Commission des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mercredi 02 juin 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 02 juni 2021 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 14.34 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
Le développement des questions commence à 14 h 34. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat: De humanitaire hulp aan Gaza. Toegevoegde vragen van
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp aan Gaza" (55017910C)
- Annick Ponthier aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp aan Gaza" (55018121C)
- Malik Ben Achour aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp in de Gazastrook" (55018238C)
- Vicky Reynaert aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp van België aan Gaza" (55018259C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Palestijnse hulporganisaties" (55018396C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire situatie in Gaza" (55018430C)
- Nabil Boukili aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp aan Gaza" (55018475C)
01 Débat d'actualité: L'aide humanitaire à la bande de Gaza. Questions jointes de
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide humanitaire à Gaza" (55017910C)
- Annick Ponthier à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide humanitaire à Gaza" (55018121C)
- Malik Ben Achour à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L’aide humanitaire à la bande de Gaza" (55018238C)
- Vicky Reynaert à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide humanitaire fournie par la Belgique à Gaza" (55018259C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Les organismes d'aide palestiniens" (55018396C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La situation humanitaire à Gaza" (55018430C)
- Nabil Boukili à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide humanitaire à Gaza" (55018475C)
01.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijn eerste vraag gaat over de hulp die geleverd zou worden aan Gaza en meer bepaald de praktische uitvoering daarvan.
Mijn tweede vraag gaat over de Palestijnse hulporganisaties en daar zou ik graag even dieper op ingaan. In het Nederlandse weekblad Elsevier verscheen een artikel over de Nederlandse ontwikkelingshulp bestemd voor de Palestijnse bevolking. Hierin wordt geponeerd dat gebruik wordt gemaakt van die middelen om uiteindelijk militante activiteiten en zelfs terrorisme te sponsoren. Er is meer bepaald sprake van een hele handel in valse geschriften en facturen die ten dienste staat van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Zeven Palestijnse hulporganisaties, waaronder de UAWC, het HWC, Al-Haq en de DCIP, kregen regelmatig financiering uit West-Europa, terwijl zij ten minste ten dele opereerden als dekmantel voor activiteiten van het Volksfront. Ook Belgische hulp wordt vermeld in het rapport en ons land wordt ook als voorbeeld aangehaald wat betreft valsheid in geschriften.
Ik heb hierover de volgende vragen, mevrouw de minister.
Hebt u kennisgenomen van de Israëlische rapporten die in Nederland grote deining hebben veroorzaakt en zelfs aanleiding gaven tot de tijdelijke stopzetting van de financiering? Bij ons zijn die rapporten grotendeels onder de radar gebleven. Wat is uw analyse van het dossier? Gaat u hierover in gesprek met Nederland en zult u het dossier samen met Nederland coördineren?
Vervolgens wil ik het hebben over de niet-gouvernementele partners van onze ontwikkelingssamenwerking, zoals HWC en Defense for the Children Palestine. Ons land veroorzaakte nog een incident in de Veiligheidsraad door aan hen spreekrecht te verlenen. Kunt u mij een overzicht geven van de banden die ons land heeft met de zeven genoemde organisaties die verdacht worden in dit artikel? Hoeveel geld is er vanuit ons land gevloeid naar deze organisatie ter uitvoering van welke projecten? Kunt u dat specifiëren?
Zult u een diepgaander onderzoek doen naar de hulp die we aan de Palestijnse organisaties schonken, en naar de correcte aanwending van de middelen? Of behoudt u uw vertrouwen in de correcte opvolging van de schenkingen van de diensten van de organisaties zelf?
Er is in het artikel ook sprake van een Europees onderzoek. In hoeverre bent u op de hoogte van de voortgang van dit onderzoek en de resultaten ervan?
01.02 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op 21 mei 2021 heeft u bekendgemaakt dat u 8 miljoen euro zou vrijmaken voor humanitaire hulp voor de bevolking in Gaza. U heeft gezegd dat het geld zou bestemd zijn voor het humanitaire VN-fonds in Palestina. Tegelijk benadrukt u dat er uiteraard verder moet gezocht worden naar een duurzame oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten. Daar is iedereen het wel over eens, denk ik. Over welke invulling hiervoor mogelijk is, verschillen de meningen aanzienlijk.
Het samenwerkingsprogramma dat met de Palestijnse partnerorganisaties wordt ontwikkeld en waarbij werkgelegenheid en vorming in de regio vooropstaat, moet die oplossing bevorderen, zo heeft u gezegd. Daarover heb ik een aantal vragen.
Wat de invulling van de humanitaire hulp betreft, kunt u garanties geven, of zult u de garanties zoveel mogelijk nastreven, dat de humanitaire hulpmiddelen die aan de VN-fondsen en het Palestijnse volk worden besteed effectief zullen worden aangewend om de humanitaire noden van de lokale bevolking te lenigen?
Heeft u ook controlemechanismen ingebouwd om de steun op te volgen inzake de juiste aanwending? Wat indien dat zou misbruikt worden? We moeten steeds uitgaan van het worstcasescenario als we omgaan met publieke middelen. Zult u die steun onmiddellijk kunnen afbreken en terugvorderen? Kunt u de termijnen meegeven wat het tijdsbestek betreft voor de hulpoperatie?
We zagen daarnet dat de 8 miljoen euro verrekend wordt in het ontwikkelingsbudget. Er wordt naar mijn aanvoelen niet bespaard op andere domeinen. Dat hebben we daarnet ook kunnen zien. Kunt u daarover nog bijkomend antwoord geven?
Vooral is de vraag aan welke concrete projecten die 8 miljoen euro zal worden besteed. Gaat het vooral om hulp inzake voedsel, logistieke hulp, medicijnen, infrastructuur of andere?
Tot slot, een toch niet onbelangrijke vraag, houdt die hulp geen risico in van onrechtstreekse financiële ondersteuning aan extremistische Palestijnse organisaties, zoals Hamas, via het VN-fonds? Hamas is de overheid van Gaza. Waarin bestaat de samenwerking tussen de VN, de ngo's ter plaatse en de plaatselijke Hamasoverheid? Wat is de rol van die laatste in de hulpoperatie? Acht u die al dan niet problematisch?
01.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le vendredi 21 mai vous avez annoncé débloquer huit millions d'euros d'aide humanitaire à destination de la bande de Gaza. C'est une nouvelle positive pour les Gazaouis qui sortent éreintés de ce nouvel engrenage de violences qui a fait 253 victimes dans ce territoire dont 66 enfants, selon un bilan qui reste difficile à établir.
Ce soutien sera bien utile car, comme vous l'avez dit, les dégâts sont colossaux. Selon un bilan établi par le Bureau de la coordination des affaires humanitaires des Nations Unies (OCHA), 6 000 personnes ont perdu leur domicile suite aux bombardements israéliens et plus d'un millier de bâtiments ont été endommagés. De nombreuses infrastructures ont aussi été touchées. OCHA alerte, par exemple, sur les 800 000 habitants, sur un total de 2 millions, qui aujourd'hui se trouvent sans accès pérenne à l'eau potable.
En plus d'avoir rencontré des représentants d'organisations partenaires afin de préciser les besoins actuels et d'y répondre au mieux, vous avez également indiqué que ces huit millions d'euros seraient "le point de départ d'un programme de coopération en cours d'élaboration axé sur l'emploi et la formation dans la région".
Mon groupe et moi-même partageons votre constat selon lequel vous affirmez que les jeunes de Gaza doivent avoir de nouvelles perspectives. Cela me paraît être la moindre des choses. De même, j'estime aussi que les sommes ainsi libérées ne doivent pas nous empêcher – nous et nos partenaires européens – d'assumer notre juste part dans la résorption des causes profondes de ce conflit. Parmi celles-ci, le blocus. Sa levée est plus que jamais nécessaire. Il en était question hier dans la présentation de mon texte. Comme vous le savez, j'ai déposé une proposition de résolution à ce sujet.
Madame la ministre, quelles seront les modalités pratiques du versement? Dans quel délai sera-t-il effectué? Cette aide englobe-t-elle un soutien à l'UNRWA? Si oui, pourriez-vous le détailler? Pourriez-vous préciser vos intentions en ce qui concerne le plan de coopération emploi/formation que vous souhaitez mette en place?
01.04 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, na elf dagen van bombarderen en het afvuren van raketten is er op 20 mei 2021 voorlopig een einde gekomen aan het geweld tussen Israël en Hamas. De menselijke en materiële tol is enorm. Er vielen 243 doden, onder wie 66 kinderen, in Gaza en 12 doden, onder wie 2 kinderen, in Israël. Verschillende ziekenhuizen zijn zwaar beschadigd. Huizen en appartementsgebouwen zijn compleet vernield.
U kondigde al aan dat u humanitaire hulp zal bieden. U zal ook de toegang tot Gaza bekijken. U bent daarin gesteund door de oproep van 26 van de 27 EU-lidstaten, om humanitaire toegang tot Gaza te verlenen.
Kan u wat meer uitleg geven over de humanitaire hulp? Welke maatregelen zal ons land concreet treffen? Palestina is een partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Welke maatregelen zal ons land structureel op langere termijn uitwerken?
01.05 Els Van
Hoof (CD&V): De tijdelijke wapenstilstand
in Gaza doet het stof neerdalen, hetgeen de kans geeft om de schade op te
meten. Sinds de start van de escalatie zijn 240 doden gevallen aan Palestijnse
zijde, zo'n 1.700 anderen zijn gewond geraakt. Bij de bombardementen zijn ook
42 gezondheidswerkers gewond geraakt en 24 ziekenhuizen of gezondheidscentra
beschadigd.
VN-agentschap UNRWA riep al op dringend
38 miljoen dollar nodig te hebben om de 1,4 miljoen Palestijnen in Gaza die
afhankelijk zijn van humanitaire hulp te ondersteunen. De
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dan weer dat er de komende zes maanden
7 miljoen dollar nodig zal zijn om de toegenomen gezondheidsnoden te beantwoorden.
De hoogste kosten liggen in de levering van essentiële geneesmiddelen of
materiaal voor traumachirurgie.
In een verklaring gaf u reeds mee van de
humanitaire toegang tot de getroffen bevolking in de Gazastrook een prioriteit
te maken en u maakt hiervoor 8 miljoen euro humanitaire hulp vrij via de
Country-Based Pooled Funds (CBPF) van de Verenigde Naties.
Vorige week maandag kondigde Israël de
dagelijkse heropening van de Kerem Shalom-terminal aan voor het binnenbrengen
van humanitaire hulp naar de Gazastrook, daarvoor was die grensovergang slechts
open op ad hoc basis.
Welke beperkingen legt Israël vandaag nog
op inzake de toegang tot humanitaire hulp in de Gazastrook. Hoeveel humanitaire
corridors zijn vandaag vrijgemaakt? Is er onbeperkte toegang via de Kerem
Shalom-terminal?
Aan welke organisaties en projecten zal
de 8 miljoen euro humanitaire hulp van de Belgische ontwikkelingssamenwerking
via het Country-Based Pooled Fund besteed worden?
U hebt ook aangegeven dat momenteel wordt
gewerkt aan een nieuw samenwerkingsprogramma voor het Palestijns gebied, een
partnerland voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Kan u aangeven in
welke fase de opmaak van het programma zich bevind en wanneer u denkt te zullen
landen? Wie zijn de gesprekspartners in het Palestijns gebied? Welke zullen de
prioriteiten worden van het nieuwe samenwerkingsprogramma? Hoe zal het nieuwe
samenwerkingsprogramma bijdragen aan een structurele versterking van het
gezondheidssysteem (infrastructuur, opleidingen, personeel,…) in Gaza en de
Westelijke Jordaanoever?
01.06 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, de meest recente escalaties tussen Israël en Hamas eisten een zware menselijke tol. In de Gazastrook kwamen 240 mensen om, onder wie minstens 60 kinderen. Aan Israëlische kant kwamen er 12 mensen om. In de Gazastrook werden duizenden mensen dakloos. Zij bevinden zich momenteel in shelters, voorzien door UNRWA, een van onze humanitaire partners ter plaatse.
De toegang tot Gaza blijft moeilijk. Reeds tijdens de vijandelijkheden heeft minister Wilmès in de Raad Buitenlandse Zaken van de EU gepleit om de humanitaire toegang te vrijwaren en daarop zal ook ik blijven hameren. Ook al zijn de grensovergangen officieel open, de controle over wat de Gazastrook binnenkomt, blijft onvoorspelbaar.
Zoals u weet, gaat het om bezet Palestijns gebied, een prioritair gebied voor de Belgische humanitaire hulp. Ik heb dus beslist om op korte termijn 8 miljoen euro vrij te maken voor de getroffen bevolkingsgroepen in het bezet Palestijns gebied. Die bijdrage wordt toegewezen aan het humanitair fonds van OCHA en zal verspreid worden over twee jaar, waarvan de eerste schijf in 2021 uitbetaald zal worden. De organisaties ter plaatse, ook in Gaza, kunnen daar dus onmiddellijk van gebruikmaken, aangezien het over flexibele financiering gaat. Op 11 mei konden wij in deze commissie luisteren naar getuigenissen van vertegenwoordigers van het Internationaal Rode Kruis en OCHA over het belang van die flexibele financiering. In crisissituaties zoals in Gaza is het zeer belangrijk om snel steun te kunnen bieden om de mensen te helpen. Door 8 miljoen euro aan OCHA te geven, kunnen wij heel snel de mensen bereiken die deze hulp hard nodig hebben.
Président:
Simon Moutquin.
Voorzitter:
Simon Moutquin.
Een financiering van dergelijke fondsen betekent nog niet dat er geen verdere opvolging gebeurt van hoe de middelen besteed worden. Ook het humanitair fonds in Palestina beschikt over specifieke aanwendingsmechanismen en ingebouwde controlemechanismen die fraude en misbruik moeten voorkomen. België volgt de besteding van de middelen van dat fonds nauw op en zal onmiddellijk ingelicht worden, mochten er twijfels zijn over het gebruik van de middelen.
Het humanitair fonds van de VN is enkel toegankelijk voor de erkende humanitaire organisaties die tegemoetkomen aan de humanitaire noden van de lokale bevolking. Die organisaties zijn gebonden aan de humanitaire principes en het internationaal humanitair recht. De plaatselijke autoriteiten worden op geen enkele manier betrokken bij de beslissing over de toewijzing van die middelen. Uiteraard financiert het fonds die autoriteiten niet. Er bestaat dus geen risico van onrechtstreekse financiering van Hamas of bedrijven, Israëlische noch Palestijnse.
Monsieur Ben Achour, en ce qui concerne le financement en faveur de l'UNRWA, nous avons récemment renouvelé notre contribution aux moyens généraux de l'UNRWA. Il s'agit de 21 millions d'euros au total pour les trois prochaines années.
Ik bekijk momenteel welke specifieke ondersteuning België nog kan bieden. We staan in contact met UNRWA en andere humanitaire partners in Gaza om te bekijken hoe we de bestaande noden verder kunnen beantwoorden met humanitaire programma's.
Le Central Emergency Response Fund (CERF), géré par OCHA, a alloué 4,5 millions d'euros pour soutenir les populations dans les territoires palestiniens occupés. Ce Fonds peut intervenir partout dans le monde en cas de crise humanitaire. La Belgique a contribué à hauteur de 17 millions d'euros au CERF en 2021. L'UNRWA est, comme toutes les autres organisations des Nations Unies, éligible aux financements provenant de ce Fonds.
Zowel de bijdrage aan het humanitair fonds als die aan humanitaire projecten maakt deel uit van de algemene begroting voor humanitaire hulp. Dit houdt dus geen besparing in op andere budgetlijnen.
Collega's, los van het humanitaire aspect van de crisis in Gaza moeten we ook durven na te denken over hoe we de bevolking en de economie in Gaza duurzaam kunnen doen herleven. Zelf zal ik daarin mijn verantwoordelijkheid opnemen. Ik werk aan een nieuwe portefeuille voor de toekomstige gouvernementele samenwerking met Palestina, waarin voortaan ook Gaza zal worden opgenomen. Op basis van de algemene oriëntaties in de instructiebrief die ik aan hen richtte, werkt Enabel daarvoor op dit moment een strategie uit. Verwacht wordt dat mijn administratie mij de strategie nog vóór het zomerreces ter validering zal voorleggen. Indien mogelijk zal de portefeuille dan naar verwachting voor het einde van het jaar worden gevalideerd.
Le nouveau portefeuille couvrira la période 2022-2026. Un budget indicatif de 70 millions d'euros est proposé.
Dans ma lettre d'instruction à Enabel, j'ai demandé que les objectifs généraux du nouveau portefeuille soient concentrés sur les possibilités d'avenir des jeunes tant en termes de formation générale que d'éducation et d'emploi, avec une attention particulière aux plus vulnérables et à une forte dimension de genre. En outre, avec le nouveau programme, je veux privilégier la durabilité, les solutions respectueuses de l'environnement, l'adaptation au changement climatique et l'atténuation des effets de celui-ci.
Les objectifs ne sont pas séparés. La Palestine a besoin de jeunes instruits. Il est important qu'ils réalisent le potentiel qui est le leur, mais aussi qu'ils aient le souci de la durabilité. Ce secteur peut également créer les emplois nécessaires pour les femmes et pour les jeunes les plus vulnérables.
Le nouveau cadre stratégique conjoint des ONG belges prévoit également un objectif stratégique spécifique sur le droit à une éducation, une formation et des possibilités d'apprentissage de qualité inclusif, contribuant ainsi à la lutte contre le taux de chômage excessivement élevé.
Als wij echt willen werken aan het toekomstperspectief van jongeren in het bezet Palestijns gebied, moeten we de grondoorzaken van de aanhoudende spanningen durven aanpakken. Ik zie hierin drie aspecten. Eerst moet er een opheffing van de Israëlische blokkade rond Gaza komen. Ten tweede, ook het illegale nederzettingsbeleid op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Ik verwelkom dan ook het initiatief dat door collega-minister Wilmès werd gelanceerd om op korte termijn te onderzoeken hoe de toepassing van het differentiatiebeleid kan worden verbeterd, zodat we op verschillende beleidsdomeinen nog beter een onderscheid kunnen maken tussen Israël, enerzijds, en de nederzettingen in het bezet Palestijns gebied, anderzijds.
Ten derde, verder is het ook belangrijk dat er Palestijnse verkiezingen worden georganiseerd en dat jongeren zich daarin terugvinden. België is alvast in overleg met het UNDP om initiatieven te ondersteunen waarin specifieke aandacht gaat naar de inclusie van jongeren en vrouwen in het democratisch proces in het bezet Palestijns gebied.
Wat ten slotte de beschuldigingen van sommige lokale ngo's betreft, ik kan bevestigen dat mijn administratie hierover werd gecontacteerd door de Israëlische autoriteiten. Ik neem dit soort aantijgingen zeer ernstig. Het spreekt immers voor zich dat fondsen voor ontwikkelingssamenwerking in geen enkel geval voor terroristische doeleinden kunnen worden gebruikt of gewelddadig gedrag kunnen aanmoedigen.
Voorzitster:
Els Van Hoof.
Présidente: Els Van Hoof.
Ik heb mijn administratie dan ook gevraagd de documenten die ons door de Israëlische autoriteiten werden bezorgd met de grootste zorg te bestuderen om er een gepast gevolg aan te kunnen geven. Een goede afstemming met de andere donoren, met name de lidstaten van de EU, is daarbij heel belangrijk.
Wat betreft de lokale organisaties waarmee ons land banden heeft, het gaat om vier organisaties die actief zijn: Health Work Committees, een partner van de Belgische ngo Viva Salud; Bisan, een partner van diezelfde Belgische ngo; Defense for Children Palestine, een partner van de Belgische ngo Broederlijk Delen en ten slotte de UAWC, een partner van Oxfam via humanitaire financiering. In totaal gaat er 6,3 miljoen euro, gespreid over 5 jaar, naar Belgische organisaties die actief zijn in Palestina. Dat komt neer op ongeveer 1,2 miljoen euro op jaarbasis.
01.07 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u bevestigt dat u gecontacteerd bent door de Israëlische autoriteiten en dat u het rapport hebt ontvangen. Wij zouden graag in het kader van de openbaarheid van bestuur dat rapport inkijken. Het is zeer belangrijk dat de parlementsleden dat kunnen inkijken, want het gaat toch om 6 miljoen euro.
Worden er tijdelijke stappen gezet op basis van het rapport dat u hebt ontvangen? Het gaat over 1,2 miljoen euro. Hebt u reeds contact opgenomen met Broederlijk Delen en Oxfam hieromtrent? Zijn de budgetten bevroren als tijdelijke ingreep?
U zegt dat u opdracht hebt gegeven en samen met de andere Europese lidstaten zult bekijken welk gevolg men daaraan geeft. Graag had ik ook een termijn vernomen. Tegen wanneer verwacht u de analyse van dit rapport te kunnen presenteren aan het Parlement? Tegen wanneer verwacht u stappen te kunnen ondernemen?
In hoeverre zullen de actoren, die samenwerken met verschillende organisaties die toch genoemd worden in een internationaal rapport dat de wenkbrauwen doet fronsen, acties ondernemen om te voorkomen dat middelen van onze belastingbetalers zouden worden doorgeschoven naar terroristische organisaties? U sprak daarnet over meer budget om draagvlak te creëren. Dit is natuurlijk wel een dossier waar dat draagvlak in één keer onderuit kan gehaald worden, wanneer zou uitkomen – en ik spreek in de voorwaardelijke wijs – dat men valsheid in geschrifte pleegt om een terreurorganisatie te gaan financieren en dat onze autoriteiten daarvan verwittigd werden door een andere internationale autoriteit.
Mevrouw de minister, heel graag wil ik de urgentie en ernst van dit dossier benadrukken. U kondigt aan dat de 8 miljoen euro die door het fonds van de Verenigde Naties aan Gaza zullen gegeven worden, geen risico inhoudt omtrent de financiering van terreurorganisaties, maar als wij dit dossier bekijken, is dit heel ernstig, heel serieus. Ik zou graag hebben dat u het met de nodige zorg opneemt. Wij zullen het zeker ook verder opvolgen.
01.08 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Humanitaire hulp is in bepaalde omstandigheden uiteraard noodzakelijk, maar ik wil toch waarschuwen om daar omzichtig mee om te springen. Ik heb dat ook al onrechtstreeks gedaan in de vraagstelling. De situatie die in Nederland aan het licht is gekomen, zorgt ervoor dat die waarschuwing niet uit de lucht is gegrepen.
U zegt dat er controlemechanismen werden ingebouwd. De mogelijkheid tot terugtrekking is ingebouwd indien er bezorgdheden worden geuit dat de middelen niet gepast worden aangewend, lees: indien de middelen worden aangewend om terreurorganisaties te steunen. U moet het mij vergeven, maar uw houding komt wat naïef over. Ik wil wel, maar op wie zult u vertrouwen? Zult u vertrouwen op de rapporten die u worden bezorgd, met soms eenzijdige informatie? Op dit moment garandeert niets dat de middelen door fraude niet zullen worden doorgesluisd naar Hamas of het Palestijns Volksfront. Dit zal binnen afzienbare tijd moeten blijken, maar in Nederland zien we dat het in de praktijk effectief gebeurt.
Ik vraag u dus om dit dossier ernstig te nemen, om die risico's met de nodige argwaan te bekijken en ook om zeker in contact te treden met uw Nederlandse collega. Als we zien wat daar allemaal boven is komen drijven, zou het alibi om humanitaire hulp ter plaatse te krijgen, wel degelijk kunnen worden misbruikt. Ik wil u daar absoluut voor waarschuwen. Wij zullen dit in de toekomst blijven opvolgen.
01.09 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, je me réjouis du contenu des réponses de Mme la ministre. Je souscris aux objectifs qu'elle se fixe à l'égard de la population bénéficiaire de ces aides. Ils sont évidemment positifs, mais il ne faut pas que nous nous trompions et que nous perdions de vue le contexte dans lequel nous intervenons. Ces objectifs ne seront atteignables que s'ils s'accompagnent d'un vrai travail sur ce contexte et sur les causes du conflit. Nous ne pourrons pas donner des perspectives aux populations civiles aussi longtemps qu'elles vivront sous occupation ou sous blocus, et particulièrement avec les violences qui s'exercent actuellement dans la région. Madame la ministre, je vous encourage à travailler ardemment avec la ministre des Affaires étrangères et avec l'ensemble du gouvernement pour que la Belgique porte aussi cette voix.
Par ailleurs, nous savons que de très nombreux projets de coopération financés par la Belgique ont été détruits par l'armée israélienne ces dernières années, avec des réactions formelles et sans beaucoup de conséquences en général. Je vous invite aussi à réenvisager les choses à cet égard-là et, si de nouvelles destructions devaient se produire, à réadapter la réponse que la Belgique pourrait y apporter.
01.10 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Voor ons is het heel belangrijk dat België een inspanning doet om de bevolking in nood te helpen, ook op langere termijn vanuit onze ontwikkelingssamenwerking. Voor onze fractie is het daarnaast ook belangrijk dat de oorzaak van het conflict wordt aangepakt, met name de flagrante schending van het internationaal recht en de mensenrechten door Israël, wat trouwens veelvuldig door de Verenigde Naties werd vastgesteld.
Wij kunnen die mensen hulp geven, we kunnen huizen bouwen, we kunnen scholen bouwen, maar wie zal die mensen perspectief en een toekomst geven? Ik denk dat België daar ook aan moeten werken. Dat kan met de like-minded staten op Europees niveau, maar als dat niet kan, kan België ook alleen stappen zetten via het versterken van het differentiatiebeleid. Wij kijken uit naar de maatregelen die de regering ter zake nog zal nemen.
01.11 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): J'entends qu'il faut être attentif aux projets financés par la coopération belge à Gaza, mais je crois que c'est le cas partout dans le monde. C'est le cas à Gaza, où il y a des groupes terroristes, comme dans la région des Grands Lacs, où il y a aussi des milices qui peuvent parfois malheureusement bénéficier d'une aide internationale. Je trouve ce focus sur Gaza assez étonnant, notamment vu la situation de cette région. Je rappelle que c'est la région du monde la plus densément peuplée, où deux millions de personnes vivent et, pour 80 % d'entre elles, grâce à l'aide humanitaire.
Il y a deux types d'aide humanitaire: celle du réseau islamiste du Hamas, financé par des puissances étrangères, qui permet d'octroyer des biens aux personnes de Gaza. Et puis il y a l'aide internationale qui permet d'apporter un soutien peut-être plus objectivé que celui octroyé par le Hamas qui peut avoir une tendance potentiellement islamiste et politique. C'est donc une très bonne nouvelle que la Belgique puisse contribuer à cette aide de manière massive.
La crise humanitaire à Gaza est due à une crise politique. Le taux de chômage y est de 40 %, 80 % des personnes y vivent de l'aide humanitaire mondiale. Et on peut rappeler ce chiffre glaçant: selon une ONG américaine, 50 % des enfants n'ont aucun désir de vivre à Gaza.
Il n'y a pas de fatalité dans les décisions politiques. Le blocus dure depuis plus de quinze ans à Gaza, c'est bien là la cause de cette situation.
Je me souviens d'un fait. J'avais essayé de me rendre à Gaza mais j'avais été confronté à un refus des autorités israéliennes. À l'époque, celles-ci m'avaient expliqué que la livraison de riz y était possible, mais pas celle de pâtes. En fait, selon elles, le riz n'était pas dangereux, contrairement aux pâtes. Voilà ce qu'il en est de ce blocus qui est injuste. Il est donc temps de s'attaquer aux causes politiques de ce blocus qui entraîne des conséquences humanitaires catastrophiques.
Avant de conclure, je souhaite vous remercier, madame la ministre, d'avoir pu dégager une somme pour les Gazaouis qui en ont bien besoin.
01.12 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, ik wil graag enkele zaken rechtzetten. Het gaat niet om 6 miljoen euro, mevrouw Depoorter. De niet-gouvernementele samenwerking in zijn totaliteit bedraagt 6 miljoen euro. Voor Viva Salud gaat het om 964.620 euro op vijf jaar, voor Solsoc gaat het om 1,8 miljoen euro over vijf jaar en voor Broederlijk Delen over 1,3 miljoen euro over vijf jaar. Dit wilde ik graag benadrukken. Wij nemen dit overigens zeer ernstig.
Het onderzoek loopt nu. Ik heb gevraagd om er spoed achter te zetten en zo snel mogelijk resultaten te kunnen ontvangen. Daarna zullen we de gepaste conclusies kunnen trekken. Samenwerken houdt altijd risico's in, maar we moeten er ons voor behoeden dat we niet iedereen verdacht vinden. Onze administratie beschikt over een controlemechanisme dat goed werkt. Daar wordt ook door ons op toegezien.
Vanaf het ogenblik dat wij over meer duidelijkheid beschikken, zullen wij met onze partners en de andere EU-leden beslissen welke gevolgen wij hieraan zullen geven.
01.13 Kathleen Depoorter (N-VA): Voor Broederlijk Delen heb ik niet goed begrepen om hoeveel geld het gaat.
01.14 Minister Meryame Kitir: 1,3 miljoen euro voor de volledige 5 jaar.
01.15 Kathleen Depoorter (N-VA): 1,3 miljoen euro, en Oxfam ook 1,3 miljoen euro?
01.16 Minister Meryame Kitir: Solsoc zit bij Broederlijk Delen en krijgt 1,3 miljoen euro. Viva Salud krijgt 660.000 euro voor de volledige 5 jaar en Oxfam ontvangt geen programmafinanciering voor werking in Palestina.
01.17 Kathleen Depoorter (N-VA): Dat is toch nog altijd veel geld.
01.18 Minister Meryame Kitir: Uiteraard. Ik wilde het gewoon rechtzetten. Ik wil het helemaal niet minimaliseren. Ik vind het uiterst belangrijk, vandaar dat we dat onderzoek zullen voeren, maar ik vind het belangrijk om de juiste cijfers mee te geven.
01.19 Kathleen Depoorter (N-VA): Ik dank u ook om er spoed achter te zetten. Ik krijg graag ook een terugkoppeling naar het Parlement, want ik vind dat toch wel bijzonder. Dit is verschenen in de Nederlandse media. We zijn daarvan op de hoogte gebracht, maar onze burgers werden niet op de hoogte gebracht. Uw diensten weten ervan en het onderzoek loopt en zij handelen ernaar, maar een beetje transparantie in deze is ook heel belangrijk.
01.20 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
L'incident est clos.
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het sturen van remdesivir naar India" (55017018C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "COVAX en de overschotten van vaccins" (55017909C)
- Ellen Samyn aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De covidsteun aan het buitenland" (55018224C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Vaccins in de ontwikkelingslanden" (55018434C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De opheffing van de patenten van de vaccins" (55017442C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'envoi de remdesivir en Inde" (55017018C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le dispositif COVAX et les surplus de vaccins" (55017909C)
- Ellen Samyn à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide accordée à des pays étrangers dans le cadre du covid" (55018224C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Les vaccins dans les pays en voie de développement" (55018434C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La levée des brevets sur les vaccins" (55017442C)
02.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, deze vragen gaan over de aankondigingen die u hebt gedaan in verband met de covidpandemie. Een eerste reeks vragen gaat over remdesivir. Ik heb uw aankondigingen en verklarende toelichtingen daarover aandachtig gelezen en beluisterd. U schenkt 9.000 dosissen aan India.
Maar dat is een medicijn dat wij hier nog amper gebruiken om COVID-19 te bestrijden. Zoals u zelf ook aangaf, heeft dit medicijn bovendien veel geld gekost: het gaat over 3 miljoen euro hulp aan India.
Vorige week hadden wij een hoorzitting in de commissie voor Volksgezondheid, waar opnieuw een vertegenwoordiger, dit keer van Artsen Zonder Grenzen, stelde dat remdesivir niet werkt. Het is een product dat als veelbelovend op de markt is gekomen en waar veel van verwacht werd. Op het moment dat minister Vandenbroucke het voor meer dan 4 miljoen euro heeft aangekocht, was er geen eensgezindheid: men wist al dat de klinische studies niet overeenkwamen met de voorspelling. Maar hij heeft daarin het advies van het EMA gevolgd, wat ik nog kan begrijpen. Maar al snel, binnen de week, is gebleken dat hiervoor veel te veel betaald was en dat deze investering onze patiënten eigenlijk niet vooruithielp. En nu lees ik dat u die 9.000 dosissen in de pers aankondigt als een hulp aan India.
Hoe kwam u tot de beslissing om het medicijn te schenken? Heeft India er zelf om gevraagd? In welke mate zult u daarmee aan de noden van de Indiase patiënt tegemoetkomen? Hebt u daar wetenschappelijke informatie over gevraagd? Wie heeft u geadviseerd om die schenking alsnog te doen?
Het was een nobele zet, maar het was ook niet meer dan dat. De intentie is beter dan de uitkomst voor de patiënt.
Ik had ook een vraag over het COVAX-programma. Kunt u mij duiden hoeveel u in de begroting hebt ingeschreven in uw hoedanigheid van federaal minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor de verschillende vaccins die wij zullen doneren?
U hebt immers al aangekondigd dat u voor 4 miljoen aan vaccins zult doneren. Op een later tijdstip is echter ook aangekondigd dat de AstraZenecavaccins die nog worden geleverd, ook zullen worden gedoneerd aan de derdewereldlanden.
Wanneer ik het totaalpakket van de bestelde vaccins bekijk, merk ik dat tussen 137 miljoen en 181 miljoen aan vaccins niet nodig zal zijn voor de Belgische bevolking. Hoeveel procent daarvan zult u besteden? Hoeveel procent daarvan zult u betalen?
U weet immers dat er een afspraak is met de deelstaten dat voor de aankoop en de toediening van de vaccins een 80/20-regel is uitgewerkt. Verwacht u dat de deelstaten die 20 % van de genoemde 137 of 181 miljoen aan vaccins zullen financieren om de ontwikkelingssamenwerking te dragen of zult u dat bedrag in uw hoedanigheid van federaal minister op u nemen?
Inzake de patenten hebt u meermaals in de pers verklaard dat u persoonlijk voor het opheffen van de patenten bent.
Als ik luister naar wat er op Europees niveau verkondigd wordt, dan is het duidelijk dat de regering ijvert voor meer samenwerking, maar niet voor een opheffing van de patenten.
In verschillende van onze hoorzittingen kwam duidelijk naar voren dat als wij vandaag de patenten opheffen, wij morgen geen vaccins hebben. Zowat alle actoren hebben dat verteld. De opheffing van de patenten is wel een mooi verhaal, maar in hoeverre bent u ervan overtuigd dat u daarmee de bevolking in de derdewereldlanden vooruithelpt?
Wij hebben niet alleen de grondstoffen, maar ook de knowhow om de vaccins te maken. Een opschaling binnen een eigen bedrijf vergt op zich al maanden en ook weer de goedkeuring van het EMA. Stapt u daar vanaf als u de patenten opheft? In hoeverre schat u een opheffing van de patenten nog altijd als realistisch in?
Hoe staat u tegenover de vaccins van de tweede generatie? De vaccins worden continu bijgeschaafd. Elke verandering betekent een nieuw patent. Moeten ook die nieuwe patenten worden opgeheven?
Ik wil het ook vanuit wetenschappelijk oogpunt bekijken. Het vaccin van AstraZeneca zullen wij hier niet meer gebruiken. Waarom is dat dan wel goed genoeg om te laten gebruiken in ontwikkelingslanden? Zal er extra informatie worden gegeven over de risico's die dat vaccin inhoudt? Kunt u er zeker van zijn dat het vaccin van AstraZeneca in de ontwikkelingslanden niet zal worden toegediend aan patiënten jonger dan 40 jaar, de leeftijdsgrens rond dewelke de schaal tussen risico en baten voor de patiënt mogelijk niet meer positief is? Als wij het vaccin aan bijvoorbeeld Afrika geven, dan moet u bovendien weten dat de transmissie van COVID-19 daar volledig anders is dan in ons land. In hoeverre staat u achter de beslissing om vaccins van AstraZeneca te schenken aan andere landen?
02.02
Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, in het
kader van de bestrijding van de coronapandemie werd via de Belgische
hulporganisatie B-FAST al medische steun geboden aan landen als India, Guinee
en Slovakije. Het ging hierbij om bijstand van een medisch team, mondmaskers en
leveringen van het antivirale geneesmiddel Remdesivir.
Ook in Argentinië ontaardt de
covidsituatie echter bijzonder snel. De Argentijnse president heeft intussen op
22 mei een lockdown van 9 dagen aangekondigd, omwille van de dramatisch
stijgende coronacijfers.
Kan u een overzicht bezorgen van de
landen waaraan België reeds financiering, middelen, vaccins of andere vormen
van steun in het kader van de coronapandemie geleverd heeft?
Kan u een overzicht bezorgen van landen
waaraan de EU reeds financiering, middelen, vaccins of andere vormen van steun
in het kader van de coronapandemie heeft geleverd?
Zal België covidsteun in één of andere
vorm leveren aan Argentinië, gezien de prangende gezondheidssituatie aldaar?
02.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb ook een aantal vragen over de schenking van vaccins aan ontwikkelingslanden.
Er is een groot probleem van beschikbaarheid. We stellen vast dat 32 dosissen per 100 personen beschikbaar zijn in hoge-inkomenslanden en slechts 0,2 in lage-inkomenslanden. De EU zou in 2021 over een surplus van 2,7 miljard dosissen beschikken. Ook ons land heeft een overtal aan dosissen, want het bestelde 30 miljoen vaccins.
Ook Frankrijk, Zweden, de VS, Spanje, Nieuw-Zeeland en Portugal deden toezeggingen om 5 % van hun vaccinleveringen met ontwikkelingslanden te delen.
De Europese Raad bevestigde op 25 mei ook dat er tegen het einde van 2021 100 miljoen vaccindosissen met ontwikkelingslanden moeten worden gedeeld. Zelf deden wij ook al een duit in het zakje met 150.000 AstraZenecavaccins. U kondigde aan dat er nog meer donaties zullen volgen.
Naast de problemen met de beschikbaarheid zijn er ook leveringsproblemen bij producenten. Na een overleg met COVAX dat ik zelf heb gehad, blijkt dat zij als laatste in de rij komen omdat hun prijs het laagst ligt. Andere Europese landen, Canada en de VS betalen veel meer. Producenten laten hen voorgaan. Er is dus een voorkeursbehandeling die toch laakbaar is.
Er is ook een probleem met de Technology Acces Pool. Aan het vrijwillig delen van technologie in verband met vaccins wordt geen gevolg gegeven. Men wil gaan naar verplichte licenties om de productie te verhogen.
Mevrouw de minister, welke strategie hanteert België inzake het delen van vaccinoverschotten met ontwikkelingslanden? Hoe zullen de 150.000 beloofde vaccins worden verspreid? Gebeurt dat ad hoc of zullen wij ook overgaan tot het structureel delen van vaccinoverschotten?
Kunt u de producenten ook het signaal geven om niet alleen wie het meest betaalt, te laten voorgaan inzake leveringen, maar ook om aandacht te besteden aan wat COVAX bestelt?
Het was een vraag
van de Europese Raad om het gebruik van vrijwillige en verplichte licenties
voor patenthouders voor lokale productie aan te moedigen. Welke concrete
stappen heeft de Belgische regering daar al in gezet?
02.04 Minister Meryame Kitir: De vragen waren een beetje gelijklopend. Ik heb ze dus opgedeeld.
Er waren de vragen over remdesivir aan India. Ik denk dat iedereen heeft kunnen vaststellen dat India de pandemie oorspronkelijk goed onder controle had en plots werd geconfronteerd met heel wat besmettingen, waardoor hun gezondheidssysteem onder grote druk is komen te staan. De situatie was plots zeer erg tot dramatisch. De beelden van India waren nog erger dan de beelden van Italië die we aan het begin van de crisis hadden gezien. België heeft daarom ook beslist om een positief antwoord te bieden op de vraag om steun van India.
Remdesivir is vergund door het Europees Geneesmiddelenagentschap (GMA) en wordt tevens opgenomen in de clinical practical guidelines, waarop ook onze Belgische artsen zich baseren. Wanneer het middel tijdens een specifieke periode wordt gebruikt, kan het helpen om de druk op de ziekenhuizen te verlichten. Zo wordt het geneesmiddel ook vandaag in België gebruikt voor COVID-19-patiënten die extra zuurstof nodig hebben.
De hulpvraag die door Inda werd ingediend bij het EU-mechanisme voor civiele bescherming omvatte de expliciete vraag naar het medicijn Remdesivir. De hulpvraag werd geanalyseerd door het planningscomité en de coördinatierad van het noodhulpmechanisme B-FAST.
De FOD Volksgezondheid gaf als partnerdepartement van B-FAST aan dat het beschikt over een strategische voorraad van dit medicijn. Een groot deel van deze voorraad kon worden ingezet om gedeeltelijk tegemoet te komen aan de Indiase hulpvraag, waarbij de nationale Belgische voorraad wordt heropgebouwd in functie van het advies van de deskundigen over de therapeutische werking en het advies van het EMA. De coördinatieraad van B-FAST heeft daarop besloten om 9.000 flacons van het geneesmiddel aan te bieden aan India.
Het Belgische aanbod van 9.000 flacons Remdesivir beantwoordt dus aan de Indische hulpvraag en werd dan ook snel aanvaard door de Indische autoriteiten.
Inzake COVAX heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking 4 miljoen euro geïnvesteerd in een COVAX-programma. Bovendien zullen we, zoals alle Europese landen, de komende maanden de vaccinsurplussen die we hebben, delen in het kader van de internationale solidariteit. In totaal is Europa van plan om tegen eind 2021 100 miljoen dosissen te delen. Een eerste donatie van ons land van 150.000 dosissen vaccins is gepland voor juli. We hebben de intentie de donatie te laten oplopen tot een totaal van 4 miljoen dosissen tegen het einde van dit jaar.
Deze vaccins werden al aangekocht door de Belgische Staat in het kader van de Europese overeenkomst. Over deze aantallen werd beslist via een analyse van de Taskforce Vaccinatie. Er worden dus geen nieuwe kosten vooropgesteld voor aankoop van vaccins om te doneren.
Wat de logistieke kosten voor het delen van de vaccins via COVAX betreft, worden de kosten op 30 cent per dosis geschat. De uiteindelijke kosten van de donatie zullen afhangen van het finale, totale dosisvolume dat België tegen het einde van dit jaar effectief zal hebben gedeeld.
Wat de vragen over de productiecapaciteit betreft, wil ik toch graag even meegeven dat we allemaal pas veilig zijn wanneer iedereen veilig is. Ik hoop dat iedereen het hiermee eens is. We kunnen het virus alleen maar stoppen en ook de verschillende mutaties tegengaan als we zorgen dat iedereen beschermd is. We hebben er dus alle belang bij dat iedereen wordt gevaccineerd.
Vraag en aanbod kunnen niet volgen. Ik stel vast dat momenteel slechts 43 % van de totale productiecapaciteit wereldwijd wordt gebruikt om vaccins te produceren. Ook de verschillende exportverboden helpen niet om de vaccins bij de mensen in de ontwikkelingslanden te krijgen. Zo heeft het Serum Institute of India onlangs laten weten dat het de komende maanden niet aan COVAX zal leveren omwille van de crisis in India. Daardoor zullen de beloftes die de 56 landen hebben gekregen om vaccins via COVAX te krijgen, niet worden ingelost.
Ons land roept daarom op om te blijven investeren in de opbouw in Afrika van lokale productiecapaciteit voor zowel medisch materiaal als vaccins. Wij steunen al via actieve betrokkenheid in Team Europe Initiatives, dat in de steigers staat om die lokale productie in Afrika te ondersteunen.
Dan is er nog het platform C-TAP, dat werd gecreëerd om patenthouders van vaccins en geneesmiddelen aan te moedigen hun licenties, technologie en gegevens vrijwillig te delen voor lokale productie. Dat blijft natuurlijk een belangrijk instrument om ervoor te zorgen dat er voldoende vaccins worden geproduceerd. We hebben vorige vrijdag de eerste verjaardag van C-TAP gevierd.
U weet dat er in Europa vier landen zijn die dit initiatief mee hebben ondersteund. België heeft dat ook ondertekend en ik ben blij dat er intussen meer landen zijn die zich daarbij willen aansluiten. Zo heeft Spanje zich recent als vijfde land aangesloten bij dit initiatief en ik blijf andere landen oproepen om dit ook te doen.
Mevrouw Depoorter, u bent bezorgd of de fabrieken wel voldoende kwalitatieve vaccins zullen produceren. Het is net de bedoeling dat C-TAP daarvoor zal zorgen. De Wereldgezondheidsorganisatie wordt de facilitator bij uitstek om die screening te doen. De vandaag bestaande maar ongebruikte fabrieken worden gescreend om na te gaan of zij voldoen aan de kwaliteitsnormen, maar het is dus niet de bedoeling dat dit zomaar met eender wie gedeeld wordt. Het initiatief C-TAP is vorig jaar in het leven geroepen, net om ervoor te zorgen dat alle bestaande fabrieken maximaal ingezet kunnen worden om zo veel mogelijk vaccins te kunnen produceren, om zodoende tegemoet te komen aan de noden.
Nu kom ik tot de vraag over covidsteun aan het buitenland. België heeft in 2021 reeds vier missies afgerond, onder andere via het B-FAST-mechanisme: aan Slovakije een medisch team van vier personen voor twee weken, aan Jordanië een levering van zeven generatoren en 120 zuurstofflessen, aan Guinee-Conakry een levering van 760.000 mondmaskers en, tot slot, aan India een levering van 9.000 dosissen van het medicijn Remdesivir. Momenteel zijn er nog twee missies lopende, een voor Nepal, met een levering van 1 miljoen chirurgische mondmaskers en 2.000 nasale zuurstofkatheters, en een voor Oekraïne, met een levering van 2,5 miljoen mondmaskers. België leverde eveneens medisch materiaal voor de bevoorrading van Montenegro, Noord-Macedonië en Servië via het EU-mechanisme.
De reden waarom België met 4 miljoen euro het COVAX-mechanisme steunt, is net omdat dat platform door zeer veel landen wordt ondersteund, en niet alleen de Afrikaanse landen, want via COVAX zijn er intussen al in meer dan 70 landen vaccins geleverd.
COVAX zal voor wereldwijde verspreiding zorgen. Ik wijs erop dat er niet alleen in de Afrikaanse landen een tekort aan vaccins is, maar ook in de Balkanlanden en in Latijns-Amerika. COVAX is het platform dat ervoor zorgt dat wereldwijd aan die nood tegemoetgekomen zal worden.
De Europese Civiele Bescherming en de EU-noodhulp zijn de voornaamste actoren die vanuit Europa, samen met de lidstaten, hulp bieden. Op basis van het meest recente verslag van de EU-Commissie kan ik het volgende meedelen. Nepal ontving hulp uit vijf EU-lidstaten waaronder België, in de vorm van zuurstofflessen, concentratoren, zuurstofcilinders, beademingsapparatuur en antigeentests. Zes landen hebben belangstelling getoond om COVID-19-vaccins van de Europese Unie te ontvangen. India verzocht om steun voor de levering van vloeibare zuurstof voor medische doeleinden, beademingsapparatuur en geneesmiddelen. Tot dusver hebben 17 EU-lidstaten en IJsland hulp aangeboden. Ten slotte zijn er aanvragen ontvangen van de EU-buurlanden Servië, Montenegro, Noord-Macedonië en Oekraïne en van 14 andere landen: Armenië, Bolivië, Brazilië, Ecuador, Fiji, Guinee, India, Irak, Kosovo, Libanon, Moldavië, Nepal, Papoea-Nieuw-Guinea en Soedan. B-FAST kwam in actie na een vraag om hulp vanwege een nationale autoriteit. Op dit ogenblik hebben wij geen vraag van Argentinië gekregen, noch via de EU, noch via de WHO, noch via bilaterale weg.
Ik heb reeds verschillende zaken vermeld die ook relevant zijn voor de vragen van mevrouw Depoorter over de patenten. Ik wil nog eens benadrukken dat mijn eerste prioriteit is dat iedereen veilig is en toegang heeft tot vaccins. Op dit moment hoor ik vooral verklaringen waarom dingen niet kunnen. Maar zo komen we niet tot een oplossing. Het is van groot belang dat genoeg vaccins ook de armste landen bereiken. De zogenaamde derde weg kan een optie zijn om dit doel te bereiken. Maar ik geloof vooral in dialoog om tot oplossingen te komen. Ik blijf openstaan voor de verschillende pistes die ertoe kunnen leiden dat de vaccins ook effectief bij de landen geraken die nu nauwelijks vaccins hebben. Alle manieren om de vaccinatiecampagne te versnellen in derdewereldlanden dienen aangemoedigd te worden. Op dit moment steunt België daarvoor COVAX waarover ik het al had, en we zullen overschotten van vaccins delen en we willen ook de globale productie helpen opschalen.
Voor deze derde piste is het belangrijk dat vaccinontwikkelaars afspraken maken met nieuwe producenten. Met het ontstaan van de verschillende varianten is het al duidelijk geworden dat we op korte termijn nog niet verlost zijn van COVID-19. Ook voor de tweede generatie van covidvaccins is het belangrijk om ervoor te zorgen dat deze op een duurzame wijze geproduceerd kunnen worden. Ik roep daarom alle betrokken partijen op om te blijven dialogeren om oplossingen te vinden om dat ook daadwerkelijk te kunnen bereiken.
De voorzitster: Ik geef het voorzitterstokje even door aan mevrouw Depoorter, ik ben dadelijk terug.
Voorzitster:
Kathleen Depoorter.
Présidente: Kathleen Depoorter.
02.05 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, het was een vrij lang antwoord, maar ik ben een beetje teleurgesteld. Uiteraard is het van belang dat we zo snel mogelijk zoveel mogelijk vaccins naar zoveel mogelijk mensen gaan brengen. Maar u zult er niet komen met de uitleg die u hier hebt gegeven.
U hebt mij trouwens geen antwoord gegeven op mijn vraag over hoe u het zult aanpakken om ervoor te zorgen dat AstraZeneca niet wordt toegediend aan patiënten jonger dan 40 jaar in Afrika. Hoe zult u ervoor zorgen dat het evenwicht tussen neveneffect en werking blijft? Dat is heel belangrijk, net als de manier van toediening en de begeleiding ter plaatse. Hoe zal het vaccin toegediend worden? Hoe zult u ervoor zorgen dat alles correct gebeurt?
U bent een beetje om de discussie over de patenten heen gewalst. Ik denk dat u daar voor uw beurt gesproken hebt en dat u binnen de regering zeker geen partnerschap gekregen hebt. U was wel degelijk voor het opheffen van de patenten.
U hebt het over de lokale opbouw van productieactiviteit in Afrika. Ik ben het er helemaal eens, op voorwaarde dat de farmaceutische sector een partner kan vinden die het vaccin op een kwalitatieve manier kan produceren en daarmee afspraken kan maken. Dan is dat zeer goed. Ik stel echter vast dat Johnson &Johnson wereldwijd zowat alle productiesites heeft doorzocht om te zien waar op een kwalitatieve manier vaccins kunnen worden geproduceerd, maar dat die amper te vinden waren. Dat is toch een kanttekening die ik u wil meegeven.
U had het ook over de kwaliteitsnormen van C-TAP. Het is niet omdat de fabriek voldoet aan de kwaliteitsnormen, dat het productieschema voldoet of dat de controle van het eindproduct voldoet. Dat moet allemaal in kaart worden gebracht. Ik blijf bij de overtuiging dat wanneer u die stappen vandaag onderneemt u morgen geen antwoord hebt.
U hebt het over 150.000 dosissen die al via COVAX geleverd worden. In totaal gaat het over 4 miljoen vaccins, maar we zullen er meer over hebben. Dat weet u ook. Waar gaat u dan de lijn trekken?
U zegt dat die vaccins al betaald zijn. Die zijn inderdaad waarschijnlijk betaald, maar u ontwijkt het antwoord wie ze uiteindelijk gaat betalen. Binnen het IMC is er immers geen consensus over de 80/20-regel. Wie gaat die vaccins die geschonken worden voor 100 % betalen? Zal dat voor 100 % de federale regering zijn of zult u voor 20 % aan middelen aan de deelstaten vragen?
Over Remdesivir hebt u echt een betreurenswaardig antwoord gegeven, mevrouw de minister. U zegt dat het goedgekeurd is en dat wij richtlijnen hebben. De federale overheid heeft er 12.000 gekocht in november. Er waren nog 9.000 dosissen over wanneer u ze hebt geschonken aan India.
Er werden er dus 3.000 gebruikt, bijna op klinische studiewijze. U geeft aan dat ze helpen voor patiënten in hospitalen. Dat klopt, het moet gehospitaliseerd worden toegediend. Wat was nu net het probleem in India? Er waren geen hospitaalbedden, men kan het dus gewoon niet toedienen. U zegt dat het gaat over patiënten die aan zuurstofbeademing liggen. Remdesivir moet worden toegediend bij vroegdiagnose en bij patiënten die net geen zuurstof nodig hebben. De hulp die u vrij groots in de pers hebt aangekondigd, is dus niks. Dat is een druppel op een hete plaat. Ik moet wel besluiten met te stellen dat het 9.000 dosissen zijn die wij over hadden, die wij niet hebben gebruikt in de tweede golf, en die u onder het mom van ontwikkelingssamenwerking hebt geschonken, maar waarmee u geen patiënten hebt geholpen.
02.06 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de besmettingsgraad in Argentinië is problematisch, maar de cijfers in heel Zuid-Amerika zijn dramatisch. Niet alleen in Argentinië, maar ook in Peru, Uruguay en Paraguay loopt de situatie danig uit de hand.
Ik begrijp dat er inspanningen worden gedaan, maar door de covidmaatregelen geraken de geneesmiddelen niet ter plaatse. Ik hoop dat daar toch een of andere oplossing voor wordt gezocht. Zuid-Amerika is vaak een blinde vlek als het op hulp aankomt. Ik hoop dat België toch een extra inspanning zal doen – het moet niet alleen kijken naar COVAX wereldwijd – door medicatie of andere gezondheidshulp te leveren aan Argentinië, want de nood is daar absoluut hoog.
02.07 Minister Meryame Kitir: Ik reageer graag nog even op wat u zei omdat ik het er niet mee eens ben. Dat is op zich niet erg: gelukkig leven we in een democratisch land. Toch wil ik uw opmerking over Remdesivir niet zomaar laten passeren, alsof wij hulp aanbieden die geen hulp is.
Om ziekenhuisbedden vrij te maken, helpt Remdesivir wel degelijk. De vraag kwam uit India, en wij zijn dan ook uitgebreid bedankt door de Indiase bevolking. Ik wil benadrukken dat het hier gaat om een goedgekeurd en werkzaam medicijn. Op een moment dat een land in een zware crisis verkeert en dringend bedden vrij moet zien te krijgen, heeft het middel zeker zijn nut bewezen.
U stelde ook vragen over de donaties van
vaccins, over de productiecapaciteit en over AstraZeneca. Ik wil met dat
laatste beginnen. In België wordt het AstraZenecavaccin wel degelijk nog
toegediend. Het is dus niet zo dat we het niet meer zullen gebruiken.
AstraZeneca en Johnson & Johnson zijn allebei goedgekeurde en effectieve
vaccins. In België hebben we de luxe dat we verschillende soorten vaccins
kunnen inzetten. Mevrouw Depoorter, ik ken uw ethische standaarden niet, maar
het zou pas onethisch zijn om op een moment dat er ergens ter wereld vaccins
nodig zijn, dosissen die wij ter beschikking hebben, niet te doneren. Het gaat
om goedgekeurde vaccins, het risico is klein, en wij zorgen op die manier mee
voor internationale solidariteit.
U wijst erop dat Johnson & Johnson moeite heeft gedaan om fabrieken voor vaccinproductie te zoeken en u gelooft niet zo in het verhaal van C-TAP: u twijfelt eraan of C-TAP wel grondig genoeg zal screenen om de juiste kwaliteitsnormen te hanteren.
Dat is nu net de reden waarom C-TAP in het leven is geroepen. Dat is nu net wat ik bedoel. Wij blijven argumenten zoeken om aan te geven waarom iets niet gaat. Kennis delen willen wij niet. Fabrieken vinden kunnen wij niet.
Er bestaat al een jaar lang een platform waarop voldoende garantie wordt gegeven aan de patenthouder dat zijn kennis veilig zal worden verdeeld. Zij krijgen de garantie dat er een facilitator is die ervoor zorgt dat er goede en kwalitatieve fabrieken zijn die kunnen produceren. Daarvan worden de patenthouders dus al ontlast. Dat platform wordt echter niet gebruikt. Wij zijn een jaar na datum en het wordt niet gebruikt.
Ik ben het beu dat ik constant moet horen wat niet kan zonder dat iemand met een alternatief komt en uitlegt wat wel kan. Wij zullen alleen maar uit de huidige crisis geraken als iedereen recht heeft op een vaccin. Wij kampen met een pandemie. Het is niet business as usual. Willen wij er dus echt uitgeraken, dan hebben wij er allemaal alle belang bij dat iedereen recht heeft op een vaccin.
Ik ben het dus beu constant te horen vertellen dat ik niks doe en dat er niks komt. Ik heb de farmabedrijven en de wetenschappers rond de tafel gebracht. Het debat loopt. Zelfs Amerika is van gedachten veranderd. Zijn wij er vandaag? Nee. Moeten wij het daarom echter opgeven? Ook nee.
Ik hoor dan graag van u wat volgens u het alternatief is. Ik hoor graag wat uw alternatief is.
02.08 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal u graag ons alternatief voorstellen maar ik ga eerst even in op Remdesivir. We zijn het hiermee immers absoluut niet eens. Misschien moet u eens nagaan hoeveel patiënten u hebt geholpen met uw 9.000 dosissen Remdesivir. Hoeveel patiënten hebt u in leven gehouden met die 9.000 dosissen? Als ons land, met een perfect geëquipeerde gezondheidszorg, in een dergelijke crisis de patiënten niet kan helpen met een dermate specifiek geneesmiddel als Remdesivir, dan kan u in India geen verschil maken met een donatie van 3 miljoen euro die waardeloos is op gezondheidsvlak. Het zou u sieren om dan ook niet aan te kondigen dat België gaat helpen. Dat India u heeft bedankt is normaal, als men niets heeft, dan zegt men dank u wel als men iets krijgt. Dit was echter geen correcte ontwikkelingssamenwerking. Het is een middel dat hier door onze artsen niet gebruikt wordt. De artsen die ter plekke werken voor Artsen Zonder Grenzen stellen ook heel duidelijk dat het niet werkt. Het is dan niet aan ons om op die manier aan ontwikkelingssamenwerking te doen en zeker niet om ermee te koop te lopen.
Wat AstraZeneca en Johnson & Johnson betreft, zegt u dat het goedgekeurde vaccins zijn. Dat is uiteraard zo. Mijn vraag is echter of u ervoor zult zorgen dat ze ook correct worden toegediend. Ze moeten immers worden toegediend aan mensen ouder dan 40 jaar. U weet immers dat de Afrikaanse bevolking een heel andere demografische samenstelling heeft en dat er veel meer jongere mensen zijn. Het risico dat ze bij jongere mensen terechtkomen is dan ook veel groter en er is geen opvolging. Als mensen hier worden ingeënt met AstraZeneca of Johnson & Johnson, dan zeggen wij dat ze hun huisarts moeten raadplegen als er petechieën of andere symptomen zijn. Dat gaat echter niet lukken in Afrika.
U neemt daar wel een risico mee. Dat moet onder begeleiding worden gegeven. Dat moet op een correcte, wetenschappelijke manier worden gedoneerd.
Uw antwoorden rond de patenten bewijst heel duidelijk het emotionele waarop dit debat wordt gevoerd. U zegt dat u het beu bent om te horen wat niet kan. Het gaat echter niet om één patent. Wanneer een vaccin moet worden nagemaakt, gaat dat over een hele reeks aan patenten. Dan gaat het over een heel moeilijke kennisdeling. U stelt dat door een fabriek te vinden u onmiddellijk dat vaccin zou kunnen maken. Ik heb u gezegd dat voor een opschaling binnen eigen productiesite zes maanden tijd nodig is. Uw emotionele argumenten geven aan dat de farma geen kennisdeling wil. Er is effectief wel op zoek gegaan naar mogelijkheden, naar productiesites. Het gaat om een biologisch product dat perfect moet voldoen aan alle waarden, criteria en veiligheidsnormen vooraleer het wordt ingespoten.
Laat dan toch de sector die de kennis heeft die afspraken maken. Waarom moet dit emotionele debat hierin gevoerd worden? U zegt dat Amerika het heeft voor het opheffen van de patenten. Hebben ze het over de waiver of over het opheffen? Daarover hebben we het ook nog niet gehad in deze discussie. De overheid moet de gesprekken faciliteren, maar toch niet overnemen. De overheid moet de productiesites toch niet zoeken. Er is naar gezocht. De sector moet de mogelijkheid krijgen om een productiesite up-to-date te maken, om ervoor te zorgen dat de kwaliteit er is. Het ISS is er trouwens zo een. Dat is een joint venture die tot stand is gekomen via de farma. In Europa wordt er trouwens al samengewerkt en zal Sanofi produceren voor een collega. Dat is de manier waarop we ermee vooruit moeten.
Voorzitster:
Els Van Hoof.
Présidente: Els Van Hoof.
U geeft aan dat met het opheffen van de patenten u vooruit zult komen. Elke expert, elke producent…
02.09 Minister Meryame Kitir: (…)
02.10 Kathleen Depoorter (N-VA): Pardon? Ik heb heel goed geluisterd naar wat u zegt. Ik weet dat de oplossing die u brengt, de slogan over het opheffen van de patenten die ons aan vaccins zal helpen, er geen is. U zult niet vooruit geraken door de patenten op te heffen.
02.11 Minister Meryame Kitir: Heel kort, want we kunnen blijven pingpongen. Mevrouw Depoorter, ik stel vast dat u zelf geen pasklare oplossing heeft. U herhaalt gewoon wat er vandaag is. Ik stel vast dat dit vandaag niet voldoende is.
U moet wel weten wat u wilt. We kunnen niet van C-TAP springen naar patenten opheffen en weer naar iets anders. Het is een technologische discussie. Het voordeel van C-TAP is dat het niet alleen over vaccins gaat, maar ook over mondmaskers, geneesmiddelen, testen, data. Het is een zeer technische discussie. Als we de gezondheid van iedereen in de wereld willen verbeteren, moeten we dat doen. Blijven zeggen dat het te technisch en te moeilijk is en dat men dat zelf moet doen, daar stel ik van vast dat het gewoon niet gebeurt. Dat is de enige vraag die ik mij stel.
Blijven zeggen dat we moeten blijven doen wat we deden, werkt niet. Dan is mijn oproep: wat kunnen we doen? Ik stel vandaag vast dat zelfs burgers initiatieven nemen om vaccins te leveren. Is dat een initiatief voor burgers? Ik vind dat tof, maar ik heb altijd gezegd dat ontwikkelingssamenwerking solidariteit is en geen liefdadigheid. We zitten in een pandemie en als we het nu niet doen, wanneer doen we het dan wel? Als we met dezelfde argumenten blijven komen die we altijd gebruiken in een normale situatie, zullen we er ook niet geraken. Ik sta daar met een open vizier in. Ik heb mijn eigen mening, maar zegt u mij wat het alternatief is dat we kunnen inzetten om hieruit te geraken? Dat hoor ik niet.
Het is voor mij geen emotioneel debat, het is voor mij heel principieel. Wij zijn in een crisis en het is mijn taak als minister van Ontwikkelingssamenwerking om ervoor te zorgen dat iedereen in de wereld recht heeft op en toegang heeft tot een vaccin.
02.12 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, sorry, maar ik ga hier toch nog eens op repliceren, want het is echt wel emotioneel, mevrouw de minister. U spreekt over alles op een hoopje gooien, maar u begint nu over burgers die de betaling van vaccins zouden gaan faciliteren. Dat heeft totaal niets te maken met het opheffen van de patenten. Dat gaat over de goede wil van de burger, die zegt dat, als er niet genoeg middelen zijn, hij ervoor zal zorgen dat die middelen er misschien komen. Minister Vandenbroucke stelde daarover zelf de vraag of die burgers de vaccins in hun keuken zullen maken. Waarschijnlijk niet. Het productieproces van die vaccins is zo moeilijk alsook het voorzien van de grondstoffen ervoor.
U spreekt soms over een jaar geleden. Laat ons niet vergeten dat het Verenigd Koninkrijk een jaar geleden al een taskforce vaccinatie had, waarin het samen met de producent aan tafel zat en waarin het hele traject inzake grondstoffen, productie en capaciteit van de vaccinatie werd afgesproken. Europa en bij uitbreiding België hebben dat niet gedaan, met alle gevolgen van dien. Wij hebben niet samengezeten met de farmasector. De farmasector is zelf op zoek gegaan naar productiesites en capaciteitsverhogingen. De afhankelijkheid die Europa heeft van Azië en andere landen wat betreft grondstoffen voor medische hulpmiddelen en geneesmiddelen, is veel te groot. Daar is niets aan gedaan.
Wat zijn de oplossingen? Kijken naar de grondstoffen en welke productiesites gebruikt kunnen worden en hoe wij de kennis om van die grondstoffen vaccins te maken, effectief optimaal kunnen benutten.
Als wij nog innovatie willen, dan ben ik ervan overtuigd dat wij ervoor moeten zorgen dat die kennis effectief blijft zitten bij diegene die ze ontwikkeld heeft, en dat die via een joint venture kan worden uitgewerkt tot de vorming van een vaccin, om het even waar in de wereld, met een goede controle op de kwaliteit. Dat moet gebeuren in een ondernemingsvriendelijk klimaat. Dat laatste element vergeet uw partij ook telkens in deze discussie.
Mag ik toch even aanstippen dat er voor de productie van mondmaskers nog altijd een btw-handicap is? Bij een lokale productie, hier in Europa, wordt er 6 % meer betaald voor de mondmaskers, dus uiteraard zult u geen ondernemingen vinden die bereid zijn mondmaskers te produceren.
Mevrouw de minister, er ligt heel veel werk voor. Met een slogan zult u het niet oplossen.
02.13 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, in zekere zin is het de vraag van de kip of het ei. Zolang de patenten niet worden vrijgegeven, zal er ook niet worden geïnvesteerd in productiecapaciteit en technologieoverdracht en zullen er ook geen grondstoffen worden vrijgegeven. U kunt de vragen daarover niet affirmatief beantwoorden. Ik stel ook maar vast dat er geen andere oplossingen worden geboden.
Daarom denk ik dat wij naar een ultieme oplossing zullen moeten gaan in de richting waarin de Europese Unie al heeft geargumenteerd. Het kan namelijk ook worden opgelegd. Er kan worden gewerkt met licenties. Misschien geraken we er zodoende wel, zoals destijds met het hiv-virus. Wij kunnen niet iedereen de zon ontzeggen.
Ik denk dat de evolutie wel zichtbaar zal worden doorheen de tijd, want het blijft geen theoretische discussie. Het is namelijk een gegeven dat wij onder druk komen te staan, aangezien ook alle andere landen recht hebben op vaccins.
De discussie is zeer moeilijk, want de vraag van de kip of het ei is altijd zeer moeilijk.
L'incident est clos.
03 Vraag van Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het malariavaccin" (55017020C)
03 Question de Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le vaccin contre la malaria" (55017020C)
03.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, we blijven inderdaad binnen hetzelfde thema, al zal dit debat misschien een beetje minder verhit zijn.
Mijn vraag gaat over het malariavaccin dat de universiteit van Oxford aan het ontwikkelen is. Dat staat momenteel nog op het niveau van fase 2, maar zou snel naar fase 3 gaan voor wat het klinisch onderzoek betreft.
U weet het, malaria wordt beschouwd als één van de belangrijkste oorzaken van kindersterfte in Afrika. Het vaccin werd nu al onderzocht bij 450 kinderen tussen 5 en 17 maanden oud. In hoeverre voorziet u steun voor de uitrol van een malariavaccinatiecampagne op het Afrikaanse continent?
03.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Depoorter, inzake het malariavaccin volgen wij met veel interesse de veelbelovende resultaten van het malariavaccin dat werd ontwikkeld door het Jenner Institute van de Universiteit van Oxford. De studie in Burkina Faso toont inderdaad een werkzaamheid van 77 % van het vaccin voor een periode van een jaar bij jonge kinderen. Het is de eerste keer dat een malariavaccin de doelstellingen haalt van de Wereldgezondheidsorganisatie, zijnde een werkzaamheid van minimum 75 %. Ter vergelijking, een testcase met een ander malariavaccin had een werkzaamheidgraad van 55,8 %.
Het goede nieuws over het nieuwe malariavaccin is door onze aandacht voor COVID-19 niet echt is doorgedrongen. Het kan echter echt wel een doorbraak betekenen met een grote impact op miljoenen mensen wereldwijd. Volgens de meest recente cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn in 2019 229 miljoen mensen besmet geraakt met het virus.
België steunt op zijn internationale en multilaterale partners voor de uitrol van de vaccinatiecampagnes. Malariacampagnes zijn opgepakt op basis van het wetenschappelijke en normatieve werk van de Wereldgezondheidsorganisatie.
De Global Vaccine Alliance staat in voor het koppelen van vraag en aanbod alsook voor het verkrijgen van een billijke prijs. De echte vaccinatiepartner van de nationale ministeries van Gezondheid is Unicef. Voor malaria is er specifieke steun van het Global Fund.
Indien de Wereldgezondheidsorganisatie de doeltreffendheid van het nieuwe malariavaccin bevestigt en aanbeveelt, zullen wij het gebruik ervan zeker steunen.
Een malariavaccinatiecampagne richt zich op doelgroepen binnen de bevolking op basis van vooraf bepaalde criteria. De meest kwetsbare bevolkingsgroepen blijken zij te zijn die het meest risico lopen van malaria en het minst een diagnose of behandeling ontvangen.
Het succes van de toekomstige vaccinatiecampagne hangt samen met het succes van de strategieën om deze kwetsbare groepen te bereiken en erbij te betrekken. Het vertrouwen in gezondheidswerkers, inclusief die uit de eigen gemeenschap, is essentieel. Het Belgische beleid investeert daarvoor in sterkere gezondheidssystemen. Wetenschappelijke partnerschappen, zoals met universiteiten en het Instituut voor Tropische Geneeskunde, dragen bovendien bij tot het uitwerken van doeltreffende strategieën voor de nationale vaccinatiecampagne.
03.03 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik onthoud uit uw antwoord het volgende. Indien de Wereldgezondheidsorganisatie de aanbeveling steunt of de werkzaamheid van het vaccin bevestigt, u mee uw schouders wilt zetten onder een malariacampagne.
Over de doelgroep spreekt u zich niet uit. U
beperkt zich tot "die burgers die het minste kans hebben op een correcte
diagnose en behandeling". Daarmee bedoelt u kinderen, neem ik aan? U had
het immers over Unicef. (Bevestiging)
Dat lijkt mij een goed idee. De kindersterfte moet absoluut in de gaten worden gehouden. Zodra het vaccin er is, wil ik de campagne samen met u ondersteunen.
L'incident est clos.
- Marianne Verhaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De logistieke problemen bij de interne vaccinatie-uitrol in Afrika" (55017068C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De vaccinatie-uitrol in Afrika" (55018432C)
- Marianne Verhaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les problèmes de logistique dans le cadre de la campagne interne de vaccination en Afrique" (55017068C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La campagne de vaccination en Afrique" (55018432C)
04.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over de vernietiging van duizenden vervallen vaccindosissen, onder andere in Congo, waar 1,7 miljoen AstraZeneca-dosissen niet konden worden gebruikt voor hun vervaldatum. Ook in andere landen werden vaccins vernietigd, onder meer in Zuid-Soedan. Ook Zuid-Afrika besliste om AstraZeneca niet langer te gebruiken.
Naast het probleem met de vervallen vaccins of het AstraZeneca-vaccin dat niet langer erkend wordt, zijn er natuurlijk nog andere problemen die Afrika kenmerken: technische, logistieke en administratieve problemen, gebrekkige infrastructuur, zwakke gezondheidssystemen en een lage vaccinatiebereidheid zorgen ervoor dat de beschikbare vaccins onvoldoende toegewezen kunnen worden, bij uitstek in ruraal gebied.
Ik wil u hieromtrent de volgende vragen stellen.
Kunt u bevestigen hoeveel vaccins werden vernietigd en teruggegeven door verschillende Afrikaanse landen?
Zult u de problematiek inzake de logistieke en technische hulp die nodig is bij de vaccinatiecampagnes in Afrika bovenaan de agenda zetten op de volgende Europese Raad?
Zult u door de pandemie de gezondheid nog hoger op de agenda zetten in de dialoog met de partnerlanden bij de opmaak van nieuwe samenwerkingsprogramma's?
04.02 Marianne Verhaert (Open Vld): COVID-19 kent geen grenzen. Het is een wereldwijd
probleem – en COVAX de wereldwijde oplossing. Op dit moment is COVAX de snelste
en de grootste wereldwijde uitrol van vaccins in de geschiedenis. Echter gaat
het niet alleen omtrent de levering van vaccins, maar ook omtrent opslag en
logistiek.
Het Agentschap voor Volksgezondheid van
de Afrikaanse Unie (CDC) waarschuwt voor de technische, logistieke en
administratieve problemen die de vaccinatie-uitrol in Afrika bemoeilijken. Ook
berichten over mogelijke bijwerkingen van vaccins en desinformatiecampagnes op
het internet vertragen de vaccinatiecampagnes. Infrastructurele en
organisatorische netwerken op het Afrikaanse platteland zijn vaak ontoereikend
waardoor niet alle beschikbare vaccins in plattelandsgebieden kunnen worden
gebruikt.
Er zijn dan ook berichten dat miljoenen
dosissen zouden worden teruggegeven aan COVAX, omdat de vaccins zouden vervallen
en daardoor dus ook niet meer bruikbaar zijn. Ook de Europese Unie heeft op 20
april 2021 op deze problematiek gewezen en extra budget vrijgemaakt om de
interne vaccinatiecampagne in Afrika te ondersteunen. Onder het internationale
COVAX-programma worden er massaal vaccins geleverd, maar ze moeten ook gezet
kunnen worden. En daar blijkt de ondersteuning onvoldoende te zijn, omdat niet
alle geleverde vaccins gezet kunnen worden door tekortkomende interne
logistiek.
Klopt het dat door tekortkomende interne
logistiek geleverde vaccins door verschillende Afrikaanse landen worden
teruggegeven aan COVAX? Hebben onze Belgische ambassades u daarvan op de hoogte
gebracht?
Heeft u via ons Belgisch diplomatiek
netwerk informatie over de concrete logistieke problemen? Rapporteren de
Belgische ambassades over de uitrol van vaccins in de ontvangststaten?
Biedt het COVAX-programma ook logistieke,
administratieve en/of organisatorische hulp bij de interne uitrol van
vaccinaties in Afrika?
Welke internationale en Europese
programma's zetten in op nationale capaciteitsopbouw en ondersteunen de
uitvoering van vaccinatiecampagnes in specifieke humanitaire situaties, met
name in conflictgebieden, en moeilijk te bereiken gebieden?
Zal dit probleem tijdens de volgende Raad van Buitenlandse Zaken worden aangehaald en besproken op Europees niveau?
04.03 Minister Meryame Kitir: Ik volg de kwestie van de toegang tot vaccins op de voet; dat heeft de vorige discussie nog aangetoond.
België heeft eerder al een bijdrage van 4 miljoen euro aan COVAX overgemaakt en zal ook vaccins herverdelen via dat mechanisme. Ook de ambassades in onze partnerlanden wordt gevraagd om dat van nabij op te volgen. Het gaat hierbij dan om de capaciteit, de aanwezigheid van vaccins en de uitrol van de vaccinatiecampagne. In Malawi en Zuid-Soedan zijn enkele tienduizenden dosissen vernietigd, omdat ze reeds over de houdbaarheidsdatum waren.
Wat onze partnerlanden betreft, hebben we informatie ontvangen van de ambassade in Kinshasa dat 1,3 miljoen van de 1,7 miljoen in het kader van COVAX geleverde dosissen vaccins werden teruggestuurd. De dosissen worden met hulp van de Global Alliance for Vaccins and Immunisations (GAVI) en Unicef naar de omliggende landen gestuurd, zodat er geen vaccins verloren gaan. Een eerste lading is reeds toegekomen in Rwanda. Tegelijk blijven GAVI en haar partners in de Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef het ministerie van Volksgezondheid steunen bij de voortzetting en de versnelling van de vaccinaties tegen COVID19, met de 400.000 dosissen vaccins, die nog in het land aanwezig zijn. In dit stadium lijkt het van cruciaal belang om nadruk te leggen op de communicatie en tegelijkertijd te zorgen voor de voorbereiding van de vaccinatielocaties in de verschillende provincies van het land. Voor alle duidelijkheid, de Democratische Republiek Congo blijft recht hebben op de totale allocatie van vaccins in het COVAX-programma, zodra er nieuwe vaccins beschikbaar zijn.
Voor de logistieke en organisatorische uitrol van vaccinaties steunen de COVAX-partnerlanden niet alleen op de eigen historische ervaringen met massale vaccinatiecampagnes, maar krijgen ze dus ook de steun van Unicef en de Wereldgezondheidsorganisatie. Reeds voor de eerste leveringen werden nationale vaccinatieplannen opgesteld.
De Europese Commissie zet in op twee pistes. Enerzijds ondersteunt zij via het Europees Mechanisme voor Civiele Bescherming in de vier pilootlanden Congo, Ethiopië, Mozambique en Soedan de vaccinatiecampagne met infrastructuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en allerlei medische materialen, zoals naalden.
Anderzijds werd ook het budget voor gezondheid van het directoraat-generaal voor Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp verhoogd. Ten slotte werd in het COVAX-programma ook 5 % van de te delen vaccins aan de kant gehouden om personen in specifieke humanitaire situaties zoals migranten en oorlogsvluchtelingen te kunnen vaccineren, als de ontvangstlanden daar zelf niet in slagen.
Op de Raad Buitenlandse Zaken van 10 mei 2021 werd de Global Health Summit en de rol van Europa in de globale vaccinatiecampagne besproken. Europa draagt fors bij aan de globale inspanningen op het vlak van vaccinatie, onder meer op het vlak van productie en via de ondersteuning van initiatieven zoals COVAX.
De versterking van de gezondheidssystemen van de partnerlanden is al sinds lang een prioriteit voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Zoals ik al aangaf in mijn beleidsverklaring, zal er specifieke aandacht gegeven worden aan de preventie van epidemieën en pandemieën.
04.04 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik vind het belangrijk om de problematiek juist te omschrijven. Het gaat niet enkel om de levering van de vaccins, maar ook over de logistieke ondersteuning. Op het moment is het nogal populair te roepen om patenten op te heffen, maar dat is absoluut niet de oplossing voor het probleem. Er zijn talrijke efficiëntere oplossingen en daar moeten wij op inzetten.
Het past toch wel even om de echte problemen op het terrein aan te kaarten. Als bepaalde Afrikaanse landen hun vaccins teruggeven aan COVAX of vaccins dreigen te vervallen bij gebrek aan technische ondersteuning ter plekke om een vaccinatiecampagne uit te rollen, dan betekent de opheffing van de patenten geen oplossing. Het is dan ook goed dat de EU, het Verenigd Koninkrijk en Japan bij de Wereldhandelsorganisatie hun twijfels hebben uitgesproken over de opheffing van patenten.
Ik hoop dat er met voldoende aandacht wordt gezocht naar oplossingen om de interne uitrol te ondersteunen en de echte problemen op te lossen. Ik hoop dat u de kwestie zult opvolgen met onze Belgische ambassades in de desbetreffende landen. Wij kunnen nog miljoenen vaccins leveren, maar als ze niet toegediend kunnen worden, omdat de burgers in die landen niet bereikt worden, dan kunnen wij het virus niet uit de wereld verbannen. Dat is een actueel probleem, dat opgelost moet worden.
04.05 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Mijn repliek gaat een enigszins andere richting uit, want voor mij is het een en-enverhaal. Wij moeten alles inzetten om mensenlevens te redden, zonder er ideologische discussies aan te koppelen, zoals ik ook beklemtoon in discussies daarover in mijn partij. Ik schaar mij achter het en-enverhaal, waarbij wij zowel aan dwanglicenties als aan technische ondersteuning moeten werken om gezondheid voorop te zetten.
U zei dat gezondheid altijd al prioriteit is geweest, maar ik heb toch de indruk – ik volg Ontwikkelingssamenwerking al lang – dat men soms wil toegeven aan modeverschijnselen, waarbij er moet worden geïnvesteerd in partnerlanden, terwijl eigenlijk niet is voldaan aan de basisbehoeften, met name gezondheid, landbouw en onderwijs, waarmee de mensen verder kunnen. Als wij op dat vlak voldoende solidair zijn, denk ik dat we wel goed bezig zijn.
04.06 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, sta me toe nog even te antwoorden op de repliek van mevrouw Verhaert. Ik vind dat de herverdeling onder COVAX net bewijst dat het systeem wel werkt. Wij hebben er bewust voor gekozen om met fragiele staten te werken en dat houdt risico's in. COVAX is een goed alternatief, weliswaar op korte termijn, want het is niet de ultieme oplossing, maar wij moeten wel vandaag al iets doen, en dat doen wij met COVAX.
Dat vaccins worden herverdeeld als blijkt dat een land niet in staat ze aan de bevolking toe te dienen, is precies het ultieme bewijs dat COVAX de situatie goed opvolgt en de juiste partner is om op de korte termijn oplossingen te bieden.
Ik hoop, mevrouw Verhaert, dat u de situatie mee opvolgt en dat u COVAX mee ondersteunt, want het is te gemakkelijk een goedwerkend initiatief dat op korte termijn voor internationale solidariteit zorgt, af te breken, enkel en alleen omdat er logistieke problemen zouden zijn. COVAX heeft trouwens op zeer korte termijn opgeschakeld.
04.07 Els Van Hoof (CD&V): Dat klopt, mevrouw de staatssecretaris. Ik heb ook een gesprek gehad met beleidsmensen van COVAX. Er is geen sprake van dat men de vaccins niet kwijtgeraakt. Men moet ze wel hebben om ze te kunnen verdelen. Men heeft van COVAX gevraagd om in de commissie gehoord te worden; ik zal dat graag organiseren, zodat we juiste informatie krijgen.
L'incident est clos.
05 Vraag van Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het Beyond Chocolate-initiatief" (55017138C)
05 Question de Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'initiative Beyond Chocolate" (55017138C)
05.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, de zorgplicht voor bedrijven ligt u wellicht ook na aan het hart. Het vrijwillig initiatief van Beyond Chocolate voor de cacaosector blijkt niet afdoende en onvoldoende afdwingbaar te zijn. Ivoorkust besliste om multinationals een heffing op te leggen per ton cacao om de cacaoboeren te verzekeren van een leefbaar inkomen. Het gevolg was echter dat de multinationals Ivoorkust de rug hebben toegekeerd, met een prijsdaling van 25 % tot gevolg.
Ik denk dat er meerdere zaken nodig zijn en die zorgplicht is daar één van. Er is daarvoor een initiatief op Europees niveau nodig, maar volgens mij ook op Belgisch niveau. Ik heb daarom de volgende vragen. Wat vindt u van de daling van de marktprijs voor cacao in Ivoorkust? Zult u cacaobedrijven in België wijzen op hun engagement in Beyond Chocolate om te zorgen voor een leefbaar inkomen voor de cacaoboeren? Hoe evalueert u drie jaar later het initiatief van Beyond Chocolate?
Overweegt u maatregelen om dat initiatief te versterken en de transparantie van de cacaobedrijven te verhogen? Welke hefbomen zijn er binnen het initiatief van Beyond Chocolate om de cacaobedrijven ertoe aan te zetten zich aan hun engagementen te houden? Zullen bedrijven die zich niet aan hun engagementen houden uit het initiatief worden gezet? Acht u het opportuun om nieuwe vrijwillige sectorale initiatieven inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen te initiëren? Indien ja, in welke sectoren?
05.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw Van Hoof, wat uw eerste vraag betreft, om de producenten te beschermen tegen de volatiliteit van de cacaoprijs voerden de regeringen van Ghana en Ivoorkust eind vorig jaar de living income differential in. Dat was een extra premie van 400 dollar die bovenop de marktprijs dient te worden betaald voor hun cacao. Deze maatregel werd bij de aankondiging publiekelijk ondersteund door de Europese Commissie en een brede groep stakeholders uit de industrie.
De recente beslissing van de Ivoriaanse Conseil du Café-Cacao om de prijs voor de boer met 25 % te verlagen, toont aan dat de living income differential niet succesvol is gebleken. De Ivoriaanse autoriteiten leggen zelf in hun communicatie de oorzaak bij de economische crisis ten gevolge van de covidpandemie en daarnaast vragen zij ook aan de cacaoboeren om de productie voorlopig te beperken.
Wat is de marktsituatie vandaag? De ICCO gaf in het Cocoa Market Report van januari 2021 aan dat zij een overproductie van 100.000 ton cacao verwachtte voor Ivoriaanse cacao. Ondertussen kwamen ook meldingen binnen dat de geoogste bonen al maanden in de opslagplaatsen van de coöperatie liggen of zelfs aan de bomen blijven hangen. Het rapport van april 2021 geeft meer cijfers over de evolutie van de vraag en het aanbod. De cacaoaanvoer in de Ivoriaanse havens haalde 1,91 miljoen ton ofwel 7 % meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. In Ghana werd 849.000 ton cacao geproduceerd, een stijging van 19,6 % ten opzichte van vorig jaar. Het aanbod steeg sterk, terwijl de vraag de omgekeerde beweging maakt. De Europese markt, 's werelds grootste verbruiker en exporteur van chocolade, zag zijn vermalingen in het eerste kwartaal dalen tot 357.815 ton, in vergelijking met 368.934 ton een jaar eerder. Dat is een mogelijke uitleg voor de beslissing van de Ivoriaanse autoriteiten: liever cacao verkopen tegen een lagere prijs dan helemaal niets verkopen.
Wij weten allemaal dat de lage prijzen een structureel probleem zijn in de cacaosector. De ICCO heeft dat herhaaldelijk onderstreept. Om dat te verhelpen, moeten vraag en aanbod worden aangepakt, maar moeten ook alle negatieve en sociale externe factoren in de internationale prijs worden verrekend. Dat vergt meer overleg en dialoog tussen de verschillende partners in de cacaoketen.
Wat uw tweede vraag betreft, alle bedrijven en organisaties die deel uitmaken van Beyond Chocolate, hebben zich geëngageerd om de einddoelen van het partnerschap te bereiken, met name een einde maken aan de ontbossing en een leefbaar inkomen mogelijk maken voor de cacaoproducenten en hun familie ten laatste tegen 2030. Beyond Chocolate vormt in dat opzicht een platform om overleg, dialoog en aansprakelijkheid tussen de verschillende partners, inclusief overheden, te stimuleren. De Belgische overheid is via haar administratie vertegenwoordigd in de stuurgroep van het initiatief.
Via Beyond Chocolate zal ik extra inspanningen aanmoedigen. In december 2020 riep ik de ondertekenaars al op actief te blijven bijdragen aan het initiatief en te blijven rapporteren. Transparant rapporteren maakt namelijk integraal deel uit van hun engagement. De tweede monitoringcyclus is eind april van start gegaan en het volgende jaarrapport zal eind september gepubliceerd worden. Ik verwacht dat er met deze tweede oefening extra stappen worden gezet op het vlak van transparantie.
Het Beyond Chocolate Partnership engageert alle stakeholders in de cacaoketen, inclusief de middenveldorganisaties, voor zeer ambitieuze doelstellingen, namelijk leefbare inkomens en nulontbossing tegen 2030. België neemt in dat opzicht het voortouw in Europa. Meer dan 50 bedrijven en organisaties hebben zich aangesloten bij het partnerschap, dat ongeveer 90 % van de Belgische chocoladesector bestrijkt. Daarmee geven we onszelf ook de kans om impact op schaal te genereren en het blazoen van de Belgische chocolade op te poetsen.
Beyond Chocolate zorgt voor een hernieuwde dynamiek in de chocolademarkt. In België verschenen de afgelopen twee jaar al meer dan vijf nieuwe chocoladereferenties die de lat veel hoger leggen in de winkelrekken en er komen er nog meer aan. Er lopen momenteel acht pilootprojecten in Ivoorkust en Ghana die elk een nieuw duurzaam chocoladeproduct op de Belgische markt zullen brengen.
Het is echter nog belangrijker om de punten voor verbetering te erkennen. Zo toonde het jaarrapport van 2020 aan dat de beschikbare gegevens over de inkomenskloof voor cacaotelers nog steeds beperkt zijn. Het opvolgen en beoordelen van de vooruitgang met betrekking tot het verzekeren van een leefbaar inkomen vereist dus verdere inspanningen. Ik wil duidelijk stellen dat het voor mij prioriteit nummer één is dat we dit programma kunnen verlengen. Daarom zal er in 2021 ook een externe evaluatie plaatsvinden die moet toelaten het programma waar nodig aan te passen.
Door alle partijen samen te brengen stelt Beyond Chocolate hen in staat om tegenover elkaar verantwoording af te leggen. Op dit moment is het nog niet nodig gebleken om een partner individueel aan te spreken. De stuurgroep van Beyond Chocolate, waarin alle stakeholders vertegenwoordigd zijn, kan de beslissing nemen om een partner uit te sluiten als dat nodig zou blijken.
Beyond Chocolate is een voorbeeld van hoe overheid en privésector als volwaardige partners aan hetzelfde zeel kunnen trekken, maar heeft als vrijwillig initiatief ook zijn limieten. Bedrijven in de cacaosector, recentelijk gevolgd door een coalitie van Belgische bedrijven, roepen op om werk te maken van een wettelijk kader inzake zorgplicht. Samen met minister Dermagne reageerde ik reeds positief op deze oproep. Wetgeving maakt immers deel uit van de instrumenten die een overheid ter beschikking heeft om een gunstige context te creëren voor investeringen in sociale en duurzame ontwikkeling.
In dat opzicht zijn een wetgevend kader en vrijwillige initiatieven complementair. Een wetgevend kader legt een ondergrens vast, een vrijwillig initiatief stimuleert de race to the top.
Ten vijfde zal de evaluatie van Beyond Chocolate ook inzichten opleveren in de mogelijkheden voor andere sectoren. Met de Beyond Food-nota wordt de basis gelegd voor een bredere, inclusieve strategie waarmee werk kan worden gemaakt van duurzame handel en toeleveringsketens. Een aantal sectoren komt daarvoor in aanmerking: bananen, koffie, palmolie, soja. Ook in onze buurlanden wordt trouwens aan dergelijke initiatieven gewerkt. Ook de bedrijven zijn vragende partij. Het helpt hen om samen de lat hoger te leggen en het bereidt voor op de toekomstige wetgeving inzake zorgplicht.
05.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het lijkt me duidelijk dat we op de evaluatie moeten wachten voor we bijsturen.
Ik ben het met u eens dat het een en-enverhaal is, maar de zorgplicht lijkt me noodzakelijk. Alleen zo creëren we een gelijk speelveld voor alle bedrijven. Anders kunnen bedrijven die er niet aan deelnemen, een lagere prijs vragen voor hun product. Het is beter om via bewustmakingsacties rond zo'n vrijwillig initiatief te werken, ook al valt dat moeilijk te monitoren en is het resultaat onzeker.
Het is een goede zaak dat we destijds met de chocoladesector zijn begonnen. Nu kunnen we als initiator optreden in andere sectoren zolang er geen zorgplicht bestaat. U gaf al aan dat een wettelijk kader een ondergrens biedt, maar de race to the top moet ook van elders komen. Daar sluit ik me volledig bij aan.
Het incident is gesloten.
- Malik Ben Achour à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le fonds mondial pour la protection sociale" (55018202C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Un fonds mondial pour la protection sociale" (55018436C)
- Malik Ben Achour aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het wereldfonds voor sociale bescherming" (55018202C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Een wereldfonds voor sociale bescherming" (55018436C)
06.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la
ministre, vous avez récemment fait paraître une carte blanche, rédigée à quatre
mains avec Olivier de Schutter, rapporteur spécial de l'ONU sur l'extrême
pauvreté et les droits de l'homme, dans laquelle vous réinsistez sur la
nécessité de mettre un place un Fonds mondial pour la protection sociale dont
l'objectif serait de permettre aux nations les moins favorisées de concrétiser
des investissements à ce niveau.
Vous rappelez, au moyen de quelques
chiffres, le cataclysme social que représente la pandémie de Covid-19. Selon la
Banque Mondiale, entre 88 et 115 millions d'individus supplémentaires ont
basculé, en 2020, dans l'extrême pauvreté. 2021 verra entre 23 et 25 millions
de personnes s'y ajouter. Par ailleurs, 55 % de la population globale, soit 4 milliards
d'humains, n'est pourvue d'aucune protection sociale. La mise en corrélation de
ces données dresse un tableau effrayant et donne une idée de l'ampleur du défi
posé.
À ces constats, j'ajouterai celui-ci: ce
sont, comme souvent, les femmes qui payent le prix le plus fort, elles qui ont
enregistré, selon de récents chiffres d'Oxfam, une perte de revenus d'au moins
800 milliards de dollars en 2020, ce qui équivaut au PIB combiné de 98 pays.
Madame la ministre, l'analyse que vous avez
exposée dans ce texte, je la partage bien entendu depuis longtemps. J'ai
d'ailleurs déposé une proposition de résolution visant à soutenir la mise sur
pied de ce Fonds. Voici, dès lors, les questions que je voudrais vous poser:
Comment la Belgique prépare-t-elle la prochaine
session de travail du Conseil des droits de l'homme qui doit se réunir en juin
avec ce point à l'agenda ? Quels résultats en espérez-vous ?
Parallèlement, quelles sont les initiatives prises dans le cadre de nos relations bilatérales, afin de promouvoir la ratification de la convention n°102 de l'OIT par les pays qui ne l'ont pas encore fait?
06.02 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, u bent ongetwijfeld vragende partij voor de oprichting van een wereldfonds voor sociale bescherming gelet op het feit dat maar liefst 55 % van de wereldbevolking geen enkele vorm van sociale bescherming geniet en dat 71 % onvoldoende beschermd is.
De middelen voor sociale bescherming in de Belgische ontwikkelingssamenwerking zijn tussen 2009 en 2018 systematisch gedaald van 8,8 miljoen euro tot 1,9 miljoen euro. We moeten daar dus een tandje bijsteken. Wereldwijd werd slechts 1,89 miljard dollar besteed aan ontwikkelingssamenwerking op een totaal van 153 miljard dollar.
Coördineren,
integreren en bundelen is absoluut noodzakelijk om het recht op sociale
bescherming in de hele wereld hard te maken. Het inzetten op zo'n fonds is
daarom belangrijk. We moeten er ook over waken dat de betrokken landen daartoe
eigen middelen vrijmaken en de publieke financiën te zake goed beheren.
Mevrouw de
minister, kunt u een stand van zaken geven? Welke concrete stappen hebt u reeds
op bilateraal niveau genomen? Welke bijdrage kan ons land leveren aan de
discussie over een wereldfonds?
Zult u ook
inzetten op de mobilisatie van eigen middelen in de partnerlanden?
Welke andere
initiatieven hebt u genomen met betrekking tot de ratificatie van het verdrag
betreffende de minimumnormen van de sociale zekerheid, nr. 102 van de IAO?
06.03 Meryame Kitir, ministre: Madame la présidente, chers collègues, tout d'abord, la question relative à la préparation du Conseil des droits de l'homme relève de la compétence de la ministre des Affaires étrangères. J'invite donc l'auteur de la question à s'adresser à Mme Wilmès pour obtenir plus d'informations à ce sujet.
Pour ce qui concerne la question sur la protection sociale, il faut partir des engagements de la communauté internationale. La protection sociale, comme l'éradication de la pauvreté et la couverture maladie universelle, fait partie des objectifs de développement durable à atteindre pour 2030. C'est aussi la portée de la recommandation 202 de l'OIT, adoptée unanimement par les États et les partenaires sociaux. C'est également une partie importante de l'ensemble de la législation internationale sur les droits humains.
J'ajoute que la pandémie a démontré que la protection sociale n'est pas un luxe, ni un gaspillage. Bien au contraire, il s'agit d'un instrument indispensable pour garantir le droit des personnes et permettre à celles-ci de résister à des chocs tels qu'une pandémie. Pourtant, aujourd'hui, nous sommes très loin d'avoir atteint cet objectif.
Vandaag heeft 55 % van de wereldbevolking geen toegang tot enige vorm van sociale bescherming. De situatie wordt voor onze ogen nog erger door de pandemie. Volgens de Wereldbank zijn honderd miljoen meer mensen in 2020 in extreme armoede gestort en nog veel meer mensen riskeren hetzelfde lot in 2021.
Geconfronteerd met die onaanvaardbare situatie, willen wij actie ondernemen en zo bereidt de Belgische corporatie momenteel een thematische portefeuille over onze sociale bescherming in het gebied van de Grote Meren voor. De nadruk zal liggen op waardig werk en sociale bescherming.
Ik heb Enabel de taak toevertrouwd aandacht te besteden aan institutionele aspecten, bijvoorbeeld door in te zetten op versterking van overheidsinstellingen, capaciteitsontwikkeling, bijdrage aan de ontwikkeling van een regelgevend kader en de naleving ervan evenals de vertaling van de ILO-conventies in de nationale wetgeving en hun toepassingen. ILO-conventie 102 en aanbeveling 202 staan natuurlijk centraal in dat proces.
Ik herinner er ook aan dat Enabel en BELINCOSOC, zijnde de internationale samenwerking inzake sociale bescherming, in juni 2016 een raamovereenkomst sloten om hun krachten te bundelen en om de gezamenlijke ontwikkeling van nieuwe initiatieven op het gebied van technische samenwerking en van sociale bescherming mogelijk te maken.
In het kader van het gemeenschappelijk strategisch kader Waardig Werk van de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking is een reeks initiatieven genomen door hun partners en de netwerken Recht op Sociale Bescherming over verdrag 102, een belangrijk punt in de volledige huidige programma's.
De ratificatie en toepassing van het verdrag is een prioriteit voor die multiactornetwerken, waarin vakbonden, ziekenfondsen en jeugd- en vrouwenbewegingen de krachten bundelen.
De Belgische inspanningen kunnen echter niet genoeg zijn. De kwestie moet centraal op de internationale politieke agenda komen te staan. In die zin is het verslag van Olivier De Schutter welkom. Op basis van dat heel concrete voorstel kan en moet het internationale debat opnieuw op gang worden gebracht. Dat is wat wij willen.
Na de Mensenrechtenraad in juni 2021 zal ik bekijken op welke manier wij actief kunnen pleiten ten voordele van het fonds. Tot dan is het moeilijk over eventuele bijdragen te kunnen spreken, aangezien de structuur van het fonds en de noden van de financiering nog niet bekend zijn. In ons pleidooi voor het fonds zullen de mobilisatie van eigen middelen in de betrokken landen en het goed beheer van publieke financiën inderdaad een centrale rol spelen, des te meer omdat dat laatste een van de belangrijkste doelstellingen van het fonds vormt.
06.04 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, nous partageons votre passion et votre intérêt pour le sujet. Nous aurons à débattre de cet enjeu prochainement puisque nous avons déposé un texte sur le sujet. Il y a un chiffre à mettre en lien avec celui des 55 % d'êtres humains sans protection sociale: si on tient compte du pourcentage de population qui dispose d'une couverture tout au long de sa vie, on tombe à 29 %. Moins d'un tiers de la population est couvert de sa naissance à sa mort. Cela dit tout du travail qu'il faut accomplir. À notre échelle, avec nos moyens et sous l'impulsion de la ministre, nous pourrons faire des pas dans la bonne direction.
06.05 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat u druk zult zetten om een wereldfonds voor sociale bescherming te realiseren. We moeten het overleg in de Mensenrechtenraad ter zake in juni afwachten, om vervolgens te onderzoeken welke acties we kunnen ondernemen.
Ik verwijs ook naar mijn in de vorige legislatuur goedgekeurde resolutie, waarin ik ervoor pleit dat de administratie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking werk maakt van een strategienota. Ik ben nog altijd in blijde verwachting van zo'n nota. Er was ooit een draft, die geen strategische nota mocht worden genoemd; de minister had toen andere prioriteiten, met name inzake digitalisering en de privatesectorontwikkeling. Misschien is nu het moment aangebroken om de nota over de sociale bescherming, bescherming die belangrijk is voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, met de collega's in het Parlement te bespreken en te bekijken welke acties we kunnen ondernemen. Dat is meteen mijn concrete vraag, mevrouw de staatssecretaris.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55018218C van de heer Lacroix wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- André Flahaut à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'éruption volcanique à Goma et les risques humanitaires" (55018326C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'éruption du Nyiragongo" (55018435C)
- André Flahaut aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De vulkaanuitbarsting vlak bij de stad Goma en de humanitaire risico's" (55018326C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De eruptie van de Nyiragongo" (55018435C)
07.01 Els Van Hoof (CD&V):
Geachte minister, in het weekend van 22 mei veroorzaakte een plotse eruptie
en daaropvolgende lavastroom uit de vulkaan Nyiragongo in Oost-Congo de dood
van minstens 32 mensen. Duizenden inwoners van Goma en zeventien omliggende
dorpjes werden dakloos omdat bijna drieduizend woningen werden bedolven onder
een dikke brij. Een half miljoen inwoners wordt bedreigd door een tekort aan
drinkwater.
Goma, een stad van 670.000 mensen werd
afgelopen week geëvacueerd, uit vrees voor een uitbarsting. Al bijna 400.000
mensen zijn de stad Goma ontvlucht, of hebben wegens een evacuatiebevel van de
overheid hun woning verlaten. Ze trokken naar het westelijk gelegen binnenland
van Congo of de Rwandese grensstad Gisenyi. Volgens Unicef zijn in de chaos die
ontstaan is zeker in 170 families kinderen verloren.
Ook bestaat grote ongerustheid voor
giftige methaangassen die zouden vrijkomen als de lava in het aangrenzende
Kivu-meer zou stromen. Dit zou kunnen resulteren in uiterst giftige gasbellen
die alle menselijk en dierlijk leven in de onmiddellijke omgeving doden, dit
terwijl meer dan 2 miljoen mensen rondom het meer wonen. De Belgische regering
stuurde drie seismologen van het Afrikamuseum naar Goma om Congo bij te staan
bij de vulkaanmonitoring.
Kan u ons een stand van zaken geven wat
de vulkaanmonitoring betreft? Hebben de drie Belgische seismologen reeds
verslag uitgebracht over de dreiging van de lavastroom die het aangrenzende
Kivu-meer zou bereiken?
Zal ons land voorzien in extra
humanitaire hulp om de getroffen inwoners in het gebied te ondersteunen? Zo ja,
welke budgetten zullen vrijgemaakt worden voor welke programma's? Zo nee,
waarom niet?"
07.02 Meryame Kitir, ministre: Chers collègues, de nombreux services de mon administration sont mobilisés pour trouver ce que nous pouvons faire au niveau belge pour aider la population à Goma et démontrer notre solidarité dans cette situation de crise. Notre ambassade à Kinshasa nous a également informés en temps réel de l'évolution de la situation sur le terrain et a envoyé un diplomate sur place.
Pour répondre rapidement à ce genre de crise soudaine, la Belgique privilégie le financement de fonds flexibles humanitaires qui permettent une réaction rapide. Parmi ces fonds, nous soutenons le Fonds humanitaire en RDC-OCHA (8,5 millions d'euros, en 2021 et 8,5 millions d'euros en 2022). Ce fonds est prêt à réagir en fonction des résultats, des analyses des besoins actuellement en cours par les acteurs humanitaires.
La ministre Dedonder prévoit également un vol humanitaire organisé par le ministère de la Défense. Je peux également vous informer que, grâce au financement d'un projet de soutien structurel de l'Observatoire volcanologique de Goma, une aide d'urgence a pu rapidement être mise sur pied et est actuellement en cours. En effet, l'Observatoire volcanologique de Goma bénéficie d'un soutien dans le cadre du programme quinquennal de l'AfricaMuseum via un projet dénommé HARISSA.
Het HARISSA-projectteam begon op 30 mei met een noodhulpmissie in Goma. De missie van dit team is om ter plaatse specifieke ondersteuning te bieden aan zijn drie partners: het Vulkanologische Observatorium van Goma, het Geografisch Instituut Congo en de civiele bescherming. De geplande activiteiten omvatten het versterken van de wetenschappelijke analysecapaciteiten van het Vulkanologische Observatorium van Goma om de situatie te volgen, om de civiele bescherming te ondersteunen bij de voorbereiding en de uitvoering van het rampenplan en om te helpen bij de beoordeling van de schade. De situatie rond de vulkaan is nog erg onzeker. Het werk van het meten en het analyseren van data is essentieel, bijvoorbeeld om te bepalen wanneer de bewoners veilig naar de stad kunnen terugkeren.
Op dit moment voorzie ik geen aanvullende financiering voor humanitaire hulp, aangezien wij vertrouwen op de flexibiliteit van onze huidige, eerder genoemde, financiering. Het verheugt mij te zien dat de flexibiliteit van onze financiering ons in staat stelt om snel en concreet bij te dragen aan de respons van deze plotselinge crisis die de Congolese bevolking treft, waarvan de veerkracht al zwaar op de proef werd gesteld.
Wat betreft de vulkaanmonitoring en de evaluatie door de drie Belgische seismologen die zijn uitgezonden, beschikken wij tot op heden nog niet over informatie over de resultaten van de missie die net van start is gegaan.
07.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het is duidelijk dat de zaak op de voet wordt gevolgd vanuit diverse instanties, waaronder humanitaire instanties, via de vulkaanmonitoring van de Belgische seismologen en via minister Dedonder. België heeft als belangrijk partnerland een voorname rol te spelen en wij moeten dat dan ook van dichtbij opvolgen. Bedankt voor de update.
L'incident est clos.
08 Vraag van Karin Jiroflée aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De daling van de VK-hulp voor seksuele en reproductieve gezondheidsprogramma’s" (55018168C)
08 Question de Karin Jiroflée à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La réduction du soutien du Royaume-Uni aux programmes de santé sexuelle et reproductive" (55018168C)
08.01 Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de minister, het Verenigd Koninkrijk kondigt een enorme besparing aan op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid binnen hun ontwikkelingsbudget. Er zou 131 miljoen pond, dus 85 %, bezuinigd worden bij UNFPA, het fonds van de Verenigde Naties dat inzet op seksuele en reproductieve gezondheid. Er zou 12,5 miljoen pond of 83 % bij UNAIDS worden bespaard, en 72 miljoen pond of meer dan 80 miljoen euro bij IPPF, de koepelorganisatie van ngo’s die seksuele en reproductieve dienstverlening aanbieden in 142 landen ter wereld.
Het VK was in 2019 nog de tweede grootste donor in absolute cijfers voor seksuele en reproductieve gezondheid. Er wordt dus gevreesd voor een enorme impact. UNFPA zegt dat het teruggetrokken budget 250.000 moeder- en kindsterftes had kunnen helpen voorkomen, 14,6 miljoen ongewenste zwangerschappen en 4,3 miljoen onveilige abortussen. Bovendien toont onderzoek aan dat ook in een aantal andere landen COVID-19 voor een stijging zorgde inzake gendergerelateerd geweld, sociale ongelijkheid en voor een verminderde toegang tot voorbehoedsmiddelen. Sommige organisaties vrezen nu dat de impact bijzonder groot zou kunnen zijn, groter zelfs dan de impact van de Global Gag Rule van president Trump enkele jaren geleden, waarmee hij Amerikaanse financiering voor organisaties die werken rond gezinsplanning, anticonceptie en veilige abortus verbood.
België ondersteunt UNFPA ook. Welk effect dreigt deze besparing te hebben op de werking van die organisatie? Wordt er een effect verwacht bij andere partnerorganisaties van de Belgische ontwikkelingssamenwerking?
België heeft altijd een voortrekkersrol gespeeld in She Decides, het initiatief dat werd gelanceerd als reactie tegen de Global Gag Rule. Zal ons land zich nu ook uitspreken tegen die besparingen van het Verenigd Koninkrijk?
Zijn er signalen dat andere donoren ook
besparingen zullen doorvoeren? Welke impact dreigt dat dan te hebben op
de werking van de reproductieve gezondheidprogramma’s en het realiseren van de
SDG’s?
08.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw Jiroflée, ik ben blij dat het u toch nog gelukt is om in de commissie aanwezig te zijn. Ik weet dat men als Kamerlid heel flexibel moet zijn als er vragen worden beantwoord en dat men van de ene commissie naar de andere moet hollen. De combinatie van leden die van de ene naar de andere commissie gaan, leden die digitaal aanwezig zijn en leden die in de auto zitten, is toch heel bijzonder. De tijden veranderen.
De aangekondigde besparingen van het Verenigd Koninkrijk om hun ODA van 0,7 tot 0,5 % van het bni te verminderen, heeft een grote impact op de multilaterale partnerorganisaties in de gezondheid en in het bijzonder het UNFPA en UNAIDS. De Wereldgezondheidsorganisatie en het Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria daarentegen zouden niet worden getroffen door de besparingen.
De impact op het UNFPA Supplies Partnership, dat onder andere contraceptiva en geneesmiddelen levert, is aanzienlijk met 70 % besparingen op het operationeel budget. De besparing verplicht de organisatie om onmiddellijk bepaalde producten te schrappen. Er wordt voorzien in verschillende scenario's waarin het aanbod van producten en diensten aan de voornamelijk Afrikaanse partnerlanden wordt verminderd.
België blijft de stem van jonge vrouwen in de wereld steunen, in het bijzonder de adolescenten in lage-inkomenslanden. België financiert het UNFPA Supplies Partnership overigens met 2 miljoen euro in 2021 en blijft ook een donor van het secretariaat van She Decides. Er is een brede Europese verontwaardiging over de impact van de Britse besparingen, die zeker besproken zullen worden op internationale fora. België is lid van de coalitie Bodily Autonomy en kan zich uitspreken binnen deze groep van het bredere Generation Equality Forum. België maakt deel uit van een groep van Europese gelijkgezinde lidstaten die het voortouw nemen in de promotie en ondersteuning van sexual and reproductive health and rights als essentiële stap voor het realiseren van de SDG's.
Het Verenigd Koninkrijk is het enige donorland in Europa dat besparingen van die omvang aankondigt. Internationaal is het budget voor gezondheid sinds de aanstelling van de nieuwe Amerikaanse administratie eerder verhoogd, alhoewel dat voornamelijk is toegespitst op de covidpandemie. Dat heeft er op zich al voor gezorgd dat er globaal gezien een terugval is in de vooruitgang ten opzichte van de SDG's, ook op sociaal-economisch vlak, maar de besparingen van het Verenigd Koninkrijk zullen op het vlak van de gezondheidsindicatoren wellicht een nog grotere terugval betekenen.
08.03 Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de minister, dit is helaas bijzonder slecht nieuws. Ik hoop dat België zich zal aansluiten bij de verontwaardiging waarvan de Europese landen blijk geven en dat we heel duidelijk zullen stellen dat dit voor ons niet kan. Als men zich onttrekt aan de grote solidariteit met deze programma's vanuit Europa, dan is dat een zeer spijtige zaak. Ik ben ervan overtuigd dat u de stem van ons land zult laten horen om daar een reactie op te geven.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 37.