Commission de la Santé et de l'Égalité des chances

Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen

 

du

 

Mardi 13 juillet 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 13 juli 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 09 h 00 et présidée par M. Thierry Warmoes.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 09.00 uur en voorgezeten door de heer Thierry Warmoes.

 

01 PFOS: actualiteitsdebat en toegevoegde vragen van

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "PFOS in Zwijndrecht, de gezondheidsrisico's en het FAVV" (55018882C)

- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De PFOS-vervuiling in Zwijndrecht" (55019041C)

- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gevolgen van het PFOS-dossier op de landbouw in de nabijheid van Zwijndrecht" (55019055C)

- Greet Daems aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het onderzoek van het FAVV naar pfas" (55019629C)

- Erik Gilissen aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het onderzoek naar de PFOS-verontreiniging" (55019695C)

- Greet Daems aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De achterhaalde normen van het FAVV, de voedselveiligheid en de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht" (55019723C)

- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "PFOS" (55019742C)

- Karin Jiroflée aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De door het FAVV uitgevoerde metingen met betrekking tot de PFOS-vervuiling" (55019749C)

- Daniel Senesael aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De pfas-problematiek" (55019808C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De communicatie door het FAVV over PFOS en pfas in het voedsel" (55019825C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het stappenplan van het FAVV tot de invoering van voedingsnormen voor pfas" (55019827C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De controles door het FAVV op PFOS en pfas in de voedselketen" (55019828C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De openbaarheid van informatie en de communicatie over de stand van zaken rond pfas door het FAVV" (55019835C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De struikelblokken voor het FAVV en de stakeholders bij de invoering van Europese pfas-restricties" (55019845C)

- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "PFOS" (55019851C)

01 PFOS: débat d'actualité et questions jointes de

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La présence de PFOS à Zwijndrecht, les risques sanitaires et l'AFSCA" (55018882C)

- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La pollution au PFOS à Zwijndrecht" (55019041C)

- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les retombées du dossier PFOS sur les activités agricoles à proximité de Zwijndrecht" (55019055C)

- Greet Daems à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'enquête menée par l'AFSCA concernant les PFAS" (55019629C)

- Erik Gilissen à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'étude relative à la pollution au PFOS" (55019695C)

- Greet Daems à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les normes obsolètes de l'AFSCA, la sécurité alimentaire et la pollution au PFOS à Zwijndrecht" (55019723C)

- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le PFOS" (55019742C)

- Karin Jiroflée à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les mesures effectuées par l'AFSCA quant à la pollution au PFOS" (55019749C)

- Daniel Senesael à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La problématique des PFAS" (55019808C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La communication de l'AFSCA sur la présence de PFOS et de PFAS dans les aliments" (55019825C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La feuille de route de l’AFSCA pour l’instauration de normes sur les PFAS dans les aliments" (55019827C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les contrôles de l'AFSCA quant à la présence de PFOS et de PFAS dans la chaîne alimentaire" (55019828C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La publicité des informations et la communication de l’AFSCA sur la situation relative aux PFAS" (55019835C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les obstacles à l'instauration de restrictions européennes sur les PFAS pour l'AFSCA et les acteurs" (55019845C)

- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le PFOS" (55019851C)

 

01.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Op de Antwerpse Linkeroever bij Zwijndrecht zijn werken begonnen voor de aanleg van de Scheldetunnel in het Oosterweeltraject. Door de werken voor de tunnel zullen er grote delen sterk met PFOS vervuilde grond overblijven. De oorzaak van de aanwezigheid van PFOS ligt bij het Amerikaanse bedrijf 3M, dat de stof er jarenlang produceerde.

 

Op Vlaams niveau maakt Groen zich zorgen over de te soepele toetsingswaarde en het ontbreken van wettelijke normen. Een deel van de grond zal geïsoleerd en afgeschermd worden, maar dit lost het probleem niet volledig op.

 

Bewoners hebben echter jarenlang op een vervuilde grond gewoond, met gevolgen voor de gezondheid die zich nu misschien nog niet gemanifesteerd hebben, maar die dat wel zullen doen in de toekomst. Het is ook bewezen dat vaccins minder goed werken bij mensen die veel zijn blootgesteld aan deze chemicaliën.

 

Dit alles terwijl het probleem wel al gekend was. Bij de bouwaanvraag (met bodemonderzoek) werd dit echter niet gecommuniceerd. Minister Van Quickenborne liet reeds weten aan mijn collega Van Hecke dat het parket een onderzoek is gestart.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

 

1.Wat is uw visie op dit dossier?

2.Op welke manier volgt het FAVV dit dossier op? Welke stappen zullen worden gezet?

3.Heeft het FAVV contact opgenomen met Nederland, aangezien het gaat om een gebied dat dicht bij de Nederlandse grens ligt?

4.Wat zal het FAVV adviseren over producten die zijn gekweekt op de verontreinigde grond? En wat zal het specifiek doen met eieren afkomstig van pluimvee in die regio, aangezien dat PFOS zich vlotter opstapelt in eiwithoudende producten?

5.Zullen de vervuilers en de actoren die nalatig zijn geweest in dit dossier ook opdraaien voor de gezondheidskosten van burgers die in het verontreinigde gebied wonen of hebben gewoond?

6.Wordt hierbij ook gekeken naar de rol van afvalstoffenmaatschappij OVAM in dit dossier? En naar vzw Grondbank, bodembeheerder van de Vlaamse overheid?

 

Vorige week sprak ik u in de plenaire vergadering reeds aan over de gebrekkige communicatie van het FAVV over types van pfas in onze voeding.

 

Binnen de voedselketen houdt het FAVV een algemeen toezicht op pfas sinds 2008. In die periode zijn er aldus het FAVV, meer dan 450 stalen genomen en geanalyseerd op pfas, waarbij geen enkel resultaat wees op de verontreiniging van bepaalde levensmiddelen. Dat is logisch, het FAVV toetst deze stalen aan de normen die het beleid haar oplegt, maar die mijns inziens te hoog om gezondheidsrisico's uit te sluiten .

 

Het probleem is echter dat u als minister en het FAVV als waakhond van onze voedselveiligheid, wisten of hadden moeten weten dat een toetsing aan deze verouderde normen niet betekende dat we konden verklaren dat de waarden van PFOS en pfas in het algemeen, in onze voeding veilig waren. Het EFSA opperde immers vorig jaar reeds om veel strengere normen te hanteren en op basis daarvan besloot het Nederlandse RIVM wél actie te ondernemen en hier openbaar over te communiceren op onder andere hun website.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

 

1.Wat is uw reactie op deze communicatie van het FAVV, die aangaf dat er geen verontreiniging van levensmiddelen was, zonder te vermelden dat de gehanteerde normen niet in verhouding staan met de mogelijke negatieve impact op de gezondheid?

2.Waarom heeft u niets ondernomen om deze communicatie, die een vals gevoel van geruststelling gaf, recht te zetten?

3.Wat heeft u intern samen met het FAVV ondernomen om dit soort communicatie in de toekomst te vermijden?

4.Hoe zal u gericht communiceren naar de stakeholders, zoals burgers, producenten en verdelers in dit dossier de komende weken, maanden en tot de nieuwe normen in 2022 worden geïmplementeerd?

 

De EFSA heeft een nieuwe gezondheidskundige grenswaarde afgeleid voor vier pfas. Op basis hiervan keek EFSA of de blootstelling aan deze stoffen via voedsel een nadelig effect heeft op de gezondheid van de Europese bevolking. Blootstelling betekent dat mensen in contact komen met de stoffen, of dat de stoffen in het lichaam komen. Vervolgens heeft EFSA gekeken welke voedingsmiddelen het meest bijdragen aan de blootstelling van mensen aan deze vier stoffen. Het EFSA heeft in haar opinie een gezondheidskundige grenswaarde afgeleid van 4,4 nanogram/kilogram lichaamsgewicht per week.

 

Het Nederlandse RIVM gaat deze grenswaarde gebruiken als basis voor verder werk, om bijvoorbeeld te beoordelen of er gezondheidsrisico’s zijn door de aanwezigheid van pfas in voedsel en drinkwater. Daarvoor is er een vertaalslag nodig van de EFSA-grenswaarde die gaat over de combinatie van 4 soorten pfas. In de praktijk komen deze vier pfas niet altijd samen voor en er zijn ook nog andere pfas die voorkomen.

 

Dit betekent in Nederland echter niet dat men wacht op die nieuwe normen. Enerzijds onderzoekt het RIVM nu hoe de EFSA-grenswaarde gebruikt kan worden en vanaf dit jaar de nieuwe grenswaarde. Anderzijds zorgt het voor een duidelijke aankondiging van het Europese restrictievoorstel, en transparantie over stappen in het proces daarnaartoe. Zo kunnen bedrijven zich voorbereiden. Het kan ontmoedigend werken voor bedrijven om producten met pfas te blijven produceren, en het kan ook stimulerend zijn om alternatieven te gaan zoeken of ontwikkelen, zo schrijft het RIVM op haar website.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

 

1.Welke stappen onderneemt u, al dan niet samen met het FAVV, om producenten op tijd op de hoogte te brengen van de toekomstige restrictie?

2.Wat zijn de struikelblokken voor een vlotte implementatie van de nieuwe normen in 2022?

3.Hoe zal u zorgen voor 'transparantie over stappen in het proces naar de Europese restrictie?', zoals het RIVM het stelt?

4.Op welke manieren zal u bedrijven nu al ontmoedigen om voedingsproducten met pfas te blijven produceren of verdelen?

5.Op welke manieren zal u bedrijven nu al aanmoedigen om bij de verplichte monitoring reeds rekening te houden met de toekomstige nieuwe restrictie?

6.Op welke manier zal u meewerken aan onderzoek om pfas in voedingsproducten zoveel mogelijk te beperken?

 

Op 15 juni 2021 gaf het FAVV in het kader van de pfas-problematiek aan dat ze actie zou ondernemen en dat de aanwezigheid van pfas in de voedselketen reeds langere tijd wordt gemonitord.

 

Het Wetenschappelijk Comité beveelt daarnaast aan om de gehele voedselketen te testen, met prioriteit voor het testen van eieren, eetbaar slachtafval, vlees van wild, vlees van landbouwhuisdieren en melk. Bovendien wordt aanbevolen om de achtergrondverontreiniging van de voedselketen te bepalen.

 

Daarnaast beveelt het Comité ook aan om rond elk gebied met verontreiniging van pfas, analyses van levensmiddelen van dierlijke en plantaardige oorsprong uit te voeren op basis van de resultaten van de bodemanalyses. Om de blootstelling van de bevolking in besmette en niet-besmette gebieden te beoordelen, beveelt het Comité ten slotte ook aan om de resultaten van de biomonitoring op te volgen.

 

Hieromtrent heb ik de volgende vragen:

 

1.Wanneer was enerzijds het FAVV en anderzijds uzelf exact op de hoogte van het dossier en van welke bron heeft het FAVV deze informatie vernomen?

2.Het FAVV neemt al sinds 2008 stalen om de aanwezigheid van pfas in voedingsmiddelen na te gaan.

 a. Op basis van welke parameters wordt de locatie van staalname bepaald?

 b. Op welk type van locaties zijn elk van deze stalen genomen?

 c. Bij welk type van producenten en verdelers zijn elk van deze stalen genomen?

 d. Welk type van voedingsproducten zijn gecontroleerd geweest?

 e. Wat was de gemiddelde hoeveelheid pfas? Wat was de maximumhoeveelheid van verschillende pfas?

3.Wanneer en hoe zal, zoals het Wetenschappelijk Comité aanbeveelt,

a.de gehele voedselketen worden getest?

b.de achtergrondverontreiniging van de voedselketen worden bepaald?

c.de biomonitoring worden opgevolgd?

4.Voor welke andere persistente polluenten, zoals PCB's en zware metalen, worden er controles gedaan en stalen afgenomen door het FAVV?

5.Hoe controleert het FAVV de analyses van bedrijven, naast de actie die ondernomen wordt door melding gemaakt door een bedrijf?

6.Zijn er notificaties geweest door bedrijven over te hoge pfas- waarden in de geproduceerde of verkochte voeding? Zo ja,

 a. Hoeveel keer?

 b. Om welke bedrijven gaat het?

 c. Wat waren de tendensen die kunnen worden afgeleid uit deze waarden?

 d. Wat heeft het FAVV ondernomen na kennisname?

7.Hoe controleert het FAVV proactief op stoffen die nu als mogelijk schadelijk voor de gezondheid worden beschouwd? Voor welke stoffen doet het FAVV dit?

 

In Nederland is men zich al enkele jaren bewust van de risico's van pfas. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), met toepasselijke slogan 'De zorg voor morgen begint vandaag', heeft beslist om zeer openbaar te communiceren over alle aspecten rond deze problematiek. Op de website specifiek over pfas verzamelt het RIVM accurate informatie. Een deel van deze informatie gaat over de voedselveiligheid, er is ook een webpagina met vragen en antwoorden en er wordt zelfs dieper ingegaan op de strengere normen die het EFSA heeft geadviseerd, waarom die nu nog niet kunnen worden geïmplementeerd, maar wat er wel reeds gedaan wordt in afwachting. De overheid geeft ook concreet aan wat wel geweten is en wat nog niet, en wat ze doen om de kennis over pfas te verbeteren.

 

Deze website is het schoolvoorbeeld van openbaarheid van informatie en bestuur. De communicatie naar de burger gebeurt veel correcter dan in België het geval was, via het persbericht van de FAVV dat geen woord repte over de normen en de implementatie waarop gewacht wordt en dat pas verscheen na verontwaardiging in de samenleving. Er werd gecommuniceerd over de positieve zaken, maar gezwegen over wat niet in orde of niet geweten was. Ook in omvang valt de informatie die het FAVV ter beschikking stelt over pfas niet te vergelijken met wat Nederland voorziet over pfas en voedselveiligheid.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

 

1.Hoe beoordeelt u de communicatie en informatievoorziening van het FAVV omtrent pfas?

2.Hoe beoordeelt u de communicatie en informatievoorziening van de RIVM omtrent pfas? Welke lessen kan u hieruit trekken?

3.Zal u een gelijkaardige informatievoorziening op één gecentraliseerde locatie voorzien, waarbij het FAVV samenwerkt met andere federale en gewestelijke instanties om dit te verwezenlijken?

 a. Zo ja,

 - met wie zal u daarvoor samenwerken?

 - wanneer zal dit verwezenlijkt worden?

 - welke initiatieven die Nederland voorziet zullen er worden overgenomen?

 b. Zo neen, waarom niet? Zal u een andere minister ondersteunen die deze plicht wel aangrijpt?

4.Hoe zal u ervoor zorgen dat de verdeling van bevoegdheden tussen verschillende federale ministers en tussen federale en gewestelijke instanties niet zal zorgen voor het afschuiven van de verantwoordelijkheid en een trage of inefficiënte oplossing?

5.Hoe zal u als minister van Voedselveiligheid bijdragen aan een betere informatiedoorstroming en meer onderzoek, ook proactief, naar pfas?

 

In 2022 zullen de nieuwe restricties die de Europese Unie oplegt voor pfas in België gelden. Dit geeft de overheid ruim de kans om reeds voorbereidingen te treffen en ervoor te zorgen dat enerzijds de producenten en verdelers van voedingsproducten op de hoogte zijn en de nodige aanpassingen hebben doorgevoerd, en anderzijds dat laboratoria, logistiek en administratie kunnen volgen.

 

Daarnaast kunnen er ook al andere stappen worden gezet, zoals het ondersteunen van bedrijven bij het aanpassen aan de nieuwe normen en het beschikbaar zijn voor eventuele vragen.

 

Hieromtrent heb ik voor u de volgende vragen:

 

1.Wat zijn de moeilijkheden die ervoor zorgen dat een eerdere sensibilisering omtrent de strengere normen niet is gebeurd? Hoe zal dit worden verbeterd in de toekomst?

2.Welke praktische moeilijkheden komen er kijken bij de verstrenging van de normen en welke oplossingen zal u voorzien?

3.Met welke moeilijkheden krijgen laboratoria die stalen onderzoeken in het kader van PFOS te maken? Welke apparatuur gebruiken ze daarvoor en welke aanpassingen zijn eventueel nodig?

4.Hoe zal u samenwerken met kenniscentra en universiteiten voor een vlotte toepassing van de nieuwe normen? Met welke centra en universiteiten zal u samenwerken? Welke expertise heeft u nodig van externe instanties?

5.Nederland beschikt reeds over een openbare implementatienotitie voor de nieuwe norm. Heeft België reeds een gelijkaardige voorbereiding?

a. Zo ja, kan u deze ter beschikking stellen?

b. Zo neen, waarom niet? Wanneer zal deze beschikbaar zijn en zal er rekening worden gehouden met de Nederlandse notitie?

6.Welke budgetten zullen er nodig zijn voor elke specifieke aanpassing?

 

01.02  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): À la suite de travaux routiers, une quantité importante de PFOS a été 'découverte' à Zwijndrecht. La cause de cette présence de PFOS est attribuée à sa production pendant 30 ans par la société 3M. L’Université d’Anvers avait pourtant publié des études à partir de 2004, dénonçant la présence de cette substance près de l’usine. Les autorités flamandes, compétentes en termes d’enquête sur la pollution environnementale, ont conseillé de ne pas consommer d’oeufs et volailles de sa propre production ni l'eau locale, dans les environs immédiats (1,5 km) du site 3M, de ne pas manger d’oeufs de ses poules dans un rayon de 5km et de n’en manger qu’un par semaine dans un rayon de 10km. Ces mesures démontrent la gravité de la situation.

 

L’AFSCA a communiqué le 15 juin qu’elle a elle-même contacté l'OVAM afin d'obtenir des informations plus concrètes sur la nature et l'ampleur de la pollution (valeurs constatées, région touchée...). Elle indique avoir demandé un avis d’urgence au Comité scientifique. On apprend qu’en l'absence de normes européennes, ce comité a conseillé l'AFSCA, en 2017, sur les limites d'action des PFOS dans différentes catégories de denrées alimentaires et qu’elle fonde sa politique sur ces limites. L'objectif de ce nouvel avis serait de revoir ces limites d'action, également dans le cadre de l'avis publié par l'EFSA en 2020 concernant les PFAS. 

 

Sur la base de tous ces éléments et en parallèle de son plan de monitoring général, l'AFSCA pourra réaliser une action de monitoring spécifique.

 

Enfin, l’AFSAC nous rappelle que depuis plus de 12 ans, elle assure une surveillance générale des PFAS dans la chaîne alimentaire. Au cours de cette période, plus de 450 échantillons ont été analysés pour détecter la présence de PFAS, aucun résultat n'ayant indiqué de contamination de ces denrées. L'AFSCA poursuit son monitoring et prendra des mesures pour protéger les consommateurs si nécessaire.

 

- Pouvons-nous avoir des indications sur le nombre d’exploitations agricoles présentes dans un périmètre de 10 km autour de l’usine 3M? Et le type de diffusion de leurs productions?

 

- Quand l’AFSCA aura-t-elle l’avis d’urgence du Comité scientifique? Quand les normes seront-elles mises à jour?

 

- Le monitoring spécifique ne devrait-il pas être lancé d’emblée, sans plus attendre?

 

- La pollution était manifestement connue: l’AFSCA a t-elle orienté ses échantillonnages sur les zones particulièrement à risques à Zwijndrecht et sur d’autres sites sensibles?

 

01.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb u al tweemaal ondervraagd over de perfluoroctaansulfonaten (PFOS)-vervuiling in Zwijndrecht, maar tot nu toe heb ik geen enkel antwoord gekregen. Toen ik u midden juni tijdens de plenaire vergadering bevroeg over de voedselveiligheid en de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht, antwoordde u dat het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) bijkomend onderzoek zou uitvoeren.

 

Op 1 juli liet het FAVV weten dat er geen verontrustende waarden gemeten waren in de landbouwproducten in de regio van Zwijndrecht. Alle resultaten zouden onder de actielimieten liggen. Nu blijkt echter dat de actielimieten van het FAVV gebaseerd zijn op een oude norm uit 2008 van het Europese voedselagentschap (EFSA). Vorig jaar, op 22 september 2020, publiceerde het EFSA een nieuwe norm, die 238 keer strenger is dan die uit 2008. Concreet lag de tolereerbare dagelijkse inname van PFOS in 2008 op 150 µg /kg lichaamsgewicht. Het EFSA verlaagde die norm naar 0,63 µg /kg lichaamsgewicht per dag, niet enkel voor PFOS maar voor de som van de vier meest voorkomende poly- en perfluoralkylstoffen (pfas) samen. Dat betekent dat voor PFOS alleen al, de norm 238 keer strenger werd.

 

Het FAVV trekt dus conclusies op basis van totaal achterhaalde normen. Wij eisen dan ook dat u de meetgegevens van het FAVV vrijgeeft. Toen ik u vorige week hierover bevroeg tijdens de plenaire vergadering, bleef u het antwoord schuldig. Dit betreft echter voedselveiligheid en daar mag geen enkel risico mee genomen worden.

 

Zult u de meetgegevens van het FAVV publiek maken? Welke meetwaarden werden precies gemeten? Wat is de hoogste meetwaarde die gemeten werd? Zijn die meetwaarden volgens u aanvaardbaar? Bent u het met andere woorden eens met het FAVV dat de meetwaarden geruststellend zijn? Volstaan volgens u de PFOS-normen die het FAVV hanteerde bij zijn monitoringcampagne van de landbouwproducten? Zult u het FAVV dwingen de nieuwe normen toe te passen? Wat zijn de gevolgen voor de getroffen boeren? Zult u de getroffen boeren en landbouwers volledig compenseren?

 

01.04  Robby De Caluwé (Open Vld): Het PFOS-dossier verontrust niet alleen de inwoners van Zwijndrecht, die de raad hebben gekregen om geen groenten uit eigen tuin of eieren van hun kippen te consumeren. In de nabijheid van Zwijndrecht is er ook heel wat reguliere landbouw.

 

De aanwezige boeren, die actief zijn in een perimeter van 15 kilometer rond Zwijndrecht kijken met ongerustheid naar de impact van het PFOS-dossier op hun landbouwactiviteiten en de kwaliteit van hun producten.

 

In het Vlaams Parlement heeft uw collega van Landbouw op woensdag 16 juni jl. laten weten dat boeren persoonlijk zullen gecontacteerd worden om na te gaan of er zich problemen stellen. Indien blijkt dat ze getroffen zouden worden zullen ze op een correcte manier vergoed worden.

 

Dit PFOS-probleem vat ook het federaal niveau op het vlak van de voedselveiligheid. Mijn vragen aan de minister daaromtrent:

 

1) Geldt er bij het FAVV een verhoogde waakzaamheid rond de detectie van aanwezigheid van PFOS in voedingsmiddelen?

2) Welke initiatieven worden vanuit het FAVV getroffen naar aanleiding van het PFOS-dossier om na te gaan welke impact dit kan hebben op de voedselveiligheid?

3) Worden de lokale landbouwers die actief zijn in een perimeter van 15 kilometer rond Zwijndrecht gecontacteerd om hen te informeren over de toestand en de mogelijke impact ervan op hun activiteiten en de voedingsmiddelen die ze produceren?

4) Heeft de minister al overleg gepleegd met zijn Vlaamse collega van Landbouw om

In kaart te brengen welke boeren en landbouwareaal gevat worden door de PFOS-problematiek binnen de perimeter van 15 kilometer rond Zwijndrecht?

Op welke manier de lokaal actieve boeren zullen worden geïnformeerd over de actuele stand van zaken en de mogelijke gevolgen?

5) Welke regeling zal er gelden indien zou blijken dat boeren recht hebben op een schadevergoeding? Welke afspraken hierover gelden tussen het Vlaams en federaal niveau?

 

01.05  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb al twee keer vragen gesteld in de plenaire vergadering, maar toch heb ik nog altijd heel wat vragen. U noemde de aanpak van het FAVV vorige week in de plenaire vergadering proactief, maar ik kan daarmee niet akkoord gaan. Het zou namelijk proactief geweest zijn, mocht het FAVV ook de actielimieten hebben aangepast aan de meest wetenschappelijke inzichten daaromtrent. Waarom gebeurde dat niet, aangezien u ervan toch op de hoogte was dat er nieuwe inzichten waren?

 

In een persbericht van 1 juli 2021 gaf u aan dat het FAVV stalen zou analyseren van levensmiddelen van landbouwbedrijven binnen een straal van 15 kilometer rond de fabriek. Dat is zeker positief, maar ik vroeg u al op 8 juli of hiervoor wel voldoende laboratoriumcapaciteit beschikbaar is en u kon die vraag niet beantwoorden. Kunt u nu bevestigen dat er effectief voldoende laboratoriumcapaciteit zal zijn? Of is er een uitbreiding nodig? Op welke manier zullen de resultaten openbaar worden gemaakt en gecommuniceerd? Kunt u dat toelichten?

 

Het is ook mogelijk dat de landbouwers op basis van die extra bemonsteringscampagne extra stalen moeten nemen en zelf aan autocontrole moeten doen. De landbouwers zijn daarvoor bang. Ze hebben al offertes gevraagd voor die extra stalen en de kostprijs ligt zeer hoog, bijvoorbeeld 1.700 euro voor een staalname op vijf groenten. Dat zijn aanzienlijke kosten wetende dat de winstmarges van de landbouwers zeer laag zijn. Zullen de landbouwers die stalen moeten nemen? Zullen ze extra worden vergoed door het FAVV of in welke steunmaatregelen of ondersteuning voorziet u voor hen?

 

U gaf ook aan dat op Europees niveau ervoor wordt gepleit om zo snel mogelijk geharmoniseerde normen vast te leggen voor de contaminatie van levensmiddelen en dat hiervoor een spoedprocedure is opgestart. Het is echter onduidelijk wanneer de resultaten er zullen zijn. U zei eerst dat er in december 2021 nieuwe normen zouden zijn. Minister Vandenbroucke zei in de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen dat die nieuwe geharmoniseerde normen er zouden zijn tegen midden 2022. Vervolgens vermeldde uw persbericht dat het december 2021 zou zijn. Kunt u eindelijk verduidelijken wanneer we de nieuwe Europese normen mogen verwachten? Is het september 2021, december 2021 of midden 2022?

 

Ten slotte heb ik ook nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vragen over de financiële tegemoetkoming voor de zwaar getroffen landbouwers. Bent u reeds in overleg met de Europese Commissie over mogelijke steunmaatregelen voor de getroffen landbouwers? Of wordt hierover op federaal of interfederaal niveau overleg gepleegd?

 

01.06  Karin Jiroflée (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook ik verwijs opnieuw naar mijn vraag die ik u afgelopen donderdag 8 juli 2021 in de plenaire vergadering heb gesteld. U wees er toen op dat er in een aantal andere Europese landen geen actielimieten zijn en dat het FAVV dus eigenlijk proactief heeft gewerkt. Dat wil ik graag geloven. Proficiat daarvoor. Ik blijf wel met de vraag zitten, aangezien het EFSA een nieuwe richtwaarde naar voren geschoven heeft in 2020, waarom dan de oude actielimieten nog worden gebruikt. Ondertussen is het juli 2021. Waarom zijn die richtlijnen ondertussen niet aangepast?

 

Ten tweede heeft u in uw antwoord ook verwezen naar de nieuwe richtlijnen van het EFSA. U had het over de nieuwe stalen die genomen zijn in de buurt van de 3M-fabriek in Zwijndrecht. Dan vraag ik me af of die onderzocht, bekeken of gemeten worden met de nieuwe normen. Gebeurt dit nog steeds met de oude actielimieten die gebaseerd zijn op de oude normen?

 

Er is nog iets waarover ik me zorgen maak. Het Wetenschappelijk Comité (SciCom) heeft erop gewezen dat de Europese context niet representatief is voor de Belgische context als het gaat over voedselveiligheid, omdat we nu eenmaal in een dichtbevolkt en sterk geïndustrialiseerd gebied leven. Men beveelt aan om zo snel mogelijk het ALARA-beginsel toe te passen en rekening te houden met de P95-besmettingsniveaus van de achtergrondbesmetting uit de Belgische gegevens.

 

Ik ben het met u eens dat het FAVV inderdaad proactief is geweest, als het gaat over de actielimieten. Maar het is net alsof men ondertussen weer is blijven stilstaan, omdat men de nieuwe normering nog niet heeft aangepast, die door Europa naar voren wordt geschoven en die wordt bevestigd door het eigen wetenschappelijke advies.

 

Ik wacht dus op wat meer activiteit van die kant.

 

01.07  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, depuis plusieurs semaines, les PFOS, et plus généralement les PFAS, sont au cœur de l'actualité en raison des taux de PFOS retrouvés dans le sol à Zwijndrecht.

 

La semaine dernière, nous évoquions en séance plénière le recours de l'AFSCA à des seuils de dangerosité des centaines de fois moins strictes que ceux actuellement prônés par l'Autorité européenne de sécurité des aliments (EFSA) dans le cadre ses analyses réalisées sur la viande, le lait et les œufs produits sur la zone polluée.

 

Monsieur le ministre, je suis au fait que mon temps imparti relativement aux questions d'actualité est limité. Je comprends donc aisément que l'on n'ait pas le temps de répondre complètement à l'ensemble des questions qui vous sont posées. Néanmoins, je reviendrai sur les questions qui vous ont été posées en séance plénière.

 

Monsieur le ministre, quels constats peuvent-ils être tirés quant aux taux de PFOS retrouvés dans les œufs, la viande et le lait produits à Zwijndrecht, considérant les normes actuellement prônées par l'EFSA?

 

Le jeudi 8 juillet avait lieu une conférence interministérielle sur la santé et l'environnement consacrée à la problématique des PFAS. Y avez-vous assisté? Le cas échéant, pouvons-nous obtenir des éléments d'informations quant aux points discutés, relatifs à la sécurité de la chaîne alimentaire?

 

L'alimentation et la consommation d'eau de boisson constitueraient la principale source d'exposition de la population aux PFAS. Ces substances sont largement présentes dans les emballages alimentaires de même que dans certains pesticides - deux vecteurs d'exposition ne pouvant être négligés. Pouvons-nous avoir votre retour sur cette problématique et, plus particulièrement, sur la présence de PFAS dans les emballages alimentaires?

 

L'AFSCA envisage-t-elle d'analyser cette problématique? Des mesures peuvent-elles être envisagées?

 

01.08  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de plenaire vergadering van vorige week heb ik u al een aantal vragen gesteld, en op een aantal concrete punten wilde ik graag nog een echt antwoord.

 

Een eerste punt waarop u niet had geantwoord, betreft de interministeriële conferentie die verleden week heeft plaatsgevonden. Welke ministers waren daar aanwezig, wat is er beslist en wat was uw insteek?

 

Ik ben wat ongerust over de detectiecapaciteit van de labs, naar aanleiding van wat minister Vandenbroucke hierover heeft verteld. Klopt het dat er een probleem is met de limit of quantitation (LoQ), waar hij naar verwees? Kunt u daarbij een toelichting geven? Zijn onze labs nog up-to-date, vooral wat de apparatuur betreft?

 

Over de limieten hebben de collega's al uitgebreid uitgeweid. Ik heb nog vragen over het rapport 22-2020 van het Wetenschappelijk Comité (SciCom), waarin PFOS wordt aangehaald maar waaruit duidelijk blijkt dat hieraan geen prioriteit wordt gegeven en dat er bovendien geen studies zijn uitgevoerd naar PFOS in veevoeder. Wat is uw mening hierover? Zal deze strategie worden aangepast?

 

01.09 Minister David Clarinval: Dames en heren volksvertegenwoordigers, zoals ik u reeds tweemaal heb kunnen meedelen in de plenaire vergadering volgen het FAVV en mijn kabinet de zaak van de milieuverontreiniging met pfas in Zwijndrecht op de voet. Op 3 juni 2021 werd het FAVV effectief door de pers gecontacteerd in verband met een milieuverontreiniging in Zwijndrecht. Het Agentschap Zorg en Gezondheid nam op zijn beurt op 7 juni contact op met het FAVV over deze zaak. Zodra het FAVV de eerste inlichtingen had ontvangen, nam het onmiddellijk contact op met de OVAM om meer informatie te verkrijgen over de precieze situatie in Zwijndrecht. Het is aan de OVAM om een duidelijk beeld te scheppen van de aard en de omvang van de milieuverontreiniging, zowel van de graad van besmetting als van de geografische spreiding.

 

Het gaat hier om een historische verontreiniging met pfas, waartoe ook PFOS behoort, veroorzaakt door het bedrijf 3M in Zwijndrecht. Deze groep substanties breekt zeer moeilijk af, maar kent veel toepassingen. De substanties worden op grote schaal gebruikt als coating om materialen vet- of vlekbestendig te maken maar ook in onder andere brandblusproducten. Van bepaalde pfas is bekend dat ze zich ophopen in het lichaam van levende wezens en toxische effecten veroorzaken. Er is echter geen acuut risico verbonden aan pfas. Men mag ook niet vergeten dat er inzake blootstelling aan pfas een onderscheid moet worden gemaakt tussen wat men in de winkelrekken van de supermarkt vindt en wat men kan consumeren uit de eigen moestuin.

 

Het is vooreerst zeer belangrijk te weten dat de actieve monitoring van de milieuvervuiling geen bevoegdheid is van het FAVV. Dit onderzoek wordt immers uitgevoerd door de Gewesten; zij moeten het FAVV informeren in geval van een besmetting die een gevaar kan inhouden voor de voedselketen. Op dat moment start het FAVV dan zijn eigen onderzoek. Men mag tevens niet vergeten dat het FAVV niet bevoegd is voor eventuele problemen in privétuinen.

 

Het FAVV voert sinds 2008 controles uit op pfas via het algemene controleprogramma en neemt daarbij stalen van levensmiddelen uit de hele voedselketen, van bij de landbouwer tot in de winkel, verspreid over het hele grondgebied van België.

 

De 450 afgenomen stalen leverden geen resultaten op die wezen op een verontreiniging van levensmiddelen. Aangezien het agentschap pas sinds begin juni 2021 op de hoogte is van de problematiek in de regio van de 3M-fabriek werd in het verleden geen gerichte monitoring uitgevoerd. Onmiddellijk nadat het FAVV op de hoogte werd gebracht van de problematiek in Zwijndrecht werden de voor 2021 reeds geplande stalen georiënteerd naar de zone rond de 3M-fabriek. Ook in deze stalen werd geen overschrijding van de actielimieten vastgesteld. De hoogste waarde werd vastgesteld in een ei en bedroeg 2 microgram PFOS per kilogram.

 

Daarnaast dient te worden opgemerkt dat het FAVV een specifieke bemonsteringscampagne heeft opgezet bij de landbouwbedrijven in de verontreinigingszone, namelijk een bemonstering van plaatsen in een straal van 15 kilometer rond de 3M-site. Er werden monsters van eieren, melk en vlees genomen. Binnen een straal van 5 kilometer werden bijna alle operatoren bemonsterd, buiten deze perimeter werd een bepaald percentage ondernemingen willekeurig bemonsterd.

 

Het spreekt voor zich dat niet alle marktdeelnemers systematisch werden bemonsterd. Binnen de perimeter van 15 kilometer zijn er immers 14.594 bij het FAVV bekende activiteiten. Het gaat onder andere om 12.497 percelen waarop men aan akkerbouw doet, 523 voor fruitteelt en 391 voor groenteteelt. In deze zone van 15 kilometer bevinden zich ook 44 houders van pluimvee, waarvan 3 met legkippen, 105 bedrijven met melkvee, 313 met andere runderen, 98 met vleesvarkens en 256 met geiten en/of schapen.

 

Met deze extra bemonsteringscampagne zal een duidelijker beeld van de eventuele pfas-verontreiniging bij landbouwers in de zone worden geschetst. De resultaten hiervan zouden kunnen worden gebruikt om een perimeter vast te leggen waarbinnen het voor landbouwers aangewezen is om zelf analyses van hun producten uit te voeren. De Europese regelgeving verplicht hen immers om zich er in het kader van de autocontrole van te verzekeren dat ze conforme producten op de markt brengen.

 

Elke landbouwer moet zelf een afweging maken over de veiligheid van zijn eigen productie, rekening houdend met de productiewijze die hij toepast. Er is immers een verschil tussen teelt in volle grond en teelt in serres, al dan niet gebruik van grond- en/of oppervlaktewater als irrigatiewater, bedrijven met uitloop of niet enzovoort. Het FAVV zal vervolgens enerzijds nagaan of de operatoren alle maatregelen treffen om aan te tonen dat hun producten veilig zijn, bijvoorbeeld aan de hand van analyses, en anderzijds een monitoring uitvoeren van producten die onder zijn bevoegdheid vallen.

 

Er bestaan helaas geen Europese normen voor pfas-verbindingen in levensmiddelen. De Europese Commissie is de enige instantie die bevoegd is om op Europees niveau geharmoniseerde normen vast te leggen. De EFSA is niet bevoegd om actielimieten of normen te bepalen.

 

Op Belgisch niveau is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de bevoegde autoriteit om nationale normen voor voedselveiligheid te bepalen en de bespreking van de normen op Europees niveau op te volgen. Bij gebrek aan normen heeft het FAVV in 2008 actielimieten uitgewerkt op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité van het FAVV. Ze zijn beschikbaar op de website van het agentschap.

 

Sinds 2008 zijn in heel België 450 monsters van levensmiddelen geanalyseerd. In deze monsters werden de door het FAVV bepaalde actielimieten niet overschreden. Het FAVV heeft dus niet gewacht op de artikels in de pers over Zwijndrecht om op pfas te controleren.

 

Intussen heeft de EFSA of European Food Safety Authority in 2020 op Europees niveau een advies uitgebracht. In dit advies zijn meerdere levensmiddelen opgenomen, maar geen fruit en groenten. Naar aanleiding van het advies vroeg het FAVV aan het Wetenschappelijk Comité een nieuw advies, rekening houdend met het EFSA-advies uit 2020. Het nieuwe advies van het Wetenschappelijk Comité werd gevalideerd op 25 juni 2021 en gepubliceerd op 1 juli 2021. De Europese Commissie zal normen vastleggen, uitgaand van het wetenschappelijke advies geformuleerd door de EFSA en rekening houdend met legitieme haalbaarheidsfactoren zoals de analysecapaciteit van de labs, de economische gevolgen en lokale factoren.

 

Tegelijkertijd heb ik het FAVV de opdracht gegeven een monitoring op te starten buiten de gecontamineerde zone, om een onderbouwde inschatting te kunnen maken van de achtergrondcontaminatie. Het betreft de contaminatiegraad die als normaal kan worden beschouwd en die dus niet gelinkt is aan een specifieke verontreiniging. Die informatie is samen met de monitoring van de gecontamineerde zone immers essentieel om een duidelijk zicht op de situatie in België te krijgen. De eerste resultaten van de monitoring in de zone rond 3M worden half juli 2021 verwacht. De resultaten van de monitoring van de achtergrondcontaminatie worden half oktober 2021 verwacht.

 

Van bij het ontstaan van het dossier heb ik er bij de Europese Commissie op aangedrongen om snel geharmoniseerde Europese normen te ontwikkelen. Ik heb daarvoor contact opgenomen met de Europese commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid, mevrouw Kyriakides, en met commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling Wojciechowski.

 

Op 1 juli 2021 heeft mijn kabinet, samen met het kabinet van de eerste minister en het kabinet van minister van Volksgezondheid Vandenbroucke, deelgenomen aan een overleg met de Europese Commissie om mijn verzoek kracht bij te zetten.

 

De Europese Commissie is op mijn verzoek ingegaan en heeft aangegeven een snelle procedure te zullen opstarten, met de bedoeling om voor het einde van 2021 normen te kunnen voorleggen.

 

Je ne peux pas vous dire quel mois – l'Europe décidera – mais ce sera pour la fin de cette année.

 

Aan de gemengde interministeriële conferentie Leefmilieu en Gezondheid die op 8 juli plaatsvond, heeft mijn kabinet niet kunnen deelnemen, aangezien het niet werd uitgenodigd. De IMC was gericht op de bevoegdheden volksgezondheid en leefmilieu. Ik heb hierover echter verscheidene malen mondeling van gedachten gewisseld met de minister van Leefmilieu, Zakia Khattabi.

 

Ik wil u eraan herinneren dat het hier om een historische contaminatie van de bodem gaat die sinds tientallen jaren aan de gang is. Indien de verontreiniging nu niet bijna per toeval naar boven was gekomen door de werken aan de Oosterweelverbinding, dan had de Europese Commissie haar proces om normen te bepalen voortgezet zonder versnelling en zouden wij pas ten vroegste in 2022 over normen kunnen beschikken.

 

Wat de capaciteit van de labo's betreft, kan ik nog meegeven dat het FAVV geen bevoegdheid heeft om de commerciële laboratoria te verplichten hun capaciteit uit te breiden. Momenteel is het aantal Belgische laboratoria dat analyses uitvoert op pfas in levensmiddelen beperkt tot Sciensano en SGS. Het laboratorium ECCA heeft een accreditatie aangevraagd bij BELAC voor de uitvoering van pfas-analyses. Op de website van het FAVV wordt een lijst gepubliceerd van de Belgische erkende laboratoria die vrij raadpleegbaar is.

 

Ik heb geregeld contact met mijn collega's op federaal niveau en natuurlijk heb ik ook vaak contact met het Vlaamse niveau. Ik heb de kwestie al twee keer besproken met mevrouw Crevits, Vlaams minister van Landbouw, en ook tussen onze kabinetten wordt veel informatie uitgewisseld. Bovendien maakt het FAVV deel uit van de expertengroep pfas die werd opgericht door de opdrachthouder van de Vlaamse overheid, en neemt het sinds de vergadering van 22 juni 2021 deel aan de vergaderingen hiervan op vraag van de opdrachthouder.

 

Mevrouw Gijbels, u stelde mij een vraag over de migratie van pfas uit materialen die met voeding in contact komen.

 

In 2008 werd daarover een specifieke actie gehouden en heeft het FAVV 90 monsters van kartonnen materialen genomen om de migratie van PFOS en pfas in de distributiesector te analyseren. Er werden toen geen pfas aangetroffen. Soortgelijke bemonsteringen werden nadien niet meer uitgevoerd omdat er geen normen of actielimieten beschikbaar zijn en in afwezigheid van enig vermoeden van niet-conformiteit.

 

In de Europese aanbeveling 2019/794 wordt aanbevolen om de migratie van pfas uit vet- en vochtbestendig gecoate contactmaterialen van papier en karton, zoals fastfoodafval, bakkerijverpakkingen en magnetronpopcornzakken, nader te onderzoeken. Naar aanleiding van het EFSA-advies van 2020 waarin de toxicologische waarden van perfluorverbindingen naar beneden werden bijgesteld, is onlangs een onderzoeksproject van start gegaan, gefinancierd door de FOD Volksgezondheid. Op basis van dat project, FLUOREX genaamd, zal het FAVV de relevantie evalueren van de uitvoering van migratieanalyses van pfas uit contactmaterialen.

 

Inzake pfas in diervoeders kan ik u meedelen dat dit op Europees niveau wordt geëvalueerd. In februari kwam het onderwerp aan bod in een werkgroep 'contaminanten in diervoeders' en in april in een permanent comité. In februari heeft de Europese Commissie het Europese referentielaboratorium de opdracht gegeven om de analytische mogelijkheden te inventariseren. Het EURL heeft zijn verslag op vrijdag 18 juni bij de Europese Commissie ingediend. Gezien de situatie in België, heeft de Commissie dat onmiddellijk aan het FAVV bezorgd. Op basis van dat verslag zal de Europese Commissie de mogelijkheid bestuderen om een monitoring op Europees niveau op te zetten teneinde een nauwkeuriger beeld te krijgen van de toestand van de contaminatie in Europa. Uit het verslag van het EURL blijkt echter dat van de 25 laboratoria die op de enquête hebben gereageerd, er slechts 9 over een gevalideerde methode beschikken. Die monitoring zal een eerste stap zijn in de richting van de vaststelling van Europese normen.

 

Een belangrijke bron van blootstelling voor dieren is bovendien de grond die scharreldieren opnemen wanneer zij zich buiten voeden. Het precieze gewicht van de blootstelling via het voeder moet in verhouding hiertoe worden bepaald. De EFSA zal met al deze elementen rekening moeten houden om een advies uit te brengen dat licht zal werpen op de behoeften en mogelijkheden inzake de controle op pfas in diervoeders.

 

Een andere belangrijke vraag gaat over de vergoeding van de schade. Zelfs voor bedrijven die conforme producten op de markt kunnen brengen, kan het vertrouwen van de consumenten verloren zijn. Er zijn ook de extra kosten die voor de autocontrole gemaakt moeten worden. Ik begrijp de bekommernissen van de betrokken operatoren volkomen.

 

Daar het hier evenwel gaat om economische steunmaatregelen die verband houden met de verliezen die geleden worden, verwijs ik u voor uw vraag over de compensatie van de betrokkenen door naar de bevoegde Vlaamse minister. In deze context verwijst men altijd naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Het is niet de overheid, en zeker niet het FAVV, die voor de vervuiling verantwoordelijk is.

 

Tot zover de antwoorden op de vele vragen die over dit dossier gesteld zijn.

 

Net als tijdens de plenaire vergadering van afgelopen donderdag wil ik benadrukken dat het FAVV, in tegenstelling tot sommige opmerkingen die ik gelezen en gehoord heb, proactief gehandeld heeft. Het FAVV is met name zeer actief geweest bij de implementatie van de recente aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité.

 

Het deed dit door de extra monitoring in de zone te starten, wat beantwoordde aan de eerste aanbeveling en gericht was op de 36 bedrijven die zich bevinden binnen een straal van 15 kilometer om de site te Zwijndrecht, en door de achtergrondmonitoring te starten, wat beantwoordde aan de tweede aanbeveling.

 

Wat de derde aanbeveling betreft, wacht het FAVV op de regionale inventarisatie van andere mogelijk te controleren gebieden. Het is echter niet zijn verantwoordelijkheid de normen zelf vast te stellen. Zoals ik al eerder zei, vraagt men de politieagent niet een verkeersreglement te schrijven.

 

Deze kwestie moet met aandacht en waakzaamheid worden opgevolgd. Ik sta te uwer beschikking voor bijkomende vragen. Technische vragen kunnen schriftelijk gesteld worden.

 

01.10  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik blijf op twee punten echt nog op mijn honger zitten. Dat gaat voornamelijk over de communicatie die het FAVV de laatste weken in dit dossier gevoerd heeft, zowel ten opzichte van de burgers die bezorgd zijn om hun eten als ten opzichte van de landbouwers zelf. Ik begrijp dat het Europese proces om dat nieuwe advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) om te zetten tijd vraagt. Ik apprecieer dat u contact hebt opgenomen met Europa om dat te laten versnellen, maar zelfs het versnelde proces gaat nog te traag, zeker in vergelijking met wat we de voorbije maanden rond covid hebben klaargekregen en hoe snel we daar hebben kunnen schakelen. Ik kan er mij dan niet bij neerleggen dat we hier toch nog langer moeten wachten. De mensen zijn bezorgd en we moeten daarop inspelen.

 

Ik ben blij met de metafoor die u zelf nog maakte over de politieagent en het verkeersreglement. We kunnen die metafoor eigenlijk doortrekken. Er werd een flitspaal geïnstalleerd die ervoor zal zorgen dat er geen overtredingen plaatsvinden. Als iemand op een woonerf woont waar maar 30 kilometer per uur mag worden gereden, is die persoon niet gerustgesteld als de flitspaal is afgesteld op 150 kilometer per uur. Dat is wel wat er hier gebeurt. Die normen van 2008 gebruiken om mensen gerust te stellen, is exact hetzelfde als een flitspaal installeren die flitst bij 150 kilometer per uur voor bewoners die ongerust zijn over de snelheid in hun woonwijk. Dat wil zeggen dat er nog altijd mensen tegen 120 kilometer per uur kunnen doorrijden. Dat kunnen we toch geen geruststellende communicatie noemen! Hoe kunnen wij beweren dat de mensen perfect alles mogen eten wat daar geproduceerd wordt, omdat alles is gecontroleerd?

 

Ik blijf ook op mijn honger zitten wat de resultaten betreft. U heeft één resultaat genoemd: de hoogste waarde die daar gemeten is, zou 2 microgram per kilo in één ei zijn. Als ik dat vergelijk met het advies van de EFSA, dan betekent dit dat men per week drie van zulke eieren mag eten. Daarna overschrijdt men de norm, en dan heeft men nog niks binnengekregen via vis, vlees, groenten of fruit. Ik maak mij daar zorgen over. Ik begrijp dat u dat EFSA-advies nog niet meteen kunt omzetten, vanwege onze analysecapaciteit en vanwege de economische gevolgen. Maar ik vind het nalatig als men 2 microgram per kilo in een ei meet en dan niet zegt dat zwangere vrouwen en kwetsbare groepen moeten opletten. Ik kan mij er niet bij neerleggen dat we uit de audit van het FAVV omtrent de communicatie niets geleerd hebben. Ik kan me er niet bij neerleggen wanneer het FAVV stelt dat de meting in orde was en dat men alles kan blijven eten. Ik had gehoopt daarin vandaag wat meer gerustgesteld te worden, maar dat is niet het geval. Ik zal op die nagel blijven kloppen. Het FAVV moet kunnen zeggen dat het veilig is en mensen het kunnen eten.

 

Ik blijf ook op mijn honger in verband met het uitvoeren van nieuwe testen bij landbouwers. Normaal moeten zij die zelf betalen, maar natuurlijk gaan zij dat niet doen. In het verleden zijn er ook al nieuwe controles gebeurd die voor een andere rekening waren; als het gaat om het algemeen belang, moet dat kunnen. "De vervuiler betaalt", zegt u. Ik hoop dat er inderdaad aan wetgeving wordt gewerkt die ervoor zorgt dat de vervuiler opdraait voor die kosten. Dat er voor de compensatie voor de landbouwers naar Vlaanderen gekeken wordt, begrijp ik. Ik hoop dat u hierover mee aan de kar trekt, samen met minister Crevits.

 

Over Nederland blijf ik op twee punten op mijn honger zitten. Ten eerste, de normen worden daar wel versneld omgezet. Ze worden nog niet toegepast, maar er is al veel studiewerk gebeurd dat op dit moment gebruikt kan worden. Ten tweede, het gebied van 15 kilometer rond Zwijndrecht brengt ons over de Nederlandse grens. Op mijn vraag hierover heb ik geen antwoord gehoord: wordt er dan ook met Nederland samengewerkt?

 

01.11  David Clarinval, ministre: Chers collègues, concernant cette question, je dois vous informer que la NVWA (l'AFSCA des Pays-Bas) a effectué exactement la même démarche que la Belgique. Elle a questionné l'Europe pour qu'elle fixe des normes. Cela me confirme que les initiatives que nous avons prises vont dans le bon sens. Nous sommes, en effet, les premiers à le faire et les Pays-Bas font exactement la même chose que nous. Il s'agit d'une nouvelle information qui date d'hier.

 

Il faut garder en tête que l'Europe nous dit qu'une norme sera établie à la fin de cette année. Si un pays comme la Belgique, étant donné la situation qu'il connaît aujourd'hui et l'état des informations dont il dispose, devait lui-même créer des normes, la procédure prendrait au minimum un an. On arriverait à des normes qui vont au-delà de ce que l'Europe promet. Ce serait contre-productif. Je voulais simplement vous informer par rapport aux Pays-Bas.

 

01.12  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Dank u voor de verheldering, mijnheer de minister.

 

Nog een laatste punt. Wat gaan we doen in afwachting van de normen? Hoe zit het met de analysecapaciteit? U geeft daarover cijfers, maar beginnen we ons nu ook al voor te bereiden op die strengere normen? Als die normen er uiteindelijk zijn, dan hebben we immers niet het excuus dat onze labo's dat niet aankunnen.

 

Bekijken we ook wat dit voor onze bedrijven betekent? Ik begrijp dat het moeilijk is om met ons land sneller te gaan, als de ons omringende landen nog niet meegaan. Als we daar uiteindelijk zijn, wat betekent dat dan voor onze bedrijven? Hoe gaan we om met die communicatie? Stel dat die normen heel moeilijk te halen zijn, blijven we dan goed communiceren, zeker met de doelgroepen? Het gaat hier om een hormoonverstorende stof. We kunnen het niet maken dat we de zwangere vrouwen en de kwetsbare groepen hierover niet voldoende informeren.

 

Mijnheer de minister, er staan heel wat interessante aanbevelingen in de audits van het FAVV. Ik stel voor dat u nog eens samen gaat zitten over de communicatie, want dit moet echt beter.

 

01.13  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre. Je vais reprendre brièvement les quelques points d'attention qui restent après votre longue réponse. Vous apportez beaucoup d'éléments et c'est vraiment intéressant pour chacun de bien comprendre les mécanismes et les limites de l'AFSCA. Nous les connaissions. Il est intéressant de voir ce qui a déjà été entrepris par l'AFSCA et par vous-même, pour être à jour dans ce dossier. Néanmoins, cela suscite beaucoup de questions, un peu en dehors du domaine de l'AFSCA. Mais vous devriez être très attentif à ces questions, en tant que ministre du gouvernement.

 

D'abord, comme vient de le dire ma collègue Barbara Creemers, on a vraiment un souci avec ces normes et je ne peux que soutenir ce qui vient d'être dit. Il est très compliqué d'avoir une communication envers une population particulièrement fragilisée et en situation sanitaire critique, dont la teneur est "Tout va bien", basée sur des normes dont on sait pertinemment qu'elles ne sont plus à jour. On entend que vous n'avez pas de baguette magique pour mettre ces normes à jour d'un seul coup. En attendant, la question de la communication est importante. Il est difficile de communiquer par rapport à des normes qui ont plus de dix ans et dont on sait qu'elles sont des dizaines de fois trop basses par rapport aux standards d'aujourd'hui pour la santé des citoyens.

 

C'est d'autant plus gênant que ce problème des PFAS et des PFOS est connu depuis les années 1990. Depuis cette époque, on sait que ce sont vraiment des poisons pour notre santé. Je reste très inquiète quant au fait de communiquer de façon rassurante envers une population, sur la base de normes qu'on sait insuffisantes. C'est compliqué. Merci de faire pression au niveau européen pour que cela aille plus vite. Je pense que la Belgique a aussi un rôle à jouer en tant qu'État membre. Elle devra veiller à ce que les normes soient aussi strictes que possible au niveau européen.

 

La Belgique doit être très audible sur ce niveau-là. Je trouve que les chiffres que vous avez donnés sont très intéressants. On montre très bien que la région autour de la société 3M est particulièrement agricole. C'est inquiétant par rapport à la diffusion des produits alimentaires qui se distribuent partout en Belgique et à l'extérieur également. Cela a forcément un impact sur nos agriculteurs, qui doivent absolument être tenus au courant et être partie prenante de ces discussions.

 

Enfin, on a abordé les difficultés et les limites du travail de l'AFSCA pour appliquer des normes aux niveaux européen et belge. Mais il serait intéressant de vous entendre sur les leçons apprises de ce dossier. En effet, ce n'est pas la première fois que nous sommes confrontés à des crises sanitaires qui touchent notre sécurité alimentaire. J'ai l'impression qu'à chaque fois, on revient avec les mêmes excuses (la difficulté, les normes non mises à jour, etc.). La société 3M représente une pollution historique. On sait très bien ce que produisait 3M. Je ne comprends pas qu'on découvre aujourd'hui l'ampleur de la pollution. Quelles sont les leçons tirées pour avoir un meilleur monitoring proactif d'autres zones industrielles où l'on sait pertinemment qu'il y a des pollutions actives actuellement? Pour des normes qui n'existent peut-être pas encore, que l'on va découvrir dans cinq ans, comment être plus proactifs pour protéger notre sécurité alimentaire et la santé de nos citoyens à partir de cet élément-ci?

 

01.14  David Clarinval, ministre: Monsieur le président, je peux répondre immédiatement à la question qui vient d'être posée.

 

Madame, vous devez savoir que cette question ne relève pas de ma compétence en tant que ministre de l'Agriculture. Il appartient aux Régions de procéder à ce monitoring, demandé par le Comité scientifique.

 

Il faut savoir qu'il existe deux types de monitoring. Le monitoring relatif au prélèvement d'échantillons, qui m'incombe, a été réalisé. Il est ici question d'un monitoring ciblé et de background – je réponds ici également à une question de Mme Creemers – qui permet d'avoir une base et des indicateurs pour éventuellement fixer des normes d'action ultérieurement, si l'Europe traîne, etc. Nous travaillons sur ces questions. Les laboratoires se préparent aussi. Nous ne restons donc pas inactifs.

 

Toutefois, un des éléments demandés dans ce rapport scientifique est de voir si d'autres endroits, en l'occurrence en Flandre, sont concernés. Cela ne concerne évidemment pas que la Flandre, mais également la Wallonie et Bruxelles.

 

J'ai écrit à la Région concernée pour qu'elle me fasse connaître son état des lieux, mais je n'ai pas obtenu de réponse. Je répète qu'il s'agit d'une compétence régionale. Cela ne relève pas de ma responsabilité. Je ne peux donc pas intervenir. Ce débat doit avoir lieu au niveau régional.

 

Cela dit, je suis d'accord avec vous pour dire qu'il n'y a pas que les PFOS. De nombreux autres produits sont aussi dangereux. Je répondrai d'ailleurs, tout à l'heure, à des questions concernant d'autres substances.

 

Je répète encore une fois qu'il s'agit ici d'une matière typiquement régionale sur laquelle je n'ai aucune prise.

 

01.15  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, puis-je intervenir?

 

Le président: Bien sûr, madame de Laveleye, comme vous le savez, vous avez le dernier mot.

 

01.16  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Oui, monsieur le président, mais de nombreux collègues attendent leur tour pour intervenir également.

 

Monsieur le ministre, je vous remercie pour la réactivité aux nouvelles questions. On voit que vous êtes à fond dans le dossier. C'est une très bonne chose.

 

Des questions seront posées tout à l'heure à Mme Khattabi concernant la CIM qui a justement pour but de réunir les ministres régionaux et fédéraux autour de la table. En tant que ministre de l'Agriculture, vos compétences sont peut-être limitées mais, en tant que ministre fédéral, vous avez des compétences notamment pour les normes de produits. Je pense que l'expérience de l'AFSCA ainsi que la vôtre et votre maîtrise du dossier doivent être une source d'inspiration pour la réflexion fédérale sur les questions de la santé en lien avec l'environnement et de la protection de notre santé en lien avec l'alimentation. Je suis sûre que vous avez une plus-value dans ce débat à votre niveau.

 

01.17  David Clarinval, ministre: Madame de Laveleye, je suis d'accord avec vous. Figurez-vous que c'est ce que j'ai dit à ma collègue Zakia Katthabi! Elle a convoqué – et c'était une très bonne initiative – une CIM Santé-Environnement mais pas Agriculture. Je n'ai donc pas été invité à cette CIM. Entre nous, j'ai pu m'informer de ce qui s'est passé et une ministre de l'Environnement flamande, par exemple, a demandé pourquoi l'agriculture fédérale n'était pas présente. Nous avons dès lors convenu avec Mme Katthabi qu'à l'avenir, les ministres régionaux de l'Agriculture et moi-même seront également convoqués car, en effet, un des volets du problème est aussi agricole. Mme Katthabi avait une vision à long terme. Elle n'avait pas une vision à court terme de gestion du dossier de Zwijndrecht. Ce n'est pas sa compétence. Nous nous sommes dès lors entendus et avons convenu qu'à l'avenir, nous travaillerons tous ensemble.

 

01.18  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Nous appuierons donc votre suggestion dans quelques minutes en commission Climat. Je vous remercie.

 

01.19  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, de mensen zijn inderdaad bezorgd. De landbouwers zijn bezorgd, zeker in de streek van Zwijndrecht. Ook mensen die een moestuintje of legkippen hebben in de buurt van Zwijndrecht zijn bezorgd. Ik hoop dan ook dat het FAVV het dossier van dichtbij blijft opvolgen, samen met de Vlaamse minister. Ik ben het er ook mee eens dat communicatie in dezen heel belangrijk is. Het gaat over voedselveiligheid, het gaat over onze gezondheid. Ik moet niemand ervan overtuigen dat we daarin geen enkel risico mogen nemen. Als het FAVV bepaalde adviezen geeft, dan ga ik er ook van uit dat die wetenschappelijk onderbouwd zijn en dat er geen enkele twijfel over mag bestaan dat hun adviezen op dat vlak correct zijn. Mensen moeten de zekerheid hebben dat ze de groenten uit hun eigen moestuin of de eieren van hun eigen kippen op een veilige manier kunnen en mogen consumeren.

 

01.20  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, uw antwoord choqueert me, eerlijk gezegd.

 

U antwoordt dat de hoogst gemeten PFOS-waarde in eieren 2 microgram per kilogram bedraagt. Indien wij echter de nieuwe en meest recente Europese normen toepassen, namelijk maximaal 0,63 nanogram per kilogram lichaamsgewicht per dag in plaats van de oude norm van 150 nanogram, is de actielimiet voor eieren 0,42 microgram per kilogram. Dat betekent dat er vier keer meer PFOS in de eieren zit dan toegestaan door de huidige Europese voedselnormen.

 

Mijnheer de minister, ik eis dat u optreedt. U moet alle meetgegevens nu vrijgeven. U moet het FAVV dwingen zijn actielimieten aan te passen in lijn met de nieuwe normen van het Europese voedselagentschap EFSA. Het is echt onaanvaardbaar dat u zich verstopt achter een gebrek aan officiële Europese normen. Het advies van de EFSA van 2020 is immers duidelijk. De norm is 238 keer strenger geworden. Het is op basis van het EFSA-advies van 2008 dat het FAVV zijn huidige actielimieten opstelde. Het kan dat dus ook perfect nu doen op basis van het advies van 2020.

 

Het is onbegrijpelijk dat u het FAVV hier verdedigt. Ik kan daaruit enkel concluderen dat de voedselveiligheid geen prioriteit voor u is en dat de potjes gedekt moeten blijven. Een en ander roept ernstige vragen op over het functioneren van het FAVV.

 

Hoe komt het dat het FAVV achterhaalde normen hanteert? Waarom blijft het dat doen? Waarom verdedigen het FAVV en u het onverdedigbare?

 

Mijnheer de minister, ik herhaal dat u nu moet ingrijpen.

 

01.21  David Clarinval, ministre: Monsieur le président, je ne vais pas réagir à chaque fois mais ici, je dois quand même le faire parce que Mme Daems confond tout! L'ESA n'édicte pas de normes. Elle édicte des indicateurs scientifiques. Ensuite, ces indicateurs scientifiques sont rassemblés par congénères, c'est-à-dire qu'il y a quatre indicateurs qui doivent être agrégés. L'Europe qui tient compte des aspects scientifiques mais aussi d'autres aspects traduit cela en normes. On ne peut pas faire comme Mme Daems le dit, regarder un chiffre scientifique. Déjà, il faut le multiplier par quatre et seulement après, on le transforme en norme via un autre processus assez technique réalisé par l'Europe.

 

Madame Daems, vous comparez des pommes et des poires. Je ne peux pas laisser passer ce que vous venez de dire. On peut peut-être avec des spécialistes, parce que je n'en suis pas un, organiser une autre réunion où nous irions dans le fond des choses pour voir comment on transforme des valeurs scientifiques en normes mais on ne peut pas faire comme Mme Daems le dit aujourd'hui, regarder 0,4 et dire que c'est quatre fois supérieur. Ce n'est pas exact.

 

01.22  Leen Dierick (CD&V): Dank u voor uw uitgebreid antwoord, mijnheer de minister. Ik blijf een beetje in de war over de actielimieten. U stelt dat het FAVV niet bevoegd is om de actielimieten te bepalen, maar de FOD Volksgezondheid wel. Dat hebt u nu gezegd, maar in 2008 heeft het FAVV dat gedaan op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité. Dat hebt u zelf letterlijk geantwoord op een vraag in de plenaire vergadering van 17 juni. Mijn vraag blijft dus wie er nu uiteindelijk bevoegd is voor de vaststelling van de actielimieten, de FOD Volksgezondheid of het FAVV?

 

Ik heb de indruk dat de hete aardappel wordt doorgeschoven. Het blijft voor mij onduidelijk. Ongeacht wie er bevoegd is, blijft de vraag waarom men de actienormen niet geüpdatet heeft, wetende dat die al dateren van 2008 en dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn. Er is zelfs een nieuw Europees advies daarover, sinds vorig jaar. Waarom zijn die niet geüpdatet?

 

Ook de communicatie blijft een pijnpunt. Waarom werd er zo geruststellend gecommuniceerd, ook al wist men dat men normen hanteerde van 2008 en ook al wist men dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten waren? Ik ben ontgoocheld en bezorgd over de communicatie. Men stelt de mensen gerust op basis van achterhaalde normen. De communicatie voor de getroffen burgers en landbouwers moest veel duidelijker en terughoudender zijn. Men had veel beter gezegd dat de actienormen van 2008 gebruikt werden, maar dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn en dat men extra zou monitoren. Men heeft echter integendeel gewoon geprobeerd om de mensen gerust te stellen. Mogelijk was dat niet correct. Communicatie is zeer essentieel in het crisisbeleid, zeker als het over de volksgezondheid en onze gezondheid gaat. Het is altijd beter dat men gekwetst is door de waarheid dan getroost door een leugen. De communicatie vanuit het FAVV blijft een enorm pijnpunt.

 

U hebt zelf een initiatief genomen om de Europese Commissie te contacteren. Daarover ben ik wel tevreden. U hebt snel daarop ingezet. Het is ook goed dat er een versnelde procedure komt op het Europese niveau, maar er zit toch nog een beetje ruis op de lijn als het gaat over de timing waarbinnen wij de nieuwe Europese normen mogen verwachten. U zegt dat er na het overleg van 1 juli bevestigd werd dat de nieuwe normen er eind 2021 zullen komen, maar vorige week heeft minister Vandenbroucke, die wellicht toch ook aanwezig was op dat overleg, nog bevestigd dat die er pas midden 2022 zouden komen. Er lijkt mij dus wat verwarring te zijn tussen de beide ministers.

 

Ik ben hoe dan ook tevreden dat er nieuwe Europese normen komen, maar ik deel toch ook de bezorgdheid van sommige collega's dat wij ons dan ook volledig daarop moeten voorbereiden. Ik hoop dat de nieuwe normen er snel komen, maar ook dat we de hele voorbereiding in actie zetten. Dat betekent dat onze labo's waarschijnlijk preciezer zullen moeten kunnen meten. Daar moeten extra inspanningen voor geleverd worden. Ook onze landbouwers zullen zich waarschijnlijk moeten aanpassen aan de nieuwe Europese normen. Ik hoop dat alles wordt voorbereid en dat we niet geconfronteerd zullen worden met nieuwe Europese normen terwijl men er op het terrein niet klaar voor is. Dat moeten wij absoluut trachten te vermijden.

 

Wat, ten slotte, de schade betreft, ik heb daarover al verschillende vragen gesteld. U hebt gezegd dat het vertrouwen van de consument verloren kan zijn en dat zelfs bedrijven die niet getroffen zijn daar ook schade door kunnen lijden. Er zijn ook extra kosten voor de autocontrole. Het is belangrijk dat ook de landbouwers er zicht op hebben welke ondersteuning en welke financiële tegemoetkomingen zij kunnen krijgen. U verwijst naar de regionale minister. U haalt het principe boven dat de vervuiler betaalt. Ik kan dat onderschrijven, maar de getroffen landbouwers hebben niets aan dat antwoord. Zij worden van het kastje naar de muur gestuurd. Zij wensen gewoon duidelijkheid. Hun rekeningen moeten wel worden betaald. Zij hopen dat zij daarvoor ondersteuning kunnen krijgen. Er is regelmatig overleg met de verschillende betrokken ministers. Ik hoop dan ook dat jullie snel tot een oplossing en een duidelijke communicatie over de ondersteuning van de landbouwers komen.

 

01.23  Karin Jiroflée (Vooruit): Mijnheer de minister, ook ik wil u danken voor uw uitgebreide en zeer gedetailleerde antwoord. Ik ben, net als een aantal collega's, gelukkig dat u zelf het initiatief heeft genomen om Europa te contacteren met de vraag om het bepalen van de normen te versnellen. Ook de bemonstering waarover u het heeft, lijkt me inderdaad uitgebreid en grondig.

 

Maar afhankelijk van de resultaten moet er volgens ons toch bekeken worden of er geen bijkomende maatregelen moeten worden genomen. We rekenen erop dat het FAVV zich nog proactiever opstelt en in het vervolg ook duidelijk en transparant communiceert. Daarmee blijf ik in mijn maag zitten. Men denkt immers dat men door vage communicatie de dingen kan wegstoppen. Daar wil ik toch echt voor waarschuwen. We moeten daarvan af.

 

We rekenen er dus op dat het FAVV zich nog proactiever opstelt. Mensen moeten, wat ons betreft, zeker zijn van het voedsel dat ze eten en dat ze aan hun kinderen voorschotelen. Dat heb ik nog gezegd. Vanuit Vooruit zullen we erop blijven toezien dat dit ook gebeurt.

 

01.24  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, avec des normes non actualisées, on fait fi du sacro-saint principe de précaution. En fonction des seuils de dangerosité constatés, la sécurité n'est pas nécessairement assurée et ce n'est pas rassurant pour le public, avec une communication interpellante qui aurait pu être plus nuancée quand il s'agit de la santé publique.

 

S'agissant de la Conférence interministérielle en présence de Mme Khattabi, elle semble intéressante. C'est une bonne idée d'associer l'Agriculture dans la réflexion, surtout lorsqu'il s'agit de la santé de nos concitoyens.

 

Enfin, l'AFSCA a-t-elle la compétence pour analyser la problématique des emballages alimentaires qui peuvent contenir des PFAS et des PFOS?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

01.25  Frieda Gijbels (N-VA): Bedankt, mijnheer de minister.

 

Ik ben een beetje stout geweest door naar de interministeriële conferentie en uw inbreng daarin te vragen. Het was mij inderdaad ter ore gekomen dat uw collega, minister Khattabi, u niet op die conferentie had uitgenodigd. Ik was daar persoonlijk behoorlijk door gechoqueerd en veronderstel dat u daar evenmin mee kon lachen. Ik hoop dus dat de communicatielijnen toch goed zijn, want het is heel belangrijk dat over zulke belangrijke zaken goed overlegd wordt binnen de regering.

 

Inzake de communicatie sluit ik mij aan bij wat de collega's hierover zegden. Het is heel belangrijk dat de communicatie in crisissituaties eerlijk en volledig is.

 

Ik heb niet onmiddellijk een antwoord gekregen over de capaciteit van de labs. Ik stel voor dat ik daarover een bijkomende schriftelijke vraag zal indienen, want het blijft voor mij onduidelijk of onze labs de limit of quantitation aankunnen. Het is immers belangrijk dat we daar altijd een stap voor blijven, zeker als wetenschappelijke gegevens een lagere limiet aangeven. In het belang van de volksgezondheid moeten we er echt op voorbereid zijn om dat te kunnen detecteren. Het tegendeel zou een ontwikkeld land als het onze onwaardig zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Cécile Thibaut à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La présence d'un fonctionnaire de l'AFSCA à Pékin" (55015776C)

- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La représentante de l'AFSCA en Chine chargée de redynamiser l'exportation de viande de porc belge" (55015936C)

- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le représentant permanent de l'AFSCA en Chine" (55019860C)

02 Samengevoegde vragen van

- Cécile Thibaut aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stationering van een FAVV-ambtenaar in Peking" (55015776C)

- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De vertegenwoordiger van het FAVV in China voor de export van Belgisch varkensvlees" (55015936C)

- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De permanente vertegenwoordiger van het FAVV in China" (55019860C)

 

02.01  Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, il me revient qu'un fonctionnaire de l'AFSCA a été rattaché de façon permanente à Pékin afin de promouvoir notamment la qualité de la filière porcine belge.

 

Monsieur le ministre, quelles sont les compétences de l'AFSCA qui justifient l'envoi d'un fonctionnaire chargé de développer les débouchés agricoles de la Belgique à l'étranger? L'AFSCA envisage-t-elle d'envoyer d'autres représentants pour encourager la consommation de produits agricoles belges à l'étranger? Pour quelle raison seule la filière porcine est-elle concernée par cette promotion de la qualité de notre agriculture?

 

02.02  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het FAVV vaardigde onlangs een vaste vertegenwoordiger af naar China met als doel de export van Belgisch varkensvlees naar China te bevorderen.

 

Wat is de exacte opdracht van deze persoon? Op welke manier wordt er gerapporteerd en aan wie?

Kan u een overzicht geven van de vorderingen die er wat dit betreft zijn gemaakt?

Kan u cijfers geven over de export van varkensvlees over de laatste 5 jaar?

Is het uw plan om ook vertegenwoordigers naar andere landen te sturen met betrekking tot het faciliteren van de export van voedingsproducten? Indien wel, wat zijn dan uw plannen?

 

02.03  Robby De Caluwé (Open Vld): Een van de belangrijke taken van de permanente vertegenwoordiger van het FAVV in China is om de export van Belgisch varkensvlees naar China terug op de rails te krijgen. Welke belangen verdedigt die vertegenwoordiger? Opereert die ook namens de deelstaten?

 

Wat zijn de verwachtingen? Welke doelstellingen werden er op voorhand vastgelegd? Wat is de huidige stand van zaken in verband met de opdracht van de vertegenwoordiger?

 

02.04  David Clarinval, ministre: Chers collègues, en ce qui concerne l'attachée de l'AFSCA à Pékin et son rôle, l'attachée de l'AFSCA est intégrée à l'ambassade de Belgique à Pékin et suit les dossiers sanitaires et phytosanitaires belges pour l'ouverture du marché et les éventuels problèmes à la frontière, c'est-à-dire dans le cadre des compétences uniquement fédérales de l'AFSCA. Elle travaille en étroite collaboration avec ses collègues de l'AFSCA en Belgique et soutient le fonctionnement de l'ambassade par son expertise. Elle travaille en synergie avec l'attaché douanier belge et les instances régionales de promotion des exportations.

 

L'attachée de l'AFSCA travaille également en collaboration avec la représentation de la Commission européenne et les attachés des autres États membres sur place. Elle veille à l'entretien de bons contacts avec les autorités chinoises et facilite également la mise en œuvre des accords de coopération entre l'AFSCA et les autorités chinoises. Ainsi, elle prend en charge non seulement le dossier viande de porc mais aussi l'ensemble des dossiers de suppression des barrières sanitaires et phytosanitaires pour l'exportation des produits agroalimentaires végétaux et animaux vers la Chine. Elle remplit ainsi la partie sanitaire et phytosanitaire du rôle d'attaché agricole déployé par de nombreux pays afin de renforcer à terme la capacité globale à soutenir nos exportations vers ce pays.

 

L'attachée de l'AFSCA a des consultations au moins hebdomadaires avec le directeur d’encadrement des Relations internationales, à qui elle rapporte directement. Tous deux rendent compte au directeur général de la DG Politique de Contrôle de l'AFSCA qui est également le chef vétérinaire de la Belgique et au directeur général de l'Agence. Je suis également informé par ce canal et je peux transmettre mes priorités. Elle a également des réunions quotidiennes avec ses collègues de l'ambassade. Elle est placée sous l'autorité du chef de poste.

 

En raison de la pandémie, elle n'a pu partir pour la Chine qu'il y a quelques semaines, soit un an après sa nomination. Cette période a été l'occasion de mieux connaître l'AFSCA, les différents secteurs et autorités et les dossiers techniques afin qu'elle puisse démarrer de manière optimale son travail en Chine avec de bonnes connaissances et des contacts étroits chez elle.

 

Elle est arrivée à Pékin le 28 mars après une quarantaine obligatoire de trois semaines.

 

Inzake de export van varkensvlees hebben de Belgische bedrijven in 2020 77.537 ton varkensvlees geëxporteerd buiten de Europese Unie, wat een halvering is ten opzichte van 2018. De export naar China is wegens het AVP-embargo herleid tot nul.

 

Indien u meer informatie zou wensen, verwijs ik u door naar de Gewesten, onder wie de bevoegdheid valt.

 

De mogelijkheid of optie om attachés van het FAVV naar andere landen te sturen, bekijk ik samen met het FAVV. In dat opzicht zal rekening moeten worden gehouden met de prioritaire markten voor onze export en hun potentieel.

 

02.05  Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'entends les compétences sanitaires et phytosanitaires de ce fonctionnaire de l'AFSCA délocalisé en Chine. C'est le minimum que l'on puisse lui demander!

 

Néanmoins, je reste inquiète de la délocalisation d'une personne à temps plein. J'ai le sentiment que l'AFSCA sort de son rôle. Dans le cas présent, l'AFSCA m'apparaît se comporter comme une intercommunale de développement économique (le développement et l'exportation de notre viande bovine).

 

Monsieur le ministre, cette fonction doit, à mon sens, être balisée. C'est un précédent qu'il s'agit de ne pas voir se reproduire. L'AFSCA a un rôle autour des mesures sanitaires et de la santé des citoyens. Il n'est pas de favoriser le commerce de la viande porcine ou d'autres produits agricoles.

 

02.06  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb daarover een andere visie dan mevrouw Thibaut. Een vertegenwoordiger in het buitenland die verantwoordelijk is voor de veiligheid van het voedsel dat we produceren, is zeker geen overbodige luxe wanneer er bedreigingen zijn voor die handel. Die bedreigingen zijn vooral vanuit de Franstalige contreien veroorzaakt, want de varkenspest had niets met de Vlaamse varkensproductie te maken.

 

Mijnheer de minister, het is positief dat u de optie bekijkt om ook vertegenwoordigers naar andere landen te sturen.

 

02.07  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, China is een belangrijke afzetmarkt voor onze varkenssector, dus het is belangrijk dat wij daar veel aandacht aan besteden. Het is ook goed dat er een permanente vertegenwoordiger wordt afgevaardigd om die belangen te verdedigen. Het gaat om een vrouw die wordt afgevaardigd, dus ik had daarnet over 'zij' moeten spreken. Gezien de crisis die de varkenssector in de voorbije periode heeft meegemaakt, onder andere door de varkenspest, is het een heel belangrijk initiatief, waarvoor dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Maggie De Block aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De recente resultaten van de SANITEL-MED-barometer" (55018333C)

- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De resultaten van het antibioticagebruik bij dieren" (55019467C)

- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het antibioticagebruik bij dieren" (55019862C)

03 Questions jointes de

- Maggie De Block à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les derniers résultats du baromètre SANITEL-MED" (55018333C)

- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les résultats de l'utilisation d'antibiotiques chez les animaux" (55019467C)

- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'utilisation d'antibiotiques chez les animaux" (55019862C)

 

De voorzitter: Mevrouw De Block is niet aanwezig.

 

03.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, op 22 juni 2021 presenteerden het AMCRA, FAVV, FAGG en FOD VVVL de resultaten van het antibioticagebruik bij dieren in 2020 en tijdens het eerste antibioticaconvenant (2016-2020). De doelstellingen voor dit convenant (ten opzichte van 2011):

1. Reductie totaal antibioticagebruik van -50%,

2. Reductie gebruik kritisch belangrijke antibiotica van -75%,

3. Reductie gebruik gemedicineerd voeder dat antibiotica bevat van -50%.

 

Uit de resultaten blijkt dat 2 van de 3 doelstellingen niet gehaald werden. Het gebruik van de 1ste en 2de generatie cefalosporines (+19,8%), de kritisch belangrijke antibiotica fluoroquinolones (+36.2%) en 3de en 4de generatie cefalosporines (+2,3%) steeg in 2020, terwijl dit de laatste jaren verminderde. De forse toename in het gebruik van fluoroquinolones zou zich voornamelijk in de pluimveesector situeren en meer specifiek bij vleeskippen.

 

In het kader van deze resultaten stel ik u volgende vragen:

 

- Welke verklaring ziet u voor de forse stijging in het gebruik van fluoroquinolones? Is hier enkel de pluimveesector voor verantwoordelijk of hebben ook andere sectoren een aandeel in de stijging?

- Welke verklaring ziet u voor de forse stijging van het antibioticagebruik in de pluimveesector? Heeft er reeds overleg plaatsgevonden met de sector? Zo ja, wat heeft u de sector opgelegd en wat werd overeengekomen? Welke bijkomende maatregelen zal u nemen om het stijgende gebruik aan te pakken?

- Welke verklaring ziet u voor de forse stijging in het gebruik van 1ste en 2de generatie cefalosporines en van 3de en 4de generatie cefalosporines? Welke sector draagt hier voornamelijk toe bij? Plant u overleg met die sector?

- Werden bovenvermelde stijgingen verwacht? Welke stappen zal u ondernemen om het gebruik te reduceren?

- Waarom kent België, ondanks de ambitieuze doelstellingen van het convenant, nog steeds een groter antibioticagebruik ten opzichte van buurlanden? Welke factoren acht u daarvoor verantwoordelijk?

- In welke mate wordt er in het convenant 2021-2024 rekening gehouden met bovengenoemde stijgingen in antibioticagebruik?

- In de presentatie van de resultaten kwam naar voren dat voor kleine huisdieren moeilijk conclusies te trekken zijn omdat men geen zicht heeft op de biomassa (aantal). Hiervoor is een data-collectiesysteem nodig. Werd er reeds werk gemaakt van zo’n data-collectiesysteem? Wat is de stand van zaken?

 

03.02  Robby De Caluwé (Open Vld): De doelstellingen om het antibioticagebruik bij dieren in te perken, zoals vastgelegd in het antibioticaconvenant 2016-2020, zijn slechts deels behaald. Dat meldt het AMCRA, het kenniscentrum voor antibioticagebruik en -resistentie bij dieren.

 

De bedoeling is om niet meer antibiotica te gebruiken dan noodzakelijk, om de vorming van resistente bacteriën tegen te gaan. Volgens het antibioticaconvenant, afgesloten tussen de overheid en de sector, moest onder meer het totale antibioticagebruik met de helft dalen in vergelijking met vorig jaar. Dat is niet gelukt omdat de daling van de jongste jaren zich in 2020 niet heeft doorgezet. Het gebruik van de kritisch belangrijke antibiotica steeg zelfs met een derde ten opzichte van 2019. Dat is te wijten aan een stijging in het gebruik van fluoroquinolones bij vleeskippen. Het doel om het gebruik van met antibiotica gemengde voeders te halveren werd wel gehaald.

 

Wat is uw reactie hierop? Wat zal u als minister van Voedselveiligheid ondernemen?

 

03.03 Minister David Clarinval: Mevrouw Gijbels, mijnheer De Caluwé, een van de elementen waaraan de stijging van het gebruik van antibiotica in de pluimveehouderijen kan worden toegeschreven, is de vernietiging door de Raad van State van hoofdstuk VI, afdeling 1 van het KB van 21 juli 2016, dat restricties oplegt inzake het gebruik van kritieke antibiotica, waaronder de fluoroquinolones. Dat hoofdstuk werd opnieuw ingevoegd in het KB en trad in werking op 9 december 2020, waardoor in 2021 opnieuw een daling wordt verwacht. Een andere mogelijke reden is het minder preventief gebruik van antibiotica bij eendagskuikens. Daardoor hebben meer tomen op een latere leeftijd antibiotica nodig.

 

Om het hoge gebruik van antibiotica in de pluimveesector tegen te gaan, heeft de sector zelf een tienstappenplan uitgewerkt.

 

Het convenant 2021-2024 werd begin 2021 ondertekend en is voornamelijk een engagement van de overheid en de sectoren om de samenwerking in de strijd tegen de antimicrobiële resistentie voort te zetten. Die strijd is gebaseerd op coregulatie. In het convenant zijn nieuwe tegen 2024 te halen reductiedoelstellingen vastgelegd, waaronder een maximumgebruik voor alle antibiotica en een maximum van 1 % alarmgebruikers. Dat betreft bedrijven met een heel hoog antibioticagebruik.

 

Eveneens is er een reductiepad opgesteld per sector en/of categorie, waarop de sectoren zich kunnen baseren om na te gaan of ze op de goede weg zijn om de eigen doelstellingen te halen.

 

De stagnatie in de daling van het antibioticagebruik in 2020 in de dierlijke sector heeft voorlopig geen invloed op die doelstellingen. In het convenant 2021-2024 zijn als verbintenissen van de overheid de operationele doelstellingen van de dierlijke pijler van het nationale One Healthactieplan tegen antimicrobiële resistentie opgenomen. Belangrijke nieuwe elementen zijn reeds opgenomen en wachten op de validatie voor ontwikkeling of uitvoering. Het gaat bijvoorbeeld om de classificatie van bedrijven op basis van hun antibioticagebruik, de uitvoering van specifieke maatregelen bij bedrijven op basis van een sanitair bedrijfsplan en een plan van aanpak en maatregelen voor bedrijven die zich in de alarmzone bevinden. Dat nationale plan werd ter publieke raadpleging tot 10 juli 2021 voorgelegd.

 

03.04  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat transparantie ook hier de sleutel zal zijn om stappen vooruit te kunnen zetten. Daarbij zal de publicatie van de gegevens van het antibioticagebruik inderdaad een duw in de juiste richting kunnen geven. Ik denk dat we hierin nog behoorlijk moeten versnellen, als we de buurlanden willen evenaren en dat moet toch onze bedoeling zijn. De bacteriële resistentie, het gevaar van een overdreven antibioticagebruik, kan gevolgen hebben op heel veel vlakken van de menselijke gezondheidszorg. Ik denk dat we dat goed moeten monitoren en heel kort op de bal moeten spelen.

 

03.05  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben het ermee eens dat het antibioticagebruik bij dieren moet afnemen. Het is dus goed dat er een convenant is gesloten. Ik wil u vragen om het antibioticagebruik van heel dichtbij op te volgen, zodat wij dat samen met de sector kunnen doen dalen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Dominiek Sneppe aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Titaniumdioxide" (55018849C)

- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het gebruik van titaniumdioxide in voedingsproducten" (55019039C)

- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Titaniumdioxide" (55019861C)

04 Questions jointes de

- Dominiek Sneppe à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le dioxyde de titane" (55018849C)

- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'utilisation de dioxyde de titane dans les produits alimentaires" (55019039C)

- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le dioxyde de titane" (55019861C)

 

04.01  Dominiek Sneppe (VB): Kauwgom, pepermunt, tandpasta, gebakglazuur en zelfs pompoenpitten krijgen er een mooie, witte glans van. Titaniumdioxide wordt al meer dan vijftig jaar gebruikt als additief, erkend onder het nummer E171, om voeding er lekkerder te laten uitzien. Deze stof kwam in de actualiteit naar aanleiding van de door de overheid geleverde stoffen mondmaskers.

 

Een maand geleden besloot de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) dat de stof niet langer als veilig voedingsadditief kan worden beschouwd. Volgens de Europese voedselwaakhond "kan niet worden uitgesloten dat er een effect is op ons genetisch materiaal". Vooralsnog is daar evenwel geen dwingende maatregel toe genomen.

 

Zal de minister in afwachting van een Europees verbod nu al stappen ondernemen, zoals in Frankrijk, om titaniumdioxide te verbieden als voedingsadditief? Welke stappen overweegt hij? Heeft de minister zicht op de producten met titaniumdioxide en op de producenten die titaniumdioxide gebruiken?

 

04.02  Leen Dierick (CD&V): Test-Aankoop vraagt fabrikanten en distributeurs van producten die nog titaniumdioxide bevatten om deze onverwijld uit de lijst van ingrediënten te verwijderen, gezien het ontbreken van een technologische noodzaak die het gebruik van dit additief zou rechtvaardigen en het advies van de EFSA waarin een gezondheidsrisico wordt bevestigd. De Europese Commissie heeft voorgesteld dit additief van de lijst van toegestane levensmiddelenadditieven te schrappen en komt met een voorstel tot uitfasering van het gebruik van titaniumdioxide.

 

Welke acties zal u als Minister ondernemen gelet op het standpunt van de Europese Commissie en de vraag van Test-Aankoop? Wat denkt u van het standpunt van de Europese Commissie? Zal u wachten tot de Europese regelgeving klaar is of zal u sneller handelen? Graag uw visie.

Gezien Test-Aankoop aangeeft dat verschillende producten van de huismerken van Aldi, Albert Heijn, Colruyt, Aveve… titaniumdioxide bevatten, bent u bereid met deze ketens in overleg te treden om het gebruik van het additief te stoppen?

Kan u toelichten waarom titaniumdioxide een gevaar is voor de voedselveiligheid?

Heeft het FAVV reeds waarnemingen vastgesteld waarbij voedselproducten een te hoog gehalte aan titaniumdioxide bevatten? Indien ja, hoeveel en over welke soorten voedingsproducten gaat het?

Heeft u een idee in hoeveel verschillende voedingsproducten titaniumdioxide vandaag de dag gebruikt wordt en waarom?

 

04.03  Robby De Caluwé (Open Vld): Consumentenorganisatie Test Aankoop wil dat supermarkten producten weren die de chemische stof titaniumdioxide of E171 bevatten.De kleurstof zit in verschillende voedingsproducten en wordt vooral gebruikt om zaken witter te maken of mooi te laten glanzen. “Volgens experten kan titaniumdioxide schadelijk zijn voor onze gezondheid en de stof is eigenlijk overbodig in de voedingsproducten", zegt Test Aankoop.

 

Test Aankoop verwijst naar een rapport van het Europese voedselagentschap EFSA, dat begin mei gepubliceerd werd. EFSA beschouwt titaniumdioxide niet langer als een veilige kleurstof. De organisatie verklaart dat een risico op "genotoxiciteit" niet kan worden uitgesloten. Wie titaniumdioxide binnenkrijgt, riskeert aangetast DNA te krijgen, wat kan leiden tot bijvoorbeeld bepaalde soorten kanker. Ook een veilige dosis vastleggen was volgens de wetenschappers bij EFSA niet mogelijk.

 

Wat is het standpunt van de minister met betrekking tot het al dan niet verbieden van deze stof? Zal u actie ondernemen? Hoe zal u dat doen?

 

04.04 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Sneppe, mevrouw Dierick, mijnheer De Caluwé, de FOD Volksgezondheid heeft namens België een standpunt ingenomen op de bijzondere vergadering van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, bijeengeroepen door de Europese Commissie op 18 mei 2021. België steunde net als andere lidstaten het voorstel van de Commissie om titaandioxide te verbieden, inclusief de parelmoerpigmenten op basis van E171 en E555.

 

De FOD Volksgezondheid heeft opgeroepen om de Europese verbodmaatregelen zo snel mogelijk te nemen, met de kortst mogelijke overgangsperiode en op dezelfde manier voor alle betrokken levensmiddelen. Gezien de start van het Europese regelgevingsproces binnen een vrij kort tijdsbestek denk ik dat dit de snelste manier is om een doeltreffend verbod voor de hele EU in te voeren - we spreken over september 2021. De procedure voor een nationaal verbod is niet korter. Het zou het Europese proces eerder vertragen en het zou alleen kunnen gelden voor in België geproduceerd voedsel.

 

In afwachting van de definitieve Europese beslissing raadt de FOD Volksgezondheid alle operatoren aan om nu al te beginnen met het stopzetten van het gebruik van E171 bij de vervaardiging van levensmiddelen en te zoeken naar wettelijk toegestane alternatieven. Dit advies werd op 11 mei door de FOD Volksgezondheid gegeven aan alle betrokken partijen die lid zijn van de Adviesraad inzake voedingsbeleid en werd op 12 mei gepubliceerd op de website van de FOD Volksgezondheid.

 

Sinds 2018 is het gebruik van E171 sterk afgenomen, wat waarschijnlijk deels een gevolg is van maatregelen die in Frankrijk zijn genomen. Dit blijkt uit gegevens van de database van Sciensano met ingrediëntenlijsten van levensmiddelen op de Belgische markt.

 

E171 heeft een eenvoudige functie om levensmiddelen wit te kleuren en het gebruik is minder essentieel. De vervanging ervan is soms eenvoudiger dan voor andere technologische additieve functies. E171 wordt bijvoorbeeld gebruikt in voedingssupplementen, in kauwgom en in versieringen voor taarten en desserten. Deels gaat het om seizoensproducten die niet lang op de markt blijven. Het gaat om fabrikantenmerken en distributiemerken.

 

Ik kan u geen details geven over de laatste wijzigingen die recentelijk op de Belgische markt hebben plaatsgevonden, maar ik kan bevestigen dat titaniumdioxide zeer binnenkort zal verdwijnen in levensmiddelen die op de markt worden gebracht. Ik verwelkom dit goede nieuws dat positieve gevolgen zal hebben voor de gezondheid van alle consumenten op Europees niveau.

 

04.05  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is inderdaad goed nieuws dat er maatregelen zullen worden genomen en dat de deadline daarvoor september 2021 is. Ik vind het echter vreemd dat u zegt niet zonder het EU-verbod te kunnen, terwijl Frankrijk dat wel kan. Ik ben, samen met u, verheugd dat er maatregelen komen, maar ik vind het jammer dat bepaalde lidstaten blijkbaar wel zonder de EU maatregelen kunnen nemen, en dat België achterophinkt.

 

04.06  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

U brengt inderdaad goed nieuws. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat een nationaal verbod er niet sneller zal zijn dan een Europees verbod. Ik denk dat we dan beter gaan voor de Europese aanpak, tegen eind dit jaar. Ik ben tevreden dat er binnenkort geen producten met additieven meer op de markt zullen komen.

 

04.07  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord op de vragen.

 

Ik herhaal dat wij met voedselveiligheid geen risico's nemen. Het is dus goed dat het probleem wordt aangepakt en dat geen enkele twijfel wordt gelaten, alsook dat zal worden gewerkt aan het van de markt halen ervan. Ik begrijp dat zulks best op Europees niveau gebeurt. Het is ook goed dat Europa zo snel reageert. Veel sneller dan september 2021 kan het wellicht niet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le conflit d’intérêts au sein du cabinet du ministre" (55018807C)

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le recrutement au cabinet d'un ancien lobbyiste" (55018818C)

05 Samengevoegde vragen van

- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het belangenconflict op het kabinet van de minister" (55018807C)

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De werving van een ex-lobbyist als adviseur in het kabinet" (55018818C)

 

05.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Ce 9 juin, la presse indique qu’un de vos collaborateurs est un ancien (mais récent) lobbyiste de l’entreprise Phytofar, entreprise qui défend les intérêts du secteur des pesticides.

 

Cette annonce nous questionne profondément sur l’implication de votre cabinet, et donc de votre politique, dans la mise en œuvre de notre accord de gouvernement qui stipule notamment la mise en œuvre d’un plan ambitieux de réduction des pesticides. Elle nous questionne aussi sur le soutien de votre cabinet, et donc de vous-même, aux politiques européennes en matière de biodiversité. Phytofar s’exprime en effet ouvertement en défaveur de la stratégie européenne qui vise une réduction de 50 % des pesticides chimiques d’ici 2030.

 

Je ne dois pas vous rappeler que notre pays figure malheureusement parmi les mauvais élèves européens en matière d’usage de pesticides. La Belgique présente en effet une des utilisations les plus élevées au niveau européen par unité de surface. Pourtant, notre consommation de pesticides est stable depuis plusieurs années alors que les connaissances sur les alternatives non-chimiques sont de plus en plus nombreuses et efficaces. Je ne dois par ailleurs pas vous rappeler non plus que notre pays fait usage du système de dérogation de façon assez systématique pour des produits interdits au niveau européen pour leur impact négatif sur l'environnement et la santé.

 

Vu les défis auxquels nous sommes confrontés, on aurait pu s’attendre à ce que vos conseillers ne présentent pas de profils à ce point orientés vers les intérêts des entreprises phyto-pharmaceutiques.

 

- Comment pouvez-vous nous garantir votre implication complète dans la mise en œuvre de notre accord de majorité quand vos conseils répondent à d’autres priorités que celles que nous partageons dans notre accord?

- Comment pouvez-vous nous garantir que la Belgique s’implique à 100 % dans la stratégie européenne pour la biodiversité quand vos conseils viennent d’une personne qui estime que cette politique est irréaliste et non pertinente?

 

05.02  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Op 9 juni berichtte Le Soir over het feit dat de recente ex-lobbyst van Phytophar Pierrick Walravens, als adviseur op uw kabinet werkt. Het is vreemd dat iemand die in een vorige carrière lobbyde voor pesticiden en zelfs ingeschreven is in het lobbyregister van de Kamer, laatst geupdatet op 7 juni 2021, u nu adviseert over het reductiebeleid van pesticiden.

 

Ten eerste dragen we als overheid in dit dossier een enorme verantwoordelijkheid. Phytophar is tegen de Europese strategie om tegen 2030 ons pesticidegebruik met 50% terug te dringen. Het is net de bedoeling dat een kabinet als het uwe een ploeg heeft die bereid is deze doelstelling te halen en dat ze ook gelooft in het belang van deze doelstelling.

 

Ten tweede zorgt dit voor een wantrouwen, niet alleen bij organisaties die opkomen voor een pesticidevrije landbouw, maar bij de hele bevolking. Lobbying is een gekend fenomeen, maar moet zo openbaar mogelijk gebeuren. Dit parlement maakt daarom gebruik van een lobbyregister. Maar lobbying hoort niet te infiltreren binnen kabinetten en iemand die zeer recent nog lobbyist was en nadien een functie op krijgt op een kabinet, nota bene om iets te realiseren waar hij of het bedrijf waarvoor hij werkte tegen heeft gelobbyt, baart me zorgen.

 

Daarom heb ik de volgende, mogelijks moeilijk te beantwoorde, maar toch cruciale vragen:

 

Hoe reageert u op de kritiek van PAN Europe, namelijk dat een ex-lobbyist geen plaats heeft op uw kabinet in die functie? Wat zal u naar aanleiding van deze kritiek ondernemen?

Hoe reageert u op de uitspraken van meneer Walraevens in een interview, waarin hij de impact van pesticiden op de gezondheid minimaliseert en lezers bang maakt voor de gevolgen van een landbouw die gebaseerd is op agro-ecologie in plaats van pesticiden? Kan u de functie en het takenpakket van deze adviseur in detail uiteenzetten?a. Op welke dossiers heeft meneer Walravens u al geadviseerd? Op welke dossiers werkt meneer Walravens op dit moment? Hoe kan de expertise van meneer Walravens en zijn achtergrond bij Phytophar bijdragen aan de realisatie van de ambitieuze Europese richtlijnen over biodiversiteit en de Farm to Fork-strategie? Met welke organisaties en bedrijven, inclusief Phytophar, heeft meneer Walravens reeds contact gehad sinds zijn aanstelling op uw kabinet? Wanneer was dit en in het kader waarvan?

 

Ik hoop dat u de tijd zal nemen al deze vragen in detail te beantwoorden.

 

05.03 Minister David Clarinval: Ik heb uw vragen aandachtig gelezen, maar niet zonder enige verbazing. Ik kan bevestigen dat de heer Walravens inderdaad is aangeworven als expert op mijn kabinet in januari 2021. Ik bevestig ook dat hij kort voor Phytophar heeft gewerkt, één jaar, tussen juli 2019 en augustus 2020. Hij komt als zodanig voor in het lobbyregister van de Kamer. Ik zou erop willen wijzen dat de heer Walravens op het moment van zijn aanwerving al enkele maanden niet meer voor Phytophar had gewerkt. Zijn aanwezigheid in het lobbyregister van juni 2021 is derhalve niet gerechtvaardigd. Ik ben echter niet verantwoordelijk voor het bijwerken van de lijst.

 

De heer Walravens is industrieel ingenieur in de agronomie, afgestudeerd aan de Haute Ecole Charlemagne HECh van Huy. Hij versterkt mijn landbouwcel in het algemeen en in het bijzonder op het gebied van dieren- en plantengezondheid. Zijn voornaamste interessegebieden zijn diergezondheid en veehouderij, vakgebieden waarin hij, afgezien van zijn jaar bij Phytophar, het grootste deel van zijn carrière heeft gewerkt.

 

Mijn landbouwcel bestaat uit verschillende profielen die noodzakelijk zijn in termen van onontbeerlijke wetenschappelijke kennis voor de behandeling van de dossiers. Ik kan dus rekenen op de kennis van onder andere mensen van het FAVV, een dierenarts, een imker, een bio-ingenieur en een landbouwingenieur.

 

Quant à vos questions, je regrette votre procès d'intention. Je n'admets pas que, sans preuve, et même sans aucun argument, vous tentiez de jeter le discrédit sur l'un de mes collaborateurs. Je n'admets que vous mettiez en cause l'intégrité d'un homme sous le simple prétexte qu'il a travaillé dans un secteur économique dont vous désapprouvez les activités pour des raisons idéologiques qui vous sont propres.

 

Je n'admets pas que sans vergogne, vous partiez du principe que mon collaborateur serait malhonnête et que, par principe, il trahirait les objectifs de l'accord du gouvernement au profit de l'un de ses anciens employeurs. Pensez-vous que seuls les gens qui défendent votre cause sont des gens loyaux et honnêtes? Pensez-vous que mon collaborateur est incapable de faire la part des choses?

 

À suivre votre logique, un avocat qui défend une position pour un client dans une affaire serait incapable de défendre une position différente pour un autre client dans une autre affaire. Sous prétexte qu'un scientifique a un jour travaillé pour un secteur, faut-il croire qu'il en perdrait toute objectivité et toute capacité de raisonnement? Qu'il serait indigne de conseiller une autorité publique dans son domaine d'expertise? Qu'il serait incapable de défendre l'intérêt général après avoir défendu des intérêts particuliers? Dans quel monde vivez-vous?

 

Dans la vraie vie, les reconversions professionnelles sont fréquentes. Il existe quantité de cas où des avocats sont devenus magistrats. Il existe quantité de cas où des indépendants sont recrutés dans des cabinets. Il existe quantité de cas, et votre parti le sait mieux que quiconque, où des membres de lobbys – l'éolien, par exemple – sont nommés dans des organes de régulation.

 

Loin de le disqualifier, l'expérience acquise dans ce secteur est une richesse qui, mise au service du gouvernement, profite à la collectivité. Faudrait-il, pour vous satisfaire et éviter toute suspicion déplacée, que j'engage exclusivement des personnes vierges de tout passé professionnel, ne disposant d'aucune connaissance ou expérience dans ces matières?

 

Je regrette également votre indignation sélective. Engager une personne dont le nom est repris dans le registre des lobbys de la Chambre est une pratique qui existe dans d'autres cabinets. C'est notamment le cas d'une ministre issue de votre propre groupe politique. J'espère que vous lui poserez une question similaire.

 

Enfin, en dépit du caractère inélégant, voire insultant, de votre question, je vous confirme qu'il est bien dans mes intentions de respecter l'accord de gouvernement. En effet, je compte bien me baser sur la science pour guider mon action, et certainement pas sur les lobbys, qu'ils soient verts, comme PAN Europe, ou autres.

 

Par contre, je ne compte pas travailler sur la base de partis pris idéologiques, de raccourcis, de procès d'intention et de condamnations a priori; et je vous invite d'ailleurs à essayer d'en faire de même.

 

05.04  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Cela dit, j'ai le sentiment que vous me faites un mauvais procès d'intention. Vous avez listé toute une série de questions. Ma réponse est non à chacune d'entre elles.

 

Nous ne remettons évidemment pas en question ni les compétences professionnelles de votre collaborateur, ni votre capacité à faire appliquer l'accord de gouvernement.

 

Néanmoins, votre réponse me pose question dans la mesure où vous dites qu'il est question d'idéologie. En effet, il n'est nullement question ici d'idéologie, puisqu'on s'inscrit dans le cadre d'une stratégie européenne qui vise à réduire de 50 % les pesticides chimiques d'ici 2030.

 

On assiste à un effondrement de la biodiversité et des écosystèmes en général. Cet effondrement n'est pas idéologique. Il est scientifiquement prouvé. Il est donc relativement légitime que l'on puisse s'interroger quand au fait qu'un de vos proches ait critiqué publiquement la stratégie européenne. Il ne s'agit donc nullement ici d'un procès d'intention. On acte juste le fait que, parmi vos proches collaborateurs, se trouve une personne qui s'est déjà exprimée publiquement dans le cadre, non pas de ses fonctions actuelles, mais d'autres fonctions contre la stratégie européenne. Les propos dont question sont donc, d'une certaine façon, en désaccord avec l'accord de majorité.

 

Nous ne faisons pas de procès d'intention. Nous sommes simplement inquiets. Nous savons que l'urgence en termes d'effondrement des écosystèmes doit être prise très au sérieux. Nous savons aussi malheureusement – je ne parle pas ici de votre collaborateur – que les lobbies exercés par Phytofar et d'autres sont très, très forts à l'occasion des négociations européennes et même fédérales pour trouver la meilleure voie possible pour protéger nos écosystèmes et notre santé.

 

Nous devons tous faire preuve de vigilance quand il s'agit de savoir qui on écoute. Je ne vous demande pas de prendre en considération n'importe quel lobbyiste. Vous avez, d'ailleurs, raison de vous entourer de personnes qui bénéficient d'une expertise professionnelle. Mais soyons quand même attentifs à ce que, face à l'urgence, aux stratégies européenne et à l'accord de gouvernement, nous écoutions les bonnes personnes pour arriver au meilleur résultat possible.

 

Je répète que j'ai été un peu surprise de votre ton à l'occasion de votre réponse car ce n'était pas dans cette optique que je souhaitais vous interroger, aujourd'hui. Je souhaitais simplement avoir une clarification; je l'ai obtenue. Je vous appelle maintenant à la prudence.

 

05.05  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, als ik de heer Walravens was, dan zou ik blij zijn dat ik kan werken voor een minister als u, want u hebt hem verdedigd en dat is wat u moet doen. Onze taak is de regering controleren. Dus ik vind het onze verdomde plicht om hierover vragen te stellen, net zoals het onze verdomde plicht zou zijn om vragen te stellen als er voor minister Vandenbroucke in het kader van Generatie Rookvrij iemand zou werken die voor de tabaksindustrie heeft gewerkt. Dat zou ons ook allemaal verbazen.

 

Net zoals u uw rol speelt en uw taak vervult en achter de heer Walravens staat, is het onze plicht om bezorgd te vragen of u goed geïnformeerd bent. U lichtte zijn cv toe en dat zal wel in orde zijn, maar net zoals collega de Laveleye ben ik een beetje verbaasd over de toon die u gebruikt door te vragen in welke wereld wij leven. Wij leven in een wereld waarin mensen ongerust zijn over hun gezondheid en het is onze rol om die stem te verkondigen in het Parlement. Wij zullen die vragen dus blijven stellen, beleefd en constructief, zoals wij dat altijd doen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le rapport de l’Anses sur les alternatives aux néonicotinoïdes" (55019003C)

- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'utilisation de néonicotinoïdes" (55019865C)

06 Samengevoegde vragen van

- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het rapport van het Anses over de alternatieven voor neonicotinoïden" (55019003C)

- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het gebruik van neonicotinoïden" (55019865C)

 

06.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Le 2 juin, l’Agence nationale française de sécurité sanitaire et environnementale (ANSES) a sorti un rapport intitulé «Efficacité des traitements disponibles pour lutter contre les pucerons et la betterave». Ce rapport confirme que qu’il existe 22 alternatives moins toxiques que les insecticides «tueurs d’abeilles» pour lutter contre les pucerons responsables de la jaunisse de la betterave. Parmi ces alternatives, quatre sont praticables à court terme, dont deux sans aucun recours à des produits de synthèse. À moyen terme, 18 sont identifiées. Le rapport reconnaît les risques liés aux alternatives de synthèse, ainsi que dans une moindre mesure, les risques liés aux produits phytopharmaceutiques naturels. Les alternatives culturales sont présentées comme combinant une bonne efficacité et une bonne durabilité.

 

- L’AFSCA a-t-elle pris connaissance de ce rapport, et en partage-t-elle les conclusions?

- Quelles sont les perspectives de dérogations pour le secteur de la betterave pour la saison prochaine?

 

06.02  Frieda Gijbels (N-VA): In 2018 werd het gebruik van neonicotinoïden, een pesticide op basis van een chemische stof die verwant is aan nicotine, in de meeste EU-landen verboden. Ondanks de schadelijke gevolgen, onder andere voor de bijenpopulatie, kondigde uw voorganger Ducarme aan een uitzondering toe te laten voor de suikerbietensector. Echter zou het volgens hem in 2020 de laatste keer zijn dat dergelijke uitzondering toegekend zou worden.

 

Toch zou u dit voorjaar opnieuw hebben toegestaan om deze pesticide te gebruiken. Suikerbieten worden vanzelfsprekend gebruikt om suiker mee te vervaardigen, maar daarnaast wordt het afval van deze bieten ook verwerkt tot veevoer.

 

•De impact van neonicotinoïden op het leefmilieu en de biodiversiteit is niet te ontkennen,, wat is uw houding ten opzichte van deze pesticiden?

 

•Worden onze landbouwers gesensibiliseerd over de risico's van neonicotinoïden? Wordt er ingezet op alternatieven die minder schade toebrengen aan de biodiversiteit? Welke alternatieven zijn er?

 

•Klopt het dat u dit jaar opnieuw toestemming gaf om neonicotinoïden te gebruiken en zo ja, waarom? In welke sectoren is het gebruik van neonicotinoïden toegestaan? Is er een bepaalde eindlimiet vooropgesteld en zo ja, welke?

 

•Werd er onderzocht of deze schadelijke stof ook in de voedselketen terechtkomt, hetzij rechtstreeks, hetzij via veevoer? Wat is het resultaat hiervan?

 

•In Nederland is er geen uitzondering voor het gebruik van neonicotinoïden, waardoor er een ongelijk speelveld dreigt. Zal u alsnog ook in België een totaalverbod op het gebruik van neonicotinoïden instellen?

 

06.03  David Clarinval, ministre: Chères collègues, l'AFSCA n'est pas concernée par l'évaluation des alternatives aux produits phytos. L'évaluation des produits phytos est une compétence du SPF Santé publique tandis que le choix agricole entre ces produits et leurs alternatives relève des compétences des Régions.

 

Pour rappel et pour éviter les abus de langage, les néonicotinoïdes sont une famille de plusieurs substances actives dont font notamment partie la clothianidine, l’imidaclopride et le thiaméthoxame.

 

J'ai pris connaissance du rapport de l'ANSES avec attention. Il indique en effet 22 alternatives à l'usage des néonicotinoïdes. C'est un document théorique basé sur une recherche bibliographique. Au total, 3 878 références bibliographiques ont été consultées pour étayer l'analyse de l'efficacité des huit familles de méthodes alternatives pour la lutte contre les pucerons de la betterave. Parmi celles-ci, seulement 7 % étaient en lien direct avec la culture de la betterave. La plupart des solutions alternatives avancent des efficacités correctes mais, la plupart du temps, probablement insuffisantes en utilisation seule pour réduire les niveaux de dégâts sous le seuil d'acceptabilité économique.

 

Toutes ces pistes, y compris les produits phytopharmaceutiques de synthèse présentés comme alternatives avec la meilleure efficacité au champ, doivent être testées.

 

Par ailleurs, les experts de l'ANSES ont fait le choix d'exclure du champ de l'expertise l'évaluation de l'impact des alternatives tant pour la santé humaine que pour l'environnement, notamment vis-à-vis des insectes pollinisateurs. Il sera donc indispensable de tester des combinaisons de plusieurs de ces méthodes de lutte dans une approche de lutte intégrée permettant d'atteindre une efficacité suffisante et durable.

 

Il n'est pas inutile de rappeler que l'objectif est la protection de la plante contre le virus de la jaunisse. Il s'agit donc d'appréhender la lutte sur l'aspect vecteur mais également résistance de la plante. La mise au point de variétés de betteraves sucrières améliorées pour la résistance au virus de la jaunisse semble être une option très prometteuse car de nombreux gènes de résistance ont été identifiés. Cette méthode aurait de plus l'avantage de l'efficacité et la facilité de mise en œuvre sans l'impact négatif sur l'environnement. Les nouvelles techniques génomiques pourraient avoir ici toute leur importance pour bénéficier de cette solution à court terme.

 

Il est important de continuer à rechercher activement des alternatives. Actuellement, si les producteurs de betteraves ne peuvent pas utiliser de semences traitées avec les néonicotinoïdes, ils devront effectuer plusieurs traitements foliaires avec d'autres insecticides pour protéger les plantes des ravageurs tout en constatant que l'efficacité de certains d'entre eux est décroissante.

 

J'attire cependant votre attention sur le fait que le soutien à la recherche scientifique en vue de faire émerger ces alternatives, davantage respectueuses de notre biodiversité, relève de la compétence des Régions.

 

Nous devons effectivement regarder ce qu'il se passe chez nos voisins et avoir une vue d'ensemble au niveau européen. Nous ne devons pas oublier que la situation est unique par pays concernant la disponibilité des alternatives. Ceci implique que l'octroi de dérogations doit se faire au niveau national.

 

La Belgique n'est pas le seul pays à délivrer des dérogations. Il faudra cependant, j'en conviens, trouver rapidement des alternatives. Mes collègues régionaux me confirment y travailler.

 

En 2020, de fortes populations de pucerons vecteurs du virus de la jaunisse ont envahi les cultures de betteraves non traitées. Cette situation a conduit à la nouvelle demande d'utilisation par dérogation de produits à base de néonicotinoïdes pour l'enrobage des semences de betterave, en l'absence d'autres moyens de lutte suffisamment efficaces pour cette filière.

 

Cela concerne également 16 autres États membres, et cela force même la France à faire marche arrière par une dérogation qui, par un arrêté du 5 février 2021, autorise pour une durée de 120 jours l'emploi de semences de betteraves sucrières traitées avec de l'imidaclopride ou du thiaméthoxame.

 

Pour 2021 en Belgique, seule la substance imidaclopride a été retenue par le comité d'agréation pour satisfaire à cette situation d'urgence dans le domaine des betteraves sucrières, des laitues, des endives, des radicchios rosso et des pains de sucre. Cette décision est d'ailleurs dans la même ligne que celle de mon prédécesseur. Elle ne répétera plus les dérogations pour les substances clothiamidine et thiaméthoxame. Il s'agit donc bien de deux substances différentes de celles ayant obtenu une dérogation.

 

Comme pour chaque dérogation, une évaluation complète des effets sur la santé humaine et sur l'environnement a été faite. Il s'avère que la dérogation pour l'imidaclopride répond à toutes les conditions et normes, comme une autorisation normale. Ceci inclut l'exposition via les résidus dans l'alimentation et les aliments. Pour l'heure, selon mes informations, une demande de dérogation pour l'imidaclopride a été introduite pour l'année prochaine auprès du comité d'Avis du SPF Santé publique. Elle est en cours d'évaluation.

 

06.04  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Cela fait maintenant des années que les écologistes travaillent sur la question des néonicotinoïdes. On revient très régulièrement avec ce dossier. Quand je dis "des années", cela prouve la difficulté et la lenteur à laquelle nous sommes confrontés à tous les niveaux de pouvoir - vous avez raison de le souligner - pour trouver des alternatives concrètes à ces pesticides dits "tueurs d'abeilles".

 

Ce rapport montre que des alternatives existent déjà, dont quatre sont applicables à court terme et dix-huit à moyen terme. Si cela était encore nécessaire, cela nous montre - nous en sommes convaincus depuis des années - que des alternatives existent.

 

Comme vous avez parlé de votre prédécesseur, je voudrais indiquer que nous étions un peu étonnés d'entendre M. Ducarme réagir récemment dans la presse du côté néerlandophone. Il a souligné le fait que, lorsqu'il avait accordé des dérogations, il avait effectivement en tête que celle de 2020 serait la dernière et que pour lui, il était évident qu'il fallait sortir définitivement des néonicotinoïdes après cette dernière dérogation. Pour le coup, il remet en question votre accompagnement du secteur agricole. Je ne sais pas si c'est très élégant mais cela montre l'existence d'une vraie préoccupation sur ces néonicotinoïdes - y compris de vos collègues et prédécesseurs -, qui doit faire pression, notamment côté wallon sur votre collègue, le ministre de l'Agriculture. Il faut trouver des solutions. Ces solutions existent et sont déjà documentées au niveau scientifique. À nos yeux, le fait de continuer à donner des dérogations n'est plus du tout justifié.

 

06.05  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het gaat natuurlijk om een delicaat evenwicht. Aan de ene kant staan de ondernemers en producenten, aan de andere kant het leefmilieu en de voedselveiligheid. Ik ben het er echter met mijn collega wel over eens dat het verlengen van de toelating geen stimulans is om op zoek te gaan naar alternatieven. Ik begrijp dat dat vooral een bevoegdheid is van de regio's, maar een verbod zou wel processen kunnen versnellen.

 

Op het gebied van pesticiden moeten we ons toch altijd baseren op objectieve en onafhankelijke wetenschappelijke informatie. Ik hoop dat u het daarmee eens bent en dat u daarvoor ook altijd zult gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De frauduleuze handel in puppy’s en paarden" (55019170C)

07 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le commerce frauduleux de chiots et de chevaux" (55019170C)

 

07.01  Leen Dierick (CD&V): Eén van de bijkomende bevoegdheden van het FAVV is het onderzoeken van frauduleuze handel in levende dieren. Hierbij denken we dan vooral aan de illegale puppyhandel, maar ook de illegale paardenhandel komt steeds meer in beeld. Zo worden paspoorten van paarden vervalst zodat paarden die reeds uitgesloten waren voor de slacht toch in het slachthuis terechtkomen.

 

1. Hoeveel controles werden er sinds 2019 tot op heden uitgevoerd ten gevolge van mogelijkse frauduleuze handel in puppy's? Graag cijfers opgesplitst per jaar.

2. Hoeveel inbreuken werden er de sinds 2019 tot op heden vastgesteld ten gevolge van frauduleuze handel in puppy's? Graag cijfers opgesplitst per jaar.

3. Welke vormen van fraude werden bij deze inbreuken vastgesteld?

4. Hoeveel controles werden er sinds 2019 tot op heden uitgevoerd ten gevolge van mogelijkse frauduleuze handel in paarden? Graag cijfers opgesplitst per jaar.

5. Hoeveel inbreuken werden er sinds 2019 tot op heden vastgesteld ten gevolge van frauduleuze handel in paarden? Graag cijfers opgesplitst per jaar.

6. Welke vormen van fraude werden bij deze inbreuken vastgesteld?

7. Kan u mij een top 10 bezorgen van de soorten dieren die het vaakst illegaal verhandeld worden in België?

8. In het federaal regeerakkoord verklaart de regering de illegale handel in dieren actief tegen te gaan. In het kader van de CITES-regelgeving versterkt de regering de huidige middelen om illegale handel op te sporten en terug te dringen. Welke initiatieven zal u als bevoegd minister nemen om de illegale handel in dieren tegen te gaan?

 

07.02  David Clarinval, ministre: Monsieur le président, je préfère répondre oralement si vous voulez une réponse immédiate.

 

De voorzitter: Mevrouw Dierick, heb ik goed begrepen dat u een schriftelijke vraag had ingediend en dat u nu een mondelinge vraag over hetzelfde onderwerp hebt ingediend?

 

07.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat klopt. Mijn vragen werden al in januari 2021 ingediend als schriftelijke vragen, maar omdat ik er geen antwoord op heb gekregen, heb ik ze nu als mondelinge vraag ingediend. Ik vraag naar heel wat cijfermateriaal; om het gemakkelijk te maken, hoeft de minister die cijfers niet allemaal voor te lezen, ze mogen gewoon in het verslag worden opgenomen. Mij is het om het even, zolang ik maar de antwoorden krijg.

 

De voorzitter: Bijlagen en tabellen met cijfers worden niet in het verslag opgenomen. De minister kan ze u wel bezorgen.

 

Monsieur le ministre, si vous avez des tableaux comprenant des chiffres, ils ne seront pas repris dans le compte rendu mais je vous demande de les transmettre à Mme Dierick.

 

07.04 Minister David Clarinval: Mevrouw Dierick, de statistieken die u mij vraagt over de frauduleuze handel in puppy's en paarden zijn nog niet beschikbaar, maar ik zal ze u toesturen zodra ik ze ontvangen heb.

 

Ik kan u echter wel zeggen dat de omzetting van de EU-verordening 2016/429 over Animal Health Law in Belgisch recht door mijn kabinet op de voet wordt gevolgd. De verordening voorziet in een veel nauwkeuriger toezicht op paarden alsook in de oprichting van een database waarin de plaats waar zij worden gehouden en hun status ten opzichte van de voedselketen worden opgenomen. De nieuwe bepalingen zijn een belangrijke stap voorwaarts in de effectieve bestrijding van de frauduleuze handel in paarden.

 

Voorts moet een onderscheid worden gemaakt tussen de toepassing van de CITES-overeenkomst, die in 1965 door de Verenigde Naties werd opgesteld, en andere vormen van fraude bij de illegale handel in dieren. De CITES-overeenkomst beoogt de bescherming van bedreigde diersoorten en België neemt eraan deel via de cel CITES, die onder de bevoegdheid van de minister van Leefmilieu valt. Het FAVV neemt deel aan de controle en de samenwerking met de douane, de politie en de inspectiedienst van de FOD Leefmilieu. De toezichthoudende instanties controleren op de plaatsen van binnenkomst, havens en luchthavens en in het land om na te gaan of de CITES-bepalingen worden nageleefd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Vegetarische maaltijden en producten" (55019173C)

08 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les repas et produits végétariens" (55019173C)

 

08.01  Leen Dierick (CD&V): Op 18 maart 2021 communiceerde consumentenorganisatie Test-Aankoop de resultaten van haar onderzoek over de voedzaamheid van vleesvervangers. In 11 van de 37 geanalyseerde producten lag het vetgehalte veel te hoog. En bij 18 van de onderzochte producten stelden Test-Aankoop een te hoog zoutgehalte vast. Daarenboven moet een vegetariër of veganist extra aandacht hebben voor eiwit-, ijzer- en vitamine B12-gehalte.

 

Hoe verhoudt u zich tegenover het onderzoek van Test-Aankoop als bevoegde Minister voor het Federaal Voedselagentschap? Kan u uw visie toelichten?

Hoeveel klachten mocht het FAVV gedurende afgelopen vijf jaar tot op heden met betrekking tot vegetarische maaltijden en/of producten ontvangen? Graag opgesplitst per jaar.

Over welke soorten vegetarische maaltijden en/of producten gaat het dan in vraag 2? Graag een top 5.

Hoeveel controles heeft het FAVV gedurende afgelopen vijf jaar tot op heden uitgevoerd met betrekking tot vegetarische maaltijden en/of producten? Graag opgesplitst per jaar.

Op basis van welke gegevens voert het FAVV controles uit naar vegetarische maaltijden en/of producten?

Hoeveel inbreuken heeft het FAVV gedurende de afgelopen vijf jaar tot op heden kunnen vaststellen met betrekking tot vegetarische maaltijden en/of producten? Graag opgesplitst per jaar.

Kan u mij een top vijf bezorgen uit het antwoord op vraag 6 aan vastgestelde inbreuken?

Hoeveel en welke sancties heeft het FAVV gedurende de afgelopen vijf jaar tot op heden opgelegd? Graag opgesplitst per jaar en per soort sanctie.

Welke evolutie merkt u zelf op basis van de antwoorden uit voorgaande vragen? Vindt u het noodzakelijk initiatieven te nemen ten aanzien van vegetarische maaltijden en/of producten? Kan u uw visie toelichten en welke mogelijke acties koppelt u aan uw visie?

 

08.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dierick, als minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen ligt de gezondheid van de consumenten mij na aan het hart. De te hoge zout- en vetgehaltes in vegetarische gerechten en producten vastgesteld door het onderzoek van Test Aankoop vallen echter onder de nutritionele kwaliteit van voedingsmiddelen. Dat thema valt onder de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid. Hetzelfde geldt voor het Federale Voedings- en Gezondheidsplan en voor de Nutri-Score.

 

De databanken van het FAVV bevatten pas sinds 2018 gedetailleerde gegevens over klachten. Tot op heden heeft het FAVV 14 klachten ontvangen over vegetarische maaltijden en/of producten, waarvan 9 in 2019 en 4 in 2020.

 

De klachten hadden betrekking op vegetarische maaltijden in restaurants en fastfoodketens, en vegetarische producten die in supermarkten worden verkocht. Dit behoort niet tot de bevoegdheid van het FAVV.

 

Bovendien is het niet de taak of de bevoegdheid van het FAVV om een gedifferentieerde aanpak voor vegetarische en niet-vegetarische producten te volgen. Aangezien de operatoren niet als producenten van vegetarische schotels geregistreerd staan, is het niet mogelijk hierover gegevens te verstrekken.

 

Voorts start het FAVV, om zijn taken te kunnen uitvoeren, een controleprogramma dat jaarlijks wordt bijgewerkt. Het inspectieprogramma en het bemonsteringsprogramma zijn gebaseerd op objectieve en statistisch onderbouwde wetenschappelijke parameters. Tijdens een inspectie worden de activiteiten van een bedrijf gecontroleerd. Om dit te doen, maakt de controleur gebruik van een of meer checklists om alle te controleren punten op een objectieve manier te beoordelen.

 

In de afgelopen vijf jaar werden er op 4.100 analyses ter bepaling van de microbiologische kwaliteit van vegetarische producten 1,39 % non-conformiteiten vastgesteld. De voornaamste non-conformiteiten die werden vastgesteld, hadden betrekking op de overschrijding van het totale kiemgehalte. In mindere mate hadden de non-conformiteiten betrekking op de vaststelling van listeria monocytogenes en overschrijdingen van de microbiologische criteria van E.coli en coagulase-positieve stafylokokken.

 

Behalve de brieven die naar de operatoren werden gestuurd om ze te waarschuwen over een vastgestelde non-conformiteit, zijn de maatregelen die werden genomen met betrekking tot vegetarische gerechten en producten opgenomen in een tabel die ik u kan bezorgen.

 

Op basis van de microbiologische resultaten kunnen we dus concluderen dat de vegetarische producten en gerechten van bevredigende kwaliteit zijn.

 

Je transmettrai le tableau.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De handel in illegale pesticiden" (55019176C)

09 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le commerce de pesticides illégaux" (55019176C)

 

09.01  Leen Dierick (CD&V): Knack publiceerde op 3 juni 2020 een artikel over illegale pesticiden naar aanleiding van Europese onderzoeksjournalistiek in samenwerking met zeven Europese lidstaten. In het artikel wordt de handel in illegale pesticiden aangekaart, de woekerwinsten die ermee gepaard gaan en de bijzonder milde straffen die uitgesproken worden ten aanzien van het misdrijf.

 

Hoeveel meldingen mocht het FAVV de afgelopen vijf jaar tot op heden ontvangen met betrekking tot 'niet-conforme' en 'verdachte' pesticiden? Graag opgesplitst per jaar.

Hoeveel controles werden er uitgevoerd door het FAVV de afgelopen vijf jaar tot op heden waarbij er sprake is van 'niet-conforme' en 'verdachte' pesticiden? Graag opgesplitst per jaar.

Hoeveel inbreuken heeft het FAVV de afgelopen vijf jaar tot op heden vastgesteld naar aanleiding van 'niet-conforme' en 'verdachte' pesticiden? Graag opgesplitst per jaar.

Hoeveel waarschuwen en sancties heeft het FAVV opgelegd de afgelopen vijf jaar tot op heden naar aanleiding van de inbreuken waarin sprake is van 'niet-conforme' of 'verdachte' pesticiden? Graag opgesplitst per jaar. Wat hielden de sancties in?

Kan u een schatting geven van de waarde per jaar en de totaalwaarde aan in beslaggenomen illegale pesticiden van de afgelopen vijf jaar tot op heden?

Welke maatregelen zal u nemen als bevoegd minister om de illegale import en export van pesticiden tegen te gaan?

Welke stappen zal u ondernemen naar uw collega, minister van Justitie, om de straffen ten aanzien van illegale importeurs en exporteurs van pesticiden te herzien/verstrengen?

Welke verbeteringspunten ziet u zelf in uw beleid om de strijd tegen illegale pesticiden te verbeteren?

Welke acties bent u bereid te ondernemen om de controles eventueel te verstrengen of te verhogen in de Belgische havens en de luchthaven van Zaventem? Deze locaties vormen een internationale draaischijf voor de import en export van illegale pesticiden.

 

09.02  David Clarinval, ministre: Mevrouw Dierick, elk jaar bundelen verschillende landen hun krachten in de strijd tegen de illegale handel in bestrijdingsmiddelen via de speciale actie Silver Axe. Dit jaar was de actie aan haar zesde editie toe en vond ze plaats tussen februari en april 2021. Op Europees niveau werd niet minder dan 1.203 ton illegale producten in beslag genomen. Zoals gebruikelijk nam ook het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) deel aan de actie. Het agentschap controleerde 2.048 ton pesticiden, waarvan 18,6 ton in beslag werd genomen.

 

Pesticiden of gewasbeschermingsmiddelen zijn stoffen die worden gebruikt om schadelijke organismen in planten te bestrijden. Die stoffen zijn veilig voor mens en milieu wanneer ze onder de juiste omstandigheden en voorwaarden worden gebruikt. In het kader van de strijd tegen de handel in illegale gewasbeschermingsmiddelen voert de nationale opsporingseenheid (NOE) van het FAVV diverse controleacties uit, in samenwerking met de havenautoriteiten, de douanediensten, de grenscontroleposten en de autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie.

 

Silver Axe is een van de internationale acties die door Europol en het OLAF (European Anti-Fraud Office) worden gecoördineerd. Tijdens die actie voeren opsporingsambtenaren uit de deelnemende landen controles uit op diverse locaties, zoals havens, luchthavens, landgrenzen en bedrijven die bestrijdingsmiddelen produceren en verpakken.

 

PESTIMPORT is een permanente controle op de invoer van werkzame stoffen of gewasbeschermingsmiddelen, waarbij de NOE van het FAVV op Belgisch en internationaal niveau een documentencontrole uitvoert op de invoer die haar door de douaneautoriteiten wordt doorgegeven.

 

De cijfers die u mij over deze operatie vraagt zijn samengebracht in een tabel, die u zal worden toegestuurd.

 

Je vous le donnerai également en annexe.

 

De door het FAVV genomen maatregelen hangen af van de aard van de inbreuk. Wanneer er een risico bestaat voor het milieu, de gebruikers of de consumenten, worden de producten vernietigd door gespecialiseerde bedrijven. Andere producten kunnen worden vrijgegeven. Een deel van de producten is momenteel nog in beslag genomen. Dat komt neer op 2,6 ton voor de operatie van dit jaar. In 2019 en 2020 heeft de NOE ook een specifieke actie, "PPP op het internet", georganiseerd. Op die manier houdt het FAVV ook de onlineverkoop van illegale pesticiden in het oog.

 

Dankzij die gecombineerde aanpak met verschillende acties zorgt het FAVV ervoor dat de pesticidenmarkt veilig is voor landbouwers of andere gebruikers van pesticiden, voor dieren en planten en voor de eindconsumenten. Al dat werk wordt mogelijk gemaakt door de laatste versterking van de NOE, die kan rekenen op een team van 32 in fraudebestrijding gespecialiseerde medewerkers. Acht van hen zijn gespecialiseerd in onder meer pesticiden.

 

Le président: Monsieur le ministre, vous enverrez alors les tableaux directement à Mme Dierick.

 

09.03  Leen Dierick (CD&V): Ik dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De verontreiniging door de voormalige arseenfabriek in Reppel in Limburg" (55019231C)

10 Question de Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La pollution causée par l'ancienne usine d'arsenic à Reppel dans le Limbourg" (55019231C)

 

10.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, dit dossier gaat letterlijk over mijn achtertuin, de achtertuin van mijn buren en van de mensen die in mijn buurgemeente wonen. Ik hoop dat het mij niet kwalijk wordt genomen dat ik een vraag stel hierover. Dit betreft het eerste zogenaamde black point in Vlaanderen.

 

In de Bocholtse deelgemeente Reppel is er een zware bodemverontreiniging ten gevolge van de productie van arsenicumafgeleiden door Metallurgie Hoboken. In de jaren 70 werd de productie van arseen gestopt, maar de sanering heeft vele jaren op zich laten wachten door juridische geschillen. Pas in 1999 werd de fabriek afgebroken en werd de verontreinigde site afgedekt met een folie. Nog steeds wordt verontreiniging van het grondwater vastgesteld. Verschillende omwonenden hebben ook een bodemattest gekregen, met waarschuwingen omtrent het gebruik van grondwater en de afgegraven grond. Ook wordt aanbevolen om zelfgekweekte groenten grondig te wassen en de handen goed te wassen na contact met aarde. In de omgeving zijn er ook verschillende landbouwbedrijven die aan akkerbouw en/of veeteelt doen. Het is een heel landelijke gemeente.

 

Is het FAVV op de hoogte van deze verontreiniging?

 

Kan u een historisch overzicht geven van de acties die het FAVV in dit dossier ondernomen heeft?

 

Werden er analyses gedaan, in het bijzonder met betrekking tot de verontreiniging van gewassen of dierlijke producten? Indien ja, kan u dat toelichten?

 

Moeten de landbouwbedrijven specifieke maatregelen nemen en moeten er specifieke analyses worden uitgevoerd? Indien ja, welke zijn dat dan?

 

10.02 Minister David Clarinval: Het actieve toezicht op het milieu en milieuvervuiling en de aanwezigheid van contaminaties in moestuinen van particulieren maakt deel uit van de bevoegdheden van de Gewesten. Het is aan hen om een duidelijk beeld te scheppen van de aard en de omvang van milieucontaminaties, zowel van de graad van besmetting als van de geografische verspreiding.

 

De verontreiniging met zware metalen in de Noorderkempen is bekend bij het FAVV sinds 2003. In 2004 en 2005 werd de monitoring door het FAVV naar de aanwezigheid van cadmium en lood in de voedselketen nog verhoogd en ook toegespitst op verontreinigde gebieden. De focus lag daarbij vooral op het onderzoek van de organen van runderen, gecombineerd met de bemonstering van plantaardige producten.

 

Er werd een verbod ingesteld inzake de uitvoer en de intracommunautaire handel van bepaalde runderen en het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde nieren van die runderen, afkomstig uit een aantal gemeenten van de Noorderkempen.

 

Onder andere op basis van de resultaten van 2003-2004-2005 heeft het FAVV beslist om vanaf februari 2006 alle nieren van runderen ouder dan een jaar ongeschikt te verklaren voor menselijke consumptie.

 

Naar aanleiding van een nieuwe monitoringcampagne 2010-2012 kwam er een versoepelde regeling met betrekking tot het in de handel brengen van de rundernieren en werd het ingestelde exportverbod en het verbod op de intracommunautaire handel opgeheven via een ministeriële beslissing.

 

In de periode tussen 2017 en 2020 werden 4.114 analyses uitgevoerd op de zware metalen CD cadmium, PB lood, AS arseen en HG kwik in levensmiddelen, zoals bereidde producten, vlees, eieren, groenten en fruit, zaden, granen, melk, thee en koffie, maar ook dierenvoeders en water.

 

Het conformiteitspercentage van deze analyses is 99,3 %. Eind 2008 werd het FAVV opnieuw gecontacteerd door de OVAM. Hierop heeft de bodemsaneringsdeskundige een staal genomen van voedergewassen die zeer dicht in de buurt van de site werden geteeld en deze laten analyseren op arseen. Aangezien dit staal conform was, werden door het FAVV geen extra monsternemingen meer uitgevoerd.

 

De verontreinigingssituatie in de omgeving is bekend en de landbouwbedrijven moeten bij hun autocontrole dus rekening houden met deze situatie en de nodige maatregelen nemen opdat de producten die zij op de markt brengen veilig en conform alle normen zijn. Dit is een van de basisprincipes die op Europees niveau werden vastgelegd en worden gehanteerd. Het FAVV ziet erop toe dat de operatoren deze verantwoordelijkheid opnemen.

 

10.03  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het is mij niet helemaal duidelijk in hoeverre het specifiek over deze arseenfabriek gaat of eerder over de zinkindustrie in de Noorderkempen. Dat zijn immers twee aparte zwaar verontreinigde sites. Toen ik alle verslagen uit het verleden las, was het mij ook niet duidelijk of er op die sites al analyses van landbouwgewassen zijn uitgevoerd.

 

Die autocontrole is belangrijk en ik kan mij voorstellen dat de landbouwers daarover geïnformeerd zijn, maar ik vind daarover heel weinig gegevens terug. Ook het feit dat die bodemverontreiniging pas sinds 2003 gekend zou zijn, verbaast mij heel erg, aangezien er al in de jaren 70 op werd gewezen dat er daar een zware verontreiniging had plaatsgevonden. Ook daar is een betere afstemming tussen het regionale en het federale niveau wenselijk. U kent ons standpunt daaromtrent. Voor ons zou voedselveiligheid daarom ook naar het niveau mogen waarop landbouw en milieu zich bevinden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55019604C de M. Patrick Prévot est reportée.

 

11 Vraag van Karin Jiroflée aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Glyfosaat" (55019653C)

11 Question de Karin Jiroflée à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le glyphosate" (55019653C)

 

11.01  Karin Jiroflée (Vooruit): Mijnheer de minister, de vergunning voor de verkoop van glyfosaat loopt eind 2022 af. De industrie heeft de procedure om een nieuwe vergunning te vragen al een jaar geleden opgestart. De voedselagentschappen van Frankrijk, Hongarije, Zweden en Nederland hebben het advies voorbereid van het Europese voedselagentschap EFSA. Er werd dus een risico-inschatting gemaakt waarop Europa zich zal baseren om te beslissen of men het gebruik van glyfosaat deze keer al dan niet zal verbieden.

 

De vorige Europese vergunning dateert van 2017 en daar gingen toen verhitte discussies aan vooraf. Ons land heeft destijds tegengestemd, evenals het Europese Parlement. Nu schijnt het advies van de EFSA gunstig te zijn. Als basis voor het dossier worden echter veel studies gebruikt die er vorige keer ook al waren en waarvan inmiddels is gebleken dat ze wetenschappelijk rammelen aan alle kanten. Het kankerinstituut van de Medische Universiteit van Wenen heeft dat aangegeven. Zij halen een groot aantal redenen aan waarom deze studies niet wetenschappelijk correct zijn uitgevoerd. Het instituut werd aangesteld om te oordelen over de geheime studies, aangeleverd door de industrie.

 

Mijnheer de minister, zal ons land aandringen op nieuw wetenschappelijk onderzoek, zoals aanbevolen door het Weense instituut? Zal ons land opnieuw tegen het gebruik van glyfosaat stemmen, net als in 2017?

 

11.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Jiroflée, er werd onlangs inderdaad een rapport gepubliceerd door een ngo, dat enkel beschikbaar is op de website van deze ngo. Het gaat daarbij uitdrukkelijk om persoonlijke bevindingen en er worden geen aanbevelingen gedaan voor bijkomend onderzoek. De bevindingen betreffen de studies die werden ingediend bij de vorige aanvraag van 2012 tot verlenging van de goedkeuring van glyfosaat op Europees vlak.

 

Zoals vastgelegd in de Europese wetgeving dienen de studies te voldoen aan de criteria en methodologieën voor de evaluatie die gelden op het moment van de indiening. Deze studies moeten immers op voorhand worden uitgevoerd en verwerkt in de aanvraag. Het is uiteraard geheel onmogelijk te garanderen dat er zal worden voldaan aan eventuele toekomstige criteria. Toch werd dat door beide professoren onderzocht, namelijk of de studies ingediend in 2012 voldoen aan de criteria van 2015.

 

Juist om rekening te kunnen houden met voortschrijdend wetenschappelijk inzicht en de overeenkomstige aanpassing van de evaluatiemethodologieën wordt de goedkeuring van de werkzame stoffen op Europees vlak regelmatig herzien. Het is ook precies omdat er nieuwe evaluatiemethodologieën beschikbaar waren op het moment van de vorige verlenging van de goedkeuring van glyfosaat dat een kortere gebruiksperiode werd goedgekeurd.

 

Ondertussen zijn de nieuwe studies afgeleverd en hebben de vier rapporterende lidstaten ook een ontwerp van beoordelingsverslag over de verlenging ingediend bij de EFSA. Pas na een kwaliteitstoets door de EFSA en het ECHA zal dit ter beschikking worden gesteld.

 

Gelet op de zware werkdruk kan men de administratie en de daaraan verbonden onderzoeksinstituten onmogelijk vragen om parallel alle mogelijke opmerkingen en opinies in de marge van de procedure van de publieke consultatie apart te gaan evalueren. Ik moet bijgevolg het resultaat van deze wetenschappelijke herevaluatie afwachten alvorens een standpunt in te nemen over een mogelijke verlenging van de goedkeuring van glyfosaat.

 

11.03  Karin Jiroflée (Vooruit): Mijnheer de minister, ik moet eerlijk zeggen dat u mij allesbehalve geruststelt, want ik ben er namelijk van overtuigd dat bepaalde zaken nader onderzocht moeten worden. Ons land moet dat onderzoek degelijk uitvoeren voor het zijn standpunt bepaalt. Ik heb echter niet de indruk dat u dat van plan bent, misschien omdat het te veel werk zou vergen. De aanwezigheid van glyfosaat in bepaalde producten is echter een bijzonder belangrijke kwestie en wij zullen dit dan ook op de voet volgen. Ik kom hier zeker nog op terug.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le dernier rapport de PAN à propos de l’EFSA et des pesticides cancérogènes" (55019043C)

 

12 Vraag van Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het jongste rapport van PAN over de EFSA en bepaalde kankerverwekkende pesticiden" (55019043C)

 

12.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je vous remercie à nouveau pour votre flexibilité. Je dois poser des questions simultanément dans deux commissions, ce qui rend la situation complexe.

 

L’ONG Pesticide Action Network a récemment dénoncé, dans un rapport datant du 7 juin, qu’à la suite d’une évaluation par l’Autorité européenne de sécurité des aliments (EFSA), l’Union Européenne avait autorisé 12 pesticides soupçonnés d’être génotoxiques au cours des quinze dernières années. Parmi ces pesticides, on trouve par exemple l’hydrazide maléique classée par l’Union européenne sur les produits cancérogènes, mutagènes et reprotoxiques (CMR) comme cancérogène de catégorie 1B. Cet herbicide a pourtant été réapprouvé sur le marché européen pour une durée de quinze ans en 2017 à la suite des évaluations menées par l’EFSA. Selon le rapport, ces substances autorisées pourraient augmenter les taux de cancer du sein et de la prostate. Il dénonce aussi les conflits d’intérêts et le manque d’indépendance face à l’industrie chimique des experts de l’EFSA. Ainsi, l’EFSA n’aurait pas été jusqu’au bout du processus des tests des substances et déclaré que les pesticides étaient sans danger. Il est très préoccupant de retrouver des substances cancérogènes dans nos assiettes, pourtant réglementées par le règlement 1107/2009 concernant la mise sur le marché des produits phytopharmaceutiques du 21 octobre 2009.

 

Comment expliquez-vous l’autorisation de ces substances cancérogènes de catégorie 1B au niveau européen alors que l’EFSA n’a pas été jusqu’au bout des tests requis? Quelle a été la position de la Belgique lors du processus décisionnel?

Le comité scientifique de l’AFSCA a-t-il été consulté à la suite de l’autorisation de ces pesticides sur le marché européen?

Une analyse d’impact de l’hydrazide maléique sur l’agriculture a-t-elle été réalisée depuis son autorisation sur le marché européen?

 

12.02  David Clarinval, ministre: Madame de Laveleye, j'ai effectivement pris connaissance de ce rapport remettant en question les décisions et le fonctionnement de l'EFSA. Il y est notamment question de métabolites de 12 pesticides qui sont classés comme génotoxiques, mais dont la présence est acceptée par l'EFSA en dessous d'une certaine concentration.

 

J'attire votre attention sur le fait que les substances actives des pesticides elles-mêmes ne sont pas classées génotoxiques. Sinon, elles devraient, en effet, être interdites.

 

L'EFSA suit le consensus scientifique pour déterminer une concentration acceptable. La Belgique suit le même consensus scientifique et se base, comme la Commission européenne, sur les avis de l'EFSA pour déterminer la position de vote. La Belgique ne doute pas de la qualité du travail de l'EFSA. Au contraire, l'EFSA est considérée comme un partenaire extrêmement fiable et transparent.

 

Concernant votre deuxième question, le comité scientifique de l'AFSCA n'est pas concerné par cette procédure, étant donné que la compétence relève du SPF Santé publique. Les substances actives approuvées au niveau européen, telles que l'hydrazide maléique, peuvent être mises sur le marché belge à condition que la formulation soit autorisée au niveau belge.

 

Par ailleurs, l'utilisation des produits phytopharmaceutiques autorisés est guidée selon un mode d'emploi autorisé. Chaque autorisation spécifie, entre autres, la culture cible, le délai avant récolte, le stade d'application, l'objectif de lutte et la dose utilisée.

 

Les données d'utilisation des produits phytopharmaceutiques en agriculture sont quant à elles produites par les Régions.

 

12.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vais être brève. Monsieur le ministre, j'entends tout à fait votre confiance absolue dans l'EFSA. Je pense que plusieurs dossiers ont, quand même, rencontré des difficultés. Ce n'est pas à mauvais escient que je soulève cela. Il ne me viendrait pas à l'esprit de dire que l'EFSA, en pleine connaissance de cause, suivrait un lobby. Mais dans les faits, nous savons que le travail scientifique est souvent produit par des personnes qui ont des intérêts particuliers dans la diffusion de certains produits phytosanitaires ou pesticides.

 

Je pense qu'ici, nous voyons l'urgence d'avoir une approche basée sur le principe de précaution et l'urgence de suivre la directive européenne de sortie des pesticides. Je sais que nous nous retrouvons à ce sujet et que notre accord de gouvernement est assez clair. Mais soyons vigilants à tout instant, chaque fois que nous écoutons le secteur, chaque fois que nous lisons des analyses scientifiques! Voyons qui les a écrites, d'où elles émanent et notre perspective pour protéger nos agriculteurs, nos consommateurs et notre biodiversité!

 

De nouveau, c'est un exemple du fait qu'il y a, malgré tout, encore trop de flexibilité et de prise de risques à ce stade.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De fraude met tonijn" (55019744C)

- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Frauduleuze praktijken in de tonijnindustrie" (55019859C)

13 Questions jointes de

- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La fraude au thon" (55019744C)

- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les pratiques frauduleuses dans l'industrie du thon" (55019859C)

 

13.01  Leen Dierick (CD&V): Einde 2020 voerde het FAVV een speciale controleactie op tonijn, naar aanleiding van nieuwe voedingstrends in ons land. De actie bracht twee verschillende illegale praktijken aan het licht en zorgde voor de inbeslagname van bijna 80 ton tonijn. Naar aanleiding van uw antwoord op mijn vraag over dit onderwerp in de Commissie Gezondheid en Gelijke Kans van maandag 7 juni wens ik graag volgende bijkomende vragen te stellen:

 

U gaf aan dat frauduers steeds innovatiever worden en dat de Nationale Opsporingseenheid (NOE) van het FAVV snel moet handelen wanneer het gaat om nieuwe fraudetechnieken. Een voortdurende opleiding van het personeel en investeringen in moderne opsporingstechnieken zijn noodzakelijk. Kan u toelichten welke opleidingen en investeringen waarnaar u verwijst vandaag reeds worden voorzien? Welke bijkomende opleidingen en investeringen worden er gepland? Hoeveel middelen voorziet u hiervoor?

U gaf aan dat het FAVV haar strijd tegen tonijnfraude voortzet aan de hand van vijf acties. Hoe zal het FAVV de consument beter bewust maken? Hoe zal het FAVV de controle versterken ten aanzien van de import van tonijn uit derde landen? Hoe wil het FAVV de samenwerking tussen de andere lidstaten via het netwerk voor voedselfraude van de Europese Commissie versterken?

U gaf aan dat er naast de tonijnacties in 2020 ook een grootschalige actie georganiseerd werd door de NOE in samenwerking met het departement Landbouw en Visserij, de FOD Economie en de scheepvaartpolitie in het kader van de illegale vishandel. Kan u de resultaten van deze actie toelichten? Welke conclusies trekt u uit het resultaat van deze actie? Plant u al dan niet bijkomende maatregelen te nemen naar aanleiding van het resultaat van deze actie? Zo ja, welke?

Kan u meer toelichting geven over de bijkomende actie die zal worden georganiseerd in 2021 in de vissector, die gericht is op zowel geïmporteerd als Belgische producten?

 

13.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dierick, inzake de opleiding om met nieuwe fraudetechnieken om te gaan, moeten in de huidige numerieke wereld de enquêtetechnieken evolueren. Veel informatie kan verkregen worden uit numerieke dragers of het internet. De medewerkers van de NOE volgen de verschillende opleidingen op jaarbasis om zich aan te passen aan de nieuwe technieken die door de fraudeurs gebruikt worden.

 

Sommige opleidingen zijn algemene opleidingen, andere zijn meer materiespecifiek, zoals de opleidingen aangeboden via Better Training for Safer Food. Zo wordt in 2021 een bijkomende opleiding georganiseerd om in beslag genomen elektronische data te analyseren. De nodige informaticatools werden hiervoor reeds aangekocht. Er loopt momenteel ook een project ter ontwikkeling van een Ecofin fraudesector om voedselfraude proactief op te sporen.

 

Wat de sensibilisering van de consument betreft, heeft het FAVV door middel van een gepubliceerd persbericht de consument gesensibiliseerd voor te aantrekkelijke aanbiedingen. Het heeft vooral de aandacht getrokken op het feit dat een felle kleur van de tonijn niet noodzakelijk betekent dat de vis verser is.

 

Bepaalde frauduleuze technieken bij tonijn werden tot op heden nooit vastgesteld in België. De resultaten van deze actie hebben aanleiding gegeven tot enerzijds de opname van de analyse op koolstofmonoxide in tonijn in de routinecontroles van het FAVV via het controleprogramma 2021. Anderzijds is er het uitvoeren van meer controles met bemonstering op koolstofmonoxide van ingevoerde tonijn uit derde landen in de grenscontroleposten.

 

De NOE, in samenwerking met de FOD Economie, is het single point of contact (SPOC) voor het Europese voedselfraudenetwerk. De resultaten van de actie Tuna 2020 zijn via het netwerk verspreid over alle Europese lidstaten ter sensibilisering. Ten opzichte van 2019 werden in 2020 in de EU 36 % meer berichten gestuurd. In België bedroeg de stijging van uitgaande berichten zelfs 138 %. Door actief het iRASFF-systeem te gebruiken en te communiceren over gevallen van voedselfraude wordt de samenwerking met de lidstaten en de Europese Commissie versterkt.

 

De resultaten van de actie inzake tonijn kunnen niet worden meegedeeld, aangezien zij deel uitmaken van een lopend opsporingsonderzoek. Ook in de toekomst zal er intens worden samengewerkt tussen het FAVV en andere bevoegde overheden om de illegale handel in visserijproducten te bestrijden. Voorts is de aanvullende actie in de visserijsector voor 2021 nog in voorbereiding. Ik kan hierover dus geen verdere details verstrekken.

 

13.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Ik ben blij vast te stellen dat er inderdaad wordt ingezet op extra opleidingen, zodat de inspecteurs toch ook de nieuwste technieken aangeleerd krijgen om de fraudeurs zo snel mogelijk op te sporen. Een goede sensibilisering naar de consument is inderdaad belangrijk. Er moet zeker snel geschakeld worden als dergelijke fraude wordt vastgesteld. De consument moet snel op de hoogte worden gebracht. Het lijkt mij belangrijk dat dit nog eens wordt herhaald. Een eenmalig persbericht is onvoldoende. Het lijkt mij zinvol om dat nog eens te herhalen. Het is goed dat er een goede samenwerking is om alle illegale handel in de visindustrie te bestrijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De export van pluimvee- en varkensvlees" (55019747C)

14 Question de Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'exportation de viande de volaille et de porc" (55019747C)

 

14.01  Leen Dierick (CD&V): De Afrikaanse varkenspest (AVP) en het Vogelgriepvirus zijn dierenziektes die op de Belgische varkens- en pluimveesector een niet te onderschatten economische impact hebben gehad. 17 landen hebben hun markten gesloten voor Belgisch varkensvlees ten gevolge van AVP. 24 landen deden hetzelfde voor het Belgisch pluimveevlees naar aanleiding van het vogelgriepvirus. Het is belangrijk voor beide sectoren dat de embargo's zo snel mogelijk worden opgeheven en dat de handelsrelaties opnieuw bevestigd worden.

 

Hoeveel landen behouden er de dag van vandaag nog steeds een importverbod voor Belgisch varkensvlees? Welke landen van de 17 landen behouden hun importverbod nog steeds en waarom? Welke van de 17 landen hebben hun importverbod opgeheven? Zijn er nieuwe landen bijgekomen die alsnog een importverbod voor Belgisch varkensvlees invoerden, ondanks dat België AVP-vrij is? Zo ja, welke?

Hoeveel landen behouden er de dag van vandaag nog steeds een importverbod voor Belgisch pluimvee(vlees)? Welke landen van de 24 landen behouden hun importverbod nog steeds en waarom? Welke van de 24 landen hebben hun importverbod opgeheven? Zijn er nieuwe landen bijgekomen die alsnog een importverbod voor Belgisch pluimvee(vlees) invoerden? Zo ja, welke?

Hoe ver staat het met het vogelgriepvrij-statuut voor België? Heeft u al antwoord ontvangen van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE)? Indien ja, wat is het standpunt van de OIE? Indien niet, wanneer verwacht u het antwoord?

U gaf aan dat u van het openen van nieuwe markten een topprioriteit maakt en dat u deze uitdaging toevertrouwd aan de afdeling internationale zaken van het FAVV. Welke initiatieven hebben u en het FAVV ondertussen nog genomen om de handelsrelaties en de export van de landbouwsector te versterken?

 

14.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Dierick, er zijn op dit moment nog 15 landen die restricties hanteren voor de invoer van Belgisch varkensvlees wegens de AVP.

 

Zuid-Korea, een prioritair land voor de varkenssector, heeft onlangs zijn importban opgeheven dankzij de vele inspanningen van het FAVV. De landen die nog een embargo handhaven voor het hele Belgische grondgebied zijn: Taiwan, China, Wit-Rusland, Australië, Japan, Uruguay, Colombia, Barbados, de Dominicaanse Republiek, Sri Lanka, de Seychellen en Peru.

 

India, Vietnam en Kazachstan passen reeds geruime tijd de regionalisering toe. Dit komt neer op een bijna volledige openstelling van de markt voor Belgisch varkensvlees in deze drie landen.

 

Er zijn op dit moment dus nog 12 derde landen waarvoor de export van varkensvlees uit België wegens de AVP niet mogelijk is. België onderhandelt met al deze landen.

 

Taiwan, Australië en Japan zijn op dit moment onze ingevulde vragenlijsten aan het analyseren. De technische vergaderingen verliepen heel constructief en wij hopen op een positief signaal in september.

 

De situatie is op dit moment nog geblokkeerd in Wit-Rusland en China. Andere landen zijn voor onze sector niet interessant genoeg om een voor hen noodzakelijk inspectiebezoek te financieren. Dat geldt voor Peru en Colombia. Nog andere landen weigeren in te gaan op onze pogingen tot communicatie en onderhandelingen.

 

Voor Uruguay werd opnieuw een actieve demarche gevraagd bij onze lokale posten.

 

 Wat het pluimvee betreft, hebben op dit ogenblik 24 derde landen beperkingen afgekondigd voor de export van Belgisch pluimvee en pluimveevlees. Het gaat om Zuid-Afrika, Israël, Hongkong, Singapore, China, Marokko, Korea, Cuba, de Verenigde Arabische Emiraten, Japan, Rusland, de Filippijnen, Mexico, Oekraïne, Taiwan, Jordanië, Saudi-Arabië, Turkije, Suriname, Tunesië, Oman, Koeweit, Thailand en Nieuw-Caledonië. Zoals u kunt vaststellen, zijn er nog geen embargo's opgeheven, aangezien de Belgische zelfverklaring 'vrij van vogelgriep' nog niet aanvaard en gepubliceerd is door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE). Er zijn gelukkig geen extra embargo's ingesteld.

 

Wat de vogelgriep betreft, heeft het FAVV op 11 mei – drie maanden na de laatste besmetting op een commerciële pluimveehouderij – bij de OIE een zelfverklaring ingediend. Daarmee claimt ons land opnieuw de vrije status voor hoogpathogene vogelgriep bij commercieel pluimvee. De OIE stelde op 15 juni aanvullende vragen, waarop het FAVV heeft geantwoord. Net als voor de Afrikaanse varkenspest zou België in de loop van de komende weken zijn statuut 'vrij van vogelgriep' moeten terugwinnen.

 

De opening van nieuwe exportmarkten is een werk van lange adem en neemt meestal jaren in beslag. We zijn daarvoor heel afhankelijk van externe factoren zoals de politieke relatie tussen België en/of Europa en derde landen.

 

Er is regelmatig overleg met verschillende actoren om de prioritaire landen vast te leggen, de laatste informatie uit te wisselen en gerichte demarches te kunnen uitvoeren op de verschillende niveaus. Verder wordt ook rekening gehouden met bezoeken op ministerieel niveau en wordt bekeken hoe handelsmissies en staatsbezoeken kunnen worden benut om de exportdossiers te ondersteunen. Ik bekijk momenteel met het FAVV de mogelijkheden om attachés af te vaardigen naar andere landen, rekening houdend met de prioritaire markten voor de Belgische exporteurs, de ervaringen die we hebben met die derde landen op het vlak van sanitaire en fytosanitaire barrières en de potentiële impact van de vertegenwoordiging ter plaatse.

 

14.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw gedetailleerd antwoord, dat ik apprecieer.

 

Het toont nog maar eens aan dat vogelgriep en varkenspest een grote impact hebben op de Belgische bedrijven, met nog steeds 12 derde landen waarnaar geen export van varkensvlees mogelijk is en 24 landen wat pluimvee betreft. Ik ben blij dat er wordt onderhandeld en dat er beterschap in zicht is, zeker wat de vogelgriep betreft, en dat ons land in september hopelijk het statuut 'vrij van vogelgriep' krijgt.

 

Daarnaast wil ik u bedanken dat u elke gelegenheid aangrijpt om andere landen te overtuigen van de kwaliteit van onze landbouwproducten. Onze landbouwers stellen dat zeker op prijs en kunnen dat goed gebruiken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55019858C van de heer De Caluwé wordt uitgesteld.

 

La réunion publique de commission est levée à 11 h 28.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.28 uur.