Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 27 avril 2021 Matin ______ |
van Dinsdag 27 april 2021 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.05 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 05 et présidée par M. Patrick Dewael.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over het CRM en toegevoegde vragen van
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontmoeting van de minister van Energie met Europees commissaris Vestager over het CRM-mechanisme" (55016812C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontmoeting met de Europese commissaris in het kader van het CRM-mechanisme" (55016848C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken met betrekking tot het CRM" (55016851C)
- Patrick Dewael aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderhoud met Eurocommissaris Vestager over het CRM" (55016893C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken van het CRM" (55016903C)
- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontmoeting van de minister met Eurocommissaris Vestager over het CRM" (55016924C)
- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontmoeting met Europees commissaris Vestager over het CRM-dossier" (55016933C)
- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontmoeting van de minister met mevrouw Vestager over het CRM" (55016935C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De voortgang in het CRM-dossier" (55016939C)
01 Débat d'actualité sur le CRM et questions jointes de
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rencontre entre la ministre de l’Énergie et la commissaire européenne Vestager au sujet du CRM" (55016812C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rencontre avec la commissaire européenne dans le cadre du mécanisme CRM" (55016848C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La situation en ce qui concerne le CRM" (55016851C)
- Patrick Dewael à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'entretien avec la commissaire européenne Vestager en ce qui concerne le CRM" (55016893C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'état d'avancement du CRM" (55016903C)
- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rencontre de la ministre avec la commissaire européenne Vestager sur le CRM" (55016924C)
- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rencontre avec la commissaire européenne Vestager au sujet du dossier CRM" (55016933C)
- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rencontre de la ministre avec Madame Vestager sur le CRM" (55016935C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'avancée du dossier CRM" (55016939C)
01.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, toen in de federale ministerraad de tweede lezing van het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de parameters waarmee het volume aan te kopen capaciteit, de berekeningsmethode en de andere paramaters voor de veiling worden bepaald, aan de orde was, hebt u blijkbaar een ontmoeting gehad met de Europese commissaris voor Mededinging. U communiceerde dat alles wat het CRM betrof op schema zit, dat er nog enkele open punten waren, die echter niet meer problematisch zouden zijn, en dat er nog definitief groen licht zou worden gegeven voor het steunmechanisme.
Op 21 september 2020 werd echter een diepgaand onderzoek opgestart om na te gaan of het CRM in overeenstemming is met de EU-staatssteunregels. De Europese Commissie had toen ernstige vragen over de toereikendheid van de hulpbronnen op de Belgische elektriciteitsmarkt, die niet voldoende werden aangetoond, noch naar behoren becijferd. Het ging daarbij over de daadwerkelijke behoefte aan overheidssteun, de omvang van de steun en de benodigde capaciteit.
Voorts vreesde de Commissie dat bepaalde technologieën zouden worden gediscrimineerd en de deelname van grensoverschrijdende capaciteit op oneerlijke wijze zou kunnen worden beperkt en had ze vragen in verband met de zogenaamde congestie-inkomsten.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Wat was de inhoud van de bespreking? Zijn volgens de Europese commissaris alle in het persbericht van de Europese Commissie van 21 september 2020 opgenomen bezwaren en vragen nu door de Belgische regering weggenomen of bevredigend beantwoord? Indien niet, welke zaken moeten nog worden verduidelijkt of getrancheerd?
Ik krijg dus graag wat meer inhoudelijke input over de communicatie dat er nog open punten waren, die evenwel geen probleem zouden vormen.
01.02 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de voorbije weken hebben aangetoond dat wij nood hebben aan meer flexibiliteit op onze energiemarkt. Denk maar aan het stilvallen van Tihange 2, waarover wij straks nog een aantal vragen zullen stellen, over het onderhoud van het stroombekken van Coo en de verplichte uitschakeling van windmolens.
Wij hebben de voorbije weken echter ook energie gestopt in het vinden van oplossingen. Wij keurden de CRM-wet goed. Uit onze meest recente commissievergadering bleek dat u ook stappen vooruit hebt gezet met de koninklijke besluiten die een gevolg moeten geven aan die wet.
Zoals de heer Ravyts heeft opgemerkt, lazen wij op vrijdag 23 april 2021 in de media dat ook Europa positieve signalen geeft over het subsidiemechanisme voor nieuwe elektriciteitscentrales.
Opnieuw wordt dus een stap gezet in de vergroening en het beschikbaar en betaalbaar houden van ons energiesysteem.
U had afgelopen vrijdag een gesprek met de Europese commissaris, die het zelf een constructieve dialoog noemde. Hoe ervoer u het gesprek?
U tekende op zes maanden tijd het wettelijke kader uit voor het CRM. Verwacht u dat wij de krappe deadline tegen oktober 2021 kunnen aanhouden? Welke stappen moeten nog worden gezet?
U toont vaak de tijdlijn met niet alleen de bevoorradingszekerheid maar ook de betaalbaarheid en de vergroening. Wat is daarvan de stand van zaken?
01.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het is duidelijk dat nog een aantal stappen moeten worden gezet in een dossier dat al heel lang hangende is.
Ik hoor overigens hier net dat u zowaar het hele wettelijke mechanisme op zes maanden tijd hebt uitgetekend, wat nieuw was voor mij. Volgens mij was daarmee al eerder wat gebeurd, indien ik het juist heb.
U hebt in ieder geval een gesprek gehad met de Europese commissaris. Ik lees in de krantenartikels, ten eerste, dat er plotseling sprake is van een te verwachten uitspraak in de loop van de zomer van 2021. Dat is toch iets heel anders dan vroeger is aangehaald. Vroeger ging het er immers over dat in de loop van maart-april 2021 een uitspraak was gewenst, omdat men ervoor wilde zorgen dat een en ander vóór de prekwalificatieprocedure klaar was. Die moest volgens mij immers in mei-juni 2021 volop lopen en zou worden afgesloten in juli 2021.
Het verbaast mij dus enigszins dat er sprake is van een uitspraak pas in de zomer van 2021.
Kunt u dat nieuws bevestigen? Gaat u daar vandaag van uit?
Ten tweede, naar de belangrijkste openstaande punten is hier in de commissie al een paar keer verwezen. Kunt u kort voor ons oplijsten over welke punten het gaat en waar een en ander nog zou vastzitten?
01.04 Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de minister, optimism is a moral duty. Toen ik in de krant las over dat onderhoud, was ik ook positief gestemd. Ik lees in dat bericht dat "België goed progressie heeft gemaakt" – overigens niet echt Nederlands – en dat nog enkele open punten moeten worden uitgeklaard bij de commissaris.
Mijn vragen zijn gelijklopend met die van mijn collega's, mevrouw de minister.
Hoe hebt u zelf die vergadering ingeschat? Kunt u verduidelijken op welke punten ons land inderdaad vooruitgang heeft geboekt? Welke openstaande punten moeten nog worden uitgeklaard? Kan hieraan vooral tijdig worden tegemoetgekomen? Andere collega's verwezen al naar de krappe timing. Is er meer zicht op de timing van de definitieve beoordeling door de Europese Commissie?
01.05 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, mijn eerste vraag gaat ook over het onderzoek van de Europese Commissie. U had het over openstaande issues. Welke punten zijn dan al opgelost en zijn geen bezwaar meer voor de Europese Commissie? Op welke punten heeft de Commissie nog wel bezwaren? Welke punten zijn dat precies?
Ten tweede, hoe schat u de hangende beslissing van de Europese Commissie in? Zou men het CRM goedkeuren met of zonder voorwaarden? Voor wanneer zou dat zijn? Ik hoor de heer Wollants spreken over de zomer.
Ten derde, de termijn van 30 dagen voor het advies van de Raad van State op de KB's is nu verstreken. Ik ga ervan uit dat u die adviezen ondertussen hebt gekregen? Bent u van plan om die aanpassingen door te voeren? Wat zegt de Raad van State over de KB's? Kunt u een stand van zaken geven van de verschillende KB's? Zijn die vrijdag op de ministerraad besproken? Wanneer zult u ze ondertekenen en publiceren?
Tot slot, ik kan het maar proberen, wanneer zult u het volumebesluit nemen? Hebt u al een beslissing genomen over het te veilen volume? Zult u het advies van Elia van 9,2 Megawatt in de T-4-veiling volgen? Als u dat al kunt zeggen, hoeveel bestaande derated capaciteit is er al? Als u beslist om het advies van Elia te volgen, op hoeveel nieuwe capaciteit mikt u dan?
De voorzitter: Hebben uw laatste vragen wel betrekking op de ontmoeting met mevrouw Vestager?
01.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Het betreft een precisering.
De voorzitter: Ja, het is een precisering dat het niet zo is. Ik had gevraagd om in het eerste deel te focussen op de ontmoeting met mevrouw Vestager. Collega Warmoes, u krijgt straks nog het woord.
01.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, het zit allemaal samen in één vraag met subvragen.
De voorzitter: Met 12 subvragen.
01.08 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Aangezien het één vraag is, moet ik ze toch stellen.
01.09 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, en raison des nombreuses questions de mes collègues, je serai bref.
Après des années de tergiversations, vous avez décidé de faire de cette garantie de sécurité d'approvisionnement un véritable objectif gouvernemental. Au demeurant, dès votre entrée en fonction, vous l'avez pris très au sérieux comme en a témoigné votre rencontre avec la Commissaire Vestager au Berlaymont. Cela montre que, depuis le début, vous avez pris le taureau par les cornes.
Qu'avez-vous retiré de la réunion de vendredi? Quels sont les échos de la Commission européenne? Quels délais a-t-elle fixés pour faire avancer et clore le dossier au plus vite?
01.10 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik vernam in de media dat u een constructief gesprek hebt gehad met de Europese commissaris, die positief staat tegenover de verdere ontwikkelingen in het Belgische CRM-dossier. Dat stemde me alvast tevreden. Toch heb ik, net als de collega's, nog een aantal vragen.
Kunt u toelichten welke bezwaren of knelpunten in het CRM-dossier nog moeten worden uitgeklaard voor de Europese Commissie? Zijn er afspraken gemaakt met de Europese commissaris?
Uiterlijk op 30 april dient u de nodige beslissingen te nemen inzake de CRM-veiling. Heeft de ontmoeting met de EU-commissaris voor verheldering gezorgd met betrekking tot die timing? Wat zijn de volgende stappen die moeten worden genomen?
De voorzitter: De heer Ben Achour is niet aangelogd om het woord te nemen.
01.11 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik had geen bijkomende vragen in verband met de ontmoeting met mevrouw Vestager, maar ik had wel een vraag toegevoegd over het project Dils-energie dat u zeker niet met de EU-commissaris hebt besproken. Ik zag dat mevrouw Marghem daarover een vraag heeft ingediend, ik zal dus straks naar dat antwoord luisteren.
De voorzitter: Dat is een pragmatische houding.
01.12 Christophe Bombled (MR): Monsieur le président, si vous le permettez, je souhaiterais intervenir dans le cadre de ce débat d'actualité.
Madame la ministre, vous avez annoncé sur Twitter avoir rencontré la Commissaire européenne Vestager au sujet du CRM. Dans votre communication, vous avez qualifié cette réunion de constructive, la Commissaire européenne vous ayant confirmé que la Belgique avait bien progressé.
Serait-il possible de nous donner des précisions sur cette rencontre, en particulier sur les progrès de notre pays? Quelles sont les prochaines démarches entreprises avec la Commission européenne? Pour quelle date peut-on espérer une réponse finale de la Commission européenne? En effet, pour le 30 avril 2021 au plus tard, vous devez finaliser les paramètres compris dans l'arrêté royal "volume et paramètres". Pouvez-vous dès lors nous donner des précisions sur l'élaboration de cet arrêté royal? Nous devons en effet organiser une réunion de suivi au sein de cette commission afin d'échanger sur ces paramètres.
01.13 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega's, we hebben het in deze commissie terecht al vaak over het CRM gehad. Ik denk dat we het er nog zullen over hebben. Na de eerste veiling moeten we wel aandachtig blijven om te zien wat dat gegeven heeft en wat dat betekent voor het design. We hebben al eerder gesproken over het Europese luik van het CRM. Het is goed om hier nog eens een deep dive op te doen wat de staatssteunnotificatie betreft.
Ter herinnering, het dossier werd in december 2019 door de Belgische Staat aangemeld bij de Europese Commissie. In het voorjaar 2020 bleek dan dat de Europese Commissie het dossier niet volledig kon verklaren omdat er door de Belgische Staat geen keuze werd gemaakt, wat de financiering van het CRM betreft. Dat was de aanleiding voor deze commissie om het dossier naar zich toe te trekken. Dit heeft aanleiding gegeven tot het aannemen van de CRM-resolutie op 16 juli, waarin over het aspect van de financiering richting werd gegeven aan de Belgische Staat. Daarin werd gezegd hoe dit kon gebeuren. Die resolutie werd aangemeld bij de Europese Commissie, waarop die het dossier volledig heeft verklaard. Op 21 september heeft de Europese Commissie dan besloten om een in-depth investigation te openen. In de opening decision had de Europese Commissie al een aantal punten opgeworpen, die hier in oktober al uitvoerig besproken werden.
Op 12 oktober had ik een eerste ontmoeting met uitvoerend vicevoorzitter Vestager. Op dat ogenblik was de bedoeling van het gesprek vooral aan te geven wat het beleid van de Belgische regering zou zijn. We hadden toen net een regering met volheid van bevoegdheden. We hebben dan een aantal werkafspraken gemaakt. Op dat moment moesten wij ook nog antwoorden op de opening decision. Nadien volgde nog de marktbevraging, waarop de Belgische Staat eveneens moest antwoorden. Die periode moest dus eerst helemaal verstrijken. Er werd dan een werkplan opgemaakt met de Europese Commissie en de Belgische Staat om de werkzaamheden aan te vatten. Dat is allemaal geen nieuwe informatie, dat hebben we al eerder besproken. We hebben toen ook afgesproken elkaar opnieuw te zullen ontmoeten in de periode maart-april, omdat – veel van uw vragen en subvragen gaan erover – in die periode de volumebeslissing moet vallen.
Initieel was de datum 30 maart, maar wij hebben in de wet en per uitvoerend koninklijk besluit beslist om die termijn een maand op te schuiven, naar 30 april.
Mijnheer Wollants, in oktober gaf de Europese Commissie reeds aan – en ik denk dat ik dit reeds eerder hier heb gezegd – dat een beslissing van de Europese Commissie op het moment van de volumebepaling te ambitieus zou zijn, gezien de tijd die een dergelijke notificatie vraagt. Daarom hebben wij toen reeds de afspraak gemaakt dat de Belgische Staat en de Europese Commissie elkaar alleszins zouden zien in die periode om een stand van zaken op te maken. Die kan dan gebeuren op het moment dat wij de volumebepaling doen, in een context waarbij de markt kan anticiperen, zodat een goedkeuring kan volgen of niet.
Dat is de reden waarom wij die beslissing toen hebben genomen. Daarom hebben wij ook in aanloop naar dat gesprek hier in het Parlement, op uw vraag, een uitwisseling gehad over het netbeheerdersverslag en het voorstel en advies van de regulator naar aanleiding van de parameters van het volume, omdat wij in de aanloop zitten naar de planning van dat volume.
Monsieur Bombled, vous m'avez interrogée sur le suivi de cette commission. Nous avons eu une réunion une ou deux semaines avant les vacances de Pâques. Nous avons procédé à la consultation et nous avons notamment beaucoup discuté du derating factor.
In dat kader heeft de ontmoeting plaatsgevonden. De afgelopen maanden is er hard gewerkt aan het dossier, niet alleen in het Parlement, met het aannemen van de wet en de consultatie wat betreft de volumeparameters, maar ook door de regering, met het verder uitwerken van de KB's. Die stand van zaken hebben wij gemaakt in de vergadering.
In de vergadering hebben wij specifiek drie grote punten besproken. Het eerste grote punt gaat over de toepassing van de Europese methodologieën in het kader van het design van het CRM. Daar hebben wij in het Parlement ook uitgebreid over gesproken. Het gaat over het ERAA, het NRAA en de Adequacy and flexibility study van Elia, die verwacht wordt tegen juni. De nieuwe Europese methodologieën zijn natuurlijk ook onmiddellijk van kracht. Gelet op het lopend staatssteunonderzoek heb ik uitgelegd hoe de wisselwerking is tussen de Europese methodologieën en het design van het CRM, dat verder wordt uitgewerkt. Zoals ik ook al eerder in het Parlement heb verteld, heb ik toegelicht dat wij bijvoorbeeld de klimaatjaren meenemen in de Adequacy and flexibility study, dat ook de economic viability test, de methode van de verwachte inkomsten, in de studie wordt meegenomen en dat de flow-based approach reeds langer in die studie van Elia zit. Wij hebben ook stilgestaan bij het implementatieplan van de Europese methodologieën voor het ERAA en het NRAA. De Europese netbeheerders ENTSO-E volgen een bepaald implementatieplan dat loopt tot en met 2023. De Belgische Staat zal al een aantal aspecten van de Europese methodologieën eerder omzetten, zodat wij ze meenemen in het design van het CRM.
Een tweede aspect van de methodologieën betreft uiteraard de VoLL, CONE en LOLE, de betrouwbaarheidsnorm die tot stand komt door twee inputvariabelen, aan de ene kant de Value of Lost Load en aan de andere kant de Cost of New Entry. Ook daaromtrent hebben wij aan de Europese Commissie een stand van zaken van de werkzaamheden gegeven.
Dat was dus het eerste grote punt betreffende de Europese methodologieën: wat wordt er verwacht en hoe wordt er gevorderd?
Het tweede grote punt was uiteraard het volume omdat wij een volumebeslissing nemen. Voor wie ernaar heeft gevraagd, deze week vrijdag staat dat punt geagendeerd op de ministerraad, nadat vorige week in tweede lezing het KB inzake het volume is goedgekeurd. Daaromtrent heeft de Europese Commissie opnieuw aangegeven wat zij ook in haar opening decision had geschreven, namelijk dat in geen geval sprake mag zijn van overprocurement.
In het gesprek hebben we het vooral gehad over de specificiteit van ons Belgisch systeem, met een split tussen het volume T-4 en T-1, waarbij we in onze wet het heel specifieke artikel hebben, mijnheer Wollants, over de capaciteit van minder dan 200 draaiuren op een jaar, een volume dat voor de T-1-veiling wordt gereserveerd.
Dat was voor de Commissie een belangrijk punt omdat het mee garandeert dat er technologieneutraliteit in het systeem komt, een bewijs dat men er écht wil voor gaan. Het is tevens ook een garantie om overprocurement in T-4 te vermijden. Men doet immers tussentijds nieuwe beoordelingen van het volume, waardoor men toch een gebalanceerd systeem krijgt.
Ten derde, dat zal u ook niet verbazen, hebben we uitgebreid stilgestaan bij de duurzaamheid van het CRM en hoe het CRM past in de Green Deal-ambities, met name de klimaatneutraliteit tegen 2050 en de ambitie die we met deze regering volledig ondersteunen.
Ter zake hebben wij het volgende toegelicht. Het CRM is uiteraard geen uitzondering op de regel. Integendeel, het CRM gaat niet alleen over bevoorradingszekerheid, maar het zal ook baan maken voor hernieuwbare energie als leverage voor de energietransitie, waarnaar mevrouw Buyst in haar vraag heeft verwezen.
Over de specificiteit, als het gaat over de uitstoot, is het gemakkelijke antwoord natuurlijk dat dit wordt geregeld op Europees niveau door het ETS. Dat ontslaat ons echter niet van de verantwoordelijkheid om dat met twee handen vast te nemen. Daarvoor zijn er drie routes.
Ten eerste, goed kijken naar de CO2-intensiteit van het productiepark en met name de split van het volume tussen T-4 en T-1 helpt daarbij. Dat wil zeggen dat wij daar een omvangrijk volume hebben, naar inschatting volume demand side management, opslag, batterijtechnologie dat naar T-4 gaat, waardoor we in eerste instantie al een rem hebben op fossiele capaciteit in het kader van het CRM.
Ten tweede, de switch naar hernieuwbare energie. Het belangrijkste wat we moeten doen, is ervoor zorgen dat het aandeel hernieuwbare elektriciteit in onze energiemix stijgt. Dan zullen we ook minder draaiuren van fossiele capaciteit nodig hebben. Vandaar de initiatieven van de regering om voor offshore in de Noordzee minstens een verdubbeling na te streven, en ook om op te zoek te gaan naar andere aansluitingsmogelijkheden, onder meer in Denemarken. In de switch naar hernieuwbare energie wordt er ook voor gekozen om de brandstof te vergroenen, door bijvoorbeeld de bijmenging van waterstof en de mogelijkheden daarvan op langere termijn.
Ten slotte, if needed, de uitwerking van een regelgevend kader voor
resterende CO2-emissies. Er zijn hier ook al vragen gesteld over hoe
het precies zit met de CCS.
Met betrekking tot die punten hebben we uitgebreid stilgestaan bij de projecten van België in het kader van het relanceplan, die daarop ook mee een antwoord zijn, zoals het energie-eiland in de Noordzee voor de offshore-infrastructuur, maar ook het project decarbonisering van de molecule, een heel specifiek project in het kader van de RRF, waar de commissaris heeft benadrukt dat innovatie voor haar heel belangrijk is, en de initiatieven richting de waterstofbackbone.
De Belgische Staat en de Europese Commissie delen de zorg om een lock-in te vermijden. Vandaar dat we lang hebben stilgestaan bij de wisselwerking met de RRF en de manieren om daarnaar te kijken, om dus ook een holistisch beeld te hebben met bevoorradingszekerheid aan de ene kant en energietransitie aan de andere.
Verder hebben we uitgelegd dat we binnen een heel strak tijdskader werken, met de T-4 veiling van dit jaar, waarin we zoveel mogelijk rekening zullen houden met het Europese kader, maar dat we nog niet helemaal rond zijn wat betreft de implementatie van het European Resource Adequacy Assessment, die richting 2023 gaat.
Wij hebben veel begrip voor de positie van de Commissie om daarin vooruitgang te boeken en wij werken daar constructief aan mee.
Mesdames et messieurs, c'est là le résultat le plus important de la réunion, en ce qui me concerne, à savoir que Mme Vestager a confirmé que les consultations étaient constructives. Elle a également indiqué qu'elle se rend compte de l'importance du timing de la décision de la Commission. Le résultat de la réunion a été, à ce stade, le meilleur résultat possible. En d'autres termes, jusqu'à présent, so far so good.
Wat de timing van de beslissing van de Commissie betreft, wij hebben van onze kant het belang van een tijdige beslissing herhaald, wat voor mij idealiter rond de zomer betekent, aangezien onmiddellijk na de zomer, eind oktober, die T-4-veiling plaatsvindt. De commissaris heeft bevestigd dat zij zich zeer goed bewust is van het belang van die timing. De CRM-wet is in werking getreden in maart, wat wil zeggen dat de prekwalificatieprocedure in elk geval kan starten.
Ik kan ook wel zeggen dat de commissaris zichzelf niet tot een timing of een specifiek moment geëngageerd heeft, maar enkel een beslissing vóór de veiling in het vooruitzicht heeft gesteld. Ik kan niet anders dan het standpunt van de Commissie te respecteren. De Commissie heeft bijvoorbeeld aangegeven dat zij onze volumebeslissing wil bekijken en er is nu eenmaal een timing voor de adequatie- en flexibiliteitsbeslissing. Er wordt gevraagd naar de open punten. Het gaat daarbij om de afronding van de punten die ik zopas heb opgesomd. De beslissing over de adequatie en flex komt eraan. Wij zijn ook bezig met onder andere de volumebeslissing. Al die zaken worden meer en meer één geheel. Dan kunnen wij naar een beslissing toe werken.
Mijnheer Warmoes, u hebt gevraagd of de Commissie een beslissing zal nemen met voorwaarden. Daarop kan ik zeker niet vooruitlopen en daarover hebben wij het ook niet gehad. Wel kan ik zeggen dat ik in deze materie, maar ook in andere materies betreffende staatssteunonderzoek, zelden beslissingen van DG Competition zonder voorwaarden heb gezien. De meeste beslissingen van de Europese Commissie in het kader van staatssteunnotificaties, ook in het geval van het CRM, zijn beslissingen met voorwaarden. Mijn bedoeling is dan ook dat wij op die voorwaarden, in de gesprekken die verder op technisch niveau gevoerd worden, anticiperen. Inderdaad, na onze meeting zullen de werkmeetings met de Europese Commissie gewoon worden voortgezet.
Mijnheer Warmoes, de Raad van State heeft uiteraard zijn adviezen over de diverse koninklijke besluiten opgeleverd. De Raad van State respecteert de timing sowieso altijd. Het koninklijk besluit over de volumemethodologie en de parameters hebben wij eerst behandeld. Dat werd afgelopen vrijdag door de ministerraad in tweede lezing goedgekeurd. Andere koninklijke besluiten worden verder behandeld, om zo snel als mogelijk te worden goedgekeurd. Komende vrijdag is daarin belangrijk, want dan leg ik het volumebesluit aan de regering voor. De discussie daarover in de regering is nog lopende.
Mijnheer Warmoes, betreffende de inhoudelijke aspecten en de cijfers die u mij vraagt, verwijs ik naar mijn toelichtingen in de vorige vergaderingen van de commissie voor Energie.
De cijfers die u vraagt over de beschikbare capaciteit, de bestaande capaciteit en de derated capaciteit zijn allemaal publiek bekend. Die informatie kan geconsulteerd worden op de website van Elia. Het betreft inputvariabelen voor de adequatie en flexibiliteit. Dat is allemaal uitgebreid gedocumenteerd.
Mevrouw Buyst, u had een vraag over de timing. In verband met de bevoorradingszekerheid – de blauwe lijn – zitten we op dit moment on track, so far so good, met de indicatie van de Europese Commissie over het tempo waarmee we opschieten. Daarmee gaat het voort. De werkzaamheden inzake de energienorm in het licht van de betaalbaarheid gaan eveneens onverminderd voort, zodat de timing kan worden gerespecteerd. Tegen september zijn er de eerste voorstellen in de interkabinettenwerkgroep. Daarna volgen wetgevende voorstellen na de veiling in november. Ik heb altijd gezegd dat de twee een Siamese tweeling vormen. Het ene kan niet zonder het andere. Mijnheer Wollants, u wil die timing een beetje naar voren schuiven, maar de twee zijn een Siamese tweeling en worden dus samen behandeld.
Ik heb het met mevrouw Vestager uitgebreid
gehad over de vergroening. Dat gaat dus onder andere over het relanceplan. Ook
wat dat betreft, zitten we op schema. Komende vrijdag wordt de definitieve
versie van het plan opgestuurd naar de Europese Commissie. Dat weerhoudt ons er
uiteraard niet van om effectief aan de slag te gaan met de projecten die in het
kader van energie, en dus ook in het kader van het CRM, belangrijk zijn. Ook
voor de twee andere onderwerpen zitten we dus goed tot nu toe. So far so good.
01.14 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het volledige antwoord. Het is een ongoing proces en u zult het mij niet kwalijk nemen dat ik in mijn vraag de verouderde situatie van 29 september heb geschetst. De Belgische regering moest toen een antwoord indienen tegen 23 oktober. Wij hebben echter nooit van u vernomen hoe de Europese Commissie daarop reageerde. Daarom heb ik alles nog eens opgesomd. Op dat ogenblik waren het kalibratierapport van Elia en alle adviezen die u zelf hebt geschetst echter nog niet beschikbaar. Dat design is dus stilaan verder ontwikkeld en het is niet meer dan normaal dat u nu een onderhoud had met de Europees commissaris.
U zei dat de discussie over het volumebesluit nog gaande is binnen de regering. Als ik de agenda voor vandaag bekijk, dan blijk uit de vragen van de Franstalige collega's dat er wellicht nog gediscussieerd wordt.
01.15 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. U hebt geschetst hoe alles de voorbije maanden is verlopen. Het valt op dat de snelheid, daadkracht en duidelijkheid waarmee u de voorbije maanden hebt meegewerkt aan het kader voor het CRM een verschil maken met de vorige legislatuur. Dat wilde ik graag even aankaarten.
Het is belangrijk om naar de toekomst te kijken en in dat verband valt de proactieve rol op die u in het gesprek speelt. Voor onze fractie is dat ook de beste manier om het Europees debat over de vergroening van onze energie- en elektriciteitsmarkt aan te pakken. We moeten een proactieve, constructieve en geloofwaardige houding aannemen in ons overleg met Europa. Ik meen dat u daarin geslaagd bent, wat het overleg met mevrouw Vestager betreft. De komende maanden zijn cruciaal, maar ik heb er alle vertrouwen in dat u zal doen wat nodig is.
01.16 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Veel zaken zullen uiteraard afhangen van het verdere verloop. Ik noch u kan vandaag voorspellen wat de Europees commissaris zal beslissen.
Stel dat er een bijsturing komt aan het eind van de rit, naar aanleiding van die gespreken van bijna 18 maanden sinds het introduceren van het dossier. Ik kan mij wel voorstellen dat er hier en daar wordt bijgestuurd vanuit Europa. Als dat komende zomer nog moet gebeuren, kan het wel een uitdaging worden om ervoor te zorgen dat die veilingen kunnen plaatsvinden. Als iedereen geprekwalificeerd is en dan blijkt dat er een groep aan te pas komt die nog aanvullend moet prekwalificeren, kan dat een uitdaging zijn, en geen kleine. Daarover maak ik mij nog steeds wat zorgen, al begrijp ik dat u op dit moment niet al te veel kunt zeggen.
Anderzijds, ik merk dat het argument van 200 uur meer en meer wordt gebruikt. Dat was niet helemaal mijn inschatting toen ik hier in 2019 een amendement indiende, dat bovendien ook niet werd gesteund door de minister. Ik denk echter wel dat wij er goed voor moeten zorgen dat het doel bereikt blijft. U zei dat die T-1-veiling ervoor zorgt dat men minder fossiel aan de slag moet. Dat kan zo zijn, maar er zijn natuurlijk ook nog steeds technologieën die in een relatief korte periode kunnen uitgerold worden en alsnog fossiel zijn. Het is ook mogelijk dat bepaalde installaties niet worden aangeboden in de T-4, maar nog wel de kop zullen opsteken in de T-1-veiling.
Dat zijn allemaal zaken waarvoor wij vandaag wakker moeten zijn. Wij moeten bekijken wat het geeft. Het feit dat iets wordt geveild in T-1 is niet voldoende om aan te geven dat het fossiel of minder fossiel is dan de andere kant van het verhaal.
Ten slotte, ik ben heel benieuwd naar de uitspraak die u zult doen eind deze week en wat daarvan de conclusies zullen zijn. Er is echter ook daar nog werk aan de winkel, maar dan geef ik reeds een licht schot voor de boeg met betrekking tot mijn volgende vraag.
01.17 Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de minister, u werkt verder met bekwame spoed, daaraan houden wij u. Het is goed dat de commissie regelmatig hierover verslag krijgt van u. Ik hoop dat het besluit van de Commissie er asap komt, as soon as possible. Zo blijf ik een beetje in het Engelse jargon.
01.18 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uw antwoorden waren vrij volledig, niet helemaal want ik heb niet op al mijn vragen een antwoord gekregen.
Er blijft natuurlijk een probleem. U hebt het nog eens geschetst. De parameters of aannames die u gaat meenemen voor de flexibility and adequacy study, zijn niet nieuw. Die moeten in juni bepaald worden, dus na de volumebepaling. Dat blijft voor ons een probleem.
Ik ben blij van u te vernemen dat u erg het accent legt op het aspect dat energietransitie even belangrijk is als bevoorradingszekerheid. Er is daar echter wel een probleem mee. Als uit de flexibility and adequacy study of latere studies zou blijken dat de T-4 overschat is, schiet er niet veel meer over voor de T-1.
De heer Wollants heeft voorts ook gewezen op het feit dat de T-1 niet per definitie hernieuwbaar is. Daarnaast benadrukte u dat u de CCS-methodologie in het kader van de gascentrales bestudeert. Wat ons betreft, zijn daar toch wel grote inherente risico's aan verbonden, onder meer op lekken. Dat is op dit moment allerminst een veilige technologie. Ik zou daar heel voorzichtig in zijn.
Ook had ik graag meer details over uw planning met betrekking tot de verschillende koninklijke besluiten. Afgelopen vrijdag hebt u blijkbaar alleen het KB betreffende de volumemethodologie behandeld. Ook wat de financiering, de buitenlandse capaciteit, de eligibiliteit en dergelijke betreft had ik graag een planning gehad.
Tot slot meldde u dat de parameters, zoals de de-rated capacity, in de Adequacy and Flexibility Study staan, maar dat is en blijft een studie. Uiteindelijk gaat het toch om uw beslissing, begreep ik.
01.19 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse circonstanciée. Nous continuerons à vous soutenir pour faire avancer ce dossier urgent car nous sommes conscients de l'intérêt à garantir la sécurité d'approvisionnement du pays.
01.20 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, dank voor uw uitgebreide antwoord. So far so good, zou ik zeggen. We hopen uiteraard dat dit dossier tot een goed einde komt en zullen de volgende stappen blijven opvolgen. Als u regelmatig terugkoppelt naar het Parlement, zijn wij helemaal tevreden.
01.21 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, j'ai bien écouté les réponses de Mme la ministre. Je l'en remercie. L'on sait que la poursuite d'un dialogue soutenu et proactif avec la commission constitue un élément déterminant pour la bonne avancée du dossier. Je la félicite d'ailleurs pour sa proactivité. Le dossier dont elle a hérité était compliqué, dans un état d'incertitude et, semaine après semaine, elle parvient à clarifier les choses et à redonner des perspectives positives pour ce dossier important en matière de transition énergétique.
Je lui renouvelle, mais elle le sait, tout notre soutien pour poursuivre dans cette voie.
01.22 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide uitleg. Voorlopig heb ik voldoende gehoord over de CRM-trein. We zijn wat later opgestapt, maar nu zitten we samen in die trein en we hopen allemaal dat u hem in het eindstation krijgt. De afgelopen maanden hebt u de snelheid moeten opdrijven. Er was immers nog een hele afstand af te leggen.
U kent onze bezorgdheden rond het dossier. Die zal ik dus niet herhalen. We steunen u om tot een goed resultaat te komen en zullen er verder op ingaan als het dossier weer ter tafel komt.
01.23 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Pour que la transition verte soit une réussite, il est essentiel que des investissements suffisants soient dirigés vers les activités qui la soutiennent. J'ai pu lire que, ce 21 avril dernier, la Commission européenne avait publié l'acte délégué pour l'application de la taxonomie relative aux activités vertes, définissant les domaines ou les investissements considérés comme durables ainsi que les financements nécessaires pour atteindre une baisse de 55 % des émissions de CO2 en 2030 et la neutralité carbone en Europe en 2050.
En d'autres mots, cette taxonomie devrait permettre à tous les investisseurs d'affecter leur argent à ces activités, aux entreprises qui s'engagent activement dans la transition verte d'avoir accès aux capitaux, et aux investisseurs d'être protégés contre le greenwashing. Toutefois, le gaz ne fait pas partie de la liste. Espérons que cela ne mettra pas en difficulté la mise en place du mécanisme du CRM.
L'incident est clos.
02 Vraag van Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het overleg met de Gewesten over laadpaalinfrastructuur" (55015224C)
02 Question de Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La concertation avec les Régions concernant l'infrastructure de bornes de recharge" (55015224C)
02.01 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de regering streeft naar een duurzame transformatie van ons vervoerssysteem. Het wil die ambitie realiseren via diverse beleidsmaatregelen, zoals fiscale stimuli, een coherent infrastructuurbeleid en de uitrol van laadpaalinfrastructuur. Dat liet collega Khattabi verstaan tijdens de commissie van dinsdag 9 maart.
Zij speelde deze vraag aan u door en ik richt mij dus tot u. Kunt u voor elk van de drie Gewesten in dit land afzonderlijk aangeven of en wanneer het overleg hierover werd opgestart? Hoe schat u de plannen en ambities van elk Gewest in? Volstaan volgens u de plannen en ambities van elk Gewest?
02.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Raskin, de uitrol van de nodige laadinfrastructuur is belangrijk voor het realiseren van de ambitie van de federale overheid van de geleidelijke uitfasering van de verkoop van niet-zero-emissiewagens.
Mijn collega-minister Van Peteghem werkt aan een nieuw beleid om ter zake de nodige financiële stimulans te geven om zo bij te dragen aan die doelstelling, die deel uitmaakt van het relanceplan van deze regering. Dat wordt door mijn team mee ondersteund en wij werken heel goed samen.
Het is voor ons heel belangrijk dat we die laadinfrastructuur mee stimuleren zodat die klaar is voor de toekomstige energiemarkt. Het gaat over het emissievrij verplaatsen - mijn collega Khattabi heeft in de commissie van 9 maart verwezen naar de uitstoot gelieerd aan de transportsector -, maar ook over de uitdaging voor onze energiesector van power to grid, hoe wij laadinfrastructuur voor wagens - batterijen op wielen zoals sommige collega's ze noemen - kunnen laten werken in onze toekomstige flexibele energiemarkt.
Het spreekt voor zich dat dit niet iets van de federale overheid alleen is. Integendeel, zoals u ook zegt in uw vraag, is het beleid van de Gewesten daarin heel belangrijk. Dat beleid is neergeschreven in het Nationaal Energie- en Klimaatplan en ik ga ervan uit dat dit wordt uitgevoerd conform wat daarin is afgesproken.
Het is mijn ambitie om samen met de regionale overheden verder te werken om dit verder te ondersteunen. Het is uiteraard wel zo dat de Gewesten hun eigen beleid voeren, mijnheer Raskin. Het is vooral mijn ambitie om hier aanvullend samen te werken.
02.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, we zijn het helemaal eens wanneer u zegt dat een transitie naar een elektrische wagenpark een globaal ondersteunde beleidsaanpak vereist. Dat vereist zeker ook een versnelde uitbouw van de laadpaalinfrastructuur.
U hebt hier eigenlijk een heel voorzichtig en verstandig antwoord gegeven. Ik kan het moeilijk met u oneens zijn. We hebben allemaal de ambitie om die transitie te realiseren. De vraag is hoe, maar die ambitie delen wij. Het gaat daadwerkelijk om verantwoordelijkheden die bij de Gewesten liggen.
De aanleiding voor mijn vragen waren de uitspraken van mevrouw Khattabi, die het had over het overleg met de Gewesten dat gepland was. U hebt echter op geen enkele van mijn drie vragen een antwoord gegeven, mevrouw de minister. Ik vraag mij af waarom niet. U bent een verstandige minister. Daar moet een reden voor zijn.
Ik kan met de inleiding die u geeft geen genoegen nemen. Ik heb u drie concrete vragen gesteld, mevrouw de minister, en u hebt geen van die vragen beantwoord.
Mijnheer de voorzitter, ben ik nu genoodzaakt om identiek dezelfde vragen in te dienen om een antwoord te krijgen op mijn vragen?
Mevrouw de minister, mag ik u vragen om u voor te bereiden op de vervolgvragen, die ongeveer dezelfde zullen zijn. Ik denk dat ik als lid van het Parlement een antwoord mag krijgen.
De voorzitter: Mijnheer Raskin, u hebt zelf een antwoord gegeven op de vraag die u mij stelde. Wat u moet doen, staat u als parlementslid vrij. Het is niet aan een commissievoorzitter om u ter zake raad te geven. U past de mogelijkheden toe die u gegeven worden door middel van het Reglement.
L'incident est clos.
03 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Sociale tarieven warmte" (55015737C)
03 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les tarifs sociaux chaleur" (55015737C)
03.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een uitgestelde vraag, maar daarom niet minder belangrijk.
Om klimaatneutraliteit te bereiken, moeten we af van fossiele energie. Het is geweten dat daar heel veel wegen naartoe leiden. Dat maakt het onderwerp ook zo boeiend. Een van die wegen is warmte. Daar moeten we het sociaal tarief voor warmte nog in orde maken. Er is vandaag een sociaal tarief voor energie en voor aardgas. Wettelijk moest dat er voor warmte eigenlijk al zijn en u hebt daar intussen ook al over gecommuniceerd.
Hoever staan de werkzaamheden? Er was onder andere een advies van de CREG nodig. Graag een stand van zaken. Hoe kijkt u naar de financiering van dat sociaal warmtetarief?
03.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verduyckt, de heer Dermagne en ikzelf zijn samen bevoegd voor het sociaal tarief, dus ook voor het sociaal tarief warmte. Die werkzaamheden hebben we ook aangevat vanaf januari. Een van de eerste zaken die we hebben gedaan, is inderdaad een brief gericht aan de CREG met het verzoek om ons advies te geven tegen eind maart. We hebben dat ondertussen effectief ontvangen. Daarop heeft overleg plaatsgevonden tussen de CREG, mijn kabinet, de administratie en uiteraard het kabinet van de heer Dermagne over de verdere werkzaamheden rond het sociaal tarief warmte. Het gaat dan heel specifiek over de toepassingsregels ervan.
Er heeft nog geen overleg met de Gewesten plaatsgevonden. We willen eerst het advies van de CREG bespreken binnen de schoot van de regering om dan het overleg met de Gewesten op te starten. Ik ga ervan uit dat we het wettelijk kader rond het sociaal tarief warmte rondkrijgen in het najaar. We werken er hard aan door zodat we een stimulans kunnen geven aan de ontwikkeling van de markt. Dat is heel belangrijk, vooral voor sociale huisvesting waar warmteprojecten op stapel staan. Het gaat enerzijds om de realisatie van de projecten, maar anderzijds is de vergroening van warmte heel belangrijk in onze klimaatdoelstelling, en uiteraard voor de bewoners zelf, bij het toegankelijk maken van dat sociaal tarief. Kwetsbare mensen die hun huis toevallig met warmte verwarmen moeten ook van dat sociaal tarief kunnen genieten.
De financiering zal moeten uitgaan van een aantal assumpties van de ontwikkeling van de markt. Dit komt ook aan bod in het advies van de CREG.
Het is evident dat het in een eerste fase onmogelijk zal zijn om de kosten van het sociaal tarief te socialiseren over de gebruikers van het warmtenet, zoals wij dat vandaag doen met het sociaal tarief voor elektriciteit en gas, gelet op het beperkt aantal mensen dat daarop is aangesloten. De maatregel zou zijn doel dan namelijk voorbijschieten.
De wijze van financiering zal deel uitmaken van de gesprekken binnen de schoot van de regering.
03.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw werk in dit dossier. U hoeft mij er niet van te overtuigen dat dit vandaag belangrijk is voor de ontwikkeling van de markt. Sommige collega's zullen zich afvragen of het wel zo belangrijk is, aangezien er vandaag maar een beperkt aantal mensen is aangesloten. Verschillende projecten van sociale huisvestingsmaatschappijen wachten momenteel echter op die regeling om verder te kunnen gaan, waardoor die projecten ondertussen on hold staan. Dat is, zeker in een stedelijke context, waar er toch wel wat projecten mogelijk zijn, heel erg jammer. Het is daarom prima dat u eraan werkt. Ik kijk uit naar het vervolg.
L'incident est clos.
- Jan Briers aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De rush op gascentrales" (55015881C)
- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bouw van gascentrales in Wallonië" (55016027C)
- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De weigering van een vergunning voor een nieuwe gascentrale in Dilsen-Stokkem" (55016862C)
- Jan Briers à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La ruée sur les centrales au gaz" (55015881C)
- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La construction de centrales au gaz en Wallonie" (55016027C)
- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le refus d'une nouvelle centrale à gaz à Dilsen-Stokkem" (55016862C)
04.01 Jan Briers (CD&V): Mevrouw de minister, we stellen samen vast dat de gascentralerush volop ingezet is. De laatste tijd zien we diverse aanvragen verschijnen voor de bouw, onder andere in Manage, Dilsen-Stokkem, Seraing, Wondelgem, Flémalle, Vilvoorde, Roux en Tessenderlo. Kortom, binnen enkele jaren kan er in zo goed als elke Belgische provincie een gascentrale staan.
Terwijl de meeste projecten reeds een productievergunning in de wacht hebben gesleept, staat de procedure voor het bekomen van een bouw- en milieuvergunning nog lang niet zo ver. In vele gevallen worden er grote vragen gesteld over de impact van de gascentrales op de stikstofuitstoot. In Wallonië lijkt men dit alvast te willen compenseren door een voorwaarde op te nemen in de vergunning van een nieuwe gascentrale van Eneco. Die stelt namelijk dat de centrale 30 % van de CO2 moet afvangen en dat men bovendien 150.000 bomen moet planten. Dat is een potentieel struikelblok voor de bouw van de centrales die de kernuitstap mogelijk moeten maken, gezien de stijging van de bouwkosten en de beperkte afvangtechnologie die vandaag de dag beschikbaar is.
Toch is dit dossier niet alleen voor Eneco van groot belang, het kan ook een zware hypotheek leggen op alle huidige plannen voor de bouw van andere gascentrales. Ik heb hier dan ook enkele vragen over.
Mevrouw de minister, zullen de vergunningen voor de gascentrales er tijdig komen zodat de vooropgestelde datum voor de kernuitstap niet in het gedrang komt?
Ten tweede, zal het voorstel van Wallonië om gascentrales 30 % CO2 af te vangen en 150.000 bomen te planten, over het hele Belgisch grondgebied van toepassing zijn? Zal die vraag ook worden gesteld voor andere gascentrales? Hoe luidt het standpunt van de regering?
Le président: Je donne la parole à Mme Marghem dont la question porte tant sur la Wallonie que sur le Limbourg.
04.02 Marie-Christine Marghem (MR): Pas de jaloux, je vais parler du nord et du sud du pays!
Le président: L'équilibre communautaire.
04.03 Marie-Christine Marghem (MR): Exactement, l'effet gaufrier, que vous connaissez bien, monsieur le président!
Madame la ministre, tout d'abord, une question sur la Wallonie. Il s'agit de la question que j'ai posée parce que l'actualité plaçait le problème de la centrale à gaz wallonne avant celui de la centrale à gaz flamande. N'y voyez pas de volonté de préséance d'une Communauté sur l'autre!
Les centrales à gaz sont considérées, notamment par vous, comme indispensables pour assurer l'approvisionnement en électricité de notre pays après la sortie du nucléaire en 2025. Toutefois, la construction de ces centrales ne semble pas si simple. En effet, quiconque souhaite construire une centrale à gaz en Wallonie devra la combiner avec une installation de captage du CO2.
Ainsi le permis de construire et d'environnement de la centrale à gaz à Manage précise qu'Eneco devra capturer 30 % de ses émissions de CO2 par le biais d'une installation technique apte à le faire. Cette compagnie a tenté de négocier avec les ministres wallons compétents – M. Willy Borsus et Mme Céline Tellier – pour tenter d'éviter de devoir installer cette technique supplémentaire, en arguant que c'était technologiquement irréalisable et économiquement non rentable.
Les deux ministres compétents n'ayant pas réussi à adopter une position unifiée, le permis initial continue de s'appliquer à Eneco, avec cette imposition-là. Il ressort d'une expression de M. Bram Claeys, expert en énergie chez RAP – une ONG internationale spécialisée dans la politique énergétique – qu'Eneco est obligée par le gouvernement wallon de capter une partie du CO2, alors que cette technologie n'existe pas réellement pour les grandes centrales à gaz. C'est donc une personne extérieure qui vient apporter sa caution technique à ce que dit l'exploitant de la centrale en question.
Madame la ministre, comment évaluez-vous cette situation? La construction de centrales à gaz en Wallonie pose-t-elle problème? Dans l'affirmative, quelle solution proposez-vous?
Pensez-vous, que dans de telles conditions, la construction de centrales à gaz est réaliste pour faire face à la sortie nucléaire de 2025?
Voilà pour ma question relative au côté francophone. Je passe maintenant au côté néerlandophone. La centrale au gaz prévue à Dilsen-Stokkem ne recevra pas de permis de l'administration provinciale du Limbourg. La députation limbourgeoise refuse en effet la demande de permis d'environnement pour cette centrale à gaz. Ce refus fait suite à l'avis négatif du comité provincial des permis environnementaux.
L'enquête publique sur les effets environnementaux a également enregistré 1 225 objections provenant de riverains et de personnes intéressées. Faisant suite à ce qu’il est convenu d’appeler l'arrêt "azote", la ministre flamande Zuhal Demir avait déjà averti que les permis pour des centrales à gaz poseraient problème. La centrale projetée est – ou plutôt, était – d’une puissance de 920 Mw. Ce revers n'augure rien de bon pour les autres centrales à gaz prévues sur le territoire flamand et la sortie du nucléaire.
Madame la ministre, avez-vous déjà consulté les ministres des Régions à ce sujet? Dans l'affirmative, quel a été le résultat de cette concertation?
Comment évaluez-vous les conséquences de cet événement sur la sortie du nucléaire? Comment évaluez-vous l'impact sur les prix pour les consommateurs, maintenant que l'une des centrales à gaz prévues ne peut pas être réalisée et que d'autres pourraient suivre dans le même chemin?
04.04 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Briers, wat betreft de federale productievergunningen bepaalt artikel 4 van de Elektriciteitswet dat de deelnemers aan de CRM-veilingen voor hun projecten al een productievergunning moeten hebben of die uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van de start van de veiling hebben aangevraagd en die dan uiteindelijk moeten verkrijgen 20 dagen voor de inschrijvingsdatum. Er is voldoende tijd om de aanvraag te behandelen en goed te keuren. Wij hebben hierbij een aantal commissievergaderingen geleden stilgestaan naar aanleiding van andere vragen. Ik heb toen aangegeven dat ik op dat vlak alleszins geen problemen verwacht.
Wat betreft de gewestelijke vergunning, uw tweede vraag, verwijs ik naar mijn antwoord op een gelijkaardige vraag van de heer Ravyts. Idem voor mevrouw Marghem. Dat is de vraag van de heer Ravyts van 25 maart 2021, waarop ik heb geantwoord in de commissievergadering van 30 maart. In elk geval is het werk van de federale regering grotendeels afgerond, in die zin dat we het KB-volume hebben aangenomen in eerste lezing. Een definitieve beslissing over het volume valt nu vrijdag. Nadien moeten we ook nog de verdere KB's afwerken. Wat het design betreft, wat we aan federale kant moeten doen, is grotendeels afgrond. Dat wil niet zeggen dat er geen uitdagingen meer zijn. Het komt dan ook de andere overheden toe om hun deel van de verantwoordelijkheid op te nemen. Wat mij betreft, is dit het moment om samen te werken. Het gaat over de veiligheid van onze bevoorrading en de doorgroei van hernieuwbare energie. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle overheden, in het belang van onze burgers en bedrijven. Ons land is complex, maar daar mogen de burgers en bedrijven niet de dupe van zijn.
Avant d'aborder les conséquences de la sortie du nucléaire, je voudrais d'abord rappeler que nous avons eu ce débat à maintes reprises. Dans tous les cas, cinq unités sur les sept vont fermer. Cela ne fait aucun doute et ce n'est remis en cause par personne, ni de la part d'un opérateur, ni de la part d'un parti politique. Personne ne veut prolonger ces capacités. Cela signifie que nous aurons besoin du CRM. C'est la raison pour laquelle je dis qu'il s'agit d'une responsabilité partagée par tous les gouvernements, dans l'intérêt de nos citoyens.
J'en viens à l'impact sur les prix pour les consommateurs si l'une des centrales ne pouvait être réalisée ou que d'autres pourraient suivre. La question de l'impact sur les prix est bien sûr plus générale. La première étape pour encadrer le coût du CRM a été décidée notamment dans ce Parlement. La résolution CRM a encadré le coût du CRM en déterminant d'un côté des limites de prix et de l'autre le pay as bid. Bien sur, plus il y a de compétition, plus l'effet sur les prix sera positif. L'effet peut être différent à T-4 et à T-1, problématique que vous avez déjà soulevée dans vos autres questions, et au vu aussi l'étude de Haulogy qui a été menée à cet égard.
Actuellement, plusieurs projets sont toujours sur la table. Du point de vue des prix, je ne suis pas très inquiète vu que cela ne porte pas uniquement sur la quantité de projets. À présent, ce n'est plus seulement au niveau fédéral d'assumer mais les autres autorités doivent aussi prendre leur part de responsabilité.
04.05 Jan Briers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u stelt terecht dat mijn tweede vraag een gewestmaterie betreft, maar ik heb ze met opzet gesteld. U hebt het immers steeds over de gedeelde verantwoordelijkheid van alle overheden. Ik vind dat u, met uw kennis, een coördinerende rol moet durven opnemen. Wij verwachten dat ook van u. Dat was de reden van mijn tweede vraag.
04.06 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Ma réplique sera un peu longue, même si je vais tenter de respecter le temps qui m'est imparti.
Il faut quand même rappeler certains principes fondamentaux. La flexibilité des centrales à gaz est absolument nécessaire quand on développe du renouvelable. C'est d'ailleurs ce dont on a fait preuve lors du précédent gouvernement puisqu'on a installé un peu plus de 1 500 MW par le biais d'éoliennes offshore en mer du Nord.
À partir du moment où on augmente le volant de manœuvre en termes d'énergie intermittente dans le mix électrique, une flexibilité est nécessaire. Tout le monde est donc d'accord pour dire que les centrales à gaz sont nécessaires dans le cadre de notre mix électrique.
D'un côté, vous dites, ce dont nous n'avons évidemment pas la preuve et comme si cela relevait de la responsabilité de l'exploitant, que ce dernier a décidé d'arrêter l'exploitation d'au moins cinq centrales nucléaires.
D'un autre côté, le gouvernement a pris un accord qu'il est en train d'exécuter selon lequel la Belgique se conformera à la loi de sortie du nucléaire en 2025, ce qui implique la sortie de toutes les centrales nucléaires du mix électrique, et qu'un plan B serait mis en place en cas d'imprévu – et seulement en cas d'imprévu. Tout d'abord, cet imprévu devra être évalué sur la base d'un monitoring en matière de sécurité d'approvisionnement et de prix, monitoring dont on n'a toujours pas vu la couleur et qui vous a pourtant déjà été demandé à plusieurs reprises. Ensuite, il faudra voir si des difficultés concrètes se posent au niveau de l'installation des centrales à gaz. C'est précisément le sujet des questions qui vous sont posées aujourd'hui. En effet, des difficultés concrètes se posent. Et vous abordez cette question fondamentale par la tangente en déclarant que vous pensez, autrement dit vous espérez, qu'il y aura suffisamment de concurrence. Mais que remarque-t-on? Que la difficulté créée par les Régions va avoir pour conséquence de diminuer fortement la concurrence, ce qui aura donc un impact sur le prix, mais aussi sur l'évaluation du CRM au niveau européen, mais pas que, parce que le soutien est une aide d'État. La question capitale est de savoir si cette aide d'État est conforme aux lignes directrices européennes ou pas. Pour l'instant, nous n'avons toujours pas reçu de réponse à ces questions. Nous sommes dans le flou le plus total.
Je n'ai pas de conseil à vous donner, madame la ministre, je pense que vous êtes suffisamment grande et raisonnable pour vous forger vous-même votre propre point de vue.
Cependant, je pense que la concertation avec les Régions est fondamentale, dans le sens où, même si chacune prend sa part de responsabilités, on ne peut pas les laisser décider seules de ce qu'elles font sur leur territoire sans les inciter à accorder le permis dans les meilleures conditions, eu égard au plan général que vous poursuivez. Si ce n'est pas le cas, la concurrence sera très restreinte, puisque les gros opérateurs surplomberont évidemment les autres et recevront le prix qu'ils demandent – c'est-à-dire le plus élevé. Du reste, c'est ce que vous êtes en train de faire. En effet, vous nous expliquez que, pour les nouvelles centrales à gaz, vous irez jusqu'au maximum de ce que prévoit la résolution interparlementaire, à savoir 75 euros/kW, contrairement aux 68,4 euros que prévoit l'administration de l'Énergie.
Le président: Madame Marghem, vous avez doublé votre temps de parole.
04.07 Marie-Christine Marghem (MR): C'est parce que j'avais deux questions, monsieur le président.
Le président: Non, même dans cette hypothèse, vous l'avez dépassé. Vous aviez droit à une minute, mais votre réplique a duré quatre minutes. C'est bon pour une fois!
Het incident is gesloten.
05 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'augmentation de la facture énergétique" (55016035C)
05 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stijging van de energiefactuur" (55016035C)
05.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, j'avais posé cette question il y a quelque temps. Elle méritera donc un ajustement que je communiquerai dans ma réplique.
La CREG avertit que les charges fédérales de la facture énergétique peuvent doubler pour une famille moyenne. Les taxes fédérales sur l'électricité ne constituent pas l'essentiel des coûts qui font grimper la facture énergétique - ce sont les coûts imputés par les Régions, ce qui en soit est une bonne nouvelle - mais elles risquent d'augmenter fortement dans les années à venir. Bien que j'aie réussi à faire diminuer fortement le poids des subsides octroyés aux exploitants des trois derniers parcs offshore d'un montant de 4 milliards d'euros, les coûts des certificats d'énergie verte augmenteront en raison de l'achèvement de ces parcs et de l'installation de nouveaux en Mer du Nord. Le mécanisme de soutien des centrales électriques au gaz et d'autres technologies fera également augmenter les coûts sur la facture.
Vous avez demandé à la CREG de réaliser une étude pour développer un outil unique qui permette non seulement d'élaborer des politiques, mais aussi de les surveiller. Elle doit également préparer des simulations concrètes dans une étude prenant en compte l'accord de coalition fédérale selon lequel les taxes fédérales sur l'énergie doivent diminuer.
Vous avez également dit qu'une facture énergétique abordable est essentielle pour les citoyens et les entreprises. Je suis tout à fait d'accord avec cette déclaration, mais au-delà des paroles, beaucoup de choses restent complètement floues et incertaines à ce jour. Y a-t-il déjà eu des consultations avec le secteur à ce sujet? Et qu'en pense-t-il? Quelles mesures prévoyez-vous et quel est le calendrier concret pour cela? Comptez-vous faire un effort supplémentaire et lequel pour que la facture énergétique reste abordable? Que signifie d'ailleurs pour vous concrètement "un niveau abordable de coût à supporter pour les ménages" eu égard aux déclarations de la CREG rappelées ci-dessus?
05.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, je fais référence à ma précédente réponse communiquée lors de la réunion de la commission précédente sur la norme énergétique au cours de laquelle j'ai expliqué les étapes à suivre à votre collègue Leen Dierick.
Le plan d'action est celui de la norme énergétique. J'ai déjà mentionné que cette norme constitue un travail qui est en cours. En février et en mars, les premières discussions avec les parties prenantes ont eu lieu - représentants de l'industrie et des entreprises belges en général - ainsi qu'avec des représentants des consommateurs résidentiels et les syndicats. L'approche a toujours été bien accueillie et il a été souligné qu'il est effectivement important de faire fonctionner la norme énergétique pour tous les différents éléments fédéraux du coût de la facture énergétique. J'ai reçu la semaine passée l'avis du Conseil consultatif de la CREG. Les membres représentant divers stakeholders ont rédigé un avis relatif à leur idée de la norme énergétique.
Dans sa réponse, le Conseil consultatif a mis l'accent sur les éléments suivants. Les résultats de l'étude commandée chaque année par FORBEG, l'association de tous les régulateurs du pays, doit servir de base aux benchmarks que nous utiliserons pour établir la norme énergétique. Une compréhension plus détaillée des enjeux semble nécessaire. En outre, il est demandé de veiller aux différences entre les profils des ménages, en particulier pour des clients vulnérables. La norme énergétique y sera pour tous.
Quant à la forme que devrait prendre la norme énergétique, le conseil consultatif indique que la facture complète devrait servir d'indicateur de référence. Dans ce cadre, il convient de faire une distinction entre les différents composants afin d'avoir une vision transparente des causes et des effets.
Cependant, je suis heureuse de lire que le conseil consultatif fait preuve de compréhension pour la nécessité d'investir dans la transition énergétique. Ce gouvernement s'engage à contrôler le rapport coût/bénéfice de cette transition.
Je remercie tous ceux qui ont consacré du temps dans ce travail que j'utiliserai comme guide pendant les travaux. S'agissant du timing, il y aura un IKW en septembre et des propositions seront faites au Conseil des ministres en novembre.
Je souhaitais aussi réagir à l'article paru dans La Libre aujourd'hui. À la suite de la résolution CRM de l'année passée, une étude a été demandée à la CREG pour savoir comment compenser le coût du CRM sur les factures des consommateurs. En réponse, la CREG a proposé de prélever la totalité de la surtaxe offshore sur le budget de l'État, ce qui coûterait 842 millions d'euros en 2026. Toutefois, ceci n'est pas la question que j'ai posée à la CREG. Les 842 millions ne correspondent pas au coût du CRM. J'ai donc demandé à la CREG une nouvelle étude avec une nouvelle proposition et je lui ai demandé d'utiliser une autre méthode de travail. Nous devons rechercher de manière dynamique des mécanismes qui respectent l'accord de gouvernement.
05.03 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je suis curieuse de voir les résultats de la nouvelle étude, avec une autre méthode, que vous avez demandée à la CREG. Je reviendrai vers vous au sujet de cette méthode pour que nous puissions échanger sur sa compatibilité ou non avec l'accord de gouvernement.
L'incident est clos.
- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Energieleveranciers die een waarborg vragen aan hun klanten" (55016081C)
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vaststelling van oneerlijke handelspraktijken bij energieleveranciers" (55016243C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waarborgregeling voor de energiecontracten" (55016804C)
- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les fournisseurs d'énergie qui demandent une garantie à leurs clients" (55016081C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La constatation de pratiques commerciales malhonnêtes de fournisseurs d'énergie" (55016243C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les garanties exigées pour les contrats d'énergie" (55016804C)
06.01 Leen Dierick (CD&V):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 29 maart 2021 verscheen een
artikel waarin cabaretière Els De Schepper haar verhaal doet over een
waarborggeschil met een energieleverancier. Haar NACE-code geeft aan dat zij in
de cultuursector werkt, waarop de leverancier aangeeft een waarborg te moeten
vragen. Hierdoor zou mogelijks sprake zijn van discriminatie. Gezien de huidige
coronacrisis verschillende sectoren waaronder de cultuursector zwaar treft,
rijst de vraagt of deze sectoren nu worden geviseerd en personen actief in deze
sectoren hierdoor geen goedkopere energiecontracten kunnen afsluiten. De
waarborg die gevraagd werd komt bijna in de buurt van het jaarverbruik.
Wat is het standpunt van de Minister dat
leveranciers een waarborg vragen aan personen die actief zijn in sectoren die
zwaar werden getroffen door de crisis, maar deze waarborg niet vragen aan
personen die niet actief zijn in een zwaar getroffen sector? U gaf aan de CREG
de opdracht te hebben gegeven deze mogelijke vorm van discriminatie te
onderzoeken. Wat is het oordeel van de CREG? Op basis van welke criteria mag
een leverancier een waarborg vragen? Werden er de afgelopen vijf jaar tot op
heden nog klachten ontvangen over energieleveranciers die hun klanten om een
waarborg vragen die bijna in de buurt komt van een jaarverbruik? Zo ja,
hoeveel? Welk gevolg wordt er gegeven aan deze klachten? Kunnen de
provinciebesturen zodanig hun voorwaarden aanpassen bij het uitschrijven van
een groepsaankoop dat energieleverancier geen waarborgen meer kunnen/mogen
vragen aan de klanten die geregistreerd werden via de groepsaankoop? Welke
initiatieven zal u nemen naar aanleiding van dit voorval om gelijkaardige
verhalen in de toekomst te vermijden?
06.02 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben geen complotdenker, maar het is merkwaardig dat de federale ministerraad van 25 maart een voorontwerp van wet goedgekeurd heeft ter harmonisering van de elektriciteits- en gaswetten met het Europees energiebeleid. Daarin wordt onder andere gevolg gegeven aan een arrest van het Europees Hof van Justitie van 3 december 2020, dat van oordeel is dat België bepaalde tekortkomingen bij de omzetting van vroegere richtlijnen moet rechtzetten.
Overeenkomstig die richtlijnen krijgt de federale energieregulator meer bevoegdheden, niet alleen met betrekking tot het technisch reglement, maar ook met betrekking tot de bevoegdheden waarover de regulator beschikt wanneer hij problemen vaststelt inzake mededinging en inzake oneerlijke handelspraktijken of anticompetitief gedrag.
Mevrouw de minister, enkele dagen later gaf u blijkbaar aan de regulator de opdracht om te onderzoeken of leveranciers mogelijkerwijze misbruik zouden hebben gemaakt van hun recht om een waarborg te vragen in het licht van een casus waarbij een leverancier blijkbaar niet alleen na kredietanalyse, maar ook op basis van de NACE-code een waarborg vroeg aan een onderneemster actief in een zwaar getroffen sector.
Is het juist dat dat vanwege de leverancier om een standaardprocedure zou gaan, waarbij aan de hand van een kredietanalyse ook een op die analyse gebaseerde waarborg kan worden gevraagd?
Kunt u meer toelichting geven bij uw vraag en opdracht aan de CREG met betrekking tot het mogelijk misbruik door leveranciers van hun mogelijkheid om een waarborg te vragen? Hebt u hierover reeds meer informatie ontvangen van de regulator?
06.03 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het thema ligt mij na aan het hart. Het verhaal van cabaretière Els De Schepper moet zeker bekeken worden. Dat energiebedrijven specifiek kwetsbare sectoren uit de coronacrisis viseren met hogere waarborgen, lijkt me toch wel heel grof. Energiebedrijven kunnen inderdaad een waarborg vragen bij een vermoeden van schulden of om andere redenen op grond waarvan niet aan een terugbetaling kan worden voldaan. Ik hoop echter dat energiebedrijven die redenen niet systematisch zullen inzetten ten opzichte van bepaalde beroepscategorieën
Wat vindt u van die praktijk, in dit geval van het energiebedrijf Total? Betreft het een bredere problematiek?
Heeft de CREG reeds een standpunt ter zake ingenomen?
Welke criteria bepalen dat een leverancier een waarborg kan vragen?
Zult u een initiatief nemen om dergelijke situaties te vermijden?
06.04 Minister Tinne Van der Straeten: Ik vind een dergelijke houding onaanvaardbaar. De cultuursector is een van de zwaarst getroffen sectoren in de covidcrisis, evenals de horeca. Niemand heeft gevraagd om door de covidcrisis te worden getroffen. De vraag naar een waarborg enkel en alleen omdat de betrokken persoon werkzaam is in een sector die verplicht gesloten is, kan niet.
De vraag is of het een alleenstaand geval is of niet. Dat is de reden waarom ik de CREG onmiddellijk heb gevraagd om dat te onderzoeken. Wij hebben het rapport van de CREG, die het ook een frappante zaak vond, nog niet ontvangen, maar uit de eerste signalen die wij al hebben gekregen, blijkt dat het niet gaat over een structurele aanpak van de leveranciers.
Ook de ombudsdienst heeft ons bevestigd dat er tot dusver geen significante stijging te zien is in het aantal klachten hierover.
De aangehaalde zaak betreft een groepsaankoop. De CREG is bezig om de algemene voorwaarden van de groepsaankopen in kaart te brengen. De kwestie van de waarborgen is daar een element van.
Op federaal niveau bevat het consumentenakkoord een aantal bepalingen inzake waarborgen. Indien de consument wordt gevraagd om een waarborg tot zekerheid van verschuldigde bedragen te storten, moet die nauwkeurig en objectief worden omschreven. Dat geldt ook voor de grondslagen en modaliteiten voor de berekeningen van de waarborg.
De voorwaarden voor het vragen van de waarborgen worden op gewestelijk niveau bepaald. De consument kan de terugbetaling van de waarborg vragen, zodra hij gedurende een jaar al zijn facturen stipt heeft betaald, zonder betalingsherinnering. Dat is alleen van toepassing op waarborgen van consumenten.
Ik beklemtoon nogmaals dat het vragen van waarborgen aan klanten uit bepaalde sectoren wegens de covidcrisis niet van solidariteit getuigt.
Ik ijver voor een diligente leveranciersmarkt. Voor mij betekent dat, enerzijds, dat we moeten kunnen rekenen op sterke leveranciers die consumentenbescherming hoog in het vaandel dragen en, anderzijds, dat klanten ook kunnen rekenen op transparante prijzen, transparante voorwaarden en een faire behandeling. Een crisis zoals corona maakt dat net meer pertinent.
Een level playing field is hierbij van belang. Als ik de indicatie krijg dat dat niet het geval zou zijn, zullen wij niet nalaten om initiatieven te nemen, maar wij wachten nog op feedback van de CREG.
06.05 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u dat u onze verontwaardiging deelt over het verhaal van Els De Schepper. Ik hoop van harte dat het een alleenstaand feit is, maar het is in elk geval goed dat het wordt onderzocht. Ik dank u ook voor uw daadkracht, want u hebt meteen een onderzoek gevraagd aan de CREG.
Het is belangrijk dat wij wachten op de volledige resultaten van dat onderzoek. De eerste signalen lijken al positief: er zou geen sprake zijn van een structurele aanpak. Als er toch problemen worden vastgesteld en er structurele maatregelen nodig zijn, dan vindt u in elk geval in ons een bondgenoot, want ook wij waren echt verontwaardigd over het verhaal dat eigenaars van zaken die zeer sterk getroffen zijn door de coronacrisis en verplicht werden om te sluiten, nog eens worden gepakt door energieleveranciers. Het is echt wel een stap te ver dat zij worden gediscrimineerd.
Wij kijken uit naar het onderzoek van de CREG en zullen zeker en vast niet nalaten om, indien nodig, maatregelen te nemen.
06.06 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u hebt goed gehandeld door de CREG om een onderzoek te vragen. Ik ben uiteraard verheugd dat het wellicht niet over een structurele aanpak door leveranciers zou gaan. Het is ook goed dat u nog eens de passages in het consumentenakkoord, meer bepaald over de waarborgen in het kader van consumentencontracten, hebt geschetst. Wij kijken uit naar de lessen uit het onderzoek van de CREG, met het oog op het beleid.
06.07 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik zei al dat de problematiek mij na aan het hart ligt en blijkbaar is dat ook het geval voor mijn collega's. Ik ben dan ook heel blij met uw duidelijke veroordeling van die praktijken, want energie is een basisbehoefte en iedereen moet toegang hebben tot betaalbare energie.
Dat de eerste signalen aantonen dat het waarschijnlijk niet gaat over een structurele aanpak van energieproducenten en –leveranciers, stelt mij al ten dele gerust. De grootste geruststelling komt vooral door de laatste passage van uw antwoord, waarin u heel duidelijk stelt dat u ijvert voor sterke leveranciers, maar met voldoende transparantie naar de consumenten. Daarvoor zult u bij onze fractie altijd de nodige steun vinden.
L'incident est clos.
07 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderzoek van de Europese Commissie naar de werking van EPEX SPOT" (55016196C)
07 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'enquête de la Commission européenne concernant le fonctionnement d'EPEX SPOT" (55016196C)
07.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik leer nog steeds bij over de bevoegdheden van de CREG. Blijkbaar heeft de Europese Commissie nu een onderzoek naar EPEX SPOT geopend. De stroombeurs heeft mogelijk misbruik gemaakt van haar dominante marktpositie in minstens 6 Europese lidstaten, waaronder België.
EPEX SPOT Belgium is een elektriciteitsbeurs die de uitwisseling op korte termijn van energieblokken voor de injectie en afname van elektriciteit in de Belgische biedzone faciliteert. EPEX SPOT Belgium biedt een platform aan dat dagelijks energieblokken voor levering de volgende dag vrijmaakt via een veiling, het segment day ahead. Na deze veiling biedt ze een continue vrijmaking van energieblokken aan gedurende de dag, tot 1 uur voor levering, het segment intraday. Op die manier kunnen kopers en aanbieders het best inspelen op de verwachte productie. Zeker voor hernieuwbare energie uit bijvoorbeeld zon en wind kan de output het best worden voorspeld vlak voor de productie.
De Europese Commissie acht het mogelijk dat de stroombeurs de concurrentie in die zogenaamde intraday markt heeft ingeperkt. Concreet zou de stroombeurs de klanten van concurrenten de toegang tot de volledige markt hebben verhinderd in zeker 6 Europese lidstaten, waaronder België. Die praktijken zouden de elektriciteitsprijzen voor consumenten de hoogte in kunnen jagen en er uiteindelijk ook voor kunnen zorgen dat de vergroening van de sector wordt vertraagd.
De regels over de oprichting van, de toegang tot en de werking van de markten voor de uitwisseling van energieblokken wordt geregeld via de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. De CREG heeft een belangrijke adviserende rol in het bij ministerieel besluit goedgekeurde marktreglement van de beurs.
Mevrouw de minister, in welke mate bent u inhoudelijk op de hoogte van dit lopend onderzoek naar EPEX SPOT en welke zijn uw bevindingen omtrent deze zaak?
Er geldt een verplichting tot rapportering vanwege de beurzen in het kader van de monitoring in de context van de REMIT-Verordening. Welke rol speelt de CREG precies met betrekking tot deze monitoring? Is de CREG op enige manier betrokken bij dit onderzoek van de Europese Commissie, als informatieverstrekker uiteraard?
07.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, het gaat over een onderzoek van DG Competition naar mogelijk misbruik van een dominante positie. Het gaat dus over het mededingingsrecht onder het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waardoor enkel de bevoegde mededingingsautoriteiten hier rechtstreeks of onrechtstreeks bij betrokken worden. Voor België is dat de Belgische Mededingingsautoriteit. Het is dus geen onderzoek naar inbreuken op de regulering van toepassing op de elektriciteitssector.
Hier zijn meerdere landen bij betrokken. Omdat het onderzoek ingeleid wordt door DG Competition, hoeven de nationale mededingingsautoriteiten geen afzonderlijk onderzoek in te stellen. Dat wordt zo voorzien in de verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels. De instructies van de Europese Commissie zijn vertrouwelijk en vallen onder het beroepsgeheim.
Daarom is er over dit onderwerp geen nadere informatie versterkt. Ik werd geïnformeerd over het onderzoek omdat het over de belangrijkste elektriciteitsbeurs in België gaat en een van de frontrunners is in Europa rond marktkoppeling. Dan heb ik mij natuurlijk ook geïnformeerd over wat mogelijk het probleem zou kunnen zijn. Dit valt onder het beroepsgeheim, maar mijn inschatting is dat waarschijnlijk een discussie over het delen van liquiditeit in de laatste uren voor levering van elektriciteit de aanleiding was van enkele klachten van andere beurzen. Dit zou een gevolg zijn van interpretatieverschillen over de zogenaamde gate closure time. Die wordt vastgelegd via de Guideline on Capacity Allocation and Congestion Management. Deze richtlijn regelt dat intraday-orderboeken gedeeld worden en toegepast worden op de nog beschikbare capaciteiten op de interconnectoren. Ik wil zeker niet vooruitlopen op het onderzoek, dat ongetwijfeld enkele zaken zal ophelderen in de werking en vooral de samenwerking van de beurzen.
De REMIT-verordening geeft de CREG inderdaad de bevoegdheid om toe te zien op het respecteren van een aantal regels met betrekking tot marktintegriteit, transparantie en het voorkomen van bijvoorbeeld insidertrading. Deze regulering is van toepassing op beurzen en netbeheerders, maar ook vooral op marktdeelnemers. De monitoring gebeurt op fundamentele data en transactiedata die verzameld worden via marktplatformen, het zogenaamde Registered Reporting Mechanism bij het ACER. Het ACER analyseert deze data en kan zelf verdacht gedrag detecteren, maar op basis van klachten bij het ACER, de CREG of andere regulatoren in andere lidstaten, kunnen ook onderzoeken ingeleid worden. Voor zover ik weet, is het onderzoek van DG Competition niet ingegeven door een eventuele inbreuk op de REMIT-verordening, maar eerder tegen algemene inbreuken op de mededingingswetgeving. Volgens mijn informatie zijn de CREG noch het ACER dan ook betrokken bij het onderzoek van DG Competition.
07.03 Kurt Ravyts (VB): Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw zeer interessante antwoord. De kwestie van de beurzen is hier nog niet zo veel aan bod gekomen. Ik ben u dus wel dankbaar dat u toch in een notendop de mogelijke problematiek en uw inschatting daarvan hebt gegeven. Ik zal dat proberen verder op te volgen.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 55016227C de Mme Kattrin Jadin est transformée en question écrite.
08 Question de Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La précarité énergétique" (55016254C)
08 Vraag van Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Energiearmoede" (55016254C)
08.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le dernier baromètre de la précarité énergétique et hydrique, publication réalisée à l'initiative de la Fondation Roi Baudouin, vient de paraître. La situation demeure dramatique. C'est malheureusement devenu une constante au fil des années.
Plus d'un cinquième des ménages belges, très exactement 20,7 %, sont en précarité énergétique. Ces chiffres varient bien entendu selon les régions. Ils grimpent à 27,6 % à Bruxelles et 28,3 % en Wallonie.
L'absence de revenu du travail accroît le risque de se voir confronté à ce fléau mais il est faux de penser que le reste de la population est protégé. Ainsi, 15,7 % des ménages avec un revenu et même 3 % de ceux avec deux revenus ou plus sont également confrontés à ces difficultés.
Ce phénomène a une incidence plus importante sur les femmes puisque ces dernières sont à la tête de 80 % des familles monoparentales et largement surreprésentées parmi les isolés de 65 ans et plus, tout en enregistrant, comme nous le savons, des rentrées financières moindres que celles des hommes isolés de la même tranche d'âge.
Le tableau dépeint est, vous en conviendrez, bien sombre; le plus effrayant dans tout cela étant probablement que les données que je viens d'énumérer se rapportent à l'année 2019, soit avant la crise sanitaire et ses conséquences socio-économiques. Le confinement d'une part, les pertes d'emplois et/ou de revenus d'autre part, sont deux facteurs qui ne peuvent laisser espérer d'amélioration dans un futur proche.
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance de cette étude? Vos services ont-ils pu objectiver l'évolution de cette problématique au cours de l'année écoulée? Que répondez-vous aux craintes qui se manifestent chez les acteurs sociaux engagés dans cette lutte?
08.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, oui, j'ai pris connaissance de cette étude et je la suis de très près. Il s'agit d'un outil très important qui est, d'ailleurs, à la base de nos travaux parlementaires, comme par exemple l'annulation du gel de l'indexation du Fonds gaz et électricité.
Cette année, l'étude insiste davantage sur le logement et l'importance d'investir davantage dans l'isolation de ce dernier. Toutefois, cette matière relève de la compétence régionale. Le gouvernement fédéral a, quant à lui, élargi le groupe cible du tarif social afin de soutenir les personnes en situation de précarité pendant cette crise sanitaire et socio-économique.
En ma qualité de ministre fédérale de l'Énergie, je suis partiellement compétente pour les mesures destinées à la lutte contre la précarité énergétique. Ma compétence touche donc principalement à la politique des prix, comme le tarif social pour l'électricité et le gaz naturel, compétence partagée avec mon collègue Pierre-Yves Dermagne, mais aussi le Fonds Social Chauffage qui intervient dans la facture énergétique des clients mazout et le Fonds gaz et électricité sur la base duquel les CPAS peuvent établir des mesures curatives et préventives.
Le baromètre de la précarité énergétique de la Fondation Roi Baudouin est un excellent outil, qui démontre que la précarité énergétique n'est pas un fait isolé et que ce phénomène doit être abordé à partir de plusieurs domaines de compétences pour lesquels les Régions sont principalement compétentes. Je me réfère à l'isolation des habitations, aux appareils énergétiques efficaces et à l'installation d'énergie renouvelable.
En fin de semaine, et ce en étroite collaboration avec Mme Lalieux, je soumettrai au Conseil des ministres un avant-projet de loi qui permettra d'établir des critères pour évaluer le nombre de ménages en situation de précarité énergétique. Ce sera un outil fort nous permettant de mener une politique ciblée qui aborde le problème.
08.03 Malik Ben Achour (PS): Merci, madame la ministre, pour votre réponse. En effet, ce baromètre est un outil statistique vraiment intéressant, qui constitue une base de travail particulièrement riche, tant pour le Parlement que pour le gouvernement. Je me réjouis donc que nous partagions ces références communes. Nous sommes clairement en présence de compétences partagées avec les Régions.
Madame la ministre, je sais que vous êtes sensible au problème parce que nous y avions travaillé ensemble lorsque vous étiez de l'autre côté de ces bancs, mais je vous invite vraiment à mener le dialogue de manière proactive avec les Régions, afin de répondre à ce problème en commun et, lorsqu'il s'agit de votre compétence exclusive, de faire preuve de la plus grande ambition possible. En effet, quand on regarde de près qui est touché par le problème, on prend conscience de la dimension sociale très forte qui touche particulièrement les publics déjà extrêmement fragilisés et qui ne peuvent être laissés au bord du chemin.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De deelname van de minister aan de IEA-COP26 Net Zero Summit op 31 maart 2021" (55016282C)
- Daniel Senesael aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De Global Energy Review 2021 van het IEA" (55016816C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La participation de la ministre au sommet COP26 Net Zero de l'AIE le 31 mars 2021" (55016282C)
- Daniel Senesael à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La Global Energy Review 2021 de l'AIE" (55016816C)
09.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uiteraard is er veel aandacht voor de COP26 in Glasgow vanuit de bevoegdheden van uw collega-minister Khattabi. Daarnaast is er echter ook het Internationaal Energieagentschap, dat al in januari 2021 aankondigde dat het 's werelds eerste uitgebreide routekaart voor de energiesector zou opstellen om tegen 2050 netto tot nulemissie te komen. Dat nieuwe speciale rapport, The World's Roadmap to Net Zero, zal in detail uiteenzetten wat er nodig is van overheden, bedrijven, investeerders en burgers om de energiesector volledig koolstofvrij te maken en de uitstoot op een pad te brengen dat overeenkomt met een temperatuurstijging van 1,5 graden Celsius. De nieuwe routekaart wordt over een drietal weken gepubliceerd en zal een belangrijk element vormen in de aanloop naar de COP26.
Blijkbaar nam u op 31 maart 2021 deel aan de livestreaming van de COP26 Net Zero Summit, georganiseerd rond vijf ministeriële paneldiscussies. Daarin werd onder meer onderzocht hoe landen effectiever kunnen samenwerken om ervoor te zorgen dat langetermijndoelstellingen voor netto-nulemissie worden omgezet in concrete maatregelen in de aanloop naar de COP26. Tegelijkertijd kondigde het IEA in januari 2021 de nieuwe wereldwijde commissie Our Inclusive Energy Future aan, die zal worden geleid door de Deense premier. In die commissie zullen regeringsleiders en ministers zich buigen over de sociale en economische gevolgen voor individuen en gemeenschappen, over aspecten als betaalbaarheid en eerlijkheid, met als doel de mens centraal te stellen in de transitie.
Kunt u meer toelichting geven bij uw deelname aan die door het Internationaal Energieagentschap georganiseerde top? Wat was de Belgische insteek? De volgende vraag kan mogelijk ook aan mevrouw Khattabi worden gesteld, maar ik stel ze ook aan u. Is België betrokken bij de commissie Our Inclusive Energy Future? Zo ja, wat zijn de Belgische insteken met het oog op de aanbevelingen voor de COP26?
Mevrouw de minister, ik wijs u erop dat er de laatste tijd veel te doen is over de sociale dimensie van de koolstofprijsproblematiek. Er verschijnen heel veel artikels over. Een transitie die de ongelijkheid vergroot, moet tot elke prijs worden vermeden. Dat is voor onze partij een heel belangrijke bekommernis.
09.02 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, publiée le 20 avril, la Global Energy Review de l'Agence Internationale de l'Energie (AIE) propose une analyse de l'évolution des demandes énergétiques et des émissions de carbone durant l'année 2021. Celle-ci offre également un aperçu de la manière dont le rebond de l'activité économique et la consommation d'énergie de chaque pays impactent les émissions mondiales de CO2.
À ce sujet, l'analyse évoque une augmentation de la demande mondiale en énergie de 4,6 % par rapport à 2020, soit une augmentation de 0,5 % par rapport à 2019. De plus, les émissions mondiales de CO2 liées à l'énergie se dirigent vers leur deuxième plus forte augmentation annuelle jamais enregistrée.
Madame la ministre, nous ne manquons pas de penser que vous avez pris connaissance de ce rapport. Quel est votre retour à son sujet? Quels enseignements peuvent-ils en être tirés quant à la politique de relance notamment?
Enfin, le 31 mars 2021 s'est déroulé le sommet allié COP26 sur les transitions énergétiques propres. Quel est votre retour à son sujet? Quels sont les points relatifs aux éléments compris aujourd'hui dans la Global Energy Review 2021 et les apports de ce sommet quant à la politique énergétique de la Belgique et à son Plan pour la reprise et la résilience (PRR)?
09.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Ravyts, ik heb inderdaad deelgenomen aan de meeting waarnaar u verwijst. Het is een event georganiseerd door het IEA bij wijze van think tank om te kijken welke rol het IEA zou kunnen spelen binnen de COP26. Het was een eenmalige meeting met diverse personaliteiten met bijzondere juridische kennis van de energiemarkt en met mensen uit de internationale energiewereld met nauwe contacten met het bedrijfsleven.
Ik heb daarin deelgenomen aan het panel Ensuring People-Centred Transitions. Tijdens mijn interventie, maar ook tijdens mijn deelname aan de meeting van de Global Commission on People-Centred Clean Energy Transitions heb ik gefocust op het belang van gedragsverandering, waarbij we ervoor moeten zorgen dat mensen de energietransitie begrijpen en ondersteunen.
Ik heb met name de focus gelegd op het feit dat wij altijd gepassioneerd zijn door heel technische zaken, maar dat de energietransitie in de eerste plaats nog altijd gaat over mensen en dat het met elkaar linken van die twee zaken een bijzondere uitdaging is voor alle overheden in dit land.
Er is ook een aparte commissie, de Global Commission on People-Centred Clean Energy Transitions. Dat is ook een denktank die wordt voorgezeten door de Deense minister voor Energie. Het IEA heeft uit die meetings zeven keyprincipes gedistilleerd met het oog op de COP26. Het mandaat voor het IEA voor de COP26 zelf dient nog te worden besproken door de raad van bestuur in juni. Ik zal alleszins een pleidooi houden om het democratische participatieproces daarin centraal te stellen.
Monsieur Senesael, comme vous le savez, je suis très attachée à la transition énergétique et il est donc crucial que les citoyens comprennent et aient confiance en cette transition. À la lumière de la polémique sur le compteur intelligent et les panneaux solaires en Flandre, nous avons vu à quel point cette confiance est importante. En ce qui me concerne et comme repris dans l'accord de majorité, il est également important que la transition énergétique soit inclusive, afin que tout le monde, dans ce pays, se sente partie prenante dans la transition énergétique.
La Global Energy Review 2021 de l'Agence internationale de l'Énergie n'apporte pas de bonne nouvelle dans la lutte contre le changement climatique. C'est plutôt un message selon lequel nous nous dirigeons vers la deuxième plus grande augmentation annuelle des émissions de CO2 jamais enregistrée, ce qui peut être quelque peu nuancé en comparant avec 2019 au lieu de l'année 2020 du covid. La conclusion selon laquelle nous risquons de poursuivre la tendance des augmentations de CO2 à long terme, également après le covid-19 m'inquiète. Cela montre, une fois de plus, qu'une relance verte est nécessaire si nous voulons éviter une catastrophe climatique.
Cette augmentation prévue des augmentations de CO2 est due à la forte hausse de la demande de charbon, notamment en Asie. Cela démontre l'importance d'une coopération internationale constructive pour la mise en œuvre rapide des objectifs récemment communiqués par de nombreux dirigeants mondiaux. L'Union européenne montre l'exemple avec sa loi sur le climat.
L'examen global de la situation énergétique 2021 n'apporte pas que des messages négatifs mais aussi quelques éléments d'espoir. Par exemple, la partie de la production d'électricité à partir de ressources renouvelables atteindra 30 % en 2021, la croissance la plus importante étant enregistrée en Asie.
09.04 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, er is natuurlijk veel te repliceren voor mij. U hebt echter zelf verwezen naar de cijfers die het Internationaal Energieagentschap heeft vrijgegeven over de uitstoot. U hebt Azië en China ook genoemd.
Mevrouw de minister, dat is nu net het probleem. Wij moeten er echt over waken dat de energietransitie hier in Europa heel sociaal gebeurt. U hebt de zonnepanelen vernoemd, maar ik noem zelfs de vergroening van het bedrijfswagenpark, waarover binnen de regering ook heel wat discussie is.
Het zal echt een kwestie zijn van een evenwicht. De mensen lezen immers ook op het internet en zien ook de uitstootcijfers in andere continenten, waarover heel plechtige verklaringen worden afgelegd door nieuwe Amerikaanse presidenten, maar waarbij wij opnieuw met de cijfers worden geconfronteerd door instanties zoals het IEA.
09.05 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, merci pour vos éléments de réponse. Je ferai trois constats et une réflexion. Premier constat: il est nécessaire, vous l'avez souligné à juste titre, de mener une transition énergétique inclusive afin que tout le monde puisse être partie prenante dans les objectifs qui peuvent être envisagés. Ensuite, il y a cette lutte contre le changement climatique qui provoque des inquiétudes. Il s'agit d'éviter la catastrophe climatique et il est donc nécessaire d'avoir une coopération internationale constructive. Vous donnez des éléments d'espoir avec les énergies renouvelables.
En partant de ces trois constats, la réflexion doit s'articuler autour du plan de relance et de résilience que nous serons amenés à lancer après le covid-19. Je pense qu'il faut élaborer une stratégie en la matière. Nous comptons évidemment sur vous, vos services et votre administration pour que vous soyez un fer de lance dans la stratégie de redéploiement durant cette relance. Nous aurons l'occasion prochainement de revenir sur des propositions qui seront formulées à cet effet.
L'incident est clos.
10 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Een voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming bij telemarketing" (55016353C)
10 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Un accord préalable et explicite en cas de démarchage par téléphone" (55016353C)
10.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wij wisselden reeds eerder van gedachten over de deur-aan-deurverkoop en de verkoop op afstand. Die laatste is vandaag zeker nog aanwezig, deur-aan-deurverkoop is misschien wat moeilijker. Iemand wees mij erop dat hij een voorstel kreeg via een engagementslink. Dat klonk reeds zeer verdacht. Het is volgens mij een soort van telemarketingtruc.
Ik wil het hier vooral hebben over de voorafgaande toestemming bij telemarketing. Het is misschien toch wel belangrijk om op die manier leveranciers of tussenpersonen een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming te laten bekomen van de betrokken eindafnemers.
Ik weet dat u werkt aan de herziening van het consumentenakkoord. Het leek mij dan ook een ideaal moment om namens mijn fractie op deze problematiek te wijzen. Die is voor ons belangrijk. Misschien is die voorafgaande toestemming bij telemarketing daarvoor een oplossing.
Graag had ik uw mening daarover gekend.
10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, als het gaat over consumentenbescherming is het voor mij in alle dossiers cruciaal dat wij voldoende transparantie creëren voor de consument op de energiemarkt. De markt moet kunnen spelen. De consument moet zijn keuze kunnen maken, maar de consument moet ook op een transparante wijze over alle noodzakelijke informatie beschikken, zodat hij een informed choice kan maken.
Als de consument telefonisch wordt benaderd, moet dan ook aan de consument zeer duidelijk worden gemaakt dat het gaat over een verkoopsgesprek. Als dat niet gebeurt, is er sprake van misleiding en oneerlijke handelspraktijken. Tegelijkertijd moet de informatieverplichting voldoende hoog zijn, om te garanderen dat een klant alleen een contract kan afsluiten bij een uitdrukkelijke instemming.
Specifiek met betrekking tot telefonische verkoop moet de consument zich ook steeds kunnen inschrijven op de bel-me-nietlijst. Als mensen zich op die lijst hebben ingeschreven, is het dan ook de bedrijven die aan directe marketing doen, dus ook energieleveranciers die telefonisch contracten verkopen, niet meer toegestaan om die mensen op te bellen. Als ze dat toch doen, riskeren ze een boete.
Aangezien de verhoogde informatieverplichting van leveranciers en tussenpersonen ook het onderwerp uitmaakt van de EMD-richtlijn, werd met de betrokken kabinetten gezamenlijk beslist om de werken aan het consumentenakkoord hierop af te stemmen.
De teksten voor de omzetting van de EMD-richtlijn leg ik deze week in eerste lezing ter goedkeuring voor aan de ministerraad. Nadien volgen een advies van de Raad van State en een overleg met de Gewesten hierover. Na het advies van de Raad van State volgt een tweede lezing of zal de tekst worden aangepast als er geen belangrijke inhoudelijke wijzigingen zijn.
De stakeholderbevraging ter evaluatie van het consumentenakkoord zullen wij kort daarna organiseren, na de eerste lezing naar aanleiding van de omzetting van de EMD-richtlijn.
10.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik kan uw uitgangspunten alleen maar toejuichen. Transparantie is inderdaad essentieel, zeker in een markt die steeds complexer dreigt te worden, zodat burgers de informatie hebben om een goede beslissing te kunnen nemen.
Ik wilde de zaak op tafel leggen, want u bent bezig met de omzetting van de EMD-richtlijn en het consumentenakkoord. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor ons.
Ik dank u tot slot voor de tip over de bel-me-niet-meerlijst. Ik ga eens kijken waar ik die allemaal voor kan gebruiken, want ik heb daar wel wat ideeën over.
L'incident est clos.
11 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Extra diensten op een elektriciteitscontract" (55016392C)
11 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les services supplémentaires dans un contrat de fourniture d'électricité" (55016392C)
11.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Deze vraag ligt in dezelfde lijn als de vorige. Het Parlement en de regering hebben veel aandacht voor de vereenvoudiging van de energiefactuur. Straks bespreken we hier ook een voorstel van resolutie ter zake. Mijn vraag betreft de verplichting voor de consument om aanvullende diensten op contracten apart op te zeggen. Sommige consumenten vergeten dat te doen en moeten dan daarvoor nog betalen, terwijl ze ondertussen al naar een andere leverancier zijn overgeschakeld. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar dat kan soms tot complexe situaties leiden. U werkt aan de vereenvoudigde factuur.
Wilt u de aanvullende diensten een plaats op de vereenvoudigde factuur geven of is het beter om daarover apart te communiceren?
Wilt u misschien een informatieplicht opleggen aan de leveranciers rond de contractwijziging bij extra diensten?
11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, mijn antwoord ligt helaas ook wat in dezelfde lijn. De energiemarkt is in beweging en de transparantie moet voldoende groot zijn. We moeten ervoor zorgen dat de consument weet waar hij aan toe is, ook als het gaat over de opzegging van zijn contract. Uiteraard geldt dat ook voor de dienstencontracten. Het feit dat de contracten met elkaar verbonden zijn, hoeft op zich geen probleem te zijn, maar de consument moet beschikken over transparante informatie.
Er zijn inderdaad verschillende projecten lopende. U hebt al verwezen naar de vereenvoudigde energiefactuur en de evaluatie van het consumentenakkoord koppel ik daar uiteraard graag aan vast. In het kader van de evaluatie van het consumentenakkoord moeten we rekening houden met veranderingen in de markt, die onder andere energietransitie met zich meebrengen. Dat impliceert ook dat we moeten uitklaren of op bepaalde punten de transparantie al dan niet gewaarborgd is, wat natuurlijk ook samenhangt met het vertrouwen in de markt.
Mijnheer Verduyckt, mijn antwoord is een beetje vaag, omdat ik echt wel reken op de bevraging van de stakeholders in het kader van het consumentenakkoord. Daarin moet ook de problematiek die u aankaart, integraal aan de orde komen. Ik wacht wel op de adviezen om dan te beslissen of een en ander via de vereenvoudigde factuur gebeurt dan wel of er een extra informatieplicht komt. Zo kunnen we kiezen voor de meest werkbare oplossing. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat transparantieplicht leidt tot een overload van verplichte meldingen op de factuur, zodat we nog een bijlage bij de factuur creëren. De kwestie wordt vervolgd, maar ik weet dat ik kan rekenen op u en andere fracties, getuige de vele vragen van verschillende commissieleden.
11.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, vandaag – en deze uitspraak is ongewoon voor het Parlement – kan ik leven met uw vage antwoord, in die zin dat we het beschouwen als een voorzet voor een oplossing voor een complexe materie, waarin wij knooppunten zien met de vereenvoudigde factuur. Bij de uitwerking van dat laatste moet u inderdaad rekening houden met heel wat zaken.
Ik noteer dat u uw werk ter zake future proof wil maken. Dat is zeker zinvol en misschien is het interessant elk jaar terug te komen met een herziening van het consumentenakkoord, maar dat is niet de bedoeling.
Het is ook goed dat u een blik vooruitwerpt om na te gaan hoe u een en ander kunt integreren in de lopende werkzaamheden.
L'incident est clos.
12 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De deratingfactoren voor pompcentrales en batterijopslag" (55016436C)
12 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les facteurs de réduction pour les centrales de pompage et le stockage par batteries" (55016436C)
12.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de gedachtewisseling rond het CRM heeft u toegelicht waarom technologie met een gelimiteerde energie-inhoud zeer lage deratingfactoren heeft gekregen. Wat opzoekwerk en het vergelijken met de manier waarop deze in het verleden werden ingezet, leiden echter tot andere conclusies. Het lijkt erop dat er in het kader van de derating een theoretische model wordt toegepast, wat zeker niet de manier lijkt te zijn waarop die capaciteiten in het verleden zijn gebruikt.
Dankzij de gegevens van Elia konden we dat even gaan bekijken. Voor de pompcentrales Coo en Plate Taille is dat verifieerbaar tot in 2012. Een beperkte oefening leert dat die capaciteiten eigenlijk worden aangestuurd door de piekvraag, niet zozeer door de merit order. Dat lijkt een zeer belangrijk element te zijn omdat het maakt dat de inzetbaarheid van dit soort technologie bij bijna-schaarste veel groter zou kunnen zijn dan men nu aanneemt op basis van de merit order. Ook Elia gaat daarvan uit.
De variabelen die men gebruikt stemmen tevens niet overeen met de kerncijfers van de verschillende pompeenheden. Elia gaf bijvoorbeeld in januari tijdens de vergadering van de taksforce aan dat zij rekenen op 4 uur vol vermogen en 5.700 MWh per dag voor een enkele lading. Dat lijkt niet overeen te komen met de gegevens die ik heb.
Mevrouw de minister, ik heb hier dan ook een aantal vragen over. Ten eerste, op basis van de kerncijfers ligt de maximale duur tussen 5 en 6 uur. Hoe verantwoordt u dat hier maar voor 4 uur rekening mee wordt gehouden?
Ten tweede, de maximale productie lijkt tot 7.000 MWh te gaan, wat op basis van het vermogen en de inzetduur klopt. Toch gaat Elia ervan uit dat het maar om 5.700 MWh gaat.
Tot slot lijkt het gebruik van de merit order om de inzet bij bijna-schaarste te berekenen niet overeen te komen met de praktijk die ik hier kan zien. Hoe gaat u om met die vaststelling? Geeft dit voor u aanleiding tot een herziening?
12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, uw vraag bouwt voort op de discussie die wij voor het paasreces hebben gehad over de volumeparameters en wat we moeten doen betreffende de ratingfactor van de opslagcapaciteit.
De pompcentrales worden door Elia volledig gemodelleerd volgens de gekende technische karakteristieken, de energie-inhoud ten opzichte van het maximumvermogen of het aantal uren dat een pompcentrale aan vol vermogen elektriciteit kan afgeven. Dat is ook in de berekeningen als dusdanig opgenomen. In het model is er bijvoorbeeld geen beperking tot 4 uur. Voor zover wij kunnen vaststellen zijn die 4 uur, zoals vermeld in de documenten, een veralgemening of zelfs een uitmiddeling van de twee in België gekende pompcentrales.
Wat betreft de merit order, hebben zowel de CREG als een aantal marktspelers diezelfde opmerking gemaakt. Elia bevestigt dat hun model de dispatch van centrales optimaliseert om de totale kosten te minimaliseren. Strikt gezien is dit dus niet op basis van de merit order, omdat dit optimaliseert over een totale periode, eerder dan op het ogenblik zelf. Perfect foresight, eigenlijk. Na overleg met Elia en de uitbaters van de pompcentrales werd overeengekomen om abstractie te maken van de rendementen van de oplaadcyclus van de pompcentrales en hun dispatching equivalent te beschouwen aan deze voor de vraagstudie. De categorie voor pompcentrales kon daardoor worden samengevoegd met deze voor grootschalige opslag, batterijen dus. De deratingfactoren konden zo worden uitgebreid in functie van het aantal uren dat energie kan worden afgegeven. Zo krijgen we een gelijke tabel voor alle types van opslag met dezelfde deratingfactoren als voor de vraagstudie.
12.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het staat buiten kijf dat die 4 uur nergens van toepassing zijn. Dat is ook geen uitmiddeling. Eigenlijk zijn het drie eenheden: Coo-1, Coo-2 en Platte Taille. Die zitten allemaal boven de 5 uur. Die 4 uur heeft eigenlijk helemaal geen plaats in de tabel, maar dit werd wel zo toegelicht aan de user group van Elia door Elia. Ik vind dat heel bizar.
Ten tweede, als er een mogelijkheid is om tot een gelijkschakeling te komen waardoor men tot relevantere inzet van de pompcentrales komt, wat uiteindelijk de bedoeling is van het hele verhaal, namelijk ervoor zorgen dat die pompcentrales worden meegerekend zoals ze effectief worden gebruikt en zoals men ze zal inzetten op het moment dat men grote schaarste kent, moet dat kunnen.
Met het gelijkschakelen met de tabel van de Demand Side Response moeten we wel uitkijken. Het tabelletje dat Elia gebruikt, maakt immers een opsplitsing in het aantal uren: 1, 2, 4 en 6 uur. Dat maakt dat die pompcentrales nét niet aan de 6 uur komen, maar wel een heel eind boven de 4. Dan zitten we misschien opnieuw in de discussie van daarnet.
Ik wil u vragen om daar nog eens goed naar te kijken. Ik besef dat het kort dag is, maar ik wil u die informatie toch meegeven. Anders dreigen we te veel andere capaciteit te contracteren die best op een flexibele manier betrokken zou kunnen worden, maar nu noodgedwongen in een gascentrale terechtkomt. Dat scenario willen we geen van beiden.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55016659C van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les conséquences de l'arrêt inattendu de Tihange 2 pour les prix de l'électricité" (55016742C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'arrêt de Tihange 2" (55016747C)
-
Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'arrêt de
Tihange 2" (55016877C)
- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De gevolgen van de onverwachte stillegging van Tihange 2 voor de elektriciteitsprijzen" (55016742C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het stilvallen van Tihange 2" (55016747C)
- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het stilvallen van Tihange 2" (55016877C)
De voorzitter: Daar de heer Cogolati niet aanwezig is, kan hij zijn vraag niet stellen.
13.01 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, hoewel sommigen het nog steeds een zekere en standvastige energiebron noemen, werd op 21 april opnieuw duidelijk welk effect het plots stilvallen van een kerncentrale heeft. Op woensdag 22 april was er een recordprijs op de onbalansmarkt van Elia.
Nog maar een paar weken geleden moesten de windmolens op zee afgeschakeld worden omdat er negatieve prijzen opgetekend werden, terwijl er op dat moment net veel wind was. Ook weten wij dat het spaarbekken van Coo nog heel de zomer in onderhoud zal zijn.
Met andere woorden, dat zijn allemaal factoren die aangeven dat wij nood hebben aan flexibiliteit op de energiemarkt, een systeem nodig hebben dat gebaseerd is op innovatieve energiebronnen en niet mogen blijven vasthangen aan recepten uit het verleden.
Dat leidt dan ook tot enkele vragen over deze situatie. Hoelang blijft Tihange 2 onbeschikbaar? Wat was de oorzaak van het stilvallen van de kernreactor?
Hoe komt het dat de onbalansprijs zo hoog was? Zal dat een impact hebben op de prijzen voor de eindgebruikers?
Wat moet er gebeuren om in de toekomst dergelijke problemen te voorkomen? Wat doet u hiervoor?
13.02 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, aangezien mijn collega de situatie al perfect heeft geschetst, zal ik mij beperken tot mijn vragen.
Hebt u informatie over hoelang de reactor niet beschikbaar zal zijn? Zal dat een impact hebben op de bevoorradingszekerheid?
Welke effecten of elementen zorgden ervoor dat de onevenwichtsprijzen een recordhoogte bereikten? Hoe zult u er in de toekomst voor zorgen dat de onevenwichtsprijzen zo weinig mogelijk de pan uit rijzen?
Welke impact heeft het geplande onderhoud van de spaarbekkencentrale van Coo op het energielandschap?
Welke impact hebben de veranderingen in het energielandschap op de energiefactuur van gezinnen en bedrijven? Welke initiatieven zult u nemen om de impact op de energiefactuur zo laag mogelijk te houden?
13.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega's, ik heb mijn antwoord voorbereid in twee talen en het begint met een stukje in het Frans.
Lors de son redémarrage, le jeudi 23 avril 2021, la centrale de Tihange s'est découplée du réseau vers 23 h 40 à la suite d'un déclenchement de la turbine. Ce dernier est dû à un manque de dépression dans le condenseur situé dans la partie non nucléaire de la centrale. La baisse de puissance du réacteur s'est réalisée conformément aux procédures.
Après les interventions nécessaires, la puissance du réacteur pourra être augmentée et l'unité remise sur le réseau. Le retour était prévu pour le samedi 24 avril 2021. Cela ne s'est pas tout à fait déroulé comme prévu avec des problèmes au redémarrage mais cela a été résolu rapidement. Tihange 2 est à nouveau entièrement disponible.
De beschikbaarheid van de thermische eenheden van Engie en van elke producent in ons land, is in volledige transparantie, conform REMIT, te raadplegen op het transparantieplatform van de exploitant.
Over de beschikbaarheid van onze nucleaire centrales is er al vaak gedebatteerd in het Parlement, al gedurende vele jaren, sinds de vele problemen en onderhoudswerken sinds 2012. Vanaf 2019 lijkt een en ander zich toch wat te normaliseren. Dit jaar kunnen wij zelfs op alle zeven centrales rekenen. Uiteraard kunnen plotse technische problemen nooit uitgesloten worden, maar het moet gezegd worden dat die redelijk beperkt voorkomen. De impact van een uitval is echter wel direct aanzienlijk, zeker als tijdelijk een belangrijke flexibele bron, zoals de centrale van Coo, niet beschikbaar is en men een beroep moet doen op andere flexibele capaciteit in de markt.
Dat brengt mij tot de impact op de prijs. Elia waakt over het evenwicht in de regelzone. Elke evenwichtsverantwoordelijke moet zorgen voor het evenwicht tussen afname en injectie, elk voor de eigen klantenportefeuille, en dat voor elk kwartier. Wanneer de evenwichtsverantwoordelijken daartoe niet in staat zijn, kan Elia de nodige maatregelen nemen om het resterende onevenwicht weg te regelen. Daartoe organiseert Elia een balanceringsmarkt en legt het reserves aan van flexibele capaciteit die door balancing service providers worden aangeboden, de zogenaamde BSP's. Die BSP's brengen ook een activatieprijs van die capaciteit in. Als Elia die reserves moet activeren, dan worden die kosten dus doorgerekend in de onevenwichtstarieven. De activeringsprijs van de reserve is een vrije prijs die door de marktdeelnemers zelf wordt bepaald en die in België op maximaal 13.500 euro per megawattuur is vastgesteld.
Na de uitval van Tihange 2 moest Elia ingrijpen en zeer veel reserves activeren, vooral in de eerste twee kwartieren na het incident. De reserves worden dan geactiveerd volgens de biedingen van de laagste prijs naar de hoogste prijs. In dit geval is er ook een bod geactiveerd aan 3.200 euro per megawattuur. Het ging over een bod op basis van vraagsturing. Dat er zo diep gegaan moest worden in de reserves, was dus ook een gevolg van het feit dat een belangrijke flexibiliteitsbron, met name de centrale van Coo, goed voor de 1.000 megawatt, in onderhoud is van 15 april tot 15 juli.
Opmerkelijk en bijzonder is dat het sinds de bouw van de centrale in de jaren zeventig geleden is dat ze volledig onbeschikbaar was. De centrale van Coo heeft maar één onderbekken, dat nu werd drooggelegd voor werken. Coo heeft wel twee bovenbekkens, waardoor tot nu toe in Coo altijd tot ongeveer vijftig procent beschikbaar was.
De impact van wat er gebeurt op de markt op de elektriciteitsfactuur zelf, is moeilijk in te schatten. Die impact hangt immers van een aantal factoren af, zoals het gesloten contract tussen de eindgebruiker en zijn leverancier. Is dat bijvoorbeeld gesloten op basis van een vaste prijs of op basis van de day-aheadmarkt? Wordt een en ander on balance doorgerekend? Voorziet de prijsformule in een doorrekening van bepaalde risico's?
Dat betekent dat in de meeste gevallen een uitzonderlijke prijspiek geen belangrijke invloed heeft op de eindfactuur. De prijspiek is immers verbonden aan de day-aheadmarkt en de forwardgroothandelsprijzen. Zeker de contracten van residentiële eindverbruikers zullen daarvan geen hinder ondervinden. Voor de contracten op de markt die echt rechtstreeks zijn gekoppeld aan wat rechtstreeks op de markt gebeurt, zal er uiteraard een impact zijn.
In elk geval tonen de hevige schokken die wij zien in de onevenwichtsprijzen, aan dat de modernisering van ons energiesysteem hoogst noodzakelijk is. Mevrouw Buyst heeft verwezen naar de stillegging van de windmolens, terwijl het waaide, wegens de negatieve prijzen.
Wij zitten in de laatste rechte lijn naar het investeringsmechanisme, met name het CRM, wat ook aantoont dat het geen dag te laat komt en wat ook betekent dat wij direct daaropvolgend moeten nadenken over flexibiliteit, de impact daarvan, de manier waarop een en ander nader kan worden omkaderd, en andere mechanismen. Wij moeten dus ook in onze design rekening houden met die verandering.
Onze markt verandert fysiek. Er is fysiek veel meer flexibiliteit. Wij moeten dus ook in onze design en de omkadering van de markt aandacht hebben voor de aanmoediging van de flexibiliteit. Tegelijk moeten wij zorgen voor enige voorzienbaarheid, opdat geen te grote risico's ontstaan die vervolgens op de factuur worden doorgerekend.
Le président: Monsieur Cogolati, Mme la ministre avait spécialement prévu un paragraphe en français pour vous. Vous avez donc droit à une réplique. Non? Pas de réplique. La parole est à Mme Buyst.
13.04 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Gelukkig vond het defect waardoor Tihange 2 stilviel, in het non-nucleaire gedeelte plaats. Dat heb ik goed begrepen uit de Franse paragraaf.
Hoewel een en ander blijkbaar niet helemaal liep zoals het zou moeten, is Tihange 2 op 24 april opnieuw opgestart. U merkte op dat de centrales sinds 2017 niet zo vaak meer stilvallen, maar wij moeten toch ook durven vast te stellen dat ons Belgisch nucleair park veroudert en dat betekent nu eenmaal meer risico van slijtage en mankementen, en dus van het uitvallen van de reactor.
Zo komen wij tot de kern: wij hebben flexibele bronnen nodig. Wij moeten inzetten op flexibele bronnen die ervoor zorgen dat wij onze energiemarkt met veel meer flexibiliteit kunnen organiseren, zodanig dat wij de bronnen van hernieuwbare energie, waarvan wij allemaal al meer gebruik van willen en moeten maken, meer kunnen inzetten. Op die manier kunnen wij ervoor zorgen dat onze energiemarkt vergroent en dat de factuur betaalbaar blijft.
13.05 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, gelukkig bleef een veiligheidsprobleem deze keer uit en waren er geen risico's verbonden aan de uitval van de kernreactor.
Wij hebben inderdaad al heel wat discussies over het onderwerp gehad. In de jongste periode is de beschikbaarheid van de kerncentrales inderdaad verbeterd. Wij kunnen er nu meer op rekenen. Het is ooit anders geweest.
Nu viel de uitval van de kernreactor onverwacht samen met de lagere capaciteitsproductie van de centrale van Coo, die in onderhoud is. Ik ben blij vast te stellen dat er geen impact is op de energiefactuur van de residentiële klanten.
Uiteraard onderschrijf ik ook zeker en vast de oproep volop in te zetten op een meer flexibel energiesysteem. Het CRM zal daar een belangrijke stap in zijn, maar daarmee eindigt het niet. Wij moeten nog verdere stappen ondernemen. Ook ons design moet daarvoor aangepast worden. Wij kunnen dat alleen maar onderstrepen.
L'incident est clos.
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De resultaten van de tussenkomst van de Economische Inspectie bij Mega" (55016832C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De slapende contracten en de misleiding van Mega" (55016904C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les résultats de l'intervention de l'Inspection économique auprès de Mega" (55016832C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les contrats dormants et la tromperie de Mega" (55016904C)
14.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u werkt duidelijk verder aan de strijd tegen de oneerlijke handelspraktijken, zoals u beloofd had. Wij doen dat in het Parlement ook, ik zou zeggen hand in hand maar dat mag nu niet.
We hebben in de pers gelezen over de tussenkomst van de regering wat de firma Mega betreft. De Economische Inspectie heeft intussen verslag uitgebracht en ik zou graag rechtstreeks van u vernemen wat de resultaten van het onderzoek waren.
14.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is iets langer.
De voorzitter: Ik maak van de gelegenheid gebruik om een korte sanitaire stop in te lassen. Maak u echter geen zorgen, ik zal ervoor zorgen dat uw en mijn timing corresponderen. De heer Wollants zal toekijken op het goede verloop.
14.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat de heer Wollants er dan rekening mee zal houden dat ik 20 seconden langer mag spreken.
Mevrouw de minister, u hebt uw brieven aan en de antwoorden van de Economische Inspectie aan onze commissie bezorgd. In de pers verscheen dat Mega, wat eigenlijk een merknaam is, aangezien de leverancier Power Online is, de consument met slapende contracten bedriegt. Hierdoor krijgt de consument, na het verlopen van zijn energiecontract, automatisch een contract met dezelfde naam en voorwaarden, maar met een hogere energieprijs. De Economische Inspectie sprak van oneerlijke handelspraktijken en stelde een pv op. Power Online krijgt nu vermoedelijk een boete opgelegd.
In de pers en in de brief van de Economische Inspectie lazen we dat Power Online ondertussen wel stappen zou ondernemen om de situatie recht te zetten. Dat is inmiddels gedeeltelijk gebeurd en men heeft beloofd dat verdere stappen zullen worden gezet. Eerder kondigden ook EDF Luminus en Eneco aan te stoppen met de praktijk van slapende contracten.
Mevrouw de minister, wij hebben hier steeds gesteld dat dit bij wet moet worden geregeld. Deze namiddag staat het wetsvoorstel ter zake van collega Verduyckt opnieuw op de agenda van onze commissie. Tijdens de gesprekavond van Denktank Minerva over de toekomst van het energiesysteem in België verwees u expliciet naar het hangende wetsvoorstel. U gaf aan dat u aan een structurele oplossing wil werken, waarbij het niet meer van de minister afhangt of slapende contracten misbruikt worden. Ter herinnering, de zaak van Mega dateert van 2014, als ik het goed gelezen heb. Het wetgevend kader moet voortaan voorzien dat die praktijk niet meer kan.
Dan kom ik tot mijn vragen, mevrouw de minister. Wat zijn de vervolgstappen met betrekking tot de slapende contracten van Eneco, EDF en Mega? Tegen wanneer verbinden zij zich ertoe om daarmee definitief te stoppen?
De Economische Inspectie had het over oneerlijke
handelspraktijken. Dat is waarschijnlijk ook bij Eneco en EDF nog het geval.
Gaat de Economische Inspectie ook hun praktijken onderzoeken? Hun brief eindigt immers met:
"Nous ne pouvons pas tirer des conclusions générales des résultats de
cette enquête. Il faut analyser au cas par cas."
Wat is uw standpunt over de wetgevende oplossing voor slapende contracten? Steunt u het wetsvoorstel van de heer Verduyckt dat we straks behandelen? Ik heb gezien dat er ondertussen al amendementen van de meerderheid werden ingediend. Ik ga ervan uit dat dit sowieso wordt goedgekeurd.
U hebt gezegd dat dit wetsvoorstel slechts één type slapende contracten behandelde. Ik moet de amendementen nog bekijken, maar pleit u ervoor om dat verder uit te breiden? Zo ja, hoe?
14.04 Minister Tinne Van der Straeten: Collega's, de Economische Inspectie kon inderdaad misleidende marktpraktijken bij de betrokken leveranciers vaststellen. Het ging over een gebrek aan transparantie, waarbij slapende verlengingsproducten met dezelfde naam als actieve producten een verschillende prijs hadden. De Economische Inspectie heeft bevestigd dat dit tot een belangrijke verwarring bij de consument kon leiden. Dit rapport werd met u gedeeld.
Dankzij ons initiatief, dat ik samen met mijn collega's Dermagne en De Bleeker heb genomen, zijn die praktijken ondertussen aangepast. De tariefkaarten worden nu wel online gepubliceerd. Klanten worden niet meer op een duurder contract overgezet. Ook dat werd bevestigd door de Economische Inspectie.
Zoals u terecht zei, ondernamen ook de andere betrokken leveranciers stappen om hun slapende contracten van de markt te halen. Tegen het einde van dit jaar zouden volgens hun actieplannen meer dan twee derde van die contracten uitgefaseerd zijn. In de praktijk is er dus meteen een positieve verandering te zien.
Uiteraard kan het daar niet bij blijven. Naar aanleiding van het rapport van de CREG en de onmiddellijk actie van mevrouw De Bleeker, de heer Dermagne en mezelf hebben we ad hoc op deze praktijk kunnen reageren.
Ik ben heel tevreden in dit Parlement een partner te vinden om na te gaan hoe dit structureel kan worden aangepakt via voorstellen die in deze commissie op tafel liggen en worden besproken.
14.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, door het delen van de informatie was de vraag deels overbodig geworden, maar ik wil vooral van de gelegenheid gebruikmaken om te zeggen dat wij deze tussenkomst zeker toejuichen. Dat is goed en het is een duidelijk signaal geweest naar de markt.
Zoals u zegt, zullen wij verder werken aan een structurele oplossing voor het probleem, maar het is goed dat er al stevig tegenaan werd gegaan.
14.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Tot nu toe hield u altijd een slag om de arm om het op een vriendschappelijke manier te kunnen behandelen. Ik noteer dat u het wettelijk verbod steunt. U zult in dit Parlement en in de PVDA een partner vinden om dat goed te keuren. Die praktijk bij Mega dateert al van bij het begin van hun activiteiten in 2014, dus het is goed dat u daarop ad hoc hebt gereageerd. Alleen jammer dat het zo lang heeft geduurd, maar dat is natuurlijk uw verantwoordelijkheid.
Wij zullen dit vanmiddag in de Kamer structureel oplossen.
L'incident est clos.
15 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het aanvragen van teruglevercontracten door eigenaars van zonnepanelen" (55016833C)
15 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La demande de contrats d'injection des propriétaires de panneaux solaires" (55016833C)
15.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag is natuurlijk het gevolg van de situatie in Vlaanderen, waar wij op zich niet bevoegd voor zijn. Vandaag is het zo dat klanten die een digitale meter en zonnepanelen hebben, een teruglevercontract moeten sluiten. Ik zit zelf in die situatie en heb een verwittiging gekregen van de distributienetbeheerder dat ik dat het best zou doen. Ondertussen is dat gebeurd, maar ik vrees dat niet iedere klant direct de intentie zal hebben om dat te doen.
Ik vraag mij dan ook of u de leveranciers ertoe kunt aanzetten om hun klanten hierover goed te informeren. Zult u daar actief in optreden of zegt u dat dit de taak van de Vlaamse minister is, die het probleem voor een deel heeft veroorzaakt? Daar kunnen de klanten natuurlijk weinig aan doen.
15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, de leveranciers op het distributienet vallen natuurlijk, zoals u zelf zegt, onder de gewestelijke wetgeving en reglementering. De bevoegdheid ligt dus echt op dat niveau.
Mensen die actief een leverancier kiezen en bewust investeren in zonnepanelen, zijn natuurlijk een hoeksteen van de inclusieve energietransitie. Dat moeten wij ook naar waarde schatten. Ik doe daarvoor dan ook een warme oproep.
Het federale niveau kan uiteraard wel zorgen voor een maximale ondersteuning door ervoor te zorgen dat de facturatie door leveranciers helder, verstaanbaar en transparant is, zodat prosumenten duidelijk kunnen vaststellen of en hoeveel zij voor hun teruggeleverde elektriciteit worden vergoed. De V-test van de VREG is vandaag al aangepast en laat ook toe om die contracten te vergelijken. Men kan zelfs een combinatie maken met contracten voor de aankoop en verkoop van elektriciteit, wat uiteraard ook een belangrijk instrument is voor transparantie.
Ik zie mijn opdracht dus vooral als complementair, maar ik neem ook ter harte wat al door andere collega's is gezegd, namelijk dat ik misschien meer moet durven coördineren en samenbrengen. Waar het beleid aanvullend is, moeten wij echt op zoek gaan naar de gezamenlijke benefits. Hier zit de complementariteit vooral in de herziening van het consumentenakkoord, waar wij het daarnet al over hebben gehad, en de complexiteit die in de markt zal worden gebracht door de energietransitie. Uw andere vraag ging wel over diensten, maar dat kan ook worden gezien als een bijkomende complexiteit die te maken heeft met de energietransitie.
Dat moeten we heel goed afstemmen op alles wat te maken heeft met de energietransitie, zeker als het gaat om consumentenbescherming. Zo kunnen we de zaken voor zijn en kunnen we de markt tot op zekere hoogte sturen door duidelijk te maken hoe wij die transparantie en de informed choice precies zien.
15.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik begrijp het antwoord van de minister en zal mijn Vlaamse collega's suggereren om ook de Vlaamse minister aan te porren om de leveranciers aan te sporen wat meer informatie te geven. Ikzelf heb bijvoorbeeld geen enkele informatie ontvangen van mijn leverancier, wel van de distributienetbeheerder. Dat geeft toch aan dat er waarschijnlijk nog altijd klanten zijn die nog altijd geen enkele correcte vergoeding krijgen voor de stroom die zij terug aan het net leveren.
Het incident is gesloten.
- Christophe Bombled à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le monitoring énergétique" (55016846C)
- Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le rapport de monitoring concernant la prolongation de la durée de vie de Doel 4 et Tihange 3" (55016938C)
- Christophe Bombled aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energiemonitoring" (55016846C)
- Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het monitoringsrapport inzake de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55016938C)
16.01 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, afin de garantir la sécurité d'approvisionnement et un prix abordable, une clause de rendez-vous a été fixée pour fin 2021. L'accord de gouvernement nous indique que c'est un monitoring permanent de la capacité de production, élaboré en étroite concertation avec la DG Énergie, la CREG et Elia, ainsi qu'un contrôle continu des prix, qui alimenteront ce rapport. En effet, l'accord précise bien qu' "une facture énergétique abordable est essentielle pour les citoyens et les entreprises".
Le monitoring est essentiel pour déterminer s'il y a un problème inattendu de sécurité d'approvisionnement. Il est donc une pierre angulaire d'un éventuel ajustement du calendrier légal pour une capacité allant jusqu'à 2 GW (soit deux réacteurs). Aujourd'hui, nous sommes à six mois de l'élaboration et la remise de ce rapport et il n'existe pas de monitoring.
Pouvez-vous nous donner des informations sur ce suivi? Qu'avez-vous entrepris comme démarches sur le sujet?
Comment s'articule ce monitoring? Vous le savez, la transparence est essentielle dans ce dossier. Pourrions-nous déjà avoir des informations sur les éléments clefs qui apparaissent dans votre travail? Enfin, quelle est votre stratégie et quel est le timing pour remédier à des retards qui impacteraient l'approvisionnement, si éventuellement vous en identifiez dans vos travaux de monitoring?
16.02 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, het is hier al vaker aan de orde geweest dat in november 2021 zal worden beslist of de levensduur van de twee jongste kerncentrales al dan niet zal worden verlengd omwille van de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid van energie
Die beslissing zal zijn gebaseerd op twee punten, namelijk, enerzijds, de resultaten van de CRM-veiling, waarover wij het daarstraks al hebben gehad, maar, anderzijds, ook het monitoringrapport, dat de productie van energie in België in kaart moet brengen.
Mevrouw de minister, bestaat er vandaag reeds een monitoringmechanisme? Wat is ter zake de stand van zaken? Wanneer verwacht u een afgerond rapport?
16.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega's, mijn kabinet, de Algemene Directie Energie, de CREG en Elia, dus veel betrokken partijen, bespreken momenteel in het CRM-opvolgingscomité de opstelling van het capaciteit- en prijsmonitoringverslag, dat in het regeerakkoord wordt aangekondigd. Het verslag zal grotendeels een compilatie zijn van bestaande monitoringinstrumenten, waarbij wij in eerdere vragen al hebben stilgestaan.
De CREG evalueert reeds de werking van de markt en de transmissienetbeheerder controleert permanent het evenwicht tussen vraag en aanbod.
In een hoofdstuk van dat verslag zal uiteraard worden ingegaan op de outlook van de beschikbare capaciteiten op basis van de verklaringen van onbeschikbaarheid in het kader van de transparantieverplichting conform REMIT en de uitkomst van de CRM-veilingen.
Nous sommes actuellement encore occupés par les préparatifs de la mise en place de la vente aux enchères. Je peux vous assurer que ceux-ci sont surveillés en permanence et que nous sommes toujours sur la bonne voie et dans les temps.
De même, chaque étape ultérieure à la vente aux enchères sera évaluée pour identifier les problèmes le plus tôt possible. Cependant, nous devons nous assurer que cette vente aux enchères se déroulera dans les meilleures conditions, aussi compétitives que possible. Nous devons donc être prudents avec les informations sur les analyses et les hypothèses préliminaires que nous formulons à chaque évaluation.
16.04 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. En octobre 2020, soit trois semaines après votre prise de fonction, vous affirmiez dans la presse que vous mèneriez un monitoring continu de la situation. À mon sens, celui-ci doit être davantage qu'un simple rapport périodique. En effet, il doit permettre de rendre la politique énergétique réellement transparente. Ce monitoring doit être un tableau de bord réalisé à partir d'applications capables, en temps réel, de rapporter dans l'heure les puissances pilotables électriques de toute l'Europe occidentale, les prix de marché et le taux de pollution carbone du mix énergétique à tout moment. Ce monitoring devrait également pouvoir répondre à des questions relatives aux impacts de l'évolution des politiques menées sur la facture énergétique. Je pense notamment aux investissements liés à l'offshore ou encore à la Boucle du Hainaut. Bref, l'élaboration d'un tableau de bord permettant d'exploiter les données passées et présentes, que cela soit en termes de prix, d'approvisionnement, de capacité étrangère, de développement renouvelable, d'emploi ou encore d'impact sur le climat, et cela, dans le but d'établir des prospectives sérieuses, doit être possible.
16.05 Reccino Van Lommel (VB): Ik begrijp natuurlijk dat de bespreking ter zake conform het regeerakkoord wordt gevoerd, maar u gebruikt vooral de toekomstige wijs en het gaat vandaag dus nog te veel om een intentie.
Ik hoor tussen de lijnen ook dat er nog niet zo veel voorhanden is en dat we ook nog niet zo ver staan. We moeten ons er ook wel bewust van zijn dat dat rapport er niet meteen zal liggen. Er ligt dus bijzonder veel werk op de plank. Ik kan alleen maar hopen dat er stappen vooruit gezet zullen worden. Ik zal ook regelmatig naar de commissie terugkomen om een stand van zaken met betrekking tot het rapport te vragen.
Het incident is gesloten.
17 Question de Christophe Bombled à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le plan de relance et l’hydrogène" (55016847C)
17 Vraag van Christophe Bombled aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het herstelplan en de waterstofprojecten" (55016847C)
17.01 Christophe Bombled (MR): Monsieur le président, madame la ministre, le plan de relance envoyé dernièrement à l'Europe mise notamment sur l'hydrogène et la capture du CO2 afin de limiter les émissions de CO2, en particulier dans le secteur industriel.
Ce plan de relance prévoit dès lors le développement de réseaux de transport, tant pour l'hydrogène que pour le CO2, ainsi que le développement d'une chaîne de valeurs autour de l'hydrogène. Il s'agirait par exemple de la mise au point d'électrolyseurs de haute capacité, de recherches sur les moteurs à hydrogène ou de l'intégration de l'hydrogène vert dans les transports et l'industrie.
Madame la ministre, en ce qui concerne l'hydrogène, quels sont les nouveaux projets définis dans le plan de relance?
En réponse à une précédente question sur le sujet, vous me précisiez que vous travailliez avec les Régions sur une répartition claire des compétences en rapport avec l'hydrogène. Pourriez-vous m'informer si cette répartition a pu être précisée entre les Régions et le fédéral? Si oui, existe-t-il un document qui la notifie?
Vous précisiez aussi que votre administration développait, avec un consultant externe, une étude relative à l'avenir du gaz. Le rôle de l'hydrogène faisait partie de cette étude. Celle-ci est-elle finalisée? Si oui, qu'en ressort-il?
17.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur le président, monsieur Bombled, en ce qui concerne le plan de relance et les projets liés à l'hydrogène, ma vision est identique à celle déjà présentée dans cette commission de l'Énergie en 2021. En particulier, je veux soutenir le développement des dorsales hydrogène et CO2, la production d'hydrogène couplée à l'éolien offshore et l'utilisation de l'hydrogène comme outil pour réduire les émissions de CO2, notamment pour la production d'électricité et les services réseau.
Concernant la production et l'utilisation d'hydrogène, un appel à projets sera lancé. Celui-ci sera évalué par la DG Énergie comme c'est le cas pour le Fonds de transition énergétique aujourd'hui.
En ce qui concerne les compétences, comme vous le savez, il s'agit d'une question complexe. La loi spéciale de réformes institutionnelles n'a pas tenu compte de l'hydrogène spécifiquement. Je finalise une note interprétative du côté fédéral qui sera également présentée aux collègues régionaux comme base de discussion pour mener à un accord dans l'intérêt de l'industrie et du transport.
L'étude à laquelle vous faites référence est actuellement pratiquement terminée. Seuls quelques ajustement doivent encore être apportés sur la base des commentaires obtenus après consultation du secteur. L'étude sera également présentée au grand public lors d'un événement qui se tiendra le 18 mai.
Cette étude formule un certain nombre de recommandations concernant le futur rôle de l'hydrogène et des molécules dans la transition énergétique.
17.03 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. L'hydrogène est devenu un élément stratégique de la transition énergétique. Dès lors, l'intégration de l'hydrogène vert dans les transports et l'industrie requiert des investissements tant pour la création d'une dorsale hydrogène que pour la mise au point d'un procédé chimique.
Il est opportun qu'une répartition claire des compétences entre le fédéral et les Régions soit établie. Il est en effet important de savoir qui fait quoi. Si l'hydrogène fait partie du plan de relance fédéral, les Régions investissent également dans le développement de cette énergie. Un exemple récent est celui du projet Airport qui doit permettre le développement d'une infrastructure de production d'hydrogène à partir d'électricité sur le site de l'aéroport de Liège.
En ce qui concerne l'étude relative à l'avenir du gaz, je vous remercie d'avoir annoncé sa présentation prochaine.
Het incident is gesloten.
- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les arrêtés à l'ordre du jour du Conseil des ministres du vendredi 23 avril 2021" (55016866C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La taxe nucléaire" (55016905C)
- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La rente nucléaire" (55016931C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La contribution de répartition" (55016940C)
- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De op de ministerraad van vrijdag 23 april 2021 geagendeerde besluiten" (55016866C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nucleaire taks" (55016905C)
- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nucleaire rente" (55016931C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De repartitiebijdrage" (55016940C)
De voorzitter: Mevrouw Marghem is op komst, maar ik zal eerst het woord geven aan de heer Warmoes.
18.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vorige vrijdag keurde de ministerraad uw voorstel goed om de nucleaire taks vast te leggen op 72 miljoen euro voor de periode 2021-2023. Dat is de laagste bijdrage ooit en een gigantische daling vergeleken met de 550 miljoen euro die de nucleaire taks 9 jaar geleden nog bedroeg.
Er worden twee redenen gegeven voor die sterke daling. Enerzijds zijn er de vele technische problemen en de onderhoudsonderbrekingen waardoor de beschikbaarheid van de kerncentrales gedaald is. Wij hebben het daarstraks nog gehad over de stillegging van Tihange 2. Dat toont nog maar eens aan dat de verouderde kerncentrales niet betrouwbaar zijn en eerder een risico zijn voor onze bevoorradingszekerheid dan een garantie. Daardoor dalen dus effectief de opbrengsten van de centrales. Anderzijds heeft de vorige regering ervoor gezorgd dat voor Doel 1 en 2 en Tihange 1 niet langer een nucleaire taks betaald moet worden. U reageerde enigszins eufemistisch in de pers met de mededeling dat dankzij deze beslissing "een deel van de nucleaire overwinsten terugvloeit naar de samenleving”.
Dat verbaast mij een beetje. U spreekt over een deel van de nucleaire overwinsten, terwijl de bedoeling van de nucleaire taks steeds was om de overwinsten volledig af te romen. Betekent deze verklaring impliciet dat u vindt dat de nucleaire taks te laag is? Zo ja, waarom is die dan zo laag? Zo neen, vindt u dat dan een correcte en billijke bijdrage vanwege de producenten?
Vindt u dit rechtvaardig ten opzichte van de historische woekerwinsten die ENGIE-Electrabel boekte? Bent u van plan in te grijpen? Of zal u alles zo laten?
18.02 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la
ministre, quelles sont les conditions que le précédent gouvernement a fixées
pour la rente nucléaire? A-t-elle été revue à la baisse, et si oui, quand?
Pourquoi cette contribution est-elle aujourd'hui si maigre?
18.03 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de situatie is al geschetst. Nooit eerder was de nucleaire heffing zo laag. De heffing werd in 2008 ingevoerd om ervoor te zorgen dat de eigenaars van kerncentrales eerlijk zouden bijdragen voor de enorme winsten die op de afgeschreven kerncentrales zijn geboekt.
Die bijdragen zijn nu wel heel laag. Ik heb daarover dus twee vragen, mevrouw de minister. Hoe verklaart u de daling van het tarief van de heffing ten opzichte van de voorbije jaren? Vindt u dat de nucleaire energieproducenten op deze manier voldoende bijdragen?
18.04 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Warmoes, u hebt mij dezelfde vraag gesteld op 18 december 2020. Ik verwijs ook naar mijn antwoord op die vraag.
Waarover gaat het eigenlijk? Het gaat over de vaststelling van de repartitiebijdrage, de bijdragen die de nucleaire centrales betalen in het kader van de overwinsten die zij realiseren. Het gaat om de centrales die niet onderworpen zijn aan de levensduurverlenging. Dat bedrag wordt bij KB vastgelegd. Dat is gebeurd op 6 december 2020. Het gaat over een fiscale bevoegdheid die alleen maar uitwerking kan hebben als de wetgever dat KB nadien bekrachtigt.
We hebben het hierover al vaak gehad. Het KB wordt traditioneel goedgekeurd op het einde van het jaar, zodat degene die moet betalen, kan betalen. Nadien moet de wetgever bekrachtigen, zodat degene die moet betalen het niet moet terugstorten. Ik heb in december gezegd dat we een andere feestdag dan Kerstmis voor die bekrachtiging zouden kiezen. Ik heb mij aan die belofte gehouden. Daarom werd de bekrachtiging aan de ministerraad van afgelopen vrijdag voorgelegd. We zullen advies aan de Raad van State vragen. Daarna kunnen we dat in het Parlement verder bespreken.
Het bedrag is inderdaad een pak lager. Ter herinnering, het bedrag wordt door de CREG voor een periode van drie jaar berekend. Het gaat nu om 72 miljoen euro. Op driejaarlijkse basis, in 2020, in 2023 en in 2026, is de CREG belast met de controle van de vaste en de variabele kosten die verder bepaald en uitgewerkt zijn in de bijlage bij de wet op onze nucleaire provisies. De CREG stelt ook het minimumbedrag vast voor elke periode van drie jaar. Voor de periode van 2020, 2021 en 2022 bedraagt dat minimumbedrag 72 miljoen euro, na toepassing van het degressiviteitsmechanisme, terwijl het voor de voorgaande van drie jaar wettelijk op 150 miljoen euro was vastgelegd.
Waarom ligt het bedrag een pak lager? Dit volgt eigenlijk uit de berekeningswijze, de methodologie, zoals afgesproken en vastgelegd in de wet, en daaruit volgt een bepaald bedrag. Daarnaast is er ook een impact van de veelvuldige technische problemen van de verouderde kerncentrales en hun onbeschikbaarheid. De opbrengsten zijn daardoor gedaald en, als gevolg daarvan, ook de heffingen.
Dames en heren kamerleden, dit voorontwerp is in eerste lezing gepasseerd op de ministerraad. Zodra het advies van de Raad van State er is en eventuele aanpassingen zijn gebeurd, komt dit naar het Parlement. Ik verwacht dit nog voor de zomer. Dan kunnen we verder de discussie ten gronde voeren over dit onderwerp.
18.05 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, j'ai entendu votre réponse et j'en connais évidemment une partie. Ma question était un peu différente. Je ne sais pas s'il y a été répondu. C'est très simple. J'ai vu apparaître dans la presse, dans les dépêches Belga, tant en français qu'en néerlandais, un intitulé qui m'a interpellée: "Détermination de la contribution de répartition pour le démantèlement des centrales nucléaires à la gestion des matières fissiles." Cela m'étonne fortement car ce n'est pas cela. On accole dans ce titre deux choses qui sont certes dans la même loi mais qui n'ont pas le même objet. C'est ce sur quoi portait ma première question.
La deuxième concerne le moment - peut-être y avez-vous déjà répondu, madame la ministre - où vous allez nous présenter les arrêtés d'exécution du cadre législatif CRM.
Le président: Madame Marghem, la ministre ne peut répondre deux fois. Cela n'a pas de sens. Je propose dès lors qu'on reporte votre question à la prochaine séance car vous étiez en retard.
18.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. U haalde terecht aan dat het nog eens behandeld zal worden in deze commissie, en uiteraard ook in de plenaire vergadering.
Voor de rest hebt u niet echt geantwoord op mijn vragen over de kwestie of u genoegen neemt met een deel van de nucleaire overwinsten, of dat het om de volledige overwinsten moet gaan. Of u dat dan correct, billijk en rechtvaardig vindt, daar hebt u ook niet op geantwoord, wat ons betreft. Wij zullen daar dus verder op terugkomen als het wetsontwerp hier behandeld wordt.
Uiteraard vinden wij 72 miljoen euro beschamend weinig. ENGIE Electrabel heeft in het verleden gigantische winsten geboekt door de kerncentrales versneld af te schrijven. In 2008 bijvoorbeeld schatte de CREG die in op 11 miljard euro. Dat ENGIE Electrabel nu minder winst maakt, neemt niet weg dat het dat in het verleden op de kap van de consumenten wel deed, en daar dus nog altijd een schuld aan heeft.
U bent natuurlijk niet verantwoordelijk voor de beslissingen van de vorige regeringen. Wij komen hier nog op terug.
18.07 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
18.08 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, een heffing op de winsten van de centrales is voor onze fractie niet meer dan normaal. De heer Warmoes zei al dat u natuurlijk niet verantwoordelijk bent voor de beslissingen die werden genomen door de vorige regering, die het wel heel erg bont maakte door Doel 1 en 2 en Tihange 1 plots vrij te stellen van elke heffing, hoewel er jarenlang een breed draagvlak was om de nucleaire rente af te romen. Zo komen wij van 550 miljoen euro negen jaar geleden tot 72 miljoen euro op dit moment, iets om vraagtekens bij te plaatsen. Ik heb gehoord dat wij dat in de toekomst nog zullen bespreken en wij zullen dan ook zeker onze stem laten horen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij zullen proberen om volgende week een nieuwe vergadering met minister Van der Straeten te organiseren om de rest van de vragen te beantwoorden.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13 h 00.