Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Lundi 5 juillet 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Maandag 5 juli 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.00 uur en voorgezeten door de heer Dieter Vanbesien.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 00 et présidée par M. Dieter Vanbesien.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55018480C van mevrouw De Wit wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "E-commerce en de aansprakelijkheid van de verkoper en de vervoerder" (55018536C)

01 Question de Anneleen Van Bossuyt à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'e-commerce et la responsabilité du vendeur et du transporteur" (55018536C)

 

01.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, e-commerce kende het afgelopen jaar een enorme boost. Meer handelaars bieden hun producten via een webshop aan en consumenten kiezen er ook alsmaar meer voor om effectief online goederen te bestellen. Om producten van de producent naar de consument te krijgen, wordt door de producent beroep gedaan op een transporteur.

Echter, wanneer er bij het transport van een product iets fout loopt, denk maar aan een laattijdige levering, een product dat verloren raakt, een product dat beschadigd aankomt bij de consument, enz., dan is het bijna altijd de producent die opdraait voor de schade en slechts in mindere mate de vervoerder.

Een webshop is onder het consumentenrecht namelijk verplicht schade te vergoeden aan haar particuliere klanten, zelfs als deze schade is ontstaan tijdens de verzending van de goederen. Het is goed dat de consument te allen tijde beschermd is en niet aansprakelijk gesteld wordt, maar er blijkt wel een duidelijke discrepantie in aansprakelijkheid en risico tussen de producent en de vervoerder.

Voor sommige webshops loopt de schade ten gevolge van het wanbeheer van de pakketbezorger zodanig op, dat zij overwegen om hun e-commerce activiteiten opnieuw stop te zetten. Wat uiteraard niet de bedoeling kan zijn.

Vandaar volgende vragen:

Kan de minister toelichting geven bij hoe de aansprakelijkheid tussen verkoper en vervoerder geregeld wordt in België? Wat is de regelgeving ter zake?

Kan u de discrepantie in aansprakelijkheid en eigen risico tussen de verkoper en de transporteur bevestigen?

Ontving de minister hierover al klachten vanuit de sector? Zo ja, zijn er maatregelen die kunnen genomen worden om de aansprakelijkheid meer evenwichtig te maken? ​

 

01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, uw vragen hebben betrekking op contractuele relaties tussen ondernemingen onderling. Voor wat de bevoegdheid van de FOD Economie betreft, kan enkel worden gewezen op het verbod op onrechtmatige bedingen in overeenkomsten gesloten tussen ondernemingen en het verbod op oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen. Los daarvan en onder voorbehoud van het bestaan van specifieke regelgeving, wijs ik erop dat het transportrecht een aparte materie is waaromtrent de FOD Economie geen bevoegdheid heeft. Het vastleggen van de aansprakelijkheid betreft een contractuele aangelegenheid tussen de twee partijen.

 

Gelet op het feit dat het transport, zeker in het kader van e-commerce, steeds vaker een grensoverschrijdend karakter heeft, wijs ik wel nog op het bestaan van het CMR-verdrag of de Convention relative au contrat de transport international de Marchandises par Route. Dat is een internationaal verdrag waarin onder andere aansprakelijkheidsregels zijn opgenomen in geval van schade bij verlies of beschadiging van de lading of bij vertraging. Ik ben niet op de hoogte van klachten van de sector.

 

01.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, het verbaast mij een beetje dat u hierover geen klachten hebt ontvangen, want wij krijgen zelfs van veel gewone kmo's die nu aan e-commerce doen de klacht dat pakketjes soms beschadigd aankomen en zij moeten opdraaien voor de schade, terwijl de schade is opgelopen tijdens het transport. U zegt dat er regels bestaan op het vlak van het transportrecht, dus ik veronderstel dat ik hierover eventueel vragen kan richten tot minister Gilkinet. Als ik uw antwoord goed heb begrepen, zegt u immers dat de FOD Economie hiervoor minder bevoegd is.

 

Ik begrijp uiteraard dat er voor een deel ook contractuele verhoudingen meespelen. Zoals u terecht aangeeft, worden meer en meer zaken via internet aangekocht en worden meer en meer pakketjes verstuurd. Tot nu toe is het altijd de producent of de handelaar die aansprakelijk wordt gesteld als een pakje niet of beschadigd aankomt, zelfs als zij duidelijk kunnen aantonen dat het pakje bij hen op een correcte manier werd verzonden.

 

 

Ik zal hierover dus verdere vragen stellen aan minister Gilkinet en ook bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de handelaars beter beschermd zijn of verhaal kunnen halen bij de pakketleveringsdiensten als pakketjes beschadigd aankomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55018806C van mevrouw Leen Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van Barbara Creemers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De promoties op ongezonde voeding en de buitensporige promoties" (55018838C)

02 Question de Barbara Creemers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les réductions de prix sur des aliments malsains et les promotions excessives" (55018838C)

 

02.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Dank u wel, collega Vanbesien. Het is leuk om u ook een keer als voorzitter te zien.

 

Mijnheer de minister, ik heb een opvolgvraag over een onderwerp waarover ik al enkele keren in dialoog ben gegaan met minister Clarinval. Daarbij heeft hij een aantal keren naar Economie verwezen. Daarom vond ik het belangrijk genoeg om de vraag ook een keer aan u voor te leggen.

 

Het gaat over een aantal buitenlandse initiatieven. In Duitsland wordt het verboden om promotieacties te doen rond vlees, bijvoorbeeld. In Frankrijk wordt het verboden om meer dan 1 + 1 gratis aan te bieden. Dit alles betreft een bekommernis die we volgens mij allemaal delen, met name dat onze landbouwers geld voor hun waar krijgen. Als wij hun een eerlijke vergoeding geven voor hun producten, hebben zij ook de tijd en de mogelijkheid om kwaliteitsvol voedsel voor ons te maken.

 

Er zijn een aantal aanknopingspunten. Minister Clarinval verwees naar een praktijk waarbij het, wanneer bedrijven met verlies verkopen, aan de benadeelde partij is om dit cijfer naar boven te brengen. Daar bleven we op onze honger zitten wat de antwoorden betreft. Er moet eigenlijk toch meer kunnen. Als het in Frankrijk mogelijk is dat de overheid Carrefour voor het gerecht daagt en hen meer dan 400.000 euro boete oplegt omdat zij met verlies verkocht hebben, dan moet dat bij ons ook kunnen. Dit alles in het belang van gezonde voeding en een eerlijke prijs voor onze boeren. Daarover heb ik een aantal heel concrete vragen.

 

Hoe denkt u over de Franse regeling? Promoties hoger dan 34 % kunnen daar niet. Wat wordt hier in ons land specifiek gedaan om de verkoop van voeding met verlies tegen te gaan? Wordt dat verbod ook goed gecontroleerd en nageleefd? Wat gebeurt er met overtredingen?

 

Ik weet dat u waarschijnlijk ook naar minister Vandenbroucke zult verwijzen, als ik het heb over ongezonde voeding en een plan daarrond. Met hem heb ik ook al gesproken over hoe we dit in de toekomst zullen aanpakken. Zowel Sciensano als Gezond Leven zegt dat we moeten gaan voor prijsstrategieën, zodat de gezondste keuze ook de meest logische is. Maar op dat vlak zijn we ook voor een groot deel afhankelijk van de economie. Vandaar mijn vragen aan u.

 

02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Creemers, de verkoop met verlies is verboden door het Wetboek van economisch recht. Dit verbod is dus van toepassing op alle voedingswaren. Ook het voorstel van Europese verordening rond de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten waarover op dit moment wordt onderhandeld, voorziet al in een verbod op verkoop met verlies. Het lijkt mij bijgevolg voorbarig om als België een initiatief te nemen om de toegelaten graad van promoties op bepaalde landbouwproducten te reguleren. Bovendien heeft de ministerraad recent een wetsvoorstel goedgekeurd dat oneerlijke praktijken in de voedingssector verbiedt. Dat lijkt mij een belangrijke stap vooruit om kleine producenten beter te beschermen. Een onderneming in voedingsproducten zal altijd met verlies kunnen verkopen wanneer de vervaldatum nadert en de houdbaarheid van het product niet meer kan worden gegarandeerd.

 

De economische inspectie heeft de voorbije vijf jaar zeven onderzoeken rond verkoop met verlies van voedingsmiddelen gevoerd. Hierbij kon slechts één inbreuk worden vastgesteld. Tegen misleidende reclame zoals greenwashing zullen verschillende initiatieven worden genomen. Een werkgroep onder leiding van de FOD Economie, samengesteld uit de relevante actoren uit de voedingssector, werkt momenteel aan richtlijnen voor een meer duidelijke benaming van vegetarische producten om zo meer duidelijkheid te bieden aan de consument.

 

Uw vragen over de meer algemene strategie tegen ongezond eten kan u aan de minister van Volksgezondheid, de heer Vandenbroucke, stellen.

 

02.03  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Dank u wel voor het heldere antwoord. Minister Clarinval verwees ook al naar de wetgevende initiatieven die lopen. Het is goed dat die lopen. Zo kunnen we ons zeker inspireren op wat in de ons omringende landen gebeurt. We mogen daar Frankrijk wel als voorbeeld gebruiken. Dat is een heel goede manier om te zeggen dat onze landbouwers, en zeker de kleine producenten, geld voor hun waar moeten krijgen. Zo geven we ze ruimte om gezonde voeding voor ons te produceren.

 

Uiteraard is het logisch dat de producten aan een lage prijs worden verkocht als de vervaldatum nadert. Dat past zeker ook in het grote plan tegen de voedselverspilling. We gaan er dan uiteraard mee akkoord dat die producten dan nog verkocht kunnen worden. Zeven onderzoeken in vijf jaar, met één inbreuk als resultaat, is weinig, opwegende tegen het aantal grote promoties. We kunnen daar dus nog wel een tandje bijsteken.

 

Voor de misleidende reclame en duidelijke benaming voor vegetarische producten kunnen we wel naar Europa kijken.

 

Ik heb geen weet van klachten die bij Test Aankoop werden ingediend door mensen die zich benadeeld voelen omdat er een andere term is gebruikt, dus ik zou daar zeker niet te zwaar aan tillen. Op Europees niveau is daar heel veel gelobby aan te pas gekomen. We moeten gezonde vegetarische producten durven promoten en ze zeker niet boycotten omdat ze zich bijvoorbeeld melk durven noemen, maar we zullen het daarover wel nog eens op een ander ogenblik hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De wetgeving inzake de terugbetaling/compensatie voor phishingslachtoffers door de banken" (55018945C)

- Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Phishing in de bankensector" (55019618C)

03 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La législation sur le remboursement/la compensation par les banques pour les victimes de phishing" (55018945C)

- Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'hameçonnage dans le secteur bancaire" (55019618C)

 

De voorzitter: Mevrouw Dierick is niet aanwezig.

 

03.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, wellicht hebben vaste leden van de commissie voor Economie al vragen over phishing aan u gesteld. In mijn directe omgeving vielen onlangs ook een aantal slachtoffers van phishing. Mijn aandacht werd daarna getrokken op de analyses van Ombudsfin, de onafhankelijke ombudsdienst van de bankensector, over klachten van internetfraude in het licht van de geldende wetgeving inzake de aansprakelijkheid bij betwiste betalingstransacties.

 

Er wordt met name rekening gehouden met de al dan niet detecteerbaarheid van de fraude en met de eventuele grove nalatigheid van de consument. Elk geschil moet eerst aan de financiële instelling worden voorgelegd, die dan de mogelijkheid heeft om zelf een oplossing voor te stellen. Wanneer dat niet het gewenste resultaat oplevert voor de klant, kan men zich tot Ombudsfin wenden.

 

Volgens Ombudsfin rijzen er de voorbije maanden alsmaar meer problemen met de toepassing van de wet van 2018 inzake de terugbetaling van phishingslachtoffers. De onlineoplichting in België gaat steil de hoogte in. Het aantal dossiers van phishingslachtoffers die niet door hun bank worden vergoed, neemt sterk toe. Klanten krijgen zelden nog een volledige terugbetaling.

 

Het blijkt zeer moeilijk om cijfers te krijgen van de totale som die banken aan hun klanten terug zouden storten. De bankenkoepel Febelfin weigert algemene conclusies te trekken. In 2020 konden de banken volgens Febelfin 34 miljoen euro niet meer recupereren bij de criminelen. Febelfin laat in het midden of de getroffen klanten dat geld gecompenseerd kregen.

 

Er zijn in elk geval aanwijzingen dat banken dat zelden doen. Ombudsfin merkt op dat de banken in 2020 opvallend vaak niet akkoord gingen met het onafhankelijk eindoordeel of advies van Ombudsfin, als dat in hun nadeel was.

 

Mijnheer de minister, wat is uw reactie over die berichtgeving? Welke mogelijke remediëringen stelt u voor? Bent u bereid om hierover met Febelfin contact op te nemen?

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Ravyts, ik dank u voor uw vraag.

 

Het probleem van phishing is bekend. Mijn administratie en ik houden, samen met de staatssecretaris voor Consumentenbescherming, Eva De Bleeker, alle ontwikkelingen op dat gebied nauwlettend in de gaten. Ik volg ook nauwlettend alle gerechtelijke uitspraken inzake de terugbetaling van slachtoffers van phishing en de gedeelde verantwoordelijkheid tussen de bank en de consument.

 

Het aansprakelijkheidsregime voor financiële instellingen voor niet-toegestane betalings­transacties, zoals bepaald in artikelen 7.43, en 7.44 van het Wetboek van Economisch Recht, heeft tot doel de consumenten te beschermen. Wij willen er dan ook voor zorgen dat die regelgeving correct wordt toegepast. Indien nodig, zullen de staatssecretaris en ik de mogelijkheid onderzoeken om een ontmoeting met Febelfin te organiseren, waarin Febelfin haar standpunt kan toelichten en naar oplossingen kan worden gezocht.

 

03.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u, omdat u nog eens artikel 7 van het Wetboek van Economisch Recht in het belang van de consument onder de aandacht brengt, alsook de gedeelde verantwoordelijkheid. De kwestie is inderdaad genuanceerder dan ze op het eerste gezicht lijkt. Niettemin zou ik erop willen aandringen dat het gesprek met Febelfin er zeker komt.

 

Mocht Ombudsfin blijven aangeven dat er ter zake een probleem rijst, dan reken ik erop dat ook andere fracties nauwlettend de ontwikkelingen inzake de aansprakelijkheid bij betwiste betalingstransactie in de gaten houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nrs. 55018972C, 55018999C en 55018997C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

04 Vraag van Nahima Lanjri aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De digitalisering van verschillende soorten cheques" (55019054C)

04 Question de Nahima Lanjri à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La numérisation de différents types de chèques" (55019054C)

 

04.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb u in de afgelopen maanden al een paar keren de vraag gesteld hoever u staat met het verplicht digitaal maken van de verschillende soorten cheques, gaande van ecocheques over consumptiecheques tot coronapremies.

 

In mei, toen ik u daar de jongste keer over ondervroeg, hebt u verwezen naar het advies van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Die heeft inderdaad in december van vorig jaar een advies gegeven over een wetsvoorstel van mij. Ook de NAR benadrukte dat de non take-up van cheques moet worden tegengegaan. De NAR vroeg dat net als voor maaltijdcheques ook voor ecocheques zou worden voorzien in een verplichte digitalisering. Dat is een goede piste, die alvast kan bijdragen tot het maximaal opnemen van cheques, hoewel daarmee natuurlijk niet alle problemen zijn opgelost.

 

U zei toen, in mei, dat u samen met minister Vandenbroucke werkte aan een reglementair initiatief. Dat is goed. Wij weten dat er ondertussen ook consumptiecheques zijn en coronapremies, die tot eind 2022 geldig zullen zijn. Op zich is dat goed, maar het is wel een gemiste kans dat die consumptiecheques en die coronapremies zowel digitaal als op papier kunnen worden uitgegeven. Als zij op papier worden uitgegeven, zijn er heel wat mensen die deze cheques verliezen of ergens vergeten. Die liggen dan stof te vergaren op een kast. Ook de handelaars zeggen dat het hen handenvol geld kost, want zij moeten die cheques verzamelen en ermee naar het postkantoor gaan.

 

Vandaar dat het van belang is dat wij er zo snel mogelijk voor zorgen dat alle cheques, of het nu gaat om ecocheques of consumptiecheques, digitaal worden uitgegeven, zoals dat gebeurt met maaltijdcheques. Die worden al langer enkel digitaal uitgegeven, en dat is goed. Ook de Raad van State zei in zijn advies over mijn wetsvoorstel dat het geld niet mag blijven zitten bij de uitgiftekantoren, wat vandaag wel nog het geval is.

 

Daarom zijn mijn vragen aan u de volgende, mijnheer de minister. Hoever staat u, samen met uw collega, minister Vandenbroucke, met het uitwerken van het reglementair initiatief dat u beloofd hebt? U hebt al lang geleden gezegd dat u ermee bezig was.

 

Zal het er komen in de vorm van een koninklijk besluit, of in de vorm van een wetsontwerp? Als het een wetsontwerp is, komt u daarmee dan nog voor het zomerreces naar het Parlement? Of zal dat niet meer lukken, en zal het voor na het reces zijn?

 

Wanneer plant u dat het nieuwe reglement van kracht wordt? Als het om een koninklijk besluit gaat, kan het misschien iets sneller. Hopelijk voor het einde van het jaar.

 

Met het digitaal maken van de cheques zal het merendeel van de problemen opgelost worden, maar er moet nog een oplossing gevonden worden voor het stuk dat ondanks de digitalisering vandaag nog bij de uitgiftekantoren blijft zitten.

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, de sociale partners in de NAR vroegen in hun advies een volledige digitalisering van de ecocheques. Gelet op dat advies heb ik samen met mijn collega Vandenbroucke het initiatief genomen om de digitalisering mogelijk te maken. Het koninklijk besluit dat daarvoor nodig is, wordt momenteel voorbereid door de FOD Sociale Zekerheid in samenspraak met de FOD Economie. Die laatste staat in voor het secretariaat van het zogenaamd ad hoc advies- en controlecomité dat betrokken is bij de erkenning van de uitgevers van elektronische cheques.

 

De coronapremie op papieren drager zal enkel kunnen worden uitgegeven door de bedrijven die de coronapremie ook in elektronische vorm ter beschikking stellen en daarvoor een erkenning kregen. Op die manier willen wij elektronisch betalingsverkeer aanmoedigen, zonder de coronapremie op papieren drager te verbieden.

 

Het koninklijk besluit is momenteel in voorbereiding. Eenmaal de tekst gefinaliseerd is, dient die nog voor advies voorgelegd te worden aan verschillende adviesraden. Na de reglementaire administratieve procedure, wordt het koninklijk besluit aan de ministerraad voorgelegd ter goedkeuring. Ik hoop dat dit kan vóór het parlementair reces.

 

04.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik stel vast dat het blijkbaar wel heel lang geduurd heeft om het koninklijk besluit over digitalisering van de ecocheques op te stellen, want ik heb daarover in december al vragen gesteld en toen was u er ook al mee bezig. Ik hoop daarom dat het er snel komt. Voor de ecocheques is dat dan alvast goed.

 

Daarnaast vind ik het opnieuw een gemiste kans dat niet een volledige digitalisering van de coronapremie en de consumptiecheques nagestreefd wordt. U zegt dat enkel bedrijven die de cheques ook elektronisch uitgeven, voor uitgifte op papier in aanmerking komen. De mogelijkheid om een deel op papier uit te geven, naast een deel elektronisch, blijft zodoende bestaan en dat is wel jammer. De handelaars klagen over de bijkomende kosten. Consumenten verliezen hun papieren cheques al wel eens en het is niet gemakkelijk om ze te spenderen, aangezien de papieren cheques een waarde hebben van elk 10 euro.

 

Met een elektronische kaart kan men gemakkelijk een kleiner bedrag uitgeven en de rest van de waarde behouden. Het biedt dus grote voordelen om ook de coronapremies en de consumptie­cheques digitaal uit te geven.

 

Kan in het KB geen verplichte elektronische uitgifte voorzien worden, liefst op korte termijn? Men zou daar een ingangsdatum voor kunnen bepalen, bijvoorbeeld de volgende keer dat we coronapremies of consumptiecheques voorzien. Alleen op die manier kunnen we de non take-up tegengaan en vermijden dat werknemers die hier recht op hebben een deel van het geld niet uitgeven omdat het op cheques staat die ze verloren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De preventieve antiwitwaswetgeving en het voetbal" (55019062C)

- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De lopende onderzoeken in de Belgische voetbalwereld" (55019528C)

05 Questions jointes de

- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La législation relative à la prévention du blanchiment et le football" (55019062C)

- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les enquêtes en cours dans le monde du football belge" (55019528C)

 

05.01  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de minister, sinds 1 juli 2021 is de antiwitwaswet van toepassing op het profvoetbal in ons land.

 

Sinds die dag moeten professionele voetbalclubs zich aan de bepalingen en meldingsplicht in het kader van de preventieve antiwitwaswetgeving houden. Wanneer er bijvoorbeeld verrichtingen zijn die mogelijks wijzen op het witwassen van geld of financiering van terrorisme moeten zij dat melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

 

Ik krijg graag een stand van zaken met betrekking tot de implementatie van deze wetgeving. Wat is de technische en operationele stand van zaken? Zijn de professionele voetbalsector en de FOD Economie klaar geraakt voor de implementatie van alle verplichtingen en controlemechanismen in het kader van de antiwitwaswetgeving? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het clearing house tussen de Voetbalbond en de FOD Economie? Ook voetbalmakelaars zijn binnenkort onderworpen aan de preventieve antiwitwaswet, maar pas na het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten en het federaal niveau. Ik meen dat zij daarvoor nog zes maanden respijt hebben. Wat is daar de stand van zaken?

 

05.02  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, ma question porte également sur des enquêtes en cours dans le monde du football belge. Je l'avais tout d'abord adressée au ministre Van Peteghem et elle a été réorientée vers vous.

 

À l’heure où toute l’attention de l’Europe tourne autour du ballon rond avec l’Euro 2020, des enquêtes sont actuellement menées par les SPF Finances et Économie, notamment avec la Fédération Royale Belge de Football (RBFA), la Pro League et la Cellule de Traitement des Informations Financières (CTIF), pour objectiver les risques de blanchiment de capitaux et de financement d’activités terroristes dans le milieu du football. Les résultats de l’enquête menée au niveau belge devraient être traduits dans un règlement, qui précisera les obligations des clubs de football et de la Fédération en matière de prévention du blanchiment et du financement terroriste. Les révélations dans le cadre de l’enquête des "Football Leaks" entre 2016 et 2018 ont rappelé que, dans le monde du football, régnaient encore de nombreuses pratiques inacceptables (opacité, montants dispropor­tionnés, montages complexes, conflits d'intérêts, etc.)

 

Aujourd’hui, les choses bougent autour du monde du football. Au niveau politique, les autorités belges doivent jouer leur rôle. Ainsi, le ministre Van Peteghem a récemment reconnu qu'au cours des dernières années, aucune action de contrôle n'a pu être lancée spécifiquement en matière de clubs de football. Il y a dix ans, l'Administration Générale de la Fiscalité avait organisé des séances d'information à l'intention des clubs sportifs pour que les responsables puissent être informés et mieux remplir leurs obligations fiscales et sociales. Cette année, une nouvelle campagne d'information devait être menée, mais elle a été postposée pour des raisons pratiques.

 

Quelles initiatives prenez-vous pour assainir les pratiques sur ces questions dans le monde du foot, notamment mettre fin à l’opacité et aux pratiques douteuses, ainsi qu'au blanchiment et aux risques économiques? Envisagez-vous un plan d’action spécifique? Que prévoyez-vous de mettre en place tant au niveau du contrôle et des sanctions qu’au niveau de la prévention?

 

Allez-vous accélérer la mise en œuvre de la législation adéquate, ainsi que l’organisation de la campagne d’information pour les responsables de clubs sportifs?

 

Des contrôles ciblés sont-ils prévus? Si oui, de quelle ampleur?

 

05.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Chers collègues, par la loi du 20 juillet 2020, le Parlement a pris la décision d'assujettir le secteur du football professionnel à la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment et du financement du terrorisme. Le SPF Économie a été désigné comme autorité de contrôle en la matière. Dans ce contexte, j'ai donné instruction à l'Inspection économique de se concerter avec le secteur en vue de la mise en place de cet assujettissement. De nombreuses réunions ont d'ores et déjà eu lieu entre l'Inspection économique, la Fédération royale belge, la Pro League, ainsi que d'autres parties prenantes. L'assujettissement constitue un défi majeur pour ce secteur.

 

Het vereist een strikte identificatie van de tegenpartijen. Vanaf 1 juli 2021 moeten zowel de voetbalclubs als de Belgische Voetbalbond risicoanalyses van hun transacties uitvoeren en indien nodig verdachte transacties melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking. De Economische Inspectie zal de sector begeleiden bij het opstellen van zijn procedures. Tijdens een overgangsfase zal de Economische Inspectie controleren of de wet correct wordt toegepast. Daarna, in een tweede fase, kunnen sancties worden opgelegd.

 

La législation est aujourd'hui pleinement applicable et ne requiert donc aucun acte supplémentaire. Le SPF Économie est néanmoins occupé à rédiger un règlement qui précisera certains aspects de la législation pour le secteur. L'assujettissement ne concerne que les clubs de football professionnels, à savoir les clubs qui participent aux compétitions de D 1A et D 1B, dites Pro League. L'ASBL Pro League qui fédère les clubs concernés assume pleinement, dans le cadre de l'implémentation de la loi, son rôle de charnière entre l'autorité de surveillance et les clubs.

 

De Economische Inspectie is van plan de sector in de tweede helft van 2021 te begeleiden bij de uitvoering van haar verplichtingen. De controles tijdens deze periode zullen opnieuw geen bestraffend karakter hebben. Vanaf januari 2022 kunnen er wel sancties volgen.

 

05.04  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor het verhelderende antwoord.

 

Het is correct dat de voetbalsector voor een grote uitdaging staat met de implementatie van de antiwitwaswetgeving. Het is wel noodzakelijk als men ziet tot wat Operatie Propere Handen heeft geleid. Hierbij werd immers vastgesteld dat er een heel circuit van grijs en zwart geld met het profvoetbal verweven is. Ik ben heel verheugd dat de collega's bijna een jaar geleden mijn voorstel gesteund hebben om de antiwitwaswetgeving hiervoor in te zetten. Mijnheer de minister, uw diensten hebben ervoor gezorgd dat dit in goede banen wordt geleid. Ik reken erop dat dit vruchten zal afwerpen.

 

05.05  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends bien que le secteur sera accompagné. C'est très bien de passer d'abord par une phase de prévention, sans les sanctions. Il est sans doute important que chacun soit d'abord bien informé et que, dans un second temps, il y ait des sanctions lorsqu'il y a persistance.

 

Je vous remercie pour vos éclaircissements par rapport à la mise en œuvre de cette législation. Je souhaite que ce fair-play qu'on aime avoir sur les terrains de foot trouvera son équivalent en termes de bonnes pratiques dans la gestion des clubs; j'espère que l'avenir donnera raison à cette législation et permettra de confirmer que les pratiques se sont assainies.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La disposition fiscale applicable à la traduction littéraire" (55019144C)

06 Vraag van Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De op literaire vertalingen toepasselijke fiscale bepaling" (55019144C)

 

06.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai été interpellée par des personnes faisant de la traduction littéraire à propos du traitement fiscal qui est réservé aux revenus de leur travail et spécifiquement des traductions réalisées sous contrat d’édition, qui génèrent des droits d’auteur.

 

L’originalité des productions des traducteurs et traductrices littéraires est avérée, chacun ayant sa patte, son style propre, avec des choix qui les distinguent de leurs collègues. Il s'agit d’un processus créatif unique et personnel. Si le texte d'origine est créatif, complexe ou original, il sera d'autant plus probable que sa traduction sera, elle aussi, originale.

 

Actuellement, le SPF Finances rejette ou invalide régulièrement des déclarations comprenant des droits d'auteur sur des œuvres qui ont été traduites au motif que ces traductions ne relèveraient pas de l’article 17, § 1er, alinéa 5 du Code des impôts sur les revenus de 1992, qui régit les droits d’auteur, puisqu’elles ne constituent pas des créations originales. C'est l'interprétation du SPF Finances.

 

Cela a pour conséquence que les revenus provenant de traductions sont, en bout de course, dans ces cas-là, davantage imposés que s'ils avaient été considérés comme des droits d’auteur. Cette approche remet fondamentalement en cause le statut du traducteur littéraire et les fondements de son travail. Elle met du plomb dans l'aile de cette profession déjà mal rémunérée et souvent peu considérée.

 

Pourtant, comme m’en a informée votre collègue le ministre Van Peteghem, le fait de savoir si une traduction littéraire est susceptible de constituer une œuvre visée par la législation relative à la protection des droits d'auteur s'apprécie à la lumière des dispositions du Code de droit économique et relève donc de votre compétence. Il serait donc utile de préciser, dans ce cadre, le statut des traductions littéraires originales afin de reconnaître pleinement celles-ci comme relevant de droits d’auteur.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous confirmer l’analyse selon laquelle une traduction littéraire impliquant une démarche de création, et qui n'est donc pas un acte technique, relève bien de l’article 17, §1er, alinéa 5, c'est-à-dire des droits d'auteur?

 

06.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame Cornet, le droit d'auteur permet aux auteurs de contrôler l'exploitation qui est faite de leurs créations et d'en protéger ainsi l'intégrité. Afin d'être protégée par le droit d'auteur, il faut que l'œuvre résulte d'une activité créative, soit mise en forme et soit originale. Est originale au sens du droit d'auteur l'œuvre qui "reflète la personnalité de son auteur". L'œuvre reflètera la personnalité de son auteur si elle est déterminée par les choix artistiques qu'il a pu faire face à différentes possibilités qui se présentaient à lui, au-delà des contraintes techniques qui lui étaient imposées.

 

Une fois que les conditions de mise en forme et d'originalité sont remplies, la création est protégée par le droit d'auteur sans qu'aucune formalité ne doive être accomplie. La protection par le droit d'auteur naît automatiquement par la création même d'une œuvre originale. Afin de pouvoir faire une traduction, l'autorisation de l'auteur de l'œuvre de base est requise. Les traductions peuvent néanmoins être protégées par le droit d'auteur pour autant que les conditions de protection - activité créative, originalité dans la mise en forme - soient remplies.

 

Il revient in fine aux cours et tribunaux d'apprécier si une oeuvre déterminée bénéficie ou non de la protection conférée par le droit d'auteur. Au même titre que toutes les autres oeuvres, les traductions pourront être sujettes à une évaluation au cas par cas en cas de litige afin de déterminer si elles sont ou non protégées par le droit d'auteur et notamment si elles reflètent la personnalité de leur auteur, c'est-à-dire le traducteur ou la traductrice.

 

Ainsi, pour toutes ces raisons, il ne paraît pas opportun d'intégrer expressis verbis dans le Code de droit économique l'affirmation selon laquelle les traductions sont nécessairement protégées par le droit d'auteur, cette tache revenant aux cours et tribunaux en fonction des cas qui leur sont soumis.

 

Par exemple, une traduction effectuée par le biais d'un programme de traduction automatique ne reflètera bien entendu pas la personnalité de son auteur. Je vous confirme donc que les traductions sont effectivement susceptibles de protection par le droit d'auteur.

 

Néanmoins, je tiens à préciser que l'application du Code des impôts sur les revenus de 1992, y compris l'article 17 de ce code, relève, comme on l'a évoqué tout à l'heure, de la compétence de mon excellent collègue le ministre des Finances, Vincent Van Peteghem. Je vous invite donc à l'interroger à nouveau dans l'hypothèse où vous souhaiteriez obtenir plus d'information quant au régime fiscal prévu à l'article 17 du Code des impôts sur les revenus.

 

06.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse.

 

Cet espèce de carrousel que vous me proposez qui consiste à retourner vers le ministre Van Peteghem, qui m'avait lui-même renvoyée vers vous, peut être fort intéressant, mais un peu lassant. Il n'apportera en tout cas pas les réponses aux traducteurs littéraires qui, eux, sont confrontés, chaque année, à une déclaration fiscale qui est sujette à contestation.

 

J'entends bien qu'il y a trois critères pour qu'une activité soit soumise à la réglementation sur les droits d'auteur. Vous dites bien qu'une traduction par ordinateur par exemple ne relève absolument pas du droit d'auteur. Nous sommes parfaitement d'accord à ce sujet.

 

Il me semble que vous pourriez simplifier la façon dont les droits d'auteur doivent être traités fiscalement, au moyen d'une circulaire qui permettrait de rappeler que l'originalité apportée dans la traduction, et qui repose donc sur un choix, peut être soumise au droit d'auteur. En effet, plusieurs traducteurs contestent des décisions par voie judiciaire, parce que leur travail est du même ordre que celui d'un auteur. Dès lors, appliquer une différence de traitement n'est pas souhaitable. Par conséquent, une circulaire apporterait plus de clarté. Je regrette que vous ne puissiez aller plus loin dans la confirmation de cette logique, monsieur le ministre. Néanmoins, je vous remercie de votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Nawal Farih aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Sabamfactuur voor vaccinatiecentra" (55019222C)

- Robby De Caluwé aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De controles door Sabam in de vaccinatiecentra" (55019615C)

07 Questions jointes de

- Nawal Farih à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La redevance Sabam pour les centres de vaccination" (55019222C)

- Robby De Caluwé à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les contrôles effectués par la Sabam dans les centres de vaccination" (55019615C)

 

07.01  Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele steden en gemeenten met een vaccinatiecentrum op hun grondgebied namen contact met mij op omdat ze allemaal een rekening van Sabam ontvingen voor de muziek die gedraaid wordt in de wachtruimte van elk vaccinatiecentrum.

 

Is dit nu echt de prioriteit van Sabam? Heel wat van die organisaties draaien immers op vrijwillige basis en maken daarbij lange dagen om bij te dragen aan een succesvolle vaccinatiecampagne voor ons land.

 

Welke acties zult u ondernemen tegen deze in de huidige tijd toch wel verregaande controles van Sabam? Zult u ervoor kunnen zorgen dat de vaccinatiecentra geen factuur ontvangen of hoeven te betalen?

 

07.02  Robby De Caluwé (Open Vld): In het vaccinatiecentrum van Sint-Truiden kwam begin deze maand een controleur van Sabam over de vloer. De koepelvereniging Unisono, die artiesten, auteurs en producenten vertegenwoordigt factureert vaccinatiecentra. Hier komt kritiek op omdat vaccinatiecentra draaien op tal van vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor hun medemens bij de immense vaccinatiecampagne.

Volgens de woordvoerder heeft de Unisono in de berekening van het tarief rekening ­gehouden met de specifieke ­omstandigheden. Zo hanteren ze het tarief voor wachtkamers, wat het dichtst aanleunt bij de functie van een vaccinatiecentrum. Bovendien houden ze rekening met de afstandsregels: ze brengen slechts 20 procent van de oppervlakte in rekening. De licentie wordt ook voor een periode van 6 maanden berekend.

1. Wat is de reactie van de minister op deze situatie?

a. SABAM heeft overheidssteun gekregen voor de verliezen tijdens de moeilijke coronaperiode, vindt u dat in dit geval de vaccinatiecentra mogen aangerekend worden?

b. Wat zal u ondernemen?

2. Over welke bedragen gaat dit?

 

07.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Farih, mijnheer De Caluwé, in de eerste plaats wil ik verduidelijken dat het verzoek tot betaling, gericht aan de vaccinatiecentra, uitgaat van de drie beheers­vennootschappen van auteursrecht en naburige rechten. Het gaat om een gezamenlijke actie van Sabam, PlayRight en SIMIM.

 

De collectieve beheersvennootschappen hebben voor vaccinatiecentra een apart tarief opgesteld. Er wordt maximaal 20 % van de totale oppervlakte in rekening genomen en in de tijd is er een begrenzing van 6 maanden. Concreet rekent Sabam 75 % van het jaartarief voor wachtruimten aan voor de inning van auteursrechten. Voor de billijke vergoeding factureren PlayRight en SIMIM 60 % van het jaartarief voor sociale en culturele activiteiten. Beide tarieven worden geïnd via het platform Unisono.

 

De vaccinatiecentra kunnen zich niet beroepen op een van de wettelijke uitzonderingen, bepaald in boek 11 van het Wetboek van economisch recht. De collectieve beheersvennootschappen kunnen dan ook een vergoeding vragen voor de exploitatie.

 

Ik kan niet tussenbeide komen om de controles door Unisono stop te zetten, aangezien het controleren van inbreuken op de auteursrechten en naburige rechten binnen zijn bevoegdheid valt.

 

In het geval dat er betwistingen zouden ontstaan over de facturatie, kan dit via het meldpunt van de FOD Economie worden aangekaart door de steden en gemeenten. De collectieve beheersvennootschappen die actief zijn in België vallen onder het toezicht van de FOD Economie. De controledienst kan optreden tegen inbreuken.

 

07.04  Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de minister, het zal u niet verbazen dat ik geen goed nieuws moet gaan melden aan de vaccinatiecentra. Ze hadden er immers op gerekend dat ze konden rekenen op de uitzondering, zeker in deze moeilijke tijden. Maar goed, we kunnen niets anders doen dan de boodschap doorgeven. Ik zal dit zeker blijven opvolgen waar dat nodig is.

 

07.05  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik had inderdaad ook op een ander antwoord gehoopt. Dat zult u ook wel begrijpen, maar ik heb begrip voor het standpunt. Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stijgende bankkosten voor geweigerde verrichtingen" (55019244C)

08 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les coûts bancaires croissants pour les opérations refusées" (55019244C)

 

08.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, wij hebben vorige week in de plenaire vergadering algemeen over alle soorten bankkosten gediscussieerd. Ik had nog een specifieke vraag over de geweigerde verrichtingen.

 

De problematiek is u natuurlijk goed bekend. U hebt ook al een studie aangevraagd, om alle kosten in kaart te brengen. U werkt ook aan een oplossing.

 

Sinds de aankondigingen ter zake voert een aantal banken opnieuw prijswijzigingen door. BNP Paribas heeft bijvoorbeeld beslist om vanaf 1 juli 2021, dus enkele dagen geleden, een bedrag van 7,26 euro in te houden per geweigerde verrichting wegens onvoldoende saldo op de betaalrekening. Wie dus niet genoeg budget heeft op het einde van de maand en daardoor een factuur niet kan betalen, betaalt per geweigerde verrichting 7,26 euro. De kosten worden in de loop van de daaropvolgende maand afgehouden van de rekening. Het gaat zowel over overschrijvingen, doorlopende opdrachten als domiciliëringen. Voor wie het moeilijk heeft, kunnen de kosten dus al snel behoorlijk oplopen.

 

Uit een artikel in De Tijd bleek dat ook ING dezelfde kostprijs aanrekent. Bij KBC zijn de kosten iets lager, namelijk 6,05 euro, terwijl voor doorlopende opdrachten, zoals de maandelijkse opdracht voor huishuur, geen kosten worden aangerekend. Crelan rekent dan weer 5 euro aan voor een verwerping van een betalingsopdracht. De dienst is gratis, indien de titularis of de medetitularis 65 jaar of ouder is. Het valt dus op dat er behoorlijk veel verschil is tussen de verschillende banken.

 

In elk geval, van de 18,7 miljoen zichtrekeningen in ons land stonden er eind 2019 ongeveer 1,2 miljoen in het rood. Dat is niet weinig en komt neer op 6,4 %. Die stijgende kosten hebben dus een vrij grote impact op heel wat klanten.

 

Volgens de sector zelf heeft de prijsstijging vooral te maken met de verplichte btw.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, net wie kwetsbaar is en al moeite heeft om de betalingen uit te voeren, krijgt te maken met vrij hoge bijkomende kosten voor iets wat vooral administratief is. Die kosten nemen ook alsmaar meer toe. U hebt afgelopen donderdag verklaard dat u dicht bij een oplossing staat. Ik wou dus toch eens informeren naar de huidige stand van zaken. Is er de voorbije dagen nog iets veranderd?

 

Ten tweede, de sector verwijst telkens naar de verplichte btw. Niettemin merken wij dat de kosten heel hard stijgen en dat er een groot verschil is tussen de verschillende banken. Werd het btw-tarief recent aangepast? Wat is de verklaring waarom de banken steeds opnieuw daarnaar verwijzen?

 

08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ik heb afgelopen donderdag al deels geantwoord op uw vraag. Het klopt dat de banken kosten voor een geweigerde betalingsopdracht mogen aanrekenen, op voorwaarde dat de consument daarvan op de hoogte werd gebracht. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de kosten de werkelijke administratieve kosten overschrijden. Het moet redelijk blijven. Momenteel overweeg ik niet om hiervoor een maximumtarief in te voeren, maar ik blijf de problematiek opvolgen. Dat werd ook besproken tijdens het overleg met de bankensector over de universele bankendienst.

 

08.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik ben blij dat ook dat type van kosten meegenomen wordt in dat akkoord. Ik begrijp dat er nog niet veel gewijzigd is sinds donderdag. We komen er ongetwijfeld op terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Misleidende reclamecampagnes tijdens het EK" (55019247C)

09 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les campagnes de publicités trompeuses pendant l'Euro 2021" (55019247C)

 

09.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, hoewel ik het graag anders had gezien, nemen we intussen niet langer deel aan het Europees kampioenschap.

 

Op de website we-are-one.be worden T-shirts en mondmaskers met de Belgische driekleur te koop aangeboden en gratis vlaggen verdeeld in het kader van het EK voetbal en de Olympische Spelen. Het is echter niet duidelijk dat deze website afkomstig is van een politieke partij. Enkel onder aan de pagina wordt vermeld dat het een campagne betreft van de PVDA. De naam is trouwens de enige informatie die vermeld wordt op de website. Er staat bijvoorbeeld geen adres bij, hoewel dat verplicht is. Deze website zou dan ook als niet-conform de voorschriften van het Wetboek van economisch recht kunnen worden beschouwd.

 

De reclamecampagne voor de website we-are-one.be loopt op de sociale media. Los van de ethische vragen die we hierbij kunnen stellen, zou de hele campagne als misleidende reclame kunnen worden beschouwd als ze werd betaald door een onderneming aan bijvoorbeeld Facebook. Aangezien de PVDA in haar advertenties voor We Are One op Facebook niet vermeldt dat zij de opdrachtgever is, heeft het sociale netwerk voorlopig alle reclame voor de campagne offline gehaald.

 

Mijnheer de minister, de algemene presentatie van de website en de campagne kunnen ervoor zorgen dat de gemiddelde consument niet duidelijk genoeg geïnformeerd is, waardoor hij tot een ander besluit zou kunnen komen dan wanneer hij wel geïnformeerd zou zijn. Gaat het volgens u als minister van Economie om misleidende reclame? Zo ja, welke acties moeten er worden ondernomen? Zo niet, hoe kunnen we de consument dan beschermen?

 

Politieke partijen worden uitgesloten van de bepalingen opgenomen in boek VI van het Wetboek van economisch recht. De campagne is echter ook niet helemaal conform de bepalingen inzake verkoop op afstand. Ze zou dus als een oneerlijke handelspraktijk kunnen worden gezien als ze door een onderneming zou worden gevoerd. Moet dit gezien de specifieke regelgeving voor politieke partijen als oneerlijke concurrentie worden beschouwd? Zouden ondernemingen tegen deze vorm van oneerlijke concurrentie beschermd moeten worden? Zo ja, bent u voorstander van een gedragscode?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, voor het verkopen van merchandising lijkt het Wetboek van economisch recht een politieke partij te catalogiseren onder het begrip onderneming. Volgens het Wetboek dient een onderneming zich te houden aan het verbod op oneerlijke handelspraktijken, meer bepaald het verbod op misleidende handelspraktijken.

 

Een handelspraktijk wordt als misleidend beschouwd als de verstrekte informatie feitelijk correct is maar de consument toch kan bedriegen. De consument neemt daardoor immers mogelijks een beslissing die hij of zij anders niet had genomen. Dat is misleidend.

 

De Economische Inspectie ontving echter geen meldingen van deze specifieke praktijk via haar meldpunt en stelde dan ook geen onderzoek in.

 

Facebook heeft zelf gevraagd om duidelijk te vermelden dat het om een politieke advertentie gaat.

 

Wat a-prioricontroles door onlineplatformen betreft, de e-commerce richtlijn stelt duidelijk dat er voor hostingplatformen momenteel geen algemene toezichtverplichting bestaat om vooraf controle uit te oefenen op de inhoud die derde partijen plaatsen. Wel dienen zij a posteriori snel actie te ondernemen wanneer ze op de hoogte worden gebracht van een onwettige activiteit of informatie.

 

In de toekomst voorziet de Digital Services Act (DSA), die momenteel op Europees niveau wordt besproken, in een reeks maatregelen ter versterking van de transparantieverplichting voor platformen. De DSA zal het mogelijk maken om de strijd tegen illegale reclame op te voeren. De bevoegde Belgische autoriteiten zullen de mogelijkheid krijgen om een bevel tot verwijdering naar het platform in kwestie te sturen, ook als dat in het buitenland is gevestigd.

 

De gesprekken vorderen goed. Gezien het ambitieuze Europese initiatief dat eraan zit te komen, lijkt de invoering van een gedragscode op dit moment niet raadzaam.

 

09.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U zegt dat er geen klachten zijn binnengekomen over dit specifieke voorbeeld. Het lijkt mij niet onlogisch dat als het gaat om misleidende reclame de consument niet zo snel het initiatief neemt om een klacht neer te leggen. U benadrukt dat er op Europees niveau een aantal initiatieven lopende is en dat er op die manier een aantal acties kan worden ondernomen. Dat is goed, maar daarnaast moet ieder van ons, zeker de politieke partijen, een voorbeeldfunctie vervullen en zijn verantwoordelijkheid opnemen. Dat is fundamenteel, zeker als het over zoiets gaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Michael Freilich aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De studie over de dienstconcessie voor de bedeling van perstitels" (55019496C)

10 Question de Michael Freilich à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'étude sur la concession de services pour la distribution de la presse" (55019496C)

 

10.01  Michael Freilich (N-VA): Naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Begroting, Eva De Bleeker, van 11/02/21, over het verderzetten van de dienstconcessie voor de bedeling van perstitels, zou er een studie komen om de opportuniteit ervan te beoordelen.

 

Tevens zou die studie ook een meer precieze raming geven die de daling van het volume geleverde kranten en tijdschriften in rekening brengt.​

Bij deze ramingen kunnen ook sensitiviteitsanalyses uitgevoerd worden, bijvoorbeeld om te bepalen hoezeer het tijdstip van levering de kost beïnvloedt.

 

Mijn vragen:

- Door welke instantie werd de studie uitgevoerd of zal deze uitgevoerd worden?

- Kunnen wij, in het kader van de openbaarheid van bestuur, kopie krijgen van de studie?

- Op welke datum werd (of wanneer zal) de studie geanalyseerd (worden) in de schoot van de ministerraad ?

- Kan u de conclusies hiervan delen wanneer deze analyse gebeurd is?

- Werd het dossier reeds aangemeld bij de Europese Commissie in het kader van Staatssteun? Indien niet, wanneer bent u van plan op dat te doen?

- Hoeveel partijen hebben ingetekend voor de concessie?

- Hoeveel partijen hebben een rechtsgeldig dossier ingediend?

- Wanneer zou de concessie definitief toegewezen worden?

 

10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, de studie werd uitgevoerd door het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, het BIPT, de federale regulator bevoegd voor onder meer de postmarkt. Deze studie werd op 15 maart 2021 overhandigd. Op 16 maart 2021 werd de studie via het kabinet-Michel naar de andere kabinetten doorgestuurd. Vervolgens werd het dossier in de ministerraad van 25 maart 2021 behandeld.

 

Aangezien niet mijn administratie, maar het BIPT de auteur van deze studie is, dient u zich te richten tot staatssecretaris Michel, die bevoegd is voor het BIPT.

 

De concessie is nog altijd relevant. De afschaffing ervan zou veel negatieve gevolgen met zich meebrengen, zoals bijvoorbeeld een stijging van de prijzen voor de consument, een bedreiging voor het pluralisme in de media en een grote impact op de kranten- en tijdschriftsector, in het bijzonder op de kleinere vzw's en magazine-uitgevers die rekenen op de concessie als een last resort om tot bij de burger te geraken.

 

De ministerraad stemde dan ook in met het opstarten van een procedure voor een dienstenconcessie-overeenkomst in twee fasen: een publicatie op Belgisch en Europees niveau en onderhandelingen voor de bezorging van erkende kranten en tijdschriften. Het dossier werd nog niet genotificeerd. De kwestie wordt besproken met de juridische consultant, gespecialiseerd in deze materie.

 

10.03  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het charter voor de invoering van een universele bankdienst" (55019547C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De universele bankdienst" (55019613C)

- Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De kosten voor het afhalen van geld" (55019602C)

- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aangerekende geldopnames aan bankautomaten van ING en de tariefverhogingen" (55019610C)

11 Questions jointes de

- Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La charte pour l'instauration d'un service bancaire universel" (55019547C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le service bancaire universel" (55019613C)

- Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les frais de retrait d'argent" (55019602C)

- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les retraits payants aux distributeurs ING et la hausse des tarifs" (55019610C)

 

De voorzitter: De heer Vanden Burre is niet aanwezig.

 

11.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u onderhandelt met de banken over de invoering van een charter, dat onder andere zal tegemoetkomen aan bepaalde noden, zoals maximumtarieven voor fysieke dienstverlening. De regering zal ook inzetten op flankerend beleid door de bekendheid van die dienstverlening te vergroten en door de consument vergelijkingstools aan te bieden.

 

Op eerdere vragen over het onderwerp hebt u reeds gezegd dat de basisbankdienstregeling losstaat van de regeling van de spreiding van de bankautomaten, aangezien het in de universele bankdienst over bankkantoren gaat. Over een spreidingsplan voor bankkantoren heb ik tot nu toe echter nog niets gehoord.

 

Mijnheer de minister, maakt de toegang tot fysieke basisdienstverlening, met name door erop toe te zien dat er voldoende bankkantoren aanwezig zijn in de buurt van kwetsbare Belgen, deel uit van het charter waarover u onderhandelt? Kan er echt sprake zijn van universele bankdienst, indien de bankkantoren, waarin men van die dienst kan gebruikmaken, door hun afstand moeilijk bereikbaar zijn?

 

Zelfstandige bankagenten berichten mij er ook over dat de banken de afbouw van hun bankkantoornetwerk onverbiddelijk voortzetten. Meent u dat het billijk is dat de overheid de sluiting van bankkantoren zodanig mee stuurt dat wie digitale scholing nodig heeft, toegang behoudt tot fysieke bankkantoren in zijn of haar buurt?

 

Maakt de spreiding van bankkantoren een onderdeel uit van de onderhandelingen van de werkgroep die bij de Nationale Bank nadenkt over de spreiding van de bankautomaten in België?

 

Heeft de Nationale Bank een soortgelijk monitoringinstrument voor de spreiding van de kantoren, zoals ze die heeft voor de spreiding van de bankautomaten?

 

In L'Echo vernamen we onlangs dat ING haar tarifering aanpast en voor het eerst zullen we te maken krijgen met een bank in België die kosten aanrekent voor het afhalen van contant geld in de eigen bankautomaten. Hiermee lijkt ING duidelijk mensen financieel te willen ontmoedigen om nog contant geld te gebruiken. Maar door de band genomen zijn net de kwetsbare Belgen nog het meest afhankelijk van bankautomaten en het gebruik van contant geld.

 

Hoe kijkt u naar de kosten voor cash, die ING aankondigt? Toont zulks niet de noodzaak van flankerend beleid voor het charter voor de invoering van de universele bankdienst aan? Dat beleid moet er meer specifiek voor zorgen dat klanten de meest voordelige formules voor hun noden vinden.

 

Klopt het dat men in het kader van de in het charter overeengekomen basisbankdienst 24 keer per jaar gratis geld aan een automaat van de bank zal kunnen afhalen? Waarom heeft men tot dat aantal besloten? Hoe groot is bijvoorbeeld het gemiddelde aantal cashafhalingen vandaag van mensen die nog sterk afhankelijk zijn van contant geld, zoals mensen die ouder zijn dan 65 jaar?

 

Mijnheer de minister, Test Aankoop waarschuwt dat een basisdienstregeling moet voorzien in een maximumtarifering voor alle aanrekenbare kosten. De organisatie redeneert dat, wanneer dat niet gebeurt, de aanbieders op andere manieren de totaalkosten voor de gebruiker zullen vergroten. Meent u niet dat de nooit eerder geziene kostenaanrekening dat illustreert? Hoe reageert u op die kritiek?

 

11.02  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous avez indiqué votre volonté de conclure les négociations avec le secteur bancaire concernant le service bancaire universel avant le 21 juillet 2021, ce qui est une bonne chose.

 

Le journal L’Echo du 29 juin nous donne quelques précisions sur le contenu de l’accord. Pour 60 euros maximum par an, les clients "non numériques" devront pouvoir effectuer au minimum 60 opérations manuelles, 24 retraits d’argent au guichet automatique de la banque et l'impression de leurs extraits de compte à l’agence. Le prix de ce package ne pourra pas augmenter de plus de 6 euros par an.

 

Test Achats fait remarquer que 24 retraits d'argent liquide par an dans les distributeurs automatiques appartenant uniquement à sa propre banque est trop limité, surtout au vu de la disparition systématique des distributeurs automatiques de billets et des agences.

 

De plus, non seulement l'envoi des extraits de compte par la poste n'est pas compris dans le forfait, mais le coût ne se limite pas au prix des timbres, laissant ainsi la porte ouverte à des frais plus élevés.

 

Enfin, il faut relever que l’effort des banques est très limité car plusieurs d'entre elles offrent déjà ces services à un prix inférieur à 60 euros par an. Cela montre que les banques qui pratiquent des tarifs supérieurs ne se limitent certainement pas à répercuter le coût des opérations au client, mais en profitent pour faire des marges bénéficiaires. L’effort sur le tarif aurait certainement pu être plus important, sachant notamment que le prix du package pourrait augmenter de 6 euros par an.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous les informations communiquées par L’Echo et Test Achats? Allez-vous tenir compte de l’avis de Test Achats pendant la phase finale des négociations? Comment les consommateurs pourront-ils faire valoir leurs droits au service bancaire universel de manière contraignante auprès des banques qui refuseraient de leur octroyer ces droits, dans la mesure où l'option que vous privilégiez n’est pas de légiférer mais plutôt de signer une charte avec Febelfin ?

 

11.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Chers collègues, il est clair que je compte mettre en place un service bancaire universel. Ce sera un pack tout compris et de qualité. Il sera en particulier adressé aux citoyens qui ne se servent pas des services digitaux pour une série de raisons car ce sont eux qui sont confrontés aux problèmes grandissants et à l'augmentation des tarifs.

 

Le nombre des agences bancaires diminue et il est important de s'assurer que les citoyens puissent continuer à avoir un accès de proximité à ces services bancaires, qui sont essentiels dans la vie quotidienne.

 

Le service bancaire universel répondra au problème de l'augmentation des frais bancaires mais ne résoudra pas le manque d'accessibilité physique aux services bancaires de proximité.

 

Het gaat om een zeer belangrijke kwestie voor mij. Mijn kabinet werkt aan het dossier.

 

Met Batopin worden besprekingen gevoerd om ervoor te zorgen dat de situatie voor de consumenten verbetert, in plaats van te verslechteren. De kwestie wordt ook behandeld in het kader van het beheerscontract van bpost. Daar kan een oplossing worden gevonden zodat elke gemeente gegarandeerd over een geldautomaat beschikt.

 

De besprekingen met Febelfin kunnen van start gaan, zodra het protocol over de universele bankdienst voltooid is.

 

Pour pouvoir donner des chances à la négociation, et en espérant aboutir rapidement, il est important de ne pas trop s'étaler sur les points qui sont encore en discussion avec le secteur. Je rappelle que le protocole sera contraignant pour toutes les parties qui en seront signataires. S'il s'avère que ce protocole n'est pas respecté, je prendrai les mesures qui s'imposent, par exemple une loi.

 

Test-Achats a bien été consulté lors de la remise de sa pétition et sa position a été prise en compte dans le cadre de la négociation. J'ai également consulté l'Autorité belge de la concurrence pour m'assurer que le service bancaire universel est conforme aux exigences du droit de la concurrence. Il faut aussi éviter que le service bancaire universel ne crée des effets pervers en faisant augmenter par exemple le prix de services qui n'auraient pas été prévus dans le cadre du protocole. L'objectif est en effet que tous les services bancaires nécessaires à la gestion financière soient tarifés à un coût raisonnable.

 

Mijnheer Vanbesien, een van de problemen waarmee consumenten worden geconfronteerd, is inderdaad de moeilijkheid om de prijzen van de meest representatieve diensten die aan betaalrekeningen gekoppeld zijn, te vergelijken. Om dat probleem te verhelpen, is een vergelijkingsinstrument voor de kosten van de meest representatieve diensten verbonden aan een zichtrekening, opgezet op een site beheerd door de FSMA. Banken zijn wettelijk verplicht hun tarieven bekend te maken aan de consumenten en de FSMA. Het is ook belangrijk om andere vergelijkingsinstrumenten voor de belangrijkste bankproducten te ontwikkelen.

 

Ik hoop dat de onderhandelingen met de sector, die ik samen met mijn collega's Van Peteghem en De Bleeker voer, nog in juli kunnen worden afgerond, zo niet uiterlijk in september. Als de onderhandelingen over het protocol mislukken, kunnen wij niet anders dan een wetsontwerp aannemen. Daardoor zal de invoering van de dienst echter vertraging oplopen. Ik geef daarom op het moment de voorkeur aan een protocol, zonder de mogelijkheid van een wet uit te sluiten.

 

Tot slot geef ik mee dat alle besprekingen in de werkgroep van de Nationale Bank van België onderworpen zijn aan de verplichting van strikte vertrouwelijkheid, een verplichting die ik respecteer.

 

11.04  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik apprecieer uw inspanningen ten zeerste en ben ervan overtuigd dat we op een kantelpunt zitten wat financiële dienstverlening betreft. Banken passen zich aan aan een lange periode van steeds lagere rente en de gevolgen daarvan zijn voelbaar in de dienstverlening. Het grote risico daarbij is dat een grote groep, vaak kwetsbare, mensen het hardst wordt getroffen. Het gaat voornamelijk om ouderen met een digitale achterstand en vaker behorend tot de armere groepen van de samenleving.

 

Geldautomaten om cash af te halen, en de fysieke basisdienstverlening staan het meest onder druk. Daarbij zie ik twee grote gevaren. De toegang tot een geldautomaat of bankkantoor, die steeds schaarser worden, wordt alsmaar moeilijker en tegelijk moet er worden betaald voor het gebruik van de geldautomaten of diensten in het bankkantoor.

 

Vandaag worden de normen voor de toekomst bepaald. Als het nu normaal wordt om cash te mogen afhalen of om hulp te krijgen bij een overschrijving – de situatie verandert heel snel -, dan verdwijnt dat nooit meer. Daarom is het belangrijk dat er duidelijke afspraken met de sector worden gemaakt, bij voorkeur in overleg, zoals u zelf zegt. De politieke wereld moet daarbij de grenzen en de noodzakelijke begeleidende maatregelen bepalen.

 

Ik kijk uit naar de inhoud van uw charter, dat een belangrijk startpunt is voor komende discussies.

 

11.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, ce qui me désole, c'est que cela reste une charte. Si j'ai bien compris, vous allez attendre qu'il y ait des problèmes pour légiférer. Plutôt que de mettre toute votre énergie à rédiger une charte, mettez directement votre énergie à légiférer. Ce sera beaucoup plus simple et on évitera les problèmes par la suite. Ainsi, les banques seront bien obligées. Vous avez bien mis toute votre énergie à légiférer au niveau de l'AIP. Faites-le maintenant au niveau des banques!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bescherming tegen het insolventierisico bij bouw" (55019601C)

12 Question de Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La protection contre le risque d'insolvabilité en cas de construction" (55019601C)

 

12.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in uw beleidsverklaring staat uw intentie om burgers beter te beschermen bij het aankopen van een huis of bij het uitvoeren van verbouwingen. Het is een belangrijke maatregel om de huisvestingssituatie in ons land onder controle te krijgen.

 

Ik kreeg een melding van een burger die een aannemer voor nalatigheden heeft laten veroordelen. Dit is trouwens geen alleenstaand verhaal. De aannemer in kwestie liet zich vervolgens failliet verklaren. Hij kon een doorstart maken, terwijl de gedupeerde met de schade bleef zitten. De gedeputeerde kon zich niet beroepen op zijn verzekering voor algemene bouwkosten om de hoog opgelopen verbouwingskosten en de gerechtskosten te vergoeden.

 

In uw beleidsverklaring kondigde u een grondige analyse aan van de problemen en de oorzaken die consumenten bij bouw en verbouwingen ondervinden. Die analyse zal de basis vormen voor verdere wetgevende initiatieven, zoals de modernisering van de wet-Breyne.

 

Mijnheer de minister, ik heb hierover een aantal vragen.

 

Ten eerste, hoe staat het met de analyse van de bestaande problemen? Wanneer mogen we de resultaten verwachten?

 

Ten tweede, wat zijn de geanticipeerde problemen met de wet-Breyne waardoor u een modernisering overweegt? Overweegt u bijvoorbeeld een uitbreiding van het toepassingsgebied naar grondige renovatiewerken?

 

Ten derde, in uw beleidsverklaring staat ook de intentie om meer gestandaardiseerde verze­keringen uit te werken, naar het voorbeeld van de minimumvoorwaarden bij de autoverzekering. Denkt u dat het interessant kan zijn om een standaardverzekering voor bouwrisico's uit te werken?

 

Ten vierde, om onze klimaatdoelstellingen te halen, moeten de Belgen in versneld tempo hun huizen renoveren en energiezuiniger maken. Gelooft u dat de stijgende vraag naar aannemers in elk geval moet betekenen dat consumenten ook in een verhoogd tempo beter tegen fraudeurs moeten worden beschermd?

 

12.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Vanbesien, burgers beter beschermen bij de aankoop van een huis of bij de uitvoering van verbouwingen is inderdaad belangrijk. Een aantal pistes van reflecties omtrent de aangehaalde problemen wordt momenteel onderzocht. Het gaat daarbij inderdaad om, ten eerste, de beheersing van het risico van insolventie in hoofde van de aannemer, ten tweede, het gegeven dat de consument aanzienlijke bedragen moet betalen, terwijl er onvoldoende garanties op correct uitgevoerde aannemingswerken bestaan, en ten derde, de aansprakelijkheidsregeling voor aannemingswerken in het algemeen.

 

Gelet op de actuele werklast van de FOD Economie en het groot aantal lopende dossiers, wordt verwacht dat een analyse van de verschillende pistes pas zal kunnen worden afgerond in het tweede semester van 2021.

 

De opstelling van minimumvoorwaarden en/of een standaardverzekering voor bouwrisico's lijkt mij niet mogelijk, doordat een bouwinsolventie­verzekering niet gereglementeerd werd.

 

Tot slot vestig ik de aandacht op het feit dat de aannemer zijn tienjarige aansprakelijkheid door een verzekering moet dekken wanneer hij bepaald onroerend werk op woningen verricht waarvoor de tusssenkomst van een architect verplicht is.

 

12.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. De huizenmarkt is uiteraard een enorme markt in ons land. Volgens de Nationale Bank is die zelfs een beetje oververhit en moeten wij extra voorzichtig omgaan met die markt.

 

Door de omvang van die markt is het onvermijdelijk dat er in de sector ook een aantal charlatans rondloopt. Dat is extra gevaarlijk, omdat het hier voor de meeste gezinnen gaat om de grootste investering die zij in hun leven zullen doen.

 

Wij moeten die gezinnen dus beschermen tegen die charlatans om drama's te vermijden. Ik kijk dus zeker uit naar de resultaten van uw analyse en naar de initiatieven die op basis ervan kunnen worden genomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De autoverzekeringspremie bij verhuis" (55019603C)

13 Question de Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prime d'assurance automobile en cas de déménagement" (55019603C)

 

13.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wanneer een consument verhuist, zal zijn autoverzekeraar hem eventueel een hogere premie willen aanrekenen. Dat kan legitiem zijn wegens de statistische vaststelling dat het aantal ongevallen in bepaalde gemeenten hoger is, maar verzekeraars koppelen onderling sterk verschillende premies aan een postcode.

 

De consument kiest zijn verzekeraar in de eerste plaats op basis van de tarieven die gelden in de gemeente waar hij woont wanneer hij zijn verzekering afsluit. Het is dan ook logisch dat die consument bij verhuis, en de daaropvolgende wijziging van de premie, het recht heeft over te stappen naar een andere verzekeraar;

 

De verzekeraar is verplicht eerst een voorstel aan de verzekeringnemer te doen vooraleer een hogere premie kan worden aangerekend. De verzekeringnemer moet dan zijn akkoord geven of kan naar een andere verzekeraar overstappen.

 

Test Aankoop stelt vast dat verzekeraars dit principe vaak niet toepassen. Meer nog, sommige verzekeraars stipuleren clausules die in strijd zijn met de wet, en laten zo uitschijnen dat de verzekeringnemer de gewijzigde premie moet aanvaarden.

 

Vandaar mijn volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Ten eerste, hoeveel klachten kwamen in de voorbije jaren binnen bij de ombudsman van de verzekeringen, specifiek inzake premie­verhogingen na verhuis?

 

Ten tweede, bent u van mening dat de verzekeraars hun verplichtingen inzake segmentering van verzekeringstarieven voldoende naleven? Oefent de FSMA hierop voldoende controle uit? Zult u hier sterker op inzetten, rekening houdend met de evolutie van het aantal klachten?

 

Ten derde, het toepassingsgebied van de wetsbepalingen inzake segmentering kan worden uitgebreid bij koninklijk besluit. Vindt u het niet aangewezen dit te doen, bijvoorbeeld voor de omniumdekking, waarvoor de premie meestal hoger is dan voor de aansprakelijkheidsdekking?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, de klachten inzake premieverhogingen na een verhuizing die de ombudsman van de verzekeringen de voorbije vier jaar heeft ontvangen zijn zodanig gering, dat deze niet toelaten bepaalde gevolgtrekkingen te maken. De FSMA heeft geen controlebevoegdheid a priori wat verzekeringen betreft. Dit betekent onder meer dat de verzekeringsdocumenten niet dienen te worden gecontroleerd vooraleer ze door de verzekeraars gebruikt worden. Een verzekeraar kan de woonplaats van de verzekeringnemer als een segmentatiecriterium voor de tarifering gebruiken. Voor de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid auto dienen deze segmentatie­criteria op de website gepubliceerd te worden.

 

De bevoegdheid om klachten te behandelen komt toe aan de ombudsman voor verzekeringen die over de problematiek van de toepassing van de regels inzake segmentatiecriteria en inzake risicoverzwaring geen bijzondere aandacht aan de FSMA heeft gevraagd.

 

Daarom heeft de FSMA geen gerichte controleacties voor dit thema ondernomen. Voor zover dit noodzakelijk zou blijken, zal de FSMA gerichte controleacties ad hoc ondernemen. De situatie moet geobjectiveerd worden. Ik wacht dus eerst het resultaat af van het onderzoek van de FSMA voordat ik mij uitspreek over het nut om een besluit te nemen.

 

13.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben het met u eens dat we best eerst de cijfers objectiveren. Langs mijn kant zal ik ook bekijken hoe ik daarover meer concrete cijfers kan bemachtigen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aankondigingen van de regering m.b.t. het opzeggen van particuliere bankrekeningen" (55019606C)

14 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les annonces du gouvernement concernant la clôture de comptes bancaires de particuliers" (55019606C)

 

14.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we kennen allemaal het principe van de basisbankdienst, dat particulieren die uit de boot dreigen te vallen de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van een aantal bancaire diensten.

 

Op zich is dat een heel goede maatregel waarvan gebruik dient te worden gemaakt, maar los daarvan krijgen jaarlijks heel wat mensen een opzegbrief in de bus, waarmee ze na vaak jarenlang trouw cliëntschap naar de uitgang worden verwezen. Zij kunnen dan inderdaad wel terugvallen op een basisbankdienst, maar dat is toch een heel vervelende situatie omdat de banken in heel wat gevallen geen motivatie kunnen of willen opgeven. Cliënten vragen dan wel aan hun kantoorhouder waarom hun rekening wordt opgezegd, maar krijgen geen antwoord.

 

Mijnheer de minister, heeft de FOD Economie weet van dit specifieke probleem? Zijn er specifieke banken waar die problematiek zich voornamelijk voordoet? Gaat het dan om kleine banken of grootbanken? Als er een vermoeden van fraude is, gaat men heel vaak over tot het opzeggen van rekeningen, maar wat zijn volgens u de voornaamste redenen waarom die cliëntschappen worden opgezegd? Tot slot, wat heeft de regering ondernomen om deze praktijken een halt toe te roepen?

 

14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, ik dank u voor uw vraag.

 

De problematiek is gekend bij de FOD Economie, maar het aantal meldingen is erg beperkt. De Economische Inspectie heeft tot op heden slechts een klein aantal onderzoeksdossiers geopend over de opzegging van een bankrekening van particulieren. In totaal gaat het om zes onderzoeken over het verbreken van de bankrelatie met consumenten bij vier verschillende banken. Het probleem is dus niet te herleiden tot één bank.

 

Binnen haar bevoegdheidsdomein vraagt de Economische Inspectie aan de betrokken banken telkens de redenen voor het opzeggen van de bankrelatie, om na te gaan of de bank geen inbreuk begaat tegen de wettelijke verplichtingen. Er wordt nagegaan of de consument niet wordt gediscrimineerd op basis van nationaliteit, woonplaats of enige andere basis, zoals bedoeld in de wet van 14 juni 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.

 

De redenen tot opzegging zijn vaak niet gekend. Volgens de input die mijn administratie heeft ontvangen van Febelfin, kan het feit dat klanten weigeren hun identiteitskaart opnieuw in te geven na een vernieuwing van de kaart een belangrijke oorzaak zijn. Ondanks heel wat uitnodigingen en het dreigen met opzegging zijn er klanten die nalaten het nodige te doen. Banken zijn immers verplicht de identiteit van hun klanten na te gaan en een kopie van hun identiteitskaart te hebben.

 

Momenteel zijn daaromtrent geen specifieke maatregelen getroffen. De Economische Inspectie blijft de materie wel nader opvolgen.

 

14.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat er een relatief beperkt aantal meldingen binnenkomt bij de FOD Economie. Dat is wellicht een beetje problematisch. Ik krijg immers vrij vaak van mensen te horen dat hun rekening is opgezegd, dat ze niet weten waarom en dat ze ook geen duidelijk antwoord van de bank krijgen waarom dat zo is. Natuurlijk moeten klanten hun verplichtingen nakomen, zoals het inlezen van hun identiteitskaart, maar met je bank bouw je een vertrouwensrelatie op, en dan is het erg om – soms na 10 of 20 jaar cliëntschap – een aangetekende brief te krijgen waarin de rekening zonder opgaaf van reden wordt opgezegd.

 

Banken moeten in zulke gevallen keihard worden aangepakt. We moeten al het mogelijke doen, en misschien moet u rekeninghouders ook aansporen om het te melden aan de FOD Economie. Zo worden de meldingen geregistreerd. Wat u ziet, aangaande de zes onderzoeken die lopen bij vier verschillende banken, is waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Ik raad u dan ook aan om een campagne op te zetten, zodat dergelijke praktijken aan het licht komen en ook u bereiken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.25 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 25.