Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Vendredi 7 mai 2021 Après-midi ______ |
van Vrijdag 7 mei 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.29 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 29 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, sommige collega's maken zich een beetje ongerust omdat we wat later zijn begonnen dan oorspronkelijk was gepland en we daardoor vertraging zouden oplopen bij de behandeling van de ingediende vragen, maar ik veronderstel dat we alle vragen zoals steeds heel vlot en soepel, maar toch ook heel grondig zullen behandelen.
Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, dat zal ik uiteraard doen.
01 Débat d'actualité sur Frontex et questions jointes de
- Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le recours à l'agence Frontex par la Belgique dans le contexte européen" (55017159C)
- Eva Platteau à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les actions illégales menée par Frontex" (55017395C)
- François De Smet à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le naufrage d’un bateau en Méditerranée avec 130 migrants à bord" (55017402C)
- Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le rapport de 11.11.11 et Vluchtelingenwerk Vlaanderen sur les refoulements opérés par l'UE" (55017405C)
- Ben Segers à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les opérations de sauvetage" (55017415C)
01 Actualiteitsdebat over Frontex en toegevoegde vragen van
- Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De medewerking van België aan de activiteiten van Frontex in een Europese context" (55017159C)
- Eva Platteau aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Illegale acties van Frontex" (55017395C)
- François De Smet aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De boot met 130 migranten die gekapseisd is in de Middellandse Zee" (55017402C)
- Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het rapport van 11.11.11 en Vluchtelingenwerk Vlaanderen over de Europese pushbacks" (55017405C)
- Ben Segers aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Reddingsoperaties" (55017415C)
01.01 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de nous épargner les détails de l'incident qui a précédé cette réunion. En revanche, j'espère que vous ne lésinerez pas sur les réponses que nous attendons de vous aujourd'hui, en particulier dans ce premier débat d'actualité important qui concerne Frontex.
Ce 27 avril, le Parlement européen a rejeté la décharge du budget 2019 de l'agence Frontex. Si ce vote n'a pas d'effet sur le fonctionnement actuel de l'agence, puisqu'il porte sur un budget déjà exécuté, il s'agit néanmoins d'un signal politique très fort à l'encontre d'une agence dont nous parlons très souvent, voire trop souvent, dans cette commission. En effet, lorsque ce sujet est abordé, c'est rarement en termes élogieux.
Au-delà des accusations de participation à de véritables push-backs en Méditerranée - pour ne citer que ce volet des violations de droits humains dont elle est accusée -, l'agence a également fait parler d'elle lors du naufrage d'une embarcation transportant 130 personnes, par son défaut de réaction. Plus récemment, un dossier élaboré par plusieurs organes de presse - entre autres, Libération et Der Spiegel - la met en cause dans la reprise par le régime libyen de quelque 11 000 personnes qui tentaient la traversée.
Vous avez déjà pu indiquer dans cette commission l'importance que vous accordiez au respect des droits humains dans la politique migratoire. De ce point de vue, et au regard des nouveaux griefs soulevés à l'encontre de Frontex, je souhaite vous poser les questions suivantes, qui sont essentielles. Notre pays participe-t-il encore aux "vols Frontex" dans le cadre de la politique de retour? Depuis le début de la crise sanitaire, à combien de vols la Belgique a-t-elle pris part, pour combien de personnes et vers quelles destinations?
Au regard des questions posées, qui ne sont pas du tout anodines, quant au respect des droits de l'homme par l'agence Frontex, est-il envisagé de décider d'un moratoire et donc de suspendre la participation de la Belgique à ces vols? À défaut, quels moyens effectifs et concrets sont-ils déployés par notre pays pour contrôler et garantir le respect intégral des droits humains dans la mise en œuvre des expulsions par cette voie, dans le cas où nous devrions les poursuivre?
01.02 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, vorige keer heb ik al vragen gesteld over het pushbackbeleid van Frontex naar aanleiding van het rapport van 11.11.11 en Vluchtelingenwerk. Sindsdien zijn er opnieuw onthullingen geweest over Frontex. Een eerste onthulling las ik deze week in een artikel van The Guardian, waarin een huiveringwekkend relaas wordt gedaan van illegale pushbacks door Europese landen, waarbij asielzoekers verhinderd worden om asiel aan te vragen. De journalisten kwamen op basis van een analyse van rapporten van VN-agentschappen en ngo's tot de conclusie dat de Europese landen in 2020, gesteund door Frontex, ten minste 40.000 vluchtelingen de toegang tot de EU hebben verhinderd. Het is erg om het te moeten zeggen, maar 2.000 vluchtelingen zijn gestorven in de Middellandse Zee door de pushbackacties. U weet dat pushbacks illegaal zijn onder artikel 33 van het VN-Vluchtelingenverdrag. Ook de gedragscode van Frontex verbindt zich daar uiteraard toe.
Het artikel van The Guardian ging verder in op de verschillende manieren waarop de pushbacks worden uitgevoerd door de betrokken Europese landen zoals Griekenland, Spanje, Italië, Malta en Kroatië. Deze landen zouden niet-EU-landen betalen en particuliere vaartuigen inschakelen om boten in nood te onderscheppen en passagiers terug te drijven, onder andere naar Libië, waar ze vervolgens in detentiecentra belanden en een groot risico lopen om gemarteld te worden. Herhaaldelijk wordt ook melding gemaakt van pushbackoperaties door mensen die werden geslagen, beroofd, aan de grens zijn uitgekleed of op zee zijn achtergelaten.
We hebben ook in de krant kunnen lezen dat er zich op 21 april van dit jaar een tragische ramp heeft afgespeeld, waarbij 130 migranten omkwamen in zee nadat ze schipbreuk hadden geleden voor de kust van Libië. Een zeer problematisch feit daarbij is dat een vliegtuig van Frontex de mensen in nood op zee had gezien, maar dat Frontex besloot om niet in te grijpen. Eigenlijk hebben we die mensen dus laten verdrinken. Dat is toch onaanvaardbaar.
Mijnheer de staatssecretaris, staan het pushbackbeleid en de betrokkenheid van Frontex daarbij ook op de agenda van de volgende vergadering van de Raad? Indien niet, zult u dan zelf de problematiek van de pushbacks ter sprake brengen bij uw Europese collega's?
Wie draagt volgens u de verantwoordelijkheid voor de dood van die 130 migranten die stierven op zee? Zal België Frontex daarvoor ter verantwoording roepen? Wat is uw mening daarover?
Acht u de positie van de directeur van Frontex, de heer Leggeri, houdbaar gezien deze feiten? Zoals u weet is België vertegenwoordigd in de Management Board van Frontex. Kunt u uitleggen wat het mandaat van de vertegenwoordiging van België in de Management Board precies inhoudt? Kan België daar ook het ontslag van die directeur eisen?
01.03 François De Smet (DéFI): Monsieur
le secrétaire d’État, jeudi 22 avril dernier, l’ONG SOS Méditerranée a indiqué
avoir retrouvé au large de la Libye une dizaine de corps près d’un bateau
pneumatique retourné qui avait été signalé en détresse avec environ 130
personnes à bord.
Cet incident, malheureusement non isolé, est
catastrophique. En effet, il semblerait qu'il y ait peu d’espoir de retrouver
des survivants parmi les 130 personnes à bord de ce bateau. Et pourtant, depuis
le 1er janvier 2021, l’OIM a enregistré 453 migrants qui ont péri en
Méditerranée, essentiellement sur cette route centrale au départ de la Tunisie
et de la Libye.
Monsieur le secrétaire d’État, si ces morts
tragiques sont répertoriées et méritent toute notre inquiétude, de multiples
sauvetages ont cependant lieu quotidiennement en Méditerranée grâce aux gardes
côtiers et aux ONG internationales présentes sur place.
Le 23 septembre 2019, un mini-sommet
débouchait sur un accord de réparation automatique des migrants et réfugiés
secourus en mer qui permettait à la France, l'Allemagne, l’Italie ainsi que
Malte de se répartir les personnes sauvées.
Et pourtant, à ce sommet, la Belgique fut
absente. Bien qu’une résolution du parlement en novembre 2019 mandatait le
gouvernement de mettre en œuvre un tel accord, force est de constater qu’aucune
action n’a été entreprise autant par vos prédécesseurs que par vous-même pour
participer à une telle répartition automatique.
En conséquence, monsieur le secrétaire
d’État:
Quelles sont les informations que vous
disposez de cet évènement ? Pouvons-nous espérer des survivants à un tel drame
humain et humanitaire ?
Depuis votre entrée en fonction, vous
êtes-vous concerté avec la Commissaire européenne à la Migration, aux Affaires
intérieures et à la Citoyenneté, Madame Johansson, au sujet de la répartition
des migrants et des réfugiés secourus en mer ? Dans l’affirmative, que
ressort-il de cet échange ?
Le 28 novembre 2019, le Parlement donnait un mandat au gouvernement précédent de mettre en œuvre l’accord de Malte grâce à une résolution adoptée à une large majorité par la Chambre. Quelle est votre position sur cette résolution ? Pouvons-nous espérer que la Belgique participe enfin à l’accord de Malte ?"
01.04 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, op 4 maart publiceerden 11.11.11 en Vluchtelingenwerk Vlaanderen een rapport over de Europese pushbacks van migranten. In 2020 is de teller op 20.000 pushbacks beland. De werkelijke cijfers liggen ongetwijfeld vele malen hoger.
De Belgische Staat financiert ook mee de pushbacks in Libië, waar de kustwacht wordt betaald om vluchtelingen te onderscheppen en terug te brengen naar het vasteland. Daar worden ze in de mensonterende toestanden van Libische detentiecentra gestort. Moorden, verkrachtingen en folteringen zijn er schering en inslag.
Deze ngo’s stellen
twee dingen vast over de pushbacks: ze zijn een structureel onderdeel van het
Europese migratiebeleid geworden en geweld loopt er als een rode draad
doorheen.
Verschillende
EU-lidstaten doen er ook aan mee. In Kroatië bijvoorbeeld wordt in 60 %
van de pushbackgevallen geweld gepleegd. Europa gaat ook niet zomaar vrijuit.
Frontex zou
mensenrechtenschendingen moeten rapporteren, maar dat doet het niet. Slechts
drie schendingen werden door Frontex in 2018 gerapporteerd. Het
verantwoordelijk orgaan van Frontex lijkt onderbemand en wordt
hoogstwaarschijnlijk actief tegengewerkt met straffeloosheid als gevolg. Er
heerst dus een zwijgcultuur over het gebruik van geweld door Frontex.
Daarom pleiten
11.11.11 en Vluchtelingenwerk Vlaanderen voor een onafhankelijk
monitoringsmechanisme om mensenrechten aan de grenzen te beschermen, een reset
van Frontex, meer veilige en legale toegangswegen tot Europa en een reset van
de Europese samenwerking met Libië.
Mijnheer de
staatssecretaris, op 11 maart nam u deel aan de EU Home Affairs Council.
Daarnaast is België ook lid van het Frontex Management Board.
Welke standpunten
hebt u op de Council verdedigd? Vroeg u om onvoorwaardelijke en onmiddellijke
bescherming van de mensenrechten aan de Europese grenzen? Zijn er lidstaten die
de pushbacks veroordelen? Zult u als lid van het Frontex Management Board
pleiten voor een grondige herziening van de organisatie, gezien de veelvuldige
schandalen en de gebrekkige werking?
01.05 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de problematiek van de verdrinkingen werd reeds duidelijk en uitgebreid geïllustreerd. Een aantal afschuwelijke gebeurtenissen de voorbije weken in de Middellandse Zee maakte opnieuw duidelijk dat er dringend nood is aan betere afspraken inzake reddingsoperaties. Er moeten natuurlijk duurzame afspraken gemaakt worden met de landen van herkomst en de transitlanden. Dat veronderstelt dat er ook afspraken moeten gemaakt worden met de landen waar de boten vertrekken, in verband met de reddingsoperaties. Verder moeten er ook afspraken gemaakt worden om de operaties aan EU-zijde te verbeteren.
Het regeerakkoord bepaalt over die reddingsoperaties: “Ook Europese instellingen, zoals Frontex, moeten daarbij de grondrechten, evenals de internationale verplichtingen, waaronder SAR en Safety of Life at Sea (SOLAS) respecteren. Ons land zal deze principes verdedigen bij de onderhandelingen over het komende EU Pact on Migration and Asylum.”
Wij hebben begrepen dat er een European Contact Group on Search and Rescue bestaat, samengesteld uit EU-autoriteiten, waarvan België deel zou uitmaken. Deze contactgroep heeft als doel de coördinatie tussen de lidstaten te verzekeren en infomatie uit te wisselen. Is het juist dat België hiervan deel uitmaakt?
We hebben ook begrepen dat deze contactgroep idealiter per land zou bestaan uit een migratie-expert – wat dat ook precies mag zijn – en een expert in reddingsoperaties, bij voorkeur departementshoofden. Wie maakt voor België deel uit van deze werkgroep? Wat is de Belgische positie? Welke richting gaan de gesprekken uit?
Op welke andere fora wordt er momenteel gesproken over reddingsoperaties en wat is de Belgische houding daar? Welke richting gaan de gesprekken uit?
01.06 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, dit is een thematiek waarvan wij allemaal van mening zijn dat wij hierover moeten spreken. Het is dus goed dat hierover vragen worden gesteld.
Wij moeten een duidelijk onderscheid maken tussen de verschillende opdrachten van Frontex. België en de Dienst Vreemdelingenzaken werken goed en nauw samen met Frontex op het vlak van bijvoorbeeld de terugkeeroperaties. Verder heeft Frontex ook vele andere missies inzake grensbewaking, onder andere in de Middellandse Zee, waarbij België en mijn diensten minder rechtstreeks betrokken zijn.
En ce qui concerne le premier aspect, la Belgique participe aux vols spéciaux de Frontex qui sont évalués positivement. En 2020, 58 personnes ont été éloignées via 11 vols Frontex: 7 Guinéens, 2 Nigérians et 49 Albanais. Ces derniers sont partis de Lille via des Collecting Joint Return Operations (CJRO). En 2021, la Belgique a déjà pris part à 6 vols. Ainsi, 10 personnes ont déjà fait l'objet d'un éloignement: 2 vers l'Afghanistan, 1 vers l'Albanie, 2 vers la Guinée, 1 vers le Kosovo et 4 vers la Russie.
L'exécution des vols spéciaux conjoints obéit aux conventions, règlements et directives internationaux et européens applicables. Si la Belgique participe aux vols Frontex, le suivi est assuré par l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale (AIG) et vise à améliorer le fonctionnement et l'organisation. Les accompagnateurs ont suivi une formation FReM (Forced-Return Monitor) et un suivi est prévu.
Cette formation, qui est organisée en collaboration avec l'agence des droits fondamentaux de l'Union européenne, vise à créer un degré de qualité uniforme à l'échelle européenne, basé sur le respect des droits de l'homme pour le monitoring des retours forcés. L'AIG participe activement au projet FreM et est impliquée dans l'élaboration d'un guide pour les escorteurs sur les droits de l'homme et le rôle de l'observateur pendant les retours forcés.
L'AIG ne participe pas à toutes les JRO mais elle essaie de surveiller ces vols autant que possible. Des contrôleurs des droits fondamentaux de Frontex, les Fundamental Rights Monitors, sont toujours présents sur chaque vol.
Pour les Collecting Joint Return Operations, c'est le pays d'origine qui assure l'escorte. Ces escorteurs ont également suivi une formation spécifique à cet effet.
Frontex a mis en place un mécanisme de plainte.
Mevrouw Platteau, in antwoord op uw vraag wil ik verduidelijken dat de Frontexoperaties die plaatsvinden in het Middellandse Zeegebied helpen om verschillende vormen van grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken en de buitengrenzen van Europa te bewaken. Bij de operaties op zee komen ook andere taken kijken, zoals het monitoren van vervuiling en van illegale visserij.
Laat me ook duidelijk stellen dat er niet zoiets bestaat als een mandaat om pushbacks te ondernemen of om het internationaal recht te schenden. Zoals ik in deze commissie al meermaals heb uitgelegd, worden de beschuldigingen op verschillende niveaus onderzocht en tot nu toe is er nog geen bewijs geleverd van het tegendeel. Dat onderzoek is wel van primordiaal belang.
De agenda van de volgende Raadsvergadering, onder Portugees voorzitterschap, is nog in voorbereiding, dus daarover kan ik geen nadere details geven.
Het nieuws over de verdrinkingsdood van 130 migranten op de Middellandse Zee heeft op ons allen een diepe indruk gemaakt. Een mensenleven is kostbaar en mag nooit de inzet worden van politieke berekening. Er heerst momenteel nog onduidelijkheid over de exacte omstandigheden waarin dat drama is gebeurd en of er eventueel overlevenden zijn. De bootjes bevonden zich in de nabijheid van de Libische kust en er waren geen andere schepen in de directe omgeving, onder andere vanwege het zeer slechte weer. Ik hoop dat de concrete omstandigheden waarin dat drama kon gebeuren, zeer snel duidelijk zullen worden.
Wel is duidelijk dat er op Europees niveau nood is aan een nieuw beleid inzake asiel en migratie, met inbegrip van een sterk antwoord op mensenhandel en mensensmokkel. Een sterker gemeenschappelijk Europees beleid is een belangrijk speerpunt, ook in het Belgische regeerakkoord. België benadrukt op elke Europese top de noodzaak daartoe. Het gemeenschappelijk doel van ons allen moet zijn om dergelijke drama's in de toekomst te voorkomen. Een sterker gemeenschappelijk beleid zal daartoe in belangrijke mate bijdragen.
En ce qui concerne la question de M. De Smet, comme je veux examiner les questions des trafics d'êtres humains et des traversées en bateau dans le cadre du débat plus large du Pacte sur la migration et l'asile, je ne prévois pas de participation belge à l'accord de Malte pour le moment. Je n'ai pas encore abordé spécifiquement le sujet du sauvetage en mer avec la commissaire Johansson. Par contre, notre pays est représenté au sein du European Contact Group on Search and Rescue.
Mijnheer Segers, dit brengt me bij uw vragen.
Na raadpleging van de verschillende administraties, heeft België besloten zich te laten vertegenwoordigen door de federale politie en de directie-generaal Scheepvaart van de FOD Mobiliteit. Deze groep komt tweemaal per jaar samen. Een eerste inleidende vergadering vond eind maart plaats en was bedoeld om van gedachten te wisselen over het mandaat en de procedureregelementen van de groep. U weet dat reddingen op zee een nationale verantwoordelijkheid zijn en dat de Europese Unie op dit vlak niet bevoegd is. Een van de belangrijkste doelstellingen van de groep is dan ook het coördineren van deze nationale reddingsoperaties en het verduidelijken van de nationale interpretaties van het internationaal recht.
België betreurde tijdens de eerste vergadering dat de groep zich enkel op het Middellandse Zeegebied concentreerde en de problematiek van de kleine bootjes op de Noordzee, bijvoorbeeld, niet heeft besproken.
Mevrouw Daems, de werking van Frontex stond niet op de agenda van de jongste vergadering van de Raad. De Europese Commissie en de lidstaten veroordelen deze pushbacks, die verboden zijn krachtens het internationale en Europese recht.
De positie van de directeur van Frontex ligt niet meteen op tafel, wegens het ontbreken van een formele ingebrekestelling van Frontex. Een eventuele hervorming van Frontex zal niet gebeuren via de Management Board, die daarvoor overigens niet bevoegd is. Deze vereist een aanpassing van de Frontex-verordening. Het Belgische standpunt binnen de Management Board wordt vertegenwoordigd door de federale politie, die uiteraard onder de bevoegdheid van minister Verlinden valt.
01.07 Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je suis évidemment très heureux de constater que vous êtes attentif, tout comme l'État belge, au comportement de Frontex. L'Europe l'est, et l'Europe n'a pas agi par gaieté de cœur. Si elle a pris ces mesures à l'égard de Frontex, c'est qu'il y a des sérieux questionnements par rapport à l'attitude de cette agence.
Lorsque je lis sur le site de Frontex que "le respect et la protection des droits fondamentaux sont au cœur de toutes les activités de Frontex. Avant d'être déployés, le personnel de l'agence et les agents nationaux participant aux opérations de Frontex bénéficient d'une formation sur les droits fondamentaux et l'accès à la protection internationale", je m'interroge. Je m'interroge vraiment. J'espère que ce n'est pas simplement ce qu'on pourrait appeler du "cosmétique" au niveau de Frontex.
Si je suis convaincu de l'importance de cette mission qui est confiée à Frontex, je suis également persuadé qu'il faut que cette mission de protection des frontières se fasse dans le respect de toutes et tous, et singulièrement de tous les migrants qui seront amenés demain, par des décisions au regard de la loi, à être renvoyés ou refoulés.
Tout cela doit se faire toujours, en tout état de cause, dans le respect. Je compte vraiment sur vous et sur notre État belge pour y veiller et pour prendre les dispositions utiles qui s'imposent, au besoin, à l'égard de Frontex. Je vous remercie.
01.08 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat Europa misschien in gebreke is gebleven. Ik wil toch benadrukken, ook aan de andere leden, dat Europa natuurlijk de lidstaten zijn. Dat zijn dus ook wij; dat is ook België. Wij dragen dus ook een verantwoordelijkheid voor dat Europees agentschap en mogen die niet zomaar van ons afschuiven.
U hebt uitgelegd dat België rechtstreeks samenwerkt met Frontex voor de terugkeer maar niet zozeer voor de grensbewaking. Ook daarbij stel ik mij echter vragen.
Het klopt dat Frontex geen mandaat heeft om pushbacks te ondernemen. Daarom ging mijn vraag ook over illegale activiteiten.
U geeft aan dat de beschuldigingen worden onderzocht. U spreekt zich daar dus niet over uit. Zegt u dan dat het niet klopt wat de ngo's in hun rapporten schrijven en wat de journalisten schrijven? U gaf een vaag antwoord en een vage uitleg over die 130 migranten die verdronken zijn. Wie draagt daar de verantwoordelijkheid voor? Is het slechte weer een excuus voor Frontex om uit te leggen waarom het niet heeft ingegrepen en geen reddingsactie heeft ondernomen? Het is belangrijk dat wij daarover duidelijkheid krijgen.
U wijst er zelf op dat reddingen op zee een nationale bevoegdheid zijn. Frontex heeft echter wel een coördinerende taak. Wij mogen op dat punt zeker ook kijken naar het agentschap en nagaan wie verantwoordelijk is geweest voor het drama dat er zich heeft afgespeeld opdat de verantwoordelijken daarop worden aangesproken.
In uw antwoorden op mijn vragen over de directeur en de positie van de directeur geeft u aan dat de hervorming niet zal gebeuren in de Management Board maar voor de aanpassing van de verordening. Ik weet niet of dat echt een oplossing zal zijn. Andere leden hebben ook verwezen naar de cultuur bij Frontex, waarbij wat in de regels, in de deontologische code en in de verordeningen staat, niet altijd wordt gevolgd.
Misschien moet ons land ter zake een krachtiger signaal geven. In het Europees Parlement wordt dat signaal nu duidelijk gegeven. Ook de groene fractie en de socialisten hebben het ontslag van de directeur van Frontex gevraagd. Misschien is zo'n signaal wel nodig.
Ik hoop dat u alleszins tijdens uw volgende vergadering met uw collega's van de Raad de bezorgdheden op tafel zal leggen.
01.09 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil de ernst van de situatie aan de Europese grenzen toch nog eens benadrukken. Zoals mevrouw Platteau al zei, is dit voor België, als Europees land, ook mee onze verantwoordelijkheid. Volgens een recente studie van The Guardian vielen er sinds het begin van deze pandemie ruim 2.000 doden te betreuren in de Middellandse Zee als gevolg van de illegale pushbacks en dan heb ik het nog niet over het bijkomende veroorzaakte leed.
Wat aan de grenzen reeds jarenlang aan de gang is, zet ook een heel cynische toon onder het Europese project waarmee vele Europese leiders zo graag te koop lopen. Mensenrechten worden met de voeten getreden omdat een coherent, inclusief en gezamenlijk Europees migratiebeleid uitblijft. Mensen op de vlucht moeten worden beschermd. Wij zullen dit nauwgezet blijven opvolgen.
01.10 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik noteer dat de federale politie en het directoraat-generaal Scheepvaart voor ons land deel uitmaken van de de European Contact Group on Search and Rescue. Die samenstelling verwondert mij toch wat omdat daarin niemand van uw departement vertegenwoordigd lijkt te zijn. U hebt zich laten informeren over de samenstelling van die Contact Group. Dit bewijst, mijns inziens, dat de link daarmee wellicht beter kan. Gelet op de onderwerpen die daarin worden behandeld en de implicaties voor migratie, willen wij dat u ook goed op de hoogte bent en de inhoud mee kunt sturen in de richting van het regeerakkoord.
We rekenen op u om, conform het regeerakkoord, de Belgische positie zo te sturen dat we in overeenstemming met het internationaal recht tot duurzame afspraken komen met landen van herkomst en transitlanden en dat aan de EU-zijde het internationaal recht, inclusief SAR en SOLAS, steeds worden nageleefd. Ik wens u alle succes.
01.11 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je pense qu'il nous est possible de réagir dans un débat d'actualité.
Le président: C'est exact. Je vous prie de m'excuser.
01.12 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voulais juste rappeler, et je pense que M. le secrétaire d'État le sait, les discussions passionnantes que nous avons eues pendant les négociations sur la formation du gouvernement. Nous avons pu échanger des points de vue différents, mais il y en a un sur lequel nous nous sommes mis d'accord et qui a été inscrit dans l'accord de gouvernement, c'est que Frontex comme d'autres agences doit respecter les droits fondamentaux. Cela signifie que même s'il existe des nuances dans un accord à sept partis - certains sont contents et d'autre sont déçus -, ce conditionnement au respect des droits de l'homme par Frontex figure bien dans l'accord de gouvernement. Et dès lors, il est plus que temps de s'inquiéter au vu des nombreuses informations émanant d'ONG très crédibles et de journalistes tout aussi crédibles qui évoquent des suspicions de push-back.
Les push-backs ne concernent pas uniquement Frontex. Je m'inscris en faux sur un point que vous avez mentionné. Vous avez expliqué qu'il faut lutter contre le trafic d'êtres humains. Mais c'est justement parce qu'il y a des push-backs à nos frontières que des migrants empruntent des voies qui ne sont ni sûres ni légales. C'est justement parce qu'on manque de mécanismes de solidarité - et je sais que vous êtes très attentif à cela dans le pacte migratoire européen qui s'annonce - que des personnes se tournent vers des réseaux de trafiquants. Nous devons développer des voies sûres et légales, offrir des visas de travail temporaire, faciliter la réinstallation, proposer des visas humanitaires. De cette manière, ces gens ne seront pas confrontés à des push-backs en Bosnie, en Méditerranée ou ailleurs.
Je pense que c'est vraiment cela le fond du débat: faire preuve de volontarisme par le biais d'un véritable mécanisme solidaire; et pas uniquement avec un pacte migratoire européen comme on nous le vend: une sorte de solidarité à la carte, y compris pour l'expulsion.
01.13 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon even iets benadrukken ten aanzien van de heer Moutquin en voor een stuk ook mevrouw Platteau.
Monsieur Moutquin, vous dites que nous sommes sept partis dans le gouvernement et qu'il est dès lors parfois compliqué de trouver un accord. Qu'on soit sept, huit, neuf, quarante-huit ou dix mille, le respect du droit international et des droits de l'homme nous tient tous à cœur. Il est important que l'enquête soit menée pour voir ce qu'il s'est passé et pour pouvoir contrôler si le droit international a bien été respecté.
Als ik hoor wat ook mevrouw Platteau in The Guardian heeft gelezen, dan doet dat mij de wenkbrauwen fronsen, maar wij mogen niet afgaan op wat er in een krant staat. Het is belangrijk dat er een onderzoek gebeurt. Het is aan politici om de wenkbrauwen te fronsen bij alles wat zij lezen in de kranten en daar de nodige vragen over te stellen en onderzoek te voeren, maar, collega's, u kunt niet van mij verwachten dat ik op basis van een artikel in een krant – ook al is dat op basis van uitvoerig materiaal gedocumenteerd door verschillende ngo's – zal zeggen wat er goed of niet goed loopt bij Frontex.
Dat moet gebeuren op basis van een onderzoek en als daaruit zou blijken dat een aantal zaken verkeerd is gelopen, dan zult u mij daar ook heel duidelijk over horen. Dan zal ik geen tien woorden nodig hebben om iets met één woord heel duidelijk te maken. Zolang dat echter niet het geval is, moet u mij en de onderzoekers ook wel de ruimte geven om te bekijken wat er precies is gebeurd, zodat het transparant en zeer correct kan gebeuren.
De voorzitter: Het laatste woord is aan het Parlement.
01.14 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor de verduidelijking. Wij vinden dat onderzoek zeer belangrijk en we verwachten dan ook dat het er zal komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
01.15 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, si je puis me permettre, comme je l'évoquais tout à l'heure en début de séance, lors de la séance précédente, nous avons connu une double frustration. D'abord, nous souhaitions avancer rapidement et nous en référer à nos questions telles qu'elles avaient été déposées, mais cela n'a pas été possible à cause d'un problème technique. Ensuite, la séance s'est terminée assez abruptement à 16 h 40 alors que nous allions aborder une question qui était terriblement d'actualité à ce moment-là. Elle concernait la gestion du centre confié à un organisme privé à Jalhay.
Entre-temps, des questions ont été à nouveau déposées. Aujourd'hui, je constate que j'ai deux questions sur la thématique. Mes collègues M. Moutquin et Mme Daems ont déposé des questions sur le même sujet, ce qui fait quatre questions. Par ailleurs, si je puis me permettre, ma question portant sur la visite dans les centres est aussi liée à ce même sujet. Dès lors, je sollicite le débat d'actualité sur la base de l'article 128. En effet, tout le monde pourra comprendre que je souhaite vraiment poser ces questions. Cela fait deux semaines que nous attendons des réponses sur un sujet vraiment d'actualité, comme en témoigne le nombre de questions. Mais il vous appartient, évidemment, monsieur le président, avec le secrétaire d'État, de répondre favorablement ou non à cette demande.
De voorzitter: Mijnheer Rigot, het Kamerreglement bepaalt dat er vragen uit vijf fracties moeten komen om een actualiteitsdebat te kunnen voeren. Bovendien stelt u nu voor om vragen samen te voegen, waarover het kabinet heeft geoordeeld dat ze apart dienen te worden behandeld.
Uw vraag zal sowieso aan bod komen, mijnheer Rigot. Daar bestaat geen twijfel over. Laten we dus snel verder werken, zoniet hebben we straks dezelfde discussie over het feit dat er vragen niet beantwoord zijn.
02 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Een vecht- en steekpartij met Afghanen in Roeselare" (55016270C)
02 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Une rixe entre Afghans à Roulers" (55016270C)
02.01 Yoleen Van Camp (N-VA): In Roeselare vond zondag 7 maart een vechtpartij tussen 2
groepen jongeren plaats. In de commissie van 26 maart stelde ik u reeds een
vraag over dit voorval. Ik citeer u uit uw antwoord: “De politie heeft de
informatie van de elf betrokkenen overgemaakt aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
Die onderzoekt of hier sancties mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld de intrekking
van het statuut."
Vandaar mijn vraag:
Heeft DVZ haar onderzoek reeds afgerond? Indien
zo, welke sancties hebben deze personen opgelegd gekregen?
02.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, de informatie die u opvraagt over de laatste stand van zaken in individuele dossiers kan ik helaas niet vrijgeven. De lijst van de politie werd door DVZ onderzocht.
Meer in het algemeen kan ik meedelen dat van personen die over een internationale beschermingsstatus beschikken het verblijfsrecht kan worden beëindigd om redenen van openbare orde nadat de internationale beschermingsstatus definitief ingetrokken of opgeheven werd door het commissariaat-generaal. DVZ kan hiertoe een verzoek sturen naar het CGVS. Hoe dan ook moet een persoon die de vluchtelingenstatus geniet definitief veroordeeld zijn wegens een zeer ernstig misdrijf. Voor een persoon die subsidiaire bescherming geniet, moeten er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij een ernstig misdrijf heeft gepleegd.
02.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u schetste enkel de procedure, u gaf geen antwoord op mijn vraag wat er met die elf betrokkenen is gebeurd. U hebt tijdens de vorige vergadering gezegd dat de dossiers van de elf betrokkenen doorgestuurd zijn. Ik wou dus een stand van zaken met betrekking tot de globaliteit van die elf dossiers, ik vroeg niet naar individuele dossiers. Wat is er bijvoorbeeld gebeurd met betrekking tot de intrekking van het statuut? Dat soort informatie kan immers wel degelijk gegeven worden.
02.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Ik kan alleen zeggen dat de ingediende vraag mij dwingt om individuele informatie vrij te geven over de dossiers, wat ik niet kan doen. Als u nog vragen hebt met betrekking tot de cijfers, dan kan u die altijd schriftelijk indienen. Als u echter ook daarin vraagt naar een stand van zaken in individuele dossiers, dan kan ik u die informatie niet geven. Ik mag die niet vrijgeven.
02.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Dat is pertinent onwaar. Ik stel trouwens vast dat u die informatie in andere dossiers wel verstrekt hebt. U hebt bijvoorbeeld exact geschetst wat er met het individuele dossier van de haatimam is gebeurd. Hier gaat het om een steekpartij waarbij elf mensen betrokken waren die onder de bevoegdheid van uw diensten vallen. Het is dus perfect mogelijk om te schetsen wat er met die dossiers is gebeurd.
Als u verkiest om het mij moeilijk te maken, dan zal ik die vraag schriftelijk indien. Het is echter absoluut geen schriftelijke vraag om cijfers. Ik vraag alleen wat er met die elf dossiers is gebeurd. Ik vermoed dat het niet veel zal zijn. Ik zal het u schriftelijk vragen en ik hoop dat de nodige interventies tegen die tijd gebeurd zullen zijn. U weigert een antwoord te geven op een vraag over een steekpartij met elf betrokkenen uit een asielcentrum. Ik hoop dat u alleen in woorden tekortschiet en dat er intussen wel daden gesteld zijn. Ik zal het schriftelijk vragen, wees gerust.
L'incident est clos.
- Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het verhinderen van de gedwongen terugkeer door het weigeren van een coronatest" (55016271C)
- Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het verhinderen van de uitwijzing van (criminele) illegalen door de weigering van een coronatest" (55016275C)
- Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'impossibilité de procéder au retour forcé de personnes refusant de subir un test corona" (55016271C)
- Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'impossibilité d'expulser des illégaux (criminels) qui refusent de subir un test corona" (55016275C)
03.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Ik stelde u hier in de commissie van 26 maart reeds een
vraag over. Ik citeer u uit uw antwoord: “Die test kan inderdaad niet onder
dwang worden afgenomen. Als de afname wordt geweigerd, kan de verwijdering niet
plaatsvinden. De weigering wordt beschouwd als een weigering van vertrek, wat
een nieuwe vasthoudingsbeslissing tot gevolg heeft. De vasthoudingstermijn
begint dan opnieuw vanaf 0 te tellen en kan oplopen tot 5 maanden voor personen
die geen inbreuk op de openbare orde plegen, en tot 8 maanden voor zij die dat
wel deden. De bewoners van de centra worden heel goed ingelicht over de
gevolgen van de niet-aanvaarding van de test. In 2020 en 2021 waren er in
totaal 42 annulaties van verwijderingen door weigering van een
coronatest."
Is bij deze 42 ondertussen terug een
poging ondernomen om een test af te nemen en de terugkeer zo bewerkstelligd? Of
blijven deze 42 weigeren en blijven zij dus vastgehouden?
Zitten deze 42 (in de veronderstelling
dat ze allemaal nog steeds een test weigeren) nog allemaal vast of zijn er ook
al vrijgelaten geworden? Indien zo, hoeveel?
Kan er bij vrijlating ook geen test
opgelegd worden? Want zonder test is die persoon een mogelijk gevaar voor de
maatschappij?
Ik stelde u hier in de commissie van 26
maart reeds een vraag over. Ik citeer u uit uw antwoord: “Die test kan
inderdaad niet onder dwang worden afgenomen. Als de afname wordt geweigerd, kan
de verwijdering niet plaatsvinden. De weigering wordt beschouwd als een
weigering van vertrek, wat een nieuwe vasthoudingsbeslissing tot gevolg heeft.
De vasthoudingstermijn begint dan opnieuw vanaf 0 te tellen en kan oplopen tot
5 maanden voor personen die geen inbreuk op de openbare orde plegen, en tot 8
maanden voor zij die dat wel deden. De bewoners van de centra worden heel goed
ingelicht over de gevolgen van de niet-aanvaarding van de test. In 2020 en 2021
waren er in totaal 42 annulaties van verwijderingen door weigering van een
coronatest."
Ik heb u hier al een andere vraag over
ingestuurd waarin ik vraag naar de laatste stand van zaken met betrekking tot
deze 42 personen, maar ik had nog een aantal extra vragen:
Hoeveel van die 42 personen zijn illegale
criminelen? Welke feiten hebben zij gepleegd?
Kan u mij een opsomming geven van de
landen die een negatieve coronatest eisen vooraleer ze akkoord gaan met een
uitlevering?
Welke oplossingen gaat u voorzien wanneer
men de test blijft weigeren? Heeft u bijvoorbeeld al overwogen en/of onderzocht
of, zeker bij illegale criminelen, een verplichting tot test opgelegd kan
worden?
03.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, dank u voor uw twee vragen over hetzelfde onderwerp.
Inderdaad, van de 2.422 repatriëringen tussen maart 2020 en eind februari 2021 werden 42 repatriëringspogingen geannuleerd wegens een geweigerde test. Het ging om 42 pogingen voor 40 verschillende personen. Daarvan werden 19 personen veroordeeld tot straffen van minder dan 3 jaar, 10 werden er veroordeeld tot straffen van meer dan 3 jaar en 14 personen kregen een proces-verbaal wegens verstoring van de openbare orde.
13 personen werden na een testweigering alsnog verwijderd: 4 onder escorte en 9 zonder escorte. 12 personen zitten nog steeds opgesloten. Voor 5 van hen is op korte termijn een escortepoging gepland. Hun zal dus weldra opnieuw gevraagd worden zich te onderwerpen aan een test.
Voor 7 andere personen werd een voorstel tot escorte verstuurd naar de federale politie.
Van de 12 personen die op het moment nog opgesloten zitten, kregen in totaal 4 personen 1 testpoging met het oog op terugkeer, 2 personen kregen 2 testpogingen, 5 personen kregen 3 testpogingen en 1 persoon kreeg 4 testpogingen. Het aantal testpogingen komt overeen met het aantal verwijderingspogingen.
15 personen werden vrijgesteld wegens opschortende beroepsprocedures, om medische redenen, wegens een uitspraak van een rechtbank of wegens de onmogelijkheid om te repatriëren door het einde van de opsluitingstermijn.
Ik herhaal dat een covidtest niet onder dwang kan worden afgenomen. De personen die vastgehouden worden in een gesloten centrum, worden getest bij de intake, dus op de dag van de intake of op de dag na de intake, en op dag 7 na de intake. Tot het resultaat bekend is, gaat de betrokkene in quarantaine. Wie op dat moment de test weigert, blijft 14 dagen in quarantaine.
De bewoners in de centra worden nadien blijvend opgevolgd. Het personeel is zeer aandachtig voor mogelijke symptomen. Bij vermoeden van COVID-19 zal de bewoner in quarantaine worden geplaatst. De kans op besmetting van de bewoners in de gesloten centra is dus zeer klein.
De bewoners van de gesloten centra die worden vrijgelaten, worden zeer goed opgevolgd. Ik zie dus niet goed in waarom zij getest zouden moeten worden bij een vrijlating, in alle eerlijkheid.
Ik wil er tot slot op wijzen dat het van weinig consequentie zou getuigen om de herkomstlanden te overtuigen van de overbodigheid van een covidtest na een verblijf in de gesloten omgeving van het centrum, terwijl we de test wel als een vereiste zouden beschouwen bij een vrijlating.
Mevrouw Van Camp, het is niet evident een oplijsting te geven van landen die een negatieve PCR-test vereisen. Wereldwijd legt het merendeel van de landen die immers op als voorwaarde. De situatie evolueert bovendien heel snel. Bovendien is het mogelijk dat het land van bestemming geen test vraagt, maar dat de transitlanden of de luchtvaartmaatschappijen een negatieve test opleggen.
Veel landen maken een onderscheid in de binnenkomstvoorwaarden voor eigen onderdanen en personen met verblijfsrecht en andere categorieën van reizigers. Dat speelt een rol bij Dublinovernames en bij bilaterale overnames. Het is daarom handiger om u een overzicht te geven van de landen die geen verplichte PCR-test opleggen. Dat zijn Albanië, Armenië, Noord-Macedonië, Servië, Bosnië, Qatar, Maleisië, de Dominicaanse Republiek, Mexico, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Colombia, Estland, Georgië, Kosovo, Liberia, Montenegro, Oekraïne, Rusland, Slovenië, Vietnam, Wit-Rusland en Zweden.
Samen met mijn diensten en ook in samenwerking met een aantal andere Europese lidstaten zullen wij dan ook de komende periode blijven nagaan hoe wij de operationele uitdaging voor het terugkeerbeleid ten gevolge van de covidcrisis het hoofd kunnen bieden. Die mag immers geen reden zijn om iemand niet terug te sturen. We zijn er volop mee bezig. Hopelijk zijn we ook snel van COVID-19 verlost, dan kan ook dat probleem volledig van de baan geraken.
03.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Bedankt voor uw antwoord. Ik heb alleszins begrepen dat het merendeel van de 40 personen die moesten worden uitgewezen na hun weigering tot testen, opnieuw wordt aangediend voor de test en dat men ze opnieuw probeert te repatriëren, terwijl 15 personen waarvoor dat niet is gelukt, gewoon werden vrijgelaten, bovendien nog eens zonder test. Dat vind ik niet kunnen. Dat komt erop neer dat u de betrokkenen gewoon beloont voor hun weigering van een test, die alleen is ingegeven om uitwijzing onmogelijk te maken. Die 15 personen zijn dus geslaagd in hun opzet.
U zegt dat een test niet nodig is, aangezien zij worden opgevolgd. Maar hoe kunt u iemand zo opvolgen? Ik blijf de kwestie opvolgen, want ik vind het zeer onrechtvaardig dat vreemdelingen die weigeren mee te werken aan hun repatriëring, uiteindelijk worden beloond met een vrijlating en dan zonder vaccin of test in onze samenleving kwetsbare personen in gevaar brengen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het intrekken van verblijfsvergunningen op basis van openbare orde" (55016272C)
04 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le retrait de permis de séjour pour un motif lié à l'ordre public" (55016272C)
04.01 Yoleen Van Camp (N-VA): In antwoord op mijn schriftelijke vraag 145 stelde u dat
er in 2020 slechts 2 personen het land werden uitgezet nadat hun verblijfsvergunning
werd ingetrokken op basis van feiten tegen de openbare orde. Ik stelde u hier
reeds een vraag over in de commissie van 26 maart. Ik citeer een deel van uw
antwoord: “Samengevat, 60 personen bevinden zich in de gevangenis, drie werden gerepatrieerd
en vijf kregen het bevel om het grondgebied te verlaten."
Wat betreft de 5 personen die een bevel kregen om het grondgebied te verlaten, over welke exacte feiten tegen de openbare orde ging het in hun geval?
04.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, ook hier vraagt u naar de exacte feiten van personen in individuele dossiers. U weet dat ik u niet kan zeggen welke feiten gepleegd werden door de personen. Ik heb u in een antwoord op uw schriftelijke vraag over dit onderwerp trouwens ook al uitvoerig meegedeeld hoe het precies zat. De vijf betrokkenen werden veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder diefstal met geweld, slagen en verwondingen met blijvende letsels tot gevolg en seksuele misdrijven. Elke vrijlating uit een gesloten centrum is er een te veel. Dat is de reden waarom we moeten blijven inzetten op het afsluiten van terugkeerakkoorden en betere identificatieprocedures. Het is mijn grote frustratie om vast te stellen dat die terugkeerakkoorden niet zijn wat ze zouden moeten zijn. Het is mijn grote frustratie om vast te stellen dat we op Europees niveau niet met één luide stem kunnen spreken om betere terugkeerakkoorden te sluiten. Iedere persoon die vrijgelaten wordt uit een gesloten centrum is er uiteraard één te veel.
Ik had graag gezien dat er bij mijn komst op dit departement zeer stevige terugkeerakkoorden lagen met een aantal landen van herkomst waarmee het al jaren moeilijk werken is, maar ik moet samen met u vaststellen dat dit helaas niet altijd zo eenvoudig is. Daarom werken we eraan, we hebben heel wat contacten met verschillende landen van herkomst. We hopen voor een kentering te kunnen zorgen. We zijn het er allebei over eens dat, wat dat betreft, het beleid de laatste jaren niet zo goed gescoord heeft en dat het veel beter moet. Ik ben zeer tevreden met uw vraag en we delen hetzelfde doel. De terugkeerakkoorden moeten beter, de identificatieprocedures moeten beter. Als land moeten we daarin een rol spelen op internationaal niveau die we de laatste jaren te weinig hebben gespeeld.
04.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Bedankt voor uw antwoord en verduidelijking, mijnheer de staatssecretaris. Hier kan u dus wel gewoon de feiten meegeven over het dossier in zijn geheel. Dat gaat niet in individuele dossiers, maar uw antwoord stelt mij inhoudelijk enorm teleur. Ook hier heerst een enorme straffeloosheid. Mensen die geen verblijfsrecht hadden of dat wel hadden en hier feiten pleegden tegen de openbare orde, geweldplegingen, diefstallen en geweldplegingen met werkonbekwaamheid tot gevolg, seksuele misdrijven, worden niet verwijderd maar ook nog eens vrijgelaten met een bevel om het grondgebied te verlaten. Dat is gewoon een papier dat zij in hun achterzak kunnen steken. Deze straffeloosheid is echt laakbaar.
U antwoordt dikwijls dat u ook wilde dat het anders was. U bent bevoegd, doe er dan ook iets aan.
04.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Ik ben blij dat mevrouw Van Camp mij aanmoedigt om er iets aan te doen. We zijn daar volop mee bezig. Wij hebben onderhandelingen gehad met heel wat landen van herkomst. Wij hebben gesprekken gehad met Marokko, met Tunesië, met Algerije. Ik denk dat ik op een paar maanden tijd meer landen heb gezien dan in mijn hele leven daarvoor. Liever had ik niet zoveel landen bezocht, omdat er met veel landen al terugkeerakkoorden en betere identificatieprocedures waren.
Ik begrijp uw frustratie volledig, mevrouw Van Camp. U hebt gelijk om gefrustreerd te zijn en vast te stellen dat die procedures niet goed zijn en dat heel wat landen onvoldoende samenwerken. Ik had ook graag gehad dat het beter was. Ik had echt liever samen met u niet moeten vaststellen dat mensen gewoon worden vrijgelaten omdat we onvoldoende akkoorden hebben gesloten met een aantal landen; men wist ook al veel langer dat het niet goed ging.
Die frustratie begrijp ik en ik ben het daarmee volledig eens. Ik ben dus tevreden dat we over de grenzen van oppositie en meerderheid heen allemaal van mening zijn dat we een tandje moeten bijzetten, dat het beter moet. Ik kan u zeggen dat ik elke dag opsta om ervoor te zorgen dat het beter gaat. Het is geen gemakkelijke opdracht. Dat weet iedere voorganger en dat zal ook elke opvolger weten.
Het is wel een werk dat we moeten doen. We moeten elke dag op Europees niveau landen proberen mee te krijgen en ze ervan overtuigen dat we samen met één stem moeten spreken. We mogen niet met 26 stemmen met één land van herkomst onderhandelen, want dan staan we zwakker. We moeten daarover samenzitten.
Iedere keer sturen we brieven rond, zitten we samen te vergaderen, probeer ik landen te overtuigen, heb ik ze bij mij in mijn kantoor om die Europese landen te overtuigen om dat ook te doen. Ik probeer met een aantal Europese landen te zorgen voor nieuwe methodieken. Misschien hebben een aantal Europese landen betere akkoorden met landen van herkomst, omdat het zo'n tapijtenhandel is. Ook daar proberen we creatief na te denken wat we kunnen doen.
Ik snap uw frustratie. U hoort aan mij dat die frustratie gedeeld is. Ik zal er proberen iets aan te doen. Ik hoop dat u beseft voor welke uitdagingen ik sta en dat die frustratie helaas al veel te lang meegaat. Ik ben blij dat we op dat vlak toch al op dezelfde lijn zitten.
04.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoor u veel zeggen over gesprekken, pogingen en gedeelde frustratie, maar ik zal pas overtuigd zijn als er resultaten zijn van die gesprekken met landen. U bent stoer in uw aankondigingen. U zegt ook dat u probeert om terugnameakkoorden te sluiten en afspraken te maken. U hebt ook gezegd dat u in sancties zult voorzien – daarvoor hebt u onze volledige steun – voor landen die daaraan niet langer of niet willen meewerken waar dat nodig is. Daarvan heb ik tot vandaag, behoudens vergissing, nog geen resultaten gezien. Nochtans tellen uiteindelijk de resultaten. Zodra er dus resultaten voorgelegd worden, zult u mij kunnen overtuigen, maar met uw woorden absoluut niet.
L'incident est clos.
05 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De relschoppers van Brussel die in een Dublinprocedure zitten" (55016273C)
05 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les participants aux émeutes à Bruxelles qui relèvent de la procédure de Dublin" (55016273C)
05.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in de commissie van 9 en 26
maart vroeg ik u waarom de illegale relschoppers van tijdens de rellen in
Brussel begin januari, niet werden uitgewezen. U verwees naar het feit dat zij
beiden in een Dublinprocedure zaten en er daardoor geen bevel kon gegeven
worden om het grondgebied te verlaten. Hen in een gesloten centrum opnemen had
volgens u ook geen zin, aangezien ze toch niet snel konden uitgewezen worden.
In de commissie van 26 maart voegde u er aan toe dat er op dat moment nog geen
akkoord was voor een overname (in het kader van Dublin), maar dat u wel alles
in het werk stelt om die te realiseren.
Zijn deze personen ondertussen al
uitgeleverd kunnen worden of lopen zij na zoveel maanden nog altijd ongestraft
op vrije voeten rond?
05.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, een bilateraal overnameverzoek loopt voor één persoon, omdat hij al een verblijfskaart blijkt te hebben in een ander land. Bij het onderzoek van het dossier van een tweede persoon blijkt er een element te ontbreken in het politiedossier om het Dublinovernameverzoek te kunnen indienen bij de verantwoordelijke lidstaat.
05.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u bent dus nog altijd met de procedure bezig. Ik zal er zeker op terugkomen, want het is ook hier een totaal verkeerd signaal dat mensen zonder verblijfsrecht die hier rel komen schoppen en de boel op stelten zetten, niet zouden worden opgevolgd. U zei vorige keer dat u inzet op de Dublinprocedure. U bent daar tot vandaag nog altijd mee bezig en het is al bijna half mei. Ik hoop dat het uiteindelijk tot een resultaat zal leiden, maar voorlopig is dat nog altijd niet het geval en komen de relschoppers hier ongestraft mee weg. Ik hoop echt op resultaat en zal het zeker blijven opvolgen.
L'incident est clos.
06 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het kamp met asielzoekers in Lesbos" (55016274C)
06 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le camp pour demandeurs d'asile sur l'île de Lesbos" (55016274C)
06.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Op 30 maart verscheen in de pers een artikel over de
situatie in Lesbos. Dit naar aanleiding van het bezoek van de Europese
Commissaris voor Migratie. Ze wilde met haar bezoek de bouw van een nieuw
vluchtelingenkamp aanzwengelen, maar als we de media mogen geloven, zal dat nog
niet voor morgen zijn. Op die manier blijven dus duizenden asielzoekers daar in
tentenkampen zitten.
Wat is uw visie over en oplossing voor
deze problematiek? U kent de onze, namelijk de invoering van een Australisch
model, zodat die ongecontroleerde illegale migratie, die tot deze wantoestanden
op Lesbos leidt, stopt.
U heeft al meermaals aangegeven niet te
willen weten van het Australisch model, maar wat is dan uw alternatief? Wat
stelt u voor om de miserie in die tentenkampen, die rechtstreeks het gevolg
zijn van illegale migratie, te stoppen?
06.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, ook deze vraag is uitermate boeiend en belangrijk omdat u mij ook vraagt naar mijn visie op de problematiek van de kampen in Lesbos en wat daar allemaal fout gaat.
Ik heb reeds een paar keer gezegd, in de commissie en ook in de plenaire vergadering, dat voor mij de manier waarop wij asiel en migratie aanpakken op Europees niveau niet werkt. Meer zelfs, dat model is failliet. Dat is ook de reden waarom de Europese landen momenteel samenzitten om een nieuw pact betreffende asiel en migratie te sluiten. Dat is het enige realistische model om die migratie gecontroleerd aan te pakken.
Het Europese asiel- en migratiepact speelt een sleutelrol, want wij hebben in 2015 allemaal het failliet gezien van een duidelijk verouderd model. De toenmalige regering moest plots meer dan 48.000 asielzoekers opvangen in een jaar tijd. Dat zette een gigantische druk, was niet eenvoudig en was niet de beste manier om zaken gecontroleerd aan te pakken. Wij moeten dat model dus fundamenteel herdenken.
In dat migratiepact zal er aandacht worden besteed aan verschillende aspecten van het asiel- en migratiebeleid. Het versterken van de buitengrenzen speelt daarin uiteraard een zeer belangrijke rol, evenals een verplichte screening aan de grens. Verder gaat het over procedures die efficiënter zijn, een opvang die beter is dan de opvang die wij vandaag zien in heel wat kampen, onder meer in Lesbos, het voorzien van bescherming, ook in de herkomstregio's. Europa moet ook investeren in de landen van herkomst en hun regio. Wij doen dat veel te weinig. Europa heeft dat veel te weinig gedaan de laatste decennia. Wij hebben heel vaak gekeken naar wat wij in Europa kunnen doen, maar we hebben ons veel te weinig de vraag gesteld op welke manier wij de buren van Europa kunnen versterken. De buren van Europa en de regio van landen van herkomst versterken: dat is de beste manier om een steentje bij te dragen en problemen structureel aan te pakken.
Ook de strijd tegen mensensmokkel en mensensmokkelaars is een aspect dat in het asiel- en migratiepact moet en zal zitten. Dat is een integrale aanpak en een goede samenwerking tussen de lidstaten zal moeten leiden tot een betere en gecontroleerde migratie. Dat alles moeten wij doen in overeenstemming met het internationaal recht. Dat staat ook heel duidelijk in het regeerakkoord en in mijn beleidsverklaring. Dat is voor ons van primordiaal belang. Er is een reden waarom het internationaal recht ooit tot stand is gekomen. Wij willen niet terugkeren naar het verleden en we willen ook niet stilstaan bij de chaos van vandaag. We willen vooruit met een migratiebeleid dat gecontroleerder, beter en verstandiger is dan wat we tot nu toe hebben.
In een gemeenschappelijk Europees beleid zal elke lidstaat zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, dus ook de landen aan de buitengrenzen. Die landen moeten echter ook geholpen worden. Het is belangrijk dat er solidariteit bestaat tussen alle lidstaten, anders werkt een gemeenschappelijk beleid niet. Ik zal bij mijn Europese collega's dan ook blijven aandringen op een grondige hervorming. We staan op een kantelpunt en er moet een oplossing komen.
Ik zal alles doen wat in mijn macht ligt om deze hervorming mee vorm te geven. Ik ben daar al mee bezig. U hebt wellicht al gezien dat een aantal gesprekken die plaatsvonden wat moeilijker lagen bij bepaalde landen. We hebben gezorgd voor die simulatieoefening, waardoor we bepaalde zaken veel concreter kunnen maken. Stel u voor dat we een nieuw model hebben, een model waarbij iedereen aan de Europese buitengrens wordt gescreend. We zouden daarmee veel sneller het onderscheid kunnen maken tussen iemand die echt op de vlucht is en nood heeft aan internationale bescherming en iemand die daar misschien geen nood aan heeft.
Als we dat doen, geraken we vooruit, maar om te kunnen weten hoeveel het er zijn, heeft men cijfers en data nodig waarmee men landen kan overtuigen.
Vandaar die simulatieoefening. De Belgische aanpak, de Belgische tactiek om op onderhandelingsvlak vooruit te geraken, is goedgekeurd en moet hopelijk ook leiden tot vooruitgang in het dossier. Wij zijn misschien maar het kleine België, geïmpacteerd door de rest van de wereld, maar wij moeten toch onze rol daarin spelen. Dat doen wij op dat vlak.
Ik hoop dat wij zo snel mogelijk komen tot dat nieuw asiel- en migratiepact, dat zorgt voor een screening, meteen aan de grenzen, zodat daar een onderscheid gemaakt kan worden. De manier waarop dat vandaag verloopt, is inderdaad niet juist. Ik hoop dan ook dat wij in staat zijn om dat zo snel mogelijk te realiseren, want dat zal van groot belang zijn voor Europa en voor de waarden die Europa al zeer lang, zeker sinds de Tweede Wereldoorlog, uitdraagt.
06.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het model dat u vernoemt, met nog altijd de mogelijkheid om illegaal te migreren, zij het dan naar de buitengrenzen, is het model dat vandaag bestaat. Dat model lijdt tot zoveel doden op zee. Het is dus een model waar onze fractie nooit meer achter zal staan. Het heeft zijn failliet decennialang bewezen en het heeft zoveel doden op zijn geweten. Dat u aan het model blijft vasthouden, verrast ons. Bovendien stellen wij vast dat ook op het Europese niveau de uitwerking van het pact vertraging oploopt. Daar komen wij in een andere vraag nog op terug.
Zelfs als een en ander nu wordt uitgevoerd zoals u het hebt vooropgesteld, verschilt het in se heel weinig van de huidige toestand op het terrein, omdat het de illegale oversteek blijft faciliteren. Het blijft interessant om als illegaal zijn leven te wagen, bijvoorbeeld op zee, om hier een veilige haven te proberen bereiken. Het gaat om een model dat echt wel zijn failliet en alle gevolgen van dien heeft bewezen. Dat u eraan blijft vasthouden, begrijpen wij niet.
Wij bereiden in elk geval een alternatief voor. Ik hoop dat u het dossier alsnog zult willen onderzoeken.
L'incident est clos.
07 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De Roemeense bedelaars in Brussel" (55016592C)
07 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les mendiants roumains à Bruxelles" (55016592C)
07.01 Yoleen Van Camp (N-VA): In Flikken BXL, een programma op VTM, volgden ze een daklozenteam
van de politie die de bedelende Roma zigeuners in de gaten hielden in de
winkelstraten van Brussel. Volgens de agent die aan het woord kwam, blijven
deze Roma's vaak 7 weken in Brussel bedelen, op een goeie dag levert dat 150
euro op, en trekken zij nadien naar Roemenië om dan een tijdje later terug naar
dit land te komen om weer een 7-tal weken te komen bedelen.
Hadden zij lang verblijfsrecht? Zo ja,
waarom wordt hun verblijfsrecht dan niet ingetrokken + inreisverbod opleggen op
basis van openbare orde?
Indien geen verblijfsrecht en zij hier
maar voor korte periode verblijven: hadden zij voldaan aan verplichting om hun
aanwezigheid op het grondgebied binnen de tien werkdagen nadat zij het Rijk
zijn binnengekomen te melden bij het gemeentebestuur van de plaats waar zij
verblijven (art. 41bis). Zo niet, wordt hen dan een administratieve boete
opgelegd + kort verblijfsrecht ingetrokken?
07.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, mijn diensten hebben van de politie geen gegevens ontvangen over specifieke vreemdelingen met de Roemeense nationaliteit naar aanleiding van het VTM-programma Flikken BXL waarin zij aan bod zouden zijn gekomen.
Wel kan ik in het algemeen verduidelijken dat burgers van de Unie, waaronder dus ook Roemenen, op basis van de Europese visumcode 90 dagen legaal in een andere Europese lidstaat kunnen verblijven, op basis van hun nationale identiteitskaart. Als zij België verlaten en opnieuw binnenkomen, dan start opnieuw een periode van 90 dagen kortverblijf. Gelet op wat u aangaf in uw vraag, lijkt dat hier niet het geval te zijn.
Burgers van de Unie kunnen dus legaal gedurende een periode tot 90 dagen in België verblijven, zonder dat zij daarvoor een verblijfsrecht voor meer dan drie maanden moeten aanvragen. Aangezien mijn diensten in het kader van het VTM-programma geen specifieke informatie doorkregen van de politiediensten, kan ik u dus ook niet meedelen of zij hadden voldaan aan de meldingsplicht voor burgers van de Unie.
Ik verwijs u graag door naar de Brusselse politie, die kan duiden wat haar beleid is ten aanzien van bedelarij. Zij kunnen u meedelen of er pv's en administratieve verslagen worden opgesteld in dergelijke gevallen.
07.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Dat is duidelijk. Ik zal het bij de politie navragen en hen aanmanen om me die informatie te bezorgen.
L'incident est clos.
- Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het tewerkstellen van asielzoekers in de zorg" (55016593C)
- Nathalie Muylle aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Asielzoekers in de zorg" (55017355C)
- Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'emploi de demandeurs d'asile dans le domaine des soins" (55016593C)
- Nathalie Muylle à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les demandeurs d'asile disponibles pour un emploi dans les soins de santé" (55017355C)
08.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Een tijdje terug liet u onderzoeken of asielzoekers uit
de opvangcentra taken in de zorg kunnen opnemen. Uit een eerste bevraging door
Fedasil zou blijken dat zo'n 200 asielzoekers daarvoor in aanmerking komen,
maar zowel de resultaten als de bevraging roepen toch veel bijkomende vragen
op. Het is namelijk toch niet zo dat omdat een asielzoeker hier illegaal toe
kwam (en waarvan het merendeel geen recht blijkt te hebben op bescherming),
maar wel een diploma heeft dat eventueel nuttig zou kunnen zijn, dat die dan
zomaar ineens beloond moet worden met een verblijf.
Hoe is deze bevraging door Fedasil
praktisch georganiseerd geweest? Is het mogelijk ons deze bevraging te
bezorgen?
Is het mogelijk ons de resultaten te
bezorgen en mee te geven hoeveel personen bevraagd zijn en over hoeveel % van
de asielzoekers dat dan gaat?
U gaf aan dat een deel onze taal al
machtig is. Hoe werd bepaald dat zij de taal machtig zijn (wat toch wel
essentieel is voor tewerkstelling in de zorg)? Ook via die enquête? hoe kan dat
als er geen proactieve taalvereisten zijn en asielzoekers allicht kort na hun
aankomst hier zijn en vervolgens die enquête kregen?
Hoeveel % van het aantal asielzoekers zou
in aanmerking komen voor een functie in de zorg? Hebben we zicht op hun
verblijf?
Is het volgens u een goed signaal om
asiel en inzet in de zorg te combineren?
Als het de betrachting is om
zorgverleners aan te trekken uit het buitenland, dan is dat geen oplossing. De
reden waarom we in eigen land een tekort aan verzorgend personeel hebben, is
omdat de werkomstandigheden te slecht zijn. Als we dus zorgpersoneel vanuit het
buitenland gaan aantrekken, dan gaan deze mensen evenzeer vroeg of laat
uitgekeken raken op deze functie, net omdat die werkomstandigheden niet naar
behoren zijn, ondanks de recent bijkomende inspanningen die hiervoor geleverd
zijn vanuit het parlement. Bent u het daarmee eens?
Als u dan toch buitenlandse zorgverleners
wil aantrekken, dan kan dat beter via een apart traject, waarbij ook een
taaltest wordt opgelegd. Taal is namelijk soms letterlijk van levensbelang in
deze sector. Is dat de bedoeling?
08.02 Nathalie Muylle (CD&V): In een recent interview zei u dat er momenteel meer
dan tweehonderd asielzoekers zijn die in de zorg tewerk kunnen worden gesteld.
Hierbij zei u “We moeten dat effectief mogelijk maken".
Als ondervoorzitter van de Commissie
Gezondheid ben ik uiteraard 'getriggered' door zo'n uitspraak. Er zijn heel wat
handen te kort in de zorgsector. Dit was al een problematische tendens voor de
coronacrisis, maar is door de coronacrisis enkel maar toegenomen. Daarom zijn
er het voorbije jaar (zowel op Federaal als op Vlaams niveau) dan ook
verschillende initiatieven ondernomen om zoveel mogelijk extra personeel in te
schakelen. Met het Zorgpersoneelfonds wordt er bijvoorbeeld 402 miljoen euro
ingezet om extra zorgpersoneel aan te werven. Ook maakten we in juli 2020 al
600 miljoen euro vrij voor loonsverhogingen en de verbetering van de
arbeidsomstandigheden in de zorgsector. Deze initiatieven zijn historisch, maar
ook broodnodig. Verpleegkundigen moeten werken tegen een hels tempo met enorme
tijdsdruk en steeds minder zorgtijd per patiënt. Zo zorgt een verpleegkundige
in België voor bijna 11 patiënten, terwijl het Europese gemiddelde op 9
patiënten per verpleegkundige ligt. Dat moet lager.
Ook al zijn er reeds verschillende
initiatieven ondernomen, alle handen blijven welkom in de zorgsector. Ik kan
mij voorstellen dat er dan ook heel wat asielzoekers aanwezig zijn in België
die in hun thuisland reeds een opleiding gevolgd hebben om in de zorgsector te
werken, maar waarvan hun diploma niet in België erkend wordt. Het is belangrijk
om deze mensen te betrekken via opleidingen en effectief in te schakelen in de
zorg.
Vandaar stel ik u, gezien deze nood aan
personeel in de zorgsector en uw voorstel in verband met de tweehonderd
asielzoekers, volgende vragen:
Hoe ziet u het om tweehonderd
asielzoekers in de zorgsector tewerk te stellen? Hoe wenst u dat concreet aan
te pakken?
Aangezien opleidingen een
gemeenschapsbevoegdheid zijn, zal u in overleg treden met de gemeenschappen?
08.03 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, mevrouw Muylle, ik ben bijzonder tevreden dat u heel belangrijke vragen stelt.
Fedasil organiseerde inderdaad naar aanleiding van een vraag van het coronacommissariaat in alle centra van het opvangnetwerk Fedasil en zijn partners van 18 tot 27 november 2020 een bevraging. De datum toont alvast aan dat we er prioritair werk van hebben gemaakt.
Ik som de belangrijkste bevindingen op. In totaal hebben 30 opvangcentra op de enquête geantwoord. Bij 77 bewoners van die centra werd vastgesteld dat ze een diploma en/of werkervaring in de zorg hadden. Ze vertegenwoordigden 1,5 % van de volwassen bevolking in de opvangcentra op het moment van de enquête. Op basis van de resultaten werd het aantal personen geëxtrapoleerd naar het hele opvangnetwerk van Fedasil en partners. Zo komen we op een totaal van 230 personen met een zorgprofiel.
De informatie over de kennis van het Nederlands of het Frans is gebaseerd op de evaluatie door de maatschappelijke werkers in de opvangcentra, die daar naar mijn aanvoelen wel goed over kunnen oordelen. Volgens de enquête spreekt 29 % van de bewoners met een zorgprofiel goed Frans en 21 % spreekt goed Nederlands. Die taalkennis kan worden verklaard door het feit dat ze al enige tijd in België verblijven, omdat de asielprocedure in België zeer lang duurt. Dat komt volgens mij omdat daarin in het verleden iets te weinig is geïnvesteerd. Voor het Frans kan het ook gaan over de moedertaal van de betrokkenen.
Uit resultaten van het onderzoek bleek ook dat 78 van de personen op dat moment toegang hadden tot de arbeidsmarkt. Nauwkeurige gegevens over de huidige verblijfsstatus van betrokken personen zijn op het moment nog niet beschikbaar. Het doel van die enquête was slechts een algemeen beeld te krijgen om het potentieel aantal mensen met een zorgprofiel te kunnen schatten, wat gebeurde op vraag van het coronacommissariaat. Zo brengen wij in kaart hoeveel asielzoekers een nood in onze samenleving zouden kunnen lenigen als vrijwilliger of als werknemer in de zorg.
Zo hebben de opvangcentra van Fedasil al veelvuldig contact gelegd met de lokale organisaties van de test- en vaccinatiecentra. Fedasil maakt ook afspraken met bestaande vrijwilligersinitiatieven. Ik kan geen overzicht geven van het aantal personen dat ondertussen als vrijwilliger of werknemer werkt gezien de diversiteit van de verschillende instanties en initiatieven.
Daarnaast wil ik in de komende jaren ook nog meer inzetten op de activering van asielzoekers. Om die reden ben ik zo blij met de vraag. Door de activering doen de asielzoekers namelijk ook nuttige ervaring op en dragen zij ook bij aan onze maatschappij, net wat ook zij willen. Het is des te beter als daarbij eerder verworven competenties ingezet kunnen worden. Ik zie niet in wat iemand daar tegen kan hebben.
Ik zal dan ook een aantal thema's, zoals de erkenning van diploma's en opleidingen, agenderen op de interministeriële conferentie Migratie en Integratie, die recent werd opgericht. Op die manier kunnen wij daar met verschillende bevoegdheidsniveaus samen aan werken. Het is daarbij niet de bedoeling met de vinger te wijzen naar de respectievelijke bevoegdheden, wel is het de bedoeling om samen te werken, zodat we samen over mogelijke hordes geraken.
Mevrouw Van Camp, de activering van personen die reeds op ons grondgebied verblijven, heeft uiteraard geen uitstaans met het aantrekken van buitenlandse werknemers voor specifieke functies. Het doel van het aangehaalde project is niet om buitenlands zorgpersoneel aan te trekken, maar wel om na te gaan hoe asielzoekers die hier aanwezig zijn, in de zorgsector hun steentje kunnen bijdragen.
Mijn collega's-ministers zijn bevoegd voor het aantrekkelijker maken en verbeteren van de werkomstandigheden van het verzorgend personeel.
Ik wil opnieuw beklemtonen dat ik heel tevreden ben met de vraag. Ik hoef het niet voor de duizendste keer te herhalen dat de tijden door de pandemie zeer hard zijn. Het is goed dat iedereen zijn of haar steentje wil bijdragen. Het stemt mij zeker tevreden dat heel wat asielzoekers positief gereageerd hebben. Ik heb ook via de sociale media duidelijke reacties gekregen van mensen in asielcentra dat zij mee actief hun deel willen doen.
Ik meen dat wij dat allemaal moeten toejuichen. Laat het een voorbeeld voor de toekomst zijn dat we asielzoekers activeren in plaats van dat we ze veel te lang in een asielcentrum laten wachten en hun vragen vooral niet te veel te doen.
08.04 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, wij verschillen hierover toch enigszins van mening. Ik leg uit waarom. Niet alleen is de procedure voor asielzoekers in België te lang, wat duidelijk blijkt uit het feit dat een groot deel van de asielzoekers onze taal machtig is; ook blijkt een heel groot deel van de asielzoekers bij ons uiteindelijk geen recht op een verblijf en geen nood aan bescherming te hebben, ondanks het feit dat zij dat aangaven. Volgens de cijfers van het CGVS is de beschermingsgraad afgelopen maand nog verder gedaald.
Ik vind het dan ook een heel slecht signaal dat men blijft zeggen dat mensen hun leven mogen wagen om naar hier te komen op een illegale manier en dat vervolgens hun dossier bekeken zal worden. Als zij ervaring hebben in de zorg, kan men hen volgens u misschien zelfs inzetten. U weet dat nu al een groot gedeelte van de asielzoekers die, grotendeels illegaal, onze contreien hebben bereikt, niet kan worden teruggestuurd. Met zulke signalen wordt dat volgens mij alleen maar erger, zonder dat er enige garanties zijn inzake de erkenning van die diploma's. Wij gaan in de zorg immers toch geen mensen inzetten die bijvoorbeeld als vrijwilliger actief waren in hun land? Het is totaal niet duidelijk in welke mate hun diploma erkend is en of die mensen ook effectief inzetbaar zijn in de zorg.
Ik wil het echter zeker het voordeel van de twijfel geven en voor die personen vraag ik of dat uiteindelijk is gebeurd: hadden zij een erkend diploma, voldoende talenkennis en een verblijfsstatus die een reguliere toegang verleende tot ons land? Hebben zij uiteindelijk bijgedragen via een erkende job in de zorg?
Ik maak hier ook uit op dat u waarschijnlijk ons voorstel van een taaltest voor zorgverleners uit het buitenland volmondig steunt. U bent bij de betrokken personen nagegaan of zij de taal machtig waren. Daaruit maak ik op dat u dat een belangrijke voorwaarde vindt voor een job in de zorg, wat het uiteraard ook is. Ik kijk dus ook uit naar de steun van uw partij voor ons wetsvoorstel over een taaltest voor buitenlandse zorgverleners, dat volgende week in de Kamer wordt besproken.
08.05 Nathalie Muylle (CD&V): Het zijn twee heel belangrijke aspecten. Het glas is halfvol of halfleeg, ik bekijk het graag als halfvol. 78 mensen hebben toch toegang tot die arbeidsmarkt. Dat is een derde. Dat is toch niet onbelangrijk. In een periode waarin de handen zo nodig zijn, worden mensen ingezet in die sector. Ik deel de mening van mevrouw Van Camp helemaal niet, hoewel de kennis van de taal uiteraard belangrijk is.
Daarnaast ben ik heel tevreden met uw antwoord en inzet op de lange termijn. Dit is een van de punten waaraan ik ook heel graag met u wil samenwerken. We hebben zoveel handen nodig. Dat is een uitdaging. We hebben deze week de discussie gehad over het Zorgpersoneelsfonds. We weten dat die extra handen aan het bed over duizenden extra jobs gaat. Er gaan mensen met pensioen. We hebben verpleegkundigen, zorgkundigen en verzorgenden nodig.
Ik zie vandaag al schitterende initiatieven met mensen die hier wel papieren hebben, die de taal niet spreken en die tegelijk de taal leren en zorgkundige worden. Zij kunnen vanuit dit traject de stap zetten naar bijvoorbeeld HBO5-verpleegkundige, naar bachelor verpleegkunde. Ik kan u tientallen verhalen noemen van mensen die dit vandaag op een schitterende manier doen in de zorg. Dat is ook de toekomst. Die projecten waarin taal en zorgberoepen worden geleerd, zijn er nog niet genoeg.
De erkenning van diploma's voor zij die wel ervaring hebben, blijft ook een heikel punt. Ik vind het heel goed dat u daarover ook met de gemeenschap in debat wil gaan. Dat is de weg die we moeten inslaan. We moeten ervoor zorgen dat we mensen een toekomst geven. We zijn volop bezig met een heroriëntatie naar de zorg. Het zou dan ook zeer verwonderlijk zijn als we in uw bevoegdheden die heroriëntatie naar de zorg niet zien. Ik ben dus blij met uw engagement. Ik ben blij dat u zal overleggen. We zullen elkaar daarover zeker nog spreken. Dat is de weg die we moeten gaan.
De voorzitter: De heer staatssecretaris had nog een aanvulling.
08.06 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Muylle, ik dank u voor uw enthousiaste uiteenzetting die duidelijk maakt dat u dit dossier ter harte neemt en die aantoont dat het effectief belangrijk is om mensen in de zorg te kunnen inschakelen. We hebben daar inderdaad nood aan extra mensen die ervoor kunnen zorgen dat we samen door deze crisis geraken. Als mensen in de asielcentra over de nodige competenties en ervaring beschikken, dan zie ik niet in waarom we hen niet zouden inschakelen.
Eén zaak begrijp ik echter niet goed. In de commissie van twee weken geleden ging het ook over de samenwerking tussen Actiris en Fedasil. Toen hebben we gezegd dat het goed is dat asielzoekers aan het werk worden gezet in Brussel. In diezelfde commissie heeft de heer Francken namens de N-VA gezegd dat het goed is dat dit gebeurt en dat ik daarmee zijn werk voortzet, want tijdens zijn ambtstermijn heeft hij gezorgd voor een samenwerking tussen de VDAB en Fedasil en tussen Forem en Fedasil. Dat was toen een goede zaak.
Ik ben CD&V'er en christendemocraat. Soms heb ik begrip voor "enerzijds en anderzijds", maar deze bocht is zo scherp dat ik er zelf tien keer ben uitgevlogen. Mevrouw Van Camp, ik wil heel graag weten of er een positiewissel is bij de N-VA, want ik wil graag Kamerbreed met alle partijen, oppositie en meerderheid, vooruitgaan. Alleen moet ik dan weten waar en wanneer we de bocht nemen.
08.07 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik laat het aan mijn collega die hier persoonlijk is vermeld om te reageren wegens een persoonlijk feit, indien hij dat wenst.
Mijnheer de staatssecretaris, ik kan u echter alvast geruststellen in uw bezorgdheid dat wij ter zake niet op dezelfde lijn zouden zitten. Wij hebben nog nooit beweerd dat het een goed signaal zou zijn dat asielzoekers valse hoop krijgen op uitzicht op verblijf. Wij hebben nog nooit beweerd, zoals ik daarnet heb aangegeven, dat het verstandig is om mensen, hoewel zij geen erkend diploma hebben, in te zetten in een sector die daarmee absoluut niet geholpen zou zijn.
Ik zie geen enkele tegenstelling. U zoekt tegenstellingen waar er absoluut geen zijn.
Aan uw antwoord te merken, zal slechts heel weinig mensen van dat genoemde één procent kunnen worden ingezet in de zorgverlening wegens een gebrek aan taalkennis maar ook aan een erkend diploma, laat staan aan een recht van verblijf.
Zoals altijd geef ik u echter het voordeel van de twijfel en zal ik u zeker de kans laten een en ander tegen te spreken met cijfermateriaal, dat ik, zoals u steeds wenst, met schriftelijke vragen zal opvragen. Wij zullen dan zien wie gelijk heeft.
Het incident is gesloten.
09 Question de Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La transposition par la Belgique de la directive Sanctions" (55016653C)
09 Vraag van Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De omzetting van de Sanctierichtlijn in Belgisch recht" (55016653C)
09.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur
le secrétaire d’État, la situation d’intense précarité dans laquelle se
retrouvent nombre de travailleur.euse.s sans-papiers suscite notre vive
préoccupation.
En effet, le statut de leur séjour les maintient
dans une grande précarité et les expose à l’exploitation économique et aux abus
de certains employeurs. Salaires indécents, horaires démesurés, absence de
protection contre les accidents du travail, menaces et chantage, etc. Les
droits de ces travailleur.eurse.s sont trop souvent bafoués, et d'un point de
vue collectif, cela alimente le dumping social, qui tire vers le bas les
conditions de travail des travailleur.euse.s des secteurs concernés.
La plupart du temps, la vulnérabilité
engendrée par l’irrégularité de leur statut les dissuade de porter plainte. Par
peur d’être arrêté.e.s et obligé.e.s de quitter le territoire, ils et elles se
taisent. Les abus restent non-dénoncés, impunis et perdurent.
C’est pour garantir une protection minimale
à ces travailleur.euse.s que la directive "Sanctions" a été adoptée
en 2009. Cette directive prévoit des normes minimales concernant les sanctions
et les mesures prises à l’encontre des employeurs de ressortissant.e.s de pays
tiers en séjour irrégulier.
En Belgique, la transposition de la
directive "Sanctions" n’a été que partielle. En effet,
l’alinéa 4 de l’article 13 de la directive européenne semble être
passé à la trappe. Cet alinéa enjoint aux États membres de prévoir la
délivrance d'un titre de séjour provisoire pour les travailleur.euse.s en
séjour irrégulier et/ou précaire qui portent plainte contre leur employeur, et
ce, afin de leur permettre de suivre la procédure judiciaire engagée. Cela
signifie qu'aujourd'hui, en Belgique, aucune disposition légale ne permet aux
travailleur.euse.s d’être protégé.e.s et autorisé.e.s à rester sur le
territoire le temps de la procédure.
Monsieur le secrétaire d’État,
1. Estimez-vous que la Belgique protège
suffisamment les travailleur.euse.s sans-papiers victimes d’abus et
d’exploitation de la part de leurs employeurs?
2. Envisagez-vous une transposition de
l'alinéa 4 de l’article 13 de la directive "Sanctions"? Une
modification législative est-elle à l’ordre du jour?
3. Cette transposition est-elle
envisagée dans le cadre de la réforme du code de la migration?
4. Cette question a-t-elle fait l’objet
de discussions avec les ministres compétents des entités fédérées?
Je vous remercie pour les réponses apportées
à ces questions.
09.02 Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Moutquin, en ce qui concerne la transposition par la Belgique de la directive Sanctions, comme vous, je pense qu'il est important que les personnes en séjour régulier ou irrégulier ne soient pas exploitées et qu'elles soient aidées lorsqu'elles deviennent victimes d'exploitation. C'est le moins que l'on puisse dire.
La directive Sanctions laisse, dans son article 13, une marge d'appréciation au législateur national. En Belgique, les personnes en séjour irrégulier qui sont exploitées en tant que travailleurs peuvent faire appel à la procédure de séjour qui a été mise en place pour protéger les victimes d'exploitation économique. J'attire l'attention sur ces deux points importants.
Dans le cadre du code migratoire, toutes les ambiguïtés et tous les problèmes de la loi sont actuellement identifiés. Ceci indique que nous allons de l'avant en cette matière.
Par ailleurs, cette question n'a pas encore fait l'objet de discussions avec mes collègues du gouvernement.
09.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.
La crise du covid a montré la situation de certains travailleurs victimes de trafic et de traite d'êtres humains. Je pense notamment aux travailleuses du sexe sans papiers qui, du jour au lendemain, se sont retrouvées sans aucun revenu et sans aucune aide de l'État. Je vous laisse imaginer leurs conditions de travail; elles n'ont pas arrêté d'essayer de gagner leur vie pour pouvoir manger. C'est aussi le cas dans la construction, dans le nettoyage, dans l'hôtellerie. En Belgique, il y a des dizaines de milliers de personnes qui sont employées et qui sont soumises à une exploitation de leurs employeurs.
Je sais que la lutte contre le trafic d'êtres humains vous tient à cœur, ainsi qu'à la ministre de l'Intérieur. Il faut pouvoir avoir une lecture de la marge d'appréciation la plus efficace possible. Ces personnes peuvent certes faire appel à la procédure de séjour mais elles n'ont souvent pas la bonne information et ont peur. Cette peur est liée à la cellule contre le trafic d'êtres humains. C'est un sujet qui doit être débattu dans ce Parlement.
Enfin, nous ne sommes pas tous d'accord sur la question d'une régularisation des sans-papiers. Mais pour les sans-papiers travailleurs, il faut vraiment un consensus et il faut pouvoir objectiver le fait que c'est une nécessité. J'encouragerai donc bientôt la commission à organiser un débat sur cette idée de régularisation pour que nous puissions écouter les personnes concernées ainsi que des acteurs économiques et sociaux qui appellent à cette régularisation des travailleurs sans-papiers.
Het incident is gesloten.
- Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les graves manquements dans la gestion du centre Fedasil de Jalhay" (55016654C)
- Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le centre d’accueil pour demandeurs d'asile de Spa - Jalhay" (55016707C)
- Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le centre d'accueil pour demandeurs d'asile de Jalhay" (55017096C)
- Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le centre d'accueil à Jalhay" (55017412C)
- Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De ernstige tekortkomingen in het beheer van het Fedasilcentrum van Jalhay" (55016654C)
- Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het asielcentrum van Spa - Jalhay" (55016707C)
- Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het asielcentrum van Jalhay" (55017096C)
- Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het opvangcentrum in Jalhay" (55017412C)
10.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, en octobre 2020, j'avais déposé à votre intention une question sur la privatisation des centres pour demandeurs d'asile, qui contenait déjà certaines inquiétudes. C'est justement en octobre que des centres ont été confiés à des acteurs privés, pour la gestion des lieux, dont notamment Svasta, qui est une entreprise privée ou une succursale. Nous n'allons pas revenir sur le montage financier que représente Svasta.
Depuis quelques semaines, je reçois des témoignages. Comme vous le savez, le collectif liégeois Migrations Libres a mené une enquête en interrogeant notamment des résidents anciens et actuels sur les conditions d’accueil effectives du centre. Il s’avère que le transfert de gestion de la Croix-Rouge à Svasta s’est accompagné d’une nette diminution du personnel, d’une baisse substantielle du budget moyen octroyé à la nourriture des résidents, de graves manquements dans le suivi sanitaire, d’ouverture d’hébergements supplémentaires dans des chalets pourtant considérés comme insalubres par l’ancien gestionnaire, etc.
Il semblerait également que Svasta utilise le principe des services communautaires pour faire travailler les résidents à l’aménagement d’un autre centre, à Spa, pour moins de 1,5 euro de l’heure. Si cette pratique devait être confirmée, il ne s’agirait ni plus ni moins que d’une honteuse exploitation à des fins mercantiles. Les résidents Fedasil ne sont pas des esclaves au service d’intérêts privés, on le sait.
Monsieur le secrétaire d’État, comptez-vous exiger une enquête sur la gestion du centre de Jalhay par l'opérateur Svasta? Envisagez-vous de renforcer les contrôles dans les structures d’accueil et particulièrement celles qui relèvent d’une gestion par des opérateurs privés? Estimez-vous nécessaire de relever les normes minimales d’accueil exigées pour les opérateurs privés, notamment le nombre de personnel d’encadrement et leur expérience dans la gestion de centres collectifs? Êtes vous favorable à une révision du mécanisme de plainte afin que la transmission des plaintes ne dépende pas du gestionnaire du centre visé par la plainte mais soit indépendante?
Enfin, considérez-vous que l'accueil des demandeurs d'asile peut être considéré comme un business comme un autre, alors que la course au profit de ces opérateurs privés s'accompagne inévitablement de la dégradation des conditions d'accueil pour les résidents?
10.02 Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'Etat, je me réjouis d'avoir les réponses car cela fait déjà deux semaines que je patiente avec ardeur. Je vais essayer de faire un mix rapide car il s'agit désormais de faire une mise à jour de ces questions dans un débat qui demeure d'actualité. Je ne rappelle pas le contexte. Il a été fixé par mon collègue, Simon Moutquin, voici quelques instants.
Il s'agit effectivement de la question terrible de la gestion par des centres privés d'un accueil qui doit être humain et de qualité. J'ai pu prendre connaissance sur le site de l'agence qu'une enquête diligentée par Fedasil était en cours.
Monsieur le secrétaire d'État, quel est l'état d'avancement de cette enquête? Quelles en sont les premières conclusions? Cette enquête porte-t-elle uniquement sur le centre dont on fait maintenant état ou bien est-ce une enquête plus large qui porte aussi sur d'autres centres confiés au privé?
En cas de manquements dans les attitudes de cet opérateur, quels instruments juridiques sont-ils mobilisables? D'autres centres sont-ils gérés par celui-ci? D'autres centres sont-ils envisagés pour celui-ci? Si d'autres centres sont prévus pour cet opérateur Svasta, envisagez-vous, dans l'attente de la conclusion de l'enquête, au moins un moratoire? En effet, je n'envisagerais pas qu'on puisse lui donner déjà les clés d'une autre structure d'accueil à gérer, alors que de graves accusations sont portées à son encontre?
D'une manière plus large, pourriez-vous nous rappeler les instruments contraignants à l'égard des prestataires privés? Ce n'est pas une nouvelle politique. L'ouverture du réseau aux centres privés n'est pas neuve. En 2015, lors de la crise précédente, votre prédécesseur, M. Francken, avait largement fait appel au privé. Je me rappelle qu'on avait eu des expériences positives mais aussi singulièrement quelques expériences qui, franchement, ne seraient pas à reproduire aujourd'hui.
Combien de centres sont-ils gérés par des prestataires privés aujourd'hui? Quelles sont les évaluations faites de leur utilisation et de leur apport au réseau? Je sais que des monitorings sont mis en place par Fedasil, et c'est tant mieux, pour vérifier que ces opérateurs font bien leur travail.
C'était la synthèse de mes questions. Je ne doute pas que vous allez m'apporter pas mal de réponses. Je reviendrai plus tard sur une question liée au centre de Jalhay et notamment les visites dans les centres Fedasil et dans d'autres centres.
Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.
10.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, in deze commissie stelde ik u al herhaaldelijk vragen over de samenwerking met commerciële spelers wat opvangcentra betreft. De onthullingen vanwege Migrations Libres over het opvangcentrum van Jalhay, dat beheerd wordt door het bedrijf Svasta, zijn beschamend.
Vanaf de overname door Svasta stapelden de klachten van bewoners over allerhande besparingen op de dienstverlening zich al snel op, wat niet geheel verrassend is voor een speler met een winstmotief. Het is een heuse waslijst: van meer dan een halvering van het personeel tot een gebrek aan medische hulpverlening en van verlaagde voedseltoelagen, tot het in gebruik stellen van chalets die volledig ongeschikt zijn voor bewoning. Ik kan nog veel voorbeelden aanhalen, maar de heer Moutquin heeft ze al uitvoerig geschetst. De situatie is schrijnend.
Bij de overname door Svasta bleven er vijf ervaren medewerkers van het Rode Kruis over en werd dat aantal al snel afgebouwd naar twee medewerkers. Waarom werden de werknemers van het Rode Kruis niet in dienst gehouden?
Hoe kan er sprake zijn van een dergelijk misbruik? Welke normen legt Fedasil op? Worden de centra voldoende gecontroleerd en kan dat ook onaangekondigd gebeuren?
Fedasil voert een intern onderzoek naar de omstandigheden in het opvangcentrum. Welke sancties zult u nemen ten opzichte van Svasta indien er ernstige gebreken worden vastgesteld? Zal dit gevolgen hebben voor de nog te openen site in Spa?
10.04 Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Chers collègues, il fallait en effet discuter de cette thématique au plus vite. S'agissant de la coopération entre Fedasil et les partenaires privés en général, nous comptons aujourd'hui six centres collectifs gérés par des opérateurs privés. En 2019 et en 2020, Fedasil a lancé deux marchés publics en urgence en vue de disposer de places supplémentaires pour pouvoir accueillir tous les demandeurs d'asile.
Les exigences dans les cahiers de charge sont les mêmes que les normes minimales d'application dans toutes les structures d'accueil de Fedasil. Les opérateurs privés doivent répondre à toutes ces exigences pour garantir que les conditions de l'accueil soient équitables pour l'ensemble du réseau d'accueil. Les partenaires privés doivent également répondre aux mêmes exigences en termes de personnel.
Les exigences actuelles relatives au cadre du personnel ainsi qu'à la présence vingt-quatre heures sur vingt-quatre et sept jours sur sept dans le centre et à l'accompagnement juridique, social, médical, psychologique quotidien sont considérées comme suffisantes pour garantir un accueil qualitatif.
Fedasil réalise des visites de contrôle avant l'ouverture du centre par des services opérationnels, le service infrastructure et le conseiller en prévention. Il y a également des visites de contrôle après l'ouverture de façon périodique par les services opérationnels, qui établissent à chaque fois des rapports de suivi.
Des suivis financier et administratif sont également assurés par les services généraux. Un audit de qualité par le service Qualité a eu lieu environ quatre mois après l'ouverture ou plus tôt si nécessaire avec un rapport d'audit comprenant des recommandations contraignantes. Comme vous le constatez, certaines étapes dans la procédure doivent garantir la qualité et le bon fonctionnement.
En ce qui concerne le centre d'accueil de Jalhay, je suis au courant de l'enquête menée par le collectif liégeois Migrations Libres sur la situation dans ce centre. Les allégations sont graves et je les prends très au sérieux. Dès le moment où Fedasil a pris connaissance des faits dénoncés, elle a immédiatement entamé des démarches auprès de l'opérateur privé pour exiger des explications sur les allégations du collectif. Les principaux points d'attention sont la possibilité offerte aux résidents d'adresser une plainte, l'accompagnement général, l'état de salubrité des logements et les accusations relatives aux tâches communautaires.
Cette enquête se limite au centre d'accueil de Jalhay et se fait au moyen d'entretiens avec la direction du centre, les membres du personnel et les résidents. Cette enquête interne est en cours. J'ai insisté pour être rapidement informé.
Pour chaque manquement constaté, une recommandation est transmise au centre d'accueil par Fedasil. Un suivi de la mise en place de ces recommandations est également appliqué par Fedasil, comme c'est le cas avec l'ensemble des prestataires privés.
Si l'enquête révèle une situation considérée comme grave dans cette structure d'accueil, les mesures nécessaires seront prises, conformément à la législation applicable en matière de marchés publics, en particulier l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics.
Mevrouw Daems, u stelde een vraag over de werknemers van het Rode Kruis. Dat is een zaak van de operator. Ik heb daarover geen specifieke informatie.
L'opérateur en question s'est porté candidat pour la gestion d'un second centre, qui a été attribuée sous mon prédécesseur en août 2020. L'ouverture de ce centre a été mise en suspens en attendant les résultats de l'enquête. Avant de faire des déclarations supplémentaires sur cette situation, je souhaite également attendre les résultats de l'enquête.
Les marchés publics en urgence ont permis de créer des places supplémentaires dont Fedasil avait besoin afin d'accueillir tous les demandeurs d'asile. Nous connaissons tous les raisons pour lesquelles, à un moment donné, en 2019, ces places supplémentaires ont été nécessaires. Je ne vais pas les rappeler. Je tiens à préciser que la qualité d'accueil doit rester élevée. Une évaluation approfondie du marché sera réalisée. Je continuerai à le suivre de près et à veiller à ce que nous tirions les bonnes conclusions.
En ce qui concerne la possibilité d'introduire une plainte en interne, elle existe déjà. Conformément à la loi Accueil, le bénéficiaire peut s'adresser au directeur général de l'agence si aucune suite n'a été donnée à la plainte par la structure d'accueil dans les délais prévus par la loi ou si le résident n'est pas satisfait de la réponse apportée. Enfin, s'il le souhaite, le résident peut également s'adresser au médiateur fédéral.
J'espère avoir été le plus précis possible et je suis impatient d'entendre vos répliques.
10.05 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Il y a énormément de choses intéressantes dans votre réponse.
Tout d'abord, vous semblez informé et concerné par la situation. J'en suis rassuré. Ensuite, l'enquête est en cours. Vous dites que si des manquements importants sont relevés, des choses seront mises en place. Je comprends que cela soit flou à ce stade; il convient de laisser l'enquête se dérouler.
Je rappelle, en vous rejoignant sur ce point, que vous n'êtes pas responsable de la situation de crise de l'accueil – et non pas "crise migratoire" comme on l'entend trop souvent – qui a eu lieu en 2015, et par la suite en 2019. Il aurait été judicieux de garder des places tampon; nous sommes d'accord. Cela n'a pas été le choix de vos prédécesseurs, et c'est dommage. Il est donc vrai que vous avez hérité d'une situation que vous n'avez pas demandée.
Ceci dit, nous avions alerté sur le danger de faire appel à des partenaires privés. Vous vous étiez engagé, dans votre réponse à une question écrite du 20 octobre 2020, à diligenter une enquête pour s'assurer du bon fonctionnement de ces centres privés dans les quatre à six mois. Nous y sommes. Cela correspond finalement à des accusations qui sont faites.
Toutefois, quelque chose m'inquiète fortement. Je pense que mon collègue M. Rigot abordera ce point. Nous, parlementaires, nous nous sommes vu refuser une visite sur le terrain pour éventuellement voir et faire des constatations, sous prétexte de la pandémie. Une société qui prend des résidents dans un centre d'accueil et qui les envoie dans un autre centre pour faire du nettoyage pour 1,5 euro de l'heure s'inquiète que des parlementaires viennent faire leur travail et viennent, avec toutes les mesures de précaution mises en place, vérifier la situation d'un centre. Cela montre le peu de volonté de l'entreprise – parce que c'est une entreprise – de participer à la transparence par rapport aux différents éléments mis en avant.
D'autres témoignages nous parviennent d'autres centres, mais feront l'objet d'autres questions. Je vous remercie pour vos réponses.
10.06 Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, un même site, et subitement, un accueil qui semble s'effondrer dramatiquement. C'est le même lieu, ce sont les mêmes résidents et c'est le même personnel, même si le nombre de ses membres est moindre. On ne peut pas avoir deux accueils différents dans notre État. Il faut, c'est au cœur même de la mission de Fedasil, un accueil humain et juste, respectueux de celles et ceux qui sont venus dans notre pays en toute confiance et qui pourraient – je prends des pincettes – être maltraités, en tout cas selon les éléments que nous avons aujourd'hui à notre disposition.
Je suis très heureux d'entendre que vous avez mis en suspens l'ouverture du prochain centre privé. Je pense aussi qu'il ne faut pas mettre tout le monde dans le même panier. Pour avoir connu l'expérience du privé par le passé, il y a le privé qui a une expérience sociale, qui a des références et qui a évolué dans des domaines similaires, voire identiques à l'étranger. Nous avons eu cette expérience en 2015, et celle-là était probante.
Il y a aussi le privé qui a une vocation commerciale et qui n'a pas l'expérience nécessaire pour traiter des centres dont le cœur doit être le social et ne doit pas être la rentabilité. Mais attendons bien sûr les résultats de l'enquête.
J'ai encore des questions. Quand aurons-nous ces résultats? Je prends acte que des membres du personnel, des résidents et la direction ont été entendus. Mais s'est-on rendu sur place? Comme l'a dit M. Moutquin, nous ne pouvons pas y aller. J'ose espérer que Fedasil s'est rendu physiquement sur place. Il ne suffit pas d'avoir des entretiens.
Dans l'attente des résultats, quelle attitude a-t-on mise en place pour conserver les droits des demandeurs de protection internationale et garantir leur sécurité? Nous devons garantir leurs droits dans le cadre de leur procédure, notamment leur droit à l'hébergement, mais aussi leur bien-être. J'entends bien que le centre continue à fonctionner, qu'aucune mesure temporaire n'a été prise. Donc si les faits sont exacts, ils se poursuivent. C'est une question qui reste en suspens.
J'espère que l'enquête évoluera le plus vite possible. Cela ne peut évidemment que nous inciter à se poser à un moment donné et à avoir un audit complet de l'accueil privé qui est en place pour voir s'il répond effectivement aux attentes et aux prescrits. Comme vous l'avez dit, je suis conscient que Fedasil est saturée et prise à la gorge. Les partenaires historiques le sont aussi. C'est pour cette raison que nous avons fait appel au privé. Je le sais. Néanmoins, il faut aujourd'hui être attentif à auditer l'ensemble de ces structures privées.
Et, s'il y a des mauvais élèves dans ces marchés publics, il faut tout de suite leur dire qu'ils n'ont absolument pas leur place dans un État de droit qui garantit les droits fondamentaux de celles et ceux qu'il accueille durant leur période d'accueil.
Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie et j'espère vraiment que vous pourrez nous donner le résultat de cet audit et nous indiquer dans quel délai nous l'aurons.
10.07 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, de privatisering van ons opvangnetwerk is een evolutie waartegen ik mij verzet. De PVDA heeft het u enkele maanden geleden reeds gezegd. Dat is wat er gebeurt in Jalhay. Het is exact de reden waarom ik dat toen heb gezegd.
Het is onaanvaardbaar dat wij mensen, die wij op een goede wijze horen op te vangen, zo verwaarlozen. Als wij verwaarlozing willen uitsluiten, mogen wij geen beroep doen op commerciële spelers met een winstmotief, die er alle baat bij hebben om zoveel mogelijk kosten te besparen.
De minimumstandaarden die nodig zijn om een kwalitatieve opvang te bieden, zijn hier cruciaal. Als u zegt dat die minimumnormen gelden bij de aanbesteding, dan schort er toch iets aan de minimumnormen zelf, dan zijn deze niet meer toereikend. Ik hoop dat wij kennis kunnen nemen van die normen, zodat wij indien nodig een wetgevend initiatief kunnen nemen om lacunes in het beleid te verhelpen.
Het is essentieel dat er een doorlichting komt van het opvangcentrum in Jalhay, zodat de gebreken door een overheidsdienst kunnen worden vastgesteld. Ik vraag u alvast om hierover transparant te communiceren en om gepaste maatregelen en sancties te treffen bij verwaarlozing en als men niet tegemoetkomt aan de normen van Fedasil.
L'incident est clos.
11 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De rellen tussen buitenlandse jeugdbendes in Luik" (55016700C)
11 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les affrontements entre bandes de jeunes étrangers à Liège" (55016700C)
11.01 Yoleen
Van Camp (N-VA): Op vrijdag 16 april vonden
er in Luik opnieuw rellen plaats, dit keer tussen Koerdische en Tsjetsjeense
jongeren. Er vielen 1 dode en 2 gewonden. Er werden 28 mensen opgepakt, die 2
dagen later allemaal werden vrijgelaten. Uw collega, minister van Justitie Van
Quickenborne, verklaarde dat als er niet-Belgen betrokken waren bij de rellen
in Luik, dat zij dan het land zullen worden uitgezet.
Ik had hierbij volgende vragen:
Waren er illegalen betrokken bij deze
rellen? Indien zo, wat is er met hen gebeurd? Zijn zij naar een gesloten
centrum gebracht, uitgewezen of terug vrijgelaten?
Waren er ook niet-Belgen betrokken bij
deze rellen? Indien zo, zullen zij dan inderdaad het land uitgezet worden? Is
het mogelijk om het plan van aanpak hierrond te schetsen?
11.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, dank u voor de vraag. Ik vernam net als u dat bij de rellen in Luik op 16 april er inderdaad 27 personen werden opgepakt na onaanvaardbaar bendegeweld. Daarbij werden geen personen in onwettig verblijf aangetroffen. Mijn diensten werden niet gecontacteerd door politie of Justitie. We ontvingen op dit moment ook nog geen concrete dossiers van politie of Justitie. In deze fase kunnen mijn diensten dan ook niets ondernemen. U mag er evenwel op vertrouwen: in elk dossier dat we zouden ontvangen van Justitie, zullen mijn diensten nakijken of aan de voorwaarden van het verblijfsrecht nog steeds voldaan is en of het verblijfsrecht kan worden ingetrokken wanneer er uiteraard daartoe zwaarwichtige elementen in het dossier zouden zijn.
11.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord, dat is duidelijk. Mijn vraag kwam er omdat de minister van Justitie had verklaard dat wanneer er niet-Belgen bij de rellen betrokken zouden zijn, zij zouden worden uitgezet. Ik vermoedde dus dat er een dossier uw richting zou zijn uitgekomen. U zegt dat dit niet het geval is. Ik zal uw collega van Justitie hierover zeker ondervragen.
L'incident est clos.
- Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De vertraging voor het EU-migratiepact" (55016709C)
- Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het Europese migratiepact" (55017301C)
- Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le retard du pacte sur la migration de l’Union européenne" (55016709C)
- Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le pacte migratoire européen" (55017301C)
12.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Deze week berichtte Politico dat er nog meer vertraging
dreigt voor het EU migratiepact omdat, uit advies dat de Europese Commissie
heeft opgevraagd, zou blijken dat bepaalde delen moeten herschreven worden. Er
zouden ook juridische bezwaren zijn en onduidelijkheid over bijvoorbeeld
opt-out principes. U heeft de voorbije maanden, zowel in deze commissie als in
de plenaire, vaak verwezen naar dit pact als een mogelijke oplossing voor heel
wat huidige problemen en het ook aangehaald als excuus om zelf nog niets te
ontwikkelen qua oplossingen.
Ondertussen zien we de instroom van
asielzoekers toenemen, opnieuw met bijna 30% deze maand, ondanks corona en
ondanks reisverboden, en de beschermingsgraad (dus het aandeel van die
stijgende groep asielzoekers die effectief nood bleek te hebben aan bescherming
na onderzoek van hun aanvraag) dalen, onder de 33% zelfs.
Mijn vragen aan u:
Klopt het dat er (nog meer) vertraging is
opgetreden?
wat zijn exact de problemen met het pact
en welke vertraging brengen die met zich mee?
Gaat u blijven wachten op het pact,
terwijl de cijfers verder ontsporen, of ziet u intussen in dat actie nodig is?
Welke deadline stelt u voorop om zelf
iets te gaan ondernemen, en wat precies?
Welke stappen heeft u ondernomen om te
proberen dit pact (mee) te realiseren?
Wat is uw plan B mocht dit pact er
uiteindelijk niet komen?
De voorzitter: De heer Francken is niet aanwezig.
12.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, uw vraag geeft mij de kans om het belang van het asiel- en migratiepact te duiden. Het is frustrerend dat het vertraging oploopt en ik zal uitleggen hoe wij de forcing voeren om toch vooruitgang te boeken.
Eerst en vooral geef ik enige duiding bij het nieuwe asiel- en migratiepact. Het is een zeer omvangrijk project dat voorziet in een robuust beheer van de buitengrenzen. Er komen efficiëntere asielregels, verbeterde procedures en een betere paraatheid in crisissituaties, zoals we er gekend hebben in 2015. Voorts komt er een doeltreffend terugkeerbeleid, waarbij de Europese lidstaten met één stem spreken en niet langer individueel hoeven te onderhandelen. Er worden duurzame legale trajecten ontwikkeld. Ook vanuit de oppositie werd terecht al aangegeven dat men daar nood aan heeft. Het gaat om circulaire migratieprojecten, die we moeten blijven opzetten, samen en op Europees vlak. Er moet ook een sterk integratiebeleid komen.
Om dat alles te realiseren, omvat het pact een hele reeks wetgevende instrumenten, in de vorm van verordeningen, richtlijnen en aanbevelingen, die ook onderling verbonden zijn. Voor de richtlijnen en de verordeningen worden de normale Europese wetgevende procedures gevolgd. Net als in de Belgische context zal het de nodige tijd in beslag nemen om die te finaliseren. Niemand heeft ooit de verwachting uitgesproken om binnen de zes maanden het Europese asiel- en migratiebeleid volledig te hervormen. Het is realistischer om te spreken over een traject van verschillende jaren. We moeten proberen om sneller vooruit te gaan om te voorkomen dat we blijven zitten met het migratiesysteem dat voor de bekende problemen in 2015 heeft gezorgd.
Ik geef de heer Francken, die ook een vraag had ingediend, graag een stand van zaken na enkele maanden van intensieve onderhandelingen. Algemeen lijkt er zich rond de externe dimensie van het pact een politieke consensus te vormen, die zich ook vertaalt in concrete acties. Die externe dimensie is ook van bijzonder groot belang. Zoals ik reeds zei, moeten we vanuit Europa met een en dezelfde stem spreken.
Met het rapport van de Commissie over de readmissiesamenwerking van een reeks visumplichtige derde landen op basis van artikel 25a van de nieuwe Visacode is de nieuwe discussie over de operationalisering van de externe dimensie van het pact gestart. Volgende week zal een top plaatsvinden met belangrijke herkomstlanden Algerije, Egypte, Libië, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Senegal en Tunesië. Op de agenda staat de bespreking van partnerschappen met die landen, de circulaire migratie en de problematiek van terugkeer. Dat alles wordt in een breed verhaal geplaatst om de problemen structureel te kunnen aanpakken.
België zal een technische presentatie over de migratieprojecten in de betrokken landen verzorgen. Ik zal ook deelnemen aan de ministeriele vergadering, omdat ik het belangrijk vind om daar te zorgen voor betere akkoorden. Dat is bijzonder moeilijk, maar we moeten daartoe echt alle mogelijke inspanningen leveren en het liefst ook op Europees vlak. We moeten samen voor voldoende gewicht zorgen. Tot zover mijn uitleg over de externe dimensie.
De interne hervormingen in het pact liggen duidelijk moeilijker. Lidstaten wachten op de materialisering van een aantal niet-wetgevende vernieuwingen uit het pact, bijvoorbeeld inzake de blueprint.
De Commissie publiceerde vorige week wel de nieuwe Europese strategie inzake de vrijwillige terugkeer. Op de aangekondigde bijkomende wetgevende initiatieven inzake legale migratie is het nog wachten.
De discussies over de zogenaamde pre-entryfase, met name de belangrijke screeningsverordening en grensprocedure voor asiel en terugkeer, worden op technisch niveau voortgezet, wat de inhoud en de draagwijdte van de Commissievoorstellen heeft kunnen verduidelijken.
De Commissie is zowel op politiek als technisch niveau een reeks brede consultaties gestart over de hervorming van de Schengenakkoorden, die zal worden besproken tijdens het tweede Schengenforum op 17 mei.
Concrete wetgevende voorstellen inzake Schengen worden tegen de zomer verwacht. Met de goedkeuring van de herziene VIS-verordening zijn nu ook de belangrijkste pijlers voorhanden om de nieuwe IT-architectuur voor grens- en migratiebeheer tegen 2024 te implementeren en interoperabel te maken.
Men merkt wel aan een aantal elementen die ik net aanhaalde, en ook aan de VIS-akkoorden, waarvoor Europa al tegen de zomer met heel concrete resultaten wil komen, dat Europa vooruitgang boekt, mede dankzij de Europese lidstaten die de druk opvoeren en die duidelijk maken dat zij niet langer kunnen wachten. Wij moeten vooruitgaan, het moet sneller gaan.
België pleit er samen met de Commissie en met gelijkgestemde landen voor om sneller vooruit te gaan met bepaalde voorstellen waarover al voorlopige akkoorden bestaan tussen de Raad en het Europees Parlement en die een onmiddellijke operationele meerwaarde op het terrein kunnen betekenen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Eurodac en aan het Europees Asielagentschap.
Er zijn echter lidstaten die om politieke redenen alle voorstellen als één pakket willen benaderen en dat is inderdaad een politiek moeilijk gegeven. Wanneer u vraagt of mij dat gelukkig stemt, luidt het antwoord neen. Uiteraard ben ik niet tevreden dat die houding ons tegenhoudt sneller vooruit te gaan. Wij hebben nood aan een dringende hervorming. Ik zou ook liever zien dat de zaken sneller gaan, maar er zijn ook goede redenen om de nodige tijd voor het bredere verhaal te nemen. Ten eerste moeten de hervormingen ook duurzaam zijn en moeten ze gedragen worden door de lidstaten. Ten tweede is er ook de politieke realiteit. Die is helaas ook wat zij is.
De lengte van de wetgevende procedure met checks-and-balances en een actieve rol van de Raad, de Commissie en het Europees Parlement is er uiteraard voor een reden. We zullen de democratische processen niet zomaar uitschakelen.
Ten derde, er moeten nog belangrijke knopen worden doorgehakt. De inhoud van het pact staat dus nog niet vast zolang de juiste balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit nog moet worden gevonden. In discussies met lidstaten voor wie het moet gaan over verantwoordelijkheid en andere die het belang van solidariteit beklemtonen, proberen wij het debat te rationaliseren, met de simulatieoefening die duidelijk moet maken waarover het precies gaat en welke verantwoordelijkheid en solidariteit we precies verwachten. Zolang dat niet opgeklaard was, krijgt men heel wat lidstaten gewoon niet uit de loopgraven.
Ten vierde, er zijn ook verschillende technische realiteiten. Het realiseren van een interoperabiliteit tussen de verschillende databanken en lidstaten waar onze diensten en IT-specialisten overigens volop mee bezig zijn, vraagt tijd.
Ten slotte zijn er ook vraagtekens geplaatst door de juridische dienst van de Raad, gelukkig niet bij de inhoud van de voorstellen, maar wel bij de juridische basis waarop deze voorlopig gebaseerd zijn. Dat zei mevrouw Van Camp ook terecht. Het is belangrijk dat we ook daarvoor een oplossing vinden. Daar dient de politiek voor. Gelukkig verhindert dat de Raad niet om verder te onderhandelen en is dat element in ieder geval geen vertragende factor op dit ogenblik.
Mevrouw Van Camp, u hebt mij ook gevraagd naar mijn eigen plan. Ik kan u verzekeren dat ik sinds oktober zeker niet heb stilgezeten wat het asiel- en migratiepact betreft, precies omdat ik van mening ben dat het noodzakelijk is om daarin snel vooruitgang te boeken omdat het huidige model gewoon ontoereikend is.
U weet natuurlijk ook dat asiel en migratie een domein is waarin wij belangrijke bevoegdheden hebben overgedragen naar Europa. Het Europees recht verhindert mij dus eenzijdige initiatieven te nemen binnen het domein en het zou wellicht ook niet nuttig zijn om op eigen houtje te willen handelen, aangezien wij in een ruimte leven zonder binnengrenzen en met gemeenschappelijke buitengrenzen. Het zijn die gemeenschappelijke buitengrenzen die wij samen beter moeten beheren. Daar moeten wij een screening hebben die zorgt voor een beter beheer van de migratie.
Daarom stelt België zich constructief op in verschillende lopende discussies, zetten wij in op heel wat bilaterale contacten met verschillende landen uit alle mogelijke hoeken van Europa en werkt ons land actief mee aan het zoeken naar politieke en juridische overeenkomsten. Mijn diensten en onze vertegenwoordigers zijn bijzonder actief in de verschillende Europese vergaderingen en in de wandelgangen – dat is België historisch trouwens altijd al geweest – en we trekken aan de Europese kar. Dat doen wij vanaf het begin en wij zullen dat ook blijven doen.
Ik gaf al een concreet voorbeeld: de simulatieoefening. Op basis daarvan worden er projecties gemaakt die de lidstaten toelaten inzicht te krijgen in de effecten. Die concretiseringsoefening is belangrijk omdat het pact anders riskeert een vaag begrip te blijven. Laat mij daarover duidelijk zijn: het pact mag geen vaag begrip blijven, het moet er zo snel mogelijk komen. Europa moet asiel en migratie beter beheren. Alle Europese lidstaten dragen daarin een gigantische verantwoordelijkheid. Gelukkig beseffen alle Europese lidstaten vandaag dat die verantwoordelijkheid en die solidariteit er moeten zijn en dat het model anders moet, met een directe screening en met respect voor het internationaal en Europees recht. Als alle neuzen in dezelfde richting komen te staan – België zal daartoe zijn steentje bijdragen – dan hoop ik dat wij zo snel mogelijk komen tot een model dat ons in staat stelt om beter te reageren op de uitdagingen die er vandaag zijn.
12.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw lang antwoord. Ik heb deze vragen al vaak gesteld en ik blijf erop terugkomen omdat zij de crux zijn van de mislukking van het asiel- en migratiebeleid. Toch blijft u elke keer dezelfde antwoorden geven.
U zegt dat wij moeten blijven inzetten op een beter beheer van onze buitengrenzen, terwijl u voorbijgaat aan onze hoofdkritiek op het model dat stelt – dat heb ik in de vorige vraag hierover trouwens nogmaals herhaald – dat mensen illegaal naar hier kunnen komen en dat er een massastroom op gang komt, waar u vandaag in uw departement de cijfers van ziet. Vorige maand was er nogmaals een verhoging van het aantal asielaanvragen met 30 %, ondanks de coronacrisis waarin wij ons bevinden, en een daling van de beschermingsgraad naar minder dan 33 %. Er komen dus steeds meer mensen illegaal en ongecontroleerd naar ons land.
Dan blijkt ook nog eens dat het merendeel eigenlijk geen recht heeft op bescherming of er geen nood aan heeft. En toch blijft u herhalen dat wij moeten blijven inzetten op dat model en dat we het alleen nog wat beter moeten doen. Uw model biedt op geen enkele manier een oplossing voor de illegale oversteken, de doden of de massale en ongecontroleerde instroom. Net daardoor wordt de situatie zo slecht beheerd. Gewoon zeggen dat het beheer zal verbeteren en de instroom dan vanzelf zal dalen, is naïef en gaat voorbij aan de realiteit.
U zegt ook geregeld, als antwoord op verschillende vragen en voorstellen hier, dat u een plan B klaar hebt en dat er nu niet moet worden gestemd over voorstellen om het asiel- en migratiebeleid te verbeteren en te verscherpen.
Mijnheer de voorzitter, ik kijk overigens uit naar de beloofde commissie waarin de staatssecretaris een stand van zaken zal geven van de hervormingen en van de concrete wijzigingen die hij op het vlak van asiel en migratie wil verwezenlijken, en hoever hij daarmee al staat. Tot nu toe zijn dat woorden maar geen daden. De bevolking verwacht nu echter een daadkrachtige aanpak.
12.04 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord was lang en het was interessant om de stand van zaken te vernemen.
Ik denk dat het heel moeilijk zal worden. Dat hoor ik ook van Europees Parlementslid Kanko. Ik vrees dat u de situatie misschien wat optimistisch en voluntaristisch bekijkt. Dat is uw taak. U kunt natuurlijk moeilijk zeggen dat u er niet in gelooft. U zegt wel eerlijk dat u niet tevreden bent met de huidige stand van zaken. Ik denk dat het inderdaad de juiste conclusie is.
De LIBE-commissie van het Europees Parlement is het met veel punten niet eens. De Raad bevindt zich wat meer op de rechterflank, maar de LIBE-commissie is over het algemeen wat links georiënteerd. Die situatie zal dus heel wat getrek en gesleur veroorzaken en finaal op niets uitdraaien. Het draait al tien jaar op niets uit omdat een aantal landen, met name in Oost-Europa en Zuid-Europa, er geen probleem mee hebben dat West-Europese landen zo gastvrij blijven, zowel op het vlak van de Dublinhervorming als de terugkeer. Zij laten heel wat mensen doorreizen en dat blijft een gigantisch probleem.
Ik ben dus niet optimistisch gestemd en ik ben ook geen voorstander van dat pact. Dat pact, op zich, bestaat ook niet echt.
Het gaat om de aanpassing van verschillende richtlijnen. Het is niet zo dat er één wettekst is; het pact waarover we moeten stemmen, voor of tegen het pact. Het gaat over tien tot vijftien nieuwe verordeningen, richtlijnen en aanpassingen. Onze fractie zal haar stemhouding bepalen. Ik treed mevrouw Van Camp bij: wij hebben dat hele verhaal achter ons gelaten en pleiten voor een nieuw paradigma, met een echt nieuw verhaal en echte verandering.
Het incident is gesloten.
13 Question de Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le sort d'une famille kurde theutoise" (55016717C)
13 Vraag van Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het lot van een Koerdische familie uit Theux" (55016717C)
13.01 Hervé Rigot (PS): Le sort d'une
famille de demandeurs d'asile kurdes syriens, hébergés au centre de Polleur,
n'a pas manqué d'émouvoir la population theutoise.
En effet, cette famille, très impliquée dans
le vie sociale locale, dont les enfants étaient scolarisés à l'école locale,
qui dès le début de la pandémie se sont mis à produire des masques en tissu au
bénéfice de la population, dont un enfant est né sur le territoire, cette
famille donc a fait le choix de quitter le territoire pour éviter d'être
séparées de deux membres du groupe familial plus large - qui comprend également
les grands-parents et une tante - lesquels avaient reçu un ordre de quitter le
territoire.
- Dans le cadre de notre politique d'asile,
les dossiers sont bien entendu traités de manière individuelle. Toutefois,
l'unité de ce groupe familial a-t-elle été prise en considération dans l'examen
des dossiers concernés?
- Dans la perspective d'une politique visant
à encourager l'intégration des demandeurs de protection internationale, quelle
place est-elle laissée aux efforts et aux facteurs d'intégration entrepris par
ces personnes dans l'examen de leurs dossiers?
13.02 Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, votre question concerne une famille kurde syrienne en cours de procédure d'asile, qui a choisi de quitter le territoire et dont la tante et les grands-parents en avaient déjà reçu l'ordre. Comme vous le savez, il n'est pas d'usage de commenter les cas individuels - et je m'en abstiendrai donc ici.
De manière générale, je tiens à souligner que la présence sur le territoire est requise pour le traitement d'une demande de protection internationale. Cela signifie que, si le demandeur a quitté le territoire pour retourner définitivement dans son pays d'origine, le CGRA prendra une décision de clôture d'examen de ladite demande.
Ensuite, je souhaite également rappeler que les efforts et facteurs d'intégration entrepris en Belgique par des demandeurs ne sont pas pris en compte lors de l'examen d'une demande de protection internationale. En effet, dans un tel cas, ce sont la crainte d'être persécuté ou le risque de subir des atteintes graves dans le pays d'origine qui sont décisifs. Il me semble essentiel de le souligner et de préciser que cette procédure d'asile sert à garantir une protection aux personnes vulnérables. Autrement dit, c'est la vulnérabilité de quelqu'un qui prévaut. Ce n'est pas parce qu'il est mieux intégré ou pourvu de qualifications susceptibles d'apporter quelque chose à la société que, pour autant, il aurait plus droit qu'un autre à la protection internationale.
Pour le dossier de cette famille, je ne puis, de toute façon, vous fournir de commentaires, car nous essayons de limiter autant que possible la communication relative à des cas individuels.
13.03 Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je comprends parfaitement votre devoir de réserve et ne souhaite pas obtenir de réponse à ce dossier individuel.
Pour ce qui est de l'autre aspect, j'entends aussi clairement l'importance d'avoir toujours, au cœur même des décisions, la Convention de Genève, la vulnérabilité et les risques pour celles et ceux qui sollicitent les demandes de protection internationale. En l'occurrence, il s'agissait d'un cas exceptionnel et c'était cet aspect exceptionnel que je souhaitais évoquer. Je m'interrogeais simplement sur le fait de savoir s'ils avaient pris la mesure des conséquences de leurs décisions car elles sont évidemment très lourdes pour eux. Il arrive parfois qu'on prenne des décisions sous le coup de l'émotion ou par manque d'information, ce qui serait effectivement un peu dommage. Je vous remercie pour votre réponse.
L'incident est clos.
14 Vraag van Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het relanceplan" (55016720C)
14 Question de Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le plan de relance" (55016720C)
14.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil u even ondervragen over het relanceplan. Vorige week heb ik staatssecretaris Dermine daarover al kunnen ondervragen.
Mijnheer de staatssecretaris, wat is de stand van zaken omtrent het relanceplan? Wat hebt u binnengehaald en wat is er niet gelukt? Welke budgetten staan daar juist tegenover? Ik heb enkele zaken gelezen over digitalisering. Kunt u daar wat toelichting over geven?
14.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, een verregaande digitalisering is, zoals ik al enkele keren duidelijk gemaakt heb, een van de speerpunten in zowel de Europese als de Belgische relancestrategie in zijn totaliteit. Ook het departement Asiel en Migratie werkt al sedert enige tijd aan die essentiële omslag. Een aantal van onze diensten heeft daar trouwens al aan gewerkt, maar aan de digitalisering van het departement in zijn geheel is er zeker nog wel wat werk.
In het kader van het relanceplan wordt er dan ook gevoelig geïnvesteerd in de noodzakelijke digitalisering van de asiel- en migratieprocedures. Ook de modernisering van bijvoorbeeld de medische facturatie wordt aangepakt. Dat is meer dan nodig, aangezien de diensten in grote mate nog steeds steunen op sterk verouderde toepassingen. Daardoor kan een doorgedreven digitalisering van de processen, die geïntegreerd horen te verlopen tussen al de verschillende asiel- en migratiediensten en de rechtstreekse interactie met de burger, maar zeer moeizaam worden gerealiseerd. Veel van de vandaag bestaande processen hadden al lang geautomatiseerd kunnen worden. De relancestrategie, met de digitalisering die men op Belgisch niveau op alle mogelijke departementen wenst door te voeren, kan zodoende ook op het departement Asiel en Migratie een zeer groot verschil betekenen voor onze diensten. Op termijn kan er daardoor mankracht vrijkomen, die vervolgens kan worden ingezet voor de behandeling van dossiers.
De modernisering van de facturatie van medische kosten voor personen die om internationale bescherming verzoeken, moet leiden tot een daling van de werklast en tot een overzicht van de medische kosten en moet bovendien de toegang tot de gezondheidszorg van de rechthebbenden kunnen waarborgen. Die digitale omslag streeft naar het digital-by-defaultprincipe, terwijl vandaag soms het tegenovergestelde waar is omdat wij daar veel te weinig werk van hebben gemaakt.
Verder kan een digitalisering alleen slagen indien de onderliggende processen ook worden geoptimaliseerd. De digitalisering moet immers bijdragen aan het factbasedbeleid, dat ik ook al in mijn beleidsverklaring een prominente plaats gaf, uiteraard steeds met het oog op een correcte bescherming van persoonsgegevens. Zodoende kan beleid worden gevoerd op basis van de juiste feiten en de juiste gegevens. Aangezien wij direct over de juiste cijfers zullen beschikken, kan ons dat in staat stellen om veel professioneler en sneller de nodige beleidsbeslissingen te nemen.
Een verregaande digitalisering betekent ten slotte ook dat geïnvesteerd moet worden in toepassingen die voldoende veilig en crisisbestendig zijn.
14.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dat digitalisering belangrijk is, weet ik. Iedereen weet dat. Dat ze een prioriteit is voor de Europese Unie in het kader van de Europese relancestrategie, weten wij ook.
Mijn vraag was echter hoeveel budgetten exact waren uitgetrokken voor welke precieze projecten en ook welke projecten het niet hebben gehaald. Dat was eigenlijk mijn vraag. Ik zal mijn vraag echter schriftelijk indienen, zodat u de cijfers exact kan toelichten.
14.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ik heb de vraag voor mij. Ze was vrij algemeen en niet zo gedetailleerd als u aangeeft. Voor dat type vragen is het echter inderdaad beter om ze schriftelijk te stellen, zodat wij er veel gedetailleerder op kunnen antwoorden.
14.05 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik weet dat ik behoorlijk algemene vragen stel. De reden daarvoor is dat ik al vele jaren ervaring heb en persoonlijk van mening ben dat vragen met 25 bijvragen niet goed zijn. In mijn periode als staatssecretaris ergerde ik mij daar nogal aan. Ik zal dus attent zijn en de definiëring herbekijken.
Ik zit hier ook als controlerend parlementslid op uw regeringswerk. Dat is onze grondwettelijke taak. Ik probeer dus gewoon een update te krijgen van een aantal belangrijke dossiers, zoals het European Migration Network, het relanceplan en de begroting. Daarom ben ik soms enigszins algemener.
Het is echter belangrijk een zicht te krijgen op de budgetten die u hebt binnengehaald en op de projecten die niet zijn binnengehaald. Ik kan elke minister daarover trouwens ondervragen.
Ik zal mijn vraag echter schriftelijk indienen.
L'incident est clos.
15 Vraag van Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het arrest H.A. tegen de Belgische Staat (Dublin)" (55016726C)
15 Question de Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'arrêt H.A. contre l'Ėtat belge (Dublin)" (55016726C)
15.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, vroeger waren arresten niet geanonimiseerd, wat nu wel het geval is. Men kan discussiëren over de noodzaak, maar goed.
Het Hof van Justitie heeft op 15 april een arrest geveld in het kader van een dossier dat bij het Hof aanhangig was gemaakt door een derdelander die in België asiel had aangevraagd, na via Spanje Europa illegaal te zijn binnengekomen en Europa illegaal te zijn doorgereisd. Die persoon heeft een asielaanvraag ingediend. Volgens de Dublinregeling moest hij dat in Spanje doen, maar hij heeft dat in België gedaan. België stuurde hem nog terug naar Spanje, dat de Dublinaanvraag aanvaardde. Dat is niet altijd het geval, dus dat was toch positief.
Ondertussen was ook zijn broer Europa illegaal binnengekomen en doorgereisd naar België. De derdelander tekende beroep aan tegen de Dublinbeslissing en vond dat hij in zijn beroep de komst van zijn broer als nieuw element moest kunnen inroepen. Wij waren daar niet echt happig op. Als ik mij niet vergis, is er aan het Hof van Justitie gevraagd hoe we dat moeten interpreteren.
België heeft toen twee zaken verloren, waaronder deze. België moest effectief de mogelijkheid bieden om nieuwe elementen aan te brengen bij een beroepsprocedure tegen een Dublinterugkeerbeslissing. Dat is allemaal heel mooi, maar ik kan mij voorstellen dat bij een ambtenaar van DVZ of een gemeente de moed in de schoenen zinkt nog vooraleer hij een terugkeerprocedure opstart omwille van alle mogelijke beroepsprocedures, zelfs al zijn grondrechten belangrijk.
Wat zijn de gevolgen voor de Dienst Vreemdelingenzaken? Hoe zal DVZ deze rechtspraak in de praktijk toepassen? Moet er een aanpassing komen van de Dublinregeling of van de manier waarop wij dergelijke zaken in België aanpakken?
15.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ik heb kennisgenomen van het arrest van het Hof van Justitie van 15 april 2021 van H.A. tegen de Belgische Staat. Het betreft een prejudiciële vraag die door de Raad van State aan het Hof van Justitie werd gesteld. Noch de Dublinregelgeving in de vreemdelingenwet noch de werking van DVZ dient naar aanleiding van dit arrest te worden aangepast, aangezien het arrest betrekking heeft op de beroepsprocedure tegen een Dublinoverdrachtsbesluit. Het Hof van Justitie stelt dat een rechter bij het onderzoek van een bij hem ingesteld beroep tot nietigverklaring van een overdrachtsbesluit rekening moet houden met de omstandigheden die dateren van na de vaststelling van het besluit en die beslissend zijn voor de juiste toepassing van de Dublinverordering. Een ex-nunconderzoek van deze nieuwe elementen moet mogelijk zijn, waarvan het resultaat bindend is voor de bevoegde autoriteiten.
Het beroep tot nietigverklaring zoals opgenomen in de vreemdelingenwet, bestaat uit een wettigheidstoetsing waarbij de Raad zich moet plaatsen op het tijdstip waarop de administratie haar besluit heeft genomen. Een beoordeling ex tunc dus. In theorie kan de Raad dus geen rekening houden met latere omstandigheden, ongeacht of deze beslissend zijn of niet. De vreemdelingenwet voorziet enkel in een uitzondering in het kader van een schorsingsberoep bij uiterst dringende noodzakelijkheid, waarbij de Raad dient rekening te houden met latere elementen die toelaten te geloven dat de uitvoering van de bestreden beslissing de verzoeker zou blootstellen aan het risico te worden onderworpen aan de schending van de grondrechten van de mens, ten aanzien waarvan geen afwijking mogelijk is uit hoofde van artikel 15, tweede lid van het EVRM.
Hoewel de vreemdelingenwet dus in principe niet in een ex-nuncbeoordeling voorziet in het kader van een annulatieberoep, is de rechtspraak soepeler. Zo zijn er reeds verschillende situaties waarbij de RvV op basis van een hogere rechtsnorm wel overgaat tot een beoordeling ex nunc van latere omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan medische elementen na het overdrachtsbesluit, het al dan niet verstrijken van de overdrachtstermijn enzovoort. Indien een verzoeker in het kader van zijn annulatieberoep omstandigheden aanhaalt die dateren van na de vaststelling van het overdrachtsbesluit en die beslissend zijn voor de juiste toepassing van de Dublinverordening, en indien de RvV in de toekomst vaststelt dat hij op basis van de huidige wetgeving niet de bevoegdheid heeft tot een ex-nunctoetsing, zal hij deze toetsing toch moeten doen op basis van een hogere rechtsnorm, met name de Dublinverordening zoals geïnterpreteerd door dit recente arrest van het Hof van Justitie. Voor alle duidelijkheid, de facto verandert er dus niets aan wat er nu al gebeurt, want die rechtspraak bestond al langer.
15.03 Theo Francken (N-VA): In de praktijk verandert er dus niets? Dat is altijd goed nieuws om te horen. Er wordt natuurlijk wel bevestigd dat het nodig is nieuwe elementen mogelijk te maken, ook op het einde. Dat werd echter eigenlijk al gedaan. Dan is de vraag natuurlijk waarom er een prejudiciële vraag werd gesteld.
Hier werden in beroep toch geen nieuwe elementen aangehaald? Die man vindt toch dat zijn rechten geschonden zijn? Anders was hij toch nooit in beroep gegaan? Dat begrijp ik niet helemaal goed. De aanleiding is natuurlijk wel dat hij het niet eens was met het feit dat hij werd teruggestuurd naar Spanje.
Maar goed, ik zal het allemaal nog eens goed bekijken. Ik vind het altijd spijtig als wij verliezen of als men prejudiciële adviezen geeft die ons niet in het gelijk stellen. Ik zie het liever andersom, en ik neem aan dat u het ook liever andersom ziet.
L'incident est clos.
- Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het arrest C-112/20 m.b.t. het hoger belang van het kind" (55016729C)
- Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het hoger belang van het kind bij asielaanvragen" (55017407C)
- Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'arrêt C-112/20 concernant l'intérêt supérieur de l'enfant" (55016729C)
- Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'intérêt supérieur de l'enfant dans le cadre des demandes d'asile" (55017407C)
16.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, deze vraag gaat over een arrest van het Hof van Justitie van 11 maart over het hoger belang van het kind in het kader van een met een inreisverbod gepaard gaand terugkeerbesluit, ook al is dit besluit niet gericht tegen een minderjarige, maar tegen de vader van deze minderjarige.
In casu gaat het over een illegale man die door DVZ werd uitgewezen, met een verbod om België nog in te reizen voor een aantal jaar en dit om redenen van openbare orde, zijnde criminaliteit. Hij ging in beroep omdat DVZ volgens hem geen rekening had gehouden met het belang van zijn minderjarig Belgisch kind of met zijn minderjarig kind met verblijfsrecht in België, want dat is niet helemaal duidelijk. Nadat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zijn beroep verwierp, stapte hij naar de Raad van State, die een prejudiciële vraag stelde aan het Hof van Justitie.
Artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn verplicht lidstaten bij de tenuitvoerlegging ervan onder meer rekening te houden met het hoger belang van het kind. Het Hof stelt dat uit die bepaling niet kan worden afgeleid dat lidstaten alleen rekening moeten houden met het hoger belang van het kind wanneer het terugkeerbesluit een minderjarige betreft, met uitsluiting van terugkeerbesluiten die worden vastgesteld jegens de ouders van deze minderjarige.
De lidstaten moeten dus rekening houden met het belang van het kind, ook al is het betrokken besluit niet tegen dat kind zelf gericht. Dit arrest heeft dus tot gevolg dat illegale criminelen niet meer of nog heel moeilijk uitgewezen zullen kunnen worden indien ze een kind hebben dat hier verblijfsrecht heeft of dat de Belgische nationaliteit heeft, ook al is er geen band en kijkt men reeds jaren niet om naar dat kind. Opnieuw wordt een efficiënt terugkeerbeleid bemoeilijkt.
Wat zijn de gevolgen voor DVZ? Hoe zal DVZ deze rechtspraak in de praktijk toepassen? Zal de ouderlijke band met het kind – of eerder het gebrek daaraan – een rol kunnen spelen in de beoordeling? Hoe zal DVZ dit moeten motiveren?
Moet de wetgeving worden aangepast naar aanleiding van deze uitspraak? Zo ja, op welke manier?
16.02 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, midden maart heeft Vluchtelingenwerk Vlaanderen een nota gepubliceerd over het hoger belang van het kind. Daaruit blijkt dat in België maar weinig rekening wordt gehouden met dit hoger belang, meer specifiek als het aankomt op de Dublinprocedures. Nochtans is het hoger belang van het kind wettelijk verankerd op allerlei niveaus, zowel in internationale verdragen als in het Belgisch en Europees recht, maar ook in die Dublinverordening zelf. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vormt de uitzondering die de regel bevestigt en wordt regelmatig aangehaald inzake het behoud van de gezinseenheid. Alhoewel het niet scheiden van kinderen en ouders belangrijk is in de overweging van het belang van het kind, is het allesbehalve toereikend, in het bijzonder voor niet-begeleide minderjarigen. In enkele zaken waar het belang van het kind wel uitgebreid aan bod komt, wordt dan weer een gebrek aan rechtszekerheid vastgesteld.
In uw beleidsverklaring staat dat u een asiel- en migratiebeleid wil voeren met respect voor de mensenrechten. Uit de nota van Vluchtelingenwerk Vlaanderen blijkt dit niet het geval te zijn wat betreft asielaanvragen en kinderrecht. Zal u uw beleid aanpassen nu uit de analyse van Vluchtelingenwerk Vlaanderen blijkt dat het hoger belang van het kind wordt verwaarloosd door de Dienst Vreemdelingenzaken, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en advocaten?
Ziet u heil in hun aanbevelingen, in het bijzonder het opnemen van het hoger belang van het kind als overkoepelend principe in de vreemdelingenwet en het vereenvoudigen van de vormvereisten voor gedingen waarin kinderen betrokken zijn?
16.03 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Het arrest van het Europees Hof van Justitie betreft ook hier een prejudiciële vraag van de Raad van State. Het Hof zegt dat bij iedere beslissing in het kader van de Terugkeerrichtlijn rekening moet worden gehouden met het hoger belang van het kind, ook al heeft de beslissing geen betrekking op het kind zelf. Dat is niet nieuw en betekent ook helemaal niet dat personen met kinderen niet meer zouden kunnen worden verwijderd, al of niet samen met dat kind.
De wet moet ten gevolge van dit arrest ook niet aangepast worden. De verblijfswet bepaalt namelijk al in artikel 74/13 dat de Dienst Vreemdelingenzaken rekening moet houden met het hoger belang van het kind bij het nemen van een terugkeerbeslissing. Daarnaast bepaalt artikel 74/11 van de wet dat de duur van een inreisverbod wordt vastgelegd door rekening te houden met de specifieke individuele omstandigheden die eigen zijn aan elk geval. Bijkomend wordt bij het nemen van een beslissing rekening gehouden met artikel 24 van het Handvest en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Aangezien een dergelijke afweging in de regel dus al gebeurt, heeft het arrest helemaal niet tot gevolg dat personen zonder wettig verblijf met kinderen, al dan niet met feiten van openbare orde, niet meer zouden kunnen worden uitgewezen.
Ten gevolge van het arrest zal er wel op worden toegezien dat de terugkeerbeslissingen en de eventueel daarmee gepaard gaande inreisverboden systematisch, expliciet en goed worden gemotiveerd met betrekking tot het hoger belang van het kind.
Na het antwoord op de prejudiciële vraag door het Hof van Justitie is het nu aan de Raad van State om te bepalen of de beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, die het beroep tegen het inreisverbod heeft afgewezen, al dan niet dient te worden vernietigd. Indien dat het geval is, zal de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen het beroep opnieuw behandelen.
Vluchtelingenwerk Vlaanderen is in zijn rapport tot de conclusie gekomen dat DVZ, de RvV en de betrokken advocaten nauwelijks rekening zouden houden met het hoger belang van het kind. Laat mij duidelijk stellen dat ik dat ten stelligste wil ontkennen.
Voor de minderjarigen in de Dublinprocedure moet een onderscheid worden gemaakt tussen niet-begeleide minderjarigen die een verzoek om internationale bescherming indienen en minderjarigen die worden begeleid door hun ouder of ouders.
Voor de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen heeft het Europees Hof van Justitie op 6 juni 2013 geoordeeld dat de lidstaat waar de minderjarige verzoeker aanwezig is, nadat hij een verzoek heeft ingediend, als verantwoordelijke lidstaat moet worden beschouwd.
Sinds die uitspraak past België die praktijk ook toe. Met andere woorden, voor niet-begeleide minderjarigen die een verzoek om internationale bescherming indienen in ons land en die effectief als minderjarig worden beschouwd, worden geen Dublinprocedures opgestart. Dergelijke verzoeken worden steeds in België behandeld. De Dublinprocedure wordt voor hen enkel toegepast indien uit de beschikbare informatie blijkt dat de minderjarige familie heeft in een andere lidstaat en de hereniging met dat gezins- of familielid in het belang van het kind is. Op dat moment wordt op basis van de beschikbare informatie een overnameverzoek gericht aan de lidstaat waar het gezins- of familielid legaal verblijft.
Vluchtelingenwerk Vlaanderen stelt in zijn nota ook dat het belang van het kind amper wordt beoordeeld. Het verwijst daarvoor naar enkele arresten van de RvV. Ook daarbij wil ik enige verduidelijking geven.
In het kader van de Dublinprocedure behandelt artikel 6 van de Dublinverordening de procedurele waarborgen van minderjarigen. Het eerste lid van het artikel stelt dat de lidstaten het belang van het kind voorop moeten plaatsen bij alle procedures die in de Dublinverordening zijn vastgelegd.
Over de beoordeling van het belang van het kind in de Dublinprocedure stelde het Hof van Justitie op 23 januari 2019 wel dat een lidstaat niet verplicht is tot de behandeling van een verzoek om internationale bescherming waarvoor de lidstaat niet verantwoordelijk is. Het komt immers de lidstaat zelf toe om te bepalen in welke omstandigheden hij toepassing wenst te maken van de soevereiniteitsclausule.
Elke beslissing die door DVZ wordt genomen in het kader van de Dublinprocedure, wordt uitgebreid gemotiveerd, waarbij rekening wordt gehouden met alle mogelijke arresten van het Europees Hof van Justitie, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het EU-Handvest, de rechtspraak van de RvV, informatie aangebracht door de verzoeker en rapporten van mensenrechtenorganisaties. Elk dossier wordt individueel behandeld en beoordeeld. Met andere woorden, bij het nemen van een beslissing in het kader van de Dublinprocedure wordt het belang van het kind niet verwaarloosd.
Wat de arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen betreft, dient opgemerkt te worden dat de RvV een onafhankelijk administratief rechtscollege is. Ik heb dat hier al enkele keren benadrukt, maar het is belangrijk om dat te blijven doen. De Raad is onafhankelijk van het beleid en biedt daadwerkelijk rechtsbescherming tegen het overheidsoptreden inzake vreemdelingenbetwistingen.
Over verwaarlozing of gebrek aan kennis van advocaten kan ik niet oordelen.
Ik kom dan bij het opnemen van het hoger belang van het kind als overkoepelend principe in de vreemdelingenwet. Zoals u weet staan er al heel wat specifieke bepalingen in die wet die mijn diensten verplichten om rekening te houden met het hoger belang van het kind bij bepaalde beslissingen. Ik heb die hier uitvoerig besproken. Zoals ik in mijn antwoord verduidelijkt heb, wordt erop toegezien dat deze bepalingen systematisch worden toegepast in de praktijk. In het kader van het Migratiewetboek heeft de commissie een brede bevraging rondgestuurd, ook bij het middenveld, en zullen wij ongetwijfeld aanbevelingen krijgen. Dergelijke vragen zullen we in dat kader bekijken.
Uit de exhaustieve informatie die u bij dezen heeft gekregen, blijkt echter wel degelijk dat met het hoger belang van het kind rekening wordt gehouden. Daarnaast bestaan echter ook andere internationale regels die minstens evenzeer horen te gelden.
16.04 Theo Francken (N-VA): Het belang van het kind is dus het nieuwe containerbegrip van de ngo's, lobbygroepen en de advocatuur. Ik vind het interessant om daar even over door te gaan. Toen ik staatssecretaris was, hebben wij voor de eerste keer in onze wetgeving opgenomen dat er niet alleen zoiets is als de gewone ouderlijke band maar dat er ook een emotionele en affectieve band moet zijn. Zorgt die persoon wel voor zijn kind of maakt die gewoon een kind omdat men hem dan veel moeilijker kan terugsturen? Dat zal niet onmogelijk maar wel heel moeilijk zijn, een inreisverbod kan men dan wel bijna vergeten. Als het gaat om iemand die heel intensief met zijn kinderen en hun opvoeding bezig is, kan ik wel begrijpen dat het heel vervelend is als men een inreisverbod moet opleggen. Dat gebeurt trouwens bijna altijd omwille van criminaliteit; die persoon had zich dus misschien gewoon beter moeten gedragen.
In dat geval kan ik nog wel begrijpen dat het hoger belang van het kind primeert. Dit is heel interessant. Men kan hier uren over discussiëren.
Mijn vraag is vooral wat die sociaal-affectieve band met dat kind is, niet gewoon de biologische band. Zorgt die ouder wel voor dat kind? Voor de eerste keer in de geschiedenis, ook dankzij de steun van collega Geens, staat dit voor het eerst in een wet. Het gaat om de bestrijding van de schijnerkenning van kinderen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik geef u een tip. Inzake dat belang van het kind kan u in de toekomst eens kijken naar pistes waarbij die sociaalaffectieve band tussen vader en kind, of moeder en kind, effectief wordt onderzocht. Ik meen dat dit heel interessant is. Wij mogen nooit het signaal geven dat men gewoon een kind moet hebben, ook al kijkt men er niet naar om. Als men de biologische vader of moeder is, is men binnen.
Ik vind dit een heel interessant debat waarover ik in de toekomst zeker nog van gedachten wil wisselen.
16.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben wel heel erg teleurgesteld in uw antwoord omdat u de problemen die Vluchtelingenwerk Vlaanderen heeft aangekaart niet erkent.
Men kan er trouwens ook voor kiezen gewoon te sensibiliseren. Wij vragen niet dat er direct wordt ingegrepen in onafhankelijke diensten. Ik wil u dan ook herinneren aan uw vurige pleidooi bij uw aantreden over het belang van een beleid waarin de mensenrechten centraal staan. Die vurigheid lijkt in uw antwoord wel al een stuk bekoeld te zijn.
Vluchtelingenwerk Vlaanderen geeft met dat onderzoek eigenlijk een enorm cadeau aan de politiek. Maar u wimpelt dat gewoonweg af. Ik vind dat werkelijk onbegrijpelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55016974C van mevrouw Jadin is omgezet in een schriftelijke vraag.
17 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De illegaal die met een hakmes uithaalde tijdens een ruzie over de ramadan" (55016981C)
17 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La personne en séjour illégal ayant porté un coup de couteau lors d'une dispute à propos du ramadan" (55016981C)
17.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Een 37-jarige man is zaterdag 26 april zwaar gewond
geraakt na een ruzie in de Lange Stuivenbergstraat in Antwerpen. Hij kreeg een
kap van een hakmes. De arm van de man werd zo zwaar toegetakeld dat hij even in
levensgevaar was. Het motief was vermoedelijk een ruzie over de ramadan. De
dader in kwestie was een illegaal.
Is deze dader het land uitgezet? Of heeft
hij gewoon een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten? Indien dat
laatste, is er een coaching traject opgestart en wat zijn daar de resultaten
van?
Zal men bij daders die feiten tegen de
openbare orde plegen ook steeds coaching opzetten of zal men daar kordaat
optreden, namelijk onmiddellijke opsluiting met het oog op repatriëring?
Is er tijdens de Ramadan een stijging
zichtbaar van het aantal incidenten met personen in illegaal verblijf?
17.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, de dader werd, gezien de aard van de feiten, in de gevangenis opgesloten. Dat lijkt mij in dezen normaal te zijn.
Elk dossier wordt trouwens individueel beoordeeld en krijgt dan ook een passend gevolg. Personen met inbreuken op de openbare orde en personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid zijn in principe geen doelgroep voor terugkeerbegeleiding, maar kunnen meteen worden vastgehouden.
U vroeg of er begeleiding of coaching is. Voor alle duidelijkheid, voor mensen die een gevaar voor onze nationale veiligheid vormen, moet men geen terugkeerbegeleiding inschakelen. Men kan meteen overgaan tot vasthouding. Personen die iets verkeerd doen, horen trouwens in de gevangenis thuis. Dat is het eerste dat moet worden ondernomen.
U hebt mij ook een aantal vragen gesteld waarop u waarschijnlijk mijn antwoord al kent. Het gaat om vragen waarvoor ik helaas niet bevoegd ben. Voor vragen over het aantal incidenten, welke incidenten en dies meer vraag ik u om u te richten tot de minister van Binnenlandse Zaken of de minister van Justitie.
17.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik zal dat zeker doen. Mijn vraag was niet alleen of deze persoon werd vastgehouden, wat gelukkig het geval is, maar of daarvoor ook een vrijwillige terugkeerbegeleiding wordt opgestart. Of worden die personen niet alleen vastgehouden met het oog op een straf voor hun wandaden, maar ook met het oog op uitwijzing?
Ik vermoed dat u ook hierop moeilijk kunt ingaan en dat u wil dat ik een schriftelijke vraag indien. Dat zal ik dan ook zeker doen.
L'incident est clos.
18 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het verbod op tijdelijke studentenmigratie naar België" (55016982C)
18 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'interdiction de la migration estudiantine temporaire vers la Belgique" (55016982C)
18.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Nadat twintig Indiase studenten bij aankomst in België
besmet bleken met de Indiase coronavariant, riep u het Overlegcomité van
vrijdag 23 maart op om de komst van buitenlandse studenten naar ons land niet
langer als een essentiële reis te beschouwen. U schreef daarover op Twitter:
“In een ander land gaan studeren, wordt beschouwd als een essentiële reis. Maar
nu even niet, er zijn andere prioriteiten".
Ik heb hier sinds de start van de
coronacrisis al verschillende vragen over gesteld. Ik heb u 2 maanden geleden
nog gevraagd waarom het invliegen ondanks corona wel perfect mogelijk bleef,
maar het uitwijzen niet. U schermde toen met het feit dat dat invliegen,
bijvoorbeeld in het kader van het hervestigingsprogramma, allemaal als een
essentiële reis aanzien werd. Het voorval met de studenten uit India toont aan
dat dit dus niet zonder risico's is/was.
1. Waarom heeft u het eerst zo ver laten
komen voordat u ingreep? De risico's zijn toch al een jaar gekend ondertussen
en ik verwees er maanden geleden in mijn vraag al expliciet naar.
2. Wat met mensen die invliegen of dit
land binnen komen op basis van gezinshereniging en de ongebreidelde instroom
van illegale migratie, die afgelopen maand opnieuw met ongeveer een derde is
gestegen, terwijl de beschermingsgraad verder daalt, dus het blijkt dat steeds
meer asielzoekers geen recht hebben op asiel. Ook daar zijn de risico's
evengoed gekend. Waarom schort u dat dan ook niet op?
18.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Van Camp, bedankt voor uw zeer interessante vraag. Het verbod op tijdelijke studentenmigratie had ik zelf al een tijdje op de agenda gezet. Daarop zal ik in mijn antwoord nog terugkomen.
Welke essentiële reizen worden toegelaten en welke beperkingen er worden opgelegd, wordt steeds beslist in het Overlegcomité. Daarin hebben, naast de federale overheid, ook de Gemeenschappen en de Gewesten, dus ook partijgenoten van u, zitting. De beslissingen in het Overlegcomité worden altijd collegiaal genomen, waarover ik zeer tevreden ben, aangezien iedereen er dan ook samen achterstaat. Waarom nu, waarom niet gisteren of overmorgen? Die beslissingen nemen wij samen.
Het is belangrijk om respect te hebben voor alle partijen die mee aan tafel zitten en die mee de beslissingen nemen. Wij moeten de crisis namelijk samen doorstaan. Hoewel de leden van het Overlegcomité deel uitmaken van verschillende politieke partijen, is het belangrijk om de genomen beslissingen te verdedigen. Ik zal dan ook de laatste zijn om terug te komen op beslissingen van enkele weken geleden, argumenterend dat men een andere maatregel had moeten nemen conform mijn mening ter zake, die de rest niet zou hebben gedeeld. Ik blijf het onderstrepen dat wij de beslissingen samen nemen en ondersteunen. Ik ben blij dat wij ook recent op dat vlak een zeer belangrijke beslissing hebben genomen.
In aanloop naar de vergadering van het Overlegcomité op 23 april heb ik effectief opgeroepen om studiemigratie naar België niet langer als essentiële reizen te beschouwen. Het Overlegcomité, opnieuw samen met collega's uit uw partij, heeft die dag beslist om de deelstaten, bevoegd voor Onderwijs, te vragen om na te gaan of en desgevallend onder welke omstandigheden studiegerelateerde reizen vanuit India niet langer als essentiële reizen kunnen plaatsvinden. Ik citeer de vraag van het Overlegcomité: "deelstaten, bevoegd voor Onderwijs, te vragen na te gaan of en desgevallend onder welke omstandigheden reizen vanuit India die studiegerelateerd zijn niet langer als essentiële reizen kunnen doorgaan". Ik verwijs naar de verklaring van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement: "Ik vind reizen om te studeren een essentiële verplaatsing. Het is niet omwille van vakantiedoelstellingen, het is om te studeren. Ik vind dat essentieel en goed."
Op de bijeenkomst van het Overlegcomité van 27 april werd opnieuw collegiaal beslist om de essentiële reizen, waaronder studiemigratie naar België, vanuit drie landen te verbieden, met name India, Brazilië en Zuid-Afrika.
Die beslissing werd genomen omdat daar varianten opdoken. Misschien moeten wij in de toekomst ook maatregelen nemen voor andere landen. Dat zal dan ook gebeuren op basis van nieuwe varianten die zouden kunnen opduiken – hopelijk gebeurt dat niet – in andere landen. Het is van heel groot belang dat wij in de eerste plaats naar het proportionaliteitsbeginsel kijken.
U vroeg ook waarom ik het zo ver heb laten komen, omdat de risico's al jaren bekend zijn. Ik ben blij dat u zegt dat de risico's al jaren bekend zijn, maar ik moet wel vaststellen, samen met u, dat bepaalde collega's om verschillende redenen – die ik kan begrijpen – toch op de rem staan. Wij proberen daarin vooruit te gaan, maar ik moet vaststellen dat bepaalde collega's van mening zijn dat het om een essentiële verplaatsing gaat en dat die moet kunnen gebeuren, ook indien de verplaatsing gebeurt vanuit landen die getroffen worden door bepaalde gevaarlijke mutaties.
Wat uw tweede vraag betreft, wijs ik u er graag op dat ook migratie op basis van gezinshereniging onder het verbod op essentiële reizen vanuit India, Brazilië en Zuid-Afrika valt. Arbeidsmigratie, gezinshereniging en studiemigratie zijn normaal gezien essentiële verplaatsingen. Wanneer wij een inreisverbod instellen, kunnen normaal gezien nog altijd de essentiële reizen blijven doorgaan, maar omdat er daar gevaarlijke mutaties zijn, proberen wij toch – proportioneel als wij zijn – voor die drie landen nog een stap verder te gaan.
Daarnaast zijn er voor de reizen die wel onder de essentiële reizen vallen, ook heel wat preventieve maatregelen van kracht, die u ook wel kent en die u kunt navragen bij de minister van Binnenlandse Zaken. Ook op de website kunt u zien welke maatregelen mensen die naar België komen, moeten nemen om te vermijden dat het virus zich verder blijft verspreiden over de wereld. Het gaat dan over quarantainemaatregelen enzovoort.
Daarnaast weet u evenzeer als ik dat het recht op het aanvragen van internationale bescherming niet kan worden opgeschort, wat ook een goede zaak is om ervoor te zorgen dat mensen die effectief een aanvraag tot internationale bescherming willen indienen omdat zij vluchten voor vervolging, dat nog kunnen. Wel nemen mijn diensten alle mogelijke voorzorgsmaatregelen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. U hebt in het verleden al een vraag gesteld over de besmettingsgraad in onze opvangcentra. Dankzij het werk dat onze diensten daar hebben geleverd in de voorbije maanden in heel moeilijke omstandigheden is de verspreiding binnen onze diensten zo beperkt mogelijk gebleven.
Ze zijn hun essentiële taken – als we dan toch dat woord opnieuw gebruiken – blijven uitvoeren in moeilijke omstandigheden, waarvoor opnieuw mijn dank.
18.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u probeert de verantwoordelijkheid af te schuiven en vergeet dat u verantwoordelijk bent voor gezinshereniging. U zegt dat dat voor risicolanden nu opgeschort is. Ik heb u reeds aan het begin van de coronacrisis gewaarschuwd voor de risico's en u hebt toen niet ingegrepen. U hebt het laten betijen tot er een besmettingsgeval was, waarna u wel ingreep. Er is daar een spreekwoord voor: als het kalf verdronken is, dempt men de put.
Voor de rest past hier nog een uitdrukking, namelijk paraplupolitiek. U verwijst naar uw collega's in het Overlegcomité en u zegt dat zij actie hadden moeten ondernemen. U bent bevoegd voor gezinshereniging en migratie. U had uw verantwoordelijkheid moeten opnemen en de nodige vragen met betrekking tot veiligheid stellen. Die vragen werden ook gesteld hier in het Parlement en u hebt ze niet op de tafel van het Overlegcomité gelegd. Nu probeert u, na jammerlijke gevallen, uw verantwoordelijkheid af te schuiven.
U blijft dezelfde fouten maken. In antwoord op de vorige vraag zei u dat u zelfs illegale criminelen die u niet uitgewezen krijgt, zonder test hebt vrijgelaten. Dat is een risico voor de volksgezondheid. U verwerpt dat absoluut en zegt niet te weten waarom zij moeten getest worden. Ik stel vast dat u dezelfde fouten blijft maken en echt niet bekommerd lijkt te zijn om de volksgezondheid. U vindt het vooral belangrijk dat er ongebreideld illegaal naar hier gemigreerd kan worden, op een onordentelijke manier.
U schermt met het recht op bescherming. Daarover heb ik helemaal niets gezegd. Integendeel, in ons voorstel ter zake staat dat het recht op bescherming gegarandeerd blijft. Dat wil niet zeggen dat illegale immigratie op een onordentelijke manier moet worden toegelaten. U verwart die twee zaken.
Het was onze wil om daarover te kunnen spreken in de commissie en om daaromtrent experts uit te nodigen. Uw fractie heeft die vraag van de hand gewezen, telkens met dezelfde argumenten, die totaal geen steek houden. Dat is echt jammer. U maakt compleet verkeerde keuzes en u bent echt niet bekommerd om de volksgezondheid, zoveel is duidelijk. U stelt andere prioriteiten.
18.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Als er een aantal vreemde zaken gezegd worden, dan moet ik nog voor wat verduidelijking zorgen. Misschien was ik nog niet duidelijk genoeg.
Bij het begin van de coronacrisis was ik nog geen staatssecretaris, maar toen ik die functie opnam, heb ik samen met mijn diensten gezorgd voor voldoende maatregelen, waardoor er ook bij onze diensten wordt gecontroleerd op COVID-19. Op een bepaald moment zijn er varianten opgedoken en dan moeten we daar rekening mee houden.
Er zijn stevige discussies geweest op het Overlegcomité. Het is niet altijd even eenvoudig, wat ik kan begrijpen. Alle partijen hebben immers een eigen standpunt en visie. Toch zijn we er allemaal samen in geslaagd om een streng inreisverbod, waaronder ook de aangehaalde essentiële verplaatsingen vielen, af te kondigen. Het was toen voor onder meer de Vlaamse minister van Onderwijs, van uw partij, heel moeilijk om te aanvaarden dat studiemigratie niet langer wordt beschouwd als een essentiële reis. Hij heeft dat ook in het Vlaams Parlement gezegd.
U vindt dat het verbod al veel eerder had moeten zijn opgelegd. Ik wil zeker weten op welke manier ik alle partijen mee kan krijgen wanneer we die gesprekken op de volgende vergadering van het Overlegcomité zullen voeren. Als het gaat om gevaarlijke varianten, heb ik uw partij dan mee om ervoor te zorgen dat essentiële verplaatsingen, zoals studiemigratie, niet langer kunnen, of heb ik ze niet mee?
Ik wil dat graag weten. Toen we het daarnet over Actiris hadden, had ik ook al mijn twijfels en nu heb ik die opnieuw. Ik wil samen met alle partijen zo snel mogelijk uit de crisis geraken en dat zo goed mogelijk aanpakken. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord, want dat zal maken dat ik er streng over kan waken dat gevaarlijke varianten ons grondgebied niet bereiken. Dat zou immers niet goed zijn voor de volksgezondheid.
18.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt hiervoor mijn volle steun, maar het gaat wel over een totaalpakket van maatregelen die wij u hebben voorgelegd, waaronder een inzake gezinshereniging.
Ik heb begrepen dat u het inreisverbod pas op tafel van het Overlegcomité hebt gelegd, nadat er een positief geval was opgedoken en u niet anders meer kon. Het Overlegcomité heeft dat goedgekeurd. Ik begrijp uw insinuaties niet. Er is steun gevonden voor het voorstel dat wij al veel langer hadden geformuleerd, namelijk om na te gaan of de instroom van migranten bijvoorbeeld via gezinshereniging geen risico zou vormen, en om dat aan banden te leggen.
Als er nu een inreisverbod uit risicolanden geldt, dan is dat omdat wij daar steun aan hebben verleend. U blijft maar dezelfde vraag stellen en u mag dat straks opnieuw doen, maar ik zal u steeds hetzelfde antwoord geven. Het is een mooie tactiek om vooral uw eigen verantwoordelijkheid van u af te schuiven.
U bent verantwoordelijk voor die ongebreidelde instroom van migratie. U bent ervoor verantwoordelijk dat u illegalen vrijlaat zonder coronatest omdat zij weigeren die te laten afnemen, om teruggestuurd te worden naar het land van herkomst, omdat dat land van herkomst wel oordeelt dat zo'n test nodig zou zijn voor de volksgezondheid. U laat zulke mensen vrij in deze samenleving zonder een test af te nemen. U grijpt te laat in, terwijl wij effectief van bij het begin van de coronacrisis de signalen al hebben gegeven, zelfs al van bij uw aantreden. We hebben daar alle bewijzen van. U kunt proberen de verantwoordelijkheid van u af te schuiven en elke keer tegenstellingen te zoeken bij netelige vragen die er absoluut niet zijn. Het feit blijft dat uw beleid faalt, dat u te laat ingrijpt en dat u de verantwoordelijkheid telkens van u probeert af te schuiven. De bevolking en wij zien dit wel anders. Wij zien wel wat de waarheid is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Volgens de commissieagenda zouden we werken tot 17 uur. Het is nu 17.05 uur. De staatssecretaris laat mij weten dat hij wel nog een vraag kan behandelen.
19 Vraag van Yoleen Van Camp aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De uitwijzing van een Turkse haatimam" (55016983C)
19 Question de Yoleen Van Camp à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'expulsion d'un imam turc prédicateur de haine" (55016983C)
19.01 Yoleen Van Camp (N-VA): In de commissie van 26 maart vertelde u, in antwoord op
een vraag van een collega, dat de Turkse haatimam dit land heeft verlaten.
Hierover had ik nog een aantal extra vragen:
U verwees naar het feit dat het dankzij
het coachingstraject was, dat de Imam is vertrokken. Wanneer is die coaching
exact gestart? Op welke exacte datum? Was dat zodra zijn bevel om het
grondgebied te verlaten (BVG) was uitgereikt, of was dat nadat in het parlement
de opmerking was gemaakt dat het enkel ging over een BVG zonder gevolg? Onze
communicatie was in elk geval dat u aan fake news deed, aangezien u zei dat u
die had uitgewezen, terwijl u louter een BVG had gegeven, wat op die moment ook
klopte.
Kan u aangeven hoeveel coachingssessies
op welke data hebben plaatsgevonden met deze Imam, en ook hoeveel gesprekken
met de Turkse ambassade hebben plaatsgevonden over deze man en op welke data
dat was? Ging dat telkens enkel over die haatimam of ook over andere
terugnames?
Ik heb u de voorbije maanden heel wat
dossier voor de voeten geworpen van illegalen die het bont hadden gemaakt, van
het bekrassen van 40 auto's in Turnhout tot in het gezicht spuwen van een
agente in Brussel. Telkens kwamen deze personen er vanaf met een BVG. Zijn in
deze gevallen ook coaching trajecten opgestart? Indien zo, wat zijn daar de
resultaten van?
Als er een nieuwe Imam in de plaats zal
komen voor deze moskee, wat zal gebeuren of misschien zelfs al gebeurd is, hoe
zal die dan gescreend worden zodat het niet opnieuw iemand zal zijn die haat
komt verspreiden?
Zijn de voorbije maanden ook andere,
buitenlandse Imams in dit land gecontroleerd? Indien zo, wat waren daar de
resultaten?
19.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Camp, speciaal voor mijn meest constructieve Kamerlid in de commissie heb ik gedacht: we gaan nog verder, we doen er nog eentje bij.
Ik ben zeer blij dat u deze vraag stelt. Ik heb de vorige keer in de commissie al duidelijk gemaakt dat er de voorbije weken en maanden over de Turkse imam werd gecommuniceerd, ook door uw partij, waarbij ik zou gezegd hebben dat ik deze persoon van het grondgebied zou verwijderen en hem het bevel zou geven om het grondgebied te verlaten, maar dat er niets zou gebeuren. Ik weet ook hoe belangrijk u het vindt dat we de juiste informatie geven aan de burger. Ik had gedacht, en zelfs gehoopt, dat het de dagen en weken na de commissievergadering misschien mogelijk was om iedereen goed te informeren over wat er precies is gebeurd. Helaas is dat niet gebeurd, maar het kan nog altijd. Het is belangrijk om de mensen de juiste informatie te geven. Op een aantal van de vragen die u heeft gesteld over de procedure zal ik antwoorden hoe we dat hebben aangepakt. Dat geeft mij de kans om duidelijk te maken wat we precies doen en erop te wijzen dat het toch gelukt is, ondanks het feit dat Vlaams Belang en N-VA duidelijk hadden gemaakt dat het niet zou kunnen.
De Seforprocedure werd opgestart nadat een bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend. De Dienst Vreemdelingenzaken had vier terugkeergesprekken met de betrokkene: op 24 februari, 5 maart, 12 maart en 31 maart. De gesprekken zijn opgestart nog vooraleer de termijn van 30 dagen om het land vrijwillig te verlaten, was afgelopen. We zijn er dus meteen en intensief aan begonnen. Reeds eind januari heb ik dit dossier besproken met de Turkse ambassadeur. Ook in de loop van de maanden februari en maart zijn er nog meerdere contacten geweest tussen mijn kabinetsmedewerkers en de Turkse ambassade, specifiek over dit dossier.
Ik wil benadrukken dat de manier waarop wij in het grootste respect op diplomatiek vlak met elkaar samenwerken, zorgt voor oplossingen op het terrein. Ik kan perfect iedere dag mijn spierballen rollen en duidelijk maken wat ik vind dat er moet gebeuren, maar op diplomatiek vlak, als het gaat over terugkeer, heeft men nood aan respectvolle relaties met landen die ook op het vlak van migratie en het opvangen van vluchtelingen gigantisch veel werk doen. Een land als Turkije vangt gigantisch veel vluchtelingen op. Ik heb al benadrukt dat wederzijds respect voor landen van herkomst en buurlanden van Europa de enige manier is om te komen tot een beter migratiebeleid en betere relaties op internationaal vlak.
In de andere dossiers waar u naar verwijst, zijn er geen begeleidingstrajecten opgestart. Dit project is immers nog niet grootschalig ontplooid. U weet ook dat dit een van mijn prioriteiten is.
Ik wil er namelijk voor zorgen dat we de intensieve, individuele begeleiding kunnen realiseren.
Uw volgende vraag, die vandaag niet meer aan bod zal komen, gaat over het extra personeel. Waarom komt dat extra personeel erbij? Wat is de impact van intensieve begeleiding? Moet men dan gewoon een papiertje met daarop een bevel geven en de boodschap om zijn plan te trekken? Zo geraakt men niet vooruit. Er is nood aan individuele begeleiding. Dat is ook de filosofie van deze regering, een aanklampend beleid. Wij willen mensen begeleiden, de juiste informatie geven en ervoor zorgen dat er rekening wordt gehouden met de beslissing die wordt genomen.
Onze diensten hebben momenteel helaas niet de capaciteit voor een systematische begeleiding, maar de investeringen zijn gebeurd. We hopen dat onze diensten zo snel mogelijk zullen worden versterkt. Dat extra personeel zal immers het verschil maken. De laatste jaren werd te veel op het personeel bespaard. We kunnen dan wel zeggen dat we achter onze diensten staan en dat onze diensten de beste zijn van de wereld. Als ze echt de beste van de wereld zijn, dan investeert men in hen. Dan zorgt men ervoor dat er voldoende personeel is om dossiers te behandelen. Dan zorgt men ervoor dat ze niet worden geconfronteerd met 24.000 bevelen om het grondgebied te verlaten, terwijl er onvoldoende personeel is om daarvan werk te maken. Dan zorgt men ervoor dat er digitale processen zijn, over alle asieldiensten heen, die ervoor kunnen zorgen dat we alle informatie en cijfers hebben om meteen te kunnen inspelen op de problemen die er zijn.
De screening in het kader van nieuwe aanvragen tot verblijf van bedienaars van erediensten is een aanvraag gecombineerde vergunning. Daarover hebt u mij ook nog een vraag gesteld. Dat wordt door de veiligheidsdiensten gedaan. Ik denk dat u dat ook weet. Als u vragen hebt over de bedienaars van erediensten, stel ik voor dat u de vraag richt tot de minister van Justitie die daarvoor bevoegd is.
Wanneer mijn diensten informatie ontvangen dat er problemen van openbare orde of nationale veiligheid zouden zijn, is het duidelijk dat zij daarmee uiteraard rekening moeten houden bij het al dan niet afleveren van de toestemming om naar België te komen. Dat is van groot belang. Ik heb dat benadrukt. Het is niet altijd even gemakkelijk om iemand het land uit te zetten die hier niet mag zijn, iemand die aan hate speech doet, iemand die uitspraken doet die homofoob zijn. Ik hoop dat we allemaal van mening zijn dat die hier niet horen.
Het is niet gemakkelijk, maar we moeten er alles aan doen en iedere keer het duidelijke signaal geven dat mensen die hier haat komen zaaien, die uitspraken doen die hier niet horen, hier geen plaats hebben. Wij bouwen elke dag aan een samenleving waarin ook de kinderen van Ben Segers, die ik daarnet in beeld zag, de ruimte hebben om op te groeien in de samenleving zoals wij die willen. Ik wil iedereen die hier aan dit proces heeft meegewerkt bedanken. Ik hoop dat u ze ook bedankt. Ik kijk uit, zoals altijd, naar wat er op de sociale media gebeurt, want die wereld is soms wel een beetje vreemd.
19.03 Yoleen Van Camp (N-VA): U valt volledig door de mand met die data. Tijdens de vorige commissievergadering toeterde u dat het fake news was en dat u de imam wel degelijk had uitgewezen. Door de data op te vragen, weten we dat u eind januari in kranten en andere media heel duidelijk communiceerde dat u de imam die opriep tot homohaat, had uitgewezen. Dat was uw eerste leugen. Die persoon had enkel een bevel om het grondgebied te verlaten. U hebt toen geen enkel traject opgestart om hem ook effectief uit te wijzen.
Toen wij u hier begin februari vragen over stelden, had u nog steeds geen traject opgestart om effectief gevolg te geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten. Pas na parlementaire druk hebt u eind februari stappen ondernomen. U valt nu wel helemaal door de mand, des te meer aangezien u de vorige commissievergadering nog een rechtzetting eiste en onderstreepte dat u resultaten boekt met uw coachingtraject.
Dat traject blijkt u niet toe te passen op illegalen die auto's bekrassen, agenten bespuwen of mensen met een hakbijl bewerken. Voor dat soort ernstige feiten vond u een coachingtraject niet aangewezen. Maar is het prediken van homohaat dan niet ernstig genoeg dat er daarvoor wel coaching wordt opgestart? U bent niet echt consequent. U rijgt de losse eindjes aan elkaar en uit de gegevens blijkt duidelijk dat u pas hebt gereageerd tegen die haatpredikende imam na parlementaire druk. Dat neemt niet weg dat ik blij ben dat hij het land is uitgezet.
Nogmaals, u valt door de mand, dus uw vraag om een rechtzetting slaat op niets. Uit alle gegevens blijkt dat wij het in onze boodschappen op de sociale media wel bij het rechte eind hadden. Ik weiger dus iets recht te zetten, wel integendeel, ik zal nog een bericht delen met daarin de informatie over wanneer het traject precies is gestart, en dat namens het Parlement, en niet op uw vraag. U neemt namelijk uw verantwoordelijkheid niet wanneer illegalen en asielzoekers hier rel komen schoppen.
19.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Als in een bericht op de sociale media de nodige informatie wordt verspreid, dan ben ik daar altijd zeer tevreden mee. Het is goed dat zoiets gebeurt. Ik wil mij er wel van verzekeren dat dat op de juiste manier gebeurt. Voor alle duidelijkheid, de Seforprocedure is opgestart meteen na de bekendmaking van het bevel om het grondgebied te verlaten. U kunt daar uw eigen creatieve conclusies uit trekken. U mag zelfs zeggen dat die procedure te danken was aan het werk van de oppositie. Ik wil u wel meegeven dat ik in berichten op Facebook, van partijgenoten van u, heb gelezen dat het misschien wel bedenkelijk was dat iemand het land werd uitgestuurd na homofobe uitspraken.
Ik heb hier al veel bochten gezien en vandaag hebben we zowat heel het circuit van Francorchamps gehad, maar op een bepaald moment moet men wel tot de juiste conclusie komen.
Laten we echter eindigen met een positieve noot, morgen zitten we allemaal op een terras een pint te drinken. Ik wens het u toe, mevrouw Van Camp. We kunnen dan blij zijn dat we in dit verhaal op een respectvolle manier, zonder te roepen, tot een eindresultaat konden komen waarover wij allemaal zeer tevreden kunnen zijn. Als we zo verder werken en onze diensten eindelijk het respect en de middelen geven die ze verdienen, dan zijn we tot zeer mooie zaken in staat.
Mevrouw Van Camp, gezondheid, drink er een glas op. Ik zal dat zelf ook doen. Ik dank u voor de pertinente vraag, want het was goed om hier de puntjes op de i te kunnen zetten. U kunt mij trouwens altijd uitnodigen voor een discussie op een terras.
De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, dat overstijgt de gewone commissiewerkzaamheden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 16.