Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 21 avril 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 april 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Els Van Hoof aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De huisvesting van Justitie in Leuven" (55015631C)

01 Question de Els Van Hoof à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'hébergement de la Justice à Louvain" (55015631C)

 

En raison d'un problème technique, une partie de l'enregistrement digital fait défaut. Pour la question de Mme Els Van Hoof, le compte rendu se base exceptionnellement sur le texte remis par l'auteur.

Ten gevolge van een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor de vraag van mevrouw Els Van Hoof steunt het verslag uitzonderlijk op de tekst die de spreekster heeft ingediend.

 

01.01  Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag 55-2-000194 over de leegstand van het Luxemburgcollege liet u weten dat het overbodig is gebleken om de site van het Luxemburgcollege als het gerechtsgebouw op te nemen.

 

U gaf aan dat volgens de nieuwe bezettingsnorm, Leuven over voldoende vierkante meter beschikt. De beide gebouwen in Leuven (Smoldersplein en Vaartstraat) zouden volstaan. Bijgevolg werd er nooit een officieel dossier opgestart rond het Luxemburgcollege. Een interne herschikking dringt zich wel op omdat sommige diensten over te veel vierkante meters beschikken en andere over te weinig.

 

Vanuit Justitie Leuven en stad Leuven komen echter andere signalen, zij stellen dat de huidige huisvesting voor Justitie in Leuven ruim onvoldoende is. Dit gaf ook schepen van Ruimtelijke planning en ordening Devlies aan in zijn antwoord op mijn mondelinge vraag in de gemeenteraad van 1 maart 2021.

 

De Stad doet een oproep om samen met de FOD Justitie, de minister van Justitie en de Regie der Gebouwen een overleg op te starten om gezamenlijk een Masterplan op te maken voor de huisvesting van Justitie in Leuven, op korte en lange termijn.

 

Kan u verduidelijken waarom volgens FOD Justitie geen nood is aan extra huisvesting voor de diensten in Leuven, terwijl men op het terrein vaststelt dat hier grote behoefte aan is?

 

Kan u verduidelijken welke diensten vandaag waar gehuisvest zijn in Leuven, en per dienst aangeven over hoeveel vierkante meters zij beschikken? Welke diensten hebben vandaag nood aan extra ruimte en op welke manier en op welke termijn zal hen dat geboden worden?

 

Zal u ingaan op het aanbod van stad Leuven om samen met de FOD Justitie en de Regie der Gebouwen een overleg op te starten met als doel een Masterplan op te maken rond de huisvesting van Justitie in Leuven?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: (…) een aantal diensten zou over te veel vierkante meter beschikken en andere zouden een tekort hebben.

 

Uw tweede vraag, de huidige campus van Justitie Leuven omvat vier gebouwen. De precieze details zal ik u schriftelijk bezorgen. Het betreft de huisvesting in het gerechtsgebouw, Smoldersplein 5, het bijgebouw in de Vaartstraat 5, in het (…)college in de Vaartstraat 24 en in het huis van de advocaten in de Rijschoolstraat 9.

 

Het aantal vierkante meter en de exacte functies zal ik u onmiddellijk bezorgen.

 

Een mogelijk scenario om aan de verzuchtingen tot uitbreiding van diverse diensten te voldoen, is de integratie van de politierechtbank in de Vaartstraat 24. Indien een studie de haalbaarheid van dit scenario aantoont en er een consensus kan komen met het directiecomité van vrederechters en politierechters, komt er extra ruimte vrij op het Smoldersplein 5 voor uitbreiding van andere diensten.

 

Ten slotte, uiteraard zijn mijn diensten bereid tot elk overleg. U weet dat. Op basis van de beschikbare gegevens betreft het veeleer een interne herverdeling van de beschikbare vierkante meters en een interne herschikking van de diensten eerder dan een ontwikkeling van een masterplan.

 

01.03  Els Van Hoof (CD&V): Ik dank de minister voor zijn verduidelijking die belangrijk is om tegemoet te komen aan de onrust die er vandaag heerst. Het klopt wat u zegt in verband met de dienstverdeling. De mensen zitten tot in het nok van het dak op elkaar gepakt zonder airconditioning. Deze manier van werken vandaag voldoet niet aan de moderne voorwaarden.

 

Ik wil dan ook bij u aandringen om deze studies snel te laten gebeuren. Er heerst daar immer onrust. U zegt dat de Regie der Gebouwen nakijkt of alles in het huidige gebouw kan en als dat niet het geval is er een uitwijkmogelijkheid naar het Luxemburgcollege bestaat. Dat spreekt een beetje tegen wat uw collega minister daarover heeft gezegd in een andere schriftelijke vraag.

 

Ik hoop dat we dit jaar nog uitsluitsel krijgen zodat we de leegstand in Leuven kunnen vermijden. Het Luxemburgcollege is een groot gebouw en dat kan heel nuttig ingevuld worden. Als de rechtbank nood heeft aan ruimte zouden wij dat heel snel willen weten.

 

Ik dank u alvast voor uw elementen van antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Michael Freilich aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De strijd tegen phishing" (55016185C)

02 Question de Michael Freilich à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La lutte contre le hameçonnage" (55016185C)

 

02.01  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, u heeft in een interview op de radio verklaard dat de strijd tegen phishing, tegen cybercriminaliteit, een prioriteit is voor Justitie.  Dat is al een heel goede insteek waarvoor ik u wil bedanken.

 

U heeft ook aangekondigd dat er een plan bestaat van 30 miljoen euro dat zou worden vrijgemaakt voor de politiediensten. Daarnaast wil u ook dat banken informatie uitwisselen om sneller rekeningen te kunnen blokkeren. Dat blijkt evenwel een probleem omdat men zogenaamde mule accounts aantreft die door een aantal mensen wordt gebruikt om geld van nietsvermoedende slachtoffers te verkrijgen.  Dat geld wordt nadien snel op andere rekeningen geplaatst.

 

We zien dat de banken een probleem hebben. Als een rekening als zijnde een mule account wordt geclassificeerd, is het niet altijd evident om andere banken daarvan op de hoogte te brengen omwille van de GDPR-wetgeving.

 

Hoe ziet u de invulling van de 30 miljoen euro? Heeft u daar een heel specifiek plan voor of is het eerder een intentie om er iets aan te doen?

 

Dient dat bedrag voor de aanwerving van extra mensen of is het een bedrag dat naar het CCB gaat?

 

Zal u een eigen software ontwikkelen? Wat kunnen we leren uit het buitenland?

 

Stelt zich bij het uitwisselen van informatie tussen banken een probleem inzake GDPR? Zijn er wettelijke aanpassingen nodig om dit alsnog toe te laten?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Dank uw wel voor uw vragen, mijnheer Freilich.

 

In deze commissie heb ik op 31 maart reeds gelijkaardige vragen beantwoord van de heer Moyaers. Ik vat dus samen.

 

Wij kunnen moeilijk naast de spectaculaire toename van het aantal feiten van phishing kijken. Pano gaf correct de door de politie geregistreerde feiten van phishing weer. Het is duizelingwekkend als men weet dat er vorig jaar 34 miljoen euro is gestolen enkel en alleen door phishing. Waarschijnlijk zijn de volledige cijfers nog veel groter.

 

Dat is niet alleen te wijten aan de digitalisering van de maatschappij maar ook corona speelt een rol. Jongerenbendes kunnen nu moeilijker de straat op maar beroven mensen letterlijk en figuurlijk van achter hun pc.

 

Politie en Justitie hebben reeds bendes kunnen ontmaskeren en oprollen. Dat zijn niet altijd de gemakkelijkste onderzoeken omdat daders anoniem van achter hun computer opereren en vaak ook vanuit het buitenland. Dat hoeft hier niet gezegd te worden.

 

Politie en Justitie passen zich aan. Er bestaan lokaal al goede praktijken en hetgeen onze politie en Justitie realiseert in het dossier Sky ECC is een illustratie van dat aanpassingsvermogen. Maar de digitalisering van de maatschappij vraagt nog veel meer aanpassingsvermogen. Daarom investeren wij in veiligheid ook in de virtuele wereld. Concreet: we gaan 5 miljoen euro spenderen met Justitie – in  het kader van de bijkomende middelen van Justitie – voor gespecialiseerde cybermagistraten en ondersteunend personeel. Het gaat over 33 mensen de komende jaren.

 

Wij gaan 32 miljoen euro extra investeren in NTSU-CTIF. Dat is de dienst binnen de federale politie die bezig is met de onderschepping en interceptie van data. Met dit budget kunnen nieuwe technologieën worden ontwikkeld en kan er nieuwe software worden aangekocht.

 

Bij de federale politie gaan wij ook 125 profielen openstellen voor IT-specialisten. Deze werden ondertussen reeds opengesteld.

 

Meer mensen en middelen is een goed begin maar het zal belangrijk zijn om doorgedreven in te zetten op een duidelijker informatiebeheer en –doorstroming tussen de betrokken partners om dubbel werk en inefficiënties te vermijden.

 

U vraagt wat wij geleerd hebben uit het buitenland. Ik zei reeds dat politie en Justitie zich aanpassen en nieuwe praktijken en werkmodules ontwikkelen. Het spreekt voor zich dat ze daarvoor ook naar het buitenland kijken.

 

Uw vijfde en zesde vraag, samen met Febelfin ontwikkelen wij een instrumentarium om fraude­gevoelige informatie tussen de banken beter te kunnen uitwisselen. Uiteraard wordt daarbij rekening gehouden met de GDPR-normen.

 

02.03  Michael Freilich (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister.

 

In het relanceplan heb ik gezien dat er een bedrag van ongeveer 30 miljoen euro wordt voorbe­houden voor data en onderschepping. Gaat dat over hetzelfde? Bij u gaat het over middelen van Justitie. Hier zou het over de relance gaan die nog moet worden voorgelegd aan de Europese instanties. Ik ben niet zeker of dat over hetzelfde gaat  en ik zal dat ook nader onderzoeken.

 

Het is sowieso belangrijk dat u daarvoor middelen voorziet want het is duidelijk dat cybercriminaliteit, phishing en andere, aan een opmars bezig is. Wij moeten zien dat wij de focus verleggen als er minder jeugdbendes op straat zijn maar wel blijkt dat die digitaal bezig zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Nahima Lanjri aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verhoging van de maximumstraffen bij geweld tegen hulpverleners" (55016574C)

03 Question de Nahima Lanjri à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le renforcement des peines maximales en cas de violences contre des prestataires de soins" (55016574C)

 

03.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, Geweld tegen hulpverleners is jammer genoeg dagelijkse kost. De politie registreert elke week gemiddeld 45 gevallen van geweldpleging tegen hulpverleners en overheidspersoneel. In 5 van deze gevallen gaat het om geweld tegen personen die een medisch beroep uitoefenen zoals dokters, ambulanciers en verplegers. Deze cijfers zijn nog maar het topje van de ijsberg omdat het gaat over de geregistreerde gevallen. Veel vaker worden gevallen van agressie tegen hulpverleners niet gemeld.

In de vorige legislatuur had uw voorganger, toenmalig minister Koen Geens, enkele voorstellen klaar om de maximumstraffen voor geweld tegen hulpverleners en andere personen met een maatschappelijke functie te verhogen. Deze voorstellen maakten onderdeel uit van een nieuw Strafwetboek. De ambulanciers, brandweerlui, verpleegkundigen,… wachten al lang op deze verstrenging.

 

In uw beleidsverklaring Justitie geeft u aan dat geweld tegen hulpverleners sterker zal worden bestreden. Wat hebt u op dat vlak reeds ondernomen en zal u verder ondernemen om die noodzakelijke zero tolerance te garanderen?

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het nieuwe Strafwetboek en de verhoging van de maximumstraffen voor geweld tegen hulpverleners die daarin vervat zit? Wat is de verdere planning in dat verband?

 

U haalde recent het hoofdstuk rond seksuele misdrijven uit het voorstel dat het nieuwe Strafwetboek zal vormen, om het als prioritair te kunnen behandelen. Kunt u het onderdeel over de maximumstraffen voor geweld tegen hulpverleners ook als prioritair te beschouwen en op eenzelfde manier reeds in het huidige Strafwetboek laten inschrijven?

 

De voorzitster: Mevrouw Jadin en mevrouw Chanson zijn niet aanwezig.

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega Lanjri, de aanpak van geweld tegen de politie wordt beschreven in COL 10/2017 en de aanpak van geweld tegen beroepsgroepen, zoals beschreven in artikel 410bis van het Strafwetboek, wordt beschreven in COL 3/2008. Geweld tegen hulpverleners kan niet, hiertegen dient streng te worden opgetreden. De huidige coronaperiode maakt de situatie er niet gemakkelijker op.

 

Uit mijn contacten met de beroepsgroepen bleek dat er niet meteen vraag is naar strengere straffen, maar men wil wel dat er consequent en snel wordt opgetreden en dat er vanuit politie en parket goed wordt gecommuniceerd over het gegeven gevolg.

 

Het geweld tegen hulpverleners beschreven in artikel 410bis van het Strafwetboek, zoals dokters en verplegers, werd recent besproken in het College van procureurs-generaal. Het artikel werd geëvalueerd en geherevalueerd en zal streng worden toegepast met het oog op een snelle, passende en op maat gerichte aanpak door de politiediensten en de parketten.

 

De politiediensten zullen snel en adequaat reageren en zullen de dader van de feiten duidelijk maken dat zijn of haar gedrag afgekeurd wordt. In ernstige gevallen zal het parket onmiddellijk telefonisch ingelicht worden, teneinde de mogelijkheid te hebben om noodzakelijke maatregelen te treffen, zoals vrijheidsberoving en voorleiding met persoonlijk verhoor van de verdachte door de parketmagistraat.

 

Ik heb aan politie en justitie gevraagd dat er nauwgezet wordt toegekeken op een strikte toepassing van deze richtlijnen. Belangrijk is ook dat er aandacht wordt geschonken aan overleg en communicatie met de betreffende beroeps­groepen.

 

Het College van procureurs-generaal heeft zich bereid verklaard om met de overkoepelende organisaties in overleg te gaan.

 

Mevrouw Lanjri, ik kom tot uw tweede en derde vraag.

 

Met betrekking tot de behandeling van het deel seksueel strafrecht is er op regeringsniveau afgesproken om zo snel mogelijk door te gaan met het nieuwe Strafwetboek in zijn geheel. Boek I, dat de algemene principes bevat, wordt nog deze week met de experts van het nieuwe Strafwetboek overlopen. Boek II volgt daarna.

 

Ik heb een aantal maanden geleden een vraag gesteld aan de commissie voor Justitie om alle nuttige wetsvoorstellen op te sommen en mij te bezorgen. Ik mocht deze lijst inmiddels ontvangen, mevrouw de voorzitster, waarvoor dank. Ook werd de nuttige input van de politie verkregen, waarmee de experts aan de slag zijn gegaan om Boek II opnieuw te bekijken. Waar nodig zullen zij bijsturen in functie van de gedane voorstellen. Daarna worden zowel Boek I als Boek II in de IKW besproken. Dat zal nog voor de zomer zijn. Wij willen zo snel mogelijk naar het Parlement komen met een ontwerp van het nieuwe Strafwetboek.

 

Het was een lange inleiding, maar specifiek in antwoord op uw vraag over de verhoging van de maximumstraffen voor geweld tegen hulp­verleners, kan ik u meedelen dat dit inderdaad in het nieuwe voorontwerp vervat zit. Het voorontwerp van het nieuwe Strafwetboek bevat namelijk een heldere definitie van een persoon met een maatschappelijke functie. De opsomming toont aan dat dit – ik som even niet-limitatief op – een politieman, een dokter, een ambulancier, een verpleegkundige kan zijn. De verzwarende omstandigheid van huidige artikel 410bis wordt behouden en er komt een toekomstig artikel 189 dat gewelddaden gepleegd op een persoon met een maatschappelijke functie als aparte strafbaarstelling heel duidelijk en streng bestraft.

 

In het nieuwe Strafwetboek zal met strafniveaus worden gewerkt. Er staat een bestraffing van niveau 2, dus gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en een zware geldboete tot zelfs een niveau 5 voor bepaalde gevallen. Niveau 5 staat in het nieuwe Strafwetboek gelijk aan de bestraffing voor bijvoorbeeld mensenhandel.

 

Ten slotte, mijn laatste punt zal ik voorlezen in het Frans, omdat de vraag in het Frans gesteld was door het desbetreffende Kamerlid.

 

J'aimerais encore faire le commentaire suivant.

 

03.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik had nog een derde vraag gesteld.

 

03.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Wat zegt u?

 

03.05  Nahima Lanjri (CD&V): U hebt nog niet op de derde vraag geantwoord.

 

03.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, dat heb ik wel gedaan. Mijn antwoord is voor de tweede en de derde vraag. Ik ben mijn antwoord nog aan het geven.

 

De voorzitster: Eerst is de minister aan het woord en vervolgens kan mevrouw Lanjri haar repliek geven.

 

03.07  Vincent Van Quickenborne, ministre: Pour terminer, j'aimerais faire le commentaire suivant. Je suppose que les questions en français me sont posées suite à un article de La Meuse dans lequel un secouriste raconte comment il a été victime et se plaint des suites judiciaires.

 

Après renseignements auprès du parquet compétent, j'en ai reçu des explications très détaillées du procureur, explications ressemblant peu à ce qui est conté dans la presse. Je ne dis pas cela dans le but de lancer une polémique, mais parce qu'il faut rester prudent lorsqu'on juge le travail des magistrats sur la base d'un article de presse et qu'il faut se garder de les condamner.

 

Mevrouw de voorzitster, mevrouw Lanjri, uw tweede en derde vraag heb ik daarnet gezamenlijk beantwoord.

 

03.08  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij hebben in het verleden al samengewerkt. U weet dat ik soms ongeduldig ben. Ter zake is mijn ongeduld echter misschien niet ongegrond. Wij weten immers dat de hulpverleners al heel lang op die wetswijziging wachten.

 

Ik volg het dossier zelf al een tweetal jaar op. Ik ben wel geen lid van de commissie voor Justitie, maar het thema ligt mij na aan het hart.

 

Ik weet dat minister Geens in zijn ontwerp een en ander had opgenomen. Wij hebben ondertussen nieuwe verkiezingen gehad. Het duurt echter allemaal zo lang.

 

03.09 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik ben zes maanden bezig als minister.

 

03.10  Nahima Lanjri (CD&V): Het moet nog opnieuw op de agenda van een IKW komen. Na de zomer van 2021 moet het dan bij het Parlement worden ingediend, naar ik heb begrepen.

 

Mijn derde vraag aan u was de volgende. U hebt uit het Strafwetboek ook het stuk over seksuele misdrijven gelicht, om het prioritair te behandelen, wat begrijpelijk is. Het deel over de hulpverleners is naar mijn mening echter minstens even belangrijk. Mijn derde vraag was dan ook of wij die manier van werken ook voor het deel inzake geweld op hulpverleners kunnen toepassen.

 

Kunnen wij dat deel uit het ontwerp lichten, zodat het sneller kan gaan? In het andere geval duurt het immers alweer maanden.

 

Ik verwoord daarmee ook het ongeduld van de sector zelf.

 

(…): (…)

 

03.11  Nahima Lanjri (CD&V): Wij staan achter het wetsontwerp dat er al was. Het moet gewoon vooruitgaan.

 

03.12 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Lanjri, indien u mijn antwoord goed hebt beluisterd, zal u hebben gehoord dat ik heb aangegeven dat het deel, ten eerste, samengaat met de grote hervorming van het Strafwetboek en, ten tweede, dat het belangrijkste is dat de hulpverleners vragen dat effectief gevolg wordt gegeven aan de klachten die zij indienen.

 

Mevrouw Lanjri, dat was mijn antwoord. Dat is ook het standpunt van de regering.

 

03.13  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik kom nog terug op het dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Annick Ponthier aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De imam van de Yesil Camii-moskee" (55016296C)

04 Question de Annick Ponthier à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'imam de la mosquée Yesil Camii" (55016296C)

 

04.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de vicepremier, de imam van de Yesil Camii-moskee, de zogenaamde groene moskee in Houthalen-Helchteren, kwam de laatste maanden meermaals in het nieuws. Helaas was dat niet altijd op een positieve manier. Zo heeft hij op zijn sociale media onder meer een bericht verspreid dat op een zeer discriminerende wijze uitlegt waarom homoseksualiteit in de islam verboden is en dat homoseksualiteit ziekte en verval meebrengt.

 

Terecht was uw staatssecretaris Mahdi van oordeel dat er voor dergelijke personen die haat zaaien geen plaats is in onze maatschappij. Hij heeft ook aangekondigd de verblijfsvergunning van de Turkse imam niet te verlengen. Er zou ook aan de imam in kwestie een bevel zijn betekend om het grondgebied te verlaten. Terecht zegt uw collega in de Vlaamse regering, minister Somers, dat hij de erkenning van de bewuste moskee wilde intrekken. Dat laatste is ondanks de stoere verklaringen in de pers niet gebeurd. Of het eerste gebeurd is, vraag ik op vrijdag 23 april 2021 aan uw collega Mahdi.

 

Als minister van Justitie draagt u natuurlijk ook een verantwoordelijkheid hierin. De provincieraad, de gemeenteraad, het representatief orgaan, het eredienstbestuur en uzelf hebben eind januari 2021 de vraag gekregen om binnen de zestig dagen een advies te verlenen. Daarom wil ik u enkele vragen stellen.

 

Is er een strafrechtelijk onderzoek geopend naar aanleiding van de strafbare uitlatingen van de voormelde Turkse imam? Zo niet, waarom niet? Bent u alsnog van plan om dat te doen?

 

Heeft u ook een advies afgeleverd? Wat hield dat advies in?

 

Werd de identiteit van de haatzaaiende imam bekendgemaakt aan het OCAD en wordt deze persoon verder opgevolgd?

 

Hoeveel imams zijn er in België actief die worden opgevolgd door het OCAD? Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Ponthier, na de homofobe uitspraken van de Diyanetdirecteur in Turkije, Ali Erbas, heeft de imam van de Yesil Camii in Houthalen een aantal berichten gedeeld op zijn Facebookprofiel om Ali Erbas te steunen. De berichten bevatten hoofdzakelijk uitspraken van Ali Erbas. In deze berichten wordt er onder andere gezegd dat "islam homoseksualiteit vervloekt" en dat het "alleen verval met zich meebrengt". Daarbij kwam de hashtag alierbasyalnizdegildir.

 

De imam heeft ook iemand bedankt die als antwoord op één van deze berichten gezegd had dat homoseksualiteit "een virus is van het secularisme en van de democratie". Dergelijke uitspraken zijn onmogelijk verzoenbaar met de maatschappelijke waarden en normen die wij in ons land uitdragen en verdedigen. Dit is met andere woorden problematisch en ik hoop dat niemand mij hierin zal tegenspreken.

 

Ik kom dan tot uw eerste vraag. Ik spreek mij niet uit over het strafbare karakter van de uitspraken. Het parket zal daarover beslissen, rekening houdend met het grondwettelijke principe van de vrijheid van meningsuiting, versus de strafbare beperkingen daarvan. In deze zaak werd geen strafonderzoek gestart en werd bovendien door de belanghebbenden geen strafklacht ingediend bij het parket. Nogmaals, los van de strafrechtelijke laakbaarheid van zulke uitspraken, zijn ze alleszins moreel en maatschappelijk onaanvaard­baar. De reactie van staatssecretaris Mahdi was dan ook terecht. Daarnaast is Vlaams minister Somers een procedure gestart tot intrekking van de erkenning van de moskee. Deze procedure loopt nog.

 

Wat uw tweede vraag betreft, zijn de persoon en zijn uitspraken bekend bij het OCAD en de veiligheidsdiensten. Ze kwamen ook aan bod op een LTF. De persoon is niet opgenomen op de lijst van terroristen die door het OCAD wordt beheerd. Daarvoor voldoet hij niet aan de criteria, want er moet sprake zijn van een extremistische ideologie en moet er worden opgeroepen of aangezet tot geweld, of moet de persoon in kwestie zelf geweld plegen. Dat neemt niet weg dat zo'n persoon en zijn uitspraken worden opgevolgd. Het is namelijk net door de informatie van de veiligheidsdiensten dat deze feiten aan het licht zijn gekomen.

 

Op uw derde vraag kan ik u antwoorden dat de veiligheidsdiensten de persoonsidentiteiten opvol­gen in functie van mogelijke dreigingen, en niet op basis van bijvoorbeeld een functie als imam in een moskee. U kunt begrijpen dat ik u geen cijfers kan meedelen over lopende onderzoeken van de inlichtingendiensten. Ik zei u al dat personen die op de terroristenlijst - de gemeenschappelijke gegevenslijst - staan wanneer er sprake is van zowel een extremistische ideologie als geweld. In de GGB zijn er een vijftal individuen opgenomen als haatpropagandist die nog steeds deel uitmaken van een niet-erkende religieuze instelling of moskee. Het gaat daarom niet steeds om imams, maar er is wel degelijk een betrokkenheid bij de religieuze instelling waar ze onderdeel van uitmaken. Er is tevens een vijftal individuen opgenomen in de GGB als haatpropagandist die in het verleden een functie als imam uitoefenden.

 

04.03  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de vicepremier, ik heb u niet horen antwoorden op mijn vraag of u een advies hebt gegeven en wat dat advies dan inhield. De vraag werd u als minister van Justitie nochtans concreet gesteld. Dat had overigens binnen de 60 dagen moeten gebeuren.

 

04.04 Minister Vincent Van Quickenborne: We trachten de procedure te versnellen omdat we nogal wat bureaucratische obstakels hebben vastgesteld in de richtlijnen. We zijn ze dan ook aan het aanpassen.

 

04.05  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de vicepremier, staat u mij dan toe om te zeggen dat het vrij simpel is. Het gaat om een man met een voorbeeldfunctie die ooit het recht heeft gekregen om in ons land te komen werken en die dan dergelijke strafbare uitspraken doet: 'homoseksualiteit is een virus, een ziekte en zorgt voor verval, het is de grootste bedreiging in onze maatschappij'. Daar moet toch gevolg aan worden gegeven. Die man moet verantwoordelijk worden gesteld voor die uitspraken.

 

Ik merk dat ook u amper reageert en tolereert dat zo'n zaken in onze maatschappij gewoon moeten kunnen gebeuren zonder dat daar consequenties aan vasthangen. Op de specifieke vraag over het geven van een advies hebt u gewoon niet geantwoord. Ik merk dat u meedoet met het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren en met de provincieraad, die stellen dat ze niet bevoegd zijn. Ook de Vlaamse regering blijkt haar staart in te trekken.

 

Ik geef minister Somers voorlopig nog het voordeel van de twijfel, maar als het gaat over de intrekking van de erkenning geeft hij momenteel, voorlopig althans, niet thuis, haatdragende boodschappen of niet. Ik vind dat hemeltergend en ik vind dat bijzonder pijnlijk om te aan­schouwen.

 

Ik had van u een sterker signaal verwacht. Van een uitgesproken engagement tegen homofobie is er blijkbaar vooralsnog geen sprake. Ik vraag u dus om dat advies snel af te leveren, om daarin de nodige daadkracht en duidelijkheid aan de dag te leggen en om dit te doen in nauw overleg met uw collega Mahdi, die ik, zoals gezegd, vrijdag zal ondervragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen en interpellatie van

- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De voortgang van de vaccinatiecampagne in de gevangenissen" (55016323C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verlenging van de vervroegde invrijheidstelling en van de strafuitvoeringsonderbreking COVID-19" (55016405C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het prioritair vaccineren van cipiers" (55000118I)

- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het vaccinatieplan voor de gevangenissen en de stakingsaanzegging van het gevangenispersoneel" (55016528C)

05 Questions et interpellation jointes de

- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'avancement de la campagne de vaccination dans les prisons" (55016323C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La prolongation de la libération anticipée et de l'interruption de l'exécution de la peine covid-19" (55016405C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La vaccination prioritaire des gardiens de prison" (55000118I)

- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le plan de vaccination dans les prisons et le préavis de grève du personnel pénitentiaire" (55016528C)

 

05.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): In het verleden hebben we al vaker vragen gesteld over de vaccinatie in de gevangenissen, omdat al een paar maanden duidelijk is dat dat belangrijk zou worden en ook adviezen opriepen die doelgroep zeker niet te vergeten. De vraag is voor een deel zonder onderwerp geworden, omdat we intussen kennisgenomen hebben van de beslissing om zeker het personeel al te vaccineren, alsook een deel van de gevangenisbevolking.

 

Ik zal mijn vraag dus beperken tot wat nu het belangrijkste is, namelijk wat de stand van zaken is en welke timing werd afgesproken.

 

Mijn vraag had ik enkele weken geleden ingediend, omdat ik toen had gehoord dat men in het Brusselse al bezig was met het vaccineren van het gevangenispersoneel, terwijl dat in andere regio's nog niet het geval was. Dat vond ik een beetje vreemd, omdat ik een nationale strategie zou verwachten. Ik heb ook specifiek gevraagd welk aandeel van de personeelsleden al gevaccineerd is in de verschillende regio's.

 

05.02  Sophie De Wit (N-VA): Ik heb een andere insteek dan collega Van Hecke. Mij gaat het om het koninklijk besluit tot verlenging van een aantal maatregelen uit de wet van 20 december 2020, die bepalingen bevat in de strijd tegen Covid-19, dat u hebt uitgevaardigd. Daarbij werden de maatregel met betrekking tot de vervroegde invrijheidstelling verlengd van 31 maart tot 30 juni en die met betrekking tot de onderbreking van de strafuitvoering tot 15 juli. Die maatregelen worden nog steeds gemotiveerd vanuit de noodzaak om de gevangenisbevolking te verminderen om de sanitaire crisis aldaar beter te kunnen beheersen. Die sanitaire crisis is uiteraard een realiteit, dat tonen de feiten van de jongste weken wel aan. Maar het nieuwe is dat u dit keer ook hebt verwezen naar de vaccinatiecampagne, die in de gevangenissen nog goed en wel moet opstarten en nog wel enige tijd in beslag zal nemen.

 

Na alles wat we in de media al hebben geleerd, verneem ik graag hoe die vaccinatiecampagne verder zal verlopen en hoe een en ander nu in de praktijk wordt aangepakt.

 

De vraag is vooral wat er met de maatregelen gebeurt, als men gevaccineerd is, mijnheer de minister? Zal men die herbekijken? Of blijft voorzichtigheid geboden, net zoals voor de rest van de samenleving? Zullen de strafuitvoerings­maatregelen blijven gelden ondanks de vaccinaties? Of wordt er toch naar een evenwicht gestreefd?

 

Zijn de data van 30 juni en 15 juli vaste data? Of zult u tussentijds evalueren? Zult u de maat­regelen dan niet verlengen of ze misschien zelfs afschaffen, zodat we stilaan weer naar een normale werking kunnen overgaan?

 

U zult sowieso een belangrijk plan nodig hebben om de strafuitvoering te normaliseren. Hoe zal dat plan eruitzien? Als de vaccinaties zijn uitgevoerd - hopelijk gebeurt dat snel - zou de normale werking toch moeten kunnen worden hervat.

 

05.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik had eerst een mondelinge vraag ingediend, die ik achteraf in een interpellatie heb omgezet, omdat het hier toch om een ernstig probleem gaat. Er is terecht een stakingsaanzegging, zoals u ook hebt erkend. Het overlijden van een 35-jarige medewerker van de gevangenis van Gent na een coronabesmetting – het derde overlijden al - na de directeur van de gevangenis in Leuven en een collega op de covidafdeling in de gevangenis van Lantin blijkt voor de vakbonden terecht de spreekwoordelijke druppel. De situatie in vele gevangenissen – u was daar gisteren nog getuige van, vernam ik in het nieuws - is bijzonder slecht: het gaat onder andere van overbevolking en slechte ventilatie tot oude gebouwen met onvoldoende sanitaire voorzieningen.

 

Op het ogenblik zijn er trouwens in verschillende gevangenissen ernstige uitbraken van corona. In Antwerpen is de A-vleugel, een grote vleugel, volledig in quarantaine. Ook in Hasselt is een deel van de gevangenis in quarantaine, alsook in Dendermonde en Gent.

 

Mijnheer de minister, de vakbonden vroegen al maanden, zonder succes, dat het personeel en de gedetineerden voorrang krijgen bij de vaccinatie. Ook wij hebben u daarover al ondervraagd.

 

Ondertussen is er een positieve evolutie in het dossier. De ministers van Volksgezondheid hebben beslist dat de personeelsleden in de gevangenissen voorrang zullen krijgen en in de huidige vaccinatiecampagne voor 65-plussers en mensen met een onderliggende aandoening zullen worden meegenomen. Ik ben daar tevreden over, ook al had dat veel vroeger moeten gebeuren.

 

Wij hebben uw standpunt via de media mogen vernemen. U hebt ook onmiddellijk en terecht dat verzoek van de vakbonden gesteund.

 

Mijnheer de minister, waarom werd er zo lang gewacht, vooraleer die beslissing werd genomen? Hoe komt er dat er een andere vaccinatiestrategie is voor de personeelsleden in de gevangenissen, afhankelijk van de plaats waar zij werken? In Brussel hebben de personeelsleden in de gevangenissen bijvoorbeeld wel prioriteit gekregen, in Vlaanderen en Wallonië niet. Heeft er daarover overleg plaatsgevonden met de gemeenschappen en gewesten?

 

Kunt u een volledig overzicht geven van alle initiatieven die sinds het begin van de coronacrisis zijn genomen om het personeel in de gevan­genissen te beschermen en te ondersteunen? Welke middelen zijn er daarvoor vrijgemaakt? Ook had ik graag een overzicht van het aantal personeelsleden in de gevangenissen dat sinds het begin van de coronacrisis op 13 maart 2020 werd besmet en al dan niet moest worden gehospitaliseerd.

 

Zijn er gevangenissen waar op het ogenblik door een hoog aantal besmettingen de algemene dienstverlening in het gedrang dreigt te komen?

 

05.04  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, je voudrais tout d'abord exprimer tout mon soutien et mes condoléances aux agents pénitentiaires qui viennent d'annoncer un préavis de grève pour ce 26 avril 2021 à la suite du décès de leur collègue Valérie, une jeune agente de 35 ans à la prison de Gand.

 

Depuis des mois, les syndicats et agents tirent la sonnette d’alarme sur la situation dans les prisons mais leur appel reste sans réponse, comme si ces travailleurs n’existaient pas. Or, cette tragédie aurait pu être évitée par la vaccination accélérée du personnel. Comme votre cabinet le sait certainement, le covid a frappé particulièrement fort dans les prisons de Namur, Hasselt, Merksplas ou encore Forest. Lundi, vous reconnaissez enfin qu'il est urgent d'avoir des plans de vaccination prioritaires pour les prisons.

 

Ce matin, nous apprenions l'existence d'un cluster important à la prison de Gand avec 31 infections confirmées mais l'Administration refusait encore de déclarer la prison en lockdown. Il semblerait que, depuis lors, le lockdown a été déclaré. J'attends votre confirmation à ce sujet.

 

La gestion de la crise sanitaire dans les prisons est à l’image de la gestion de la crise tout entière et de la Belgique aujourd’hui: un échec et un exemple de surréalisme. Par exemple, Bruxelles a décidé de mettre les travailleurs dans les prisons sur la liste des métiers prioritaires mais, jusqu’ici, ce n’est pas le cas en Flandre ou en Wallonie. On ignore qui entre les Régions, les Communautés et le fédéral est responsable de cette situation.

 

Monsieur le ministre, je vous ai déjà posé des questions sur le plan de vaccination ces 26 mars et 4 avril 2021. Aujourd’hui, j’espère avoir des réponses satisfaisantes.

 

Quelles sont les mesures effectives prises pour vacciner le personnel pénitentiaire et les détenus? Quel est le calendrier de vaccination? Quelles mesures concernent-elles le personnel? Quelles mesures concernent-elles les détenus? Pouvez-vous nous détailler clairement l’ensemble des décisions qui sont connues à ce jour? Quelles sont les entités responsables (Régions, Communautés et fédéral) dans ce plan de vaccination pour les prisons et les EDS? Pouvez-vous détailler et préciser les compétences et le rôle de chacun? Enfin, quelles mesures sont-elles prises aujourd'hui pour protéger les détenus, le personnel et les familles?

 

05.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, dames en heren kamerleden, sinds het begin van de coronacrisis wordt er in beschermingsmateriaal voorzien voor onze medewerkers: mondmaskers, handgel, handschoenen, spatschermen, schorten en haarnetjes, plexischermen, afhankelijk van de situatie en de noodzaak. Er is geen tekort aan materiaal. De interne werkprocedures zijn grondig aangepast zodat er zo veilig mogelijk kan worden gewerkt. Alle aangepaste procedures en instructies zijn ter beschikking gesteld van de medewerkers. Afhankelijk van de sanitaire crisis en de beslissingen van het Overlegcomité kunnen maatregelen verstrengd en versoepeld worden. Er is een FAQ gelanceerd en er is voor communicatiemateriaal gezorgd met het oog op informatie. Er is ook een gratis nummer beschikbaar gesteld waar medewerkers terecht­kunnen die nood hebben aan een luisterend oor. Er zijn aankopen gedaan om personeel en gedetineerden te beschermen. In totaal is daarvoor 3,3 miljoen euro vrijgemaakt.

 

Wij hebben, in tegenstelling tot wat bij gedetineerden het geval is, geen betrouwbare cijfers over covidbesmettingen onder het personeel. Zij worden immers getest buiten de gevangenis en zijn niet verplicht een eventuele besmetting te melden. Dit valt onder het medisch beroepsgeheim. We kunnen wel cijfers geven van het aantal medewerkers dat op dagbasis afwezig is. Op datum van 15 april 2021 betreft het 75 personen die met een quarantaineattest afwezig zijn en 965 personen die met een ziekteattest afwezig zijn. Dit betreft, voor alle duidelijkheid, alle afwezigheden wegens ziekte, niet enkel wegens coronabesmetting. Om u een idee te geven maak ik een vergelijking met de cijfers van voor de start van de pandemie: op 15 april 2019, twee jaar geleden dus, waren er 849 personen afwezig wegens ziekte.

 

Mevrouw Dillen, de dienstverlening kan in het gedrang komen in gevangenissen waar er door een interne besmettingshaard enerzijds veel zieken zijn onder het personeel, en anderzijds overgegaan wordt tot een gedeeltelijke of algemene lockdown. Hoe groot de impact is, hangt af van de concrete maatregelen en de duur van de lockdown. De maatregelen die genomen worden kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld fysiek bezoek, wandelingen en activiteiten, tewerkstelling, douches en transfers. Contacten met PSD, medische diensten en hulpverlening blijven altijd gegarandeerd, zij het met strenge voorwaarden.

 

Er is een gehele of gedeeltelijke lockdown opgelegd in Hoei, Nijvel, Ieper, Sint-Gillis (twee keer), Merksplas, Brugge, Ittre, Marche-en-Famenne (twee keer), Dinant, Marneffe, Doornik, Namen, Hasselt, Paifve, Dendermonde, Jamioulx en sinds vandaag ook in Gent.

 

Wat de vragen betreft van mijnheer Boukili en mevrouw De Wit in verband met vaccinatie – wie vaccineert, de leveringen… Welnu, dat is een bevoegdheid van de deelstaten. Dat is zo vastgelegd in onze staatshervorming. Gelukkig wordt er zo goed als mogelijk gecoördineerd in de interministeriële conferentie Volksgezondheid. De Hoge Gezondheidsraad heeft in zijn advies duidelijk gesteld dat de gevangenissen gesloten collectiviteiten zijn, en daarom zo vlug mogelijk moeten worden gevaccineerd. De IMC Volks­gezondheid heeft daarom maandag jongstleden in mijn aanwezigheid beslist dat het personeel tewerkgesteld in gevangenissen zo vlug mogelijk moet worden gevaccineerd.

 

Daarnaast moeten ook de geïnterneerden en de gedetineerden die ouder zijn dan 65 jaar of die kwetsbaar zijn zo vlug mogelijk worden gevaccineerd. De andere gedetineerden komen dan aan bod bij het begin van fase 2, de fase waarin de algemene bevolking wordt gevac­cineerd, zoals u weet.

 

Hoe zal men concreet te werk gaan? De gedetineerden zullen worden ingeënt door equipes van verpleegkundigen die zich naar de verschillende gevangenissen zullen begeven. Deze equipes zullen geen personeel vaccineren. Het personeel zal worden gevaccineerd door Empreva, de bevoegde arbeidsgeneeskundige dienst van de overheid. Empreva wil voorzien in mobiele vaccinatiecentra die naar de verschillende gevangenissen zullen gaan. Er zal een systeem ontwikkeld worden van oproepingen en afspraken, voor ons personeel.

 

Volgende week worden de vaccins geleverd. De week daarna start de vaccinatie, maar op dit ogenblik onderhandelen wij met het DG EPI en een aantal andere diensten over de concrete afwikkeling van deze operatie.

 

Voorafgaand aan de beslissing van afgelopen maandag werden reeds de volgende categorieën gevaccineerd: het vaste team van het bewakings- en zorgpersoneel op de covidafdelingen en de verantwoordelijke regimedirecteurs, het vaste team van het bewakings- en zorgpersoneel op de afdelingen die gelijkgesteld zijn met de woon-zorgcentra of de zorginstellingen en de verantwoordelijke regimedirecteurs, en de gedetineerden die verblijven op afdelingen die gelijkgesteld zijn met de woon-zorgcentra of de zorginstellingen in Merksplas, Saint-Hubert en Paifve. Met andere woorden, die vaccinaties zijn er gekomen omdat zij gelijk spoorden met de zorginstellingen. Uiteraard ging het over een zeer beperkt aantal. Dat geldt natuurlijk niet voor het hele gevangeniswezen.

 

Daarnaast is inderdaad ook het personeel van de Brusselse gevangenissen opgeroepen door de Brusselse autoriteiten, zijnde de Gemeen­schappelijke Gemeenschapscommissie. De GGC heeft dat gedaan omdat zij bevoegd is en omdat de vaccinaties in Brussel op dit ogenblik verder opgeschoten zijn dan die in Vlaanderen en Wallonië. Die mensen zijn uitgenodigd via de reguliere vaccinatiecentra. De vaccinatie van het gevangenispersoneel in Brussel vond dus niet plaats in de gevangenissen. Dit gebeurde voor de beslissing van de IMC Volksgezondheid van maandag jongstleden.

 

Dan kom ik bij de vragen van mevrouw De Wit in verband met de mate van strafuitvoering. Het beleid in de gevangenissen is een maximale afspiegeling van de beslissingen die genomen worden door het Overlegcomité en zijn gebaseerd op de aanbevelingen van Sciensano. Er wordt altijd gezocht naar een evenwicht tussen de verschillende belangen, zoals in de vrije samenleving. De effecten van de sanitaire crisis in de gevangenissen worden zeer nauwgezet opgevolgd en zo gauw de situatie het toelaat, kunnen de maatregelen herzien worden.

 

Het klopt evenwel niet, mevrouw De Wit, dat de strafuitvoering on hold staat. Gedetineerden die door een strafonderbreking in vervroegde vrijheid gesteld zijn, kunnen actief aan hun re-integratie werken.

 

Verloven en uitgangsvergunningen worden momenteel opgeschort om frequente contacten met de buitenwereld te vermijden. Hierop zijn echter nog altijd uitzonderingen mogelijk in het kader van de concrete voorbereiding van de re-integratieplannen van gedetineerden. De medewerkers van de psychosociale diensten en de medewerkers van de gefedereerde entiteiten blijven ook nog steeds een actief aanbod doen in het kader van de strafuitvoering en re-integratie, weliswaar in een aangepaste vorm wegens covid. Net zoals in de vrije samenleving evalueren we de situatie constant en zullen we stapsgewijs versoepelingen toestaan, waar mogelijk. Hierbij houden we rekening met de situatie in de gevangenissen, maar ook met de situatie in de vrije samenleving.

 

Wat uw vragen in verband met 30 juni en 15 juli betreft, worden er tussentijdse evaluaties uitgevoerd. Indien uit de evolutie van de gezondheidscrisis in de gevangenissen blijkt dat de maatregelen op een veilige manier kunnen worden stopgezet, dan zal dat ook gebeuren.

 

In verband met uw vraag rond het plan om opnieuw over te gaan tot de normale werking, zijn er specifieke instructies in voege die gericht zijn op het beheer van de gezondheidscrisis. Wanneer de situatie het toelaat, worden de instructies versoepeld of opgeheven, en worden de normale instructies opnieuw van toepassing en zal de werking bijgevolg worden genormaliseerd. Dit kan gefaseerd gebeuren, zoals tijdens de zomer van vorig jaar. We willen ons nu echter prioritair focussen op het vaccineren en intussen bekijken we continu of er normaliserende maatregelen mogelijk zijn.

 

Je pense que j'ai répondu à toutes les questions. Bien évidemment, la décision qui a été prise lundi passé est importante.

 

Comme je l'ai dit publiquement, j'ai soutenu la demande des syndicats. J'étais présent à deux reprises lors de l'IMC Santé publique, où j'ai défendu notamment l'idée que les prisons sont des collectivités fermées, comme des centres de soins de santé ou autres. Heureusement, nous avons pu trouver avec les neuf ministres compétents pour la Santé publique un plan d'action que je vous ai décrit.

 

05.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik weet dat u al langer ijvert voor de versnelde vaccinatie van gevangenis­medewerkers en gedetineerden. Ik heb u daarover ondervraagd op 10 maart, naar aanleiding van het advies van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek waarin dat duidelijk naar voren werd geschoven. Ik begrijp echter ook dat er zeer veel vragen zijn van beroepscategorieën die voorrang willen.

 

Met het pleiten voor de versnelde vaccinatie van gedetineerden maakt men zich bovendien niet altijd populair. Laten we eerlijk zijn, als we dat 2 of 3 maanden geleden publiekelijk gevraagd hadden, dan had ik de krantencommentaren op sommige sites wel eens willen zien. Zoiets is gemakkelijker als er zich een dramatische situatie voordoet, zoals we die nu helaas gekend hebben bij het personeel.

 

Dit is een terechte beslissing want de situatie is vergelijkbaar met die van een woon-zorgcentrum of een andere instelling waar mensen dicht op elkaar leven. Het is dus een logische beslissing. Ik meen echter dat het iets te lang geduurd heeft, men had die knoop vroeger moeten doorhakken. Dat is niet uw schuld, ik wil mijn pijlen niet op u richten. Het was in feite een collectieve verantwoordelijkheid, we hadden sneller moeten ingrijpen.

 

De enigen die nu nog moeten wachten zijn de gedetineerden die niet tot een risicogroep behoren en niet ouder zijn dan 65 jaar. De vraag is echter of het wel verstandig is om te wachten op de algemene fase 2 om ook die doelgroep te vaccineren. Aangezien men zo dicht op elkaar leeft, lijkt het mij noodzakelijk om ook die gedetineerden prioritair te vaccineren. Anders vrees ik dat de geciteerde lijst van lockdowns en genomen maatregelen in de komende weken nog zal aangroeien. Ik weet niet of deze optie bestaat, misschien zullen de geesten nog wat moeten rijpen. Toch wil ik u vragen om te proberen alle gedetineerden vroeger te vaccineren en niet te wachten op fase 2 voor diegenen die jonger dan 65 zijn en geen specifiek risico lopen.

 

05.07  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik hoop dat de vaccinatiecampagne niet alleen binnen een gesloten collectiviteit zoals een gevangenis, maar overal vlot kan blijven verlopen. Er zal immers steeds wel ergens iemand zijn die vindt dat ze eerder moet gevaccineerd worden dan anderen. Dat is een van de moeilijkste discussies die er zijn.

 

Ik hoop alleszins dat wanneer de beslissing genomen is, het vlot en snel kan verlopen. Ik hoop eveneens dat daaruit zo snel mogelijk de normaliteit kan voortvloeien, ook in die strafuitvoering. U zegt immers dat deze niet on hold zal worden gezet, maar, mijnheer de minister, er is letterlijk beslist dat bepaalde niet-dringende straffen voorlopig niet moeten uitgevoerd worden. Dan staat het on hold, misschien niet alles maar het staat on hold.

 

Ik heb alle begrip voor de omstandigheden, zowel de werk- als de leefomstandigheden, maar er zijn ook kerntaken. Ik maak mij dus op alle fronten een beetje zorgen. Ik ga het zeker verder opvolgen en ik hoop inderdaad dat deze maatregelen zo snel mogelijk terug zullen kunnen worden afgeschaft en dat de strafuitvoering volledig kan verlopen. Ook hoop ik dat onze samenleving, alle andere sectoren en facetten, zo snel mogelijk het normale ritme kan hernemen.

 

Mevrouw de voorzitster, mevrouw Dillen heeft mij gemeld dat ze naar de plenaire vergadering werd geroepen. Daar is de behandeling van een resolutie bezig. Ze komt zo snel mogelijk terug. Voor de repliek zal dat te laat zijn, maar voor de volgende vraag zal ik even op haar wachten.

 

05.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends qu'un plan de vaccination est prévu. J'espère qu'il sera mis en œuvre et que les délais seront respectés. Nous suivrons cela de près pour éviter les drames comme ceux que nous avons connus la semaine passée.

 

Sauf erreur de ma part, je ne vous ai pas entendu au sujet du cluster au sein de la prison de Gand.

 

05.09  Vincent Van Quickenborne, ministre: Je l'ai dit en néerlandais. À partir d'aujourd'hui, une partie de la prison de Gand est en lockdown.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Philippe Goffin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La condamnation de la Belgique par la Cour européenne des droits de l'homme" (55016356C)

- Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La condamnation de la Belgique par la CEDH concernant le traitement des personnes internées" (55016394C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrêt de la CEDH concernant les personnes internées en Belgique" (55016478C)

06 Samengevoegde vragen van

- Philippe Goffin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De veroordeling van België door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens" (55016356C)

- Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De veroordeling van België door het EHRM inzake de behandeling van geïnterneerden" (55016394C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het arrest van het EHRM in verband met geïnterneerden in België" (55016478C)

 

De voorzitster: Vraag nr. 55016356C van de heer Goffin vervalt aangezien hij niets heeft laten weten.

 

06.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op 6 april 2021 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) België. Vijf delinquenten verbleven in de psychiatrische vleugel van een gevangenis, hoewel ze strafrechtelijk ontoerekeningsvatbaar werden verklaard. Ze kregen geen begeleiding aangepast aan hun mentale gezondheidstoestand en er ontbrak een programma om hun situatie positief te doen evolueren.

Het Hof oordeelde dat er een inbreuk was op het verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen (artikel 3 EVRM), het recht op vrijheid en veiligheid, het recht voorziening te vragen bij het gerecht opdat deze spoedig beslist over de rechtmatigheid van zijn detentie (artikel 5 EVRM) en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM).

Dit is niet het eerste arrest over inbreuken op het EVRM in Belgische gevangenissen, eerder sprak het EHRM zich al uit in de arresten W.D. tegen België (2016) en Rooman tegen België (2019). België nam reeds maatregelen om de omstandigheden van gedetineerden en geïnterneerden te verbeteren. Er zijn onder andere meer plaatsen voor geïnterneerden gecreëerd. Toch toont dit arrest dat we geïnterneerden in België nog lang geen eerbiedige behandeling kunnen garanderen.

In het algemeen blijft de situatie in gevangenissen en zorginstellingen zeer problematisch. Van de stakingen in de Brusselse gevangenissen omwille van het personeelstekort op 9 april tot de berichten van gevangenisdirecteurs over matrassen op de grond in veel te kleine cellen… Hoe complex het dossier ook is, veranderingen zijn dringend nodig.

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

Wat is uw reactie op dit arrest?

a. Hoeveel geïnterneerden wachten op een aangepaste psychologische of psychiatrische begeleiding? Hoeveel van hen verblijven momenteel in gevangenissen?

b. Welke maatregelen zal u op korte termijn nemen om de psychologische en psychiatrische hulpvraag van geïnterneerden op te vangen? Wanneer zullen deze maatregelen in werking treden? Hoeveel geïnterneerden zullen hier gebruik van kunnen maken?

Welke bijkomende maatregelen zal u als gevolg van dit arrest nemen naast de reeds geplande maatregelen om de leefomstandigheden van gedetineerden én geïnterneerden in het algemeen te verbeteren?

Welke bijkomende maatregelen zal u nemen voor gedetineerden met een psychologische en/of psychiatrische hulpvraag?

 

06.02  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, Belgïe werd op 6 april nog maar eens veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omwille van het feit dat geïnterneerden hier nog steeds niet op een correcte manier worden behandeld. En dit ondanks de opening van 2 nieuwe forensische centra in Gent en Antwerpen de voorbije jaren.

Ik ondervroeg u reeds over geïnterneerden met een zware agressieproblematiek, die blijkbaar terug naar de gevangenis gestuurd worden omdat de interneringscentra daar niet op voorzien zijn. Maar dat zijn niet de enige geïnterneerden die we kunnen terugvinden in de gevangenissen, aangezien er, volgens mijn laatste info, bijna 600 geïnterneerden in een gevangenis zitten momenteel. En zo blijven we vastzitten in een vicieuze cirkel, waar geïnterneerden die niet op de juiste manier behandeld kunnen worden, veel langer opgesloten blijven dan eigenlijk noodzakelijk is, moesten ze genezen kunnen worden dankzij de juiste behandeling in een daartoe aangepaste omgeving.

U kondigde reeds extra zorgpersoneel aan voor de gevangenissen. Dat is al een eerste stap op korte termijn. Maar cipiers komen dag en nacht met geïnterneerden in aanraking zonder hiervoor de nodige opleiding of kennis te hebben.

Daarom heb ik volgende vragen voor u:

Welke stappen zal u extra ondernemen naar aanleiding van de nieuwe veroordeling door het EHRM?

Zal u de capaciteit voor opvang van geïnterneerden in forensische psychiatrische centra uitbreiden? Zo ja, wanneer is dat voorzien en over hoeveel plaatsen gaat het?

Hoe wenst u naar de toekomst toe om te gaan met zeer agressieve geïnterneerden, die blijkbaar zo onhandelbaar zijn dat ze in een FPC niet op een veilige en juiste manier behandeld kunnen worden?

In het regeerakkoord werd opgenomen dat er een systeem van gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid zal uitgewerkt worden. Kan u daar al meer details over verlenen? Welke timing voorziet u?

Ook een psychiatrisch observatiecentrum wordt al enige tijd aangekondigd. Welke planning geldt daar voor?

 

06.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega's, een deel van het antwoord is in het Frans, aangezien de heer Goffin hierover ook een vraag had ingediend.

 

06.04  Sophie De Wit (N-VA): Dat is niet erg.

 

06.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik probeer de vragen altijd te bundelen voor de overzichtelijkheid.

 

Ik zal proberen te antwoorden op al uw vragen. Het belangwekkende arrest waar u naar verwijst, collega's, is nog niet definitief. Het gaat om het eerste arrest dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ter zake heeft gewezen na zijn pilootarrest van 6 september 2016. Het hof had alle soortgelijke verzoekschriften bevroren, zodat wij structurele maatregelen tot hervorming van de internering konden nemen.

 

L'arrêt qui vient d'être rendu est nuancé, les décisions sont différentes pour chacun des cinq requérants. La Cour y a noté les mesures prises par la Belgique qui ont permis une réduction importante du nombre d'internés détenus en milieu pénitentiaire. La Cour note par ailleurs que de nombreuses places en dehors des établissements pénitentiaires ont été créées au cours de ces cinq dernières années, en particulier dans les centres de psychiatrie légale où la prise en charge des internés est satisfaisante, d'après le plus récent rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants.

 

À ma connaissance, 75 requêtes similaires anciennes sont encore en attente au greffe de la Cour. Une fois cet arrêt définitif, la Cour traitera ces 75 requêtes sur la base des principes qu'elle y a définis.

 

Ik ben mij uiteraard zeer bewust van het feit dat geïnterneerden niet in de gevangenis thuishoren en recht hebben op zorg. Er werden in het verleden door mijn voorgangers heel wat goede initiatieven genomen en er staat nog meer gepland, maar het is een complexe problematiek die niet op korte termijn kan worden opgelost.

 

Ik kom terug op de genomen initiatieven in de antwoorden op uw volgende vragen.

 

Ensuite, une question du collègue Goffin. Quelles mesures ont-elles été mises en place à la suite des arrêts de la Cour en la matière en 2012, 2016 et 2019?

 

Les mesures mises en place sont tant des initiatives législatives que des mesures concrètes. Un nouveau cadre légal était nécessaire pour répondre à la critique selon laquelle davantage de garanties de sécurité juridique doivent être offertes aux personnes internées. Depuis le 1er octobre 2016 – et je salue la présence de M. Geens –, une nouvelle loi relative à l'internement est entrée en vigueur. Les mesures qui y figurent visent l'amélioration de la situation des internés en Belgique au sens de l'article 3 de la Cour européenne des droits de l'homme.

 

Dans le cadre du plan pluriannuel d'internement, les initiatives suivantes ont été élaborées pour développer le circuit de soins. Antérieurement aux arrêts, des équipes de soins locales avaient déjà été constituées dans les prisons et la collaboration avec les entités fédérées avait été améliorée. Ensuite, il a été entrepris d'accroître le nombre de places dans le système de soins medium security existant ainsi que la capacité dans la section spécialisée pour délinquants sexuels.

 

En 2012, des coordinateurs du réseau d'internement ont été désignés et des équipes mobiles d'internement ont été mises en place, et pour conclure, différents projets d'amélioration ont été lancés. Ceux-ci incluent notamment une accessibilité accrue de l'offre résidentielle (?), le renforcement de l'offre ambulatoire, une offre intra-pénitentiaire de soins de santé mentale, un emploi du temps qui a un sens pour les internés, une fonction de consultation ou d'expertise.

 

En 2014, le projet In Reach (?) a été lancé dans les prisons et graduellement étendu aux sections ou établissements de défense sociale de Merksplas et de Turnhout, ainsi qu'à la section psychiatrique de la prison d'Anvers. Il s'agit d'un projet d'abaissement du seuil par le biais d'entretiens motivationnels pour des internés plus difficiles à atteindre ou à motiver, et ce en vue d'un transfert ultérieur vers une institution psychiatrique.

 

En 2016, l'attention s'est portée principalement sur la création d'une capacité (semi-)résidentielle pour les personnes ayant un statut d'interné mais également sur la prévision d'un encadrement plus large en personnel au sein des cadres existants pour des personnes ayant des problématiques plus difficiles ou complexes. Il s'agit des centres de crise et d'une section long séjour pour les hommes internés et une section pour les femmes internées qui ont besoin d'un encadrement de sécurité élevé. Outre ces initiatives, des nouveaux centres de psychiatrie légale ont été construits à Gand et à Anvers et les personnes internées y sont traitées dans un environnement hautement sécurisé.

 

Sous l'impulsion de l'arrêt pilote de la Cour du 6 septembre, le Masterplan III détention et internement a été mis en œuvre à partir de 2017.

 

Deux cent nonante places spécifiquement pour les internés ont été créées en dehors des prisons, à savoir dans les institutions psychiatriques. Depuis 2016, un encadrement supplémentaire du personnel est également prévu dans les sections ou établissements de défense sociale de Merksplas et de Paifve. Outre le Masterplan, le Département Bien-être de la Communauté flamande a aussi prévu des moyens supplémen­taires et le financement direct destiné à des personnes internées porteuses d'un handicap a commencé début 2019.

 

Enfin, les autorités compétentes financent actuellement une série d'initiatives dans le cadre du développement d'un circuit de soins pour personnes internées. Il s'agit par exemple du financement de l'accueil résidentiel et hautement sécurisé, de l'accueil semi-résidentiel, des trajets de soins ambulatoires, de places pour détenus atteints d'une déficience intellectuelle et de troubles autistiques, mais également de projets dans les prisons et d'un encadrement renforcé du personnel.

 

Mijnheer Van Hecke, wat uw vraag 2a betreft, verblijven er momenteel 684 geïnterneerden in de gevangenis. 422 daarvan verblijven in een inrichting of een afdeling ter bescherming van de maatschappij. Dit is een afdeling waarin de wet heeft voorzien en waarin geïnterneerden kunnen verblijven in afwachting van een overplaatsing naar een FPC of naar een extern forensisch zorgcircuit. De psychiatrische annexen van de gevangenissen huisvesten op dit ogenblik 262 geïnterneerden en zijn bedoeld voor een tijdelijk en kort verblijf bij de start van het traject of in het geval van wederopname in het kader van de uitvoering van de internering. Zowel de afdelingen ter bescherming van de maatschappij als de annexen beschikken over zorgteams om de geïnterneerden basiszorg te kunnen aanbieden. Deze zorgteams zijn echter veel kleiner dan de zorgomkadering in psychiatrische instellingen.

 

In verband met de vraag van de heer Goffin, vragen 2b, 3 en 4 van de heer Van Hecke en de vragen 1 en 2 van mevrouw De Wit kan ik stellen dat ik zo weinig mogelijk geïnterneerden in de gevangenissen wens. De tijd dat ze er moeten verblijven, willen we evenwel invullen met zorg op maat en meer therapie. Het verblijf in een gevangenis moet zo kort mogelijk zijn om de detentieschade in te perken. Hoe langer een geïnterneerde in een gevangenis verblijft zonder therapie, hoe moeilijker het is om therapie op te starten. In afwachting van beschikbare plaatsen buiten de gevangenis, moet er gelijkwaardige zorg worden aangeboden in een gevangenis vergelijkbaar met die in een FPC of een instelling voor reguliere forensische zorg.

 

De meeste geïnterneerden verblijven in Merksplas, met 142 plaatsen en Paifve met 204 plaatsen. Om aan de noden tegemoet te komen, investeert de regering nu in zorg op maat in deze gevangenissen. Het zorgteam van de gevangenissen van Merksplas en Paifve zullen met 50 personen worden uitgebreid. In 2021 starten we met aanwervingen, zodat we op korte termijn in deze gevangenissen in zorg op maat kunnen voorzien. In alle andere gevangenissen waar geïnterneerden verblijven, wordt in extra psychiaters voorzien om een begeleiding op maat uit te werken.

 

Een geïnterneerde heeft recht op zorg. We zijn ervan overtuigd dat een vlottere doorstroming naar andere zorginstellingen mogelijk zal zijn als we de geïnterneerden vanaf de eerste dag in detentie zorg en behandeling kunnen aanbieden. Op die manier komt ons land tegemoet aan de kritiek van het Europees Hof dat er geen gelijkwaardige zorg zou worden aangeboden in de gevangenissen als in de vrije samenleving.

 

Voorts wil ik in samenwerking met de minister van Volksgezondheid eveneens inzetten, net zoals de vorige regering dat heeft gedaan, op de goede doorstroming van de gevangenissen naar de extrapenitentiaire capaciteit voor geïnterneerden en naar de reguliere zorg. Daarenboven onder­zoeken we samen ook andere mogelijkheden voor het verder uitbreiden van de extrapenitentiaire capaciteit. Tot zover de inspanningen voor de groep geïnterneerden maar ik wil ook de omkadering van geïnterneerden met een psychische kwetsbaarheid verbeteren.

 

Hoe meer geïnterneerden we kunnen oriënteren naar FPC's en andere extrapenitentiaire plaatsen, hoe meer plaatsen er vrijkomen op de annexen en de afdeling ter bescherming van de maatschappij. Deze plaatsen waar een zorgteam aanwezig is, kunnen dan door gedetineerden met een psychische kwetsbaarheid worden bezet.

 

Tot slot wil ik ook nog vertellen welke inspanningen we zullen leveren om de leef­omstandigheden van de gedetineerden te verbeteren. Er worden verschillende initiatieven genomen om dit te doen: het bouwen van nieuwe gevangenissen, het wettelijk bepalen van normen waaraan cellen moeten voldoen, het differentiëren van regimes, het professioneel differentiëren van penitentiair personeel, het voorzien van een digitaal detentieplatform en de opstart van een detentieplan vanaf de eerste dag in detentie.

 

Daarenboven wordt deze legislatuur een nieuw model voor penitentiaire gezondheidszorg, dat samen met volksgezondheid en de deelstaten tijdens de vorige legislatuur werd voorbereid, opgestart. Dit zal via pilootprojecten gebeuren. Door het voorzien in een brede multidisciplinaire eerstelijnszorg zal er ongetwijfeld meer aandacht zijn voor de geestelijke gezondheidszorg.

 

Ik neem vraag 3 van mevrouw De Wit op in de evaluatie van de twee FPC's die vijf jaar na de opening dient te gebeuren. Deze twee FPC's voorzien momenteel reeds in een uitwisseling bij het organiseren van een time-out voor patiënten. De opening van drie extra FPC's zal bijgevolg ook de (…)mogelijkheden uitbreiden. We bekijken ook de optie om in een afdeling voor extreem agressieve geïnterneerden in het FPC van Aalst te voorzien.

 

Door de bijkomende investeringen die worden voorzien voor de geïnterneerden in de gevangenissen en een therapeutische aanpak vanaf de start van de opsluiting verwachten we ook een daling van het aantal escalaties naar aanleiding van agressie.

 

Dan kom ik tot uw vierde vraag, mevrouw De Wit. Zoals u weet wordt het seksueel strafrecht prioritair behandeld. Momenteel bekijken de experts ook het nieuwe strafwetboek in zijn geheel om, waar nodig, nog aanpassingen door te voeren.

 

Het nieuwe strafwetboek zal nog vóór de zomer in een IKW worden besproken, mevrouw Lanjri. Binnen dat kader wordt ook de problematiek onder de loep genomen om te bekijken hoe we de gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid best wetgevend aanpakken. Wij hebben in elk geval advies gevraagd aan de Commissie Strafwetboek over dat systeem.

 

Zo kom ik tot uw vijfde vraag, mevrouw De Wit. Het penitentiair observatiecentrum dat in de wet van 5 mei 2014 werd ingeschreven werd op 1 januari 2020 opgestart in de gevangenis van Brussel, site Sint-Gillis. Het is een voorlopig observatiecentrum, waar momenteel plaats is voor tien personen.

 

Het definitieve observatiecentrum komt in de nieuwe gevangenis van Haren, waar in een specifieke infrastructuur is voorzien. De opening van de gevangenis van Haren is gepland voor september 2022.

 

Mevrouw de voorzitter, mijn excuses voor het lange antwoord, maar ik wilde volledig zijn en ik wilde ook belang hechten aan dit onderwerp dat de mensen van deze commissie raakt.

 

06.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is inderdaad een heel belangrijke problematiek.

 

Het is niet de eerste keer dat België wordt veroordeeld. Dat is de voorbije jaren al vaak gebeurd, wat pijnlijk is. Dat komt ook door de inzet van een aantal advocaten, die er een erezaak van maken om de belangen van de geïnterneerden op zich te nemen en au fond te gaan, om het maximum eruit te halen, met resultaat uiteraard.

 

Door die veroordelingen wordt de Belgische Staat immers verplicht actie te ondernemen en is het ook voor u in uw hoedanigheid van minister van Justitie gemakkelijker extra budgetten vrij te krijgen. Een veroordeling door het Europees Hof is immers niet plezant om te krijgen, niet voor een minister maar ook niet voor een land. Voor de hele regering is dat evenmin plezant.

 

Het is echter een werk van lange adem, dat wij niet op een paar maanden tijd zullen oplossen. Er zijn de FPC's. Er komen er ook nieuwe. Alle andere maatregelen die u hebt opgesomd, zijn belangrijk werk.

 

De enige vraag die wij ons misschien nog moeten stellen, is of wij de wetgeving op tijd eens niet moeten evalueren. Ook op dat vlak zijn er immers af en toe wat issues en problemen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Behalve de problematiek van de juiste opvang en begeleiding en de nodige psychiatrische instellingen verdient ook de wetgeving zelf eens een evaluatie.

 

Dat is misschien veeleer een zaak voor wanneer de hoogstnoodzakelijke beslissingen zijn genomen. Wij mogen het punt echter zeker niet uit het oog verliezen.

 

Ik dank u voor het antwoord.

 

06.07  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat heel uitgebreid was. Het betreft natuurlijk een problematiek die de aandacht verdient en waarin nog veel en belangrijke stappen zullen moeten worden gezet. De uitdagingen ter zake zijn immers erg groot.

 

Mijnheer de minister, op mijn vragen hebt u behoorlijk omvattend geantwoord. Alleen moest ik, hoewel u het misschien niet zag door mijn mondmasker, even lachen bij uw antwoord op de laatste vraag over het Psychisch Observatiecentrum, dat al een hele tijd geleden is aangekondigd, toen u verwees naar de wetgeving van 2014. Immers, het Observatiecentrum is niet meer of niet minder dan het POKO, waarover – hou u vast – al in 1999 werd beslist en dat altijd op de lange baan is geschoven.

 

Het was mooi dat u verwees naar 2014. Dat maakt het misschien iets minder erg maar ook dramatisch. Het idee van een multidisciplinair observatiecentrum, waaraan al zo lang wordt gedacht, dat nuttig zou kunnen zijn en zou kunnen helpen, bestaat al lang. Ik begrijp dat een en ander niet evident is en moet passen in de bouw van de nieuwe gevangeniscentra. Het maakt mij niet uit in welke context een en ander gebeurt. Ik weet dat het niet eenvoudig is, maar de oefening of het idee bestaat al sinds 1999.

 

Ik weet dat u veel uitdagingen op uw pad hebt, maar ik gooi er bij dezen toch nog een bij. Ik ben benieuwd of u het kunt klaarspelen om dat te laten ontstaan, zodat het zijn nut kan bewijzen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De jaarlijkse gevangenisstatistieken van de Raad van Europa" (55016336C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De gevangenisstatistieken van de Raad van Europa" (55016479C)

07 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les statistiques annuelles sur les établissements pénitentiaires publiées par le Conseil de l'Europe" (55016336C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les statistiques pénitentiaires du Conseil de l'Europe" (55016479C)

 

07.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ieder jaar verzamelt de Raad van Europa gevangenis­statistieken.

 

In het verleden scoorde ons land altijd slecht, maar ook nu zijn de resultaten bedroevend. Ons land neemt de derde plaats in op de lijst van lidstaten van de Raad van Europa die het meeste te kampen hebben met overbevolkte gevangenissen en dit met 117 gevangenen per 100 beschikbare plaatsen. Enkel in Turkije - niet echt een referentieland - en Italië is de situatie nog schrijnender.

 

In totaal is er in 14 landen van de 52 lidstaten sprake van overbevolking in de gevangenis. In vergelijking met buurland Nederland, waar er een bezetting is van 59 per 100 beschikbare plaatsen, moeten wij concluderen dat de resultaten voor ons land werkelijk heel slecht zijn.

 

Nog een andere opvallende statistiek uit het onderzoek is het aantal zelfdodingen. In 2019 waren er in onze gevangenissen 27 overlijdens, waarvan er 12 het gevolg waren van zelfdoding. Met andere woorden, ruim 44 % van het aantal doden was toe te schrijven aan zelfmoord, terwijl het Europese gemiddelde op 26 % lag.

 

Een laatste opvallend cijfer was het aantal gevangenen in voorlopige hechtenis. Ook hier ligt het aantal beduidend hoger in vergelijking met andere lidstaten. Zo zit 37 % van de gevangenen in ons land in de gevangenis in afwachting van hun proces.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Ik hoef u er niet van te overtuigen dat het probleem van de overbevolking al decennialang aansleept. Met de geplande nieuwe plaatsen zal er duidelijk geen oplossing komen om de overbevolking definitief weg te werken. Ik heb u deze vraag al een aantal keren gesteld en durf ze nogmaals te stellen, naar aanleiding van dit slechte rapport. Zullen er bijkomende initiatieven komen? Komt er een grondig plan van aanpak om de problematiek eindelijk definitief op te lossen?

 

Ook de cijfers van het aantal zelfdodingen liggen heel hoog. Kunt u mij een overzicht geven van de inspanningen die worden geleverd op het vlak van preventie? Dat is hoofdzakelijk een bevoegdheid van de Gemeenschappen, maar op welke wijze verloopt de samenwerking?

 

In ons land zitten er gemiddeld meer mensen in voorlopige hechtenis, in vergelijking met andere lidstaten van de Raad van Europa. Kunt u mij daarover wat meer toelichting geven?

 

07.02  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat uiteraard over diezelfde gevangenisstatistieken van de Raad van Europa. Een aantal dooddoeners zijn, zoals de collega aanhaalde, bevestigd. De overbevolking is bij ons inderdaad veel groter dan in zo goed als alle andere Europese landen. Ook het aantal zelfdodingen ligt een stuk hoger, net als het aantal gevangenen dat in voorlopige hechtenis zit. Dat klopt allemaal.

 

In die statistieken staan nog andere interessante zaken, zoals het aantal gevangenen met een buitenlandse nationaliteit. Daar zijn we ook koploper in. We wisten dat we koplopers zijn op vlak van de overbevolking, maar de cijfers voor het aantal gevangenen per 100.000 inwoners zijn eigenaardig. In België zijn er 93 gevangenen per 100.000 inwoners. Daarmee zitten we onder het Europese gemiddelde. Toch staan we in de top drie van de overbevolking. Er is dus maar één conclusie. Er zijn gemiddeld niet meer gevangenen in België dan elders. Gelet op de overbevolking kunnen we niet anders dan concluderen dat onze gevangeniscapaciteit te laag is.

 

Hoe zal u de overbevolking aanpakken? Zal u meer capaciteit creëren of minder of kortere straffen geven?

 

Hebt u een strategie om de overbevolking stapsgewijs te laten dalen de komende jaren? Hebt u ook een strategie om het aantal gedetineerden in voorlopige hechtenis te laten dalen? Hebt u een plan van aanpak om het aantal zelfdodingen te laten dalen?

 

Wat is de oorzaak van het hoge percentage gedetineerden met een buitenlandse nationaliteit, in vergelijking met de rest van Europa? Hebt u ook een strategie om dat percentage te laten dalen, mijnheer de minister? Met welke landen hebt u momenteel contact om verdragen te sluiten, zodat buitenlandse gedetineerden hun straf in eigen land kunnen uitzitten? Met welke landen zal u daaromtrent nog contact opnemen? In de vorige legislatuur is dat aantal door een goede samen­werking tussen uw voorganger, de heer Geens, en de heer Francken serieus gedaald. Daarmee werd ook de overbevolking naar beneden gehaald. Die piste wordt niet meer in die mate bewandeld, heb ik de indruk.

 

07.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega's, uw vragen waren uiteraard verwacht, gelet op het jaarlijkse rapport van de Raad van Europa.

 

Om te beginnen is er de overbevolking. Ik heb geprobeerd om na te gaan wanneer de overbevolking in ons land is gestart. Daarbij heb ik vastgesteld dat er in 1970 ook al sprake was van overbevolking. De vraag is dan natuurlijk wat men daaraan kan doen. Men moet daarvoor op verschillende terreinen actief zijn. In de eerste plaats wil ik verwijzen naar het tienpunten­programma, dat ik in mijn beleidsverklaring heb voorgesteld. We moeten daarbij niet alleen spreken over de kwantiteit van de plaatsen, maar vooral ook over de kwaliteit.

 

We moeten in bijkomende capaciteit voorzien, door de bouw van nieuwe gevangenissen en de renovatie van bestaande gevangenissen. U kent ongetwijfeld de programma's in Haren en Dendermonde, maar er lopen ook andere programma's, onder meer in Ieper. Verder maken we met de bouw van drie nieuwe FPC's in Aalst, Waver en Paifve een capaciteit van 620 plaatsen beschikbaar.

 

Als het gaat over de kwaliteit, dan moeten we vooral aangepaste capaciteit beschikbaar maken door de oprichting van detentiehuizen. U weet dat ik op dat vlak al een aantal initiatieven heb genomen. Momenteel zijn we in overleg met burgemeesters en lokale overheden om op dat vlak stappen te zetten. Als u actief bent als burgemeester of lokaal mandataris, dan hoor ik ook graag uw voorstellen dienaangaande. Verder verwijs ik naar de aangepaste capaciteit voor geïnterneerden door het creëren van extra plaatsen in psychiatrische instellingen.

 

Mijn voorganger heeft, samen met de collega van Volksgezondheid, in de vorige legislatuur behoorlijke inspanningen geleverd. Men heeft toen 290 extra bedden gecreëerd. Het zal niet evident zijn om in deze legislatuur een even grote inspanning te doen. We hebben al een eerste gesprek gehad met collega Vandenbroucke en er is zeker veel goede wil aanwezig.

 

Het volgende punt is de straf zoveel mogelijk laten uitzitten in het land van herkomst. Vandaag is dat, gezien de coronasituatie, uiteraard allesbehalve evident. Als de coronacrisis voorbij is, zullen we dat samen met collega Madhi opnieuw oppikken.

 

Vervolgens is er het beter beheer van de beschikbare capaciteit door snellere herstellingen en een goede monitoring. Dat lijkt slechts een kleine maatregel, maar de directeur van het gevangeniswezen heeft mij dat in de oren gefluisterd.

 

Investeren in een zinvolle detentie via een detentieplan is opnieuw een element van kwaliteit, om recidive te verminderen. Er is uiteraard het tegengaan van de spiraal van inflatoire straftoemeting.

 

Verder is er het garanderen van kortere doorlooptijden, zowel intern als bij de uitstroom naar andere faciliteiten.

 

Ten slotte is er de gevangenisstraf als ultimum remedium, waarbij alle actoren binnen de strafrechtketen betrokken moeten worden.

 

De problematiek van de zelfdodingen moet inderdaad zeer ernstig worden genomen. Het onderwerp heeft al het voorwerp uitgemaakt van meerdere parlementaire vragen. Ik verwijs daarbij naar het antwoord op de schriftelijke vragen van de collega's Jadin, D'Haese en Van Hecke. In die antwoorden worden in detail de initiatieven weergegeven die genomen worden rond de preventie van zelfmoord in de gevangenissen. In het kader daarvan wordt er samengewerkt met de diensten van de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor het preventiebeleid. Daarnaast hebben de gevangenen ook toegang tot de gratis nummers van de hulplijnen.

 

Het beleid betreffende de voorlopige hechtenis valt buiten de bevoegdheid van het DG EPI, dat geen impact heeft op de in en out of de duurtijd. We kunnen wel wat cijfermateriaal geven. In 2020 waren er 9.793 opsluitingen onder voorlopige hechtenis, ten aanzien van 10.477 in 2019. De gemiddelde bevolking onder het statuut van voorlopige hechtenis daalde van 3.976 in 2019 naar 3.772 in 2020, terwijl het aantal veroordeelden stabiel bleef. De pandemie, en het gevoerde beleid in het kader daarvan, zal zonder twijfel een invloed hebben op de cijfers. Het is te vroeg om daaruit nu reeds conclusies te trekken.

 

Uit het onderzoek van het NICC blijkt dat de alternatieven voor de voorlopige hechtenis geleid hebben tot net widening en niet tot het verminderen van de voorlopige hechtenis. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat een aantal variabelen een impact heeft op de beslissing tot voorlopige hechtenis en de duur van de voorlopige hechtenis. U weet dat ik als minister van Justitie geen vat heb op de beslissingen tot het opleggen of handhaven van de voorlopige hechtenis. Die beslissingen behoren uiteraard, en gelukkig maar, tot de exclusieve bevoegdheid van de rechterlijke macht. De wet betreffende de voorlopige hechtenis bepaalt precies de criteria waarop de voorlopige hechtenis kan zijn gebaseerd, namelijk de bescherming van de openbare veiligheid, alsmede het gevaar op recidive, onttrekking aan de strafvordering of collusie.

 

Ik zie niet onmiddellijk een reden om die wettelijke criteria te veranderen. Wij moeten wel met de magistratuur in gesprek gaan om te bekijken of alternatieven, zoals een voorhechtenis onder elektronisch toezicht of vrijheid onder voor­waarden, niet vaker kunnen worden toegepast. Ik zal met de magistratuur bekijken wat de redenen zijn en of wij het probleem kunnen verhelpen.

 

Mevrouw De Wit, ik kom tot uw vraag over de gedetineerden met een buitenlandse nationaliteit.

 

Op het eerste deel van uw vraag is er geen kant-en-klaar antwoord. In onderzoek komt vaak de positie van België naar voren als transitieland dat centraal gelegen is binnen Europa, met alle bijhorende problemen. Ook het opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van de mensen die niet beschikken over de Belgische nationaliteit komt regelmatig naar voren.

 

In ieder geval is het een complex samenspel van meerdere factoren. De uitleveringen en overbrengingen naar het buitenland hebben vertraging opgelopen, al gaat dat ook op voor uitleveringen en overbrengingen naar België. De daadwerkelijke uitvoering van een overbrenging zal altijd afhankelijk zijn van het voorhanden zijn van een laissez-passer en van identificatie- en reisdocumenten, wat de samenwerking met het land van herkomst veronderstelt. Daar stropt het vaak. Samen met collega Mahdi probeer ik dat te verhelpen.

 

Zoals u weet, konden door de coronacrisis tientallen overbrengingen binnen en buiten de EU nog niet plaatsvinden.

 

Wat het tweede deel van uw vraag betreft, kan ik meegeven dat er de laatste jaren verbeteringen gebeurd zijn inzake de processen om een snellere doorstroom te creëren, wat maakt dat meer gedetineerden hun straf uitzitten in het land van herkomst. Wij beschikken reeds over inter­nationale instrumenten, zoals het Europees Kaderbesluit van 2008. In de Raad van Europa is er ook het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen.

 

Die twee instrumenten alleen al bestrijken een groot aantal landen waarmee het vaakst overbrengingen van gevonniste personen plaats­vinden. Daarnaast heeft België bilaterale overeenkomsten afgesloten met Marokko, Albanië, Brazilië, Hongkong, Kosovo, de Dominicaanse Republiek, Thailand en China.

 

Tot slot zijn er onderhandelingen aan de gang, of staan die voor binnenkort gepland, met een aantal andere landen, waaronder Cuba, Algerije, Tunesië en Egypte.

 

07.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, de overbevolking is inderdaad een oud zeer. In 1991 werd ik voor de eerste keer verkozen in het Federaal Parlement en toen was die problematiek al groot. Wij zijn nu zoveel jaar verder en het is nog altijd niet opgelost.

 

Ik heb nooit gezegd dat u geen ambities hebt. Uw plannen zijn inderdaad wel vrij ambitieus, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief, wat voor onze gevangenissen zeker nodig is. Eergisteren hebt u de zeer schrijnende situatie in de gevangenis van Merksplas moeten aanschouwen, maar die situatie doet zich ook voor in verschillende andere van onze verouderde gevangenissen, waar dringend kwalitatief wat dient te gebeuren.

 

Bij uw ambitieus plan blijft wel één vraag openstaan, namelijk het financiële plaatje. Koken kost geld. Zowel voor nieuwbouw als voor de mogelijk nog duurdere renovaties vrees ik dat er onvoldoende middelen zullen zijn.

 

In verband met de cijfers van het aantal zelfdodingen zal ik met veel interesse de antwoorden nakijken op de schriftelijke vragen die u opgesomd hebt.

 

Inzake de voorlopige hechtenis spreekt het uiteraard voor zich dat u geen inspraak wil, dat u zich niet zult bemoeien, maar er blijft een opmerkelijke vaststelling. In de praktijk heb ikzelf zeer specifiek ervaring in Antwerpen. De voorlopige hechtenissen duren er steeds langer. Daarin zie ik geen verandering komen. Integendeel, na de recente operatie-Sky zitten er op dit ogenblik zeer veel mensen in de gevangenis van Antwerpen, en daarnaast ook verspreid over heel Vlaanderen. Daar zal niet snel verandering in komen, gelet op de ingewikkeldheid en de verwevenheid van die dossiers. Naar veel mensen is men trouwens nog op zoek, wat het risico van collusie inhoudt. Ook bestaat er vluchtgevaar. Ik vrees dat die vaststelling in de komende tijd niet zal veranderen.

 

07.05  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, we zitten natuurlijk met een gigantisch probleem. We hebben een overbevolking in onze gevangenissen. Op allerlei manieren is gepro­beerd om daaraan iets te doen: alternatieve straffen, meer uitstel en allerlei zaken om de werkelijk opgelegde straf wat uit te hollen, met als gevolg dat de rechters steeds zwaardere straffen begonnen op te leggen om ervoor te zorgen dat toch minstens een deel van de straf effectief wordt uitgezeten. Ik denk dat een deel van de oplossing bestaat in een correcte strafuitvoering. De opgelegde straf moet ook worden uitgevoerd, of het nu gaat om een werkstraf, elektronisch toezicht of een gevangenisstraf. Dan zullen de bodemrechters die straf uiteindelijk ook naar een andere orde kunnen brengen.

 

Ik besef dat dat geen evidente oefening is, en dat het een werk van lange adem is. We kunnen daar alleen toe komen als we inzetten op de capaciteit. We proberen veel te vaak door allerlei ingrepen het aantal gevangenen terug te brengen tot de aanwezige capaciteit, terwijl we het omgekeerde moeten doen. Voor de mensen die een straf moeten krijgen, ter bescherming van de maatschappij, of dat nu met een enkelband is of via een gevangenisstraf gebeurt, moeten we zorgen dat we die capaciteit hebben. In andere landen heeft men dat zo gedaan. Elke straf wordt uitgevoerd, met als resultaat dat het recidivepeil daar gedaald is en er nadien inderdaad minder cellen bezet waren.

 

Dat dat geen evidente oefening is, besef ik. Dat dat ook geld zal kosten, besef ik nog veel meer. Ik kijk dus uit naar de aangekondigde begrotings­controle, om te zien welke fondsen werkelijk aan Justitie worden toebedeeld, niet wat er in de beleidsnota aangekondigd was, maar wel de eigenlijke begroting waarin het zwart op wit staat. Dan zullen we kunnen kijken hoe het probleem aangepakt kan worden en dat zal op verschillende fronten tegelijk moeten gebeuren.

 

Mijnheer de minister, ik heb nagekeken of er in onze gemeente plaats is voor een detentiehuis. U vraagt natuurlijk een huis voor grote aantallen. Dat is niet zo evident, maar wat wij wel al proberen te doen, is ons inschakelen in een project in het Antwerpse voor jongeren die een eerste maal veroordeeld worden, waarbij het openbaar ministerie steeds meer probeert in te zetten op een pretoriaanse probatie. Daarbij worden ze ingeschakeld en krijgen ze een soort taakstraf. Wij willen er als gemeente zeker toe bijdragen om hen zo snel mogelijk bij hun nekvel te grijpen en te vermanen, zeker om de jongeren die nog niet zo veel op hun kerfstok hebben weer op het goede pad te krijgen. Er zijn verschillende manieren om een steentje bij te dragen en dat doen wij op het lokale niveau. Als het ene niet kan, zullen wij het andere zeker proberen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nrs. 55016337C van mevrouw Dillen en 55016440C van de heer Goffin worden uitgesteld.

 

08 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verbod op hacken in de strafwet en de uitzondering voor ethische hackers" (55016377C)

08 Question de Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'interdiction du hacking dans la loi pénale et l'exception faite pour les hackers éthiques" (55016377C)

 

08.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ethische hackers worden af en toe ingezet om na te gaan of databanken en gegevens wel voldoende afgeschermd zijn. De voorbije weken konden we in de actualiteit kennis nemen van enkele aanzienlijke lekken. Ethische hackers worden al ingezet door onder meer de Europese Commissie, Kinepolis, Randstad, Brussels Airport en bpost. Zij gaan op zoek naar de zwakke plekken in de beveiliging van soft- en hardware. Een ethische hacker heeft hiervoor de toestemming en zal de verkregen informatie niet verspreiden maar louter zijn opdrachtgever helpen en op de hoogte brengen van mogelijke problemen met de beveiliging.

 

Op grond van artikel 550bis van het Strafwetboek is hacken verboden, maar sinds 2016 kunnen alle bedrijven en instellingen in ons land een soort standaardverklaring van de overheid krijgen en die, eventueel aangepast, bekendmaken op hun website. Op die manier kunnen ze een uitzondering voor ethische hackers toestaan. Met die verklaring geven ze toestemming om hen te hacken en te waarschuwen voor lacunes in hun computerbeveiliging.

 

Omdat de strafwet niet is aangepast, blijft elke poging tot ethisch hacken verboden. Het Centrum voor Cybersecurity geeft aan dat de standaard­verklaring juridisch voldoende bescherming biedt tegen een mogelijke veroordeling op grond van artikel 550bis van het Strafwetboek. Toch is het geen ideale oplossing, maar slechts een uitzondering op onze strafwet en dat maakt de regelgeving niet volledig transparant. Het is mogelijk ook een extra drempel voor bedrijven en instellingen om met ethische hackers aan de slag te gaan, terwijl ze net kunnen bijdragen aan digitale veiligheid.

 

Wat vindt u van de uitzondering op het verbod op hacken via de standaardverklaring, zoals dit sinds 2016 wordt toegepast?

 

Bent u van plan artikel 550bis van het Strafwetboek te wijzigen om de regelgeving rond ethisch hacken meer transparant te maken? In hun teksten hebben de deskundigen hier immers geen rekening mee gehouden. Misschien is dit aan hun aandacht ontsnapt.

 

08.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega Van Hecke, ik ben het uiteraard eens met u dat ethische hackers een meerwaarde voor de digitale veiligheid in onze samenleving kunnen zijn. Ik ga even tot de essentie van hacking en het doel van de standaardverklaring, om zo te komen tot het antwoord op uw vraag.

 

Eenvoudig gesteld is hacking het zich ongeoorloofd toegang verschaffen tot een informatica­systeem. Ons Strafwetboek maakt momenteel in artikel 550bis een onderscheid tussen interne hacking en externe hacking. In het eerste geval heeft iemand geldig toegang tot het informaticasysteem maar overschrijdt die persoon de grenzen van zijn toegangsbevoegdheid. Externe hacking wordt dan weer gepleegd door een persoon buiten het systeem.

 

Ethische hackers zijn meestal personen die geen toegang hebben tot het informaticasysteem, maar die toch binnendringen in de computernetwerken van bijvoorbeeld bedrijven om hen te wijzen op de kwetsbaarheden van hun systeem. Het is dus inderdaad correct dat ethische hackers volgens de strikte lezing van de wet onder externe hacking vallen. Er is hier echter een grote maar. Afwezigheid van toestemming is essentieel om te kunnen spreken van het misdrijf hacking. Externe hacking is bijgevolg alleen strafbaar indien men een informaticasysteem binnendringt zonder vooraf toestemming te vragen. Wanneer een onderneming of instelling dus een overeenkomst sluit met een ethische hacker, om op zoek te gaan naar mogelijke kwetsbaarheden, wordt dit niet beschouwd als een misdrijf, want er is toestemming van het bedrijf in kwestie om toegang te krijgen tot het informaticasysteem.

 

De standaardverklaring kan beschouwd worden als een overeenkomst en zorgt ervoor dat het constitutief element gebrek aan toestemming niet aanwezig is. Bijgevolg vormt de standaard­verklaring geen uitzondering op onze strafwet.

 

Ethische hackers die zich strikt aan de standaardverklaring houden, krijgen op deze wijze rechtsgeldige toestemming van het bedrijf. Bij toestemming kan er geen sprake zijn van hacking overeenkomstig het Strafwetboek. De standaard­verklaring zorgt ervoor dat ethische hackers een strikt kader hebben waarbinnen ze moeten werken om niet strafbaar te zijn. Als ethische hackers hun boekje te buiten gaan of het boekje van de standaardverklaring te buiten gaan, kunnen ze zich uiteraard wel schuldig maken aan hacking.

 

Alle bedrijven en instellingen in ons land kunnen aan de hand van deze standaardverklaring op hun website aan buitenstaanders bekendmaken dat ze toestemming geven om hen te hacken en dus te waarschuwen voor gaten in het informatica­systeem. De standaardverklaring wordt bezorgd door het Centrum voor Cybersecurity.

 

Een poging tot het plegen van hacking wordt op dezelfde manier bestraft als het voltooide misdrijf en staat dus gelijk aan hacking. Eenzelfde redenering als hierboven kan dus ook voor een poging tot hacking worden gevolgd.

 

De standaardverklaring is bijgevolg, en wij hebben het nagevraagd, een goed instrument. Ik heb tot op heden geen enkele indicatie van het tegendeel ontvangen.

 

In antwoord op uw tweede vraag geef ik mee dat het klopt wat u stelt. Het nieuwe ontwerp van het Strafwetboek herneemt het misdrijf zoals het in het huidige Strafwetboek staat. Op dit ogenblik ben ik niet van plan het genoemde artikel in die zin te wijzigen, omdat de regelgeving rond ethische hacking in ons land, mijns inziens, sluitend is.

 

08.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitleg.

 

Ik begrijp de situatie waarbij een bedrijf zelf zich akkoord verklaart om te proberen en zijn veiligheid te testen. Een ethische hacker zoekt echter uit of het systeem bij een overheidsbedrijf veilig is. Wij hebben eens een lek gehad, waarbij gegevens van de NMBS op straat lagen. Bij Proximus is dat ook al gebeurd. Een ethische hacker gaat na of het systeem wel veilig is, maar niet over een voorafgaand akkoord of verklaring beschikt, blijft dus strafbaar, ook al zou hij of zij een en ander met goede bedoelingen doen om te kunnen aantonen dat er bijvoorbeeld in overheids­databanken problemen zijn. Voor die personen blijft het Strafwetboek dus nog altijd gelden en blijft ethisch hacken een probleem.

 

Mijnheer de minister, ik meen trouwens dat de overheid aan ethische hackers moet aangeven maar te doen en te proberen een gat te vinden in de beveiliging van Sciensano, de sociale zekerheid en bepaalde overheidsbedrijven, maar vervolgens het gat wel aan de overheid te melden en de gegevens niet op de markt te gooien. Misschien is daarvoor echter een extra bescherming nodig. Daarom stelde ik mijn vraag. Ik begrijp dat zolang alles met een akkoord gebeurt, een en ander strikt juridisch niet nodig is. Wij sluiten echter een aantal zaken uit. Dat is dus misschien toch nog iets om over na te denken. Wij hebben nog een paar maanden te gaan met het nieuwe Strafwetboek, misschien zelfs nog wat langer. Het zou ook de gelegenheid kunnen zijn om dat aspect ook nog even nader te bekijken. Misschien moeten wij ook even kijken op welke manier een en ander in het buitenland is geregeld en of daar in de wetgeving bepaalde andere mogelijkheden zijn opgenomen. Dat heb ik zelf nog niet onderzocht. Het is echter misschien het moment om dat nog even te bekijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Michael Freilich aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De Chinese cyberspionage" (55016518C)

09 Question de Michael Freilich à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le cyberespionnage chinois" (55016518C)

 

09.01  Michael Freilich (N-VA): Voorafgaandelijk pik ik nog even in op de vorige discussie. Ik ken ook een ethische bankrover die om ethische redenen een bank binnen probeert te geraken.

 

Mijnheer de minister, ik verwijs voorts graag naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Onlangs is bekendgeraakt dat in 2010 China via Huawei ongeautoriseerd toegang had verkregen tot de kern van het mobielnetwerk van het Nederlandse telecombedrijf KPN. Bijgevolg heeft de Chinese overheid toegang gekregen tot Nederlandse telefoontapinformatie en heeft het ook verschillende gesprekken tussen KPN kunnen afluisteren, waaronder ook gesprekken van de toenmalige Minister-President.

 

Weten wij zeker dat dergelijke gebeurtenissen zich niet hebben voorgedaan bij Belgische Telecombedrijven?

Indien niet, kan u de opdracht geven aan de Veiligheid van de Staat om te onderzoeken of onze Belgische telecombedrijven het slachtoffer zijn geworden van telecom spionage?

Indien wel, voldoet het huidig wettelijk kader om een veilig mobielnetwerk te garanderen? Welke maatregelen zijn er reeds getroffen?

Zijn telecom operatoren verplicht om cyberaanvallen te melden aan de overheid? Indien dit niet het geval is, zou men dit kunnen verplichten?

Wat zijn de laatste bevindingen van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) rond de veiligheid van onze telecomwerken? Hebben ze hierover aanbevelingen verstrekt?

Indien er aanbevelingen verstrekt zijn door het BIPT, zijn deze aanbevelingen reeds opgevolgd?

 

09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Ten eerste, de toezichthoudende autoriteit Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) heeft ons niet van dergelijke incidenten op de hoogte gebracht. Ik ga er dus van uit dat hij die niet heeft vastgesteld. Telecomoperatoren zijn van nature echter wel een interessant doelwit van buitenlandse mogendheden met offensieve cybercapaciteiten. Dus bestaat altijd de mogelijk­heid dat gevallen niet aan het licht zijn gekomen wegens het heimelijk karakter van dat soort aanvallen.

 

Wat uw tweede vraag betreft, het is niet aan de Veiligheid van de Staat om een antwoord ter zake te formuleren. Het lijkt mij meer aangewezen een en ander via een toezichtsonderzoek van het BIPT te doen. Dat legt via de wet op de elektronische communicatie de voorschriften op en heeft de autoriteit en expertise om na te gaan hoe goed de voorschriften opgevolgd worden. Het probleem bij KNP lijkt volgens mijn informatie immers een geval te zijn van onvoldoende toezicht op het doen en laten van een leverancier en op hetgeen die had kunnen doen, in dit geval Huawei.

 

Op uw derde vraag, ondanks dat er geen gelijkaardige feiten werden vastgesteld, worden er toch bijkomende maatregelen genomen om de veiligheid van de telecomnetwerken te versterken. Sinds een beslissing van de Nationale Veiligheids­raad van 22 juni vorig jaar over de maatregelen ter beveiliging van de mobiele telecommunicatienet­werken hebben verschillende Belgische overheids­diensten samengewerkt om onder leiding van het BIPT een aanpassing van de telecomwetgeving voor te bereiden. Zodra die wetswijziging in werking treedt, zal België voor toekomstige generaties mobiele telecomnet­werken beter gewapend moeten zijn om risico's zoals in de berichtgeving van KNP te voorkomen.

 

Voor vragen vier, vijf en zes verwijs ik naar mevrouw De Sutter, die bevoegd is voor het BIPT. Ik heb gemerkt dat u dezelfde vragen tot haar hebt gericht, dus ik heb met haar afgestemd dat zij die vragen zeker zal beantwoorden.

 

09.03  Michael Freilich (N-VA): Ik zal mevrouw De Sutter zeker ondervragen over hetgeen het BIPT specifiek hierover te zeggen heeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De samengevoegde vragen nr. 55016546C van de heer Francken, nr. 55016582C van mevrouw De Wit en nr. 55016639C van mevrouw Bury zijn uitgesteld.

 

10 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De campagne van de Kansspelcommissie tegen overmatig gokken tijdens het EK voetbal 2021" (55016567C)

10 Question de Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La campagne de la Commission des jeux de hasard contre les paris excessifs pendant l'Euro 2021" (55016567C)

 

10.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op 17 maart ondervraagde ik u over de verwachte stijging van gokpraktijken tijdens en rond het EK voetbal in juni 2021.

 

U gaf toen aan dat de Kansspelcommissie werkte aan een voorlichtings- en bewustmakings­campagne over de verschillen tussen legaal en illegaal gokken en de risico's die verbonden zijn aan het illegaal gokken. Die campagne zou van april tot juni 2021 lopen. Ondertussen zijn wij al midden april voorbij en heb ik nog geen campagne zien verschijnen, noch op de website van de Kansspelcommissie, noch op andere locaties, tenzij ik ze niet heb opgemerkt. Ik volg de kwestie nochtans van nabij. Zoals ik op 17 maart al zei, moet zo'n campagne wel opboksen tegen machtige tegenspelers. Vaak zijn de gokbedrijven immers multinationals. Ik hoop dus oprecht op een snelle, vlotte en brede verspreiding van de campagne. Dat is echt noodzakelijk.

 

Er zou nog een campagne worden georganiseerd tijdens het EK zelf om de boodschap met mate te spelen meer in de verf te zetten en kwetsbare spelers naar hulpverlening te begeleiden. Dat zou gebeuren via uzelf en de website van de Kans­spel­commissie. Opdat een campagne effectief het doelpubliek bereikt, is er echter enerzijds ook een goede voorbereiding en anderzijds een verspreiding van de campagne via meer populaire en drukbezochte kanalen nodig.

 

Ten slotte zou u in de aanloop naar Euro 2021 het uitvoeringsbesluit van artikel 62 van de Kansspel­wet klaarmaken. Dat uitvoeringsbesluit zou de EPIS-controle vanaf 1 juni ook in de wedkantoren invoeren en zou zo een betere bescherming bieden voor de meest kwetsbare spelers.

 

Klopt het dat de campagne nog niet van start is gegaan? Zo ja, wat is de reden van die vertraging? Wat hebt u gedaan om de tijdige opstart van de campagne te verzekeren en wanneer zal de campagne dan wel van start gaan? Zo neen, waar is zij dan verschenen en op welke manier wordt zij verspreid?

 

Ik heb ook enkele vragen over de tweede campagne die was aangekondigd. Hoe ver staat het met de voorbereiding van de tweede campagne? Kunt u garanderen dat die campagne tijdig zal starten? Welke mediakanalen werden al aangesproken of welke andere methodes worden gebruikt om de campagne kenbaar te maken?

 

Wat is de stand van zaken omtrent het uitvoerings­besluit van artikel 62 van de Kansspel­wet? Zal het klaar zijn voor 1 juni 2021? In de briefwisseling van bepaalde gokkantoren heb ik vernomen dat er al stappen gezet zijn, want zij zitten al op hun paard over de uitbreiding van de EPIS-controle. Dat is natuurlijk te verwachten, als er een verstrenging van de wetgeving wordt aangekondigd. Zij zullen de komende maanden en jaren dus nog vaak op hun paard zitten, maar u zult zich daar niets van aantrekken.

 

Mijnheer de minister, kortom, ik kreeg graag enige duiding over het EK 2021 en de macht van de gokbedrijven.

 

10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Eind april lanceert de Kansspelcommissie de bewustmakingscampagne Always play legally om spelers bewust te maken van de gevaren van het spelen op illegale goksites. Tot de start van Euro 2021 zal de Kansspelcommissie op haar website en sociale media korte animatievideo's publiceren die op een beknopte en educatieve manier de verschillen tussen legale en illegale goksites illustreren en de spelers wijzen op de gevaren. Naar aanleiding van die campagne wordt tevens een specifiek logo gecreëerd voor de legale operatoren. Dat moet spelers toelaten om de legale goksites eenvoudig en snel te onderscheiden van illegale sites.

 

Tijdens het EK zal door de RTBF en de VRT een speciaal op jongeren gericht spotje worden uitgezonden met als centrale boodschap "stop op tijd". Men heeft mij verzekerd dat dat tientallen keren zal gebeuren. De Kansspelcommissie besloot om in de campagne te focussen op de risico's die schuilen in de subtiele overgang van gokken als ontspanning naar problematisch gokken. De spot zal ook een verwijzing bevatten naar de hulpverlening.

 

Een dergelijke campagne op televisie genereert heel veel zichtbaarheid voor de hulpverlening en zal ervoor zorgen dat het grote publiek gemakkelijker hulp weet te vinden in geval gokproblemen. Bij mijn weten zou het de eerste keer zijn dat we tijdens een groot internationaal toernooi expliciet wijzen op de gevaren van gokken en de hulpverlening zowel in Vlaanderen als in Wallonië.

 

Wat uw laatste vraag over artikel 62 betreft, het ontwerp van besluit is in voorbereiding. De inwerkingtreding is gepland voor dit najaar.

 

10.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dan maken de gokkantoren zich wellicht zorgen over iets anders, want ik dacht dat het ook ging over de uitbreiding van de EPIS-lijst. Ik meende dat een en ander te maken kon hebben met een beslissing van de Kansspel­commissie of met een bepaalde richtlijn. Ik zal het nog even nakijken, maar ik heb in elk geval een brief gekregen van de lobbyisten.

 

Het is heel goed om met een spotje te werken als dat op de juiste momenten op televisie komt, namelijk rond sportwedstrijden, waarmee men doelgroep kan bereiken. Ik hoop dat het een goed spotje wordt en dat het effect zal hebben. Het zou echter nog krachtiger kunnen zijn als bijvoorbeeld een aantal Rode Duivels zich zou inzetten voor de campagne. Dat heb ik vorige keer ook al gezegd. Het zou goed zijn als bekende Rode Duivels de jongeren zouden aanraden om daar niet aan mee te doen. Een spotje is immers maar een spotje, maar ze kijken op naar de Rode Duivels, want dat zijn helden. Mijnheer de minister, ik weet natuurlijk niet hoe ver uw invloed ter zake reikt. Het probleem is echter dat de Rode Duivels vaak voor clubs spelen die gesponsord worden door gokbedrijven. Die sponsors zullen uiteraard niet graag zien dat de Rode Duivels een campagne tegen gokbedrijven voeren.

 

Misschien spelen niet alle Rode Duivels bij door gokkantoren gesponsorde clubs. We moeten ernaar zoeken. Mocht dat lukken, …

 

10.04 Minister Vincent Van Quickenborne: U hebt gelijk. Dat is een goed idee. Ik heb het spotje dat zou worden uitgezonden, gezien. Het ziet er wel goed uit. Het is professioneel gemaakt. Het zou in de halftime worden uitgezonden, wat voor veel kijkbereik zal zorgen.

 

Het idee dat u aanbrengt om daarvoor enkele Rode Duivels in te schakelen, wat we ook hebben gedaan voor Qatar, maar dan met een ander doeleinde…

 

10.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dat heeft ook wel een tijdje geduurd.

 

10.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik zal dat heel goede idee voorleggen.

 

10.07  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Hopelijk lukt het, want we doen het allemaal met hetzelfde doel voor ogen, namelijk jongeren behoeden voor een gokverslaving.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Josy Arens à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les restrictions de libertés concernant l'exercice du culte" (55016576C)

11 Vraag van Josy Arens aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De vrijheidsbeperkende maatregelen betreffende de beleving van de eredienst" (55016576C)

 

11.01  Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, les restrictions des libertés concernant l'exercice du culte ne sont pas adaptées à la réalité. Limiter à 15 fidèles les réunions dans les lieux de culte – quelque soit la taille du lieu de culte - est un non-sens. Les conséquences sanitaires d'une réunion de 15 personnes dans une chapelle ou dans une basilique ne sont pas les mêmes. Les décisions du CODECO du 14 avril dernier prévoient la possibilité d'organiser des réunions de 50 personnes en extérieur à partir du 8 mai. Si et seulement si 70% des plus de 65 ans sont vaccinés et si les conditions sanitaires le permettent. Et pour une période incertaine. Outre l'argument de droit constitutionnel, je vous demande de considérer l'argument de la cohésion sociale que représente l'exercice d'un culte afin d'améliorer les conditions de réunions des fidèles. Supprimer les lieux où des personnes cherchent du sens ensemble - notamment à ce qui est entrain d'arriver - ne permettre que les argumentations virtuelles, est un risque considérable pour l'avenir de la démocratie.

 

Pour quelles raisons le critère du nombre de fidèles autorisés à se réunir dans un lieu de culte n'est-il pas lié à la taille du lieu ? Pourquoi ne pas mieux encadrer ces réunions par des gestes barrières et des circuits empêchant les rencontres rapprochées tout en les rendant possibles?

Dans le cas où les conditions sanitaires ne seraient pas rencontrées le 8 mai ou dans le cas où de nouvelles vagues conduiraient le Codeco à prendre de nouvelles mesures plus restrictives pour éviter la propagation du virus, cette implication de critères pourra-t-elle être considérée?

Les représentants des cultes catholiques romain, protestant, évangélique, israélite, anglican, islamique et orthodoxe vous ont demandé d'adapter la règle des 15 à la réalité des bâtiments : que leur avez-vous répondu ? Quand aura lieu votre prochaine réunion avec les représentants de cultes?

 

11.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, cher collègue, permettez-moi d'abord de vous dire que la liberté de religion est un droit constitutionnel important pour lequel j'ai un très grand respect. Pour cette raison, mon cabinet et moi-même avons eu, au cours des derniers mois, plusieurs réunions avec les représentants des cultes.

 

Le nombre maximum de 15 croyants pouvant être présents simultanément dans un lieu de culte a été convenu lors d'une réunion avec les représentants de tous les cultes reconnus qui s'est tenue le 9 décembre 2020. Un compromis a été conclu entre la liberté de religion d'une part et la santé publique d'autre part. Le 26 janvier, nous avons confirmé ce point à l'occasion d'une réunion organisée avec le Conseil du dialogue.

 

Lors de cette réunion, il était important de se mettre d'accord sur une règle simple. Pour cette raison, nous avons établi la règle d'un maximum de 15 personnes à la fois pour tous les lieux de culte.

 

Concernant votre deuxième question, mon cabinet est en dialogue permanent avec les différents représentants des cultes reconnus. J'écoute leurs souhaits et je les relaie ensuite au comité de concertation où les décisions sont prises en concertation entre les différents gouvernements.

 

Concernant votre troisième question, en effet, mi-janvier, les différents représentants des cultes reconnus m'ont adressé une lettre avec la proposition d'assouplir la règle de 15. Le 26 janvier, nous avons eu une réunion. Vu que les chiffres du coronavirus ne le permettaient pas encore, nous nous sommes mis d'accord de ne pas encore assouplir cette règle.

 

Le 19 février, en vue du comité de concertation du 26 février, les différents représentants des cultes reconnus m'ont adressé une nouvelle lettre avec une proposition d'assouplir la règle. Comme vous le savez, lors de ce comité de concertation du 26 février, aucun assouplissement n'a été possible, compte tenu de la hausse des chiffres des hospitalisations.

 

Ensuite, le comité de concertation a décidé le 5 mars dernier d'introduire un assouplissement pour les cultes à partir du 1er avril si la situation épidémiologique le permet et en fonction de la pression sur les hôpitaux et l'avancement de la campagne de vaccination.

 

Mon cabinet a préparé des assouplissements en étroite concertation avec les représentants des cultes reconnus. Malheureusement, dans les semaines suivantes, les chiffres du coronavirus ont évolué, de manière négative. Pour cette raison, le comité de concertation a décidé le 19 mars de reporter ces assouplissements à une date à déterminer. Cela a été communiqué aux représentants de tous les cultes reconnus et ils l'ont parfaitement compris.

 

Comme vous le savez, le comité de concertation s'est prononcé le 14 avril dernier sur la fin de la pause pascale. Pour les cultes, des assouplissements ont été proposés, bien évidemment à condition que les conditions sanitaires soient remplies. Mon cabinet aura un entretien ce vendredi, le 23 avril, avec les représentants des cultes afin de finaliser les protocoles.

 

11.03  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, je remercie M. le ministre pour ses différentes réponses.

 

Je suis heureux de voir que vous suivez de très près cette problématique, car personne ne comprend. Je peux vous assurer que dans la commune où je suis bourgmestre, ça ne pose pas de problème, c'est une petite commune. Ce sont des petits villages, donc des petits bâtiments, mais je comprends ceux qui sont dans des villes avec des grands bâtiments, des basiliques, pensons à Saints-Michel-et-Gudule, où le nombre est aussi limité à quinze personnes alors qu'il y a un volume monumental et une superficie énorme. Franchement, c'est incohérent, monsieur le ministre.

 

Je compte vraiment sur vous pour que vous puissiez faire évoluer ces chiffres le plus rapidement possible. Honnêtement, les différents cultes attendent une évolution. Je compte sur vous pour réagir positivement dans ce dossier, en sachant bien que nous devons tous faire le maximum pour éviter une propagation excessive du virus dans notre population. Mais ici, vous ne prenez aucun risque en élargissant, en assouplissant ces règles dans les bâtiments importants. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Seksueel geweld in Brussel" (55016588C)

12 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les violences à caractère sexuel à Bruxelles" (55016588C)

 

12.01  Katleen Bury (VB): (zonder microfoon)

 

12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: U weet dat het project onlangs in Brussel werd gelanceerd naar aanleiding van Internationale Vrouwendag, door de burgemeesters van Brussel en Elsene en door mezelf, samen met de lokale politie en het parket van Brussel. Het is dus overbodig te stellen dat ik net als u overtuigd ben van de meerwaarde van deze patrouilles en van deze wetgeving. Die was destijds trouwens zeer gecontesteerd door bepaalde politici.

 

We vangen hiermee namelijk verschillende vliegen in één klap. We komen hiermee tegemoet aan de lage aangiftebereidheid van slachtoffers en aan de moeilijke bewijslast, wanneer er toch aangifte wordt gedaan. We beschikken over de wetgevende instrumenten om seksistisch gedrag te bestraffen, maar toch is het nog al te vaak aanwezig in onze samenleving. Daarom moet er krachtdadig opgetreden worden door middel van deze patrouilles. Er zal een evaluatie volgen van dit proefproject tegen het gerechtelijk verlof, waarna het project ook kan worden uitgebreid naar de andere Brusselse politiezones en andere steden en gemeenten waar politie en parket op een dergelijke manier willen samenwerken. De zone Brussel Noord is intussen ook al in het project ingestapt.

 

Ik kom aan uw tweede vraag.Uiteraard is het project gestart in coördinatie en afstemming met het parket, concreet het Brussels parket. Het is belangrijk dat er gepast wordt gereageerd op de daders die door dergelijke patrouilles bij de lurven worden gevat. Ik trap nog eens een open deur in door te zeggen dat de juiste gerechtelijke reactie niet altijd een gevangenisstraf moet zijn. Integendeel, gevatte verdachten die feiten bekennen kunnen naar een opleiding worden gestuurd. Op die manier zien zij in dat hun gedrag wel degelijk strafbaar seksistisch gedrag vormt en worden zij aan het denken gezet over de impact van hun gedragingen op slachtoffers, uiteraard met de bedoeling dat dergelijk gedrag zich in de toekomst niet meer herhaalt.

 

Wat uitlokking betreft, uiteraard kennen het parket en de politie de betreffende artikelen en de rechtsspraak daarover. Uiteraard zullen zij uitlokking vermijden.

 

Wat uw derde vraag betreft, heb ik geen toegang tot de processen-verbaal en ik kan u over het gevraagde dan ook geen informatie geven.

 

De wet van 22 mei 2014 stelt dat elk seksistisch gebaar of gedrag strafbaar is met een gevangenis‑straf van een maand tot een jaar en met een boete gaande van 50 tot 1.000 euro. Het gevolg dat door het parket wordt gegeven, wordt door het parket geval per geval beoordeeld, op basis van de ernst en de persoonlijkheid van de verdachte. In dit geval werd één verdachte rechtstreeks gedagvaard om voor de correctionele rechtbank te verschijnen.

 

12.03  Katleen Bury (VB): (…) ( zonder micro)

 

12.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ja, ik heb gezegd dat wij tegen het gerechtelijk verlof de proefprojecten zullen evalueren en dan desgevallend uitbreiden naar de andere Brusselse politiezones.

 

12.05  Katleen Bury (VB): (…) (geluidsprobleem)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Koen Geens aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Bewindvoering" (55016595C)

13 Question de Koen Geens à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'administration de biens" (55016595C)

 

13.01  Koen Geens (CD&V): Geachte heer minister, u weet dat onze fractie veel aandacht heeft voor de versterking van de autonomie en het welzijn van kwetsbare meerderjarigen. Samen met uw fractie hebben we in 2013 alle bestaande beschermingsstatuten eengemaakt en hebben we in 2018 deze wetgeving ook sterk vereenvoudigd. Dit heeft op het terrein geleid tot heel wat verbeteringen.

Niettegenstaande al deze inspanningen, blijven er toch nog een aantal belangrijke werven over o.a. wat betreft de bezoldiging (art. 497/5 oud BW) en de omkadering van professionele bewindvoerders (art. 497/1 oud BW). Ik verwijs hiervoor ook naar de resultaten van de audit uitgevoerd door de Hoge Raad voor de Justitie en gepubliceerd in juli 2019. Daarin werd vastgesteld dat de controle op de bewindvoeringen niet altijd even kwaliteitsvol is en werden verschillende aanbevelingen aan de wetgever geformuleerd.

Tijdens de vorige legislatuur werden reeds enkele initiatieven ondernomen ter omzetting van die aanbevelingen. Zo werd er een voorontwerp voorbereid dat de voorwaarden moest bepalen om als professionele bewindvoerder te kunnen optreden. Het voorontwerp richtte ook een federale bewindvoeringscommissie op om die professionele bewindvoering te omkaderen. Voorts creëerde het ook een register van erkende bewindvoerders zodat de rechter steeds de meest aangewezen bewindvoerder kon aanduiden. Daarnaast werd er ook gewerkt aan een koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 497/5 van het oude BW met het oog op een transparante en uniforme regeling inzake de vergoeding van bewindvoerders. Over zowel het voorontwerp als het ontwerp van koninklijk besluit werden talrijke adviezen ingewonnen. Helaas konden deze initiatieven niet meer worden afgewerkt tijdens de vorige legislatuur.

Mijnheer de minister, de Hoge Raad voor de Justitie herhaalde in hun bericht van 2 april laatstleden de vraag om de nodige wetgevende initiatieven te nemen.

In dat verband, mijnheer de minister, wens ik u graag de volgende vraag te stellen:

Zal u het werk verricht tijdens de vorige legislatuur in deze dossiers voortzetten en zo ja, wat is dan uw timing?

 

13.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Geens, tijdens de vorige legislatuur werden inderdaad initiatieven genomen inzake de dossiers met betrekking tot de bezoldiging van de bewindvoerders en de voorwaarden om als professioneel bewindvoerder te kunnen optreden. Hoewel er belangrijk en nuttig voorbereidend werk werd verricht, hebben deze werkzaamheden niet kunnen leiden tot een voorontwerp van wet en een ontwerp van koninklijk besluit waarin over alle knelpunten werd beslist, zodat deze ontwerpen aan de regering konden worden voorgelegd. Daarenboven is er aan deze initiatieven ook een belangrijk budgettair aspect verbonden.

 

De problematiek van de bewindvoering en met name de oprichting van een federale bewind­voeringscommissie staat niet in het regeer­akkoord. Desalniettemin onderzoek ik op dit ogenblik de verschillende pistes, zodat in juni een eerste stand van zaken aan de regering kan worden voorgesteld. Op basis van dat overleg kunnen verdere stappen worden ondernomen om de dossiers voort te zetten en naar het Parlement te brengen.

 

13.03  Koen Geens (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ik heb een antwoord gekregen dat kan worden gepubliceerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Koen Metsu aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De medeoprichter van het CCIB als lid van de raad van bestuur van Myria en Unia" (55016626C)

14 Question de Koen Metsu à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le cofondateur du CCIB membre du conseil d'administration de Myria et Unia" (55016626C)

 

14.01  Koen Metsu (N-VA): Geachte meneer de minister, Hajib ElHajjaji werd recentelijk verkozen tot lid van de Raad van Bestuur van Unia. Hij werd tevens lid van de Raad van Bestuur van MYRIA (Federaal Migratiecentrum). Hoewel we het ten zeerste aanmoedigen dat het maatschappelijke middenveld zich inzet voor de strijd tegen ongelijkheid en discriminatie, werpt deze verkiezing enkele vragen op.

Het nieuwe lid van deze raden van bestuur is immers medeoprichter en vicevoorzitter van het Collectif Contre l' Islamophobie Belge (CCIB). Deze vzw kwam reeds in opspraak wegens haar banden met het radicale, salafistische, extremistische CCIF, dat gelinkt is aan de moord op Samuel Paty volgens het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Er is ook een directe link tussen het CCIF, het CCIB en de Internationale Moslimbroederschap.

Ik heb hierover de volgende vragen aan u, meneer de minister:

Doen de Staatsveiligheid en andere veiligheidsdiensten in ons land momenteel onderzoek naar het CCIB en/of haar bestuursleden?

Indien neen, bent u van plan te suggereren deze vzw en haar bestuurders nader te laten onderzoeken?

Waarom wel/niet?

Indien ja, waarnaar zijn de veiligheidsdiensten precies opzoek? Is er een strafrechtelijk onderzoek geopend? Heeft dit implicaties op de subsidiestroom naar het CCIB toe?

Hebben de Franse veiligheidsdiensten reeds informatie opgevraagd over het CCIB of haar bestuurders?

Hoeveel euro subsidie ontving het CCIB afgelopen jaren?

Is het mogelijk deze bedragen uitgesplitst te krijgen per jaar zodat we de evolutie in de betoelaging kunnen evalueren?

Heeft het CCIB intussen al een jaarrekening neergelegd?

Indien neen, verontrust dit u niet?

Is het bekend hoeveel euro de bestuurders van het CCIB zichzelf uitkeren?

Is het mogelijk deze bedragen uitgesplitst te krijgen per jaar zodat we de evolutie in de uitkeringen kunnen evalueren?

 

14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Metsu, in verband met uw vragen 3, 4 en 5 wil ik verwijzen naar mijn collega Schlitz die bevoegd is als staatssecretaris voor Gelijke Kansen. De subsidie en de jaarrekening waarnaar u verwijst, vallen onder haar bevoegdheid. Ik stel voor dat u die vragen aan haar richt.

 

In verband met uw eerste twee vragen over de Veiligheid van de Staat, wil ik u het volgende antwoorden. In het kader van haar wettelijke bevoegdheden als omschreven in de wet van 30 november 1998, artikelen 7 en 8, verricht de Veiligheid van de Staat proportionele inlichtingen­onderzoeken naar personen of organisaties die betrokken zijn bij de verspreiding van extre­mistische standpunten of bedoelingen. De resultaten van de onderzoeken worden des­gevallend aan de bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie meegedeeld. Omwille van de veiligheid en de vertrouwelijkheid van haar inlichtingennetwerk, kan de Veiligheid van de Staat echter niet communiceren over het al dan niet instellen van onderzoeken tegen specifieke personen of concrete instanties.

 

Overeenkomstig diezelfde wet, artikel 20 §1, werkt de Veiligheid van de Staat samen met de buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waaronder de Franse diensten.

 

Met dit antwoord ga ik verder op het antwoord dat ik hierover al in de commissie gaf ten aanzien van een aantal van uw collega's. Deze vzw werd opgericht op 1 november 2020 en de statuten werden gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 januari 2021. Hoewel er inderdaad banden zijn tussen deze organisatie en de in Frankrijk ontbonden organisatie CCIF heeft deze vzw volgens onze staatsveiligheid tot op heden nog geen activiteiten ontplooid. De Veiligheid van de Staat zal in de toekomst de gepaste aandacht besteden aan deze vzw, indien deze daadwerkelijk activiteiten zou ontplooien in ons land. Uiteraard zal Justitie desgevallend gepast optreden.

 

14.03  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, u maakt zich nogal makkelijk af van vragen 3, 4 en 5. We weten dat we omzichtig moeten omspringen met subsidies, als we kijken naar wat er momenteel gaande is met uw partijgenote. Het doel kan nobel zijn, maar controle dringt zich op. De vraag die ik me stel is of het doel hier wel nobel is.

 

U weet even goed als ik dat de regering één en ondeelbaar is. U zegt dat dit de bevoegdheid van collega Schlitz is. Dat is niet waar. De subsidie is jullie gezamenlijke bevoegdheid. Op lokaal niveau subsidieer ik enkel zaken waar ik 100 % achter sta. Ik ga ervan uit dat dat bij u ook niet anders is. U subsidieert mee het CCIB dat zich uitspreekt tegen het hoofddoekenverbod bijvoorbeeld. Ik zal hier dus nog op blijven terugkomen. Ik hoop dat, als ik op de CCIB-nagel blijf kloppen, dit jullie ook alert maakt en houdt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.19 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 19.