Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 28 avril 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 28 april 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 16.02 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 16 h 02 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
- Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De 5G-leveranciers met een hoog risicoprofiel" (55014596C)
- Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De uitrol van 5G" (55014974C)
- Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Les fournisseurs de 5G qui présentent un profil de risque élevé" (55014596C)
- Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Le déploiement de la 5G" (55014974C)
01.01 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister,
De EU-toolbox spreekt over high-risk
vendors die een aantal restricties worden opgelegd voor de uitrol van 5G.
Sommige operatoren vragen om als
medium-risk vendors te worden aanzien en aan andere, minder stringente
restricties, te moeten voldoen.
1. Bent u zo'n aanpak genegen?
2. Kan een lidstaat zo'n nieuwe categorie
creëren?
Geachte mevrouw de minister, op de
ministerraad van vrijdag 5 maart 2021 kwam de uitrol van 5G aan bod.
Kan u een toelichting geven hierover en
wat zijn de beveiligingsmaatregelen waarvan sprake is?
Ik wil daarbij wel nog een bedenking maken.
Het persbericht over de betreffende ministerraad was vrij summier. Men heeft er gesproken over de verdere uitrol van 5G. Kan men de volgende keer in die toelichtingen iets duidelijker zijn over welke elementen precies besproken werden?
01.02 Minister Petra De Sutter: Mijnheer Freilich, het ontwerp van wet en het koninklijk besluit volgen uit de weloverwogen beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 22 juni 2020. Dat is het referentiepunt. Er is toen voorgesteld om de zogenaamde high risk vendors uit te sluiten in bepaalde netwerkdelen. Hieraan is een grondige, autonome, nationale risicoanalyse voorafgegaan, met de veiligheids- en inlichtingendiensten uiteraard, alsook met de relevante sectorale en andere betrokken autoriteiten.
Het uitgangspunt was en is nog steeds dat België zijn verantwoordelijkheid als gastland voor internationale instellingen heel ernstig neemt. Het gaat dan over onder andere de EU en de NAVO. De verschillende internationale organisaties die in Brussel maar ook elders in het land gevestigd zijn, zullen uiteraard gebruikmaken van het Belgische 5G-netwerk. Daarom is het logisch dat ons land aandacht heeft voor mogelijke risico's die samenhangen met het gebruik van die nieuwe en strategisch belangrijke technologie.
De criteria of de factoren die vermeld zijn in de 5G-toolbox, komen voort uit de algemene beoordeling van de risico's van netwerken van de vijfde generatie, verstrekt door het European Union Agency for Cybersecurity, het Europees agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging. Die dateren van 9 oktober 2019.
De studie alsook de 5G-toolbox worden gesteund en geïmplementeerd door de 27 lidstaten, waarbij het niet mogelijk wordt gemaakt om tussencategorieën te gebruiken. Om die reden volgen het voorontwerp van wet en het koninklijk besluit de aanbevelingen van de 5G-toolbox. De uitvoering wordt trouwens ook opgevolgd door de Europese instellingen en geverifieerd door onder andere de Europese auditinstanties.
De wetteksten definiëren de aanpak die wordt voorgesteld door ons land. De criteria of de factoren die daarbij gebruikt worden, zijn binair. Ze worden vervuld of ze worden niet vervuld. Er is geen tussenweg mogelijk. Dat betekent dat een gegeven element dat beoordeeld wordt, ofwel positief of negatief zal zijn.
In de 5G-toolbox wordt enkel high risk supplier gebruikt, als het gaat om het opleggen van beperkingen. Er is tot nu toe geen nood gebleken aan meer diversificatie van de verschillende geïdentificeerde risiconiveaus.
De 5G-toolbox heeft de waarde van een aanbeveling. We kunnen dat een instrument van soft law noemen. Het geeft sturing voor een harmonisatie onder de lidstaten. De nationale overheden kunnen nog steeds zelf beslissen hoe ze een en ander ten uitvoer willen brengen. Zoals ik daarnet heb aangegeven, lijkt een nieuwe categorie ons geen nodige of gepaste keuze te zijn. We zien dus geen reden om van de aanbeveling af te wijken.
Het is voor ons land belangrijk om als een open economie de vrije markt maximaal te laten werken. Daarom hebben wij niet gekozen voor een volledig verbod op leveranciers met een verhoogd risico, maar voor een beperking in de meest gevoelige onderdelen en plaatsen van het telecomnetwerk. De ontwerpwetteksten bepalen dat de operatoren een voorafgaande machtiging dienen te verkrijgen, vooraleer ze 5G-netwerken uitrollen, of een regularisatie aanvragen, indien er al architectuur aanwezig is. Die aanpak, in combinatie met overgangsperiodes die overeenkomen met de levenscyclus van de apparatuur in het netwerk, zorgt ervoor dat de economische impact op de operatoren beperkt blijft. Dat is toch een belangrijk element.
Objectieve criteria werden aangehouden om te bepalen of een leverancier als een high risk vendor beschouwd zal worden. Er worden geen specifieke leveranciers of landen geviseerd. Ik heb dat al eerder gezegd.
Het dossier voor de mobile network operators (MNO's) ligt op het moment voor advies bij de Raad van State en zal allicht ergens in september aan de Kamer voorgesteld worden. Er loopt immers nog een Europese aanmeldingsprocedure omtrent richtlijn 2015/1535, die de lidstaten verplicht om elk ontwerp van technische reglementering omtrent producten en diensten van de informatiemaatschappij te notificeren alvorens het op te nemen in nationaal recht. Er loopt ook nog een notificatie aan de Wereldhandelsorganisatie.
Voor een ander KB, met uitbreiding naar de MVNO's (mobile virtual network operators) alsook naar verticale spelers zoals ASTRID, en managed service providers, zal binnenkort de openbare raadpleging starten. Ik veronderstel dus dat we het dossier met u in de nabije toekomst nog een aantal keer zullen bespreken.
01.03 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, ik noteer dat er geen tussencategorie mogelijk is: ofwel is men een high-riskaanbieder ofwel is men dat niet.
U gaf ook aan dat de toolbox niet meer is dan een aanbeveling; zo staat het ook op de website van de Europese Commissie vermeld. Niettemin heb ik begrepen dat elk land zijn plannen aan de Europese Commissie zal moeten voorleggen, waarop die zal beoordelen of er aan de aanbeveling wordt voldaan of niet. Het lijkt me dan ook vreemd dat het een aanbeveling genoemd wordt, aangezien er nadien wordt gecontroleerd of men eraan voldoet of niet; maar zo werkt het blijkbaar in de politiek.
Het incident is gesloten.
- Mélissa Hanus à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "L’accessibilité à un réseau pour les étudiants de zones blanches en province de Luxembourg" (55015054C)
- Kattrin Jadin à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La pose de câbles dans les zones blanches" (55015630C)
- Mélissa Hanus aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Een goede internetverbinding voor studenten in witte zones in de provincie Luxemburg" (55015054C)
- Kattrin Jadin aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het leggen van kabels in de witte zones" (55015630C)
02.01 Mélissa Hanus (PS): Monsieur le président, madame la ministre, à l'heure actuelle, encore trop de communes en province de Luxembourg sont impactées par la présence de zones blanches.
Pour rappel, une zone blanche est une zone de territoire qui ne bénéficie pas d'un accès à un réseau de qualité, tant au niveau du réseau internet (haut débit) que du réseau mobile.
La province de Luxembourg est la plus affectée par cette problématique. Plusieurs communes dont Bertrix, Marche, Vielsalm et Libramont, pour ne citer que quelques exemples, sont concernées par ce manque crucial de couverture réseau.
Certes, certains investissements ont déjà été réalisés et certaines améliorations ont été enregistrées. Mais en cette période de deuxième vague covid, avoir une bonne connexion se révèle être une priorité, tout particulièrement pour les étudiants. En effet, les cours sont en grande partie dispensés à distance, ce qui contraint les étudiants à les suivre en ligne. Cette organisation implique de se doter d'un ordinateur équipé et d'une bonne connexion internet.
Un problème se pose donc pour ceux qui résident en zone blanche. Victimes de latences et de coupures de connexions intempestives, ces étudiants souffrent d'un désavantage au quotidien, d'autant plus pendant les examens, période la plus cruciale de l'année dans leur cursus. Cela constitue un réel handicap pour eux. Il en va là de leur avenir et de leur réussite scolaire.
Madame la ministre, avez-vous pu mesurer l'importance des problèmes rencontrés aujourd'hui par les étudiants, en particulier ceux qui habitent en province de Luxembourg qui est, hélas, le parent pauvre en matière de connexions? Quels accords ont-ils déjà été pris à ce jour avec les opérateurs pour pallier ces lacunes? Pouvez-vous me confirmer que vous ferez le nécessaire afin que les dispositions qui seront prises face à la problématique n'engendreront pas de coûts supplémentaires pour les habitants de ces zones rurales? Dans le cas où le programme technique d'équipement de ces zones serait éloigné dans le calendrier, prévoyez-vous une mesure alternative, vu le contexte urgent de la situation résultant de la pandémie ?
02.02 Petra De Sutter, ministre: Monsieur le président, madame Hanus, le taux de couverture des ménages en 30 Mb/s est de 99,1 % en Belgique. Le taux de couverture en 100 Mb/s est de 97,3 %. Il reste donc un effort à fournir pour couvrir les 2,7 % de ménages qui n'ont pas encore accès à une vitesse de téléchargement minimum de 100 Mb/s, ce qui est une vitesse confortable pour participer à des vidéo-conférences, etc.
En province de Luxembourg, on estime qu'un ménage sur cinq ne bénéficie pas encore d'une connexion à l'internet à très haut débit (100 Mb/s). Ce sont des zones fortement boisées et/ou dans lesquelles la densité de population est très faible. Cela rend le déploiement des réseaux fixes très coûteux. Même si les opérateurs ne sont pas obligés de rendre leurs projets d'investissements publics, avec les nouvelles dispositions du Code européen, le régulateur pourra leur demander de lui communiquer les plans de déploiement pour les trois prochaines années.
Le but est de lui permettre de planifier des politiques publiques à mettre en place en vue d'apporter de la connectivité dans les zones où le marché ne le fera pas de lui-même sans une aide d'État. Le régulateur a adopté une série de mesures pour y favoriser le déploiement des réseaux à très haut débit, des mesures réglementaires favorables aux investissements. Ainsi un opérateur investissant dans ces zones-là ne devra pas ouvrir son réseau à d'autres opérateurs durant cinq ans. Le gouvernement a aussi adopté une réduction des coûts des faisceaux hertziens pour connecter les villages les plus éloignés, ce qui a conduit à la modernisation d'environ 50 000 adresses depuis 2018 sur l'ensemble du territoire wallon. Il persiste, cependant, des zones dans lesquelles les opérateurs n'investiront pas même avec de tels incitants parce qu'ils n'ont pas de business case.
Il est à présent question d'investir de l'argent public dans les zones les plus rurales par l'intermédiaire d'une aide d'État pour rendre les business cases positifs. De telles mesures seront détaillées dans les prochains mois dans le cadre du plan national pour la large bande ou le haut débit fixe et mobile, que le gouvernement prépare et finalise en ce moment.
L'objectif de ce plan est d'atteindre les objectifs européens de la société Gigabit d'ici 2025. Il s'agit en particulier de permettre à tous les ménages d'avoir accès à une vitesse de téléchargement de minimum 100 Mb/s, mais aussi d'offrir une connectivité de 1 Gb/s aux principaux moteurs socioéconomiques, comme les écoles. De plus, une couverture 5G devrait être disponible dans toutes les zones urbaines et sur les principaux axes de transport terrestre d'ici 2025.
Enfin, il est important de savoir, comme vous l'avez demandé, que dans le cas où des subsides publics venaient à être accordés pour déployer les réseaux, les citoyens des zones concernées ne seraient pas mis à contribution. Les opérateurs pratiquent des prix homogènes sur tout notre territoire. Les prix dans ces zones seraient dès lors équivalents aux prix pratiqués ailleurs.
J'espère avoir apporté quelques éléments de réponse à vos questions.
02.03 Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour les recherches et les réponses que vous apportez en tant que ministre.
Au-delà de ce qui concerne ma province, je pense que vous avez apporté des éléments de réponse utiles pour tout le monde. Savoir que le gouvernement va se saisir, via le futur plan que vous avez mentionné, de ces questions, me semble tout à fait opportun et rassurant pour l'avenir.
Comme vous pouvez vous en douter, je reste un peu sur ma faim pour le caractère urgent des besoins des étudiants. Mais vous avez toute ma confiance pour agir pour la suite au niveau du gouvernement. Je vais continuer à instruire le dossier avec mes collègues locaux, les échevins et les bourgmestres, pour essayer de trouver des solutions alternatives. Vu le caractère urgent et nécessaire d'une amélioration, la situation reste largement compliquée pour les étudiants qui sont mis en difficulté.
Je vous remercie pour votre écoute de ce jour et je vous souhaite à tous une bonne fin de journée.
L'incident est clos.
- Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De digitale kloof" (55015922C)
- Eva Platteau aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het verkleinen van de digitale kloof" (55016149C)
- Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La fracture numérique" (55015922C)
- Eva Platteau à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La réduction de la fracture numérique" (55016149C)
03.01 Michael Freilich (N-VA): De federale regering heeft in de Ministerraad van 29
januari 2021 beslist om €6.000.000 aan subsidies te voorzien binnen de
Telecomsector voor projecten die als doel hebben de digitale kloof te
verkleinen. Die is namelijk door de Coronacrisis verder aangescherpt bij de
meest kwetsbare burgers in onze samenleving. Daarom had ik graag een antwoord
gehad op de volgende vragen.
Wie beslist over de ontvankelijkheid van
de projecten? Is dit de politiek of gebeurt dit door een onafhankelijk orgaan?
Welke lijst met criteria zal er
gehanteerd worden om te bepalen wie een subsidie zal krijgen?
Is dat enkel voor operatoren of kan
iedereen in aanmerking komen voor deze subsidies?
Hoe maakt u bij organisaties in heel het
land bekend dat deze subsidie bestaat.
Kunnen projecten die louter investeren in
infrastructuur hiervoor ook in aanmerking komen of niet?
Tegen welke datum kunnen kandidaten
hiervoor een project indienen?
Welke operatoren in dit land hebben reeds
projecten hiervoor ingediend?
03.02 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat over uw ambitie om werk te maken van het dichten van de digitale kloof. Die kloof verkleinen is een belangrijke beleidsuitdaging, die u dan ook hebt opgenomen in uw beleidsnota.
De kloof bestond al voor de coronacrisis, maar door de crisis is het thema 'e-inclusie' alleen maar belangrijker geworden. Denk maar aan alle kinderen en jongeren die aangewezen waren op thuisonderwijs en onlinelessen moesten volgen, grootouders die willen videobellen met hun kleinkinderen, alleenstaanden die tijdens de lockdown volledig waren aangewezen op digitale manieren om in contact te blijven met familie en vrienden, of huishoudens die tijdens de lockdown hun aankopen online wilden doen. Het zijn allemaal voorbeelden van hoe de digitalisering ons heeft geholpen. Digitalisering kan dus duidelijk voor vooruitgang zorgen, maar dan moeten we er wel voor zorgen dat iedereen mee is.
De covidpandemie heeft de digitalisering van onze samenleving versneld, maar ook de digitale kloof nog prominenter op de agenda gezet. Mensen die geen toegang hebben tot internet of niet over de juiste vaardigheden beschikken, vallen meer dan ooit uit de boot. Denk maar aan kinderen uit kansarme gezinnen die onlineles moeten volgen maar geen internettoegang hebben. De coronacrisis heeft aangetoond dat digitale connectiviteit een basisbehoefte is in onze samenleving. U erkent hoe belangrijk het is om de digitale kloof te dichten. Daarom deed u eind januari een oproep aan de Belgische telecomoperatoren om daar werk van te maken. U trok er 6 miljoen euro voor uit.
Hoeveel projecten zijn er intussen ingediend? Hoeveel projecten werden uiteindelijk geselecteerd en wat houden die projecten in? Wanneer zullen de subsidies kunnen worden toegekend? Wanneer kunnen de projecten uitgevoerd worden?
03.03 Minister Petra De Sutter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, mevrouw Platteau, het klopt dat deze regering 6 miljoen euro heeft vrijgemaakt aan subsidies om operatoren te ondersteunen in projecten om de digitale kloof te dichten, zoals initiatieven rond het uitbreiden van de internettoegang, het betaalbaarder maken van internet en het bevorderen van digitale skills. De projecten worden beoordeeld door een werkgroep van digitale inclusie-experts en telecomexperts die komen uit de POD Maatschappelijke Integratie, het BIPT en de FOD Economie. Er is ook een waarnemer-coördinator van mijn kabinet aanwezig.
Wat betreft de selectiecriteria, er wordt gewerkt met een puntentoekenning op basis van acht categorieën, waaronder de doelgroep, het bereik van het project, de situationele kwetsbaarheden die het project wenst aan te pakken, de territoriale dekking en de eigen inbreng van de operatoren. Naast de criteria die de werkgroep hanteert om tot een beslissing te komen, worden ook deelnamecriteria gehanteerd. Zo mag het maximumbedrag van de aanvraag 2 miljoen euro zijn, de toekenning van de subsidie kan slechts maximum 50 % van de kostprijs van het volledige project bedragen en de minimuminleg van de operatoren bedraagt 500.000 euro. Het principe is dus dat de overheid een euro legt naast elke euro van de operator.
De ingediende projecten dienden conform de staatssteunmaatregelen te zijn, namelijk het verhelpen van marktfalen. De operator moest ook akkoord gaan met het feit dat het project ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Europese Commissie en dat de uitbetaling maar zal plaatsvinden indien conform; wat evident is. Het project zal dus pas van start kunnen gaan als Europa zijn goedkeuring heeft verleend.
U vraagt ook wanneer de subsidies zullen worden toegekend. De bedoeling is dat zij de subsidies zullen ontvangen vanaf januari 2022, bovendien enkel indien aan een bijkomende voorwaarde wordt voldaan, namelijk: een positieve evaluatie na het einde van het project. Dat zijn alle voorwaarden die zij moeten aanvaarden om in te stappen.
Mijnheer Freilich, inzake uw vraag over de operatoren bevestig ik dat de oproep enkel bedoeld is voor operatoren, maar dat zij wel kunnen samenwerken, wat wij ook aanmoedigen, met andere organisaties, zoals middenveldorganisaties en expertiseorganisaties, bijvoorbeeld armoedeorganisaties en OCMW's. Daar wordt ook een gewicht aan gegeven in de puntentoekenning aan elk project.
Mijnheer Freilich, in antwoord op uw overige vragen kan ik u mededelen dat de oproep werd gelanceerd op de website van het BIPT en dat ook projecten die inzetten op infrastructuur in aanmerking kunnen komen. Ik wijs er u evenwel op dat de voorwaarde is dat zij conform zijn met de Europese staatssteunregels en dus een antwoord bieden op marktfalen, zoals dat heet. De operator moet ook het doel van de oproep voor ogen houden, zijnde het verkleinen van de digitale kloof.
Inzake de deelnemende operatoren kan ik alvast mededelen dat tot 7 maart 2021 de operatoren konden intekenen om hun project in te dienen. Op dit moment hebben wij drie projecten aan de Europese Commissie genotificeerd. Er zijn dus drie projecten weerhouden. Wij plannen een tweede bijkomende oproep voor de resterende 1,2 miljoen euro. Dat betekent dat wij dus drie projecten hebben voor een bedrag van 4,8 miljoen euro en dat wij nog een oproep lanceren, waaraan opnieuw alle operatoren met een schone lei zullen kunnen ingaan.
Ik hoop dat ik zodoende voldoende elementen van antwoord heb kunnen geven op uw vragen. Wij zullen in de toekomst denkelijk nog op het dossier terugkomen.
03.04 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, het is inderdaad goed dat er projecten zijn die proberen de digitale kloof te verkleinen. In dit geval is het enkel mogelijk voor operatoren om zich daarbij aan te sluiten, maar het is belangrijk dat in de toekomst ook andere doelgroepen aangesproken en financieel gestimuleerd worden.
Ik vroeg ook of projecten die louter in infrastructuur investeren, hiervoor in aanmerking kunnen komen, omdat ik heb begrepen dat een van de projecten een operator betreft die sowieso van plan was om zijn netwerkinfrastructuur aan te leggen. Nu kan hij dat deels laten financieren door u, mevrouw de minister, omdat hij het project herverpakt heeft als een project dat iets doet aan de digitale kloof. Telkens men investeert in infrastructuur, helpt men uiteraard de mensen om een snellere internetverbinding te krijgen, maar dat ontslaat de operatoren volgens mij niet van hun initiële taak, namelijk het opwaarderen van hun netwerk. Het is dus belangrijk dat men er goed op toeziet dat dat niet het geval is. Nu u mij zegt dat er ook een controle is door de Europese Commissie op het vlak van staatssteun, ben ik toch al iets geruster.
03.05 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik heb uit uw antwoord begrepen dat wij nog even moeten wachten om de concrete inhoud van de projecten te kennen. Wij kijken er in ieder geval al naar uit.
Het is goed dat de operatoren zelf ook eigen middelen moeten inbrengen en 50 % zelf moeten financieren. Zoals de heer Freilich zegt, zorgt het aanleggen van een sneller netwerk natuurlijk niet per se voor e-inclusie of een betaalbare internetverbinding, dus ik veronderstel dat de projecten wel degelijk aan die criteria moeten voldoen en de toetsing door de Europese Commissie zullen moeten doorstaan om in aanmerking te komen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De Chinese cyberspionage" (55016517C)
04 Question de Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Le cyberespionnage chinois" (55016517C)
04.01 Michael Freilich (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
Geachte mevrouw de minister, onlangs is
bekend geraakt dat in 2010 China via Huawei ongeautoriseerd toegang had
verkregen tot de kern van het mobielnetwerk van het Nederlandse telecombedrijf
KPN. Bijgevolg heeft de Chinese overheid toegang gekregen tot Nederlandse
telefoontapinformatie en heeft het ook verschillende gesprekken tussen KPN
kunnen afluisteren, waaronder ook gesprekken van de toenmalige
Minister-President.
1. Weten wij zeker dat dergelijke
gebeurtenissen zich niet hebben voorgedaan bij Belgische telecombedrijven?
2. Indien niet, kan u de opdracht geven
aan de Veiligheid van de Staat om te onderzoeken of onze Belgische
telecombedrijven het slachtoffer zijn geworden van telecomspionage?
3. Indien wel, voldoet het huidig wettelijk
kader om een veilig mobielnetwerk te garanderen? Welke maatregelen zijn er
reeds getroffen?
4. Zijn telecom operatoren verplicht om
cyberaanvallen te melden aan de overheid? Indien dit niet het geval is, zou men
dit kunnen verplichten?
5. Wat zijn de laatste bevindingen van
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) rond de
veiligheid van onze telecomwerken? Hebben ze hierover aanbevelingen verstrekt?
6. Indien er aanbevelingen verstrekt zijn
door het BIPT, zijn deze aanbevelingen reeds opgevolgd?
Ik vermeld er nog bij dat ik een gelijkaardige vraag heb gesteld aan uw collega, minister Van Quickenborne, die mij de antwoorden wist te geven op de eerste drie vragen. Hij verwees mij door naar u voor vragen 4, 5 en 6, maar u mag gerust alle vragen beantwoorden.
De voorzitter: De minister zal zeker voorbereid zijn. We zullen even luisteren.
04.02 Minister Petra De Sutter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, dit is een belangrijke vraag.
Volgens de informatie die wij hebben gekregen van het BIPT, waarvan ik hoop dat die overeenkomt met de informatie die mijn collega Van Quickenborne heeft verkregen, is er in 2013 een geval geweest van spionage ten aanzien van Belgacom, de toenmalige naam van het huidige Proximus. Sinds 2013 zouden er geen andere gevallen van grootschalige spionage in elektronische communicatie zijn vastgesteld. Het gaat dus om één geval in 2013, volgens de informatie die wij hebben verkregen van het BIPT.
U vraagt naar het wettelijk kader. Zoals u weet, wordt er gewerkt aan wetgeving om de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 22 juni 2020 over de maatregelen ter beveiliging van 5G om te zetten. De tekst ligt nu voor bij de Raad van State en komt binnenkort naar het Parlement, zoals ik daarnet al heb aangegeven.
Een belangrijk bijkomend element is dat de telecomoperatoren inderdaad een meldingsplicht hebben. Ze moeten incidenten notificeren bij het BIPT, overeenkomstig het besluit van 14 december 2017 betreffende de drempels en modaliteiten voor kennisgeving van veiligheidsincidenten binnen de sector elektronische communicatie. Indien nodig worden het Nationaal Crisiscentrum, de Federal Computer Crime Unit en CERT.be op de hoogte gebracht.
Kritieke infrastructuren worden geregeld geïnspecteerd en daarvan worden rapporten opgesteld die vertrouwelijk zijn. Die rapporten bevatten aanbevelingen en worden naar de operator verzonden, zodat er terugkoppeling en remediëring voor de operator is.
Tot nu toe is er geen inbreukprocedure gestart na aanbevelingen aan de operatoren die niet zouden zijn opgevolgd op het gebied van veiligheid.
04.03 Michael Freilich (N-VA): Dank u wel.
Ik noteer dat er sinds 2013 geen incidenten meer zijn gerapporteerd aan het BIPT. Ofwel doet ons land het supergoed, ofwel weten wij het gewoon niet en wordt er wel gespioneerd. Laten we hopen op het eerste.
De voorzitter: Ik vrees er eerlijk gezegd voor, maar nu val ik uit mijn rol.
.
L'incident est clos.
05 Vraag van Eva Platteau aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het jaarverslag van de Ombudsdienst voor Telecommunicatie" (55016599C)
05 Question de Eva Platteau à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Le rapport annuel du Service de médiation pour les télécommunications" (55016599C)
05.01
Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de
minister, op 25 maart publiceerde de Ombudsdienst voor Telecommunicatie zijn
jaarrapport voor 2020. In totaal werden 14.039 klachten geregistreerd. Dit is
een daling van ongeveer 11 % ten opzichte van 2019, maar nog steeds een
behoorlijk hoog aantal. Ten opzichte van 2016 was er nauwelijks een afname van
het aantal geregistreerde klachten. 42,7% van de klachten had betrekking op
Proximus.
Qua aard van de klachten, staat in het
rapport dat veel klachten gerelateerd waren aan Covid-19. Deze klachten hadden
te maken met o.a. de beperktere mogelijkheden van fysieke dienstverlening en
met telefonische belaging en fraude. De ombudsdienst verwijst ook naar de
impact van de pandemie op de digitale kloof. Deze pandemie heeft aangetoond dat
een internetverbinding een noodzakelijke voorziening is geworden, denk maar aan
scholieren en studenten die thuisonderwijs moesten volgen.
Andere veel voorkomende klachten hadden
te maken met het recht op het sociaal tarief en met de Easy switch-procedure.
Met betrekking tot de Easy Switch-procedure formuleert de Ombudsdienst tien
structurele aanbevelingen om de overstap van operator te vergemakkelijken.
Naar aanleiding van dit jaarverslag, heb
ik deze vragen.
1) Wat zijn voor u de belangrijkste
lessen die u meeneemt uit dit jaarverslag?
2) Is de gestage daling van het aantal
klachten (t.o.v. de piek van 2012) voor een u een indicatie dat klanten steeds
betere dienstverlening krijgen? Wat kan er nog beter?
3) Proximus voert de lijst aan van het
aantal klachten. Welke interpretatie geeft u hieraan?
4) De Easy switch-procedure komt vaak ter
sprake in het jaarrapport. Wat zijn uw plannen hieromtrent?
5) In verband met het sociaal tarief, stelt
de Ombudsdienst vast dat er een toename is van het aantal klachten en dat
sommige providors verzuimen om hun klanten correct te informeren over dit
recht. Hoe gaat u met deze vaststelling aan de slag?
05.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Platteau, deze vraag sluit aan bij wat ik bijzonder belangrijk vind, namelijk wat de ombudsdienst voor telecom ons heeft bericht uit het jaarverslag. Er zijn twee belangrijke lessen te trekken uit dat jaarverslag. Ten eerste, was er de impact van de coronacrisis voor consumenten tijdens de sluiting van de niet-essentiële winkels. Daardoor konden consumenten niet terecht in de fysieke winkels van de operatoren. Ten tweede, zijn er de moeilijkheden op het niveau van de helpdesks.
In de nieuwe telecomwet leg ik ook vast dat een consument na maximum tweeëneenhalve minuut zijn/haar gegevens kan achterlaten. De operator is dan verplicht om binnen de 24 uur zelf opnieuw contact op te nemen. Daarmee zou er een einde moeten komen aan telefoons die blijven rinkelen en niet opgenomen worden, waardoor de consument totaal verloren loopt.
In het verslag van de ombudsdienst valt ook het grote aantal klachten op over het systeem van de sociale tarieven. Ik kom daar nog uitgebreid op terug, naar aanleiding van een vraag die omgezet wordt in een schriftelijke vraag.
De voorzitter: De vraag zal nog verschijnen. De intellectuele arbeid zal nog lonen en gepubliceerd worden.
05.03 Minister Petra De Sutter: Ik verwijs wellicht beter niet naar andere vragen in mijn antwoord. Mijn excuses daarvoor.
De voorzitter: U mag doen wat u wil, zolang u antwoordt op de vraag.
05.04 Minister Petra De Sutter: De sociale tarieven zijn in ieder geval ook een onderwerp dat we erg belangrijk vinden en waar we werk rond leveren.
We willen de drempels voor de klanten wegwerken door middel van automatisering. De automatische toekenning van rechten staat ook in onze beleidsnota. Dat bestaat dus ook op het vlak van telecom. We zijn dit technisch aan het uitwerken. Het blijkt niet zo eenvoudig, dat wil ik al wel meegeven. Het is in ieder geval een prioriteit voor ons.
Wij juichen toe dat er een daling van het aantal klachten vast te stellen is, alhoewel elke klacht een klacht te veel is. Wij stellen ook vast dat 97 % van de klachten in overleg met de operatoren wordt opgelost in het voordeel van de consument. Dat bewijst dat de ombudsdienst goed werk levert en efficiënt en daadkrachtig werkt. Ik houd in mijn beleid ook altijd rekening met de klachten van de consumenten en de aanbevelingen van de ombudsdienst. Op die manier kunnen we ons beleid alleen maar beter maken.
Een element van uw vraag was ook wie de eerste vijf plaatsen inneemt van de top tien van het aantal behandelde dossiers. Die worden in 2020 nog steeds bezet door dezelfde als in 2019: Proximus op 1, Telenet op 2, Orange op 3, Scarlet op 4 en VOO op 5. Eigenlijk is dat ook de volgorde van de grootte van het klantenbestand van de verschillende operatoren, dus verhoudingsgewijs lijkt er geen probleem te zijn.
Wat betreft uw vraag over Easy Switch en de plannen die wij daarrond hebben, kan ik u meegeven dat we al proactief aan de slag zijn gegaan om dat systeem te hervormen. Het bestaat, maar het is misschien nog niet zo bekend of efficiënt en wij moeten dat hervormen om meer klanten te overtuigen hiervan gebruik te maken en hen dus de mogelijkheid te geven om gemakkelijker naar een andere telecomaanbieder over te stappen. De hervorming is zeker ook gebaseerd op de analyse van de klachten die de ombudsdienst ontving en van het evaluatieverslag van de telecomregulator.
Tot slot, wil ik nog benadrukken dat elke operator de verplichting heeft om bij tariefwijzigingen de klant in te lichten.
05.05 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het is al een zeer grote verbetering als u erin slaagt te bereiken dat mensen die een klantendienst bellen niet eindeloos moeten wachten en dat ze, indien nodig, automatisch teruggebeld worden.
Men moet zorgen dat de drempels voor het sociaal tarief weggewerkt worden door het automatisch toekennen van rechten. Het is heel belangrijk dat dit gebeurt maar zoals u zegt is het geen eenvoudige klus. We proberen die automatische toekenning van rechten inmiddels in verschillende sectoren in te voeren.
Ik ben ook blij met het jaarverslag van de ombudsdienst en zie dat zij zeer nuttig werk levert. Als mensen een probleem hebben met hun leverancier van fundamentele zaken als telefonie en internet, dan moeten zij immers ergens verhaal kunnen halen.
Het is tevens belangrijk dat Easy Switch meer bekendheid krijgt. Dat kan de dienstverlening immers alleen verbeteren.
L'incident est clos.
06 Vraag van Eva Platteau aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het arrest van het Grondwettelijk Hof over de opslag van telecomdata" (55016918C)
06 Question de Eva Platteau à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "L'arrêt de la Cour constitutionnelle sur le stockage des données de télécommunication" (55016918C)
06.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen):
Het Grondwettelijk Hof heeft de wet vernietigd die de opslag van
telecomgegevens regelt. Door dit arrest mogen telecombedrijven niet langer
massaal data over gsm-gebruik in België bijhouden.
Telecomoperatoren houden bepaalde data
bij op vraag van politie en gerecht. Het gaat niet om de inhoud van gesprekken,
maar wel over ‘metadata’, dus gegevens die toelaten om bijvoorbeeld in het
kader van een gerechtelijk onderzoek te weten of iemand zich op een bepaalde
plek bevond in ons land.
De algemene bewaring van deze gegevens,
de zogenaamde ‘dataretentie’, is echter in strijd met de Europese regels.
Eerder had het Europees Hof van Justitie zich hier al over uitgesproken.
1) Hoe interpreteert u de uitspraak van
het Grondwettelijk Hof?
2) Werkt u aan een oplossing om de wet
aan te passen, zodanig dat bepaalde gegevens toch gebruikt kunnen worden met
respect voor de Europese regels en de bescherming van de privacy?
3) Heeft dit arrest van het
Grondwettelijk Hof ook impact op het gebruik van realtime data van telecombedrijven,
die bijvoorbeeld gebruikt worden voor crowd control?
06.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Platteau, deze vraag over dataretentie houdt ons ook bijzonder bezig. U zult dat wel begrijpen.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof dat de vernietiging van de verplichting tot algemene en ongedifferentieerde bewaring van telecomgegevens oplegt, zagen we uiteraard aankomen. Het is eigenlijk een opvolging van de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in het arrest La Quadrature du Net. Het besluit ook tot een volledige vernietiging met onmiddellijk ingang. Dat betekent dat we daarop voorbereid waren en dat we er ook al mee bezig waren om dat te repareren. Het Hof van Justitie oordeelde immers dat een verplichting tot algemene en ongedifferentieerde bewaring van telecomgegevens in strijd is met het Europees recht, en dat enkel een verplichting tot gerichte bewaring van telecomgegevens, bijvoorbeeld in het kader van de bestrijding van zware criminaliteit en de bescherming van de nationale veiligheid, de toets met het Europees recht doorstaat.
We bestuderen het arrest momenteel in detail. We waren al aan het nadenken over een reparatiewet. Het is in elk geval onze wens dat dit zo snel mogelijk wordt goedgekeurd in het Parlement, met respect voor het arrest van het Grondwettelijk Hof en de legitieme bezorgdheden omtrent privacy die hieraan ten grondslag liggen.
Dataretentie is al sinds enkele jaren een middel voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de aanpak van criminaliteit en bedreigingen voor de nationale veiligheid. Zowel voor de toegang tot die gegevens als voor de bewaring ervan gelden strenge regels. De reparatiewet heeft dan ook de bedoeling om zich in te schrijven in de krijtlijnen van het arrest en tegelijk toe te laten dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in gevallen van zware criminaliteit en bedreigingen van de nationale veiligheid op adequate en proportionele wijze toch te werk kunnen blijven gaan. Het is een delicate evenwichtsoefening tussen enerzijds het recht op privacy en anderzijds de strijd tegen zware criminaliteit. Wij zijn er evenwel van overtuigd dat wij privacy kunnen verzoenen met veiligheid, in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof, zoals het hoort in een rechtsstaat.
In antwoord op uw laatste vraag kan ik meegeven dat het arrest van het Grondwettelijk Hof geen impact heeft op het gebruik van realtimedata van telecombedrijven. Het beroep tot vernietiging had betrekking op de wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en bewaren van telecomgegevens, niet op het gebruik van data in realtime.
06.03 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U hebt heel duidelijk de afweging geschetst die moet worden gemaakt tussen privacy en veiligheid, wat trouwens in onze samenleving in het algemeen heel belangrijk is. Dat is ook belangrijk als het gaat over de pandemiewet, die momenteel wordt besproken.
Het is ook goed om te weten dat realtimedata buiten die beperking vallen, want wij kunnen dat inderdaad gebruiken. Wij zien nu dat dit voor crowdcontrol inderdaad zeer interessante gegevens kan opleveren. Ik onthoud dat u respect voor de privacy zeer belangrijk vindt.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 55016941C van mevrouw Lanjri wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
07 Vraag van Eva Platteau aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De resolutie inzake intrafamiliaal geweld en telecommunicatie" (55016943C)
07 Question de Eva Platteau à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La résolution concernant les violences intrafamiliales et les télécommunications" (55016943C)
07.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, vorige week hebben wij hier in de Kamer een resolutie goedgekeurd over de aanpak van intrafamiliaal geweld, in het bijzonder tegen vrouwen en kinderen. Daarin wordt onder meer aan de federale regering gevraagd om de telecomoperatoren aan te moedigen geweld te helpen tegengaan door ervoor te zorgen dat de oproepen naar hulplijnen of noodoproepen niet op de telefoonrekening verschijnen teneinde het slachtoffer te beschermen. Het is duidelijk dat als mensen geconfronteerd worden met intrafamiliaal geweld, zij zich op een veilige manier moeten kunnen wenden tot de hulplijnen zonder dat zij hoeven te vrezen dat hun partner bijvoorbeeld op de telefoonrekening kan zien naar welke hulplijn er gebeld is.
Zult u acties ondernemen naar aanleiding van dat verzoek uit de resolutie?
Hebt u daarvoor al een bepaling in de telecomwet ingeschreven?
07.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Platteau zoals ook in de resolutie werd vermeld, heeft intrafamiliaal geweld een multidimensionaal karakter: het gaat om alle daden van fysiek, seksueel, psychologisch, economisch of online geweld die plaatsvinden binnen het huishouden of tussen voormalige of huidige echtgenoten of partners, ongeacht of ze dezelfde woonplaats hebben. Het is belangrijk dat we die problematiek erkennen als een horizontale of transversale bevoegdheid die zich op verschillende beleidsniveaus situeert, en dat we er allemaal mee bezig zijn.
Wat mijn bevoegdheid Telecommunicatie betreft, telecomoperatoren kunnen inderdaad aangemoedigd worden om geweld tegen te gaan door ervoor te zorgen dat oproepen naar hulplijnen of noodoproepen niet op de telefoonrekening verschijnen om zo de slachtoffers effectief te beschermen. Artikel 110, paragraaf 3 van de telecomwet bepaalt effectief dat oproepen naar nooddiensten niet op de factuur verschijnen. De lijst van de nooddiensten wordt gespecifieerd in artikel 107 van de telecomwet. Die is op dat punt heel duidelijk.
Concreet gaat het om oproepen naar nooddiensten die gratis te bereiken zijn, waaronder de Zelfmoordlijn, de Tele-Onthaalcentra en de kindertelefoondiensten, alsool het Europees centrum voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen. Het feit dat de oproepen naar die nummers niet op de telefoonrekening verschijnen, lijkt ons een belangrijke bijdrage die wij vanuit de telecomsector aan de slachtoffers kunnen bieden.
07.03 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, zoals u zegt, staat het bepaald in de wet, maar misschien moeten we eens kijken of de lijst van noodnummers en hulplijnen nog actueel genoeg is. Mogelijk moeten we eens samen met het middenveld bekijken of de lijst moet worden uitgebreid.
Er is nog een belangrijk punt bepaald in de wet, en ik weet dat, maar misschien weet het grote publiek dat niet. Misschien kan er gedacht worden aan een communicatiecampagne waarin duidelijk wordt gemaakt dat bepaalde nummers die worden opgeroepen niet op de factuur verschijnen. Op die manier kunnen we dus verder gaan op hetzelfde elan om slachtoffers van intrafamiliaal geweld zo goed mogelijk te beschermen.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55014155C van mevrouw Depraetere was al eens uitgesteld, ze vervalt.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 44.