Commission
des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions |
Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
du Mercredi 12 mai 2021 Matin ______ |
van Woensdag 12 mei 2021 Voormiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 15 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.15 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
La présidente: La question n° 55016229C de Mme Jadin est transformée en question
écrite.
01 Vraag van Anja Vanrobaeys aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De welvaartsenveloppe voor zelfstandigen" (55016676C)
01 Question de Anja Vanrobaeys à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'enveloppe bien-être pour les indépendants" (55016676C)
01.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Op 19 april hebben de NAR en de CRB hun gezamenlijk
advies nr. 2.213 uitgebracht waarin zij zich uitspreken over de verdeling van
de welvaartsenveloppe voor het werknemersstelsel en de sociale bijstand. Meer
bepaald stellen zij in dit akkoord een aantal bijsturingen voor op het voorstel
dat de regering hierover op 13 april aan de Groep van 10 had overgemaakt.
Aangezien dit regeringsvoorstel alleen
het stelsel van de werknemers en de bijstand betreft, doen de sociale partners
in de NAR en de CRB in genoemd advies geen uitspraak over de verdeling van de
welvaartsenveloppe voor zelfstandigen. Volgens de Generatiepactwet moet het
Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen zich hierover
uitspreken, al werd hierover in het verleden steeds samengewerkt met de CRB en
de NAR met een gemeenschappelijk advies als resultaat.
Heeft de regering voor de verdeling van
de welvaartsenveloppe in het zelfstandigenstelsel ook een voorstel gedaan en
een deadline gegeven? Zo ja, dewelke?
Zijn hierover nog onderhandelingen
lopende bij het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der
Zelfstandigen? Tegen wanneer zouden die zijn afgerond?
Wordt in de voorstellen tot verdeling van
de welvaartsenveloppe voor de zelfstandigen rekening gehouden met de paralellen
die steeds worden toegepast tussen de verschillende stelsels bij de invulling
en de uitvoering van de welvaartsaanpassingen?
01.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Vanrobaeys, de startnota voor het sociaal overleg, die de federale regering op 13 april 2021 aan de Groep van Tien heeft bezorgd, omvat uitsluitend een voorstel tot verdeling van de welvaartsenveloppe voor het werknemersstelsel. Ze vermeldde geen verdelingsvoorstel voor het zelfstandigenstelsel, maar wel het bedrag dat in de enveloppe voor dat stelsel beschikbaar is.
Het algemeen beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, het ABC, heeft intussen de onderhandelingen over de verdeling van de welvaartsenveloppe 2021-2022 in het zelfstandigenstelsel afgerond. Die werkzaamheden konden pas worden afgerond wanneer er meer duidelijkheid was over het akkoord dat voor het werknemersstelsel was bereikt. Bepaalde uitkeringsbedragen in het zelfstandigenstelsel zijn namelijk gekoppeld aan bedragen in het werknemersstelsel, waaronder die van de minimumpensioenen. Bovendien moesten alle nodige ramingen beschikbaar zijn. De recentste raming in dat opzicht van de Federale Pensioendienst werd ontvangen op woensdag 21 april 2021. Het ABC heeft zijn advies over de verdeling van de welvaartsenveloppe 2021-2022 in het zelfstandigenstelsel op 30 april 2021 uitgebracht.
Voor zover mogelijk, wordt bij de uitwerking van het voorstel tot verdeling van de welvaartsenveloppe voor het zelfstandigenstelsel rekening gehouden met de parallellen tussen het werknemers- en het zelfstandigenstelsel. Dat is onder andere het geval met het verband tussen de bedragen van het minimumpensioen in de twee stelsels en met de wens om in beide stelsels eenzelfde niveau van minimale bescherming te handhaven. Een volledige analogie met de geformuleerde voorstellen voor het werknemersstelsel in het kader van de welvaartsenveloppe 2021-2022 was budgettair gezien echter niet haalbaar, omdat die zou leiden tot een overschrijding van de voor het zelfstandigenstelsel beschikbare enveloppe. Concreet volgt het betreffende akkoord de minima van het werknemersstelsel op het vlak van de minimumpensioenen, plus 2 %, en op het vlak van arbeidsongeschiktheid, plus 2 % en plus 2,5 % met gezinslast.
Daarenboven hebben de sociale partners specifieke maatregelen genomen om de proportionele pensioenen op te trekken vanaf 1 juli 2021. Het akkoord voorziet eveneens in een verhoging met 2% van het overbruggingsrecht, met inbegrip van het crisisoverbruggingsrecht en de uitkering voor mantelzorg.
01.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Er bestaan inderdaad parallellen tussen de minimumpensioenen en de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid. Het is toch wel belangrijk dat die behouden blijven. Ik ben uiteraard blij met het advies van het algemene beheerscomité. Nu zal het erop aankomen dat advies zo snel mogelijk uit te voeren, zodat die verhogingen op de geplande tijdstippen plaatsvinden en ook de zelfstandigen kunnen rekenen op een welvaartsaanpassing.
L'incident est clos.
02 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De controles en boetes i.h.k.v. het misbruik van het overbruggingsrecht" (55017164C)
02 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les contrôles et amendes dans le cadre des abus en matière de droit passerelle" (55017164C)
02.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, sinds de start van de coronacrisis kunnen zelfstandigen in ons land wiens zaak noodgedwongen gesloten is, een beroep doen op het enkel en het dubbel overbruggingsrecht. Dat vervangingsinkomen moet hen helpen om het hoofd boven water te houden in deze moeilijke tijd.
Hoeveel mensen hebben al een aanvraag ingediend, zowel voor het enkel als voor het dubbel overbruggingsrecht? Hoeveel aanvragen werden daadwerkelijk goedgekeurd? Hoeveel geld werd in totaal al overgemaakt in het kader van het enkel en het dubbel overbruggingsrecht sinds de start van de crisis?
Tegelijk blijkt dat een aantal zelfstandigen creatief omspringt met de coronasteun en fraude pleegt om, onterecht, steun te kunnen opstrijken. Dat gebeurt blijkbaar op verschillende niveaus en heeft betrekking op verschillende soorten steun.
Mijnheer de minister, weet u of er ook misbruik wordt gemaakt van het enkel of het dubbel overbruggingsrecht? Worden hierop controles uitgevoerd? Zo ja, hoe wordt er precies gecontroleerd? Hoeveel gevallen van misbruik op het overbruggingsrecht werden er al vastgesteld?
Als misbruik wordt vastgesteld, hoop ik dat dit niet alleen leidt tot een terugvordering van het geld, maar dat degenen die hier bewust misbruik van hebben gemaakt, zwaar gestraft worden. Onze uitgaven zijn al enorm hoog. We mogen absoluut niet toelaten dat daarvan misbruik wordt gemaakt.
Mijnheer de minister, worden er boetes opgelegd wanneer er misbruik van het dubbel overbruggingsrecht wordt vastgesteld? Tot hoeveel boetes heeft dit al geleid? Over welke bedragen spreken we dan precies?
02.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Houtmeyers, sinds het begin van de crisis en tot februari 2021 werden bijna 2,5 miljoen uitkeringen van overbruggingsrecht toegekend, waarvan meer dan 600.000 keer het dubbel overbruggingsrecht en meer dan 1,8 miljoen keer het enkel overbruggingsrecht. Dit vertegenwoordigt een totaalbedrag van meer dan 4,3 miljard euro, waarvan meer dan 1,7 miljard euro voor het dubbel overbruggingsrecht en meer dan 2,5 miljard euro voor het enkel overbruggingsrecht. Ik kan u een tabel bezorgen met de precieze cijfers.
De sociale verzekeringsfondsen zijn verantwoordelijk voor de terugvordering in het geval van een onterechte uitbetaling. In 2020 hebben zij een bedrag van meer dan 125 miljoen euro gerecupereerd, gelinkt aan de terugvordering van de tijdelijke crisismaatregelen met betrekking tot het overbruggingsrecht.
Vanaf de invoering is de toekenning van de overbruggingsmaatregelen het voorwerp geweest van drie controlelijnen. De eerstelijnscontrole werd uitgevoerd door de sociale verzekeringsfondsen, de tweedelijnscontrole door de audit van de fondsen en de derdelijnscontrole door de directie Eerlijke Concurrentie van het RSVZ (ECL). Het precieze verloop van deze controles toelichten zou te veel tijd in beslag nemen. Ik beschik wel over een schriftelijke toelichting die ik u kan bezorgen.
Wanneer een vermoeden van fraude bestaat, wordt een onderzoek gevoerd door het RSVZ, de directie ECL. In het algemeen werden er twee types van fraude, misbruiken of anomalieën genotificeerd. Het ging ten eerste om gevallen die specifiek verband houden met de toekenning van de crisismaatregelen, bijvoorbeeld het feit dat men zich fictief als zelfstandige aansloot zonder ooit een zelfstandige activiteit te hebben uitgeoefend. Het enige doel daarbij was van de crisismaatregelen te kunnen genieten. Verder kon het ook gaan om het gebruik van een valse identiteit in het kader van een aanvraag tot toekenning van de crisismaatregelen. Er waren ten tweede ook meer klassieke misbruiken die ontdekt werden na indiening van een aanvraag tot toekenning van de crisismaatregel, bijvoorbeeld personen die hadden gewerkt zonder aangesloten te zijn en die zich tijdens de coronacrisis aansloten om de uitkering te ontvangen.
De gevallen van misbruik en fraude worden natuurlijk gesanctioneerd. Afhankelijk van de situatie, vordert het betrokken sociaal verzekeringsfonds de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht terug, stelt het een regularisatie van de situatie voor of legt het een administratieve sanctie op. Wanneer de situatie het vereist, wordt het dossier doorgezonden aan de rechterlijke macht, met een strafsanctie tot gevolg.
Sinds het begin van de crisis en tot 31 maart 2021 heeft de directie ECL 5.797 onderzoeken in verband met de overbruggingsmaatregelen geopend. Zij heeft er al 2.204 afgesloten, waarvan er 666 een vervolg kregen.
02.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor de toelichting. Het overbruggingsrecht was absoluut een goede maatregel, waardoor heel veel bedrijven en mensen het hoofd boven water hebben kunnen houden.
U zegt dat misbruik gesanctioneerd wordt en dat er een terugvordering is. Er kan een strafsanctie komen. Ik heb echter niet gehoord wat die strafsanctie juist kan zijn. Hopelijk gaat het niet enkel over het terugvorderen van het geld. Het zou natuurlijk een schande zijn dat mensen of bedrijven expliciet financieel gewin trachten te maken uit deze coronacrisis, ten koste van mensen die het absoluut wel nodig hebben en die het absoluut wel goed bedoelen. Hopelijk worden zij wel zwaar gesanctioneerd. Ik ontvang daar graag wat aanvullende informatie over van u, samen met de informatie die u mij ook nog verder zou bezorgen.
L'incident est clos.
03 Vraag van Nahima Lanjri aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De toepassing van de toekenning van het dubbele overbruggingsrecht" (55016702C)
03 Question de Nahima Lanjri à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'application de l'octroi du double droit passerelle" (55016702C)
03.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, een zelfstandige die werkzaam is in een verplicht gesloten sector komt in aanmerking voor het dubbele overbruggingsrecht. Activiteiten als click&collect, takeaway of nachtwinkels vormen geen beletsel voor de toekenning van deze dubbele financiële uitkering, net zo min als het aannemen van reservaties, het verrichten van vrijwilligersactiviteiten in het kader van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, het aanbieden van een onlinevideo, bijvoorbeeld een cursus, en de organisatie van klantenbindingsacties.
In de praktijk betekent dit dat wie online lesgeeft of online contact heeft met bijvoorbeeld klanten geen recht heeft op de dubbele premie, maar als die lessen op voorhand worden opgenomen en doorgestuurd wel. Dat is toch heel eigenaardig en onlogisch. Bovendien blijkt dat de maatregel op verschillende manieren wordt toegepast door de verschillende sociale verzekeringsfondsen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Waarom wordt het organiseren van digitale live contactmomenten op een andere manier behandeld dan het aanbieden van een onlinevideo bij de toekenning van het dubbele overbruggingsrecht? Kunnen die gelijkgeschakeld worden?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de verschillende sociale verzekeringsfondsen deze maatregel op dezelfde manier interpreteren en toepassen? Zo niet is er sprake van discriminatie: de ene heeft dan recht op een dubbel overbruggingsrecht en de andere niet.
03.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Lanjri, mijn administratie krijgt geregeld de vraag welke activiteiten, buiten takeaway en click&collect, een zelfstandige nog mag uitoefenen wanneer hij of zij het dubbele overbruggingsrecht geniet. In de vraag die u mij stelt, moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties.
Ten eerste is er het live online lesgeven. Hoewel dat vanop afstand gebeurt, vormt het duidelijk een ontegensprekelijke voortzetting van de bestaande zelfstandige activiteit. Daardoor vormt dat wel degelijk een obstakel voor de toekenning van de dubbele financiële uitkering.
Ten tweede, u haalt het ter beschikking stellen van vooraf gemaakte filmpjes aan. Dit is een andere praktijk, die geen obstakel vormt voor de toekenning van het dubbele overbruggingsrecht.
Wat het tweede punt van uw vraag betreft, ben ik het uiteraard met u eens dat het niet de bedoeling kan zijn dat de verschillende sociale verzekeringsfondsen de regels verschillend toepassen. Met het oog op een uniforme toepassing van de regels wordt de sociale verzekeringsfondsen opgedragen dergelijke vragen te stellen via een speciale daartoe ontwikkelde Q&A-ruimte op het piramideplatform van mijn administratie. Op die wijze zijn alle sociale verzekeringsfondsen steeds op de hoogte van alle vragen en antwoorden die in verband met het sociaal statuut worden gesteld en beantwoord.
Wanneer mijn administraties van mening zijn dat een bepaalde interpretatie nog eens extra onder de aandacht van de sociale verzekeringsfondsen moet worden gebracht, gebeurt dat via een specifieke piramidecommunicatie in de vorm van zogenaamde important messages.
Op 11 februari 2021 is een dergelijke important message verschenen waarin expliciet het voorbeeld wordt aangekaart van het aanbieden van onlinevideo's versus livestreamingsessies. Daarnaast werd in deze boodschap ook een overzicht gegeven van andere activiteiten die geen beletsel vormen voor de toekenning van het overbruggingsrecht.
Mocht u in dit verband over enige concrete informatie beschikken dat bepaalde sociale verzekeringsfondsen de regels verkeerd toepassen, stel ik voor dat u mij deze informatie bezorgt zodat mijn diensten dit verder kunnen onderzoeken.
03.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, u bent het met mij eens dat er alleszins geen verschillende interpretatie mag worden gegeven door de sociale secretariaten. U werkt aan de communicatie. Op zich is dat goed.
Maar uw antwoord op de vraag ten gronde, dat een les die opgenomen is en uitgezonden wordt wel nog recht geeft op een overbruggingsrecht en die andere niet, blijf ik toch heel bizar vinden. Of heb ik het verkeerd begrepen?
In mijn ogen is er eigenlijk geen verschil. Of is het een manier om de wetgeving te omzeilen om toch een overbruggingsrecht te krijgen? Ik geef een voorbeeld. Ik heb een dochter die hogeschool volgt. Haar leerkrachten geven natuurlijk online les. Zij zijn niet technisch werkloos, zij blijven lesgeven.
Er zijn zowel docenten die lessen live geven als anderen die zelf de les aan één groep live geven en (…) opgenomen is, die wel een overbruggingsrecht krijgt, maar de andere niet. Dat kan niet de bedoeling zijn. Kunt u mij zeggen of het klopt dat men voor een opgenomen les wel een vergoeding kan krijgen? Dat vind ik raar. Ofwel geldt het voor beide niet, dat lijkt mij dan correct, maar dan moet men niet zeggen dat het kan voor een opgenomen les. Dan gaat iedereen daar toch misbruik van maken.
03.04 David Clarinval, ministre: Je comprends la question de Mme Lanjri. Cela peut paraître un peu étrange mais il fallait placer une limite. En d'autres termes, un professeur qui a enregistré ses cours et qui les diffuse pendant une période, ne fait que diffuser des cours préenregistrés. Mais s'il les donne en live, c'est considéré comme étant une situation différente. C'est vrai que cela peut poser question.
On considère aussi qu'il ne faut pas que ce soit enregistré trois minutes avant. Il s'agit de cours enregistrés de longue date. Je suis conscient que cela peut poser question mais c'est cette interprétation qui est faite.
J'invite Mme Lanjri à me faire part des situations sur le terrain pour pouvoir éventuellement procéder à des adaptations.
03.05 Nahima Lanjri (CD&V): Dank u, mijnheer de minister. Ik vind dit inderdaad niet de gepaste handelswijze. Dit moet worden herbekeken en ik hoop dat u dat wilt doen, want dit leidt tot misbruiken. Ik zal u nog bijkomende info bezorgen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Anja Vanrobaeys aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het pensioen na een vrijstelling van RSZ-bijdragen" (55017497C)
04 Question de Anja Vanrobaeys à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La pension à la suite d'une exonération de cotisations ONSS" (55017497C)
04.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, gisteren stond er omtrent het thema van mijn vraag al berichtgeving in de krant. Wij hebben ook, via de besprekingen in de commissie, informatie van de Ombudsdienst Pensioenen verkregen. Zelf was ik al eerder op de hoogte en geef ik regelmatig informatie door aan zelfstandigen die mij vragen stellen.
Wanneer zelfstandigen in een moeilijke financiële situatie zitten en een RSZ-vrijstelling vragen, dan wordt die periode van RSZ-vrijstelling niet meegeteld voor het pensioen. De Ombudsdienst Pensioenen noemt dat discriminerend ten opzichte van werknemers, bij wie bijvoorbeeld een tijdelijke werkloosheidsuitkering wel wordt gelijkgesteld voor het pensioen. Zeker in de huidige coronaperiode hebben mogelijk meer zelfstandigen een beroep gedaan op die regeling, vanwege de moeilijke situatie waarin zij zich bevonden. Er golden gedwongen sluitingen en nu kunnen nog steeds veel zelfstandigen slechts onder allerlei veiligheidsmaatregelen werken. Daardoor brengen hun zaken minder op, dus moeten sommigen in zeer precaire omstandigheden voortwerken.
De Ombudsdienst Pensioenen heeft aanbevelingen geformuleerd om de problematiek te verhelpen. De huidige situatie is uitzonderlijk, aangezien zelfstandigen werden gedwongen om te sluiten. Momenteel worden cafébazen bijvoorbeeld beperkt, aangezien zij enkel hun terras mogen openhouden. Uiteraard gelden al die maatregelen ter wille van de gezondheid; daar zit het probleem niet.
Mijnheer de minister, hoe zult u, zeker in deze periode, maar ook in het algemeen, de vraag van de Ombudsdienst Pensioenen opvangen?
04.02 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vanrobaeys, van maart 2020 tot eind april 2021 hebben 83.191 zelfstandigen voor ten minste één kwartaal een vrijstelling van bijdragen aangevraagd en verkregen naar aanleiding van de coronacrisis.
Wat betreft het standpunt van de Ombudsdienst Pensioenen, kan ik het volgende meedelen. In het kader van het rapport van het College van de Ombudsmannen voor de Pensioenen uit 2020, stelde de Ombudsdienst zich inderdaad vragen over de gelijkheid tussen een zelfstandige die het overbruggingsrecht geniet door de maatregel genomen in de strijd tegen het coronavirus en die zijn sociale bijdragen moet blijven betalen of wanneer hij de vrijstelling aanvraagt, geen sociale bijdragen meer moet betalen, maar ook geen pensioenrechten opbouwt, en een loontrekkende die op tijdelijke werkloosheid werd geplaatst en die pensioenrechten blijft opbouwen.
De Ombudsdienst heeft zijn redenering gebaseerd op een vonnis uit 2010 van de arbeidsrechtbank van Hoei. Het klopt dat de zelfstandigen geen pensioenrechten opbouwen voor de kwartalen waarvoor zij een vrijstelling hebben aangevraagd. Zij behouden evenwel hun rechten op andere uitkeringen, met name de ziekteverzekering. Bovendien bestaat de mogelijkheid om de vrijgestelde kwartalen op een later tijdstip te regulariseren binnen de vijf jaar met een afkooppremie.
De toekenning van de pensioenrechten voor alle vrijgestelde periodes zou de deur kunnen openen voor misbruik van deze procedure en hoge financiële kosten kunnen veroorzaken voor het stelsel van de zelfstandigen. Meer nog, we moeten ermee rekening houden dat dit voorstel ertoe zou kunnen leiden dat de zelfstandigen gemakkelijker een vrijstelling zullen aanvragen. Op die manier zouden er minder bijdragen worden betaald en zouden er op langere termijn meer pensioenen worden toegekend. Wij kunnen ons dat budgettair niet veroorloven.
Bovendien houdt een dergelijke maatregel risico's in op het vlak van discriminatie. De ene zelfstandige zou immers verplicht zijn bijdragen te betalen om een pensioen te verkrijgen, terwijl de andere pensioenrechten zou kunnen verkrijgen zonder enige verplichting bijdragen te betalen voor sommige kwartalen. Als we bovendien enkel een gelijkstelling zouden toekennen voor de vrijgestelde periodes naar aanleiding van de coronacrisis zou dat een ongelijke situatie creëren ten aanzien van de zelfstandigen die een vrijstelling aangevraagd zouden hebben in andere omstandigheden dan de omstandigheden die voortvloeien uit de pandemie. Hun situatie is nochtans gelijkaardig, namelijk een financieel moeilijke situatie.
De kwestie van de toekenning van pensioenrechten aan de zelfstandigen voor de periode waarvoor een vrijstelling van bijdragen werd toegekend, moet grondig worden bekeken, zowel ten aanzien van mogelijke discriminatie als op basis van de budgettaire prioriteiten in het statuut.
04.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Gisteren vond nog de verdere bespreking met de Ombudsdienst Pensioenen plaats. Volgens de dienst telt de periode voor het pensioen wel mee als er twee kwartalen worden geregulariseerd.
Mijn eerste oproep is dan ook de volgende. Ik vraag u om daarover een informatiecampagne op te zetten zodat zelfstandigen heel goed weten dat er geen impact op de pensioenen is als bij het vragen van een vrijstelling nadien die twee kwartalen binnen de vijf jaar worden geregulariseerd. Het gaat immers niet alleen om het bedrag maar ook om het tijdstip van vervroegd pensioen. Misschien zijn mensen zich daar nu niet van bewust, maar op het moment waarop de pensioenleeftijd nadert, hebben zij misschien spijt van hun huidige beslissing. Indien zij alle informatie hebben, kunnen zij een welbewuste keuze maken.
Inzake de gelijkstellingen en de discriminatie meen ik dat er inderdaad een verschil is. Ik heb echter ook oog en begrip voor de opmerkingen die u maakt. Ik heb zelf heel veel vragen gekregen van zelfstandigen, aan wie ik allemaal heb doorgegeven wat hun mogelijkheden waren, maar ook wat de gevolgen waren van bepaalde keuzes. Ik heb ook heel veel zelfstandigen gehoord die aangaven dat, indien dat de impact op hun pensioen zou zijn, zij alle moeite zouden doen om te betalen. Zij hebben zich dubbel geplooid en in alle bochten gewrongen om toch maar de RSZ-bijdrage te betalen, zodat er geen gevolg was voor het pensioen.
Indien wij dat nu plots veranderen, is dat moeilijk voor die zelfstandigen die hun RSZ-bijdrage hebben betaald.
Dat neemt niet weg dat ik nog altijd van mening ben dat er een verschil is met de huidige coronaperiode, waarin een aantal overheidsmaatregelen mensen ertoe heeft gedwongen hun zaak te sluiten.
Gisteren is in het gesprek met minister Lalieux aangegeven dat een aanbesteding is uitgeschreven om een onderzoek te doen naar de manier waarop wij de solidariteit binnen het zelfstandigenstelsel kunnen versterken. Ik zou ter zake willen vragen en voorstellen dat een van de elementen die mee in het onderzoek worden opgenomen de manier is waarop die zaken kunnen worden opgevangen, zodat zij geen impact hebben door de coronacrisis.
Ik begrijp echter ook dat, wanneer het gewoon algemeen om een moeilijke situatie gaat en wij ondernemerschap willen bevorderen, moet worden toegelaten dat mensen soms falen, maar nadien opnieuw kunnen opstaan. Dat zou moeten worden meegenomen en grondig onderzocht, om te bekijken op welke manier wij een en ander kunnen opvangen.
L'incident est clos.
05 Vraag van Hans Verreyt aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het misbruik van het zelfstandigenstatuut door buitenlanders" (55017601C)
05 Question de Hans Verreyt à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'usage abusif du statut d'indépendant par des étrangers" (55017601C)
05.01 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, het zelfstandigenstatuut wordt door sommige buitenlanders misbruikt om hier aan een verblijfsvergunning te komen, om naderhand van ons uitgebreide sociaal systeem te kunnen profiteren. U kent de problematiek. Uit een antwoord op een eerdere vraag van mijn collega Ellen Samyn kunnen wij opmaken dat het aantal controles en opgestarte onderzoeken naar schijnzelfstandigheid in sterk dalende lijn gaat: van 684 onderzoeken in 2017 naar 393 onderzoeken in 2019.
Ook het aantal schrappingen van zelfstandigen door de dienst AFA gaat sterk in dalende lijn. Als het er in 2017 nog 990 waren, dan zijn de schrappingen intussen gedaald naar 201 in 2019. Het blijkt in 75 % van de gevallen om personen van Roemeense afkomst te gaan. Naast de personen van Bulgaarse origine zijn de andere nationaliteiten verwaarloosbaar. Vooral bij de Roemenen is er dus duidelijk een probleem. Het grote percentage, zo'n driekwart van alle schrappingen, wijst op een georganiseerd systeem van misbruik.
Hoe verklaart u het sterk dalende aantal onderzoeken naar die fraude?
Wat zal u eraan doen om voor Roemenen en Bulgaren proactief op te treden, omdat zij klaarblijkelijk een fraudemechanisme in gang hebben gezet met de bedoeling onze sociale zekerheid te misbruiken?
05.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Verreyt, de strijd tegen sociale fraude is voor mij essentieel. Zoals u weet, evolueert de sociale fraude en moeten de inspectiediensten zich voortdurend aanpassen. Wat de onderzoeken naar schijnzelfstandigheid betreft, de onderzoeken met betrekking tot schijnzelfstandigheid nemen tijd in beslag. Daarom tracht het RSVZ zijn onderzoeken steeds doelgerichter te voeren, onder meer op basis van zijn ervaring in die materie.
Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot een nauwere samenwerking met de RSZ – in november 2018 hebben het RSVZ en de RSZ een samenwerkingsprotocol afgesloten in de strijd tegen schijnstatuten – of tot de aanduiding, in maart 2018, van een inspecteur die zich volledig toelegt op die problematiek.
Het aantal schrappingen wegens fictieve aansluitingen neemt inderdaad af. Het aantal dossiers inzake fictieve aansluitingen is enorm. Het is niet eenvoudig om uit de massa inkomende dossiers de fraudegevallen te detecteren.
Het RSVZ heeft momenteel een procedure opgezet om de potentiële fraudedossiers doelgerichter te kunnen opsporen en identificeren. Er wordt vermoed dat het fenomeen in dalende lijn gaat, dankzij de opgezette procedures. De nieuwe procedure zal toelaten dat punt te bevestigen. Het resultaat van de onderzoeken wordt regelmatig gemonitord.
05.03 Hans Verreyt (VB): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. De strijd tegen sociale fraude is een hoeksteen van onze sociale zekerheid. Als wij die fraude niet opsporen, dan halen we onze eigen sociale zekerheid, die van de werknemers en zeker die van de zelfstandigen, onderuit. Ik hoor u spreken over doelgerichtheid en samenwerking tussen meerdere diensten. Ik juich beide toe. Als wij echter voor de massa potentiële dossiers minder onderzoeken starten, en dus ook minder schrappingen en sancties krijgen, dan komt dat misschien doordat er minder potentiële fraudedossiers zijn, maar het kan misschien ook het gevolg zijn van het lagere aantal onderzoeken. Dat laatste moeten we uitsluiten. We kunnen het niet maken dat ons sociaal systeem door fraudedossiers wordt onderuitgehaald. We moeten dus de onderzoeken consequent en misschien doelgerichter, naar de Roemenen en Bulgaren, voortzetten om dat uit te sluiten.
L'incident est clos.
06 Vraag van Hans Verreyt aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het overbruggingsrecht voor gepensioneerden" (55017602C)
06 Question de Hans Verreyt à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le droit passerelle pour les pensionnés" (55017602C)
06.01 Hans Verreyt (VB): Bij het betalen van het overbruggingsrecht werd een groep zelfstandigen uitgesloten, namelijk de gepensioneerde zelfstandigen. Men ging er blijkbaar van uit dat dit overbruggingsrecht hen niet toekwam, omdat ze naast hun zelfstandige activiteit ook een pensioen uitbetaald krijgen. Uit tal van klachten die uit deze groep komen, blijkt dat zij het het laatste jaar zeer zwaar hebben gehad. We hebben het dan over de groep gepensioneerden die nog een zelfstandige activiteit uitvoeren, maar onder het referentie-inkomen blijven van een hoofdberoep. Dat kleine, bijkomende inkomen uit hun zelfstandige activiteit helpt hen om hun te laag pensioen aan te vullen. Eigenlijk zijn zij gedwongen om zelfstandig te blijven overleven. Hun vaste kosten als zelfstandige, zoals huur, taksen en dergelijke, bleven natuurlijk doorlopen en daarin zijn zij niet anders dan de andere zelfstandigen. Zij worden zo richting de armoedegrens gedreven.
Bent u op de hoogte van deze problematiek?
Zal u alsnog maatregelen nemen om deze vergeten groep toch
tegemoet te komen?
06.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Verreyt, ik ben mij heel erg bewust van het feit dat een groot deel van de zelfstandigen, inclusief de gepensioneerde zelfstandigen, sterk lijdt onder deze pandemie. Om die reden werd het personeelstoepassingsgebied van het overbruggingsrecht onder meer naar gepensioneerde zelfstandigen uitgebreid. Daardoor werd en wordt die categorie geenszins uitgesloten van de tijdelijke crisismaatregelen voor overbruggingsrecht.
De actieve gepensioneerden wier wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen berekend werden op een referte-inkomen hoger dan 6.996,89 euro kwamen in 2020 wel degelijk in aanmerking voor de halve financiële uitkering ten belope van 645,85 euro per maand, zonder gezinslast, of 807,05 euro per maand met gezinslast. Zij konden die uitkering cumuleren met hun pensioen, tot een maximum van 1.614,10 euro per maand. De ratio van dat cumulplafond ligt in het subsidiaire karakter van het overbruggingsrecht. Bovendien kwamen zelfstandigen die de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben, maar hun pensioen niet hebben opgenomen en voorlopige bijdragen betaalden zoals een zelfstandige in hoofdberoep, in aanmerking voor het volledige bedrag van de tijdelijke crisismaatregel voor overbruggingsrecht.
Zij konden eveneens aanspraak maken op de tijdelijke maatregelen voor overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart. Gepensioneerde zelfstandigen werden vanaf oktober evenmin uitgesloten van de dubbele financiële uitkering, indien zij behoorden tot een verplicht gesloten sector of afhankelijk waren van die sectoren. Vanaf 2021 kunnen alle gepensioneerden, ongeacht de sector waarin zij actief zijn en voor zover hun voorlopige bijdragen worden berekend op een referte-inkomen hoger dan 7.021,29 euro, aanspraak maken op de halve financiële uitkering in het kader van de tijdelijke crisismaatregelen. Daarvoor moeten zij een omzetdaling van 40 % kunnen aantonen ten opzichte van dezelfde maanden in 2019.
Verder werd het cumulplafond vanaf 2021, vanaf januari voor de enkele uitkering en vanaf februari voor de dubbele uitkering, gewijzigd van een forfaitair bedrag van 1.614,10 euro naar het bedrag van de voorziene financiële uitkering in het kader van de tijdelijke crisismaatregel inzake het overbruggingsrecht. Een zelfstandige die, bijvoorbeeld, actief is in de horeca, zal vanaf februari dus gerechtigd zijn voor de dubbele voorziene financiële uitkering, na aftrek van zijn pensioenbedrag. Bovendien kunnen gepensioneerde zelfstandigen vanaf 2021 eveneens aanspraak maken op een tijdelijke crisisuitkering voor de periode waarin zij verplichte quarantaine moeten respecteren, mits toepassing van het cumulplafond.
Ik kom tot uw tweede vraag. Gelet op hetgeen hier werd uiteengezet, kan er worden geconcludeerd dat de gepensioneerde zelfstandigen wel degelijk in aanmerking komen voor de tijdelijke crisismaatregelen inzake het overbruggingsrecht. Verder wijs ik er ook op dat de gepensioneerde zelfstandigen naast de financiële uitkeringen ook aanspraak kunnen maken op de andere steunmaatregelen waarin werd voorzien. Zij konden, onder meer, een verzoek tot vrijstelling van sociale bijdragen en regularisatiebijdragen indienen via een vereenvoudigd formulier en een uitstel van betaling of een vermindering van hun voorlopige sociale bijdragen aanvragen.
Tot slot preciseer ik dat het overbruggingsrecht een forfaitair vervangingsinkomen van de sociale zekerheid is. Het doel ervan bestaat erin een bestaansmiddel te garanderen. Het is niet bedoeld ter compensatie van inkomsten- of omzetverlies, wat onder de bevoegdheid van de Gewesten valt.
06.03 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, dank u voor het uitgebreide antwoord met heel wat cijfers. Aangezien er nog altijd klachten en vragen blijven komen van die doelgroep, denk ik dat dit op de eerste plaats en voor een deel een communicatieprobleem is, waarop we nog veel meer kunnen inzetten.
De doelgroep van de sociale secretariaten zijn in de eerste plaats zelfstandigen met personeel en dergelijke meer. Zij zijn ook overbevraagd. Heel wat sociale secretariaten kan men vandaag heel moeilijk bereiken, zeker en vast telefonisch.
Voor die groep van gepensioneerde zelfstandigen is het natuurlijk vaak een aanvulling op hun pensioen. Hun pensioen is niet zo groot, daarover hebben wij het in deze commissie reeds een paar keer gehad. Het is een beetje zoals een vakantiejob voor studenten of een bijberoep voor een werknemer, namelijk een beperkte aanvulling van het pensioen met enkele honderden euro's inkomen per maand. Zij vallen dan natuurlijk heel vaak nog onder die referentie-inkomens, die noodzakelijk zijn voor allerlei steunmaatregelen.
Het is enerzijds een communicatieprobleem en anderzijds gaat het over een groep zonder voltijds inkomen, die geen hoofdberoep heeft aan een zelfstandige zaak. Het gaat eerder om een vorm van bijklussen of een klein beetje bijverdienen.
L'incident est clos.
La présidente: La question n° 55017608C de Mme Moscufo est transformée en question écrite.
07 Vraag van Hans Verreyt aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De pensioenopbouw van zelfstandigen na de gerechtigde pensioenleeftijd" (55017613C)
07 Question de Hans Verreyt à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La constitution de la pension des indépendants après l'âge légal de la pension" (55017613C)
07.01 Hans Verreyt (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de berekening van de pensioenen van zelfstandigen die nog actief blijven na de gerechtigde pensioenleeftijd, blijft erg onbillijk voor hen. Wij hebben het er daarnet trouwens al over gehad.
Na de pensioengerechtigde leeftijd bouwt een zelfstandige, niettegenstaande hij of zij nog bijdragen betaalt aan het RSVZ, geen bijkomende rechten op, tenzij hij of zij nog geen vijfenveertig jaar heeft gewerkt en intussen het pensioen niet opneemt.
Dat is niet billijk, vooral niet tegenover zij die een dubbele loopbaan hadden en bijvoorbeeld als werknemer en tegelijk als zelfstandige bijdragen hebben betaald. Werken moet lonen en moet leiden tot de opbouw van rechten.
Daarom heb ik de hiernavolgende vragen.
Ten eerste, hoeveel personen die de gerechtigde pensioenleeftijd hebben bereikt, nemen hun pensioen niet op en zijn nog actief als zelfstandige?
Ten tweede, zal u samen met uw collega-minister van Pensioenen, Lalieux, het aftoppen van de pensioenberekening op 45 jaar werken opheffen, zodat een zelfstandige ook na 45 jaar werken, en in se dus ook bijdragen aan de sociale zekerheid, een extra pensioen kan opbouwen?
Ten derde, ziet u een mogelijkheid om een zelfstandige die na de pensioengerechtigde leeftijd nog doorwerkt extra pensioen te laten opbouwen?
07.02 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Verreyt, volgens de voorlopige trimestriële cijfers waren er op 31 maart 2021 17.370 zelfstandigen actief die geen enkel pensioen genieten na het bereiken van de pensioenleeftijd, noch een rust- en overlevingspensioen noch een pensioen na echtscheiding. Het gaat over 9.729 mannen en 7.641 vrouwen.
Inzake de aftopping werd het beginsel van eenheid van loopbaan, dat oorspronkelijk voorzag in de aftopping van de homogene of gemengde loopbanen tot 45 loopbaanjaren, reeds door mijn voorganger versoepeld. Die versoepeling werd gerealiseerd door de wet van 5 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregeling voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft het beginsel van de eenheid van loopbaan en het vervroegd rustpensioen.
Die wet bepaalt dat voor de pensioenen die daardoor werkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingingen op 1 januari 2019, de zelfstandige, ondanks het feit dat hij of zij reeds een volledige loopbaan van vijfenveertig jaar heeft, nog kan voortwerken en pensioenrechten kan opbouwen.
Bij de berekening wordt nagegaan wanneer precies een volledige loopbaan van 45 jaar of 14.040 voltijdse dagequivalenten wordt bereikt. Als men na die 14.040e dag verder werkt, dan kan men voor die periode toch nog pensioenrechten als zelfstandige opbouwen, voor zover bijdragen worden betaald die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen voor een zelfstandige in hoofdberoep
Het is vandaag dus al mogelijk om pensioenrechten op te bouwen na de pensioenleeftijd. De volledige afschaffing van het beginsel van de eenheid van loopbaan staat echter niet in het regeerakkoord.
07.03 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, 17.300 zelfstandigen genieten niet van een pensioen, maar blijven na hun pensioenleeftijd verder werken. Dat is een groot aantal, zeker omdat een groot deel van die mensen nog blijft bijdragen aan de sociale zekerheid van zelfstandigen, zonder al te veel rechten op te bouwen. Ik ben blij dat er een aantal mogelijkheden zijn. Ik betreur wel dat de andere zaken die ik vroeg niet in het regeerakkoord zijn opgenomen. Dat is natuurlijk niet alleen uw eigen verantwoordelijkheid, maar die van de hele ploeg van paars-groen.
Wij zullen in de loop van de legislatuur nog een aantal voorstellen indienen om dat alsnog, misschien via het Parlement, te veranderen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.04 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 04.