Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mercredi 19 mai 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 19 mei 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 11.36 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 11 h 36 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

01 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Operatie Orion" (55016309C)

01 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'opération Orion" (55016309C)

 

01.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in 2023 staat voor het eerst sinds de jaren 90 nog eens een oefening op divisieniveau met hoge intensiteit op het programma voor het Franse leger. Alle Franse militaire capaciteiten zullen, conform de strategische visie 2030, worden ingezet op een schaal die al decennialang niet meer uitgetest werd. Orion zou een multiomgevingsmanoeuvre zijn ter simulatie van een groot conflict. Wij vernemen dat naast de Franse ook Britse, Amerikaanse en Belgische strijdkrachten betrokken zullen zijn bij deze divisie-exercitie in Noord-Frankrijk, vandaar de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Kunt u toelichting geven bij de Franse oefenoperatie en de eventuele betrokkenheid van onze Defensie?

 

Welke eenheden komen eventueel in aanmerking en kadert de mogelijke Belgische deelname aan Orion in het operationaliseren van het CaMo-project?

 

Zullen er vanuit de Franse kampen ook oefeningen plaatsvinden op West-Vlaamse bodem?

 

Frankrijk zet snelle stappen in de voorbereiding van een conflict op grote schaal. Naar welke tegenstanders of dreigingen kijkt het concreet? Deelt Defensie de Franse analyse en zal zij op soortgelijke basis streven naar combined-armsoperaties op grotere schaal in ons land?

 

01.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de exacte datum van de oefening Orion is nog niet bekend, maar zij zal rond februari 2023 plaatsvinden. De Belgische Defensie is uitgenodigd om hieraan bij te dragen via het Scorpion CaMo-partnerschap met Frankrijk. De landcomponent is van plan om deel te nemen met een combined arms tactical group of groupement tactique interarmes in de Franse terminologie, met infanterie en ondersteuning en met enkele augmentees.

 

Het scenario zal in twee fasen verlopen, met allereerst de activering van het nationale noodechelon, gevolgd door een operatie op divisieniveau met een hoge gevechtsintensiteit. De deelname van de Belgische Defensie is volledig in overeenstemming met de operationalisering van het Scorpion CaMo-partnerschap en de interoperabiliteit tussen de twee naties. De eenheden werden nog niet aangewezen. Aangezien het scenario zich nog in de ontwikkelingsfase bevindt, is het momenteel nog niet mogelijk om het oefenterrein geografisch af te lijnen. Zoals bij elke oefening wordt een generieke oefentegenstander gebruikt, gebaseerd op NAVO-normen.

 

01.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben op zich verheugd dat we daar in principe aan zullen deelnemen. Er is nog niets concreet geweten, zoals de datum, welke troepen er zullen deelnemen en wat er precies zal gebeuren.

 

Ik zal dat mee opvolgen, maar ik ben wel tevreden dat we zullen deelnemen aan die oefening. Het is goed dat er na de vele jaren van onderhandelen en na onder andere de Operatie Vigilant Guardian toch wat meer operaties en oefeningen van dit niveau zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De samenwerking met Niger" (55016310C)

02 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La coopération avec le Niger" (55016310C)

 

02.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, op 19 maart vertrok een gezamenlijke zending van Buitenlandse Zaken en Defensie naar partnerland Niger voor bilaterale onderhandelingen in het kader van de comprehensive approach. Het was voormalig minister Flahaut, die de samenwerking met het land in 2003 opstartte. Sinds 2017 zijn we ook militair aanwezig in het kader van operatie New Nero (ONN) om het land militair weerbaar te maken tegen de oprukkende invloed van jihadistische groeperingen in de Sahel.

 

Kunt u duiding geven bij de zending, in bijzonder wat de militaire component van de gesprekken betreft? Welke synergieën met de ontwikkelingssamenwerking in het land zouden er zo worden opgezet?

 

Ook in 2021 is er een bevestigde inzet van Defensie in Niger in het kader van ONN. Werd er ook al gesproken over een verlenging van de inzet in 2022? Welke zijn de eventuele verwachtingen van ons partnerland over de verhoging of de afbouw van de Belgische inzet?

 

Hoe ziet Defensie haar langetermijnstrategie in het land, dat ondanks een eerste succesvolle democratische machtsoverdracht nog steeds een grote instabiliteit kent?

 

Bestudeert Defensie de mogelijkheden in verband met een langdurigere ontplooiing? Wat zijn haar huidige doelstellingen en de exitstrategie?

 

Welke assets kan Defensie naast trainers en SOF nog aanbieden de operaties in Niger op te drijven?

 

02.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, een verkenningsmissie van de defensiestaf bezocht Niamey van 22 tot 25 maart om met de Nigeriaanse staf de modaliteiten voor de voortzetting van ONN te bespreken. Het doel van de militaire bijstandsmissie ONN is de weerbaarheid van de veiligheidstroepen van het gastland te bevorderen door de ingezette bataljons te ondersteunen op het vlak van ontbrekende capaciteiten en door bijstand te verlenen bij de uitvoering van de operaties. Het bezoek had ook tot doel om met de verschillende Belgische actoren, waaronder Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken, na te gaan hoe de voortzetting van de operatie een opportuniteit kan zijn om een comprehensive approach  te ontwikkelen door de verschillende Belgische initiatieven samen te brengen rond een lokale beveiligde pool.

 

De defensiestaf bestudeert momenteel een concreet voorstel in overeenstemming met die doelstelling. Een multidimensionaal project dat het werk van ontwikkelingssamenwerking en een Belgische-Nigerese militaire aanwezigheid combineert, zal ons in staat stellen de effecten van elkaars acties te versterken. Dat zal de bevolking rechtstreeks ten goede komen en onze zichtbaarheid en expertise verhogen.

 

Operatie New Nero zal mogelijks in 2022 voortgezet worden met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling de weerbaarheid van de Nigerese veiligheidstroepen te bevorderen. De stapsgewijze aanpak zal het mogelijk maken om mogelijke aanvullende ondersteuning, afhankelijk van de lokale noden, te bestuderen.

 

02.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Intussen krijg ik hier voortdurend informatie binnen over de man die op de vlucht is. Het is jammer dat ik daarover geen vraag kon indienen, want het zou interessant zijn om na te gaan hoe een en ander zo fout kon lopen. Ik hoop voor u dat er niemand vermoord wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De reserve" (55016312C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitdagingen op het vlak van de reserve" (55016519C)

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De opleiding Defensie en Veiligheid en het statuut van de reservemilitairen" (55017877C)

03 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La réserve" (55016312C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les défis relatifs à la réserve" (55016519C)

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La formation Défense et Sécurité et le statut des militaires de réserve" (55017877C)

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in september 2020 ondervroeg ik uw voorganger, minister Goffin, over een reeks knelpunten bij het verbeteren van de reserve. Hij maakte toen melding van diverse projecten die op punt werden gesteld om het statuut te verbeteren. Vanuit het veld verneem ik echter dat vele van deze wijzigingen intussen nog niet gerealiseerd werden.

 

Er was een project opgezet rond de dagwedden voor wederoproepingsdagen. Het systeem van dagwedden met een ratio van 1/30 maandwedde zou vervangen worden door een meer marktconforme regeling, zijnde een ratio van 1/20, zodat leden van de operationele reserve voor hun twintig dagen een volledige maandwedde zouden ontvangen. Wat is de status van dit project? Wordt dit voortgezet en gegeneraliseerd?

 

Wederoproepingsdagen liggen vaak moeilijk bij de werkgever. Daarom zou worden gestart met een project employer support, om reservisten en werkgevers te ondersteunen. Wat houdt dit project concreet in? Heeft het een positief effect gehad en wordt het eventueel voortgezet? Aangezien het gros van de leden van de operationele reserve uit de publieke sector komt, richt dit programma zich dan ook op bijvoorbeeld administraties, brandweer- en politiekorpsen?

 

Defensie dekt werkongevallen tijdens de wederoproepingsdagen, maar eens de wederoproepingen zijn uitgevoerd, worden de gevolgen niet meer gedekt. Defensie zou een verzekering afsluiten om de volledige herstelperiode te dekken. Daarvoor werd een aanvraag voorafgaandelijk akkoord gelanceerd met gunstig advies van DG Bud Fin, de GMR en IF. Zult u een stand van zaken geven? Komt deze verzekering er, en wanneer?

 

Voor 2021 zou het project duaal leren voor een doelgroep van studenten tussen 18 en 26 jaar, de mogelijkheid creëren om een militaire civiele vorming te volgen voor bepaalde knelpuntberoepen, via het reservestatuut. Hoever staat Defensie hiermee? Werd dit project reeds geoperationaliseerd? Is deze formule succesvol bij studenten?

 

03.02  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid, ik hoop ook dat er met die militair niets gebeurt, niet per se voor u, maar in het algemeen belang. Het lijkt mij een normale reactie te hopen dat er niets specifieks gebeurt.

 

In de commissie werd er naar aanleiding van het debat over uw beleidsverklaring heel uitgebreid gesproken over de reserve. Eerder heb ik daarover ook al vragen gesteld. Mijn ingediende vraag dateert van 17 april en is ondertussen wat gedateerd. Daarom wil ik er enkele vragen aan toevoegen.

 

Mevrouw de minister, in het algemeen, werkt u – en zo ja, hoe – aan een plan om de reserve aantrekkelijker te maken, alsook om antwoorden te bieden op de terechte verzuchtingen en vragen van veel reservisten? Voert u overleg? Graag een stand van zaken.

 

Meer specifiek, een statutaire vastbenoemde ambtenaar die een reserveopdracht uitvoert, wordt daarvoor niet extra vergoed. Wordt die problematiek mee opgenomen in de oefening?

 

Een burger die in de privésector actief is en toch reservist wil worden, is een zeer heikel probleem. Daarover stelde ik u vragen op 17 maart, naar aanleiding van de samenwerking tussen de Nederlandse krijgsmacht en een aantal privébedrijven, die tot inspiratie kan dienen. U antwoordde toen dat partnerschappen met de bedrijfswereld later nog aan bod zullen komen. Aangezien we nu wat later zijn, hoe ziet u dat juist? Valt er daaromtrent nieuws te melden?

 

Hoever staat het met de plannen voor het optrekken van de vergoedingen voor gepresteerde dagen? Ook de vorige spreker stelde die vraag al.

 

Sommige reservisten kiezen voor de operationele reserve, met eventueel zelfs een inzet in een buitenlandse operatie – momenteel bijvoorbeeld in Litouwen, als ik het goed voorheb –, terwijl andere reservisten door Defensie zelf worden aangezocht vanwege hun specifieke expertise of academische bijdrage. De insteek en finaliteit lijken mij voor beide groepen verschillend. Toch worden, bijvoorbeeld op het vlak van medisch onderzoek, beide groepen reservisten beschouwd als één korps, als één en dezelfde functie, waardoor sommige mensen finaal uit de boot vallen. Zult u daaromtrent ook acties ondernemen?

 

03.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal me ook bij het thema houden, in plaats van tussendoor ongepaste opmerkingen te maken. Het gaat hier inderdaad over de reservisten. Ik heb het dan betrokken op de opleiding defensie en veiligheid, waar we in het verleden ook al over gesproken hebben. Deze start dit najaar in Vlaanderen en daarna ook Wallonië, in zestien scholen.

 

Daar stelt zich blijkbaar een probleem met lessen die gegeven worden door reservisten. Dat heeft u aangekondigd in de commissie op 10 februari 2021. Op 17 maart 2021 hebben we het gehad over de wederoproepingsdagen voor reservisten. Blijkbaar zou er wat het lesgeven betreft een onderscheid zijn tussen iemand van het actieve kader en iemand van het reservekader. Daarover had ik een concrete vraag.

 

Hoe is de situatie precies? Is dat inderdaad een probleem en is er een oplossing voor? Graag kreeg ik ook een algemene stand van zaken over de opleiding zelf, die ons natuurlijk interesseert.

 

03.04 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, met de nationale verenigingen van de reservisten wordt regelmatig overleg gepleegd met betrekking tot de belangrijkste knelpunten voor de reservisten. De mogelijke vrijstellingen voor de reservemilitair die werkzaam is als ambtenaar worden bepaald in de wet van 16 mei 2001 houdende het statuut van de militairen van het reservekader. Deze bepaling is niet van toepassing voor de reservemilitair die tewerkgesteld is in de privésector. Voor deze laatste zijn het de collectieve arbeidsovereenkomsten en contracten, vastgelegd door de werkgever, die bepalen of de betrokkene verlofdagen moet nemen en/of dienstvrijstellingen krijgt voor het leveren van prestaties ten voordele van Defensie.

 

De statutair benoemde ambtenaar ontvangt het verschil tussen zijn wedde als militair, waarop hij/zij, op grond van de graad en stand, recht heeft enerzijds, en de wedde als statutair benoemde ambtenaar anderzijds.

 

Voor de problematiek van degenen die in de privésector actief zijn, werd contact opgenomen met de bedrijfswereld. Momenteel zijn er gesprekken lopende om de ideeën over employer support te bundelen en nader te onderzoeken.

 

De dagwedde voor de wederoproepingsdagen is verhoogd van een dertigste naar een twintigste van de wedde van een actief militair met dezelfde graad en is van toepassing sinds 1 januari 2021.

 

Met betrekking tot de werkongevallen tijdens de wederoproepingsdagen werd een overheidsopdracht gelanceerd. Er wordt verwacht dat het contract tegen het laatste trimester van 2021 kan worden gesloten.

 

De medische keuring voor een werknemer en dus ook voor de reservemilitair is wettelijk bepaald.

 

Momenteel bestaat geen onderscheid tussen een operationele en een administratieve reserve, zoals dat ook niet bestaat voor militairen van het actief kader, omdat iedereen in een operatie moet kunnen worden ingezet.

 

Er zijn verschillende projecten inzake duaal leren gestart. Een project loopt in samenwerking met de VDAB van Leopoldsburg, waar het 18de bataljon Logistiek als onderwijsinstelling werd erkend, maar door COVID-19 is de opleiding nog niet gestart. Een erkenningsaanvraag is lopende voor de opleiding grootkeukenmedewerker in Lombardsijde in samenwerking met de VDAB. Gesprekken tussen Defensie, FOREM en IFAPME zijn lopende om een project duaal leren op te starten in het 4de bataljon Logistiek van Marche-en-Famenne.

 

De planning met betrekking tot de opleiding Defensie en Veiligheid voor het schooljaar 2021-2022 in Vlaanderen wordt momenteel opgesteld in nauw overleg met de scholen. De inschrijvingen zijn al opgestart en worden rechtstreeks door de scholen behandeld. Volgens de eerste echo's lijkt het een groot succes, maar de definitieve cijfers zullen pas aan het einde van de inschrijvingsperiode bekend zijn. De scholen verzorgen de promotie van de nieuwe studierichting rechtstreeks bij de leerlingen. Wanneer reservisten les zullen geven in de nieuwe studierichting, zullen de prestaties in de vorm van wederoproepingsdagen volgens het klassieke regime worden uitgevoerd.

 

03.05  Theo Francken (N-VA): Dank u, mevrouw de minister. Het is heel belangrijk om oplossingen te zoeken voor onze reservisten. De verbetering van het statuut, waar voormalig minister Vandeput al werk van maakte, net zoals minister Goffin, is een heel belangrijk punt. We volgen zeker op hoe u daar verder werk van maakt; , want er zitten nog heel wat gaten in het statuut. Dat hoor ik geregeld van reservisten zelf, die niet altijd gemakkelijk opdrachten moeten combineren. Er werden heel wat beloftes gedaan en we zullen de uitvoering ervan de komende weken en maanden blijven opvolgen.

 

03.06  Jasper Pillen (Open Vld): Er werden inderdaad heel veel beloftes gedaan door vorige ministers en ook door u in uw beleidsnota. Er is heel veel werk aan de winkel voor die specifieke groep militairen. Ik verwijs naar wat ik op 17 maart al heb gezegd: het is heel belangrijk om nu afspraken te maken met grote private spelers, naar Nederlands voorbeeld. De cao is inderdaad de basis. Dat is normaal, maar het is evenzeer belangrijk als voorbeeld dat we met een aantal belangrijke nationale spelers dergelijke afspraken maken. Er loopt echt heel wat fout, als u spreekt over de opleiding Defensie en Veiligheid.

 

Wij hopen allemaal dat die opleiding een succes wordt. Ik vrees evenwel dat er potentieel een probleem is als reservisten wordt gevraagd om lessen te geven en daarvoor van hun gewone job verlof moeten nemen, terwijl ze daarvoor amper of niet worden betaald.

 

Ik betreur ietwat uw antwoord inzake de medische keuring. Ik verwijs naar een specifiek dossier. Een persoon werd aangezocht door Defensie; het gezochte profiel werd bijna op zijn maat geschreven. Hij was academisch geschoold, maar werd afgekeurd wegens een oogprobleempje. Waar zijn wij toch mee bezig? Uiteindelijk is het niet de bedoeling om die man met wapens naar Litouwen te sturen in de operationele reserve? Die man werd aangezocht wegens zijn academische expertise. Het is anekdotisch, maar ik wil het toch met u delen en ik zal er ook verder op ingaan. Het is bijzonder belangrijk dat wij geen tijd verliezen en dat wij de volgende maanden gebruiken om een echt statuut voor de reservisten met alles erop en eraan uit te werken.

 

03.07  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb hier niet veel aan toe te voegen. Onze vragen tonen aan dat wij de reservisten belangrijk vinden. De ongelijkheid moet echt worden weggewerkt zeker als het gaat over concrete dossiers. Wordt vervolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Operatie Barkhane 2022" (55016314C)

04 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'opération Barkhane 2022" (55016314C)

 

04.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, er is in de afgelopen weken al heel wat gezegd en geschreven over operatie Barkhane. Dit is een zeer gevoelige kwestie binnen de regering en in Europa, uiteraard ook voor de Fransen. Er zullen ongetwijfeld nog heel wat discussies over gevoerd worden.

 

De regering heeft beslist om niet deel te nemen aan operatie Barkhane 2022. Kan u enige toelichting geven bij die beslissing? Welke elementen waren voor Defensie doorslaggevend om niet over te gaan tot een ontplooiing?

 

Hoe reageerde Frankrijk op het Belgische uitstel van de missie? In welke mate vertrouwden zij al op een deelname door ons land? U hebt gecommuniceerd dat de Fransen nog niet wisten dat we daar dit jaar niet aan zouden deelnemen. Ik betwijfel dat maar ik neem aan dat u de waarheid spreekt, ik heb alleszins geen bewijs van het tegendeel. Verwacht men dat we in 2022 zullen deelnemen aan de operatie? Ik neem immers aan dat die vraag niet achterwege zal blijven. Is operatie Barkhane soms volledig weg uit uw intenties?

 

Operatie Takuba komt langzaamaan op gang. Wordt een uitgebreidere deelname aan deze meer Europees gerichte optie in de Sahel ook nog als mogelijkheid overwogen? Wat kan Defensie deze taskforce aanbieden, afgezien van de verbindingsofficieren die nu al deelnemen?

 

Wanneer zou er in 2022 een deelname kunnen plaatsvinden en tegen wanneer moet Defensie haar voorstellen indienen bij de regering?

 

Is de Franse vraag voor deelname in 2022 dezelfde die we eerder ontvingen, met name de inzet van een CATSG?

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: Wegens verschillende factoren, zoals de onvoorziene verlenging van de NAVO-opdracht Resolute Support Mission in Afghanistan en de heroriëntatie en ontwikkeling van nieuwe initiatieven en inzetvormen in het kader van de Coalition pour le Sahel, heeft Defensie haar operationele planning voor 2021 moeten herzien.

 

Deze factoren hebben ertoe geleid dat de opstart van een nieuwe grootschalige inzet in 2021 in combinatie met de lopende operaties in binnen- en buitenland actueel niet haalbaar is. De contacten tussen de Belgische en de Franse defensiestaven over deze inzet waren louter informatief, zonder dat er formele of informele verbintenissen werden aangegaan.

 

Het schrappen van de inzetoptie voor 2021 zorgde bijgevolg niet voor negatieve reacties van Franse zijde. Beide defensiestaven blijven in nauw contact om de opties voor eventuele toekomstige operationele samenwerking verder te analyseren.

 

De Defensiestaf bekijkt actueel de verschillende inzetmogelijkheden voor 2022. Een eventuele uitbreiding van de Belgische operationele inzet in de Sahel, wel of niet binnen de taskforce Takuba, zal het voorwerp uitmaken van een dossier voor de ministerraad en van een parlementair debat.

 

Het globale dossier van de operaties voor 2022 zal in het laatste trimester van 2021 aan de regering ter beslissing worden voorgelegd. Frankrijk heeft aan de Europese landen een algemene oproep gelanceerd voor een bredere deelname aan de militaire operaties in de Sahel, en meer specifiek voor conventionele troepen die steun verlenen aan de taskforce Takuba.

 

04.03  Theo Francken (N-VA): Uw antwoord is heel interessant. U zegt niet mee te doen, want de terugtrekking uit Afghanistan zal langer duren. In het akkoord met de taliban was bepaald dat die vroeger zou plaatsvinden. Dat zal nu tegen 11 september zijn.

 

U zegt ook dat de defensiestaf nieuwe inzetvormen in de Sahel bekijkt. Wat bedoelt u daarmee? Wat voor inzet bedoelt u, voor dit jaar?

 

U zegt ook letterlijk dat er geen negatieve reacties zijn gekomen op de beslissing niet mee te doen. Ik heb iets anders gelezen. Ik las net dat er heel negatieve reacties zijn gekomen op uw beslissing om niet deel te nemen. Ik begrijp uw antwoord op dat vlak dus niet goed.

 

Tot slot, zegt u dat het verzoek van Frankrijk zich vooral richt tot Task Force Takuba. Ik begrijp daaruit dat de Fransen dan ook niet langer wensen deel te nemen aan operatie Barkhane in 2022. Of wensen zij dat wel nog? Hebben zij Barkhane als het ware ingeruild voor Takuba?

 

De voorzitter: Mevrouw de minister verwijst in dit verband naar uw volgende mondelinge vraag, mijnheer Francken.

 

04.04  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag al maanden naar dat dossier. Ik word daarvoor gesanctioneerd. Hier wordt gezegd dat de Fransen geen negatieve reacties hebben gegeven. In de pers beweert de minister het omgekeerde, waarmee zij zichzelf dus tegenspreekt. De minister heeft het over de Sahel, maar zegt niets over operatie Barkhane in 2022. Ik wens dat het Parlement op een ernstige manier antwoorden krijgt. Zo ook wat het budget betreft.

 

Ik vroeg overigens ook hoe de loonsverhoging van onze militairen zal worden betaald, maar kreeg daar geen antwoord op. Ik vind de manier waarop de minister met het Parlement omgaat beneden alle peil, mijnheer de voorzitter, en ik wens mijn beklag daarover te doen. Het Parlement, en zeker de oppositie, heeft het recht om vragen te stellen en antwoorden te krijgen. Wij wachten maanden op antwoorden, die dan uiteindelijk nietszeggend blijken. Dat is beneden alle peil.

 

Ik heb uiteindelijk uit de krant moeten vernemen hoe de loonsverhoging zal worden betaald, en ook dan was het nog niet duidelijk. Ook wat de begroting betreft, weet ik nog niets, want de gesprekken daarover vinden elders plaats.

 

Ten tweede, ook hier spreekt u zichzelf flagrant tegen. Het is straf dat ik word gesanctioneerd omdat er negatieve reacties komen van de Fransen. Als ik u daarover officieel ondervraag, antwoordt u dat er geen negatieve reacties zijn gekomen van de Fransen. Hoe zit het nu eigenlijk?

 

Het is een heel vreemde manier van werken, waarvan ik akte neem. Ik merk dat de meerderheid u met heel veel enthousiasme blijft steunen. Wij zullen zien hoe lang dat nog duurt.

 

De voorzitter: De minister wenst niet meer te reageren, waarvan akte.

 

04.05  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog iets zeggen. Ik zal mij voor het overige niet mengen in het kat-en-muisspelletje dat hier aan de gang is, maar het is niet zo dat er werd gesanctioneerd omwille van de reactie van de Fransen. Er was een schending van de geheimhouding. Dat is een groot verschil. De zaken moeten hier juist worden verteld. Respect voor het Parlement betekent ook de zaken juist benoemen.

 

Ik zie dat de heer Francken alweer wil reageren. Dat zijn de feiten. Ik heb ook gelezen dat er collega's in de media hebben gereageerd op de hele heisa. Ik zal daarover niets zeggen omdat alles immers al achter gesloten deuren werd besproken, maar de feiten zijn wel de feiten.

 

De voorzitter: Het is niet de bedoeling om hierover verder in debat te gaan, maar omwille van een persoonlijk feit geef ik de heer Francken nog kort het woord.

 

04.06  Theo Francken (N-VA): Mijnheer Pillen, in heel de discussie over de potentiële schending van de geheimhoudingsplicht, is er vanuit het kabinet duidelijk gecommuniceerd dat er een diplomatiek probleem was met mijn communicatie omdat de Fransen niet op de hoogte waren gesteld, wat voor een negatieve reactie heeft gezorgd. Dat is officieel zo gecommuniceerd, dat zijn de feiten.

 

Nu stel ik die vraag expliciet en wordt er plots gezegd dat er daarop geen negatieve reacties zijn gekomen, wat ik heel vreemd vind. Ik mag dat toch opmerken? Het is toch nog niet verboden om het op te merken als iemand A zegt en een paar weken later plots B? Ik weet dat u de zaken heel goed opvolgt en dat u verstandig bent. Ik weet dat u dat ook zo hebt gehoord en dat zal op zijn minst toch ook bij u vragen oproepen. Ik twijfel daar niet aan.

 

04.07  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer Francken, ik zal hier niemand iets verbieden, integendeel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het schoolzeilschip Zenobe Gramme en de opleiding van rekruten" (55016506C)

05 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le voilier-école Zenobe Gramme et la formation des recrues" (55016506C)

 

05.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, de A958, zoals de Zenobe Gramme officieel heet, was in onderhoud. Ook hier is mijn vraag van 17 april helaas al wat gedateerd. Ik zag op Twitter een mooie foto van de Zenobe die in het dok lag op haar gebruikelijke plaats.

 

Mijn eerste ingediende vraag, wanneer het schip opnieuw kon worden ingezet, vervalt. Dat was vorige week.

 

Tot wanneer zal de A958 in dienst gehouden worden? Als dat vaartuig uit dienst zal worden genomen, plant Defensie dan een vervanging van dit type schip, dus een school- of opleidingszeilschip, dat kan worden gebruikt voor opleidingen, maar ook voor stages en voor public relations, een belangrijke rol voor Defensie in de 21ste eeuw?

 

Kan het schip een rol spelen in de huidige noodzakelijke opvang en het trainen van nieuwe rekruten? Er zijn problemen omtrent de capaciteit. De marine is enorm populair, maar heeft momenteel te weinig schepen om die rekruten in onder te brengen.

 

Inzake de opleiding gaf u eerder al aan dat de marine momenteel bekijkt of er bijvoorbeeld Belgische rekruten kunnen geplaatst worden op Nederlandse of Franse schepen en of er geen buitenlandse schepen kunnen worden gehuurd om die rekruten in onder te brengen. Kunt u ter zake een stand van zaken geven?

 

05.02 Minister Ludivine Dedonder: De A958 Zenobe Gramme is ondertussen uit onderhoud en is opnieuw operationeel sinds afgelopen maandag, 17 mei. Een eventuele vervanging van de Zenobe Gramme zal worden bestudeerd. Haar inschepingscapaciteit van negen plaatsen wordt maximaal en doorlopend benut voor de huidige opvang en training van de nieuwe marinerekruten. In juli 2021 schepen een twintigtal leerlingen en onderrichters in aan boord van Franse marineschepen.

 

05.03  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, het is zeer positief dat de stap is gezet om een twintigtal mensen onder te brengen op Franse schepen. Dat zijn alweer twintig mensen die het metier kunnen leren waarvoor ze gekozen hebben. Dat is zeer positief. Ik begrijp dat u niet onmiddellijk kunt zeggen wat er met de Zenobe Gramme gebeurt, aangezien ze net terug is uit onderhoud. Neem wel mee in de langetermijnperspectieven dat als binnen een aantal jaar de relatief kleine Zenobe uiteindelijk definitief aan wal zal worden gezet, wij voor haar vervanging misschien moeten kijken naar een grotere variant van zo'n type schip. Daarover waren er plannen binnen Defensie, maar die plannen zijn om verschillende redenen begraven, waar ik begrip voor heb.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Steven De Vuyst.

Président: Steven De Vuyst.

 

06 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De operationele smaldelen F-35's" (55016577C)

06 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les escadrilles opérationnelles de F-35" (55016577C)

 

06.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, door de aankoop van 34 F-35-toestellen, wordt het totaal aantal straaljagers substantieel afgebouwd. Er werd voor geopteerd om de spreiding tussen de luchtmachtbasissen van Kleine-Brogel en Florennes aan te houden, maar dat brengt het aantal beschikbare toestellen per operationele eenheid terug. In 2000, bij een afbouwprogramma van het aantal F-16's, werd het herstructureringsplan Falcon 2000 doorgevoerd, dat voorzag in een vermindering van het aantal operationele F-16-smaldelen, dat van 6 naar 4 ging. In Kleine-Brogel betekende dat de ontbinding van het 23ste squadron, Florennes verloor het 2de squadron. Om die reden wil ik u vragen hoe dat wordt aangepakt bij de komst van de F-35.

 

Mevrouw de minister, beoogt Defensie zowel het 31ste en 349ste squadron in Kleine-Brogel als het 1ste en 350ste squadron in Florennes operationeel te houden, of zal er een inkrimping plaatsvinden? In geval van een inkrimping, om hoeveel smaldelen gaat het? Welke squadrons zullen desgevallend worden ontbonden, wanneer, en hoe maakt Defensie de keuze? In geval van behoud van de squadrons, hoeveel toestellen, piloten en ondersteunend personeel zal er aan elk van de vier squadrons worden toegewezen? Welke gevolgen zal dat hebben voor de organisatie op beide luchtmachtbasissen, gaande van personeelsbezetting tot commandostructuur?

 

06.02 Minister Ludivine Dedonder: De twee operationele smaldelen per vliegbasis blijven behouden en zullen als een geïntegreerd geheel werken in een gemeenschappelijke infrastructuur, met een gecentraliseerde planning, ondersteuning en bijhorende diensten. Onder meer de mission planning en de training, opgebouwd rond een full flight simulator cluster, het onderhoudsgedeelte en het veiligheidsdispositief zullen volledig gemeenschappelijk ten dienste van de smaldelen staan. Een ontbinding van de operationele smaldelen wordt dus niet gepland.

 

De 34 F-35A toestellen worden niet aan smaldelen toegewezen. De 17 F-35A's die per vliegbasis worden voorzien, zullen geïntegreerd, beheerd, gepland en gebruikt worden door beide operationele smaldelen. Dit concept wordt ook vandaag al toegepast voor de F-16. Er wordt momenteel in 67 F-35A-piloten voorzien die in de verschillende squadrons zullen worden ondergebracht, met enkelen in de nodige omkadering op het niveau van twee eenheden enerzijds, en het hoofdkwartier van de luchtcomponent anderzijds.

 

De studie aangaande het ondersteunend personeel is volop aan de gang. Het ondersteunend personeel wordt niet aan smaldelen toegewezen, maar zal eveneens als een geïntegreerd geheel ingezet worden. De commandostructuur van de vliegbasissen berust op drie zogenaamde groepen: een vlieg-, een onderhouds- en een verdedigings- en steungroep. Deze structuur zal niet wijzigen.

 

06.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u zegt dus dat de vier smaldelen behouden blijven. Men kan zich de vraag stellen wat de finaliteit van die twee smaldelen per luchtmachtbasis nog is als dit als één geheel geïntegreerd wordt. Als dit gebeurt in het vooruitzicht van een uitbreiding van het F-35-programma en men in een groeiscenario opteert om de smaldelen allemaal operationeel te houden, vindt u in ons een partner. Maar ik herhaal het. Als het gaat over het behouden van smaldelen, terwijl men toch van een integratie in één geheel spreekt, moet men wel waken over wat de finaliteit van die smaldelen dan nog is. Ik kijk uit naar de plannen die u zult voorleggen om het aantal F-35-toestellen te upgraden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De tekorten van de Nederlandse Marine" (55016578C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "BeNeSam en de uitdagingen voor de beide marines" (55017853C)

07 Questions jointes de

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le déficit de la Marine néerlandaise" (55016578C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "BeNeSam et les défis pour les deux marines" (55017853C)

 

07.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, wij hebben in het verleden reeds meermaals gesproken over de samenwerking met Nederland. U weet dat dit een aandachtspunt is voor ons. Het is een punt dat wij met bijzondere aandacht volgen.

 

Wij hebben een document gezien van de Nederlandse marine, waaruit blijkt dat ook daar niet alles rozengeur en maneschijn is. Er zou een tekort zijn, zo staat in die interne nota, van 74 miljoen euro bij de Nederlandse marine voor 2021. Dat tekort zou de komende jaren nog oplopen indien er niet bijkomend geïnvesteerd wordt. Er is in die nota sprake van een boeggolfeffect voor 2022 en verder.

 

Er zouden toch wel ernstige consequenties zijn op de langere termijn, waarbij het vervullen van de opdrachten niet langer mogelijk is. Men heeft reeds moeten snijden in het aanbod van de mijnenjagers. Onderhoud wordt uitgesteld en oefeningen werden geschrapt. Tevens zijn er minder reservedelen. Dat klinkt ons vrij bekend in de oren.

 

Het grootste probleem zou echter liggen bij de schaarste aan personeel. Er zijn geen reserves. Het uitvallen van sleutelposities belemmert de operationaliteit. Het aanwerven van meer personeel veroorzaakt onmiddellijk budgettaire problemen. Zoals gezegd, dat zijn symptomen die wij kennen.

 

Mevrouw de minister, onder het motto never waste a good crisis, heb ik een paar punctuele vragen.

 

Zijn er gesprekken lopende binnen BeNeSam hoe betere afstemming van investeringen, rekrutering en opleiding deze problemen, die uiteindelijk wegen op de gehele eengemaakte admiraliteit, zou kunnen oplossen?

 

België drijft zijn rekrutering voor de marine op met 1.000 nieuwe personeelsleden tegen 2025, wat zou betekenen dat er mogelijk te weinig beschikbare schepen zijn voor het aantal personeelsleden en er met een roulatiesysteem moet worden gewerkt. Denkt u aan een eventuele gestructureerde samenwerking met Nederland om aan vaste binational crewing te doen om tekorten in de bezetting van de schepen, zeker wat betreft de sleutelposities, bij beide op te vangen?

 

Nederland kampt met een ernstig vormingstekort, wat zich laat voelen in de algemene operationaliteit van BeNeSam. Welke structurele oplossingen kan België bieden om zijn partner te helpen?

 

Gelet de overlappende problemen met betrekking tot rekrutering en budgettering, moeten Nederland en België het momentum niet gebruiken om een diepere en verdere integratie te bewerkstelligen met een gemeenschappelijk budget voor de vloot en operationaliteit?

 

07.02  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, de heer Buysrogge heeft al een erg uitgebreide inleiding gegeven, waaraan ik niet veel zal toevoegen. Net zoals hem heb ik vragen over de efficiëntiewinsten. Zijn er bijvoorbeeld nog extra mogelijkheden op het vlak van budget, personeel en dies meer? De problemen zijn immers nogal gelijklopend.

 

Wat is uw standpunt over de verdere integratie in de vorm van de ontplooiing van gemeenschappelijke bemanningen? Ligt die integratie op tafel? Nu vaart of varen sporadisch een lid of enkele leden van de ene marine mee met de andere marine. Liggen echt binationale bemanningen op tafel?

 

Volgens de Nederlandse pers werd op heel hoog niveau zelfs gewag gemaakt van een mogelijke fusie van beide marines. Dat doet bij mij vragen rijzen over de soevereiniteit, te meer gelet op het verschil in visie op bepaalde zaken en actietheaters.

 

Mevrouw de minister, indien dat op tafel ligt en u daarvoor openstaat, wat zijn dan de voorwaarden die daaraan absoluut zijn verbonden?

 

Ziet u, omdat beide marines met dezelfde problemen kampen, bijvoorbeeld een intensere samenwerking met de burgerscheepvaart mogelijk? Ik denk daarbij aan bijvoorbeeld brandbestrijding, opleiding en vorming. Onze twee landen kunnen bogen op een sterke maritieme traditie, ondanks het feit dat wij maar 65 kilometer kust hebben. Zijn er op dat vlak mogelijkheden?

 

Tot slot kom ik terug op mijn eerdere vraag over opleidingsschepen. Zijn er mogelijkheden of is al onderzocht of de Nederlandse schepen die aan de kade zijn gelegd of nog zullen worden gelegd, eventueel voor ons kunnen worden ingezet in het kader van de problematiek van de opleiding? Ik neem aan dat het schip Johan De Wit iets te groot is daarvoor, maar misschien zijn andere schepen wel mogelijk.

 

07.03 Minister Ludivine Dedonder: De investeringen zijn een nationale aangelegenheid, waarbij permanent gestreefd wordt naar een gesynchroniseerde investeringskalender van beide landen om binationale projecten te realiseren.

 

Gelet op de particulariteit van de nationale wetgeving en de statuten inzake personeelsbeheer, onder meer inzake werving, verloning, bevordering en pensionering, worden tussen de hr-diensten van beide landen geen binationale rekruteringsinitiatieven gepland.

 

De opleidingen verlopen waar mogelijk al geruime tijd binationaal. Tijdens periodieke binationale meetings en overlegmomenten worden daarover steeds gesprekken gevoerd.

 

Het verhoopte resultaat van de opgedreven rekrutering heeft als doel om het personeelstekort aan wal en aan boord, onder andere door pensionering, op te vangen. Binationale crewing is een goede optie om tekorten op te vangen, alsook om ervaring op te doen en uit te wisselen. Dat principe wordt nu reeds punctueel toegepast, in afwachting van een binationaal concept.

 

Het is tevens de betrachting om de eerste nieuwe mijnenbestrijdingschepen binationaal te bemannen om op die manier tot een snelle, gemeenschappelijke kennisopbouw voor mijnenbestrijding te komen.

 

De Belgische marine kampte eveneens met een beperkte vormingscapaciteit en kan momenteel geen structurele oplossing voor Nederland aanbieden. De marine zoekt ook oplossingen om de vormingscapaciteit te vergroten via andere buitenlandse marines.

 

De binationale scholen en de operationele staf illustreren de bestaande intense samenwerking tussen beide marines.

 

Gelet op de nationale specificiteit inzake budget en personeelstatuten wordt in binationale operationele staven en inzake rekrutering geen verdere samenwerking overwogen.

 

Gezien de soevereine maritieme, politieke en economische belangen en prioriteiten van beide regeringen, die soms verschillend kunnen zijn en in de bestaande akkoorden voorrang krijgen op BeNeSam, is een fusie van beide marines dan ook niet aan de orde. Boven op de reeds bestaande samenwerking zoals de binationale coördinatie met de burgerscheepvaart, lopen er momenteel geen nieuwe binationale initiatieven die een verdere samenwerking met de burgerscheepvaart via BeNeSam beogen. Onze hoofdkrachtsinspanning gaat actueel naar de lopende verwerving, indienststelling, opleiding, training en bedrijfsvoering van de nieuwe, binationale mijnenbestrijdingsvloot en surface combattante. De tekorten aan sleutelpersoneel bij beide marines laten vandaag niet toe, zelfs niet met een gemengde bemanning, om meer dan het actueel geplande aantal schepen in te zetten voor opleiding en vorming.

 

07.04  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

U bevestigt daarin dat een aantal denksporen nader wordt onderzocht, zoals de binational crewing en de verdere synchronisatie. Daar kunnen wij ons volledig in vinden. Ik werd wat verrast door het standpunt van collega Pillen, die wees op de mogelijke risico's met betrekking tot soevereiniteit, wat toch ook belangrijk is voor Open Vld. Mochten wij dat zeggen, werden we bestempeld als enge nationalisten, maar de heer Pillen zegt het ons hier wel.

 

Er zijn uiteraard verschillen in wetgeving tussen beide landen, maar ik ben er mij wel van bewust dat er bij de marine heel wat interesse is om de samenwerking nog veel sterker uit te werken. Wat ons betreft, mag die heel ver gaan. Wij staan er zeker voor open om het uiteindelijke doel, een eventuele samensmelting, nader te onderzoeken, maar geenszins omwille van een eventuele besparing of wat ook, wel omwille van een sterkere operationaliteit dan tot op heden. Onderzoekt u dat zeker nader en probeert u om dat pad verder te bewandelen. U zult in ons een bondgenoot vinden om dat verder uit te werken.

 

07.05  Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer Buysrogge, ik begin u ervan te verdenken dat u een orangist bent in de Belgische traditie. Dat kan natuurlijk, ik heb zelfs sympathie voor die stroming, op sommige vlakken tenminste.

 

Alle gekheid op een stokje, mevrouw de minister, ik dank u voor uw zeer duidelijk antwoord. Mijnheer Buysrogge, ik denk dat wij volledig op de lijn van de minister zitten: een fusie is wegens de soevereiniteit en wegens andere keuzes op het vlak van het buitenlands beleid te verregaand.

 

Uw antwoord, mevrouw de minister, heeft duidelijk aangetoond dat wij de weg van de integratie decennia geleden zijn ingeslagen en dat die weg alleen maar richting nog meer integratie wijst. Door de elementen die u hebt opgesomd in uw antwoord, is dat nog eens des te duidelijker geworden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Peter Buysrogge.

Président: Peter Buysrogge.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De achterstallige uitbetaling van het militair personeel door problemen met informaticasysteem HRM" (55017022C)

- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aanhoudende problemen met HRM@Defence" (55017683C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De achterstallige uitbetaling van het militair personeel door problemen met informaticasysteem HRM" (55017699C)

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "HRM@Defence  " (55017863C)

08 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le retard de paiement du personnel militaire en raison de problèmes avec le système informatique HRM" (55017022C)

- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les problèmes persistants avec HRM@Defence" (55017683C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le retard de paiement du personnel militaire en raison de problèmes avec le système informatique HRM" (55017699C)

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "HRM@Defence" (55017863C)

 

08.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het gaat hier om een vervolgvraag over een problematiek die ik eerder dit jaar al aanhaalde, met name de achterstallige uitbetaling van militair personeel door problemen met het informaticasysteem HRM@Defence. Het systeem werd eind vorig jaar ingevoerd om de betaling van salarissen en premies op basis van administratieve gegevens te regelen. Het was de bedoeling om een aantal zaken administratief te vereenvoudigen maar in de praktijk bleek dat niet altijd het geval te zijn.

 

Sinds de invoering is er een aantal klachten gevolgd van militair personeel dat niet volledig werd uitbetaald. Het bedrag liep bij sommige personeelsleden zelfs op tot duizenden euro's. We hebben een getuigenis gehoord van een militair die net van een buitenlandse missie terugkeerde en het bedrag dat Defensie hem nog verschuldigd zou zijn liep op tot meer dan 7.000 euro. Dat is natuurlijk geen detail. Het is een groot probleem dat soms aanleiding geeft tot schrijnende financiële situaties bij het personeel van Defensie en hun gezinnen.

 

De CHOD bevestigde onlangs dat hij de laatste weken en maanden een groot aantal klachten had gehoord over achterstallige uitbetalingen, net als over het gebrek aan heldere communicatie en de verhoging van de werkdruk bij Defensie. Een en ander zorgt uiteraard voor frustraties bij ons legerpersoneel, wat allicht een impact heeft op het functioneren en de werksfeer.

 

U bevestigde begin dit jaar dat één van de oorzaken het feit is dat het personeel zelf een aantal gegevens moet invoeren in het informaticasysteem van HRM, terwijl het voor hen niet altijd duidelijk is hoe dat systeem precies werkt. De CHOD meldde dat met het partnerbedrijf Capgemini nauw wordt samengewerkt om de problemen op het terrein zo snel mogelijk op te lossen. Zoals gezegd is dat op dit moment echter nog allerminst gelukt.

 

Mevrouw de minister, wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de financiële compensaties inzake salarissen en premies voor het defensiepersoneel? Om welke bedragen gaat het? Welke zijn de getroffen personeelsgroepen?

 

Hoe verloopt de samenwerking met het partnerbedrijf momenteel? Waar ligt de verantwoordelijkheid? Zal men met dit systeem blijven werken? U hebt immers eerder al gezegd dat we dit absoluut moeten evalueren. Hoe zit het met die kinderziektes?

 

Heeft de verhoogde werkdruk bij Defensie alleen met deze HRM-problematiek te maken of ook met het structurele personeelsgebrek dat er nog steeds is, ondanks alle inspanningen?

 

Hoeveel bijkomend personeel via het Rosettaplan is er op dit moment nodig om het probleem op te lossen? Voor hoe lang is dat? Wat is daarvan de bijkomende kostprijs?

 

08.02  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de problematiek en de context werden al geschetst door de voorgaande spreekster. De problematiek blijft aanslepen. Ondertussen zijn er al 512 aanvragen voor directe betaling omwille van dringende redenen. Dat is enorm veel, vooral omdat het enkel gaat om de meest schrijnende gevallen.

 

Volgens de voorzitter van het VSOA waren de risico's van het nieuwe systeem nochtans al in december gekend, nog voor de inwerkingtreding van het softwareprogramma HRM@Defence. Op drieënhalve maanden tijd werden er aan Capgemini meer dan 100 softwareaanpassingen gevraagd, enkel en alleen voor de module Planning, Validatie en Registratie. Dit roept ernstige vragen op over de evaluatie en implementatie van het nieuwe systeem.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Zoals elke werkgever moet ook Defensie de loonbeschermingswet naleven. In sommige gevallen loopt de uitbetalingsachterstand op tot meer dan vier maanden. Zal Defensie de gedupeerden hiervoor compenseren? Indien ja, op welke manier?

 

Wat is de precieze stand van zaken met betrekking tot het nieuwe systeem? Welke fouten werden er al opgelost en waar bevinden er zich nog problemen? Kunt u wat toelichting geven bij de openbare aanbesteding die daaraan is voorafgegaan? Waarom heeft men uiteindelijk gekozen voor dit systeem? Welke andere softwaresystemen werden er overwogen?

 

08.03  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, er is al heel veel gezegd en ik zal mij beperken tot mijn vragen.

 

Kunt u mij een stand van zaken geven? Hoe verloopt de communicatie met het personeel? Eind april was er sprake van meer dan 630 gedetecteerde problemen. Hoeveel zijn er ondertussen ontdekt en hoeveel werden er al opgelost? Dat aantal fluctueert voortdurend, wat logisch is.

 

De datum van 1 juli werd naar voren geschoven als richtdatum waartegen alle problemen opgelost moeten zijn. Zal die datum worden gehaald volgens de huidige stand van zaken?

 

08.04 Minister Ludivine Dedonder: Het testen en evalueren van HRM@Defence werd sinds 2019 voorbereid conform de bepalingen van het bestek alvorens in productie te gaan. Hierbij werden 18 testloops uitgevoerd met tussen elke stap een zestal weken om de nodige verbeteringen aan te brengen. Hierbij werden geen vaststellingen gedaan die een blokkerende invloed hadden op de ingebruikname van het systeem. In het domein van de prestaties werden er sinds de start op 4 januari 2021 een honderdvijftigtal verschillende technische problemen vastgesteld in de module planning, validatie en registratie. Het betreft hier een complexe materie waar bij elk probleem een aparte analyse vereist is en het in de praktijk heel vaak over een combinatie van meerdere oorzaken gaat, zoals softwareproblemen, foutieve configuratieparamaters, foutieve gegevens uit het verleden en gebruikersfouten. Ongeveer voor de helft van deze technische problemen werd ondertussen een oplossing gevonden, in samenwerking met de firma.

 

Het project HRM@Defence werd gerealiseerd via een openbare aanbesteding waarin de aankoop van de software, de integratie van de oplossing en een onderhoudscontract werden voorzien. Van de zeven inschrijvers werd na de selectie een onderhandelingsprocedure gevoerd met drie overblijvende inschrijvers. Twee van de drie voorstellen waren gebaseerd op het product Oracle PeopleSoft. Het derde voorstel was gebaseerd op de software SAP. In de huidige stand van zaken betreffende de wedde en de premies moet het onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de bijhorende vergoedingen en toelagen en anderzijds de vergoedingen en toelagen op basis van de prestaties. Er werden geen significante verschillen vastgesteld, ongeacht de personeelsgroep of component.

 

Via meerdere kanalen en op verschillende momenten werd het personeel op de hoogte gesteld dat, indien een personeelslid financiële problemen ondervindt door een eventuele laattijdige uitbetaling, een speciaal hiervoor opgerichte centrale dienst gecontacteerd kon worden, die dan overgaat tot een onmiddellijke uitbetaling van het pecuniair recht.

 

Het onderdeel inzake de wedde en de bijbehorende vergoedingen en toelagen verloopt ondertussen correct. Op enkele uitzonderingen na zijn er in dat kader dan ook geen achterstallige betalingen te noteren, maar wel automatische rechtzettingen voor eerder vastgestelde afwijkingen. De initieel vastgestelde problemen in de berekening op technisch vlak werden intussen verholpen, waardoor de berekening voor iedereen voortaan correct verloopt op voorwaarde dat de gegevenselementen in het systeem correct en volledig aanwezig zijn. Foute berekeningen kunnen enkel worden veroorzaakt door foutieve of ontbrekende data of door nieuwe technische problemen. Problemen, eenmaal vastgesteld of gemeld, worden bij de volgende cyclus van de maandberekening opgelost en automatisch gecorrigeerd. In de volgende maanden is het de bedoeling om alle dossiers waarin in de voorbije maanden door de financiële diensten manueel werd ingegrepen, individueel na te zien en ze te laten corrigeren in het systeem. Het streefdoel is om alle correcties in de maand juli uitgevoerd te hebben.

 

Wat het onderdeel prestaties betreft, werden de deelnemers aan operaties tot en met eind maart uitbetaald. Tegen eind mei zullen de deelnemers aan operaties tot en met april ook zijn uitbetaald. Voor wat betreft de individuele prestaties wordt vastgesteld dat nieuw geregistreerde prestaties correct ingebracht en uitbetaald worden. Op technisch gebied werd een aantal problemen gecorrigeerd en een aantal andere wordt momenteel nog opgelost door de firma.

 

Na de overgang van het oude naar het nieuwe systeem werd vastgesteld dat bepaalde elementen ontbraken of niet correct werden geladen. Datacorrecties worden op continue basis doorgevoerd, zodat aansluitend de registraties van de prestaties in het nieuwe systeem kunnen worden afgehandeld. Het is niet mogelijk exacte cijfers voorop te stellen, omdat bepaalde prestaties nog moeten worden gevat in het nieuwe systeem.

 

Het streefdoel is om op het vlak van de prestaties iedereen correct uitbetaald te hebben tegen juli 2021. In dat kader werd geen bijkomend personeel via Rosettacontracten ingezet.

 

08.05  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat niet echt bevredigend kan worden genoemd.

 

Ik moet opmerken dat de procedure voor de uitbetaling van de weddes en prestaties van onze militairen, heel log is. Er is ook een erg logge manier van communiceren.

 

U hebt, net zoals u begin februari 2021 deed, ook nu gezegd dat sinds 2019 wordt gewerkt aan een evaluatie en een opleidings- of testfase. Die periode telt natuurlijk als voorafname of simulatie van de realiteit. Ik kan mij niet van de voortdurende indruk ontdoen dat tijdens de testfase een en ander niet goed is verlopen, waardoor wij nu met praktische problemen op het terrein kampen.

 

U geeft ook aan dat u geen concrete cijfers kan noemen, wat heel frappant is. Wij zien immers dat de cijfers wel worden genoemd op verschillende mediakanalen. Het is dan ook jammer dat u niet concreter wil zijn.

 

U blijft ook nu stellen wat u al in februari 2021 hebt gezegd, namelijk dat het op enkele uitzonderingen aankomt. U hebt toen aangegeven dat het om minder dan 2 % gaat, om een en ander te minimaliseren. Dat is toch de indruk die ik krijg. Voor de militairen in kwestie is het echter allerminst de bedoeling de zaken te minimaliseren. Het gaat bij hen om persoonlijke verhalen en schrijnende situaties in bepaalde gevallen, wat echt betreurenswaardig is.

 

Wij hebben indertijd 33 miljoen euro betaald voor de aankoop en de nadere ontwikkeling van de software, voor de update en de opleiding van het personeel. Dat bedrag van 33 miljoen euro is een groot bedrag. Dat is geen detail in het budget van Defensie op het vlak van de uitbetaling van onze militairen.

 

Men zou toch mogen verwachten dat men alle grote fouten er tijdens de testfase uit kan halen. Het lijkt een beetje op de aanbesteding die is gebeurd met Open Source Intelligence, dat ook een miskoop kan worden genoemd. Ik blijf dat betreuren.

 

Ik vind, en ik meen velen met mij, dat militairen die dag in dag uit instaan voor uw en onze veiligheid het verdienen om zowel hun wedde als hun prestaties op een correcte en degelijke manier uitbetaald te krijgen. Ik betreur het dat Defensie hierin niet sneller kan evolueren.

 

08.06  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Als ik u goed heb begrepen, zouden alle problemen in juli van de baan zijn. Dan zouden alle militairen die gedupeerd waren volledig gecompenseerd worden en zowel hun prestaties als hun bijkomende premie ontvangen. Ik neem daarvan akte.

 

De militaire vakbond ACMP heeft het leger ondertussen officieel in gebreke gesteld. De vakbond is van plan om een dossier op te maken voor de rechtbank. Er is ook een speciaal e-mailadres gemaakt om de meest dringende dossiers op een alternatieve manier te kunnen rechtrekken.

 

Ik heb uw antwoord goed gehoord. Wij hopen samen met u dat de problemen snel kunnen worden opgelost zodat de vele militairen die nog wachten op achterstallige verloning zo snel mogelijk worden gecompenseerd. Wij zullen dit blijven opvolgen.

 

08.07  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor het lange en volledige antwoord.

 

Dit is natuurlijk een vervelende situatie voor iedereen, ook voor u. U hebt dit geërfd. Dit is niet goed. Het is belangrijk dat de data die werden afgesproken met de militairen en de vakbonden worden gerespecteerd. U zegt dat dit uw vaste voornemen is. Het is van belang dat we op dit pad naar de oplossing blijven binnen de beloofde termijnen en dat we hieruit later lessen trekken. We moeten dit nu niet doen. Nu moet het de prioriteit zijn om alles correct uit te betalen. Daarna is het belangrijk dat hieruit lessen worden getrokken op uw niveau om dit in de toekomst te vermijden.

 

08.08  Ludivine Dedonder, ministre: C'est vraiment une priorité. J'ai d'ailleurs demandé à renforcer…

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55017044C van de heer Arens wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De samengevoegde vragen nr. 55017158C van de heer Francken en nr. 55017720C van mevrouw Ponthier worden uitgesteld naar een volgende vergadering.

 

09 Question de Kattrin Jadin à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Un éventuel accord de défense avec la RDC" (55017267C)

09 Vraag van Kattrin Jadin aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Een eventueel defensieakkoord met de DRC" (55017267C)

 

09.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je me permets de vous interroger sur un sujet qui revient souvent, que ce soit ici en commission de la Défense ou en commission des Relations extérieures. Il s'agit de la situation inquiétante en Afrique centrale et, plus particulièrement ces derniers mois, en République démocratique du Congo.

 

De nombreux États européens, notamment la France, renforcent leur coopération militaire dans certaines régions pour combattre la montée des organisations terroristes.

 

Madame la ministre, je souhaitais rappeler ces réalités pour vous interroger, comme je le fais aussi avec la ministre des Affaires étrangères, rassurez-vous, sur les possibles accords de renforcement de coopération que nous pourrions conclure avec la République démocratique du Congo. Je sais que certaines demandes existent d'une manière pressante, non seulement au sein de notre pays, mais aussi ailleurs. Pourriez-vous refaire le point sur la question avec nous et nous faire un bilan prospectif sur ce qui pourrait éventuellement faire partie de nouveaux accords de coopération?

 

09.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, madame Jadin, il n'existe actuellement aucun accord de défense entre la Belgique et la République démocratique du Congo. En matière de coopération militaire avec la RDC, la Défense suit une feuille de route établie conjointement lors de commissions mixtes militaires dont la dernière s'est tenue le 2 février 2021.

 

Pour 2021, ces activités comprennent la mise en place d'un conseiller belge au sein de l'état-major général des forces armées de la RDC et l'accueil de militaires en formation à l'École royale militaire belge. La Défense s'en tient aux demandes exprimées par la partie congolaise lors des discussions entre les états-majors respectifs et n'étudie pas la conclusion d'un accord de défense. Un tel accord n'a jamais été abordé lors des discussions stratégiques mais aucune demande n'a été formulée par la partie congolaise. Ceci explique cela.

 

09.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie d'avoir fait l'état de la question, comme je vous le demandais. Il est évident que la situation actuelle et notre responsabilité historique en tant qu'État belge dans cette région doivent continuer à nous alerter et à maintenir ce que nous faisons déjà.

 

J'entends par là des échanges de bon procédé, tels que la possibilité pour certains militaires de la République démocratique du Congo de venir se former dans nos institutions de la Défense. Ce serait une bonne chose.

 

Je sais ne pas être la seule au sein de cette commission à considérer - pour autant qu'il soit souhaité, ainsi qu'en témoignent nos récentes discussions autour de différentes propositions de résolution en ce sens - qu'un renforcement devrait faire partie intégrante de notre politique de Défense.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La présence d'un ancien militaire en uniforme lors de La Boum 2" (55017389C)

- Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La présence d'un ancien militaire en uniforme à La Boum 2" (55017450C)

10 Samengevoegde vragen van

- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aanwezigheid van een oud-militair in uniform op La Boum 2" (55017389C)

- Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aanwezigheid van een ex-militair in uniform op La Boum 2" (55017450C)

 

10.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le hasard de l'actualité nous impose aujourd'hui de parler de membres de l'extrême droite au sein de la Défense à un moment particulier et très tendu que vous suivez minute par minute.

 

Le 1er mai dernier, lors de l'événement controversé et illégal organisé au Bois de la Cambre qui a mené aux tensions et aux violences que nous avons tous pu constater, est apparu un soldat à la retraite depuis huit ans, si l'on en croit les médias. Cet homme, également conseiller communal d'extrême droite, était vêtu de son uniforme de caporal-chef et s'était joint aux groupes divers qui manifestaient contre les mesures sanitaires en vigueur.

 

Madame la ministre, il est bien sûr du droit de chacun d'avoir des opinions et il ressort de la responsabilité individuelle de chacun de prendre part ou non à un événement illégal et potentiellement violent. Néanmoins, je m'interroge sur le port de l'uniforme dans ce cadre.

 

Madame la ministre, est-il légal pour un militaire de porter un uniforme lors de sa participation à des manifestations, en particulier quand elles ne sont pas autorisées? Est-ce le cas également pour des militaires à la retraite? Si ce n'est pas le cas, quelles sont les sanctions possibles? Les prendrez-vous? Si c'est le cas, pensez-vous qu'il faudrait créer un cadre pour empêcher ce genre d'incidents qui nuisent à la réputation de la Défense et à sa nécessaire impartialité?

 

10.02  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je ne pensais pas, en posant la question, il y a quelques jours, que l'actualité allait malheureusement nous rattraper puisqu'une chasse à l'homme est en cours pour essayer de trouver un militaire d'extrême droite qui, malgré une surveillance de l'OCAM, a bénéficié du prêt d'armes, ce qui est assez étrange mais qui ne relève pas de l'objet de ma question. Cela constitue toutefois un indice du phénomène rampant de l'extrême droite au sein de l'armée et, à mon avis, d'une tendance de certains ou certaines à la banaliser.

 

Avant cela, nous avions eu, le 1er mai, un exemple très malheureux. Plusieurs milliers de personnes ont en effet participé à La Boum 2, non pas le film avec Sophie Marceau, mais un événement illégal organisé, sans autorisation, au Bois de la Cambre. Cet événement a beaucoup fait parler de lui, pas seulement pour son organisation illégale ni pour les tensions et les affrontements qu'il y a eus entre participants et policiers mais parce que parmi toutes les personnes à s'être rendues sur le site ce jour-là pour dénoncer les mesures sanitaires en vigueur, il y avait un certain Jean-Paul Briers, conseiller communal d'extrême droite, membre du Vlaams Belang à Zonhoven et, par ailleurs, militaire retraité portant son ancien uniforme de l'armée. C'est, à mon avis, une manière de salir celui-ci.

 

Or, comme vous l'avez d'emblée rappelé à la suite de ce regrettable incident, madame la ministre, il est évident que cet ancien militaire ne représente en aucun cas la Défense. Cela va de soi. D'ailleurs, qu'il me soit ainsi permis de saluer à mon tour, une fois de plus, tout le travail réalisé par vous-même mais aussi par les femmes et les hommes qui constituent la Défense et qui, eux, respectent les règles et appuient depuis le premier jour la nation pour sortir de cette crise. La nation, à laquelle, comme à la Constitution, ils ont prêté serment.

 

Madame la ministre, dans quel cadre est-il permis à un militaire en retraite de porter son ancien uniforme dans l'espace public? Lui est-il permis de porter son ancien uniforme plus particulièrement dans le cadre de ce genre de manifestation? Si non, à quelles sanctions s'expose-t-il le cas échéant?

 

Avez-vous en l'occurrence pris ou entendez-vous en tout cas prendre des sanctions? Si oui, lesquelles?

 

Des mesures spécifiques vont-elles être mises en place afin d'éviter que ce genre de cas ne se reproduise et n'entache finalement la Défense et son devoir de réserve lors de manifestations à caractère politique? Je vous remercie.

 

10.03  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, je tiens tout d'abord à souligner que je me suis directement distanciée de cet ex-militaire qui portait des parties d'uniforme lors de la Boum 2. Par ailleurs, dans ce dossier, la Défense, au nom de l'État belge a, à ma demande, déposé une plainte auprès du parquet compétent le 5 mai 2021.

 

Par contre, un militaire pensionné n'est plus soumis à la discipline militaire et ne peut pas être sanctionné de manière disciplinaire. Dans les circonstances qui nous occupent, il ne ressort donc pas de mes compétences d'imposer des sanctions disciplinaires.

 

En revanche, le port non autorisé de l'uniforme par des militaires en service actif ou pensionnés peut constituer une violation du Code pénal. Le militaire qui n'est plus en service actif peut être, dans certaines circonstances, autorisé à porter l'uniforme militaire. C'est par exemple le cas pour les mariages, fiançailles ou funérailles de leurs proches, mais aussi pour des fêtes ou cérémonies patriotiques ou militaires.

 

Le port de l'uniforme est interdit lors de toute réunion publique ou privée à caractère politique ou électoral, ainsi que lors de l'exercice de toute profession. En outre, l'uniforme porté par un militaire pensionné doit toujours respecter les prescriptions en vigueur et doit être porté de façon digne et correcte.

 

Il va sans dire que des manifestations non autorisées comme la Boum 2 au Bois de la Cambre ne sont pas des circonstances dans lesquelles l'uniforme peut être porté par un militaire pensionné.

 

Compte tenu de la réglementation existante qui fournit déjà un cadre clair pour cette problématique, aucune mesure ou initiative supplémentaire n'est prévue.

 

10.04  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je voudrais, moi aussi, saluer votre condamnation de cette attitude indigne pour un ancien membre de la Défense. Participer à ce genre d'événement, c'est une chose. On peut être d'accord ou pas avec les revendications des organisateurs si tant est qu'ils en aient eu. Mais salir l'uniforme, humilier les militaires qui respectent scrupuleusement les règles et s'investissent dans la lutte contre le covid et mettre la Défense dans l'embarras à cette occasion est inacceptable! Bien sûr, on ne doit pas s'attendre à autre chose venant de l'extrême droite.

 

Les événements effrayants d'hier et d'aujourd'hui démontrent à nouveau que la présence de cette idéologie de haine dans nos troupes est un véritable danger pour la démocratie et pour les Belges. Nous devons, plus que jamais, augmenter le niveau de surveillance de ces éléments dangereux. J'ai d'ailleurs eu l'occasion de vous interroger à ce sujet le mois dernier et je crois que nous y reviendrons encore dans les prochains jours.

 

Pour en revenir au sujet plus spécifique du Vlaams Belang, madame la ministre, j'entends que ce n'est pas à vous d'imposer des sanctions et que cela ressort désormais du département de la Justice. Je vous remercie donc d'avoir déposé une plainte à son encontre.

 

En effet, il est primordial que le devoir de réserve de la Défense soit respecté à tout prix. Rappelons que nous parlons de forces armées et que la participation visible à une manifestation entache la confiance que peut avoir la population en la neutralité de son armée. Les soldats peuvent évidemment avoir des opinions politiques tant que leur expression n'est pas contraire aux lois contre le racisme et la discrimination. Mettez-leur un uniforme pendant qu'ils les expriment et c'est toute la Défense qui se retrouve à devoir endosser ces opinions individuelles.

 

10.05  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie sincèrement de votre réponse.

 

Non seulement vous avez condamné ces actes, mais avez aussi déposé plainte. Bref, vous avez agi sur la base de la réglementation en vigueur.

 

Nous ne pouvons pas banaliser de tels événements. En quelques jours, nous venons de connaître deux épisodes graves: une infiltration de l'extrême droite dans l'armée belge, à la fois par un militaire à la retraite – et militant du Vlaams Belang et actuellement conseiller communal pour ce parti – et par un fou furieux qui se trouve toujours dans la nature et menace de tuer Marc Van Ranst et sa famille, ainsi que des politiciens – si l'on se réfère à ses propos lisibles sur les réseaux sociaux.

 

Tout récemment en France, nous avons appris que des généraux et anciens officiers d'active en appelaient à un quasi-coup d'État. De plus, des militaires d'active français ont demandé que l'État se ressaisisse en s'appuyant sur les "valeurs traditionnelles et nationalistes de la France".

 

En conséquence, il existe en Europe – en particulier en Belgique et dans nos institutions – un énorme chantier de lutte contre l'extrême droite. La banalisation des discours haineux et complotistes, les propos abominables dans lesquels se répandent des élus du Vlaams Belang, entraînant des militaires à souiller leur uniforme, la nation, leurs collègues qui sont morts pour avoir combattu les nazis entre 1940 et 1945 et donc lutté contre l'extrême droite et toute forme de fascisme, tout cela relève d'une véritable honte. Et j'en suis profondément indigné.

 

Le combat des démocrates doit être un combat de rassemblement et de vigilance. Toutes et tous, nous serons unis derrière vous pour travailler en ce sens, madame la ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.07 uur.

La réunion publique de commission est levée à 13 h 07.