Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Lundi 10 mai 2021 Après-midi ______
|
van Maandag 10 mei 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 07 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
01 Vraag van Melissa Depraetere aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De contracten die de aardappelindustrie met telers afsluit" (55015264C)
01 Question de Melissa Depraetere à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les contrats conclus par l'industrie de la pomme de terre avec les cultivateurs" (55015264C)
01.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, onderzoek van Apache en een reportage van RTBF brengen de manier goed in beeld waarop grote fabrieken voor de productie van diepvriesfriet, kroketjes en puree alle risico’s bij de teler legt, maar zichzelf tegelijk wel goed indekken tegen allerlei onvoorziene omstandigheden. Die grote aardappelverwerkers leggen die aardappeltelers contracten voor waarbij die laatste heel nipt uit de kosten geraken en die hen ook heel duur komen te staan bij een tegenvallende oogst. Wanneer de telers het afgesproken volume niet kunnen aanleveren, moeten ze doorgaans op eigen kosten de tekorten aanvullen door zelf aardappelen op de vrije markt te kopen.
Naar aanleiding van die reportage vroeg u de Belgische Mededingingsautoriteit om de contracten te onderzoeken die de aardappelindustrie met de telers afsluit. U vroeg ook om de prijszetting te onderzoeken. In een persbericht laat u namelijk weten dat het gebrek aan evenwicht tussen de rechten en de plichten van de partijen bij deze overeenkomsten doet vermoeden dat het zou kunnen gaan om onrechtmatige bedingen en oneerlijke handelspraktijken.
Mijnheer de minister, u hebt een onderzoek aangevraagd. Hebt u daar een concrete timing op geplakt of staat daar een deadline op?
Beperkt dit soort contracten zich tot de aardappelindustrie? Wordt er op dezelfde manier gewerkt bij bijvoorbeeld de groenteverwerkende bedrijven?
Volgens Belpotato zijn alle
vertegenwoordigers van alle actoren in de keten met elkaar in een werkgroep in
gesprek. De FOD Economie zou bereid zijn om het voorzitterschap van de werkgroep
waar te nemen. Kunt u dit bevestigen? Zijn er al bijeenkomsten van die
werkgroep geweest?
01.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Depraetere, de Belgische Mededingingsautoriteit is een onafhankelijke administratieve instantie. Daardoor heb ik niet het recht in te grijpen in of controle uit te oefenen op de organisatie van het verloop en de timing van het gevraagde onderzoek. In de aardappelsector bestaan er veel groothandels en meer verwerkingsfabrieken dan in andere sectoren. Daardoor levert de meerderheid van de telers aan ten minste twee afnemers. Sommige telers willen of kunnen geen contracten per perceel afsluiten, de zogeheten hectarecontracten. Zij kunnen dan zogeheten kilocontracten afsluiten. Zo verbinden zij zich tot een productievolume aan een gedefinieerde kwaliteit. De rest van hun productie wordt dan op de vrije markt verkocht.
Er bestaat geen andere productiesector waarin telers bijkomende volumes moeten gaan zoeken op de vrije markt, met name in het geval van een ernstige droogte zoals we in 2018 hebben gekend. Deze vereiste heeft een dubbele impact op de teler: een daling van de omzet en een toename van de kosten. Voor verwerkte groenten hebben de gecontracteerde producties over het algemeen betrekking op gedefinieerde hectaren, waarvoor de teler ofwel een vaste prijs krijgt, ofwel een prijs per kilogram voor een kwaliteit zoals gedefinieerd in het contract. De telers leveren hun hele productie aan één enkele industrie.
Wat uw laatste vraag betreft, kan ik u het bestaan bevestigen van een werkgroep waar alle actoren uit de aardappelsector aan deelnemen. Deze werkgroep komt geregeld samen om constructieve oplossingen te zoeken, die nuttig zijn voor alle actoren uit de sector. De werkgroep wordt voorgezeten door de heer Etienne Verhaegen, medewerker van het Prijsobservatorium van de FOD Economie.
01.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U hebt een aantal zaken verduidelijkt, maar ik heb begrepen dat er geen concreet tijdspad is voor het onderzoek van BMA of dat u dat tijdspad in ieder geval niet kunt opleggen. We komen er in deze commissie zeker nog op terug.
Het incident is gesloten.
02 Question de Gilles Vanden Burre à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les faillites et la détresse des brasseries artisanales" (55015844C)
02 Vraag van Gilles Vanden Burre aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De faillissementen van artisanale brouwerijen en de kritieke toestand waarin ze verkeren" (55015844C)
02.01 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans un article du 16 mars dernier, le journal L’Echo attirait l’attention sur la situation de détresse dans laquelle les brasseries artisanales se trouvent depuis l’obligation de fermeture des cafés et restaurants, aux fins de lutter contre la propagation du coronavirus en Belgique. Vu qu'elles sont un fournisseur de premier plan de l'horeca, le sort des brasseries artisanales est intimement lié à celui de ce secteur.
Pour établir ce lien de causalité entre souffrance de l’horeca et détresse des brasseries artisanales, le journal se base sur les résultats d’un rapport que la fédération des brasseurs belges avait commandé auprès du bureau d’analyse Graydon, afin de mesurer l’ampleur des dégâts dans leur secteur.
Outre le premier constat, le rapport Graydon souligne que les brasseries artisanales auront besoin d’une aide financière importante, estimée à 30 millions d’euros, pour pouvoir relancer leur activité économique et se relever de la crise. En effet, cinquante de ces entreprises devraient mettre la clé sous la porte et cesser leurs activités, alors que leur situation financière était saine et en équilibre avant la crise.
Monsieur le ministre, à partir de ces informations, j'aimerais savoir ce qui peut être entrepris en faveur de ce secteur qui est généralement bien ancré et porteur d'emplois locaux. Ces brasseries travaillent souvent en circuit court et ont développé un savoir-faire régional. Dès lors, avez-vous déjà pu entrer en contact avec leurs représentants? De quelle manière appropriée pourriez-vous les aider, compte tenu de leur rapport étroit avec l'horeca?
02.02 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, monsieur Vanden Burre, j'ai en effet pris connaissance de l'étude Graydon et rencontré la fédération des brasseurs.
Alors qu'avant la crise, 87,5 % d'entre eux étaient en bonne santé financière, ils étaient 32 % à se trouver au bord de la faillite en mars dernier. Par conséquent, je suis bien conscient de la situation des brasseries artisanales, dont j'ai reçu plusieurs représentants au sein de mon cabinet.
Les ventes dans les commerces ne permettent malheureusement pas de compenser les pertes causées par l'arrêt de l'horeca et de l'événementiel. À cet égard, la reprise de l'horeca à l'extérieur – que nous avons pu observer ce week-end – constitue une première amélioration.
La date de la réouverture complète sera fixée demain. Dès le mois de juin, des événements et des festivals de taille moyenne vont reprendre avec une capacité croissante.
En attendant, toute la chaîne de l'horeca est particulièrement fragilisée par les mesures de fermeture et les contraintes sanitaires. Le risque d'insolvabilité, voire de faillite d'entreprises autrefois saines est réel.
En premier chef, je souhaite souligner qu'il appartient aux Régions de jouer leur rôle de soutien économique en plein régime pour des secteurs aussi importants pour l'économie et la culture du pays.
Au niveau fédéral, nous avons pris des mesures de protection comme le chômage temporaire corona ou le droit passerelle, mais vous ne l'ignorez pas.
Plus spécifiquement, pour le secteur des brasseurs, le Conseil des ministres a adopté ce vendredi une mesure de soutien qui permet le remboursement des droits d'accises pour la bière devenue invendable en raison de la durée de fermeture de l'horeca et du dépassement de la date limite de consommation.
Les brasseries en difficulté peuvent également bénéficier d'autres mesures moins récentes. En 2020, les brasseurs et fournisseurs de l'horeca ont bénéficié de l'exonération ONSS et de la création du Fonds de transformation, qui investira 750 millions d'euros dans la relance et la transition durable de notre économie. En particulier, le volet relance de 500 millions apportera un soutien à court terme aux entreprises pour renforcer leur solvabilité.
Jusqu'au 30 juin 2021, l'entreprise en difficulté à cause du covid peut demander au SPF Finances un plan de paiement, l'exemption d'intérêts de retard et le renon des amendes. Cette possibilité est valable sous certaines conditions, pour les dettes relatives à l'impôt sur les sociétés, au précompte professionnel et à la TVA.
Par ailleurs, le gouvernement discute de la mesure "coup de pouce au réemploi" via une réduction ONSS pour le troisième trimestre 2021 pour les employeurs qui récupèrent des salariés mis au chômage temporaire et/ou qui embauchent de nouveaux. Cette mesure s'appliquera à l'ensemble des secteurs d'activité et sera plus importante pour les entreprises qui ont été gravement affectées ou qui ont dû fermer en raison des mesures sanitaires.
En outre, sur la proposition du ministre des Finances, le Conseil des ministres a approuvé vendredi dernier un projet d'arrêté royal visant à prolonger la période d'octroi des crédits éligibles pour une garantie de l'État pour certains crédits aux PME dans le cadre de la crise.
Enfin, les mesures de soutien qui bénéficient directement aux cafés, aux restaurants et à l'événementiel soutiennent indirectement les brasseurs, en préservant leur solvabilité et donc aussi leur capacité à honorer leurs dettes auprès de leurs fournisseurs.
Monsieur le président, j'ai été un peu long, mais je crois que cela valait la peine.
Le président: Monsieur le ministre, je vous demande d'être attentif au travail des interprètes. Votre rythme est trop soutenu.
02.03 David Clarinval, ministre: Je suis désolé!
02.04 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse détaillée. En effet, la situation est telle qu'il est important de récapituler l'ensemble des aides qui ont été mises à disposition, et qui seront encore déployées dans les semaines à venir.
Au niveau du groupe Ecolo-Groen, nous sommes particulièrement mobilisés sur les questions en lien avec le soutien de notre économie locale, ancrée chez nous. Forcément, les brasseurs artisanaux en font pleinement partie. Comme vous l'avez dit, ils sont directement touchés par la fermeture de l'horeca.
Nous espérons que les semaines qui viennent permettront au secteur de se redéployer et d'avoir des vraies perspectives. Nous reviendrons certainement sur le sujet.
L'incident est clos.
- Melissa Depraetere aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gedragscode voor de horecasector" (55015869C)
- Kathleen Verhelst aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De afnameverplichtingen binnen de horecasector" (55017448C)
- Melissa Depraetere à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le code de conduite pour le secteur horeca" (55015869C)
- Kathleen Verhelst à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les contrats d'achat exclusifs dans l'horeca" (55017448C)
De voorzitter: Mevrouw Verhelst is niet aanwezig.
03.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, we hadden het net over afnamecontracten voor aardappeltelers, maar ook in de horeca bestaan die. De horecasector is goed voor meer dan 40.000 zelfstandige ondernemers en stelt 120.000 mensen. Het is dus een zeer belangrijke sector voor de Belgische economie, die de voorbije maanden wel zeer zwaar getroffen werd door de gezondheidscrisis. Gelukkig werden de terrassen afgelopen weekend heropend, ook al is er nog een lange weg te gaan.
We moeten specifiek eens naar de brouwerijcontracten kijken. Wij hebben ter zake een wetsvoorstel ingediend en op 24 maart was er een hoorzitting over het onderwerp in de commissie voor Economie. Verschillende sprekers waaronder die van Horeca Vlaanderen, kaarten aan dat de verplichte afname zou kunnen blijven gelden in de periode waarin er de horeca-uitbaters beperkende maatregelen worden opgelegd. Als enkel de terrassen open kunnen, dan is het uiteraard evident dat de uitbaters niet altijd volledig aan de afnameverplichting zullen kunnen voldoen.
Ten eerste, vormt het afdwingen van de afnameverplichtingen tijdens de sanitaire crisis misbruik door de brouwerijen of drankenhandelaars?
Ten tweede, is er door het afdwingen van de verplichtingen en het opeisen van afnametekorten sprake van een contractueel onevenwicht?
Ten derde, hoe kan er rekening worden gehouden met de impact van de covidcrisis en de beperkende maatregelen op de afnameverplichtingen?
Tot slot, hoe kan best worden vermeden dat tekorten alsnog worden opgeëist? Ik had daar graag uw standpunt over gehoord. Hebt u daar al meldingen over ontvangen?
03.02 Minister David Clarinval: Ik geef een antwoord op de vragen van zowel mevrouw Depreatere als van mevrouw Verhelst.
De minister van Economie en ik hebben de FOD Economie gevraagd om een evaluatiemethode op punt te stellen, waarbij de ondertekenaars van de gedragscode betrokken worden. Wij hebben aangegeven dat wij de evaluatie in de loop van 2021 zouden willen finaliseren. Het werk van de FOD Economie is nog aan de gang; daarom werd er nog geen officieel contact opgenomen met of een beroep gedaan op de ondertekenaars en de vertegenwoordigers van de sectoren.
Ik zal u mijn visie op de problematiek kunnen geven, zodra ik beschik over de gevraagde evaluatie. Het lijkt me belangrijk me te kunnen baseren op objectieve gegevens, vooraleer ik een uitspraak doe.
Mevrouw Muylle is de voorgangster van minister van Economie Dermagne. Wat mij betreft, ik heb u op vraag van de commissie voor Economie eind maart 2021 een advies gegeven over het wetsvoorstel. Dat advies was niet gunstig en dat is intussen niet veranderd. Helaas lijdt de hele sector: niet alleen de cafés en de restaurants zijn getroffen, dat geldt ook voor de leveranciers. Dat wordt trouwens perfect geïllustreerd door de vraag van de heer Vanden Burre, die vandaag aan de orde is.
De horeca wordt momenteel geconfronteerd met een ongeziene crisis. De overheid moet steunmaatregelen nemen voor de heropstart van de activiteiten die vertrouwen opwekken met het oog op de heropening van de restaurants en de cafés. De aangehaalde maatregel komt niet tegemoet aan de voornaamste bezorgdheden van de sector. Hij zou een positieve economische dynamiek die noodzakelijk is voor de rendabiliteit van de horecazaken en hun drankenleveranciers, kunnen ondermijnen.
Ik herinner eraan dat een verzoeningscommissie werd opgericht om de gedragscode te laten toepassen tussen partners in geval van betwisting. Men hoeft niet te aarzelen daar een beroep op te doen om geschillen te beslechten. Het lijkt erop dat er te weinig gebruik van wordt gemaakt. De evaluatie moet aantonen wat de oorzaak is en hoe we het mechanisme kunnen verbeteren.
Wat uw vierde vraag betreft, nieuwe horeca-uitbaters moeten kunnen rekenen op de expertise van hun federatie. Zij moet hen informeren over alle bestaande regels. De evaluatie zou een onderdeel kunnen bevatten over de bevordering van de gedragscode door de sector zelf. Nieuwe ondernemers wenden zich best tot hun federatie voor nuttige informatie voor de uitoefening van hun beroep.
Wat uw vijfde vraag betreft, in mijn advies heb ik de noodzaak vermeld om de bevoegdheid van de federale overheid om de kwestie te behandelen, te analyseren. De bijzondere wet van 6 januari 2014 betreffende de zesde staatshervorming heeft de wetgevende bevoegdheid inzake de handelshuur- en pachtovereenkomsten immers geregionaliseerd. Voor zover de clausule die in wetsvoorstel nr. 1458 wordt gereguleerd een zeer specifieke handelshuurovereenkomst regelt, namelijk een handelshuurovereenkomst die een afnameverplichting inhoudt voor de huurder, rijst de vraag van de bevoegdheid. De adviezen van de Gewesten gaan trouwens in dezelfde richting.
03.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u een antwoord hebt gegeven op de twee vragen, maar het is toch belangrijk het onderscheid te maken, want ze hadden een andere insteek. Mijn collega had namelijk een vraag over de evaluatie van de gedragscode. Ik heb ondertussen van minister Dermagne begrepen dat die eraan komt, dus uiteraard wacht u daarop om hierover een standpunt in te nemen.
Mijn bezorgdheid gaat echter specifiek over de problemen die nu zullen ontstaan, doordat de horeca-uitbaters misschien toch geconfronteerd zullen worden met afnameverplichtingen, zoals die ooit oorspronkelijk in een contract opgenomen werden, en dat terwijl er nog beperkende maatregelen gelden.
Dat hebben de horecafederaties, waar u naar verwijst, ook al zelf als een probleem aangehaald. Daar ligt de oplossing dus niet.
Wij mogen die bezorgdheid in deze tijden toch niet negeren. Heel veel brouwerijen en handelaars handelen alles heel correct af met veel respect voor de moeilijkheden in de verschillende sectoren. Er wordt mij niettemin een aantal voorbeelden gesignaleerd waar dat niet het geval is. De kwestie heeft een behoorlijk grote impact op uitbaters, die het nu al erg moeilijk hebben.
Ik dank u in elk geval voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
04 Question de Sophie Rohonyi à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La prise de rendez-vous pour les commerces dits “non essentiels”" (55016059C)
04 Vraag van Sophie Rohonyi aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het winkelen op afspraak in 'niet-essentiële' winkels" (55016059C)
04.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, la décision adoptée lors du Comité de concertation du 24 mars dernier conditionnait le maintien des commerces dits non-essentiels à un système de rendez-vous et à une clientèle maximale de 50 personnes. Entre-temps, ces commerces ont pu rouvrir sans ces contraintes mais la question du bilan de ces mesures reste d'actualité.
Comeos, la fédération du commerce et des services, a enregistré une diminution du chiffre d'affaires de 60 à 85 % le samedi 27 mars – date d’entrée en vigueur des mesures – par rapport à une journée de shopping traditionnelle. Comeos estime que ces mesures coûteront 1 milliard d'euros de pertes de chiffre d’affaires. Compte tenu de ces contraintes et des pertes de chiffres d'affaires éventuelles, de nombreux commerces avaient d'ailleurs préféré rester porte close.
Monsieur le ministre, vous êtes-vous concerté avec les fédérations représentatives des commerçants avant d’adopter ces mesures lors du Comité de concertation du 24 mars dernier? Dans l’affirmative, quels étaient leurs avis sur le sujet? Quelles étaient les alternatives sur la table?
Avez-vous analysé la situation observée par les commerçants durant l'application de ces mesures? Quelles conclusions en tirez-vous aujourd'hui? Cette mesure pourrait-elle être réactivée en cas de retour d'une mauvaise situation épidémiologique?
Ces commerces ont-ils sollicité le droit passerelle? Si oui, dans quelle proportion? Quelle est la proportion des commerçants qui ont travaillé à perte ou qui ont suspendu leur activité?
Vous êtes-vous concerté avec le ministre de l’Emploi au regard de l’impact que ces mesures ont eu sur les employés des commerces concernés? Qu'avez-vous répondu aux demandes de Comeos de prévoir une exonération des cotisations ONSS pour le deuxième trimestre ainsi qu’une contribution aux frais fixes de tous les commerçants?
04.02 David Clarinval, ministre: Madame Rohonyi, dans la mesure où le dispositif sur rendez-vous a été levé un mois après sa mise en place, je ne vais pas le commenter dans le détail. Cette mesure a néanmoins permis d'éviter une fermeture totale pour les commerces, qui pouvaient continuer sur rendez-vous.
J'ai conscience que depuis plus d'un an, de lourdes contraintes pèsent sur le secteur du commerce. C'est la raison pour laquelle le gouvernement a octroyé un double doit passerelle pour les commerces ayant l'obligation de fermer. Ce double doit passerelle a également été accordé aux commerçants pour lesquels l'ouverture sur rendez-vous était jugée trop complexe.
Quant à ceux ayant pu ouvrir sur rendez-vous, ils ont bénéficié du simple droit passerelle en cas de perte de chiffre d'affaires de plus de 40% par rapport à la période de référence en 2019.
En ce qui concerne l'ONSS, le gouvernement a décidé qu'une réduction forfaitaire interviendrait au troisième trimestre de cette année pour les employeurs qui récupèrent des salariés mis au chômage temporaire et/ou qui embauchent des salariés supplémentaires. Cette réduction s'appliquera à un maximum de cinq employés par unité d'établissement. Elle concernera également l'ensemble des secteurs d'activités et, bien entendu, le commerce. Par ailleurs, elle sera plus importante pour les entreprises qui ont subi un impact grave ou qui ont dû fermer en raison des mesures sanitaires, mais qui peuvent rouvrir aujourd'hui.
Vous avez ajouté une question visant à savoir s'il est toujours possible d'éventuellement revenir en arrière. On ne peut jamais exclure qu'une recrudescence de l'épidémie nous amène à reprendre des mesures, mais nous espérons tous, bien évidemment, que nous ne devrons plus prendre de telles mesures dans les mois et les années à venir.
04.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Je regrette de ne pas avoir obtenu de chiffres relatifs aux indépendants ayant sollicité le simple ou le double droit passerelle. Je comprends que ceux qui étaient dans les conditions aient pu le solliciter mais il aurait été intéressant de voir dans quelle mesure ce fut fait, et par conséquent, dans quelle proportion ces indépendants ont subi l'impact de cette mesure sanitaire. Fort heureusement, ce fut une mesure de courte durée.
Fort heureusement aussi, vous nous annoncez que les mesures de soutien économiques étaient bien d'application, notamment la réduction ONSS pour le troisième trimestre; j'en suis très satisfaite. C'est fondamental pour aider ces commerçants, en particulier ceux qui sont confrontés au paiement de coûts fixes, et parmi ceux-ci, le loyer, qui peut être très élevé dans certaines rues et zones commerçantes.
Je pense cependant que l'on se doit de tirer les leçons de cette mesure, en particulier concernant la concertation avec le secteur. Là non plus, je n'ai pas obtenu de réponse à ce sujet.
Pour le reste, vous nous dites que rien ne nous prémunit d'une future mauvaise situation épidémiologique, qui nous contraindrait à revenir vers cette mesure sanitaire. Je pense qu'il est plus que temps, dès lors, de se pencher sur les dispositifs de décontamination de surfaces, de purification d'air, etc., qui nous permettraient d'éviter de reprendre une mesure qui fut très contraignante et très handicapante pour tous ces commerçants. La Région bruxelloise s'est engagée à indemniser les commerçants et restaurateurs qui investissent dans ces dispositifs. Je pense que le fédéral doit suivre, notamment en faisant en sorte de ne plus en arriver à une mesure aussi contraignante et handicapante pour le secteur.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van Ellen Samyn aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De economische toestand van de detailhandel in kleding en schoenen" (55017025C)
05 Question de Ellen Samyn à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La situation économique du commerce de détail de vêtements et chaussures" (55017025C)
05.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, de sector van de kleding en de schoenen is zeer hard getroffen door de coronacrisis. De winkels waren in 2020 twee keer dicht omwille van de door de overheid opgelegde maatregelen. Zij zijn een zeer specifieke sector. Collecties dienen vaak meer dan een jaar op voorhand te worden aangekocht. Bovendien moeten zij voor de collecties vaak een zeer groot voorschot betalen, lang voor de levering van de artikelen.
In vergelijking met andere verplicht gesloten handelszaken hebben zij doorgaans ook een veel grotere stock. Collecties annuleren kan in de meeste gevallen niet.
De opgelegde sluiting heeft bovendien gezorgd voor een aanzienlijk lagere verkoop en zelfs de verkopen in de soldenperiode waren vorig jaar en dit jaar zeer zwak. De handelszaken geraken zelfs met zeer zware kortingen niet af van hun stock.
Ook door het verbieden van communie- en lentefeesten is een voor hen zeer lucratieve verkoopperiode verloren gegaan.
In november, begin december wordt normaal de nieuwe collectie voor de communie- en lentefeesten geleverd. In normale omstandigheden verkopen de meeste winkels al in de maand december de helft van hun feestcollectie. Helaas is die verkoop vorig jaar ook stilgevallen, omdat men niet wist of er in de maand mei 2021 wel communie- en lentefeesten zouden kunnen doorgaan.
Het water staat de
detailhandel zelfs niet meer aan de lippen. Het is veel erger. De deurwaarders
lopen de deuren van deze detailhandels plat. Bij de meeste handelaars is de
opgebouwde financiële reserve op.
Dit is vreselijk,
omdat we straks alleen nog de Zalando's of de Primark's zullen zien overleven.
Dat kan geenszins de bedoeling zijn. Ik denk dat ik u niet moet overtuigen van
het belang van onze detailhandel als een fundamenteel onderdeel van onze
maatschappij.
Mijnheer de
minister, bent u op de hoogte van de zeer precaire situatie van deze sector?
Hebt u contacten met de federatie om deze problemen te bespreken? Welke
maatregelen zult u nemen om de problemen voor deze sector te verhelpen?
05.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Samyn, ik ben mij bewust van de moeilijkheden waarmee de kleinhandelaars uit de kledingsector al vele maanden worden geconfronteerd. Ondanks het feit dat zij slechts voor een korte periode gesloten waren tijdens de tweede lockdown van 1 november tot 1 december, zijn zij nog onderworpen aan uitzonderlijke maatregelen: de verplichting van de klanten om alleen te winkelen met een mondmasker, geen aantrekkelijkheid van de winkel en de stadscentra, een beperkt aantal klanten per vierkante meter en klanten die het steeds meer gewoon worden om hun aankopen online te doen.
Wat mijn contact met de sectorfederaties betreft, via UNIZO stond ik in contact met de Mode Unie. Interprofessionele Federaties, zoals SNI, NSZ en UCM, melden ook geregeld de moeilijkheden van de kleinhandel in de modesector. Het is met name op hun vraag dat de periode van wintersolden in februari met vijftien dagen werd verlengd.
In dit opzicht heeft Comeos een daling van de omzet in deze sector gemeld die zich situeert tussen 25 en 35 % ten aanzien van de wintersolden van 2020. Wat de steunmaatregelen voor deze sector betreft, de economische context blijft moeilijk, wat werd vastgesteld door de ERMG in zijn enquête, waarvan de resultaten werden gepubliceerd op 16 februari 2021. De zelfstandigen en de kleinste ondernemingen blijven het meeste lijden onder de coronacrisis.
Omdat de ministerraad zich bewust was van deze situatie, besliste die op 5 februari om 27 maatregelen te verlengen tot eind juni 2021. Dit komt overeen met 2 miljard euro bijkomende steun aan de ondernemingen en zelfstandigen, onder andere via het uitstel van betaling van belastingen, fiscale vrijstellingen, de maatregel van het crisisoverbruggingsrecht, de verlenging van de tijdelijke werkloosheid en moratoria op kredieten.
Er werd ook in steun voorzien voor de werknemers en de meest kwetsbaren, onder andere via de verlaging van de bedrijfsvoorheffing en een premie voor de begunstigden van het leefloon en de ouderen. Het dubbel overbruggingsrecht wordt behouden tot eind juni voor de gesloten sectoren, wat niet het geval is voor de detailhandelaars uit de modesector. Die kunnen genieten van een overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart. Die laat toe een minimuminkomen te verzekeren voor de zelfstandigen die worden geconfronteerd met een omzetdaling van ten minste 40 %. Deze regeling zal van kracht blijven tot ten minste eind juni 2021.
Bovendien zal de forfaitaire RSZ-vermindering er komen in het derde kwartaal van 2021 voor werkgevers die werknemers recupereren die op tijdelijke werkloosheid werden geplaatst en/of die bijkomende werknemers aanwerven. De vermindering zal van toepassing zijn op een maximum van vijf werknemers per vestigingseenheid. Deze maatregel zal gelden voor alle activiteitensectoren.
Hij wil een boost geven aan de tewerkstelling in het kader van de geprogrammeerde heropeningen. Deze RSZ-vermindering zal gemoduleerd zijn. Zij zal hoger zijn voor de ondernemingen die zwaarder getroffen werden of die de deuren moesten sluiten door de sanitaire maatregelen, genomen in het kader van het beheer van COVID-19, en die vandaag kunnen heropenen.
Er werden ook bijkomende maatregelen genomen. Ik heb die al enkele keren herhaald. Als u dat wil, kan ik u daarvan een schriftelijke lijst geven.
05.03 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, onze fractie vraagt al geruime tijd aandacht voor vergeten sectoren, om voor die sectoren een meer gedifferentieerd steunpakket uit te werken. Wij begrijpen dat, kort na het uitbreken van deze crisis de tijd ontbrak om op maat uitgewerkte maatregelen te nemen, maar intussen zijn we meer dan een jaar verder. Sommige zelfstandigen worden ruimschoots vergoed, voor anderen is het veel te weinig.
Het is uiteraard goed dat de specifieke maatregelen, die u daarnet nog opsomde, werden verlengd. Voor de betaling van belastingen wordt er uitstel verleend, maar uiteindelijk dienen die wel betaald te worden. Ik denk dat het voor veel zaken heel moeilijk is. De specifieke maatregelen zijn uiteraard wel goed, maar sommige zaken zullen het sowieso heel moeilijk hebben met betalingen, ongeacht of die betalingen nu dienen te gebeuren, dan wel of ze uitgesteld worden.
Naar onze mening is het aanbevelenswaardig om van deze vergeten sectoren een inventaris te maken. Zodoende kan worden bekeken wat er specifiek kan worden gedaan. Misschien zijn er zeer gerichte steunmaatregelen mogelijk.
Ik verwijs naar een schrijven van enkele dagen geleden, een noodkreet van de federatie van de textielverzorgers. Ik neem aan dat u die brief ook hebt gelezen. Bedrijven in die sector hebben doorgaans zware investeringen lopen vanwege hun machines en zij betalen ook heel veel voor waterzuivering. Dergelijke kleine subsectoren mag u niet vergeten. Wij vragen daarom om zulke sectoren op te lijsten en hen van steun te voorzien.
L'incident est clos.
06 Vraag van Ben Segers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gevolgen van de decriminalisering van sekswerk" (55017466C)
06 Question de Ben Segers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les conséquences de la dépénalisation du travail du sexe" (55017466C)
06.01 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, enkele weken geleden kondigde de federale regering de decriminalisering van het sekswerk aan door een aanpassing van het Strafwetboek, iets wat wij ten zeerste toejuichen.
Ik ben ter zake begonnen met een rondje vragen aan de verschillende regeringsleden. Zo heb ik vorige week minister Vandenbroucke een gelijkaardige vraag gesteld als die welke ik nu aan u stel. Hij zei dat het nu mogelijk wordt om sociale bescherming te bieden op basis van de reële activiteiten, ook voor zij die vandaag onder de radar blijven en die noch als werknemer, noch als zelfstandige geregistreerd zijn. Hij onderstreepte dat het belangrijk is dat sekswerkers volwaardig kunnen participeren aan het stelsel van de sociale zekerheid, hetzij als werknemer, hetzij als zelfstandige. Volgens hem is daarvoor in principe geen aanpassing van de regelgeving in de sociale zekerheid nodig. Ik citeer hem: "Het idee dat men a priori naar een specifiek statuut moet gaan wat de sociale bescherming betreft, is fout. Men moet ervoor zorgen dat die mensen werk kunnen doen dat niet in het zwart gebeurt en dat erkend wordt als werkzaamheid. Men moet inderdaad wel verifiëren of dat past in de verschillende kamers van de sociale zekerheid."
Ik wil bij u polsen naar de gevolgen binnen uw bevoegdheden van die aangekondigde decriminalisering. Deelt u de visie van minister Vandenbroucke?
Wat zult u doen met het oog op een verbeterde sociale bescherming inzake de rechten en plichten van sekswerkers, wanneer zij door de decriminalisering in de toekomst wellicht meer dan voordien in het statuut van zelfstandige stappen?
Welke verdere stappen wilt u ondernemen? Welke regelgeving moet daarvoor aangepast worden? Op welke termijn?
Wat is de impact op uw diensten? Zullen uw diensten met alles klaar zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van de aangekondigde aanpassing van het Strafwetboek?
Tot slot, zult u in gesprek gaan met uw Brusselse en Waalse collega's over de voorwaarde die daar geldt, een hoger diploma of een diploma bedrijfsbeheer te beschikken? Wat zult u ter zake verder ondernemen?
06.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Segers, ik deel de mening dat sekswerkers vrij en waardig hun kost moeten kunnen verdienen. Dat is ook de wil van de regering en van mijn collega's.
Het is mogelijk via de uitoefening van het beroep als zelfstandige. Vandaag kan elke sekswerker zelfstandige worden, bijdragen betalen en op die basis een sociale dekking krijgen.
Als minister van zelfstandigen en kmo's moet ik geen bijzondere initiatieven nemen binnen mijn bevoegdheden. Dit is een kwestie die ik al besproken heb met de vertegenwoordigers van UTSOPI, die ik ontvangen heb in de context van de covidcrisis.
Ten slotte, ik ben persoonlijk voorstander van de creatie van een nieuwe specifieke NACE-code voor sekswerkers.
06.03 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag was in de eerste plaats een informatieve vraag. Ik ben immers opgetogen over de nakende decriminalisering, maar wens toch ook dat wij alle kansen aangrijpen om de bestaande onduidelijkheid zoveel mogelijk weg te werken, om zo te kunnen werken aan een optimale bescherming van de sekswerkers. Sekswerkers verdienen dat, zij verdienen meer duidelijkheid over de sociale bescherming. Bovendien, hoe groter die duidelijkheid, hoe beter wij kunnen strijden tegen de excessen.
Uiteraard dient sekswerk een gewone economische activiteit te zijn. Zodra die decriminalisering een feit is, moeten wij strenger kunnen optreden tegen excessen, tegen gedwongen prostitutie, tegen economische uitbuiting enzovoort. Wanneer wij erin slagen om duidelijkheid te bieden voor die reguliere economische activiteiten van sekswerkers, zal het ons ook beter lukken om effectief op te treden tegen die excessen.
Ik kom hierop zeker nog terug en wens u ondertussen alle succes toe.
L'incident est clos.
07 Vraag van Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De misnoegdheid van de horeca over de laattijdige protocollen" (55017467C)
07 Question de Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le mécontentement de l'horeca face à la communication tardive des protocoles" (55017467C)
07.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, half april 2021 kregen de horeca-uitbaters in ons land het verlossende nieuws dat zij vanaf 8 mei 2021, dus het voorbije weekend, hun terrassen zouden mogen openen. Echter, pas vijf dagen voor de heropstart werden de protocollen gecommuniceerd. Bovendien waren ze niet officieel. Zelfs 24 uur voor de heropstart lag er nog geen ministerieel besluit op tafel, laat staan dat het gepubliceerd was in het Belgisch Staatsblad. Officieel wist de horeca een dag voor de heropstart dus nog altijd niet of zij mochten openen en onder welke voorwaarden. Dat is rijkelijk laat natuurlijk, want na een half jaar gedwongen sluiting heeft de horeca voldoende voorbereidingstijd nodig, om alles opnieuw op de rails te krijgen.
Er is meer. Amper 24 uur voor de heropstart van de terrassen kwam de GEES dan plots terug op de maatregel die hij maandag had gecommuniceerd, namelijk dat de horeca plexiwanden zou mogen plaatsen. Dat klopte volgens het Overlegcomité niet en dus moest de maatregel opnieuw van tafel, met alle gevolgen van dien voor de horeca, die zich had ingesteld op de plexiwanden. Verschillende zaken konden plots minder tafels zetten en hadden dus minder personeel nodig. Zij noemden het zelfs een schande dat zij het nieuws pas een dag voor de heropening konden vernemen.
Volgens mij is dat absoluut begrijpelijk. Hoe kunnen cafés en restaurants zich immers voorbereiden, als zij niet weten aan welke maatregelen zij zich moeten houden?
De N-VA had al zes dagen voor de heropstart haar bedenkingen geuit over het laattijdig vastleggen van de protocollen en had de betrokken instanties om meer duidelijkheid gevraagd.
Het hele verhaal bevestigt voor mij alleszins de grote flexibiliteit, die de horeca al sinds de start van de coronapandemie aan de dag moet leggen.
Ik hoop dan ook dat de regering leert uit haar fouten en in de toekomst sneller protocollen zal vastleggen, zodat de horeca zich beter kan voorbereiden. Met het oog op de volledige heropening van de horeca hebt u nu immers al de kans om die fout recht te zetten.
Mijnheer de minister, begrijpt u de frustraties van de horecasector?
Had de regering niet meer kunnen doen om de protocollen sneller vast te leggen?
Hoe is het misverstand over de plexiwanden kunnen ontstaan?
Wat is de stand van zaken inzake de plexiwanden?
Was er geen betere communicatie met het Overlegcomité mogelijk geweest, zodat het verbod op plexiwanden op maandag al had kunnen worden gecommuniceerd?
Kijkt u al vooruit naar de heropening van de binnenruimtes van de horeca? Om gelijkaardige problemen in de toekomst te vermijden, zou de regering nu al protocollen kunnen vastleggen voor die fase, kwestie van de horeca voldoende tijd te geven om zich beter voor te bereiden. Hebt u plannen in die richting?
07.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Houtmeyers, ik begrijp deels de frustraties van de horecasector. Ik zou echter enkele nuances willen aanbrengen.
Inzake de algemene voorwaarden voor de heropening werd het protocol voor de heropening van de horeca meerdere weken besproken in het coronacommissariaat met de vertegenwoordigers van de sector.
Sinds begin 2021 heeft het Overlegcomité gepreciseerd dat de protocollen uit 2020 als basis zouden dienen voor de heropening in 2021, zij het met een aantal versterkte voorwaarden, waaronder die in verband met de ventilatie, die ter zake een centrale plaats heeft.
Het protocol voor de heropening buiten werd afgerond voor de vergadering van het Overlegcomité van 23 april, maar er moest nog een beslissing worden genomen over sommige punten. Het ging om de te preciseren definitie van wat een open terras is, het aantal mensen aan tafel, het sluitingsuur en de toelating om alcohol te serveren, terwijl er een algemeen verbod was op de verkoop daarvan vanaf 20 uur.
Tijdens de werkzaamheden van het coronacommissariaat waarbij mijn kabinet en dat van de minister van Economie betrokken zijn, is het gebruik van plexiwanden nooit als problematisch aangeduid. Integendeel, het coronacommissariaat had meerdere opmerkingen over het ontwerp van protocol. Een van die opmerkingen had betrekking op de hoogte van de plexiwanden, die niet gepreciseerd was. Er werd gevraagd om de hoogte te bepalen op 1,8 meter, wat ook in het protocol werd opgenomen. Vervolgens heeft het Overlegcomité op 23 april de minimumvoorwaarden bepaald voor de heropening van de terrassen. Ik herhaal even de voornaamste daarvan: enkel de opening van de terrassen, een afstand van 1,5 meter tussen de tafels, maximaal 4 personen per tafel, de verplichting te blijven zitten, het dragen van een masker door het personeel.
In de notificatie van het Overlegcomité werd niet gepreciseerd of plexiwanden al dan niet toegelaten waren wanneer de afstand van 1,5 meter niet gerespecteerd kon worden, en met reden, want die kwestie werd niet besproken in het Overlegcomité. Vervolgens ging de aanpassing van het ministerieel besluit van start, dat de beslissingen van het Overlegcomité vertaalt. De vraag van de plexiwanden werd gesteld, omdat artikel 6 van het ministerieel besluit voorziet in plexiwanden binnen, waar horeca toegelaten is, zoals sociale kantines of bedrijfskantines. Mijn kabinet heeft dan aan het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken gevraagd of de plexiwanden konden blijven staan in het protocol. Een vraag in die zin werd via mail verstuurd op vrijdag 23 april aan het einde van de dag. Afgelopen dinsdag werd samen met het kabinet van minister Dermagne beslist om het protocol goed te keuren, onder voorbehoud van de aanpassingen van het ministerieel besluit. De Raad van State heeft zijn advies, dat bij hoogdringendheid was gevraagd, uitgebracht op vrijdag 7 mei.
Intussen had het coronacommissariaat ons geïnterpelleerd over het feit dat het protocol plexiglaswanden toeliet. De kwestie werd besproken in de kern en de meerderheid van de regering heeft beslist vast te houden aan de notificatie van 23 april en de plexiglaswanden niet toe te laten als de afstand van anderhalve meter niet gerespecteerd kan worden.
Net zoals u betreur ik de onaangename verrassing voor de handelaars die terecht konden denken dat de plexiglaswanden nog gebruikt konden worden.
07.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, het blijft natuurlijk een heel jammere zaak. U spreekt over 23 april, wat ondertussen twee weken geleden is. Alles had dus gewoon perfect op punt kunnen staan. Er had zo geen hetze moeten ontstaan, de onzekerheid voor de horeca had er ook niet moeten zijn.
Ik kan alleen nog maar eens benadrukken dat ik hoop dat hieruit wordt geleerd met het oog op de heropening van de binnenruimtes en dat die protocollen al worden vastgelegd. Zij kunnen volgens mij zelfs nu al worden bepaald. Wij moeten daarom nog niet de datum van de heropening weten, maar de maatregelen kunnen perfect nu al worden vastgelegd, zodat de horeca weet waar hij aan toe is op het moment dat hij de binnenruimtes mag openen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55015201C van mevrouw Reuter, vraag nr. 55015836C van mevrouw Jadin en samengevoegde vragen nrs. 55016669C van mevrouw Reuter en 55017449C van mevrouw Verhelst vervallen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 55.