Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 23 juin 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 23 juni 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.06 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 06 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

Le président: Mme Reuter a demandé de reporter sa question n° 55015201C.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Reccino Van Lommel aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De protocollen m.b.t. de heropening van de horeca" (55017501C)

- Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De protocollen voor de volledige heropening van de horeca" (55018213C)

01 Questions jointes de

- Reccino Van Lommel à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les protocoles relatifs à la réouverture de l'horeca" (55017501C)

- Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les protocoles de réouverture complète de l'horeca" (55018213C)

 

01.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, deze vraag werd al enige tijd geleden ingediend, maar is daarom niet minder belangrijk.

 

Toen de versoepelingen in de horeca werden aangekondigd, was er bijzonder veel ontevredenheid en ongenoegen bij de horecaondernemers die bepaalde maatregelen hadden genomen, zoals investeringen in plexischermen. Wat op de website van de FOD Economie stond, bleek helemaal anders te zijn dan wat uw collega's Van Quickenborne en Verlinden communiceerden en dan wat uiteindelijk werd opgenomen in het ministerieel besluit. Dat zorgde voor consternatie alom.

 

Ik vond de communicatie vanuit de regering bijzonder vreemd en ik vraag mij af hoe u daar zelf tegenover staat. U hebt immers geregeld overleg gehad met de diverse federaties van de horeca. Wat werd er bij de voorbereiding precies besproken met betrekking tot de protocollen voor de heropening?

 

Welke lessen hebt u daaruit getrokken voor de toekomst? Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat dergelijke blunders niet meer worden gemaakt?

 

01.02  Katrien Houtmeyers (N-VA): Om te beginnen spoel ik even terug naar 7 mei van dit jaar. Eén dag voor de heropening van de horecaterrassen was er toen veel misnoegdheid omdat cafés en restaurants zich massaal klaarmaakten voor hun heropstart, terwijl er nog geen ministerieel besluit was. De horeca wist dus officieel niet of ze wel mocht openen, noch onder welke voorwaarden. Vooral het debacle rond de plexischermen, die eerst wel maar één dag voor de heropening toch niet mochten gebruikt worden, zetten kwaad bloed.

Intussen heeft het Overlegcomité beslist dat de horeca vanaf 9 juni ook haar binnenruimten mag openen voor klanten. Dat is goed nieuws voor alle cafés en restaurants. Toch valt het op dat de beslissing al op 11 mei werd genomen, maar dat er tot vandaag nog niks bekend is over de nieuwe protocollen. Samen met de horeca hoop ik ten zeerste dat het debacle van 8 mei niet herhaald wordt en dat er dus sneller beslissingen worden genomen én gecommuniceerd.

 

Begrijpt u de bezorgdheid van de horecasector over het uitblijven van de nieuwe protocollen?

Liggen de protocollen voor de volledige heropening van de horeca al vast?

Hoe zien deze eruit? Ik denk in eerste instantie opnieuw aan de plexischermen. Staat al vast of deze binnen wel of niet gebruikt mogen worden? Want qua capaciteit maakt dit een groot verschil voor de sector.

Welke maatregelen zijn vastgelegd over de ventilatie?

Verandert er iets aan de regel van vier personen per tafel en aan de verplichte sluiting om 22 uur?

Bent u bereid om de protocollen deze keer wel tijdig vast te leggen en om hierover sneller te communiceren met de horeca?

 

01.03 Minister David Clarinval: Collega's, uw vragen hebben betrekking op de heropening van de terrassen op 8 mei. Sinds 9 juni heeft de horeca de binnenruimtes kunnen heropenen. Bovendien zullen er op 27 juni nieuwe versoepelingen in werking treden. Deze werden beslist door het Overlegcomité van 18 juni.

 

De protocollen worden opgesteld met de steun van het coronacommissariaat en worden gevalideerd door de bevoegde ministers, de minister van Economie en ikzelf. Er heeft ook intens overleg plaatsgevonden met het paritair comité 302, dat voor de horecasector de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers samenbrengt.

 

Wat het gebruik van plexischermen betreft, met het oog op de heropening van 8 mei hebben er voorbereidende vergaderingen plaatsgevonden met het commissariaat en het comité 302. Op deze vergaderingen werd het gebruik van plexischermen wanneer de afstand van anderhalve meter tussen de tafels niet gerespecteerd kon worden, nooit in vraag gesteld.

 

De hoogte van de schermen werd gepreciseerd in het ontwerp van protocol, met name 1,80 meter. Tijdens de gesprekken binnen het Overlegcomité was er vooral sprake van de protocollen inzake het versterken van de ventilatie. Dat was trouwens ook het geval voor de heropening op 9 juni, met de verplichte CO2-meters. De zaakvoerders moeten een ventilatieplan respecteren opdat de luchtkwaliteitsnorm van 1.200 ppm binnen niet overschreden wordt.

 

Voor de heropening van 8 mei ging de politieke discussie vooral over dit aspect van de ventilatie, alsook over de data van opening en de openingsuren. Zij ging ook over de afzonderlijke heropening van de terrassen en de binnenruimtes van de zaken, het aantal personen aan een tafel enzovoort.

 

Er is evenwel geen echt debat geweest over de plexischermen. Daarom hebben wij de sector niet gevraagd om daarvan geen gebruik te maken. Het klopt evenwel dat in het verslag van het Overlegcomité de mogelijkheid in plexischermen te voorzien niet expliciet vermeld werd, maar ook niet werd uitgesloten.

 

Nadien heeft, om redenen van volksgezondheid en om de concentratie van klanten te verminderen, nieuw overleg plaatsgevonden en werd beslist het gebruik van plexischermen op dat moment niet toe te laten.

 

Wij weten dat de horeca-uitbaters daarin geïnvesteerd hebben in 2020. Daarom werd in de vergadering van 18 juni van het Overlegcomité beslist de plexischermen buiten opnieuw toe te laten vanaf 27 juni.

 

Wat de andere maatregelen betreft, op 4 juni werd het Overlegcomité het erover eens de vragen van de sector over bepaalde bijkomende punten te horen: harmonisering van de openings- en sluitingsuren met de andere handelszaken, zowel buiten als binnen, de mogelijkheid van bediening aan de bar voor de eenmanszaken en de mogelijkheid van buffetten.

 

Deze nieuwe voorwaarden werden opgenomen in het protocol. Op 18 juni werd beslist om 8 personen per tafel toe te laten, zonder de kinderen jonger dan 13 mee te tellen. Bovendien lopen de openingsuren nu van 5 uur 's ochtends tot 1 uur 's nachts.

 

Ook de ventilatieregels werden gepreciseerd. Het gebruik van een toestel dat de luchtkwaliteit  meet is verplicht in de binnenruimte, behalve als het gaat om een open terras. Dit toestel moet op een voor de bezoekers zichtbare manier geïnstalleerd zijn in elke afzonderlijke ruimte van de zaak waar iets kan worden gegeten of gedronken. De richtnorm van 900 ppm CO2 is van toepassing. Tussen 900 en 1.200 ppm moet de uitbater een actieplan hebben om bijkomend te verluchten, te ventileren of de lucht te zuiveren. Boven 1.200 ppm moet de zaak sluiten.

 

Wat de publicatietermijnen van de protocollen betreft, begrijp ik natuurlijk dat de sectoren alle voorwaarden voor de heropening vroeg genoeg willen kennen om zich te kunnen voorbereiden. Dat is een legitieme vraag. Ik sta persoonlijk in direct contact met alle betrokken beroepsfederaties, vaak zelfs rechtstreeks met restaurant- of caféhouders.

 

Wij bezorgen deze informatie naarmate die gestabiliseerd is, met andere woorden wanneer er zekerheid over bestaat. Men moet weten dat de laatste aanpassingen van het ministerieel besluit voor advies werden voorgelegd aan de Raad van State. Deze voor een rechtsstaat absoluut noodzakelijke passage zorgt evenwel voor een langere opsteltermijn. De protocollen kunnen geen soepelere voorwaarden opleggen dan de minimale sanitaire voorwaarden die zijn vastgelegd in het ministerieel besluit.

 

Voor de heropening van 9 juni werd het protocol voor de horeca gepubliceerd op maandag 7 juni. De informatie over de wijziging voor 27 juni stond al duidelijk in de notificatie van het Overlegcomité van 18 juni. Het ministerieel besluit zal binnenkort worden gepubliceerd en de protocollen kunnen tegen 27 juni worden aangepast.

 

01.04  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

U zegt dat het die bewuste 8 mei 2021 vooral gegaan is over het feit dat de terrassen open mochten, over het aantal personen aan een tafel en dergelijke. Maar het debat over de plexischermen is niet zozeer gevoerd. Dan stel ik me de vraag of de focus daar dan niet lag. Was dat dan een vergetelheid of niet? Wat wel vaststaat, is dat het effectief vermeld stond op de website van de FOD Economie tot één dag voor de heropening van de terrassen. Dat is een bijzonder raar gegeven.

 

U bent heel vaak in overleg geweest met de diverse horecafederaties. Precies op zo'n belangrijk moment, wanneer de terrassen weer open mogen, worden al deze protocollen niet in detail besproken met die mensen. Ondertussen hebben ze wel de investeringen gedaan, terwijl we weten dat die sector het hoe dan ook al bijzonder moeilijk heeft. Men heeft ook zijn personeel op de situatie afgestemd, om dan enkele uren voor de opening te moeten horen dat wat op de website van de FOD Economie staat, niet correct is.

 

Als deze mensen dan boos worden, wie kan hen dan uiteindelijk ongelijk geven?

 

Mijnheer de minister, ik kan slechts twee dingen hopen. Ten eerste, ik hoop dat u bij elke versoepeling alles tot in de details aftoetst bij de diverse federaties, zodat zij het op hun beurt ook deftig kunnen communiceren aan hun leden. Ten tweede, ik hoop dat u goed nadenkt over alle nieuwe protocollen die in de toekomst in gebruik zullen worden genomen.

 

01.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik kan me enkel aansluiten bij mijn collega. Het is eigenlijk onvoorstelbaar hoe dit allemaal gelopen is. Een en ander moest ook niet van vandaag op morgen gebeuren. De horeca is maanden gesloten geweest. Dat had dus allemaal perfect in detail voorbereid moeten zijn. Er had niets aan het toeval overgelaten moeten worden. Het was ook niet de eerste keer dat we voor deze situatie stonden. Men zou denken dat men al doende leert, maar dat was blijkbaar niet het geval. Het is ongelooflijk jammer, zeker voor de sector die het al zo moeilijk had. Hopelijk zijn hier wel lessen voor de toekomst uit getrokken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55017614C van mevrouw Matz wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

La question n° 55017825C de Mme Kattrin Jadin est transformée en question écrite.

 

02 Vraag van Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Beperkingen op buitensporige promoties op voeding" (55018212C)

02 Question de Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La limitation des promotions excessives sur l'alimentation" (55018212C)

 

02.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Enkele maanden geleden sprak mijn collega Van Hecke u over de omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en reclame voor te lage vleesprijzen.

 

In uw antwoord zei u dat u zal samenwerken met het Prijzenobservatorium voor gegevens inzake winstmarges. U sprak ook over het wetsontwerp op de landbouwprijzen, waarvoor u zal samenzitten met verschillende actoren, over de agrovoedingsketen.

 

Daarnaast vindt u reclame rond vlees geen probleem, tenzij het om verkoop met verlies gaat. Het klopt dat verkoop met verlies verboden is door Europese regelgeving, maar daarmee is de kous niet af. Landbouwers verdienen meer bescherming dan deze basis. Dat vindt ook Duitsland, dat zoals collega Van Hecke zei, prijsreclame op vlees wil verbieden. Frankrijk staat al verder: het verbiedt promoties op voeding hoger dan 34 % van de consumentenprijs. Concreet is 1+1 gratis niet meer mogelijk, 2+1 gratis wel. Het land treedt actief op tegen overtreders, het heeft supermarktketen Carrefour een boete opgelegd van 425.000 euro.

 

U vermeldde ook dat het aan de benadeelde partij is om de overtreder van verkoop met verlies voor het gerecht te brengen. Collega Van Hecke hoopte dat er ook proactief wordt opgetreden tegen zo'n elementaire regel van het economisch recht. Het is niet de bedoeling dat de overheid wacht tot anderen hun handen vuil maken en lange juridische procedures starten om anderen de regels te doen naleven, zeker niet wanneer die regels het algemeen belang dienen.

 

Dit is gelinkt aan de promoties op ongezonde voeding, waarover op 26 mei een artikel in De Standaard verscheen. Sciensano vindt dat de overheid moet ingrijpen. Ongezonde voeding zorgt voor meer obesitas en we hebben gezien hoe dit een grote risicofactor is voor ernstige covid.

 

Wat is de stand van zaken in de samenwerking met het Prijzenobservatorium? Welke initiatieven zijn er genomen en wat staat er gepland?

 

Wat is de stand van zaken in de samenwerking ter voorbereiding van het wetsontwerp op de landbouwprijzen?

 

Wat vindt u van de Franse regeling die promoties hoger dan 34% van de consumentenprijs verbiedt? Overweegt u een gelijkaardige regeling in België? Waarom wel/niet?

 

Wat doet u om verkoop met verlies op voeding tegen te gaan en op welke manier wordt er gecontroleerd dat dit verbod wordt nageleefd?

 

Wat vindt u van het overwicht aan promoties op ongezonde voeding?

 

02.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creemers, de zeer recente hervorming van het Wetboek van economisch recht inzake misbruik van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen is een wetgevend instrument dat de landbouwsector zal kunnen gebruiken om zijn belangen in zijn b2b-relaties beter te kunnen verdedigen. Daarnaast moet de toekomstige wet tot omzetting van de UTP-richtlijn een instrument zijn dat zal toelaten de relaties tussen de leveranciers en afnemers nog veiliger te maken.

 

Binnen de FOD Economie speelt het Prijzenobservatorium een zeer belangrijke rol bij de analyse van de evolutie van de consumptieprijzen, het prijsniveau, de marktwerking en de marges. Het Prijzenobservatorium zal de marges in de agrovoedingssectoren analyseren om de effecten van de gezondheidscrisis op deze sectoren vast te stellen. De analyse zal volgend jaar worden uitgevoerd, wanneer de jaargegevens voor 2020 beschikbaar zullen zijn. Bovendien zal het Prijzenobservatorium ook een analyse uitvoeren van de werking van de markt in de sector varkensvlees.

 

Wat punten twee en drie betreft, heb ik me ertoe verbonden om onze landbouwers de middelen te geven om te genieten van een veilig inkomen. In dit opzicht staat mijn kabinet momenteel in contact met de FOD Economie om de basis te leggen voor een wet op de bescherming van de landbouwprijzen. De eerste vergaderingen gingen over de analyse van de Franse projecten ter zake en over de concrete effecten van de Franse reglementering, die vooral werd ontwikkeld in de EGalim-wet. De benchmarking moet worden voortgezet en uitgebreid naar andere modellen.

 

Wat de controles en sancties betreft, is de Economische Inspectie bevoegd om strafrechtelijk op te treden in geval van verkoop met verlies van goederen, inclusief voeding, overeenkomstig boek VI van het Wetboek van economisch recht.

 

Meldingen over potentiële verkopen met verlies worden in eerste instantie geanalyseerd en vervolgens onderworpen aan een strafrechtelijk onderzoek. Strafrechtelijke geldboetes kunnen variëren van 208 tot 200.000 euro, op voorwaarde dat kwade trouw kan worden vastgesteld.

 

Uw laatste vraag valt onder de bevoegdheid van het departement Volksgezondheid en moet aan de bevoegde minister worden gesteld.

 

02.03  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor de antwoorden.

 

Ik kijk uit naar de wet op de bescherming van de landbouwprijzen. Vorige keer was het immers mijn collega en voorzitter, de heer Van Hecke, die u een aantal vragen had gesteld over de verkoop van en vooral de promotie op vleesproducten. Ik had nu het voorbeeld van Frankrijk aangegrepen om mijn vraag te stellen. In Frankrijk worden promoties op vlees verboden die meer dan 33 % van de consumentenprijs inhouden. Een eerste stap om de wet op de bescherming van de landbouwprijzen in te voeren, door naar dat Franse voorbeeld te kijken en proactief op te treden, zou mij gerust stemmen. Dat zou immers een heel goed voorbeeld zijn om ook in België uit te rollen.

 

Ik heb, zoals u weet, heel grondig uw beleidsverklaring inzake landbouw en voedselveiligheid met u besproken. Ik juich toe dat u allerlei zaken wil ondernemen om onze landbouwers een eerlijke prijs voor hun waren te geven. Ik kijk er dus naar uit om die wet omgezet te zien.

 

U verwijst voor mijn laatste vraag naar de minister van Volksgezondheid. Ik heb hem die vraag al voorgelegd. Ook in uw bevoegdheidspakket zitten echter een aantal mogelijkheden om via prijsstrategieën samen met de minister van Volksgezondheid in te grijpen op prijzen, zodat een gezonde keuze voor de consument ook de meest logische keuze is. Ik stel echter voor dat ik, zodra minister Vandenbroucke met zijn plan rond gezonde voeding naar buiten komt, de kwestie nog eens aan u voorleg.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De restricties voor de braderijen" (55018214C)

03 Question de Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les restrictions en matière d'organisation de braderies" (55018214C)

 

03.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Vanaf 9 juni mogen opnieuw braderijen georganiseerd worden in ons land. Voor de modesector is dit een welkome kans om een deel van hun stock alsnog te verkopen. Veel modezaken zitten na drie slechte seizoen door corona, immers nog altijd met een grote stock die uiteraard een houdbaarheidsdatum heeft. Dankzij de braderijen zou dit verkoopseizoen voor de modesector toch nog voor een stuk rechtgetrokken kunnen worden.

 

Toch is er een grote ‘maar’. Braderijen zouden in eerste instantie volgens de regels van de markten moeten georganiseerd worden. Dat wil zeggen: één bezoeker per anderhalve lopende meter. Maar voor braderijen is dit compleet onhaalbaar. Omdat braderijen meestal plaatsvinden in winkelstraten, zouden er door de regel heel weinig consumenten in het winkelcentrum mogen rondlopen, wat rendabel ondernemen onmogelijk maakt.

 

De Mode Unie vraagt zich terecht af of de lokale overheden niet de mogelijkheid moeten krijgen om braderijen in hun stad of gemeente in goede banen te leiden. Zij hebben na twee lockdowns bewezen dat ze dit perfect veilig kunnen organiseren, zij het door crowd control, looprichtingen, signalisatie of stewards.

 

Klopt het dat braderijen dezelfde regels moeten volgen als markten of werkt u toch aan nieuwe protocollen voor de braderijen? Zo ja, hoe zien die protocollen eruit? Gaat u hierover in gesprek met de sector?

 

Begrijpt u de bezorgdheid van de modesector over de strenge regels voor braderijen?

 

Erkent u dat één bezoeker per anderhalve lopende meter nefast zou zijn voor een winkelcentrum, waar naast de braderijen ook de winkels voldoende klanten willen ontvangen? Bent u bereid om de regels rond de maximumcapaciteit van één bezoeker per anderhalve lopende meter te versoepelen?

 

Vindt u het een goed idee om de regeling rond het aantal bezoekers over te laten aan de lokale overheden?

 

03.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Houtmeyers, zoals het zomerplan voorschrijft, kunnen de braderijen inderdaad sinds 9 juni opnieuw plaatsvinden op voorwaarde dat de minimumvoorwaarden gerespecteerd worden zoals vastgelegd door het ministerieel besluit van 28 oktober 2020. De voorwaarden worden ook toegelicht in de gids voor de opening van de handel die gepubliceerd werd door de FOD Economie op zijn website.

 

Er is geen specifiek protcol voor de braderijen. Net zoals de markten, de brocantemarkten en de kermissen zijn de braderijen onderworpen aan dezelfde regeling die werd bepaald door artikel 14 van het ministerieel besluit dat ik net heb vermeld. Tot en met 26 juni, nu zaterdag dus, impliceert dit inderdaad controle van de toegang tot de site en de beperking van het aantal personen tot één persoon per anderhalve lopende meter kraam.

 

Deze voorwaarden zijn geschrapt na het Overlegcomité van 18 juni. Omdat ik mij bewust ben van de grote organisatorische moeilijkheden die deze voorwaarden veroorzaken, heb ik  gepleit voor versoepelingen die ik ook verkregen heb. Voor de braderijen, maar ook voor de markten en kermissen, wordt vanaf 27 juni het maximaal aantal bezoekers per anderhalve lopende meter kraam aan elke zijde van het kraam of de attractie geschrapt, net zoals de verplichting om een systeem van toegangscontrole te organiseren. Het dragen van een masker voor de klanten en de ambulante handelaar is daarentegen verplicht.

 

Tot slot, wanneer een markt, een jaarmarkt, een braderij, een brocantemarkt, een rommelmarkt of een kermis meer dan 5.000 bezoekers tegelijkertijd ontvangt, moet er een circulatieplan met eenrichtingsverkeer worden uitgewerkt met een afzonderlijke in- en uitgang op de markt of kermis.

 

De volledige regeling van deze evenementen staat in artikel 10 van het ministerieel besluit dat gepubliceerd zou moeten worden in het Belgisch Staatsblad in de loop van de week.

 

03.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister.

 

Ik denk dat het absoluut een goede zaak is dat de anderhalve meter werd geschrapt. Dat biedt heel wat nieuwe mogelijkheden voor braderijen en markten. De mensen zullen dan ook heel tevreden zijn en dat kan onze handel alleen maar ten goede komen.

 

Dat de mondmaskerplicht behouden blijft, lijkt mij absoluut niet abnormaal, net als het eenrichtingsverkeer.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03.04  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag een algemene opmerking formuleren. Ik was behoorlijk verward toen ik daarnet de agenda van de vragen bekeek. Tot gisterenavond stonden er twee vragen over pluimvee van mij op de agenda. Vanochtend ontving ik een mail van het secretariaat dat die vragen verwezen waren naar de commissie voor Gezondheid. Ik vind dat bijzonder vreemd, omdat die vragen ingediend werden op 22 maart en ik ernaar uitkeek om na drie maanden een antwoord te krijgen. Nu moet ik blijkbaar weer wachten op een vergadering van de commissie voor Gezondheid, aangezien mijn vragen er niet waren geagendeerd voor de vragenronde die daar op 7 juni werd georganiseerd.

 

Ik betreur dus dat ik nu weer moet wachten. Ik mag toch wel verwachten dat de diensten een vraag meteen doorverwijzen naar de juiste commissie, zodra ze binnenkomt, zodat iemand geen drie maanden hoeft te wachten op een antwoord. Ik hoop dus alsnog spoedig een antwoord te krijgen. Ook wat mijn schriftelijke vragen betreft, moest ik meermaals vaststellen dat de termijnen om te antwoorden, verlopen waren. Dat kan in de toekomst beter.

 

Le président: Quelques questions ont été transférées à l'autre commission, et une décision a été prise aujourd'hui ou hier. Pourriez-vous expliquer ce qui s'est passé?

 

03.05  David Clarinval, ministre: À ma connaissance, il y a deux questions sur les poulets, mais qui relèvent de la compétence Santé. Ces questions ont donc été transférées à la commission de la Santé.

 

Le président: Les questions ont été déposées le 22 mars. Pourquoi avoir attendu jusque hier?

 

03.06  Collaborateur du ministre: En fait, l'ordre du jour préliminaire est établi par les services de commission. Il y a souvent confusion entre les matières dont la répartition est décidée par le Parlement, et pas par le cabinet. De notre côté, lorsque nous recevons le projet d'ordre du jour, nous le corrigeons ensuite en indiquant aux services qu'ils se sont trompés pour telle ou telle question. Cela ne relève pas de notre responsabilité.

 

Le président: Oui mais si la question est déposée le 22 mars…

 

03.07  Collaborateur du ministre: C'est la répartition telle qu'elle a été décidée par le Parlement. S'il s'agit d'une matière qui relève de la commission de la Santé, en l'occurrence des problèmes de grippe aviaire ou autre, les questions y afférentes sont toujours adressées à la commission de la Santé. Nous corrigeons systématiquement, car il n'y a jamais un ordre du jour qui soit correct.

 

Le président: Il faudrait peut-être communiquer avec les services pour avoir de bons accords, car ce n'est pas agréable pour les membres de la commission. Je demanderai également aux services de régler ce point avec les cabinets, afin d'éviter que cette situation ne se reproduise.

 

04 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De werking van de Hoge Raad en van de Orde der Dierenartsen" (55018561C)

04 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le fonctionnement du Conseil Supérieur et de l'Ordre des médecins vétérinaires" (55018561C)

 

04.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn ingediende vraag.

 

De Orde der Dierenartsen werd in 1950 ingesteld bij wet en bestaat uit een Hoge Raad met zetel in Brussel en twee Gewestelijke Raden. De Orde heeft de taak te waken over de geloofwaardigheid van het diergeneeskundige beroep en een kwaliteitsvolle uitoefening van de diergeneeskunde. De Hoge Raad heeft ook een adviserende opdracht ten aanzien van de overheid.

 

Hoeveel dierenartsen zijn er de afgelopen vijf jaar tot op heden aangesloten bij de Orde der Dierenartsen? Graag opgesplitst per jaar en per Gewest.

 

Kan u de aanstellingsprocedure van de Hoge Raad toelichten? Is er sprake van een maximale duurtijd van een mandaat in de Hoge Raad? Om de hoeveel jaar kan de samenstelling van de Raad gewijzigd worden? Wat is de gemiddelde duurtijd van een mandaat binnen de Hoge Raad?

 

Kan u toelichten wie er in de Hoge Raad zetelt vanuit welke functie/achtergrond?

 

Kan u de werking van de Orde der Dierenartsen en haar Hoge Raad toelichten?

 

Wanneer heeft de laatste evaluatie van haar werking plaatsgevonden? Wat was toen de reden van deze evaluatie, wat was het resultaat van deze evaluatie en welke initiatieven werden er toen genomen om de werking van de Orde en de Raad te verbeteren?

 

Acht u het noodzakelijk om de werking ervan vandaag te laten evalueren? Indien ja, hoe zal u de werking laten evalueren? Bent u voorstander om een externe audit te laten uitvoeren? Indien nee, kan u uw visie toelichten? Welke knelpunten ervaart u op dit moment reeds in de werking van de Orde?

 

Er doen beweringen de ronde van een onzorgvuldige werking van de Hoge Raad, bijvoorbeeld op het vlak van de taalwetgeving, belangenconflicten en klachtenbehandeling. Hoe verhoudt u zich tegenover deze beweringen?

 

04.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Dierick, de Orde der Dierenartsen is een gemengde openbare instelling. Dat wil zeggen dat ze een publiekrechtelijke rechtspersoon is, met als kenmerk dat ze is opgericht bij eenzijdige rechtshandeling van de overheid en dat ze met een of verschillende taken van openbare dienst is belast.

 

De Hoge Raad is verantwoordelijkheid voor de vaststelling van de algemene voorwaarden, de werking en het bestuur van de orde. Ik heb de statistiek nog niet ontvangen van het secretariaat van de orde. Ik zal ze u bezorgen, zodra ik ze heb ontvangen.

 

De procedure voor de benoeming van diergeneeskundige leden van de verschillende raden wordt geregeld in dezelfde wet en het KB van 26 december 2015 tot vaststelling van de voorwaarden en nadere regels van de verkiezingen bij de Orde der Dierenartsen. Het gaat om de Hoge Raad van de orde, twee gemengde raden van beroep en twee gewestelijke raden. Ook de duur van de mandaten is in de wet bepaald.

 

Ik kan u een bijlage bezorgen met meer details over de samenstelling van de organen.

 

Je propose de vous les fournir en annexe à cette réponse.

 

Wat de werking van de orde betreft, de opdrachten van de raad van de orde zijn in de wet van 19 december 1950 tot instelling van de Orde der Dierenartsen vastgelegd. De Hoge Raad is de gesprekspartner van de overheid. Een van zijn taken is advies uit te brengen over alle aangelegenheden die verband houden met de uitoefening van de diergeneeskunde en alle daarmee samenhangende administratieve en wetgevende maatregelen voor te stellen. Die deontologische en adviserende opdracht zijn de belangrijkste taken van openbare dienst.

 

Wat de evaluatie van de orde betreft, ik werd niet geïnformeerd over een uitgevoerde audit. Het klopt dat er in het verleden interne problemen waren tussen de Hoge Raad en de Nederlandstalige gewestelijke raad. Ik ben echter niet bevoegd om tussen te komen in mogelijke interne problemen bij de orde. De wet van 1950 voorziet namelijk in een interne procedure bij de orde en stipuleert dat het gezag van de orde berust bij de Hoge Raad, de twee gemengde raden van beroep en de twee gewestelijke raden.

 

04.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb begrepen dat ik nog extra informatie zal krijgen. Ik zal die eerst nog nader bekijken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Gilles Vanden Burre à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le plan ventilation et l'impact pour le secteur de l'horeca" (55018060C)

05 Vraag van Gilles Vanden Burre aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het ventilatieplan en de gevolgen voor de horecasector" (55018060C)

 

05.01  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, comme annoncé dans le plan ventilation du ministre Vandenbroucke et confirmé dans plusieurs médias, il y aura une obligation dans les restaurants de posséder un compteur où l’on peut voir le taux de qualité de l’air à l’intérieur afin de garantir la réouverture la plus sécurisée possible de l’horeca dès le 9 juin. Pour les établissements qui ne possèdent pas suffisamment de fenêtres, on imagine donc logiquement que des purificateurs d’air seront nécessaires. À cet égard, il est également question de normer ces systèmes pour éviter que des infrastructures dangereuses ou inefficaces soient mises en place.

 

De nombreuses questions par rapport à ce plan ventilation, notamment au sujet des aides et du matériel utilisable, subsistaient au sein du secteur horeca

 

Monsieur le ministre, comment ces normes vont-elles être définies et par qui vont-elles être contrôlées? Des aides financières sont-elles prévues pour aider les établissements horeca à s’équiper, le cas échéant, en systèmes de purification de l'air? Comment les informations pratiques vont-elles être communiquées au secteur?

 

05.02  David Clarinval, ministre: Monsieur Vanden Burre, pour ce qui est des normes en vigueur pour les systèmes de purification d'air et des modalités de contrôle, je me permets de vous renvoyer vers le ministre de la Santé publique, qui est compétent en la matière. Il a adopté l'arrêté ministériel du 12 mai que vous avez évoqué.

 

Pour ma part, le protocole horeca en vue de la réouverture du 9 juin a été publié sur le site info-coronavirus.be le lundi 7 juin. Il est accompagné d'un document élaboré par le commissariat corona et le SPF Économie intitulé "Plan d'action ventilation pour le secteur horeca". Ce document est destiné aux gérants des établissements horeca afin de les soutenir dans la mise en œuvre des obligations de ventilation qui pèsent sur eux en application de l'arrêté ministériel covid-19, dont l'objectif est d'assurer une bonne qualité de l'air et donc une moindre présence du covid dans les espaces fermés des établissements.

 

Le document rappelle que l'utilisation d'un appareil de mesure de la qualité de l'air est obligatoire dans les espaces intérieurs sauf s'il s'agit d'une terrasse couverte. Cet appareil doit être installé de manière visible pour les visiteurs dans chaque pièce séparée de l'établissement destinée à la consommation de boissons et de repas. La norme cible de 900 ppm de CO2 est d'application. Entre 900 et 1 200 ppm, l'exploitant doit disposer d'un plan d'action pour garantir des mesures compensatoires d'aération, de ventilation et/ou de purification de l'air. Au-delà de 1 200 ppm, la fermeture de l'établissement s'impose.

 

Le modèle de plan d'action prêt à l'emploi est disponible sur le site information-coronavirus.be/ventilation.

 

05.03  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je regarderai cela en détail et j'interrogerai le ministre de la Santé.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De onduidelijkheid over de CO2-meters in fitnesscentra en horeca" (55018766C)

06 Question de Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le flou sur les appareils de mesure du CO2 dans les centres de fitness et l'horeca" (55018766C)

 

06.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, over de horeca en de CO2-meters is ondertussen reeds heel veel gezegd, dus zal ik verwijzen naar mijn schriftelijk ingediende vraag. Maar misschien toch wat extra nadruk op de vraag of dat ook verplicht zal worden voor andere bedrijven, bijvoorbeeld bij het telewerk in gewone bedrijven tijdens het najaar?

 

Op 9 juni worden nieuwe versoepelingen van de coronamaatregelen van kracht. Horecazaken en fitnesscentra mogen vanaf die dag ook klanten binnen ontvangen. Ze moeten daarbij wel aan een belangrijke voorwaarde voldoen, namelijk het installeren van een CO2-meter om voortdurend de luchtkwaliteit te meten. Bij meer dan 900 CO2-deeltjes per miljoen partikels moeten de ramen open zodat de luchtkwaliteit kan verbeteren. Bij meer dan 2.000 CO2-deeltjes moet de zaak zelfs volledig sluiten tot de luchtkwaliteit beter is.

 

Door deze verplichting van een CO2-meter neemt de druk op de producenten van deze toestellen toe. Zij geven zelf aan dat ze niet kunnen volgen met de leveringen, en dat niet alle horecazaken en fitnesscentra een CO2-meter zullen hebben bij de heropening van hun binnenruimtes. Meer nog, sommige zaken zullen nog één tot twee weken op de levering moeten wachten.

 

Mijnheer de minister, op één dag voor de heropening en de verplichting blijkt er nog altijd heel veel onduidelijkheid te bestaan omtrent de CO2-meters.

 

Is de overheid bereid om de eerste weken mild op te treden wanneer een zaak door leveringsproblemen nog geen CO2-meter ter beschikking heeft?

 

Met hoeveel CO2-meters moeten uitbaters rekening houdek: één per vierkante meter, één per zaak of één per zaal of verdieping?

 

Bent u bereid om in dialoog te gaan met de fitness- en horecasector om hen in te lichten over de precieze regels?

 

06.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Houtmeyers  zoals ik reeds heb vermeld, werd het protocol voor de heropening van de horecasector gepubliceerd op de site infocorona op 7 juni jongstleden. Het omvat op een gedetailleerde manier alle verplichtingen ten laste van de horecauitbaters inzake het respecteren van de luchtkwaliteit, de ventilatie en het gebruik van de CO2-meter.

 

De verplichtingen voor de horeca- en fitnesssector om een CO2-meter te installeren is geweten sinds de notificatie van het Overlegcomité van 11 mei en werd gecommuniceerd aan de sectoren.

 

Het klopt dat de plaatsing van een CO2-meter in elke afzonderlijke ruimte waar klanten iets kunnen drinken of eten, gepreciseerd werd na het protocol. Het is echter een kwestie van gezond verstand dat er in elke kamer een gezonde luchtkwaliteit moet zijn om COVID-19 te voorkomen. Het is evenwel niet verplicht om een CO2-meter in de keuken, de vestiaire of de toiletten te plaatsen. Ten slotte moet deze meter goed zichtbaar zijn en de klanten moeten de schermen kunnen raadplegen.

 

Ik begrijp dat de uitbaters die een dergelijke meter nog niet hebben kunnen kopen, bezorgd zijn. Als zij bij een controle hun goede trouw kunnen bewijzen door aan te tonen dat zij het materiaal hebben besteld en erop wachten, moet ook hier gezond verstand aan de dag worden gelegd.

 

Ik nodig u uit om de minister van Volksgezondheid te bevragen over de aanpak die hij aanbeveelt inzake de controles. Ik sta permanent in contact met de horecasector inzake de toepassing van het protocol. Daar kunt u zeker van zijn.

 

Inzake de fitnesscentra zijn het de gemeenschapsministers van Sport die bevoegd zijn voor het protocol.

 

06.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoord.

 

Op één vraag heb ik geen antwoord gekregen, met name over de eventuele uitbreiding naar andere sectoren in het najaar.    

 

06.04 Minister David Clarinval: Alles is mogelijk, maar ik heb daar geen kennis van.

 

06.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Dan hopen wij dit desgevallend heel snel te weten te komen, zodat iedereen goed voorbereid aan het najaar kan beginnen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Erik Gilissen aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De impact van de omzetting van de Europese richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken" (55018985C)

- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen in de landbouwsector" (55019268C)

07 Questions jointes de

- Erik Gilissen à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'incidence de la transposition de la directive européenne sur les pratiques commerciales déloyales" (55018985C)

- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les pratiques commerciales déloyales entre entreprises dans le secteur de  l'agriculture" (55019268C)

 

07.01  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de minister, Op 4 juni heeft de federale ministerraad een wetsvoorstel goedgekeurd dat de Europese richtlijn rond oneerlijke handelspraktijken in de agrovoedingssector omzet in nationaal recht.

Uzelf sprak hierbij van een belangrijke wetgevende hervorming, een grote stap naar meer eerlijkheid in de handelstransacties tussen leveranciers en afnemers uit de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

De landbouworganisaties zoals Boerenbond en ABS reageren echter teleurgesteld en vrezen dat landbouwers opnieuw uit de boot dreigen te vallen.

De landbouworganisaties zijn van mening dat het wetsvoorstel tekort schiet op het vlak van bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken. De uitzondering voor erkende producentenorganisaties is al een belangrijke stap vooruit ten opzichte van de richtlijn. Maar enkele verwerkende bedrijven, die voor de landbouwsector belangrijk en dus bepalend zijn, blijven onbeschermd. Dit vraagt nog een correctie anders staat de boer verder mee in de wind.

De sectororganisaties zijn bezorgd over de betalingstermijn van 30 dagen, tevens moeten onredelijke promoties aan banden gelegd worden.

De verdere verduurzaming van de voedselproductie komt niet zonder extra kosten. Deze kosten komen bij de boer terecht terwijl hij ze moeilijk kan doorrekenen naar zijn afnemers.

 

Bent u van mening dat de vrees van de landbouworganisaties gegrond is?

 

Zal u stappen ondernemen om het wetsvoorstel aan te passen om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de landbouwsector, en zo ja, welke aanpassingen zullen er komen?

 

07.02  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, begin juni heeft de ministerraad een voorontwerp van wet goedgekeurd dat de Europese richtlijn rond oneerlijke handelspraktijken omzet. De richtlijn wil leveranciers van voedings- en landbouwproducten beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken door hun afnemers. De richtlijn bevat een minimumlijst van verboden oneerlijke handelspraktijken en minimumregels voor de handhaving. De richtlijn is een minimaal harmoniserende richtlijn waardoor lidstaten verder kunnen gaan dan wat de richtlijn voorziet. Het voorontwerp van wet zou een jaaromzetdrempel bevatten van 350 miljoen euro waardoor bedrijven met een hogere omzet niet door de nieuwe wetgeving zullen worden beschermd. Dit is problematisch voor de coöperaties die een hogere omzetcijfer halen en dus niet beschermd zullen worden. Er zou wel een uitzondering worden gemaakt voor erkende coöperaties, maar niet alle coöperaties vallen onder deze uitzondering en worden dus niet beschermd. Volgens de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) hebben van de negen Europese lidstaten die de richtlijn al hebben omgezet, er acht het omzetplatfond geschrapt. Volgens BCZ is het duidelijk: unfair is unfair, ongeacht de grootte. Waals landbouwminister Borsus zou oor hebben voor de vraag om het plafond te schrappen. Ook Vlaams minister Crevits begrijpt de vrees die in de sector leeft.

 

 Wat is het standpunt van de minister over de drempel van 350 miljoen euro? Is de Minister al dan niet voorstander om deze drempel nog te verhogen?

 

Heeft de minister zicht op welke coöperaties geen uitzondering zullen krijgen en dus niet onder de bescherming van deze nieuw wet zullen vallen?

 

Heeft de minister al contact gehad met de gewestelijke landbouwministers? Zo ja, wat is het resultaat?

 

Wat is de timing van het voorontwerp van wet om te worden ingediend in het Parlement?

 

Plant u nog een overleg met de sector? Indien ja, wanneer?

 

07.03 Minister David Clarinval: Het wetsontwerp tot omzetting van de UTP-richtlijn vormt een grote stap voorwaarts voor de zwakste partijen uit de agrovoedingsketen en in het bijzonder voor de producenten, die hun rechten gevoelig versterkt zien. Een vijftiental oneerlijke handelspraktijken zal voortaan strikt worden gereguleerd. De meest problematische daarvan, negen in aantal, zullen gewoonweg worden verboden. Er zullen controlemechanismen worden uitgewerkt en er zal in sancties worden voorzien. Het gaat dus om een solide en evenwichtige tekst. Hij bevat een zwarte lijst van verboden praktijken en een grijze lijst van praktijken die verboden zijn, tenzij er een uitdrukkelijk akkoord bestaat tussen de partijen.

 

Wanneer u het hebt over amendementen, verwijst u waarschijnlijk naar het plafond dat door de richtlijn werd vastgelegd op een omzet van 350 miljoen euro, op basis waarvan wordt bepaald welke ondernemingen uit de agrovoedingsketen door de nieuwe regeling worden beschermd. Misschien denkt u dat de ondernemingen met een hogere omzet beschermd moeten worden in hun relaties met de Belgische distributeurs. Dat is natuurlijk niet het geval. Daarom zijn de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie het eens geworden over dat plafond.

 

Voorts hebt u het mis wanneer u vreest dat de betalingstermijnen van 30 dagen ongunstig zouden zijn voor de landbouwers. De richtlijn voorzag in een maximale betalingstermijn van 60 dagen voor niet-bederfbare levensmiddelen en 30 dagen voor bederfbare levensmiddelen.

 

Het ontwerp van tekst voor de omzetting van de richtlijn heeft de twee regelingen afgestemd op de gunstigste termijn voor de landbouwers, namelijk 30 dagen. Uw vrees is dus ongegrond.

 

Voorts bevestig ik u dat het punt het voorwerp uitmaakt van regelmatig overleg met de landbouwministers van de Gewesten en dat het op de agenda stond van de jongste Interministeriële Conferentie Landbouw van 17 juni jongstleden. Bovendien heb ik van bij het begin van de omzettingsprocedure regelmatig overleg georganiseerd, niet met één sector maar met alle betrokken sectoren. Ik heb me ertoe verbonden dat overleg voort te zetten wanneer het erom zal gaan de uitvoeringsbesluiten te finaliseren.

 

Wat de timing betreft, het wetsontwerp is nu bij de Raad van State. Wij zouden het advies moeten ontvangen binnen een termijn van een maand. Vervolgens zal het worden ingediend bij het Parlement. We zullen het dus waarschijnlijk kunnen bespreken na het reces, in september misschien.

 

07.04  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. De landbouworganisaties zoals de Boerenbond en het ABS zijn teleurgesteld en bezorgd over de omzetting van dee Europese richtlijn. Ik stel dus voor dat u in overleg gaat met die landbouworganisaties teneinde de best mogelijke oplossing uit te werken.

 

Op Europees niveau ligt met immers niet altijd wakker van de bezorgdheden en de leefbaarheid van de primaire sector in ons land. Bedrijven in Oost-Europa krijgen massaal steun, vaak ten koste van de bedrijven in België en natuurlijk ook de belastingbetaler, die er uiteindelijk voor opdraait. Ik verwijs naar de handelsakkoorden waarmee men vanuit Europa wereldwijd onder andere wagens en farmaproducten wil exporteren, maar die tevens onze grenzen openzetten voor import van goedkope landbouwproducten uit alle uithoeken van de wereld, uit landen waar loonkosten, normen en regelgeving veel lakser en lager zijn dan hier. Dat zet de leefbaarheid van onze landbouw- en veeteeltbedrijven onder druk.

 

Bij het Vlaams Belang verwachten we niets minder dan dat u al het mogelijke zult doen en zult vechten om de belangen van onze landbouw- en veeteeltbedrijven te vrijwaren.

 

07.05  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord.

 

Ik had een aantal vragen gesteld over de omzetdrempel van 350 miljoen euro. Het gaat hier om een richtlijn met minimale harmoniseratie, wat betekent dat de lidstaten er wel van kunnen afwijken. Uit artikels in onder andere Velt heb ik vernomen dat minister Borsus toch wel oren heeft naar de bekommernis dat bepaalde coöperaties onder de regel van 350 miljoen euro geen bescherming genieten. Hij is er toch wel bezorgd over en durft ervoor te pleiten dat hoger op te trekken. Oneerlijk is oneerlijk, of men nu heel groot, groot of klein is. Oneerlijkheid moet een halt worden toegeroepen. Ik pleit ervoor om toch nog eens te luisteren naar de bezorgdheid van de regionale ministers daarover, bij ministers Borsus en Crevits. We kunnen een hogere limiet opleggen. We moeten die bepaling niet zomaar loslaten; er is misschien een optie om het plafond op te trekken. Ik hoop dat er nog overleg over zal worden gevoerd.

 

We zijn alvast blij dat de tekst eraan komt. Heel wat groepen en instanties wachten erop, dus hoe sneller we die kunnen behandelen, hoe beter.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Onbetaalde facturen" (55019001C)

08 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les factures impayées" (55019001C)

 

08.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in mijn toch vrij uitgebreide vraag, vraag ik ook heel wat cijfers op. Het is voor mij ook goed als die cijfergegevens schriftelijk worden doorgegeven, als ze maar in het verslag worden opgenomen.

 

Op woensdag 26 mei 2021 verscheen in de krant Het Nieuwsblad dat het aantal achterstallige facturen waarvan kmo's vrezen dat ze nooit betaald zullen worden sterk gestegen is sinds de uitbraak van de coronacrisis, namelijk van 2% in 2018 naar 12% vandaag. Alles samen zou dit gaan om 7,4 miljard euro aan onbetaalde facturen. In de dienstensector zou de situatie alarmerend zijn met 23% of bijna 1 op de 4 facturen die onbetaald blijven. Dan zouden de bouw volgen (15% of 1 op de 6 facturen), de handel (14%) en de productiesector (13%). Er zou ook sprake zijn van een gat in de cashflow van 1,7 miljard euro ten gevolge van laattijdige betalingen.

 

Via mijn wetsvoorstel (55k1539) betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties teneinde bij handelstransacties tussen een onderneming en een overheidsinstantie de verificatietermijn op te nemen in de betalingstermijn, probeer ik mijn steentje bij te dragen om zoveel mogelijk onbetaalde facturen de wereld uit te helpen. Goede afspraken, met betrekking tot betalingstermijnen, maken goede vrienden. Het is dan ook mijn bezorgdheid dat iedereen tijdig zijn centen krijgt waarop hij/zij recht heeft.

 

Kan u deze zopas benoemde cijfers bevestigen? Indien deze niet stroken met de realiteit, kan u dit toelichtingen en staven? Indien deze de realiteit weerspiegelen kan u uw visie toelichten over deze cijfers?

 

Welke sectoren kampen volgens u het meest met het probleem van onbetaalde facturen?

 

Heeft u zicht over hoe groot het aandeel onbetaalde facturen bij onze bedrijven, kmo's en zelfstandigen is gedurende de afgelopen vijf jaar tot op heden? Graag opgesplitst per jaar.

 

Kan u ook aangeven hoeveel het totale aandeel (in euro) aan onbetaalde facturen bij onze bedrijven, kmo's en zelfstandigen van de afgelopen vijf jaar tot op heden bedraagt? Graag opgesplitst per jaar.

 

Wat zijn volgens u de oorzaken van het onbetaald blijven van facturen?

 

Hoe zal u ervoor zorgen dat gezonde bedrijven die een onbetaalde factuur nog moeten innen, aan hun verdiende centen geraken en hierdoor niet verder in de problemen kunnen komen?

 

Wat zal u ondernemen om ervoor te zorgen dat onbetaalde facturen geen kettingreactie aan faillissementen met zich meebrengen?

 

Welke initiatieven zal u ondernemen gedurende deze legislatuur om onbetaalde facturen de wereld uit te helpen?

 

08.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dierick, ik ben niet in staat om de door u aangehaalde cijfers te bevestigen of te ontkrachten. De FOD Economie beschikt niet over de studie waarvan sprake en kan geen verdere cijfers verschaffen. De FOD Economie voert bovendien geen studie of monitoring uit van de problematiek van de betalingsachterstand tussen ondernemingen.

 

De studies die jaarlijks worden uitgevoerd door Graydon op vraag van UNIZO en de UCL tonen echter duidelijk aan dat de problematiek van de betalingsachterstand in de b2b ernstig is. Die studies geven een overzicht van de sectoren waarin die achterstand het vaakst voorkomt of het grootst is, alsook de bedragen waar het om gaat. De problematiek is dus gekend. Daarom bepaalt het regeerakkoord dat er maatregelen zullen worden genomen om betalingsachterstand tegen te gaan.

 

Aangaande uw wetsvoorstel over betalingsachterstand weet u dat ik er een positief advies over heb uitgebracht. De goedkeuring van dat wetsvoorstel kan een doorslaggevende stap zijn in de strijd tegen de betalingsachterstand.

 

Tot slot, ik werk eveneens aan de verbetering van de praktijken in de b2g-relaties in het kader van het gemeenschappelijk plan om de toegankelijkheid tot overheidsopdrachten te verbeteren voor kmo's. Parallel heb ik, om faillissementen van gezonde ondernemingen te vermijden, zoals u weet actief samengewerkt met de minister van Justitie, met het oog op de hervorming van de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

 

08.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn uitgebreide antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het vrouwelijke ondernemerschap in de land- en tuinbouwsector" (55019172C)

09 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'entrepreneuriat féminin dans le secteur de l'agriculture et de l'horticulture" (55019172C)

 

09.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb deze vraag schriftelijk ingediend op 25 januari. Aangezien de termijn voor het antwoord verstreken was, heb ik ze omgezet in een mondelinge vraag. Ik verwijs naar de ingediende vraag en ontvang de gevraagde cijfers graag schriftelijk.

 

Het vrouwelijk ondernemerschap zit al een aantal jaar in de lift. De laatste tien jaar is het aantal vrouwelijke zelfstandigen iets sneller gestegen dan het aantal mannelijke zelfstandigen. Tussen 2018 en 2019 is deze trend afgezwakt waarbij de stijging nu vrijwel gelijk is. Deze evolutie van meer vrouwelijke zelfstandigen zien we ook in de landbouwsector. Steeds meer vrouwen worden bedrijfsleidster van een landbouwbedrijf. Aangezien de actieve beroepsbevolking uit ongeveer evenveel mannen als vrouwen bestaat, is toch maar één derde van alle zelfstandigen een vrouw. Het lijkt er dus op dat vrouwen minder vaak voor een leven als zelfstandige.

 

Hoeveel zelfstandigen zijn de afgelopen vijf jaar tot op heden gestart ? Graag opgesplitst per jaar, per sector en per Gewest.

 

Hoeveel vrouwelijke zelfstandigen zijn er vandaag? Hoeveel vrouwelijke zelfstandigen zijn er de laatste vijf jaar bijgekomen? Wat is de verhouding met het aantal mannelijke zelfstandigen?

 

Welke evolutie ziet de minister? In welke sectoren starten de meeste vrouwelijke zelfstandigen? In welke sectoren komen er weinig vrouwelijke zelfstandigen voor?

 

De coronacrisis heeft sectoren zwaar getroffen waarin vrouwelijke ondernemers actief zijn. In uw beleidsnota staat dat u projecten wil ondersteunen die vrouwelijke ondernemers willen begeleiden in hun aanpassingsproces door de crisis waarmee ze nu worden geconfronteerd. Welke projecten zal u ondersteunen?

 

Kan u mij de cijfers bezorgen sinds 2019 tot op heden van het aantal vrouwelijke zelfstandigen in de land- en tuinbouwsector tegenover het aantal mannelijke zelfstandigen? Hoeveel van deze vrouwen zijn zelfstandige in hoofdberoep en hoeveel meewerkende echtgenote? Graag opgesplitst per jaar.

 

Welke evolutie ziet de minister met betrekking tot vrouwelijk ondernemerschap in de landbouwsector tegenover andere bedrijfssectoren?

 

In kader van het plan om vrouwelijk ondernemerschap te ondersteunen van de vorige regering werd binnen de FOD Economie een barometer van het vrouwelijk ondernemerschap ingevoerd. Zo kan er een permanente monitoring plaatsvinden. Wat zijn de voornaamste resultaten?

 

Het is belangrijk dat vrouwelijk ondernemerschap verder wordt ondersteund. In uw beleidsnota staat dat u vrouwelijke ondernemerschap meer zal aanmoedigen. Welke initiatieven zal u nemen om het vrouwelijk ondernemerschap binnen onze landbouwsector, bij de zelfstandigen en kmo's te stimuleren?

 

09.02  David Clarinval, ministre: Monsieur le président, j'ai des données chiffrées en annexe mais je vais d'abord livrer la réponse.

 

Ik beschik over precieze cijfers. Samengevat hebben in 2019 120.000 zelfstandigen hun activiteit opgestart in België. Dat is een toename in vergelijking met de voorgaande jaren. Van de starters was 37 % een vrouw en 63 % een man. Nog in 2019 waren er 400.000 vrouwelijke zelfstandigen in België. Dat komt overeen met 35 % van de 1.100.000 actieve zelfstandigen in ons land dat jaar. Dat is een toename van 12,2 % in vergelijking met 2015. In de voorbije 10 jaar is het aantal vrouwelijke zelfstandigen iets meer toegenomen, met 2,5 %, dan de mannen, met 1,8 %. Het is in de sectoren van de vrije beroepen en de handel dat we het grootste aantal vrouwelijke starters zien in 2019. Vervolgens komen de dienstensectoren in de industrie. De sectoren met het laagste aantal vrouwelijke zelfstandigen zijn de visserij en de categorie diversen. Voor meer details is het ook mogelijk de rubriek 'kmo's en zelfstandigen in cijfers' te raadplegen op de website van de FOD Economie. De rubriek is gebaseerd op de officiële cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen. Meer bepaald wat de landbouwsector betreft, waren er in 2019 27.000 vrouwelijke zelfstandigen, van wie 18.000 in hoofdberoep, 6.000 in bijberoep en 3.000 actief na de pensionering. Bovendien werkten 2.000 van die vrouwen in de tuinbouw. Er waren in 2019 6.000 vrouwen met het statuut van meewerkende echtgenote in de landbouw, van wie 600 in de tuinbouw. Tussen 2015 en 2019 is het aantal vrouwelijke zelfstandigen in de landbouw toegenomen met 17,4 % op het totaal van 27.000 in 2019.

 

Wat het beleid ten gunste van de vrouwelijke zelfstandigen betreft, om de onderneemsters te ondersteunen in de huidige crisiscontext werd er op 3 februari 2021 een overheidsopdracht gelanceerd. De jury zal eind juni beraadslagen over de selectie van de projecten. Ik zal niet nalaten u daarover op de hoogte te houden. In totaal kunnen er vier projecten worden uitgevoerd, een project in het Vlaams Gewest, een in het Waals Gewest, een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een op nationaal niveau. Het budget is geplafonneerd op 70.000 euro per project, gespreid over 3 jaar. De projecten moeten worden georganiseerd in de horeca, de sector van de kunsten, evenementen en recreatieve diensten, de handelssector, gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten, de administratieve en de ondersteunende diensten.

 

Deze projecten kunnen betrekking hebben op andere sectoren, als de doelstelling erin bestaat om de zelfstandigen te begeleiden in een proces van omschakeling en/of heroriëntatie van de activiteiten.

 

De cijfers zijn meer in detail te bekijken in de bijlage bij mijn schriftelijk antwoord.

 

09.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, kunt u de bijlage aan het secretariaat bezorgen?

 

09.04 Minister David Clarinval: Ja.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.56 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 56.