Commission
des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions |
Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
du Mardi 08 juin 2021 Après-midi ______ |
van Dinsdag 08 juni 2021 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 24 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat: ipa. Toegevoegde vragen van
- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stakingsaanzegging tegen het ipa" (55018068C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het ipa en het sociaal overleg" (55018291C)
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De overuren" (55018314C)
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa en het einde van de bemiddelingsperiode" (55018627C)
- Nadia Moscufo aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het ipa en het einde van de bemiddelingsperiode" (55018630C)
- Peter Mertens aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het ipa en het einde van de bemiddelingsperiode" (55018631C)
- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa en het sociaal overleg" (55018637C)
- Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De evolutie van de onderhandelingen en de omzendbrieven over het ipa" (55018657C)
- Nathalie Muylle aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onderhandelingen van de sociale partners" (55018663C)
- Catherine Fonck aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa" (55018701C)
01 Débat d'actualité: AIP. Questions jointes de
- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le préavis de grève pour contester l'AIP" (55018068C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'AIP et la concertation sociale" (55018291C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les heures supplémentaires" (55018314C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP et la fin de la période de médiation" (55018627C)
- Nadia Moscufo à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'AIP et la fin de la période de médiation" (55018630C)
- Peter Mertens à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'AIP et la fin de la période de médiation" (55018631C)
- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP et la concertation sociale" (55018637C)
- Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'évolution des négociations et des circulaires relatives à l'AIP" (55018657C)
- Nathalie Muylle à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les négociations des partenaires sociaux" (55018663C)
- Catherine Fonck à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP" (55018701C)
01.01 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, vanochtend mochten we vernemen dat de sociale partners een akkoord hebben gesloten rond een aantal belangrijke sociale dossiers. Het moet gezegd, op een cruciaal moment hadden de sociale partners een historische kans om onze arbeidsmarkt in een nieuwe, moderne plooi te leggen. Echter, als we lezen wat men overeengekomen is, kunnen we alleen vaststellen dat ze die kans niet hebben gegrepen en dat het vooral oude wijn in nieuwe zakken is.
Als we kijken naar de samenvatting van dit akkoord blijkt het bijzonder inactiverend te zijn, wat moeilijk te rijmen valt met de ambitie van deze regering om naar een werkzaamheidsgraad van 80 % te gaan. Voor de jongeren stijgt het minimumbrutoloon weliswaar en natuurlijk zijn we er voorstander van dat iedereen op het einde van de maand meer overhoudt, zeker de mensen die tegen lage lonen werken. Dat kan echter niet door de brutoloonkosten te laten stijgen, de regering doet dat vooral door de lasten op arbeid te doen dalen. Hier stellen we vast dat het minimumloon inderdaad stijgt, maar dat heel wat jongeren uit de boot zullen vallen. De drempel voor kortgeschoolde jongeren om alsnog aan de slag te gaan wordt natuurlijk hoger, aangezien de brutoloonkosten stijgen. Dat kan uiteraard nooit de bedoeling zijn. Het minimumloon stijgt dus, maar het aantal mensen dat dat loon zal krijgen zal ongetwijfeld dalen. Dat is bijzonder moeilijk te rijmen met de ambitie om de werkzaamheidsgraad te verhogen.
Wat de ouderen betreft, wordt de mogelijkheid nu al geopend om hen geheel of gedeeltelijk al vanaf 55 jaar op een zijspoor te zetten. Dat is natuurlijk niet goed voor hun arbeidskansen, noch voor de financiering van de sociale zekerheid, maar het is vooral ook een bijzonder vreemd en toch wel pijnlijk signaal om aan 55-jarige kerngezonde werknemers te zeggen dat we hen eigenlijk niet zo hard meer nodig hebben. Wanneer we kijken naar de Vlaamse arbeidsmarkt blijkt nochtans dat we alle handen die we maar kunnen krijgen nodig hebben, want daar zijn heel wat vacatures die sinds lange tijd niet ingevuld geraken. Het terugdraaien van de instapleeftijd voor landingsbanen en het versoepelen van het SWT zijn een manier om ouderen nog sneller dan vandaag uit de arbeidsmarkt te duwen, terwijl we net het tegenovergestelde zouden moeten doen.
Ik heb u vorige week in de plenaire vergadering ook nog gezegd dat een hoge werkzaamheidsgraad van jongeren en hoge werkzaamheidsgraad van jongeren in nagenoeg alle Europese landen hand in hand gaan. Blijkbaar is men daar hier bang voor. Wat bijzonder kwalijk is – zo kan ik natuurlijk ook akkoorden sluiten – is dat de twee partijen, werkgevers en werknemers, akkoorden sluiten om nadien de factuur voor een belangrijk stuk door te schuiven naar de overheid en dus eigenlijk naar de belastingbetaler. Dat roept toch wel wat vragen op, vooral omdat we zien dat er in het akkoord geen sprake is van ook maar één activerende maatregel.
Mijn vraag is dus heel eenvoudig. Ten eerste, op welke manier denkt u dat het akkoord dat is afgesloten te rijmen valt met de toch wel zeer straffe ambitie van de regering om de werkzaamheidsgraad te verhogen naar 80 %?
Ik zie dat met de beste wil van de wereld niet.
Ten tweede, zal de regering dit akkoord effectief goedkeuren of zal u een halt toeroepen aan het soort akkoorden zoals er nu een voorligt, waarbij de belastingbetaler moet opdraaien voor recepten die vooral inactiverend werken in plaats van activerend?
01.02 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik was aan het kijken of u een lach op uw gezicht had, maar ik kon het van zo ver niet zien en ik denk ook niet dat er een lach op uw gezicht mag staan. U mag dan wel een voorakkoord hebben met de sociale partners, fier mag u er absoluut niet over zijn.
Ik heb enkele vragen klaarstaan. Dat had u ook wel verwacht, aangezien ik u het afgelopen half jaar hier wekelijks over ondervraagd heb. Hoewel ik gisterenavond wel al een en ander had verwacht, moet ik toegeven dat ik vanochtend zowat half van mijn stoel viel toen ik de mediaberichten opende. Als ik zie wat er uiteindelijk uit de bus is gekomen in vergelijking met wat u eerder vooropstelde …
Eerst was er de discussie om de marge van 0,4 % op te leggen met een maximale bonus van 500 euro netto. Het was al duidelijk dat de vakbonden hierover zeiden dat ze dit niet pikten en dat ze meer wilden. Dan zou er nog een akkoord komen over de minimumlonen, overuren, het vervroegd pensioen, noem maar op.
Ik kom even terug op de laatste plenaire vergadering, van 3 juni. Toen zei u, en ik herhaal uw woorden hier expliciet: "In een rijk en welvarend land is het onaanvaardbaar dat werknemers die aan een minimumloon werken niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien.” Daar zijn we het over eens, maar we hadden het toen wel over een bredere groep werknemers dan enkel die ongeveer 60.000 mensen waar u over spreekt en voor wie u een kleine stap zet, met nog altijd een lege doos.
In jullie verkiezingspropaganda hadden jullie het over 14 euro. Ik ben maar een arbeider, maar ook ik kan goed rekenen. Zelfs over acht jaar komt u op dat tempo niet aan dat bedrag voor die mensen. In een gemeenschappelijk front stuurden de vakbonden een brochure naar alle parlementsleden om hun verzet tegen de in 2017 aangescherpte wet van 1996 opnieuw te bevestigen. Een van de diverse argumenten die worden aangevoerd, is dat het keurslijf dat door de Belgische wetgeving ingesteld werd in strijd zou zijn met de fundamentele arbeidsnorm uit het Verdrag nr. 98 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende het recht op collectieve onderhandelingen.
Wat kan u daarop antwoorden? Denkt u dat de handelswijze van de regering in overeenstemming is met dat verdrag? Wat de overuren betreft, wat de PVDA vreesde, is uitgekomen. 2020 was een hectisch jaar, er werd snel geschakeld en er werden crisismaatregelen genomen. Hele sectoren waren in nood en er werd al eens out of the box gedacht. Uitzonderlijke situaties vereisen nu eenmaal uitzonderlijke oplossingen. Ik wil het aantal keren niet tellen dat ik u de vraag heb gesteld of deze oplossingen er – hopelijk – alleen maar waren tijdens de coronaperiode. Het antwoord kent u beter dan ik, het zouden "uitzonderlijke maatregelen" zijn.
Een van die uitzonderlijke oplossingen was het optrekken van het aantal vrijwillige overuren in de essentiële sectoren. Daar konden maximaal 120 bijkomende uren gepresteerd worden zonder de toestemming van de vakbondsafvaardiging: 120 overuren waar geen loontoeslag op wordt betaald, geen RSZ-bijdrage op wordt geheven, die niet onderworpen zijn aan bedrijfsvoorheffing en niet meegerekend worden op de interne grens tussen het maximale aantal overuren in een referteperiode. Wij gaan gewoon 50 jaar terug in de tijd! Maar dat was toen dringend nodig. Toen.
Hoewel de situatie een jaar later er heel anders uitziet, werd het stelsel verlengd tot 30 juni. Nu blijkt het voor de werkgevers ook op de tafel te liggen voor de onderhandelingen over het ipa. Wat is uw mening over die extra overuren? Hoe passen die in uw beleidsplan om de arbeidsomstandigheden in belangrijke sectoren en essentiële diensten te verbeteren?
Over het voorakkoord, ten slotte, hoewel wij de verschillende maatregelen nog in detail moeten analyseren, moet ik toegeven dat wij er zeker niet enthousiast over zijn. Dus wil ik een paar bijkomende vragen stellen. Bent u als minister van Werk van plan op deze basis het KB te ondertekenen dat een maximale loonmarge van 0,4 % oplegt, of gaat u het mogelijk maken om de sectoren toch nog vrij te laten onderhandelen? Wat is proportioneel gezien het aandeel van de werkgevers volgens dit voorakkoord en wat is het aandeel voor de sociale zekerheid?
Zal het akkoord niet zorgen voor een voortzetting van het systeem van de taxshift, waarbij opnieuw heel wat overheidsgeld naar de grote bedrijven en hun aandeelhouders vloeit? Wat gebeurt er met de maatwerkbedrijven, de dienstenchequessector en degenen die iets meer verdienen dan de 70.000 mensen met een minimumloon? Hoe zit het met deze lage lonen? Verwacht u dat hun lonen zullen stijgen?
Ik kom tot een zeer pijnlijk punt, waarop ik nog zal terugkomen, hoe is het mogelijk dat een socialistische minister van Werk akkoord gaat met een verlenging van de arbeidstijd? Vóór covid hadden we nog een vermindering van de arbeidstijd en nu zorgt u voor een verhoging van het aantal overuren met 120 uur. Bent u het ermee eens dat dit absoluut not done is? Wat de vervroegde uittreding voor zware beroepen betreft, zal het niet mogelijk zijn hun loopbaaneinde te bespreken voor hun zestigste.
01.03 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, aujourd'hui est un jour un peu particulier. Le hasard fait que nous avons rentré des questions à M. le ministre dans le but d'avoir un état des négociations alors que nous avons déjà reçu l'information par la presse, ce matin.
Aujourd'hui est un jour de satisfaction du fait que la concertation sociale a fonctionné. C'est un facteur de paix sociale et cela a été souligné à de nombreuses reprises. À ce titre, le fait que les interlocuteurs sociaux puissent trouver un accord sur quatre dossiers différents est une très bonne nouvelle.
Dans les conclusions de cet accord trouvé cette nuit, on trouve différentes choses qui ne plairont pas à tous. C'est souvent le principe d'un accord. Je soulignerai l'augmentation du salaire minimum qui augmentera de 76 euros en brut en 2022. Pour le groupe Ecolo, c'était essentiel. Bien sûr, cette évolution est lente. Vous l'avez dit, monsieur le ministre, le salaire minimum n'avait plus évolué depuis 2008. L'accord peut être qualifié d'historique. Le salaire minimum augmente, ce gouvernement avait annoncé qu'il le ferait et les partenaires sociaux sont tombés d'accord à ce sujet. C'est essentiel et c'est une bonne nouvelle.
Comme il l'avait annoncé, le gouvernement prend ses responsabilités en mettant sur la table une série de choses permettant l'aboutissement de la négociation. L'augmentation de ce salaire minimum est une mesure concrète. À le lire dans la presse, cela peut paraître vague, mais c'est du concret et cela change la vie de dizaines de milliers de personnes qui reçoivent un salaire au minimum.
Je souhaite pointer, par ailleurs, les emplois de fin de carrière qui seront accessibles désormais à partir de 55 ans. C'est une façon d'adoucir la fin de carrière quand on veut diminuer son temps de travail et c'est une excellente chose. J'en suis très contente.
Monsieur le ministre, nous avions évoqué le fait que le salaire minimum, tout comme toute une série de soutiens pendant la crise, serait calculé hors normes salariales. Confirmez-vous que l'augmentation du salaire minimum se retrouve hors normes salariales 2021-2022 et hors termes de corrections?
Le deuxième point d'attention porte sur l'assouplissement des heures supplémentaires. C'est un point d'attention parce que notamment dans les échanges que nous avons souvent eus dans cette commission, et encore tout récemment avec la SIRS, la flexibilisation, lorsqu'elle n'est pas choisie par le travailleur, n'est pas un facteur de bien-être. Au contraire, lorsqu'elle est choisie, elle peut être un facteur de bien-être. Je vous demande, en tout cas dans l'accompagnement de cette mesure décidée par les partenaires sociaux, d'avoir une attention toute particulière et une évaluation de la façon dont cela se discute. En effet, la volonté des partenaires sociaux est d'augmenter les heures supplémentaires volontaires. Je note que c'est une mesure qui est temporaire jusque 2022 ou 2023. Je souligne positivement ce caractère temporaire parce que nous sommes dans une période de crise et qu'il s'agit de donner du pouvoir d'achat mais aussi de permettre aux entreprises de continuer leurs activités.
Je conclurai avec un élément qui est plutôt de l'ordre du méta. Puisque le gouvernement prend ses responsabilités et qu'il va, vous l'aviez annoncé, mettre une série de mesures fiscales et parafiscales sur la table pour accompagner cette augmentation du salaire minimum, il est essentiel que, par ailleurs, en Conseil des ministres, vous puissiez plaider à tout moment pour la justice fiscale pour que ceux qui bénéficient aujourd'hui des mesures de soutien du gouvernement ne soient pas non plus ceux qui paient la facture. Il est très important que ces mesures soient accompagnées de justice fiscale. Enfin, évidemment, les efforts sur la compétitivité doivent aussi pouvoir porter sur d'autres sujets que le salaire.
En conclusion, je voudrais aussi vous demander
si les circulaires sont toujours à l'ordre du jour en ce qui concerne
l'augmentation et la norme salariale.
01.04 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag is enigszins gedateerd, maar ik verwachtte of hoopte dat er een akkoord zou zijn. Wij wisten dat er het voorbije weekend finale onderhandelingen waren.
Ik hoor verschillende betogen over verlenging van de arbeidstijd en van de loopbaan. Anderen hebben het over veel te weinig activering en flexibiliteit.
Vandaag ligt een evenwichtig akkoord tussen werkgevers en werknemers op tafel, dat rond de vier thema's van minimumlonen, harmonisatie pensioenen, landingsbanen en overuren stappen vooruitzet en in het voorstel goed is geland, om het in de termen van het sociaal overleg te zeggen. Ik zie ook verlengingen, bijvoorbeeld op het vlak van de werkgeversbijdrage van 0,10 % voor risicogroepen. Niet onbelangrijk is ook dat outplacement opnieuw in de tekst komt en dat het niet-outplacen verder wordt beboet. Ik denk ook aan het woon-werkverkeer en de 80/20-regeling. Er zijn dus heel wat punten in het akkoord die verder gaan.
Ik heb twee bezorgdheden. In het voorstel rond de landingsbanen heb ik in 2020 zelf een aantal initiatieven ter zake genomen in het kader van de Brexit en in het kader van de covidmaatregelen. Voor ons is het heel belangrijk dat de landingsbanen ook effectief leiden tot het op de arbeidsmarkt houden van 55-plussers. Uiteraard hangt dat samen met werkbaar werk voor de betrokkenen.
Vandaag hebben wij vaak het gevoel dat een en ander ook samenvalt met arbeidsongeschiktheid. De doelstelling is immers hen langer op de arbeidsmarkt te houden, maar de doelstelling die de maatregel voor ogen heeft, wordt niet altijd gerealiseerd. Het wordt dus heel belangrijk om ook daaraan voorwaarden te koppelen.
Over de minimumlonen heb ik dezelfde vragen als de vorige spreekster. De regering had ook de ruimte gelaten voor fiscale en sociale maatregelen die dit zouden kunnen begeleiden. Wat zullen die maatregelen zijn? Hebt u zicht op een budget? Hoe zullen u en de regering het dossier verder aanpakken?
Mijnheer de minister, wat vandaag op tafel ligt, is een evenwichtig akkoord. Ik kijk graag uit naar uw antwoord, om te zien welke verdere stappen u ter zake zult zetten.
01.05 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, je pense qu'il faut avant tout saluer les partenaires sociaux qui ont fait preuve de sagesse, sans surenchère tonitruante, à l'inverse de quelques politiques. J'espère en tout cas que l'accord qui se dessine sera non seulement validé par les différentes instances, mais aussi pleinement appliqué. Le gouvernement entend-il, oui ou non, appliquer pleinement cet accord? Y toucher serait, selon moi, clairement risquer de mettre à mal l'accord et son équilibre.
Ensuite, le gouvernement a évoqué un budget supplémentaire. Lors d'une séance plénière, j'avais déjà demandé qu'on puisse plaider en faveur de pistes fiscales, singulièrement dans le but d'augmenter les salaires. Ce montant est-il prévu par le gouvernement vers les mesures fiscales et parafiscales? Si tel est le cas, avez-vous des détails à cet égard? Quel budget sera-t-il utilisé et à quelles fins?
Par ailleurs, en ce qui concerne le volet des pensions, je pense que les aménagements de fin de carrière sont toujours considérés négativement par certains politiques, qui prétextent que ces aménagements vont entraîner une diminution de l'emploi. À titre personnel, j'ai toujours plaidé pour des aménagements de fin de carrière sur le plan quantitatif et qualitatif, car cela permet également de maintenir le personnel à l'emploi et de bénéficier de l'expertise des plus anciens au sein des entreprises, mais aussi d'augmenter le taux d'emploi des 55-65 ans. Nous savons que nous sommes amenés à relever ce défi, tant pour l'augmentation de l'emploi global que pour la soutenabilité du financement des pensions.
Ceci étant, il ne faudrait pas que les aménagements de fin de carrière nous éloignent de l'attention à accorder aux métiers pénibles. À cet égard, des promesses ont été faites sous la législature précédente, mais elles n'ont été ni tenues ni validées. Dans l'accord de ce gouvernement, la reconnaissance des métiers pénibles est purement et simplement passée à la trappe, ce qui, à titre personnel, me heurte. Ce point a-t-il été abordé dans le cadre des négociations tripartites? Le cas échéant, quelle a été la réponse du gouvernement?
Enfin, il faudra faire preuve d'une extrême vigilance pour ne pas reprendre d'une main ce qui a été donné de l'autre, et pour que les augmentations salariales annoncées soient effectivement pleinement concrétisées pour les travailleurs concernés. En effet, trop souvent, des aspects fiscaux ont pour résultat qu'une partie, en tout cas, passe à la trappe.
Je terminerai comme j'ai commencé, en saluant les partenaires sociaux. Dans le fond, au-delà des gouvernements successifs, ils ont la capacité de mettre en place un cadre permettant des accords gagnants à la fois pour les travailleurs et pour les entrepreneurs. Ils ont également la capacité de mettre en place un cadre favorisant la solidité de la paix sociale. Je trouve que c'est singulièrement plus important que d'habitude dans le cadre de la relance et, reconnaissons-le, des difficultés que connaîtront certaines entreprises dans le cadre de la relance économique. C'était un enjeu majeur.
La présidente: D'autres personnes, dont le groupe n'a pas encore pris la parole, souhaitent s'exprimer. La parole est à M. Bombled.
01.06 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, un accord-cadre a été dégagé la nuit dernière par les partenaires sociaux. L'accord porte sur les quatre dossiers du menu figurant dans la proposition de conciliation du gouvernement, que cela soit en matière de salaire minimum ou de pension complémentaire, mais également sur la flexibilité et les fins de carrière, sans oublier la prolongation de dispositifs classiques qui figurent dans tous les AIP antérieurs. Les partenaires sociaux estiment que cet accord constitue un élément important devant mener à la compétitivité, à la croissance, à l'emploi ainsi qu'à la sérénité et à la paix sociale dans les secteurs et dans les entreprises. Il appartient toutefois aux comités décisionnels des syndicats de se prononcer. Les réunions de ces instances seraient prévues pour le 22 juin.
Monsieur le ministre, je présume que le gouvernement ne pourra qu'être satisfait de l'accord intervenu la nuit dernière au sein du G10. Cet accord prouve que la concertation sociale est toujours possible dans notre pays. Je souhaiterais également savoir ce qu'il advient de la norme salariale qui avait été fixée à 0,4 % par le Conseil central de l'Économie ainsi que de la proposition du gouvernement quant à la possibilité d'octroyer, sur base volontaire, une prime exceptionnelle de maximum 500 euros dans les entreprises qui ont réalisé de belles performances malgré la crise. Ces deux éléments font-ils également partie de l'accord conclu la nuit dernière au sein du G10?
Si tel n'est pas le cas, confirmez-vous que la décision au sujet de ces deux points sera prise par le gouvernement au travers de l'adoption d'un arrêté royal?
01.07 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, mijn fractie wil benadrukken dat wij het heel belangrijk vinden dat de sociale partners vannacht een akkoord hebben gesloten in moeilijke omstandigheden. Dat geeft weer wat zuurstof aan het sociaal overleg. De sociale partners tonen hiermee ook aan dat zij in staat zijn om akkoorden te sluiten, wat hun hefbomen in handen geeft om bepaalde zaken te regelen.
Wij zijn uiteraard tevreden met de verhoging van de minimumlonen. Het is sinds 2008 geleden dat er nog zo'n stap is gezet. Het is heel belangrijk – er zijn immers heel wat essentiële werknemers die voor een minimumloon werken – dat er op dat vlak stappen vooruit worden gezet. Op welke manier zal deze maatregel sociaal en fiscaal worden ondersteund door de regering?
Ik wijs er ook op dat er wat de landingsbanen betreft een trendbreuk met het verleden in het akkoord zit. De vorige regering heeft de pensioenleeftijd verhoogd – wij moesten allemaal langer werken –, maar er werd niet geregeld hoe dat allemaal moest worden gerealiseerd. Integendeel, een aantal maatregelen werd zelfs afgebouwd. De sociale partners beseffen dat dat helemaal niet realistisch is en dat er voor het einde van de loopbaan meer omkadering nodig is, waardoor landingsbanen weer mogelijk zijn vanaf 55 jaar. Dat is ook mijn vraag aan de regering. Ik hoop dat dat mee wordt ondersteund, want daar zit eigenlijk de sleutel: de cao's laten dat nog altijd toe, maar het er gaat natuurlijk over hoe de uitkering en de omkadering van de landingsbanen zullen gebeuren.
Mijn collega's hebben ook vragen gesteld die ik niet zal herhalen, maar welke zijn de andere maatregelen en op welke manier zal de regering uitvoering geven aan het sociaal akkoord?
01.08 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, ik zal natuurlijk niet herhalen wat al is gezegd. Ik was aangenaam verrast toen ik deze morgen in de krant las dat er een akkoord is over heel wat zaken. Ik heb echter nog een paar vragen.
Is er al meer duidelijkheid over de 500 euro die bedrijven die het goed hebben gedaan, kunnen toekennen? Worden ter zake initiatieven genomen door de regering?
De tewerkstellingsgraad wordt ook altijd aan zo'n akkoord gekoppeld. Die moet uiteraard naar omhoog, want dat is de ambitie die de regering heeft gesteld.
Ik verneem graag welke initiatieven er worden genomen om deze doelstelling kracht bij te zetten.
Ik sluit mij verder graag aan bij de collega van de MR, met de vraag om de wet van 1996 te blijven respecteren.
01.09 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos nombreuses questions sur ce sujet important qui concerne la négociation entre les partenaires sociaux de l'accord interprofessionnel mais aussi d'une série de thématiques importantes. Je suis heureux de pouvoir y répondre aujourd'hui, le jour même de l'accord intervenu entre les partenaires sociaux.
Comme certaines et certains d'entre vous l'ont fait, je tiens à saluer le travail réalisé par les partenaires sociaux ces derniers jours et tout au long de cette nuit de négociation. Je salue leur sens des responsabilités et l'accord intervenu qui me semble être un accord équilibré et un "bel atterrissage", comme l'a dit Mme Muylle.
On doit ce respect-là aux partenaires sociaux, monsieur Colebunders. Vous avez présenté les choses comme étant finalement une décision du gouvernement. C'est me prêter beaucoup de pouvoir. Et, s'il vrai que nous avons tout fait pour qu'un accord soit possible dans un contexte difficile sur lequel je reviendrai dans quelques instants, c'est un accord qui a été scellé par les partenaires sociaux, c'est-à-dire par les représentants des travailleurs et par les représentants des employeurs. Vous savez que cela fait partie de notre modèle social. C'est un des piliers de notre modèle social. À vous entendre, monsieur Colebunders, voici quelques instants, j'ai eu l'impression que vous remettiez en cause ce modèle, notre modèle social qui a démontré sa capacité à prendre des décisions importantes et à faire en sorte que l'on trouve des accords équilibrés au bénéfice des travailleurs et travailleuses, ainsi qu'au bénéfice du monde des entreprises.
C'est une étape importante mais ce n'est pas la fin du parcours. Comme vous le savez, l'accord de gouvernement est très clair sur l'objectif ambitieux et important d'atteindre un taux d'emploi de 80 % à l'horizon 2030. J'y souscris pleinement. Cela passe bien entendu par des accords tels que celui-ci. Cela passe aussi par une série de réformes auxquelles les partenaires sociaux seront parties prenantes. Je pense notamment à la réforme des pensions, aux réformes sur le marché du travail ou encore à la Conférence annuelle sur l'emploi qui portera, cette année, sur les fins de carrière harmonieuses. Comme une partie d'entre vous, notamment Mme Fonck, je partage la nécessité de faire en sorte que les fins de carrière soient les plus harmonieuses possibles et les moins pénibles possibles, permettant ainsi à des personnes plus âgées de rester sur le marché du travail, de continuer à travailler mais dans des conditions dignes tenant compte de leur parcours de vie, de leur parcours professionnel, de leur état de santé et de leur volonté de rester impliquées sur le marché du travail.
Cet accord est une étape importante dans un contexte difficile. Ce n'est pas à vous que je dois le dire, vous qui m'avez interrogé chaque semaine depuis plusieurs mois. Le cadre légal de la loi de 1996, telle que modifiée en 2017, a réduit la marge de manœuvre des partenaires sociaux pour négocier, et singulièrement la marge de manœuvre du banc syndical. En outre, même si aujourd'hui les perspectives de reprise économique sont meilleures que ce qui était envisagé il y a encore quelques semaines ou quelques mois, le contexte économique est particulièrement bouleversé et générateur d'incertitudes par rapport à son évolution. Je me réjouis vraiment que les partenaires sociaux aient pu conclure cet accord équilibré cette nuit.
Comme vous le savez, ce n'est pas une surprise pour vous, les partenaires sociaux n'ont pas réussi à se mettre d'accord sur la norme salariale, et ce, malgré tous les efforts que nous avons déployés, le premier ministre et moi-même, avec l'ensemble du gouvernement, pour essayer de faciliter la conclusion d'un tel accord. Ils nous l'ont fait savoir assez rapidement, par un premier courrier. Mais ils se sont aussi engagés, sur la base de la proposition de médiation que nous leur avons faite, à négocier sur d'autres dossiers importants.
Tout d'abord, et c'est peut-être un élément qu'on a tendance à oublier, il y a les négociations et la conclusion d'un accord sur les enveloppes bien-être. Je le rappelle car c'est un point fort important.
We hebben de sociale partners een voorstel voor de verdeling van de welzijnsenveloppe voorgelegd. Dankzij dat voorstel werd hierover een akkoord bereikt.
Ter herinnering, het gaat om de verhoging van de laagste sociale uitkeringen en enkele oudere uitkeringen.
Ce n'est pas rien et je tiens à le rappeler, car lorsque j'entends certains, cela semble être passé par pertes et profits et on l'oublie: c'est une augmentation des pensions minimales de 60 euros par mois dès le 1er juillet, soit 720 euros/an. D'aucuns reprochent à mon parti ainsi qu'à moi-même d'avoir oublié des promesses de campagne. Ce n'est pas le cas puisque nous nous sommes engagés à relever les plus basses pensions ainsi que d'autres allocations telles que le revenu d'intégration sociale, l'allocation de remplacement de revenu pour personnes handicapées avec une hausse de 45 euros par mois, soit 550 euros/an.
Autre exemple encore, celui d'un couple de pensionnés qui bénéficie d'un pécule de vacances qui augmentera de 41 euros en 2021. Pour ce qui concerne les allocations de chômage, les plafonds de calcul sont augmentés et les augmentations mensuelles sont significatives: 47,58 euros/mois pour un chef de ménage; 26,78 euros pour des personnes isolées; 21,58 euros pour les cohabitants. Je tiens à rappeler qu'il s'agit d'augmentations essentielles pour lutter contre la pauvreté des bénéficiaires d'allocations sociales.
Concernant la norme salariale, le gouvernement a proposé, conformément à la loi de 96, un texte de médiation qui reprenait plusieurs éléments: d'abord le calcul de la norme salariale, tel que défini dans le rapport du Conseil central de l'Économie, la possibilité de ne pas comptabiliser dans la marge certaines mesures liées à l'organisation du travail dans le cadre de la crise corona, dans le cadre de certains accords intervenus au niveau sectoriel ainsi qu'au regard de certains bonus octroyés dans certains secteurs.
Je répéterai que, pour moi, c'était un point important, car il n'était pas question que des travailleurs ayant reçu un bonus, une prime pendant la crise s'en trouvent ensuite pénalisés.
Het gaat om werknemers die tijdens de crisis in de vuurlinie hebben gestaan en dat vandaag nog steeds doen: personeel in de zorgsector, maar ook personeel van supermarkten. Deze werknemers hebben terecht bonussen ontvangen. Het is voor mij evident dat zij niet mogen worden gestraft voor een structurele loonsverhoging. Daarom ben ik blij dat ik deze uitzondering van mijn collega's in de regering heb verkregen. Het toont aan dat wij ons allemaal bewust zijn van alle inspanningen die deze werknemers doen, vaak tegen een laag loon en met onzekere contracten.
Il était vraiment important pour moi de faire en sorte que tous ces éléments soient exclus du calcul et ne viennent pas grignoter cette marge salariale.
Je rappelle également la prime corona de 500 euros net, à laquelle s'ajoute pour l'employeur une contribution exceptionnelle de sécurité sociale de 16,5 %. Cette prime pourra être négociée au sein des secteurs et des entreprises et elle pourra aussi servir à acheter des denrées alimentaires dans tous les types de magasins, à consommer dans les établissements horeca, à payer pour des métiers de contact. Bref, elle pourra être dépensée au sein de l'économie belge sans qu'il n'y ait de limitation ou de restriction pour les différents secteurs bénéficiaires liés à une condition de fermeture, tel que ce fut le cas dans le cadre de la première vague avec le chèque-consommation. Clairement, la volonté du gouvernement est de faire en sorte que cette prime corona puisse être injectée dans l'économie belge le plus rapidement possible au bénéfice des travailleurs.
Le texte de médiation invitait les partenaires sociaux à négocier prioritairement sur quatre dossiers, avec un engagement du gouvernement à faire en sorte que l'accord qui interviendrait dans ces quatre thématiques soit soutenu et accompagné par le gouvernement. On parle du rattrapage du salaire minimum, du délai d'harmonisation entre ouvrier et employé concernant les pensions complémentaires, d'un quota d'heures supplémentaires limité dans le temps pour la période 2021-2022 et des fins de carrière.
La question du salaire minimum était pour moi une priorité. D'abord parce que le salaire minimum n'a plus augmenté depuis 2008, excepté l'indexation, ce qui a fait en sorte que le décrochage par rapport au salaire médian n'a fait que croître. Le ratio entre le salaire minimum et le salaire médian était de 53 % en 2008 et il n'est plus que de 48 % aujourd'hui. Il était donc primordial pour moi que cette augmentation du salaire minimum fasse partie de l'accord et se fasse avec une certaine rapidité, en tout cas avec une première étape dès cette période d'accord interprofessionnel 2021-2022. Les partenaires sociaux se sont engagés sur une trajectoire couvrant plusieurs AIP avec une première étape importante au 1er avril 2022.
Je le répète, il était essentiel pour moi que celles et ceux qui se lèvent le matin pour aller travailler, le fassent pour un salaire digne, décent et qui leur permette de vivre. C'est fondamental dans un État comme le nôtre.
Contrairement à la manière dont vous évoquez les choses, monsieur Anseeuw, je suis de ceux qui pensent que l'augmentation du salaire minimum permet de lever les pièges à l'emploi et de faire en sorte que des hommes et des femmes aient davantage envie d'aller travailler, pour un salaire digne. D'ailleurs, depuis les travaux d'Alan Krueger en 1994, il n'est absolument pas attesté que l'augmentation du salaire minimum a un impact négatif sur la création d'emploi, que du contraire. L'effet serait plutôt positif, à différents égards: sur le taux d'emploi – c'est important –, mais aussi dans la lutte contre la pauvreté et la précarité – c'est tout aussi important. C'est pour cette raison que j'ai voulu que l'augmentation du salaire minimum soit à l'ordre du jour des négociations entre les partenaires sociaux. L'accord qui est intervenu répond à cette préoccupation avec, bien entendu, un double engagement: celui du banc patronal, et celui du gouvernement de soutenir les efforts faits par le banc patronal pour augmenter ce salaire minimum. Il était important que ces deux volets figurent au cœur des négociations, et que l'engagement pris par le gouvernement soit clair et net.
La question des fins de carrière est également importante; j'en ai d'ailleurs fait le thème de la Conférence annuelle sur l'emploi cette année.
Het is effectief van essentieel belang dat oudere werknemers aan de slag kunnen blijven. Dat kan alleen als ze ook onder goede omstandigheden kunnen werken. Daarnaast moeten we ook rekening houden met de zwaarte van de job of de lengte van de loopbaan, comme je l'ai dit il y a quelques instants. Zo moeten we het einde van de loopbaan aanpassen, bijvoorbeeld voor wie ziek is of vele jaren heeft gewerkt.
Comme j'ai pu le dire à plusieurs reprises dans cette enceinte, je pense que ces deux dossiers, auxquels s'ajoutent ceux des heures supplémentaires, de l'augmentation des délais pour l'harmonisation des deuxièmes piliers de pension entre employés et ouvriers, étaient de nature à permettre un accord équilibré entre les syndicats et les patrons. C'est ce qui a eu lieu cette nuit. À nouveau, je me réjouis de cet accord.
S'agissant à nouveau du salaire minimum, cette augmentation est significative puisque, d'ici 2026, elle atteindra 150 euros net par mois pour tous les travailleurs recevant le salaire minimum interprofessionnel. Une nouvelle étape sera franchie en 2028. Il reste encore à la définir, notamment au regard de la compétitivité de notre marché du travail et de notre économie par rapport à nos voisins.
Cette hausse concernerait également tous les travailleurs qui ont un salaire minimum sectoriel, lequel avoisine le montant du revenu mensuel moyen garanti (RMMG). En effet, comme vous le savez, le salaire minimum interprofessionnel constitue un plancher. Par conséquent, les salaires minimums sectoriels devront systématiquement s'adapter au moment des quatre augmentations du salaire minimum interprofessionnel. Nous parlons, par exemple, des travailleurs de la Commission paritaire 100, des secteurs du cuir et du papier, de la branche socioculturelle, du domaine des attractions touristiques ou encore des petits commerces alimentaires. Quand nous entendons certains prétendre que l'augmentation du salaire minimum n'est pas significative et concerne très peu de travailleurs, je puis vous répondre que c'est faux. C'est inexact, tant pour le salaire minimum en tant que tel, que pour les conséquences sur les salaires minimums sectoriels dans plusieurs activités.
Les partenaires sociaux ont également conclu un accord sur les fins de carrière. Les conventions collectives relatives au système de chômage, avec complément d'entreprise, seront prolongées de deux ans. Dans la perspective de la sortie de crise, cela me semble important. De même, les emplois de fin de carrière seront rendus accessibles à mi-temps à partir de 55 ans. Comme je l'ai déjà évoqué, cette mesure s'inscrit dans un souci de rendre les fins de carrière aussi harmonieuses que possible et de maintenir à l'emploi des personnes un peu plus âgées pour qu'elles puissent organiser leur fin de carrière le plus justement possible. De la sorte, elles pourront aussi servir de mentor aux jeunes qui entrent sur le marché de l'emploi. Cette initiative s'inscrit dans cette voie et ces préoccupations.
S'agissant de l'augmentation du quota temporaire d'heures supplémentaires volontaires pour 2021 et 2022, j'entends M. Colebunders me reprocher d'avoir menti et d'avoir indiqué que les mesures de soutien temporaire de crise seraient prolongées.
Je le répète, l'accord intervenu cette nuit est un accord entre les partenaires sociaux. Ce sont eux qui, dans la recherche d'un équilibre et d'un accord, ont décidé de faire en sorte que les heures supplémentaires volontaires dans le cadre des mesures de soutien et de crise s'inscrivent dans un processus de relance, avec un mécanisme similaire mais limité dans le temps à deux exercices - 2021 et 2022.
Mesdames et messieurs les parlementaires, par rapport à la question générale, cet accord est tout frais. Il date de cette nuit, de ce matin, de l'aube. Il doit maintenant être examiné en détail par le gouvernement et je compte évidemment plaider avec vigueur pour que le gouvernement exécute fidèlement et dans son intégralité cet accord conclu cette nuit - ce matin - par les partenaires sociaux. Je pense que c'est la logique, l'esprit et la lettre de notre accord de gouvernement qui stipule clairement que le gouvernement mettra en œuvre les accords conclus entre les partenaires sociaux.
Comme je l'ai dit depuis le début, je pense que cet accord s'inscrit dans un processus plus large avec, d'un côté, les aspects liés à la loi de 1996 et, de l'autre, toutes les exemptions que je me suis engagé, avec le soutien du gouvernement, à accorder. Je pense notamment au fait de sortir l'augmentation du salaire minimum du calcul de la marge; d'immuniser du calcul de la marge toute une série d'autres mesures, avantages et rétributions accordés aux travailleurs. Je pense aussi à ces quatre thématiques qui ont fait l'objet de l'accord de cette nuit.
Je l'ai dit et je le répète, la proposition de médiation formait un tout soumis aux partenaires sociaux: un volet plus spécifique à la loi de 1996 et un volet plus spécifique sur quatre thématiques importantes. Dans mon esprit, il est bien clair que, si la proposition de médiation formait un tout, l'accord intervenu cette nuit formait lui aussi un tout et devra être exécuté dans son entièreté. Je vous remercie.
01.10 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel omstandig antwoord.
Ik heb u twee vragen gesteld. Mijn eerste vraag was of de regering dit zal goedkeuren en u was daarover heel duidelijk. Als het van u afhangt, keurt de regering dit goed. Meer nog, u zult dan waarschijnlijk zelfs de fanfare voor de deur laten passeren om het een feestelijk tintje te geven.
Al is er weinig om over te feesten, want ik kom bij de tweede vraag. Hoe valt dit akkoord te rijmen met de toch wel heel straffe ambitie van deze regering om de werkzaamheidsgraad te verhogen tot 80 %? Daar blijft u het antwoord schuldig en dat begrijp ik, want het ene valt niet met het andere te rijmen. Het moet wel heel erg duidelijk zijn dat dit akkoord goedkeuren gelijkstaat aan het overboord gooien van zowat alles wat ook maar enigszins te maken heeft met die dure belofte in het regeerakkoord met betrekking tot de werkzaamheidsgraad van 80 %. Als de regering-De Croo dit akkoord goedkeurt, dan zijn het de liberalen zelf die de Zweedse erfenis, die toch wel haar verdienste heeft op het vlak van activerend beleid, voorgoed begraven. Dat is toch een heel dure prijs die de samenleving, en vooral de belastingbetaler, moet betalen voor wat politieke vrede in deze regering.
Natuurlijk moeten mensen meer overhouden op het einde van de maand dan vandaag het geval is. Natuurlijk moeten die laagste nettolonen omhoog. Daar hebt u mij, waarschijnlijk niet moedwillig, maar toch wel fout begrepen. U maakt abstractie van het verschil tussen bruto- en nettoloon. We willen allebei dat de nettolonen omhoog gaan, alleen hebben we daarvoor een ander recept. U doet dat, ook met dit akkoord, door de brutolonen te laten stijgen, wat kwalijk is voor de concurrentiepositie van onze bedrijven. Ons voorstel is dat de overheid solidair is met de werkgevers en de werknemers en de brutoloonkost niet laat stijgen, maar wel de lasten op arbeid laat dalen. Op die manier hebben mensen op het einde wel iets over. Dat is hoe ik mij de zaken voorstel. Ik wil inderdaad dat de nettolonen omhooggaan zonder dat de brutolonen stijgen zodat onze jobs niet in gevaar komen.
Ik wil nog even terugkomen op de oudere werknemers. Natuurlijk is werkbaar werk belangrijk, en dat is een onderdeel van het perspectief dat men die oudere werknemers moet geven. Het enige perspectief dat hier wordt gegeven, is echter het perspectief van nog sneller dan voorheen op een zijspoor te kunnen belanden, wat heel veel van die werknemers helemaal niet vragen. Ik denk dat we meer dan ooit respect moeten opbrengen voor de kennis, de kunde en de ervaring die zij hebben en die ook naar waarde schatten en hen in het kader van werkbaar werk langer aan de slag houden, maar niet het perspectief bieden van op hun vijfenvijftigste gedeeltelijk op een zijspoor terecht te komen. Dat vind ik geen goed verhaal.
Ook de andere versoepelingen in het SWT-verhaal zijn geen activerende maatregelen. Integendeel, het zijn inactiverende maatregelen die opnieuw de boodschap geven aan de oudere werknemers dat we hen eigenlijk niet zo hard meer nodig hebben. Dat is een erg kwalijk signaal voor die mensen.
Dit is een inactiverend akkoord dat nefast is voor de Vlaamse arbeidsmarkt, waar heel wat vacatures nu al niet ingevuld raken. Daarom wil ik toch de collega's die deel uitmaken van de meerderheid, en in het bijzonder de collega's van CD&V en Open Vld, oproepen om dit akkoord te verwerpen omdat het inactiverend is en omdat het de factuur doorschuift naar de belastingbetaler. Zo kan ik ook akkoorden sluiten, als iemand anders de factuur betaalt. Dit akkoord schuift de factuur niet enkel vandaag maar ook in de toekomst door naar de belastingbetaler.
01.11 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik weet echt niet waar ik moet beginnen. U hebt zoveel gezegd dat me alleen maar heeft opgejaagd. U hebt veel gezegd en de goednieuwsshow naar voren gebracht, maar eigenlijk is dit een zwarte dag die u als socialistisch minister hier naar voren brengt alsof het een voorakkoord is. U hebt echter een ontwerpakkoord. U hebt nog geen akkoord, want de achterban moet zich daar nog over uitspreken. U verwijt mij dat ik niet geloof in het sociaal overleg, maar dan herinnert u zich echt niet wat ik u heb gezegd in januari tijdens mijn eerste tussenkomst over het ipa. Dit is geen sociaal overleg. U hebt het mes op de keel gezet bij de sociale partners met de 0,4% of niets. Daarna hebt u, om het een kans te geven als regering, enkele voorstellen naar voren gebracht. U hebt de werkgeversorganisaties in hun luie zetel gezet. U hebt die werkgeversorganisaties een troef gegeven die de vakbonden gewoon de mond heeft gesnoerd.
Hoe kan u zeggen dat de mensen die gewerkt hebben beloond worden? Waar is die maatindustrie, waar zijn de poetsvrouwen, de dienstencheques? Waar zijn deze mensen? In dit akkoord komen zij zelfs niet in aanmerking omdat ze net iets boven het minimumloon zitten. U doet alsof u cadeaus hebt gegeven. Binnen acht jaar zullen die mensen een verhoging hebben waar u nu fier mee rondloopt. Daarvoor worden de vakbonden de volgende vier IPA-onderhandelingen de mond gesnoerd. Er moet niet meer over gepraat worden. Dat zegt u er vandaag niet bij.
Ik geef u een voorbeeld. Hassan is 55 jaar, heeft heel zijn leven in de bouw gewerkt, hard gewerkt, en is nu kapot gewerkt. Welk cadeau krijgt Hassan van u? Hij krijgt een berg overuren die hem niets gaan opbrengen voor zijn pensioen. Hij gaat nog langer moeten werken. Gisterenavond stond nog 59 jaar op papier om te onderhandelen. De vakbonden vroegen brugpensioen op 58 jaar en kregen 60 jaar op hun boterham. Welk mens in de bouw, in de zware beroepen gaat tot 60 jaar kunnen werken? Niemand! Dat kan ik u op een briefje geven.
Weet u wat ik nog het ergste vind? U doet alsof wij wereldvreemd zijn, terwijl de cijfers reeds weken voorliggen dat de langdurig zieken vooral uit de categorie 55-plus komen. U gooit die gewoon in de vuilnisbak. U beloont deze mensen door hen nog langer te laten werken, door hen nog meer overuren te laten maken. En daarop ben u dan nog fier ook, fier als socialistische minister. Dit is gewoon absurd.
U wilt de tewerkstellingsgraad naar 80 % brengen. Ik ben het bijna nooit eens met mijn collega's van N-VA. U gooit nu met een hoop overuren. Wat zal die werkgever doen? Denkt u dat hij ook maar één werknemer extra zal aanwerven? Denkt u dat echt? Gelooft u in dit verhaal? Ben ik wereldvreemd als ik dit zeg, mijnheer de minister? Gelooft u dat door mensen langer te laten werken, de oude generatie de nieuwe gaat kunnen opleiden? Wanneer? Wanneer ze kapot zijn? Wanneer ze ziek zijn en door het ziekenfonds op straat worden gegooid en moeten leven van een uitkering? Dat is de realiteit. Die cijfers zijn er, maar u wilt ze niet zien, mijnheer de minister. U wilt die gewoon niet zien. Word wakker! En kom eens op straat. Ga eens kijken bij die zware beroepen en zeg dan nog eens dat dit een goed akkoord is. Dan verdient u terug mijn respect maar nu niet.
La présidente: Je mesure toute l'importance du sujet et, dès lors, je laisse un peu plus de temps aux collègues qui interviennent. Je vous demanderai de faire un réel effort pour les questions suivantes, lorsque le débat d'actualité sera terminé.
01.12 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, mon intervention sera d'autant plus courte que j'ai dépassé mon temps de parole tout à l'heure.
Merci, monsieur le ministre, pour ce détail quant à cet accord intervenu cette nuit entre les partenaires sociaux. Comme vous l'avez rappelé, cet accord a fait l'objet d'un long trajet et d'une négociation qui fait sens depuis des mois et qui appelle beaucoup de respect. Je salue donc bien évidemment le travail des interlocuteurs sociaux et le travail du gouvernement dans toutes les démarches d'aide à la négociation dont vous nous avez parlé ces derniers mois. Cet accord est actuellement examiné par le gouvernement, comme vous l'avez dit, et par les syndicats. Vous vous êtes engagé à le mettre pleinement en œuvre, ce qui mérite d'être souligné, car cela témoigne du respect que ce gouvernement montre envers les partenaires sociaux.
Je voulais simplement revenir sur l'augmentation du salaire brut et la possibilité de bénéficier d'une diminution du temps de travail à 55 ans. C'est là une façon de transmettre des connaissances et ce sont des choses qui vont dans le bon sens, dans le sens d'une société et d'un travail faisable, qui permet à un travailleur de terminer sa carrière de la façon la plus positive possible, en transmettant ses connaissances et en s'épuisant le moins possible.
Je vous remercie pour toutes les réponses que vous nous avez données.
01.13 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord.
Ik ga het kort houden. Ik ben er zeker van dat veel van deze aspecten hier in de volgende weken opnieuw aan bod zullen komen.
Mijnheer Anseeuw, wij vinden het goed dat er een akkoord is. Wij hebben altijd gezegd dat akkoorden aan tafel moeten worden gemaakt. Dat een factuur van sociaal overleg naar de regering wordt doorgeschoven, is ook niet vreemd. Ik denk dat dit in Vlaanderen ook gebeurt. In die zin moet u daarover niet zo verwonderd zijn, maar men moet natuurlijk wel rekening houden met de kosten. Die ruimte was er ook door de regering gelaten om sociaalfiscale maatregelen te kunnen nemen.
De kritiek op de landingsbanen is ook niet nieuw. Ik zie dat ook de Vlaamse regering een aanmoedigingspremie geeft voor landingsbanen in de socialprofitsector. Dit zijn instrumenten die door andere regeringen in dit land worden gebruikt.
Ik denk dat we vandaag een belangrijke derde stap zetten in de drietrapsraket van het sociaal overleg met de welvaartsenveloppe, de loonnorm en deze derde stap, een voorakkoord over het ipa. Het is nu aan de regering om dit verder uit te voeren. De discussie wordt zeker vervolgd.
Mijnheer de minister, de conferentie in het najaar is daarbij belangrijk. We hebben veel inspanningen gedaan om de eindeloopbaanproblematiek in de tekst van het regeerakkoord op te nemen. Met veel respect, mijnheer Colebunders, maar dit is een veel breder debat dan wat u hierover vandaag zegt. Het gaat over werkbaar werk, het gaat over wendbaar werk, het gaat over zo veel meer dan wat hier vandaag op tafel wordt gelegd.
Ik kijk uit naar de conferentie in september, mijnheer de minister. Dit wordt zeker vervolgd in de commissie.
01.14 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, j'ai pris note de tous les éléments de réponse que vous avez apportés.
Je voudrais, tout d'abord, m'adresser à certains collègues. En effet, j'ai entendu des mots forts. Il a notamment été question d'une journée cauchemardesque.
J'estime, pour ma part, que le devoir du politique, même s'il se trouve dans l'opposition, n'est pas d'exciter le banc syndical ou celui des employeurs, mais de soutenir les partenaires sociaux et de respecter le travail réalisé par ceux-ci afin de permettre à la base de se prononcer. Il ne doit pas être question d'entrer dans un petit jeu politique avec une vision très binaire, selon le parti politique qui s'exprime, et selon laquelle soit les syndicats, soit les employeurs sont des gros méchants. Je pensais qu'au 21e siècle, on avait dépassé cette vision binaire et assez pathétique de la société et du monde du travail.
Pour le reste, monsieur le ministre, la balle est dans le camp du gouvernement. Je serai évidemment attentive à vos déclarations, à la traduction de l'accord et au respect de celui-ci.
Pour ce qui concerne, en particulier, le volet de la traduction, il faudra réduire les inégalités sans mettre en danger notre compétitivité. En effet, la reprise va être difficile, et un accompagnement des entreprises doit clairement être maintenu. Je pense ici notamment au maintien et au développement de l'emploi.
Je ne m'étendrai pas sur tous les aspects car nous aurons l'occasion d'y revenir. Mais je voudrais m'attarder, un instant, sur un dernier point. Vous avez parlé du personnel des soins qui relève du non-marchand et qui n'est pas concerné par cet AIP. J'ai donc été un peu étonnée que vous en fassiez état. On pourrait d'ailleurs discuter longuement de la question de savoir si l'AIP doit ou non s'appliquer au non-marchand et sur quels volets. Je ne sais pas du tout quelle était votre intention quand vous avez parlé du personnel des soins. Mais peut-être pourriez vous clarifier les choses. Quoi qu'il en soit, il s'agit d'un autre cadre, d'un autre domaine, d'autres accords, en l'occurrence des accords sur le non-marchand.
01.15 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. L'accord intervenu entre les partenaires sociaux démontre que la concertation fonctionne. Nous nous réjouissons de la baisse de la fiscalité sur les bas salaires, et cela dès 2022, au moyen du bonus. Nous avons toujours défendu cette baisse de la fiscalité, et elle s'inscrit dans la droite ligne du tax shift, mis en place sous la précédente législature.
Comme vous l'avez dit, monsieur le ministre, si l'accord intervenu cette nuit est une étape importante, il ne marque pas pour autant la fin du parcours. L'une des prochaines étapes consistera notamment à mener une réflexion et à travailler de concert afin d'atteindre l'objectif de 80 % de taux d'emploi, écrit dans l'accord de gouvernement, avec des salaires justes pour tous.
01.16 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord over de verschillende aspecten van het akkoord. Ik ga het akkoord nog eens goed nalezen, alle details, want soms zitten ook in de details nog concrete verbeteringen die mensen ook nodig hebben. Ik kijk uit naar de verdere uitvoering en uitrol hiervan. De bal ligt nu in het kamp van de regering om hieraan concrete uitvoering te geven.
Ik kijk ook nog uit naar die belangrijke tewerkstellingsconferentie in het najaar over eindeloopbaan en de pensioenhervorming. Voor mij hangt het ene immers toch wel samen met het andere. Hier worden nogal ronkende verklaringen afgelegd. Nu komt het er vaak op neer dat oudere mensen inderdaad soms gedumpt worden en geen kansen krijgen, terwijl zij nog aan de slag willen blijven. Andere mensen kunnen gewoon niet meer. Het komt erop aan om inderdaad die ervaring en de kennis van die mensen te honoreren en mee te nemen in heel het eindeloopbaanbeleid zodat zij de kansen krijgen die ze verdienen.
01.17 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, wij mogen ook niet vergeten dat wij geconfronteerd werden met een enorme crisis. Dat heeft een enorme impact gehad op onze bedrijven en op de tewerkstelling. De ondersteuningsmaatregelen van onze regering hebben er toch voor gezorgd dat het aantal ontslagen ook in die periode binnen de perken is gebleven.
Er kunnen wel heel wat initiatieven genomen worden om dat activeringsbeleid kracht bij te zetten in de toekomst. Wij hebben ook reeds interessante hoorzittingen gehad daarover. Post-corona moeten wij die tewerkstellingsambitie echt nastreven. Wij kunnen daarvan ook werk maken. Zo heb ik straks een mondelinge vraag voor u met als aandachtspunt een meer flexibele manier om te kunnen overstappen naar een andere job. De crisis heeft aangetoond dat, mits opleiding, mensen een totaal andere wending kunnen geven aan hun carrière. Op die manier kan men initiatieven nemen om die flexibiliteit in die arbeidsmarkt toe te laten.
Ik ben eveneens benieuwd naar de manier waarop de regering met dit akkoord zal omgaan. Wij gaan het uiteraard ook gedetailleerd doornemen en blijven dit opvolgen.
01.18 Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw De Jonge, ik wil u erop wijzen dat dit akkoord weinig te maken heeft met de coronacrisis, waarnaar u verwijst. Het is een akkoord dat, zoals u waarschijnlijk wel weet maar niet durft te zeggen, geen enkel activerend element in zich heeft. De minister heeft daarnet gezegd dat men hem verwijt zijn verkiezingsbeloftes in te slikken. Men kan hem dat niet verwijten, maar dat kan niet van elke regeringspartij worden gezegd. Het inactiverende karakter…
De voorzitster: Dank u wel, mijnheer Anseeuw.
Ceci n'est pas une discussion entre vous et la collègue De Jonge.
01.19 Björn Anseeuw (N-VA): Toch wel, want ik werd zelf ook aangesproken, door mevrouw Muylle onder anderen. Ik stel vast dat een aantal partijen de eigen erfenis wil begraven op de kap van de belastingbetaler van vandaag en die van morgen en ook op de kap van de meest kwetsbaren op onze arbeidsmarkt. Dat vind ik bijzonder kwalijk.
L'incident est clos.
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gelijkstelling van de tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor het vakantiegeld" (55017712C)
- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht (coronavirus) en het vakantiegeld" (55017986C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'assimilation du chômage temporaire pour force majeure corona pour le pécule de vacances" (55017712C)
- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le chômage temporaire pour cause de force majeure coronavirus et le pécule de vacances" (55017986C)
02.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijn excuses voor mijn lange tussenkomst daarstraks, maar het debat was veel te belangrijk. We zijn er al zes maanden over bezig. Het had niet anders gekund.
De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht is verlengd tot 30 september. De gelijkstelling van de periodes van tijdelijke werkloosheid voor het jaarlijks vakantiegeld is dit echter niet. De gelijkstelling liep dus af op 31 december. Die mensen worden de eerste helft van 2021 nog op tijdelijke werkloosheid gezet wegens corona. Die periode zullen ze niet vertaald zien in het vakantiegeld van 2022.
Waarom wordt die periode tot 30 september 2021 niet gelijkgesteld voor het vakantiegeld? Engageert u zich om die periode toch nog gelijk te stellen? Is het geen tijd om die gelijkstelling ook na de coronacrisis te stellen voor het vakantiegeld?
02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Colebunders, de regering heeft het akkoord van de sociale partners van 11 september 2020 uitgevoerd door de tijdelijke coronaviruswerkloosheid gelijk te stellen met de berekening van de jaarlijkse vakantie in 2020. De overeenkomst tussen de sociale partners voorzag inderdaad in deze gelijkstelling voor het jaar 2020. Tot dusver hebben de sociale partners niet verzocht om verlenging van de maatregel voor 2021. Het is van belang dat de regering de afspraken met de sociale partners respecteert.
À ce jour, les partenaires sociaux n'ont, comme je viens de le dire, pas demandé la prolongation de cette mesure.
02.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, die gelijkstelling werd ingevoerd vanuit de gedachte dat de werknemers, net als ieder ander, door de coronacrisis werden getroffen en dat deze overmacht geen gevolgen mocht hebben voor hun vakantiegeld.
In feite worden zij dubbel gestraft, één keer door het verlies van het loon, wegens tijdelijke werkloosheid, en één keer door het verlies van het vakantiegeld. Een kleine maand geleden heb ik in het halfrond met uw collega een kleine discussie gehad over de fiscaliteit inzake die uitkeringen, en nu gooit u er nog een derde straf bovenop omdat de sociale partners hier niet naar vragen.
Naar onze mening moet de tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht ook voor vakantiegeld op dezelfde wijze worden behandeld. Ik twijfel er niet aan dat wij het over dit onderwerp nog zullen hebben.
L'incident est clos.
La présidente: M. Ducarme étant absent, sa question n° 55017785C devient sans objet.
- Nadia Moscufo à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les poursuites à l'encontre de PostNL et GLS pour fraude sociale" (55017832C)
- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La fraude sociale chez PostNL et GLS" (55018012C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La poursuite de PostNL et GLS pour fraude sociale" (55018623C)
- Nadia Moscufo aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De rechtsvervolging tegen PostNL en GLS wegens sociale fraude" (55017832C)
- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De sociale fraude bij PostNL en GLS" (55018012C)
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De vervolging van PostNL en GLS voor sociale fraude" (55018623C)
03.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, na het onderzoek van de BBI zijn ook GLS en PostNL nu door het arbeidsauditoraat in Mechelen voor de rechtbank gedaagd. De problematiek is ons allen bekend: zij werken met schijnzelfstandigen. Als die niet het gewenste aantal pakjes kunnen bezorgen, huren zij op hun beurt weer andere zelfstandigen in. Kortom, daar is een hele carroussel van sociale fraude maar ook belastingfraude en btw-fraude gaande.
Er ontwikkelt zich met die bestelwagentjes op onze wegen eigenlijk een race to the bottom, met Waze als een soort guideline. Het regeerakkoord vermeldt dat er een evaluatie komt van de arbeidsrelatiewet, en dat er extra aandacht komt voor de sociale bescherming van platformmedewerkers.
Vandaar mijn vragen. Welke stappen zijn er al gezet om uitvoering te geven aan het regeerakkoord? Is daarover al overleg met de sociale partners, zijn hun adviezen gevraagd, is hen om een evaluatie gevraagd en wat is de timing daarvan? En denkt u ook aan andere initiatieven? Want naast de pakjesbezorgers is er ook de platformeconomie, en er zijn zeker nog andere sectoren waar met schijnzelfstandigen wordt gewerkt. Zullen ook zij worden meegenomen in de oefening?
03.02 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, afgelopen februari vernamen wij dat de BBI een onderzoek instelde naar de onderaannemers die in België pakjes bezorgen voor PostNL. Er waren toen al vermoedens van het niet betalen van btw en overige belastingen. Daarnaast was er ook sprake van failliet verklaarde bedrijven die wel als erkende onderaannemers pakketten bleven bezorgen voor PostNL.
Vandaag vernemen wij dat PostNL en GLS door de rechtbank van Mechelen worden vervolgd voor sociale fraude. Er zouden voldoende aanwijzingen zijn dat hier sprake is van structurele fraude. In de pers wordt gewag gemaakt van het feit dat de arbeidsvoorwaarden van de chauffeurs erg slecht zouden zijn met zeer lange werkdagen, ontoereikende gezondheidsmaatregelen en onbetaald personeel. Er zou effectief sprake zijn van zwartwerk en schijnzelfstandigheid.
In de mededeling van de vakbonden staat dat deze bedrijven geen enkele sociale bijdrage betalen voor hun chauffeurs. Zij onttrekken zich aan elke verantwoordelijkheid en leggen die volledig bij de onafhankelijke contractant. Ik heb over dit alles de volgende vragen.
Wat is uw mening over die beschuldigingen? Wat hebt u gedaan om de feiten te voorkomen, als ze volgens u en het gerecht wel degelijk plaatsvonden en -vinden?
Wat zal u doen, om de grote bedrijven in de sector te doen stoppen met het omzeilen van de Belgische sociale wetgeving en met het inzetten van schijnzelfstandigen? Welke maatregelen zou u kunnen treffen, met name in gevallen van dergelijke onderaanneming?
Hebt u al contact gehad met de vakbonden van de betrokken ondernemingen? Welke verplichtingen bent u aangegaan?
De arbeidsauditeurs nodigden bpost uit voor een gesprek als potentieel benadeelde partij. Kan u ons daarover wat meer vertellen? In welke mate zou bpost daardoor kunnen worden getroffen? Wat zou de reactie van de regering daarop kunnen zijn?
03.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Il est clair que les abus et la fraude doivent être combattus. Comme vous le savez, une enquête est en cours. Je ne prononcerai donc pas sur cette affaire en particulier.
Je tiens à vous rappeler que dans le cadre du plan annuel d'action contre la fraude sociale du SIRS, il est prévu un minimum de 900 contrôles dans le secteur des transports, y compris des services de messagerie, dans le cadre des cellules d'arrondissement. Ces contrôles, effectués par les services d'inspection, permettent à l'auditeur du travail d'engager des actions en justice.
De wet op de arbeidsrelaties is het instrument om schijnzelfstandigheid aan te pakken. Het moet een correcte kwalificatie van de arbeidsrelatie mogelijk maken. In risicosectoren, zoals het transport, bestaan er specifieke criteria van socio-economische afhankelijkheid die een weerlegbaar vermoeden van werknemerschap activeren als een meerderheid van de criteria is vervuld.
Wij hebben de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad gevraagd om de wet op de arbeidsrelaties te evalueren en te bekijken of en hoe de wet kan worden verbeterd. De adviezen van de sociale partners worden eind september, begin oktober verwacht. Ik zal niet nalaten de volgende stappen mee te delen. Het gaat voor mij om een belangrijke en dringende zaak.
03.04 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik kijk uiteraard ook uit naar het advies van de sociale partners dat wij tegen eind september, begin oktober verwachten.
Dit lijkt inderdaad op een survival of the fittest van pakjesbezorgers. Het is een wedstrijd met kartonnen dozen, Waze, genadeloze scanners en een tijdsdruk, die op hen wordt gelegd als een wapen. Wij vinden dit een vorm van moderne slavernij. Dit moet voor ons stoppen.
Ik begrijp dat u zich niet kunt uitspreken over de zaak voor de arbeidsrechtbank. Ik vind het ook goed dat er bijkomende controles op de pakjesbezorgers worden uitgevoerd. Die procedure voor de arbeidsrechtbank is een zaak, een andere zaak is dat de overheid voor de naleving van het level playing field moet zorgen. De mensen die de pakjes in erbarmelijke omstandigheden vervoeren, moeten kunnen rekenen op de sociale bescherming waarin wij voor hen hebben voorzien.
Ik kijk uit naar het advies, maar u weet dat ik voor de platformeconomie, samen met mevrouw Thémont van de PS, een wetsvoorstel heb ingediend om de wet op de arbeidsrelaties te verduidelijken en ervoor te zorgen dat aan die mensen het correcte statuut wordt toegekend.
03.05 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, geef toe dat er echt een probleem is in de sector van vervoer en leveringen. De laatste drie weken kwamen nog meer schandalen aan het licht. De ene keer gaat het over de erbarmelijke arbeidsomstandigheden bij Uber en Deliveroo met het bijbehorende probleem van de nepfreelancers. Een andere keer komt er een alarmerende reportage over de sector van het wegvervoer in België en Europa, met grote bedrijven zoals Jost die de arbeidswetgeving totaal aan hun laars lappen en van sociale dumping een echte business lijken te maken.
Mijn vraag ging over de beschuldigingen van verborgen werk, schijnzelfstandigheid, slechte arbeidsomstandigheden in twee van de meest verspreide leveringsbedrijven in België. De hele sector is echt wel besmet.
Daarom vragen we dringend naar extra middelen om de inspecties massaal te verhogen. Wat u voorstelt, is niet genoeg. Men moet een einde maken aan de logica van de concurrentie en de deregulering van de sector. Er is nood aan strikte regels en statuten die een echte sociale bescherming en een billijke verloning garanderen en een versterking van de rol van de overheid en democratische overheidsbedrijven die de mens zij aan zij laten werken en niet tegen elkaar opzetten.
Wij pleiten ervoor, naar het voorbeeld van de ACOD, de bezorging van de pakjes terug in handen van de openbare diensten te geven.
Dat is nodig om een einde te maken aan deze nivellering die asociaal is en vanuit ecologisch oogpunt niet duurzaam.
L'incident est clos.
- Ellen Samyn aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De verlenging van de tijdelijke werkloosheid wegens corona" (55017870C)
- Nathalie Muylle aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging en de toekomst van de maatregel tijdelijke werkloosheid corona" (55018496C)
- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging en de toekomst van de maatregel tijdelijke werkloosheid corona" (55018626C)
- Ellen Samyn à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La prolongation du chômage temporaire pour cause de coronavirus" (55017870C)
- Nathalie Muylle à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le prolongement et l'avenir de la mesure relative au chômage temporaire coronavirus" (55018496C)
- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prolongation et l'avenir de la mesure de chômage temporaire corona" (55018626C)
04.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, u heeft een aantal maatregelen in de pipeline zitten om de horecasector te ondersteunen bij de heropstart. De bespreking van deze maatregelen die gericht zijn op de werkgelegenheid worden morgen besproken.
Mijn vraag gaat specifiek over de hotelsector. Die lijdt allicht zelfs nog meer onder de gezondheidsmaatregelen dan de restaurants of cafés. Het internationaal toerisme zal maar traag op gang komen, wat voor bijvoorbeeld de hotels gelegen in de kunststeden een drama is. Ook congrescentra zitten met gelijkaardige problemen, omdat congressen tot dusver allemaal gecanceld zijn. De reeds genomen maatregelen voor de werkgelegenheid, die we uiteraard ten volle ondersteunen, zijn een eerste stap, maar brengen nog te weinig soelaas voor de hoteluitbaters. Veel hoteluitbaters zitten overigens in de financiële problemen door de zware investeringen die zij lopen hebben.
Mijnheer de minister, vandaar mijn volgende vragen.
Bent u zich bewust van deze specifieke problemen in de hotelsector? Aan welke bijkomende maatregelen denkt u om deze sector doorheen de opstart te leiden?
04.02 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn vraag. Ik wilde gewoon weten wat er na 30 september gebeurt. Komen er overgangsmaatregelen of vallen we terug op de vroegere systemen van tijdelijke werkloosheid?
Mijnheer de minister, op 18 mei werd
aangekondigd dat de steunmaatregelen voor bedrijven integraal verlengd werden
tot 30 september. Eén van die maatregelen is de versoepelde procedure voor
tijdelijke werkloosheid wegens overmacht corona. Dat de maatregel heel
belangrijk is geweest tijdens zwaarste momenten in deze crisis staat buiten
kijf, maar het is toch opvallend dat men in een zomer waar de horeca opnieuw
volledig open is, festivals en feesten kunnen doorgaan, reizen quasi onbeperkt
kunnen doorgaan, deze steunmaatregelen identiek dezelfde zijn als pakweg in
april, waar op dat moment zelfs bepaalde winkels en kappers moesten
sluiten.
Nochtans lag er een overgangssysteem voor
tijdelijke werkloosheid klaar, dat vorig jaar in september reeds (kort) werd
toegepast, tot aan de verstrengingen bij het begin van de tweede golf. Een systeem
waarbij enkel bedrijven die 20 % tijdelijke werkloosheid kunnen aantonen
op het totaal aantal aangegeven dagen in de periode april-juni 2020 en
bedrijven die door een beslissing van het Overlegcomité in hun activiteiten
beperkt worden nog kunnen gebruikmaken van het versoepelde systeem. Andere
bedrijven die getroffen zijn kunnen in dit systeem beroep doen op een soepele
vorm van 'tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen', met striktere
voorwaarden dan de tijdelijke werkloosheid corona én de verplichting om
opleiding/vorming te voorzien.
Waarom werd niet gekozen voor het
“overgangssysteem” tijdelijke werkloosheid? Welke argumenten werden hiervoor
naar voren geschoven?
Hoe ziet u de toekomst van de tijdelijke werkloosheid corona? Hoe zal u deze maatregelen afbouwen na september 2021? Komt er dan wel een overgangssysteem zoals vorig jaar?
04.03 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, de regeling "tijdelijke werkloosheid overmacht" is sinds de uitbraak van de coronacrisis bijna onophoudelijk van toepassing geweest. Ze heeft ervoor gezorgd dat de job- en inkomenszekerheid van vele werknemers gegarandeerd kon blijven toen veel ondernemingen noodgedwongen moesten sluiten door de coronacrisis. Maar de regeling legt tegelijk ook een zware financiële last op onze sociale zekerheid, waar diezelfde werkgevers en werknemers vroeg of laat de prijs voor moeten betalen. Of bij uitbreiding, dat hebben we vannacht geleerd, de belastingbetaler.
In die context heb ik dan ook enkele vragen voor u.
De bestaande regeling is voorzien tot 30 september. In welke mate wil u de regeling van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht handhaven na die datum? Is daar al duidelijkheid over? Bent u van plan om voor bepaalde sectoren nog een aangepaste tijdelijke werkloosheidsregeling te voorzien na 30 september? Zo ja, in welke sectoren is dat zo en volgens welke criteria bepaalt u dat? Indien u een regeling van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht wil behouden, bent u van plan om ook de verhoging van de uitkering van 65 % naar 70 % van het brutoloon plus het RVA-supplement te handhaven na 30 september? Zal u van de gelegenheid gebruikmaken om het zogenaamde “quarantaineverlof" af te schaffen vanaf 1 juli? De scholen zullen immers gesloten zijn tijdens de zomervakantie. Onze bedrijven hebben nood aan stabiliteit en zekerheid. Het recht van werknemers om tijdelijke werkloosheid op te nemen zonder dat werkgevers hier een zeg in hebben, is volgens ons niet wenselijk, dat hebben we eerder al gezegd.
04.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Op 17 mei 2021 is in het kernkabinet beslist om de "tijdelijke werkloosheid corona" te verlengen tot en met 30 september 2021.
Het invoeren van een overgangsregeling voor die datum werd voorbarig geacht. Bij deze beslissing wordt uiteraard rekening gehouden met de gezondheidssituatie en de verschillende belangen die op het spel staan, die van de werknemers, werkgevers en de instellingen.
Momenteel zijn er binnen de regering besprekingen lopende over het laatste kwartaal van 2021 en meer algemeen over de periode na 2021. Ik heb ook contact opgenomen met de sociale partners om hun standpunt te kennen over de nasleep van tijdelijke werkloosheid door overmacht corona. Ik kan meegeven dat een advies van de NAR wordt verwacht tegen het einde van juni 2021.
De besprekingen moeten uiteraard worden gevoerd in een positieve geest van relance, maar ik ben ervan overtuigd dat de situatie van de bedrijven en werknemers die het hardst door de crisis zijn getroffen, niet mag worden genegeerd. Voor hen zullen specifieke maatregelen moeten worden genomen om de crisis te boven te komen.
Tot slot kan ik u verzekeren dat alles in het werk zal worden gesteld om ervoor te zorgen dat de terugkeer naar de normale situatie niet plots gebeurt, maar wel geleidelijk en progressief verloopt.
04.05 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, dat was een heel kort antwoord. Onze horecasector heeft heel erg geleden onder de hele COVID-19-crisis, maar de hoteluitbaters kunnen in de huidige omstandigheden niet volledig opstarten, precies omdat het in die sector veel langer zal duren eer alle toeristen terugkeren.
Ik verwees er ook naar in mijn vraagstelling. Veel hoteluitbaters zitten in de financiële problemen door lopende zware investeringen. De kapitaalsbasis van vele van die bedrijven is bijgevolg sterk aangetast. Dat is problematisch, zeker met het oog op toekomstige investeringen in de sector. Die zullen namelijk worden uitgesteld. De hoteluitbaters zijn niet verantwoordelijk voor de malaise waarin ze terechtgekomen zijn. Het was een goed draaiende sector, die financieel een stevige basis had en rendabel was. Ik kijk dan ook uit naar doeltreffende en specifieke acties. Alstublieft, kijk niet de andere kant uit.
04.06 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, u zegt dat er een advies van de NAR over die kwestie verwacht wordt tegen het einde van deze maand. Het is geen geheim, ik heb het reeds gezegd in de commissie, ik pleit ervoor om dit kwartaal reeds stilaan af te bouwen, zeker voor sectoren die vandaag heel weinig of niet meer getroffen zijn. Ik ben heel duidelijk voor sectoren die een zware impact blijven hebben en die ook nog in het laatste kwartaal zullen blijven hebben en wellicht ook nog in 2022. Ik denk dan aan de evenementensector. Ik had onlangs ook contact met de kermissector, die nog slechts twee à drie maanden actief kan zijn en dan weer tot het voorjaar van volgend jaar stilvalt. Er zijn dus zeker sectoren waar die impact blijft.
Ik ben er echter ook van overtuigd dat er vandaag sectoren zijn die zeker niet het hardst getroffen zijn en die eigenlijk wel gebruik kunnen maken van die brede maatregel. Ik pleit dus voor overgangsmaatregelen voor sectoren die een impact blijven voelen en uiteraard voor die die zeer zwaar getroffen zijn. Mijnheer de minister, wij moeten echter stilaan terug naar de systemen van tijdelijke werkloosheid om economische redenen en waarin overmacht weer echt overmacht wordt, in de zin van de oude traditionele term van een brand of iets dergelijks in een bedrijf.
Ik hoop dat het advies van de NAR u duidelijkheid zal geven en dat wij in het vierde kwartaal kunnen terugkeren naar normale situaties, met een uitzondering voor wie hard getroffen is.
04.07 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt een van mijn vragen niet beantwoord, namelijk die over het quarantaineverlof. Zult u de kans grijpen om dat op 1 juli af te schaffen? De scholen zijn dan immers toch gesloten zijn en het is in het kader van een goede werkorganisatie altijd goed dat het een en ander in overleg gebeurt tussen werkgevers en werknemers. Ik ging er steeds van uit dat u de laatste zou zijn om dat tegen te spreken, maar in dit verhaal moet dat quarantaineverlof blijkbaar een eenzijdig recht blijven, zelfs als de scholen dicht zijn. Ik wil er dus toch wel voor pleiten om ernstig te overwegen om het quarantaineverlof niet te verlengen.
Het is inderdaad tijd om toch eens grondig en hardop na te denken over een exitscenario voor heel wat steunmaatregelen. Sommige steunmaatregelen hebben inderdaad hun dienst en meerwaarde bewezen, maar ik had gehoopt dat er in het derde kwartaal van dit jaar, dus vanaf 1 juli, reeds over nagedacht zou kunnen worden om, op het niveau van de sectoren, vorm te geven aan een exitscenario uit een aantal steunmaatregelen. In andere sectoren is dat misschien niet aan de orde, maar dat zou toch wel goed geweest zijn.
In het vierde kwartaal moet dat exitscenario ook niet langer duren dan strikt nodig. Ik pleit niet voor de grote kladderadatsch en om overnacht van alles naar niets te gaan. Ik denk echter dat het een gemiste kans is om het derde kwartaal daarvoor niet te gebruiken in een aantal sectoren. Ik wil er dan toch wel op aandringen om in het vierde kwartaal ernstig te bekijken, sector per sector, waar het wel degelijk kan en om het niet langer te laten duren dan nodig.
Het incident is gesloten.
- Marie-Colline Leroy à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures de soutien complémentaires pour les travailleurs des Arts" (55017935C)
- Evita Willaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le droit au chômage dans le cadre de la loi du 15 juillet 2020" (55018010C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prolongation des mesures d’aide pour le secteur culturel" (55018606C)
- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prolongation des mesures d’aide pour le secteur culturel" (55018608C)
- Marie-Colline Leroy aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bijkomende steunmaatregelen voor de werknemers in de cultuursector" (55017935C)
- Evita Willaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het recht op werkloosheid in het kader van de wet van 15 juli 2020" (55018010C)
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging van de steunmaatregelen voor de cultuursector" (55018606C)
- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging van de steunmaatregelen voor de cultuursector" (55018608C)
05.01 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, fin mars, vous annonciez aux travailleurs des arts et de la culture la mise en place de mesures de soutien complémentaires d’application jusqu’au 30 juin 2021. Les artistes recevraient ce soutien avec effet rétroactif au 1er janvier 2021.
Ainsi, jusqu’en juin, le montant minimum de l’allocation journalière est porté à 59,25 euros pour les travailleurs ayant charge de famille. Pour les travailleurs isolés ou cohabitants, le montant minimum est fixé à 52,20 euros. Vous donniez un exemple dans la presse: "Cette aide permettra aux cohabitants de bénéficier de 1 357 euros, contre 991 euros habituellement".
Monsieur le ministre, pouvez vous nous dire si la mise en application de cette aide a été intégrée par l’ONEM? La situation est-elle régularisée? Les allocations ont-elles été adaptées et versées? Ces mesures seront-elles prolongées au-delà du 30 juin?
05.02 Evita Willaert (Ecolo-Groen): De regering heeft inderdaad beslist om per KB de regeling in de wet van 15 juli te verlengen tot eind september 2021. De gevolgen van de coronacrisis zijn nog steeds voelbaar in de cultuursector, die gelukkig wel weer kan opstarten. Het blijft toch heel belangrijk om informatie over de verlenging van de regerling correct aan de mogelijke begunstigden te bezorgen. Het gaat er voor hen immers echt wel over om het einde van de maand te halen of niet.
Volgens de cijfers – de recentste deelde u met ons eind januari – zouden er slechts 328 personen een aanvraag hebben ingediend. Ik stelde u toen de vraag hoe u de discrepantie verklaarde met de door het Rekenhof voor 2020 geschatte aantal van ruim 700 personen. Hebt u nog recentere cijfers, ook over de gemiddelde doorlooptijd van die aanvragen? Zijn er op dat vlak ook extreme gevallen?
De informatie op de website van de RVA blijft voor mij nog steeds heel beperkt. Enkel in een bijlage van infoblad T53 staat er meer concrete informatie over onder andere de deadlines, terwijl de informatie op de website van de hulpkas evenmin laagdrempelig ontsloten is. Ik ben daarover ten zeerste bekommerd. We hebben het hier al vaak over gehad. Hoe zult ervoor zorgen dat er voldoende, kwaliteitsvolle en begrijpelijke informatie toegankelijk is? Dat lijkt een oud zeer te worden.
De vorige keer werd de informatie over de verlenging ook heel laat aangepast op de website. Kan dat nu wel snel en voldoende tijdig gecommuniceerd worden op de website van de RVA en van de hulpkas? De betrokkenen contacteren mij met de vraag of de regeling al dan niet wordt verlengd. Met een simpele Googleopdracht zouden ze moeten uitkomen op de website van de RVA of de hulpkas om die informatie snel te krijgen.
05.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, vorig jaar werden er tijdelijke maatregelen genomen om de culturele sector te steunen via de wet van 15 juli 2020 ter verbetering van de situatie van werknemers in de culturele sector.
Ondertussen is de discussie over een permanente verbetering volop aan de gang. Zo wordt er gedacht aan de bevriezing van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, de vergemakkelijking van de toegang tot het kunstenaarsstatuut of de cumulatie van werkloosheidsuitkeringen en auteursrechten. Die maatregelen zijn net verlengd tot 30 september, wat een goede zaak is.
Mijnheer de minister, zult u zorgen voor enige flexibiliteit in de toegang tot het kunstenaarstatuut in afwachting van de aangekondigde hervorming?
05.04 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, chers collègues, la mesure visée par les différentes questions est contenue dans un arrêté royal du 2 mai 2021, lequel a été publié le 7 mai 2021 au Moniteur belge.
Cette mesure qui a été mise en œuvre par l'ONEM et les institutions de paiements octroie actuellement les montants augmentés d'allocation de chômage prévus pour les travailleurs concernés.
Le 17 mai dernier, le Comité ministériel restreint a décidé de prolonger cette mesure prévue initialement pour la période du 1er janvier 2021 au 30 juin 2021 jusqu'au 30 septembre 2021.
Vanaf 2 mei 2021 hebben 491 werknemers uit de culturele sector een werkloosheidsuitkering ontvangen op basis van de wet van 15 juli 2020. Tien aanvragen werden afgewezen, omdat niet aan de toegangsvoorwaarden was voldaan. Ik heb de referentieperiode voor de toegang verlengd, wat ook is opgenomen in het koninklijk besluit van 2 mei 2021. Ik verwacht dan ook dat meer personen daarvan in de komende dagen, weken en maanden gebruik zullen kunnen maken.
Wat de informatie over de maatregel betreft, zijn we in overleg met de federaties en de werknemersvertegenwoordigers, zodat zij de informatie kunnen verspreiden onder de betrokken personen. We hebben de nationale ordonnateur gevraagd de betaalorganen, die nu meer vertrouwd zijn met de maatregel en de procedure, meer informatie te verstrekken.
Ik zal de RVA vragen de informatie op zijn website sneller bij te werken.
05.05 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie. Si je comprends bien ce que vous avez dit, pour les personnes n'ayant pas encore vu de majoration de leur montant d'allocation, il y aurait une difficulté spécifique les concernant, tout étant normalement en ordre par ailleurs. Je peux donc renvoyer cette information vers les personnes intéressées. J'en prends bonne note.
05.06 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik noteer dat 491 personen een aanvraag hebben ingediend. U verwacht dat er daar nog bij zullen komen door de verlenging van de referentieperiode.
Het belangrijkste in uw antwoord was wel dat u de RVA zult vragen om de informatie sneller bij te werken. Die informatie moet ook heel toegankelijk zijn. Nu moet men echt ernaar zoeken en verscheidene tabbladen openen. Het kan echt wel beter voor een moderne overheidsinstantie. Als u dat kunt meegeven, zou dat heel fijn zijn.
Hoe dan ook, dat u daar nog meer werk van wilt maken, stemt mij heel tevreden.
05.07 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, wat goed is, is goed. Ik merk dat u er echt wel aan werkt. Een maatregel kan wel eens foutlopen op het vlak van communicatie. En precies op dat vlak willen wij enige verbetering zien.
Ik herhaal onze wens om het Parlement zeer goed op de hoogte te houden van de voorbereidingen van de hervormingen. We kijken ernaar uit.
Het incident is gesloten.
- Marie-Colline Leroy à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La plateforme de participation citoyenne Working in the Arts" (55017936C)
- Evita Willaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'orientation vers l'initiative de participation publique workinginthearts.be" (55018009C)
- Marie-Colline Leroy aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het platform voor burgerparticipatie Working in the Arts" (55017936C)
- Evita Willaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toeleiding naar het participatietraject workinginthearts.be" (55018009C)
06.01 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, voici trois semaines, vous lanciez la plateforme de participation citoyenne "Working in the Arts" afin d’intégrer le monde des travailleurs du secteur des arts et de la culture à la réforme de leur statut. Je ne peux que me réjouir de ce choix démocratique de mettre sur pied cette méthode participative.
Au bout de ces trois premières semaines, monsieur le ministre, quelles sont vos premières observations? Les personnes intéressées vous font-elles part, comme vous le demandiez, des réalités auxquelles elles sont confrontées?
La participation en ligne est-elle déjà suffisamment utilisée, selon vous? Comment le groupe technique parvient-il à s’emparer des contenus déposés sur le site? Avez vous, finalement, opté pour une méthodologie et des balises précises en matière de contenu?
Les travailleurs déjà inscrits dans les fédérations se feront entendre. Comptez-vous, pour faire connaître cette plateforme, mettre sur pied une campagne d’information qui inciterait les électrons libres, travailleurs moins ou pas engagés dans des réseaux associatifs ou absents des réseaux sociaux, à rentrer dans le débat et à faire part de leurs suggestions?
06.02 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik deel de bezorgdheid van de voorzitster. Wij zijn heel positief over het participatietraject en we menen dat dit een voorbeeld is van de manier waarop we de democratie in de toekomst vorm kunnen geven. Een dergelijk participatietraject staat en valt natuurlijk wel met de manier waarop mensen ernaartoe worden geleid.
Ik heb zowat dezelfde vragen als mijn collega. Wordt er voldoende gewaakt over de diversiteit van de mensen die zich naar het participatieplatform Working in the Arts begeven? Is er een communicatieplan? Heeft men specifieke acties ondernomen om erover te waken dat er voldoende mannen en vrouwen deelnemen, verdeeld over verschillende leeftijdscategorieën? Voor ons is het tevens belangrijk dat de kunstenaars verschillende etnisch-culturele achtergronden hebben, evenals uit verschillende woonplaatsen en kunstdisciplines komen.
Welke responsgraad is er momenteel? Hebt u er een zicht op in welke mate de diversiteit, die zo mooi aanwezig is in de sector, ook weerspiegeld wordt in dit participatieplatform en wordt dat gemonitord?
06.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, chères collègues, pour vos questions. La plateforme de participation Working in the Arts a été lancée effectivement il y a trois semaines, en même temps que le groupe de travail technique avec le secteur. On a eu l'occasion d'échanger à ce propos en commission, voici quelques semaines.
La plateforme de participation est, comme vous le savez, librement accessible à tous. Les visiteurs peuvent, lire les contributions et participer aux débats sans s'inscrire. Pour formuler des contributions ou des commentaires, ou pour recevoir des bulletins d'information, l'inscription est obligatoire. Après presque trois semaines, 282 personnes se sont inscrites sur la plateforme. Ensemble, elles ont formulé 64 propositions et 90 remarques. Deux débats ont déjà eu lieu avec un total d'environ 50 participants.
De FOD Sociale Zekerheid voert momenteel een informatie- en aanwervingscampagne naast een mailingcampagne via het portaal van de sociale zekerheid naar culturele centra en Openbare Instellingen voor Sociale Zekerheid, via de website van de FOD, via de Kanselarij en de website belgium.be, via het e-news en het sociale nieuws over het project.
Le message a également été diffusé par l'intermédiaire de sites web spécifiques pour les artistes tels que Amplo/ VI.BE et le Comptoir des Arts. Le site Artist@Work du Comité des artistes contient également une référence permanente au projet. Depuis le mercredi 19 mai, une campagne sur les réseaux sociaux a également été lancée, avec des témoignages vidéo d'artistes sur les défis qu'ils/elles rencontrent au quotidien.
Les messages vidéo accompagnés d'un "call to action" seront sponsorisés via Facebook et Instagram pour les artistes qui sont actifs sur les réseaux sociaux. Des séances d'information ont également été organisées avec le secteur pour expliquer le projet. En organisant sept débats animés par des modérateurs du secteur, nous donnons une visibilité supplémentaire au projet et appelons à la mobilisation du secteur et de ses acteurs.
Au cours de la phase d'automne, la communauté existante sera encore renforcée et une deuxième campagne d'information et de recrutement sera mise en place autour des nouveaux thèmes. Les contributions sur la plateforme de participation seront intégrées dans les débats du groupe de travail technique. En outre, les représentants sectoriels du groupe de travail sont invités, dans le cadre de leur retour d'information au secteur, à intégrer activement les contributions lors de l'élaboration de la proposition sectorielle.
Zoals reeds in de commissie voor Sociale Zaken van 28 april is uiteengezet, gaat het om een vernieuwende aanpak waarbij de bevoegde administratie en de kabinetten, in overleg met de sector, streven naar een evenwichtige en duurzame aanpak, zonder vooraf alle structuren formeel vast te leggen en ook zonder enige vorm van discriminatie.
Quant au cadre de la réforme, je voudrais me référer aux objectifs et aux principes approuvés par le gouvernement. Ceux-ci ont été expliqués au cours de la même commission, comme vous le savez. Il s'agit d'une modernisation de la protection sociale, et donc d'une amélioration du statut d'artiste existant, par lequel la sécurité sociale est adaptée à la pratique et aux besoins du secteur. La pratique artistique est renforcée et/ou la solidarité avec et dans le secteur sera garantie.
06.04 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. J'essaie de terminer de prendre note. Cette réforme du statut des travailleurs et travailleuses issus du secteur culturel est pour nous vraiment très importante. Nous sentons clairement la motivation, la mobilisation autour de la communication, pour qu'un maximum de personnes soient informées.
Néanmoins, j'aimerais quand même attirer l'attention sur ceux et celles qui, encore et toujours, passeront entre les mailles de ces filets numériques, et peut-être vous donner un conseil méthodologique, que nous utilisons au sein de notre groupe politique quand nous voulons toucher ceux qui ne sont jamais dans ces réseaux. C'est un geste très basique, que nous avons oublié aujourd'hui: l'appel téléphonique! Nous pouvons tirer au sort, ou vous pouvez, avec les renseignements que vous possédez et tout en respectant les règles de protection des données, identifier les personnes qui bénéficient du statut, qui n'auraient jamais participé, ni jamais travaillé sur ces questions, et simplement leur demander ce qu'il en est, comment ils vivent, comment ils travaillent leur art et leur créativité. Nous savons aussi que dans ce domaine professionnel, une partie des travailleurs et des travailleuses est complètement en dehors de la couverture numérique. Je pense que c'est vraiment important de pouvoir les cibler aussi.
Également un retour: lorsqu'on fait ces espèces de coups de sonde téléphonique, des gens se sentent concernés alors qu'au départ, ils avaient l'impression qu'on ne leur demandait pas leur avis. Je pense que cela peut vraiment être très précieux, en termes de réconciliation avec un processus démocratique autour de l'engagement politique. Je sais que vous y êtes particulièrement attentif.
Je terminerai sur un dernier élément. Quand j'entends le cadre de la réforme que vous formulez, je constate que ce dernier est encore très ouvert. J'en suis finalement très contente. Nous savons que le secteur culturel est très créatif. Je me réjouis toujours d'entendre que le cadre reste très ouvert et concerne la modernisation de la sécurité sociale.
06.05 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het is duidelijk dat er een hele communicatiebatterij op gang is gekomen. Dat is heel belangrijk. Bedankt om de gevoeligheid te hebben om te proberen zoveel mogelijk mensen te bereiken. Bedankt ook voor uw rijkdom aan voorstellen die ervoor zorgen dat niemand zal worden vergeten.
Het enige wat ik nog kan zeggen, is dat het goed is om voor de tweede campagne, in de herfst, de balans op te maken van welke mensen hun weg gevonden hebben en voor wie wij misschien nog een tandje moeten bijsteken. Misschien kunnen wij mensen die niet op sociale media actief zijn en die niet bereikt zijn, dan alsnog bereiken.
Maar ik moet vaststellen dat er toch al veel werk in gestoken wordt om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Dat apprecieer ik.
L'incident est clos.
07 Vraag van Ellen Samyn aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De vergoeding voor thuiswerk" (55017937C)
07 Question de Ellen Samyn à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les indemnités de télétravail" (55017937C)
07.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, sinds geruime tijd wijst onze partij u erop dat het door de overheid verplichte thuiswerk juridisch niet correct geregeld is. Ondertussen dienden we daarvoor ook een wetsvoorstel in.
De cijfers die dienstverlener Partena heeft gepubliceerd, tonen nogmaals aan dat sommige werkgevers een loopje nemen met de bepalingen tot het uitbetalen van een billijke vergoeding voor de kosten die de thuiswerkende werknemers dragen. Uit een analyse van de gegevens van 260.000 werknemers door dienstverlener Partena bleek dat er tussen begin 2020 en 30 april 2021 amper 4,2 % van de Belgische werknemers al eens een telewerkvergoeding had ontvangen. Het ging om gemiddeld 74 euro netto. Op maandbasis kende april het slechtste cijfer: nauwelijks 3,7 % van de werknemers kreeg een vergoeding. Dat is bedroevend weinig en toont aan dat de bestaande regelingen blijkbaar niet worden uitgevoerd. Nochtans bepalen een aantal cao's duidelijk dat werknemers tot 129,48 euro kunnen ontvangen om allerhande uitgaven te dekken: gebruik van eigen kantoormateriaal, water, gas en elektriciteit enzovoort.
Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat de bepalingen uit de cao's over de vergoeding worden nageleefd? Zult u de sociale partners aansporen hun cao's uit te voeren?
07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Samyn, in een arrest van 5 oktober 2020 heeft het Hof van Cassatie een arrest van het arbeidshof van Antwerpen vernietigd dat een werkneemster recht had gegeven op een vergoeding voor thuiswerk. In juridische termen maakt het Hof van Cassatie een onderscheid tussen telewerk en thuiswerk. Dat zijn twee verschillende begrippen. Uw beweringen zijn dus niet helemaal juist.
Daarom hebben de
sociale partners een specifieke cao over dit onderwerp gesloten. Cao
nr. 149 van de Nationale Arbeidsraad heeft als doel een kader en principes
vast te leggen voor telewerk dat door de overheidsinstanties verplicht wordt in
het kader van de gezondheidscrisis. Het betreft artikel 5 van cao
nr. 149.
De werkgevers en
de werknemers maken ook afspraken over de vergoeding van de kosten van een
werknemer voor het gebruik van zijn eigen apparatuur en over eventuele extra
verbindingskosten. Bij deze afspraken wordt rekening gehouden met alle kosten
of compensaties die de werkgever aan de werknemer vergoedt.
De cao bepaalt evenwel niet dat de werkgevers een bepaalde vergoeding moeten geven, of de eventuele hoogte van zo'n vergoeding, maar wel dat werkgevers en werknemers hierover afspraken moeten maken. De afspraak kan trouwens ook zijn dat er geen vergoeding verschuldigd is.
Verder hebben in dezelfde periode zowel de fiscus als de RSZ verduidelijkingen uitgewerkt over welke vergoedingen aan werknemers betaald kunnen worden met fiscale en parafiscale vrijstelling. De maximale hoogte van deze bedragen zijn door de regering tijdelijk verhoogd.
07.03 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
De weg naar het normale leven, post-corona, is een stuk langer dan iedereen verwachtte. Hoewel er de komende weken een aantal versoepelingen worden doorgevoerd met betrekking tot de terugkeer naar de werkvloer, lijkt het er sterk op dat telewerk nog een geruime tijd aanbevolen zal blijven.
Naast de voordelen van dat telewerk zijn nu ook de nadelen gekend. Uit de cijfers van Partena blijkt eens te meer dat er geen uniforme regeling bestaat voor de vergoeding van thuiswerkers. Ik herhaal het cijfer: slecht 4,2 % van de bevraagden gaf aan al eens een telewerkvergoeding te hebben ontvangen tussen begin 2020 en 30 april 2021.
Mijn partij zal hier blijven op hameren. Het had juridisch beter moeten zijn geregeld. U schuift echter de verantwoordelijkheid liever af op de werkgever. U rekent op de onderhandelingscapaciteiten van de werknemers die bij hun baas moeten smeken om een vergoeding of tussenkomst. Wat ons betreft kan en mag dat niet de bedoeling zijn.
Het incident is gesloten.
- Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le droit à la déconnexion" (55017951C)
- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le droit à la déconnexion" (55017994C)
- Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het afmeldingsrecht" (55017951C)
- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het recht op deconnectie" (55017994C)
08.01 Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, largement introduit ces derniers mois, le télétravail est appelé à se développer au cours des prochaines années. Cette forme de travail présente divers avantages pour les travailleurs, tels qu'une plus grande autonomie ou une diminution des temps de transport. Pour certains, elle induit également une plus grande productivité: une étude menée par Acerta souligne que la moitié des répondants indiquent que le télétravail accroît la productivité par rapport au bureau.
Néanmoins, le télétravail peut se faire au détriment de la santé des travailleurs. Toujours selon la même étude, près de la moitié des travailleurs belges (49 %) déclarent qu'ils prestent désormais plus d'heures par semaine à la maison que précédemment au bureau. Avec les sollicitations via les courriels, les notifications ou la messagerie, il n'y a plus de frontière entre vie professionnelle et vie privée, qui est rendue poreuse et génère un sentiment d'urgence permanente. In fine, l'hyperconnexion des télétravailleurs les expose à un risque élevé de problèmes d'ordre psychosocial, tels que le stress ou le burn-out.
Monsieur le ministre, notre arsenal juridique reste encore majoritairement basé sur une vision traditionnelle du travail, construite sur la vision d'un employeur unique à temps plein, et une prestation effectuée du lundi au vendredi de 09 h 00 à 17 h 00. Toutefois, avec l'apparition de nouvelles technologies naissent progressivement de nouveaux risques affectant le bien-être de nos travailleurs.
Monsieur le ministre, quels mécanismes permettent-ils actuellement de protéger les télétravailleurs d'une augmentation considérable du temps supplémentaire non rémunéré et du débordement du travail sur leur vie privée?
Dans votre exposé de politique générale, vous mentionniez vouloir mener une discussion avec les partenaires sociaux sur la possibilité d'introduire un droit à la déconnexion. Envisagiez-vous ce droit? Avez-vous déjà entamé les discussions avec les partenaires sociaux à ce sujet?
08.02 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, gisteren werden de resultaten van een nieuwe enquête van Acerta bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat 93 % van de werkgevers denkt dat zij heel hard begaan zijn met het mentale welzijn van hun werknemers, maar dat slechts 56 % van de werknemers dat ook zo ervaart. Een op vijf werknemers geeft aan dat zij tegen een burn-out aanschurken.
De reden is vrij simpel. Digitale apero's zijn wel leuk en zeker goed bedoeld, maar dat heeft men niet nodig, zo zeggen werknemers. Zij hebben de indruk dat er geen onderscheid meer is tussen werk en gezin en de tijd die ze vroeger aan pendelen besteedden, wordt nu ingevuld met extra werk, wat de veerkracht ondermijnt. Werknemers hebben van hun werkgever duidelijke afspraken nodig, zeker over de work-life balance, de arbeidstijd en de rusttijd.
De cao nr. 149 voorziet reeds in een tijdelijk kader inzake het verplichte telewerk tijdens de coronacrisis. Daarin staat dat er over een recht op deconnectie moet worden gepraat. Wordt dat geëvalueerd? Hoe wordt bijgehouden of de maatregel wordt opgevolgd?
Nu het verplicht telewerken op zijn einde loopt, wil ik graag meer weten over het structurele kader. Wat is de timing hiervan? Zijn de sociale partners daarmee bezig? Hoe staat het met het recht op deconnectie?
08.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Thémont, mevrouw Vanrobaeys, op 26 november 2020 heb ik aan de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad gevraagd om het bestaande kader inzake telewerk en deconnectie te evalueren en na te gaan of bijkomende regels of initiatieven nodig zijn, waarbij ik hen ook heb herinnerd aan dezelfde vraag die hun reeds op 10 juli 2020 was gesteld door voormalig minister van Werk Muylle.
Dans une lettre du 10 décembre 2020, le Groupe des Dix a répondu qu'un exercice d'évaluation était en cours et que les partenaires sociaux avaient l'intention d'adapter, si nécessaire ou si approprié, les instruments juridiques existants.
Dans leur avis n° 2195 sur le télétravail obligatoire du 26 janvier 2021, qu'ils ont rendu en même temps que la convention collective n° 149, les partenaires sociaux ont réaffirmé que l'évaluation de fond de la réglementation existante en matière de télétravail structurel et occasionnel et le droit à la déconnexion devraient intervenir dans une phase ultérieure.
J'attends donc leur proposition au sujet d'une éventuelle adaptation du cadre juridique du télétravail et de la déconnexion le plus rapidement possible mais, comme vous, je suis attentif à l'évolution de la situation, aux éléments mis en lumière par la crise et par les différentes études réalisées et publiées ces derniers temps.
Il me semble qu'avec la structuration du télétravail dans toute une série de secteurs et d'entreprises, il est essentiel de l'encadrer et de garantir un véritable droit à la déconnexion. Nous aurons l'occasion d'y revenir et j'espère recevoir l'avis des partenaires sociaux le plus rapidement possible.
08.04 Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Il est vrai que l'augmentation des (…) a donné lieu à une culture (…) une incidence négative sur l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée des travailleurs. Pouvoir faire valoir son droit à la déconnexion doit intervenir rapidement. J'entends - et c'est positif - que vous attendez l'avis des partenaires sociaux et que vous êtes attentif aux mesures afin qu'elles soient concrètes et pour qu'il y ait un véritable droit à la déconnexion permettant de concilier vie professionnelle et vie de famille.
08.05 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, ik begrijp uw verwijzing naar de sociale partners en dat overleg is belangrijk; we hadden zopas nog het debat over het sociaal akkoord.
Tegelijk wil ik het telewerk, zeker nu we evolueren naar structureel telewerk, niet zomaar als een louter negatief verhaal voorstellen, ook al is dat volgens alarmerende enquêtes mentaal belastend en breekt het enigszins de veerkracht van de werknemers. Immers, heel veel werknemers zeggen zelf voorstander te blijven van telewerk, zolang het niet voltijds gebeurt, omdat het voordelen biedt voor de combinatie van werk en gezin. Er wordt mij van her en der gesignaleerd dat heel veel bedrijven zich voorbereiden en zelfs al onderhandelingen voeren waarbij kantoren volledig gesloten worden, werknemers verplicht worden om zoveel mogelijk te telewerken en het structurele telewerk resulteert in meer flexibiliteit, meer weekendwerk en extra uren voor de werknemers. Die berichten vind ik hallucinant, ook al zullen er zeker goede voorbeelden zijn.
Ik zie dus toch veel bewegen in verschillende bedrijven. Daarom vind ik het zeer belangrijk dat de sociale partners de evaluatie snel maken en snel komen met een interprofessioneel kader waarbinnen de onderhandelingen in de sectoren en bedrijven plaatsvinden. Er moet inderdaad voorzien worden in een goede vergoeding en het recht op deconnectie moet gegarandeerd zijn en misschien zelfs het recht op "connectie", omdat het de mentale veerkracht ten goede komt als men af en toe naar kantoor mag gaan.
Ik heb in die zin een voorstel van resolutie opgesteld, die ik de komende maand zal voorleggen. Ik hoop daarmee aan de kar te trekken voor de uitwerking van omkadering.
L'incident est clos.
09 Vraag van Evita Willaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De genderverdeling met betrekking tot deeltijds werk" (55017995C)
09 Question de Evita Willaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La répartition genrée du travail à temps partiel" (55017995C)
09.01 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, Statbel bracht naar aanleiding van 1 mei de evolutie van het deeltijds werk tussen 1983 en 2020 in kaart. Er is natuurlijk de vaststelling dat meer vrouwen actief zijn op de arbeidsmarkt. Een tweede opvallende stijging is te vinden in het aantal personen dat deeltijds werkt. Mannen gaan steeds meer deeltijds werken, maar toch is deeltijds werken ook vandaag nog vooral weggelegd voor vrouwen. In uw beleidsnota verwijst u verschillende keren naar de bijzondere aandacht die moet gaan naar de loopbaan van de vrouw.
Op welke manier wil u ervoor zorgen dat de evolutie naar een meer gelijke verdeling van het deeltijds werk tussen mannen en vrouwen zich verder doorzet?
Er is ook de problematiek van de onvrijwillig deeltijdse werknemers. Werkgevers die deeltijdse werknemers in dienst hebben die boven op hun deeltijds loon een inkomensgarantie-uitkering krijgen, moeten deze werknemers bijkomende uren aanbieden. Als ze dit niet doen, riskeren ze sinds april 2020 een extra bijdrage te moeten betalen.
Kunt u me sinds april 2020 per maand het aantal onvrijwillig deeltijdse werknemers geven, dat een IGU krijgt? Wat is de genderverdeling daar?
Kunt u me sinds april 2020 ook cijfers bezorgen over de responsabiliseringsbijdrage?
Hoe interpreteert en evalueert u deze cijfers? Het lijkt me eigenlijk een zeer moeilijk te controleren regeling te zijn.
Ik kreeg twee signalen van op het terrein. Is een werkgever de responsabiliseringsbijdrage ook verschuldigd wanneer hij onvrijwillige deeltijdse werknemers heeft, maar de bijkomende uren laat uitvoeren door uitzendkrachten?
Is het toegelaten dat een werkgever dezelfde onvrijwillige deeltijdse werknemer, bij hem aan het werk met een vaste overeenkomst, op andere ogenblikken bij hem laat werken als uitzendkracht? Betreffende de laatste twee specifieke vragen blijken er toch wel problemen te zijn op het terrein.
09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Uit de cijfers van Statbel blijkt inderdaad dat deeltijds werk nog steeds overwegend door vrouwen wordt uitgeoefend. Terwijl het percentage mannen dat deeltijds werkt bijna gestaag stijgt tot een historisch hoog niveau van 11,8 % in 2019 en 2020, bereikt deeltijds werk onder vrouwen een piek in 2012 van 46 %, om vervolgens te dalen tot 42,5 % in 2020. De redenen om deeltijds te werken zijn zeer uiteenlopend en verschillen sterk tussen vrouwen en mannen.
De zorg voor kinderen of andere personen is de voornaamste reden voor vrouwen om deeltijds te werken, 24 %, gevolgd door andere persoonlijke of familiale redenen, 20,2 %. Op de derde plaats kwam het feit dat de gewenste job slechts deeltijds beschikbaar was, 17,2 %. Voor mannen stond deze reden echter op de eerste plaats, 21 %, gevolgd door andere redenen, 14,1 % en andere persoonlijke of familiale redenen, 11,3 %.
Natuurlijk moeten deze verschillende redenen ook worden gerelativeerd. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat deeltijds werk eveneens een sectorale aangelegenheid is. De loonkloof tussen vrouwen en mannen speelt ook een rol. In het algemeen kiezen werknemers er vaak voor om de partner met het laagste inkomen minder uren te laten werken. De daling van het gezinsinkomen is dan het kleinst. Deeltijds werk heeft dus veel facetten en de onderliggende verbanden moeten goed worden begrepen om de invloed ervan op de loopbaan van vrouwen te kennen.
Ten slotte, wat de cijfers betreft, verwijs ik u naar de cijfers van Statbel. De RVA publiceert op zijn website ook de statistieken over werknemers die deeltijds werken met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkeringen. Deze cijfers zijn uitgesplitst naar geslacht, regio en andere variabelen, zoals leeftijdsgroep of NACE-BEL-codes.
09.03 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U hebt een aantal interessante cijfers gegeven met betrekking tot de redenen waarom mensen deeltijds werken en het verschil tussen mannen en vrouwen. Het feit dat men binnen een koppel ervoor kiest om de partner met het laagste inkomen minder uren te laten werken, is een gegeven dat we allemaal kennen. We weten ook wat de oorzaak daarvan is, met name het feit dat vrouwen nu eenmaal kinderen krijgen en mannen niet, en dat het geboorteverlof verlengd is, wat heel goed is, maar dat het nog steeds niet automatisch wordt toegekend.
We weten dat het feit dat enkel vrouwen biologisch in staat zijn om kinderen op de wereld te zetten nog heel lang daarna gevolgen heeft voor hen. Wij zijn ervan overtuigd dat de politiek daar zoveel mogelijk moet faciliteren en dit moet corrigeren. Vrouwen moeten daar niet die prijs voor betalen. We hebben allemaal graag dat er kinderen zijn die later onze pensioenen zullen kunnen betalen, maar dit is een last die we samen moeten dragen en we moeten dat op een politieke manier corrigeren.
Voor de meer specifieke vragen verwijst u mij naar de RVA-tabellen. Ik zal die bekijken, maar ik vind het jammer dat ik op twee heel concrete vragen geen antwoord heb gekregen.
Ik zal hier de les uittrekken dat ik niet te veel zaken ineens moet vragen en mijn vragen meer moet opsplitsen, zodat ik er zeker een antwoord op krijg.
L'incident est clos.
10 Vraag van Maria Vindevoghel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De financiële steunmaatregelen voor de werknemers van Swissport Belgium" (55017999C)
10 Question de Maria Vindevoghel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures de soutien financier pour les travailleurs de Swissport Belgium" (55017999C)
10.01 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik weet niet of u zich in uw hoedanigheid van minister van Werk de datum van 9 juni 2020 herinnert. Op die datum hebben 1.500 werknemers op de luchthaven hun job verloren. Dat zijn 1.500 families die in de miserie zijn beland.
Mijnheer de minister, ik heb het zelf ook meegemaakt. Bij mij gaat er een dolk door mijn hart, telkens er sluitingen of ontslagen zijn. Ik weet immers heel goed wat dat betekent voor die vele families.
Bovendien heb ik nog met heel veel mensen contact. Ik heb er zelf gewerkt, vroeger bij Sabena, dan Flightcare en daarna Swissport. Ik ken dus heel wat mensen die nog steeds geen werk hebben en in miserie leven.
De situatie daar is nu heel erg. Alyzia en Aero Services hebben de boel overgenomen. De grote meerderheid van de werknemers werken in heel slechte arbeidsomstandigheden met interimcontracten, deeltijdse contracten en split shifts. Dat is het gevolg van het faillissement van Swissport.
Mijnheer de minister, mijn vragen aan u zijn dan ook heel duidelijk.
Ten eerste, waarom is niks gedaan om het faillissement tegen te houden? Brussels Airlines heeft immers geld gekregen en Aviapartner heeft geld gekregen. Swissport is gewoon de dieperik ingegaan, waardoor 1.500 werknemers hun job hebben verloren.
Ten tweede horen wij dat eind april 2021 de Europese Commissie een steunprogramma heeft aangekondigd van 3,7 miljoen euro dat voor de werknemers van Swissport zou zijn bestemd. De betrokkenen hebben heel veel vragen daarover. Hoe en voor wie zal dat geld worden gebruikt? Zal het geld worden gebruikt voor de werknemers, die als vuil op straat zijn gegooid, die zelfs geen sociaal plan hebben en die alleen het minimum hebben gekregen van het Fonds Sluiting Ondernemingen? Gaat het geld naar die mensen of zal u het opnieuw aan de werkgeversorganisaties geven? Ik weet het niet. De betrokkenen hebben mij gevraagd die vraag hier te stellen. Wat zal er gebeuren met het geld?
Ten derde, hoeveel ex-werknemers van Swissport zijn nog werkloos? Hoeveel werknemers hebben elders anders werk gevonden? Met welke contracten hebben zij werk gevonden? Hoeveel van hen zijn opnieuw aan de slag bij Alyzia en Aero Services? Hebben die bedrijven hun anciënniteit overgenomen?
Ten slotte, mijnheer de minister, wat is uw mening over het feit dat er nu sociale dumping wordt georganiseerd op de luchthaven? Dat is immers wat er gebeurt. De werknemers werken bijna allemaal met interimcontracten. Ik hoop dat u niet ongevoelig bent voor die sociale dumping.
10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u, mevrouw Vindevoghel. In de eerste plaats wil ik erop wijzen dat de regionale en federale regeringen kosten noch moeite hebben gespaard om de gevolgen van de coronacrisis te verzachten. Ik zal niet alle maatregelen opnoemen die werden genomen. Helaas kon dit het faillissement van Swissport in juni jongstleden niet voorkomen. Mijn gedachten gaan uit naar de getroffen werknemers en hun gezin, zoals ook bij u.
He Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is bedoeld om mensen die hun jobs hebben verloren, te helpen om nieuw werk te vinden of een eigen bedrijf te starten. Het fonds kan tot 60 % van de kosten van projecten financieren. Het verzoek om bijstand is op zich een exclusieve bevoegdheid van de Gewesten. Het is een goede zaak dat de drie Belgische Gewesten voor het eerst een gezamenlijke aanvraag hebben ingediend. Als federale minister van Werk heb ik deze aanpak uiteraard gesteund. Einde april stelde de Europese Commissie voor om een budget van 3,7 miljoen euro vrij te maken voor steunprogramma's voor de bijna 1.500 voormalige werknemers van Swissport Belgium. Ik stel voor om de overige vragen te stellen aan de bevoegde regionale ministers. Wat de kwaliteit van de werkgelegenheid betreft, weet u dat dit voor ons als socialisten één van onze prioriteiten is en dat wij daaraan zullen blijven werken, uiteraard met respect voor de prerogatieven van de sociale partners.
10.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): De mensen hebben aan de verzachting van de maatregelen rond corona natuurlijk geen boodschap, want de grote hoop van die mensen heeft nog altijd geen werk, mijnheer de minister. Wij hebben in die periode, rond juni, een voorstel van resolutie ingediend om een oplossing te bieden voor de luchthaven, die heel zwaar is getroffen door corona. Met onze resolutie stelden we voor om een statuut te creëren zoals voor de havenarbeiders, zodat men de jobs kon behouden en een oplossing had voor al die mensen.
Wat is er nu gebeurd, mijnheer de minister? Men is nu de sociale dumping aan het organiseren. De mensen die er nu werken, werken in heel slechte arbeidsomstandigheden. Als gevolg daarvan horen we nu dat bijvoorbeeld ook bij Aviapartner door de werkgever wordt gevraagd om meer flexibiliteit in te voeren. Men krijgt zo een spiraal naar beneden, de georganiseerde sociale dumping. Ik vind dat toch wel uw verantwoordelijkheid, mijnheer de minister. U kunt wel verwijzen naar de Gewesten, maar daar hebben de mensen die nu allemaal hun werk kwijt zijn en in heel slechte omstandigheden moeten werken, geen boodschap aan.
L'incident est clos.
- Evita Willaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De preventie van psychosociale risico's op de werkvloer" (55018008C)
- Nahima Lanjri aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het federaal actieplan mentale veerkracht op het werk" (55018447C)
- Nathalie Muylle aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het psychosociale welzijn op het werk" (55018709C)
- Evita Willaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prévention des risques psychosociaux au travail" (55018008C)
- Nahima Lanjri à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le plan d’action fédéral pour la résilience mentale au travail" (55018447C)
- Nathalie Muylle à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le bien-être psychosocial des travailleurs" (55018709C)
11.01 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Het aanpakken van psychosociale risico's op de
werkvloer is één van de belangrijkste uitdagingen in deze legislatuur. Zo weten
we dat de burnout-cijfers met een stijging van 160 % in drie jaar tijd de pan
uit swingen. Ook pesten op het werk vormt een belangrijk onderdeel van
psychosociale risico's op de werkvloer.
Op de ministerraad van 25 maart werd
reeds een pakket van maatregelen goedgekeurd in het kader van een federaal
actieplan om de mentale veerkracht op het werk te vergroten. Dit federaal
actieplan bestaat uit drie fasen en ging van start in april 2021.
In de april-editie van het magazine
Vakbeweging van ACV wordt een opsomming gemaakt van een aantal voorstellen voor
een betere wetgeving met betrekking tot preventie van psychosociale risico’s
(waarvan pesterijen onderdeel zijn). Zo wordt gevraagd naar een kwaliteitsvolle
en transparante risicoanalyse, een inspectie die de nodige middelen krijgt om
grondige controles te kunnen doen en te sanctioneren, betere informatie en
vorming van werknemers, sensibilisering en opleiding van werkgevers en
managers, de aanwezigheid van de PSR-preventieactoren in het Comité P, recht op
deconnectie bij telewerk, regelmatige werkbaarheidsmeting en nood aan volledige
en betrouwbare cijfergegevens.
In het regeerakkoord lezen we de ambitie
om de blijvende instroom in (langdurige) werkloosheid te voorkomen door
werkgevers en werknemers te ondersteunen bij meer werkbaar werk, in overleg met
sociale partners. Daarbij wordt ook gehamerd op het groot belang van
responsabilisering van alle betrokken actoren, dit wil zeggen werkgevers,
werknemers en artsen, zowel op vlak van preventie als op vlak van re-integratie.
Na het op punt stellen van de organisatie en het beheer van de
re-integratietrajecten, zou er onderzocht worden of er met financiële prikkels
kan gewerkt worden.
Hoe staat U tegenover de voorstellen van
het ACV, rekening houdende met de ambitie in het regeerakkoord om in te zetten
op responsabilisering en het onderzoeken van financiële prikkels?
Steunt u het idee om sancties mogelijk te
maken voor werkgevers die de preventie van psychosociale risico's onvoldoende
behartigen?
Wilt u ook inzetten op betere
informatiedoorstroming en vorming van werknemers, sensibilisering en opleiding
van werkgevers, en zo ja, op welke manier?
Welke andere elementen uit het voorstel
van het ACV wilt u eventueel verder onderzoeken in dit kader?
11.02 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Onlangs werd het Federaal Actieplan
Mentale Veerkracht op het werk door de regering goedgekeurd. Dit actieplan
strekt zich uit over meerdere jaren en bevat drie fasen: fase 1, een voorlichtings-
en bewustmakingscampagne, tijdens fase 2 zal een eerste reeks maatregelen en
investeringen inzake preventie ontplooid worden en in fase 3 zal een federaal
plan worden opgesteld dat uiterlijk klaar moet zijn tegen eind 2021, met de
eerste maatregelen in 2022.
Nu heb ik een aantal vragen over fase 2,
het luik werknemers. Er is een apart budget voorzien voor de preventie van
psychosociale risico's bij werknemers. Het federaal actieplan vermeldt dat door
de hoge mentale druk, het belangrijk is dat die preventie op korte termijn kan
worden opgezet. Er is een brede communicatiecampagne voorzien en een specifieke
subsidiedoelgroep voor de erg getroffen sectoren, beginnend in 2021. Dit deel
zal uitgevoerd worden door de FOD WASO en er werd een gedetailleerd
kostenraming opgezet.
Hoe staat het met de opstart en
uitvoering van fase 2, luik werknemers?
Hoe ver staat u met, ten eerste de
communicatiecampagne en ten tweede, het identificeren van de specifieke
subsidie-doelgroep?
Ondervindt u uitdagingen? Zo ja, dewelke?
Denkt u dat u de afgesproken tijdlijn zal kunnen respecteren?
11.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, psychosociaal welzijn is in
deze tijden nog meer een aandachtspunt dan voorheen. Hiervan is welzijn op het
werk een belangrijk deelaspect. Ik moet u de cijfers niet nogmaals voorleggen,
u kent ze ongetwijfeld even goed als ik, maar het feit dat het aantal burn-outs
bij langdurig afwezige werknemers in juni 2020 met 162% gestegen is sinds eind
2017 is alarmerend. Het is dan ook goed dat u bezig bent met een Federaal Plan
Mentale Veerkracht op het Werk en dat er dit jaar op korte termijn nog een
eerste pakket maatregelen komt. De rol van preventie en informatie mag zeker
niet onderschat worden en de website stressburnout.belgie.be heeft daar
zeker zijn rol in te spelen, maar het blijft toch nog altijd mager wat betreft
concrete maatregelen op het werkveld, zoals die eind maart werden aangekondigd.
Intussen zitten werknemersorganisaties
ook niet stil. In een recente publicatie van het ACV wordt een aantal concrete
maatregelen voorgesteld om bedrijven te versterken in hun aanpak van
psychosociale risico's op het werk. Dit zowel preventief als curatief. Een
sectoraal opgestelde risicoanalyse, de rol van het CPBW hieromtrent versterken
(op dit moment kunnen hun adviezen zonder motivatie genegeerd worden),
sensibilisering en vorming van werknemers én werkgevers, verplichting van
actieplan over telewerk en deconnectie, een meetsysteem van werkbaarheid op
sectorniveau dat kan dienen als benchmark tussen ondernemingen… zijn
preventieve maatregelen die op lange termijn een verbetering van het welzijn op
het werk kunnen betekenen. Op korte termijn zijn er volgens het ACV, binnen het
curatieve luik, een aantal 'quick wins' mogelijk: het invoeren van één
rapportagemodel voor meer transparantie, meer bescherming tegen represailles
bij het opstarten van een procedure en de mogelijkheid voor een werknemer om
contact op te nemen met een vertrouwenspersoon van hetzelfde geslacht.
Welke initiatieven mogen we, naast de
website hierboven genoemd, dit jaar nog verwachten in de context van de
nationale sensibiliseringscampagne van 1 miljoen euro?
Welke maatregelen mogen we op korte
termijn, dit jaar, nog verwachten in de strijd tegen stress op het werk?
Hoe staat u tegenover de voorstellen van
het ACV? In hoeverre zal u deze op korte termijn implementeren in het eerste
pakket maatregelen? In hoeverre zal u de voorstellen op lange termijn meenemen
in het Plan Mentale Veerkracht op het Werk?
11.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Collega's, stress op het werk is niets nieuw. Het fenomeen is toegenomen door de crisis. De cijfers die u opsomt, zijn inderdaad alarmerend. Ik blijf ervan overtuigd dat de bestaande maatregelen, waaronder alle wettelijke verplichtingen van de werkgevers inzake welzijn op het werk, al een heel eind in de goede richting gaan.
De uitdaging is nu dat deze bij iedereen bekend moeten geraken en overal moeten worden toegepast. Daarom reken ik sterk op de grote bewustmakingscampagne die nu wordt voorbereid. Ik hoop dat de sectorale projecten de sectoren die moeilijkheden ondervinden als gevolg van de crisis zal kunnen helpen om deze problemen aan te pakken.
De uitdagingen zijn groot omdat het probleem multifactorieel is en een globale en geïntegreerde aanpak vereist is. Daarom is een nauwe samenwerking gepland met mijn collega's, de minister van Sociale Zaken, de zelfstandigen en de ambtenaren en in een later stadium ook met de deelstaten en andere belanghebbenden, zoals de sociale partners en andere betrokken organisaties en groeperingen.
Op dit moment bereidt de FOD Werkgelegenheid samen met de FOD Sociale Zekerheid een sensibiliseringscampagne voor. Er is nu een openbare aanbesteding en het toekomstige communicatiebureau zal instaan voor de ontwikkeling van het creatieve concept en de communicatiestrategie en voor de uitvoering ervan via diverse mediakanalen.
Het deel dat betrekking heeft op de FOD Werkgelegenheid heeft tot doel de werkgevers en werknemers te informeren over de bestaande regelgeving inzake welzijn op het werk, over de preventieactoren en over de bestaande instrumenten.
De website beswic.be wordt gratis ter beschikking gesteld om de ondernemingen zo optimaal mogelijk ondersteuning te bieden. Er zal in de sensibiliseringscampagne ook rekening worden gehouden met de gevolgen van de crisis en de nieuwe manier van werken, zoals het toegenomen gebruik van telewerk.
Er wordt ook gewerkt aan de definiëring van de sectoren die voor een projectsubsidie in aanmerking komen. In eerste instantie worden de sectoren waar de mentale gezondheid zwaar achteruit is gegaan, geïdentificeerd. Dit gebeurt op basis van objectieve en wetenschappelijke gegevens.
Voorts wordt een onderwerp van projectoproep tot het indienen van projecten opgesteld en wordt een opvolgingscomité samengesteld.
Wij willen iedereen die werkt, ongeacht hun statuut, bewust maken en in staat stellen oplossingen te vinden voor hun problemen. Wij willen de subsidies ook gebruiken om sectoren in moeilijkheden in staat te stellen deze uitdagingen aan te gaan en hun werknemers te beschermen. Ik hoop mij aan het tijdschema te kunnen houden en zo spoedig mogelijk te kunnen handelen, zodra de begrotingsformaliteiten zijn vervuld. De voorstellen van het ACV zijn zeer interessant, vooral omdat het gaat om feedback uit het veld over bestaande maatregelen. Alle feedback uit het veld en van preventie-experten krijgt uiteraard mijn volle aandacht. Elk ervan zal worden geanalyseerd en waar nodig in het middellangetermijnplan worden opgenomen.
11.05 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, we hadden nog niet zo lang geleden een volledige dag hoorzittingen gehad over de re-integratie van langdurig zieken. Ik ben toen ook mijn uiteenkomst begonnen door te zeggen dat preventie eerst komt. Preventie is daar de sleutel in.
Ik kan u voor een groot stuk bijtreden dat de instrumenten er eigenlijk wel zijn. Dat zegt het ACV ook. Dat komt duidelijk naar voren in hun boodschap, het gaat ook om een gebrek aan informatie, zowel langs de kant van de werkgever als de werknemer. Het is heel goed dat daar met die sensibiliseringscampagne op ingezet wordt.
Ik blijf herhalen dat er nog wel stappen vooruit te zetten zijn in de risicoanalyses, op het vlak van ontsluiting van informatie en toegankelijkheid van die informatie daarrond. Dat is toch ook wel heel belangrijk. We kijken uit naar het verdere verloop hiervan. Het is een gigantisch belangrijk probleem en een belangrijke uitdaging waar we voor staan. Het is multifactorieel, waardoor het heel moeilijk is om de vinger op de wonde te leggen. One size fits all is een aanpak die we niet nodig hebben. De gigantische stijging de voorbije drie jaar van het aantal burn-outs met 160 % zou ons toch allemaal enorm moeten alarmeren. Wij zijn er echt van overtuigd dat de beste remedie preventie is. We kijken uit naar het vervolg hiervan en zullen dat blijven opvolgen.
11.06 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, over deze materie heb ik u en minister Vandenbroucke inderdaad al een paar keer ondervraagd. Ik meen dat wij samen moeten vaststellen dat het aantal mensen dat uitvalt door stress, burn-out, of depressie, een verlies is voor de samenleving. Het is niet alleen een probleem voor de werknemer zelf, want die wil graag werken maar kan niet meer werken, maar het is ook een verlies voor de werkgever, en op die manier eigenlijk ook een verlies voor ons allemaal, voor de samenleving.
Het is vooral van belang in eerste instantie in te zetten op preventie. Dat moet inderdaad gebeuren in samenwerking met de werkgevers. Ik ben blij dat het ACV ter zake een aantal voorstellen gedaan heeft.
Als mensen uitvallen, moet de regering werk maken van de re-integratie van langdurig werklozen. Ook minister Vandenbroucke is daaraan bezig via zijn plan. Ik zie nu dat de federale regering bezig is met de opmaak van het Federaal Actieplan Mentale Veerkracht. Daar is al en aantal zaken voor uitgewerkt.
U geeft aan dat u in de eerste fase zult inzetten op communicatie. U zegt dat de administratie daar volop mee bezig is. Dat is positief. Toch bent u niet concreet geweest over de vraag of de campagne nog vóór de zomer zal worden opgestart of niet.
Als u het hebt over een korte termijn en dat u ermee bezig bent; dan verwacht ik dat over een maand of maximaal twee maanden de campagne hopelijk kan starten. Kunt u dat bevestigen?
Ik lees in de nota's ook dat de maatregelen tegen het einde van dit jaar klaar moeten zijn. Ik neem dus aan dat wij tegen dan in de commissie een bespreking zullen kunnen houden, eventueel samen met uw collega, minister Vandenbroucke, want u bent samen bevoegd voor deze materie. Ik hoop dat wij dan zullen kunnen ingaan op het vermijden van langdurig zieken, stress, burn-out, enzovoort, maar ook op het re-integreren van mensen met stress of burn-out.
Ik meen dat wij dit debat nog zullen kunnen voeren. Ik hoop dat u de campagne snel zult kunnen opzetten. Wat mij alleszins positief stemt, is de samenwerking met de deelregeringen en met uw collega-ministers, die u vooropstelt.
11.07 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal niet herhalen wat de collega's hebben gezegd. Sensibilisering is uiteraard belangrijk. U hebt gezegd dat sensibilisering niet het enige aspect is. Het Federaal Plan Mentale Veerkracht moet er komen. Er zijn ook werknemersorganisaties die voorstellen doen. Ik heb gezien dat u daar positief tegenover staat.
U zegt dat u de voorstellen op middellange termijn zult meenemen. Ik heb in de voorstellen gelezen dat er ook een aantal quick wins in zitten, toch ook niet onbelangrijk. Zo is er de overweging op welke manier wij kunnen komen tot het invoeren van een rappportagemodel om de transparantie duidelijker te maken.
Ik denk bijvoorbeeld ook aan de mogelijkheid van een vertrouwenspersoon van hetzelfde geslacht. Er zijn dus wel wat quick wins mogelijk die snel kunnen worden geïmplementeerd en die ook kunnen helpen bij het opmaken van het plan en het nemen van maatregelen op korte termijn. Ik wil u dus vragen om voor de sensibilisering niet alleen te kijken naar maatregelen op korte termijn, maar ook naar mogelijke quick wins.
Wij komen hierop zeker terug.
Het incident is gesloten.
- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’application du chômage temporaire 1/2 journée dans le secteur des titres-services" (55018019C)
- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’application du chômage temporaire pour une demi-journée dans le secteur des titres-services" (55018620C)
- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toepassing van de tijdelijke werkloosheid in halve dagen in de dienstenchequesector" (55018019C)
- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toepassing van een halve dag tijdelijke werkloosheid in de dienstenchequesector" (55018620C)
12.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, onlangs werd de tijdelijke werkloosheid in halve dagen in de dienstensector volledig ingevoerd. Dit gebeurde ondanks onze bezorgdheid over het inkomensverlies en de flexibilisering van het werk van huishoudhulpen, het risico dat er een gevaarlijk precedent gecreëerd wordt voor het arbeidsrecht, en het ontbreken van groen licht van de Nationale Arbeidsraad, het hart van het sociaal overleg, dat overigens centraal staat in het regeerakkoord.
Welke feedback heeft u gekregen naar aanleiding van de toepassing van de nieuwe wetgeving? Welk effect heeft uw maatregel op het inkomen van huishoudhulpen? Beschikt u over voorlopige cijfers hieromtrent? Meer belangrijk, kan u ons nog steeds verzekeren dat deze maatregel op 30 juni afloopt? Zo ja, zal u ervoor zorgen dat vanaf 1 juli de werkgevers in de sector het principe eerbiedigen dat het loon van de huishoudhulp wordt uitbetaald wanneer de afnemer zich terugtrekt. Zo ja, wat zal u precies doen?
12.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, monsieur Colebunders, je vous prie de m'excuser. La question étant renseignée comme étant celle de Mme Moscufo, ma réponse est rédigée en français. J'espère que vous ne m'en voudrez pas.
L'ONEM applique cette mesure depuis le 10 mai 2021, à la suite de la publication de l'arrêté royal du 2 mai 2021. Entre le 10 et le 26 mai 2021, l'ONEM a reçu un total de 715 notifications de chômage temporaire d'une demi-journée. Cette mesure ne fait pas partie de l'ensemble des mesures de soutien que le kern a décidé, le 17 mai 2021, de prolonger jusqu'au 30 septembre 2021. Cette mesure prendra donc fin le 30 juin prochain, comme je l'avais annoncé en commission lors du vote du projet de loi correspondant à cette mesure.
12.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u mag het me niet kwalijk nemen dat ik twijfels heb als u over data spreekt, ook in dit dossier. Over de corona-overuren zei u immers ook dat de regeling zou aflopen. Maar dat is een ander punt.
We hopen dat u, van zodra deze maatregel afgelopen is, de wetgeving inzake de uitbetaling van het loon daadwerkelijk zult naleven. Wanneer een afnemer zich terugtrekt, geldt wat u al die tijd al had moeten doen, namelijk het loon uitbetalen als de werkdag begonnen is. Wij hopen dat u hier de nodige aandacht aan zal schenken.
Het incident is gesloten.
La présidente: Chers collègues, je vous laisse le soin d'identifier les questions que vous souhaitez éventuellement transformer en questions écrites.
Monsieur le ministre, je vous remercie de votre présence et signale que vous revenez déjà l'après-midi du 22 juin pour la suite des questions orales.
Vraag nr. 55018517C van mevrouw Lanjri wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 56.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.56 uur.