres zones de police et aux magistrats du parquet de Bruxelles.

 

La zone Bruxelles-Nord a déjà mené trois opérations dans le cadre de ce projet, principalement dans le quartier Nord. Un travail d'analyse est en cours, en vue de déterminer de nouveaux secteurs d'action.

 

Mevrouw Bury, zoals u zelf aangeeft, hebben de politiezones Brussel Hoofdstad Elsene en Polbru dat soort van patrouilles inderdaad ontwikkeld en ingevoerd om dat straatfenomeen te bestrijden.

 

Uit informatie van de andere Brusselse politiediensten heb ik vernomen dat binnen de politiezone Zuid die problematiek in haar geheel wordt aangepakt en deel uitmaakt van de algemene visie van de zone op seksueel geweld, seksisme en pesten. De feiten worden behandeld door een cel die op 20 januari 2021 is opgericht om de slachtoffers van die daden op te vangen en ook te ondersteunen. Naast die cel wordt met dat probleem rekening gehouden bij het gewoon werk van de patrouilleurs en van het ander personeel, uiteraard ook op het terrein.

 

De politiezone Brussel-West bereidt zich momenteel voor om seksuele intimidatie van vrouwen in de publieke ruimte nog gerichter aan te pakken en daartoe beoogt de zone alle onthaal- en eerstelijnsmedewerkers te sensibiliseren voor het fenomeen. In dat opzicht zal op korte termijn ook in een opleiding rond dat fenomeen worden voorzien. In de vorming wordt onder andere ingegaan op de impact van het fenomeen op vrouwen, op het humaan onthaal van slechtoffers en op het kwalitatief opstellen van processen-verbaal. Vanuit de reguliere werking, wijkwerking en interventieactiviteiten en operaties zal er een gerichte aandacht en aanpak van het fenomeen zijn. De elementen betreffende de capaciteit, het budget voor de opleiding en de organisatie van de terreindispositieven worden op korte termijn bepaald.

 

In de Brusselse politiezone Ukkel-Oudergem is die problematiek niet of veel minder aanwezig en werden er nog geen concrete stappen ondernomen in de richting van een aanpak.

 

Terzijde kan nog worden toegelicht dat de problematiek behoort tot de thema's die thans verder worden besproken en uitgewerkt in de interministeriële conferentie vrouwenrechten, waarbij wordt getracht om passende oplossingsrichtingen te bepalen.

 

14.04  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, je remercie Mme la ministre pour ses éléments de réponse. Je souligne l'intérêt et l'importance de la formation en quatre modules auxquels vous avez fait référence dans votre réponse, formation mettant en exergue des points importants: l'amélioration de l'accueil, le suivi des plaintes, la qualité de rédaction des procès verbaux. Il me semble opportun de souligner qu'il serait utile, nécessaire, important qu'elle soit étendue et offerte à l'ensemble des zones de police du pays.

 

14.05  Katleen Bury (VB): Mevrouw de minister, zoals mijn collega al zei, zijn die opleidingen zeer belangrijk.

 

Nu, als u het hebt over de verschillende politiezones, is mij dat niet geheel duidelijk. U zegt dat die opleidingen geïntensifieerd worden.

 

Wat Oudergem betreft is de problematiek minder ernstig, maar ook daar wil ik de nodige kanttekeningen bij plaatsen dat daar ook een dark number is en dat die zaken daar ook voorvallen, maar misschien in minder extreme mate.

 

Concreet, worden daar dan ook seksismepatrouilles opgericht?

 

U had het over de budgetten voor de opleiding op korte termijn. Hoe lang is die korte termijn?

 

U wil de zaken interministerieel bekijken. Dat is zeer goed. Maar wordt er dan ook gekeken naar de andere grootsteden? Daar heb ik niet echt een antwoord op gehad.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La coopération transfrontalière en matière de secours et d'assistance" (55016482C)

15 Vraag van Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De grensoverschrijdende samenwerking inzake hulpverlening en bijstand" (55016482C)

 

15.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, le 18 juillet 2019, l'arrangement administratif relatif à l'assistance et aux secours en zone frontalière entre la Belgique et la France a été signé par les ministres de l'Intérieur belge et français alors en fonction. Cet arrangement stipule notamment que des demandes d'assistance en matière d'opérations liées à la gestion des secours peuvent être adressées, en cas de risque courant ou récurrent, entre les présidents de zones de secours et les préfets de département ou les préfets des zones de défense et de sécurité et, en cas de risque particulier et ponctuel, les gouverneurs de province et les préfets de département ou les préfets des zones de défense et de sécurité.

 

Ces derniers mois, la coopération belgo-française en matière d'assistance et de secours a fait montre de plusieurs manquements. À titre d'exemple, je me contenterai de citer le fait que, lors d'un incendie survenu dans le quartier du Mont-à-Leux de Mouscron, les renforts aux pompiers mouscronnois ont été uniquement fournis par la zone de secours de Tournai, distante de 28 km, alors que la caserne de Tourcoing (en France) ne se situe qu'à 3 km du lieu d'intervention.

 

Cette situation problématique particulière, de même que plusieurs autres, peut être expliquée par le report à une date indéterminée de la signature du protocole local concernant la collaboration entre les représentants de la zone de secours de Wallonie picarde et le Service départemental d'incendie et de secours du Nord en raison de la crise sanitaire actuelle.

 

Madame la ministre, pouvons-nous recevoir vos retours sur la problématique évoquée ainsi que ceux relatifs à la nature de la coopération belgo-française qui a permis la signature de ce protocole? Une évaluation de la situation actuelle a-t-elle été réalisée? Le cas échéant, des points d'amélioration ont-ils été identifiés? Dans le cas contraire, une évaluation est-elle envisagée? Des retours provenant de responsables français vous ont-ils été adressés?

 

15.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Senesael, la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile permet aux zones de secours de conclure des accords transfrontaliers de coopération avec toute autorité publique d'un pays limitrophe en vue d'assurer plus efficacement la gestion de ses missions en matière de sécurité civile.

 

Pour la Belgique, aucun accord-cadre préalable national n'était dès lors nécessaire dès lors que la loi est suffisamment claire. En revanche, le cadre juridique français prévoit qu'un arrangement administratif intergouvernemental sur l'assistance transfrontalière soit signé au niveau national avant que les préfets des départements ne puissent signer des accords locaux fixant les modalités d'intervention.

 

L'arrangement administratif requis a donc été conclu et signé par les ministres de l'Intérieur le 18 juillet 2019. Il prévoit la possibilité pour la zone de secours frontalière ou pour le gouverneur de demander l'assistance des services de secours français et inversement.

 

Afin de rendre cette possibilité effective, il revient à la zone et/ou au gouverneur de conclure un protocole local avec les autorités françaises et de le rendre opérationnel. Cette étape est actuellement en cours à des stades différents en fonction des zones de secours. Pour la province du Hainaut, le cabinet du gouverneur a informé le service de la direction générale de la sécurité civile que le protocole serait transmis cette semaine au gouverneur et ensuite aux zones de secours par courrier afin qu'il soit signé du côté belge. Il sera ensuite transmis aux autorités françaises pour signature. Lorsqu'un protocole local est opérationnel, l'arrangement administratif prévoit l'établissement d'un bilan annuel devant être transmis aux ministres de l'Intérieur respectifs. Ce bilan permettra l'évaluation de la coopération entre les services de secours belges et français.

 

Toutefois, nous n'y sommes pas encore et il n'y a dès lors pas eu de retour des autorités françaises.

 

15.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses claires.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55016495C van mevrouw Hanus is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

Mevrouw de minister, hebt u nog tijd om de laatste vraag te behandelen?

 

15.04 Minister Annelies Verlinden: Ik heb een overleg met enkele burgemeesters over de coronamaatregelen en het goed handhaven van de orde. Ik kan nog wel tien minuten blijven, maar dan moet ik afronden.

 

De voorzitter: De vraagstellers zullen het kort houden.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De subsidies aan We Love BXL" (55016497C)

- Gilles Vanden Burre aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aan de vzw We Love BXL toegekende subsidies" (55016601C)

- Greet Daems aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De subsidies aan We Love Bxl in het kader van het Kanaalplan" (55016637C)

16 Questions jointes de

- Greet Daems à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les subsides accordés à We Love BXL" (55016497C)

- Gilles Vanden Burre à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les subsides octroyés à l'ASBL We Love BXL" (55016601C)

- Greet Daems à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les subventions allouées à We Love BXL dans le cadre du plan Canal" (55016637C)

 

16.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, elke week komen er nieuwe aantijgingen naar boven met betrekking tot de vermeende fraude van mevrouw El Kaouakibi. Van het district Antwerpen over het Schoon Verdiep tot de Vlaamse regering, overal is het wachten op het volgende lijk dat uit de kast zal vallen. Wij moeten dat debat dus verder blijven voeren en de laatste steen omdraaien.

 

Ook op het federale niveau moeten die geldstromen naar mevrouw El Kaouakibi onderzocht worden. Mevrouw de minister, u bent reeds een onderzoek gestart naar die 200.000 euro subsidie die in het kader van het Kanaalplan van uw voorganger, de heer Jan Jambon, naar We Love BXL zijn gegaan. Die 200.000 euro moest dienen om radicalisering in Brussel te voorkomen. Er zijn echter reeds aantijgingen dat dit geld zou zijn gebruikt om de kasten van mevrouw El Kaouakibi te renoveren en om nieuw servies aan te kopen. Die aantijgingen moeten onderzocht worden.

 

De vraag is echter veel breder. We Love BXL is opgericht 10 dagen voor het koninklijk besluit van de heer Jan Jambon dat aankondigt met deze vzw te willen samenwerken. Het gaat om 200.000 euro subsidie voor een vzw die nog geen enkele activiteit had ontplooid. De gemeente Molenbeek en het lokale middenveld stonden daar met grote ogen naar te kijken. Dat is begrijpelijk als men weet dat zij voor elke euro moeten knokken en tot op de cent gecontroleerd worden. Bovendien zijn er twijfels of de activiteit van de vzw We Love BXL wel voldoende uitgebreid is om zo'n bedrag te verantwoorden. Wij moeten uitzoeken wat de procedure was vooraleer deze subsidie werd uitgekeerd, op welke manier de controle manier gebeurde en waarom er niet met het bestaande middenveld werd samengewerkt.

 

Ik kijk uit naar de resultaten van het onderzoek dat u aankondigde, maar heb ook nog een aantal vragen voor u.

 

Wanneer hebt u dat onderzoek opgestart en wat is de timing? Welke procedure werd gevolgd bij het toekennen van de subsidies?

 

Hoe verklaart u het toekennen van dergelijke sommen aan een pas opgerichte vzw zonder activiteiten? Vond er dan geen openbare oproep plaats van de minister aan verschillende vzw's? Is de hand uitgereikt naar het lokale middenveld of werd er alleen contact opgenomen met We Love BXL?

 

Kunt u de door We Love BXL ingediende subsidiedossiers bezorgen, evenals het oordeel dat daaraan gegeven werd?

 

Hoe verliep de controle naar de besteding van de middelen? Welke procedure volgt de FOD Binnenlandse Zaken bij de uitgekeerde subsidies? Is die procedure gerespecteerd?

 

Moest de vzw haar uitgaven motiveren? Op welke manier gebeurde dit? Hoe oordeelt u over de controles? Indien er controleverslagen bestaan, kunt u ons die ook bezorgen?

 

Gingen er sinds uw aantreden middelen vanuit uw kabinet naar de vzw We Love BXL? Zo ja, verschilde de werkwijze met deze van uw voorganger?

 

Ik wil tot slot gewoon nog even aandringen op het feit dat wij hier als volksvertegenwoordigers de subsidiedossiers beoordelen die daaraan werden gegeven door het kabinet of de FOD en dat wij de eventuele controleverslagen moeten kunnen inkijken. Ik wil dus echt vragen ons die documenten zeker te bezorgen.

 

Een van de problemen die wij in het dossier opmerken, is dat grote geldstromen zonder democratisch debat en zonder degelijke controle werden uitgekeerd. Wij moeten dus nu alle kaarten op tafel gooien en klaarheid scheppen, zowel over de mogelijke malversaties door El Kaouakibi als over de politieke verantwoordelijken.

 

16.02  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, en 2017, Sihame El Kaouakibi a créé l’ASBL We Love BXL en vue de s’implanter dans la commune de Molenbeek et proposer des activités émancipatrices et de formation aux jeunes de la commune, sur base du modèle de Let’s Go Urban qui avait été développé à Anvers par cette même personne.

 

Cette ASBL a, dans la foulée, reçu en 2018 et 2019 des subsides à hauteur de 200 000 euros du ministre de l’Intérieur de l’époque, Jan Jambon. À cette époque, j’avais interpellé le ministre Jambon à plusieurs reprises sur cette enveloppe, alors d'un montant de 100 000 euros, pour financer We Love BXL, totalement inconnue du milieu associatif bruxellois. L'époque était très sensible puisqu'elle faisait suite aux attentats du 22 mars. Le ministre n'avait pas vraiment pu justifier la procédure d'attribution des subsides. En outre, il n'y a pas eu de procédure de marché public pour de tels montants, ce qui n'est pas normal.

 

Aujourd'hui, on apprend qu'il n'y a eu aucune collaboration entre l'ASBL We Love BXL et la commune de Molenbeek, ce qui pose évidemment question.

 

Madame la ministre, pouvez-vous confirmer que les règles d’octroi de ce subside par le ministre Jambon ont été respectées? Dans la négative, que n'a-t-on pas respecté et quelles en sont les conséquences? Un montant de 100 000 euros pour une association d'aide à la jeunesse est énorme et avait fait l'objet de débats à l'époque.

 

Vous avez demandé une enquête au SPF Intérieur sur l’utilisation de ces subsides. Pouvez-vous nous dire à quoi ont été utilisés ces fonds et quand vous aurez le résultat de cette enquête?

 

16.03 Minister Annelies Verlinden: Uiteraard kaderen de vragen in een ruimer dossier, waar niet alleen de federale overheid en de minister van Binnenlandse Zaken, maar ook andere overheden mee betrokken zijn. Wat mij vooral na aan het hart ligt, zijn de jongeren die betrokken waren bij de initiatieven: hebben wij voldoende aandacht voor hun toekomstperspectieven of ‑mogelijkheden. De vragen gaan vooral over de fondsen, maar we moeten ook bezorgd blijven over de jongeren die hiermee kunnen of konden worden aangesproken. We mogen hen omwille van hun toekomst niet in de kou laten staan.

 

Mevrouw Daems, na de aanslagen heeft de regering met de voormalige minister van Binnenlandse Zaken besloten een eenmalige subsidie van finaal 200.000 euro aan de vzw WeLoveBXL toe te kennen, voor een looptijd van twee jaar, dus van september 2018 tot september 2020. De beslissing werd genomen bij koninklijk besluit van 30 juli 2018. In die subsidiebeslissing werden wel een aantal voorwaarden voor toekenning van die subsidie vastgesteld. Tot nu toe werd met uitvoering van artikel 11 van voormeld KB van 30 juli 2018 enkel een tussentijds en beperkt auto-evaluatieverslag ontvangen in augustus 2019, met betrekking tot de activiteiten georganiseerd door de vzw in het licht van de door het KB vooropgestelde doelstellingen. Op basis van het auto-evaluatieverslag werden geen onregelmatigheden vastgesteld. Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen heb ik de opdracht gegeven om het financieel dossier en de verantwoordingsstukken van de vzw op te vragen met het oog op een mogelijke grondige financiële controle en afrekening conform het subsidiebesluit.

 

Il va de soi que ces pièces justificatives financières seront soumises à un contrôle minutieux et qu'on va essayer de récupérer les subsides indûment utilisés qui pourront encore l'être. La récupération peut en principe s'effectuer jusqu'à dix ans après la décision prise, moyennant un contrôle approfondi des documents financiers. Aucun délai n'a été fixé pour la réalisation du contrôle des pièces justificatives financières. J'ai donc chargé mon administration de demander le dossier financier de l'ASBL. Mon administration sera encore chargée de récupérer partiellement ou dans son intégralité la subvention octroyée à l'ASBL We love Brussels en cas d'irrégularités relevées au cours de l'enquête, dès lors que ces irrégularités confirment que la subvention n'a pas été utilisée aux fins pour lesquelles elle avait été accordée.

 

Op de vraag om de documenten te bezorgen, kan niet worden ingegaan, mevrouw Daems, gelet onder meer op het lopend gerechtelijk onderzoek naar het misbruik van subsidies door de vzw en haar aanverwante vzw's. Dat gerechtelijk onderzoek zou in het gedrang kunnen worden gebracht door het publiek maken van die documenten, maar ik zal vanzelfsprekend het onderzoek opvolgen en wij zullen te gepasten tijde de nodige acties overwegen.

 

16.04  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik ben het ermee eens dat jongeren belangrijk zijn en dat wij hen niet in de kou mogen laten staan, maar het is net daarom dat wij nu moeten onderzoeken waarom het geld niet goed is terechtgekomen en het bestaande middenveld op de tweede plaats werd gezet. Ik betreur ook dat u de democratisch verkozen volksvertegenwoordigers geen inzage wilt geven in de subsidiedossiers en de controleverslagen. Die transparantie is nu echt nodig. Wij zullen daarover nog schriftelijke vragen indienen en contact opnemen met uw kabinet, want wij willen die documenten echt inkijken.

 

In Antwerpen was niet meer dan een schrijven van mevrouw El Kaouakibi aan burgemeester De Wever nodig om die subsidies voor de renovatie van het Urban Center plots met meer dan 1 miljoen euro te verhogen. In het Antwerpse district vroegen wij in 2017 al een hoorzitting over de besteding van de middelen voor Let's Go Urban, maar dat bleef zonder gevolg. In Brussel weigerde de gemeente Molenbeek in het project mee te stappen wegens een gebrek aan inspraak. Er waren grote zakenmannen bij betrokken, dus zal het wel in orde zijn, luidde de redenering van Antwerps burgemeester De Wever. Er is dus wel degelijk een ons-kent-onsprobleem en enkel transparantie kan ons nu helpen. Wij zullen hier zeker op blijven ingaan.

 

16.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Vous avez raison de dire que ce sont d'abord les jeunes qui doivent faire l'objet de l'attention. À l'époque, j'avais visité le projet Let's Go Urban à Borgerhout. Ayant émis des critiques sur la manière dont ce projet était arrivé à Bruxelles et surtout au sujet des subsides, j'avais reçu une invitation pour aller voir les activités qui y étaient organisées. Il était incroyablement intéressant de voir ces jeunes qui arrivaient à s'émanciper à travers des activités de créativité, de danse, de sport, etc. Nous sommes donc d'accord pour dire que la priorité se situe là.

 

Par ailleurs, j'entends la procédure qui a été utilisée, à l'époque, par Jan Jambon, pour accorder les 200 000 euros de subsides. Je suis quand même surpris qu'il n'y ait pas eu davantage de procédures. En effet, normalement, il faut qu'il y ait une procédure en lien avec les marchés publics. Il faut au moins comparer les offres des ASBL. Á Bruxelles et, en particulier, à Molenbeek, les ASBL qui s'occupent de la jeunesse ne manquent pas – et c'est d'ailleurs positif. Je continue de penser que la procédure utilisée à l'époque pose question. Mais je lirai avec attention votre réponse.

 

Cela dit, l'enquête que vous avez lancée est une très bonne chose. Il serait intéressant que vous fassiez un débriefing des résultats pour voir comment ces subsides ont été utilisés. Ils sont censés avoir été consacrés à la jeunesse, en l'occurrence à la jeunesse bruxelloise et molenbeekoise. Or, à en croire la presse, cela n'a pas été le cas. Nous resterons donc très attentifs à ce dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik sluit de werkzaamheden voor vandaag. We zien elkaar binnenkort.

 

La réunion publique de commission est levée à 12 h 45.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.45 uur.