COMMISSION DE L'ÉCONOMIE, DE LA PROTECTION DES CONSOMMATEURS ET DE L'AGENDA NUMÉRIQUE

01.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, beste collega's, eerst en vooral ligt het niet in mijn aard om interpellaties te houden. Ik denk dat we er goed aan doen om dat instrument in het Parlement behoedzaam en wijs te gebruiken en dus niet bovenmatig. Men komt immers tussen een procedure in fietsen, wat nooit ideaal is, ook niet voor de diensten. Maar voor het thema dat ik hier aankaart, denk ik oprecht dat een interpellatie nuttig en nodig is en dat we het debat nu moeten voeren.

Mijnheer de staatssecretaris, op hetzelfde moment is in de zaal naast de onze uw collega, staatssecretaris Eva De Bleeker, te gast. Gisteren hadden we een hele discussie over de begrotingscontrole, samen met de vertegenwoordigers van het Rekenhof. Ik zou eigenlijk in die commissie aanwezig moeten zijn, maar ik denk dat de budgettaire noden in de zaal hier even hoog zijn. De potentiële budgettaire impact van de plannen die hier op tafel liggen, zijn navenant. Daarom heb ik daarover een interpellatieverzoek ingediend, evenals een aantal vragen.

Als u mij toestaat, mijnheer de voorzitter, fiets ik door de vragen en de interpellatie. Voor het gemak zou ik graag willen beginnen met de vragen om dan aan te sluiten met de interpellatie. Waarom? De vragen gaan over wat er reeds is beslist in het licht van het Europese herstelplan, waarvoor een dossier bij de Europese Unie is ingediend. Dat is goed voor samengeteld 5,9 miljard euro, waarvan 1,2 miljard euro voor de federale overheid. Daarnaast heeft de federale regering de intentie om extra te investeren boven op de 1,2 miljard euro. Daarover gaat mijn interpellatie.

Over wat we al hebben gehoord, kan ik heel kort zijn. Mogen we, ten eerste, alstublieft alle documentatie hebben? Er is al een ontwerpplan ingediend. We hebben enkele PowerPointpresentaties gekregen, evenals een deel van het plan zoals het aan de Europese Commissie is bezorgd. Maar de bijlagen hebben we bijvoorbeeld nog steeds niet gekregen, net als een aantal Exeltabellen. Ik denk dat het goed zou zijn dat het Parlement over alle informatie beschikt.

Ten tweede, het zou goed zijn om te weten welke verdere afspraken gemaakt zijn in de federale regering. Mijnheer Dermine, u neemt een coördinerende functie op voor de totaliteit van het plan, zeker voor het federale deel. Ik ga ervan uit dat u daar ook verdere afspraken over hebt gemaakt met uw collega's die de concrete projecten zullen opvolgen. Hoe zal dat worden aangepakt? Welke afspraken gelden daarvoor? Hoe plant u de terugkoppeling met het Parlement? We hebben er hier al een keer over gesproken, maar intussen zijn de geesten misschien verder gerijpt. Het zou goed zijn om te weten hoe we de terugkoppeling daarover kunnen verzekeren.

Mijn laatste vraag over wat al is ingediend, gaat over de communicatie daarover en wat de andere Europese landen doen.

Ik stel vast dat er gecommuniceerd is geweest door de grootste Europese landen: Frankrijk, Duitsland en een aantal Zuid-Europese landen, waaronder Italië en Spanje. Er werd vooral gecommuniceerd over de uitgaven van die landen, niet over de precieze hervormingen die ze zullen doorvoeren. Werd de regering hierover vooraf gecontacteerd? In de wandelgangen ging het gerucht immers al rond dat die communicatie eraan kwam. Zo ja, waarom hebt u zich dan niet aangesloten bij die communicatie?

Ik stel vast dat Frankrijk meer middelen vraagt, 41 miljard euro, dan wat het land werd toegewezen. Het land zou volgens de parameters recht hebben op slechts 39 miljard euro. Als andere landen meer middelen kunnen eisen, is het altijd interessant om te achterhalen hoe dat komt. Misschien kunnen ook andere landen op die manier ook nog een extra graantje meepikken. Alle gekheid op een stokje, maar het baart me wel zorgen dat Frankrijk op zoek is naar geld. Denk maar aan de Brexit Adjustment Reserve, waar nu een alternatief voor is, maar waardoor België ook 25 miljoen euro minder zal ontvangen omwille van Frans verzet.

Hoe staan wij er nu voor? In de communicatie deze week hebben we kunnen lezen dat de Europese Commissie volgens haar evaluatietools vaststelt dat uw plannen bij de beste horen wat groene investeringen betreft. U bent er echter nog niet. We scoren immers net onder de Europees vastgestelde parameter. Welke aanpak stelt u voorop? Werden daarover reeds afspraken gemaakt? Verwacht u bijvoorbeeld dat een bepaald Gewest extra groene investeringen doet of zal de federale overheid een extra inspanning leveren?

Mijn interpellatie gaat specifiek over de aanvullende maatregelen. Boven op de 1,2 miljard euro van Europa wil de federale regering namelijk 1,4 miljard euro eigen middelen investeren in extra herstelmaatregelen. Opnieuw wordt aan u gevraagd om die operatie te coördineren. U wordt een beetje de schaduwpremier: u kunt zich bemoeien met het beleid van uw collega's om ervoor te zorgen dat er wordt geïnvesteerd. Ik kan me best inbeelden dat dit fijn en boeiend is, maar het blijft natuurlijk wel een gigantische verantwoordelijkheid. Om die verantwoordelijkheid wat te kaderen, interpelleer ik u vandaag over drie zaken: de selectie van de projecten, de daaraan gekoppelde hervormingen en, ten slotte, de opvolging.

Wat de selectie van projecten betreft, waren er op Europees niveau criteria aan gekoppeld. Ze moesten groen en digitaal zijn en er werd een kader geschapen. Wat onze eigen Belgische middelen betreft, is er nog geen kader. Het lijkt ons echter wel gepast om ook voor onze eigen investeringen in een kader te voorzien, zodat een aantal doelstellingen vastliggen en gemonitord kunnen worden.

Bovendien is het een interessant momentum om eindelijk uitvoering te geven aan de passage uit het regeerakkoord om federale bevoegdheden asymmetrisch in te vullen. Het geeft de mogelijkheid om contact te hebben met de deelstaten, om na te gaan wat zij willen doen en uit te zoeken op welke manier de federale overheid ten dienste kan staan van de deelstaten met aanvullende investeringsplannen. Mijn eerste vraag is welke selectievoorwaarden zullen worden gehanteerd.

Ten tweede, de hervormingen. De Europese centen komen maar op voorwaarde dat er ook hervormingen worden doorgevoerd. Dat lijkt ons een goede logica. De vraag is of dat ook zal gebeuren met het extra federale investeringsbudget. Als er sprake is van hervormingen, zouden dat per definitie complementaire hervormingen moeten zijn. Het zou wat vreemd zijn een bepaalde hervorming te gebruiken om Europees geld te krijgen en dan diezelfde hervorming te gebruiken als argumentatie om federaal geld te investeren. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. We zijn allemaal gebaat bij extra hervormingen en meer ambitie. Staat de staatssecretaris daarvoor open? Hoe zal dat worden aangepakt?

Een laatste punt betreft de opvolging, de controle en de audit. Ik heb het er daarnet al over gehad. Europees omvat dit een gans kader, met controle door de Europese Commissie, maar ook nationale controles zoals het internationaal korps van de Inspectie van Financiën. Zal deze redenering worden doorgetrokken, zodat dit ook geldt voor die 1,4 miljard euro federale investeringsmiddelen? Wat niet in de vraagstelling stond, maar gisteren aan bod kwam in de hoorzitting met het Rekenhof over de begroting: het Rekenhof staat zeker ook ter beschikking om zijn expertise in dit verband aan te leveren. Dat kan misschien ook een suggestie zijn.

01.02 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag past in het licht van de klimaatdoelstellingen. Minstens 37 % van het Europees budget moet worden gebruikt om de klimaatdoelstellingen te halen. Volgens de Green Recovery Tracker halen de meeste lidstaten dit niet. Ook België niet, hoewel we tot de betere van de klas behoren. Wat is uw opinie over deze voorlopige analyse? Zal België alsnog trachten bijkomende inspanningen te leveren? De betrokken professoren halen het belang van een correcte implementatie en concrete indicatoren aan. Heeft u plannen met die feedback?

01.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je rejoins un certain nombre de questions qui ont déjà été posées. Je ne les répéterai donc pas. Nous avons déjà eu des échanges sur ce plan de relance. Comme d'autres, j'ai indiqué que c'était, de mon point de vue, plutôt un plan d'investissement qu'un plan de relance. Je ne vais pas de nouveau développer cet aspect à l'occasion de l'échange que nous avons ici. Je souscris au point relevé par M. Loones, selon lequel le Parlement devrait disposer de l'ensemble des informations. En effet, il serait judicieux que nous puissions disposer de l'ensemble des éléments relatifs au plan tels qu'actualisés et acceptés.

Je voulais vous interroger sur un aspect plus précis. Ces derniers mois, nous avons eu des débats sur un certain nombre de projets qui étaient prévus dans le cadre du Plan de reprise et de résilience (PRR) et qui devaient recevoir l'aval européen. Un projet m'intéressait en particulier compte tenu du fait qu'il s'agit de ma région, et de la vôtre: Charleroi. Il s'agissait du projet relatif à l'installation dans ce Plan pour la reprise et la résilience d'une base militaire à Charleroi. Apparemment, il a été retiré du plan sur demande européenne si j'ai bien compris. Vous pourrez peut-être nous apporter plus de détails en la matière? Cet investissement à Charleroi pourrait-il se faire dans un autre cadre que celui lié à ce plan en particulier? Avez-vous des informations à ce sujet? En dehors de cet aspect lié à Charleroi, d'autres projets ont-ils été retirés et pour quelles raisons? Si ce devait être le cas, il serait intéressant que vous puissiez nous communiquer ces aspects-là.

Peut-être avançons-nous à l'aveugle et devrions-nous, comme M. Loones l'indiquait, disposer de l'ensemble des informations relatives au plan pour nous permettre de nous appuyer sur celles-ci afin d'organiser et de mener un débat plus intelligent. Monsieur le secrétaire d'État, le retrait des projets Défense – le retrait de celui de Charleroi, qui est inquiétant compte tenu des espoirs misés sur cet aspect-là – constitue un élément sur lequel je voulais vous entendre. Y a-t-il également une obligation de retirer d'autres projets? Si oui, lesquels?

01.04 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, ma question porte sur la part des vrais investissements publics dans le plan de relance, c'est-à-dire des investissements qui contribuent à accomplir une mission de service public ou à préserver ou à reconstituer un stock de capital public. Par exemple, un investissement pour la rénovation énergétique de bâtiments publics est un vrai investissement public. Il y en a dans le plan de relance et c'est une bonne chose. Mais dans ce domaine, le gouvernement fédéral est le parent pauvre avec un seul projet de 10,8 millions d'euros pour la rénovation de la Bourse. Vous allez aussi peut-être me parler du Palais de justice de Bruxelles. Mais au-delà du symbole, les palais de justice dans tout le pays, les prisons, ou tous les lieux où travaillent des fonctionnaires fédéraux, n'ont-ils pas besoin d'être rénovés?

Pour ne citer qu'un exemple, en 2018, le Palais de justice de Namur avait dû être évacué sur ordre de l'inspection du bien-être au travail car le bâtiment était insalubre et dangereux. Je m'étonne donc de l'absence de projets de rénovation de bâtiments du niveau fédéral. L'État aurait-il à ce point vendu ses bâtiments qu'il n'en aurait plus à rénover?

Le projet îlot énergétique offshore aurait pu conduire à la création d'une entreprise publique de production d'énergie, mais il s'agit d'un partenariat public-privé. Au final, le projet risque d'être plus coûteux pour la collectivité car il faudra rémunérer les investissements privés. C'est un consortium d'investisseurs qui financera et développera une partie des activités sur l'îlot. En fin de compte, qui aura le pouvoir de décision sur cet îlot, le public ou les investisseurs privés?

Dans le projet de réseau pour le transport d'hydrogène et de CO₂, ce sont à nouveau les pouvoirs publics qui consentent aux investissements d'infrastructures et ce sont les industries qui en bénéficient. Peut-on encore parler d'investissements publics dans ce cas?

Ce projet concerne aussi le captage et le stockage de carbone. Le moins qu'on puisse dire est que ce projet ne fait pas l'unanimité. Les partis écologistes qui font partie du gouvernement approuvent-ils celui-ci?

01.05 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega's, heel wat vragen zijn al gesteld. Ik zal het dus heel kort houden.

Mijnheer de staatssecretaris, ik zou graag verwijzen naar het interview van voorbije zondag, waarin u letterlijk zei dat de relance vandaag de prioriteit is en niet het budget. Dat de relance een prioriteit is, kan ik heel goed geloven. Uiteindelijk zal de rekening echter wel moeten kloppen. Wij kampen bovendien al met een heel hoge schuldenlast, waarop dan nog eens de coronafactuur van tientallen miljarden euro's zal bijkomen.

Ik vraag mij dan ook af wie de factuur zal betalen. Niet alleen ik vraag mij dat af. Stilaan beginnen heel wat burgers zich ook die vraag te stellen. Zij vragen zich af of zij zullen moeten bijdragen. Het antwoord zal uiteraard 'ja' zijn, wat de komende maanden steeds meer zal spelen.

Om onze economie opnieuw recht te krijgen, is jobcreatie erg belangrijk. Helaas is daarover niet veel terug te vinden. Wij hebben het er vorige keer ook al over gehad. Er zullen rechtstreeks amper 3.900 jobs worden gecreëerd. U werpt dan wel op dat er onrechtstreeks ook jobs zullen worden gecreëerd, maar niettemin vraag ik mij af op welke manier het relanceplan zal bijdragen aan de ambitie om de werkgelegenheidsgraad naar 80 % te brengen. Hoe zal u dat concreet aanpakken?

In het interview wordt vooral ook verwezen naar het feit dat de hervormingen heel vaag zijn geformuleerd. Zonder structurele hervormingen zal de relance heel moeilijk zijn. Professor Baert merkte dan ook terecht op dat grote hervormingen doorgaans worden vastgelegd in het regeerakkoord en niet ergens onderweg. In het verleden is dat namelijk zelden gelukt.

Hoe meent u die hervormingen te realiseren? Hoever staat de regering met het realiseren van akkoorden? Het lijkt mij immers absoluut geen evidentie om met zeven partijen akkoorden te kunnen sluiten en compromissen te vinden.

01.06 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, ik kom altijd met plezier naar hier om over het herstelplan te spreken.

Ik zal mijn antwoorden in twee delen geven. Het eerste deel gaat over het proces en het plan dat wij bij Europa hebben ingediend. Het tweede deel gaat over de verdere stappen die moeten worden genomen voor het federale investeringsplan, waarnaar de heer Loones verwees.

Ten eerste, het proces. Wij hebben inderdaad, zoals gezegd in de commissievergadering van 21 april, onze plannen op 30 april bij de Europese Commissie ingediend. Dank u voor de gesprekken in onze vorige vergadering. Wij hebben tussen 21 april en 30 april nog de tijd gehad om een aantal zaken naar aanleiding van uw opmerkingen te wijzigen.

Slechts 18 lidstaten hebben officieel hun herstel- en veerkrachtplannen ingediend. Dat is twee derde van de lidstaten. Ik denk dat wij blij kunnen zijn dat België tot die lidstaten behoort, wetende dat wij later zijn begonnen, in oktober 2020.

J'apporterai encore quelques réponses spécifiques aux questions notamment de M. Loones sur ce point. Oui, nous sommes en contact régulier via les canaux diplomatiques avec la France, l'Allemagne et l'Italie sur ce sujet. Il n'a toutefois jamais été question de prendre part à une conférence de presse en commun.

En matière de réformes, je constate effectivement comme vous que l'accent est plutôt mis sur les projets que sur les réformes et que certains États membres importants, dont l'Allemagne et la France, ont des échéances électorales à court terme, ce qui complexifie fortement les choses. Il sera notamment intéressant de suivre le cas français, quand on voit les réactions intervenues lors de la première tentative du gouvernement Macron sur la réforme des retraites qui a mené au mouvement des gilets jaunes. On sait que c'est la priorité des réformes structurelles pour la France. Mais je doute que M. Macron et son gouvernement fassent un essai sur cette réforme des pensions au vu de l'échéance électorale de 2022.

Maintenant que nous avons rendu ce plan, nous avons encore toute une série d'échanges techniques avec la Commission, notamment sur les annexes techniques. Il s'agit d'un échange constant et continu que nous avons avec la Commission depuis plusieurs mois. Celui-ci porte essentiellement sur les détails techniques qui figurent dans les annexes, c'est-à-dire dans les fameux tableaux Excel que MM. Loones et Ducarme ont mentionnés.

Que retrouve-t-on dans ces annexes? Il y a essentiellement des ajustements sur les jalons et les cibles, milestones and targets, qui sont prévus. On retrouve les estimations de ce que la Commission appelle le digital tagging et le green tagging, c'est-à-dire la part de chaque projet qu'on peut allouer à la dimension digitale ou à la dimension verte.

La Commission européenne, dont je découvre les secrets de la bureaucratie, dispose de centaines de pages sur ce qui peut être considéré ou non comme vert. Cela fluctue assez souvent. Il y a aussi une analyse de principes do no significant harm pour s'assurer de la nature non dommageable pour l'environnement des différents projets. Voici l'essentiel du contenu des différentes annexes.

Nous n'avons pas encore transmis ces documents qui sont stabilisés dans une très large mesure car, sur certains points, ils font toujours l'objet de discussions techniques avec la Commission. Par contre, je prends l'engagement vis-à-vis de vous que, dès que ces annexes seront complètement stabilisées - elles le sont à 90 % ou à 95 % à ce stade -, elles seront transmises. En attendant, un document de 720 pages sur le plan de relance comprenant des détails assez importants sur les projets qui ont été soumis à l'Europe est à votre disposition sur le site de la Commission européenne.

Dès que le plan sera approuvé, probablement cet été, une première tranche de financement de 13 % (environ 770 millions) pourra être engagée pour les premiers projets.

Ten tweede, er werd gevraagd naar een vergelijking tussen ons plan en de plannen van de andere lidstaten. De richtlijnen zijn dezelfde: alle EU-lidstaten moesten minimaal 37 % aan groene transitie en 20 % aan digitale transitie besteden. Er zitten globaal genomen dus vergelijkbare elementen in de plannen.

En matière environnementale, notamment pour répondre à une question de Mme Verhelst, l'engagement minimal de 37 % doit être évalué selon des critères très détaillés relatifs à ce qui peut être qualifié de "vert" ou pas dans le plan. Cette évaluation est toujours en cours. Même les critères de l'Europe fluctuent. Selon l'analyse académique transversale à laquelle vous avez fait référence, le plan belge est relativement "vert". Parmi les dix-huit pays ayant introduit leur plan seule la Finlande a un plan plus "vert" que le nôtre. Les échanges techniques avec la Commission européenne pour connaître le pourcentage exact par rapport aux critères européens se poursuivent. Ce point fait partie des discussions très joyeuses qui sont en cours sur le plan technique avec la Commission européenne.

Au niveau budgétaire, notamment pour répondre à la question de M. Loones sur le montant en France, d'un point de vue technique, 70 % des montants finaux alloués à chaque État membre sont fixés aujourd'hui et 30 % dépendent d'une variation du PIB qui sera connue en juin 2022. En effet, les critères d'allocation pour les montants européens sont le produit d'une formule assez complexe qui prend en compte la population, l'inverse du PIB et certaines variables économiques liées à l'impact de la crise covid dont les variations de PIB jusqu'au 30 juin 2022. Ma seule explication sur ce fait français est que les Français anticipent que l'enveloppe sera variable sur ces 30 % en fonction d'une variation de paramètres macroéconomiques.

Monsieur D'Amico, le but du plan de relance est d'augmenter ce que les économistes appellent le taux de formation de capital public brut. De nombreux projets d'infrastructures existent. La grande majorité d'entre eux, environ 85 %, contribuent à l'augmentation de la formation de capital public brut. La raison pour laquelle on travaille avec des partenaires privés sur certains projets – vous avez mentionné l'îlot énergétique mais aussi les réseaux – réside dans l'objectif du plan de relance qui consiste à maximiser l'effet total de ce plan, sachant que l'argent public ne correspond qu'à une fraction. On essaie donc de maximiser l'effet de levier. Pour les parties qui pourraient être rentables pour des partenaires privés, l'objectif est de travailler avec ceux-ci.

Si je prends en considération l'îlot énergétique, en effet, il y a une contribution via le plan de relance avec de l'argent public (une centaine de millions). Mais l'objectif est, pour un maximum d'effet sur les citoyens, d'y faire contribuer des groupes de construction, des groupes énergétiques, etc., afin de mener ce projet de grande ampleur.

C'est la même chose pour les réseaux de gaz, de capture de CO₂ et d'hydrogène: le but est de travailler avec des industriels et des développeurs de réseaux (notamment Fluxys) pour qu'ils contribuent à ces projets qui doivent s'insérer dans une dynamique publique/privée.

Voor de opvolging en rapportage van dit plan en het Europese deel van het plan zal binnen de FOD BOSA een centrale controle- en rapportage-eenheid worden opgericht. Deze centrale eenheid zal de nodige informatie over federale projecten verzamelen en verslag uitbrengen aan de federale regering. Op het niveau van de federale administraties worden projectcellen met een projectleider opgericht om de projecten in hun beleidsdomein op te volgen. Ze zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de communicatie met de centrale eenheid van de FOD BOSA. Ten hoogste tweemaal per jaar zullen we een voortgangsverslag naar de Europese Commissie sturen. Ik ben uiteraard bereid deze voortgangsverslagen aan het Parlement voor te leggen.

Tous les six mois a minima, nous allons introduire à l'Europe un rapport d'ensemble, pour l'entièreté du périmètre du plan de relance. Cela fait partie de nos obligations envers l'Union européenne.

Ma proposition pour la commission de l'Économie, c'est de, a minima tous les six mois, partager avec vous dans une discussion ouverte et constructive, comme le sont nos interactions depuis le début, ces rapports d'avancement, pour identifier les projets qui sont en route et ceux qui sont à risque ainsi que le feed-back de la Commission européenne.

Het volgende deel behandelt het federale herstelplan en het grote plan van de federale regering.

L'objectif est en effet de nous diriger vers 3,5 % d'investissement public en 2024, donc sous cette législature, et de suivre une trajectoire de 4 % pour 2030. Les montants reçus de l'Union européenne sont largement insuffisants et couvrent environ une petite moitié de ce dont nous avons besoin. C'est pourquoi le gouvernement fédéral et ceux des entités fédérées se sont engagés à faire plus. Je pense au gouvernement flamand, via le plan Vlaamse Veerkracht, et au gouvernement wallon à travers le plan Get Up Wallonia. Le fédéral prendra sa part, comme le prévoit l'accord de gouvernement. Nous nous sommes engagés sur trois projets, en plus de l'enveloppe européenne. Nous prendrons de nouveaux engagements, qui feront l'objet de discussions dans les mois à venir.

S'agissant des trois projets supplémentaires, je suis rassuré de constater que les questions de MM. D'Amico et Ducarme considèrent qu'ils correspondent aux préoccupations de cette commission. Le premier concerne un scanner antidrogue dans le port d'Anvers, pour combattre le trafic de drogue qui en entrave la logistique. Le deuxième se rapporte, monsieur Ducarme, aux "Quartiers du futur" en Flandre et dans le Hainaut, en des zones qualifiées de "déserts militaires" à cause d'une sous-représentation de l'armée.

Ces projets n'ont pas été repris dans le plan européen, mais ce n'est pas parce qu'ils ne répondaient pas aux objectifs. Au contraire, la Commission européenne a souligné qu'ils étaient excellents, dans la mesure où ils contribuent à l'insertion socioprofessionnelle, restituant à l'armée son rôle d'ascenseur social, en particulier dans des endroits tels que le Hainaut - que nous connaissons bien et qui doivent relever ces défis significatifs. De plus, ils visent à rapprocher l'industrie de l'armée. Toutefois, la Commission était confrontée à un problème principiel, qui lui aurait imposé de financer des projets de la Défense dans le cadre des plans de relance, de sorte que plusieurs États membres auraient pu y inclure des dépenses militaires. Dès l'accord de gouvernement et avant même le plan de relance, ce très beau projet avait réuni une forme d'unanimité. Il avait été prévu de le financer par des montants extraordinaires apportés par le fédéral en vue de le développer en Flandre et en Wallonie.

Les troisièmes projets qui seront financés en complément à l'enveloppe fédérale - et vous avez raison de le rappeler - visent les bâtiments fédéraux, à hauteur de 170 millions d'euros via la Régie des Bâtiments, notamment pour la Justice.

Effectivement, monsieur Loones, il reste une enveloppe complémentaire à allouer au fédéral. L'objectif est de se greffer sur les critères et sur la dynamique que nous avons construite concernant l'enveloppe européenne. Nous voulons avoir des critères d'investissement comparables, et les mêmes axes d'investissement. Je suis très positif quand je vois les différentes questions car la nécessité d'investir des montants additionnels est soulignée dans cette assemblée.

Quant à l'objectif, la question de Mme Houtmeyers faisait référence à la discussion…

De vraag is niet wie zal betalen als wij investeren, de vraag is wie zal betalen als wij niet investeren. Als wij vandaag niet investeren om een zo groot mogelijke impact te hebben op de recessie door de coronacrisis, zullen wij de gevolgen van de coronacrisis vijf of tien jaar lang betalen, zoals wij de gevolgen van de financiële crisis vijf jaar lang hebben betaald. Wij moeten dus echt een redenering op middellange termijn volgen om de impact van de coronacrisis te minimaliseren.

Tot slot ga ik er helemaal mee akkoord dat investeren niet alles is en dat wij ook hervormingen moeten doorvoeren, zoals wij dat hebben gedaan voor het Europese gedeelte.

Je pense que nous devons aussi mener certaines réformes qui peuvent contribuer à structurellement faciliter la mise en œuvre des investissements. Nous connaissons tous les difficultés rencontrées dans des projets d'infrastructure, que ce soit en matière de mise en œuvre administrative ou de contentieux. Ce sont des sujets sur lesquels nous allons travailler au sein du gouvernement.

Concernant le suivi de ces projets additionnels, qui seraient intégrés dans un plan de relance plus large, le but est d'avoir un suivi uniforme avec les projets européens, à la différence que nous ne serons pas soumis à toute une série de formalités de reporting envers l'Europe. Mais l'objectif est de traiter ces ensembles d'investissements d'une façon conséquente et unique avec les projets européens, pour ne pas démultiplier les formats de reporting.

Ce que je propose aussi, monsieur Loones, chers membres de la commission, c'est d'insérer le rapport d'activité sur ces projets dans le cadre des discussions que nous aurons au sein de cette commission. Je suis désolé si j'ai un peu dépassé mon temps de parole, mais le sujet en valait la peine.

01.07 Sander Loones (N-VA): Het waren inderdaad interessante antwoorden. We hebben hier nu ongeveer twintig minuten gesproken over 1,2 miljard euro aan Europese middelen en 1,4 miljard euro aan federale middelen. We praten hier dus over 2,6 miljard euro. Het is belangrijk dat dit Parlement voor dit dossier voldoende tijd neemt.

Mijn repliek gaat in op de reeds ingediende projecten en de toekomstige.

Wat de Franse vraag naar extra budget betreft, verwijst u naar een electorale opbouw die mogelijk aan de gang is in Frankrijk. Dat zien we inderdaad aan verschillende dingen. Ik zal daar niet over uitweiden. Dat specifiek Frans parcours maakt me wel ongerust. Dat betekent ook dat men wil interen op Belgische budgetten. We hebben dat gezien bij de Brexit Adjustment Reserve, nu wordt er 30 % extra gevraagd. U ziet daar momenteel geen reden tot paniek, mijnheer de staatssecretaris. U moet wel aandachtig zijn, zeker omdat Frankrijk ook voorzitter wordt van de Europese Unie in het voorjaar van volgend jaar. Boven op de electorale opbouw zit er ook nog wel een extra addertje onder het gras.

U zegt dat u ons alles zal bezorgen in de zomer, wanneer het gefinaliseerd is. Intussen zijn er al 720 bladzijden. We zijn daar dankbaar voor, maar als Parlement willen wij alles zien. Het is ook onze job om in dit geval onze controle uit te voeren op 1,2 miljard euro aan middelen. Dat is een vraag die wij u vandaag niet zullen stellen, maar zullen blijven herhalen.

Nu zal ik het specifiek hebben over wat nog moet komen, aansluitend op de vraag van de heer Ducarme. Er zijn inderdaad al woordelijke engagementen genomen door de regering om 328 miljoen euro te investeren in de scanner in Antwerpen en de renovatie van de kwartieren van de toekomst van Defensie. Die bedragen staan echter nog niet in de begroting. Die staan nergens vermeld. De heer Dermine zegt hier: "L'investissement est garanti." Dat zal ik zien als er minstens een bedrag voor in de begroting staat, dat er niet staat. Zodadelijk zal ik hierover wel een vraag stellen in een andere commissie om ervoor te zorgen dat die budgetten effectief worden ingezet.

Tot slot dank ik u voor uw antwoorden op mijn interpellatie. Over mijn bezorgdheden zegt u dat de criteria zullen worden afgestemd op wat Europees is gevraagd. U staat er ook voor open om hervormingen te koppelen aan het investeringsbeleid en u zegt dat de opvolging conform de Europese regels zal verlopen. Die punten heb ik vertaald in een motie van aanbeveling die ik straks zal indienen, maar gelet op uw antwoorden ben ik er zeker van dat iedereen die motie zal kunnen steunen. Zo is dat niet alleen met woorden gezegd, maar dan staat het ook op papier en wordt het vastgesteld in een stemming in het Parlement, want dat is wat wij doen in het Parlement: wij stemmen over dingen. Ik ben bijzonder blij met uw antwoorden en kijk uit naar de stemming die ongetwijfeld unaniem zal zijn. Dat zou plezant zijn.

De voorzitter: Dank u, mijnheer Loones, als de staatssecretaris ingaat op al uw vragen, hoeft u toch geen motie in te dienen? Het staat immers in het verslag van de vergadering.

01.08 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, zoals ik zei, moet het Parlement kunnen stemmen. Dat is een van onze kerntaken.

De voorzitter: Stemmen over iets dat al beslist is?

01.09 Sander Loones (N-VA): Ja.

De voorzitter: Mevrouw Verhelst, u krijgt het woord voor een repliek.

01.10 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, wat de 37 % inzake de klimaatdoelstellingen betreft, gaat het dus vooral over een interpretatie van de indicatoren en is wellicht geen extra inspanning nodig. Het is ook belangrijk dat het niet overdreven wordt en haalbaar blijft, want anders komen wij toch bij een slecht resultaat uit.

Ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken om te reageren op uw debat van afgelopen weekend met professor Stijn Baert. U zei toen dat de relance uit drie pijlers bestaat. Ten eerste, investeren: wij zijn er ook van overtuigd dat investeren moet. Ten tweede, koopkracht: daar is al zeer veel voor gedaan, hoewel het jammer is dat men niet durft te denken aan de btw op vervuilende consumptie, ondanks dat wij over een groen beleid spreken. Ten derde, fiscaliteit, arbeidsmarkt enzovoort. Ik vond het vreemd dat die derde pijler uit die verschillende elementen bestaat.

Mevrouw Houtmeyers sprak over het belang van jobcreatie, maar ik zit meer in met het invullen van vacatures. Er zijn immers veel vacatures, maar men moet de mensen aan de slag krijgen. Het is zeker belangrijk om mensen te motiveren om langer te werken, bijvoorbeeld met een deeltijds pensioen en dergelijke, maar wat doen wij met de inactieve niet-werkwilligen?

Voka en het VBO willen vooral meer en gemotiveerde mensen en zeker niet de goedkoopste loonlasten. Nu moeten ze weer zoeken in het buitenland. Dat betekent dat zij opnieuw andere oplossingen moeten zoeken voor de relance.

Loonlasten op arbeid zijn bijdragen aan de solidariteit. Ik steun dit ten volle. We zijn blij en fier dat we mensen in nood kunnen steunen, maar dit kan echt niet op te weinig schouders terechtkomen. Onze arbeidsgraad is echt te laag. Dat weet u ook.

Zorg voor een relance hier. Zorg ervoor dat oudere mensen die kunnen werken aan het werk gaan. Dat is mijn grootste oproep.

01.11 Denis Ducarme (MR): Avant toute chose, je vous félicite, monsieur D'Amico pour votre barbe! Cela fait plus marxiste et moins bourgeois. De plus, cher ami, vous soutenez les barbiers, ce pourquoi je vous félicite.

Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de mettre à disposition les pièces qui nous permettent de suivre, en commission de l'Économie, l'ensemble des éléments de manière peut-être plus concrète et de profiter d'un certain nombre de vos synthèses. Si vous aviez la possibilité de les mettre à disposition, ce serait magnifique!

J'entends ce que vous dites sur les projets et M. Loones le dit. C'est à budgéter. Mais une orientation est donnée. Vous pouvez compter sur mon soutien plein et entier pour l'installation du quartier du futur au niveau militaire à Charleroi. Je partage votre avis et celui de Mme Verhelst en ce qui concerne la nécessité d'investir. C'est maintenant qu'il faut le faire.

Mais lorsque vous nous parlez de projets additionnels non encore budgétés qui seraient dans la philosophie européenne de résilience ou de reprise, vous n'aurez pas mon soutien sur ces projets, si à côté de cela, le gouvernement ne prévoit pas également une politique de relance pour des secteurs qui ont été impactés par la crise. Je vous le dis comme c'est! Si ce gouvernement reste uniquement dans la philosophie de reprise européenne sans attacher plus d'importance à des politiques de soutien – comme il le fait pour l'horeca – pour tous ces métiers impactés et ces services qui ont souffert durant la crise covid, vos projets additionnels se feront sans moi.

Par ailleurs, il importe de dire que les projets pour des bâtiments fédéraux et des projets de construction sont bien visibles. Il faut lire le dernier éditorial de M. Bombaerts; ce dernier dit que si aucune mesure supplémentaire n'est prise pour la construction, on va passer à côté de la reprise. Et il a raison.

Dernier bémol, on a souffert, en début de crise, d'un certain manque d'investissements pour les matières de première nécessité. Je pense aux masques et au matériel médical que nous avons dû importer hors de l'Europe. Dans ces plans d'investissement où a-t-on prévu de stabiliser des infrastructures qui pourront nous apporter, demain, ce dont nous manquions, en début de crise, hier? Je ne vois rien. C'est un fameux bémol!

01.12 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.

Compte tenu du retard accumulé depuis des décennies en matière d'investissements publics et de la dégradation du patrimoine public, je suis persuadé qu'il faut privilégier les investissements 100 % publics. Il faut reconstituer le patrimoine public. Il faut aussi avoir une vision à long terme et il faudra maintenir durablement les investissements publics. Ces investissements doivent servir à accomplir des missions de service public au service de la population. La finalité est de répondre aux besoins sociaux et non pas d'augmenter la rentabilité des entreprises privées.

À cet égard, nous sommes opposés aux partenariats public-privé; en effet, au final, ils sont plus coûteux car il faut rémunérer les investisseurs privés. On en arrive au paradoxe où des entreprises contribuent de moins en moins au financement des pouvoirs publics mais sollicitent de plus en plus des aides publiques.

La crise sanitaire que nous traversons nous montre aussi que, contrairement à ce que les discours dominants affirment depuis quarante ans, le marché n'est pas infaillible. L'État a vocation à être un acteur économique fort dans les secteurs économiques stratégiques au travers des services publics. Plutôt que de solliciter le cofinancement par des investisseurs privés pour des projets qui, compte tenu de leur enjeu, devraient être totalement contrôlés par les pouvoirs publics, nous plaidons pour une perception juste des impôts qui mette enfin à contribution les multinationales et qui donne à l'État les moyens de faire des investissements 100 % publics.

01.13 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

U kunt uw vraag keren en draaien zoals u wil, maar het antwoord zal hetzelfde blijven, met name dat de factuur zal moeten worden betaald. Dat zal gebeuren door u, door mij maar zeker ook door onze ondernemingen en onze hardwerkende bevolking.

Op de vraag over het opdrijven van de werkgelegenheidsgraad naar 80 % heb ik geen antwoord gekregen.

Zoals mevrouw Verhelst aangeeft, zijn er inderdaad misschien niet te weinig jobs, maar geraken de vacatures niet ingevuld. Dat is een probleem waarop alle ondernemingen nu al botsen en dat in de toekomst waarschijnlijk nog zal vergroten. Dat is een probleem dat wij ook bij alle profielen zien, zowel bij de technische als bij de administratieve profielen.

Het zal dus zeker en vast een werkpunt zijn voor de komende jaren om de mensen aan het werk te krijgen en ervoor te zorgen dat de vacatures worden ingevuld. Op die manier zal iedereen meer kunnen bijdragen.

Moties

Motions

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Sander Loones en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Sander Loones

en het antwoord van de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Economie en Werk,

- gelet op het Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht (PHV) dat op 30 april werd ingediend bij de Europese Commissie;

- gelet op het voornemen van de federale regering om, boven op de 1,25 miljard euro Europese herstelmiddelen die de federale regering zou begeleiden, een aanvullende investeringsambitie te organiseren van circa 1,4 miljard euro;

vraagt de regering

- in dialoog te gaan met de deelstaten zodat de bijkomende federale investeringen aansluiten op de prioriteiten zoals die door de deelstaten worden bepaald en de federale bevoegdheden op asymmetrische wijze worden uitgeoefend aansluitend op de specifieke noden van het betrokken Gewest;

- het nadrukkelijk koppelen van de aanbevelingen van het Europees Semester aan de selectie, uitvoering en controle van de extra relanceprojecten en met bijhorende, complementaire hervormingen te waken over het budgettair kader;

- een doorgedreven opvolging met een federale monitoringtool, controle en audit op het volledige traject opzetten, inclusief regelmatige en grondige rapportering, minstens driemaal per jaar, aan het Parlement."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Sander Loones et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Sander Loones

et la réponse du secrétaire d'État pour la Relance et les Investissements stratégiques, chargé de la Politique scientifique, adjoint au ministre de l'Économie et du Travail,

- eu égard au Plan national de reprise et de résilience (PNRR) soumis le 30 avril à la Commission européenne;

- eu égard aux intentions du gouvernement fédéral de viser, en plus de l'enveloppe de 1,25 milliard d'euros de moyens de relance européens qu'il encadrerait, la mise sur pied d’investissements supplémentaires à hauteur d'environ 1,4 milliard d'euros;

demande au gouvernement

- d'engager le dialogue avec les entités fédérées afin d'accorder les investissements fédéraux additionnels avec les priorités telles qu’elles ont été fixées par celles-ci et d'exercer les compétences fédérales de manière asymétrique en concordance avec les besoins spécifiques de la région concernée;

- d’associer explicitement les recommandations du Semestre européen à la sélection, à l'exécution et au contrôle des projets de relance additionnels, tout en veillant au respect du cadre budgétaire par le biais de réformes connexes complémentaires;

- de mettre en place au moyen d'un outil de monitoring fédéral, de contrôles et d'audits, un suivi poussé tout au long du parcours, incluant des rapports réguliers et circonstanciés qui seront soumis au Parlement au moins trois fois par an."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Patrick Prévot.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Patrick Prévot.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Daarmee sluit ik de vergadering af. Dank u voor uw komst en de interessante discussie.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.57 uur.

La réunion publique de commission est levée à 10 h 57.