Commission de la Justice |
Commissie
voor Justitie |
du Mercredi 16 juin 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 16 juni 2021 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 19 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
01 Gedachtewisseling over de toewijzing van de interdepartementale provisie ter versterking van Justitie en samengevoegde vragen van
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De interdepartementale provisies" (55018860C)
- Philippe Pivin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De versterking van de justitie en het investeringsplan voor de Veiligheid van de Staat" (55018967C)
01 Échange de vues sur l’attribution de la provision interdépartementale en renforcement de la Justice et questions jointes de
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les provisions interdépartementales" (55018860C)
- Philippe Pivin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le renforcement de la Justice et le plan d’investissement pour la Sûreté de l’État" (55018967C)
De voorzitster: Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat u eerst een korte toelichting zult geven. Er zijn twee vragen ingediend door mevrouw De Wit en de heer Pivin die ook betrekking hebben op het budget, waarna iedereen die dat wenst het woord kan nemen.
01.01 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal eerst een presentatie geven over het budget voor de komende jaren en daarna antwoorden op de vragen.
Si des collègues ont besoin de plus de temps, je suis à la disposition de la commission pour des débats ultérieurs.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal een presentatie geven over het budget. Ik heb ter voorbereiding van deze gedachtewisseling aan de collega's en de commissievoorzitter twee stukken laten toesturen, namelijk het koninklijk besluit dat we genomen hebben op 2 april op de ministerraad dat het budget toewijst voor het jaar 2021 en het koninklijk besluit dat genomen is op de ministerraad van 21 mei. Dat laatste koninklijk besluit is nog niet gefinaliseerd. Ik heb u het schema laten doorsturen. De FOD BoSa werkt momenteel aan de revisie. Zij maken het KB op. Op basis van die twee stukken kunt u lijn per lijn nagaan op basis van de basisallocaties welke de meeruitgaven zijn voor Justitie. Het zijn natuurlijk stukken met basisallocaties. Het is dus goed dat ik nu wat toelichting geef aan de hand van die basisallocaties wat precies de bestemming is van die budgetten. Dat zal de discussie zeker bevorderen en zal ook transparantie brengen in de stukken. Ik zal de presentatie uiteraard ook doorsturen.
Justitie heeft een budget van ongeveer 2 miljard euro, zoals geweten in het regeerakkoord komt daar jaarlijks een budget bij. Op kruissnelheid zou dat 250 miljoen euro zijn in 2024. Dat is altijd gezegd. Dit jaar is dat 125 miljoen euro te halen uit de interdepartementale provisie, vanaf 2022 in de basis.
Daarnaast is er een tweede belangrijke kolom van meeruitgaven bij Justitie. Dat zat in de basis en is tweedelijnsbijstand. Dat loopt op van 65 miljoen euro in 2021 tot 209 miljoen euro in 2024. Dat zijn natuurlijk eenmalige investeringen, niet structureel. Het RRF, of Recovery and Resilience Facility, het Europees fonds waarmee de digitalisering van Justitie betaald wordt, komt in totaal op 137 miljoen euro. Aan de hand van de bedragen kunt u zien dat verschillende miljoenen per jaar gaan naar investeringen.
De bedoeling is dat we dit jaar uiteraard 125 miljoen zullen besteden. Volgend jaar wordt dat 175 miljoen extra. De cijfers in de presentatie hebben allemaal betrekking op 2022, tenzij anders aangeduid. De presentatie die ik zal geven heeft louter betrekking op budgetverhogingen en niet op initiatieven zonder budgetverhoging. Voor die initiatieven verwijs ik u naar de beleidsverklaring, de beleidsnota en ook naar de initiatieven die ondertussen zijn genomen.
De indeling is heel eenvoudig: Justitie sneller maken, Justitie menselijker maken, Justitie straffer maken.
Ik begin met het luik "Justitie sneller maken". Wat wij willen doen, horizon 2022, is uiteraard meer mensen aanwerven bij Justitie. Hieronder vindt u, zoals gezegd, de basisallocaties, die u kunt terugvinden in het koninklijk besluit en in de schema's die u zijn toegestuurd.
Tegen 2022 willen wij 1.400 nieuwe talenten aanwerven: bij de rechterlijke orde 827 mensen en bij het gevangeniswezen 199 mensen extra. Bij de Veiligheid van de Staat gaat het om 270 mensen extra, dit jaar 135 en volgend jaar nog eens 135. Bij de diensten van de FOD Justitie zelf gaat het om 105 extra mensen.
Parmi les 827 personnes pour l'ordre judiciaire, il y a 116 magistrats, 67 référendaires, 106 juristes de parquet, 113 greffiers, 36 criminologues et 389 membres du personnel de support. Il s'agit un montant considérable de 46 millions d'euros d'investissement.
Wat is de bedoeling? Wij zullen met hen de gerechtelijke achterstand wegwerken. In de eerste plaats gaat het over 50 personeelsleden extra, die aan twee plaatsen worden toegewezen. Voor het hof van beroep te Brussel en het Arbeidshof te Brussel zullen wij 15 personen extra aanwerven om de achterstand weg te werken.
Tegelijkertijd weet u ook dat er een audit loopt bij de Hoge Raad voor de Justitie, die ook de structurele problemen zou moeten blootleggen en suggesties tot oplossing zou moeten doen.
Ten tweede, bij de arbeids- en ondernemingsrechtbanken zullen wij meer in personeel investeren, zowel in magistraten als in referendarissen, griffiers en assistenten. Waarom is dat bij hen nodig? Bij de ondernemingsrechtbanken gaat het uiteraard over het feit dat wij, eenmaal de moratoria zijn verstreken, een toename van het aantal faillissementen verwachten. Dat zal waarschijnlijk niet in de grootteorde van de cijfers van Graydon zijn, dat 50.000 extra faillissementen voorspelt. Niettemin zal er waarschijnlijk een opstoot zijn van faillissementen.
Wij hebben, zoals u weet, de wetgeving aangepast in de commissie voor Economie. Intussen is de nieuwe wetgeving ook verlengd middels een koninklijk besluit.
Tegelijkertijd willen wij ook meer personeel aanwerven om de toevloed van zaken aan te kunnen.
Hetzelfde geldt voor de arbeidsrechtbanken. Ook daar verwachten wij meer mensen in collectieve schuldenregeling. Daarom is er een versterking van de arbeidsrechtbank.
Ook het luik bemiddeling wordt versterkt met de toevoeging van in totaal 16 medewerkers.
Wij zullen ook de entiteit van het Hof van Cassatie versterken. Er komen twee advocaten-generaal bij en er wordt voor het eerst een kleine steundienst gecreëerd. Het gaat om een investering van bijna 1 miljoen euro. In totaal worden daar 9 nieuwe personeelsleden aangetrokken.
Belangrijk voor Justitie is iets wat de politiek al decennia vraagt, managers bij Justitie. Er wordt altijd aangegeven dat Justitie een onafhankelijke rechtsmacht is en dat het de rechters zijn die beslissen. Dat klopt wanneer het gaat over de uitspraken. Het runnen van Justitie vereist echter managementcapaciteiten. U weet dat Justitie is georganiseerd middels verschillende entiteiten. Er zijn 49 korpschefs bij de rechtbanken en 15 bij de 14 parketten en het federaal parket.
Wij zullen voor de eerste keer werken met behalve de korpschefs en magistraten ook managers. In totaal zullen dat er 70 zijn. De grote entiteiten krijgen bovendien 6 bijkomende medewerkers. Op die manier willen wij de wet op de beheersautonomie, die al sinds 2014 bestaat, maar nog steeds niet is uitgevoerd, effectief ook uitvoeren.
We willen daarnaast ook investeren in mensen. Als we 1.400 mensen willen aantrekken, moeten we ook de capaciteit hebben om die mensen te rekruteren, vandaar dat we op twee sporen werken. We zullen binnen de Stafdienst Personeel en Organisatie 20 nieuwe mensen aanwerven en tegelijkertijd ook 7 experts aanstellen bij Selor, het selectiebureau van de overheid.
Op die manier zullen we de nodige expertise gerekruteerd hebben om vrij snel te kunnen aanwerven. Als het gaat over de magistraten, dan zitten we bij de Hoge Raad voor de Justitie, maar alle andere profielen, zoals referendarissen en parketjuristen, moeten allemaal via de kanalen van de FOD Justitie en Selor worden aangeworven en dus moeten we daarin investeren. We zullen ook 200.000 euro investeren in employer branding. Het is immers belangrijk dat we Justitie goed in de markt zetten en dat we mensen overtuigen dat dit een goede werkplek is.
We zullen ook investeren in het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding. Velen onder u hebben al vragen gesteld over nieuwe fenomenen, zoals de problematiek van seksueel geweld en cybercrime. We moeten zien dat we onze magistraten daarop voorbereiden, vandaar dat we investeren in bijkomend personeel voor het IGO en tegelijkertijd ook in meer werkingsmiddelen voorzien, voor een bedrag van 1,2 miljoen euro.
We zullen ook de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole versterken. Dat is immers nodig. Ook op de Stafdienst ICT komen er 43 mensen bij, nog altijd horizon 2022. We gaan daar naar 158 mensen. Dat is ook nodig, want straks kom ik bij het luik digitale transformatie, en de Stafdienst ICT is een cruciale schakel om dat georganiseerd te krijgen.
Ook het Belgisch Staatsblad krijgt 8 extra mensen, waarvan 3 ICT'ers. Zoals u weet, is het Belgisch Staatsblad het meest geconsulteerde blad van het land. Ik overdrijf misschien een beetje, maar de look en feel van dat blad is een beetje verouderd, en ik druk mij voorzichtig uit. Er wordt daar elke dag schitterend werk geleverd, met ministeriële besluiten die worden gepubliceerd op alle onmogelijke uren. We willen van het Belgisch Staatsblad een gebruiksvriendelijk digitaal platform maken met een nieuwe look en feel en met een versterking van het Belgisch Staatsblad zal dat dus mogelijk zijn.
We zullen ook het Directoraat-Generaal Wetgeving versterken met 8 mensen. U weet dat de nieuwe wetgeving nog niet aan het einde is en dat er een nieuw Strafwetboek, een nieuw Wetboek van Strafvordering en een nieuw Wetboek van Strafuitvoering op stapel staat, net als de afwerking van het Burgerlijk Wetboek, samen met deze commissie.
Ook bij Crossborder, het platform waarmee boetes worden geïnd, zullen 45 mensen extra worden aangeworven.
Wat het penitentiair personeel betreft, zullen wij uiteraard het protocol van het Gevangeniswezen respecteren. Dat betekent concreet dat er voor elke penitentiaire beambte die vertrekt, een nieuwe zal worden aangesteld. Bij het rekruteren van nieuwe mensen willen wij echter ook aandacht hebben voor een nieuwe dimensie, namelijk de begeleiding van de detentie. Op dit ogenblik ligt het accent immers volledig op veiligheid, maar in de toekomst zullen wij een onderscheid maken tussen functies gericht op veiligheidsopdrachten – de veiligheidsassistent – en functies gericht op begeleiding – de detentiebegeleider. Er zullen dus twee soorten penitentiaire beambten komen. Dat zal voor de eerste keer te zien zijn in de nieuwe gevangenis van Haren. Wij gaan ook opleidingen organiseren ten bedrage van 700.000 euro die zullen starten in het voorjaar van 2022.
Ook de problematiek van de uniformen voor het penitentiair personeel zullen wij oplossen. Daarover is in de voorbije maanden een aantal vragen gesteld. Op dit ogenblik werkt men met een puntensysteem: men heeft recht op x aantal punten en met die punten kan men in de winkel van de FOD Justitie een uniform aankopen. Wij gaan dat veel vrijer maken. Men zal een krediet krijgen dat men kan besteden in een winkel naar keuze in uw buurt, uiteraard met respect voor de kleurencodes en een aantal andere zaken. Dat betekent vanaf 2022 een bijkomende structurele investering van 500.000 euro en voor dit jaar 3 miljoen euro, omdat wij heel snel nieuwe uniformen mogelijk willen maken voor de penitentiaire beambten.
Ik ga nu in op het tweede luik, de digitale transformatie van Justitie. Daar is al veel over gezegd in de commissie. Wij besteden hiervoor forse bedragen, onder andere 137 miljoen euro van het Europees relancefonds, wat uitzonderlijke kredieten zijn. Daarnaast zijn er de reguliere kredieten voor ICT Justitie die wij met 30 miljoen euro verhogen. Wij besteden hier dus heel veel geld aan.
Wij zullen hiervoor werken met een groep experten. Dat zijn zeven magistraten van de zetel en het parket die nu actief zijn en in hun functie zullen worden vervangen. Dat zijn mensen die gepassioneerd zijn door de digitalisering en die geïdentificeerd werden door mijn kabinetsmedewerkers. Wij doen dat samen met ondersteunende bedrijven en uiteraard ook met de ICT-dienst van de FOD Justitie. Samen vormen zij de cockpit van de digitale transformatie. Wij zullen het anders aanpakken dan vroeger: vroeger werd er altijd top-down gewerkt met een groot consultancybureau dat in één keer een heel grote opdracht kreeg, maar nu zullen wij het stap voor stap realiseren met de experten.
Wij gaan die digitale transformatie doen in vijf stappen.
De eerste stap is het moderne materiaal. Daarin zijn wij ondertussen reeds aan het investeren. Het gaat over 18.000 nieuwe laptops tegen eind 2022. Er zijn er nu reeds 3.500 verdeeld, in het najaar komen er nog eens 8.000 bij. Het gaat om een investering van 10,5 miljoen euro. Verder gaan wij investeren in videoconferentietools. Wij hebben ongeveer 1.000 zittingszalen in ons land. In ongeveer 600 zittingszalen zullen wij videoconferentietools installeren. Er komt ook software op de computers. Ook dat kost geld, wij trekken daarvoor 10 miljoen euro uit.
De tweede stap is het digitale dossier. Collega Dillen, u hebt vaak gevraagd hoe dat zit, wanneer een advocaat thuis het dossier zal kunnen consulteren in plaats van in de kelders van het Antwerpse gerechtsgebouw. Ook daarmee zijn wij volop bezig. In 2022 zou dat mogelijk moeten zijn. Daarover gebruiken wij onder meer middelen uit het fonds.
Er komt ook een viewermodule voor de rechterlijke orde. Dat is een ingewikkelde term, dat is eigenlijk om ervoor te zorgen dat als iets via eDeposit is ingediend bij justitie, het ook kan worden gelezen. Vandaag kan eDeposit gebruikt worden in bepaalde rechtbanken, maar niet bij de correctionele rechtbank. Met zo'n viewermodule zal eDeposit overal kunnen worden gebruikt.
Trouwens, eDeposit is een groot succes, samen met DPA. Een op vier verzoekschriften gebeurt vandaag reeds digitaal. Vijf jaar geleden was dat nul. Dit toont hoe snel de digitale versnelling nu gaat bij justitie. Maar goed, er is nog werk aan de winkel.
De derde stap is om de databanken van Justitie te verbinden met het digitale dossier. Dat gaat concreet over de databanken van de KBO, het Rijksregister, het elektronisch proces-verbaal, het PACOS-project, zijnde overtuigingsstukken. Dat zal 21 miljoen euro kosten, heel wat geld, maar het is een zeer belangrijke stap omdat op die manier een soort kruispuntbank wordt gecreëerd waardoor men data kan uitwisselen.
Wij zullen ook werk maken van de fameuze databankvonnissen en -arresten. Collega's, ik moet daar wel bekennen dat de wet uit 2019, die werd goedgekeurd in de commissie voor Justitie, kaduuk is. Ze vertoont te veel gebreken om te kunnen werken. Wij zullen een nieuwe wet moeten maken om dat helemaal op punt te stellen.
De andere uitdaging is het anonimiseren en pseudonimiseren van de vonnissen en arresten. Daar gaan wij via marktbevraging op zoek naar bedrijven die ons kunnen helpen in het zo volledig mogelijk automatisch anonimiseren en pseudonimiseren. Het perfecte, feilloze systeem van honderd procent zal nooit lukken, er zal steeds een kleine manuele check moeten gebeuren.
Dat betekent dat die databank niet dit jaar in werking zal treden, aangezien de wet van 2019 te veel gebreken vertoont. Dat zal voor volgend jaar zijn, waarschijnlijk in het najaar. Het strafregister zullen we ook makkelijker ontsluitbaar maken. Er zijn heel wat stappen gezet door de heer Geens. Ook de gemeenten hebben daar nu toegang toe. Het is gedigitaliseerd, maar we zullen er nog verdere stappen in zetten.
Stap vier is Justonweb. Er staat een klein bedrag ingeschreven voor 2022, maar er komen nog bedragen in 2023 en 2024. Het einddoel is dat Tax-on-web en Justonweb één digitale toegangspoort wordt waar iedereen, magistraten, advocaten enzovoort, van op hun computer en smartphone alle dossiers kunnen raadplegen, vonnissen kunnen lezen, stukken kunnen toesturen, betalingen kunnen doen. Dat wordt dé toegangspoort van de digitale justitie. Dat is ons einddoel. Dat is Justonweb.
De vijfde stap is eigenlijk een stap waarin we niet moeten investeren, maar waarin rendementen beginnen te komen. De portkosten, vandaag 10 miljoen euro, kunnen bijvoorbeeld worden bespaard als alles digitaal wordt verstuurd. We zullen boetes ook makkelijker kunnen innen en we zullen de linken met financiën erg verbeteren.
De digitale transformatie van Justitie betekent ook dat we in de gevangenissen willen digitaliseren. Vandaag is daar het programma Sidis Suite. Degenen die Justitie en het gevangeniswezen volgen, weten dat dat een programma is waarbij we van opsluiting tot vrijlating de gevangenen opvolgen. Dat is onder meer belangrijk in het kader van de zinvolle detentie, maar het programma is hopeloos verouderd. Het ziet er iets beter uit dan MaCH. We zullen dit vervangen door NewAppEpi, een performanter dossierbeheersysteem. We investeren daar 6 miljoen euro in. We willen tegelijkertijd het systeem Prison Cloud, dat vandaag bestaat in drie gevangenissen, Marche, Beveren en Leuze, waarbij gedetineerden vanuit hun cel digitaal opleiding kunnen volgen, uitbreiden naar alle gevangenissen van ons land. Daar investeren we in totaal 7 miljoen euro in. Die middelen komen uit het RRF. De middelen voor NewAppEpi komen uit de basisallocaties die daar vermeld staan.
Wij gaan uiteraard ook investeren in nieuwe gebouwen: nieuwe gerechtsgebouwen, nieuwe gevangenissen. De budgetten daarvoor zitten bij de Regie der Gebouwen, dat weet u zeer goed. We gaan voor de budgetopmaak 2022 het nieuwe Masterplan Gerechtsgebouwen voorstellen, collega Michel en ik. U moet weten dat er tot op heden geen masterplan is. Dat bestaat niet. Er was zelfs geen overzicht, behalve misschien een excellijst van de gerechtsgebouwen in ons land. We zijn er volop mee bezig.
Het Masterplan Gevangenissen bestond wel, dat voeren we verder uit, dat weet u ook. Volgend jaar de opening van Haren en Dendermonde. We zijn volop bezig met de laatste hand aan de DBFM-procedure voor de nieuwe gevangenis van Antwerpen. We hopen de eerste steen nog deze legislatuur te kunnen leggen. We bereiden ook de procedures voor voor Vresse-sur-Semois en Leopoldsburg. Daarnaast zijn we volop bezig aan de voorbereiding van drie nieuwe FPC's in Aalst, Waver en Paifve.
Dat zijn budgetten die bij de Regie der Gebouwen zitten. Wat we wel extra gaan doen, is meer budget voor het onderhoud van de gerechtsgebouwen en de gevangenissen. U kent ongetwijfeld de situatie in vele gerechtsgebouwen en gevangenissen. Men vertelt mij dat men te weinig geld heeft voor de onderhouds- en energiecontracten. Men moet telkens op het einde van het jaar allerlei budgetten samenrapen om dat te kunnen betalen. Dat zijn schandalige toestanden. Vandaar dat we fors meer structureel investeren in het onderhoud van onze gerechtsgebouwen, 6 miljoen euro, en onze gevangenissen.
De tweede dimensie is menselijker. De juridische tweedelijnsbijstand, de wet 2020, werd goedgekeurd op initiatief van de heer Van Hecke. U weet dat dit betekent dat we de inkomensgrenzen systematisch optrekken om meer mensen toe te laten een beroep te doen op pro Deo. Dat gaat over een significant aantal mensen. We gaan van 1,5 miljoen mensen dit jaar naar 3,5 miljoen Belgen die daar geheel of gedeeltelijk een beroep op zullen kunnen doen in 2024. Een meerprijs, structureel, van 209 miljoen euro. Als men 209 miljoen euro optelt bij de 250 miljoen euro, komt men aan 459 miljoen euro dat meer zal uitgegeven worden door Justitie in 2024. Plus RRF kom je aan een meeruitgave van ongeveer 500 miljoen euro in 2024. Naast de 250 miljoen euro gepland door de regering is er een nieuwe uitgave van Justitie en dat zit in de basis, dat moeten we niet voorzien met die 250 miljoen euro. Dat betekent dat we met Justitie van een budget van 2 miljard euro naar 2,5 miljard gaan. Als ik goed kan rekenen en tellen, is dat 25 % meer uitgaven voor Justitie.
U zal heel ver in de geschiedenis moeten terugkeren, om dergelijke investeringen nog te kunnen vaststellen.
Wij zullen ook voor mensen die niet behept zijn met de digitalisering, zorgen voor toegankelijkheid. Wij hebben vandaag in zo goed als alle vredegerechten kiosk-pc's. Dat zijn computers waarop met begeleiding zaken kunnen worden geconsulteerd. Waarom doen wij dat in de vredegerechten? U weet dat er sinds 1 juni 2021 het centraal digitaal register voor de bewindvoerders is. Er zijn straks trouwens vragen daarover in de commissie.
Het is de bedoeling dat wij die kiosk-pc's ook installeren in andere rechtbanken. Daarvoor worden ook behoorlijk wat middelen uitgetrokken, zodat ook de personen die thuis geen computer hebben, zaken kunnen consulteren op de rechtbank.
Für unsere
deutschsprachigen Landsleute wird die Webseite der FÖD Justiz in die dritte
Sprache übersetzt. Zu diesem Zweck werden 228 000 Euro bereitgestellt.
Dat betekent dat het Belgisch Staatsblad en de website van de FOD Justitie voortaan ook in het Duits beschikbaar zullen zijn.
Naast een toegankelijke Justitie gaat het uiteraard ook over de slachtoffers. Wij zullen het aantal zorgcentra, die vallen onder het budget van collega Schlitz, optrekken van 3 naar 10. Wij hebben in 2020 van de regering al een budget bekomen voor het digitaal dossier in geval van seksueel geweld of intrafamiliaal geweld. Dat is belangrijk omdat op die manier slachtoffers van bij hen thuis dossiers kunnen consulteren. Dit zal eind dit jaar worden gerealiseerd. De eerste digitale dossiers zullen te vinden zijn in de sfeer van seksueel geweld en intrafamiliaal geweld. Later zullen wij dit systeem van het digitale dossier uitbreiden naar alle mogelijke Justitiedossiers.
Wij stellen vast dat er een probleem is bij de fameuze Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden. Die commissie bestaat uit 3 Nederlandstalige kamers, 3 Franstalige kamers en 1 tweetalige terrokamer. Maar er is een achterstand. Aan Nederlandstalige kant: 28 maanden. 800 dossiers liggen te wachten op behandeling. Wij zullen die commissie versterken. Wij zullen meer middelen toevoegen en wij zullen een extra Nederlandstalige kamer creëren bij die commissie om de achterstand weg te werken.
Tot slot zijn er de coaches voor de slachtoffers van terreur, maar dat had u al eerder vernomen.
Wij willen uiteraard ook iets doen aan de situatie in onze gevangenissen. Ik heb in mijn beleidsnota heel sterk ingezet op de zinvolle detentie om recidive te voorkomen.
U weet dat wij werk maken van begeleidingsplannen per gedetineerde. Dat gebeurt door de Psychosociale Diensten (PSD) in de gevangenissen. Zij maken detentieplannen op maat op, zij bekijken de drugbeleiding, seksuele begeleiding, afbetaling van de slachtoffers, tewerkstelling. Maar op dit moment wordt daar pas werk van gemaakt op het ogenblik dat de gedetineerde in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Om dit te kunnen doen vanaf dag één, is een goede centrale aansturing nodig. Vandaar dat wij het centrale team van de Psychosociale Diensten zullen versterken met 8 mensen zodat zij kunnen zorgen voor uniforme richtlijnen in alle gevangenissen, en ook supervisiemomenten kunnen organiseren voor de lokale equipes. Dat gebeurt vandaag nauwelijks.
Daarnaast zullen wij ook inzetten op een efficiëntere manier van werken. Wij zullen ook investeren in agressiebeheersing in de gevangenissen. Ik heb bij mijn bezoeken op het terrein vastgesteld dat in Leuze en Oudenaarde bepaalde organisaties dat op een schitterende manier doen. Wij willen inzetten op agressiebeheersing omdat een studie van McKinsey heeft uitgewezen dat de recidivegraad daalt als men inzet op agressiebeheersing.
We willen ook iets doen aan de situatie van de gezondheidszorg in onze gevangenissen. We willen met name iets doen aan de achterstand in het betalen van onze artsen. Het gaat immers om achterstallen ten belope van 6,7 miljoen euro. Daarin willen we investeren. Verder gaan we ook investeren in RX-toestellen om tuberculose sneller en beter te kunnen opsporen in onze gevangenissen.
Daarnaast is er natuurlijk de situatie van de geïnterneerden. In afwachting van de bouw van de drie nieuw FPC's willen we de zorg in Merkplas en Paifve op het niveau brengen van die in een FPC. We doen dat door te investeren in 51 extra medewerkers.
Tot slot komen er ook 13 extra bufferbedden in de FPC's. Deze worden voorzien voor geïnterneerden die vrij zijn op proef maar hervallen, waardoor ze een gevaar vormen voor de maatschappij. Op die manier zorgen we ervoor dat geïnterneerden niet steeds naar de gevangenis moeten worden teruggestuurd.
Ik kom dan bij het laatste deel, een straffere justitie en de middelen die we daarvoor voorzien. Op 1 december start het uitvoeren van de straffen lager dan drie jaar uit de fameuze wet op de externe rechtspositie. Men betwijfelde of ik dit wel zou doen en men vreesde dat ik dit net als al mijn voorgangers opnieuw zou uitstellen. Wij stellen niet uit en investeren in 30 mensen, onder wie 12 magistraten, strafuitvoeringsrechters die vanaf 1 december zullen waken over het uitvoeren van die korte straffen. Dat is een flinke investering, na de wetswijziging die ook gesteund werd vanuit de oppositie.
We voorzien in meer capaciteit, zoals detentiehuizen en uiteraard ook de nieuwe gevangenissen in Haren en Dendermonde. Het wordt een grote uitdaging maar we gaan die aan om strijd te voeren tegen de straffeloosheid.
Belangrijk is dat
we ook in veel middelen voorzien voor nieuwe methodes om hardnekkige problemen
aan te pakken. Ik heb het voordeel gehad mijn budgetten te kunnen vastleggen
toen ik al enkele maanden minister van Justitie was. Intussen ben ik geregeld
op het terrein geweest, elke week opnieuw, en heb ik kunnen vaststellen dat
heel veel rechtbanken en parketten experimenteren en interessante dingen naar
voren brengen die echt een verschil maken op het terrein: de best practises,
zoals dat heet.
Om die best practices in de rest van het land te kunnen uitrollen, zullen we 72 extra medewerkers aanwerven: magistraten en anderen. Het gaat om een investering van 4,6 miljoen euro. Dat is een behoorlijke investering in drie initiatieven.
Ten eerste, de opvolgingskamers, die u ongetwijfeld kent. In Gent bijvoorbeeld bestaat de drugbehandelingskamer. Ik verwijs ook naar initiatieven in Antwerpen en Charleroi, waar de mensen beter worden opgevolgd vooraleer men overgaat tot het klassieke vonnis met de klassieke strafmaat. Ze worden verplicht een therapie te volgen en hun slachtoffers te vergoeden. Daardoor kunnen we verdachten veel beter op maat begeleiden. In Mechelen is samen met Vlaams minister Demir de jongerenopvolgingskamer opgericht. We zullen dus samen met de Gemeenschappen dergelijke interessante initiatieven nemen.
Ten tweede, snelrechtzittingen. Naast een eventuele aanpassing van de wet op het snelrecht, die we momenteel onderzoeken, willen we dat er veel meer snelrechtkamers komen, die ook in snelrecht uitspraak doen. Dat is goed om straffeloosheid tegen te gaan. Volgens de cijfers valt een derde van de snelrechtbeslissingen in Brussel. Op veel plaatsen is er helemaal geen sprake van snelrechtkamers omdat er te weinig magistraten zijn. We zullen dat oplossen door daarin te investeren.
Ten slotte, de bemiddelingskamers in familiezaken. Ik heb die in oktober in Antwerpen bezocht. We stellen vast dat minnelijke schikkingen een veel beter effect hebben bij conflictoplossing tussen partners, ook voor de kinderen. Dat zorgt ervoor dat er veel minder in beroep wordt gegaan en dat de afspraken veel beter worden nageleefd.
Daarnaast willen we uiteraard de snelle aanpak van veelvoorkomende criminaliteit veralgemenen. U kent het initiatief in Limburg van magistraat Ann Durwael en anderen. Intussen hebben alle politiezones in Limburg zich bij het project aangesloten, dat zeer goed werkt. Politie en parket staan onmiddellijk met elkaar in contact bij eventuele betrapping. 25% van de criminele feiten verloopt via de inwerking. De doorlooptijd van ongeveer veertig weken verkort tot ongeveer vier of vijf weken. Het is spectaculair en zeker een bezoek waard.
Wij zullen dat uitrollen over de rest van het land. Vanaf september zal één van mijn medewerksters de ronde van België doen, van parket naar parket, om hen te overtuigen om erin mee te stappen. Met de middelen die we voorzien, 70 mensen en 3,3 miljoen euro, moet het ook mogelijk zijn om de inwerking, het lik-op-stukbeleid in de 14 parketten van het land uitgevoerd te zien.
We investeren ook in de recidivemonitor. Dat was een idee van de N-VA. Collega's, herinner u de discussie die we gehad hebben naar aanleiding van de beleidsverklaring 2.0. Toen zei men dat de minister het niet zou uitvoeren en deze suggestie niet zou respecteren. Collega's, boter bij de vis: 430.000 euro in 2022, in totaal zelfs 700.000 euro voor een recidivemonitor, een schitterend idee van de collega's van de N-VA. We zullen dit samen met het NICC uitvoeren. We zijn immers één van de weinige landen die geen objectieve cijfers hebben over recidive.
Wat de aanpak van de drugscriminaliteit betreft, gaat het over Sky ECC. Herinner u dat we al 61 mensen hebben aangesteld. Alle plaatsen zijn intussen ingevuld voor zowel het parket als voor de zetel. Deze 61 mensen zullen definitief worden aangeworven in het kader van de 141 extra mensen die we inzetten voor Sky ECC en uiteraard ook voor het Stroomplan XXL. Dat is een investering van 7 miljoen euro. 141 extra mensen voor dit soort onderzoek.
We gaan uiteraard ook de strijd aan tegen seksueel geweld en intrafamiliaal geweld. Eerst en vooral werken we de fameuze risicotaxatietool uit van 5,7 miljoen euro die we in 2020 al voorzien hadden. Dat betekent dat de dossiers gedigitaliseerd worden, waardoor men veel sneller een analyse van het risico kan inschatten en dus ook de kans op het maken van nieuwe slachtoffers. Het gedrag tijdens de strafuitvoering en de lange doorlooptijd van een dossier worden opgevolgd en kunnen leiden tot knipperlichten waardoor magistraten een dossier veel sneller in handen kunnen nemen. Zo kunnen we vermijden wat twee jaar geleden is gebeurd bij de afschuwelijke moord op Julie Van Espen.
We werven ook 15 nieuwe criminologen aan die exclusief zullen werken rond de problematiek van intrafamiliaal geweld en seksueel geweld. Dat is absoluut noodzakelijk. Velen onder u verwijzen vaak naar de COL's en het herbezoek dat moet worden uitgevoerd. Welnu, door extra mensen aan te werven zullen we de dossiers veel beter op de voet kunnen volgen.
Het parket van Antwerpen heeft ervoor gezorgd dat het aantal veroordeelden voor verkrachting is verdubbeld. Code 37 wordt uitgebreid. Telkens wanneer er een nieuw zorgcentrum voor seksueel geweld opengaat, zullen we daar een code 37 aan koppelen. We gaan van drie naar tien. Zo kunnen we een veel beter sporenonderzoek doen en de opsporingsgraad van verkrachtingen verhogen. U weet dat 75 % van de daders van seksueel geweld gekend zijn.
Ten slotte zijn er ook straffe diensten voor straffe resultaten. In de eerste plaats is er de dienst NTSU-CTIF, die interceptie doet van telecommunicatie. Dit is cruciaal in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, denk maar aan Sky ECC. Deze dienst krijgt 16,6 miljoen euro extra. Dat is nodig omdat als er 5G komt, en dat komt er, zij alle systemen moeten aanpassen aan die 5G-technologie.
Het proces van de aanslagen start volgend jaar. Daarvoor komt er extra personeel, dat kost 6,2 miljoen. Er is 3,4 miljoen voor de site Justitia.
Wij gaan ook de strijd aan tegen fiscale en financiële fraude. Ook dat stond in mijn beleidsverklaring en beleidsnota. U weet dat het plan voor de strijd tegen fiscale en financiële fraude van collega Vincent Van Peteghem is goedgekeurd in de regering. Er zijn dossiers die veel te lang duren. Door 30 nieuwe mensen aan te werven, magistraten en medewerkers, zullen wij die achterstand trachten te beperken.
Ik verwijs ook naar les enquêtes pénales d'exécution, het strafuitvoeringsonderzoek. U weet dat de wet uit 2014 in wettelijke middelen voorziet voor het strafuitvoeringsonderzoek, maar dat dit in de realiteit heel vaak dode letter blijft. Daarom zullen wij nu 30 nieuwe medewerkers, magistraten en ondersteunend personeel, aanstellen, voor 1,45 miljoen euro. Dat gebeurt naar het voorbeeld van het parket van Gent, waar men reeds een experiment heeft opgezet, met succes. Men stelt vast dat als men erin investeert, de return vele malen groter is. Dat is uiteraard noodzakelijk.
Dan kom ik aan de problematiek van de verkeersveiligheid. Wij willen komaf maken met de quota en ook de tolerantiemarges. Ik verwijs naar de uiteenzetting van collega Buyst, collega Raskin en anderen. Het is zeer terecht om daarvoor te pleiten. Het is een oud zeer. Quota bestaan reeds sinds ik zal niet zeggen 1831 maar het zal niet veel schelen. Trajectcontroles staan meer uit dan aan. Flitscamera's werken de helft van de tijd niet. Burgemeesters worden geconfronteerd met quota, mogen niet meer processen-verbaal laten opstellen, want dat ze anders niet verwerkt kunnen worden. Dat willen wij oplossen door meer mensen aan te stellen. Er komen 30 mensen bij de zetel, politierechtbanken. Er komen 45 mensen bij op het niveau van het openbaar ministerie. Het is een investering van 4,47 miljoen euro.
Voor de Veiligheid van de Staat evolueren we van 583 personeelsleden naar 1.000 personeelsleden tegen 2024. Er wordt dus eindelijk geïnvesteerd in de Veiligheid van de Staat, iets waarop we al decennia wachten. Elk jaar komen er 135 mensen bij en tegen 2022 zullen dat er dus 270 zijn.
Er wordt ook geïnvesteerd in cybercrime. U ziet immers dat de criminaliteit verschuift van de fysieke naar de onlinewereld. We werven 33 extra mensen aan, een investering van 1,46 miljoen euro. Uiteraard zal een goede opleiding hierbij noodzakelijk zijn.
Met deze investeringen in de Justitie trachten wij echt voor een trendbreuk te zorgen. We hebben dit gedaan in samenspraak met de mensen op het terrein. De plannen, voorstellen en beslissingen zijn er gekomen na overleg met het Hof van Cassatie, het College van hoven en rechtbanken, het College van procureurs-generaal, het openbaar ministerie, de FOD Justitie, de organisaties die daartoe behoren en externe organisaties zoals de Veiligheid van de Staat, het IGO en het NICC. Daar is maanden aan gewerkt want zoiets vergt tijd. Ik wil mijn medewerkers hartelijk danken voor de geleverde inspanningen want dit was goed werk.
Is dit nu dé oplossing voor de Justitie? Absoluut niet, er zijn nog heel wat uitdagingen. We moeten bijvoorbeeld mensen aanwerven op een krappe arbeidsmarkt, wat een grote uitdaging zal worden. Verder moeten we de digitalisering van Justitie doen slagen terwijl we weten dat dit niet evident zal zijn. We hebben immers gezien wat er in het verleden op dat gebied is gebeurd. We moeten er bovendien vooral voor zorgen dat het vertrouwen van mensen in de Justitie terugkeert.
Dat is een enorme uitdaging en ik meen niet dat we in 2024 een perfect functionerende Justitie zullen hebben, absoluut niet. Ik spreek liever van het decennium van Justitie, van 2020 tot 2030. Ik denk echter wel dat we in 2024 een structurele verbetering zullen zien bij Justitie - u mag mij daar trouwens op afrekenen – en ik hoop dat de voorziene budgetten hiertoe zullen bijdragen.
01.02 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik vroeg vorige vrijdag naar de KB's waarnaar u twee weken geleden verwees bij de bespreking van de budgetcontrole. u zei dat het opnieuw ging over een technische begroting, waarbij er in de KB's een verdeling van de interdepartementele provisies zou worden gemaakt. Mijn vraag was erop gericht om daarvan een kopie te krijgen. Mijnheer de minister, wij hebben gisteren inderdaad een KB gekregen voor het jaar 2001. Dan hebben wij ook schema's gekregen. Ik vermoed dat dat de schema's zijn waarnaar u in uw presentatie verwees.
Mijnheer de minister, wat is het statuut van die schema's die niet in een KB zijn verschenen? Is dat afgeklopt? Is dat zeker? Ik heb gisteren ook de moeite genomen om al die allocaties af te toetsten met de documenten van de budgetcontrole van april. Voor ik verder ga met mijn vragen, wil ik eerst het statuut van de schema's kennen, mijnheer de minister.
De voorzitster: Ik geef het woord aan de minister en daarna geef ik het woord terug aan u, mevrouw De Wit, voor uw vragen.
01.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw De Wit, ik heb dat in het begin van mijn uiteenzetting gezegd. Het eerste KB is beslist op de ministerraad van 2 april en is ondertussen gepubliceerd. Het tweede KB is beslist op de ministerraad van 21 mei en ligt momenteel voor revisie voor bij de FOD BOSA. Het politieke werk is afgerond en het KB wordt nu formeel opgesteld door de FOD BOSA, waarna het zal worden gepubliceerd. Politiek zijn de beslissingen gevallen. Daarover bestaat er dus geen enkele politieke discussie meer.
01.04 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw uiteenzetting, de toelichting en de presentatie. Ik neem aan dat we die ook kunnen krijgen, zodat ik mijn huiswerk kan maken en de cijfers nakijken. U vermeldt allerlei allocaties. U vermeldt bijzonder veel bedragen in uw presentatie. Wat er in welk jaar zal komen, zal de uitdaging zijn.
Twee weken geleden hadden wij een bespreking van het budget en u verwees toen naar de provisies. Wij hebben even moeten wachten op de KB's. Vanmorgen houdt u dan een grote persconferentie, zonder die informatie eerst aan het Parlement voor te behouden. Dat betreur ik zeer, zeker voor een regering die voorhoudt behept te zijn met een nieuwe politieke cultuur. U had ons beter kunnen uitnodigen op die persconferentie.
Gelukkig heeft die ook een aantal zaken al verduidelijkt. Het zal misschien aan mij liggen, want ik ben maar een simpele jurist en geen economist. De ene keer gaat het over provisies, de andere keer over basisallocaties. Zo goochelt u met cijfers. Het is een heel mooie presentatie, maar we moeten de posten toetsen aan de cijfers; dan pas komt de boter bij de vis.
Er is al wel een beetje gegoocheld met cijfers. Ik fris het even op voor de collega's. In oktober klonk het nog: 300 miljoen per jaar extra voor Justitie. In de beleidsverklaring was het 250 miljoen per jaar. In de beleidsnota was het in 2021 125 miljoen, waarna er pas in 2024 voor Justitie 250 miljoen bij zou komen. Dat hebt u vorige week nog herhaald. Dan was er het technisch budget in november. Twee weken geleden kregen we opnieuw een technisch budget. U zegt dat het te doen is om de interdepartementale provisies. Dat wordt vandaag dan uitgelegd in twee KB's, maar we hebben er nog maar één en de schema's. Ik hoor nu dat dat afgeklopt is.
Ik heb dan een probleem. Ik kan nog altijd tellen, denk ik. Als ik mij vergis, zult u het mij wel willen duiden, aangezien de cijfers, zo zegt u, afgeklopt zijn. Ik zie dat er voor Justitie op departement 12 volgens het eerste en ondertekende en gepubliceerde KB ongeveer 75 of 79 miljoen bijkomt, afhankelijk van of het een vastleggingskrediet of vereffeningskrediet is. Laten we positief blijven en 79 miljoen nemen, dat zit men al aan meer. Als ik dan op uw schema's kijk wat er in fase 2 in 2021 nog bij komt, zelfs met de recurrente uitgaven, dan kom ik niet aan 125 miljoen en ontbreekt er nog 10 tot 15 miljoen. Ik vind die niet. Die staan daar niet in. U zegt mij nochtans dat het schema afgeklopt werd. Ik vind daarin geen 125 miljoen euro terug, ook al is het met meer dan 100 miljoen euro nog veel.
De codes gaan voornamelijk over bezoldigingen, goederen en ICT. Ik ken de codes stilaan. Alles werd al gealloceerd. Als men zegt dat het boter bij de vis is, welnu, dan zie ik de vis al, maar nog niet alle boter. We hebben nog niet alles, mijnheer de minister. Het bedrag klopt niet helemaal.
Ik lees in de nieuwsberichten, op basis van uw persconferentie van vanmorgen, dat er een 0,5 miljard euro voor Justitie bij zal komen, boven op de 2 miljard, die men al toebedeeld kreeg. Die 2 miljard is eigenlijk 1,9 miljard euro die al in het budget zat. Dat is hier al besproken. Daar komt dan nog 500 miljoen euro bij. De pers schrijft dat er nog 137 miljoen euro via het Europees relancefonds bij komt. Voor het overige maakt men daarvan - zo heb ik u ook begrepen vanmorgen op de radio - dat er jaarlijks 125 miljoen euro bij komt.
Dit moet u mij eens uitleggen, mijnheer de minister. We zijn vertrokken van 250 miljoen euro naar 125 miljoen euro, opbouwend naar 250 miljoen euro. Nu wordt er gesproken over 125 miljoen euro. Is dat nu een lager budget? Of komt er toch nog 500 miljoen euro bij? U zei daarnet dat het bedrag in het basisbudget zit en dat het extra is. Dat is heel verwarrend.
Eerst hebt u het over het basisbudget, maar in ons budget staat 0 euro voor een nieuw beleid. Dat staat ook uitdrukkelijk in het KB. Dat moet dus wel via de provisies komen. De provisies staan in de schema's en de tabellen die we gekregen hebben. Daar vind ik dat ook niet in.
U zegt voorts dat er bijvoorbeeld voor de pro-Deoregeling nog een bedrag bovenop komt, dus bij het bedrag van 175 miljoen euro, waarin we al hadden voorzien voor dat jaar. Dan spreekt u zelf die tabellen tegen, want in uw afgeklopt schema - ik neem aan dat het bedrag uit de provisies komt - zie ik bij pro-Deo-uitgaven alleen een bedrag staan voor 2022. Er staat 0 euro voor 2021, maar wel ruim 1 miljoen euro meer voor 2022. Dat zit dan toch in uw provisie, in het bedrag dat u al hebt ingeschreven en niet daarbovenop, tenzij ik het niet goed heb begrepen. Ik heb de indruk dat u aan het goochelen bent met cijfers en het de ene keer hebt over provisies en de andere keer over basisallocaties, waar het bedrag bovenop komt, terwijl u dan ook nog een presentatie over alle jaren aan de commissie brengt. Wie kan nu nog wat controleren? Dat zullen we pas zien als we de rekening krijgen. Volgens mij klopt het niet helemaal, want wat u zegt dat erbovenop komt, vind ik terug in uw provisies.
Ik vind ook niet alles terug. Het bedrag voor het Fonds voor Slachtoffers blijft hetzelfde, terwijl u had aangekondigd dat u dat zou verhogen. Ik vind niets voor transitiehuizen noch voor de pro-Deoregeling voor 2021, zoals ik daarnet heb gezegd. U kondigde in uw presentatie aan dat daar geld bijkwam, maar ik vind dat niet terug in uw tabel. In uw tabel staat heel uitdrukkelijk dat voor 2021 de allocatie voor rechtsbijstand, nummer 5611344148, 0 euro bedraagt, dus 0 euro extra.
Ofwel klopt uw presentatie niet, ofwel klopt het schema niet, ofwel is er nog een ander schema, dat we niet hebben gekregen. Het is voor mij helemaal niet duidelijk en dat maakt mij wat boos, want we moeten daarover nu een gedachtewisseling houden. Ik vind het heel fijn dat we die kans krijgen en dat we informatie krijgen, maar de manier waarop u een en ander hebt georganiseerd, namelijk door gisteren tabellen te bezorgen en vandaag een presentatie te geven, maakt het mij helemaal onmogelijk om alle allocaties naast de cijfers te leggen en te kijken of wat u hier vandaag vertelt, wel klopt.
Ik vind dat doodjammer. Niet al te veel van mijn collega's in de commissie hebben de vorige keer alle cijfers effectief zitten uitpluizen. Ik heb mij die moeite wel getroost en vind dan ook dat we dat werk ten gronde moeten kunnen afwerken, wat mij onmogelijk wordt gemaakt. Allemaal wordt immers door elkaar gehaspeld.
U zegt altijd dat we u mogen afrekenen op uw daden en niet op uw woorden, maar voor mij is het heel moeilijk om u af te rekenen op uw daden, want ik blijf bij de woorden steken. De daden en de schema's die volgen, kloppen niet met de woorden die u hebt uitgesproken, tenzij ik het als simpele jurist niet heb begrepen, maar dan zult u mij zeker corrigeren. Volgens mij haalt u alles gigantisch door elkaar en gooit het op een hoopje, waardoor een kat haar jongen er niet meer in terugvindt.
Het is belangrijk en het is goed dat er geld bij komt voor Justitie. Ik ben er blij om en juich ook toe dat er geld bij komt.
Dat u extra geld geeft en personeel aanwerft, is schitterend. Justitie kan extra personeel gebruiken. U wil het geld echter uitgeven, zonder goed te bekijken waar die mensen nodig zijn. Over werklastmeting spreken wij niet meer. Dat het heel moeilijk zal worden om vorm te geven, is door het terrein al aangekaart. Alleszins spreekt u niet meer.
Mijnheer de minister, alleen maar een zak geld ertegenaan gooien – het mag nog een zak van 125 of 150 miljoen euro zijn of welke zak dan ook –, zal niks uithalen. U moet dat geld inzetten waar het effectief nodig is. U moet ook werken aan de structuren en aan de verzelfstandiging. In dat geval zullen wij er komen.
U stelt wel dat u Justitie in de markt zal zetten. U kunt dat goed. U kunt alles geweldig goed in de markt zetten. U bent op dat punt een heel goede communicator. Dat alleen zal echter zeker niet voldoende zijn.
In uw tabellen heb ik een heel aantal allocaties niet teruggevonden. Ze zijn nieuw en ik heb ze ook niet in het vorig budget teruggevonden. Ik zal moeten achterhalen aan de hand van uw presentatie wat ze juist inhouden. Ik vermoed dat er heel veel ICT toe behoort, wanneer ik de laatste nummers van de codes zie. Waar welke ICT precies zal komen, zal ik moeten uitvlooien.
Mijnheer de minister, misschien kunt u mij nog het verschil uitleggen tussen fase 1 en fase 2 van uw schema's. U hebt dat niet aangekaart en dat was mij ook niet helemaal duidelijk. Dat u gefaseerd werkt, begrijp ik wel.
U merkt ook op dat u uw beloftes inlost naar aanleiding van operatie Sky. Natuurlijk gaan de tabellen niet over wat er aan versterking bij komt bij de gerechtelijke politie. Nochtans is dat ook een deel van uw budget. Ik vind dat trouwens ook niet terug. Dat zal nochtans ook heel erg belangrijk zijn, niet alleen bij Justitie maar ook bij de gerechtelijke politie, die de gegevens moet aanbrengen waarover Justitie uiteindelijk zal moeten waken.
Mijnheer de minister, misschien kunt u het zo meteen nog even uitleggen. Ik hou het nog even bij mij en wacht uw reactie op mijn betoog nog even af, maar ofwel rekent u dubbel, ofwel rekent u zich rijk, ofwel is het zoals in de media is verschenen, namelijk 125 miljoen euro per jaar erbij en dan gaat het om minder dan wat in uw beleidsnota staat en minder dan wat uw presentatie op de eerste pagina ons vertelt. Het kan ook dat het bedrag nog boven op uw budget komt – het staat niet in de basisallocaties, het staat niet in de begroting en het staat niet in de schema's - en dan wil ik weten vanwaar het geld precies komt.
Met de 137 miljoen van het Europees Relancefonds haalt u evenmin 500 miljoen extra. Mijnheer de minister, het zou nuttig zijn om daarover nog wat meer duidelijkheid te verschaffen. Zo kunnen wij, de eenvoudige oppositie, het nakijken. Het is misschien ook interessant voor de meerderheid om eens goed na te kijken hoeveel boter er effectief bij de vis is gekomen, vooraleer zich op de borst te kloppen.
01.05 Philippe Pivin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre présentation assez claire et assez complète. Je n'ai pas les mêmes conclusions que Mme De Wit. En l'écoutant, j'ai l'impression que vous devez recommencer la totalité de votre intervention.
Le fait de renforcer la justice est un engagement de moyens, on le voit dans vos tableaux, mais c'est d'abord un engagement politique. Cet engagement a été pris par le gouvernement et par vous-même, et pour lequel vous tenez parole. Vous avez récemment confirmé votre volonté, vous avez confirmé les moyens que vous allez mettre à disposition. Nous devons nous réjouir du recrutement de nouveaux talents dans la magistrature, de la formation des gens, de l'octroi de moyens pour les bâtiments pénitentiaires. Il n'y a que de bonnes nouvelles.
Il faudra sans doute les analyser plus attentivement mais, en général, vous prenez les problèmes à bras-le-corps et je veux vous en remercier car vous êtes au rendez-vous de ce qu'on attend pour aider à ce que la justice fonctionne mieux. On sait aussi combien d'annonces de renforcement ont déjà été faites sans que pour autant on arrive à répondre de manière adéquate aux besoins des uns et des autres.
On le sait très bien et c'est ce qui fera l'objet des questions que je vous poserai. On le sait d'autant mieux à la suite de ce que nous avons pu vérifier récemment au niveau de la situation et des dysfonctionnements entourant le cas de Jürgen Conings, qui illustre les urgences pouvant exister dans le domaine qui nous occupe.
J'ai voulu me focaliser sur la situation de la Sûreté de l'État, qui fait l'objet du début de votre premier tableau et de la fin de votre dernier tableau de présentation. Sa situation est digne d'attention: les renforcements de la justice, ce sont aussi les renforcements dédicacés aux services spécifiques de toute notre architecture de sécurité. Nous savons, monsieur le ministre, à quel point les moyens manquent: en termes de capacité, d'expertise humaine, d'équipements et aussi de modernisation des technologies d'information et d'analyse. Le patron du Comité R l'a encore indiqué assez récemment. Je ne pense pas avoir à rappeler ici les recommandations que nous avions faites à ce propos dans le cadre de la commission d'enquête Attentats. En toute lucidité, nous savons que l'attractivité du métier dans ces services publics spécifiques n'est pas évidente. En effet miroir, la recherche de profils spécialisés dans le domaine de la Sûreté de l'État n'est pas d'une grande simplicité, le privé faisant concurrence.
Voilà les questions que je souhaitais vous poser. Vous avez pu répondre à certaines d'entre elles – les chiffrées – mais moins aux autres. Je pense que vous attendiez que l'échange se déroule pour les aborder.
Je voulais d'abord savoir quelles étaient les demandes chiffrées des services de renseignement pour un renfort nécessaire et efficace. Considérez-vous que vous rencontrez à 100 % les propositions de ces services ou que nous sommes encore dans les étapes de complément pour atteindre des objectifs définis par des experts et pour être enfin à niveau? Sommes-nous dans une phase intermédiaire ou sommes-nous face à la rencontre de tous les besoins de la Sûreté de l'État?
À cet égard, dans un des tableaux vous parlez de "270". À la fin de votre intervention, vous avez précisé les choses en disant "135 par an en 2021, 135 en 2022": c'est les 270. Mais j'imagine que vous confirmerez qu'il y a un solde en 2023 pour arriver au millier que vous avez annoncé, ce qui serait évidemment une excellente chose pour la Sûreté de l'État.
À cet égard, j'aurais voulu savoir si une méthode spécifique de recrutement est engagée. Y a-t-il une coordination avec la recherche des profils, par exemple pour les services de l'Intérieur, ou de la CCU? Faites-vous appel au privé pour accompagner le processus de recherche de ces profils spécialisés? Y a-t-il un échange d'expériences pour ce renfort que vous attendez au plan humain et au plan technologique avec des États amis qui seraient, par hypothèse, plus avancés que nous dans cette matière? Vous avez annoncé un renforcement des liens avec les services étrangers au travers des agents de liaison. Pouvez-vous à cet égard préciser combien nous en avons actuellement et quel est l'objectif que vous souhaitez atteindre?
Quelles mesures légistiques et technologiques sont-elles prévues dans votre plan stratégique pour donner davantage de latitude et de capacités à nos services de recherche sur internet et sur les réseaux sociaux?
Enfin, vous avez répondu partiellement à la question, mais je la repose dans sa globalité: au niveau des 7,5 millions d'euros annuels d'investissement en matériel, et compte tenu que le coût d'une modernisation du système informatique du SPF Intérieur s'élève, selon votre collègue de l'Intérieur, à 6,5 millions d'euros, pouvez-vous préciser quelle est exactement l'affectation de ces nouveaux moyens et les priorités que vous avez déterminées? Je vous remercie déjà pour les réponses que vous pourrez nous apporter.
01.06 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide toelichting. Vooraleer ik echter een aantal opmerkingen formuleer, moet ik bekennen dat ik het bijzonder betreur dat u de primeur hebt gegeven aan de media en de pers en niet aan het Parlement. Het zou van een beter beleid getuigen, om eerst in de commissie Justitie, die onder uw bevoegdheid valt, tekst en uitleg te geven in plaats van naar de media te stappen. Ik hoop dat u in de toekomst met die opmerkingen van de oppositie rekening wil houden.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting, die verduidelijking heeft gebracht bij de cijfers die wij gisteren hebben ontvangen.
Ik zal een eerste reeks bedenkingen kort formuleren.
Mijnheer de minister, u hebt veel cijfers gegeven en veel aanwervingen aangekondigd. Bijvoorbeeld, bij de rechterlijke orde zouden 827 personeelsleden bijkomen, wat een heel positief gegeven is. Ik zal daar geen woord van kritiek op geven.
Ik heb echter wel een algemene vraag. Waar meent u die personeelsleden te vinden? Wij hebben met u in de commissie immers al een aantal keer de discussie gevoerd, onder andere naar aanleiding van de bespreking van uw beleidsnota en beleidsbrief. Vandaag moeten wij vaststellen dat er bij de parketten zelfs sprake is van een leegloop. Ook de vacante plaatsen bij de zittende magistratuur geraken absoluut niet ingevuld. Er zijn veel te weinig kandidaten.
Mijnheer de minister, nochtans moet ik heel eerlijk bekennen dat het mij bijzonder verwondert. Het gaat immers om een fantastische en heel mooie job. Het is merkwaardig dat er niet voldoende kandidaten zijn.
U hebt aangekondigd dat u zult werken met wat u met een mooie Engelse term employer branding noemt. Daarvoor wordt een budget van 200.000 euro uitgetrokken. Hoe ziet u dat echter concreet? Tot welke doelgroep zal u zich richten? Ik denk bijvoorbeeld aan de advocatuur, die vandaag echter al weet dat zij zich kandidaat kan stellen voor openstaande plaatsen bij de magistratuur. Ik had daarover graag meer toelichting gekregen.
Mijnheer de minister, ik heb nog een aantal concrete vragen.
U wil de rechterlijke orde ondersteunen met zowat driehonderd ondersteunende medewerkers. Het juiste cijfer heb ik niet opgeschreven. Wat moet ik mij daarbij voorstellen? Dat is immers bijkomend bij de magistratuur en de referendarissen. Ook daarover had ik graag wat meer toelichting gehad.
Heel terecht, de burger is er reeds heel lang vragende partij voor, het is een oud zeer waarvoor u niet verantwoordelijk bent, kondigt u aan de jarenlange gerechtelijke achterstand weg te werken. U voorziet hiervoor in 50 mensen, waarvan er 15 naar Brussel zullen gaan. Op welke wijze ziet u de verdeling over de andere arrondissementen? Hoe gaat dat gebeuren?
Ik vrees samen met u dat het aantal faillissementen in het najaar aanzienlijk zal stijgen en dat ook het aantal dossiers voor collectieve schuldenregeling zal toenemen. Voor de arbeidsrechtbanken en ondernemingsrechtbanken voorziet u 16 magistraten. Ik ga ervan uit dat u niet overal 1 magistraat zult bijzetten, dat dit een weloverwogen aantal is. Ook daarover had ik graag wat meer toelichting gekregen.
U kondigde aan, als ik mij niet vergis is dat nieuw, om 39 managers aan te stellen, naast de huidige korpschefs. Wat is specifiek hun opdracht? Op welke wijze verhoudt deze zich tot de korpschef? Wie gaat er bij wijze van spreken baas zijn over wie? Op welke wijze zal die samenwerking gebeuren? Ook daarover kreeg ik graag wat meer toelichting.
Mijnheer de minister, met betrekking tot de gevangenissen kondigt u twee nieuwe functies aan, een functie veiligheid en een functie begeleiding detentie. Ook daarover kreeg ik graag wat meer uitleg. Hoe ziet u dat? Komt dat boven op de bestaande werking van de huidige psychosociale dienst? Die dienst is inderdaad absoluut overbevraagd is. Die heeft mensen te kort op het terrein. Die heeft ongelooflijk veel dossiers te behandelen, vooral ook in het kader van de voorbereiding van dossiers voor de strafuitvoeringsrechtbanken, waar men natuurlijk ook gebonden is aan timing, zodat men zich niet kan bezighouden met andere aspecten van de opdracht. Gaan die nieuwe functies die dienst versterken en begeleiden?
Mijnheer de minister, dan heb ik een concrete vraag over de uniformen. Dat is ook een oud zeer bij de cipiers. Zij zijn reeds jaren vragende partij dat daarvoor meer budget vrijkomt, en volledig terecht. Als ik goed genoteerd heb, voorziet u hier in een bedrag van 3 miljoen euro en zegt u dat zij zelf een budget ter beschikking krijgen waarmee ze in de winkel in de buurt een uniform kunnen aankopen. Uiteraard is dat wel gebonden aan bepaalde kleuren en vestimentaire eisen. Kunt u daar wat meer toelichting over geven? Het is toch wel heel belangrijk voor de zichtbaarheid dat er nog sprake is van een bepaald uniform. Het is niet de bedoeling dat de ene mag komen werken met een donkerblauwe jeansbroek en de andere met een chique kostuumbroek. Er moet toch wel duidelijkheid zijn, zowel voor de gedetineerde als voor iedereen die zich binnen de gevangenis begeeft.
Er wordt terecht aandacht gegeven aan digitalisering. Hier hebt u vier verschillende fases aangekondigd. U hebt daar tekst en uitleg bij gegeven, maar ik heb de juiste tijdslijn daarvan niet goed begrepen. Kunt u daar wat meer toelichting over geven? Overlappen die fases elkaar?
Het digitale dossier is een van uw stokpaardjes. Naar aanleiding van de bespreking van de beleidsverklaring en beleidsnota had ik aanvankelijk begrepen dat dit zou worden gerealiseerd eind 2021. Nu hebt u gezegd dat advocaten dat rechtstreeks op kantoor kunnen inzien in de loop van 2022. 2022 begint op 1 januari en eindigt op 31 december. Dat is weer een verschil van twaalf maanden. Kunt u daar heel snel werk van maken en niet nog eens meer dan een jaar uitstellen? De advocaten en zeker de strafspecialisten zijn daar immers vragende partij.
Ik geef over het principe zelf geen commentaar, maar hoe moet ik dit dan zien in verband met een andere en correcte aankondiging van het menselijker maken van Justitie? U zei daarbij dat slachtoffers van seksueel geweld het dossier al eind dit jaar digitaal kunnen consulteren. Wat zullen zij juist kunnen consulteren? Is het het strafdossier op zich, wat mij toch wat verwonderlijk zou lijken? Soms kunnen hier immers stukken in zitten die heel vertrouwelijk zijn en enkel geconsulteerd kunnen worden door de magistraat en advocaat. Dat is voor mij niet volledig duidelijk. Graag wat meer toelichting.
U hebt aangekondigd dat u het digitaal platform voor opleidingen van gedetineerden in de gevangenis ook zult uitbreiden. Vandaag bestaat dat in drie gevangenissen. Hoe ziet u dat? Is het de bedoeling om er binnen deze legislatuur voor te zorgen dat dat in alle gevangenissen mogelijk zal zijn? Dan zal het budget dat u hiervoor voorziet absoluut onvoldoende zijn.
Er komt een masterplan voor alle gerechtsgebouwen. Ook daarnaar ben ik bijzonder benieuwd. Over het masterplan voor de gevangenissen dat vandaag al bestaat, zei u dat het de bedoeling is om deze legislatuur de eerste steen te leggen voor Antwerpen. Heel veel meer mag Antwerpen daar dus niet van verwachten. We zitten volop in deze legislatuur, maar die eindigt ook pas in 2024. Kunt u al wat meer toelichting over geven over de timing?
Het budget van de tweedelijnsbijstand zal deze legislatuur aanzienlijk verhogen. Dat is natuurlijk een noodzakelijk gevolg van het feit dat de wetgeving ter zake gelukkig gewijzigd is. Zit in dit budget voorzien voor de tweedelijnsbijstand ook de verhoging van het budget van de kosteloze rechtsbijstand? Is dat daaraan gekoppeld? Doordat meer mensen een beroep kunnen doen op een pro-Deoadvocaat zullen zij ook meer een beroep kunnen doen op de kosteloze rechtsbijstand, dus een gratis bijstand van gerechtsdeurwaarders, de betaling van gerechtskosten die een flinke hap uit het budget van de rechtsonderhorige betekent enzovoort. Is dat daaraan gekoppeld? Wordt daar ook een verhoging voor voorzien? Een van de voorwaarden om kosteloze rechtsbijstand te krijgen, is dat de rechtzoekende een pro-Deoadvocaat toegewezen heeft gekregen. Ook hier graag meer toelichting.
Het aantal snelrechtzittingen zal stijgen. Dat is positief. Dat zou ik wel graag willen koppelen aan uw andere aankondiging voor een snelle aanpak door het parket van veel voorkomende vormen van criminaliteit. U voorziet in 70 extra medewerkers en een budget van 3,3 miljoen euro. Dat is allemaal heel positief. We moeten komen tot een systeem waarin er een gelijke behandeling is voor soortgelijke misdrijven. Ik zal één vergelijking maken. Gisterenochtend stonden bij de politierechtbank in Antwerpen een hele ochtend coronazittingen op de agenda. De mensen worden dan in grote groepen opgeroepen. Een van de terechte klachten die in het pleidooi van alle advocaten terugkwam, is dat het parket een beetje willekeurig te werk gaat. Sommige overtreders krijgen de kans een geldboete te betalen. Andere overtreders krijgen de kans een werkstraf uit te voeren. Een werkstraf kan heel effectief zijn, zeker bij jongeren. Nog anderen krijgen bij een eerste overtreding niet de kans om een geldboete te betalen of een werkstraf te verrichten, maar moeten voor de rechtbank verschijnen. Het ging bijvoorbeeld om een feestje met vijftien studenten na de examens in februari. Het parket vorderde een gevangenisstraf van drie maanden en een geldboete tussen 100 en 300 euro. Vergeet niet dat dat bedrag maal acht moeten worden vermenigvuldigd. Bovendien bedragen de gerechtskosten nog eens meer dan 300 euro.
Geen kritiek, maar wanneer men aan de parketten de mogelijkheid wil geven om bepaalde veelvoorkomende vormen van criminaliteit snel aan te pakken, dan moet er toch ook wel een min of meer gelijke behandeling zijn.
Wat de verkeersveiligheid betreft, hebt u aangekondigd dat de quota's worden afgeschaft. Dat is al lang een doorn in het oog, omdat niet iedereen gelijk is voor de wet. Men kan ervoor kiezen om alle snelheidsduivels aan te pakken, afhankelijk van de ernst van de snelheidsovertreding, maar het moet worden uitgesloten dat op één plaats iedereen te hard mag rijden en iedereen ook weet dat er nagenoeg geen controle is, dat de camera's niet werken enzovoort.
De afschaffing van de quota's is dus heel positief en ik hoop dat daarvan heel snel werk wordt gemaakt.
Dit is een eerste reeks bedenkingen naar aanleiding van uw voorstelling. Ik heb een aantal cijfers gevraagd, mijnheer de minister, onder andere over de verdeling over de verschillende arrondissementen. Ik begrijp dat u ze nu niet volledig kunt geven. Voor mij is het ook in orde als u ervoor zorgt dat deze gegevens bij het verslag kunnen worden gevoegd.
Ik zal uw presentatie nogmaals heel grondig bekijken en vergelijken met de beleidsnota en uw beleidsverklaring. Dan kom ik hier zeker nog op terug. Dank u wel.
01.07 Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, het is niet abnormaal dat het begrotingsdebat in een eerste regeringsjaar in schijfjes wordt gevoerd. Daar heb ik alle begrip voor. Maar laat ons zeggen dat ik daarnet toch even het spoor bijster was, omdat we pas veertien dagen geleden hier nog over de begroting gesproken hadden. Dat was toen een goed debat.
Ik heb toen nogal wat poeder verschoten. U kunt gerust zijn, ik ga vandaag geen poeder verschieten. Maar ik zou wel iets aan de voorzitter en aan u, mijnheer de minister, durven vragen. Dit document lijkt mij een zeer belangrijk document te zijn. Deze commissie is een goedwerkende commissie, al zeggen we het zelf. Het zou plezierig zijn als u een en ander hier zou willen komen toelichten op een namiddag, zodat we er rustig over kunnen debatteren.
Ik zou nu, zoals mevrouw Dillen, een veertigtal vragen op u kunnen afvuren, voortgaand op die enkele cijfers die ik heb gezien, maar vanochtend heb ik al een hearing van vier uur doorgemaakt. Ik kan er nog wel één aan, maar u moet begrijpen dat dit heel belangrijke zaken zijn voor de operationalisering van Justitie. Ik zou het dan ook op prijs stellen als we daarover in deze commissie rustig van gedachten zouden kunnen wisselen. Het is van het belangrijkste dat er is, wat de begroting en de operationalisering ervan betreft.
Ik ga maar drie grote bedenkingen maken. Eerst en vooral gaat u heel wat nieuw personeel in de brede zin van het woord aannemen. Ik heb zelfs gehoord dat u het zelfbeheer gaat uitvoeren, omdat dat blijven steken is. U gaat ook managers in die context aannemen. Het doet er niet toe. De grote moeilijkheid bij Justitie, zoals in vele andere overheidsdepartementen overigens, is ervoor te zorgen dat de instroom groter is dan de uitstroom. Dat is een gigantische uitdaging. Dat heeft te maken met de leeftijdspiramide van veel van onze personeelsbestanden, en met de aantrekkelijkheid van de overheid. Branding kan daar zeker bij helpen.
Samenwerken met Selor kan ook helpen, maar het is een gigantische uitdaging om dit op termijn, tegen 2022, te voorspellen. Als u dit met uw kabinet rondkrijgt, dan verdient u nog meer mijn respect dan vandaag al het geval is, want personeel aantrekken voor de overheid is van het moeilijkste dat er is. Het zeggen dat er 1.000 man bij de Veiligheid van de Staat zal gaan werken, is één, maar er zoveel krijgen is nog iets anders. Dat vraagt heel wat opvolging.
Ten tweede, wat ICT betreft, hebt u iets gezegd wat mij trof, namelijk dat SIDIS ongeveer even versleten is als MaCH. Ik wil daarover twee zaken zeggen. SIDIS is door Hans Meurisse geïntroduceerd begin 2015. Dat is dus zes jaar geleden. Dat is zeker geen perfect product en het dateert van vóór mijn tijd, dus het zou voor mij heel gemakkelijk zijn om te zeggen dat het een imperfect product was, maar we hebben er niettemin veel deugd van gehad. Het zal zeker zo zijn dat het moet worden vervangen, zoals alles in die sector heel snel veroudert.
Ik heb u ook iets horen zeggen over MaCH. Opnieuw alle begrip daarvoor. Het is mondgemeen onder het personeel van Justitie om daar lacherig over te doen en te zeggen dat wij in het stenen tijdperk zaten. Ik had dat ook kunnen doen. Het is niet zo moeilijk om te zeggen dat Justitie in het stenen tijdperk zit. Dat kunnen we waarschijnlijk nog 30 jaar zeggen, maar wat belangrijk is, is het volgende.
Een informaticabesturingssysteem met elektronisch dossier opmaken voor een metier dat heel maat- en persoonsgebonden is, is de moeilijkste uitdaging die er is. Men kan gerust zeggen dat het verleden slecht is en dat we met iets nieuw zullen beginnen. Ik heb er geen probleem mee dat men dat denkt, maar dat zeggen is wel iets anders.
Ik zal het nu hebben over de politie, om het wat minder aanstootgevend te maken. Bij de politie had men destijds een revolutionair systeem, de ANG. Dat was merkelijk voor op de rest van Europa. Men heeft dat langer dan een decennium gebruikt. Het werkt nog altijd, maar men is het erover eens dat het oud is.
Men is bezig met het ontwikkelen van een nieuw systeem, i-Police. Men spreekt daar al heel lang over. Een nieuw systeem ontwikkelen is verschrikkelijk moeilijk en mag niet mislukken. Want als het mislukt, is het veel erger. Een groot bedrijf kan zich dat veroorloven, een minister kan zich dat heel moeilijk veroorloven, een systeem dat mislukt.
Wij hebben dat trouwens ooit gehad bij Justitie, ik hoef u Phoenix en Cheops niet in herinnering te brengen. Het is dus heel belangrijk dat men de bestaande systemen maximaal onderhoudt in afwachting van een nieuw systeem. Het is immers niet gemakkelijk zo'n nieuw systeem te ontwikkelen, precies omdat de processen in Justitie, en dat is mijn derde punt, zo fundamenteel verschillend zijn.
Als elke politierechtbank, elke correctionele rechtbank en elk parket op dezelfde manier zou werken, zou dat nog meevallen. Maar in alle rechtsgebieden heeft men zijn eigen gewoontes. Al die processen zijn verschillend. Zeker wanneer men rechtbanken van verschillende types in eenzelfde systeem wil krijgen, wordt het nog moeilijker. Om van de hoven van beroep nog maar te zwijgen. Het ontwikkelen van zo'n nieuw systeem vergt een zeer geduldig, aandachtig proces. Dat moet absoluut gebeuren, maar als u het personeel al tegen 2022 kan organiseren en als u zo'n systeem opgezet krijgt tegen 2023, verdient u nog meer respect.
Ik wil erop aandringen dat u de bestaande systemen bewaart en dat u ervan uitgaat dat veel nieuw personeel goed is – ik heb daar zelf sterk op aangedrongen, dus ik steun dat – maar als dat personeel niet in werkprocessen en functieanalyses wordt gevat die toelaten met dezelfde werklast beter om te gaan, het heel dikwijls nog onvoldoende zal zijn.
Wij slagen erin zo te werken dat alles nog veel perfecter kan. Ik zeg het voorzichtig: als het personeelsaantal bij het parket zou verdubbelen, zou men nog alle klachten niet kunnen behandelen. Er is altijd een zekere beschrijving van wat prioritair is en hoe men zal werken, hoe analyseert men de functies en wat zijn de werkprocessen die nu lopen.
Eén voetnoot: u zei dat er een Masterplan voor de Gevangenissen is, terwijl er zelfs voor de gebouwen geen is. U hebt de plannen gelezen. In Court of the Future staat een hele beschrijving van hoe men in de toekomst met de gebouwen van Justitie kan omgaan.
Het zou niet goed zijn om te zeggen wat we allemaal gaan bouwen voor men weet wat men in de 21ste eeuw precies verwacht van gerechtsgebouwen. U ziet immers hoe we nu vergaderen. U zit op afstand en wij zitten hier in een prachtige nieuwe zaal maar die zal wellicht te groot zijn voor de noden als we in de 21ste eeuw zo doorgaan, wat corona nu versneld heeft.
Dat zal wellicht ook voor de gerechtsgebouwen gelden. Ik heb met vreugde vastgesteld dat u die kiosken zou overnemen maar het is heel belangrijk om eerst precies te weten wat men in elk rechtsgebied wil en hoeveel gebouwen men nodig heeft alvorens te beslissen waar men overal nieuwbouw gaat neerzetten. Die nieuwbouw moet er in elk geval komen en men is daar op verschillende plaatsen al mee bezig. In Namen verloopt dat bijvoorbeeld zeer goed. Het is echter belangrijk te weten welke nood Justitie in de 21ste eeuw heeft aan gebouwen en infrastructuren. We moeten immers geen nieuwe Poelaertpaleizen bouwen aangezien we binnen 20 jaar heel anders zullen leven dan vandaag. Deze vergadering bewijst dat zo nodig ten overvloede.
01.08 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik las net in de pers dat onze dierbare collega Marc Goblet is overleden, een man met een enorm engagement. Tot zijn laatste snik is hij blijven opkomen voor zijn idealen. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om mijn innige deelneming te betuigen aan zijn familie, vrienden en collega's, in het bijzonder de collega's van de PS.
Mijnheer de minister, het is super dat deze regering sterk investeert in Justitie. U heb dat aanstekelijk en zeer helder toegelicht, met uw kenmerkende bevlogenheid en voluntarisme, trots op wat Justitie kan en doet. U had het bijvoorbeeld consequent over de 1.400 talenten bij Justitie. Die manier van presenteren zet de toon en dat is heel belangrijk.
We zijn natuurlijk
blij met de bijkomende middelen voor de strijd tegen cybercriminaliteit en
fiscale fraude. Ook de middelen voor de strafuitvoeringsonderzoeken zijn zeer
positief. Voorgaand onderzoek van het Rekenhof en de Hoge Raad voor Justitie
heeft uitgewezen dat dit enorme mogelijkheden biedt die vandaag nog onderbenut
blijven. We zijn ook zeer blij met de bijkomende middelen voor de digitale
transformatie en voor de veiligheidsassistenten en detentiebegeleiders. Ook
positief zijn de middelen voor de strijd tegen seksueel geweld en voor de
algemene uitrol van het prachtige project Code 37 en voor bijvoorbeeld
de operatie Sky.
Mevrouw De Wit heeft het er ook al over gehad. Ik was benieuwd wat dit verder nog concreet betekent voor de detentiehuizen en de transitiehuizen in het bijzonder.
Dan kom ik nog even terug op een stokpaardje van mij, zoals u weet. Mensenhandel zit onrechtstreeks ook wel in het Luchthavenplan en komt op die manier wellicht aan bod. Het regeerakkoord bepaalt dat er voldoende middelen moeten zijn voor alle mogelijke, betrokken diensten, dus voor gespecialiseerde diensten, magistraten, politie- en inspectiediensten. Die passage is net in het regeerakkoord gekomen vanuit de vaststelling dat het te weinig zou zijn, na een aantal noodkreten van op het terrein. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Ann Lukowiak, maar onlangs heb ik minister Dermagne daarover ook ondervraagd en die sprak over wat men ondervindt via vooral de ECOSOC-teams en de mindere mate waarop men bijvoorbeeld kan gebruikmaken van de diensten van de federale gerechtelijke politie. Ik citeer: "Daarmee werd in het verleden zeer goed samengewerkt. De mogelijkheden zijn daar momenteel beperkt door een duidelijke onderbezetting." Ik wil u toch vragen wat dit alles betekent voor de strijd tegen de mensenhandel.
01.09 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, je serai très brève. Je voudrais tout d'abord m'excuser auprès du ministre car je n'étais pas présente au moment de sa présentation; nous avions un débat d'actualité en commission de l'Intérieur.
Le débat que nous avons est important car, dans le cadre de l'ajustement, nous avions eu l'occasion de dire qu'on ne voyait rien arriver des engagements pris par le gouvernement. J'entends beaucoup de bonnes choses.
Monsieur le ministre, comme je n'ai pas eu l'occasion de prendre connaissance de votre présentation, je reviendrai avec des questions car cela mérite vraiment qu'on puisse s'y atteler de manière concrète. J'entends que, sur des thématiques qui nous sont très chères et sur lesquelles je vous ai déjà interpellé plusieurs fois, des moyens complémentaires sont proposés. Je m'en réjouis. Il y a certainement encore d'autres choses à mettre en évidence. J'y reviendrai. Je vous prie à nouveau de m'excuser de pas avoir assisté à cette présentation.
01.10 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, bij de begrotingscontrole had ik gezegd dat het tweede KB nog niet klaar was, maar dat ik uiteraard altijd ter beschikking sta van de commissie, op gelijk welk ogenblik, om daarover te discussiëren. Uiteraard sta ik opnieuw ter beschikking als er meer tekst en uitleg moet worden gegeven. Het debat aangaan vormt voor mij geen enkel probleem. Het is een belangrijk debat. Het bewijst ook dat er wel degelijk wordt geïnvesteerd in Justitie. Dat zijn geen holle woorden, het is harde realiteit dat deze regering daar middelen voor uittrekt. Het voorbereidende werk werd gedaan door mijn voorganger, de heer Geens die in zijn teksten in de boeken die hij heeft gepubliceerd, gewag heeft gemaakt van een noodzakelijke investering van minstens 500 miljoen euro in Justitie. Vandaag voegen wij de daad bij het woord.
Ik hoor van de oppositie twee soorten tussenkomsten. De tussenkomst van mevrouw Dillen was inhoudelijk, stelde vragen, gaf suggesties, opmerkingen, bemerkingen, aanvullingen. Interessant. Van mevrouw De Wit hoor ik geen inhoudelijke vragen, geen bemerkingen, geen kritische aanvullingen, geen suggesties, maar heel formele zaken, om te beginnen over het budget. "Ik versta het niet goed", zegt mevrouw De Wit, "ik kan er eigenlijk niet aan uit."
Ik stel voor dat ik even het schema mag tonen, "Stijgend budget over de legislatuur". Daar staat gewoon alles in.
Mevrouw De Wit, de eerste kolom gaat over de extra middelen voor Justitie, in 2021 125 miljoen, dat heb ik reeds honderd keer gezegd in deze commissie, in 2022 175 miljoen, in 2023 225 miljoen en 250 miljoen extra in 2024.
De tweede kolom is de tweedelijnsbijstand, waarvan u zei dat het niet in de basis zit, dat ik dat geld zelf ga moeten vinden, dat ik dat geld niet heb. Ik bevestig u, het zit in de basis en die basis zal stijgen. Die basis zal stijgen met 65 miljoen dit jaar en 209 miljoen in 2024.
De derde kolom, dat zijn geen structurele investeringen, gaat over het RRF-geld, dat nog niet bekomen was ten tijde van het regeerakkoord. Wij hebben dat achteraf bekomen. Het gaat om 137 miljoen euro voor investeringen in digitalisering.
Als men de eerste en tweede kolom optelt komt men voor 2024 uit op een bedrag van 459 miljoen euro. Dat benadert 500 miljoen euro. Structureel en recurrent gaat het over 459 miljoen euro extra voor Justitie, dus bijna 500 miljoen euro, zoals ik zei.
Dan zijn er nog extra middelen, voor investeringen, die u terugvindt in de derde kolom en die naargelang het jaar zullen worden uitgegeven.
Comme l'a dit M. Pivin, je pense que cette explication est claire. C'est vrai que certains ou certaines le contestent, disent que ce n'est pas vrai, qu'on n'investit pas dans la justice, qu'il y a des problèmes ou que ce n'est pas clair. Ce slide est très clair. Je ne pense pas qu'il y ait de discussion à avoir sur ce point.
Collega De Wit, u had een vraag over fase 1 en fase 2. Tot fase 1 werd beslist op de ministerraad in april. Wij willen immers snel gaan. Wij willen dat wij nog dit jaar geld kunnen uitgeven. Dit heeft betrekking op 2021. Fase 2 betreft het koninklijk besluit genomen door de ministerraad van 21 mei en heeft betrekking op een deel 2021 en een deel 2022. Dat is de reden waarom wij daar een onderscheid hebben gemaakt.
U zegt dat als men alles optelt met betrekking tot die 125 miljoen euro, er nog geld over is. Dat is juist, wij hebben niet alles uitgegeven. Wij zullen nog dit jaar one-shotinvesteringen doen op het vlak van het EPI, dus het gevangeniswezen, van ICT, van de rechtelijke orde, om ook die middelen te besteden. Ik geef een concreet voorbeeld: extra wifi in de gerechtsgebouwen. Die investering komt er dit jaar, onder meer met die middelen, die zullen worden uitgegeven.
U zegt dat u die extra kamer die we willen oprichten in het Slachtofferfonds niet terugvindt in de basisallocatie. U vergist zich. Het staat in basisallocatie 62, programma 4. Daar staat heel uitdrukkelijk het bedrag dat wij uitgeven aan de slachtoffers van opzettelijk geweld, dat zal zorgen voor die extra Nederlandstalige kamer.
Het budget voor Justitie stijgt. U vraagt terecht of de andere budgetten ook zullen stijgen. Uiteraard, Justitie investeert in de NTSU-CTIF meer dan 16 miljoen euro, maar ook Binnenlandse Zaken investeert ook 16 miljoen euro. In totaal is dat dus 32 miljoen euro. Daarnaast zijn er ook investeringen in de FGP. Ik heb u al meermaals gewezen op het feit dat er momenteel meer dan 600 vacatures zijn bij de FGP. In vergelijking met oktober is het aantal personeelsleden bij de FGP al gestaag toegenomen. Stap voor stap blijft het aantal toenemen.
Mevrouw De Wit, u zegt weinig respectvol dat ik een zak geld geef aan de magistratuur.
01.11 Sophie De Wit (N-VA): Dat heb ik niet gezegd op die manier.
01.12 Minister Vincent Van Quickenborne: U hebt dat wel gezegd.
Na maanden van overleg met het College van hoven en rechtbanken, met het openbaar ministerie, met het Hof van Cassatie en met de diensten van de FOD Justitie, vind ik dat een onterechte uitspraak.
We hebben niet gekozen voor een lineaire verhoging. Na maanden van overleg hebben we besloten om punctueel in te grijpen waar de noden het hoogst waren. Dat is de eerste stap. De tweede stap is het uitvoeren van de wet op de beheersautonomie tegen 2024, die veronderstelt dat we de werklastmeting kunnen afronden. Mijn voorganger heeft hiertoe het startschot gegeven en het werk is momenteel aan de gang. Het College van hoven en rechtbanken zal nog voor het zomerreces zijn eerste proeve van werklastmeting aan ons voorstellen. Ook de andere entiteiten zijn daar volop mee bezig. Het is onze ambitie om tegen 2024 de wet op de beheersautonomie effectief uit te voeren en op dat ogenblik de volledige autonomie over te laten aan de verschillende entiteiten. Dat heeft zijn tijd nodig. Ik zal niet wachten met het besteden van de middelen tot dat geregeld is. Dat zou betekenen dat we de rechterlijke macht gijzelen en dat wil ik niet. We pakken dit parallel aan, vandaar dat we de middelen nu al besteden. Die middelen worden op een slimme manier geïnvesteerd. Het gaat dus niet om een 'zak geld die aan de magistratuur wordt gegeven'.
Als we het onszelf gemakkelijk hadden willen maken, dan hadden we gewoon lineair voor alle entiteiten de budgetten met 2% verhoogd. In dat geval zou u terecht een punt hebben als u zou zeggen dat we niet slim investeren. Nu wordt er geïnvesteerd in samenspraak met de verschillende actoren van Justitie. Dat is het resultaat van vele maanden intens werken door mijn kabinet en de diensten van Justitie.
Cher collègue Pivin, les chiffres sont clairs et ce gouvernement exécute ce qu'il a promis, comme vous le dites, et ce de manière très concrète après une large concertation avec les différents acteurs. C'est un changement radical par rapport aux décennies passées: pour la première fois, nous investissons dans la justice. C'est un choix collectif de ce gouvernement et de tous les partis qui le composent. C'est un choix qui est significatif: passer d'un budget de 2 milliards à 2,5 milliards en 2024, c'est un pas en avant.
Vous avez posé des questions précises notamment concernant la Sûreté de l'État. Cher collègue, madame la présidente, j'aimerais y répondre de manière précise parce que j'aime répondre à des questions concrètes.
À votre première question, en étroite concertation avec la Sûreté de l'État, nous avons identifié avec M. Raes, administrateur général, les besoins exacts et nous sommes partis à la recherche d'un processus qui soit réalisable. Nous avons veillé à ne pas entraver le fonctionnement normal du service tout en le renforçant de manière significative.
Le renforcement prévu correspond bien aux souhaits que m'a adressés le service en tant que ministre compétent. Une fois le processus terminé, le but est que le renforcement de la Sûreté de l'État se traduise par une capacité comparable à celle de ses homologues étrangers. Nous entamerons ce processus cette année et, dans les années à venir (de 2022 à 2024), nous recruterons 135 ETP par an (en 2022, 270) pour passer le cap des 1 000 employés d'ici la fin de l'année 2024. C'est le but.
Une fois encore, il s'agit d'une voie ambitieuse. Je le sais: on ne l'a jamais fait. Il faut avoir une vision et nous avons le plan. Il a été réalisé par la Sûreté de l'État. Il faut des moyens: ils sont là et c'était l'engagement de ce gouvernement. Il faut l'exécuter, ce qui est le pas le plus difficile en politique. Comme je l'ai dit et c'est affiché partout sur les murs de mon cabinet (je m'excuse de le dire en anglais): execution is everything. On peut dire, promettre et avoir de l'argent, mais il faut encore exécuter. C'est le grand défi pour moi, pour la Sûreté de l'État, pour M. Jaak Raes et pour tous ceux qui y sont impliqués.
Outre le développement progressif du personnel, l'accent sera aussi mis sur un investissement continu dans le domaine de l'informatique, avec un budget supplémentaire de 7,5 millions d'euros par an pour la Sûreté de l'État.
En ce qui concerne votre deuxième question, la structure de l'État a la ferme intention - et je la soutiens dans cette démarche -, d'employer 135 équivalents temps plein nets supplémentaires par an. Cela signifie que les recrutements bruts doivent être augmentés puisqu'il faut aussi compter les remplacements, pour cause de retraite par exemple. Comme le prévoit la réglementation, le recrutement se fera via le Selor. Comme vous l'avez entendu, on va engager sept personnes supplémentaires au sein du Selor sur le compte de la justice pour faciliter ces recrutements.
L'OCAM, le SGRS et la Sûreté de l'État travaillent actuellement intensément à l'élaboration d'un nouveau statut du personnel. C'était également une recommandation de la commission d'enquête à laquelle vous avez participé. Nous espérons pouvoir mettre en œuvre ce nouveau statut à partir de 2023. C'est encore un grand défi car on en discute depuis des décennies.
Dans le cadre de ce nouveau statut, on envisagera également de prévoir des procédures particulières dans des cas spécifiques pour être en mesure de répondre rapidement aux situations de crise et d'attirer les bons profils. En ce qui concerne les investissements, en termes d'informatique, l'ASBL Smals a été retenue comme partenaire. La Smals s'occupe aussi du support pour d'autres partenaires de sécurité. En ce qui concerne le recrutement d'autres profils ICT spécifiques, la Sûreté de l'État s'appuie sur l'expertise de Egov Select. Celui-ci doit permettre de recruter huit à dix spécialistes par an pour contribuer à la modernisation des systèmes d'information.
En ce qui concerne votre troisième question et la coopération avec les services partenaires sur les questions techniques, je peux déjà vous dire que cette coopération est en place et qu'elle devient même de plus en plus importante dans ce monde où les menaces sont de plus en plus internationales et globales. Les services partenaires concernés sont consultés et il y a des échanges intensifs sur de nombreuses questions de fond et de méthode opérationnelle. Nous effectuons aussi régulièrement des analyses comparatives avec des services partenaires étrangers en ce qui concerne les processus de travail et l'organisation matérielle du service. La coopération internationale sera encore renforcée par le déploiement dans certains pays de ce qu'on appelle des officiers de liaison.
Actuellement, la Sûreté dispose d'un officier de liaison aux Pays-Bas, dans le cadre de sa coopération multilatérale et d'un officier de liaison à Washington en tant que projet pilote dans le cadre de la coopération bilatérale. La Sûreté est en train d'évaluer dans quels autres pays un officier de liaison pourrait apporter une valeur ajoutée dans l'accomplissement de tâches et missions statutaires du service, tout en tenant compte des priorités fixées. Pour cela, la direction étudie naturellement les possibilités de coopération avec la Défense, la police et les Affaires étrangères. Si l'évaluation de la phase de test s'avère positive, un premier officier de liaison permanent sera installé à l'étranger en 2022, un deuxième en 2023 et un troisième en 2024.
En ce qui concerne votre quatrième question, grâce à une modification de la loi sur les services de renseignement qui sera bientôt présentée au Parlement - c'est chose faite depuis le Conseil des ministres du 28 mai -, les agents virtuels pourront utiliser un faux profil pour être actifs sur des forums internet fermés et ainsi entrer en contact avec des cibles et leur environnement. Afin de maintenir leur crédibilité au sein de ces forums, ils auront la possibilité d'acheter de faux documents, de liker des messages extrémistes ou de transférer une petite ou une grande somme d'argent, par exemple. De cette façon, nous renforçons la position de la Sûreté mais elle reste bien sûr toujours sous le contrôle de la Commission BIM, comme vous le savez très bien.
Il faudra aussi investir sur le plan technique pour arriver à développer davantage les activités en ligne. La Sûreté était déjà l'un des services de renseignement avec un palmarès reconnu au niveau international dans son domaine. Elle doit continuer à se montrer à la hauteur de cette position.
À propos de votre dernière question, le budget de 7,5 millions annuels ne couvre pas uniquement les investissements en matériels mais aussi, entre autres, des licences software et du recrutement et de la rémunération de personnel IT. Des moyens seront affectés prioritairement à la poursuite des développements d'application pour la mise en place de la nouvelle plate-forme de renseignement Banque de données centrale sécurisée de la Sûreté de l'État, c'est-à-dire la Secure Internal Agency platform of data collection and process, soit une banque de données aux standards d'un service de renseignement européen qui doit permettre la collecte, l'intégration et l'exploitation de toutes les données pour soutenir ces missions et faciliter l'échange de données sécurisées avec ses partenaires.
Soutenir la plate-forme implique de continuer à renforcer l'infrastructure IT de la Sûreté de l'État, notamment pour l'extension de son data center et centre de calculs ou la consolidation des réseaux classifiés et de systèmes de sécurité.
Enfin, ce budget comprend également les crédits nécessaires pour des recrutements, c'est-à-dire huit, voire dix temps plein par an, spécifiquement du personnel ICT pour disposer au sein de la Sûreté d'une organisation ICT en mesure de gérer cette plate-forme de manière autonome et souveraine.
Monsieur Pivin, ce sont là les réponses aux questions que vous avez posées, notamment sur la Sûreté de l'État. Vous voyez qu'il s'agit d'une grande ambition. Je pense que c'était l'une des recommandations de la fameuse commission d'enquête. Je sais très bien quels sont les défis. Recruter des gens à une telle vitesse en est un très grand. L'administrateur général en est très conscient. C'est une responsabilité collective mais mon cabinet y travaille aussi d'arrache-pied.
Mevrouw Dillen, u begint door te zeggen dat het jammer is dat ik de primeur aan de pers heb gegeven. Als de ministerraad iets beslist, mogen ministers daar nadien ook iets over vertellen. Uiteraard is het dan aan het Parlement om daarover commentaar te geven. Dat is de gewoonte in ons land en ik heb die gewoonte gewoon gerespecteerd, tenzij u wilt dat er geen persconferenties meer zijn na ministerraden, maar dat zou toch een zeer vreemd signaal zijn. De regering heeft het recht om te communiceren over haar beslissingen en over de stand van zaken, zoals een voorontwerp dat wordt becommentarieerd door een minister en dat daarna een ontwerp wordt en behandeld wordt in het Parlement. Dat was uw enige formele opmerking; voor de rest antwoord ik graag op uw vragen inhoudelijk.
U zegt dat het moeilijk is om 827 mensen te vinden. Er is sprake van een leegloop en van vacante plaatsen die niet ingevuld raken. Ik weet dat het een zeer grote uitdaging zal zijn. Ik heb dat ook gezegd aan de mensen van de rechterlijke orde. Zij vragen meer middelen en mensen en wij geven hun die ook, maar nu moeten wij er samen alles aan doen opdat dat ook lukt. Employer branding is daarbij cruciaal. Ik wil Justitie niet vergelijken met een bedrijf, want een bedrijf heeft een totaal andere finaliteit. Mevrouw De Wit zei dat ik goed ben in branding en marketing; dat is nu eenmaal ook belangrijk. Wij moeten zorgen voor een moderne en frisse uitstraling van Justitie. Dat doen we ook. Ik verwijs naar de nieuwe look and feel van de FOD Justitie. Dat mocht wel eens, nadat de stervende zwaan verdwenen is. Wij moeten tonen dat Justitie als werkgever volop inzet op kwaliteitsvolle mensen. De heer Segers verwees daar al naar – het gaat over talent – en u zei zelf, mevrouw Dillen, dat het een fantastische job is. Dat is het ook, het is een van de mooiste en nobelste jobs in onze maatschappij. Het is echter geen gemakkelijke job, want magistraten worden vandaag van alle zijden bekritiseerd als zij een uitspraak doen. Zij worden bekritiseerd door iedereen. Sommigen worden zelfs met naam en toenaam vermeld op het internet. Door employer branding moeten wij het verschil maken.
Het aantal deelnemers aan de examens is op het ogenblik gestegen, mevrouw Dillen. Er hebben zich momenteel maar liefst 450 kandidaten ingeschreven voor het beroepsbekwaamheidsexamen. Het is al vijf of zes jaar geleden dat er nog zoveel kandidaten reageerden op een oproep. Wij hebben die aanpak ook gehanteerd bij de publicatie van de vacante plaatsen. Wij zullen deelnemers en geslaagden van het examen voor de Hoge Raad voor de Justitie aanschrijven om hen te informeren over de plaatsen die in juni zullen worden gepubliceerd. In samenspraak met de Hoge Raad voor de Justitie, die hierin een cruciale rol speelt, hebben wij beslist dat de deelnemers aan het beroepsbekwaamheidsexamen al zullen kunnen postuleren voor de plaatsen die in juni worden gepubliceerd, ook al kennen zij het resultaat van hun examen nog niet. Als zij dan in het examen slagen, kunnen hun dossiers in oktober of november meteen aan de benoemingscommissie van de Hoge Raad worden voorgelegd. Op die manier winnen we kostbare tijd en zullen we maximaal de vacante plaatsen kunnen invullen.
We werven natuurlijk niet alleen magistraten aan en we focussen niet alleen op de advocatuur, collega Dillen. Ook studenten rechtspraktijk of criminologen kunnen aan de slag bij de rechterlijke orde. U hebt gezien dat we zullen investeren in bijkomende criminologen, onder meer als het gaat om intrafamiliaal geweld, een cruciaal thema waarover uw collega Bury ook vaak het woord voert.
Ik verwijs ook graag naar het concrete voorbeeld van het parket Antwerpen, dat zelfs tijdens de covidcrisis proactief deelnam aan digitale jobbeurzen van studentenverenigingen, hogescholen en universiteiten, met resultaat trouwens, want een tijd geleden waren er 259 kandidaten voor 7 plaatsen van criminoloog bij het parket van Antwerpen. Ik zou dus niet durven te zeggen dat Justitie geen aantrekkelijke werkgever is. U zult misschien zeggen dat het te maken heeft met Antwerpen en niet met Justitie. Dat kan, of misschien is het een combinatie van de twee, maar in elk geval betekent 259 kandidaten voor 7 plaatsen dat Justitie op de goede weg is.
U hebt gevraagd wat u zich moet voorstellen bij 300 medewerkers voor ondersteuning. Dat gaat over administratief personeel. We houden hierbij wel rekening met evoluerende taken. Door de digitalisering vermindert het aantal louter administratieve taken en ook het personeelsbestand moet mee evolueren. We zoeken dus meer profielen niveau A, B en C, die niet louter administratief, maar ook inhoudelijk ondersteuning kunnen bieden aan de magistraten. De tijd van het klassieke plakwerk, met enveloppen en gerechtsbrief zal stilaan verdwijnen en we zullen bij die ondersteuning meer en meer evolueren naar inhoudelijke jobs. We zullen waarschijnlijk bijna geen niveau D meer aannemen. Er moeten immers minder brieven in enveloppen worden gestoken en minder dossiers van de ene plaats naar de andere worden gebracht.
U stelde ook een vraag over 50 mensen specifiek voor de gerechtelijke achterstand. Daarvan gaan er 15 naar Brussel en 35 naar de andere arrondissementen. Wie zal de verdeling doen? Dat is niet de minister van Justitie, maar het College van de hoven en de rechtbanken zal dat beslissen. Dat zal ook het geval zijn voor de bijkomende plaatsen bij de arbeidsrechtbanken en de ondernemingsrechtbanken. Op dat vlak speelt de autonomie, wat hun handelen alsmaar sterker kenmerkt. Zij zijn het die dergelijke beslissingen zullen nemen, niet de minister van Justitie.
Er is de vraag over de managers, wat inderdaad een enorme doorbraak is voor de jarenoude belofte. Men dringt er inderdaad al jaren op aan dat naast de korpschef en de magistraat een manager wordt geplaatst, die zich bezighoudt met het beheer van de entiteit. Dat gaat concreet over het opstellen van beheersplannen, het personeelsbeleid, de werkingskosten, de werklastverdeling en de organisatie. Mevrouw Dillen, de bedoeling is dat wij de magistraten ontlasten van de beheerstaken, zodat zij zich louter kunnen bezighouden met hun kerntaak. De manager die ernaast staat, moet iemand met het juiste managerprofiel zijn en moet doen wat moet gebeuren, namelijk ervoor zorgen dat de zaken efficiënter draaien, dat sneller personeel wordt aangeworven en dat de zaken beter worden beheerd. Het idee circuleert al vele jaren. Nu zullen wij dat idee dankzij de bijkomende middelen voor Justitie mogelijk kunnen maken.
Er is ook nog uw vraag over de nieuwe functies bij de penitentiaire medewerkers. De huidige functie zal evolueren naar twee gespecialiseerde functies, namelijk een functie veiligheid en een functie detentiebegeleiding en persoonlijke veiligheid, die niet op de sectie zal staan, maar zelf met personeel zal werken. Dat willen wij doen.
Vooral die laatste groep, de begeleiding, zal een andere jobinvulling krijgen, zijnde actief werken met gedetineerden en hen dagelijks bijstaan bij het leven in de gevangenissen. Dat staat los van de PSD, die expertiseverslagen maakt en die de detentieplannen opstelt.
Wat wel zal veranderen, is dat er veel meer communicatie en samenwerking zal zijn tussen detentiebegeleiders, die dichtbij de gedetineerden staan, en de PSD, aangezien beide groepen met de gedetineerden aan de slag zullen gaan. Wij zullen aldus in staat zijn om veel gemakkelijker detentieplannen op te stellen en op te volgen.
U stelde ook een vraag over de uniformen, wat u siert. U hebt daarover immers ook al gesproken hier in de commissie. Het gaat ook om terechte bezorgdheden. Uiteraard zal een deel van het uniform worden aangeleverd door de werkgever. Het gaat om stukken die cruciaal zijn voor de herkenbaarbaarheid op de werkvloer. Zij zijn belangrijk voor de veiligheid. Ik denk aan bovenkledij, zoals een pull, een hemd of een polo. Wij voorzien in een nieuw uniform met trouwens ook een nieuw logo – employer branding, collega's –, om het beroep een modern imago aan te meten.
Bovendien zullen de penitentiaire beambten een forfaitaire vergoeding voor het aankopen van broek en schoenen krijgen. Die stukken zijn veel minder belangrijk voor de herkenbaarheid op de werkvloer. Uiteraard zullen ze daarbij richtlijnen moeten respecteren. Het moet gaan om een donkerblauwe broek en niet om een jeansbroek en om zwarte of bruine schoenen. Wij hebben die keuze gemaakt, omdat de levering van broeken en schoenen in de praktijk voor heel veel problemen zorgt. Bovendien verkiezen personeelsleden steeds meer om zelf schoeisel aan te kopen, omdat dat meer tegemoetkomt aan hun comfort.
Ik kom tot de vragen over de digitalisering en de verschillende fases. Die fases zijn inderdaad voor een groot deel overlappend. Het is niet zo dat we fase 2 pas na fase 1 realiseren. Zo zullen er doorlopend in 2021 en 2022 laptops ter beschikking worden gesteld. Men is daar nu al volop mee bezig. De overige stappen zijn allemaal aan elkaar gelinkt en de oplevering ervan zal de komende jaren gefaseerd verlopen. We willen dus stap voor stap vernieuwing realiseren en gaan niet voor één grote big bang op een bepaald moment. Collega Geens heeft gelijk. We zullen niet ras-le-bol gaan op het vlak van informatisering bij Justitie. Onze voorgangers hebben dat in het verleden geprobeerd en dat is niet gelukt. Ik kom straks bij de specifieke vragen over MaCH en andere.
Op het ogenblik wordt met verschillende interne experts een concreet actieplan uitgewerkt waarin heel veel aandacht wordt besteed aan die gefaseerde aanpak, zodat we een continue vernieuwing kunnen realiseren. Collega Dillen, ik ben zeker bereid om daarover in een commissie wat meer informatie en toelichting te geven en de discussie aan te gaan.
Wat de vraag over het digitaal dossier betreft, het digitaal strafdossier is nu enkel toegankelijk voor advocaten via de kioskpc op de griffie, als het wordt ingescand via de applicatie JustScan. Een multidisciplinaire werkgroep met magistraten en advocaten heeft zijn werkzaamheden om tot een modernisering van die applicatie te komen, eind maart 2021 gefinaliseerd. De resultaten van de werkgroep worden nu geanalyseerd in het licht van de nieuwe IT-projecten en zullen dus worden gefinancierd met Europese middelen.
JustScan is immers volledig gebaseerd op ingescande dossiers, terwijl iedereen wel beseft dat dat second best is. Wat we moeten doen, is ervoor zorgen dat men processen-verbaal digitaal kan ontvangen. Aangezien een koninklijk besluit rond de digitale handtekening voor de politie klaar is voor ondertekening, staan we heel dicht bij het digitaal ontvangen van processen-verbaal. Die zullen worden geraadpleegd via de viewer voor digitale strafdossiers, die tegen eind 2021 zal worden gefinaliseerd en die zal worden aangewend voor het project Kwetsbare Personen.
We zijn de project
Inbox-inventaris en JustScan nu op elkaar aan het afstemmen om ervoor te zorgen
dat zowel ingescande dossiers als digitaal ontvangen dossiers kunnen worden
geraadpleegd door advocaten vanaf 2022 via Just-on-Web. Just-on-Web zal reeds
eind 2021 actief zijn; in een eerste fase zullen enkel slachtoffers van
zedenfeiten en intrafamiliaal geweld toegang hebben tot het strafdossier.
Midden 2022 zou Just-on-Web voor andere dossiers ook toegankelijk moeten zijn.
U stelde ook de vraag over slachtoffers van seksueel geweld die dit jaar reeds hun dossier digitaal kunnen consulteren. Ook hier gaan we stap voor stap. In een eerste fase zal het vonnis alvast digitaal raadpleegbaar zijn op Just-on-Web in de loop van juli 2021. Dat is volgende maand al, daar schrik ik zelf van. Tegen het einde van 2021 voorzien we erin dat ook de verschillende procedurestukken uit het dossier digitaal raadpleegbaar zullen zijn. Hieronder begrijpen we pv's van de politie, dagvaardingen en eventuele conclusies.
We zijn inderdaad de dossiers rond slachtoffers van seksueel geweld en intrafamiliaal geweld prioritair aan het digitaliseren, omdat daar – ik hoef u dat als strafpleiter toch niet te duiden - de grootste urgentie heerst. Voor hen zal digitaal voortgewerkt worden aan het digitale pv en de verbeterde uitwisseling van gegevens tussen politie en Justitie. Snelle, accurate en digitale gegevensuitwisseling is bij die fenomenen cruciaal. In overleg met de verschillende actoren wordt dan bepaald wat in het digitale dossier zal worden meegegeven en wie waartoe toegang zal hebben. Sommige foto's kunnen immers zeer delicaat zijn.
We gaan hier zeker niet halsoverkop te werk. We beschrijven samen met de business en de verschillende actoren wat het dossier allemaal moet omvatten en hoe het ter beschikking kan worden gesteld.
Dat brengt mij bij uw vragen over de digitalisering in de gevangenissen. Het budget van 7 miljoen euro is het budget voor 2022. We zullen nog meer geld inschrijven voor de verdere uitwerking in 2023 en 2024. In totaal besteden we voor het project 15 miljoen euro uit het Europees fonds. Extra kosten voor het onderhoud van het systeem komen ten laste van onze reguliere kredieten. Met andere woorden, collega Dillen, er zal voldoende budget uitgetrokken zijn voor de ontwikkeling, de uitvoering en het noodzakelijke onderhoud. Het platform zal in alle gevangenissen consulteerbaar zijn.
Dan komen we tot uw vragen over het masterplan. Voor Antwerpen heeft de jury de analyse van de offertes afgerond. Het dossier zal nu worden overgezonden aan de Inspectie van Financiën van de Regie der Gebouwen en Justitie. De gunning zal net voor of net na het zomerreces worden voorgelegd aan de ministerraad.
Wij hebben goede hoop dat de eerste steen in 2022 gelegd zal kunnen worden, maar dat zal natuurlijk afhangen van het verkrijgen van de vergunningen. Er is een uitvoeringstermijn van ongeveer drie jaar, vandaar krijgen wij het niet meer afgerond in deze legislatuur. Dat is de tijd die nodig is om een goede gevangenis te bouwen.
Over het budget voor tweedelijnsbijstand, de wet-Van Hecke heeft een impact op de verhoging van de gerechtskosten. Die verhoging werd voor 2021 reeds berekend en er werd ook in middelen daartoe voorzien in het kader van de begrotingscontrole. Ik heb toen toegelicht dat het gaat over 6,6 miljoen euro. Het gaat dus duidelijk over een andere begrotingspost.
Mevrouw Dillen, u hebt ook een vraag gesteld over snelrechtzittingen, verwijzend naar de praktijk in Antwerpen. U sprak in dat verband over een heel specifiek geval, maar als minister van Justitie kan ik mij niet uitspreken over dat specifieke geval van een feestje met vijftien mensen. Het zou natuurlijk ongelofelijk zijn, mocht ik alle dossiers van justitie kennen en daar altijd een oordeel over hebben. Dat was uw vraag uiteraard niet, maar ik wil u toch zeggen, mevrouw Dillen, dat het in een individuele zaak de magistraat is, of het nu de zetel of het OM is, die onafhankelijk oordeelt. Het is volgens artikel 151 van de Grondwet voorts het College van procureurs-generaal dat het vervolgingsbeleid bepaalt. Hierdoor wordt bij alle parketten een uniform beleid gehanteerd. De COL 6/2020, die voortdurend werd aangepast, was daar een toonbeeld van. Uiteraard heeft elk parket de mogelijkheid om eigen accenten te leggen naar gelang van de noodwendigheden op het terrein. Het is vervolgens aan een magistraat om daar een uitspraak over te doen en hij of zij zal daarbij altijd rekening houden met de feiten, met de context, met de dader en het slachtoffer. Als minister van Justitie ben ik de eerste om dat te respecteren. Zo hoort dat ook.
U sprak ook over de quota. Zoals u uit mijn toelichting zult hebben begrepen, is verkeersveiligheid voor de regering een zeer belangrijk punt. Wij hebben een inningsgraad van 93 % dankzij het Crossbordersysteem, wat echt wel spectaculair is, maar ik moet vaststellen dat nog altijd heel veel trajectcontroles meer uitgeschakeld dan ingeschakeld zijn of niet functioneren. Hetzelfde geldt ook voor snelheidscamera's. Bepaalde politiezones worden zelfs geconfronteerd met quota: als zij genoeg pv's hebben geschreven, moeten zij de persen stoppen. Dat is een zeer vreemd vervolgingsbeleid. Daar willen wij van af; vandaar voorzien wij in een enorme verhoging van de verwerkingscapaciteit van het openbaar ministerie en van de hoven en rechtbanken. Wij zullen natuurlijk ook met de collega's van Binnenlandse Zaken – op het vlak van de gewestelijke verwerkingscentra – en de collega's van de Gemeenschappen werken aan een ketengerichte aanpak van de verkeersovertreders. Dankzij het actieplan voor een verhoging van de pakkans zullen wij ook een verbetering zien wat die dossiers betreft.
Mevrouw Dillen, ik heb trouwens een primeur voor u. Wij zien in 2021 al een stijging van het aantal vaststellingen inzake verkeersovertredingen. Onze aanpak begint te werken. Wij doen dat niet om meer centen te verwerven. Wij doen dat om mensen te leren dat verkeersveiligheid de mensen ten goede komt en dat te snel rijden een gevaar is voor zwakkere weggebruikers. Mevrouw Dillen, dat waren de antwoorden op de vragen die u hebt gesteld. Ik meen dat ik niets heb vergeten.
Ik kom nu bij de vragen van de heer Koen Geens.
Collega's, u zult mij willen vergeven dat ik met nog iets grotere oren luister, wanneer de heer Geens spreekt gelet op alle ervaring die hij heeft, het vele werk, dat hij heeft verricht, en de initiatieven, die hij heeft genomen, wat mij vandaag toelaat tijdens de huidige legislatuur met resultaten te komen. Zo is de start van het informaticasysteem op 1 juni 2021 op het vlak van de voorlopige bewindvoerders de verdienste van de heer Geens. Dat wij het project Code 37 met het parket Antwerpen en het NICC kunnen uitrollen, is de verdienste van de heer Geens. Er zijn dus heel veel punten waarin wij door zijn toedoen nu stappen kunnen vooruitzetten.
Mijnheer Geens, ik sta uiteraard ter beschikking van de commissie om over het onderwerp en over de begroting nader in debat te gaan.
Ik heb aangegeven dat de aanwerving van personeel de grote uitdaging is. Execution is everything. Hoe kunnen mensen worden aangeworven voor een overheid en zeker voor een departement dat qua imago in vergelijking met Financiën op het ogenblik niet het beste staat aangeschreven?
Ik heb daarnet cijfers gegeven, bijvoorbeeld aan mevrouw Dillen, die bewijzen dat een kentering misschien wel mogelijk is. Wij zullen dat doen, door onze interne diensten bij de FOD Justitie te versterken, zoals de dienst P & O, waar wij trouwens een nieuwe directeur hebben aangesteld. Het is een fantastische dame. Ik zal haar naam noemen, namelijk Sarah Blancke, die van de NMBS en een aantal andere diensten komt. Zij doet fantastisch werk om de dienst P & O te versterken en meer en sneller te kunnen rekruteren.
Wij zullen met Selor werken, waar wij zeven mensen zullen plaatsen, specifiek om sneller te kunnen rekruteren. Mijn collega-minister van Binnenlandse Zaken en Sammy Mahdi van Asiel en Migratie doen trouwens exact hetzelfde. Laatstgenoemde heeft ons trouwens de tip gegeven. Mijnheer Geens, in de regering leren wij dus van elkaar.
De aanwerving van personeel zal inderdaad een grote uitdaging worden. Wij spreken ook over het statuut van de magistratuur, wat een heel moeilijk debat is, dat u ook hebt gevolgd en gevoerd destijds. Wij moeten er immers over waken dat alles in evenwicht blijft, wat niet zo evident is.
Als we erin slagen om vooruitgang te boeken, ook bij de digitalisering en de moderne nieuwe werkomgeving, dan denk ik wel dat we jonge mensen kunnen overtuigen om de stap te zetten.
Wat de tweede vraag over ICT betreft, namelijk over de SIDIS Suiteapplicatie, ik bied mijn excuses aan voor de manier waarop ik mij heb uitgedrukt. Het probleem van die applicatie is expliciet aangekaart door Rudy Van De Voorde, de directeur van EPI, toen ik een bepaalde gevangenis heb bezocht. Hij vroeg om voor een nieuw systeem te zorgen. Ik spreek onder zijn goedkeurend oog. SIDIS Suite had een monopoliepositie. Er was ook geen contractuele basis voor het systeem, vandaar dat we nu iets nieuws moeten opzetten.
Ik behoor niet tot degenen die daarover neerbuigend doen, wel integendeel. Mijn woordvoerder, de heer Edward Landtsheere, is altijd de grootste verdediger geweest van MaCH, dat bestaat sinds 1992. Het is juist dat de look and feel ook van de jaren negentig dateren. Bepaalde rechtbanken werken nog met F1 en F2. Ik weet niet of er nog computers bestaan met die toetsen. Op mijn computer is dat niet meer het geval. Als dat het geval is, zou ik u voorstellen een nieuwe computer te kopen. We zullen MaCH niet gewoon aan de kant schuiven en volledig opnieuw beginnen. MaCH wordt vandaag door 53% van de rechtbanken en hoven gebruikt. In de 47% andere rechtbanken en hoven zullen we werk maken van een nieuw systeem. Tegelijk zullen we MaCH een nieuwe look and feel geven en dan proberen die twee te doen samenwerken. We gaan dus stapsgewijs te werk om het probleem op te lossen.
De grote uitdaging wordt een platform te creëren dat flexibel is en rekening houdt met de verschillende werkprocessen, ook binnen dezelfde entiteiten. Softwareontwikkeling is gelukkig totaal veranderd. Vroeger was er een groot systeem, dat niet flexibel was. U moest het maar gebruiken. Vandaag slagen de nieuwe systemen erin om gewoon building boxen toe te voegen, eruit te halen en te combineren met elkaar. Het is te vergelijken met Lego of Playmobil. Men kan dus dingen combineren en daardoor veel sneller vooruitgang boeken. Bijvoorbeeld heeft Microsoft in de gezondheidscrisis een health cloud gebouwd, een project van 20 miljard euro. Daardoor hebben verschillende departementen heel snel kunnen schakelen in de strijd tegen COVID-19.
Dat is dus de weg, die we moeten inslaan. Gelukkig is de ICT-werking vandaag totaal anders dan in de jaren 90 en 2000, toen er sprake was van onder andere Phenix en Cheops.
Mijnheer Segers, wat de detentie- en transitiehuizen betreft, lopen er twee pilootprojecten, in Edingen en Mechelen, waarvan normalerwijs eind dit jaar de pilootfase stopt. We moeten die dan omzetten in definitieve trajecten. We hebben de ambitie om in de komende jaren tot 60 of 70 plaatsen in de transitiehuizen te komen. We hebben intussen van een aantal burgemeesters vernomen dat er interesse is om een bestaand gebouw, bijvoorbeeld een oud woon-zorgcentrum of een jeugdcentrum, tot een detentiehuis om te bouwen. Net als u ben ik ervan overtuigd dat de detentiehuizen, gebaseerd op Scandinavische ervaringen in een aantal publicaties, de toekomst zijn om de recidivegraad te verlagen.
U had het ook over mensenhandel en –smokkel. Niet alles is een kwestie van extra middelen. Mensenhandel en –smokkel zijn voor ons absolute prioriteiten en we ondernemen wel degelijk actie. Het gaat dan om betere coördinatie en samenwerking tussen de verschillende diensten zoals de politie en de DVZ. In dat opzicht hebben we de voorbije maanden hard gewerkt, met talent uit ons kabinet en Brandon, aan een nieuw actieplan tegen mensenhandel en –smokkel, dat we graag aan u zullen presenteren. Tegelijkertijd maken we ook werk van een meer gerichte opsporing. We hebben vorige week nog sessies gegeven aan 300 agenten om de noodzaak van informatievergaring op het terrein bij de slachtoffers te beklemtonen. Net door het analyseren van de informatie op de telefoons kunnen we smokkelnetwerken beter in kaart brengen. We hebben in de voorbije weken ook de opleiding van de eerstelijnsmagistraat opnieuw georganiseerd. Dat is zeer belangrijk.
Bovendien wordt het federaal parket, dat de grensoverschrijdende internationale dossiers van mensenhandel behandelt, versterkt. U hebt verwezen naar de dame die dat opvolgt bij het federaal parket en ik heb ondertussen ook procureur Demeester in West-Vlaanderen leren kennen. We voorzien in 35 extra mensen om de complexe dossiers van het federaal parket op te volgen.
Je termine par l'intervention de Mme Matz, qui s'est réjouie des moyens complémentaires. J'ai bien compris qu'elle souhaitait poser des questions ultérieurement. Je reste à la disposition de la commission et de sa présidente afin d'en débattre et de lui fournir des réponses.
01.13 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, u kan blijven proberen om mij kwaad te maken maar dat zal niet snel lukken. Als uw voorganger, de heer Geens, zegt dat hij het spoor bijster is, dan noemt u dat een pertinente vraag. Als ik echter zeg dat uw cijfers en beweringen niet kloppen, dan zegt u dat ik het niet snap. Ik betreur het als u dergelijke uitspraken doet. U verwijt mij zelfs dat ik geen inhoudelijke vragen zou hebben gesteld, terwijl u weet dat ik tijdens de twee vorige begrotingsbesprekingen zowat elk artikel heb uitgevlooid.
Ik kan echter zoveel inhoudelijke vragen stellen als ik maar wil, het gaat om de cijfertjes die op papier staan. Dit is immers geen debat over uw beleidsnota, het is een debat over de cijfers die nodig zijn om wat u belooft ook waar te maken. Begrijp me niet verkeerd, ik hoop van harte dat u veel van die zaken zal waarmaken want er zitten goede dingen bij. Als ik het heb over 'een zak geld geven', dan is dat natuurlijk niet minachtend bedoeld. Ik vind het jammer als u er dat van maakt. Ik bedoel daarmee dat geld geven niet volstaat, het moet op de juiste plaats gealloceerd worden. Dat was mijn punt.
U zegt dat alles voorligt en dat ik het maar beter moet lezen. Wat ligt hier echter voor? We hebben de begroting van november, de begrotingscontrole van april en uw schema's. Dat klopt toch? Dat zijn de begrotingsdocumenten die hier voorliggen. We weten dat een deel van uw schema's aangevuld wordt via de interdepartementale provisie en dat er ook nog wat van Europa komt. Dat zijn dus de documenten waarin we alles moeten terugvinden. Toen ik vorige keer opmerkte dat iets niet in het budget stond, zei u dat het uit de provisies kwam en dat we de schema's zouden krijgen. Ik heb hier de schema's en ik kijk bijvoorbeeld even naar het onderdeel pro Deo. In 2021 stond er al plus 45 miljoen en daarnet had u het over 6,6 miljoen. Mag ik u heel concreet vragen onder welke allocatie ik die 6,6 miljoen of die 45 miljoen kan vinden?
Waar staat dat? Dat moet u mij eens toelichten, want die 45 miljoen staat niet in het technisch budget van april. Integendeel, daar gaat van de allocaties minder budget naar juridische bijstand. Als ik zowel uw KB als uw schema's nakijk, zie ik enkele allocaties die ik niet kan thuisbrengen. Ik vind ze ook niet terug in uw budget. Het staat er niet in. Op een plaats staat het in uw schema's, waar een bedrag van 1.046.000 euro is voorzien. Dit is dus een heel concrete vraag. Onder welke allocatie vind ik het budget voor pro Deo voor 2021? Daar staat niets. Ik zie alleen een verhoging voor 2022 van 1 miljoen euro.
Wij kunnen het alleen maar doen met de documenten die wij krijgen, mijnheer de minister. Dat is wat ik gekregen heb en daarom moet ik het hier vinden.
Hetzelfde geldt voor het Slachtofferfonds. Ik ben dat nog even gaan nakijken, want u zegt dat ik dat niet goed heb gelezen. Het gaat over allocatie 4. Ik vraag u nog eens heel duidelijk om welke allocatie het gaat, want het Slachtofferfonds valt onder allocatie 62.43. Bij de verdere allocaties is geen enkele budgetwijziging gebeurd. Voor het Slachtofferfonds is geen enkele budgetwijziging gebeurd in uw technisch budget van april. In de allocaties daarboven vind ik wel extra geld, maar dat gaat over iets anders. Onder de allocatie 62.43 vind ik in uw KB en in uw schema's geen extra middelen. Mag ik dan vragen onder welke allocatie het staat, mijnheer de minister? Ik ga niet zeggen dat het er niet instaat, maar onder 62.43 staat er niets. Misschien hebt u andere schema's die ik hier niet heb, maar ik zie die middelen niet staan, tenzij het in 62.44 staat maar in 62.43, specifiek voor het Slachtofferfonds, staat niets.
U kunt niet van mij verwachten dat ik in een presentatie die wij vandaag krijgen alle allocaties die onderaan zijn aangeduid onmiddellijk van buiten ken. U kunt niet verwachten dat wij op basis van een schema met kolommen en nummers onmiddellijk weten waarvoor die gelden bestemd zijn.
Dit gaat over twee concrete voorbeelden. U moet dat nu niet doen, maar bezorg mij die allocaties. Dan kan ik dat nakijken, want volgens de schema's die vandaag voorliggen is dat geld er niet. Misschien komt het nog wel.
Het is misschien heel gemakkelijk om te zeggen dat ik gelijk heb en dat alles samengeteld nu nog niet 125 miljoen is, dat er nog 10 tot 15 miljoen over is en dat dit geld later dit jaar nog zal worden geïnvesteerd. Ik wil u geloven en ik hoop dat het waar is. Elk miljoen dat op een correcte manier kan toegewezen worden aan Justitie komt ten goede aan de werking. Dan neem ik aan dat er nog een nieuw KB moet komen of iets anders nieuws. Dan zijn de cijfers voor 2021 vanaf vandaag immers nog altijd niet volledig.
U kan daarmee akkoord gaan of niet en zeggen dat ik het niet begrijp. Zoals de heer Geens zegt, is het interessant om daar een heel duidelijk en nauwkeurig debat over te voeren, misschien alle allocaties eens goed bekijken. Ik moet echter verder met de schema's die u mij ter beschikking stelt en daar staat het niet altijd of niet altijd even duidelijk in. Het is bijzonder jammer dat ik mij de moeite heb getroost om het door te nemen in november, in april en vannacht, nadat we de schema's gisterenavond laat kregen. Ik had ze speciaal vrijdag al gevraagd via mijn vraag. Het is eigenlijk niet ernstig dat u nu zo'n opmerking maakt. Ik betreur dat echt. Wij zijn, ook als oppositiepartij, tot nu toe steeds constructief te werk gegaan. We proberen dat correct te doen. Ik betreur het dat u daar op die manier mee omgaat en het werk dat men probeert te verrichten in het belachelijke trekt. De suggestie van de heer Geens is op dat vlak bijzonder nuttig.
Des te beter als u mij die allocaties vandaag kan geven. Op de gegevens die wij vandaag als Kamerlid hebben gekregen, staan ze tot mijn spijt niet, tenzij op een nieuwe of andere nummer, maar dan verneem ik dat heel graag. Dan zou het heel interessant zijn dat wanneer u documenten bezorgt aan het Parlement misschien ook wat toelichting bezorgde. Dat doen wij in onze gemeenteraad, en dat heb ik vorige keer ook gevraagd. Dat vermijdt heel veel misverstanden. Dat zou misschien wel handig zijn. Dat is niet zo gebeurd, en dat neem ik u ook niet kwalijk. Het is voor iedereen werken tegen de klok, maar kom dan niet af met zulke opmerkingen. Ik betreur dat heel erg.
Mijnheer de minister, we volgen dit zeker verder op. Ik heb nog vele vragen over en die gaan zeker nog volgen op een andere ogenblik, en op een andere manier.
01.14 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik bedank u voor uw zeer uitvoerige antwoord dat ik zeker zal laten bezinken en in detail zal vergelijken met de prioriteiten die u heeft aangekondigd in uw beleidsnota en uw beleidsverklaring.
Om geen misverstand te laten bestaan, heb ik toch nog een opmerking. Naar aanleiding van uw aankondiging van de snelle aanpak van veel voorkomende vormen van criminaliteit door de parketten heb ik een bepaald concreet voorbeeld gegeven. Ik vraag uiteraard niet dat u zich uitspreekt over individuele dossiers. Dat mag u trouwens niet. Ik gaf het enkel bij wijze van voorbeeld.
Het is inderdaad aan het College van procureurs-generaal om een bepaald vervolgingsbeleid uit te werken. Dat is niet uw taak en ook niet uw opdracht. Maar er moet toch wel over gewaakt worden dat er voor soortgelijke misdrijven eenzelfde behandeling komt. Anders wordt dit – volkomen terecht mijns inziens -door de overtreder zelf als absoluut onrechtvaardig aangezien, zeker wanneer het gaat over een eerste overtreding en zeker wanneer het gaat over jonge overtreders die nog een hele professionele carrière moeten uitbouwen en voor wie een strafregister zo'n carrière zou kunnen hypothekeren, zoals ik in mijn voorbeeld heb aangehaald. Maar nogmaals, het was niet mijn bedoeling dat u zich specifiek hierover zou uitspreken.
01.15 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik wil toch even antwoorden op collega De Wit. Ik heb hier een toelichting gegeven met overzichtelijke slides, met daarop onderaan telkens de basisallocaties vermeld. Er is lang gewerkt aan de presentatie, om heel helder te zeggen welk budget overeenkomt met welke prioriteit. U mag gerust gaan kijken naar onze beleidsverklaring en beleidsnota. We werken heel schematisch. Dat heb ik geleerd van mijn stagemeester destijds, namelijk voortdurend dezelfde schema's gebruiken, zodat het duidelijk en helder is. Dat hebben we ook gedaan.
U stelt terecht een aantal vragen, maar ik kan u antwoorden dat daar geen discussie over bestaat. Het bedrag van 6,6 miljoen euro betreffende de gerechtskosten vindt men terug in de begrotingscontrole die wij enkele weken geleden hebben toegelicht. Het betreft meer bepaald code 5603121140. Daaronder vindt u de gerechtskosten terug.
Uw tweede vraag gaat over de extra kamer voor de Commissie voor Financiële Hulp aan de Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders. Ik zal u zeggen waar u de informatie daarover vindt. Onder departement 12 – dat is Justitie – afdeling 62, programmanummer 4 ziet men activiteiten 0, 1, 2 en 2. Dat zijn in totaal vier rijen. Het gaat over de basisallocaties 110003, 121101, 742201 en 742204 die de middelen betreffen die wij in 2021 zullen investeren in de Commissie voor Financiële Hulp aan de Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders.
In het schema – dat nog niet heeft geresulteerd in een koninklijk besluit, want dat is de verantwoordelijkheid van de FOD BOSA, niet de mijne – staat onderaan de allocatie 126240110003 voor 134.000 euro. Op de volgende pagina staat bovenaan de basisallocatie 126241121101 voor 3.000 euro. De volgende allocatie is 126244330001 voor 300.000 euro. Die drie bedragen vormen de vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten voor 2022 voor de Commissie voor Financiële Hulp aan de Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders.
01.16 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal het aan de hand van het verslag moeten nakijken, want ik moet cruisen tussen drie verschillende documenten. Van een van de cijfers die u aanhaalt, kwam de code niet in het technisch budget voor. Daar stond bij mij een vraagteken bij. Als het is wat u zegt, dan is het prima.
Het was een mooie presentatie maar een presentatie is nog geen begrotingsdocument. U kunt niet verwachten dat ik meteen de juiste allocaties bij de tekst kan plaatsen terwijl u ze voorstelt. Dat vereist wat nauwkeuriger werk. Dat is wat ik bedoelde toen ik zei dat ik het niet ernstig vond dat het op deze manier moest gebeuren. Dit is immers te belangrijk en te essentieel om het op zo'n manier af te haspelen. Dat is wat ik heb gezegd. Ik wil geenszins afbreuk doen aan het werk dat is verricht maar niet alles staat op dezelfde manier in de schema's die nu voorliggen. Ik heb alles uitgevlooid. Niet alles is er even gemakkelijk in terug te vinden. Als u ons de presentatie vooraf had bezorgd, dan had dat misschien een verschil uitgemaakt. Ik begrijp echter dat dit niet is gebeurd omdat u ze deze ochtend eerst aan de media wilde communiceren. Dan mag u het mij ook niet kwalijk nemen dat ik er vragen over stel. Ik vind het overigens niet ernstig dat u dat feit in het belachelijke trekt.
De voorzitster: Ik denk dat we deze gedachtewisseling kunnen afsluiten.
Het incident is gesloten.
02 Les soins de santé dans les prisons: débat d'actualité et questions jointes de
- Nicolas Parent à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La grève du 15 juin à la prison de Lantin" (55018903C)
- Laurence Zanchetta à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les soins de santé en prison" (55018951C)
- Vanessa Matz à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les conditions de travail des médecins généralistes dans les établissements pénitentiaires" (55018955C)
- Philippe Pivin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le transfert de la compétence des soins de santé dans les établissements pénitentiaires" (55018968C)
- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La grève du 15 juin 2021 liée à la situation médicale catastrophique de la prison de Lantin" (55019013C)
02 Medische hulp in de gevangenissen: actualiteitsdebat en samengevoegde vragen van
- Nicolas Parent aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De staking van 15 juni in de gevangenis van Lantin" (55018903C)
- Laurence Zanchetta aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De gezondheidszorg in de gevangenissen" (55018951C)
- Vanessa Matz aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De arbeidsomstandigheden van de huisartsen in de strafinrichtingen" (55018955C)
- Philippe Pivin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De overdracht van de bevoegdheid inzake gezondheidszorg in de strafinrichtingen" (55018968C)
- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De staking van 15 juni uit protest tegen de rampzalige medische situatie in de gevangenis van Lantin" (55019013C)
De heer Parent is niet aanwezig.
02.01 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, ces derniers jours, la Commission de surveillance de la prison de Lantin et les médecins de cet établissement ont tiré la sonnette d'alarme quant à la réalité de terrain et la qualité des soins de santé dans le monde pénitentiaire.
Ils mettent l'accent sur le manque d'effectifs ainsi que sur le programme informatique "Épicure", devenu obsolète et qui affecte la qualité des soins: erreurs de prescription, pannes informatiques, accès impossible au réseau de santé et aux données de vaccination pour les détenus et j'en passe. Par ailleurs, il apparaît que le programme peine à comptabiliser les prestations et que, partant, les salaires s'en retrouvent amputés. La situation devient à ce point critique que de nombreux médecins finissent par quitter le navire et qu'ils ont choisi d'user de leur droit de grève.
Monsieur le ministre, comment améliorer, à brève échéance, les conditions de travail des médecins de prison? Qu'en est-il de l'évolution des moyens informatiques et logistiques mis à disposition des soignants au sein des établissements pénitentiaires? Des perspectives de modernisation sont-elles envisageables à court terme? Qu'en est-il d'un éventuel recrutement de médecins pour augmenter les équipes pénitentiaires? Comment rendre la fonction attrayante et faire en sorte que les médecins ne désertent pas les prisons? Quelles sont les valorisations possibles? Enfin, pouvez-vous faire le point sur les discussions relatives au transfert de la compétence des soins de santé carcéraux vers le ministère de la Santé publique?
02.02 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, vous avez été interpellé en novembre 2020 par l'équipe des médecins généralistes de l'établissement pénitentiaire de Lantin et de l'établissement de Défense sociale de Paifve. Dans un courrier, ceux-ci demandaient une revalorisation de la fonction de médecin au sein du système carcéral. Du reste, leurs conditions de travail ne se sont pas améliorées avec la crise sanitaire que nous connaissons - bien au contraire. Cette revalorisation passe par une augmentation salariale, un logiciel informatique de gestion médicale adapté, des charges administratives mesurées et une liberté de prescription cohérente.
Le courrier vous est bien parvenu, puisque vous en avez accusé réception. Cependant, les médecins restent en attente de réponses et d'initiatives concrètes. En effet, leur métier exige un grand sens de l'adaptabilité. Ils ont mis les bouchées doubles durant la crise sanitaire pour continuer à assurer tous les soins dans les établissements pénitentiaires dans des conditions peu évidentes. Il est légitime qu'ils puissent attendre mieux et plus qu'une prise en considération de leur courrier.
Monsieur le ministre, confirmez-vous la situation vécue par les médecins dans les établissements pénitentiaires? Avez-vous établi un nouveau contact avec l'équipe des médecins à la suite de leur dernier courrier du 1er juin 2021? Quelles mesures concrètes allez-vous mettre en place pour améliorer les conditions de travail des médecins dans les établissements pénitentiaires? Des mesures sont-elles mises en place? Si oui, à quelle échéance? Voici quelques minutes, nous évoquions le budget et l'importance de revaloriser des fonctions. Cela fait-il partie de vos plans de revalorisation budgétaire?
02.03 Philippe Pivin (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, il a été prévu de transférer la gestion et l'organisation des soins médicaux pénitentiaires au SPF Santé publique.
En effet, le Centre d'Expertise des Soins de Santé recommande, depuis 2017, ce transfert vers le SPF Santé publique. Une feuille de route avait d'ailleurs été élaborée à ce sujet un an plus tard, en 2018. Comme nous venons encore de l'entendre, la situation est difficile dans certaines prisons au niveau de l'accès aux soins ou des délais d'attente. On a pu également le constater dans le cadre de la publication du rapport du Conseil central de surveillance pénitentiaire, plus précisément pour ce qui concerne Berkendael, Forest, Anvers, Mons ou Tournai.
La pandémie a bien sûr encore démontré la spécificité de la gestion des soins de santé en milieu carcéral. La lettre que nous avons reçue récemment en témoigne aisément.
Monsieur le ministre, je vous ai entendu à l'occasion de la présentation précédente concernant le budget de fonctionnement des médecins. Vous ajoutez 6,7 millions d'euros, si je ne me trompe, et du matériel supplémentaire de dépistage de la tuberculose. Ce sont bien entendu des avancées qu'il faut souligner et saluer.
Monsieur le ministre, où en est le transfert de la gestion des soins généraux et spécialisés de santé au sein des prisons? Comment s'élabore le transfert de compétence? Une collaboration entre le SPF Justice et le SPF Intérieur est-elle en place afin d'avancer vers une gestion opérationnelle effective des soins par le SPF Santé? Quels services sont-ils en charge de ce transfert? Y a-t-il déjà eu des éléments de concrétisation à ce sujet? Connaissez-vous des points de difficulté (désignation de services, capacités de prise en charge, etc.)? Avez-vous déjà identifié un certain nombre de difficultés? Compte tenu aussi des difficultés dans l'accès aux soins de santé, une réforme de l'organisation et des capacités est-elle mise en œuvre parallèlement à ce transfert? Dans quel délai cette compétence sera-t-elle effectivement exercée par le SPF Santé publique?
Enfin, en lien avec votre présentation du débat précédent, pour ce qui concerne les 6,7 millions d'euros de fonctionnement, pouvez-vous préciser la destination de ces moyens complémentaires? Est-ce dédicacé à des arriérés? Quelle est finalement la part des arriérés aujourd'hui? En ce qui concerne le million d'euros prévu pour le matériel de dépistage, pourriez-vous préciser à quoi il correspond concernant les besoins en équipement RX?
02.04 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je ne reviendrai pas sur le contexte très justement rappelé par mes collègues, mais je tenais à insister particulièrement sur le fait que la situation aujourd'hui dénoncée par ces médecins l'est depuis trop longtemps, puisqu'elle était déjà dénoncée par la Commission de surveillance pénitentiaire en 2018, à la suite de quoi mon prédécesseur, M. Olivier Mangain s'était rendu sur place à la prison de Lantin. Il avait eu l'occasion de constater l'état de délabrement notamment de l'annexe psychiatrique mais aussi le travail remarquable du personnel médical pour mieux accompagner des internés qui n'ont pas leur place en prison.
Á l'époque, le personnel médical était déjà très réduit. Aujourd'hui, c'est parce que les médecins n'ont pas d'autre choix que de se faire entendre auprès de vous, monsieur le ministre, qu'ils observent cette grève avec cette conséquence notamment et bien que les détenus n'aient plus qu'à espérer ne pas avoir un infarctus ou une thrombose nécessitant un suivi médical. La situation est extrêmement tendue, ce qui m'amène à vous poser mes questions qui, pour certaines, rejoignent celles de mes collègues.
Que répondez-vous aux demandes formulées par ces médecins qui vous réclament depuis novembre 2020 davantage de soutien, mais aussi d’aide logistique, étant donné que ceux qui sont engagés démissionnent les uns après les autres eu égard à leurs très mauvaises conditions de travail? Considérez-vous qu’il soit normal qu’il n’y ait qu’un seul psychiatre, trois matinées par semaine, pour près de 1 000 détenus, dont 40 internés à l’annexe psychiatrique? Ils étaient d'ailleurs 24 en décembre 2018 et je me pose la question de savoir comment leur nombre a pu augmenter entre décembre 2018 et aujourd'hui, malgré la volonté de votre gouvernement de les faire soigner dans des établissements ad hoc et non en prison. Le cadre médical sera-t-il augmenté et dans quel délai?
Vous nous avez exposé tout à l'heure votre volonté d'opérer de nouveaux recrutements. Or, c'était déjà la volonté du gouvernement précédent. Il s'était également engagé et on l'a vu: de nouveaux centres psychiatriques ont vu le jour. Qu'est-ce qui ferait la différence, aujourd'hui, par rapport aux promesses et engagements pris par le précédent gouvernement et qui allaient dans le même sens?
Concernant le programme informatique "Epicure", il est complètement dépassé. Confirmez-vous qu'il soit refusé à ces médecins de mettre à jour ce programme et ce, depuis 2013? Quel programme les autres prisons du pays utilisent-elles? Concernant le budget dont vous avez parlé, considérez-vous qu'il sera suffisant pour actualiser ce programme comme il se doit?
Enfin, à l'instar de mon collègue Pivin, je me dois de revenir sur un point important de votre note de politique générale et qui abonde dans le sens des recommandations du KCE en 2017: à savoir, le transfert des soins de santé des détenus du SPF Justice au SPF Santé publique. Pouvez-vous nous en dresser un état des lieux? Quelles initiatives avez-vous déjà prises en ce sens, notamment auprès de cette dernière administration? Disposez-vous d'un calendrier précis à ce sujet?
Enfin, pourquoi cela coince-t-il? Pour quelle raison ce transfert n'a-t-il toujours pas eu lieu? On a souvent brandi l'argument budgétaire, lequel me semble assez inaudible. En effet, les conséquences d'une mauvaise prise en charge des détenus seront encore bien plus coûteuses d'un point de vue budgétaire, sanitaire et social.
Mon intervention a été un peu plus longue que prévu. Veuillez m'en excuser, mais je n'aurai pas la possibilité de répliquer tout à l'heure. J'ai attendu tout l'après-midi. Je lirai donc votre réponse, monsieur le ministre.
02.05 Vincent Van Quickenborne, ministre: Chers collègues, j'ai en effet reçu un courrier des médecins et de la commission de surveillance de la prison de Lantin. Je leur ai répondu rapidement et j'ai proposé une rencontre qui a eu lieu le 14 juin.
La concertation entre la délégation, mon cabinet et l'administration de la direction générale des établissements pénitentiaires me semblait avoir été constructive mais la délégation m'a cependant fait savoir lundi, un peu avant minuit, que dans l'attente d'une réponse écrite satisfaisante de notre part, elle maintenait la suspension des activités à partir de ce mardi 15 juin. Je ne peux que regretter cette position tant sur le fond que sur la forme. Des actions de suspension sont donc menées mais la déontologie impose le respect de la continuité des soins.
Le bon fonctionnement des services de santé de l'administration pénitentiaire ainsi que la rémunération adéquate de ceux qui y travaillent constituent pour moi une priorité. C'est précisément pour cette raison que la réforme de ces services, de leur organisation et de leur méthode de travail a été inscrite dans l'accord de gouvernement fédéral le 1er octobre 2020. Pour la mettre en oeuvre, j'ai donné instruction à mon administration de reprendre les activités des groupes de travail mis en place dans le cadre de cette réforme lors de la précédente législature. Lors d'une réunion entre la Justice et la Santé publique le 28 mai dernier, le texte de vision élaboré par le précédent groupe de pilotage a été définitivement validé et il a été décidé que les différents groupes de travail devaient reprendre leurs activités.
La prochaine réunion entre les présidents des groupes de travail est prévue pour le 23 juin. Le groupe de pilotage sera également reconstitué. Tous ceux qui ont participé à un stade antérieur à ce comité de pilotage et/ou aux différents groupes de travail seront à nouveau invités.
Il a été décidé que l'intégration de détenus à l'INAMI constituera la première phase et que le déploiement ultérieur de la prise en charge se fera par étapes. Il s'agira d'un plan pluriannuel. Aucune date concrète ne peut encore être donnée à ce sujet même si ce dossier avance de façon très concrète. Il y a d'une part le budget et d'autre part, les réformes à mener.
S'agissant des prestations, celles-ci seront indexées à partir du 1er juin, ce qui n'avait plus eu lieu depuis 2012. Concrètement, cela représente une indexation de 7,84 % pour la plupart des prestations, dont celles des psychiatres, et de 3,1 % pour les soins infirmiers et les psychothérapeutes.
Une des demandes porte également sur le programme informatique utilisé qui est de fait dépassé. Là également, je soutiens pleinement toutes les avancées favorisant la digitalisation de mes services. Évidemment, cela inclut la refonte du dossier électronique du patient. Le service mérite un programme qui soit facile à utiliser et qui permette un échange optimal de données avec les prestataires de soins externes.
Un premier dossier visant à l'installation d'un nouveau programme avait été préparé par mon prédécesseur, mais à l'époque, le dossier n'avait pas pu aboutir car la société qui avait soumissionné pour le marché ne présentait pas de garanties suffisantes. Alors, mon administration a finalisé un nouveau cahier des charges pour un nouveau programme médical qui soit non seulement user friendly, mais aussi un programme prêt à l'emploi.
Outre sa facilité d'utilisation, ce programme sera également compatible avec la plate-forme e-health, de sorte que la communication avec les partenaires extérieurs de la prison pourra se dérouler rapidement et facilement, ce qui n'est pas le cas aujourd'hui.
Ce nouveau programme sera également utilisé par l'Office des Étrangers et le cahier des charges a été développé avec sa collaboration. Le dossier sera soumis à l'Inspection des Finances encore ce mois-ci. La publication de ce cahier des charges devrait donc se faire cet été pour un déploiement prévu à l'automne 2021.
Vous voyez, chers collègues, qu'il est erroné de penser que les choses ne bougent pas, car de nombreuses actions sont en cours grâce à mon cabinet et à l'administration. Elles apportent et apporteront des solutions aux problèmes évoqués dans ce courrier. Mais vous conviendrez que des étapes comme le transfert des soins de santé des prisons vers les SPF Santé publique ne peuvent se faire sans une nécessaire réflexion et une préparation - j'en ai déjà discuté longuement avec mon collègue Franck Vandenbroucke.
J'ajoute que, lors de ce transfert, les montants des prestations seront également de nouveau analysés avec attention. Ma lettre écrite a été envoyée encore aujourd'hui. J'attends maintenant une réaction. J'espère que nous pourrons continuer à travailler ensemble pour des solutions à long terme, sans pression d'actions.
Enfin, pour répondre à la question de M. Parent relative au nombre de psychiatres à la prison de Lantin, au 15 juin, la population de cet établissement était de 752 détenus et de 62 détenues, soit un total de 814 personnes, pour lesquelles la prison dispose en principe de deux psychiatres de soins et de trois psychiatres attachés aux services psychosociaux. Je confirme qu'un psychiatre de soins a démissionné, et que nous sommes à la recherche d'un remplaçant, ainsi que d'un troisième psychiatre SPS. Comme j'ai déjà eu l'occasion de le signaler dans cette commission, il y a malheureusement pénurie de psychiatres sur le marché.
Quant aux médecins généralistes attachés à l'établissement pénitentiaire, ceux-ci sont au nombre de 12. En ce qui concerne la rotation des médecins, elle est limitée voire très limitée. Il est en effet rare qu'une personne démissionne. Les départs se font généralement en raison de l'âge. Il n'est cependant pas toujours facile de trouver des médecins pour les remplacer.
Je vous remercie.
02.06 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
02.07 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je n'ai pas compris pourquoi vous disiez qu'ils avaient maintenu leur action de grève si vous leur avez présenté ce que vous venez de nous présenter. Pensez-vous qu'une revalorisation par l'indexation est suffisante pour leurs demandes? Ou faudrait-il une revalorisation salariale plus fondamentale? Il reste sans doute une pierre d'achoppement sur ce point-là.
Je vous ai entendu sur le service informatique et son déploiement à l'automne. Les procédures de marchés publics empêchent d'aller plus rapidement. Le transfert vers les services de l'INAMI prend du temps également.
Vous avez affiché une volonté d'entrer en contact et vous avez indiqué que les soins étaient une priorité pour vous.
Vous dites qu'on est en pénurie de médecins et de psychiatres. Il faudrait pouvoir être inventif et peut-être rendre le travail plus attractif pour qu'il y en ait davantage. Pour une prison comme Lantin, le fait d'avoir deux psychiatres reste évidemment beaucoup trop peu par rapport à la population carcérale. J'espère que la transmission écrite de réponses suite à la négociation permettra de calmer les choses et que cela les satisfera.
L'indexation est importante mais ils en demandaient un peu plus.
02.08 Philippe Pivin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Elles restent incomplètes car ce dossier n'a pas encore abouti, loin s'en faut. Vous l'avez dit tout à l'heure: "execution is everything".
Nous sommes en train de discuter de votre projet de réforme du Code pénal et, s'agissant de la délinquance sexuelle, on fait beaucoup appel à des médecins spécialisés comme les psychiatres.
Dans le cadre de la réforme, il faudra garder cette idée à l'esprit. Il sera nécessaire de combler les manques en psychiatrie avant d'entreprendre des projets de réforme. Sinon, nous resterons dans la théorie. Je tenais simplement à attirer votre attention sur cette préoccupation, qui est évidente, mais que vous ne pourrez pas contourner si vous voulez parachever la réforme du Code pénal.
02.09 Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben heel blij dat u het dossier opnieuw ter harte neemt. De moeilijkheid van dat soort dossiers is dat men ze ontdekt bij opvolging van zijn voorganger en men het normaal vindt dat het nog een hele tijd zal duren vooraleer ze afgerond zijn, in dit geval vooraleer gevangenen aan de ziekteverzekering zullen worden onderworpen.
Om uw onderhandelingspositie te versterken, maak ik u er attent op dat ik het dossier vanaf 2015 bij de voorganger van collega Vandenbroucke heb aangekaart en dat we een studie hebben gekregen die de mogelijkheden evalueerde. Een en ander ging verschrikkelijk traag. De betogen in de interministeriële conferentie voor volksgezondheid gaven mij alvast niet de geruststelling dat we snelle vooruitgang met het dossier zouden maken.
Wat stoort me daar zo erg aan? Ten eerste lijkt het mij dat Justitie de verzekeringspremie zal betalen. Wat kan Volksgezondheid liever hebben dan een minister die de premie betaalt voor zijn 10.000 gedetineerden? Ten tweede is het evident dat men naar een forfaitarisering van het ereloonsysteem zal moeten gaan van de artsen die in de gevangenissen de gevangenen behandelen. Maar ik neem aan dat ook dat niet het grote probleem zal zijn.
Als men het dan op de keper beschouwt, is de vraag hoeveel tienduizenden mensen niet zouden genieten van onze ziekteverzekering, zonder dat er ooit premies voor hen zijn betaald. Het moet vrij makkelijk zijn om dat te achterhalen. In die zin vind ik het heel belangrijk dat men duidelijk maakt dat het slechts over tienduizend mensen gaat, waar Justitie bovendien de premie voor zal betalen, om hen recht te geven op de juiste en gepaste zorg gelet op hun kwaal, of die nu psychologisch, psychisch, psychiatrisch of fysiek is.
Ik zeg dit niet om het dramatisch te maken, maar het aantal keren dat ik 's morgens vernam dat er ergens in de gevangenis iemand zelfmoord had gepleegd of om 4 uur 's nachts om een noodarts had gevraagd en om 6 uur dood in zijn cel werd gevonden, is vrij hoog. Het gaat dus niet over iets symbolisch. Het gaat over iets heel belangrijks en iets heel normaals. Er komen leraars, parlementsleden, artsen terecht in de gevangenis. Al onze beroepscategorieën komen er terecht.
Al die mensen hebben recht op een ziekteverzekering. Justitie zou normalerwijze moeiteloos die premie kunnen betalen, als daar het probleem zit. Ik wens dit echt uit het diepst van mijn hart: behartig het probleem, mijnheer de minister. Ik zal ook vragen stellen aan uw collega van Volksgezondheid. Het is wezenlijk voor de juiste attitude in onze gevangenissen voor de toekomst. We zijn met internering ver geraakt, maar wat de gevangenissen betreft, is er nog heel wat werk aan de winkel. Daar kunt u niet aan doen, maar Volksgezondheid moet ons helpen.
L'incident est clos.
- Barbara Pas aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De IS-bruiden" (55018862C)
- Barbara Pas aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De repatriëring van Syriëgangsters" (55018898C)
- Barbara Pas à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les mariées de l'EI" (55018862C)
- Barbara Pas à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le rapatriement de combattantes de l'EI en Syrie" (55018898C)
03.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de eerste vraag die ik had ingediend gaat eigenlijk over de juridische afwikkeling van een en ander. We mochten ondertussen vernemen dat die delegatie van Buitenlandse Zaken zich naar Syrië heeft begeven om de repatriëringen van die zogenaamde IS-bruiden voor te bereiden.
Hoeveel van die vrouwen zijn effectief veroordeeld wegens het lidmaatschap van een terroristische organisatie? Volgens de pers gaat het om dertien Belgische moeders met een veroordeling, waarvan er negen veroordeeld zouden zijn en vier tegen wie een internationaal aanhoudingsmandaat loopt. Is dat vonnis reeds in kracht van gewijsde getreden of gaat dit om verstekvonnissen waartegen nog verzet openstaat?
Was die delegatie van Buitenlandse Zaken vergezeld van een gerechtsdeurwaarder? Zo ja, konden de desgevallend bij verstek gewezen vonnissen aan die IS-vrouwen worden betekend? Voor zover het verstekvonnissen zou betreffen, kan er door die veroordeelden nog verzet worden aangetekend? Indien de rechtbank ter zitting zou oordelen dat het verzet ontvankelijk is en tezelfdertijd geen uitspraak zou doen over de grond van de zaak, zouden dIe IS-vrouwen opnieuw in vrijheid moeten worden gesteld, met alle gevolgen van dien.
De tweede vraag die hier logischerwijs aan gekoppeld is, omvat eigenlijk twee vragen die ik vorige week naar aanleiding van dit dossier aan de eerste minister heb gesteld. Ik heb daar echter geen antwoord op gekregen. Ze leken mij toch belangrijk genoeg om daar wel een antwoord op te krijgen.
Deze regering stelde eerst dat alleen de kinderen teruggehaald zouden worden, en niet de moeders. Daar is zelfs voor geprocedeerd. De rechtbank heeft u daarin ook gelijk gegeven. Op 4 maart verkondigde de heer De Croo in het Parlement dat geval per geval bekeken zou worden of die moeders ook zouden terugkomen. U hebt hier bij de vorige reeks mondelinge vragen gesteld dat het toch terughalen van de IS-moeders onder het argument van de nationale veiligheid valt. Het zou beter zijn ze naar hier te halen dan dat ze onder de radar verdwijnen. Dat argument kan mogelijk ook aangewend worden om op termijn de andere in Syrië achtergebleven IS-mannen naar hier te halen. Ik heb de premier vorige week gevraagd of hij uitdrukkelijk kon uitsluiten dat dit de bedoeling was, maar hij heeft niet geantwoord op die vraag, wat ik toch wel verontrustend vind.
Daarom stel ik u graag dezelfde vraag. Welke garantie kan u geven dat later niet ook de mannen naar dit land zullen worden gehaald in het kader van de veiligheid van het land? Wat gaat deze regering doen in het geval waarin zich plots een mannelijke IS-terrorist aanbiedt als vader van een naar België overgebracht kind? Kan u de garantie geven dat de betrokkene in dat geval niet net als de moeders omwille van het argument van de nationale veiligheid en het hoger belang van het kind naar België wordt gehaald?
Een tweede element dat ik tegenover de premier heb opgeworpen was mij eveneens niet helemaal duidelijk. Als men die moeders geval per geval gaat terughalen, worden die gevallen dan getoetst aan een aantal criteria? Welke criteria gelden er precies om te beslissen of ze kunnen terugkeren? In de media konden we lezen dat een voorwaarde is dat de betrokkene de IS-ideologie moet hebben afgezworen. Hoe wordt dat criterium concreet ingevuld? Op basis van welke parameters wordt dat beoordeeld? Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoorden.
03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Pas, vooreerst verwijs ik naar het antwoord dat vorige week door de premier is gegeven in de plenaire vergadering. Ik verwijs ook naar het antwoord dat ik vorige week in deze commissie heb gegeven op de vraag van de heer Metsu. Hij vroeg mij om hoeveel kinderen en moeders het ging.
Ik herhaal dat de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist om kinderen onder de 12 jaar terug te halen uit de kampen in Noordoost-Syrië. Het lot van de moeders zal daarbij ook geanalyseerd worden, geval per geval. Hiervoor vond een voorbereidende missie plaats. Het gaat dus over de kinderen en de moeders, niet over de anderen. Op basis van dit voorbereidende werk ter plaatse zal een beslissing worden genomen over de individuele gevallen. Pas daarna kan er te gepasten tijde gecommuniceerd worden hoeveel kinderen en moeders er exact kunnen worden gerepatrieerd.
Voor de kinderen zullen de passende maatregelen worden genomen door het jeugdparket of de jeugdrechter. Wat de moeders betreft, u weet dat zij allemaal in hechtenis zullen worden genomen, ofwel in het kader van de strafuitvoering, ofwel in het kader van een internationaal aanhoudingsmandaat van de onderzoeksrechter. Als het om verstekvonnissen gaat, kunnen de bij verstek veroordeelden in principe nog verzet aantekenen. Zolang het verzet niet ontvankelijk is verklaard en in afwachting van de behandeling van het verzet ten gronde blijft de persoon aangehouden. Zo is het voor het merendeel van de vrouwen die de voorbije jaren terugkeerden, ook gegaan.
Aan de Belgische missie nam overigens geen gerechtsdeurwaarder deel. Een Belgische deurwaarder heeft geen bevoegdheid in het buitenland. Bovendien, zelfs als wij erin zouden slagen om een verstekvonnis te laten betekenen in Syrië, zou dit wel eens het omgekeerde effect kunnen hebben van hetgeen u beoogt. Ik verwijs naar een uitspraak in Luik, waarbij de rechter een verzetsprocedure die was aangespannen door de advocaat van een vrouw die nog in Syrië verbleef, niet in behandeling wilde nemen zolang de vrouw niet was teruggekeerd. De Belgische Justitie heeft die praktijk niet ontwikkeld de voorbije jaren. Ook ten aanzien van vrouwen die terugkwamen uit Turkije, werd een eventueel verstekvonnis niet betekend in Turkije.
Ik heb vorige week reeds gezegd aan de heer Metsu dat de Nationale Veiligheidsraad bij zijn principieel standpunt blijft over de berechting van de foreign terrorist fighters ter plaatse, de mannen dus.
De recente beslissing van de regering in verband met de terugkeer van kinderen kan inderdaad een impact hebben op een aantal vrouwen, in functie van de volgende parameters: het gevaar voor de Belgische openbare veiligheid, het belang van het kind in relatie met de moeder en de praktische haalbaarheid. Ik heb in het verleden reeds gezegd dat het feit dat moeders al dan niet de IS-ideologie hebben afgezworen, daarbij een factor is.
03.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor een aantal ophelderingen, maar vooral de vragen die ik vorig week aan de eerste minister heb gesteld en vandaag heb herhaald in een poging om daarop een duidelijk antwoord te krijgen, zijn mij nog niet helemaal duidelijk.
U zegt dat het afzweren van de IS-ideologie een factor is. Dat heb ik in mijn vraag ook gesteld. Ik heb echter geen antwoord gekregen hoe concreet het een en ander zal beoordeeld worden. U zegt dat het nu niet de bedoeling is om ook die IS-mannen naar hier te halen. Het was oorspronkelijk ook niet de bedoeling om dat met de moeders te doen. Ook hier mist u de kans om de garantie te geven en uit te sluiten dat dit in de toekomst zal gebeuren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55018870C van mevrouw Chanson wordt uitgesteld. De vragen nrs. 55018977C, 55019015C en 55019017C van mevrouw Rohonyi worden uitgesteld. Van de collega's Cogolati, Ben Achour en Boukili hebben we niets vernomen. Vraag nr. 55018947C van de heer Boukili wordt uitgesteld. De vragen nr. 55018916C van de heer Cogolati en nr. 55018921C van de heer Ben Achour vervallen.
04 Question de Philippe Goffin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les problèmes de fonctionnement du Registre Central de la protection des personnes (RCPP)" (55018994C)
04 Vraag van Philippe Goffin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De gebrekkige werking van het Centraal Register van bescherming van de personen (CRBP)" (55018994C)
04.01 Philippe Goffin (MR): Monsieur le ministre, le 1er juin dernier a été mise en fonction la plate-forme du Registre Central des personnes protégées (RCPP). Il me revient de la pratique que celle-ci est confrontée, aujourd'hui encore, à de très nombreux problèmes. Ainsi, à titre d'exemples très concrets, de nombreux administrateurs de personnes protégées découvrent les erreurs suivantes lors du dépôt de documents: aucune donnée ne peut être sauvegardée; les soldes de l'année précédente sont nuls et ne peuvent être modifiés; les dépôts ne sont pas confirmés correctement; les administrateurs n'ont pas accès aux décisions consécutives aux requêtes qu'ils ont eux-mêmes déposées, si bien que les greffes sont contraints de leur adresser les décisions par la poste. L'impossibilité de sauvegarder des documents de manière certaine et adéquate, notamment en prévision de les récupérer par la suite afin de les retravailler, pose de véritables problèmes, tant d'efficacité que de sécurité juridique, dont les premières victimes sont les personnes protégées. De tels désagréments ajoutent, en outre, une charge inutile, aussi bien pour les administrateurs que pour les instances judiciaires.
Dès lors que la loi impose aux administrateurs professionnels de déposer une version papier de leur rapport au Registre, la Conférence des présidents a mis en place un système transitoire, annoncé ce 14 juin, reposant sur le principe de souplesse afin de pallier le problème de la plate-forme RCPP.
Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance des problèmes évoqués? Lors de la réunion de cette commission à la date du 2 juin, vous indiquiez que des ajustements étaient encore nécessaires. Quels sont-ils et quand ceux-ci devront-ils être apportés? Vous avez annoncé la création de la task force relative à cette plate-forme. Quand prendra-t-elle corps? Les acteurs de terrains ont fait part de leurs craintes sur la conformité de cette plate-forme du point de vue du respect de la vie privée, des données personnelles ou encore du RGPD. Des ajustements ont-ils été apportés ou sont-ils envisagés à cet égard?
04.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur Goffin, je vous remercie pour vos questions. Mon administration est déjà au courant de ces problèmes techniques. Soit, ils sont déjà résolus soit, ils devront l'être lors des prochaines mises à jour du registre. La task force à laquelle je faisais allusion le 2 juin dernier s'est réunie la première fois le 4 juin. La prochaine réunion se tient aujourd'hui. Les ajustements à apporter au Registre Central de la protection des personnes et à ses modalités d'accès sont discutés, du moins en grande partie, au cours des différentes réunions de cette task force. Les principaux problèmes rencontrés dans la pratique y sont listés, explicités et font l'objet de débats.
Les membres de la task force dégagent des solutions et planifient des actions à court terme, que ce soit de manière provisoire ou définitive. Certains problèmes discutés sont parfois résolus le jour-même. Ce fut le cas pour l'accusé de réception du dépôt des rapports auprès des greffes, que vous relevez dans votre question.
J'attire votre attention sur le fait que la problématique du dépôt des rapports à laquelle vous vous référez a été examinée au cours de la réunion du 4 juin. Le principe de souplesse annoncé par la Conférence des présidents a été évoqué par la task force. En attendant une adaptation technique, les rapports des administrateurs professionnels qui ont l'obligation de les communiquer via le Registre Central pourront être déposés en format PDF.
Il me paraît utile de rappeler les modalités d'accès au registre. L'accès est lié à une authentification permettant d'établir avec certitude, au moyen d'une technique informatique disponible, l'identité de la personne de manière non équivoque, c'est-à-dire l'eID, itsme, carte d'avocat, numéro à la Banque Carrefour des entreprises.
En outre, on ne notifie pas les documents procéduraux ou de suivi de la procédure par courrier électronique. Lorsqu'un nouveau document est disponible dans le registre, une notification est automatiquement envoyée aux personnes concernées pour leur signaler leur existence. Ce n'est qu'après authentification qu'elles pourront avoir accès à ces documents. De nouveaux filtres seront ajoutés à ceux qui existent déjà pour affiner ce contrôle d'authentification, lors d'une prochaine mise à jour du registre.
04.03 Philippe Goffin (MR): Je remercie M. le ministre pour sa réponse complète et je me réjouis de constater, ce qui ne m'étonne guère, qu'il est évidemment attentif à cette problématique-là.
Het incident is gesloten.
- Philippe Goffin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La problématique des viols commis par des mineurs en Belgique" (55018995C)
- Philippe Goffin à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La diffusion de vidéos de viols sur les réseaux sociaux" (55019000C)
- Philippe Goffin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verkrachtingen door minderjarigen in België" (55018995C)
- Philippe Goffin aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verspreiden van verkrachtingsfilmpjes op social media" (55019000C)
05.01 Philippe Goffin (MR): Monsieur le ministre, à la suite des tragiques évènements survenus à Gand récemment, la presse a fait état d'une statistique absolument effroyable par rapport au nombre de viols. Il semblerait qu'il soit en moyenne déposé plus de quatre plaintes par semaine pour viol dans notre pays. Et plus encore, selon les chiffres en ma possession, seules 10 à 15 % des victimes déposeraient plainte, ce qui laisse imaginer un nombre de viols extrêmement et bien trop important dans notre pays.
Vous avez annoncé, lors de la séance de cette commission de la semaine dernière, une série de mesures visant à lutter contre la problématique des viols, ce dont je me réjouis évidemment. Mais les évènements de Gand laissent en outre apparaître une problématique: celle des viols commis par des mineurs d'âge.
Monsieur le ministre, quelle est la proportion de victimes de viols collectifs mineures d'âge? De même, quelle est la proportion d'auteurs de viols collectifs mineurs d'âge? Constatez-vous une tendance à la hausse à cet égard ces dernières années?
Combien d'auteurs mineurs d'âge ont-ils fait l'objet de poursuites, pour des faits de viol, par le ministère public au même titre qu'un adulte à la suite d'un dessaisissement du tribunal de la jeunesse?
Comment entendez-vous concrètement enrayer la problématique des viols commis par des mineurs d'âge?
La présidente: Monsieur Goffin, vous avez une question jointe.
05.02 Philippe Goffin (MR): En effet, madame la présidente, j'y viens immédiatement.
Monsieur le ministre, comme je l'ai fait dans ma question précédente, je reviens sur les tragiques événements survenus à Gand. Ceux-ci ont mis en lumière la problématique de la diffusion d'images et de vidéos de viols sur les réseaux sociaux. Il s'agit là d'une dérive des médias sociaux qu'il convient impérativement d'enrayer car les conséquences de ces diffusions sont nombreuses et néfastes.
Elle engendre ainsi une peine supplémentaire pour les victimes qui, outre l'agression ignoble qu'elles ont subie, voient cette dernière exposée et jetée à la vue de tous. Cela ne fait évidemment qu'aggraver leur souffrance et empêche un processus de guérison que l'on sait long et difficile.
Monsieur le ministre, mes questions sont concrètes. Quelles mesures entendez-vous prendre dans ce dossier bien spécifique? Vous avez indiqué avoir tenu une première réunion Facebook à ce sujet. Quels en ont été les résultats? Des mesures ont-elles été décidées en concertation avec Facebook? Avez-vous participé à des réunions similaires avec les autres grands réseaux sociaux tels que Snapchat ou encore Instagram?
05.03 Vincent Van Quickenborne, ministre: Cher collègue, il est possible, sur la base des informations disponibles dans la Banque de données nationale générale, d'établir un rapport statistique sur les faits de viol collectif. La définition de ce type de fait est la suivante: "tout viol comptant plus d'un auteur".
On dénombre 39 faits en matière de viols collectifs de mineurs d'âge enregistrés pour les trois premiers trimestres de 2020, ce qui représente 32 % du nombre total de faits de viol collectif enregistrés pour cette même période. En 2019 et 2018, on compte respectivement 86 et 87 faits en la matière, ce qui représente des taux respectifs de 41 % et de 38 %.
Concernant les suspects uniques enregistrés en matière de viols collectifs, environ 35 % des suspects enregistrés pour les années 2018 et 2019 sont mineurs d'âge. Pour les trois premiers trimestres de 2020, ils sont près de 32 %.
Les chiffres absolus relatifs au nombre de faits enregistrés en matière de viols collectifs sur des victimes mineures d'âge semblent montrer une stabilité pour les années 2018 et 2019. Pour les trois premiers trimestres de 2020, 39 faits ont été réenregistrés, mais il faut remarquer que pour ce type de faits, une déclaration est souvent établie tardivement. Dès lors, ces chiffres doivent être interprétés avec la prudence nécessaire.
Bien que l'on ne puisse pas demander et communiquer des statistiques via une question orale, je me dois d'ajouter que le ministère public ne dispose pas d'outils informatiques opérationnalisables et capables de fournir les chiffres demandés dans un délai aussi court. Je vous invite dès lors à m'adresser une question écrite à ce sujet. Je ne manquerai pas de vous communiquer les chiffres souhaités.
Comme je l'ai déjà souligné la semaine passée lors du débat d'actualité, il faut souligner que la violence sexuelle est une priorité pour les services de police et de la justice.
Cela vaut aussi évidemment pour les viols commis par les mineurs d'âge. Les accords de coopération en matière de traitement et d'orientation des délinquants sont en cours de révision – celui conclu avec la Flandre se concentrant également sur les délinquants mineurs au moyen de projets tels qu'Exit Brugge et ITER, qui sont des centres d'aide aux délinquants sexuels. Mieux vaut prévenir que guérir. Nous ne pouvons pas sous-estimer l'importance de la prévention. Dans ce contexte, on peut se référer au projet "Stop it now".
J'ai déjà eu l'occasion d'évoquer le recours à un système de drapeaux, tel que proposé par SENSOA lors du débat d'actualité de mercredi dernier. Grâce à la coopération entre les différents partenaires et niveaux politiques, la justice est en contact depuis des années avec SENSOA et connaît très bien l'outil du système de signalement des mineurs. Une extension de celui-ci aux adultes peut certainement se révéler utile pour aider les gens à faire les bons choix dans le cadre de contacts sexuels mutuels respectueux. Pour la justice, il peut s'agir d'un instrument de prévention important. La violence sexuelle constitue un sujet comportant souvent une zone grise, qui peut déboucher sur des situations de parole contre parole.
Sur le plan législatif, je pense que le Parlement accomplit du bon travail ces dernières années pour que la diffusion de telles images et le phénomène de doxing soient sanctionnés. Au sein de la police fédérale, la DGSOC dispose de la section i2-IRU, qui recherche les contenus illégaux sur internet, notamment sur les réseaux sociaux.
Les contenus sont alors signalés aux plates-formes en vue d'en solliciter le retrait. Lorsqu'un intérêt belge est découvert, une procédure judiciaire est alors entamée en vue d'identifier l'éditeur. Cette section de la DGSOC est présente sur Telegram dans le cadre de ses recherches de contenus illicites, du moins en ce qui concerne les contenus open source. Tout ce qui n'est pas open source et/ou librement accessible est réglementé par la loi et soumis à l'autorisation d'un magistrat.
S'agissant de vos deuxième et troisième questions, nous travaillons en collaboration avec l'Institut pour l'égalité entre les femmes et les hommes pour ce qui est des adultes et avec Child Focus pour les mineurs dans le but de retirer au plus vite les contenus illégaux en ligne. Il est important d'agir le plus rapidement possible car nous devons empêcher ces images de circuler, sinon le mal est déjà fait.
Les victimes qui utilisent Google doivent tomber plus vite sur le bon site web de l'Institut ou de Child Focus. En étant des good trusted flaggers, ils bénéficient de la confiance de nombreux géants des médias qui travaillent directement avec Google, YouTube, Facebook, Instagram, TikTok et bien d'autres.
Grâce à cette position, nous sommes en mesure de faire en sorte que certaines images soient retirées du net bien plus rapidement que par la voie habituelle. C'est important et nous souhaitons continuer à travailler sur ce point.
05.04 Philippe Goffin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Het incident is gesloten.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 38.