Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 13 juillet 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 13 juli 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 00 et présidée par M. Patrick Dewael.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over de Klimaatzaak en toegevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitspraak m.b.t. Klimaatzaak vzw" (55019085C)

- Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Klimaatzaak" (55019089C)

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitspraak in de Belgische Klimaatzaak" (55019108C)

- Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitspraak in de Klimaatzaak" (55019131C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitspraak van de rechtbank van Brussel over de Klimaatzaak vzw" (55019135C)

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het verdict in de Klimaatzaak" (55019789C)

- Marie-Christine Marghem aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Klimaatzaak" (55019888C)

01 Débat d'actualité sur l'Affaire Climat et questions jointes de

- Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le verdict concernant l'ASBL Klimaatzaak" (55019085C)

- Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'Affaire Climat" (55019089C)

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le jugement dans l'Affaire Climat en Belgique" (55019108C)

- Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le jugement dans l'Affaire Climat" (55019131C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le jugement du tribunal de Bruxelles concernant l'ASBL Affaire Climat" (55019135C)

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le verdict dans l'affaire Climat" (55019789C)

- Marie-Christine Marghem à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'affaire Climat" (55019888C)

 

01.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, in zijn vonnis van 17 juni in de rechtszaak van de vzw Klimaatzaak heeft de rechter wel een veroordeling uitgesproken – dat is intussen ruim bekend -, maar als ik de tekst erop nalees, lijkt het mij dat die geen concrete gevolgen aan de concrete uitspraak heeft verbonden. Zo legt de rechter geen te halen doelstelling op, wat de eis was die door de mensen van de vzw Klimaatzaak op tafel is gelegd. In gelijkaardige zaken in de omliggende landen was dat wel het geval. Net om die reden hebben de eisers gezegd beroep te zullen aantekenen.

 

Nu rijst de vraag onder andere hoe de federale overheid een en ander zal aanpakken en hoe zij zich zal opstellen. De eisen van de vzw Klimaatzaak gaan natuurlijk niet enkel over de non-ETS-doelstellingen, die wij opgelegd kregen in het kader van de Effort Sharing Decision, maar ook over het emissiehandelssysteem. Dat wil dus zeggen dat men alle emissies op het grondgebied erbij zal betrekken. Dat staat natuurlijk enigszins op gespannen voet met de ambitie van de regering om tot 2,2 GW aan nieuwe gascentrales te doen bouwen. Het antwoord was altijd dat we ons daarvan niet te veel hoefden aan te trekken, aangezien dat binnen het emissiehandelssysteem valt en dus elders gecompenseerd zou worden. Maar met de eisen van Klimaatzaak is dat toch een andere kwestie.

 

Ik vraag u nu heel concreet: hoe analyseert u zelf de uitspraak? U hebt steeds geweigerd een uitspraak te doen, zolang de rechtszaak liep. Welnu, die is nu afgelopen. Het zou dus interessant zijn daar iets over te vernemen.

 

Zal de federale overheid in beroep gaan tegen de uitspraak zelf?

 

Steunt u, en daarmee ook de regering, alle eisen die door de vzw Klimaatzaak op tafel gelegd zijn?

 

Welke stappen wenst u nog te ondernemen in het dossier?

 

01.02  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Ce 17 juin, le Tribunal de Première Instance francophone de Bruxelles a sorti son verdict. 

 

Ce verdict stipule que en constat de 3 éléments (chiffres mitigés, le manque de bonne gouvernance climatique et les avertissements répétés de l'Union Européenne), et puisque les pouvoirs publics belges avaient une parfaite connaissance du risque certain du changement climatique dangereux pour sa population notamment, il est établi que ni l'Etat fédéral ni les trois régions n'ont agi avec prudence et diligence (au sens du code civil). Le verdict affirme aussi que les quatre parties n'ont pas encore pris toutes les mesures nécessaires pour prévenir les effets du changement climatique attentatoires à la vie et à la vie privée des parties demanderesses. 

 

Le jugement affirme aussi qu’il n’appartient pas au juge de déterminer les objectifs chiffrés de réduction de GES, que c’est de la responsabilité du législateur, et ce en vertu du principe de la séparation des pouvoirs. 

 

Voici donc mes questions : 

 

- Comme le gouvernement fédéral accueille- t-il ce jugement ?

 

- Ce verdict va-t-il impacter la mise en œuvre des objectifs climatiques de notre accord de majorité ?

 

01.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op donderdag 17 juni viel het langverwachte verdict in de Belgische Klimaatzaak. Daar hebben de 65.000 eisers van Klimaatzaak een kleine zeven jaar op moeten wachten door de diverse vertragingsmanoeuvres van het Vlaamse en federale beleidsniveau. Maar hun volgehouden strijd loont, met een veroordeling van elke bevoegde regering in ons land.

 

Alleen legt de rechter, in tegenstelling tot gelijkaardige zaken in het buitenland, de verschillende overheden geen bindende uitstootnormen op. Dat is spijtig, want zoals u aangeeft in uw persbericht, heeft de rechtszaak geen juridisch bindende consequenties voor de veroordeelde regeringen. U voegt er meteen wel aan toe dat u de uitspraak van het hof respecteert en zelf de verantwoordelijkheid wil nemen voor een voldoende ambitieus klimaatbeleid.

 

Welke concrete nieuwe acties zult u ondernemen om het federale en Belgische klimaatbeleid bij te spijkeren, zodat het de uitspraak in de Klimaatzaak respecteert? Hoe zult u de naleving van het zorgvuldigheidsprincipe en de bescherming van de mensenrechten garanderen? Hoe komt het dat er nog geen verhoogde reductiedoelstelling is aangekondigd? In Duitsland gebeurde dat binnen de week na de veroordeling van de Duitse Staat voor nalatig klimaatbeleid. Op welke manier zult u het vonnis meenemen in de nakende onderhandelingen over de intra-Belgische burden sharing voor de klimaatdoelstellingen van 2030?

 

01.04  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in de Klimaatzaak is historisch. Maar het is niet iets om van in een hoera-stemming te geraken. Dat het zover moet komen dat een rechtbank de Belgische staat en de verschillende regio's veroordeelt voor het schenden van de zorgplicht en de mensenrechten is iets waar we ons allen over moeten schamen. Het klimaatbeleid van de voorbije jaren was niet voldoende om onze burgers vandaag en al diegene die nog geboren moeten worden te beschermen.

Klimaatbeleid zou geen ideologische kwestie mogen zijn. De zorgplicht naar onze burgers is geen keuze, het is ons aller plicht.

Daarom mijn vragen:

1. Hoe onthaalt u de uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg?

2. Welk effect kan de uitspraak hebben op het federale klimaatbeleid en op dat van de regio's?

 

01.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, na zes jaar is er eindelijk een uitspraak in een rechtszaak en de veroordeling is het gevolg van een heel slap klimaatbeleid in de afgelopen jaren in ons land. De rechter verbindt wel geen concrete gevolgen aan zijn uitspraak, zoals de heer Wollants terecht vaststelt.

 

Ook al heb ik alle begrip voor de uitspraak, ik deel de feeststemming bij PVDA niet. Het komt immers niet de rechters toe vast te leggen wat wij moeten doen, want daarvoor dient de politiek en moet de politiek haar verantwoordelijkheid nemen.

 

Mevrouw de minister, u bent misschien niet verantwoordelijk voor wat er in de afgelopen jaren is gebeurd op het vlak van klimaatbeleid, wat voor een heel groot deel gezorgd heeft voor de uitspraak, maar vandaag bent u natuurlijk wel de bevoegde minister.

 

Hoe gaat u met de zaak om? Welke stappen zult u al dan niet zetten? Welke impact heeft de uitspraak op uw beleid?

 

01.06  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 17 juin 2021, le tribunal francophone de première instance de Bruxelles a jugé que la politique climatique et environnementale belge contrevient à l'obligation légale de diligence et aux articles de la Convention européenne des droits de l'homme relatifs au respect de la vie privée et familiale. Son verdict stipule que les trois Régions sont conjointement et individuellement responsables. C'est une condamnation en droit sans conséquence financière ni juridique. Il est bon de le préciser.

 

Madame la ministre, à la suite de l'annonce du verdict, vous avez indiqué avoir "dès avril, mis en place un outil de monitoring des politiques et mesures fédérales pour atteindre les objectifs climatiques". À cela je me permets d'ajouter la publication du rapport Scenarios for a climate neutral Belgium by 2050. Nous avons ici deux outils intéressants, compte tenu des défis colossaux qui se présentent à nous.

 

Madame la ministre, pouvons-nous savoir dès à présent si la décision du tribunal de première instance aura une incidence sur l'implémentation possible de ces initiatives, ou du moins sur le calendrier de leur implémentation?

 

Le 30 mars, je vous interrogeais au sujet des dix journées d'audience de l'ASBL Affaire Climat. Vous m'indiquiez alors attendre le mois de juin et les propositions de la Commission européenne visant à transposer en législation concrète les objectifs européens de réduction de nos émissions d'au moins 55 % d'ici 2030 et de neutralité climatique d'ici 2050 et à revoir l'architecture climatique européenne en conséquence. Pouvons-nous obtenir des informations à ce propos?

 

01.07  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en 2015, l'ASBL Affaire Climat, soutenue par toute une série de mandataires Ecolo, dont vous, a saisi la justice pour obliger l'État fédéral et les trois Régions du pays à respecter leurs promesses de réduction des émissions de gaz à effet de serre.

 

Voici trois semaines, le tribunal de première instance de Bruxelles a constaté que les résultats chiffrés de la Belgique en matière de réduction d'émissions de gaz à effet de serre étaient mitigés. Il a constaté aussi le manque de bonne gouvernance climatique des autorités belges, malgré les avertissements répétés de l'Union européenne.

 

Le tribunal a également constaté que les autorités fédérales et régionales n'ont pas pris toutes les mesures nécessaires pour prévenir les effets du changement climatique attentatoires à la vie des citoyens, comme les y obligent pourtant les articles 2 et 8 de la Cour européenne des droits de l'homme.

 

Madame la ministre, les compétences liées au climat étant des compétences se trouvant en grande partie dans le giron des entités régionales, raison pour laquelle les autorités régionales sont également concernées par ce jugement, avez-vous eu dans ce cadre post-jugement des contacts avec vos homologues régionaux pour l'évaluation de la décision rendue par le tribunal de première instance de Bruxelles? Dans l'affirmative, que ressort-il de ces contacts?

 

Pouvez-vous fournir des précisions sur les suites que vous allez donner à ce jugement?

 

Fin mars dernier, au sein de notre commission Énergie-Climat, vous aviez souligné votre souhait de proposer au Conseil des ministres d'obliger les membres du gouvernement à instaurer des mesures de politique fédérale en matière climatique sur la base des actions du Plan national Énergie-Climat 2021-2030 (PNEC), qui a été adopté sous le précédent gouvernement, et des initiatives prévues dans l'accord de gouvernement. Qu'en est-il? Avez-vous également des informations concernant l'adaptation du PNEC? Le gouvernement s'engage, dans l'accord de gouvernement, à adapter sa contribution au PNEC au regard des évolutions européennes en la matière et au regard, je suppose, de cette jurisprudence toute récente. Je vous remercie pour vos réponses.

 

01.08  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Verduyckt zei en wat ook concreet vermeld stond in uw persbericht, mevrouw de minister, namelijk dat het klimaatbeleid niet in handen van de rechtbank moet worden gelegd. Gelukkig is het niet gebeurd zoals mevrouw Daems hoopvol suggereerde, namelijk dat rechtbanken CO2-reductiedoelstellingen zouden opleggen. Dit doet me denken aan lang vervlogen tijden in de twintigste eeuw, waaraan ik liever niet terugdenk.

 

Hebt u contacten gehad met uw gewestelijke collega's ter zake, gezien dit alle overheden in dit land betreft? Zult uzelf, als federale overheid, in beroep gaan tegen dit vonnis?

 

01.09 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, enkele kernelementen uit het vonnis in de Klimaatzaak zijn reeds in de pers verschenen. Ik zal ze hier voor de goede orde nogmaals herhalen. Niet alleen de klacht van de vzw Klimaatzaak maar ook die van de 58.000 mede-eisers is ontvankelijk verklaard door de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Dat in tegenstelling tot de 82 bomen die vooralsnog geen rechtspersoonlijkheid bezitten in ons land.

 

De rechtbank oordeelde dat er een reële dreiging is van een gevaarlijke klimaatverandering met een rechtstreekse, nadelige impact op het dagelijkse leven van de huidige en toekomstige generaties in België.

 

Le tribunal en déduit une obligation positive pour l'État fédéral et les Régions qui est fondée sur les articles 2 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. Les pouvoirs publics doivent prendre les mesures nécessaires pour réparer et prévenir l'impact néfaste du changement climatique.

 

Vervolgens oordeelde de rechtbank op grond van drie elementen, namelijk de te lage prestatie van de overheden ten opzichte van de bindende klimaatdoelstellingen, het ontbreken van een adequate nationale governance van het klimaatbeleid en de herhaalde waarschuwingen vanuit de Europese Commissie, dat de federale Staat en de drie Gewesten een fout hebben begaan door niet voorzichtig en omzichtig te handelen. Ze zijn tekortgekomen aan hun verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 2 en 8 van het EVRM.

 

Le tribunal n'a par contre pas fait suite à la demande des requérants d'imposer des réductions d'émissions nationales pour 2020 et 2030. Le juge a estimé que cela serait contraire à la séparation des pouvoirs. Il n'entend pas déterminer le contenu des obligations d'un pouvoir public et lui enlever ainsi son pouvoir d'appréciation.

 

Zoals eerder gezegd, respecteer ik de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel. Wat de inhoud betreft, worden de drie elementen waarom de bevoegde overheden volgens de rechtbank in gebreke bleven alvast beantwoord door ons regeerakkoord en door een aantal initiatieven rond governance die ik al heb genomen.

 

Nous augmentons ainsi le rythme de réduction des émissions, nous faisons notre part dans le développement des énergies renouvelables, nous nous attelons à la mise en place d'une meilleure gouvernance de la politique climatique fédérale tant par le monitoring que par les scénarios et nous partageons les ambitions européennes d'atteindre l'objectif de réduction des émissions d'au moins 55 %.

 

De nieuwe wind laat zich al voelen. We kregen van de Europese Commissie ditmaal namelijk geen kritiek, maar net goede punten voor de klimaatinvesteringen in het relanceplan. Dat is ook de verdienste van de andere overheden.

 

Pour ma part, je mets tout en œuvre pour aligner l'ensemble des leviers de la politique fédérale concernée (fiscalité, mobilité, énergie, agriculture, etc.) sur cet objectif de -55 %. Mes collègues s'inscrivent dans cette ambition et nous sommes conscients que cela nécessitera encore davantage d'efforts dans certains domaines.

 

Momenteel ontvangen we de eerste ontwerpen van stappenplannen voor de verschillende federale klimaatmaatregelen. In september zal ik het geheel bundelen en voor de ministerraad brengen, zoals eerder afgesproken.

 

Ce travail intègre les réponses à apporter aux remarques de la Commission sur le PNEC, il introduit le rehaussement des ambitions eu égard à l'accord de majorité et nous attendons effectivement le paquet "Fit for 55" pour pouvoir encore mettre sur la table de nouvelles mesures.

 

De eiser zou een beroep overwegen, wat waarschijnlijk betekent dat deze zaak nog een vervolg kent.

 

Quoi qu'il en soit, je continuerai à façonner une politique climatique forte qui s'inscrit dans l'architecture climatique européenne existante et à venir, avec ses réglementations différenciées pour ce qu'on appelle les secteurs non-ETS, ETS et LULUCF. C'est une obligation "judiciaire" eu égard à la condamnation et c'est également une obligation morale eu égard à notre responsabilité envers les générations futures.

 

01.10  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik weet niet of de eisers helemaal gerustgesteld zullen zijn met uw verwijzing naar het regeerakkoord. U stelde immers dat het regeerakkoord volledig gevolg geeft aan de eisen van Klimaatzaak. Als ik hun eisen bekijk, dan vrees ik daar enigszins voor. Ze vragen immers om ook doestellingen op te leggen en te behalen voor het ETS binnen het eigen grondgebied en ik heb niet de indruk dat u op dat spoor zit. Integendeel zelfs, de regering heeft steeds gesteld dat het ETS een Europees verhaal is en dat wij daar niet naar hoeven te kijken. Klimaatzaak vraagt echter iets anders.

 

U ging ook niet in op mijn vraag of u alle eisen van de vzw Klimaatzaak steunt. Ik begrijp dat daar verschillende meningen over bestaan binnen de regering maar het is veelzeggend dat er vandaag nog geen duidelijkheid is over de manier waarop u daarmee verder wil gaan.

 

Tot slot vraag ik mij af waar die concrete maatregelen tegen 2030 dan precies zitten. We weten immers dat heel wat van die zaken pas tegen 2030 effect zullen beginnen krijgen. In de huidige stand van zaken met betrekking tot de tweede offshorezone betwijfel ik of daar voor 2030 veel van te merken zal zijn. Ik kijk dan ook met bijzondere belangstelling uit naar het pakket dat u in september zal voorleggen. Als u echter zegt dat het regeerakkoord gevolg geeft aan elke eis van Klimaatzaak, dan vrees ik dat dit niet het geval is.

 

01.11  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je ne vous cache pas que les écologistes attendaient le résultat de ce procès avec beaucoup d'impatience. Il est impressionnant de devoir constater qu'aujourd'hui les citoyens sont amenés à penser qu'il faut passer par les tribunaux pour se faire entendre.

 

Il est évident que, depuis le moment où la plainte a été déposée, les choses ont beaucoup changé au niveau belge car nous avons un nouveau gouvernement avec des objectifs qui ont été alignés en tenant compte de la demande des requérants.

 

Depuis que le verdict est tombé, les effets du changement climatique sont devenus encore plus visibles. Je pense ici aux énormes pics de chaleur au Canada, aux incendies qui se déclarent partout. Il faut absolument qu'au niveau des tribunaux, mais aussi et surtout au niveau politique, on prenne la mesure de ce changement climatique et qu'on se montre à la hauteur des attentes des citoyens, mais aussi de nos droits humains fondamentaux.

 

Vous avez rappelé les initiatives en cours. Lorsque votre gouvernement fêtera le premier anniversaire de son entrée en fonction, toute une série de mesures auront été validées, mesures qui devraient nous permettre d'atteindre nos objectifs en 2030 et de nous préparer pour 2050.

 

Il est normal que ce genre de mesures prennent un certain temps. Mais les attentes sont énormes au regard des capacités de notre gouvernement à se montrer à la hauteur des exigences en termes de mitigation et de réduction des gaz à effet de serre.

 

Je ne sais pas si les requérants feront ou non appel, ni si cela aura un impact significatif. J'attends avec intérêt les informations qui seront communiquées à ce sujet.

 

Mais n'attendons surtout pas que les citoyens fassent le travail et usent leurs moyens, leur santé et leur temps en devant passer par les tribunaux pour que les entreprises et les politiques se montrent à la hauteur des exigences de nos droits humains face au changement climatique.

 

01.12  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het gebrek aan nieuwe maatregelen als antwoord op de veroordeling in de Klimaatzaak is bijzonder verontrustend. Dat is niet alleen onze mening, ook de mensen van Klimaatzaak lieten dat weten in De zevende dag. U reageert met maatregelen die al vastlagen voor de uitspraak in de Klimaatzaak. Het hele punt van die veroordeling is echter dat deze maatregelen niet volstaan. De rechter heeft uw beleid bestudeerd, u heeft uw zaak kunnen bepleiten en het vonnis luidde dat het niet voldeed om mensen het recht op leven te garanderen.

 

Door uw beleid niet bij te sturen na de uitspraak in de Klimaatzaak toont u aan dat u de ernst van de veroordeling niet beseft, wat een regelrechte schande is voor een groene minister. Daarnaast laat u al sinds het begin van de Klimaatzaak optekenen dat rechters niet aan politiek moeten doen. Dat doen ze hier ook niet, ze stellen enkel vast dat de regeringen in ons land hun verantwoordelijkheid niet nemen om de mensheid te beschermen tegen een levensgevaarlijke klimaatontwrichting. Er zijn hierover internationale verdragen afgesloten die België niet naleeft.

 

In dit geval is de regering terecht veroordeeld voor een nalatig klimaatbeleid. Dat betekent dat u daar iets aan moet doen, met name de klimaatambitie verhogen tot wat de wetenschap nodig acht. Dat is veel meer dan het plannen van een uitstootverlaging van 55 % tegen 2030, wat deze regering ambitieus noemt. Het is tijd voor bindende uitstootnormen, in lijn met de wetenschap. Wij steunen de burgers achter de Klimaatzaak om de uitvoering van het vonnis af te dwingen.

 

01.13  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het valt niet te ontkennen dat de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies ons allemaal treffen. Kijk maar naar de hittegolven in Spanje, de overstromingen in Duitsland, de branden in Cyprus en het risico van extreme en permanente overstromingen langs de Europese kusten. We zien dus dat de klimaatverandering al volop bezig is.

 

De uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg naar aanleiding van de Klimaatzaak was dat het ging om "een schending van de wettelijke zorgplicht die de overheden dragen ten opzichte van hun inwoners en een schending van de mensenrechten van haar burgers". Die uitspraak moet ons allen wakker schudden. Alle beleidsmakers moeten zich elke dag opnieuw de vraag stellen of zij wel voldoende doen om de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5 °C te beperken. Als wij dat niet doen, dan heeft dat gevolgen voor onze burgers, voor hun gezondheid en ook voor onze omgeving en onze economie. Een sterke economie kan namelijk niet bestaan in een verzwakt leefmilieu.

 

Het klopt dat Europa een versnelling hoger heeft geschakeld en wij moeten daar op een proactieve en constructieve manier aan meewerken. Volgens mij zet u ter zake ook stappen. U zegt zelf dat wij dit alleen kunnen tackelen als alle overheden van dit land samenwerken: de federale regering, alle regionale regeringen en de lokale overheden. Ook samenwerking met het middenveld en de burgers is nodig.

 

Als wij de burgers laten participeren, dan kunnen wij het tij nog keren. Dat kan bijvoorbeeld door te investeren in openbaar vervoer, zoals uw collega Gilkinet doet. Verder moeten wij proberen om onze industrie en onze landbouw duurzamer te maken. Daarnaast moeten wij onze energie duurzaam opwekken. Bovendien vereist dit alles een rechtvaardig en duurzaam financieringskader. Ik roep u op om energie te blijven besteden aan het vinden van oplossingen en om samen te werken, opdat duurzame keuzes ook logische keuzes worden.

 

01.14  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u zegt dat deze rechtszaak alle overheden in dit land aanbelangt. De uitspraak van de rechtbank met betrekking tot het versterken van de governance steun ik ten volle, want ik vind de versnippering geen goede zaak.

 

Deze uitspraak legt niets vast met betrekking tot de doelstellingen voor 2030, maar ik vraag mij af of wij dat echt nodig hebben. In tegenstelling tot zes jaar geleden, toen de zaak werd ingediend, meen ik dat we vandaag allemaal klaarwakker zijn. We zien immers de gevolgen in eigen land, namelijk huizen die beginnen te scheuren en de wateroverlast die met onze grote liefde voor beton te maken heeft. We zien dat in het buitenland elke dag hitterecords worden gebroken en dat moet ons afschrikken. Er zijn ook al zaken gelekt uit het komende IPCC-rapport en het is gewoon rampzalig.

 

Wij hebben dat in feite niet nodig, we weten wat er aan de hand is. Wat er moet gebeuren is eveneens heel duidelijk. We hebben een stevig klimaatbeleid van alle overheden in dit land nodig. Alle partijen zijn daarbij betrokken.

 

Ik vind het een beetje vreemd dat de N-VA hier commentaar op het regeerakkoord geeft. Dat kan ik immers niet rijmen met het Vlaamse klimaatrealisme. De PVDA zegt hier de burgers van Klimaatzaak te steunen maar als het Parlement nadenkt over instrumenten als een koolstoftaks, waarvan elke milieueconoom zegt dat we die nodig hebben, of over de sociale transitie, dan geeft men niet thuis. Het is iets te gemakkelijk om achter de Klimaatzaak te gaan staan om vervolgens niet mee te werken aan oplossingen.

 

Voor het Europese beleid is morgen een heel belangrijke dag. Ik ben heel benieuwd wat dat zal opleveren. België mag trouwens niet meer de slechtste leerling van de klas zijn. We hebben de afgelopen jaren achter in het peloton gezeten maar dat kunnen we ons echt niet meer veroorloven, zeker niet met deze uitspraak in het achterhoofd.

 

01.15  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, j'ai juste envie de dire stop à la morosité ambiante et au défaitisme réitéré! Avec ce nouveau gouvernement, je veux être constructif. Nous avons des défis à relever et le défi principal est celui du cap 2030 pour atteindre à tout prix les objectifs qui ont été fixés. Il ne faut pas que cela reste un simple effet d'annonce mais au contraire des actions concrètes quotidiennes! Je dirais: "Aux efforts, citoyens!"

 

01.16  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, le 14 juillet, c'est demain: "Aux armes, citoyens!" D'ailleurs, M. Senesael habite Estaimpuis tout près de la frontière française. Il sait donc très bien de quoi nous parlons. Ceci, dit, je suis un peu triste que M. Senesael n'ait pas eu cet optimisme les années précédentes lorsqu'il siégeait dans cette même commission et que nous parlions du même sujet qui est un sujet au long cours sur lequel j'aimerais quand même, monsieur le président, revenir quelque peu.

 

De quoi parle-t-on ici? On parle d'un jugement, d'une affaire en justice. Je lis donc à la page 80 de ce jugement que "les parties demanderesses demandaient qu'en 2030, on atteigne 65 % de réduction des gaz à effet de serre et à tout le moins 55 % par rapport au niveau de l'année 1990". C'est déjà une demande assez forte. La réponse du tribunal est globalement de dire que cette demande d'injonction à travers les instances judiciaires des parties demanderesses issues de la société civile et de la société politique vis-à-vis des gouvernements fédéral et régionaux ne peut être accueillie sans qu'il soit porté atteinte au principe de séparation des pouvoirs.

 

Le tribunal égrène ensuite une série de normes en indiquant chaque fois que celles-ci ne sont pas contraignantes à part celles qui existent sur le plan européen où des engagements juridiquement contraignants pour la Belgique se trouvent, d'une part, dans le Règlement 2018 qui impose de réduire les gaz à effet de serre de 35 % et, d'autre part, dans la directive 2018 qui impose 13 % d'énergies renouvelables. Il y a évidemment les évolutions intermédiaires que l'on connaît récemment puisque l'Union européenne s'engageait pour elle-même à des réductions d'émission de gaz à effet de serre de 55 % et à une neutralité carbone en 2050.

 

J'ajoute que les parties demanderesses sollicitaient une astreinte très importante par unité de temps de retard qui n'a pas du tout été accordée par le tribunal.

 

C'est bien pour les finances de l'État, mais cela montre aussi que cette ASBL - qui a des conseils juridiques qui ne sont quand même pas les derniers en matière de connaissances professionnelles - avait oublié qu'une ASBL poursuit un objectif social et qu'elle ne peut évidemment pas solliciter ce type de demande de condamnation financière parce qu'elle ne saurait quoi en faire. Elle respecte son objectif en introduisant l'action, mais tout ce qu'elle peut faire en réalité, c'est peut-être demander un euro à titre de dommage moral. Certainement pas encaisser une astreinte, notamment pour payer les frais des conseils. D'ailleurs, dans les plaidoiries, il y avait eu une production des pièces relatives à la comptabilité de l'ASBL qui montraient par exemple combien avait coûté a priori la défense des parties demanderesses. On voit bien que tout ceci, c'est aussi de l'argent. Il ne s'agit pas seulement de beaux objectifs, mais aussi d'argent. Je suis heureuse que, dans le cadre de la séparation des pouvoirs, ce tribunal ait remis les choses à leur place, en disant que ce n'est pas au pouvoir judiciaire de donner des injonctions au pouvoir exécutif ou législatif. Ce n'est pas au pouvoir judiciaire d'ordonner à un pouvoir exécutif de payer des astreintes pour faire quelque chose qui n'existe même pas à titre de contrainte dans aucun texte. C'est la base.

 

Maintenant, il y a les politiques que vous développez depuis dix mois. Dans deux mois, à la rentrée, vous allez pratiquement atteindre l'année de gouvernement. Comme l'ont dit les autres intervenants, nous n'avons pas encore vu l'once d'une mesure concrète. Par contre, malheureusement, vous n'avez pas les compétences de l'énergie entre vos mains. Vous dépendez d'une collègue - avec laquelle je ne doute pas que vous vous entendiez bien. Nous sommes en présence de deux têtes (et non une seule) et de quatre mains (pas seulement les vôtres). Si je reprends ce que M. Wollants disait tout à l'heure, quand on regarde les projections du Bureau du Plan par rapport au CO2 sur notre territoire, nous avons une augmentation calculée par le Bureau du Plan à 12 % supplémentaires de gaz à effet de serre sur notre sol à l'horizon 2026, dans le cadre de votre législature. Vous devez donc déjà faire face à l'activité d'une collègue qui va vous augmenter les gaz à effet de serre sur notre sol de 12 % d'après les perspectives du Bureau du Plan.

 

Le président: Madame Marghem, vous devez conclure. Vous parlez depuis trois minutes trente dans le cadre d'une réplique!

 

01.17  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, le sujet est d'importance et nous sommes dans le cadre d'un débat d'actualité. Nous sommes dix intervenants. Permettez que je termine!

 

La deuxième chose que je trouve importante et sur laquelle je n'ai encore rien vu est le partage des efforts (le Burden Sharing 2020-2030). Le tribunal a été saisi de cette affaire en 2015 a donc vu se dérouler toute la législature et tout le travail accompli (le PNEC, le Pacte énergétique interfédéral, le Burden Sharing 2013-2020). Aujourd'hui, après dix mois de gouvernance, il n'y a encore aucune réunion visible ni aucun accord avec les entités fédérées au sujet du partage des efforts en matière de diminution des gaz à effet de serre - pour ne prendre que cet élément-là - à l'horizon 2030.

 

Je suis donc extrêmement déçue de vos références à l'accord de gouvernement, de vos références au Plan de relance et autres plans, plans, plans. Vous évoquez tout cela sans la moindre mesure concrète. J'attends donc du concret pour la rentrée. Je vous remercie.

 

De voorzitter: Ik wil toch even de reglementaire spreektijden in herinnering brengen. Ik zal niet onaangenaam worden en micro's afsluiten, maar ik vraag toch om replieken van vier minuten te vermijden.

 

Mijnheer Ravyts u hebt uw kans gehad in het eerste gedeelte. Normaal gezien mag u het woord nemen in het eerste gedeelte of in de repliek, maar u hebt gekozen voor het eerste gedeelte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het carbon border adjustment mechanism" (55018769C)

02 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le mécanisme d'ajustement carbone aux frontières" (55018769C)

 

02.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, begin juni is al een en ander over het carbon border adjustment mechanism (CBAM) uitgelekt. Ik heb daarover toen een vraag ingediend. Ook al is die dus al enkele weken oud, ze blijft brandend actueel, aangezien de Europese Commissie morgen zal communiceren over haar Fit for 55-programma, waarin de uitbreiding van het ETS, de scheepvaart, de luchtvaart en het CBAM worden behandeld.

 

Hoe had België een impact op de discussies daarover? Wat waren de insteken? Ik denk bijvoorbeeld aan de elektriciteitssector, daar wij toch elektriciteit van buiten Europa, meer bepaald Groot-Brittannië, invoeren. Dat zou dus een impact kunnen hebben.

 

Ook over de CBAM Authority heb ik een vraag gesteld.

 

Tot slot, genieten sommige bedrijven die vandaag gratis CO2-rechten krijgen, een dubbele bescherming? Zo ja, dan zou het CBAM op zich een maat voor niets zijn. Hoe kijkt u daarnaar? Hoe staat u in die discussie?

 

02.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, dank u voor uw vragen over dit belangrijke Europese dossier op het snijvlak tussen milieubescherming, diplomatieke betrekkingen, fiscaliteit, handel, economie, douane en energie.

 

Gelet op de grote en talrijke belangen en de vele betrokkenen, werd beslist dat de coördinatie van de Belgische positievorming door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zou worden waargenomen. De FOD zou optreden als voorzitter van een CBAM-werkgroep, bestaande uit gewestelijke en federale administraties.

 

De voorstellen uit die werkgroep worden vervolgens besproken tijdens DGE-vergaderingen, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van gewestelijke en federale ministeriële beleidscellen. Zo heeft de DGE-vergadering heel recentelijk, op 23 juni, een eerste Belgische positie in het dossier kunnen goedkeuren. België ziet een doelgericht en proportioneel CBAM als een van de mogelijke opties om de Europese producenten te beschermen tegen het risico van koolstoflekkage, samen met andere maatregelen en mechanismen.

 

Welke keuze inzake het aanpassingsmechanisme aan de grens er ook gemaakt wordt, de werkgroep vraagt de Unie verder in te zetten op haar communicatie en op de sensibilisatie van onze handelspartners en relevante internationale organisaties.

 

Voorts geeft het document een reeks voorwaarden waaraan het mogelijke CBAM moet voldoen, waaronder de oproep dat het implementeerbaar, controleerbaar en voldoende effectief moet zijn, en dat rekening gehouden moet worden met de exportdimensie, alsook met de impact ervan op de competitiviteit en de waardeketens, ook al zijn sommige sectoren er niet in vervat.

 

Er wordt eveneens gevraagd dat de regels van het CBAM compatibel zouden zijn met die van de Wereldhandelsorganisatie, dat de mogelijke negatieve gevolgen voor de Europese consument in rekening worden gebracht en dat de positieve effecten voor het klimaat worden gemaximaliseerd.

 

U vroeg welke sectoren betrokken zijn. De voorgestelde aanpak van de Commissie sluit grotendeels aan bij het Belgische standpunt dat men zich in eerste instantie dient te richten op de sectoren met een groter risico op koolstoflekkage, terwijl ook de koppeling van de elektriciteitsmarkt een aandachtspunt moet zijn. Op langere termijn zullen de haalbaarheid, de economische impact en de Europese sociale voordelen van een uitbreiding van het mechanisme tot alle sectoren moeten worden beoordeeld.

 

Betreffende het gelekte ontwerpdocument over de CBAM-autoriteit vrees ik u te moeten melden dat onze kennis zich ook beperkt tot wat in het formeel onbestaande document gemeld wordt.

 

Met betrekking tot uw vraag over de dubbele bescherming van CBAM-sectoren, die ook nog gratis rechten zouden ontvangen in de overgangsperiode, is het standpunt van de federale regering heel duidelijk: de regels van de Wereldhandelsorganisatie moeten steeds worden nageleefd.

 

02.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, er is natuurlijk wat zenuwachtigheid rond het dossier, vooral in de grote handelsblokken, zoals Rusland, de VS en China. Dat is logisch. Een land als China stelt echter heel duidelijke klimaatambities tegen 2060, terwijl het nog steenkoolcentrales wil bijbouwen. Het betreft natuurlijk een mechanisme dat een grote impact kan hebben. De geleidelijke invoering via sectoren is een goede zaak. Ik verneem dat België bij het proces betrokken was en dat u niet op alle vragen kunt antwoorden. Ik zal dan tot morgen wachten op antwoorden. Ik ga ervan uit dat we later nog over de Europese plannen van gedachten zullen wisselen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La pollution aux PFAS" (55019084C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La Conférence interministérielle de l’environnement et de la santé sur la pollution aux PFAS" (55019729C)

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La CIMES du 8 juillet 2021" (55019787C)

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La stratégie belge en matière de PFAS" (55019884C)

03 Samengevoegde vragen van

- Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De pfas-vervuiling" (55019084C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu en de Gezondheid m.b.t. de pfas-verontreiniging" (55019729C)

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De GICLG van 8 juli 2021" (55019787C)

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Belgische pfas-strategie" (55019884C)

 

03.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 8 juli 2021 riep u in uw hoedanigheid van federaal minister van Leefmilieu een interministeriële conferentie voor het Leefmilieu en de Gezondheid samen met betrekking tot de problematiek van de pfas- en PFOS-verontreiniging, in het licht van de actualiteit. U wilde een balans opmaken van de situatie en de inspanningen coördineren, maar ons ook voorbereiden op de toekomst.

 

U was voorzitter van de interministeriële conferentie, maar uiteraard zijn daar ook de gewestministers bij betrokken. Ik heb kennisgenomen van uw persbericht rond het opzetten van een coördinatiestrategie tussen de verschillende entiteiten, met het oog op het verwijderen van de pfas-verontreiniging in België en het beperken van het gebruik van deze stoffen tot het absolute minimum, met name de essentiële toepassingen.

 

Ik heb ook kennisgenomen van uw intentie om informatie te delen over early warnings tussen de leden van de conferentie, en uiteraard ook om de resolutie van – ere wie ere toekomt – de heer Senesael te bestuderen. Deze resolutie werd aangenomen door het federale Parlement. Na amendering door de heer Senesael hebben wij deze ook goedgekeurd.

 

U heeft ook een groep van deskundigen aangesteld om een strategie voor harmonisatie en optimalisatie uit te werken. Kunt u ons daarover wat meer inlichtingen bezorgen? Graag hadden we hierover wat meer gedetailleerde informatie.

 

03.02  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 30 juin 2021, vous indiquiez en séance plénière avoir convoqué une Conférence interministérielle de l'Environnement et de la Santé pour le 8 juillet 2021 afin d'évoquer le sujet de la pollution aux PFAS et, plus particulièrement, le phénomène de pollution observé il y a plusieurs semaines à Zwijndrecht, et ce afin de préparer l'avenir de telle sorte que de tels incidents n'arrivent plus.

 

Madame la ministre, pouvons-nous obtenir des informations au sujet des échanges avec vos collègues des entités fédérées, ainsi qu'au sujet des décisions relatives aux PFAS prises lors de la CIM du 8 juillet dernier?

 

Le plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens NAPED est élaboré et suivi dans le cadre de la Conférence interministérielle de l'Environnement et de la Santé. Ce plan sera soumis aux ministres de l'Environnement pour prévalidation en septembre 2021. Sa validation finale est prévue en décembre 2021, et le lancement des premières actions au début de l'année 2022.

 

Pouvons-nous savoir si l'inclusion au plan NAPED de mesures relatives à la problématique des PFAS et, plus particulièrement au phénomène observé à Zwijndrecht, a été évoquée lors de la CIM du 8 juillet, et comment?

 

Ce même jour, nous apprenions qu'il avait été décidé, durant la Conférence, que la Belgique inscrive un point sur les PFAS à l'ordre du jour de la prochaine réunion des ministres de l'Environnement de l'Union européenne. Pouvons-nous être informés d'éléments relatifs à ce point amené et qui sera exposé et soumis lors de cette réunion?

 

03.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vorige week kondigde u aan dat u samen met de drie regionale ministers voor Leefmilieu en de negen ministers voor Volksgezondheid een Belgische pfas-coördinatiestrategie wilt implementeren. Die zou gericht zijn op het verwijderen van pfas-verontreiniging in België en het beperken van het gebruik van pfas tot een absoluut minimum, namelijk enkel in essentiële toepassingen.

 

Welke concrete acties en stappen gaat de regering nemen in verband met de bestaande pfas-vervuiling of om te vermijden dat er een nieuwe vervuiling komt?

 

De twee belangrijkste aspecten van pfas op federaal niveau zijn de voedselveiligheid en de productnormering, en dus een mogelijk verbod op het gebruik van pfas voor niet-essentiële toepassingen. Gaat u in afwachting van een mogelijk Europees verbod een Belgisch verbod op het gebruik van pfas voor niet-essentiële toepassingen invoeren? Zoniet, welke acties die binnen uw eigen bevoegdheden vallen gaat u wel ondernemen?

 

Vorige week kwam uit dat het FAVV totaal achterhaalde normen toepaste bij de beoordeling van de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht. De huidige norm is 238 keer strenger dan degene die werd toegepast. Op welke manier wordt er omgegaan met de voedselveiligheid in de pfas-strategie? Gaat u ervoor zorgen dat minister Clarinval de meest recente normen toepast? Welke andere acties zijn er gepland om de voedselveiligheid te vrijwaren? Wat met de getroffen boeren? Zullen zij worden gecompenseerd voor de geleden schade?

 

03.04  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, à la suite des travaux de la liaison Oosterweel, une quantité importante de PFOS a été découverte à Zwijndrecht. Le taux de PFOS dans l’eau est énorme: 500 microgrammes par Kilogramme. La cause de cette présence énorme de PFOS est attribuée à sa production importante pendant 30 ans par la société 3M. L’Université d’Anvers a publié des études à partir de 2004, dénonçant la présence de cette substance près de l’usine 3M. Les PFOS, une catégorie de PFAS, parfois appelés "produits chimiques éternels", ne se décomposent pas, se propagent facilement dans l’environnement, dans l’eau, nos aliments et notre corps. Les PFOS s’accumulent et causent des troubles hormonaux, cancers et troubles du foie, parmi d’autres. Leur production a d’ailleurs été interdite par la convention de Stockholm (PFAS longues chaînes). Dans un rapport de 2020, l’EFSA identifiait que plus de 70 % de européens ont des niveaux de PFAS dans leurs organismes supérieurs aux seuils de sécurité.

 

Les autorités flamandes ont conseillé de ne pas consommer d’oeufs et volailles de sa propre production ni l'eau locale, dans les environs immédiats (1,5 km) du site 3M, de ne pas manger d’oeufs de ses poules dans un rayon de 5km et de n’en manger qu’un par semaine dans un rayon de 10 km. Ces mesures démontrent la gravité de la situation.

 

Voici donc mes questions :

- Quelles sont les perspectives pour pouvoir effectivement appliquer les normes de l’EFSA dans notre pays en matière de PFAS?

- Comment le plan NAPED compte-il limiter la présence de PFAS dans l’environnement, les aliments et notre corps?

- Quel est l’état d’avancement des nouvelles restrictions de la mise sur le marché européen de PFAS dans le règlement REACH?

- Est-il prévu que ce soit la société 3M qui paie pour la décontamination des sols et eaux contaminés par sa faute, comme cela a été annoncé par la ministre flamande?

- Quel rôle la Belgique tient-elle dans les négociations pour une interdiction des PFAS courte chaîne également?

 

03.05  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, chers collègues, eu égard à l'actualité autour de la pollution PFAS en Flandre, j'ai estimé que s'il était important de faire toute la lumière sur le passé, il était tout autant important de se préparer pour l'avenir. Tel était l'objet de la réunion de la Conférence interministérielle de l'Environnement et de la Santé (CIMES).

 

C'est ainsi que j'ai élaboré l'ordre du jour. Il s'agissait de faire le point sur l'actualité PFAS, de procéder à un échange d'informations entre les ministres et surtout de voir comment s'organiser pour l'avenir. J'ai aussi voulu élargir la discussion et les conclusions à prendre à des principes fondamentaux, à savoir le principe One World, One Health et le principe de précaution, tant ces deux principes sont au centre de l'actualité en Flandre.

 

À ma grande surprise et à ma grande consternation, vu l'actualité flamande, ces éléments ont été balayés par la Flandre qui a estimé tout cela superflu. Nos travaux se sont donc concentrés sur les PFAS.

 

Zoals een aantal van u al heeft gezegd, is de IMC voor het Leefmilieu en de Gezondheid van mening dat een coherent antwoord dient te worden geboden op de huidige pfas-problematiek door een Belgische pfas-coördinatiestrategie te implementeren. De interministeriële conferentie wil een einde maken aan de verontreiniging door pfas in België en het gebruik van deze stoffen tot een absoluut minimum beperken, namelijk tot essentiële toepassingen.

 

La CIMES a décidé de mutualiser les possibilités d'action à l'échelle nationale pour compléter les initiatives européennes. De plus, il a été décidé de confier à un groupe d'experts PFAS des différents niveaux de pouvoir impliqués dans la CIMES la mission d'harmoniser et d'optimiser toutes les actions qui sont entreprises en Belgique. Ce groupe de travail officiera comme un organe consultatif national, incluant des échanges d'informations et de données relatives aux mesures déjà prises et à prendre au sujet des PFAS en Belgique.

 

Par ailleurs, il assurera une bonne communication et une harmonisation avec les autres parties et entités concernées, telles que l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire. Le travail accompli par le groupe d'experts fera l'objet d'une nouvelle réunion de la CIMES, prévue au mois de novembre.

 

De leden van de IMC verbinden zich er verder toe informatie met betrekking tot vroegtijdige waarschuwing zo spoedig mogelijk met de andere entiteiten te delen.

 

La CIMES a également pris note de la résolution du Parlement fédéral du 25 juin et a décidé d'étudier la manière de la mettre en œuvre. La CIMES s'engage également à soutenir une position belge forte et ambitieuse au niveau de l'Union dans le cadre de la mise en œuvre de la stratégie européenne pour des substances chimiques durables et va demander à la présidence slovène via la représentation belge de porter la lutte contre les PFAS à l'ordre du jour du Conseil européen de l'Environnement.

 

Op internationaal niveau is de federale overheid betrokken bij de onderhandelingen betreffende milieu en chemische stoffen. Op nationaal niveau zijn wij onder andere betrokken bij de regelgeving met betrekking tot het op de markt brengen van producten die pfas bevatten en de controle daarop.

 

Als gevolg van de talrijke toepassingen zijn er meerdere regelgevingen en dus ook meerdere ministers betrokken. Ik denk daarbij aan de wet betreffende de productnormen, de REACH-verordening en de POP-verordening (Persistent Organic Pollutants).

 

Uiteraard zijn er nog andere bevoegdheden, zoals de veiligheid van de voedselketen, die toekomen aan mijn collega's.

 

Ik zal in mijn hoedanigheid van voorzitter van de IMC de gelegenheid aangrijpen om alle mogelijke en relevante maatregelen op Belgisch niveau uit te voeren, af te stappen van de silobenadering en synergieën tussen de betrokken autoriteiten aan te moedigen.

 

Voorts kunnen binnen het geplande NEHAP 3 en het NAPED acties worden ondernomen met betrekking tot de pfas-problematiek. Sommige acties die nog worden besproken, zullen specifiek gericht zijn op pfas.

 

Een groot aantal pfas wordt er inderdaad van verdacht hormoonverstorend te zijn. Zij vallen aldus binnen de acties onder het NAPED.

 

En ce qui concerne les valeurs maximales recommandées établies aux fins de protection de la santé par l'EFSA, je vous renvoie pour plus d'informations vers mes collègues les ministres Clarinval et Vandenbroucke qui sont compétents pour les questions concernant la chaîne alimentaire.

 

Le Plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens (National Action Plan on Endocrine Disruptors -  NAPED) permettra de réduire l'exposition de la population belge, en particulier les groupes vulnérables, aux perturbateurs endocriniens. Cela conduira à une réduction des risques pour la santé mais aussi pour l'environnement. On le sait, un grand nombre de PFAS sont suspectés d'être des perturbateurs endocriniens. Ils sont donc concernés par les actions du NAPED.

 

Par ailleurs, certaines actions encore en discussion cibleront spécifiquement les PFAS, comme je l'ai dit. Parmi ces actions, nous pouvons citer les actions de prévention, les actions de type réglementaire et les actions concernant la recherche scientifique. Actuellement, mes services soutiennent en particulier les processus suivants au niveau européen. En mars 2021, une proposition de restriction sur les substances PFAS C9 à C14 a été adoptée par les États membres au Comité REACH. La Belgique a voté pour et a soumis une déclaration demandant de prendre des actions réglementaires ambitieuses, y compris l'interdiction de l'exportation.

 

Le dossier technique de restriction des composés du PFHX.1 est actuellement en phase de préparation. Il s'ensuivra une période de consultation publique. Pour le 1er octobre 2021 est attendue la soumission par l'ECHA d'une proposition de restriction des PFAS dans les mousses anti-feu. Une restriction générale des PFAS au Comité REACH est en cours de préparation technique. La proposition sera soumise au premier semestre 2022 pour avis des comités scientifiques de l'ECH1.

 

En dehors du règlement REACH, diverses exemptions dans le cadre du règlement POP prendront fin prochainement pour les substances apparentées aux PFOS et aux PFO1.

 

Comme je l'ai expliqué lors de vos discussions sur la récente résolution de votre Parlement sur les PFAS, notre pays a soutenu jusqu'ici une action européenne ambitieuse en la matière. Je continuerai à défendre, au sein du gouvernement fédéral, et au sein de l'ensemble des cénacles pertinents, une interdiction générale de tous les usages non essentiels de ces substances.

 

En ce qui concerne les questions sur la prise en charge de la décontamination ou des compensations éventuelles, je vous renvoie à la responsabilité de la ministre flamande de l'Environnement. Ceci étant dit, je partage évidemment le principe selon lequel les frais résultant des mesures de réduction de la pollution doivent être entièrement supportés par le pollueur. C'est un minimum. Cependant, il n'est plus possible de réparer certaines pollutions diffuses. Beaucoup de pollutions sont de fait payées par la communauté, non en frais directs, mais en perte de qualité de vie, de santé des personnes et de l'environnement. Donc, avec beaucoup de guillemets, un "simple" défraiement ne peut pas préparer l'irréparable.

 

C'est pourquoi j'avais souhaité que la Conférence Interministérielle (mixte) de l'Environnement et de la Santé (CIMES) se positionne pour une politique préventive ambitieuse qui doit permettre d'éviter de telles catastrophes à l'avenir, en mettant en avant les principes du One world, one health et du principe de précaution. Je l'ai évoqué au début de mon intervention, la Flandre n'a pas souhaité s'inscrire dans cette vision. Je continuerai quand même, pour ma part, à défendre avec mes collègues de Wallonie et de Bruxelles, et avec mon collègue Vandenbroucke, une politique préventive.

 

Comme je l'ai dit, celle-ci doit permettre d'éviter de telles catastrophes à l'avenir par l'application du principe de précaution dans l'autorisation de substances suspectes. Plus précisément, il ne faut pas autoriser des substances nouvelles qui n'ont pas prouvé leur innocuité plutôt que d'attendre des preuves du risque pour agir.

 

Il y a aussi l'approche One world, one health qui vise à décloisonner les centres de décision autour de compétences réparties et la coordination pour appliquer les meilleures mesures aux meilleurs niveaux, et ce, suffisamment tôt et enfin, une politique préventive que j'ai évoquée.

 

Enfin, le dernier élément que je souhaite mettre ici en avant, c'est la reconnaissance de l'écocide dans notre droit pénal.

 

03.06  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. De silobenadering, zoals u die omschrijft, en die ik ook een zandbakbenadering zou kunnen noemen, is natuurlijk het gevolg van de institutionele realiteit in dit land, ook aangaande het preventieve gezondheidsbeleid. Daarnaast is het ook een gegeven – de parlementaire onderzoekscommissie op Vlaams niveau bewijst dit – dat verschillende administraties nogal creatief zijn omgesprongen, voorzichtig uitgedrukt, met de vigerende en snel evoluerende Europese wetgeving aangaande PFOS en, naar ik hoop, ook pfas in hun algemeenheid. Ik verwijs ook naar de bestaande discussie over de manier waarop het FAVV een en ander heeft geïnterpreteerd of benaderd.

 

Er is dus een groeiend inzicht omtrent die problematiek. Ik denk dat de implementatie van de resolutie van collega Senesael in dat voortschrijdend inzicht een belangrijke rol kan spelen. We hebben echter ook vastgesteld dat in die resolutie duidelijk wordt verwezen naar samenwerking met het gewestelijke niveau, het kan gewoon niet anders.

 

Ook op Europees vlak moeten de zaken nog veel sneller bewegen. Ik deel die ambities.

 

Na het reces zullen wij met vragen terugkomen, want die interministeriële conferentie en de expertengroep gaan nu aan de slag met de opdracht.

 

03.07  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse dont je retiendrai deux réflexions.

 

D'abord, nous pouvons nous réjouir de votre volonté de prendre en considération cette problématique au niveau du fédéral et des entités fédérées et de la mise en place du groupe de travail regroupant les experts dans le but d'harmoniser et d'optimiser les efforts au sein de la CIMES. Cette proposition de réunir la conférence interministérielle en novembre prochain apportera, je l'espère, des résultats probants. Nous vous encourageons dans ce sens.

 

Ensuite, je vous remercie pour les actions de prévention, les réglementations ambitieuses et les recherches scientifiques dont vous avez fait part. Je souligne les avancées significatives et votre détermination en la matière. Vous pourrez compter sur notre appui et sur notre vigilance à votre égard.

 

03.08  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of u een verbod op het gebruik van pfas in niet-essentiële toepassingen zal invoeren? Ja of nee? Productnormering is immers uw bevoegdheid. Ik zie niet in hoe u anders een van de doelstellingen van uw strategie, namelijk het beperken van het gebruik van pfas tot een absoluut minimum, zal bereiken.

 

Een aantal coalitiepartners zal u misschien zeggen dat dit niet kan omdat het op Europees niveau moet gebeuren en we een level playing field nodig hebben. Maar dat is onzin. Nederland is al bezig met bepaalde pfas-producten te verbieden, met name die in voedsel.

 

Wij vragen dan ook dat u urgent werk maakt van een Belgisch verbod op het gebruik en de productie van pfas voor niet-essentiële toepassingen. We zijn niet de enigen die dit vragen. Op de mars voor een gezonde stad en haven in Antwerpen twee weken geleden, vroeg de woordvoerder van ABVV Chemie uit de Antwerpse haven om er zo snel mogelijk werk van te maken.

 

Ik hoop in ieder geval dat uw pfas-coördinatiestrategie meer zal zijn dan geblaat en weinig wol.

 

03.09  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je salue le fait que vous ayez mis en place cette CIM pour permettre une vision concertée avec les Régions. On avance main dans la main avec les Régions sur ces questions-là.

 

Je suis consternée par le peu de réactivité et de vision proactive de nos collègues flamands. Je ne comprends qu'on ne puisse pas encore aujourd'hui endosser réellement le principe de précaution et se projeter, surtout face à une catastrophe qui touche essentiellement la population flamande mais pas uniquement. La région où se situe 3M est une terre agricole importante et cela impacte probablement notre sécurité alimentaire à l'échelle nationale, voire européenne. Je ne comprends pas que ce genre d'épisode ne soit pas un incitant pour regarder vraiment vers l'avenir de façon réellement précautionneuse.

 

Je voudrais encore souligner qu'il était utile d'entendre que la Belgique s'était positionnée de façon ambitieuse dans le débat européen. Le débat n'est pas fini. Il va falloir continuer à tenir cette ligne-là. On sait qu'il est toujours difficile de faire bouger le paquebot qu'est l'Europe. Dans la mesure du possible, il faut encourager votre National Action Plan on Endocrine Disruptors (NAPED) mais aussi les autres stratégies que vous mettez en place, de manière à ce qu'elles puissent aller, le cas échéant, plus loin que l'Europe. Certains pays membres légifèrent de façon plus rapide et plus ambitieuse que l'Europe sur la restriction des PFAS, PFOS et toute la gamme. C'est le cas du Danemark et des Pays-Bas qui avancent. Je voudrais que la Belgique fasse partie des meilleurs élèves au niveau européen et que nous nous donnions les moyens de préserver notre environnement et notre santé, comme cela semble être votre ambition.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De voorbereidingen van de COP26" (55019346C)

04 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les préparatifs de la COP26" (55019346C)

 

04.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, COP26 werd vorig jaar uitgesteld naar dit jaar, maar als het over het klimaatthema gaat, is het no time to waste. Die slogan heb ik voor alle duidelijkheid zelf niet uitgevonden. Ik had het zopas al over het IPCC-rapport, dat eraan komt. Veel zaken maken duidelijk dat er een groot probleem is. We hebben ook een veel beter zicht op de gevolgen wanneer de aarde bijvoorbeeld 2 °C opwarmt in plaats van 1,5 °C. Die informatie doet het belang van die COP alleen maar toenemen. Ik stel trouwens vast dat het klimaatthema niet alleen op de internationale klimaattoppen maar ook zelfs bij bijvoorbeeld de NAVO of de G7 op de agenda staat. Het is alleszins een goede zaak dat iedereen beseft dat het thema op internationaal niveau besproken moet worden.

 

Hoever staat België met zijn voorbereidingen voor de COP26? Welke zijn volgens u de belangrijkste knopen die daar moeten worden doorgehakt?

 

Ik heb de vorige keer al mijn ongerustheid geuit over de internationale participatie. Iedereen is het best op die top aanwezig. Is er al meer duidelijkheid over de organisatie zelf?

 

04.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, de COP26 wordt inderdaad een belangrijke mijlpaal in de internationale klimaatonderhandelingen. We moeten collectief die gelegenheid aangrijpen om te tonen dat we het menen met de internationale strijd tegen klimaatverandering.

 

Wegens de COVID-19-pandemie hebben er meer dan een jaar geen multilaterale gesprekken plaatsgevonden. Begin dit jaar werd onder het leiderschap van het Verenigd Koninkrijk opnieuw een traject opgestart van virtuele workshops voor technische experts. Elke maand zijn er ook virtuele overlegmomenten tussen delegatiehoofden. Zowel inhoudelijke als procesmatige elementen in de aanloop naar de COP26 komen aan bod.

 

In juni 2021 konden er virtuele onderhandelingen in het kader van de hulporganen van het klimaatverdrag worden georganiseerd. Tijdens de zomermaanden zullen verschillende ontmoetingen van ministers plaatsvinden, virtueel en fysiek. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk knopen te ontwarren vóór de conferentie in Glasgow. Ook de pre-COP in Milaan van 1 september moet hierin een rol spelen. Op Belgisch en Europees niveau worden de processen uiteraard nauwgezet opgevolgd.

 

De Belgische deelname en positiebepaling wordt georganiseerd in de context van de Coördinatiewerkgroep Broeikasgaseffect onder het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM), gecoördineerd door mijn administratie.

 

COP26-voorzitter Alok Sharma heeft vier doelstellingen naar voren geschoven voor de COP26, die ik ondersteun: de ambitie en adaptatie, de financiering en de concretisering van het zogenaamd Paris roadbook. Ik ga kort in op die vier punten.

 

Aan alle landen wordt gevraagd om ambitieuze doelstellingen voor 2030 te formuleren, die erop gericht zijn om de netto-uitstoot tegen het midden van de eeuw tot nul terug te brengen. De mogelijkheid om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 °C, mogen wij niet verspelen. Ik hoef u er zeker niet aan te herinneren dat de Europese Unie klimaatneutraliteit tegen 2050 heeft vooropgesteld en haar doelstelling 2030 van –40 naar –55 % heeft bijgesteld.

 

De vooruitgang inzake aanpassing aan de klimaatverandering om gemeenschappen en ecosystemen te beschermen, is een ander belangrijk punt. De discussies over de wereldwijde aanpassingsdoelstellingen en hoe concrete vooruitgang te monitoren, maken er deel van uit. Daarin kadert de Europese aanpassingsstrategie, die op de recente bijeenkomst van de Raad Leefmilieu werd bekrachtigd.

 

Klimaatfinanciering is naast de ambitie een belangrijk aspect om vertrouwen te creëren in de aanloop naar de top in Glasgow. De ontwikkelde landen hebben zich ertoe verbonden om tegen 2020 100 miljard dollar voor klimaatfinanciering te mobiliseren en die doelstelling tot 2025 aan te houden. In Glasgow zal die doelstelling geëvalueerd worden. Men zal ook vorm beginnen te geven aan het onderhandelingsproces over de doelstelling post 2025. De jongste cijfers van de OESO geven aan dat de internationale gemeenschap de doelstelling van 100 miljard niet zal halen. Verschillende landen hebben reeds aangekondigd extra inspanningen te leveren. Het engagement in het regeerakkoord om de federale bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering op te trekken, moet in dat kader gezien worden.

 

De totstandkoming van een politiek akkoord over de openstaande punten van de uitvoeringsregels van Parijs is eveneens cruciaal. Denk aan de belangrijke gesprekken inzake artikel 6. Voor België staan milieu-integriteit, de bijdrage tot duurzame ontwikkeling en respect voor de mensenrechten voorop. Wij hechten ook veel belang aan de gesprekken over transparantie. Een transparante rapportering is nodig om vooruitgang te monitoren en om het vertrouwen te bevorderen. België begrijpt evenwel dat enkele landen in een overgangsfase waarin zij hun capaciteiten versterken, een beroep moeten kunnen doen op een zekere flexibiliteit.

 

Wat gemeenschappelijke tijdskaders betreft, is België voorstander van vijfjarige NDC's voor alle landen, omdat dat de beste garantie biedt voor de goede werking van de vijfjaarlijkse ambitiecyclus.

 

Als voorzitter van COP26 doet het Verenigd Koninkrijk al het mogelijke om in november een normale fysieke klimaatconferentie mogelijk te maken.

 

Het Verenigd Koninkrijk biedt onder meer vaccins aan voor alle deelnemers aan de COP26. De veiligheid van alle deelnemers en de lokale gemeenschap staan voorop.

 

04.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Met een zelfverzonnen slogan – hoe langer het antwoord, hoe korter de repliek – wil ik u bedanken voor uw antwoord. Vooral het laatste was goed nieuws om te horen; dat wist ik nog niet.

 

In het najaar zullen wij ongetwijfeld meer horen over de COP.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De emissie van F-gassen door 3M" (55019707C)

05 Question de Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'emission de gaz fluorés par 3M" (55019707C)

 

05.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, 3M is de afgelopen weken niet uit het nieuws weg te slaan, door de PFOS-vervuiling die het heeft veroorzaakt in Zwijndrecht en omstreken. Op 16 juni berichtte nieuwssite Apache echter ook dat 3M jarenlang enorme hoeveelheden van een zwaar broeikasgas uitstootte. De Vlaamse overheid zou slechts recentelijk die vervuiling op het spoor gekomen zijn en daarom heeft ze de rapportage herzien.

 

Toen mijn collega Wouter De Vriendt u op 17 juni, daags na het verschijnen van het bericht op Apache, vroeg of het klopt dat er een verband is tussen PFOS en broeikasgasemissies, antwoordde u dat u verbaasd was over de enorme hoeveelheden waarvan sprake was in het bericht. U vroeg zich af hoe zulke hoge emissies zich verhouden tot de non-ETS reductiedoelstellingen voor Vlaanderen. Daarom heb ik voor u enkele vragen.

 

​Hebt u intussen kunnen nagaan of het nieuwsbericht van Apache klopt? Zijn de broeikasgasemissies van 3M zeer hoog en herzien in de tijd?

 

Vallen de broeikasgasemissies binnen de non-ETS, wat betekent dat de Vlaamse overheid verantwoordelijk is voor de kosten ervan en niet het bedrijf 3M?

 

Bemoeilijken die hoge broeikasgasemissies het behalen van de klimaatdoelstellingen?

 

Bleef de vervuiling met F-gassen van 3M al die jaren onder de radar en hoe kan dat?

 

05.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Buyst, na het verschijnen van het bericht over de hoge en pas recentelijk door het Vlaamse Gewest gerapporteerde broeikasgasemissies van 3M heb ik mijn administratie naar een analyse gevraagd van de gegevens waarover zij beschikt. Ik heb intussen een rapport ontvangen. Ik kan het ter beschikking stellen. Ik haal er vier belangrijke bevindingen uit.

 

Het is inderdaad zo dat de broeikasgasemissies van 3M opwaarts herzien zijn. Volgens de laatste inventaris bedroegen ze 1,4 miljoen ton CO2-equivalenten in 2019 of 34 % van de F-gasemissies in ons land. In België is er slechts een handvol bedrijven die meer dan 1 miljoen ton CO2-equivalente broeikasgassen uitstoten, namelijk een grote staalfabriek, enkele raffinaderijen en petrochemische bedrijven. Dat 3M in het publieke debat onder de radar bleef met die hoge broeikasgasuitstoot komt mogelijk voort uit het feit dat het onder de non-ETS valt en zijn emissiecijfers niet verschijnen in de ETS-rapportage, waarin bijna alle grote uitstoters te vinden zijn. Het is dus het Vlaamse Gewest dat, via het samenwerkingsakkoord betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen, in de vorige periode 2013-2020 verantwoordelijkheid droeg voor de emissies van 3M, die onder bindende Europese emissiereductiedoelstellingen vallen.

 

Een tweede bevinding in het rapport is het tijdsverloop in dit dossier. In de inventarisrapporten uit 2015 en 2016 kan worden gelezen dat 3M al in 2014 tot de vaststelling kwam dat de F-gasemissies mogelijk onderschat werden.

 

De rapporten in de daaropvolgende jaren tot 2019 herhalen die boodschap. Pas in het inventarisrapport van 2020 wordt aangegeven dat dit vermoeden door metingen is bevestigd. Plots worden de emissies voor 2017 tien keer hoger ingeschat, maar ook de emissies van alle voorgaande jaren tot het basisjaar 2005 worden door de Vlaamse overheid herzien. Het is belangrijk om te beklemtonen dat zulke herberekeningen volgens de internationale en Europese regels zijn toegelaten.

 

Een derde bevinding is dat het jaar waarop de herberekening wordt doorgevoerd een bijzonder grote impact heeft op de emissieruimte in de non-ETS-sectoren voor de volgende periode 2021-2030. Die emissieruimte wordt immers berekend aan de hand van een reductietraject, waarbij het eindpunt het basisjaar 2005 is, verminderd met een bepaald reductiepercentage, en het beginpunt, het gemiddelde van de jaren 2016 tot 2018.

 

De plots hoger gerapporteerde emissies van 3M leiden ertoe dat het reductietraject voor ons land voor de periode 2021-2030, voor zowel het vertrekpunt als het eindpunt, hoger komt te liggen. Er is volgens mijn administratie 6,5 tot 6,8 miljoen ton CO2-equivalent aan toegelaten emissies voor de periode 2021-2030 bijgekomen. Kortom, door meer vervuiling te rapporteren in 2020 kan er in de volgende periode meer worden vervuild.

 

Opmerkelijk genoeg geldt niet hetzelfde voor de afrekening van de broeikasgasemissies voor de periode 2013-2017. Omdat die gebeurt op basis van de rapportering van het jaar 2019 gelden daar nog de oude, veel lager gerapporteerde emissiecijfers van 3M. Dat maakt dat er voor de ongeveer 5 miljoen ton broeikasgasemissies die 3M uitstootte in de periode 2013-2017 geen emissierechten door het Vlaamse Gewest moeten worden ingeleverd.

 

Het zal u niet verwonderen dat ik met verstomming geslagen ben door wat de huidige regels voor de rapportage van broeikasgasemissies mogelijk maken en hoe de rapportage van de emissies van een bedrijf dat in een milieuschandaal is verwikkeld zo'n grote impact kan hebben. Enerzijds vloog er 5 miljoen ton aan broeikasgasemissies de lucht in waarvoor geen emissierechten worden ingeleverd. Anderzijds maakt de rapportering ervan in een bepaald jaar meer vervuiling mogelijk in de volgende periode.

 

Samen spreken wij over 11 miljoen ton CO2-equivalenten of de uitstoot van ongeveer het hele Belgische wagenpark op één jaar.

 

05.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u de zaak meteen hebt vastgenomen. Ik verneem uit uw antwoord dat er een rapport is opgesteld door uw administratie over deze vrij technische materie. Mijnheer de voorzitter, het kan misschien interessant zijn dat rapport te verdelen onder de verschillende leden van de commissie. De minister heeft er ook op gewezen dat zij het ter beschikking kan stellen. Het gaat immers inderdaad over een vrij technische materie.

 

Er zijn veel cijfers genoemd, maar indien ik het goed heb genoteerd, stootte 3M 1,4 miljoen CO2-equivalenten uit in 2019. Dat zijn enorme hoeveelheden F-gassen die in onze leefomgeving worden uitgestoten. Het is dan ook bijna niet te snappen dat zo'n grote uitstoot door 3M pas zo laattijdig wordt gerapporteerd.

 

Ik meen uit uw antwoord ook te hebben begrepen dat de correcte rapportage van de uitstoot ook de verantwoordelijkheid is van in dit geval de Vlaamse overheid, aangezien die uitstoot onder non-ETS valt. U geeft weliswaar aan dat de manier van rapporteren door Europa is toegelaten, maar wij moeten daar niet flauw over doen: dergelijke achterpoorten in het systeem hollen de klimaatdoelstellingen volledig uit. Dat zal de klimaatzaak niet vooruithelpen.

 

Ik refereer nu aan de vraag die wij tijdens het actuadebat hadden. U merkte toen in uw antwoord al op dat wij moeten samenwerken om onze klimaatdoelstellingen te halen. Ondanks de alarmerende signalen in onze omgeving kunnen wij het tij immers nog keren. Dan moeten wij echter wel nu actie ondernemen. Ik ga er daarbij van uit dat grote bedrijven, zoals 3M, maar ook alle overheden van dit land hun verantwoordelijkheid opnemen en niet via loopholes en achterpoortjes in de systemen minder ambitieus zijn in de klimaatstrijd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De omzetting van de SUP-richtlijn" (55019716C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De omzetting van de Single Use Plastics-richtlijn" (55019796C)

06 Questions jointes de

- Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La transposition de la directive relative aux produits en plastique à usage unique" (55019716C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La transposition de la directive relative aux plastiques à usage unique" (55019796C)

 

06.01  Wouter Raskin (N-VA): Alle lidstaten van de Europese Unie moesten uiterlijk op 3 juni 2021 de richtlijn van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu, de zogenaamde richtlijn betreffende single-use plastic products (SUP), omgezet hebben naar intern recht. Men verzekerde me enkele maanden gelden dat de deadline zou worden gerespecteerd, maar intussen is het koninklijk besluit bij mijn weten nog steeds niet gepubliceerd.

 

Hoe verklaart u dat de termijn niet gehaald werd? Het KB moest een reeks stappen doorlopen, waaronder het advies van de federale adviesraden, de inspecteur van Financiën en de Raad van State. Hoe luiden de adviezen van die organen? Op welke manier werd rekening gehouden met hun opmerkingen? Kreeg het KB reeds de goedkeuring van de ministerraad en wanneer zal het KB gepubliceerd worden?

 

06.02  Kris Verduyckt (Vooruit): Het is goed dat er aan dat KB wordt gewerkt, aangezien ongeveer de helft van alle plasticafval in onze zee afkomstig is van drank- en voedselverpakkingen. We moeten vooral de verpakkingen die buitenshuis worden gebruikt, vermijden en hergebruik zoveel mogelijk stimuleren.

 

Eind juni hebben een aantal milieuorganisaties een wijdverspreide nota gestuurd naar de eerste minister, waarin ze vragen om de doelstellingen voor herbruikbare verpakkingen in rekening te nemen en er ook voor te zorgen dat het ene probleem geen ander probleem veroorzaakt. Zij vragen ook de invoering van statiegeld, een gewestelijke bevoegdheid maar waarover wel een passage bestaat in het regeerakkoord.

 

Hoever staat het met de omzetting? De deadline is niet gehaald. Wat betekent dat? Wat zijn de gevolgen hiervan? Welke termijn is dan wel realistisch?

 

Erkent u dat er ook best doelstellingen worden opgenomen om herbruikbare verpakkingen in rekening te nemen, zoals Frankrijk en Duitsland hebben gedaan?

 

Wat is de stand van zaken voor de invoering van het statiegeld? Wat hebt u nog ondernomen?

 

06.03 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, de verklaring voor de vertraging ligt in de noodzaak om de richtlijn oordeelkundig om te zetten, met inbegrip van het vereiste overleg met de verschillende stakeholders.

 

Bovendien is de uitvaardiging van het koninklijk besluit ettelijke maanden opgehouden geweest, doordat een deel van de richtlijn mogelijk zou worden omgezet in een wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, teneinde een verbod in te stellen op het gebruik van oxodegradeerbare kunststofproducten en van sommige andere kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Dat wetsvoorstel is er uiteindelijk niet gekomen, waardoor dat deel van de omzetting van de richtlijn in het koninklijk besluit diende te worden opgenomen. De Europese Unie is reeds op de hoogte gesteld van de vertraging.

 

Zoals aangegeven in mijn beleidsnota en het federale regeerakkoord, werk ik momenteel samen met mijn collega's en in afstemming met de deelstaten een federaal actieplan inzake circulaire economie uit om het grondstoffengebruik en de materialenvoetafdruk in productie en consumptie sterk te verminderen. Kunststof is een van de speerpunten in dat federaal actieplan. Het is namelijk belangrijk het probleem bij de bron aan te pakken.

 

Wij zullen, ten eerste, alle problematische en onnodige kunststofartikelen elimineren. Dat doen wij via de omzetting van de Europese SUP-richtlijn. Ook zetten wij in het circulaire actieplan onder andere in op de herbruikbaarheid.

 

Tot slot, om te voorkomen dat een verbod op kunststoffen voor eenmalig gebruik resulteert in een spill-over naar andere producten voor eenmalig gebruik, bereiden wij reeds samen met de administratie een herziening van de EU-voorschriften inzake verpakkingen en verpakkingsafval voor, waarbij wij nagaan hoe wij verpakkingsontwerpen kunnen verbeteren met het oog op hergebruik en recyclage, meer recyclagemateriaal kunnen verwerken in verpakkingen, overbodige verpakkingen kunnen vermijden en verpakkingsafval kunnen verminderen.

 

De uitwerking van een statiegeldsysteem is samen met de Gewesten een bevoegdheid van mijn collega, de vice-eersteminister en minister van Financiën, Vincent Van Peteghem.

 

06.04  Wouter Raskin (N-VA): Wat mijn eerste vraag betreft, u bent nog altijd in overleg. Het dossier sleept al heel lang aan, te lang. U had daar al veel sneller moeten schakelen.

 

Doordat er nog niets is, kunt u mij ook geen antwoord geven op mijn derde en vierde vraag.

 

Op mijn tweede vraag is helemaal geen antwoord. Ik vroeg u wat de adviezen waren van een aantal adviesorganen. Dat is toch niet onbelangrijk. Het feit dat u daarop niet antwoordt, doet ook het slechtste vermoeden.

 

Voor de duidelijkheid, iedereen is voor de omzetting van de richtlijn naar Belgisch recht. Iedereen is voor de strijd tegen plasticsoep. Het is echter nog steeds onduidelijk hoever dat KB zal reiken. Dat leidt tot heel veel interpretaties, tot rechtsonzekerheid voor bedrijven. Vanmorgen in de pers wordt geschreven dat u en Ecolo na alle bittere nederlagen van Ecolo in de vele Vivaldioorlogen, zoals het sluiten van de stationsloketten en het dossier van mevrouw Haouach, nood hebben aan een trofee. Hopelijk is dit niet de trofee die men u wil gunnen. Het dreigt gold-plating te worden. Maak er geen symbooldossier van. Voor bepaalde plastics is er vandaag nog geen duurzaam alternatief. Die zoektocht is bezig en die kost wat tijd. Die tijd kan men misschien ook wel gunnen, gezien de recente uitbreiding van de PMD-zakken, waardoor de inzameling en recyclage van veel meer plastics kan gebeuren dan voorheen. Maak nu eindelijk werk van dat dossier. De sector schreeuwt om rechtzekerheid.

 

06.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Inhoudelijk ga ik natuurlijk akkoord met uw antwoord. Er is natuurlijk wel weinig informatie over onder andere de timing. Aangezien de omzetting belangrijk is, moet u daar wel werk van maken.

 

De zenuwachtigheid bij de heer Raskin begrijp ik echter niet. Hij zegt dat het belangrijk is, dan moeten we er ook voor gaan. Het is wel belangrijk dat u goed nadenkt over de spill-over. Het heeft geen zin om nieuwe wetgeving te maken en vervolgens nieuwe problemen te creëren. Daar volg ik u wel in.

 

Voor het statiegeldprobleem verwijst u vandaag naar andere federale ministers. Ik zal daar vragen over blijven stellen, ook al ligt de beslissing ter zake op gewestelijk niveau. Het is toch belangrijk dat er ook vanuit het federale niveau een duidelijk signaal komt dat zo'n systeem al lang in België had moeten bestaan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le Circular & Fair ICT Pact" (55019722C)

07 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Circular & Fair ICT Pact" (55019722C)

 

07.01  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 14 juin dernier, vous annonciez avoir signé le Circular & Fair ICT Pact (CFIT), un pacte international mis en place par le Programme Achats Publics Durables du Réseau One Planet des Nations Unies.

 

Le programme de ce pacte visera notamment à créer un réseau d'acheteurs propre à favoriser l'émergence d'une demande importante pour les équipements TIC, à savoir les équipements qui relèvent des technologies de l'information et de la communication, circulaire et éthique et, ce faisant, à encourager les producteurs à innover et à orienter leur production de manière adéquate.

 

Madame la ministre, pouvons-nous être davantage informés des initiatives à prendre par le gouvernement fédéral et les administrations fédérales dans le cadre du CFIT? Un programme spécifique et des échéances ont-ils été fixés? Pouvons-nous également être informés des moyens mis à disposition par le gouvernement fédéral en vue de la réalisation des tâches impliquées par la participation à ce pacte?

 

Des contacts ont-ils été pris avec vos homologues régionaux et étrangers de même qu'avec les parties prenantes belges à ce propos?

 

Le programme du CFIT mentionne la mise en place, durant le troisième quadrimestre 2021, d'un groupe de travail dont les membres seront issus de différents pays et régions partenaires représentant des domaines d'expertise pertinents ainsi que celle d'un comité d'organisation composé de représentants des partenaires, lequel devra déterminer la stratégie globale et le budget, surveiller les progrès réalisés et définir des objectifs supplémentaires. Pouvons-nous être informés de l'avancée de ces tâches?

 

07.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, monsieur Senesael, j'ai annoncé que pour 2021, j'allais m'atteler à une politique d'achats ambitieuse au niveau fédéral. Pour contribuer à la réalisation de cette ambition, l'accent sera mis cette année sur des achats ICT plus durables.

 

S'agissant d'un groupe de produits pour lesquels des économies d'échelle "écologiques et humaines" ne sont susceptibles de générer un impact réel que dans un contexte d'harmonisation nationale et internationale, j'ai jugé important de coopérer avec les administrations locales, les Régions et des pays comme les Pays-Bas, par exemple.

 

La mutualisation du pouvoir d'achat de différents services publics permet d'exercer davantage d'influence sur le marché de l'ICT. J'ai donc en effet signé, le 14 juin dernier, le Circular & Fair ICT Pact conjointement avec d'autres représentants de pouvoirs publics internationaux.

 

En vue de traduire mon engagement en actions concrètes, j'ai chargé l'Institut fédéral pour le Développement durable (IFDD) de constituer un groupe d'achats belge réunissant les grands acheteurs ICT des pouvoirs publics. Ce groupe examine actuellement les modalités d'intégration de critères adéquats et de clauses appropriées dans les cahiers des charges en matière d'ICT.

 

Plus de 60 acheteurs belges étaient présents lors de la séance inaugurale du 26 mars 2021. Ils étaient 75, lors de la deuxième séance, le 29 mars dernier. Deux autres initiatives suivront après l'été.

 

Les Pays-Bas ont entre-temps aussi mis sur pied un tel groupe d'achats où 150 experts issus d'environ 90 organisations se penchent sur la problématique.

 

D'autres pays encore réfléchissent à une initiative du même type.

 

Un montant de 14 200 euros a été dégagé pour l'organisation des travaux de ce groupe d'achats. L'Institut fédéral pour le Développement durable coopère pour ce faire avec l'ASBL CATAPA. Le groupe produira pour le début de l'année prochaine un rapport final contenant les recommandations.

 

Dans un souci d'accorder une attention spécifique à la problématique éthique des droits humains et du travail dans la chaîne d'approvisionnement, j'ai en plus chargé l'IFDD de mettre sur pied un groupe de travail européen ICT Éthique. D'éminents chercheurs européens issus des villes et de régions d'Autriche, de Suède, de Norvège, d'Espagne, du Royaume-Uni, du Danemark, de Finlande, d'Italie et évidemment de Belgique se concertent au sein de ce groupe de travail. Ils explorent le terrain et partagent des expériences sur l'identification d'aspects éthiques et d'opportunités d'action par les acheteurs. Lors de la séance inaugurale du 10 mars dernier de même que lors de la seconde séance de travail du 13 avril dernier, 25 représentants étaient présents.

 

À la demande des participants, une séance supplémentaire a été ajoutée le 27 mai. Deux autres rencontres sont encore prévues après l'été. Les moyens dégagés pour ce réseau s'élèvent à 22 263 euros. L'IFDD coopère pour ce faire avec l'ASBL ICLEI. Un rapport final sera fourni début 2022.

 

En ce qui concerne le pouvoir fédéral proprement dit, je peux vous signaler que des clauses de durabilité ont déjà été inscrites dès 2018 dans le marché public "achat et leasing" de PC et d'ordinateurs portables qui a été lancé par le ministère de la Défense et attribué à Dell. Je vais demander à ma collègue, la ministre de la Fonction publique, d'inscrire à nouveau des dispositions ambitieuses en matière d'écologie, de circularité et d'éthique dans le nouveau contrat-cadre ICT fédéral en s'appuyant sur les réseaux apprenants que je viens d'évoquer. 

 

Des représentants de services publics fédéraux et régionaux belges parmi lesquels l'Institut fédéral pour le Développement durable, le Service public de Wallonie, Bruxelles Environnement, l'Autorité flamande et en particulier le département Environnement et le partenariat Vlaanderen Circulair ont examiné comment ils pouvaient unir leurs efforts pour mettre en œuvre concrètement le Circular & Fair ICT Pact au niveau belge. Ils ont notamment prêté leur concours à la rédaction du texte et à la création des groupes de travail. Les représentants de ces services se réunissent aussi régulièrement au sein d'un groupe de pilotage belge.

 

En Belgique, seuls des experts des pouvoirs publics sont parties prenantes et ce, dans l'optique d'un partage d'informations confidentielles sur des marchés publics ICT en cours. Le groupe de pilotage belge s'accorde sur les différents travaux belges que j'ai évoqués ainsi que sur les initiatives qui seront entamées au niveau international dans le cadre du Circular & Fair ICT Pact. La coordination des travaux à ce niveau est pour le moment entre les mains des pouvoirs publics néerlandais qui bénéficieront bientôt de l'assistance d'un secrétariat européen.

 

La coordination porte notamment sur la mise en place et l'harmonisation des différents groupes d'achats ICT nationaux, du groupe de travail ICT Éthique et d'un futur groupe d'experts Critères ICT durables.

 

Le groupe de pilotage belge assure le suivi, au niveau belge, du processus lié au Circular & Fair ICT Pact. À cet égard, les autorités wallonnes et flamandes examinent de quelle manière elles pourraient fournir une contribution au fonctionnement du secrétariat européen. Pour le niveau fédéral, j'ai moi-même dégagé les budgets que j'ai cités et j'ai sollicité l'engagement de l'Institut fédéral pour le Développement durable pour 2021. Le niveau fédéral et les Régions ne se sont pour l'instant pas encore accordés sur des engagements à long terme.

 

07.03  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, vous vous doutez bien qu'une réponse aussi complète, exhaustive et précise n'appelle de ma part qu'une réflexion. Elle me permet d'abord de me réjouir des initiatives qui ont été prises, des coopérations mises en place et de l'attention spécifique réservée au droit éthique avec une concertation adéquate. J'aimerais aussi souligner l'action et le travail menés par l'IFDD.

 

Madame la ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport "Les enfants et les décharges numériques" de l'OMS" (55019724C)

08 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het WHO-rapport 'Children and digital dumpsites'" (55019724C)

 

08.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, publié en juin 2021 par l'OMS, le rapport "Les enfants et les décharges numériques: exposition aux déchets d'équipements électriques et électroniques et santé des enfants" offre une estimation de l'ampleur de la pollution due aux déchets électroniques et de ses dangers sur la santé des enfants, adolescents, femmes enceintes et des fœtus – principalement en Asie, en Afrique et en Amérique centrale.

 

Les volumes de production et d'élimination des équipements électroniques témoignent d'une augmentation certaine. Une part considérable des déchets électroniques que nous générons font l'objet d'exportations illégales, principalement vers les continents précités.

 

Ce rapport indique que près de 13 millions de femmes travaillent dans le secteur informel des déchets électroniques et que plus de 18 millions d'enfants et d'adolescents composent la main-d'œuvre du secteur industriel informel, dont le traitement des déchets constitue un sous-secteur.

 

L'exposition des femmes aux déchets électroniques présente des risques sanitaires réels, risques également encourus par le fœtus en cas d'exposition de la mère. De plus, les enfants exposés à ces déchets sont particulièrement vulnérables aux composés chimiques toxiques qu'ils contiennent.

 

Madame la ministre, en janvier 2021, vous m'indiquiez que "la lutte contre les déchets électroniques entre, pour le gouvernement, dans le cadre d'une politique plus large de réduction des déchets et d'utilisation efficace des ressources" et annonciez proposer, "en concertation avec (vos) collègues fédéraux, un plan sur l'économie circulaire".

 

Pouvons-nous être informés de l'état d'avancement de ce plan?

 

Pouvons-nous obtenir des informations relatives aux mesures visant spécifiquement à lutter contre les déchets électroniques, envisagées dans le cadre de ce plan?

 

Dans votre note de politique générale, vous évoquiez "la future initiative qui élargira le scope de la directive Ecodesign, dont les initiatives annoncées viseront notamment la limitation d'utilisation de certaines substances dangereuses dans les équipements électriques et électroniques".

 

Pouvons-nous obtenir des éléments d'information au sujet des engagements de notre pays à ce propos et, de manière plus générale, au sujet de la réduction de l'utilisation des substances dangereuses dans les équipements TIC?

 

08.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, un projet de plan a été élaboré avec mon administration et celle de l'Économie. Il est actuellement soumis à la consultation pour avis des Régions et des parties prenantes, via le CFFD et le CCE. Un draft final devrait ainsi être disponible pour le mois de septembre avant d'être soumis au Conseil des ministres.

 

La gestion des déchets électroniques relève avant tout de la compétence des Régions. La conception des produits, prérogative fédérale et européenne, peut toutefois entraîner un effet positif, en prolongeant leur durée de vie et en réduisant ainsi les déchets. Une grande partie des mesures qui seront prises pour lutter contre les déchets électroniques le seront à l'échelle européenne, notamment dans le cadre de la future initiative législative à propos des produits durables, qui est attendue pour la fin de l'année. Cette initiative élargira le scope de l'actuelle directive Ecodesign, couvrira d'autres produits que ceux en rapport avec l'énergie et intégrera des critères de circularité. Cela signifie concrètement que des critères seront établis pour que les produits soient plus facilement réparables, qu'ils puissent être mis à jour plus aisément ou encore que leurs composants et matériaux puissent être réutilisés. Tout cela entraîne indirectement une réduction du volume des déchets. Les positions belges négociées avec l'Union européenne dans ce cadre seront pilotées par mon administration.

 

À l'échelle fédérale, le projet de plan vise à introduire un indice de "réparabilité" pour différents produits électriques et électroniques, tel que déjà entré en vigueur en France.

 

Une analyse de différents flux de déchets – notamment électriques et électroniques – a également été réalisée au cours des dernières années. Le but était d'examiner ce qui, sur le plan de la conception d'un produit, peut nuire à son recyclage. Des normes de produit, à valoriser essentiellement sous l'angle européen, pourraient de même découler des enseignements retirés de ces analyses.

 

La future initiative sur les produits durables, qui élargira le scope de la directive Ecodesign, ne sera présentée par la Commission qu'à la fin de l'année. Dans ce contexte, nous veillerons à ce que les futurs produits soient conçus de manière sûre et à ce que cette sécurité soit garantie durant tout leur cycle de vie, y compris dans la phase "déchet".

 

Nous pousserons aussi à ce que les substances les plus préoccupantes soient remplacées dans les articles destinés au consommateur, en en privilégiant la substitution là où c'est possible. La Directive RoHS, qui réglemente les exceptions pour les substances dangereuses dans les équipements électriques et électroniques sera également revue dans les prochaines années.

 

08.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Je citerai Coluche, qui disait: "Les portes de l'avenir sont ouvertes à ceux qui savent les pousser." N'hésitez pas à les pousser, madame la ministre!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken m.b.t. het federaal actieplan circulaire economie" (55019728C)

09 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'état d'avancement du plan d'action fédéral sur l'économie circulaire" (55019728C)

 

09.01  Kurt Ravyts (VB): Na de gevleugelde woorden van collega Senesael, kom ik even terug naar de feiten en de droge realiteit.

 

Mevrouw de minister, op 11 mei 2021 stelde u in deze commissie dat het federale actieplan voor een circulaire economie nog steeds in voorbereiding was, maar in ieder geval gebaseerd zou zijn op vijf doelstellingen: het stimuleren van het op de markt brengen van circulaire producten en diensten, het aanmoedigen van meer circulariteit in de productiemethodes, het ondersteunen van de rol van de consumenten en van de overheidsafnemers en het ter beschikking stellen van stimuli en tools. U kondigde tevens aan een herstelbaarheidsindex uit te werken die op elektrische en elektronische toestellen moet worden vermeld, en ook criteria vast te leggen voor het gebruik van ingeschakelde componenten, enz. U kondigde tevens aan werk te maken van de versterking van informatie in de volledige waardeketens om bij te dragen aan de Europese werkzaamheden over het productpaspoort.

 

Mevrouw de minister, de Belgische werkgevers en de betrokken sectorfederaties zitten in ieder geval niet stil. Ze presenteerden enkele weken geleden vijf concrete ambities aan de hand waarvan ze hun visie voor 2030 willen verwezenlijken binnen een Europees kader. Het gaat daarbij om ambities op het vlak van beschikbaarheid van materialen, circulaire gebruiksmodellen, koploper zijn in het hoogwaardig terugwinnen van materialen, enz.

 

Wat is de stand van zaken van dit federale actieplan? Werd het ontwerpplan nu al aan de Gewesten en de belanghebbenden bezorgd? Wat zijn de reacties? In hoeverre heeft u nu reeds een gesprek met de Gewesten rond het ontbreken van gezamenlijke beleidsdoelstellingen? Werd dit nu al besproken op het intra-Belgische Platform Circulaire Economie?

 

Op welke vlakken zal het actieplan aandacht besteden aan duurzaamheid en circulariteit in de openbare aanbestedingen? Wat is uw reactie op de presentatie door de Belgische werkgevers van de door mij opgesomde ambities op het vlak van circulaire economie? In welke mate zal uw actieplan hiertoe bijdragen?

 

09.02 Minister Zakia Khattabi: Het federale ontwerpplan voor een circulaire economie ligt momenteel ter consultatie bij de Gewesten en de belanghebbenden. Op basis van de verleende adviezen zal een nieuwe versie van het ontwerpplan gefinaliseerd worden en in september voorgelegd worden aan de ministerraad.

 

Inzake het bepalen van een beleidsoriëntatie op nationaal vlak zal ik mijn gewestelijke collega's vragen om samen de werking van het intra-Belgische Platform Circulaire Economie op een andere leest te schoeien en om een duidelijk mandaat te formaliseren. Het bepalen van gezamenlijke doelstellingen kan dan tot de punten behoren die door het platform besproken worden.

 

Meer duurzaamheid in de overheidsaankopen is een aangelegenheid die momenteel gecoördineerd wordt door mijn collega Petra De Sutter, bevoegd voor Ambtenarenzaken, en mezelf. De aspecten die verband houden met circulaire economie zullen er zo goed mogelijk ingepast worden.

 

Ik stel op prijs dat het VBO samen met de betrokken federaties een visie heeft ontwikkeld op circulaire economie. Ik acht het inderdaad belangrijk dat we onze ambities waarmaken in overleg met de privésector, want de transitie vraagt een gezamenlijke inspanning waarin een sleutelrol is weggelegd voor elke stakeholder. Mijn kabinet en mijn administratie zullen een grondige analyse uitvoeren van de voorstellen die in het kader van die visie geformuleerd worden, alsook van de adviezen van de Gewesten, van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

 

09.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dit is het zoveelste dossier in deze commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat dat nog moet landen. Alles gaat tergend langzaam vooruit, daar bent u misschien ook wel gefrustreerd over. Blijkbaar ligt alles nog ter consultatie voor en spreken we opnieuw over de magische maand september. September is in dit Parlement iedere keer een soort magische maand waarin alles zal worden opgelost en alles in een trechter terechtkomt. Ik noteer ook dat u het intra-Belgisch Platform op een andere leest wilt schoeien. Dat zijn ook allemaal intenties. We zullen zien of u daar ook in zult slagen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les émissions de particules fines dues à l'usure des freins, des pneus et des revêtements routiers" (55019746C)

10 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitstoot van fijnstof door de slijtage van de remmen, de banden en het wegdek" (55019746C)

 

10.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, le 12 janvier 2021, je vous interrogeais au sujet du rapport "Non-exhaust Particulate Emissions from Road Transport" de l'Organisation de Coopération et de Développement économique (OCDE) publié le 7 décembre 2020.

 

Pour rappel, ce rapport soulignait qu'environ 70 % des particules fines émises par les véhicules à moteur thermique ont pour cause l'usure des freins, des pneus et des revêtements routiers. Il stipulait également que les émissions causées par ce type de phénomènes risquaient d'augmenter en raison de la hausse estimée des demandes de déplacements urbains de passagers, laquelle devrait doubler d'ici 2050.

 

Madame la ministre, en réponse à mes interrogations, vous m'indiquiez que les discussions portant sur la révision des normes Euro devaient débuter en 2021 et formuliez le projet de "soutenir un cadre ambitieux pour les émissions non dues aux gaz d'échappement et à encourager le développement de solutions qui permettent de diminuer ces émissions" en concertation avec votre collègue de la Mobilité et vos collègues régionaux compétents.

 

Pouvons-nous être informés des avancées réalisées à ce propos de même que des initiatives envisagées? Pouvons-nous obtenir des informations au sujet du calendrier prévu quant à ce dossier?

 

En outre, vous souligniez également votre projet de "soutenir au niveau européen le développement d'un cadre ambitieux pour les émissions non dues aux gaz d'échappement et d'encourager le développement de solutions qui permettent de les diminuer". Avez-vous des nouvelles à nous communiquer à ce propos?

 

Enfin, le rapport de l'OCDE mentionne une série de réponses politiques à cette problématique. Vous annonciez attendre d'avoir analysé ces réponses avant de vous prononcer. Pouvons-nous également obtenir votre retour sur ces éléments?

 

10.02  Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, en complément à ma réponse du mois de janvier et d'après les dernières informations communiquées par la Commission, la proposition de révision des normes Euro devrait sortir au plus tôt au mois d'octobre. Cette proposition vise à revoir les normes d'émission de gaz polluants pour les véhicules neufs à la baisse.

 

Dans son analyse d'impact, la Commission a évalué l'option d'inclure des normes pour les émissions non dues aux gaz d'échappement. Mes services se sont d'ailleurs exprimés en faveur de cette option auprès de la Commission lors des phases de consultation.

 

Pour ma part, une fois sur la table des discussions, je soutiendrai que cette nouvelle réglementation s'attaque également aux émissions des pneus et des freins afin de garantir que la pollution particulière provenant de toutes les sources soit réduite au niveaux les plus bas possibles.

 

Au niveau belge, le groupe d'experts CCPIE sera en charge de coordonner la position belge en ces matières.

 

10.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos compléments d'information par rapport à votre réponse de janvier dernier. J'en prends bonne note.

 

Comme il s'agit de ma dernière question avant les vacances, je vous souhaite, monsieur le président, madame la ministre, de bonnes vacances. Après avoir cité Coluche et en fonction de toutes ces questions qui ont été posées, je vous rappelle que, selon Confucius, "celui qui déplace une montagne commence par déplacer de petites pierres".

 

Le président: Nous vous remercions, monsieur Senesael. C'est amusant!

 

10.04  Zakia Khattabi, ministre: Et nous vous souhaitons de bonnes vacances également!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De herziening van de uitstootrechten" (55019766C)

11 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La révision des droits d'émission" (55019766C)

 

11.01  Kurt Ravyts (VB): 14 juli is niet alleen de Franse nationale feestdag. Morgen is het namelijk ook de feestdag van de heer Timmermans. Hij zal dan zijn Fit for 55-Package voorstellen. Dat zullen we geweten hebben. Er zijn in de Vlaamse, en ik vermoed ook in de Franstalige, pers heel wat berichten verschenen waarin een aanloop wordt genomen naar wat er op ons afkomt. Ik druk het graag zo uit. Ik heb het dan over ons als modale burgers.

 

In dit aperitiefgesprek over Fit for 55 beperk ik mij tot het systeem van verhandelbare uitstootrechten en de hervorming daarvan. De emissiehandel werkt met een prijsprikkel. De schaarste aan uitstootrechten duwt de prijs omhoog, zodat bedrijven gedwongen zijn minder vervuilende alternatieven te zoeken. Men beoogt het systeem op het Europese niveau uit te breiden tot transport en gebouwen. We lezen nu al dat de kans zeer groot is dat de brandstofverdelers in dat scenario de kosten van hun uitstootrechten zullen doorrekenen aan de eindconsument, wat zal leiden tot hogere prijzen aan de pomp en voor verwarming. Dat kan de sociale ongelijkheid in de EU vergroten. De Europese Commissie wil wel de helft van de inkomsten uit de emissiehandel bij transport en gebouwen inzetten voor sociale compensaties via een sociaal klimaatfonds, maar Joost mag weten wat dat concreet inhoudt. Onduidelijkheid is troef.

 

Mevrouw de minister, voor de koolstofbeprijzing rond transport en gebouwen stelde u vorige maand – ik kan uw persbericht citeren, het was de letterlijke weergave van uw antwoord in de commissie – dat de nodige voorzichtigheid in acht moest worden genomen zolang geen sociale waarborgen zijn uitgewerkt.

 

Kunt u meer toelichting geven bij het voornemen van de Europese Commissie rond een sociaal klimaatfonds om de mogelijke of zelfs te verwachten negatieve sociale gevolgen van koolstofbeprijzing rond transport en gebouwen te compenseren?

 

Wat is op het Europese en Belgische niveau het vervolgtraject van de herziening van een aantal Europese instrumenten in het licht van de –55 %-doelstelling tegen 2030? Morgen krijgen we de presentatie van 12 zaken in het kader van het Fit for 55-Package. Wat zal er op het Europese en Belgische niveau gebeuren in het kader van het vervolgtraject?

 

11.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, ik deel uw bezorgdheid over de prioriteit die aan de sociale dimensie moet worden gegeven bij de bestudering van de nieuwe initiatieven die van de Europese Commissie worden verwacht in het kader van het Fit for 55-Package en met name de mogelijke uitbreiding van het ETS tot de sectoren gebouwen en vervoer.

 

Solidariteit zal een doorslaggevend element zijn in de komende onderhandelingen, zowel tussen als binnen de lidstaten om negatief herverdelende effecten en energiearmoede te vermijden of te compenseren. Om aan die bezorgdheid tegemoet te komen, overweegt de Europese Commissie de oprichting van een sociale faciliteit voor klimaatactie, die zou worden gefinancierd met 20 % van de inkomsten uit het ETS.

 

De modaliteiten van die faciliteit zouden worden gebaseerd op het model van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die is opgezet in het kader van het Europese herstelplan, een verdeling van middelen op basis van door de lidstaten ingevoerde nationale plannen, in overeenstemming met de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen.

 

Op de lidstaten zou een beroep worden gedaan om die middelen tot 50 % te cofinancieren. Er zijn drie hoofdcategorieën voor de toewijzing van middelen gepland: infrastructuur, investeringsprogramma's en individuele subsidies. In dit stadium gaat het slechts om een eerste voorstel van de Commissie, waarover op het niveau van de Raad zal moeten worden onderhandeld.

 

Met betrekking tot het onderhandelingsproces over de verschillende wetgevingselementen van het Fit for 55-Package heeft het Sloveense voorzitterschap van de Raad van de EU een indicatief tijdschema van Raadszittingen tussen 1 juli en 31 december 2021 meegedeeld. Over vier centrale elementen van het Fit for 55-Package - effort sharing, ETS, CO2-emissies van auto's en LULUCF - zal tijdens de zitting van de Raad Milieu op 6 oktober een eerste gedachtewisseling plaatsvinden. Die verschillende elementen zullen reeds door de Commissie gepresenteerd zijn en in de voorbereidende werkgroepen besproken zijn.

 

Andere belangrijke elementen van de Green Deal, zoals de richtlijnen inzake hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energieprestaties van gebouwen, de nieuwe strategieën voor bosbouw, industrie, farm to fork en methaan, het koolstofaanpassingsmechanisme aan de grens CBAM, de herziening van de richtlijn inzake energiebelasting of de initiatieven inzake carbon farming en alternatieve brandstoffen voor het lucht- en zeeverkeer staan ook op de agenda van de verschillende Raadsformaties gedurende de komende zes maanden, die zeer druk beloven te worden, en ook daarna, aangezien het wetgevende werk het komende jaar zal worden voortgezet.

 

Het is uiteraard van essentieel belang dat België bij die debatten aanwezig en actief is. Daartoe moeten wij de Belgische standpunten in alle openheid voorbereiden, met inachtneming van de bestaande procedures en met inschakeling van alle betrokken diensten, zowel op federaal als regionaal niveau. In het recente verleden zat België te vaak zonder stem in het Europese overleg, omdat het niet in staat was een Belgisch standpunt te ontwikkelen waarover een consensus bestond. Ik reken op ieders verantwoordelijkheidszin om te vermijden dat dat nog eens gebeurt en om ervoor te zorgen dat België een constructieve rol kan spelen in deze belangrijke onderhandelingsronde.

 

11.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u dat u even wat dieper bent ingegaan op het indicatieve tijdschema en dat u hebt geschetst wat er al bekend is over het klimaatfonds. Het zal onder andere voor 50 % moeten worden gecofinancierd door de lidstaten, wat nog heel wat debat zal vergen.

 

Ik doe ook een beroep op u, mijnheer de voorzitter. Ik vind dat er inzake het Fit for 55-pakket ook een terugkoppeling naar de commissie moet zijn in het najaar, zodat wij de vinger aan de pols houden bij wat er allemaal gebeurt op het Europese niveau, want dat zal een grote impact hebben op de burger.

 

De voorzitter: Dat zullen wij doen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mélissa Hanus à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La Charte sur les plastiques dans les océans et la directive SUP" (55019804C)

12 Vraag van Mélissa Hanus aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het Ocean Plastics Charter en de SUP-richtlijn" (55019804C)

 

Madame la vice-présidente, vous avez une question et vous allez poursuivre la présidence pendant cinq minutes, jusqu'au moment où je serai de retour. Je dois vous quitter pour une dizaine de minutes.

 

Présidente: Mélissa Hanus.

Voorzitster: Mélissa Hanus.

 

12.01  Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, le mercredi 16 juin, la Belgique a adhéré à la Charte sur les plastiques dans les océans. Vous vous êtes félicitée à raison de cette décision, qui a aussi été actée formellement par le premier ministre.

 

Ce document avait été élaboré en marge du sommet du G7 de juin 2018 au Québec. Le Royaume-Uni, la France, l'Italie, l'Allemagne et l'UE s'y étaient ralliés, mais pas les États-Unis ni le Japon. Depuis lors, la "famille" s'est agrandie et notre pays a rejoint 26 autres gouvernements, ainsi que 70 entreprises et organisations de la société civile. Il reste beaucoup de travail à faire afin d'élargir ce groupe, d'une part, mais aussi – et peut-être surtout – de traduire la détermination ainsi exprimée dans notre politique environnementale, d'autre part.

 

À ce sujet, vous avez, de nouveau, fait part de votre volontarisme et confirmé votre intention "d'agir dans le sens de la stratégie de l'Union européenne sur les matières plastiques et de transposer de manière ambitieuse les directives de l'UE en matière de réglementation, notamment sur l'usage unique du plastique". Comme vous le savez, sur ce dernier point, j'avais initié une proposition de loi qui étendait cette volonté aux sacs en plastique.

 

Pourriez-vous m'indiquer ce qu'implique concrètement pour la Belgique cette adhésion? Quelles sont les actions que vous comptez entreprendre dans ce cadre?

 

En outre, je souhaiterais savoir où en est la transposition de la directive européenne sur les SUP, laquelle aurait dû entrer en application ce 3 juillet. Dans quel délai pensez-vous que l'arrêté royal pourra être publié? Se limitera-t-il à la stricte transposition du texte initial ou sera-t-il plus ambitieux, à l'instar de la proposition de loi qu'avait initiée mon groupe, via mon collègue Malik Ben Achour?

 

12.02  Zakia Khattabi, ministre: Chère collègue, l'approche actuelle de l'utilisation et de la gestion de l'élimination des plastiques constitue une menace majeure pour notre environnement et potentiellement pour la santé humaine. Elle représente également une perte importante de valeur, de ressources et d'énergie. La Belgique s'est engagée à adopter une approche plus efficace et plus durable de la gestion des matières plastiques. Nous nous engageons à adopter une approche fondée sur le cycle de vie qui vise à éviter l'utilisation inutile des plastiques, à prévenir les déchets et à faire en sorte que le plastiques indispensables soient conçus pour être récupérés, réutilisé, recyclés et gérés en fin de vie afin d'éviter les déchets.

 

Le pacte vert européen et son plan d'action pour une économie circulaire et l'initiative européenne sur les produits durables constituent la principale base de nos actions en la matière. L'objectif poursuivi est d'avoir des produits plus circulaires, mais aussi, d'une manière plus générale, plus durables, en réduisant la vitesse du flux entrant des ressources naturelles et des rejets polluants dans la nature tout au long du cycle de vie.

 

À ce jour, 27 gouvernements et 75 entreprises privées et organisations de la société civile ont endossé le Ocean Plastics Charter. Les partenaires de cette charte s'engagent à adopter une approche plus efficace en matière d'utilisation des ressources et tout au long du cycle de vie des plastiques. Offrant des lignes directrices ambitieuses, la charte appuie les actions et réalisations des États et des signataires dans la poursuite plus large des objectifs de développement durable 12 (ODD 12) (assurer des modes de consommation et de production durables) et 14 (ODD 14) (conserver et utiliser durablement les océans, les mers et les ressources maritimes) et des objectifs de l'ONU, tout en encourageant les États à utiliser leur propre mécanisme de suivi pour évaluer leur progrès.

 

Notant notre engagement à combattre la pollution par le plastique et les autres formes de pollution des milieux marins, notre intention d'agir dans le sens de la stratégie de l'Union européenne sur les matières plastiques et de transposer de manière ambitieuse les directives de la Commission de l'Union européenne en matière de réglementation, la Belgique a décidé de rejoindre la charte sur les plastiques dans les océans et d'aider ainsi à bâtir un monde sans pollution aux plastiques.

 

À propos de la transposition de la directive européenne sur les SUP (single-use plastics), le projet d'arrêté royal est encore en cours de discussion en intercabinet. Nous espérons pouvoir le faire passer au Conseil des ministres avant l'été, pour une publication en septembre.

 

J'avais bloqué le projet d'arrêté royal en raison du projet de loi du Parlement porté par votre groupe, comme vous l'avez rappelé, modifiant la loi du 21 décembre 1998 relative au nombre de produits. Ce projet ne s'étant finalement pas concrétisé, cette partie de la transposition de la directive a donc dû être incluse dans l'arrêté royal. L'Union européenne a été informée de ce retard.

 

Le projet d'arrêté est plus ambitieux qu'une simple transposition sans toutefois mener à une surtransposition ou gold plating suivant les normes européennes mais le niveau d'ambition est encore en discussion.

 

12.03  Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. La question de la lutte contre les plastiques et leur impact parfois crucial sur les espèces et sur nos ressources naturelles est un élément phare de la politique que nous voulons voir mener en Belgique. Vous pourrez donc continuer à compter sur mon groupe et moi-même pour vous alimenter et alimenter le Parlement sur cette thématique. Je suppose que mon collègue Malik Ben Achour n'hésitera pas à continuer de vous solliciter sur le sujet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Christophe Bombled à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Votre rencontre avec l’ambassadeur d’Italie en vue de la pré-COP" (55019814C)

13 Vraag van Christophe Bombled aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Uw ontmoeting met de ambassadeur van Italië ter voorbereiding van de pre-COP" (55019814C)

 

13.01  Christophe Bombled (MR): Madame la présidente, madame la ministre, dernièrement, vous avez rencontré l'ambassadeur d'Italie, Francesco Genuardi, en vue de la pré-COP26 qui aura lieu à Milan du 30 septembre au 2 octobre 2021. L'objectif de cette initiative de l'Italie est de préparer la COP26 mais aussi d'associer les jeunes, la société civile, le monde de l'entreprise, le monde académique, les collectivités territoriales et les institutions, à la réflexion autour des enjeux climatiques. Du 28 au 30 septembre 2021, Milan accueillera aussi un événement intitulé Youth4Climate: Driving Ambition qui permettra à 400 jeunes des 197 pays participant à la COP26 d'échanger et de formuler des propositions concrètes sur les enjeux du changement climatique. Ces propositions seront présentées aux ministres et aux négociateurs de la pré-COP avant d'être soumises à la COP26.

 

Madame la ministre, pourriez-vous faire le point sur la rencontre avec l'ambassadeur d'Italie? Qu'en ressort-il? Lors de cette rencontre, vous avez précisé que les liens qui unissent nos pays constituent une opportunité de collaboration privilégiée en vue de la COP26. Pouvez-vous préciser s'il existe actuellement des collaborations privilégiées avec l'Italie en matière de climat? De manière plus générale, quel peut être l'apport complémentaire de la Belgique dans le cadre de la pré-COP? Les jeunes belges qui participeront à l'évènement Youth4Climate: Driving Ambition ont-ils déjà été sélectionnés? Sur la base de quels critères s'est effectuée ou s'effectuera la sélection?  Combien de jeunes belges participeront à cet évènement? 

 

13.02  Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, monsieur Bombled, l'ambassadeur d'Italie est en poste en Belgique depuis avril 2021 et, à sa demande, il m'a rendu une visite de courtoisie le mercredi 7 juillet 2021.

 

Le contexte de l'immigration italienne en Belgique a été évoqué eu égard au 75e anniversaire de ce qu'on appelle les "accords charbon" entre nos deux pays, et c'est à cela que je me référais quant aux liens qui lient nos deux pays.

 

En matière de climat, nous avons abordé le contexte européen et international mais sans entrer dans le détail de certains dossiers. Ce n'était pas le but de la rencontre. Tout comme la Belgique, l'Italie attache une grande importance à la coopération avec les pays africains, y compris en matière de climat et de financement climatique. Nous avons discuté de l'opportunité que le Green Deal représente pour l'Europe ainsi que des facilités de relance et de résilience.

 

L'Italie a bénéficié du Fonds à concurrence d'environ 240 milliards d'euros et prévoit environ 70 milliards d'euros pour la transition verte dont les contours peuvent être définis par le ministre italien compétent pour la transition écologique.

 

Nous soutenons évidemment l'Italie dans sa préparation de la COP26 en partenariat avec le Royaume-Uni. L'Italie organisera la pré-COP à Milan du 30 septembre au 2 octobre 2021. Trente à quarante pays seront invités à y participer. Une priorité pour les Italiens, que vous avez évoquée, est d'associer des jeunes à la politique climatique, ce que j'applaudis.

 

 

L'Italie a effectivement décidé d'organiser, avant la pré-COP, une conférence pour les jeunes intitulée  Youth4Climate: Driving Ambition.

 

Nous n'avons pas abordé les détails du processus de sélection lors de notre rencontre. Je peux cependant vous dire que le but est d'aboutir à une composition équilibrée avec la participation de deux représentants de chacune des 197 parties à la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques qui prend également en compte un équilibre des genres.

 

Les jeunes âgés entre 15 et 29 ans pouvaient poser leur candidature. La sélection a été opérée selon les procédures des Nations Unies et en collaboration avec un comité d'avis spécifiquement constitué pour cette conférence. Le comité d'avis est notamment composé de représentants des pouvoirs publics et de la société civile d'Italie et du Royaume-Uni, du secrétariat de l'UNFCCC, du Bureau de l'Envoyé spécial des Nations Unies pour la Jeunesse ainsi que de représentants des jeunes eux-mêmes. Les États membres n'ont, quant à eux, pas été associés à la sélection. Je me réjouis, en tout cas, que deux jeunes Belges auront l'occasion de participer à la conférence.

 

Président: Patrick Dewael.

Voorzitter: Patrick Dewael.

 

13.03  Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

L'objectif de la pré-COP  de Milan sera, en effet, de fournir à un groupe sélectionné de pays dont la Belgique, ce dont nous nous réjouissons, un cadre informel pour discuter et échanger des points de vue sur certains aspects politiques clés des négociations et offrir des orientations politiques pour les négociations ultérieures. C'est une belle opportunité pour notre pays de faire entendre sa voix.

 

En ce qui concerne la participation des jeunes à la Youth4Climate: Driving Ambition, je comprends qu'elle est le résultat d'une sélection opérée sur la base d'un concours international, mais c'est une fort bonne chose que deux jeunes Belges pourront participer à cette rencontre préparatoire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De internationale klimaatfinanciering" (55019876C)

14 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le financement international des mesures en matière de climat" (55019876C)

 

14.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 18 juni zette u zichzelf nog eens in de kijker, samen met minister Kitir, voor een verhoging van de federale bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering. Klein probleem evenwel, want het gaat hier niet om een verhoging van de 12 miljoen euro per jaar die in de begroting ingeschreven staat, maar gewoon om een dubbele aankondiging van diezelfde 12 miljoen euro, die al vastlag. Een bedrag dat schromelijk tekortschiet nog wel.

 

Daarmee kom ik tot het grote probleem. Die 12 miljoen euro per jaar is veel te weinig in vergelijking met het eerlijke aandeel dat België als historische uitstoter moet bijdragen aan de internationale klimaatfinanciering. Het middenveld heeft berekend dat die bijdrage jaarlijks minstens 500 miljoen euro zou moeten bedragen. Daar er geen Belgisch engagement meer is voor internationale klimaatfinanciering na 2020 is een federale bijdrage van 12 miljoen euro wel heel ontoereikend.

 

Ik heb de volgende vragen voor u.

 

Waarom doet u aan een dubbele aankondigingspolitiek? Waarom zo'n lage federale bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering in vergelijking met de noden? Is er al zicht op een nieuw akkoord over de Belgische bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering met het oog op de COP26? Zult u ervoor zorgen dat België zijn fair share van 500 miljoen euro per jaar, boven op het budget voor Ontwikkelingssamenwerking, bijdraagt aan de internationale klimaatfinanciering?

 

14.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Daems, op 18 juni hebben minister Kitir en ikzelf meegedeeld dat de ministerraad akkoord is gegaan met ons voorstel van herverdeling van de interdepartementale provisie voor de klimaatfinanciering. We hebben die dag geen extra middelen aangekondigd.

 

In oktober vorig jaar besliste de federale regering om vanaf 2021 jaarlijks 12 miljoen euro extra middelen vrij te maken via een interdepartementale provisie. Dit werd tijdens de voornoemde ministerraad geconcretiseerd via een voorstel van herverdeling. Meer bepaald gaat het om een herverdeling van 12 miljoen euro krediet vanuit de interdepartementale provisie 'Nieuw beleid/klimaatfinanciering' van de begroting 2021 naar de basisallocatie 'Multilaterale samenwerking in het kader van de internationale financiering van het klimaatbeleid'. Deze extra klimaatfinanciering beoogt de Belgische partnerlanden te ondersteunen bij een transversale versterking van hun klimaatbeleid, gekoppeld aan de uitvoering van klimaatspecifieke acties in de volgende domeinen: duurzaam beheer van biodiversiteit en ecosystemen, veerkrachtige en klimaatintelligente landbouw, en duurzame stedelijke sociaal-economische groei. Wanneer de middelen effectief worden toegewezen aan een specifiek project of programma, zal ik ook hierover transparant communiceren, samen met minister Kitir.

 

In het kader van het akkoord van Parijs hebben ontwikkelde landen aanvaard om de leiding te nemen over de mobilisering van internationale klimaatfinanciering. Dit kan via een veelheid aan financieringsbronnen, -kanalen of -acties. Deze verbintenis werd geconcretiseerd via de doelstelling van 100 miljard tegen 2020. De meest recente cijfers van de OESO voor 2018 suggereren dat we niet op een traject zitten om deze doelstelling te halen. De verbintenis van de federale regering is duidelijk: we willen de verbintenissen in het kader van het akkoord van Parijs naleven en de federale bijdrage optrekken in het licht van de internationale doelstelling, en dit los van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking.

 

In de schoot van de regering werk ik aan een verdere stijging van de federale bijdrage boven op de reeds besliste 12 miljoen euro. Parallel moeten inderdaad de gesprekken gevoerd worden over een nieuw intra-Belgisch samenwerkingsakkoord. Deze gesprekken moeten worden aangegrepen om de Belgische ambitie inzake klimaatfinanciering op te trekken. Elke entiteit moet haar verantwoordelijkheid opnemen en bijdragen tot de internationale doelstelling. Het Waalse Gewest leidt deze gesprekken op Belgisch niveau binnen de context van de Nationale Klimaatcommissie. Het is momenteel nog te vroeg voor me om te kunnen inschatten waar deze gesprekken zullen landen.

 

14.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het blijft een dubbele aankondigingspolitiek en dat kunnen wij niet ondersteunen. Het is allesbehalve grappig, voor wie het geld nodig heeft, te moeten horen dat er iets extra komt, maar dat dit vervolgens niet het geval blijkt te zijn. Voorts vind ik het straf dat u er in uw persbericht nog een schepje bovenop doet door te beweren dat de regering met dat engagement van 12 miljoen euro alvast haar verantwoordelijkheid neemt. Sorry, maar met zulke uitspraken lacht u de ontwikkelingslanden gewoon uit in hun gezicht.

 

Dat het akkoord over een nieuw Belgisch engagement zo lang op zich laat wachten, stelt mij ook teleur. U hebt immers vorig jaar in november al gezegd dat u daarvan zo snel mogelijk werk zou maken. Vandaag zegt u opnieuw dat u eraan werkt, maar intussen zijn we wel zeven maanden verder, terwijl er nog steeds geen akkoord is. Het wordt hoog tijd dat België zijn belofte uit het akkoord van Parijs waarmaakt om eerlijk bij te dragen aan de internationale klimaatfinanciering. Samen met de organisaties op het terrein zullen wij daarvoor blijven ijveren.

 

België heeft als historische uitstoter een immense verantwoordelijkheid om de arme landen in het Zuiden te helpen zich aan te passen aan de gevolgen van onze uitstoot. Zij krijgen het als eerste op hun bord, hoewel zij zelf amper hebben bijgedragen aan het probleem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De EU-klimaatwet" (55019877C)

15 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La loi européenne sur le climat" (55019877C)

 

15.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, een paar weken geleden keurde het Europees Parlement een Europese klimaatwet goed. Daarin legde de Europese Unie haar doelstelling van een netto-uitstootvermindering van 55 % tegen 2030 en klimaatneutraliteit tegen 2050 vast. U noemde dat een belangrijke stap om de groene transitie waar te maken. Nochtans strookt die klimaatwet niet met uw credo inzake een science-based klimaatbeleid.

 

Zowel Climate Action Tracker als het jongste UN GAP report geeft aan dat de Europese doelstellingen, verankerd in de klimaatwet, niet in overeenstemming zijn met het akkoord van Parijs om de globale opwarming te beperken tot onder de 2 °C tegen het einde van de eeuw.

 

Daarnaast kwamen, daags voor er over de EU-klimaatwet werd gestemd, de conclusies van een nieuw klimaatrapport van het IPCC naar buiten. Die bevatten de niet mis te verstane boodschap dat de doelstelling van het akkoord van Parijs niet volstaat om de mensheid van een volledige klimaatontwrichting te redden.

 

Als we nog een kans willen maken de klimaatcrisis een halt toe te roepen, moeten we de wereldwijde klimaatopwarming beperken tot maximaal 1,5 °C tegen het einde van de eeuw; volgens de huidige projecties zouden we die grens al in 2025 kunnen overschrijden, als we het klimaatbeleid niet radicaal over een andere boeg gooien.

 

Mevrouw de minister, hoe kunt u een klimaatwet toejuichen met een doelstelling die veel lager ligt dan wat volgens de wetenschap noodzakelijk is en tegelijk beweren dat u een science-based beleid voert?

 

15.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, de federale regering schaart zich volledig achter de nieuwe Europese reductiedoelstelling van minstens 55 % tegen 2030. Het is een ambitieverhoging van meer dan een derde, in vergelijking met de oude Europese doelstelling van –40 %.

 

Die ambitieverhoging kon ook pas na heel wat overleg door België worden gesteund; overigens blijft de Vlaamse regering tot op vandaag daarover op de vlakte. In die ongunstige nationale context is het momenteel het maximaal haalbare, maar ik zal blijven ijveren voor de succesvolle realisatie hiervan, met als doel dat te overtreffen. De Europese doelstelling legt immers een ondergrens vast, maar geen bovengrens.

 

Vergeet niet dat ook de huidige doelstelling voor 2020 van –20 % ruim wordt overtroffen door Europa. Net zo is de doelstelling voor 2030 minimaal –55 %. Het woord "minimaal" is belangrijk.

 

De klimaatwetenschap beveelt aan om ruim onder de 2 °C te blijven. Dat ligt met die doelstelling nog binnen het bereik. Dat geeft ook de Climate Action Tracker aan in zijn beoordeling over de minimale doelstelling van –55 %. De onafhankelijke organisatie geeft aan dat een sterk Fit for 55-pakket die doelstelling volledig in lijn kan brengen met het klimaatakkoord van Parijs.

 

Ik zal mij hiervoor de komende maanden blijven inzetten, opdat het federale niveau verder aan de kar zou trekken van een ambitieus Europees en nationaal klimaatbeleid.

 

15.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. U kunt uw steun voor een ontoereikende doelstelling van 55 % uitstootreductie tegen 2030 gewoon niet wetenschappelijk verantwoorden. Als u mij niet gelooft, luister dan ook eens naar uw partijgenoten in het Europees Parlement. Die hebben tegen de EU-klimaatwet gestemd, die u hier weer toejuicht. De reden is dat de doelstellingen uit die wet niet overeenstemmen met wat de wetenschap noodzakelijk acht. Volgens haar moet de EU-klimaatdoelstelling tegen 2030 niet –55 % maar –65 % tot –70 % bedragen.

 

Bovendien geven uw collega's in het Europees Parlement terecht aan dat de reductiedoelstelling van 55 % niet eens werkelijk 55 % is, maar een reductie met 52,8 %. De EU laat immers tal van boekhoudkundige trucs toe om op papier de doelstelling van –55 % te bereiken zonder dat ook in werkelijkheid te doen. Dat klagen wij hier al sinds december aan, toen de Raad een akkoord bereikte over die doelstelling. Ik ben blij dat de groene collega's in het Europees Parlement uiteindelijk ook het licht hebben gezien. Ik raad u aan om naar hen te luisteren en uw conclusies te trekken over uw klimaatbeleid en dat van de Europese Unie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De invloed van het ETS-systeem op de elektriciteitsprijzen" (55019878C)

16 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'incidence du système ETS sur les prix de l'électricité" (55019878C)

 

16.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het voorbije jaar is de prijs van een emissierecht onder het Europese Emissiehandelssysteem (EU Emissions Trading System of EU-ETS) ongeveer verdubbeld naar 50 euro. Producenten van elektriciteit vallen onder dat ETS en moeten dus emissierechten aankopen voor de uitstoot van hun elektriciteitsproductie. Die prijsverdubbeling van emissierechten stuwt nu de elektriciteitsprijzen de hoogte in omdat de producenten die prijsstijging gewoon doorrekenen. Consumenten die einde contract zijn, komen zo voor een bijzonder onaangename verrassing te staan bij de zoektocht naar een nieuw contract.

 

Vindt u het ETS nog steeds een efficiënt instrument om uitstoot tegen te gaan? Waarom wel of niet?

 

Wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat het ETS de energiearmoede en de sociale ongelijkheid niet vergroot?

 

Zijn u en de regering van plan maatregelen te nemen om de opdrijving van de elektriciteitsprijzen door het ETS aan banden te leggen?

 

16.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, uw vraag lijkt nogal sterk op een vraag die u in de vorige commissie heeft gesteld over hetzelfde onderwerp. Ik zal dus kort de belangrijkste elementen van het antwoord hernemen, vooral omdat we pas morgen de voorstellen met de Europese Commissie rond de hervorming van het EU-ETS zullen kennen, en het debat dan pas echt start.

 

Het EU-ETS plakt een prijs op vervuiling bij de elektriciteitsproductie. De kostprijs van de elektriciteitsproductie uit koolstofneutrale bronnen, bijvoorbeeld uit de eigen productie met zonnepanelen of via een leverancier, wordt in principe niet beïnvloed door de prijsstijging van emissierechten in het EU-ETS. Dat is een eerste manier om die prijsstijging te ontwijken. Dat is net ook de bedoeling: vuile elektriciteitsproductie uit bruin– of steenkool uit de markt duwen en die uit hernieuwbare bronnen laten toenemen. Dat is exact wat we kunnen observeren in de Europese elektriciteitsmarkt. Samen met de prijsstijgingen in het EU-ETS neemt de vuile elektriciteitsproductie versneld af. Dat is ook een goede zaak voor de luchtkwaliteit  en de volksgezondheid.

 

De inkomsten uit emissierechten vloeien terug naar de lidstaten. Het is aan hen om die middelen te gebruiken voor burgers of ondernemingen die toch een disproportionele of ongewenste last dragen. In ons land is het nog wachten op een samenwerkingsakkoord dat de verdeling van de middelen regelt. Het merendeel van de middelen vloeide in de vorige periodes naar de Gewesten. Voor de komende jaren schaar ik me echter achter het engagement in het federale regeerakkoord om het federale aandeel in de elektriciteitsfactuur te laten dalen en de energienorm in te voeren, die de prijs opvolgt en ook, waar nodig, bijstuurt.

 

Meer specifiek zal ik er in de regering en op nationaal niveau voor ijveren dat bestaande of nieuwe inkomsten uit CO2-beprijzing op Europees niveau ook dienen voor gerichte sociale compensaties om zo de rechtvaardige transitie te organiseren.

 

16.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, wij verschillen hierover duidelijk van mening. Voor ons is het duidelijk dat het ETS weinig of geen effect heeft op de uitstoot van de elektriciteitsproducenten. Zij rekenen de kosten voor de aankoop van de emissierechten gewoon integraal door aan de consument, die de rekening zal moeten betalen. Het resultaat is geen klimaatwinst, maar een sociaal bloedbad.

 

De heer Verduyckt zei daarnet in het actualiteitsdebat over de Klimaatzaak dat alle milieueconomen het erover eens zijn dat koolstoftarifering een oplossing is voor het klimaatprobleem. Ik denk dat het nu het ideale moment is om daarop te reageren. Van de klimaatbeweging op het terrein hoor ik veel meer vragen naar oplossingen buiten de markt, want marktmechanismen als het ETS of een koolstoftaks zijn asociaal en komen de mens noch de planeet ten goede. In tegenstelling tot wat de heer Verduyckt beweerde, schuiven wij altijd oplossingen naar voren. Wij pleiten namelijk al van in het begin voor bindende uitstootnormen per sector en voor de oprichting van een publieke klimaatinvesteringsbank. Zo dragen de grote vervuilers de lasten van de klimaattransitie en worden zij niet afgewenteld op de burger. Ik stel alleen vast dat alle andere partijen ervoor kiezen om potdoof te blijven voor oplossingen die niet binnen de heilige markt vallen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitbreiding van het EU-emissiehandelssysteem tot transport en gebouwen" (55019879C)

17 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'extension du système européen d’échange de quotas d’émission au transport et aux bâtiments" (55019879C)

 

17.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, volgende week stelt de Europese Commissie haar pakket Fit for 55 voor, dat onder meer een herziening van het EU Emissions Trading System omvat. Al maanden wordt er van alle kanten gespeculeerd over een uitbreiding van het ETS naar de sectoren gebouwen en transport. Een gelekt voorstel van de Europese Commissie heeft dat eind juni 2021 bevestigd.

 

Deze sectoren zouden vanaf 2025 aan een apart ETS onderworpen worden, ondanks de inherente sociale risico's en een veel lagere emissiereductie dan door bindende normen kan worden bereikt. Hierdoor riskeren Europese burgers hard in de portemonnee geraakt te worden, terwijl grote vervuilers buiten schot blijven. De kwetsbaarste mensen worden bovendien het eerst en het sterkst getroffen. Zij kunnen het immers niet helpen dat ons transportsysteem gebaseerd is op fossiele aandrijving en individueel voertuigenbezit; dat is de verantwoordelijkheid van regeringen en de fossiele industrie. Ze kunnen het ook niet helpen als hun huisbaas hun woning niet energiezuinig wil maken, waardoor hun verwarming veel uitstoot. Met een ETS of een koolstofbeprijzing voor transport en verwarming duwt men hen alleen maar dieper in de transport- en energiearmoede.

 

We moeten hier niet onnozel over doen; het is niet omdat men burgers niet direct belast maar de brandstofleveranciers een emissiehandelssysteem oplegt, dat de rekening uiteindelijk niet bij de consument zal belanden. We weten immers allemaal dat de brandstofindustrie de factuur integraal zal doorsturen naar de eindgebruiker. Die houdt zo nog minder over om te investeren in de verduurzaming van zijn transport en woning, waardoor de groene omslag juist vertraagt.

 

Ik heb dan ook enkele vragen. Staat de regering achter dit voorstel van de Europese Commissie? Waarom wel of niet? Welk standpunt zal u voor België verdedigen in de Raad over de eventuele uitbreiding van het ETS tot gebouwen en transport?

 

17.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, u vraagt of we een voorstel steunen dat we nog niet kennen. Het verschijnt immers pas op woensdag 14 juli 2021. We zullen het bestuderen en er zal tijd nodig zijn om tot een federaal en hopelijk ook nationaal standpunt te komen.

 

Ik kan u momenteel slechts enkele feitelijke elementen meegeven die deels een antwoord bieden op uw vragen. Het verschil in brandstofverbruik van de sectoren gebouwen of transport blijft niet beperkt tot de gezinnen. Voor transport houdt bijna de helft verband met vrachtvervoer over de weg, maar ook over de binnenwateren. Voor gebouwen betreft het natuurlijk ook de kantoren en bedrijfspanden, waar er heel wat stookolie of aardgas wordt verbruikt.

 

Wanneer het energieverbruik van gebouwen of voertuigen elektrisch is, waardoor de energieproductie zich ook in het ETS bevindt, is het beeld genuanceerder dan wat u schetst.

 

Het federale standpunt is dat wij voor het klimaatneutraal maken van gebouwen en transport in de eerste plaats rekenen op normering. Wij verwachten veel van de aangescherpte CO2-normen voor voertuigfabrikanten, die naar verwachting de uitfasering van benzine- en dieselwagens tegen 2035 zullen regelen. Betaalbare schone voertuigen en laadinfrastructuur zullen door de regelgeving onder Fit for 55 binnen bereik komen.

 

Een koolstofbeprijzing is een aanvullende en noodzakelijke impuls, die ervoor zorgt dat de klimaatoplossingen het voordeligst zijn en op die manier investerings- of aankoopkeuzes stuurt. Ze genereert ook middelen om een sociaal klimaatbeleid te voeren. Rijkere huishoudens verbruiken meer huis- en motorbrandstoffen dan gemiddeld. Met een CO2-beprijzing leveren zij een bijdrage op hun consumptie die kan dienen voor het isoleren van woningen of het voorzien van collectief vervoer voor kwetsbare gezinnen. Net daarom bestuderen wij met aandacht de voorstellen van de Europese Commissie, zeker de voorstellen inzake het sociaal fonds.

 

17.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, wij kijken natuurlijk ook uit naar de voorstelling van het pakket Fit for 55. Het uitbreiden van het ETS naar transport en gebouwen is volgens ons alvast een heel slecht idee. Het ETS is immers in het algemeen minder effectief dan bindende normen om de uitstoot te doen dalen. Ik citeer ter zake uit De Tijd van het voorbije weekend: "Het systeem van verhandelbare uitstootrechten heeft in het verleden de CO2-emissies met nog geen nanogram gereduceerd."

 

Gebouwen en transport in het ETS opnemen, is ook nog eens heel contraproductief en asociaal, want het treft de mensen direct in de portemonnee via hogere brandstofprijzen. Indien u de gele hesjes opnieuw op straat wil, moet u dat vooral doen. Voor ons is het duidelijk, we kunnen een sociaal rechtvaardige en effectieve klimaatomslag in deze sectoren alleen realiseren via bindende normen voor de grote vervuilers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De evolutie van de burden sharing voor de periode 2021-2030" (55019891C)

18 Question de Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'évolution du burden sharing pour la période 2021-2030" (55019891C)

 

18.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, volgens het laatste verslag van de Nationale Klimaatcommissie zijn er momenteel voorbereidende bilaterale gesprekken bezig door het huidige voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie, in handen van het kabinet van minister Henry. Aan de andere kant gaan er in dit Huis stemmen op om nog voor de start van de COP in Glasgow die oefening volledig af te ronden. Die timing lijkt mij evenwel behoorlijk scherp.

 

Wat is de huidige tijdslijn om tot een akkoord te komen op dit vlak? Welke stappen zijn er gepland voor de COP betreffende de burden sharing? Wanneer gaan de effectieve gesprekken hierover met de vier entiteiten van start?

 

18.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, uw vraag is al meermaals aan bod gekomen in deze commissie. Het antwoord is nog steeds hetzelfde. De vier ministers van Klimaat hebben de ambitie geformuleerd om tot een politiek akkoord te komen over de inspanningsverdeling vóór de klimaattop in Glasgow.

 

De Waalse minister van Klimaat heeft momenteel het voorzitterschap van de NKC en heeft er een ronde van bilaterale gesprekken op zitten. Hij wacht nu op de voorstellen van de Europese Commissie rond het Fit for 55-pakket. Die voorstellen zullen immers drastisch de krijtlijnen veranderen waarbinnen een akkoord gezocht moet worden, niet het minst omdat de bindende non-ETS-reductiedoelstelling voor ons land opwaarts wordt herzien.

 

Op basis van die nieuwe elementen heeft de voorzitter aangekondigd om in september met onderhandelingsvoorstellen te komen. Het zal niet eenvoudig zijn om in de twee maanden daarop tot een akkoord te komen, maar de federale overheid zal haar deel van het werk alvast tijdig opleveren. We brengen nu de maatregelen in kaart om met onze bevoegdheden meer dan onze bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen, onder andere op het vlak van emissiereducties, hernieuwbare energie en klimaatfinanciering.

 

18.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik kijk uit naar het effectief starten van de onderhandelingen daarover. Ik heb de eer en het genoegen gehad om in de Nationale Klimaatcommissie te zetelen toen de onderhandelingen voor het vorige pakket zijn gestart. Het heeft een kleine negen jaar geduurd. Twee maanden is dus scherp. We moeten dat wel op een zo kort mogelijke termijn doen. Niemand is erbij gebaat om dat te lang te rekken. Iedereen is er wel bij gebaat om een goed akkoord te maken. Dat zal de grote uitdaging zijn voor de vier onderhandelaars.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.35 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 35.