Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 21 avril 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 april 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.04 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 04 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

01  COVID-19: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van

- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité en de campings" (55013786C)

- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité en de pretparken" (55013788C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De versoepelingen van de coronamaatregelen" (55013820C)

- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De leveringen van vaccins en de vaccinatiecampagne in het kader van het regeringsbeleid" (55014267C)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De exitstrategie en de evolutie van de corona-epidemie in het kader van het regeringsbeleid" (55014271C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het verbod op niet-essentiële reizen" (55014296C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De bilaterale overeenkomsten met het oog op de opheffing van reisbeperkingen" (55014297C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De pandemiewet" (55014310C)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het algemene regeringsbeleid inzake het beheer van de pandemie en de vaccinatiestrategie" (55014646C)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De gegevensverwerking in het ministerieel besluit van 12 januari 2021" (55014778C)

- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vaccinatiecampagne en de vaccinleveringen" (55015307C)

- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vaccinatie van het NAVO-personeel" (55015784C)

- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beslissing van het Overlegcomité en de manke communicatie" (55016443C)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het regeringsbeleid ten aanzien van de aanpak van de coronacrisis en het Overlegcomité" (55016485C)

- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De maatregelen van het Overlegcomité rond de heropening van de horeca" (55016466C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beslissingen van het Overlegcomité van 14 april" (55016500C)

- Mélissa Hanus aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De samenwerking inzake grensoverschrijdende zorg" (55013247C)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De heropstart van de cultuursector" (55016603C)

- Denis Ducarme aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De organisatie van de testevenementen in het kader van de nieuwe coronastrategie" (55016618C)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De voorwaarden voor de heropstart en de steunmaatregelen met het oog op de heropening van de horeca" (55016632C)

- François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De lockdown- en exitstrategie" (55016644C)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De bescherming van het inkomen van tijdelijk werkloze werknemers" (55016652C)

- Daniel Senesael aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het statuut van de grensarbeiders" (55013629C)

01 COVID-19: débat d'actualité et questions jointes de

- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation et les campings" (55013786C)

- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation et les parcs d'attractions" (55013788C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'assouplissement des mesures de lutte contre le coronavirus" (55013820C)

- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La livraison des vaccins et la campagne de vaccination dans le cadre de la politique gouvernementale" (55014267C)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le plan de déconfinement et l’évolution de l’épidémie dans le cadre de la politique gouvernementale" (55014271C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'interdiction des voyages non essentiels" (55014296C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les accords bilatéraux en vue de la levée des restrictions en matière de déplacements" (55014297C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La loi "pandémie"" (55014310C)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique générale du gouvernement en matière de gestion de l'épidémie et de stratégie vaccinale" (55014646C)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le traitement des données dans l’arrêté ministériel du 12 janvier 2021" (55014778C)

- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La campagne de vaccination et les livraisons de vaccins" (55015307C)

- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La vaccation du personnel de l'OTAN" (55015784C)

- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La décision du Comité de concertation et la communication défaillante" (55016443C)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique du gouvernement en matière de gestion de la crise sanitaire et le Codeco" (55016485C)

- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les mesures du Comité de concertation concernant la réouverture de l'horeca" (55016466C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les décisions du Codeco du 14 avril" (55016500C)

- Mélissa Hanus à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La coopération sanitaire transfrontalière" (55013247C)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La réouverture du secteur culturel" (55016603C)

- Denis Ducarme à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L’organisation des événements tests dans le cadre de la nouvelle stratégie anti-covid" (55016618C)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les conditions de reprise et les mesures de soutien en vue de la réouverture de l'horeca" (55016632C)

- François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stratégie de confinement et de déconfinement" (55016644C)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La préservation des revenus des travailleurs en chômage temporaire" (55016652C)

- Daniel Senesael à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le statut des transfrontaliers" (55013629C)

 

01.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, ik vind het fijn en interessant om met u in debat te gaan met vragen die ik weliswaar al een tijdje geleden heb ingediend, maar die ik zal actualiseren, inkorten en bundelen.

 

Ten eerste, de campingsector moest naar de rechter stappen, omdat hij op een ongeoorloofde manier gediscrimineerd werd, waarna hij de toelating kreeg om toch de heropenen. De regering heeft het ministerieel besluit in die zin moeten aanpassen. De campings zijn dus weer open. Vooral die aan de kust hadden trouwens een succesvolle paasvakantie. Die in het binnenland hebben het, naar ik verneem, nog altijd moeilijk, omdat ze heel wat van hun inkomsten halen uit de horecazaak die ze normaal gezien op hun camping uitbaten.

 

Via dat brugje wil ik u terloops ook even de vraag stellen, mijnheer de premier, die ik ook al aan de minister van Financiën gesteld heb, waar de steunmaatregelen voor de horeca blijven. Die zijn intussen door zowat elke partij van de paarsgroene regering aangekondigd. Het is bekend dat er opnieuw een btw-verlaging naar 6 % aankomt en dat er ook iets met de RSZ-bijdragen zal worden gedaan. Een btw-verlaging hoeft niet via een wet van toepassing worden en kan via eenvoudig koninklijk besluit, maar dat komt er maar niet. Voor u en uw regering is dat een klein werkje – het is in het verleden al gebeurd, u kunt het koninklijk besluit gewoon kopiëren –, maar voor de sector is het belangrijk dat zo'n wetgevende tekst er snel komt, want men moet de kassasystemen aanpassen en zich praktisch organiseren. Het is dus zowel van belang voor de campings als voor de horeca. Kunt u dus uw minister van Financiën vragen daar snel werk van te maken? Het engagement was om de regeling in orde te brengen voor de horeca opnieuw opengaat, maar wij horen er niets van.

 

Ten tweede, uitbaters van pretparken in buitenlucht zijn niet naar de rechter gestapt, ook al hadden ze volgens mijn analyse alle reden om dat wel te doen. De dierenparken mogen immers wel opengaan, maar de pretparken niet. Ik heb dat onderscheid nooit begrepen: het gaat in beide gevallen om activiteiten in de buitenlucht waarbij men bewezen heeft dat men op een veilige manier kan werken. We hebben nu gezien dat er voor de pretparken een heropening in het verschiet ligt. Ik wil er heel sterk voor pleiten om dat zeker zoveel mogelijk zo te houden. Ik vraag dat voor iedereen, alvast voor onze drie kindjes die graag nog eens naar Plopsaland willen. Ze konden de hele paasvakantie over niks anders spreken en het zou een plezier zijn om hun dat cadeau toch te kunnen geven.

 

01.02  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u bent hier van harte welkom. Wij zijn altijd blij om u te zien. Hopelijk kan zo'n ontmoeting voortaan wel sneller worden georganiseerd, zodat een actuadebat met 23 vragen, waar u straks wellicht handig de kwesties uitpikt waar u dieper zult op ingaan, kan worden vermeden. Enkele van mijn vragen dateren nog van januari, gelukkig van dit jaar. Ik zal mijn vragen bundelen en richten op één enkel element, want intussen zijn ze natuurlijk enigszins achter­haald.

 

Recent kwam het Overlegcomité opnieuw samen en er blijken steeds meer gevoeligheden aan de oppervlakte te komen, voor zover we de pers mogen geloven natuurlijk. Af en toe moet men dat inderdaad doen als het gaat om de datum of de prijs of heel af en toe de informatie, die tussen de regels wordt verstrekt. Minister Vandenbroucke en u moesten het namelijk optornen tegen een grote groep van andersdenkenden, met name alle Franstalige leden van uw regering, alsook die van de deelstaatregeringen, die misschien wat meer oog hebben voor de andere coronaslachtoffers dan de covidpatiënten.

 

Biostatisticus en GEMS-lid Geert Molenberghs zei dat de verplichting om de scholen een week eerder dan gepland te sluiten, een slecht idee was. Ik denk dat alle deskundigen het daarover eens zijn. Het is dan ook heel vreemd dat dat, onder druk van minister Vandenbrouwke, toch is beslist. Hoe kijkt u inmiddels terug op de beslissing om de scholen te sluiten, nu u over recente informatie en vaststellingen van deskundigen beschikt?

 

Kunt u ons nu, na een jaar coronacrisis en verregaande maatregelen, empirische gegevens voorleggen die aangeven welke maatregelen een impact hadden op de COVID19-besmettingen en op welke manier? Die vraag stelt de N-VA-fractie immers al lang. Heel wat van die maatregelen werden nadien immers als symbolisch of politiek gemotiveerd bestempeld.

 

Naar aanleiding van de meest recente vergadering van het Overlegcomité zal het beleid weldra worden gewijzigd om de exitstrategie voor te bereiden. Het gaat onder meer om de opheffing van de  avondklok, die zou worden vervangen door een samenscholingsverbod.

 

Kunt u daar al wat meer inlichtingen over geven? Wat zal dat betekenen? Er is de opheffing van de nachtklok enerzijds en het samenscholingsverbod anderzijds. Daarnaast is er de heropening van de horeca, die gekoppeld is aan een sluitingsuur. Kunt u mij vertellen welke de band is tussen het sluitingsuur en het ingaan van het samen­scholings­verbod? Er is wel degelijk een verband tussen beide. Indien er een te grote kloof is, als de horeca bijvoorbeeld sluit om 20.00 uur en het samenscholingsverbod pas ingaat om midder­nacht, is er een gat van vier uur en zal het niet eenvoudig zijn om de maatregelen te doen naleven. Daarom verdient het wellicht toch aanbeveling om de twee maatregelen op elkaar te laten aansluiten. Men zou bijvoorbeeld na de sluiting van de horeca nog drie kwartier tot een uur de tijd kunnen laten, zodat mensen zich kunnen conformeren aan het samenscholingsverbod. Veel langer moet dat ook niet duren.

 

Kunt u ons wat dat betreft al inlichten over de plannen?

 

01.03  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ik zal me op twee of drie vragen te focussen, aangezien we nog een actualiteitsdebat zullen houden. Ik wil er ook zeker van zijn dat ik een antwoord krijg op mijn drie specifieke vragen.

 

Ma première question traite de la gestion de l'épidémie et, plus précisément, dans les entreprises. De nombreux débats ont porté sur l'ouverture et la fermeture des robinets. On se focalise sur la culture, l'horeca, la jeunesse. Les décisions sont prises sur cette base-là. Pourtant, les chiffres de Sciensano nous montrent que les clusters continuent à être en nette augmentation dans les entreprises. Qui plus est, quand on écoute M. Van Gucht et qu'on analyse certaines études échantillons que nous avons faites dans nos maisons médicales, nous voyons que le lieu de contamination est souvent dans les entreprises où l'on ne peut pas faire de télétravail. Le problème se retrouve dans les entreprises de boucherie industrielle, de nettoyage industriel et fatalement, dans tous les endroits où vos directives d'encourager au télétravail n'ont pas d'efficacité.

 

En même temps, on apprend que sur le stock d'1,2 million de tests rapides que nous avons, 15 000 tests ont été utilisés. Pouvez-vous me confirmer le chiffre? J'ai envie de demander où est le problème, monsieur le premier ministre. Étant donné toute l'approche de l'industrie, comment cela se fait-il qu'une grosse partie du patronat ne veut pas des tests rapides? D'abord, pourquoi en parle-t-on très peu, y compris dans votre communication? Ensuite, comment voyez-vous les solutions?

 

Ma deuxième question concerne la garantie salariale en cas de quarantaine. Beaucoup de gens sont confrontés au problème. Je voudrais faire référence à une étude qui me paraît être importante et qui a été publiée dans la revue médicale British Medical Journal. Je vous la cite et je vous la traduis, monsieur le premier ministre: "Si nous voulons éviter le risque de retombées économiques liées à des confinements nationaux successifs, nous devons également réformer les politiques d'isolement de toute urgence en prévision de la vaccination complète. Tant que la question du soutien financier ne sera pas réglée, le risque de nouveaux foyers de contamination et de nouveaux variants continuera d'augmenter."

 

Cela corrobore beaucoup de témoignages que je reçois de gens confrontés à cette question. J'ai déjà interpellé sur le sujet de cette perte de 25 à 30 % de pouvoir d'achat ou de mise en quarantaine. Cette question génère des problèmes pour beaucoup de personnes. Trouvez-vous cela normal? Ne trouvez-vous pas que, comme en Finlande, on devrait pouvoir porter l'intervention chômage corona de quarantaine à 100 %, pour que les gens puissent uniquement décider en fonction de la santé publique, de la protection de leurs proches, et pas de devoir encaisser une baisse de pouvoir d'achat. Que pensez-vous de cette revendication de porter l'intervention à 100 %?

 

Ma troisième question importante concerne le chômage corona et la fiscalité sur le sujet. Rappelez-vous, on a déjà interpellé votre ministre des Finances sur le sujet. Mais je crois que cela fait globalement partie de la gestion de la crise du corona. De plus en plus de témoignages nous parviennent de personnes qui, ayant fait la simulation de leur fiscalité, constatent qu'elles vont devoir payer 1 000, 2 000 voire 3 000 euros.

 

Ik neem het voorbeeld dat gisteren in Het Laatste Nieuws stond: 3.900 euro bruto per maand. Dat is toch geen hoog loon. 165 dagen corona­werkloos­heid. Wat toch vaak voorgekomen is. Hoeveel moet men dan bijbetalen aan de fiscus op het einde van het jaar? 2.000 euro.

 

Komaan, mijnheer de minister, men verliest al aan koopkracht tijdens de werkloosheid zelf, en dan moet men nog 2.000 euro bijbetalen aan de fiscus.

 

Ik heb een oplossing, mijnheer de minister.

 

Vous avez fait une distinction, dans le cadre de la crise du coronavirus, pour les indépendants avec la circulaire n° 2020/C/94, qui indiquait de taxer le droit passerelle à 16,5 %, de manière libératoire. Cela me paraissait logique, vu que la situation des indépendants est déjà très difficile. Pourquoi ne met-on pas en place le même procédé pour les salariés? Pourquoi ne pas décider de taxer à 15 ou à 16 % le chômage corona? Nous sommes dans une situation exceptionnelle. Je ne parle pas ici de réformer la fiscalité dans son ensemble. Vous avez d'ailleurs mis en place un groupe de travail qui est chargé de réfléchir à la réforme fiscale de l'impôt des personnes physiques (IPP).

 

Ce que je propose ici, c'est de faire un geste envers les salariés en mettant le précompte libératoire à 15 ou 16 % pour le chômage corona. Cela pourrait soulager beaucoup de monde, car les régularisations vont arriver dans les mois à venir. Monsieur le premier ministre, je souhaiterais avoir votre avis à ce sujet.

 

Je vous remercie dès à présent pour vos réponses qui, j'en suis convaincu, seront intéressantes.

 

01.04  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, mijn eerste vraag, over de niet-essentiële reizen, is ondertussen ook gedateerd. Ik zal die ook actualiseren. Sinds maandag mag er weer gereisd worden binnen Europa, maar het wordt wel nog afgeraden. Momenteel is nog bijna elke zone in Europa een rode zone. In principe mag er wel gereisd worden. Buiten Europa zijn er ook heel wat rode zones, maar daar mag nog helemaal niet naartoe gereisd worden.

 

Wat is het verschil tussen een rode Europese zone en een rode niet-Europese zone?

 

Hoelang zal dat verbod op de niet-essentiële reizen buiten Europa gehandhaafd worden?

 

Momenteel geldt een quarantaineverplichting van één week voor reizen binnen Europa. Als mensen een of twee weken op vakantie gaan en dan één week in quarantaine moeten gaan, schrikt hen dat af.

 

Waarom volstaat het groene vaccinatiecertificaat, zoals dat momenteel in wording is binnen Europa, dat verkregen kan worden bij onder andere een negatieve test, momenteel niet bij terugkeer uit vakantie? Waarom moeten de mensen dan nog eens een week in quarantaine?

 

Mijn tweede vraag betrof eventuele bilaterale akkoorden. We zagen en zien nog altijd dat verschillende landen bilaterale akkoorden afspreken op basis waarvan hun inwoners wel naar het desbetreffende land mogen reizen, zonder altijd bijkomende verplichtingen te hebben.

 

Wat is ons standpunt daarin?

 

Is België van plan ook dergelijke bilaterale akkoorden af te sluiten of niet? Zo ja, onder welke criteria zou dat gebeuren?

 

01.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je souhaite vous interpeller sur une décision particulière du dernier Codeco du 14 avril, celle qui vise à rouvrir les terrasses de l’horeca à partir du 8 mai 2021, parce qu'elle ne répond ni à la détresse économique et sociale du secteur de l'horeca, ni à la nécessité  grandissante d’encadrer les sorties de nos concitoyens et concitoyennes.

 

Elle ne répond pas davantage à l’appel lancé quelques jours plus tôt par les experts Clumeck, Belkhir et Gilbert de mettre au point ce fameux label “covid safe” qui permettrait aux restaurateurs et tenanciers de reprendre leurs activités à l’extérieur comme à l'intérieur de leurs établisse­ments en toute sécurité.

 

Avec cette mesure, on reste donc dans une logique “secteur par secteur” refusant de faire confiance aux établissements de manière individuelle.

 

Ce faisant, le Codeco met en grandes difficultés les établissements qui n’ont pas de terrasse – on estime qu'ils représentent 60 % dans le pays et 25 % à Bruxelles et ils n’ont toujours aucune perspective de reprise – mais aussi ceux qui ont des terrasses mais qui reprendront dans des conditions peu rentables, voire à perte, en raison des contraintes liées à la taille limitée des terrasses ou encore à la météo belge. Seuls 10 à 15 % des restaurants ont une terrasse qui répondrait aux contraintes d’espacement des tables qui étaient en vigueur lors du dernier déconfinement en juin dernier.

 

Des initiatives locales sont prises, comme à la Ville de Bruxelles où l'on se dirigerait vers une nouvelle extension des terrasses et où des expériences pilotes ont été lancées.

 

Le fédéral, quant à lui, doit aussi assumer ses choix et notamment son refus d’investir dans une vraie logique de gestion des risques. Entre-temps, un nouveau Comité de concertation est annoncé pour ce vendredi qui serait chargé non pas de revoir l'agenda du déconfinement qui nous a été annoncé – en tout cas, je l'espère – mais de définir ces fameux protocoles de reprise.

 

Monsieur le premier ministre, garantissez-vous que l'horeca pourra bien reprendre le 8 mai 2021, en dépit du taux d'occupation de nos services de soins intensifs qui reste malheureusement encore important? On évoque aussi un projet de protocole spécial terrasse qui aurait été défini par le Commissariat Corona en concertation avec le secteur, avec plusieurs options notamment pour ce qui concerne les heures de fermeture de l'horeca. Selon quels critères retiendrez-vous une option plutôt qu'une autre? Comment vos interlocuteurs ont-ils été choisis? Il me revient, par exemple, que la FGTB n'a pas été concertée, pas plus que d'autres collectifs horeca. Je pense entre autres au groupe Horecafocus.

 

Concernant le projet de protocole en tant que tel, tient-il compte des conditions climatiques? Sera-t-il possible d'installer des tonnelles, des vérandas, des chaufferettes? Serons-nous en mesure de leur assurer une certaine rentabilité, en acceptant des tables de dix clients maximum? Il faudrait pour ce faire se calquer sur la bulle extérieure, qui a été élargie de quatre à dix personnes.

 

La possibilité d'un jeton de solidarité – un pourboire défiscalisé – a-t-elle été étudiée?

 

Qu'en est-il de l'élaboration du label "covid safe" par une task force? Pourquoi ce label n'a-t-il pas été retenu par le dernier Comité de concertation pour l'intérieur des établissements horeca? Pas plus tard qu'hier, le ministre de la Santé nous a annoncé en commission que des avis actualisés par la task force Ventilation étaient attendus. Sur quoi portent-ils exactement? Cette task force est-elle chargée de lister sur la base des avis qui ont déjà été rendus par le Conseil Supérieur de la Santé les dispositifs de reprise qui seraient certifiés, et donc remboursés par les autorités, pour la détection de CO2, la ventilation de l'air, la décontamination de l'air et des surfaces, la filtration de l'air, le traitement par UVC? Un grand nombre de dispositifs existent, et les restaurateurs comme les tenanciers doivent savoir lesquels choisir afin d'être soutenus par l'État.

 

De voorzitter: De heer Francken is niet aanwezig. Mevrouw Pas neemt momenteel deel aan de bijzondere commissie COVID-19.

 

01.06  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de premier, ik neem u graag even mee terug naar het Overlegcomité van 14 april, dat een heuse marathonzitting geworden is en waarbij onder andere werd beslist dat de heropening van de horeca op 1 mei niet gehandhaafd zou blijven, maar dat de terrassen mogelijks wel op 8 mei kunnen openen. Ik zeg "mogelijks" omdat die datum tot op vandaag zeer onzeker is, waardoor er amper van een perspectief kan worden gesproken. Immers, de terrassen mogen op 8 mei openen, maar niet als de cijfers het niet toelaten. Op dat moment werd echter niet nader gespecificeerd hoe laag de cijfers dan wel moeten zijn. In een later stadium kon minister Vanden­broucke dat opeens wel.

 

Ik denk dat wij kunnen vaststellen dat de communicatie te wensen overlaat, zeker als we zien dat meerderheidspartijen dit onderling beginnen uit te vechten. De ene meerderheids­partij zegt dat de horeca pas later zal openen als de beoogde cijfers niet behaald worden, een andere meerderheidspartij zegt dat 8 mei gehandhaafd moet blijven. Voor de horecaondernemers is het volgens mij niet plezierig om dergelijke gevechten in de media te moeten aanschouwen.

 

Daarnaast stellen wij ook vragen bij de wetenschappelijke basis van een en ander, wat ik deze voormiddag ook al deed met mijn interpellatie omtrent winkelen op afspraak. Het gaat niet om de vraag of de intensive care onder druk staat, evenmin of er nog nieuwe besmettingen zijn, maar altijd opnieuw rijst de vraag of er een oorzakelijk verband is, met andere woorden of mensen die op restaurant gaan daadwerkelijk een verhoogde kans hebben op een coronabesmetting.

 

Vandaag woedt er dan nog eens de ernstige discussie over het sluitingsuur van de horeca. Opnieuw wordt er heel wat onduidelijkheid gevoed.

 

Mijnheer de premier, waarop hebt u zich met het Overlegcomité gebaseerd om 8 mei als openingsdatum te selecteren? Hoe zeker bent u ervan dat de datum van 8 mei effectief gehandhaafd zal blijven?

 

Welk overleg heeft er daaromtrent met de horeca­federaties voorafgaandelijk nog plaats­gevonden? Wat is er intussen rond gebeurd? Wat was de finaliteit van die gesprekken?

 

Zult u in blijvende steunmaatregelen voorzien in geval van louter een heropening van de terrassen? De heropening van de terrassen is toch niet voor alle horeca-uitbaters rendabel.

 

Wanneer zal de regering nu eindelijk eens duidelijk communiceren, zonder dat andere partijen hun visie in de media opdringen en daarbij een ander verhaal naar de buitenwereld verkondigen?

 

01.07  Mélissa Hanus (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la coopération sanitaire transfrontalière franco-belge est reconnue aujourd'hui comme un modèle de coopération entre deux États membres au sein de l'Union européenne pour améliorer l'accès aux soins de qualité des patients vivant dans les espaces frontaliers à proximité de leur lieu de vie. Elle permet de mutualiser l'offre de soins et d'ainsi apporter une réponse adéquate à la demande de soins des patients, sans investissement financier pour les États concernés, grâce à la complé­mentarité qu'elle réalise entre les deux systèmes de santé. Chaque année, 20 000 patients en bénéficient et 500 personnes sont prises en charge par les SMUR français et belge qui traversent la frontière, permettant de réduire le temps d'intervalle médical libre et d'ainsi sauver des vies et réduire les séquelles d'AVC ou d'infarctus.

 

Cette coopération a pu se développer de la sorte et s'institutionnaliser grâce à cet instrument juridique que constitue l'accord-cadre de coopération sanitaire franco-belge, le premier dans l'Union européenne. Cet accord-cadre a été reproduit entre la France et l'Allemagne et entre la France et l'Espagne mais également entre la France et le Grand-Duché de Luxembourg en 2017.

 

La Belgique et le Grand-Duché de Luxembourg sont deux États qui ont une proximité à nulle autre pareille dans l'Union européenne. Ces deux pays ont, avec les Pays-Bas, constitué l'embryon de notre Union européenne en créant le Benelux en 1948. Ils avaient en outre créé une union monétaire avant que l'euro ne devienne notre monnaie européenne. Dans le domaine social, ils ont passé des conventions en matière de sécurité sociale qui restent aujourd'hui inégalables en termes d'avantages sociaux pour nos travailleurs frontaliers.

 

Il existe un territoire de santé transfrontalier nommé ZOAST LUXLOR qui nécessiterait un tel dispositif juridique pour se déployer entre le Grand-Duché de Luxembourg et le versant frontalier belge et ainsi permettre aux patients de cette zone transfrontalière de bénéficier de l'offre de soins des deux versants frontaliers, comme c'est le cas pour les habitants du sud de la province avec ceux du nord de la France (Meurthe et Moselle) voisins du Grand-Duché.

 

En cette période où la Commission européenne recommande dans une communication du 3 avril 2020 de créer des coopérations entre les régions frontalières voisines sur la base de l'article 168 du TFUE et de l'article 10-3 de la directive 2011/24, il semble indispensable d'entamer au plus vite des relations en ce sens avec nos amis grand-ducaux.

 

Monsieur le premier ministre, que pensez-vous de la mise en place d'un accord-cadre de coopération sanitaire entre le Grand-Duché de Luxembourg, à l'instar de celui passé il y a plus de quinze ans avec la France? Quelles démarches comptez-vous effectuer pour arriver à cet accord?

 

De voorzitter: De heer Ducarme is er niet.

 

01.08  François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, il faut évidemment reconnaître le dilemme terrible dans lequel nous nous trouvons. D'une part, nous savons tous que les soins intensifs restent fortement saturés, de sorte qu'il est impossible de tout rouvrir rapidement – puisque ce sont également des patients non-covid qui sont en danger. D'autre part, à cause de la détresse économique et mentale, nous ne pouvons plus continuer de cette manière, en alternant les ouvertures et les fermetures de secteurs entiers, tout en promettant des dates sur lesquelles il faut ensuite revenir – comme ce fut le cas pour les métiers de contact. Nous assistons à un décrochage croissant de la population, comme au bois de la Cambre. Nombre d'acteurs culturels et de l'horeca prévoient des actions dès le 30 avril ou le 1er mai. Bref, nous devons changer de paradigme.

 

La semaine dernière, ma collègue Sophie Rohonyi avait fait allusion à une carte blanche signée par trois experts – MM. Clumeck et Gilbert et Mme Belkhir –, qui proposaient l'instauration d'un label "covid safe", lequel s'appliquerait non par secteur, mais par endroit. D'une certaine façon, c'est aussi injuste, dans la mesure où certains lieux culturels et établissements horeca pourraient rouvrir, contrairement à d'autres. Toutefois, à tout le moins, on libérerait petit à petit des lieux qui garantiraient une relative sécurité sur le plan de la contamination. Nous nous attendions à ce que le dernier Codeco examine sérieusement cette proposition. Or nous avons fortement l'impression que ce n'est pas le cas, sauf à considérer que l'ouverture des terrasses répondrait à cette logique. Vous me le direz. Ce label a-t-il été abordé en tant que tel au Codeco? À défaut, comptez-vous le faire lors de celui qui se tiendra vendredi?

 

Par ailleurs, j'aimerais vous interroger plus précisément au sujet de la culture. Ce secteur, y compris l'événementiel, a soumis des propositions de protocole sérieuses, intégrant les contraintes sanitaires. Je pense en particulier aux arts de la scène, qui sont généralement dotés de salles où la ventilation et le renouvellement complet de l'air sont garantis. Il me semble qu'avec les protocoles existants, les masques et les tests, une ouverture partielle du monde culturel est possible. On en renvoie souvent les acteurs à une phase test qu'il faudrait élaborer et qui reste en jachère depuis des mois. La dernière décision du Codeco promet des événements pilotes à partir du 26 avril. C'est donc dans cinq jours. Or nous ne voyons rien qui se profile. Auront-ils lieu? Enfin, sommes-nous vraiment obligés de passer par cette phase, sachant qu'ils existent à l'étranger et que nous pourrions nous baser sur ce qui s'est produit au Portugal, en France, aux Pays-Bas, au Luxembourg et ailleurs? Nous pourrions donc nous référer à ces paramètres pour libérer une petite partie du monde culturel, en respectant, bien évidemment, le maximum de contraintes sanitaires.

 

01.09  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, un sondage organisé, en novembre et décembre 2020, par le Forum de la société civile de l'Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai auprès de citoyens transfrontaliers, révèle que près de neuf personnes interrogées sur dix se disent favorables à la mise en place d'un régime d'exception pour la zone couverte par l'Eurométropole.

 

L'Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai constitue un bassin de vie constitué de 157 communes et comptabilisant 2 100 000 habitants dont 80 000 frontaliers, bassin de vie rythmé par quantité d'activités et de déplacements transfrontaliers de diverses natures (économique, commerciale, amicale, familiale, scolaire ou encore sanitaire).

 

La crise sanitaire et l'asymétrie entre les mesures de lutte contre la propagation de la covid-19 françaises et belges ont particulièrement compliqué les activités et les déplacements des citoyens transfrontaliers.

 

Certaines initiatives menées par le gouvernement belge durant la crise sanitaire témoignent d'une prise en considération certaine des particularités de la vie des citoyens transfrontaliers. Citons, à titre d'exemple, les mesures applicables aux transfrontaliers et l'exemption des frontaliers d'autres mesures prises dans le cadre de la lutte contre la covid-19 ou encore l'accord cosigné par le gouvernement français clarifiant le statut fiscal des travailleurs frontaliers soumis au télétravail. Signalons, toutefois, que si ces mesures se doivent d'être soulignées, de nombreux aspects de la vie des citoyens transfrontaliers restent contraints par la situation actuelle.

 

Monsieur le premier ministre, pouvons-nous avoir vos retours sur la problématique de l'asymétrie des mesures de lutte contre la propagation de la covid-19 françaises et belges et ses consé­quences pour les citoyens transfrontaliers? Pouvons-nous obtenir des informations relatives à l'état actuel de la coopération avec le gouvernement français et les entités fédérées portant sur le statut des personnes trans­frontalières dans le cadre de la lutte contre la propagation de la covid-19? Pouvez-vous nous informer au sujet des possibilités de mise en place d'un régime particulier pour les transfrontaliers et, plus particulièrement, ceux issus du bassin de l'Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai? Des concertations avec les acteurs et représentants concernés peuvent-elles être envisagées?

 

De voorzitter: Willen er nog andere collega's aansluiten?

 

Mijnheer Loones, u had al een vraag gesteld.

 

01.10  Sander Loones (N-VA): Ik had een vraag gesteld over de horeca. Net verscheen in de media dat vanochtend eindelijk beslist is tot een btw-verlaging. Het is goed dat die duidelijkheid er komt. Kan de eerste minister bevestigen dat die btw-verlaging maar zal gelden tot eind september? Waarom geldt die niet tot 1 januari? Dat hadden wij gevraagd, als echt een structurele hulp zodat de horecasector hun kapitaalspositie opnieuw kan versterken. De vraag was om dat voor het volledige jaar te doen, maar blijkbaar heeft de regering beslist dat maar tot september te doen. Is die informatie correct of niet?

 

01.11 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, de epidemiologische situatie blijft nog altijd het vertrekpunt. We zitten in een pandemie, we moeten maatregelen nemen in een pandemie om de gezondheid van de mensen zo goed mogelijk te beschermen. Dat lijkt mij de basis.

 

Geen enkele vraag maakte ook maar een allusie op wat nu eigenlijk de epidemiologische situatie is. Er zijn vragen gesteld over de maatregelen en over de pertinentie van de maatregelen. Ik kom daar zeker op terug. Het is wel enigszins verrassend op een moment waarop dagelijks meer dan 3.000 mensen besmet worden. Dagelijks worden gemiddeld meer dan 240 mensen gehospitaliseerd. Er liggen meer dan 900 mensen op intensieve zorgen. Meer dan 500 mensen zijn geïntubeerd. Iemand wordt geïntubeerd als er echt geen andere mogelijkheid is. Elke dag overlijden ook 40 mensen.

 

Niemand spreekt daarover, maar het is wel de realiteit. Het is de realiteit voor die mensen. Het is de realiteit voor mensen die hen kennen. Ik hoor ook niemand spreken over het feit dat gehospitaliseerden gemiddeld jonger zijn. Hopelijk vormt dit toch de basis van deze discussie. Het is ook de basis voor de discussie binnen het Overlegcomité van vrijdag.

 

La première question à se poser est de savoir quelles mesures prendre pour pouvoir retourner à notre style de vie antérieur et éviter au maximum que des gens soient contaminés ou gravement malades dans nos hôpitaux.

 

Dat is in mijn ogen de basisvraag. De andere vragen horen daar natuurlijk bij en ik zal er zeker op terugkomen.

 

Wij stellen vandaag vast dat het virus zeer frequent circuleert. Wij zijn trouwens vandaag niet meer hetzelfde gevecht aan het voeren als een jaar geleden. Het is intussen een ander virus, het is intussen een gemuteerd virus. De Britse variant is veruit dominant en zit tussen 85 en 90 %. Wij weten ook dat de Britse variant andere kenmerken heeft, veel besmettelijker is en een stuk virulenter is dan wat wij een jaar geleden zagen. De basisredenering blijft dus nog steeds om zoveel mogelijk contacten te vermijden.

 

De maatregelen die het Overlegcomité genomen heeft, zijn steeds een set van maatregelen. Men mag nooit kijken naar specifiek de impact van een beperking op de ene sector, naar specifiek de impact van een beperking op de andere sector. Het gaat over een totaliteit van maatregelen, die de bedoeling hebben om circulatie te verminderen. Circulatie verminderen heeft steeds te maken met de globaliteit van de maatregelen.

 

En dus moeten wij stap voor stap gaan in de versoepeling van maatregelen. Wij moeten dat op een veilige manier doen. Als men trouwens kijkt, over heel de wereld, naar de landen die een snelle versoepeling gedaan hebben, bijna in alle landen waar men dat snel en abrupt gedaan heeft, is het fout gelopen. Het is dus absoluut logisch om dat stap voor stap te doen, om dat veilig te doen, maar ook om niet alleen naar de epidemiologische situatie te kijken maar ook naar de voortgang van de vaccinatie.

 

Dat was het nieuwe element in de beslissing van het Overlegcomité van vorige week. Natuurlijk houden wij rekening met het feit dat die vaccinatie sneller en sneller gaat. Als men trouwens naar de laatste statistieken kijkt en kijkt naar het aantal mensen dat een eerste dosis gekregen heeft, ziet men dat vandaag ons land op de zesde plaats staat in Europa. Wij staan op de zesde plaats in Europa als het gaat over het aantal mensen dat intussen een eerste spuit gekregen heeft. Dat is in mijn ogen de belangrijkste maatstaf, want die eerste spuit en daarna een immunisatieperiode van twee à drie weken, zorgt ervoor dat mensen veilig zijn. Vandaag, in de categorie waarover het gaat in een eerste fase, namelijk de leeftijdscategorie van 65-plussers, zien wij dat ongeveer 67 % gevaccineerd is. Het gaat dan over mensen die hun eerste spuit gekregen hebben.

 

Dan wil ik even specifiek ingaan op een aantal van de gestelde vragen.

 

Mijnheer Loones, u gaf het reeds aan, uw vraag over campings is zonder voorwerp geworden. Het onderscheid tussen dierenparken en pretparken is er gekomen op basis van een advies van de experts, die aangaven dat het gedrag enigszins verschillend is.

 

Een dierenpark is over het algemeen een relatief rustige omgeving. Een pretpark is echter een omgeving waarin men een stuk actiever is, waar meer geroepen wordt en meer emoties worden geuit. De analyse van de deskundigen was dat het een omgeving is die gemakkelijker leidt tot de overdracht van het virus dan een dierenpark. In ieder geval maakt het openen van de pretparken deel uit van het buitenpakket, met als datum 8 mei 2021, een datum die wel een aantal voorwaarden inhoudt. Bij deze kent u de redenering achter deze beslissing.

 

Monsieur Hedebouw, vous avez mentionné que les entreprises sont des endroits de contami­nations importantes. Des statistiques montrent que les écoles et les entreprises sont des lieux de rencontres privilégiés. Cela signifie-t-il que les écoles et les entreprises sont à pointer du doigt? Non! Mais ce sont des endroits de rencontres de par la nature de leurs activités.

 

Si le télétravail est une obligation, il y a de nombreux métiers pour lesquels cela s'avère impossible. Voici deux ou trois semaines, nous avons lancé, en collaboration avec les secteurs publics d'ailleurs, une campagne de testing sur le lieu du travail. Plus de 200 entreprises se sont inscrites dans une logique de tests effectués deux fois par semaine. Le test même était offert par le gouvernement fédéral, l'administration du test dépendant de la médecine du travail ou d'un service externe. J'ai compris que ce système a présenté beaucoup d'intérêt, mais je pense qu'on va continuer dans cette voie.

 

J'en viens à l'élément de gestion du risque. Certes, la carte blanche, à laquelle certains ont fait allusion, est très intéressante mais est, en fait, parallèle à la réflexion qui se faisait déjà au sein des différents gouvernements et du commissariat et le commissaire covid. Lors de la première vague, la logique était de cesser toute activité. On n'opérait aucune distinction. Durant la deuxième vague, on a davantage axé cette cessation par tranche d'activité, par secteur. Il est clair que dans la phase prochaine, la réflexion doit beaucoup plus s'orienter sur la question de savoir comment préserver les activités autorisées de manière sécurisée. C'est d'ailleurs pour cela, monsieur De Smet, que la réouverture de l'Horeca se fait en extérieur, car le risque de contamination y est plus faible. D'ailleurs, cette logique a déjà vu le jour au Luxembourg. Les Pays-Bas l'ont annoncé; d'autres pays l'ont fait aussi, mais à un moment donné, l'ouverture au public se fera dans les espaces intérieurs. À cet effet, des mesures pour gérer le risque seront nécessaires.

 

Vous avez parlé d'un label "covid safe". Toute la question est évidemment de savoir à quel niveau on peut l'organiser. Si c'est un label qui doit s'obtenir, vous pouvez imaginer ce que cela va entraîner comme dispositif de contrôle et de certification. Je ne suis pas sûr que nous bénéficiions d'un délai suffisant pour suivre cette méthode. Je considère plutôt que nous devons offrir une perspective suscitant la confiance des prestataires et des indépendants sur la base de règles au respect desquelles sera conditionnée la réouverture de leurs établissements.

 

Monsieur Hedebouw, vous avez aussi parlé du précompte. Je me rappelle notre discussion au Parlement. S'agissant de ce précompte, qui s'élève normalement à 26,75 %, beaucoup de partis avaient opté pour la solution d'un arrêté royal en vue de faire baisser le taux à 15 %. À la demande des groupes parlementaires, j'ai pris cet arrêté royal, mais en les avertissant que cette réduction du précompte conduirait certains citoyens à devoir verser une compensation ultérieurement. Beaucoup de membres avaient alors objecté qu'il importait, en cette période de covid, de bénéficier d'un pouvoir d'achat plus important, la période ultérieure étant tout autre. Je puis vous indiquer qu'à ce moment-là, j'avais clairement prévenu que cet aspect reviendrait dans le débat.

 

Mijnheer De Roover, wat de scholen betreft, ik loof het engagement van alle ministers van Onderwijs, die er alles aan hebben gedaan om de scholen zoveel mogelijk open te houden. Dat is terecht. Trouwens, als u vergelijkt met andere landen, dan zijn wij daar in ons land, dankzij de inspanningen van velen, maar vooral van de ministers van Onderwijs, bijzonder goed in geslaagd. In Nederland bijvoorbeeld zijn de scholen meer dan tien weken gesloten geweest, in ons land werd dat beperkt tot af en toe een extra week aansluitend bij de schoolvakanties. Dat is een goede zaak. In Duitsland is er een vergelijkbare situatie, terwijl het in Tsjechië bijna het omgekeerde is, daar zijn de scholen bijna nog niet open geweest in de voorbije periode.

 

Zoals ik daarnet zei, begrijp ik dat u vraagt naar de specifieke impact van de maatregels. Misschien zal men ooit zo'n analyse kunnen doen, maar ik heb daarover mijn twijfels, omdat het altijd gaat over een set maatregelen die de circulatie op een bepaald moment naar beneden moeten krijgen. In de voorbije weken hebben wij gezien dat de positiviteitsratio in de categorie van 0- tot 20-jarigen jammer genoeg bijzonder hoog was. Die is jammer genoeg nog steeds bijzonder hoog. Een school is een plaats waar veel mensen uit die leeftijdscategorie elkaar vinden en dus moesten wij bekijken hoe wij besmettingen konden vermijden. Het vormt immers een probleem dat kinderen besmet worden, maar het is een nog veel groter probleem dat die kinderen vervolgens hun ouders en grootouders kunnen besmetten. Zoals wij hadden aangegeven, werden de scholen deze week opnieuw geopend. Dat was ook de afspraak en wij hebben ons daaraan gehouden, maar wij hebben wel wat moeten schuiven om het op een veilige manier te kunnen doen. Wij hebben afgesproken dat voor begin mei een evaluatie zal plaatsvinden om te bekijken of er nog steeds een afwisseling van een week onderwijs op school en een week afstandsonderwijs moet worden aangehouden.

 

Er werd ook gevraagd naar het afschaffen van de avondklok en de nachtklok. Die maatregel heeft geholpen op het gebied van de handhaving, maar op een bepaald moment moet men de afweging durven maken of een maatregel die zo ingrijpend is, nog proportioneel is. Het was een goede beslissing van het Overlegcomité dat op de voorwaardelijke datum van 8 mei de avondklok zal worden afgeschaft en vervangen door een samenscholingsverbod van meer dan drie mensen voor bepaalde uren van de nacht. Ik kan niet vooruitlopen op de beslissing die vrijdag zal worden genomen. Zoals u weet, is dat een collectieve beslissing van verschillende regeringen.

 

Madame Rohonyi, je pense avoir répondu à votre question sur la logique de la gestion des risques.

 

Venons-en à la discussion sur les mesures de soutien, pas seulement à l'Horeca, mais prises dans le sens large! Dans les semaines qui viennent, une partie de notre économie va sortir de son hibernation. C'est l'image d'un ours qui sort d'hibernation. En fait, il est tout maigre, et il n'a plus aucune réserve. Pour aider à commencer une activité quand on est très maigre et qu'on n'a aucune réserve, il est normal d'avoir recours à des mesures de soutien.

 

Mijnheer Loones, zoals u hebt aangegeven, is er binnen het kernkabinet inderdaad een beslissing genomen over een heel ruime set aan steunmaatregelen. Ik neem deze gelegenheid te baat om daar even op in te gaan. Het gaat om een pakket van in totaal 830 miljoen, geventileerd over een aantal steunmaatregelen.

 

Een eerste maatregel is een btw-verlaging naar 6 %, die geldt voor voeding, non-alcoholische en alcoholische dranken. Die maatregel geldt tot 30 september omdat het moeilijk in te schatten is hoe de situatie dan zal zijn. Ik heb in deze crisis geleerd dat het heel moeilijk is om in een glazen bol te kijken wat betreft het epidemiologische, maar ook het economische aspect.

 

Deze maatregel is direct en moet niet worden aangevraagd en beloont degene die omzet creëert. Per euro omzet die men creëert, krijgt men meer zuurstof die kan worden gebruikt om de activiteit te versterken.

 

Een tweede maatregel is een vrijstelling van betaling van het vakantiegeld. Zoals u weet, werken heel veel mensen in de horecasector onder een arbeidersstatuut. Wij zorgen ervoor dat die bijdrage, die zou moeten worden betaald op het moment dat de activiteit wordt gestart, vrijgesteld is. Het gaat om in totaal 110 miljoen euro extra zuurstof.

 

Een derde maatregel is een RSZ-vermindering, die breder is en dus niet enkel over de horeca gaat. Die maatregel heeft tot doel dat bedrijven die hun tewerkstelling doen toenemen, door bijvoorbeeld een aantal mensen die in tijdelijke werkloosheid zaten opnieuw op de payroll te zetten, een verlaging van de sociale lasten krijgen.

 

Dat is een heel economisch gerichte maatregel die ervoor zorgt dat bedrijven die op dit moment overwegen om hun activiteit in een hogere versnelling te schakelen, wetende dat ze daardoor meer mensen opnieuw rechtstreeks loon zullen moeten betalen, specifiek voor die bijkomende tewerkstelling een korting krijgen.

 

Een vierde maatregel is de flexibelere studentenarbeid. We weten dat studenten een belangrijke rol zullen spelen in de sectoren die zullen heropenen. Wij zorgen ervoor dat de uren die tijdens het derde kwartaal worden gepresteerd, dus vooral tijdens de drukke zomerperiode, in de sectoren die mogen heropenen niet meetellen voor het jaarlijkse quotum, waardoor studenten meer zullen kunnen werken.

 

Er zijn ook een aantal sociale maatregelen genomen. De beschermingspremie voor langdurig werk­lozen in gesloten sectoren zal worden uitgebreid naar de niet-medische contact­beroepen, zoals bijvoorbeeld de kappers. Op het moment dat die premie werd toegekend, was die sector immers niet gesloten en door de fasering van de maatregelen waren zij daarvan uitgesloten.

 

Daarmee heb ik een overzicht gegeven van de maatregelen die werden genomen.

 

Mijnheer Van Lommel, daarmee heb ik ook al gedeeltelijk op uw vragen geantwoord.

 

Waarom werd de datum van 8 mei voorop­gesteld? Welnu, 8 mei is een datum die ten opzichte van de andere circulerende data ervoor zorgt dat de vaccinatiecampagne haar werk kan doen. Elke dag vaccineren we gemiddeld 60.000 tot 70.000 mensen en over een periode van een week worden er dus meer dan 500.000 mensen gevaccineerd. Nog belangrijker, meer dan 500.000 mensen hebben in de voorafgaande weken hun vaccin gekregen en kunnen in de periode van twee tot drie weken erna hun immuniteitsreactie krijgen. Het gaat over de mensen ouder dan 65 jaar, dus mensen die een groter risico lopen.

 

De heropening van buitenactiviteiten zal ons leven aangenamer maken. Dat geldt voor de horeca zowel als voor andere buitenactiviteiten die zullen worden toegestaan. Het leven aangenamer maken, maar wij moeten dat wel op een voorzichtige manier doen. Dat wil ik toch nog even benadrukken.

 

De voorbije maanden zijn wij er met een enorme inspanning van iedereen in ons land in geslaagd om een exponentiële derde golf te vermijden. Dankzij het feit dat de vaccinatiecampagne aan volle snelheid vooruitgaat en dat ons land erin slaagt om dat efficiënt te doen in vergelijking met andere Europese landen, is er meer mogelijk. Het moet echter wel veilig zijn. Wij moeten er alles aan doen om te vermijden, op het moment dat wij echt het einde zien van deze tunnel, dat we te veel risico's nemen.

 

Monsieur De Smet, vous avez parlé d'expériences pilotes et de la nécessité d'observer les pratiques en cours dans d'autres pays, et en apprendre. Vous avez mentionné les Pays-Bas. C'est intéressant. Nous pouvons clairement apprendre de la façon dont les choses se sont passées aux Pays-Bas. C'est devenu là-bas une expérience test très étendue, avec finalement des tensions sociales très importantes, où certains événements tests ont dû être annulés parce que les autorités ont réalisé que ce n'était peut-être pas une bonne idée de faire des expériences à une telle échelle dans les circonstances actuelles.

 

Comme indiqué lors de la décision du Comité de concertation, à partir de la semaine du 26, des expériences tests pourront avoir lieu. D'ailleurs, les modalités de la sélection, prises sur une base scientifique, de ces expériences  tests, sont décidées aujourd'hui au sein d'une CIM. Donc, le commissariat, ensemble avec les ministres concernés, les autorités locales, le ministre de l'Intérieur et le ministre de la Santé, décideront d'un processus pour pouvoir sélectionner un nombre de projets. Il est important de pouvoir le faire à partir de la semaine du 26 avril. Le but, naturellement, est de pouvoir enclencher ensuite un planning, un schéma de déconfinement pour les événements au sens large. Ce planning est à l'agenda du comité de concertation de vendredi. Je pense, en effet, qu'il est bien de regarder ce qui se passe dans d'autres pays et de ne pas toujours faire exactement ce qu'ils ont fait.

 

Mme Hanus et M. Senesael m'ont interrogé au sujet de la coopération transfrontalière.

 

Madame, monsieur, je partage votre opinion. Il est clair que la crise covid a montré qu'il était nécessaire de renforcer cette dernière en matière de santé, en particulier pour les régions concernées.

 

Nous disposons déjà d'une base solide de coopération avec le Grand-Duché de Luxem­bourg. Depuis fin 2020, de nombreuses consul­tations sur la gestion de la crise ont, d'ailleurs, eu lieu, notamment avec le Grand-Duché, mais également avec d'autres pays.

 

Comme le ministre des Affaires étrangères vous en a informé, la Belgique a fait part au Grand-Duché de Luxembourg de son souhait de faire le point sur les différents accords transfrontaliers. Cette proposition vise à combler les éventuelles lacunes qui auraient notamment été relevées lors de la crise covid. L'évaluation de l'opportunité de conclure un accord-cadre en matière de santé fait partie de cet exercice global.

 

Monsieur Senesael, la logique est la même pour ce qui concerne la France.

 

Ten slotte, mijnheer Van Lommel, u stelde de vraag of er overleg met de horeca is geweest. Dat overleg is er zeker geweest. Er is overleg met de sector op behoorlijk frequente basis. Ik heb ook gemerkt dat er ondertussen reeds een reactie is geweest van de sector op basis van het toch uitgebreide steunpakket dat wij hier aankondigen.

 

Het pakket is natuurlijk niet volledig nieuw. Het steunpakket hebben wij ook na de eerste golf gebruikt. Wat hier verschillend is, is dat een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld alcoholische dranken, eraan is toegevoegd, omdat wij zeker willen zijn dat wij de kleine cafeetjes niet in de kou laten. Het omgekeerde zou immers betekenen dat die cafeetjes, die geen voeding geven, enkel bijkomende zuurstof zouden krijgen op basis van frisdranken, wat de maatregel bijzonder sterk zou beperken.

 

Dat was mijn antwoord in het huidige actualiteitsdebat.

 

01.12  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, vooraleer ik repliceer op uw antwoorden moet er mij iets van het hart. De manier waarop u in uw inleiding aan politieke recuperatie van deze crisis doet, door te suggereren dat wij in dit Parlement enkel en alleen bezig zijn met de economie, terwijl u als enige waakt over de volksgezondheid, vind ik laaghartig. Voor mij is dat nog maar eens een bewijs dat u te weinig in het Parlement komt. U weet duidelijk helemaal niet wat hier in het Parlement leeft. Bij elke tussenkomst maken wij zelf ook die afweging. En ja, het klopt  dat wij bezorgd zijn om de economische impact, want ook die gaat over welzijn van mensen. Daar een tweestrijd van maken en daar het conflict over opzoeken, dat vind ik maar minnetjes.

 

Wat nu de horeca betreft, het is goed dat die maatregel er eindelijk komt. Het moedigt mij eigenlijk aan, want uw regering was er eerst geen voorstander van om de btw naar 6 % te verlagen. Maandenlang heb ik daar vragen over gesteld, maandenlang luidde het antwoord dat de regering dat niet zou doen. Tot ik opeens een interview in De Tijd las met minister Van Quickenborne die een verlaging naar die 6 % aankondigde. Ook minister Van Peteghem hoorde ik dat plots zeggen. Maar aanvankelijk was dat absoluut niet uw bedoeling. Ik ben bijzonder blij dat wij op die nagel zijn blijven kloppen. Mocht u meer in het Parlement komen, mijnheer de premier, dan zou u dat gezien hebben. U kan in de verslagen al mijn tussenkomsten daarover nalezen, en u zal ongetwijfeld samen met mij uw koerswijziging  erkennen. Maar goed, ik ben er blij mee en het moedigt ons aan om op die manier oppositie te blijven voeren.

 

Deze voormiddag hebben we een discussie gevoerd met staatssecretaris Derminne over het relanceplan. De sfeer die reeds een tijdje heerst en bij mij hoe langer hoe meer blijft hangen, is die van de noodzaak om een tandje bij te steken en wat extra steun te geven. Intussen weten we ook dat paars-groen dat kan, geld uitgeven. Wat we nog veel te weinig zien, zijn hervormingen om de omslag nu al structureel voor te bereiden. Daarover horen we u niet, premier. Wij horen u niet over de begroting. Wij horen u niet over de hervormingsagenda. Daar luidt het adagium altijd dat we na de zomer wel zullen zien. Misschien, mijnheer de premier, kan u ook daar wat van uw tijd aan besteden en kan u daarover in discussie gaan met het Parlement. Wij zijn daar namens onze fractie zeker vragende partij voor, en collega De Roover zal daar straks ongetwijfeld verder op doorgaan.

 

Ik had ook een vraag over pretparken en dierenparken. Er is in de huidige tijden weinig pret aan. Als er één dierentuin is, moet die niet bij de oppositie worden gezocht.

 

01.13  Peter De Roover (N-VA): Premier, ook ik heb aanstoot genomen aan uw inleiding. Daarin kan ik collega Loones volgen. U grijpt één onderdeel van wat er in het Parlement bezig is aan om de indruk te wekken alsof gezondheid ons niet interesseert. Ik weet niet of u de bijzondere COVID-commissie af en toe volgt. Steekt u af en toe uw licht eens op bij de commissie voor Gezondheid om te bekijken wat daar gaande is? Er worden honderden vragen gesteld over die thematiek. Dit is de commissie voor Binnenlandse Zaken. Hier worden ook andere elementen aangesneden.

 

U blijft hier twee uur bij ons, geloof ik. U vertrekt om 16.00 uur. Misschien komen de vragen waarnaar u vraagt pas aan bod na 16.00 uur, maar zult u er niet zijn om ze te beantwoorden of ze zelfs maar te beluisteren. Ik ben van mening dat we als Parlement niet hoeven te accepteren dat u op deze manier de indruk wekt dat gezondheid ons niet zou interesseren.

 

Ik wil er nog iets aan toevoegen. U heeft gezegd dat de gezondheidscijfers de basis vormen. Basisrechten kunnen met elkaar botsen, mijnheer de premier. Dat maken we vandaag jammer genoeg mee. De overheid heeft de plicht om maatregelen te nemen om de gezondheid te beschermen, en daarnaast ook om de vrijheid te vrijwaren. Dat zorgt voor wrijvingen. De samenleving dreigt verscheurd te raken tussen wie het eerste bijna uitsluitend als doelstelling naar voor schuift, met name de gezondheid, en de andere categorie die het andere uitsluitend naar voor schuift, met name de vrijheid.

 

Een wijs beleid zou daar een evenwicht in zoeken, terwijl u de indruk wekt dat u die tweede bekommernis secundair vindt. Het woord vrijheid is liberté in het Frans. Ik verwijs naar de V in Vld. Het is toch een bekommernis die u enigszins mee zou mogen nemen. Enerzijds, de indruk wekken dat wij niet met gezondheid mee bezig zijn, is absoluut beledigend. Anderzijds, de indruk wekken dat u uitsluitend de nadruk legt op dat ene deel, is alarmerend. Maar dat is minder nieuws, dat moet ik toegeven.

 

Op mijn vraag heeft u geantwoord dat u globale maatregelen neemt en dat u de impact van onderdelen heel moeilijk kunt inschatten. Dat kan misschien in de toekomst. Dus zegt u hier eigenlijk wat ik al eerder heb gezegd: "We halen uit het medicijnkastje voldoende pillen om zeker te zijn, in de hoop dat er een aantal werken." Maar misschien zijn er ook wel medicijnen bij die bijwerkingen hebben. Dus geeft u hier vandaag eigenlijk toe dat u niet evidencebased werkt.

 

U kiest voor een hele reeks aan maatregelen en als de totaliteit daarvan werkt, blijft u dat hele pakket in stand houden. Als u niet per onderdeel daadwerkelijk de band kunt aantonen tussen de maatregel en het effect op wat ons wel degelijk bekommert, creëert u een motivatieprobleem.

 

Wat betreft het openhouden van de scholen hebben wij onder de impuls van minister Weyts, dankzij dat beleid, heel wat schade bij jonge mensen kunnen vermijden. U hebt geen antwoord gegeven op de vraag hoe verstandig het was om die week voor de paasvakantie toch nog te sluiten. Door te zeggen dat het aantal besmettingen bij jonge mensen toch toenam, hebt u wel de indruk gewekt dat de scholen wel een aandrijver zouden zijn geweest. U hebt op die manier de expertise van vele deskundigen eigenlijk in twijfel getrokken. Het zou goed zijn om daarop dieper in te gaan. Bedoelt u nu werkelijk dat de scholen een aandrijver in de coronabesmettingen zijn of niet? U hebt die indruk gewekt. Het zou goed zijn dat u daarover duidelijkheid verschaft en dat daarover nog een discussie met de deskundigen plaatsvindt.

 

Opmerkelijk was ook dat u hebt gezegd dat de avondklok geen slechte maatregel was want, ik citeer: "dat heeft de handhaving vergemakkelijkt".

 

Premier, handhaving als argumentatie voor een ingreep in basisrechten en basisvrijheden, daar­mee betreedt u een uitermate gevaarlijk pad. Indien wij door die avondklok de corona­besmettingen in toom hebben kunnen houden, dan durf ik die samen met u te verdedigen. Indien dat alleen een gemakkelijkheidsmaatregel was om de handhaving mogelijk te maken, dan is dat absoluut een laakbaar argument om zulke fundamentele vrijheid op de schop te laten gaan.

 

01.14  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, votre introduction ne volait pas très haut. Vous affirmez qu'on ne vous pose pas de questions sur la situation épidémiologique. Nous suivons évidemment heure par heure, jour après jour, ce que notre service public fournit comme informations. Je n'ai pas besoin pour cela de poser une question au premier ministre: Sciensano nous communique quotidiennement la situation épidémiologique. Permettez-nous d'axer le débat sur ce qu'il faut faire aujourd'hui! Si j'ai besoin d'un tableau de la situation sanitaire, je vous promets, je ne vais pas vous ennuyer avec cela. Je suivrai deux à trois fois par semaine   en direct la conférence de presse de nos institutions publiques. L'idée qui transparaît derrière vos paroles, à savoir que nous nous en foutrions de la situation épidémiologique, est petite. Que nous ayons des divergences sur la manière de réagir, soit! Mais dire que des partis, en tout cas le mien, n'en ont rien à faire, je ne peux pas l'accepter.

 

Wat de bedrijfswereld en de scholen betreft, zegt u dat er een platform is waar mensen elkaar ontmoeten, maar u moet toch toegeven dat uw debat en communicatie wel grotendeels over de scholen ging. De discussie over de bedrijven is toch amper gevoerd? De scholen werden vroeger wel gesloten, dus u neemt wel maatregelen op dat vlak. Wat de bedrijfswereld betreft, vind ik het wat magertjes.

 

U hebt het over de eerste golf, maar alle essentiële bedrijven, die twee derden van onze economie uitmaken, zijn toen blijven werken, herinnert u het zich nog? Na twee of drie weken in die eerste golf, waren ook hier op het binnenplein van het Parlement zelfs bouwwerken aan de gang. Er werd gewoon voortgemetseld. De uitspraak dat al die sectoren niet meer aan het werk waren, is dus onwaar.

 

Ik vraag ook niet dat die sectoren het werk neerleggen. U hebt het vandaag over 200 bedrijven. Kunt u misschien informatie doorsturen over hoever we intussen staan? Op 1 april kregen we het cijfer van 15.000 tests. Op 200 bedrijven is dat niet veel, al weet ik niet hoe groot ze zijn. Zouden de diensten ons misschien kunnen laten weten om hoeveel personen en hoeveel bedrijven het intussen gaat? Een bedrijf als Carrefour of een kleine kmo, dat is toch heel verschillend. Ik hoop op wat meer gedetailleerde cijfergegevens om te kunnen nagaan welke vooruitgang er sinds 1 april al is geboekt met de sneltesten en met COVID-19 in het algemeen.

 

Deuxièmement, en matière de fiscalité, pourriez-vous me communiquer les partis qui étaient demandeurs d'une diminution? Je pense même que vous avez eu un débat au sein de la majorité sur le sujet. Mais, ici, je voulais vous demander pourquoi nous n'appliquerions pas aux salariés le même procédé qu'aux indépendants. J'entends bien que vous leur avez donné un peu plus de pouvoir d'achat et qu'ensuite, ils vont devoir le payer.

 

Je voudrais proposer un positionnement politique sur le précompte libératoire qui a été accordé aux indépendants, mesure que je défends. C'est une allocation sociale exceptionnelle, etc. Pourquoi ne fait-on pas la même chose pour les salariés et l'allocation de chômage corona? Vous me répondez en m'expliquant les règles de la fiscalité. Je sais que, lorsqu'on diminue le précompte professionnel, on doit rembourser l'année suivante. Je le sais, j'ai bossé en intérims. Toutes les sociétés d'intérims font la même chose. On met le précompte professionnel au ras du panier. Ainsi, a-t-on l'impression de gagner un peu d'argent pendant qu'on bosse et l'année suivante, paf, on douille! Le système, je le connais. Ce n'était pas le but de ma question. Je voudrais savoir pourquoi vous ne décidez pas, exceptionnellement, de diminuer ce précompte pour les salariés, comme vous l'avez fait pour les indépendants avec le droit passerelle.

 

Plus les gens vont faire des simulations sur Internet, plus la résistance politique va augmenter. Si je peux vous donner un conseil, c'est de prendre cette mesure maintenant. C'est le moment, n'attendez pas que tout le monde ait sa régularisation fiscale, car cela va barder. Les gens ont déjà perdu du pouvoir d'achat sur leur salaire brut pendant la crise. Ils vont tous aller sur le site de Tax-on-web et ils vont se retrouver avec 1 800 euros à payer, ce qui n'était pas prévu! Réfléchissez quand même pour rendre cette taxation libératoire.

 

Enfin, vous n'avez pas répondu à ma question sur les 100 % de quarantaine. Ce n'est pas faute d'avoir essayé de vous arracher une réaction politique sur le sujet. Je vous assure que c'est un vrai problème. Nous recevons beaucoup de témoignages de gens qui devraient se mettre en quarantaine et qui ne vont pas le faire car ils ne peuvent pas se permettre de perdre 200 euros. Quand on a un haut salaire, cette question ne se pose pas, mais dans les couches populaires c'est un vrai problème de santé publique. Si les gens savaient qu'ils ne perdront pas d'argent en se mettant en quarantaine, ce serait très différent. Je parle vraiment de la mise en quarantaine de 10 à 15 jours. Je ne parle pas du chômage corona pendant des mois.

 

Il y a ici un vrai conflit entre la santé publique et la perte de pouvoir d'achat, comme cela a été prouvé par plusieurs études. Ce dossier n'évolue pas. Et de nouveau, vous ne répondez tout simplement pas! Ne pourriez-vous aborder cette question dans l'une de vos task force? Ces gens, s'ils sont malades et vont travailler, font circuler le virus. Interrogez vos experts qui ont des relais sur le terrain! Ces gens, s'ils vont bosser, alors qu'ils sont malades, on aura beau les montrer du doigt, le virus continuera à circuler! Au lieu de faire cela, qu'on prenne es mesures, monsieur le premier ministre! Je ne vous lâcherai pas sur ce dossier essentiel à nos yeux.

 

01.15  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, ik dank u voor de antwoorden maar ik heb geen antwoord gekregen op mijn specifieke vragen. Ik wil graag nog een aantal zaken aanhalen.

 

De heer Loones zei hier dat hij zich zorgen maakt over de begroting en de eventuele hervormings­agenda. Ik meen dat hij zich terecht zorgen maakt. Ik weet namelijk niet of u wel genoeg naar het Parlement komt en zelfs niet of u wel genoeg naar uw eigen partij luistert. Deze voormiddag deed uw partijgenote Kathleen Verhelst in de commissie voor Economie een oproep om de kloof tussen werken en niet werken groter te maken, een pleidooi dat wij al jarenlang houden. Op die manier willen we meer mensen aan het werk krijgen. We zien echter dat paars-groen uitgerekend nu de werkloosheidsuitkeringen laat stijgen. Als er al hervormingen zouden komen, dan maakt dit meteen duidelijk welke richting die zouden uitgaan. Ik vrees dat men er op die manier niet in zal slagen om meer mensen aan het werk te krijgen.

 

Ik kom dan bij een tweede punt. Men zei hier dat wij niet bezorgd zouden zijn over de epide­miologische toestand. Dat is allerminst correct, maar het gaat in dit debat vaak over basisrechten. Eén van die basisrechten is het vrij verkeer. Uit het regeerakkoord blijkt dat u voorstander bent van de Europese Unie en u zult het met mij eens zijn dat het vrij verkeer van personen binnen Europa een fundamenteel recht is. Ook die vrijheid wordt echter zeer sterk door deze regering beknot. Europees Commissaris Reynders heeft zelfs zware kritiek geleverd op het Belgisch verbod op niet-essentiële reizen, in die mate zelfs dat u gewoon niet anders kon dan het verbod op niet-essentiële reizen deze maandag op te heffen. Ik betwijfel of u dat verbod anders opgeheven zou hebben. Tot zover de liefde voor Europa binnen deze regering en de zeer belangrijke basisrechten.

 

Ik heb hier vragen over gesteld, niet omdat wij niet bezorgd zouden zijn over de epidemiologische toestand, maar wel omdat we willen weten hoe men de burgers kan motiveren om de maatregelen die u invoert nog na te leven, terwijl die de basisrechten zo sterk beknotten. Daarom heb ik ook gevraagd wat in godsnaam het verschil is tussen een rode Europese zone en een rode niet-Europese zone. Hoe gaat u dat uitleggen aan de burger?

 

Men mag wel reizen naar een Europese rode zone, maar niet naar een niet-Europese rode zone. Is het ene rood dan anders dan het andere rood? Wat zijn de redenen daarvoor?

 

Daarom had ik de vraag gesteld waarom men wel een groen certificaat krijgt als men een negatieve test heeft om het land te verlaten maar is die negatieve test blijkbaar niet hetzelfde waard om het land binnen te komen.

 

Dat waren mijn concrete vragen. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik hoop dat ik die alsnog krijg.

 

01.16  Alexander De Croo, premier ministre: À la question de M. Hedebouw concernant le nombre d'entreprises, les derniers chiffres dont je dispose indiquent que 317 entreprises sont entrées dans ce système. Au total, 333 000 tests ont été livrés.

 

À votre question demandant si l'on parle de petites entreprises ou non, il est question d'INEOS, Préon, Aperam, Proximus, bpost, Infrabel, Scientia Pharmaceutica, la STIB, Scania, Gamma, Tessenderlo Chemie, AGC, Glass, Randstadt, DHL, Pfizer, Volvo, Audi, Volvo car, Van Hool, etc. On parle de grandes entreprises qui sont rentrées dans ce système-là.

 

Mevrouw Van Bossuyt, ik had nota genomen van een van uw vragen, maar ik had dat niet goed gestructureerd en ben er over gegaan. In België gold een systeem waarin niet-essentiële verplaatsingen verboden waren. Alle essentiële verplaatsingen, ook dagelijks grensverkeer, waren zeer goed georganiseerd. Ik heb daar ook heel vaak over gesproken met mijn Luxemburgse en Nederlandse collega's. Zij hadden in het begin enige vrees over wat we zouden doen. Achteraf zeiden ze dat dit zeer goed geregeld was en een stuk beter dan bijvoorbeeld grensregio's tussen andere landen waar het een stuk moeilijker was.

 

Over de rode zones buiten Europa is een akkoord op Europees niveau gemaakt. De niet-essentiële verplaatsingen buiten de Europese Unie werden niet toegelaten. De hele wereld kan niet op dezelfde manier beoordeeld worden, maar wat er vandaag gebeurt in Brazilië en India bijvoorbeeld doet wel begrijpen waarom we daar op Europees niveau bijzonder veel voorzichtigheid rond willen hebben. Voor verplaatsingen binnen de Europese Unie en vooral binnen de Schengenzone zijn we naar het systeem met quarantaine en zeer doorgedreven opvolging van quarantaine en testing gegaan. Dat is besloten op basis van een samenwerkingsakkoord met de deelstaten. Dit systeem beantwoordt aan onze doelstelling, namelijk dat mensen die naar een rode zone gaan de quarantaine en testingvereisten moeten respecteren. Dat kan ook effectief gecontroleerd worden.

 

01.17  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): De regels inzake niet-essentiële reizen buiten Europa zijn dus Europees afgesproken. Dat geldt dan voor Nederland blijkbaar niet. Er zijn Nederlanders die ondertussen wel op reis gaan, dus een niet-essentiële verplaatsing buiten Europa. Dat geldt dan blijkbaar niet voor elke Europeaan op dezelfde manier.

 

01.18  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses même si je vous avoue qu'elles sont plutôt en demi-teinte. 

 

Premièrement, il y a du concret: vous avez annoncé de nouvelles mesures de soutien économique. C'était la moindre des choses quand on sait que l'horeca est pourvoyeur d'un million d'emplois en Belgique et que ces mesures sont indispensables pour éviter un cataclysme social et économique. La question est de savoir si ce sera suffisant.

 

Ces mesures annoncées vont-elles s'appliquer, comme la réduction de la TVA à 6 %, jusqu'à la fin septembre? Ce n'est pas très clair. Qu'en est-il du droit passerelle? On voudrait un vrai droit passerelle et non un droit passerelle conditionnel comme on l'a vu pour les commerçants. Qu'en est-il du chômage économique, surtout si les entreprises horeca doivent employer du personnel seulement pour quelques heures par jour et non pour une journée entière? Qu'en est-il d'une harmonisation des aides entre Régions ou encore d'une indemnisation des dispositifs de reprise? J'avais une question concrète à laquelle je n'ai pas obtenu de réponse.

 

Pour le reste, je trouve que vous avez noyé le poisson. Il faudra attendre un nouveau Comité de concertation ce vendredi pour connaître les conditions d'exploitation de l'horeca. Si le débat reste vraiment ouvert jusqu'à ce vendredi, j'insiste sur le fait que la vraie relance du secteur passera par une reprise qui doit pouvoir être réaliste, concertée et rentable. Or, aujourd'hui, nous n'y sommes pas. Vous reconnaissez même que le label covid safe sera difficile à mettre en œuvre, qu'il prendra du temps, qu'il sera difficile à contrôler, en particulier au niveau local. Cela fait des mois que le secteur travaille sur des protocoles sanitaires stricts et que les communes font un travail formidable, notamment pour pallier les manquements du fédéral. Pourquoi ne pas les avoir concertés plus tôt?

 

Vous parlez de faire confiance au secteur, c'est précisément en se concertant avec lui de manière régulière que vous lui montrerez que vous êtes prêt à lui faire confiance. J'espère que ce Comité de concertation sera en mesure de rassurer le secteur en lui montrant que sa reprise consistera en une vraie relance et non, comme il en a l'impression – de manière assez légitime –, en un cadeau empoisonné.

 

On nous dit aujourd'hui que le 8 mai, on élargira la bulle extérieure de 4 à 10, on mettra afin au couvre-feu à partir de minuit et, à côté de cela, les terrasses de l'horeca devront peut-être fermer à 20 h 00. Autrement dit, on pourra boire un verre avec ses amis dans les parcs mais pas sur la terrasse d'un café, pas de manière encadrée par des professionnels et avec de dispositifs covid safe. Je trouve que c'est totalement incohérent et j'espère sincèrement que le Comité de concertation corrigera le tir ce vendredi.

 

01.19  Alexander De Croo, premier ministre: La question sur le droit passerelle est très pertinente. Puisque l'ouverture de l'horeca aurait lieu à la date conditionnelle du 8 mai, cela veut dire que le double droit passerelle reste clairement valable pendant ce mois-là. Comme vous le savez, le droit passerelle est attribué s'il y a au moins une journée de fermeture. Je suis conscient du fait que les cafés et les restaurants qui doivent ouvrir uniquement à l'extérieur ne bénéficient pas de toute l'amplitude désirée. Cela veut dire que le double droit passerelle qu'ils reçoivent maintenant, ils continueront à le recevoir même si des activités réduites sont autorisées.

 

01.20  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor het antwoord. Ik neem er akte van dat u van mening bent dat u de enige bent die begaan is met de epidemiologische situatie in dit land, terwijl niemand in dit halfrond ontkent dat dit een groot probleem is, maar ik denk dat wij als parlementsleden toch wel vragen mogen stellen over de maatregelen die u met uw Overlegcomité neemt. Ik zou zeggen: mag het nog?

 

Inderdaad, premier, de gezondheid staat voorop, maar ik heb meer het gevoel dat u soms een trial-and-errorbeleid voert, want u hebt alles al geprobeerd. Na elk Overlegcomité komt u met andere maatregelen. U probeert telkens iets nieuws. De maatregelen moeten gericht en aantoon­baar noodzakelijk zijn.

 

U hebt daarnet zelf gezegd: ik weet het niet, we moeten kijken naar het geheel, maar u zult toch wel begrijpen dat dit voor de getroffen sectoren, de getroffen handelaars, de getroffen horeca bijzonder zuur is. Zij stellen zich op de duur de vraag: waarom wij en niet iemand anders, omdat u het niet kunt aantonen.

 

We moeten zeggen dat zij het op dit moment niet meer zien zitten. Ik heb u dat enkele weken geleden in de plenaire vergadering ook al gezegd. Zij krijgen het gevoel dat u hen een wortel voorhoudt, die u elke keer wegtrekt op het moment dat het doel dichtbij komt. Dat is bijzonder spijtig.

 

De maatregel met betrekking tot de btw-verlaging verwelkomen wij uiteraard. Het Vlaams Belang heeft zelf een wetsvoorstel ingediend, dan niet voor een tijdelijke maatregel maar wel voor een structurele maatregel.

 

U hebt niets geantwoord op de vragen over de eenduidige communicatie naar de buitenwereld. Iedereen in het Overlegcomité vindt dat hij of zij zijn eigen visie op de feiten moet geven. Dat zorgt alleen maar voor meer onduidelijkheid. Meerder­heids­partijen hebben verschillende meningen. Ik denk dat we daarmee een mal figuur slaan in de buitenwereld. Als u in de toekomst nog een draagvlak wil hebben als u maatregelen uitvaardigt, is dat een van de elementen die u moet bekijken.

 

01.21  Mélissa Hanus (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour les réponses que vous avez apportées aujourd'hui à mes questions.

 

La pandémie nous enseigne qu'effectivement, des transferts de patients atteints de la covid-19 ont été organisés entre la France et le Grand-Duché de Luxembourg. Les ministres de la Santé régionaux qui composent la Grande Région ont signé le 11 décembre 2020 une déclaration d'intention pour développer une entraide structurée pendant cette pandémie et pour faire face aux futures crises sanitaires qui pourraient émerger. Nous devons nous réjouir de ces prises de conscience et de ces initiatives mais nous devons surtout nous doter d'instruments juridiques de niveau international pour permettre à la coopération sanitaire que nous appelons de nos vœux de se développer dans les espaces frontaliers de notre pays avec nos plus proches amis et principalement le Grand-Duché qui fait partie du Benelux.

 

Un accord-cadre de coopération sanitaire avec ce pays voisin et ami depuis toujours manque à nos instruments juridiques internationaux pour créer une base légale pour la coopération sanitaire et pour réaliser les objectifs de l'Union européenne et de la Grande Région en la matière. C'est pourquoi nous avions organisé, en mars dernier, avec le PS Luxembourg, la Mutualité socialiste du Luxembourg et le projet COSAN, un webinaire rassemblant les responsables médicaux et politiques de chaque côté de la frontière belge et grand-ducale. Tous se sont prononcés en faveur d'une augmentation de la coopération entre nos deux pays en matière de santé.

 

Je n'hésiterai pas à revenir vers vous, monsieur le premier ministre, pour le suivi de ce dossier. Je vous remercie encore pour vos réponses mais, surtout, pour votre soutien en vue de faire avancer nos accords bilatéraux en matière de santé transfrontalière.

 

01.22  François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je dois vous avouer que, comme certains de mes collègues, je suis tout de même un peu choqué par votre sermon d'introduction, nous rappelant à l'ordre comme si nous n'avions pas abordé la question sanitaire, et comme s'il y avait d'un côté un gentil gouvernement qui, lui, s'occupe des gens en soins intensifs, et de l'autre, un méchant Parlement  qui n'a que l'économie à la bouche.

 

D'abord, factuellement, c'est faux. J'ai commencé mon introduction en parlant des 900 personnes en soins intensifs, et en parlant du dilemme dans lequel nous étions. Vous n'avez donc pas écouté le début de ma question.

 

Mais j'ai envie de vous dire: et quand bien même? Croyez-vous vraiment que qui que ce soit, dans cette pièce, et au-delà de ces écrans, n'a pas envie que la circulation du virus s'arrête? Ce n'est pas un débat entre sanitaire et économie. C'est un débat entre sanitaire, économie et santé mentale. Ceux d'entre nous qui plaident pour que certains salles de spectacle où l'air est constamment renouvelé puissent ouvrir en partie, ceux qui vous soutiennent dans l'idée d'ouvrir les terrasses, ne le font pas juste pour soutenir les secteurs en question. C'est aussi pour stimuler l'adhésion, pour faire en sorte que des événements comme le bois de la Cambre, et comme ceux que l'on nous annonce du côté de certains acteurs culturels ou de l'horeca, qui comptent essayer d'ouvrir avant le 8 mai, ne se réalisent pas.

 

Bien sur vous avez eu raison de dire que nous avons une nouvelle épidémie à cause du variant britannique. Mais rappelons que même avant ce varient britannique, il y a un plateau sous lequel nous n'arrivons pas à aller, parce que, simplement, une partie de l'adhésion décroche. Si nous n'arrivons pas à aller en dessous de ce plateau, cela veut bien dire que toutes nos mesures ne suffisent pas. Quand on vous parle d'économie, on vous parle en fait aussi de sanitaire.

 

Deuxièmement, je peux vous suivre sur le système de certification pour un éventuel label. Il ne s'agit évidemment pas de transformer notre pays en machine administrative, mais convenons que dès le moment où par exemple, nous ferions la différence entre les établissements horeca qui ont une terrasse et ceux qui n'en ont pas, de facto, nous entrons dans une mécanique administrative, parce que les aides, les soutiens, ne seront pas tout à fait pareils. Cela fait longtemps que nous aurions pu avancer sur le label covid. Je n'écarterais pas cette piste, parce que rien ne dit que la situation ne va pas encore se complexifier si la vaccination n'arrive pas à rattraper la course des variants.

 

Au sujet des phases de tests, je vous entends. En effet, j'ai lu qu'une dépêche était tombée. La Conférence interministérielle a avancé et a programmé une série de phases tests sur des événements culturels. Je continue à dire qu'il y a de bonnes choses aussi à aller prendre à l'étranger. Vous avez raison, il y a quelques contre-exemples sur des événements de grande ampleur aux Pays-Bas. Il y a aussi, j'insiste, des événements qui ont bien fonctionné au Portugal, et au Luxembourg, où il y a moyen d'aller au théâtre à quelques-uns, aujourd'hui, en ce compris dans des lieux fermés, lorsque les pièces sont aérées. J'aimerais donc que l'on regarde aussi le côté à moitié plein du verre.

 

Enfin, ceci est plutôt une question technique, vous nous annoncez des réductions de TVA dans l'horeca, en ce compris, si j'ai bien lu, sur l'alcool et les produits alcoolisés. Je ne suis pas fiscaliste. Je ne suis même pas juriste. Néanmoins, il me semble qu'il existe dans la directive du 28 novembre 2006 relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée une disposition qui est supposée empêcher les États membres de réduire la TVA sur les produits alcoolisés. Y a-t-il quelque chose qui échappe au non-juriste que je suis? C'est possible.

 

Sinon, je serais intéressé de connaître la mécanique par laquelle vous échapperiez – sans discuter du fond de la mesure au sujet duquel nous pourrons tenir un débat une autre fois – à cette contrainte administrative européenne qui me parait être coulée dans le marbre, celui d'une directive européenne.

 

01.23  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, je remercie le premier ministre pour sa réponse. Avec 23 questions et le temps qui nous est imparti, il est difficile de répondre concrètement à l'ensemble des questions. J'avais des sous-questions plus précises. Pour ne pas ajouter de débat au débat, je me permettrai d'adresser au premier ministre une question écrite avec les précisions sollicitées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het asymmetrische beleid" (55012065C)

02 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La politique asymétrique" (55012065C)

 

02.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, in een zeer boeiende passage in uw regeerakkoord kondigt u aan dat er niet alleen een federaal beleid zal worden gevoerd voor het hele land, maar ook voor een stuk maatwerk zult afleveren. Het gaat dus om verdelen van een bevoegdheid zonder ze op te splitsen. Daar komt het nochtans de facto wel op neer, wanneer, waar nodig, de bevoegdheden anders worden ingevuld voor Vlaanderen, Wallonië of Brussel. U noemt dat asymmetrisch beleid, oftewel place-based policies. Erg interessant, alleen blijkt dat heel wat ministers die ik daarover bij de bespreking van hun beleidsnota heb ondervraagd, daar niets mee te doen. Ze hebben zelfs geen kabinetsmedewerkers die daar werk van maken.

 

Mijnheer de premier, hoe zult u erover waken dat dat onderdeel van uw regeerakkoord effectief wordt uitgevoerd? Het lijkt me toch belangrijk dat u uw eigen akkoord uitvoert.

 

Hoe zult u bovendien zelf met uw bevoegdheden en thema's asymmetrisch aan de slag gaan?

 

02.02 Eerste minister Alexander De Croo: Ik verwijs graag naar mijn antwoord van 27 januari. De ministers bevoegd voor institutionele hervormingen hebben in januari een brief gericht tot hun collega's in de regering om hen te wijzen op de passage in het regeerakkoord waarover u het hebt en om na te gaan in welke specifieke gevallen een asymmetrische bevoegdheids­uitoefening op federaal niveau tegemoet kan komen aan de specifieke noden en dynamiek in de deelstaten. Ik zal daar zelf ook aan meewerken, hoewel mijn bevoegdheden op dat vlak beperkt zijn.

 

De ministers bevoegd voor institutionele hervor­mingen, zullen een verslag opmaken met daarin een stand van zaken en dat na het zomerreces van 2021 aan de Ministerraad voorleggen. Vanzelfsprekend kunt u hun daarover ondervragen.

 

02.03  Sander Loones (N-VA): Uiteraard stellen we de bevoegde ministers daar vragen over, maar daaruit blijkt dat ze er niet mee aan de slag gaan. Ik stel ook letterlijk de vraag aan alle vice-eersteministers hoeveel van hun kabinets­medewerkers zich buigen over institutionele zaken - die vraag stel ik straks nog – en het blijkt om zo goed als niemand te gaan. U noemt het institutionele aspect een van de kernthema's van het regeerakkoord, dat moet worden uitgevoerd tegen 2024. Natuurlijk zijn slechts twee ministers bevoegd voor institutionele aangelegenheden, maar ik ga ervan uit dat de volledige regering hier toch bij betrokken is. Als ik hier echter over doorvraag, blijkt het echter om gebakken lucht te gaan. Ik hoop toch dat u als eerste minister waakt over uw regeerakkoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Interpellation de Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le carrousel des nominations politiques dans les conseils d'administration" (55000109I)

03 Interpellatie van Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De politiekebenoemingencarrousel in de raden van bestuur" (55000109I)

 

03.01  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Nous avons appris que les discussions étaient amorcées entre les différents partis afin de renouveler, en tout cas en partie, les présidents et les membres des conseils d'administration des entreprises publiques et des organismes publics qui défendent le fédéral.

 

Pour rappel, ces entreprises publiques sont dirigées par un organe de gouvernance couramment dénommé le conseil d'administration. Cela concerne des organismes tels que Bpost, la SNCB, Infrabel, Skeyes, la Loterie Nationale, Proximus, Brussels Airport, la SFPI (société fédérale de participations et d’investissement), le Bozar, l’Orchestre national de Belgique, la Monnaie, etc.

 

Dans l’Echo du 19 décembre 2020, il est écrit qu’il y a "un cadastre des mandats à remplir qui en compte au moins 175".

 

Dans La Libre Belgique du 2 mars 2021, on peut lire: "La répartition des sièges sera déterminée par le mécanisme de la clé D’Hondt (c’est-à-dire une proportionnelle améliorée). Une clé D’Hondt adaptée puisque les partis de l’opposition au fédéral (dont la N-VA) seront représentés dans les futurs conseils d’administration ainsi renouvelés, à deux exceptions: le Vlaams Belang et le PTB sont exclus de cette répartition."

 

Ne pas intégrer des membres de l'opposition dans les CA des organismes d'intérêt public n'est pas démocratique selon les propres termes d'Alexia Bertrand, cheffe du groupe MR au Parlement bruxellois. Qui suis-je pour remettre en cause la parole d'Alexia Bertrand, une opposition dynamique au niveau du Parlement bruxellois. À propos de ce côté anti-démocratique de l'exclusion de l'opposition des CA, je ne peux que la rejoindre dans la radicalité de cette dénon­ciation.

 

Avec ces nominations politiques, on voit arriver une rediffusion de la guerre des postes. On connaît l’histoire. Les partis veulent pousser leur candidat vers un poste hautement rémunéré. La particratie s'impose sans aucune vision d'avenir pour les entreprises publiques.

 

Il n’y a aucune base légale pour régir la répartition de ces nominations politiques au sein des conseils d’administration. Chaque parti achète, par des arrangements entre partis et des pactes obscurs, sa part du gâteau. C’est un véritable système élitaire.

 

Je vais faire plus court. Le premier ministre a reçu mon adaptation, mais je vais vous poser des questions très concrètes. D'une part, pouvez-vous nous donner la liste précise des postes et des institutions qui font actuellement l’objet de discussions pour les nominations politiques? Mais surtout, dans la presse, on lit en vitesse "en fait c'est la clé D'Hondt mais elle est améliorée; comme cela, le PTB n'est pas dans le CA".

 

Pourriez-vous m'expliquer le principe? Puisque par la clé D'Hondt, ce n'est pas possible de nous éviter, comment avez-vous fait? Est-ce un petit accord entre partis? Techniquement, pour ma curiosité personnelle, quel a été le critère qui vous a permis de nous exclure des CA?

 

C'est une question très précise à laquelle j'aurais voulu avoir une réponse aujourd'hui. J'ai introduit trois ou quatre autres questions à l'adresse du premier ministre mais je me limiterai à cela car l'interpellation pourra vraiment obtenir réponse si on peut me justifier notre absence dans ces conseils d'administration.

 

03.02  Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur le président, monsieur Hedebouw, dans la mesure où vous avez cité toute une série d'organisations et pour éviter de les énumérer ici, je vous transmets une liste des organisations où doivent avoir lieu des nominations au cours de cette législature.

 

Ce gouvernement a, pour une série d'organisations et d'institutions, la responsabilité légale de désigner des conseils d'administration ou des représentants. Il est évident que les mandats vacants doivent être pourvus par les personnes possédant l'expertise utile nécessaire. Le choix de la personne sera donc dûment justifié dans chaque arrêté de nomination. En outre, chaque administrateur nouvellement nommé signera une charte définissant les droits et les obligations de tous les administrateurs. Le gouvernement a lui-même tout intérêt à nommer des personnes compétentes pour diriger et gérer nos entreprises publiques, par exemple.

 

L'équilibre est bien sûr un élément surveillé de près lors de nominations. Un gouvernement qui se veut lui-même diversifié souhaite également voir ces diversités dans le groupe de personnes qui assure la direction de ces organisations. Ce n'est pas un secret. Outre les équilibres linguistiques évidents, l'équilibre hommes-femmes est également crucial pour ce gouvernement, tout comme d'autres éléments de diversité, afin que nous puissions mettre en place des conseils d'administration solides reflétant bien la diversité de la société.

 

A-t-on exclu un parti spécifique? Certainement pas! Mais notre point de vue est de nommer des gens qui partagent le point de vue du gouvernement, par exemple par rapport à l'ingérence de l'État dans l'économie. Je ne suis pas convaincu que vos représentants ont les mêmes opinions que le gouvernement. Notre but n'est évidemment pas de nous mettre à la place de ceux qui gèrent les entreprises notamment publiques mais d'avoir dans les conseils d'administration des personnes qui partagent notre vision sur l'économie. Or, vous devez admettre que votre définition de la façon de gérer une économie est un peu perpendiculaire à la vision des partis de ce gouvernement.

 

En matière de rémunérations, nous allons lancer un exercice de cartographie des rémunérations et avantages des administrateurs ainsi que les conditions pour les obtenir. Dans les différentes institutions où le gouvernement fédéral a une participation, une proposition sera élaborée sur cette base.

 

En ce qui concerne la suggestion d'ouvrir les conseils d'administration de certaines entreprises publiques à des représentants des usagers, c'est au ministre de tutelle compétent qu'il appartient de se prononcer.

 

03.03  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Là, je suis inquiet sur le mécanisme. Vous me dites que le mécanisme, c'est de ne pas avoir d'opposition ou pas d'opposition gênante… car je vois qu'un glorieux parti d'opposition tel que le cdH fait partie du carrousel. Je pensais qu'il était positif dans un CA d'avoir de la diversité, notamment dans les entreprises publiques; nous sommes d'ailleurs plutôt demandeurs d'une expansion de leur place dans le tissu économique.

 

Je trouve donc dommage que la diversité que l'on a au parlement ne se retrouve pas au minimum dans les CA, ne serait-ce que pour contrôler ce qui s'y passe. Il m'apparaît que nous avons deux visions différentes de ce que peut et doit faire un administrateur dans un conseil d'administration d'une entreprise publique fédérale.

 

Je ne peux que regretter ce choix que vous avez pris. Certains débats peuvent aussi avoir lieu au sein des CA, des débats gauche-droite d'ailleurs. Je ne suis pas convaincu que toutes les personnes désignées du gouvernement fédéral sont d'accord avec toutes les orientations prises.

 

Monsieur le premier ministre, je vous avoue ne pas avoir été convaincu par votre réponse, raison pour laquelle, et j'aurais espéré ne pas devoir l'utiliser, j'introduirai malgré tout une motion de recommandation suite à mon interpellation, n'étant pas convaincu par la réponse du premier ministre.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Raoul Hedebouw en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van heer Raoul Hedebouw

en het antwoord van de eerste minister,

- overwegende dat er gesprekken lopen met het oog op de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de ambten van voorzitter en lid van de raden van bestuur van de overheidsbedrijven en -instellingen die van de federale overheid afhangen;

- overwegende dat het daarbij gaat over de raad van bestuur van instellingen zoals bpost, de NMBS, Infrabel, skeyes, de Nationale Loterij, Proximus, Brussels Airport, de FPIM (Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij), het PSK, het Nationaal Orkest van België, de Munt enz.;

- overwegende dat eerste minister De Croo in de regeringsverklaring de noodzaak vermeldt om "het vertrouwen van de burgers in de politiek te herwinnen", dat er momenteel geen transparantie heerst over de politieke benoemingen bij de raad van bestuur van de overheidsbedrijven en -instellingen die van de federale overheid afhangen;

- overwegende dat het een gewoonte lijkt te zijn dat elke partij door middel van geheime regelingen en duistere pacten haar deel van de buit tracht binnen te halen;

- overwegende dat er geen rechtsgrond bestaat voor de verdeling van de politieke benoemingen bij de raden van bestuur;

- overwegende dat door alle uitdagingen waarvoor we staan als gevolg van de gezondheids- en economische crisis, de samenleving geen belang heeft bij deze politieke koehandel ten koste van onze overheidsdiensten;

- overwegende het belang van sterke overheidsbedrijven en van een echte breuk met de logica van winst en kortetermijnvisies;

- overwegende het belang om burgers en gebruikers op te nemen in de raad van bestuur van de overheidsbedrijven;

vraagt de regering

zich onverwijld en grondig te bezinnen over de benoemingen en de verdeling van de zetels in de raad van bestuur van de overheidsbedrijven en -instellingen die van de federale overheid afhangen, met het oog op de totstandbrenging van een echt wettelijk kader dat gebaseerd is op basisbeginselen zoals transparantie, burgerparticipatie, het hoger belang van de gemeenschap, een langetermijnvisie en een kwalitatieve prioriteit."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Raoul Hedebouw et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de M. Raoul Hedebouw

et la réponse du premier ministre,

- considérant que des discussions ont été amorcées afin de renouveler, en tout ou en partie, les présidents et membres des conseils d'administration des entreprises publiques et des organismes publics qui dépendent du fédéral;

- considérant que cela concerne les conseils d'administration d'organismes tel que Bpost, la SNCB, Infrabel, Skeyes, la Loterie nationale, Proximus, Brussels Airport, la SFPI (société fédérale de participations et d'investissement), le Bozar, l' Orchestre national de Belgique, la Monnaie, etc.;

- considérant que le premier ministre De Croo fait mention dans la déclaration gouvernementale de la nécessité de "regagner la confiance des citoyens dans la politique", qu'il n'y a actuellement aucune transparence sur les nominations politiques dans les conseils d'administration des entreprises et organismes publics qui dépendent du fédéral;

- considérant qu'il semble coutume que chaque parti achète par des arrangements secrets et pactes obscurs sa part du gâteau;

- considérant qu'il n'y aucune base légale pour régir la répartition des nominations politiques au sein des conseils d'administration;

- considérant l'ensemble des enjeux auxquels nous sommes confrontés du fait de la crise sanitaire et économique, la société n'a aucun intérêt à voir ce marchandage politique sur le dos de nos services publics;

- considérant l'importance d'avoir des entreprises publiques fortes et une rupture réelle avec les logiques de profit et de court terme;

- considérant l'importance d'inclure les citoyens et les usagers dans les conseils d'administrations des entreprises publiques;

demande au gouvernement

de mener une réflexion urgente et approfondie sur les nominations et la répartition des sièges des conseils d'administration des entreprises et organismes qui dépendent du fédéral, en vue de fournir un véritable cadre légal basé sur des principes-clés comme la transparence, la participation citoyenne, l'intérêt supérieur de la collectivité, une vision à long terme et une priorité qualitative."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Tim Vandenput.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Tim Vandenput.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

04 Vraag van Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nieuwe politieke cultuur" (55012653C)

04 Question de Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La nouvelle culture politique" (55012653C)

 

04.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, de vraag dateert van 15 januari 2021. Ze is dus al behoorlijk belegen. Ondertussen zal u echter nog altijd wel uitpakken met het idee van nieuwe politieke cultuur, dat een kernpunt van uw beleid is. Doorgaans is dat vooral handig uitgekiende communicatie, namelijk het verpakken van oude wijn in nieuwe zakken. Op 15 januari 2021 meldde de krant echter dat drie ministers toch oor zouden hebben voor goede voorstellen van de oppositie. Zij hebben gesteld dat zij hun beleidsnota 2.0 zouden publiceren. Ik citeer de krant met het woord 'publiceren'. Zij zouden een aangepaste beleidsvisie publiceren, waarin rekening zou worden gehouden met opmerkingen van het Parlement en vooral van de oppositie. Aldus luidde het citaat in de media.

 

Gaat dat echt over nieuwe politieke cultuur of is dat een promocommunicatie geweest? Ik verwijs immers terug naar 15 januari 2021.

 

De wijze van aanpak van drie van uw ministers doet toch een paar vragen rijzen. Hun handelswijze zou immers net zo goed een miskenning kunnen zijn van een opwaardering van het Parlement. Ik verduidelijk even. Mijn fractie heeft driehonderd amendementen ingediend op diverse beleidsverklaringen. Sommige daarvan waren bijna een letterlijke of zelfs een letterlijke weergave van iets wat ministers hadden verklaard in het Parlement of in de media. Al deze amendementen hebben hetzelfde lot ondergaan. Zij zijn namelijk unisono en enigszins industrieel weggestemd, zonder dat er blijkbaar veel consideratie was voor de inhoud.

 

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen. Een en ander staat immers op gespannen voet met de verklaring van 15 januari 2021 in de pers.

 

Ten eerste, waarom stonden uw ministers tijdens de ruime debatten niet open voor de amendementen van de oppositie? Hebben uw ministers dan zo weinig appreciatieruimte tijdens het debat in het Parlement? Waarom reageren ze als het ware mechanisch negatief op voorstellen, zelfs wanneer zij eigenlijk de woorden van uw eigen collega's overnemen?

 

Ten tweede, waarom lieten de betrokken ministers, De Sutter, Van Quickenborne en Van der Straeten, die zich in de media hebben gemeld, hun beleidsverklaring goedkeuren door de Kamerleden van de meerderheid – de oppositie heeft immers tegengestemd – in het volle besef dat zij die verklaring daarna zouden wijzigen? Zij hebben met andere woorden een tekst laten goedkeuren die de facto niet meer accuraat weergeeft wat zij hadden bedoeld. Zij hebben nu immers medegedeeld dat zij de beleidsverklaring zouden aanpassen aan de hand van opmerkingen van de oppositie.

 

Toen werd ten minste één zogenaamde versie 2.0, en misschien is dat achterhaald, als stuk aan het Parlement bezorgd. Welk statuut heeft zo'n document dat uiteraard de goedgekeurde versie niet wijzigt? Wij hebben dus een goedgekeurde versie en daarna is een stuk 2.0 aan het Parlement bezorgd, maar dat is niet behandeld en niet goedgekeurd. Wat is het statuut daarvan? Indien die drie ministers het menen, moet dat nieuwe document ter stemming worden gebracht zodat het vorige document wordt vervangen. Indien dat het niet gebeurt, en ik meen dat dit inderdaad niet gebeurd is, is dat puur een publiciteitsstunt zonder enige waarde.

 

Ten slotte, hebben die aangekondigde koers­wijzigingen ook budgettaire implicaties? Zo ja, zal u daarmee dan rekening houden bij de opstelling van uw begroting?

 

04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Roover, de beleidsverklaring en de beleidsnota zijn specifieke documenten die omschreven zijn in het Reglement van de Kamer. Ze vertolken de visie van een regeringslid ten aanzien van de Kamer op basis van het regeerakkoord dat is gesloten.

 

Zoals u weet, kan een commissie eventuele aanbevelingen goedkeuren bij de bespreking van een beleidsverklaring. Alle commissies hebben met meerderheid aangegeven dat zij zich akkoord verklaren met de inhoud van de beleids­verklaringen. Waarom uw aanbevelingen niet werden goedgekeurd, moet u aan de andere fracties vragen.

 

Een aantal collega's in de regering heeft naar aanleiding van de besprekingen aangegeven een ruimere consultatie te zullen voeren en hun beleidsvisie te laten verrijken door bijkomende suggesties, inclusief deze van de oppositie. Dat werd ook transparant aangekondigd. Dat een regeringslid luistert naar de opmerkingen en daarmee aan de slag gaat, lijkt mij niet verboden.

 

Voor alle duidelijkheid, het is de regering die de beleidslijnen uittekent op basis van het vertrouwen dat zij van de Kamer heeft gekregen. Als een minister nieuwe oriëntaties wenst toe te voegen aan zijn of haar beleid, is het logisch dat hierover eerst overleg plaatsvindt binnen de regering. Dat is ook gebeurd. Er is daarbij vastgesteld dat er niets is gewijzigd aan het regeerakkoord op basis waarvan deze ploeg functioneert. Er verandert dus niets aan de begroting die deze Kamer heeft goedgekeurd.

 

Aangezien, zoals gezegd, de beleidsnota en beleidsverklaring een specifieke functie hebben, is een nieuwe indiening en behandeling als dusdanig niet mogelijk. Natuurlijk kan een regeringslid altijd bijkomende documenten bezorgen aan de Kamer en de leden uitnodigen hierover een gedachte­wisseling te organiseren, net zoals de Kamer op elk moment een regeringslid kan ondervragen en interpelleren over zijn of haar beleid.

 

04.03  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het is dus een pure publiciteitsstunt. Het is een mededeling van nul en generlei waarde. Blijkbaar waren die wijzigingen, waar men rekening heeft gehouden met de opmerkingen van de oppositie, dusdanig fundamenteel dat die nieuwe documenten pure mededelingen zonder betekenis zijn.

 

U zegt ook dat ik aan de andere fracties moet vragen waarom zij die beleidsverklaringen hebben goedgekeurd. Waarom hebben uw ministers niet gezegd dat de goedkeuring even moest wachten omdat ze een aangepast document ter goedkeuring wilden voorleggen, aangezien ze de nieuwe, open politieke cultuur hadden omarmd? Dat is niet gebeurd. Dat betekent eigenlijk dat u hier komt zeggen dat uw aangekondigde, nieuwe politieke cultuur wat dit betreft geen oude wijn in nieuwe zakken is, maar plat water in niet-recycleerbaar materiaal. U hebt nog maar eens bewezen hoeveel lucht er in uw communicatie zit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het advies van de Controlecommissie voor een regeringsmededeling" (55012859C)

05 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L’avis de la commission de Contrôle des dépenses électorales sur une communication du gouvernement" (55012859C)

 

05.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, bedankt dat ik deze vraag nog kan stellen. Uit uw antwoord op de vorige vragen blijkt dat u nauw de geldende reglementering wil respecteren en ook de regels die in het Parlement gelden. Zo zijn er bijvoorbeeld ook regels met betrekking tot regeringsmededelingen.

 

Als de regering mededelingen wil doen, deze wil verspreiden of campagnes wil voeren, dan is het normaal zo dat hierover voorafgaand advies moet worden gevraagd aan de Controlecommissie voor Verkiezingsuitgaven. Wij beleven inderdaad bijzondere tijden. Tevens stellen wij wel vast dat er regeringsmededelingen gebeuren, maar de contacten met de Controlecommissie, waarvan ik lid ben, heb ik gemist. Misschien lees ik de regelgeving verkeerd, maar het zou toch interessant zijn om uw mening daarover te horen, mijnheer de eerste minister.

 

Hoe ziet u die regelgeving? Acht u dat u eigenlijk advies had moeten vragen? Zult u dat in de toekomst dan wel doen?

 

05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ten gevolge van de bijzondere kritieke situatie waarin ons land zich bevond in oktober 2020 is, gelet op de urgentie, het advies van de Controlecommissie niet gevraagd. Dit advies dient immers 15 dagen op voorhand te worden aangevraagd, wat in deze context van een snelle evoluerende pandemie uiteraard onmogelijk is. Dit sluit uiteraard niet uit dat dit in de toekomst voor bepaalde mededelingen kan worden gevraagd.

 

Men kan zich wel afvragen of deze video­boodschap, die verspreid werd via mijn persoonlijke kanalen - ze werd verspreid via mijn eigen socialemediakanalen - überhaupt onder deze wet valt. Als men die logica zou nemen, zou eigenlijk elk bericht van een regeringslid in ons land, op Twitter, op Facebook, op Instagram of op YouTube, twee weken vooraf moeten worden gemeld en een advies moeten krijgen van de Controlecommissie. Dat is het voorbije decennium, sinds de opkomst van de sociale media, nooit het geval geweest, ook niet bij collega's van uw partij in de vorige regering.

 

05.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw antwoord. Ik had het ook aangehaald in mijn vraag, vanzelf­sprekend beleven wij bijzondere tijden en moet er kort op de bal gespeeld worden. Ik neem toch akte van het feit dat u zegt dat het een vorm van regeringsmededeling was. U vraagt zich af of de definiëring moet worden herbekeken, want u sluit niet uit dat u daarover in de toekomst advies zou kunnen vragen aan de Controlecommissie. Ik denk oprecht dat dit best eens uitgeklaard wordt. Wij voelen allemaal wel aan dat er een redelijk verschil is tussen een tweetje en grotere communicaties van een regeringslid.

 

Ik nodig de meerderheidspartijen uit om samen en constructief na te denken over een praktische procedure. De tijden zijn inderdaad veranderd. We leven in meer digitale tijden. Zorg ervoor dat er minstens duidelijke afspraken zijn, zodat u en uw regeringsleden weten waaraan zij zich precies moeten houden. Op dit moment leidt de mogelijke onduidelijkheid immers eerder tot ergernissen. Dat kunnen wij best vermijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr 50013041C van de heer Senesael wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05.04  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil van de aanwezigheid van de premier gebruikmaken om te vragen wanneer hij terugkomt om de rest van de vragen te beant­woorden.

 

De voorzitter: U neemt mij de woorden uit de mond. Er zijn nog 25 vragen die dateren van begin dit jaar. Met alle begrip voor uw drukke agenda wil ik toch voorstellen om niet te lang te wachten om een nieuwe datum te prikken, mijnheer de eerste minister.

 

05.05 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik zal dat zo snel mogelijk doen, want het is geen goede zaak dat vragen blijven liggen. Voor de commissie voor Europese Aangelegenheden heb ik de gewoonte om dat heel kort voor en na een vergadering dat te doen. Ik vind dat een goede interactie. We zullen een datum zoeken om de achterstand in te halen en om dit meer frequent te plannen, want vragen die betrekking hebben op oktober vorig jaar zijn geen goede zaak.

 

De voorzitter: Dank u voor de verduidelijking.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.08 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 08.