Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 08 juin 2021 Matin ______ |
van Dinsdag 08 juni 2021 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 10.35 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
Le développement des questions commence à 10 h 35. La réunion est présidée par M. Patrick Dewael.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Vraag van Yoleen Van Camp aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De diervriendelijke bestrijding van ratten" (55015802C)
01 Question de Yoleen Van Camp à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La lutte contre les rats dans le respect de l'animal" (55015802C)
01.01 Yoleen Van Camp (N-VA): In Amerika zijn er diervriendelijke producten, zoals
ContraPest van Senestech, op de markt die dienen voor de bestrijding van
ratten. De producten werken als anticonceptiemiddel, net zoals we dat in ons
land ook al kennen voor de bestrijding van duiven in stadscentra. Onder andere
mijn eigen stad, Herentals, maakt daar trouwens gebruik van.
Helaas is er in Europa nog geen
goedkeuring om dit soort van producten te gebruiken. Hierdoor blijven we voor
de bestrijding van ratten afhankelijk van gif – dat ook per ongeluk door andere
dieren kan geconsumeerd worden – of vallen waarbij men ratten laat verdrinken.
Waarom heeft Europa dit soort van
producten nog niet goedgekeurd?
Zal u er bij Europa voor pleiten om
anticonceptieproducten voor knaagdieren goed te keuren, zodat we ook in Europa
en in dit land op een diervriendelijke manier ratten kunnen bestrijden?
01.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Van Camp, diergeneesmiddelen, zoals het product waarnaar u verwijst, worden beheerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en vallen dus onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Volksgezondheid.
Er zijn ook nadelen verbonden aan deze methode. Anticonceptieproducten zijn endocrienverstoorders en mogen niet in het milieu verspreid worden. Via de riolering dreigen ze in de voedselketen terecht te komen. Ik zou Europa dus op een wetenschappelijke basis laten beslissen.
01.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal uw collega Vandenbroucke hierover zeker bevragen.
Ik ben het met u eens dat dit goed moet worden onderzocht. Ik verwees in mijn vraag naar de duiven en de sterilisatiekorrel. Die R12-middelen zijn gebruikt en er is geen negatief effect gevonden verderop in de dierenketen. Dat is dus een heel goede oplossing. Ik hoop dat de resultaten zullen uitwijzen dat dit voor ratten ook het geval is. Dan zouden we die op een veel diervriendelijkere en efficiëntere manier kunnen bestrijden.
L'incident est clos.
02 Vraag van Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken m.b.t. de hervorming van de Nationale Klimaatcommissie" (55017541C)
02 Question de Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'état d'avancement de la réforme de la Commission Nationale Climat" (55017541C)
02.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de interparlementaire klimaatresolutie, die door elk relevant parlement in dit land is goedgekeurd, voorzag in een verbetering van de governance via onder andere de herziening van het samenwerkingsakkoord van 2002. In uw eigen beleidsnota heeft u aangegeven dat u de Nationale Klimaatcommissie een sterke impuls wenste te geven door het verbeteren van de transparantie, efficiëntie en een democratische controle op haar optreden door middel van een sterke relatie met onder andere de parlementen.
Op basis van de agenda en de beslissingen van de NKC van de afgelopen tijd, lijkt er niet meteen veel vooruitgang geboekt te zijn in de werkzaamheden van de werkgroep governance. Die startte met de ambitie om een ruim rapport op te stellen en uit te werken, maar in het laatste verslag, dat dateert van december 2020, blijkt alles te zijn verengd tot alleen de verhouding tussen de NKC en ENOVER. Dat lijkt nogal in contrast te staan met de ambitie die u zelf in uw beleidsnota naar voren heeft geschoven.
Vanuit de Kamer vinden wij het dan ook nuttig te vernemen welk proces er eigenlijk loopt om uitvoering te geven aan uw ambities en welke timing u daarvoor vooropstelt. Daarbij heb ik een aantal specifieke vragen.
Heeft u over deze hervorming reeds overleg gepleegd met uw evenknieën in de gewestelijke regeringen?
Welke vorm zal die hervorming aannemen? Komt er, zoals vooropgesteld in de interparlementaire klimaatresolutie, effectief ook een herziening van het samenwerkingsakkoord van 2002?
Zal u het proces binnen de werkgroep governance laten verlopen, gelet op de vaststelling dat het proces, zoals blijkt uit de verslagen, eigenlijk is stilgevallen? Welke andere stappen wilt u op dat vlak zetten?
Welke timing wilt u daarbij hanteren?
02.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Wollants, sinds begin dit jaar heeft Wallonië het voorzitterschap van de NKC. Het is het Waalse Gewest dat nu de dans leidt. Toen ik vorig jaar kort enkele maanden voorzitster was, werd inderdaad het rapport in de werkgroep governance besproken. Dat rapport bevatte een aantal voorstellen die in de richting gaan van wat ik voorsta: een verhoogde transparantie en een betere samenwerking met het Parlement. Het is echter het Vlaamse Gewest, bij monde van minister Demir, dat op de rem is gaan staan en de hervormingen in deze fase beperkt tot een betere samenwerking tussen de NKC en ENOVER. Omdat beslissingen in consensus genomen worden zal een betere en meer transparante werking van de NKC dus in grote mate afhangen van de positie die het Vlaamse Gewest in de debatten inneemt. Ik kan enkel hopen dat de Waalse voorzitter nog vooruitgang boekt en ik zal hem daarbij ten volle steunen.
Over dit onderwerp heb ik zelf nog geen bilaterale gesprekken gevoerd, omdat het in eerste instantie de voorzitter van de NKC is die dergelijke gesprekken opzet. Wegens de dringende nood om een nieuw samenwerkingsakkoord te sluiten over de verdeling van de klimaatinspanningen en de inkomsten uit emissierechten gaat er nu begrijpelijkerwijze veel aandacht van de voorzitter naar dat dossier.
02.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik moet vaststellen dat u geen initiatieven neemt op dat vlak. U zegt dat de voorzitter van de NKC dat normaal gezien moet doen. De federale overheid neemt echter slechts om de vier jaar het voorzitterschap waar. Ik weet niet wanneer de federale overheid voor de laatste keer het voorzitterschap heeft waargenomen, maar het zou nog bijzonder lang kunnen duren vooraleer dat opnieuw gebeurt. In vergelijking met wat er in uw beleidsnota is opgenomen – papier is geduldig – lijkt er in de praktijk niet al te veel te bewegen op dat vlak. Ik moet dus vaststellen dat dit eigenlijk een loze belofte is, aangezien u tot vandaag geen initiatieven hebt genomen en u zelfs nog niet bent gaan spreken met uw tegenhangers bij de Gewesten. Als u alleen kijkt naar wat het Waalse Gewest voor u zal doen, dan lijkt mij dat weinig consequent.
L'incident est clos.
03 Vraag van Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het recent studiewerk en de uitdagingen inzake de hervorming van het EU ETS" (55017543C)
03 Question de Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les études récentes et les enjeux en ce qui concerne la réforme de l'EU ETS" (55017543C)
03.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, sinds de introductie van het marktstabiliteitsmechanisme en de aankondiging van het annulatiemechanisme is er op het vlak van het EU ETS toch al enig studiewerk verricht naar de effecten ervan.
Het samenspel van die beide mechanismen met een variabel emissieplafond – dat staat inderdaad niet meer vast sinds de wijzigingen – sorteert bij het initieel ontwerp ervan onbedoelde effecten, een beetje zoals een lekkend waterbed. Daarbij rijst de vraag wanneer de mechanismen ertoe zullen leiden dat het lek in het waterbed opnieuw wordt gedicht en hoe de marktactoren zullen reageren op de verwachte sluiting van het lek van het waterbed.
Qua effecten gaat het in de eerste plaats over de mogelijkheid van lidstaten om via een specifiek beleid de totale ETS-cap, dus het plafond zelf, te beïnvloeden. Ten tweede, naarmate het moeilijker wordt om bepaalde reducties te halen en de CO2-prijzen dus stijgen, zal de nood aan reducties versterken, waarbij het plafond van de cumulatieve emissies door het annuleringsmechanisme verder daalt, wat het uiteraard nog moeilijker maakt om ze te halen en wat de prijzen nog meer de hoogte in duwt. Ten slotte, de aankondiging van emissiereducties op langere termijn leidt aan het einde van de rit net tot meer cumulatieve emissies. Dat alles is bestudeerd door mensen bij onder andere EnergyVille.
Dat roept een aantal vragen op. Ten eerste, hoe staat u tegenover die effecten, die ondertussen zijn beschreven door heel wat wetenschappers?
Ten tweede, meent u dat een bijsturing noodzakelijk is om sommige effecten te vermijden? Indien dat het geval is, welke voorstellen wil u in de Europese gesprekken doen op dat vlak?
Ten derde, bepaalde wetenschappers, waaronder professor Perino, suggereren dat de hoeveelheid emissierechten beter zou worden gelinkt aan de marktprijs van de emissierechten dan aan het aantal emissierechten die in omloop zijn.
Hoe staat u tegenover een dergelijk voorstel, dat immers een invloed zou hebben op een aantal onbedoelde effecten van het mechanisme?
Ten slotte, wat zijn voor u de aanvullende uitdagingen van het ETS die moeten worden aangepakt in de reviewoefening waarmee men bezig is en waarin men beslissingen wenst te nemen?
03.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Wollants, uw vraag gaat over een belangrijk en actueel gegeven, de snel stijgende prijs voor emissierechten in het EU ETS. De voorbij dagen steeg de prijs naar meer dan 50 euro per ton CO2.
Alle emissies van de industrie, de elektriciteitsproductie en de luchtvaart binnen Europa vallen onder het EU ETS. In opzet reguleert het EU ETS de hoeveelheid toegelaten emissies en vertolkt de prijs de reductiekosten om onder het emissieplafond te blijven. In zo'n architectuur heeft een beslissing zoals de kernuitstap of de uitbouw van hernieuwbare energie geen impact op de totale hoeveelheid emissies. Of we nu alle kerncentrales sluiten of openlaten, de toegelaten emissies blijven hetzelfde. Er kan alleen een effect zijn op de prijs in het systeem.
Vous connaissez l'engagement de ma collègue, Tinne Van der Straeten, pour que, le cas échéant, cela ne se répercute pas sur nos factures.
Vandaar de term waterbed. Wat hier omhooggaat, gaat elders in het waterbed naar beneden of omgekeerd. En dergelijk systeem is volkomen contra-intuïtief. Noch een kernuitstap, noch het bijplaatsen van hernieuwbare energie heeft een directe impact op de toegelaten emissies, op het klimaat. Natuurlijk zijn er wel effecten op de reductiekosten. Hernieuwbare energie wordt goedkoper hoe meer we ervan installeren, waardoor de prijs om onder het reductieplafond te blijven, zal afnemen ceteris paribus. Het enige goede wat men in principe in een dergelijk systeem kan doen voor het klimaat, is de doelstellingen optrekken. Met andere woorden, via een aanpassing op Europees niveau de toegelaten emissies verminderen. Het is net daarom dat de federale regering voluit de –55 % steunt en er zoveel belang aan hecht. Die Europese beslissing vermijdt miljarden tonnen broeikasgasemissies tussen nu en 2030, in vergelijking met de oude doelstelling van –40 %.
Lang voor er sprake was van de marktstabiliteitsreserve (MSR) en een mogelijk lek in het waterbed, heb ik meermaals kunnen vaststellen hoe de basisarchitectuur van het EU ETS ontbreekt in het maatschappelijk debat over, bijvoorbeeld, de klimaatimpact van de kernuitstap. De MSR en het annulatiemechanisme voor rechten hebben die basisarchitectuur inderdaad sinds 2019 veranderd en complexer gemaakt. Daarom spreken we over een lek in het waterbed. Al naargelang de gebruikte economische modellen en de aannames, komen onderzoekers op heel verschillende en zelfs tegengestelde resultaten uit over de omvang en het belang van dat lek.
Voor alle duidelijkheid, we spreken over een lek. Dat betekent dat de toegelaten emissies sneller dalen dan bij de basiswerking van het EU ETS. De snel stijgende prijs in EU ETS wekt de aandacht voor een soort positieve terugkoppeling, die niet alleen door professor Perino, maar ook door Belgische onderzoekers, waaronder Kenneth Bruninx van EnergyVille, meermaals werd beschreven. De relatie is echter iets anders dan hoe u ze beschrijft in de vraag. Het is het vooruitzicht op toekomstige, hogere reductiekosten dat marktpartijen ertoe aanzet om emissierechten die nu nog goedkoper zijn dan de toekomstige reductiekosten op te potten, waardoor het overschot op de markt toeneemt en er meer rechten naar de MSR gaan, en uiteindelijk vernietigd worden.
Omdat een hoger reductiedoel samengaat met een hogere toekomstige reductiekost speelt dat effect momenteel mogelijk volop. Het zou er mogelijk toe leiden dat de Europese verhoging van –40 % naar –55 % door het lek in het waterbed nog eens tot miljarden tonnen extra reductie leidt, boven op wat de beleidsmakers beogen. De mogelijke positieve klimaateffecten van twee kerncentrales langer openhouden vallen bij zo'n lekkend waterbed in het niets ten opzichte van de verhoging van de reductiedoelstellingen die de federale regering steunt. Wat ik beschrijf, zijn slechts resultaten die voortkomen uit studies met welbepaalde aannames over het gedrag van marktpartijen.
De Europese Commissie zal in juli haar voorstellen voor de hervorming van het EU ETS op tafel leggen. Daaraan zal een beoordeling van de impact gekoppeld zijn. We zullen die aandachtig bestuderen om eerst tot een federale en daarna hopelijk tot een nationale positie te komen over de hervorming van het EU ETS. Als we willen wegen op de onderhandelingen en op de uitkomst van de hervormingen, moeten we het eens geraken tussen de vier entiteiten. Elementen uit onze huidige federale positie zullen daarbij richtinggevend blijven. Het EU ETS moet een stabiel en voorspelbaar kader bieden via een robuust koolstofprijssignaal om investeringen en innovatie te stimuleren. Zo kan worden gegarandeerd dat het klimaatdoel gehaald wordt, maar dit mag geen koolstoflekkage veroorzaken. We zullen de inkomsten blijven nodig hebben op lidstaatniveau, ook om sociale effecten te compenseren.
Monsieur le président, la réponse était longue mais je pense que c'était important.
De voorzitter: Het is zeker belangrijk, maar wij moeten ook een beetje letten op de timing.
03.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u had veel tijd kunnen besparen door niet continu te spreken over de kernuitstap, want in mijn vraag komt het woord kernuitstap niet voor. U vond het heel belangrijk om het continu te hebben over de kernuitstap, maar die heeft eigenlijk niet veel te maken met deze vraag. De vraag is hoe dat systeem eruit zal zien. Ik heb uiteraard het studiewerk van de heer Kenneth Bruninx ook gelezen en ik weet waarover dat gaat, maar u fietst daar in een grote boog omheen.
Er is inderdaad een lekkend waterbed, maar er zijn perverse effecten in dat systeem die het voor onze industrie bijzonder moeilijk zullen maken om dat in de toekomst te blijven halen. Vandaag lijkt het immers zo te zijn dat dit ervoor zorgt dat de prijs van CO2 zal stijgen en blijven stijgen en dat het steeds moeilijker wordt. Het gevolg is dat het effect op onze concurrentiepositie een heel andere richting uitgaat.
Het gaat ook over bepaalde emissiereducties die een omgekeerd effect hebben op lange termijn. Deze worden wel degelijk beschreven. Het is namelijk zo dat die cumulatieve emissies wel eens hoger kunnen worden over die hele looptijd, vanwege de stappen die momenteel worden gezet.
Ik zal uw antwoord nog eens nalezen. Als ik de passages over de kernuitstap gewoon oversla, kom ik misschien bij de essentie. Ik vrees echter dat u zelf nog geen beslissing hebt genomen in welke richting het systeem moet worden aangepast en of het moet worden aangepast. Uw kabinetsmedewerkers kloppen zich immers fier op de borst op Twitter, zeggende dat wij hopelijk naar 129 euro per ton CO2 gaan, zonder rekening te houden met de impact daarvan op de transitie en met wat dat betekent voor onze lokale competitiviteit.
Op dat vlak vrees ik dat ik deze vraag nog een aantal keren zal moeten stellen, al zal het een stuk gedetailleerder moeten om u de eigenlijke antwoorden te ontlokken, zonder dat u spreekt waarover u graag spreekt, met name de kernuitstap.
L'incident est clos.
- Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De OESO-speech van de minister inzake de inventaris van de subsidies voor fossiele brandstoffen" (55017544C)
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De federale inventaris van de subsidies voor fossiele brandstoffen" (55017912C)
- Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'exposé de la ministre à l'OCDE sur l'inventaire des subsides destinés aux carburants fossiles" (55017544C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'inventaire fédéral des subsides alloués aux carburants fossiles" (55017912C)
04.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, eind maart hebt u in uw speech voor de OESO aangegeven dat de oefening bijna is afgewerkt waarin de subsidies voor de fossiele brandstoffen in kaart worden gebracht. Ik heb begrepen dat die intussen zelfs helemaal afgewerkt is en dat daarover zou worden gerapporteerd. Uiteraard is het belangrijk voor onze commissie over die info te kunnen beschikken met het oog op de besprekingen over het klimaatbeleid en de bijsturingen die men op dat vlak wil doen.
Ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, kunt u bevestigen dat die oefening inderdaad werd afgerond en dat de gegevens publiek beschikbaar zijn?
Ten tweede, wat zijn de belangrijkste vaststellingen van het onderzoek? Welke steun wordt toegekend aan de verschillende soorten fossiele brandstoffen?
Ten derde, zult u prioriteit geven aan het uitfaseren van de steun aan de brandstoffen die de grootste klimaatimpact per eenheid energie hebben? Het lijkt mij niet onverstandig om daarmee te beginnen en dan het rijtje af te werken.
Ten vierde, welke timing hanteert u om de uitfasering uit te rollen? Welke stappen mogen wij daarvoor in de nabije toekomst verwachten?
04.02 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het rapport van de FOD Financiën en de FOD Volksgezondheid is ondertussen klaar. Ik heb het opgevraagd en ook gekregen via het commissiesecretariaat. Waarvoor dank.
Er wordt met dit rapport uitvoering gegeven aan een opdracht uit het Nationaal Energie- en Klimaatplan, op basis van een Europese governanceverordening.
U identificeert in een eerste fase de bestaande subsidies voor fossiele brandstoffen. Concreet gaat het om de directe en de indirecte subsidiëring, meestal langs fiscale weg. Dat zorgt ervoor dat die subsidiëring eigenlijk niet zo transparant is. Ik meen dat dit mooi wordt weergegeven in het onderzoek. Er zijn ook aantallen gegeven: 11,2 miljard via directe subsidies, 2,1 miljard via indirecte subsidies voor het jaar 2019.
Ik kom tot mijn vragen.
Welk vervolgtraject wordt nu uitgestippeld?
Kunt u meer toelichting geven bij het aangekondigde actieplan om deze subsidies gradueel te laten uitdoven, rekening houdend met de bevoorradingszekerheid? Wat is daarvoor uw tijdslijn?
In welke zin zal er rekening gehouden worden met de sociale doelstellingen van bepaalde subsidies?
Kunt u in die zin de volgende nogal cryptische omschrijving wat concreter maken? Ik citeer: "Bij de hervorming ervan moet de opheffing van de voor het milieu schadelijke gevolgen worden verzoend met de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die worden nagestreefd met andere niet voor het milieu schadelijke middelen." Er is sprake van sociaal corrigerende maatregelen. Hoe ziet u dat?
04.03 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Wollants, mijnheer Ravyts, de studie over de subsidies voor fossiele brandstoffen is inderdaad intussen afgerond. De studie is zowel op de websites van de FOD Financiën als van de FOD Volksgezondheid te raadplegen om de samenwerking van beide administraties in de verf te zetten.
De directe subsidies voor fossiele brandstoffen bedragen 11,2 miljard euro voor 2019 of 2,4 % van het bbp en vertonen een dalende tendens. Tussen 2015 en 2019 zijn zij gedaald van 3,2 % tot 2,4 % van het bbp, wat neerkomt op een daling met een kwart. Veruit het grootste deel van de fossiele subsidies houden verband met de accijnzen, namelijk 10,5 miljard euro. Het gaat daarbij zowel om verlaagde tarieven voor bepaalde brandstoffen, zoals kerosine of stookolie, of specifieke tarieven voor hetzelfde product al naargelang het gebruik.
De indirecte subsidies bedragen 0,4 % van het bbp en de belangrijkste post is de fiscale regeling voor bedrijfswagens. Door de recente vergroening van dat stelsel zal het niet langer een indirecte subsidie voor fossiele brandstoffen zijn omdat het hele wagenpark emissievrij moet worden tegen 2026.
Toch hoop ik dat wij in deze legislatuur de directe subsidies voor fossiele brandstoffen nog verder kunnen afbouwen. De belastinghervorming voor fossiele brandstoffen en de bijbehorende afbouw van de fossiele subsidies zijn immers opgenomen in het Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht, dat op 30 april 2021 bij de Europese Commissie werd ingediend. Het vierde kwartaal van 2023 vormt de uiterste termijn voor het doorvoeren van die hervorming.
De eerste doelstelling is het realiseren van een studie waarin de fiscaliteit zal worden bestudeerd om ze klimaat- en milieuvriendelijker te maken. Die studie, gelanceerd door de minister van Financiën, moet in het eerste kwartaal van 2022 zijn afgerond. Verwacht wordt dat in het laatste kwartaal van 2023 een voorstel tot hervorming ten behoeve van een milieuvriendelijkere fiscaliteit zal worden uitgewerkt, in samenhang met de bredere fiscale hervorming.
De oorspronkelijk ingevoerde subsidies voor fossiele brandstoffen beoogden het ondersteunen van sociale doelstellingen of het concurrentievermogen op een gegeven moment.
Sommige van deze doelstellingen zijn vandaag nog steeds meer dan relevant, vooral wat energiearmoede betreft. Het is belangrijk om na te gaan hoe deze doelstellingen ondersteund kunnen worden zonder dat het gebruik van fossiele brandstoffen aangemoedigd wordt. Ik hoop dat voornoemde studie hiervoor concrete aanbevelingen zal geven. Ik wens de resultaten van deze studie af te wachten alvorens in te gaan op compenserende sociale maatregelen.
In het nationale debat over koolstofbeprijzing dat mijn administratie in 2017 en 2018 organiseerde, werd reeds een reeks denkpistes en opties naar voren geschoven. Zo werd er bijvoorbeeld gesproken over de overdracht van forfaitaire bedragen aan huishoudens die met energiearmoede te kampen hebben, eventueel onder de vorm van energievouchers. Ook een belastingverlaging of een belastingkrediet voor particulieren om hun woning beter te isoleren of over te schakelen naar een milieuvriendelijkere verwarmingsmethode is een optie. De mogelijkheid om de belasting op elektriciteit, een energiedrager die wij in het kader van de overgang willen bevorderen, te differentiëren is eveneens een te bestuderen optie.
04.04 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we moeten opnieuw wachten op een volgende studie alvorens er een beslissing wordt genomen. Het is één zaak om dit in kaart te brengen maar daar gevolgen aan koppelen is weer een andere zaak. De vraag is echter welke richting dit zal uitgaan. De Gewesten werken momenteel bijvoorbeeld aan het uitfaseren van stookolieketels terwijl er op federaal niveau blijkbaar nog steeds een subsidie bestaat voor stookolie ten belope van 2 miljard euro. De vraag is dus welke beslissingen op federaal niveau zullen worden genomen om de koopkracht van de mensen te beschermen, maar zonder de beslissingen op gewestniveau tegen te werken. Anders kunnen we immers een heel raar verhaal krijgen.
Nogmaals, er worden vandaag nog geen keuzes gemaakt, men kondigt aan dat dit onderzocht zal worden. Alles zal dan in de grote ketel van de fiscale hervorming terechtkomen waaruit minister Van Peteghem tegen het einde van de legislatuur een brouwsel zal destilleren.
04.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dat was het antwoord dat ik had verwacht. Het zal een heel delicaat drankje zijn dat uit die brouwerij van Van Peteghem zal komen, gelet op de terechte sociale bezorgdheden.
U beperkt zich tot een aantal denkpistes, zoals het fiscaal bevoordelen van elektriciteit, belastingkredieten en overdracht van forfaitaire bedragen. Heel concreet is het natuurlijk niet omdat u met handen en voeten gebonden bent aan die grote studie van Van Peteghem die we hopelijk in het eerste kwartaal van 2022 zullen mogen inkijken. Tegen het einde van de legislatuur, wanneer het echt om de knikkers zal gaan, zullen er heel belangrijke beslissingen worden genomen. Dit debat wordt dus vervolgd.
L'incident est clos.
05 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het memorandum van de Klimaatcoalitie" (55017583C)
05 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le mémorandum de la Coalition Climat" (55017583C)
05.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Klimaatcoalitie publiceerde recent een nieuw memorandum met haar eisen voor een Belgische Green Deal. U hebt de Klimaatcoalitie ontvangen en u hebt vervolgens op Twitter geschreven: "Boodschap goed ontvangen."
U zei dat de inhoud aan bod zou komen tijdens de klimaattafels en de nationale conferentie voor een rechtvaardige transitie.
Kunt u uw reactie op het memorandum toelichten? Welke boodschap is precies goed ontvangen? Is dat de boodschap dat de Europese klimaatdoelstelling opgetrokken moet worden naar minstens 60 % tegen 2030 of dat er een bindend kader moet komen voor de industrie en dat de industrie haar eigen transitie moet betalen? Dat de overheid zelf initiatief moet nemen? Dat de financiering op maat van de uitdagingen moet zijn en de overheidsinvesteringen dus drastisch verhoogd moeten worden?
Wil dat zeggen dat er voor een eerlijke transitie moet gezorgd worden via de fiscaliteit, onder meer met een vermogensbelasting voor de allerrijksten? Dat er geen sprake kan zijn van een klimaattaxshift vooraleer er werk wordt gemaakt van een waardig inkomen en iedereen toegang heeft tot koolstofarme mobiliteit, energierenovaties en gezonde en betaalbare kwalitatieve voeding, en dat u biobrandstoffen op basis van voedsel-en landbouwgewassen zult uitsluiten?
Op welke punten zult u uw beleid bijsturen op basis van het verenigde middenveld?
Ten slotte, wat kan u nog meer zeggen over de klimaattafels en de nationale conferentie voor een rechtvaardige transitie? Ik heb u daarover al eerder ondervraagd, maar toen bent u vrij vaag gebleven. Op welke manier wordt het memorandum van de Klimaatcoalitie hier meegenomen?
05.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, ik heb de vertegenwoordigers van de Klimaatcoalitie inderdaad ontvangen. We hebben een heel constructief gesprek gehad en deelden onze bezorgdheid voor een rechtvaardige transitie. U vraagt mij om te reageren op al hun aanbevelingen. Zonder uitzonderingen gaat het over zaken waarover ik niet alleen beslis. Meestal is er ook overeenstemming nodig in de schoot van de federale regering, vaak zelfs tussen de verschillende regeringen van ons land. Dat betekent dat ik de standpunten van de Klimaatcoalitie meeneem naar de collega's. (…)
Ik antwoord in deze commissie op de afzonderlijke onderwerpen. Daar kan u het antwoord terugvinden, bijvoorbeeld aangaande het gebruik van voedingsgewassen in biobrandstoffen.
Ik zal hier niet alle antwoorden herhalen over de reductiedoelstellingen, de industrie, de investeringen, de fiscaliteit of de biobrandstoffen. Hopelijk begrijpt u dat dit niet doenbaar is.
De Klimaattafels 2030 plan ik voor de tweede helft van 2022, omdat ik over het eerste voortgangsrapport van de federale klimaatmaatregelen wil beschikken. Zo hebben wij een zicht op wat goed loopt en wat beter kan, ook met het oog op de versterking van het NEKP in 2023.
De nationale conferentie over een rechtvaardige transitie zal worden opgestart met een kick-off op 6 oktober, daags na het SDG-Forum, en zal tot de lente van 2023 lopen. De details hiervan worden momenteel uitgewerkt. Over enkele maanden kan ik u daarover meer zeggen.
De thema's zullen nauwgezet worden bepaald. Dit zal mee bijdragen tot een duidelijk rapport dat op het einde van het proces aan alle regeringen en stakeholders zal worden bezorgd.
De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling heeft het bij de drie volgende thema's van de Internationale Arbeidsorganisatie gehouden: het macro-economisch groeibeleid, het industrieel en sectoraal beleid en de ontwikkeling van vaardigheden.
Ik wil ook nagaan of we niet ook de andere negen thema's voor een rechtvaardige transitie, zoals bepaald door de Internationale Arbeidsorganisatie, moeten meenemen. Het memorandum van de Klimaatcoalitie kan als een nuttige bijdrage in het proces worden gezien.
05.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat het niet doenbaar is om te reageren op alle zaken die ik heb genoemd, maar uw visie daarop interesseert mij wel.
Het is gemakkelijk om te tweeten dat u de boodschap goed hebt ontvangen, maar als ik het memorandum van de Klimaatcoalitie lees en vergelijk met uw beleid, dan stel ik toch vast dat u dringend van koers moet veranderen. Er is geen sprake van een trendbreuk.
De regering zegt dat ze wil luisteren naar de klimaatwetenschap en de Klimaatcoalitie. Dat betekent dan toch dat de Europese doelstellingen moeten worden opgetrokken en de publieke investeringen drastisch moeten worden verhoogd. Dat betekent dat de transitie eerlijk moet verlopen via een progressieve fiscaliteit en een miljonairstaks en dat er geen sprake kan zijn van een klimaattaxshift vooraleer iedereen toegang heeft tot koolstofarme mobiliteit, energierenovaties en gezonde, betaalbare en kwalitatieve voeding. Dat betekent dat u alle biobrandstoffen op basis van voedsel moet uitsluiten en ga zo maar door.
Dat zijn allemaal zaken die u tot nu toe weigert te doen. Het zal aan de burgers van dit land zijn om een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid af te dwingen. Zonder druk van onderuit zal uw beleid immers vooral business as usual zijn.
L'incident est clos.
06 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De COP 26" (55017584C)
06 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La COP 26" (55017584C)
06.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Door de coronacrisis werd de internationale klimaatconferentie COP 26 uitgesteld naar november van dit jaar. Die conferentie zal cruciaal zijn voor het slagen van het klimaatakkoord van Parijs en het halen van onze klimaatdoelstellingen. Elk land en in ons geval de EU als geheel, moet immers voor de eerste keer opnieuw zijn klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 indienen. Er is de hoop dat elk land zijn ambities verhoogt. Met de huidige engagementen stevent de wereld af op minstens 3,2°C opwarming. Dat is heel ver verwijderd van de 1,5°C maximale opwarming, die we willen en moeten bereiken. Het is eigenlijk de COP van de laatste kans. De volgende tien jaar zijn immers cruciaal om onze klimaatdoelstellingen te halen.
Naast de verhoging van de klimaatdoelstellingen zullen op de COP ook een aantal andere hete hangijzers besproken worden, bijvoorbeeld de financiële en niet-financiële steun aan ontwikkelingslanden, het operationaliseren van de internationale koolstofmarkt conform artikel 6 en de middelen voor het loss-and-damagemechanisme.
Wat is de huidige positie van België voor de COP 26, dus zonder de input over het thema van alle parlementen van het land, die zij zeker nog tijdens de Interparlementaire Klimaatdialoog zullen geven?
Wat de internationale klimaatfinanciering en steun aan arme landen betreft, terwijl het federaal regeerakkoord van stijgende en additionele klimaatfinanciering spreekt, stelt de regering op dat vlak toch wel teleur, aangezien zij bij de voorstelling van haar eerste begroting slechts voorziet in een verhoging van 12 miljoen per jaar. Het formele engagement van België liep eind vorig jaar af en was maar goed voor 50 miljoen euro per jaar, terwijl het gezamenlijke middenveld al jaren vraagt om minstens 500 miljoen euro per jaar uit te trekken. Welk engagement zal België daarin aangaan?
Mijn volgende vraag heeft betrekking op het operationaliseren van artikel 6 van het klimaatakkoord van Parijs. Welke positie verdedigt België daarin? De organisatie van een internationale koolstofmarkt dreigt de bodem onder het klimaatakkoord uit te slaan. In het verleden leed ze immers tot dubbeltellingen en valse uitstootreducties en hierdoor ontstaat een perverse financiële prikkel aan de lidstaten om hun nationale klimaatdoelstellingen niet te verhogen, maar bijkomende nationale reducties te verhandelen op een internationale koolstofmarkt.
De voorzitter: Collega Daems, ik moet u wijzen op de timing. U moet met uw medewerkers overeenkomen dat de teksten passen binnen de timing, want u stelt wel heel veel vragen.
06.02 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses, ik heb nog één korte vraag, over de positie van België ten opzichte van het mechanisme damage and loss, dat in schadevergoeding moet voorzien aan arme landen die zich niet zomaar kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.
De voorzitter: Na afloop zegt men dan dat de minister niet op alle vragen heeft geantwoord, maar als men vragen stelt binnen het tijdsbestek dat van toepassing is voor een interpellatie, wordt het format van mondelinge vragen verkracht.
06.03 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, ik vrees dat ik ook te lang zal spreken.
Monsieur le président, n'hésitez pas à m'interrompre. J'enverrai l'entièreté de la réponse à Mme Daems.
Mevrouw Daems, ik hecht veel belang aan de COP26 later dit jaar in Glasgow. Aangezien deze COP vorig jaar werd uitgesteld, wacht ons een zware agenda met veel belangrijke punten om de ambities uit het Akkoord van Parijs effectief te kunnen realiseren.
U raakt een aantal van die punten aan in uw vragen. Wat de klimaatfinanciering betreft, bepaalt het Akkoord van Parijs dat ontwikkelde landen het voortouw moeten nemen voor het mobiliseren van middelen voor klimaatfinanciering. Die bijdragen tot klimaatfinanciering moeten in de loop van de tijd stijgen. De federale regering heeft zich voorgenomen een stijgende bijdrage tot klimaatfinanciering te realiseren, los van het budget van Ontwikkelingssamenwerking.
Vorig jaar werd reeds beslist om in de periode 2021-2024 jaarlijks 12 miljoen euro aan bijkomende middelen vrij te maken. Samen met minister Kitir werk ik aan pistes voor de verdere concretisering van het regeerakkoord, in lijn met het Akkoord van Parijs.
Parallel moeten inderdaad de gesprekken worden gevoerd over een nieuw intra-Belgisch samenwerkingsakkoord. Deze gesprekken moeten aangegrepen worden om de Belgische ambitie inzake klimaatfinanciering naar boven op te trekken. Het Waalse Gewest leidt deze gesprekken op Belgisch niveau binnen de context van de Nationale Klimaatcommissie. Het is momenteel nog te vroeg voor mij om te kunnen inschatten waar deze gesprekken zullen landen.
Internationaal werd in 2009 in Kopenhagen concreet afgesproken om tegen 2020 collectief 100 miljard dollar te mobiliseren. Later werd beslist deze doelstelling aan te houden tot 2025. Tijdens de COP26 zullen de gesprekken moeten starten over de doelstelling post 2025. Ik verwacht dat dit jaar de basis zal worden gelegd voor constructieve gesprekken over dit thema en voor een stappenplan om tegen 2025 collectief een doelstelling te formuleren: hoe zullen we die concretiseren en in de loop der jaren monitoren? België zal constructief bijdragen tot deze gesprekken.
Artikel 6 is een ander belangrijk punt. Het is essentieel dat dit artikel bijdraagt tot de ambitie van het Akkoord van Parijs en, meer specifiek, aan koolstofneutraliteit. We kunnen het ons niet veroorloven de milieu-integriteit van het Akkoord van Parijs te ondermijnen. In dit opzicht schaarde België zich in de marge van de COP25 in Madrid achter de San Jose Principles for High Ambition and Integrity in International Carbon Markets. We willen dat deze principes worden weerspiegeld in de uitwerking van artikel 6, evenals in sterke verwijzingen naar duurzame ontwikkeling en mensenrechten.
De San Jose Principles
laten toe een aantal van de risico's die u aanhaalt, te elimineren. Om deze
ambitieuze tekst voor te bereiden, nemen we actief deel aan virtuele
onderhandelingen voor de COP 26. We hopen in Glasgow tot een akkoord te
komen. Het blijft echter onze positie dat het beter is geen akkoord af te
sluiten dan een akkoord dat niet aan de ambitie voldoet. Better no rules than bad rules.
Wat betreft loss and damage, of verlies en schade, wil ik eerst en vooral onderstrepen dat het voeren van een ambitieus klimaatbeleid de beste bijdrage is om verlies en schade te vermijden. Ik hoop ook dat er nog vele landen zullen toetreden tot de groep van landen die in de aanloop naar COP 26 ambitieuze doelstellingen aankondigen. De landen die het minste tot de klimaatverandering hebben bijgedragen, dreigen er het grootste slachtoffer van te worden. Zij zijn het dan ook geweest die het thema loss and damage op de agenda van de internationale klimaatonderhandelingen hebben gezet. Het mechanisme loss and damage werd in 2014 op de COP 19 in Warschau opgericht, gericht op het verbeteren van kennis en inzicht, het versterken van de dialoog en versterkte acties. Op de COP 25 werd bovendien het Santiagonetwerk voor loss and damage opgericht, om technische expertise ter beschikking te stellen. Concrete voorbeelden waarrond wordt gewerkt, zijn onder meer verzekeringsmechanismen in early warning systems. Het voorzien in schadevergoeding behoort op dit ogenblik niet tot het mandaat van het Warschaumechanisme. België heeft zich binnen de EU en binnen de internationale context constructief opgesteld binnen deze discussies.
06.04 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u voor uw verslag. Een verhoging van het budget voor internationale klimaatfinanciering met amper 12 miljoen euro, daar hebben u en de Vivaldiregering de Noord-Zuidorganisaties zwaar mee teleurgesteld. Het optrekken van dit budget is niet enkel belangrijk vanuit het oogpunt van internationale solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid, het is ook gewoon nodig om onze wereldwijde doelstelling te bereiken. De armere landen moeten zowel financieel als op het vlak van kennisoverdracht worden geholpen, zodat zij ook hun economie kunnen decarboniseren. Zo niet, zullen wij de globale doelstellingen niet halen. Ik herhaal onze eis aan de regering om dringend het budget voor internationale klimaatfinanciering drastisch op te trekken. De COP 26 kan en moet een keerpunt zijn. Het is de eerste keer dat de ambities geherevalueerd en, hopelijk, opgetrokken worden.
Er moeten ook afspraken worden gemaakt over de financiering, inclusief voor loss and damage.
L'incident est clos.
07 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Europese ggo-beleid in het kader van de Green Deal" (55017594C)
07 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La politique européenne en matière d'OGM dans le cadre du Green Deal" (55017594C)
07.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Ik ben zopas over mijn spreektijd gegaan en maak het goed door nu te verwijzen naar mijn ingediende vraag.
Vorige week publiceerde het
onafhankelijke nieuwsmedium Apache een open brief van 160 organisaties uit de
biologische en agro-ecologische beweging aan vice-commissievoorzitter Frans
Timmermans. De organisaties maken zich namelijk zorgen over de mogelijke
deregulering van genbewerkingstechnieken, en in het bijzonder genetisch
gemodificeerde landbouwgewassen.
Want met de komst van de COVID-19-vaccins
en hun wereldwijde uitrol, raken meer en meer mensen vertrouwd met toepassingen
van genbewerking. (Wij zijn trouwens heel blij met die COVID-vaccins en wij
willen dat iedereen zo snel mogelijk een vaccin kan krijgen.) Maar nu hebben de lobby’s van de
biotechnologie wel hun kans geroken om ook toepassingen van genbewerking naar
voren te schuiven, die minder onschuldig zijn en terecht door regels aan banden
worden gelegd. Het is één zaak om genbewerking voor medische doeleinden in een
gecontroleerde omgeving te gebruiken. Het is een gans andere zaak om genetisch
gemodificeerde organismen (ggo’s) in het leefmilieu te introduceren in de vorm
van landbouwgewassen.
De biotechlobby surft ook mee op de
tijdsgeest door hun ggo’s voor te stellen als een oplossing binnen de EU Green
Deal. De Europese Unie heeft daar wel oor naar en liet een studie bestellen om
beleidsopties rond deregulering van een nieuwe generatie ggo’s te onderzoeken.
Die studie is nu afgerond en nu overweegt de EU daadwerkelijk de deregulering
van ggo’s mee te nemen in haar landbouwstrategie binnen de Green Deal. Als
argument wordt aangevoerd dat bepaalde ggo’s de nood aan pesticiden en
kunstmest drastisch kunnen verminderen.
Hoewel zulke ggo’s wel degelijk bestaan,
worden ze veeleer als excuus voor de andere ggo’s aangewend. Want de meest
voorkomende soort ggo’s bestaat natuurlijk uit diegene die pesticideresistent
worden gemaakt. Lobbywaakhond Corporate Europe Observatory merkte terecht op
dat de eerste vergunningsaanvraag die werd ingediend voor deregulering, kwam
voor een genetisch gemodificeerde maïsteelt die resistent was gemaakt voor het
kankerverwekkende glyfosaat. De pesticiden- en ggo-industrieën zijn immers
sterk verweven. De Bayers van deze wereld zijn notoir voor hun koppelverkoop
van pesticideresistente ggo-zaden en de bijhorende pesticiden. Overal ter
wereld zien we daarom juist een verhoging van het pesticidegebruik daar waar
ggo’s toegelaten worden.
Welk standpunt gaat u innemen in de Raad
van de EU rond de mogelijke deregulering van ggo’s?
07.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, het overleg tussen de betrokken Belgische entiteiten moet nog plaatsvinden. Het is dus onmogelijk nu al vooruit te lopen op een eventuele Belgische positie in de Raad.
Ik kan u wel verzekeren dat het voorzorgsbeginsel voor België een van de belangrijkste pijlers blijft en dat wij voor de bepaling van de Belgische positie alle bestaande wetenschappelijke gegevens in acht zullen nemen.
07.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Dank u wel voor uw kort antwoord, mevrouw de minister.
Voor ons kan er gewoon geen sprake zijn van een mogelijke deregulering van ggo's. Dat is zo klaar als een klontje. Het moratorium op het telen van ggo's moet volgens ons verlengd worden.
In het kapitalisme van vandaag worden ggo's gebruikt voor de vrijstelling van de winsten van de agro-industrie en de instandhouding van een bepaald businessmodel, niets meer en niets minder.
Wij horen veel retoriek over de opties voor minder pesticide- en kunstmestgebruik, maar wij zien in de realiteit precies het tegenovergestelde gebeuren: waar ggo's worden ingevoerd, stijgt het pesticidegebruik precies, terwijl ggo's niet de oplossing zijn. Wat wij nodig hebben, is een transformatie van ons voedselsysteem naar agro-ecologie waarbij de boer centraal staat en ondersteund wordt, en zeker niet de winsten van de agro-industrie.
Ik hoop dat u hiermee zeker verder aan de slag gaat.
L'incident est clos.
08 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stijging van de energiefactuur door de speculatie in het ETS-systeem" (55017600C)
08 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'augmentation de la facture énergétique liée à la spéculation dans le cadre du système ETS" (55017600C)
08.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, enkele weken geleden berichtte De Tijd dat speculatie met het Europese emissiehandelsysteem ETS de prijs van de elektriciteitsfactuur de hoogte injaagt. De prijs binnen het ETS-systeem voor 1 ton CO2 bedraagt momenteel meer dan 50 euro, dat is een record. Op Twitter noemde u dit een symbolisch belangrijk moment voor de slagkracht van het Europese klimaatbeleid en zei u dat u voor de COP 26 in Glasgow met de Gewesten een nieuw samenwerkingsakkoord wilt afsluiten, zodat de middelen beschikbaar zijn voor klimaatinvesteringen.
Nu blijkt echter dat de CO2-prijs zo hoog is ten gevolge van speculatie. Deze speculatie zal ervoor zorgen dat de elektriciteitsfactuur zal stijgen. De elektriciteitsproducenten die onder het ETS-systeem vallen, zullen hun hogere kosten immers doorrekenen aan de consument.
Wat vindt u van de speculatie binnen de Europese koolstofmarkt? Vindt u dit een goede zaak, zoals u op Twitter schreef? Blijft u achter dit standpunt staan? Wat vindt u van de impact hiervan op de energiefactuur? Vindt u het goed dat deze stijgt?
U stelt dat de inkomsten van het ETS-systeem gebruikt zullen worden voor klimaatinvesteringen, maar u weet ook goed dat de meeste inkomsten naar de Gewesten gaan. De Vlaamse regering geeft het grootste deel van de inkomsten terug aan de industrie. Ze is hierbij zelfs de slechtste leerling van Europa. In uw communicatie insinueert u dat u dit gaat veranderen. Kunt u dit engagement hier nu herhalen? Onderschrijven de Gewesten uw standpunt en gaat u ervoor zorgen dat de industrie geen geld meer krijgt uit de ETS-inkomsten?
08.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Daems, u legt mij heel wat zaken in de mond die ik nooit heb uitgesproken.
De reden waarom ik een prijs van 50 euro per ton CO2 verwelkom, is omdat dit de richting uitgaat van de externe schadekost van CO2. Zo kwamen de bekende economen Joseph Stiglitz en Nicholas Stern in 2017 uit op een prijsvork tussen 50 en 100 euro per ton in 2030. In een recente wetenschappelijke publicatie komen zij uit op de bovenkant van die vork.
Voorzitter:
Kurt Ravyts.
Président:
Kurt Ravyts.
Hoewel de exacte hoogte van de schadekost moeilijk te berekenen is, weten wij dat hoe meer de CO2-prijs de schadekost internaliseert bij de vervuiler, hoe minder schade de samenleving lijdt.
Het is dus een zuiver ecologische en sociale bekommernis die mij tot die uitspraak brengt. In het EU ETS is de prijs van een emissierecht echter niet de uitdrukking van de schadekost, maar van de kostprijs om de laatste ton broeikasgassen te reduceren om aan de reductiedoelstelling te raken. Zelfs al zou het instrument er niet zijn – bijvoorbeeld wanneer de overheid klimaatoplossingen zou verplichten aan alle burgers of bedrijven, wat u vaak in de commissie verdedigt – dan nog zouden de burgers en bedrijven die kosten moeten dragen, omdat sommige klimaatoplossingen nog altijd relatief duurder zijn dan fossiele alternatieven. Staar u dus niet blind op het EU ETS. Zolang groene waterstof bijvoorbeeld duurder is dan steenkool voor bepaalde productieprocessen, zal klimaatvriendelijk staal duurder zijn dan staal uit steenkool voor de burgers en de bedrijven. Het goede is dat de inkomsten uit het EU ETS door de lidstaten kunnen worden ingezet om de nodige compensaties te geven.
U wijst terecht op de vergoeding van indirecte emissiekosten die door de Vlaamse overheid aan bedrijven wordt gegeven voor de in de elektriciteitsfactuur doorgerekende CO2-kosten. Ik ben van mening dat die kosten beter kunnen worden berekend en lager uitvallen dan wat de Vlaamse overheid nu uitkeert, maar dat is het voorwerp van de Europese regels voor staatssteun. Compensaties voor de burger gaan van de index tot de sociale tarieven. Graag verwijs ik voor vragen daarover naar de ministers van Energie en Sociale Zaken, maar ik wil er wel op wijzen dat bij een gezondere concurrentie tussen elektriciteitsleveranciers er in principe geen CO2-kosten worden doorgerekend bij hernieuwbare energie. Als dat wel gebeurt, wijst dat op een ongezonde situatie in de elektriciteitsmarkt.
Het is nog geen uitgemaakte zaak of en wat de bijdrage van speculatie is aan de stijgende CO2-prijs. Ik vermoed dat u met speculatie niet de noodzakelijke maar onzekere inschattingen over de toekomst bedoelt die aan elke prijsvorming op de markt verbonden zijn, maar waarschijnlijk bedoelt u ongewenst geldgewin dat de markt riskeert te ontwrichten. Mocht blijken dat dat laatste zich voordoet en de prijzen dus veel hoger, lager of volatieler zijn dan nodig, dan zal dat ongetwijfeld worden meegenomen in de hervorming van het EU ETS, die de komende maanden op stapel staat.
Voorzitter: Patrick Dewael.
Président: Patrick Dewael.
08.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u beweert dat ik u woorden in de mond leg die u nooit hebt uitgesproken. Op Twitter noemde u de stijging echter een belangrijk moment voor de slagkracht van het Europese beleid. Dat toont hoe neoliberaal en systeemblind uw visie is. Ik kom er straks in mijn andere vraag over de rechtszaak tegen Shell nog op terug.
Het ETS faalt echter volledig. Uit de cijfers blijkt dat het systeem in de realiteit voor geen meter werkt. In de derde fase van het ETS van 2013-2020 is de uitstoot van de Europese industrie gedaald met 3 % op zes jaar tijd. Het ETS is dus totaal inefficiënt. De grote vervuilers ontspringen in het systeem ook de dans.
Enkel bij de elektriciteitsproducenten is de uitstoot gedaald. Dat komt echter net niet door het ETS maar door de technologische innovatie van onder andere hernieuwbare energie. Integendeel, de hoge ETS-prijs of, beter gezegd, de speculatie in het ETS leidt ertoe dat de elektriciteitsfactuur van de mensen zal stijgen. Dat is echt pervers. Ziet u dat ook zelf niet? Een hogere ETS-prijs leidt tot een hogere elektriciteitsprijs.
Op die manier ondermijnt u net het draagvlak voor meer klimaatactie bij een deel van de werkende klasse. Dat draagvlak is dan ook essentieel voor een sociaal en daadkrachtig klimaatbeleid. Net omdat het ETS totaal inefficiënt is en asociale gevolgen heeft, vragen wij om het af te schaffen en in de plaats daarvan bindende normen op te leggen aan de grote bedrijven.
Ik zal er zo dadelijk nog op terugkomen in mijn vraag over het vonnis van de Nederlandse rechtbank versus Shell.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik overweeg voor de commissie een kloksysteem in te voeren met inbegrip van het afsluiten van de micro's, indien wij de timing niet beter gaan bewaken. De repliek was tweemaal langer dan normaal reglementair is voorgeschreven.
Mijnheer Raskin, ik zie u en ken uw zin voor bondigheid.
09 Vraag van Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De vergroening van de bedrijfswagens" (55017893C)
09 Question de Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'écologisation des voitures de société" (55017893C)
09.01 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal inderdaad bondig zijn.
Mevrouw de minister, de regering heeft na veel discussie een akkoord bereikt over de vergroening van de bedrijfswagenfiscaliteit. Vanaf 2026 zullen alleen volledig emissievrije wagens het fiscale gunstregime van 100 % aftrekbaarheid behouden. Daarna zal dat voordeel geleidelijk dalen.
Ik heb twee vragen voor u. Ten eerste, de Europese Commissie heeft de uitstootnormen voor nieuwe auto’s verstrengd van 100 gr. CO2 per gereden kilometer tot 59 gr. Het gaat daarbij evenwel om een gemiddelde. Met andere woorden, een snelle elektrificatie in België geeft autoconstructeurs de ruimte om elders minder zuinige wagens te verkopen. Erkent u dat de maatregel van deze regering netto weinig zal bijdragen aan een lagere CO2-uitstoot in Europa?
Ten tweede, de vergroening van de bedrijfswagenfiscaliteit gaat helaas niet gepaard met een duurzamer mobiliteitsbeleid. Deze regering blijft het autogebruik en de files immers subsidiëren. Het grote fiscale voordeel maakt de bedrijfswagen zelfs nog aantrekkelijker, dit ten koste van andere duurzame vervoersmodi. Hoe staat u hier tegenover? Strookt dit met uw opvatting van duurzaamheid?
09.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Raskin, ik verwelkom het akkoord van de regering over het emissievrij maken van de bedrijfswagens. Dit is een van de belangrijke federale maatregelen uit het Nationaal Energie- en Klimaatplan.
Een goede maand na mijn initiatief voor een versterkte federale governance is hierover al een akkoord. Ik kan alleen maar hopen dat elke minister even snel werk maakt van zijn of haar huiswerk als minister Van Peteghem, want deze maatregel vermindert de CO2-emissies tot 2030 met meer dan 10 miljoen ton.
Mijnheer Raskin, uw eerste vraag vertrekt vanuit een verkeerd begrip van de Europese CO2-normering voor wagens. De regelgeving regelt het verbruik of de CO2-uitstoot van wagens, maar niet de broeikasgasemissies van het wagenpark.
U zult begrijpen dat de broeikasgasemissies van het wagenpark het resultaat zijn van drie factoren, de gemiddelde CO2-uitstoot van een wagen maal het aantal wagens maal het aantal afgelegde kilometers.
De regelgeving waarnaar u verwijst slaat alleen op de eerste factor. Het is net omdat er zo veel bedrijfswagens in België zijn, namelijk één op twee verkochte wagens, die twee keer zoveel kilometers afleggen dan privéwagens, dat het effect van deze beslissing op de Belgische en de Europese broeikasgasemissies positief is.
Die broeikasgasemissies van het wagenpark vallen onder de non-ETS-doelstellingen die door de Gewesten moeten worden behaald. De federale regering helpt de regionale ministers van Klimaat om de voor ons land bindende doelstellingen te halen.
Sterker nog, volgens de experten van Transport & Environment is het de belangrijkste klimaatmaatregel die er in ons land is genomen voor het wagenpark in de afgelopen tien jaar.
Ik ben blij dat u erkent dat de fiscaliteit op de bedrijfswagens in haar huidige vorm een subsidie is voor wagengebruik en een onrechtstreekse subsidie voor brandstofverbruik, zoals ook blijkt uit een recente studie van Financiën en mijn administratie. Met deze beslissing zorgen wij er alvast voor dat het geen subsidie meer is voor fossiele brandstoffen, want ook de aftrekbaarheid van fossiele brandstofkosten verdwijnt.
Maar om de impuls richting autogebruik weg te nemen is er vanuit de federale bevoegdheden het mobiliteitsbudget en de sterke investeringen in het spoor. Daarnaast is het duidelijk dat de salariswagens deel uitmaken van de loonkostenproblematiek die op tafel komt tijdens de grote fiscale hervorming. Het is via zo een hervorming dat de grote puzzel met de nodige evenwichten kan gelegd worden. Ik ondersteun de minister van Financiën door alvast alle puzzelstukken inzake de duurzaamheid en de rechtvaardige transitie aan te dragen met hoogstaande studies vanuit mijn administraties.
09.03 Wouter Raskin (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister.
Iedereen is het erover eens dat de vergroening ingezet moet worden. De vraag is alleen welk traject doorlopen moet worden. Hier zien we een arbitrair wetsontwerp naast een Europees beleid dat om gemiddelden draait en relatief weinig nettowinst zal opleveren.
Het andere antwoord vind ik wat zwak voor een groene minister. Die kan toch niet anders dan toegeven dat hier een maatregel genomen wordt die files en bedrijfswagens zal subsidiëren. U zegt zelf dat er veel bedrijfswagens zijn en dat die meer kilometers afleggen dan andere wagens. Daar trekt u dan nog eens de schatkist voor open. Ik had daar wat anders verwacht.
Het is natuurlijk niet evident om binnen Vivaldi tot een akkoord te komen. Als u een akkoord had moeten maken dat ook de mobiliteitsproblematiek aanpakt en ook het budgettaire gat vult dat het verlies aan accijnzen met zich zal meebrengen, dan was u natuurlijk nooit tot een akkoord gekomen. Het is wat jammer dat een vergroeningsoperatie die absoluut noodzakelijk is, blijft steken binnen Vivaldi.
L'incident est clos.
10 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken m.b.t. het implementeren van het Just Transition Fund in de Belgische context" (55017928C)
10 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'état d'avancement de la réalisation du Fonds pour une transition juste dans le contexte belge" (55017928C)
10.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het Europees Parlement heeft op 18 mei 2021 zijn fiat gegeven aan het Just Transition Fund – voor 17,5 miljard euro – dat regio's binnen de EU die nog sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en koolstofintensieve industrieën moet helpen bij de transitie naar een klimaatneutrale economie.
Volgens het recentste scenario zou er ongeveer 182 miljoen euro naar België gaan. België diende vorig jaar een aanvraag in tot het verkrijgen van technische steun voor de opmaak van het in de JTF-context noodzakelijke territoriale plan, voor een bedrag van 300.000 euro. De werkzaamheden rond de Belgische technische steun stonden in januari 2021 on hold, waarbij de Europese Commissie België opriep een beslissing te nemen over de geografische dekking binnen België van het territoriale plan en dus ook van de steun uit het JTF.
Om effectief gebruik te kunnen maken van de toegewezen technische steun, diende België zo snel mogelijk een beslissing te nemen, want bij verder uitstel riskeerde België de reeds toegewezen middelen kwijt te geraken. Er is tevens een link met de Europese EFRO-middelen en het ESF+. Er kunnen, enerzijds, JTF-middelen worden geïntegreerd in een programma dat wordt ondersteund door het EFRO en het ESF+ en, anderzijds, kunnen de JTF-middelen op vrijwillige basis worden versterkt met aanvullende financiering uit het EFRO en het ESF+.
Bij het nieuwe meerjarig financieel kader 2021-2027 hoort ook een nieuw partnership agreement, waarin moet worden uiteengezet op welke manier de middelen uit de structurele fondsen tussen de Gewesten zullen worden verdeeld en waarin de investeringsstrategieën zullen worden uiteengezet.
Het Belgische partnership agreement zou in juni, dus deze maand, worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Belangrijk is dat het gebruik van de middelen uit het JTF daarin worden geïntegreerd.
Het besluit over de geografische dekking moest het liefst ruimschoots vóór juni al genomen worden om te kunnen doorgaan met de technische steun. Complex, mevrouw, maar in ieder geval typisch Belgisch.
Wat is nu de stand van zaken van de implementering van het JTF in de Belgische context en het daarbij horend territoriaal plan?
Is hierover al politiek overleg met de Gewesten gevoerd? Wat is het tijdspad?
10.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, in het kader van de onderhandelingen voor het herstelplan werd ook de discussie over de geografische dekking van het Just Transition Fund gevoerd tussen de federale eerste minister en de ministers-presidenten van de Gewesten.
Er werd overeengekomen dat enkel het Waals Gewest territoria zou aanduiden voor de subsidies van het Just Transition Fund, zijnde 166 miljoen euro aan de prijzen van 2018.
De keuze is gevallen op Doornik, Bergen en Charleroi, zoals was aanbevolen door de Europese Commissie. De voorbereiding van het Belgische Territorial Just Transition Plan is volledig in handen van de Waalse regering gelegd.
Het Waals Gewest heeft de federale overheid tot nu toe niet betrokken bij de opmaak van zijn plan, zodat ik u helaas niet verder kan informeren over de stand van zaken. Wat ik u wel kan zeggen, is dat het Waals Gewest heeft besloten geen gebruik te maken van de technische steun die de Europese Commissie biedt voor de opmaak van het plan, ter waarde van 300.000 euro.
Samenwerking is nog steeds mogelijk. Het zou jammer zijn als een exclusieve focus in het plan op maatregelen die tot de bevoegdheid van het Waalse Gewest behoren ervoor zou zorgen dat maatregelen die onder de federale bevoegdheid vallen niet in aanmerking kunnen komen voor Europese steun via het Just Transition Mechanism. Ik denk daarbij niet alleen aan de 166 miljoen uit het Just Transition Fund maar met name ook aan de twee andere pijlers van het mechanisme. Het zou goed zijn om deze mogelijkheden in overleg te onderzoeken.
10.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dit was politiek gezien een belangrijk antwoord en het is jammer dat de heer Wollants hier niet meer aanwezig is. Het betekent immers dat de heisa die men vorig jaar in de Vlaamse regering maakte over de intra-Belgische verdeling van dat Just Transition Fund slechts voor de galerij was. We zullen dat uiteraard ook voorleggen aan onze collega's.
L'incident est clos.
11 Vraag van Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het toepassingsgebied van het ontwerp-KB ter omzetting van de SUP-richtlijn" (55018160C)
11 Question de Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le champ d'application du projet d'arrêté royal transposant la directive SUP" (55018160C)
11.01 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, ik blijf vragen over het onderwerp krijgen. Daarom stel ik ook deze opvolgvraag.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat de Europese richtlijn over single-use plastics zal omzetten naar intern recht, gaat verder dan de oorspronkelijke richtlijn. De kritiek is oorverdovend. Over het precieze toepassingsgebied blijft ook heel wat onzekerheid bestaan. Daarom heeft men in het veld volgende concrete vragen.
Ten eerste, vallen de verpakkingen die ik in mijn vraag heb opgesomd en hier niet voorlees, onder het verbod in het ontwerp van koninklijk besluit?
Ten tweede, hoe rijmt u het ruimere toepassingsgebied en het gebrek aan betrokkenheid van de sectorfederaties met het engagement in het regeerakkoord om de omzetting van de Europese richtlijnen tijdig te laten gebeuren, maar oordeelkundig en met het vereiste overleg, in het bijzonder met betrekking tot gold-plating?
Ten derde, het ontwerp van koninklijk besluit beoogt ook de omzetting van richtlijn 720/2015 betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen. Volgens u geeft de richtlijn aan de lidstaten de mogelijkheid die draagtassen te verbieden. Dat staat echter niet expliciet in de richtlijn. De richtlijn geeft wel de mogelijkheid om ofwel taksen te heffen op de draagtassen, ofwel om de aantallen per bewoner te verminderen. Waarop baseert u zich in uw interpretatie van de richtlijn? Hoe onderbouwt u het verbod ter zake?
11.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Raskin, ik zal concrete antwoorden geven op uw concrete vragen.
Voor bekers voor eenmalig gebruik is er een verbod opgenomen in het ontwerp van KB. Portieverpakkingen voor één persoon voor onder andere ketchup en boter mogen dan weer wel. Voorts verbiedt het KB plastic draagtassen, met uitzondering van zeer lichte plastic draagtassen en herbruikbare plastic draagtassen die beantwoorden aan de norm NBN EN 13429.
Pastabekers worden verboden in het ontwerp van KB. Verpakkingen voor salades zijn dan weer niet verboden, maar wel een reeks voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik waarin salades verpakt zitten. Het gaat om containers zoals dozen met of zonder deksel voor voedingsmiddelen die bestemd zijn voor onmiddellijke consumptie ter plaatse of om mee te nemen, die typisch vanuit de container worden geconsumeerd en gereed zijn voor consumptie zonder verdere bereiding als bakken, koken of verwarmen, inclusief verpakkingen voor fastfood of andere maaltijden die gereed zijn voor onmiddellijke consumptie, met uitzondering van drankverpakkingen, borden, zakjes en wikkels die voedingsmiddelen bevatten.
Betreffende verpakkingen in de supermarkten voor één persoon, zoals potjes, refereer ik aan mijn antwoord van zojuist, specifiek over de in het ontwerp-KB opgenomen uitzondering voor drankverpakkingen, borden, zakjes en wikkels die voedingsmiddelen bevatten.
De Europese teksten bieden de mogelijkheid om ofwel het verbruik te verminderen of om bepaalde producten te verbieden. We hebben gekozen voor een verbod, maar we hebben er ook voor gezorgd dat we een langere implementatietermijn hebben, zodat de sector zich kan aanpassen.
Daarnaast wordt het vereiste overleg dat ook wettelijk verplicht is op basis van artikel 19 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, momenteel zeker nageleefd.
De sectorfederaties zijn volledig aanwezig bij de wettelijke consultatie van het ontwerp van KB in de adviesraden zoals de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, de bijzondere raadgevende commissie Verbruik en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Deze vereiste van het regeerakkoord wordt dus eveneens nageleefd.
De lezing van de richtlijn 2015/720 is deze dat in artikel 1, § 2, de mogelijkheid is voorzien voor lidstaten tot het invoeren van economische instrumenten als handelsbeperkingen zoals het verbod op plastic draagtassen.
11.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw concreet antwoord op mijn eerste vraag. U zegt dat dit allemaal in nauw overleg met de sector is besproken. Ik durf dat te betwijfelen. Dat zijn niet de signalen die ik krijg, maar ik wil de discussie daarover hier niet beginnen.
Ik moet u zeggen dat iedereen het engagement steunt om de effecten van producten voor eenmalig gebruik op het milieu te voorkomen of te verminderen, maar uit het traject dat deze tekst heeft doorlopen blijkt toch dat er onduidelijkheid of discussie blijft bestaan over een aantal elementen.
In uw ontwerp van KB hebt u het over een verbod op plastic drinkbekers. De Europese richtlijn bepaalt dat bekers van geëxpandeerd polystyreen verboden zijn, maar ook dat het aantal andere bekers moet worden verminderd. Dat hebben de Gewesten ook gedaan, conform de richtlijnen. Die discussie blijft hier bestaan.
Ik hoop dat het overleg met de sectorfederaties nog kan worden verbeterd. Het is belangrijk dat die mensen rechtszekerheid krijgen en dat zij zich kunnen aanpassen. Er is al in een langere periode voorzien, tot 2023. Dat is goed, maar dat betekent niet dat het overleg hier moet stoppen. Ik moedig u aan die lijnen terug open te leggen.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De conclusies van de Europese Raad van 24-25 mei 2021" (55018177C)
- Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het 'Fit for 55'-pakket" (55018703C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les conclusions du Conseil européen des 24 et 25 mai 2021" (55018177C)
- Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le paquet "Fit for 55"" (55018703C)
12.01 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, je propose de répondre en même temps à la question n° 55018703C de Mme Séverine de Laveleye.
Le président: Je ne peux le faire qu'avec l'accord de tous. C'est logique. On va donc joindre ces deux questions.
12.02 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op de Europese Raad van 24 en 25 mei 2021 werd nog geen akkoord bereikt over de verdeling van de klimaatinspanningen, dus de Effort Sharing. We weten dat het huidig regelgevend raamwerk van de EU met de relevante beleidsinstrumenten onvoldoende is om de nieuwe klimaatdoelstellingen te halen waarover er wel een politiek akkoord was in december. Als gevolg hiervan is het noodzakelijk om die beleidsinstrumenten grondig te herzien om tot bijkomende CO2-emissiereducties te komen. Het gaat om het zogeheten Fit For 55 package, dat blijkbaar op de Franse nationale feestdag, 14 juli, wordt gepresenteerd.
Een van die beleidsinstrumenten is de Effort Sharing Regulation. Er werd echter geen akkoord bereikt over bindende nationale streefcijfers voor non-ETS-sectoren. Men vraagt – gelukkig, want wij vragen dat al heel lang – de Europese Commissie om voor elke lidstaat apart de ecologische, economische en sociale impact in kaart te brengen. En dan duikt het principe van de kostenefficiëntie op en de berekeningsbasis van het bbp per hoofd van de bevolking. Tegelijkertijd is er ook bezorgdheid over de mogelijke sociale gevolgen van de herziening van het ETS-systeem, met onder andere de uitbreiding van het ETS-systeem, het koolstofaanpassingsmechanisme en het aspect carbon pricing, dat hier vandaag al uitgebreid aan bod gekomen is. Het bereiken van klimaatneutraliteit tegen 2050 werd wel herbevestigd.
Ik heb deze vraag ook aan de premier gesteld, mevrouw de minister, bij de debriefing. Welke is uw inhoudelijke visie en reactie op deze besprekingen en de conclusies? Op 23 maart 2021 hebt u hier in deze commissie tijdens de vragenronde gesteld dat u met de input van de federale klimaatadministratie bezig was om de vele aspecten, een twaalftal, van het Fit for 55 package te analyseren en aan de federale regering positievoorstellen te doen. Welke positievoorstellen werden uiteindelijk aan de federale regering overgemaakt met betrekking tot het Fit for 55 package voor de herziening van de globale Europese klimaatarchitectuur? Ik begrijp, mijnheer de voorzitter, dat mijn vraag misschien zeer verregaand is. De premier kon er echter niet op antwoorden tijdens de debriefing en daar heb ik ook begrip voor, want dat was niet het juiste kader. Hier is dat kader wel aanwezig.
12.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, le 14 juillet, la Commission européenne présentera le paquet "Fit for 55", qui comprend un certain nombre de politiques nouvelles et plus strictes pour atteindre l'objectif climatique de 2030. Il était presque temps. Il implique des ajustements et plus de dix directives, notamment celles relatives au système d'échange de quotas d'émissions et aux objectifs des États membres.
Au niveau fédéral, une position a été adoptée sur l'ensemble du paquet "Fit for 55". Nous savons que cela ne fut pas facile. Nous pouvons donc déjà célébrer cet accord.
Madame la ministre, je me pose deux questions. Quels sont pour vous les éléments primordiaux de cette position? Qu’en est-il du secteur des transports? Nous savons que les émissions provenant des transports maritimes, aériens et routiers ont fortement augmenté au cours des dix dernières années. Y aura-t-il une rupture de tendance d'ici 2030? Quelle serait la meilleure façon d'y parvenir?
12.04 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de Laveleye, mijnheer Ravyts, de Europese Raad heeft noch over de verdeling van de nationale doelstellingen, noch over de uitbreiding van de koolstoftarifering concrete verdere sturing gegeven aan de Europese Commissie. Men heeft wel een debat gevoerd over de manier waarop de verhoogde klimaatdoelstelling van de Unie behaald moet worden, zodat de Commissie met deze input aan de slag kan. Het is nu wachten op de voorstellen van de Commissie, waarna de Europese Raad zich opnieuw over de kwestie zal buigen.
L'importance du paquet "Fit for 55" ne peut pas être sous-estimée. Ce paquet déterminera non seulement les objectifs ambitieux à atteindre en Europe et le chemin pour y parvenir, mais également, si on peut, comment en faire un succès social et économique. Nos entreprises auront-elles encore une place dans l'économie de demain? Allons-nous encore créer des emplois bien rémunérés chez nous? Tels sont aussi les enjeux.
Le paquet "Fit for 55" peut également nous permettre de renforcer plus encore la dynamique vertueuse de la politique climatique internationale et faire en sorte que chaque pays et chaque secteur fassent leur part du travail. Fini the free reading par rapport à un engagement européen!
Selon moi, il est fondamental, madame de Laveleye, de travailler sur un mix d'instruments en gardant ceux qui fonctionnent bien et en complétant, si cela s'avère nécessaire.
Zoals u weet, de federale regering steunt ten volle de Europese reductiedoelstelling met 55 %. Mevrouw de Laveleye, u zei het reeds, inderdaad, de federale regering heeft enkele weken geleden een positie vastgelegd over de verschillende elementen van het klimaat- en energiekader, als basis voor de besprekingen tussen de federale overheid en de Gewesten.
Ik kan deze positie met u delen. De federale regering steunt dus ten volle de Europese reductiedoelstelling met 55 % tegen 2030, die moet worden behaald met echte reducties, eerder dan te rekenen op koolstofputten. De federale regering benadrukt dat een optimaal beleidskader bestaat uit een combinatie van maatregelen die elkaar aanvullen om alle barrières voor de uitrol van klimaatneutrale oplossingen aan te pakken.
In de eerste plaats spelen de koolstofprijs en het uitfaseren van subsidies voor fossiele brandstoffen een belangrijke rol in een koolstofeffectief klimaatbeleid. Wij steunen dus de opname van de maritieme sector in het EU ETS. De koolstofprijsopbrengsten uit de maritieme uitstoot moeten bijdragen aan klimaatneutrale innovatie in deze sector.
In de huidige non-ETS-sectoren, met name transport en gebouwen, zouden wij liefst een voldoende sterke, stabiele en voorspelbare koolstofprijs invoeren, via de herziening van de energiebelastingrichtlijn.
Indien echter een nieuw apart ETS zou worden gecreëerd, dan bepleiten we het behoud van de huidige scope van de Effort Sharing Regulation om een solide basis voor sterke aanvullende maatregelen in die sectoren te garanderen.
En ce qui concerne les bâtiments, nous estimons que les objectifs par État membre doivent être maintenus. Ce sont en effet les autorités locales et régionales qui doivent assumer la plus grande part du travail pour assurer la faisabilité des solutions climatiques pour les ménages. Il sera en effet impossible aux ménages d'effectuer la transition sans pistes cyclables, sans bornes de recharge ou encore sans réseaux de chauffage.
We willen garanties voor een rechtvaardig en solidair systeem, dat komaf maakt met de sociale impact, vooraleer gezinnen geconfronteerd worden met een koolstofprijs. Minstens even belangrijk als de koolstofprijs zijn sterke, regulerende maatregelen. Daarom bepleiten we onder meer striktere CO2-normen voor wagens, bestelwagens en trucks en een Europese einddatum voor de verkoop van auto's en bestelwagens met verbrandingsmotoren. Gelijkaardige stevige standaarden en normen moeten overwogen worden voor verwarming en koeling in de gebouwensector en die moeten gepaard gaan met bijkomende inspanningen om de betaalbaarheid van toestellen te verbeteren.
Het EU ETS moet een stabiel en voorspelbaar kader met een robuuste koolstofprijs vormen om investeringen en innovatie aan te moedigen. De federale regering staat ervoor open om verschillende opties te verkennen om ons kader inzake koolstoflekkage te verbeteren zonder het principe van de vervuiler betaalt te ondermijnen. We staan open voor een proportioneel en gericht WTO-compatible carbon border adjustment mechanism; de toewijzing van gratis uitstootrechten moet alleszins op een meer gerichte wijze gebeuren.
12.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichting van de uitgangspunten voor de bepaling van de Belgische positie inzake het Fit for 55 package, dat op 14 juli zal worden voorgesteld. De benadering blijft wel vrij voorzichtig. Vaak wordt er immers gezegd dat men openstaat voor diverse scenario's. In het hele verhaal is voor mij vooral de sociale bekommernis om de betaalbaarheid belangrijk, evenals onder andere de impact op onze industrie. Na de zomer zal het debat daarover zeker aangezwengeld worden.
12.06 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie d'avoir fait état des différentes perspectives qui se trouvent dans l'accord de gouvernement. Le moment est crucial et il ne faut pas se louper. Il me semble que les différentes orientations sont claires.
Il sera intéressant, au mois de juillet, de pouvoir considérer plus finement les enjeux secteur par secteur et la manière dont nous pourrons les accompagner dans cette transition. Il faut non seulement leur donner les objectifs mais aussi leur indiquer le chemin à suivre.
Le fait de nous donner des perspectives est rassurant et je reviendrai vers vous en juillet.
Het incident is gesloten.
13 Question de Kattrin Jadin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’incendie à bord d'un navire dans l’océan Indien" (55018397C)
13 Vraag van Kattrin Jadin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De brand op een schip in de Indische Oceaan" (55018397C)
13.01 Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, ma question est de dimension plus internationale. Une réelle catastrophe écologique s'est produite dans l'Océan Indien: un porte-conteneurs a pris feu et a brûlé pendant plusieurs jours. Sa cargaison comportait des millions de granulés de plastique, de mazout, de gazole, d'acide nitrique et d'autres produits chimiques qui se sont échoués au large de Colombo, causant une catastrophe environnementale de grande envergure.
La réparation des dégâts écologiques causés prendra plusieurs années. Les plages sri-lankaises doivent faire face à une lourde pollution, probablement la pire de leur histoire. Les conséquences pour les sept mers ne sont à présent pas encore connues.
Madame la ministre, avez-vous pu vous enquérir sur le fait qu'une enquête internationale aurait été ouverte à la suite de cet incendie? L'aide internationale a-t-elle été demandée pour lutter contre la pollution? Je sais que notre pays dispose d'un sérieux know-how sur ce type de situation. Enfin, ce type d'incendie dans des navires de grande envergure est-il fréquent? Auriez-vous les chiffres relatifs à ces cinq dernières années?
13.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame Jadin, les questions concernant les accidents maritimes internationaux sont surtout du ressort de mon collègue le ministre Van Quickenborne, même si d'autres ministres peuvent être impliqués, comme le ministre des Affaires étrangères, de la Coopération au développement, etc. C'est ainsi que la DG Navigation du SPF Mobilité et Transports, dans le cadre de la Convention internationale de 1990 sur la préparation, la lutte et la coopération en matière de pollution par les hydrocarbures, élaborée par l'Organisation maritime internationale (OMI), est impliquée dans les enquêtes internationales et dans le suivi des accidents maritimes, y compris pour les questions de pollutions causées par ces accidents.
Le cas échéant, les différents services nationaux compétents comme le service Milieu marin, l'Unité de Gestion du Modèle Mathématique de la Mer du Nord et la DG Navigation, se concertent pour assurer le suivi des sollicitations internationales.
En date du 2 juin, le Sri Lanka a adressé une demande d'assistance à l'Union européenne; celle-ci a été relayée vers les États membres dans le cadre du mécanisme européen de protection civile (MEPC), dans le but d'évaluer la situation, et le cas échéant, de mettre en place une mission d'assistance sous coordination européenne.
La demande du Sri Lanka comprend deux volets. Le premier concerne une aide urgente sous forme de matériel d'expertise pour lutter contre la pollution causée par le MV X-Press Pearl. Le deuxième concerne une coopération à plus long terme pour du capacity building. Les différentes instances nationales concernées par cette requête ont analysé la demande. La Belgique ne dispose pas d'un module d'assistance pour la lutte anti-pollution pouvant être déployé au Sri Lanka dans le cadre de B-Fast.
La Belgique suit néanmoins attentivement la mise en place de la réponse au niveau européen, et ce, en étroit contact avec le centre de coordination de la réaction d'urgence et de la DG ECHO de la Commission européenne, et y apportera son appui dans la limite de ses moyens si l'occasion se présente.
13.03 Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces réponses. J'ai hésité à poser cette question à vos collègues des Relations extérieures ou de la Justice. Je pense avoir bien fait de la poser à la ministre de l'Environnement, puisque j'ai reçu une réponse plus que complète et très instructive.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport m.b.t. de overgangsscenario’s om in België koolstofneutraliteit te bereiken" (55018489C)
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De langetermijnscenario’s voor klimaatneutraliteit tegen 2050" (55018617C)
- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport 'Scenarios for a climate neutral Belgium by 2050'" (55018689C)
- Marie-Christine Marghem aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De koolstofneutraliteit tegen 2050" (55018718C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport sur les scénarios de transition pour atteindre la neutralité carbone en Belgique" (55018489C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les scénarios à long terme en vue d'atteindre la neutralité climatique d'ici 2050" (55018617C)
- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport "Scenarios for a climate neutral Belgium by 2050"" (55018689C)
- Marie-Christine Marghem à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La neutralité en carbone d'ici 2050" (55018718C)
14.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, deze namiddag, bij de regeling van de werkzaamheden, komt het verkennend rapport ook aan bod, waarin verschillende overgangsscenario's worden geïdentificeerd die gericht zijn op het bereiken van klimaatneutraliteit in dit land tegen 2050, wat een goede zaak is. Die scenario's zijn ontwikkeld op basis van een rekentool waarmee de ambitieniveaus van meer dan 100 hefbomen in alle sectoren van de samenleving kunnen worden geselecteerd.
Ik heb begrepen dat in dat rapport vijf overgangsscenario's worden ontwikkeld: een referentiescenario bestaande uit 'business as usual', een gedragsscenario, een technologisch scenario, een centraal scenario dat een evenwicht vormt tussen het technologisch scenario en het gedragsscenario, en ten slotte een scenario met een hogere energievraag dan in de voorgaande scenario's.
Bij de analyse van deze scenario's zijn een aantal conclusies getrokken die mij niet zo verrassend voorkomen. De onderzoekers maken zich sterk dat klimaatneutraliteit technisch haalbaar is, maar een grote uitdaging vormt in alle sectoren en systemische veranderingen vergt, zowel op het vlak van gedrag als van technologie.
Onze fractie staat daar onbevangen tegenover. Mevrouw de minister van Klimaat, ik verheug mij erover dat die scenario's deze namiddag in deze commissie aan bod zullen komen, maar voor een verdere uitleg kijk ik naar u.
14.02 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uw administratie publiceerde deze week een studie over de mogelijke scenario's om koolstofneutraliteit te bereiken in ons land. In die studie worden verschillende scenario's ontwikkeld voor het bereiken van koolstofneutraliteit, en er wordt een aantal belangrijke conclusies getrokken. Ik noem er twee. Ten eerste, klimaatneutraliteit is technisch haalbaar, maar vormt een grote uitdaging. Ten tweede, er zijn aanzienlijke extra investeringen nodig in infrastructuur die, interessant genoeg, grotendeels gecompenseerd zullen worden door lagere brandstofkosten.
De milieubeweging reageert dat het scenario voor een duurzaam België in 2050 nu op tafel ligt, maar vraagt een versnelling hoger te schakelen. Als wij wereldwijd onder de grens van anderhalve graad Celsius willen blijven, moeten de historisch grote vervuilers, zoals ons land, sneller klimaatneutraliteit bereiken. De milieubeweging schuift daarvoor 2040 als streefjaar naar voren.
De vraag die nu rijst, mevrouw de minister, is: hoe zult u deze scenario's realiseren? In de studie wordt klimaatneutraliteit omschreven als een grote uitdaging. Maar de milieubeweging heeft gelijk als zij stelt dat er een systemische verandering nodig zal zijn, samen met massale investeringen. Hoe zult u deze scenario's vertalen in concreet beleid? Welke conclusies en concrete maatregelen moeten wij volgens u uit deze studie halen?
Tot slot, welke vervolgstappen plant u op basis van deze studie? U zegt dat de studie niet enkel over strategische beleidskeuzes kan informeren, maar dat zij vooral het maatschappelijk debat kan voeden en democratiseren. Wat bedoelt u daar eigenlijk mee? Op welke manier zult u deze resultaten gebruiken om het debat te voeden en te democratiseren?
Voorzitster:
Séverine de Laveleye.
Présidente: Séverine de Laveleye.
14.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, le 1er juin 2021, le rapport "Neutralité Climat 2050" a été publié. Ce rapport mentionne une série de leviers susceptibles d'être actionnés afin d'atteindre la neutralité climatique à l'horizon 2050, présentés au travers de cinq scénarios principaux.
Je me permets de saluer l'initiative de laquelle a découlé la réalisation de ce rapport. Si l'entreprise d'actions ambitieuses en matière de neutralité climatique est aujourd'hui une nécessité de premier ordre, cette nécessité ne doit pas nous faire oublier que la qualité des principes qui les appuient et la qualité de l'évaluation qui les sous-tend conditionnent l'efficacité et la réussite de ces actions.
Madame la ministre, pouvons-nous être informés des suites qui seront données aux mesures évoquées dans le rapport de la section Climate Change?
Les différents scénarios développés impliquent des initiatives transversales concernant de nombreux secteurs d'activité et de nombreuses compétences politiques. Vous souligniez à ce sujet avoir pris l'initiative d'informer et de mettre ce rapport à disposition de l'ensemble des gouvernements et des parlements afin que ces résultats soient soumis au débat public. Pouvons-nous savoir si des contacts ont été entrepris avec vos collègues au sein du gouvernement ainsi qu'avec les représentants des entités fédérées au sujet des éléments du rapport? Le cas échéant, pouvons-nous obtenir des informations à ce propos? Ces éléments seront-ils discutés dans le cadre d'une prochaine concertation commune?
14.04 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, une nouvelle étude de l'administration fédérale présente différents scénarios pour devenir neutre en carbone d'ici 2050. Il existe des scénarios qui reposent sur les nouvelles technologies, et d'autres qui reposent principalement sur un changement de comportement des citoyens. Les scénarios à forte demande énergétique sont opposés à ceux dans lesquels les sources d'énergie alternatives, telles que l'hydrogène, deviennent plus importantes. Dans tous les cas, l'immobilier, les transports et la production d'électricité devront devenir totalement neutres dans tous les scénarios. C'est évidemment plus difficile pour l'industrie et l'agriculture. Les émissions dans ces secteurs doivent être compensées en stockant plus de CO2 dans les forêts ou dans le sol ou par le biais du captage et du stockage du CO2 issu de la bioénergie. Des coûts d'investissement élevés sont liés à l'ambition de devenir climatiquement neutre. L'administration estime que les dépenses en capital devraient être entre 12 et 26 % plus élevées qu'aujourd'hui.
Madame la ministre, vous avez répondu à ce rapport en déclarant que "les scénarios sont si différents que cela laisse beaucoup de place au dialogue et au débat public" et que vous remettrez ce rapport à tous les gouvernements et parlements. Cela me paraît très logique.
Madame la ministre, quelle est votre opinion sur ce rapport et les différents scénarios qui y sont décrits? Les cinq scénarios ont été développés à partir d’un outil développé par CLIMACT permettant de faire varier les niveaux d’ambition de plus d’une centaine de leviers dans les secteurs d’émission. Cet outil possède néanmoins des limites. Les trajectoires des différents paramètres et variables sont modélisées de manière simplifiée pour les horizons 2030 et 2040, le rapport se concentrant sur les résultats à l’horizon 2050.
En outre, compte tenu du périmètre large du modèle, certains secteurs n’ont pas été modélisés de manière extrêmement fine. Pouvez-vous nous donner plus de précisions sur ces secteurs? Quel est l’impact sur les scénarios?
Sur le site
climat.be, il est prévu que les détails techniques du fonctionnement de l'outil
soient publiés. Quand ces informations seront-elles disponibles?
Le rapport
fait référence à plusieurs résultats sectoriels. À titre d’exemple, il souligne
que des changements de pratiques agricoles sont nécessaires. Dans le secteur
des transports, la demande totale d'énergie peut être fortement réduite grâce
notamment à un important transfert vers les transports publics. Ces compétences
relevant en grande partie des Régions, est-il prévu d’organiser un suivi de
cette étude en collaboration avec les entités fédérées?
Enfin,
quelles mesures concrètes envisagez-vous de prendre avec le gouvernement pour
atteindre ces objectifs ou pour stimuler certains développements sociaux tels
que ceux qui sont décrits dans le rapport ?
14.05 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vous remercie d'avoir relevé l'intérêt de ce rapport.
Op 1 juni heb ik samen met de administratie van de FOD Volksgezondheid een rapport voorgesteld waarin verschillende transitiescenario's worden voorgesteld die gericht zijn op klimaatneutraliteit in 2050. Men haalde hier al kort aan op welke wijze de verschillende scenario's zich van elkaar onderscheiden. Het is echter belangrijk te onderstrepen dat deze voorgestelde scenario's eerder illustratief van aard zijn en zeker niet prescriptief, daar er verschillende manieren zijn om tot klimaatneutraliteit te komen tegen 2050.
Deze scenario's zijn er om het debat aan te gaan. Iedereen die dat wenst kan hieraan deelnemen en zijn eigen scenario ontwikkelen, op basis van het rekenmodel dat beschikbaar is op de website van mijn administratie. Ik hoop namelijk dat de ideologische posities kunnen worden verlaten en dat iedereen op een concrete en objectieve manier de verschillende te volgen paden en te ondernemen acties zal evalueren.
De belangrijkste conclusie van het rapport is dat het bereiken van klimaatneutraliteit in België tegen 2050 technisch haalbaar is, hoewel het een grote uitdaging zal vormen in alle sectoren en een systemische verandering zal vergen, zowel op het vlak van gedrag als van technologie. Belangrijke investeringen in infrastructuur zullen nodig zijn maar de kosten ervan zullen doorgaans gecompenseerd worden door een verlaagde factuur voor brandstoffen.
Les questions – et elles sont multiples – suggèrent effectivement la nécessité d'un débat public. C'est bien l'objectif de ce rapport. Monsieur le président, je ne vais pas entrer davantage dans les détails des différents scénarios illustratifs et des conclusions du rapport. Je pense que les nombreux résultats de ces travaux doivent pouvoir être débattus de façon approfondie au sein de ce Parlement.
J'espère que tous les responsables politiques porteront un intérêt concret au défi de la transition vers la neutralité climatique, et que tout ce travail servira dans ce cadre aux actions que nous devons entreprendre au niveau fédéral.
C'est dans cette optique que j'ai adressé le 20 mai dernier un courrier à la présidente de la Chambre et au président de cette commission pour annoncer la publication de ces travaux mais également pour faire part de la disponibilité de mon administration à venir faire ici une présentation détaillée des résultats du rapport, et de ma disponibilité à venir assister à ces travaux et à cette présentation afin d'ouvrir, à partir de cette communication, le débat démocratique sur le chemin à prendre pour atteindre la neutralité à l'horizon 2050.
Je vous invite chaleureusement à donner suite à cette demande. Vous recevrez toutes les réponses à vos questions techniques. Cela nous permettra alors d'ouvrir le débat plus politique.
Madame Marghem, vous me demandiez quel scénario je privilégie. Je ne vais pas m'exprimer. Je pense que la plus-value du rapport est de montrer que, en fonction des leviers que nous utilisons, nous pouvons atteindre la neutralité. Je préfère jouer le jeu du débat démocratique pour choisir le chemin à adopter.
Je vais en tout cas insister pour que tant au sein de ce Parlement qu'au sein du gouvernement, la discussion ait lieu. Selon moi, il est fondamental qu'elle ait lieu avant que des choix budgétaires fondamentaux soient faits. En effet, en fonction des choix que nous poserons sur le chemin à prendre, des investissements devront être faits. Il est donc important que ce débat ait lieu avant.
Le président: Nous prendrons cette demande en considération tantôt, lors de l'organisation des travaux de la commission.
14.06 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin u de nadruk hebt gelegd op de totstandkoming van het gesprek dat wij deze namiddag zullen hebben.
U hebt een brief gestuurd naar mevrouw de Kamervoorzitster.
Heel belangrijk is dat u bij het begin van uw antwoord aangaf dat u hoopt dat de ideologische tegenstellingen worden overstegen. Ik hoop dat persoonlijk ook. Ik kijk er heel onbevangen naar uit.
Voor mij is klimaatneutraliteit tegen 2050 misschien technisch haalbaar. Ik ben geen expert ter zake. Ik ben er echter minder zeker van of dat op een sociale manier zal kunnen. Dat is de rode draad voor mij doorheen de huidige legislatuur, die in veel aspecten aan bod komt. Dat valt echter af te wachten en is vatbaar voor discussie.
14.07 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Uit de studie komen heel interessante inzichten. Ik dank uw administratie dan ook voor het geleverde werk ter zake.
De oplossingen om de klimaatcrisis aan te pakken, bestaan. De vraag is waarom wij ze niet al lang inzetten en waarom wij vandaag in de huidige situatie zitten. Het antwoord is natuurlijk omdat ons economisch systeem dat verhindert. Dat systeem is nu enkel gericht op winst van de grote aandeelhouders en niet op de economische noden van mens en planeet.
De klimaatcrisis is een systeemcrisis. U noemt dat een ideologische positie, maar ik verwijs gewoonweg naar de realiteit. Zonder systemische veranderingen zullen wij het klimaat niet kunnen redden. Zolang u weigert dat in te zien, zult u er niet in slagen de klimaatcrisis tegen te gaan.
14.08 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il nous reste à espérer un débat public parlementaire rapide, productif et positif pour la planète.
14.09 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, il est très important de débattre. Effectivement, on ne voit pas, dans une matière aussi vaste, l'intérêt de prendre des positions ou même d'écrire des lignes budgétaires sans en avoir débattu au préalable, a fortiori dans l'équipe où l'on se trouve et qui s'est installée, il y a quand même quelques mois. Ce n'est pas parce que c'est vaste et compliqué et que l'équipe doit se faire à ce débat qu'il faut perdre de vue que le temps s'écoule et qu'il faut agir.
Agir, c'est agir avec des mesures concrètes et c'est ce que nous attendons. Nous sommes plus qu'un Parlement qui débat. Nous sommes aussi un Parlement qui peut prendre des positions, qui peut soutenir les positions que vous allez vous-même développer, au cours de ce débat avec vos partenaires de gouvernement, et qui peut agir concrètement en développant vraiment des actions dans le cadre de ce développement durable et de la neutralité carbone à l'horizon 2050, même si c'est un horizon qui paraît très éloigné. C'est cela qui est le plus difficile à faire. J'en témoigne par mon expérience mais il ne faut pas se laisser aller à prendre le temps d'un débat trop long. Il faut être capable, et c'est ce que j'attends et souhaite de votre part, de sortir des mesures concrètes à certains moments. J'espère donc que nous en verrons la couleur le plus rapidement possible.
Je vous remercie.
Le président: Nous en reparlerons cet après-midi.
L'incident est clos.
15 Vraag van Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De wantoestanden in de palmolie-industrie" (55018568C)
15 Question de Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les situations intolérables dans l'industrie de l'huile de palme" (55018568C)
15.01 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, in een rapport van Human Rights Watch wordt de palmolie-industrie in Indonesië beschuldigd van verdrukking, intimidatie en milieuvervuiling. Die beschuldigingen zijn niet nieuw. De voorbije jaren kwamen meermaals verhalen aan het licht over wantoestanden bij palmolieplantages.
De Nederlandse Volkskrant publiceerde recent nog aantijgingen tegen het Belgisch-Luxemburgse Socfin. Dat bedrijf heeft al geruime tijd een bedenkelijke reputatie. Daardoor zetten verschillende banken hun samenwerking met Socfin al stop.
Palmolie heeft echter niet alleen een negatief effect op de mensenrechten, maar ook op het gebied van leefmilieu, biodiversiteit en klimaatverandering.
Mevrouw de minister, ik heb hierover een aantal concrete vragen.
Hoe is de invoer van palmolie in België de voorbije jaren geëvolueerd? Hoeveel procent hiervan dient voor de productie van biobrandstof? Hoeveel dient voor energie, elektriciteit en verwarming?
Welke initiatieven wilt u ontplooien om de impact van palmolie op het klimaat en het leefmilieu terug te dringen?
Op welke manier wilt u het gebruik van duurzame palmolie stimuleren?
De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden financierde in het verleden een palmolieproducent in Congo. Is dit nog steeds het geval? Zijn er nog andere investeringen van de Belgische overheid in de palmolie-industrie? Zo ja, welke?
15.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Raskin, import- en exportstatistieken vallen onder de bevoegdheid van de minister van Economie, ook dus de invoer van palmolie in België voor alle toepassingen, bijvoorbeeld in de voeding.
Navraag bij verschillende administraties en instellingen leert ons dat het gebruik van palmolie voor de productie van verwarming en stroom ongeregistreerd is.
Over het aandeel in biobrandstoffen kan ik u wel cijfers geven. Volgens de administratieve database voor de registratie van biobrandstoffen is het in België verbruikte volume biobrandstof op basis van palmolie aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2017. Het gebruik van biodiesel op basis van palmolie is meer dan vertienvoudigd in 2020 ten opzichte van 2019 naar 231 miljoen liter. Van alle in 2020 verbruikte biodiesel is 30 % gebaseerd op palmolie. Omgerekend betekent dit dat alleen al om de biodiesel voor de Belgische markt te produceren er palmolieplantages nodig zijn met een totale oppervlakte van meer dan 100.000 voetbalvelden. Uit studies weten we dat minstens de helft van die palmolieplantages aangeplant is op grond die in het recente verleden werd ontbost.
Voor de import van voedingsproducten werk ik samen met de minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking aan een biofoodstrategie om de aanleverketens duurzamer te maken en om te strijden tegen geïmporteerde ontbossing. We zullen daarnaast een ambitieuze positie innemen bij het Europees wetgevend werk dat tot stand komt.
We werken ook rechtstreeks samen met exporterende landen, bijvoorbeeld via het Amsterdam-partnerschap dat we hebben getekend en dat op 11 januari is gepubliceerd. Landen die aangesloten zijn bij het Amsterdam Declaration Partnership verbinden zich ertoe om de duurzame landbouw vooruit te helpen en de ontbossing tegen te gaan en doen dat onder andere door ketensamenwerking.
België neemt ook deel aan de zogenaamde Forest, Agriculture and Commodity Trade Dialogue. In het kader van dit samenwerkingsverband zullen uitvoerende en consumerende landen van landbouwproducten in dialoog treden. Landen zullen samen acties identificeren en stappenplannen opzetten in de strijd tegen ontbossing en de aantasting van gronden voor de productie van basislandbouwproducten. Via internationale samenwerking zet ik dus in op een brede instrumentenmix om te ijveren voor duurzame productieprocessen, ook van palmolie.
De aanpak van geïmporteerde ontbossing door vermijdbaar gebruik van palmolie vormt dan ook een belangrijk aandachtspunt voor mij. Ik heb dan ook het voornemen om op basis van de wet betreffende productnormen de biobrandstoffen voor transport op basis van palmolie en soja niet meer toe te laten op de Belgische markt. Hiertoe zal een KB worden gepubliceerd na het inwinnen van het advies van de verschillende adviesorganen en van de Raad van State. Ik heb dit reeds uitvoerig toegelicht in deze commissie op 11 mei.
De investering in het bedrijf Plantations et Huileries du Congo is de enige investering van BIO, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, in palmolie en we werken momenteel, samen met de andere investeerders, aan een exitstrategie uit deze investering. Indien u hierover verdere details wenst, verwijs ik u graag door naar de minister van Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Financiën voor eventueel andere investeringen van de Belgische overheid in de palmolie-industrie.
15.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor de cijfers. Ik zal uw antwoord nog eens beluisteren en mij ook wenden tot uw collega Dermagne.
Ik merk dat u via een aantal instrumenten vat tracht te krijgen op de nefaste gevolgen die er al eens zijn in de palmolie-industrie. In ieder geval hebben wij veel aandacht voor dit dossier. Vorige legislatuur waren we er ook al actief mee bezig. Er is een voorstel van resolutie klaar dat snel in de commissie op tafel kan komen, waarin we ook nog concrete aanbevelingen zullen formuleren, in de hoop daarvoor brede steun te krijgen om u en de regering extra handvatten te geven in dit dossier.
Het incident is gesloten.
16 Question de Christophe Bombled à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’accord de coopération relatif à la mise aux enchères des quotas d’émission" (55018581C)
16 Vraag van Christophe Bombled aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het samenwerkingsakkoord over de veiling van emissierechten" (55018581C)
16.01 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, le dernier accord de coopération sur la mise aux enchères des quotas d'émission concerne la période qui s'étend de 2013 à 2020. Cet accord fixe les objectifs ainsi que les recettes des enchères réparties selon un pourcentage déterminé pour cette période spécifique. Toutefois, cette répartition entre le fédéral et les entités fédérées ne peut plus être utilisée pour l'allocation des recettes depuis le 1er janvier 2021.
Il est donc impératif qu'un nouvel accord de coopération puisse couvrir la période 2021-2030. Cet accord devra gérer la répartition des recettes des enchères, mais également fixer un cadre plus large pour les objectifs et le contrôle de leur respect.
L'objectif est de trouver un accord avant la COP26 à Glasgow en novembre 2021. Une première réunion de la Commission nationale Climat (CNC) et du groupe de concertation ENOVER-CONCERE était prévue le 21 mai dernier.
Pourriez-vous faire le point sur les travaux menés afin d'aboutir à un accord de coopération? Rencontre-t-on des difficultés? Si oui, lesquelles? La réunion de la Commission nationale Climat et du groupe de concertation a-t-elle réellement eu lieu le 21 mai dernier comme programmé? Si oui, qu'en ressort-il? Quelles seront les prochaines étapes? Un calendrier a-t-il été établi? Si oui, quelles en sont les dates clés?
Enfin, l'objectif d'un accord avant la COP26 est-il tenable? Je vous remercie.
16.02 Zakia Khattabi, ministre: Cher collègue, l'accord de coopération du 12 février 2018 relatif au partage des objectifs belges Climat et Énergie fixant, entre autres, la clé de répartition des revenus de la mise aux enchères des quotas d'émission, porte sur la période 2013-2020. Comme vous le soulignez, la clé de répartition entre l'État fédéral et les entités fédérées, telle que prévue dans cet accord de coopération, ne peut être utilisée pour l'allocation des recettes depuis le 1er janvier 2021. Il est donc nécessaire de conclure sans délai un nouvel accord de coopération.
Les Régions et l'État fédéral se sont accordés lors de la réunion de la Commission nationale Climat du 3 décembre 2020 sous ma présidence sur l'objectif de conclure un accord politique avant la COP26 de Glasgow en novembre 2021. Lors de la réunion de la Commission nationale Climat du 4 mars 2021, sous la présidence wallonne, cette dernière a annoncé qu'elle mènerait des réunions bilatérales à ce sujet et en ferait rapport lors de la prochaine Commission nationale Climat. La réunion conjointe CONCERE-CNC prévue le 21 mai, lors de laquelle la présidence de la CNC devait faire une communication à ce sujet, a été reportée au 25 juin.
En ce qui concerne les prochaines étapes, il semble que la présidence wallonne de la Commission souhaite attendre les propositions de la Commission européenne relatives au paquet législatif Fit for 55, annoncées pour le 14 juillet, avant une reprise active des négociations.
Pour ma part, je reste attachée à l'objectif visant à parvenir à un accord politique avant ou, en tout cas, pour la COP26. Mais tout dépendra, évidemment, de la bonne volonté de toutes les parties concernées.
16.03 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
La mise aux enchères est un aspect fort important. Il est ici question, en fait, de la mise en pratique du principe du pollueur/payeur. Il s'agit d'une procédure à la fois ouverte, transparente, non discriminatoire et harmonisée.
J'entends vos explications relatives à l'état d'avancement des discussions qui devraient permettre d'aboutir à un accord de coopération entre le fédéral et les entités fédérées pour l'allocation des recettes.
J'entends également que la réunion qui était prévue le 21 mai a été reportée au 25 juin. Je me permettrai donc de vous interroger à nouveau après cette date afin que vous me fassiez part des avancées enregistrées.
Cet accord sera d'application durant ce que l'on appelle la phase 4, autrement dit, durant la période 2021-2030.
Quoi qu'il en soit, je vous remercie une nouvelle fois pour votre réponse, sachant que j'essaierai d'obtenir de plus amples informations d'ici quelques semaines.
L'incident est clos.
17 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De rechtszaak Shell" (55018616C)
17 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le procès Shell" (55018616C)
17.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in een historisch vonnis verplichtte een Nederlandse rechtbank oliegigant Shell om zijn CO2-uitstoot met 45 % te verminderen tegen 2030 ten opzichte van 2019. Volgens de rechter zijn niet alleen landen, maar ook bedrijven direct verantwoordelijk om de klimaatopwarming onder de 1,5 °C te houden. Wat burgers al lang zeiden – dat oliebedrijven weten dat klimaatverandering gevaarlijk is en ze toch onvoldoende maatregelen nemen om daar iets aan te doen – wordt nu ook bevestigd door een rechter. Juist daarom kunnen maatregelen opgelegd worden aan het bedrijf. In het vonnis staat dat “ook andere bedrijven hun CO2-uitstoot zullen moeten terugdringen”. Het vonnis schept dus een zeer belangrijke precedentwaarde. Onder andere multinationals kunnen – en wat ons betreft moeten – bindende doelstellingen opgelegd krijgen.
Mevrouw de minister, ik kan nu de link maken naar dat inefficiënte ETS, waarbij de uitstoot van de Europese industrie de laatste jaren amper gedaald is. De cijfers liegen er niet om en ik presenteerde ze eerder vanmorgen al. De totale uitstoot van de Europese industrie daalde in zes jaar tijd met amper 3 %. Voor mij is het dus duidelijk dat we het zo niet zullen halen. Ik heb dan ook de volgende vragen voor u.
Wat vindt u van het Nederlandse vonnis tegen Shell? Welke lessen trekt u hieruit? Gaat u ermee akkoord dat bedrijven gedwongen moeten worden om hun uitstoot te verminderen? Zo ja, op welke manier zal u hiervoor zorgen voor bedrijven die in België actief zijn? Zo niet, hoe zult u er dan voor zorgen dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen in het aanpakken van de klimaatcrisis? Zal u dan bedrijven actief in België ook bindende doelstellingen opleggen of schuift u die verantwoordelijkheid af naar burgers, die desnoods weer naar de rechtbank moeten stappen? Tot slot, wat is de stand van zaken van de hervorming van het ETS op Europees niveau? Welke positie verdedigt u op Europees niveau? Hoe heeft het vonnis over Shell invloed op de onderhandelingen?
17.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, zoals al in het antwoord in de plenaire vergadering aan bod kwam, vind ik het opmerkelijk dat de Nederlandse rechter zich richt op een reductiedoelstelling die de opwarming beperkt tot 1,5°C. Zoals we weten uit het IPCC-rapport ter zake is de schade bij een opwarming van 1,5°C aanzienlijk kleiner dan bij een opwarming van 2°C. Om een voorbeeld te geven, drie keer zoveel mensen zullen het slachtoffer worden van extreme hittegolven bij een opwarming van 2°C en er zullen twee keer zoveel planten en diersoorten worden bedreigd dan bij een opwarming van 1,5°C.
De Nederlandse rechter oordeelt dat het niet alleen de verantwoordelijkheid is van overheden maar ook van bedrijven om die negatieve gevolgen te voorkomen. De Europese Unie heeft onder meer omwille van het klimaatakkoord van Parijs en dankzij een verbeterde wetenschappelijke kennis over de gevolgen van de opwarming van de aarde met 2°C of meer haar klimaatdoelstellingen voor 2030 al aangescherpt naar minimaal –55 %. De federale overheid ondersteunt dat ten volle en we hopen dat ook het Vlaamse Gewest dat zal doen. Het Vlaamse Gewest houdt voorlopig vast aan een reductiedoel van –35 %, terwijl een oliebedrijf al 10 procentpunt meer moet doen van de rechter in Nederland. De uitspraak is ook een wake-upcall voor private en publieke investeerders die aandeelhouder zijn in bijvoorbeeld oliemaatschappijen.
Ik lees in nieuwsberichten dat de rechtszaak tegen Shell ook resoneert in andere grote bedrijven, zoals ExxonMobil en Chevron. Zij worden door hun aandeelhouders gedwongen tot een snellere verduurzaming. Ik merk hierbij op dat dit in de lijn ligt van het federale regeerakkoord, waarin we bijvoorbeeld voor de pensioenfondsen en de verzekeraars de mogelijkheid onderzoeken om onder andere enerzijds desinvesteringen aan te moedigen in sectoren die schadelijk zijn voor het milieu en de gezondheid, met inbegrip van fossiele brandstoffen, en anderzijds investeringen in de energietransitie van onze economie aan te moedigen.
Wat de hervorming van het ETS betreft, de Europese Commissie zal ter zake in juli een voorstel doen. Dat zal er naar verwachting toe leiden dat de emissiereducties, ook die van de industrie, aanzienlijk moeten versnellen. Het ETS gaat naar meer dan 60 % emissiereductie tegen 2030, wat niet min is. Ook het aantal bedrijven dat onder het dalend reductieplafond valt zal worden uitgebreid, mogelijk ook met de scheepvaart op zee. De gratis emissierechten voor de luchtvaart en sectoren die beschermd worden door een grensheffing zullen afnemen.
Als federale overheid ijveren we voor een sterke en stabiele CO2-prijs voor bedrijven als er tegelijkertijd voldoende ondersteunend beleid is door innovatie, de uitbouw van infrastructuur voor klimaatneutraliteit of het creëren van door de overheid gedreven markten voor klimaatneutrale producten. Ik heb de bevoegdheid noch de wil om bedrijf per bedrijf reductiedoelstellingen op te leggen, maar ik sta er wel mee garant voor dat de emissies van alle bedrijven in Europa samen dalen, in lijn met de doelstelling van minstens 55 % reductie in 2030 en de klimaatneutraliteit in 2050.
17.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uit officiële cijfers blijkt duidelijk dat het ETS niet werkt. Over de asociale gevolgen, zoals de stijging van de elektriciteitsfactuur, hadden we het eerder al. U bent daar niet echt op ingegaan in uw antwoord. Het vonnis van de Nederlandse rechtbank geeft u echter de gedroomde aanleiding om ook in België zelf werk te maken van bindende doelstellingen voor bedrijven. Maak daar gebruik van, u mag het echt niet aan de burgers en de klimaatbeweging overlaten om hiervoor op te komen.
Het incident is gesloten.
18 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport "Global Methane Assessment" du PNUE" (55018690C)
18 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport 'Global Methane Assessment' van het UNEP" (55018690C)
18.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 6 mai dernier, le Programme des Nations Unies pour l'environnement (PNUE) publiait un rapport, "Global Methane Assessment", lequel mentionne l'urgence d'une action internationale en vue de réduire les émissions mondiales de méthane, ainsi que plusieurs mesures relatives aux secteurs des combustibles fossiles, des déchets et de l'agriculture.
Madame la ministre, en réponse à une question écrite portant sur les chiffres de l'organisation Global Carbon Project, vous m'indiquiez que les émissions de méthane représentaient 6,6 % des émissions totales en Belgique en 2018. Vous ajoutiez qu'entre 1990 et 2018, les émissions de méthane avaient diminué de 36 % et qu'en 2030, ces émissions devraient avoir diminué de 46 % par rapport à 1990. Une évaluation des émissions de méthane actuellement produites en Belgique est-elle disponible? Le cas échéant, celle-ci confirme-t-elle leur diminution estimée?
Votre réponse indiquait également qu'environ 74 % des émissions de méthane en Belgique étaient dues au secteur de l'agriculture, 12 % au secteur des déchets et 13 % à celui de l'énergie. Vous ajoutiez que "la part relative de l'agriculture continue de s'accroître et devrait, en 2030, constituer 75 à 80 % des émissions de méthane". Pouvons-nous être informés des mesures du "Global Methane Assessment" et, plus spécifiquement, de celles qui sont relatives au secteur de l'agriculture?
Enfin, dans votre note de politique générale, vous mentionniez votre intention de "suivre de près, en collaboration avec la ministre de l'Énergie, la révision de la législation de l'Union européenne sur la réduction des émissions de méthane dans le secteur de l'énergie". Pouvez-vous nous informer à ce sujet? L'Union européenne – et donc, évidemment, la Belgique – importe une part notable des émissions mondiales de méthane. Pouvons-nous être informés des mesures belges et européennes en ce domaine?
18.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, monsieur Senesael, je vais répondre à vos questions dans la mesure des nouvelles informations dont nous disposons. Les chiffres les plus récents à notre disposition portent sur l'année 2019, soit seulement un an après les chiffres que vous citez. En 2019, les émissions de méthane représentaient 7,26 Mt d'équivalent CO2, ce qui correspond à 6,2 % des émissions totales en Belgique. Elles avaient diminué de 37 % par rapport à 1990. La baisse s'est donc poursuivie.
Les mesures du rapport qui portent sur le secteur agricole sont des mesures globales et ne présentent pas toutes la même pertinence pour nous. À titre d'exemple, la principale mesure a trait à la culture du riz.
Par contre, je peux souscrire entièrement aux changements de comportement proposés visant par exemple à combattre le gaspillage alimentaire et à promouvoir une alimentation saine et plus végétale. Ces leviers se retrouvent également dans l'étude publiée récemment pour une neutralité climatique en Belgique à l'horizon 2050. S'agissant de réductions dans les secteurs dits non-ETS, ces leviers relèvent cependant presque tous de la politique climatique et agricole régionale.
La Commission européenne travaille effectivement sur une réglementation et des mesures visant à réduire les émissions de méthane. Pour ce qui est du secteur de l'énergie, il s'agit notamment de détecter et réparer plus rapidement les fuites dans des conduites de gaz. Il faut savoir que le méthane qui se libère dans l'atmosphère est un puissant gaz à effet de serre. Pour en savoir plus sur l'état d'avancement des négociations en la matière, je vous renvoie à ma collègue, la ministre de l'Énergie.
18.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces éléments de réponse.
Het incident is gesloten.
19 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport "Aquatic Pollutants in Oceans and Fisheries" de l'IPEN" (55018691C)
19 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport 'Aquatic Pollutants in Oceans and Fisheries' van IPEN" (55018691C)
19.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, publié le 27 avril 2021, le rapport Aquatic Pollutants in Oceans and Fisheries souligne l'importance croissante de la pollution chimique mondiale des eaux et des océans, ainsi que leur impact grandissant sur les écosystèmes et, par voie de conséquence, sur la chaîne alimentaire marine et aquatique.
Parmi les sources de cette pollution, le rapport mentionne le rejet des perturbateurs endocriniens, des rejets industriels, des déchets miniers, des pesticides, des produits pharmaceutiques ou encore des plastiques dans l'environnement aquatique et terrestre.
Madame la ministre, je ne doute pas que vous ayez pris connaissance de ce rapport. Pouvez-vous nous donner votre retour à son sujet?
Votre note de politique générale témoigne d'un souci marqué à l'égard de plusieurs des sources de pollution chimiques évoquées dans le rapport. Pouvons-nous être informés des initiatives nationales et européennes engagées ou envisagées, afin de réduire leur impact sur l'environnement?
Pouvons-nous obtenir des informations relatives à l'état d'avancement du plan NAPED sur les perturbateurs endocriniens en cours d'élaboration?
19.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, au sein du SPF Santé publique, la vision One world, One health est adoptée. Toutes les informations, les questions relatives aux substances chimiques et à leur impact sur la santé et l'environnement sont bienvenues et prises en considération. Elles permettent de mettre en avant le lien entre "les deux santés", si je peux le dire ainsi.
En effet, nous avons bien pris connaissance de ce rapport. Celui-ci soulève notamment, vous l'avez évoqué, l'impact des pollutions chimiques, dont les perturbateurs endocriniens, amplifié par les changements climatiques, sur l'écosystème aquatique.
Les pesticides, les excès d'engrais, les détritus chimiques ou autres jetés à l'égout menacent les écosystèmes océaniques - problème que nous connaissons particulièrement bien en Belgique.
Les plastiques, microplastiques et les dépôts d'aérosols contribuent à des pollutions majeures. Le rapport en fait une bonne synthèse actualisée. Il montre également l'importance de mettre en œuvre des approches qui se complètent en actionnant différents leviers.
La lutte contre les déchets sauvages entre, selon nous, dans le cadre d'une politique plus large de réduction des déchets et d'utilisation efficace des ressources. Pour ce faire, en ligne avec l'accord de gouvernement, je proposerai, en concertation avec mes collègues fédéraux concernés, un plan sur l'économie circulaire.
En complément de l'action des Régions, notre objectif sera d'activer les leviers fédéraux, comme la normalisation des produits, la fiscalité, la protection des consommateurs, etc. pour favoriser une transition vers une économie circulaire maintenant les matériaux le plus longtemps possible en circulation dans le circuit économique.
En ce qui concerne les pesticides, en particulier les produits phytopharmaceutiques, le Plan d'Action National Pesticides 2018-2022 (NAPAN), est en cours. Il constitue l'ensemble des coordonnées des plans relatifs aux pesticides en Belgique.
Le programme 2018-2022 du NAPAN comprend 176 actions qui visent globalement à réduire le risque lié à la protection des plantes au moyen de produits phytopharmaceutiques. Chaque action est dotée d'un objectif et d'un indicateur de succès. Le programme vient en continuation des programmes engagés depuis plus de 20 ans par différents niveaux de pouvoir en Belgique. Les actions permettent également de remplir les obligations européennes de la directive 2009/128/CE pour une utilisation durable des pesticides.
Entre-temps, le nouveau Plan d'Action National sur les pesticides pour la période 2023-2027 est en cours d'élaboration. Début 2022, le projet de plan sera présenté au public.
De plus, je
compte proposer très prochainement un plan fédéral de réduction pour les
produits biocides. Ce plan aura pour ambition de compléter la législation
européenne par des mesures garantissant une plus grande durabilité des produits
biocides. Dans le cadre de ces mesures, il sera notamment proposé d'améliorer
le système d'enregistrement belge "Circuit restreint" qui limite
l'accès aux produits biocides les plus dangereux pour la santé et
l'environnement aux professionnels. Des actions de communication seront prévues
pour promouvoir l'utilisation des produits biocides et sensibiliser aux
techniques alternatives.
Au niveau européen, mon administration est très impliquée et suit de près les discussions sur les initiatives du Plan d'Action pour une Économie Circulaire et sur la stratégie pour la durabilité de produits chimiques qui visent l'ambition zéro pollution et un environnement exempt de substances toxiques. La Belgique soutiendra également la Commission dans sa volonté de veiller à ce que les produits chimiques dangereux interdits dans l'Union européenne ne soient pas produits pour l'exportation hors de l'Europe.
Le Plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens concerne votre troisième question. Il est essentiel de s'atteler à la problématique des perturbateurs endocriniens. Je ne peux donc que me réjouir des grands efforts actuellement consentis pour déployer un plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens. Je me proposais de vous rappeler brièvement l'historique de ce plan d'action mais je vous renvoie à la lecture de ma réponse.
Le projet de Plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens fera l'objet d'une consultation publique au mois d'octobre. Après une évaluation des observations du public, le plan sera adopté à la fin de l'année afin que soient mises en œuvre des mesures contenues dans le plan et que ce plan puisse démarrer à partir du mois de janvier 2022.
19.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie chaleureusement pour la qualité de votre réponse. Je retiens trois éléments qui m'interpellent plus particulièrement. D'abord, je souscris pleinement à votre ambition, de favoriser cette transition vers l'économie circulaire. Sous la précédente législature, j'étais auteur de la résolution pour favoriser cette économie circulaire dans le cadre d'une stratégie européenne harmonisée. Je pense donc que c'est tout à votre honneur que cette ambition soit à votre programme.
Que le Plan d'Action National contre les pesticides (NAPAN) soit en cours d'élaboration avec des mesures toutes particulières pour les biocides est particulièrement bienvenu au moment où ce rapport mentionne leur importance.
Je suis heureux de vous entendre quant au Plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens qui sera mis en oeuvre, avec la consultation annoncée pour octobre, l'adoption en fin d'année et une mise en application début 2022. Tout cela est de bon augure et je tiens à vous féliciter à cet égard.
L'incident est clos.
20 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Een inclusieve klimaattop in Glasgow" (55018695C)
20 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Un sommet pour le climat inclusif à Glasgow" (55018695C)
20.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, naast deze vraag, heb ik op hetzelfde moment ook nog een vraag over het carbon border adjustment mechanism ingediend, maar die is blijkbaar ergens blijven hangen. Mevrouw de minister, misschien zag u niet graag dat ik nog eens een vraag over koolstoftaks stelde, maar die zal dan voor de volgende keer zijn.
Deze vraag gaat over de COP 26 in Glasgow. Die COP 26 kon vorig jaar niet plaatsvinden, er was wel een virtueel moment, en werd uitgesteld naar november van dit jaar. Dat is binnen minder dan vijf maanden en volgens mij kan zo'n top alleen maar werken als de onderhandelingen op zo'n top op een goede manier kunnen plaatsvinden, voor de schermen en achter de schermen. Officiële delegaties, klimaatorganisaties, gemeenschappen, iedereen moet daar zijn ding kunnen doen.
Ik maak mij niet al te veel zorgen over de delegaties van de westerse wereld, die zullen er wel geraken. Wij zitten in bijzondere tijden, maar die mensen zullen wel gevaccineerd zijn. Ik maak mij echter vooral zorgen over de delegaties van kwetsbaardere landen, ook op het vlak van klimaat zijn dat vaak kwetsbare landen. Wij weten immers allemaal dat de vaccinatie in die landen niet zo snel verloopt en dat de toegang, onder andere door de patenten, voor die landen niet evident is.
Wat is het alternatief? Stel dat wij dat niet in orde krijgen, dan is er misschien terug een virtuele top. Ik stel mij daar echter vragen bij, gelet op de tijdzones en de technologie. Is dat de manier waarop dat het beste kan gebeuren? Ik twijfel daaraan heel zwaar.
Mevrouw de minister, als wij dat in orde willen krijgen, is het misschien het moment om samen met uw Europese collega's of met uw collega's bij de Verenigde Naties, toch de organisator van die COP, te bekijken wat er mogelijk is om ervoor te zorgen dat wij die delegaties gevaccineerd krijgen en op die COP krijgen.
Dat is een beetje de oproep die ik aan uw wil doen. Ik vroeg mij gewoon af hoe u staat tegenover die oproep.
20.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, het (…) UNFCCC-secretariaat legt sterk de nadruk op inclusivity, transparency and solidarity in het kader van de internationale klimaatonderhandelingen. De Europese Unie en België steunen dit volmondig. Het is belangrijk dat alle landen kunnen deelnemen aan de gesprekken en toegang hebben tot alle informatie. Ook de civiele maatschappij en betrokken gemeenschappen moeten betrokken en gehoord worden. Er worden veel inspanningen geleverd om ook de deelname van statelijke en niet-statelijke actoren te garanderen, de nodige coördinatie binnen onderhandelingsgroepen te faciliteren en inhoudelijke gesprekken mogelijk te maken. Iedereen doet inspanningen om rekening te houden met verschillende tijdzones en mogelijk kortstondige, technische uitdagingen. België¨heeft ook financieel bijgedragen tot het op punt stellen van het virtueel platform.
Na afloop van de vergaderingen van de subsidiary bodies van het UNFCCC, die momenteel aan de gang zijn, kunnen er lessen worden getrokken. Momenteel werkt men echter nog in de veronderstelling dat de vergadering in Glasgow fysiek zal doorgaan. Fysieke onderhandelingen zijn een voorwaarde voor veel landen om effectief beslissingen te kunnen nemen.
Ik kan u verzekeren van mijn continue aandacht voor transparante en inclusieve gesprekken. Samen met mijn Europese collega's zal ik dit blijven benadrukken en, waar nodig, werken aan concrete oplossingen.
20.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik ben het met u eens dat inclusiviteit belangrijk is. Voorlopig doet u de voorbereiding nog virtueel en zult u daar lessen uit trekken, maar u zegt wel dat u veronderstelt dat de top fysiek zal plaatsvinden. Een veronderstelling is natuurlijk niet genoeg. Als we dat echt willen, moeten we daarin actie ondernemen. U zegt dit met uw collega's te willen bepleiten. Doe dat, treed in actie en ga na wat mogelijk is. Als we die afspraken de komende weken niet maken, denk ik niet dat we over vijf maanden een fysieke top met aanwezigheid van heel de wereld zullen krijgen.
Als ik vandaag al zie hoeveel moeite het kost om de supporters op het Europees kampioenschap te krijgen, dan denk ik dat dit helemaal onmogelijk zal zijn.
Mevrouw de minister, ik hoop dat u uw collega's kunt overtuigen om concrete acties te ondernemen, want nogmaals, om goede beslissingen te nemen, zit men het best fysiek rond de tafel.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 58.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.58 uur.