Commission
de la Santé et de l'Égalité des chances |
Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen |
du Lundi 18 octobre 2021 Après-midi ______ |
van Maandag 18 oktober 2021 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 07 et présidée par M. Thierry Warmoes.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.07 uur en voorgezeten door de heer Thierry Warmoes.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over ethyleenoxyde en toegevoegde vragen van
- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het gebruik van ethyleenoxide" (55020021C)
- Dominiek Sneppe aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het gebruik van ethyleenoxide" (55020027C)
- Albert Vicaire aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De recall van producten met ethyleenoxideresidu's" (55020031C)
- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De massale terugroeping van producten door het FAVV" (55020032C)
- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanwezigheid van ethyleenoxide in voedingsproducten" (55020240C)
- Patrick Prévot aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Ethyleenoxide" (55020419C)
- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Ethyleenoxide" (55021139C)
- Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Ethyleenoxide" (55021314C)
- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Smeerkaas met ethyleenoxide" (55021822C)
01 Débat d'actualité sur l'oxyde d'éthylène et questions jointes de
- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'utilisation d'oxyde d’éthylène" (55020021C)
- Dominiek Sneppe à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'utilisation d'oxyde d’éthylène" (55020027C)
- Albert Vicaire à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le rappel de produits contaminés par l’oxyde d’éthylène" (55020031C)
- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le rappel massif de produits par l'AFSCA" (55020032C)
- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La présence d’oxyde d’éthylène dans les aliments" (55020240C)
- Patrick Prévot à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L’oxyde d’éthylène" (55020419C)
- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'oxyde d'éthylène" (55021139C)
- Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'oxyde d'éthylène" (55021314C)
- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le fromage à tartiner contenant de l’oxyde d’éthylène" (55021822C)
01.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, we hebben allemaal zitten wachten op het broodnodige actualiteitsdebat over ethyleenoxide, want de eerste productterugroepingen dateren al van een jaar geleden. In het begin was de boodschap vooral geruststellend, omdat het kleine dosissen betrof. Ondertussen zijn er echter al zoveel producten moeten worden teruggeroepen dat wij toch een chronische blootstelling aan vele producten moeten vrezen en dat wij van een echt voedselschandaal kunnen spreken.
Ik heb heel veel vragen ingediend, namelijk vragen nrs. 55020021C en 55021314C. Ik zal ze niet allemaal voorlezen, maar ik hoop wel dat ze stuk voor stuk zullen worden beantwoord. Wij willen immers allemaal duidelijkheid.
Mijnheer de minister,
Steeds meer producten worden
teruggeroepen omdat ze ingrediënten bevatten die behandeld zijn met
ethyleenoxide. In het begin ging het om sesamzaad, maar nu wordt ook
johannesbroodpitmeel genoemd, dat in vele producten gebruikt wordt. Ook andere
gewassen zouden in bepaalde landen met ethyleenoxide mogen worden behandeld.
Aangezien de problematiek steeds grotere
proporties lijkt aan te nemen, heb ik hierover volgende vragen:
In welke landen is ethyleenoxide
toegelaten als gewasbeschermingsmiddel?
Over welke gewassen en producten gaat
het? Is hier een volledig overzicht van?
Op welke manier wordt nagegaan of
producenten geïmporteerde producten afdoende controleren op ethyleenoxide?
Welke maatregelen neemt België ten
aanzien van landen of leveranciers die producten verkopen die residuen van
ethyleenoxide bevatten? Welke preventieve maatregelen zijn er en welke
repressieve?
Worden er steekproeven uitgevoerd op
geïmporteerde grondstoffen? Zo ja, op welke manier gaat men hierbij te werk?
Wat is de toegelaten drempel voor de
aanwezigheid van ethyleenoxide in voedingsproducten? Geldt dezelfde
drempelwaarde voor alle EU landen? Hoe verhoudt deze drempel zich tot andere,
niet EU landen?
Mijnheer de minister,
Aanvankelijk werd ethyleenoxide
aangetroffen in sesamzaad, later in kruiden zoals kurkuma en gember en recent
in johannesbroodpitmeel.
De vele terugroepacties hebben een grote
financiële impact voor de voedselverwerkende industrie.
- Blijkbaar was het sesamzaad uit India
geïmporteerd door een Belgische firma. Hoe zit dat met de kruiden en het
johannesbroodpitmeel? Welke importeurs uit welke landen zijn hier betrokken?
Uit welke landen zijn de grondstoffen afkomstig?
- Wat is de verantwoordelijkheid van een
importeur met betrekking tot de kennis en controle van het productie- en
behandelingsproces van grondstoffen in het land van herkomst?
- Welke bi-/multilaterale verdragen
houdende sanitaire en fytosanitaire standaarden met welke derde landen zijn
hier van toepassing, hebben er schendingen van de betrokken verdragen
plaatsgegrepen (zo ja, welke?) en welk gevolg zal hieraan gekoppeld worden?
- Welke rol speelden EFSA, EUROPHYT en/of
andere Europese instanties/systemen? Hebben zij hun rol afdoende vervuld? Welke
rol heeft het DG SANTE opgenomen? Hoe verliep het overleg met het FAVV?
- Welke waarschuwingslichten zijn
wel/niet/te laat afgegaan en welke lessen worden hieruit getrokken? Zullen er
(controle)procedures worden gewijzigd en zo ja welke?
- Hoe komt het dat de terugroepacties
over zoveel maanden gaan? Is elke grondstof dan niet onmiddellijk traceerbaar?
Wat is hier de vertragende factor en is hier ruimte voor verbetering?
- Het betreft een terugroeping van
ondertussen zeer veel diverse producten. Door de diversiteit verhoogt de kans
dat een individu toch dagelijks ethyleenoxide inneemt. Is hier een
risicoanalyse gebeurd en zo ja, kan u die toelichten? Zo neen, waarom niet?
Vanaf welke dagelijkse inname verhoogt het risico op kanker en hoe groot is het
risico dat mensen deze drempel hebben overschreden?
- Voert het FAVV steekproeven uit op een
breed scala aan pesticiden? Zo ja, hoe vaak en wat zijn de resultaten daarvan?
- Hoe verliep de coördinatie en het
overleg in deze kwestie, zowel op EU-vlak als met andere betrokken lidstaten?
- Hoe groot is de financiële impact voor
de Belgische voedingsindustrie? Welke stappen kan u nemen ten opzichte van de
leveranciers die verboden pesticiden gebruiken? Heeft u hierover overlegd met
uw Europese collega's?
- Hoe wil men de voedselverspilling die
gepaard gaat met terugroepacties van gecontamineerde voedingswaren tot een
minimum beperken en welke rol neemt de EU hierin op?
De voorzitter: Ik herhaal nog even dat de spreektijd in actualiteitsdebatten voor de vraag twee minuten en voor de repliek eveneens twee minuten bedraagt. De minister krijgt vijf à tien minuten voor zijn antwoorden. Voor gewone vragen geldt twee minuten spreektijd en één minuut voor de repliek.
Mevrouw Sneppe en mevrouw Dierick zijn verontschuldigd. Hun vragen nrs. 55020027C en 55020032C vervallen dus.
01.02 Albert Vicaire (Ecolo-Groen):
Depuis septembre 2020, plusieurs entreprises ont rappelé certains de leurs
produits en raison d’une teneur en oxyde d’éthylène trop élevée. Cette
concentration excessive se trouverait dans les graines de sésame, utilisées
dans la fabrication de nombreux produits tels que des crèmes glacées, des
fromages à tartiner, des sauces ou encore des conserves de poissons.
L’oxyde d’éthylène est un pesticide toxique:
sa consommation pendant plusieurs jours accroît les risques de cancers, en
particulier du rein et du foie. L’utilisation de cette substance en agriculture
est interdite dans l’Union européenne. Les produits importés, quant à eux,
peuvent en contenir une très faible quantité. Dans le cas présent, ce seuil a
été dépassé, ce qui a nécessité le rappel des produits concernés.
Certaines marques implantées en Belgique,
comme Mars Belgium, semblent toutefois avoir attendu particulièrement longtemps
avant de rappeler leurs produits, alors que ces mêmes produits avaient déjà
fait l’objet d’un rappel dans les pays voisins. Il semble par ailleurs
difficile de savoir si tous les produits concernés ont à présent été rappelés,
ou si la liste risque de s’allonger encore dans les jours et semaines qui
viennent.
Madame la Secrétaire d’Etat, mes questions
sont dès lors les suivantes:
- Pourquoi les filiales belges des marques
concernées ont-elles tant tardé avant de rappeler les produits contaminés?
- À l’heure actuelle, tous les produits
concernés ont-ils été rappelés, ou d’autres marques attendent-elles encore
avant d’ordonner le rappel?
- De quels moyens la Belgique dispose-t-elle
pour limiter l’importation de produits contenant de l’oxyde d’éthylène, et
ainsi garantir une meilleure protection des consommateurs belges?
- Le gouvernement entend-t-il faire pression au niveau européen pour interdire l’oxyde d’éthylène en ce compris dans les produits importés?
01.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre,
Cela fait depuis septembre 2020 que des
dizaines de produits alimentaires ont été rappelés par leur fabricant1. Le
coupable: l’oxyde d’éthylène (ETO) présent dans un additif alimentaire (E410).
Cette substance biocide réputée toxique pour la santé et cancérigène à long
terme et utilisée comme fongicide est pourtant interdite par l’Union européenne
depuis 1991 comme pesticide et depuis 2011 comme produit de protection des
denrées alimentaires et des aliments pour animaux2. L’AFSCA a été à chaque fois
avertie du risque de présence d’ETO dans les aliments, a lancé une alerte via
le système RASFF en septembre 2020, mais n’a pas ordonné le rappel automatique
des aliments dès sa connaissance de la problématique. En juin 2021 se sont
tenues des réunions entre la Commission, l’EFSA et des représentants
spécialisés des différents Etats membres, à la suite desquelles la Commission
elle-même a ordonné le retrait du marché des produits contaminés et souligné
qu’aucun seuil d’exposition n’est acceptable. La Belgique aurait exprimé ses
doutes quant aux mesures de rappel notamment au regard des enjeux de gaspillage
alimentaire.
Voici donc mes questions:
- L’AFSCA a-t-elle ordonné des analyses sur
les produits contenant de l’ETO après en avoir été avertie par leur producteur,
afin de vérifier le niveau d’ETO? Si oui, quelles en étaient les conclusions et
la teneur d’ETO? Dépassaient-elles les limites légales?
- Comment expliquez-vous que les produits contenants
de l’oxyde d’éthylène, même en petite quantité, aient passé les contrôles
d’autorisation de mise sur le marché de l’AFSCA?
- Comment expliquez-vous que l’AFSCA n’ait
pas ordonné un rappel immédiat des produits contaminés alors qu’elle en avait connaissanc?
- Certaines entreprises ont tardé à endosser
les recommandations de la Commission (notamment l’entreprise Mars). Commet
l’AFSCA a-t-elle pu gérer cel?
- Les réticences de la Belgique au regard du
gaspillage alimentaire dans ce dossier sont-elles toujours actuelles?
01.04 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in
augustus moesten supermarktketens al meer dan 200 producten uit de rekken halen
omdat ze sporen van ethyleenoxide bevatten. De grootste terugroepactie ooit.
Vandaag zijn daar nog tientallen producten bijgekomen, waaronder kookham,
cordon bleu, wraps, pasta en maaltijdsalades. De terugroepacties komen er na
overleg met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
(FAVV).
Ethyleenoxide is een stof die in Europa
niet is toegestaan maar andere landen gebruiken die wel nog om schimmels of
salmonella te weren. Als het hier in producten wordt aangetroffen, moeten die
uit de rekken worden gehaald. Wie er toch van eet, loopt niet onmiddellijk
gevaar, maar op lange termijn kan er wel een gezondheidsrisico zijn. Hélène
Bonte van het FAVV verklaart dat als je dagelijks in grote hoeveelheden jaren
aan een stuk producten met ethyleenoxide consumeert, kan er een mogelijk risico
zijn voor de gezondheid, zoals bijvoorbeeld kanker.
Meer controles
Hoewel er in het eindproduct soms maar
een hele kleine hoeveelheid verontreinigde sesam, specerijen of
johannesbroodpitmeel zit, heeft Europa onlangs beslist dat alle eindproducten
die vervuild zijn moeten worden teruggeroepen.
"Het is allemaal begonnen in
september vorig jaar toen we ontdekt hebben dat er op een lading sesamzaden uit
India ethyleenoxide was gebruikt. Naar aanleiding daarvan hebben wij en andere
Europese lidstaten onze controles verbreed en zijn we ook gaan testen op andere
producten waarvan we vermoeden dat ze met ethyleenoxide bewerkt konden zijn.
Het gaat nu dus niet enkel meer om producten op basis van sesamzaden, maar ook
specerijen en johannesbroodpitmeel.
1. Hoe heeft het FAGG ingegrepen?
2. Welke acties zal u ondernemen om dit
in de toekomst te vermijden?
3. Zullen er extra controles komen door
het FAVV?
4. Hoe worden de voedselproducenten
aangespoord om zelf ook meer controles uit te voeren en zich aan de regelgeving
te houden?
01.05 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wens de toegemeten spreektijd te gebruiken voor mijn repliek. Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Meneer de minister,
Sinds oktober voert het FAVV systematisch
controles uit op geïmporteerd sesamzaad voor contaminatie met ethyleenoxide.
Hierdoor zijn er de laatste maanden veel terugroepacties door een te hoog
gehalte in onder meer ijsproducten en smeerkaas. Begin augustus werden nog eens
5 terugroepacties aangekondigd. Dat brengt het totaal sinds begin juli op bijna
50.
Het is terecht dat we hoge standaarden
hanteren voor onze voedselveiligheid hanteren en die ook toepassen. Het is dus
ook zeer goed dat het FAVV de controles heeft opgevoerd. De producten moeten
echter reeds uit de rekken gehaald worden van zodra er ethyleenoxide wordt
gedetecteerd in één ingrediënt ervan, ook als er in het eindproduct geen enkel
spoor meer van is.
1. Hoeveel voedsel is er sinds het begin
van deze terugroepingen reeds verloren gegaan? In hoeveel van deze gevallen was
er ook ethyleenoxide aanwezig in het eindproduct?
2. Hoeveel voedsel verwacht u dat er
jaarlijks gemiddeld zal moeten worden teruggeroepen omwille van de mogelijke
aanwezigheid van ethyleenoxide?
3. Welke stappen zullen er worden genomen
om preventief de terugroepingen in de toekomst tot een minimum te beperken?
(bv. meer sensibilisering bij producenten en leveranciers over de strenge
controles op ethyleenoxide en de kans op terugroepingen)
4. De terugroepingen zijn in de loop van
augustus kort in enkele kranten verschenen, maar in sommige gevallen ook
vergezeld met enkele commentaren die de terugroepingen te overdreven zouden
vinden. Op welke manier zorgt het FAVV ervoor dat de informatie over de
terugroeping en de reden waarom dit belangrijk is de consument ook bereikt en
hem activeert om aangekochte producten ook niet te nuttigen of terug te
brengen?
5. Op welke manier is er samengewerkt
geweest met de eindverdelers van deze producten om de boodschap over de
terugroeping zo veel mogelijk te verspreiden?
6. Hoeveel producten zijn er door
consumenten teruggebracht geweest naar de eindverdelers ervan?
7. Op welke manier werkt u mee aan een
beleid dat er, ook op Europees niveau, voor zorgt dat er geen producten meer
worden geïmporteerd van buiten de Europese Unie waarin er sporen van
ethyleenoxide zijn?
8. Op welke manier zorgt u er mee voor
dat er, zowel op nationaal niveau als op Europees niveau meer proactieve
controle gebeurt op de van buiten de EU geïmporteerde ingrediënten die
mogelijks ethyleenoxide bevatten, alvorens ze kunnen worden gebruikt in de
productie van andere producten?
01.06 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, residuen van ethyleenoxide zijn voornamelijk aangetroffen in sesamzaad, specerijen zoals kurkuma, curry, gember, peper, grondstoffen die worden gebruikt in de voedingssupplementen, meer bepaald in psylliumvezels en moringapoeder, en meer recent in levensmiddelenadditieven zoals guargom en johannesbroodpitmeel. Alle non-conformiteiten worden gemeld via het RASFF-systeem dat toegankelijk is voor het grote publiek en voor de operatoren, en toegang biedt tot de belangrijkste informatie.
Bij sesamzaad uit India deden zich herhaaldelijk problemen voor wat betreft de overschrijding van de maximale residulimieten (MRL) die voor EtO zijn vastgesteld in de Europese wetgeving. Er bestaat geen lijst van derde landen die het gebruik van EtO voor de behandelingen van levensmiddelen toelaten. Het voornaamste land van oorsprong van de gecontamineerde producten is India, maar andere landen zoals Turkije, China, Oeganda, Maleisië en Marokko zijn ook betrokken bij de problematiek.
De toename van de productterugroepingen in augustus en september kan worden verklaard door de toepassing sinds 13 juli 2021 van een geharmoniseerde aanpak op verzoek van de Europese Commissie in de andere EU-lidstaten. Sindsdien werden op verzoek van de Europese Commissie alle eindproducten zoals consumptie-ijs, die zijn vervaardigd met een ingrediënt dat non-conform was wat de maximale residulimieten betreft die zijn vastgesteld voor EtO, systematisch uit de handel genomen en teruggeroepen van bij de consumenten, ongeacht hun EtO-residugehalte. Deze zerotoleranceaanpak voor met EtO gecontamineerde producten is strikter dan de standaard aanpak die België voordien toepaste en die in maatregelen voorzag die rekening hielden met een risicogebaseerde benadering. Deze aanpak zorgde ook voor heel wat extra voedingsverspillingen.
Naar aanleiding van de Europese vergadering van 4 oktober 2021 en de daar aangebrachte elementen bleek dat de aanpak van België verder verfijnd dient te worden. Voor nieuwe dossiers wordt de conformiteit getoetst aan de MRL gebaseerd op berekeningen waarbij de verdunningsfactor in rekening wordt gebracht en bevestigd door een analyseresultaat.
Wat de controle van het FAVV betreft, heeft het FAVV naar aanleiding van de problematiek van ethyleenoxide zijn controleprogramma aangepast en versterkt. Verschillende tientallen monsters werden reeds genomen of worden momenteel genomen op de Belgische markt, met het oog op de controle van de conformiteit met de in de wetgeving vastgestelde MRL.
Bovendien worden op Europees niveau versterkte invoercontroles verricht op sesamzaad uit India. Iedere zending die aankomt in Europa moet sinds november 2020 vergezeld zijn van een officieel analysecertificaat, afgeleverd door de bevoegde autoriteiten. Uit dit certificaat moet blijken dat de producten werden bemonsterd en geanalyseerd met het oog op de controle van de aanwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen, waaronder EtO.
Bovendien wordt 50 % van de zendingen onderworpen aan een analyse bij aankomst in Europa.
Concernant les responsabilités et les sanctions, l'importateur est responsable des produits qu'il met sur le marché européen et doit veiller, dans le cadre de son autocontrôle, à ce que ceux-ci respectent les limites maximales de résidus (LMR) de pesticides fixées dans la législation. Pour ce faire, il peut demander des garanties à ses fournisseurs et procéder à des analyses. Il a l'obligation d'informer l'AFSCA des non-conformités dans le cadre de l'obligation de notification. La commercialisation et/ou l'utilisation de denrées alimentaires non conformes aux LMR fixées par le droit européen sont interdites et passibles d'un procès-verbal de contrefaçon entraînant une amende administrative.
Si des produits non conformes sont trouvés, les entreprises alimentaires sont également tenues de les retirer du marché et de les rappeler aux consommateurs. Certains produits non conformes peuvent être identifiés avant d'être mis sur le marché comme, par exemple, les graines de sésame d'Inde qui font l'objet d'un contrôle renforcé à l'importation. Cependant, les produits non conformes sont également identifiés dès leur mise sur le marché ou leur utilisation. Les mesures de retrait ou de rappel auprès des consommateurs sont donc nécessaires. Les rappels de produits font l'objet d'un communiqué de presse et sont publiés sur le site internet de l'AFSCA.
Concernant les limites maximales de résidus, la législation européenne fixe des limites maximales de résidus pour les pesticides qui s'appliquent à tous les aliments dans tous les États membres. L'ETO étant une substance non autorisée en Europe, les limites maximales de résidus ont été fixées à la limite de détection qui est la concentration la plus faible pouvant être mesurée. Selon les aliments, cette valeur est comprise entre 0,02 et 0,1 mg par kilo, là où elle est beaucoup plus élevée au Canada et aux États-Unis par exemple.
Monsieur le président, ce sont là les réponses aux diverses questions qui m'ont été posées.
01.07 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, u geeft hier een aantal antwoorden, maar ik blijf met vragen zitten.
Wat ik nog altijd niet goed begrijp, is dat er niet standaard wordt gecontroleerd op een product dat niet toegelaten is in de EU. Als ik het goed voorheb, was het eigenlijk Italië dat het gebruik van ethyleenoxide op sesamzaden heeft ontdekt en toen bleek dat de importeur van die zaden zich in België bevond. Ik vind het vreemd dat daarop geen standaardcontroles worden uitgevoerd aangezien het toch een product is dat in de lijst van de EU staat en dus niet toegelaten wordt.
Ik heb ook gelezen dat u zou hebben geadviseerd om de drempelwaarde aan te passen, maar u hebt daar niet op geantwoord. Ik heb daar zelf niet zoveel verstand van, maar ik luister dan naar experts ter zake. Professor Tytgat zegt dat het geen goed idee is om aan die drempelwaarde te morrelen omdat het om een accumulatie van verschillende producten gaat en het heel moeilijk in te schatten is wat de uiteindelijke gevolgen zullen zijn. Er zijn immers geen rechtstreekse acute gevolgen, maar er kunnen wel gevolgen op langere termijn zijn, zoals een verhoogd risico op kanker.
Wij mogen daar toch geen compromissen sluiten. Het moet echt gaan om het beter controleren van de voedselketen en het beter in kaart brengen van de verschillende tussenpersonen of firma's die daarin een rol spelen. We zijn nu een jaar na de eerste terugroeping en vorige week nog werden er opnieuw producten teruggeroepen. Hoe goed is ons zicht op de voedselketen en op de herkomst van al die producten? Ik stel mij daar grote vragen bij. Zouden we daarvan geen grote doorlichting moeten vragen? Als zoiets nu kan gebeuren met ethyleenoxide, dan kan dat waarschijnlijk ook met een ander product.
Ik ben niet echt gerustgesteld door uw antwoorden en zal hierop zeker nog terugkomen.
01.08 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Initialement, j'avais posé cette question dans le cadre de la protection des consommateurs. L'AFSCA a très bien réagi, bien que cela ait pris du temps. Les communications ont été faites sur le site internet de l'AFSCA et un communiqué de presse a été publié. Ces réactions me semblaient parfois un peu confuses et difficiles à comprendre pour les clients.
Vous avez dit que cette fois-ci, l'AFSCA et l'Europe ne tolèreraient pas l'oxyde d'éthylène. C'est positif, mais je suis inquiet car vous dites que la réponse a été surdimensionnée. Je vous invite à lire Notre poison quotidien, un ouvrage de Marie-Monique Robin, qui démontre que les dilutions maximales admissibles se font généralement de façon approximative. Il est important de protéger les consommateurs contre les maladies chroniques. Par exemple, le cancer est une maladie environnementale. Il est donc très important d'appliquer une tolérance zéro.
Vous protégez les indépendants. Les producteurs d'aliments en Europe, les fermiers par exemple, ont tout à gagner d'une situation où les produits contenant des additifs interdits ne peuvent pas être utilisés dans les produits vendus en Europe. Je pense que tout le monde y gagnerait, les consommateurs et les producteurs européens.
Merci, monsieur le ministre, de tenir compte de ce point important pour nos concitoyens.
01.09 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je serai très brève pour souligner une partie de ce que M. Vicaire vient de dire. J'ai été quelque peu surprise d'entendre que l'AFSCA avait d'abord une approche "risques", alors que nous avons des réglementations très strictes concernant ces produits. Monsieur le ministre, vous l'avez très bien expliqué. Je suis assez satisfaite que la Commission ait voulu avoir une réponse transversale de tous les pays européens, et appliquer une tolérance zéro.
Il me semble que, indépendamment de l'impact positif que cela a sur notre santé, cela constitue un message très clair aux pays fournisseurs. Nous sommes dans un marché alimentaire mondialisé, qui apporte beaucoup d'opportunités mais génère aussi des risques importants. Il importe que l'Europe, et singulièrement la Belgique, envoient un message très clair aux pays producteurs. On ne joue pas avec les règles sanitaires. Il n'est pas juste que les producteurs belges s'imposent des règles très strictes et qu'ils soient mis en concurrence avec des producteurs d'autres pays moins regardants. Je soutiens donc fortement l'approche de tolérance zéro de l'AFSCA ainsi que de la Commission.
01.10 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Het is inderdaad begonnen met ethyleenoxide in sesamzaad, maar ondertussen werden meer dan 200 producten teruggeroepen. Daarmee is dit de grootste terugroepactie ooit die er in overleg met het FAVV kwam.
Wie van die producten zou eten, loopt niet onmiddellijk gevaar, maar op middellange termijn kan er wel een gezondheidsrisico zijn. Zo heeft mevrouw Bonte van het FAVV verklaard dat als men dagelijks en jarenlang veel producten met ethyleenoxide zou consumeren, er een mogelijk risico voor de gezondheid is.
Zelfs al zitten er in het eindproduct slechts heel kleine verontreinigde sesamspecerijen, het is goed dat ze toch worden teruggeroepen. We mogen met de volksgezondheid immers geen enkel risico lopen. Ik vind de reactie van het FAVV in deze zeker ook de juiste.
01.11 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Het zal u niet verbazen, maar ik blijf op een paar punten op mijn honger met betrekking tot de communicatie maar vooral ook de preventie.
U zegt dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de importeur is. Hij moet ervoor zorgen dat de producten die in de winkelrekken liggen vrij zijn van schadelijke producten. Hier hebben we echter te maken met zo'n grootschalige terugroepacties dat ik vind dat we meer moeten doen dan louter te zeggen dat het de verantwoordelijkheid van de importeur is.
De strengere controles zijn nu sinds 13 juli van kracht. Ik denk dat we ook moeten sensibiliseren. Ik zeg niet dat u dat moet doen, mijnheer de minister, dat is aan de Europese Unie, maar wij willen niet dat er nog zulke grootschalige terugroepacties nodig zijn. We moeten ook preventief handelen, de producenten sensibiliseren en nog meer grootschalige preventieve controles doen voor de producten in de winkel komen.
Daarover ging mijn schriftelijke vraag in augustus. Ik vraag mij oprecht af hoeveel procent van de verkochte producten uiteindelijk niet worden teruggebracht en wel worden geconsumeerd. Ik hoop dat ik die cijfers nog schriftelijk zal krijgen, want ik ben hier oprecht ongerust over. Het FAVV heeft in dezen gedaan wat het moest, met name een persbericht uitsturen en die informatie op zijn website publiceren. Ik vind dat niet genoeg, want we weten dat we op die manier niet alle consumenten bereiken. Ik kan nu roepen dat het FAVV het niet goed doet, maar het FAVV heeft zijn werk gedaan.
Het kader en de regels ter zake zijn niet goed genoeg. Daarom kaart ik dit aan bij u. Hopelijk kunnen we samen bekijken hoe de communicatie beter kan. We kunnen daar pas goed over nadenken als we de juiste cijfers hebben. In deze digitale wereld waarin ik zo goed als elke keer ik naar de winkel ga mijn klantenkaart laat scannen, kunnen die winkelketens mij gerichte communicatie sturen over producten die ik vaak koop. Waarom denken we niet na over een kader waarin gerichte communicatie wordt uitgestuurd wanneer een product is gekocht dat teruggeroepen wordt? Daar mogen we eindelijk de 21ste eeuw binnenstappen. Ook op het niveau van het FAVV moeten we daarover nadenken. Het vergt veel werk, maar ik meen dat dit beter kan. Het kader voor het FAVV moet strenger worden gemaakt, zodat er uiteindelijk meer producten worden teruggeroepen.
Ik vond het moeilijk in de pers te vernemen dat dit nutteloze voedselverspilling zou zijn. De volksgezondheid is nooit nutteloos. Ik had van het FAVV verwacht dat het daar tegengewicht zou bieden en zou melden dat dit over onze volksgezondheid gaat en geen voedselverspilling is.
Het incident is gesloten.
- Patrick Prévot à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La fibre de bambou" (55019604C)
- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La vente de services en bambou interdits" (55021837C)
- Patrick Prévot aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Bamboevezels" (55019604C)
- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De verkoop van verboden bamboeservies" (55021837C)
De voorzitter: De heer Prévot is afwezig, zijn vraag nr. 55019604C vervalt.
02.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik zal mijn vraag heel kort houden.
Wij hebben al een actuadebat gehad over bamboeservies. In juli heb ik hierover een schriftelijke vraag ingediend, omdat Test Aankoop er ons op wees dat veel van de verboden producten toch nog gewoon in de handel te vinden waren. Ik wil graag weten wat u sinds die melding van Test Aankoop nog hebt ondernomen? Ik had nog heel wat andere vragen, maar dat is de essentie.
02.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Creemers, in eerste instantie wil ik preciseren dat het bij de producten die momenteel als bamboeproducten in de handel worden gebracht vaak om kunststof gaat, meer bepaald om melamine. Die producten moeten dus conform de kunststofwetgeving zijn. Vaak worden zij echter foutief verkocht als natuurlijke, duurzame en biologische producten. De consumenten worden dus misleid. Bovendien gebruiken sommige invoerders deze valse motieven om de kunststofwetgeving niet na te leven.
Het controleprogramma van het FAVV voorziet al meerdere jaren analyses van kunststofpolymeren met betrekking tot de migratie van melamine en/of formaldehyde en voorziet ook inspecties om de autocontrole, de aangifteplicht en de traceerbaarheid te verifiëren. Gelijklopend hiermee worden er door het FAVV sinds mei 2021 gerichte controles uitgevoerd bij de eindverdelers, om na te gaan of de kunststof verpakkingsmaterialen gemaakt van bamboevezel en/of melamine en formaldehyde uit de verkoop werden genomen.
De sector van de contactmaterialen werd twee jaar geleden door de Belgische autoriteiten op de hoogte gebracht van de problematiek van bamboevezels, melamine en formaldehyde. De toelating van additieven in kunststofpolymeren die in contact komen met levensmiddelen is immers een bevoegdheid van de FOD Volksgezondheid. Tijdens overlegvergaderingen met de beroepsfederaties van de contactmaterialen in 2018 en 2019 heeft de FOD Volksgezondheid de sector meerdere malen geïnformeerd over de problematiek.
Het FAVV nam als controleautoriteit ook deel aan deze overlegvergaderingen en steunde het standpunt van de FOD in het kader van de verschillende mededelingen. De mededelingen van de Belgische autoriteiten van eind 2020 en die van het FAVV van februari 2021 alsook de gemeenschappelijke verklaring van de Benelux van 15 februari 2021 moeten worden gezien als de formele uitdrukking van de Europese beslissing van 23 juni 2020.
Tijdens de overlegvergaderingen van eind 2020 en begin 2021 heeft het FAVV de sectorfederaties herinnerd aan dit verbod en gewezen op de lancering van een gerichte controlecampagne van het FAVV. Er zijn ook mededelingen aan de consument voorzien op de sociale netwerken van het FAVV. Het FAVV zal in de toekomst gerichte controles blijven uitvoeren.
Om uw vragen met betrekking tot de cijfergegevens te beantwoorden, zal ik u via de voorzitter een schriftelijke aanvulling bezorgen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, de bijlage zal aan de betrokken leden bezorgd worden.
02.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor de aanvulling met cijfers. Ik wou die vandaag eigenlijk al vragen, want we moeten de juiste cijfers kennen om het beleid erop te kunnen afstemmen.
Ik hoorde u zeggen dat er pas sinds eind mei gerichte controles van het FAVV zijn. Het persbericht van Test Aankoop dateert van eind juni, mogelijks hebben die twee campagnes elkaar dus gekruist. Ik zal niet te snel oordelen, ik wacht tot ik alles gezien heb wat het FAVV ter zake heeft ondernomen. Als ik de cijfers gezien heb, zal ik hier zo nodig later op terugkomen.
L'incident est clos.
03 Vraag van Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De vrijwilligersinitiatieven en het FAVV" (55019858C)
03 Question de Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les initiatives bénévoles et l'AFSCA" (55019858C)
03.01 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, net zoals gelijknamige solidariteitsinitiatieven in andere steden en provincies vormt Zonder Honger naar Bed Hasselt een brug tussen mensen in nood en degenen die een verse maaltijd of bewaarproducten kunnen missen. Vijf vaste vrijwilligers helpen 57 Hasseltse gezinnen in armoede die niet op externe hulp kunnen rekenen. Men maakt daarbij gebruik van voedseloverschotten van bedrijven, zoals bakkers en supermarkten.
Naar aanleiding van een anonieme klacht besloot het FAVV controles uit te voeren. Het voedselagentschap heeft geconcludeerd dat de organisatie in overtreding was. Hoewel het om een niet-commercieel initiatief gaat, behoort het vrijwilligersproject volgens het FAVV niet langer tot de privésfeer. De vrijwilligers worden nu verplicht alles officieel te registreren, wat de vrijwilligers een enorme administratieve last geeft. Bovendien liet het FAVV hen tijdens de controles weten dat Zonder Honger naar Bed Hasselt een boete boven het hoofd hangt.
Mijnheer de minister, wat is uw mening over de situatie? Acht u een dergelijke behandeling en een eventuele boete proportioneel?
Zullen die regels en/of controles andere en toekomstige vrijwillige solidariteitsinitiatieven niet in de weg staan?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
03.02 Minister David Clarinval: Mijnheer De Caluwé, controles op liefdadigheidsinitiatieven worden door het FAVV uitgevoerd, hetzij als gevolg van een klacht hetzij in het kader van een geplande inspectie op grond van de vastgelegde inspectieplannen voor de sector.
Bij het vrijwilligersinitiatief Zonder Honger naar Bed Hasselt werd naar aanleiding van een anonieme klacht over een gebrekkige hygiëne een controle uitgevoerd. Er werden inbreuken vastgesteld op de voorschriften inzake voedselveiligheid. De klacht was dus gegrond. De procureur des Konings werd van de inbreuken in kennis gesteld.
Het FAVV heeft de mogelijkheid het dossier af te sluiten op grond van een administratieve minnelijke schikking, waarbij een bedrag wordt voorgesteld. Dat voorstel van minnelijke schikking houdt rekening met alle elementen uit het dossier, zoals het sociaal oogmerk. Indien het tot een akkoord komt, vervalt de strafvordering.
Dergelijke initiatieven zijn lovenswaardig en respectabel. Toch zou het ondenkbaar zijn een tweederangs voedselveiligheid te aanvaarden en dus een gebrek aan hygiëne onder het mom dat men voedselverspilling wil vermijden en behoeftige mensen helpen. Daarom moeten bepaalde regels nageleefd worden.
Om dergelijke initiatieven te ondersteunen, organiseert de cel Begeleiding van het FAVV opleidingen om de verenigingen te helpen de geldende regels na te leven. Daarnaast bestaan er administratieve versoepelingen voor de voedselbanken en werden er liefdadigheidsorganisaties gelanceerd. Zo werd het project Grondvesten Voedselveiligheid bij Donaties gelanceerd, dat tot doel heeft de moeilijkheden en misverstanden waarmee de actoren op het terrein te maken hebben, op te volgen en oplossingen aan te reiken.
In het kader van het inspectieplan worden liefdadigheidsorganisaties met een toelating om de vier jaar gecontroleerd. In 2019 en 2020 werden bij die organisaties respectievelijk 98 en 124 inspecties uitgevoerd, waarvan er respectievelijk 35 % en 33 % ongunstig waren. Uit dat hoge percentage blijkt duidelijk dat sommige initiatieven, hoewel zij lovenswaardig zijn, beter moeten presteren op het vlak van de voedselveiligheid.
03.03 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, uiteraard gaat het niet alleen over de genoemde organisatie, die ik als voorbeeld gaf voor gelijkaardige hulporganisaties. U beaamt dat we dergelijke initiatieven moeten koesteren; dat verheugt mij. Natuurlijk moet de veiligheid van de uiteindelijke consumenten voorop staan. Wij moeten er inderdaad over waken dat er geen tweederangsproducten worden aangeboden; ik ben het ter zake volmondig met u eens.
Ik ben dan ook blij te horen dat het FAVV een aanbod heeft uitgewerkt om dergelijke liefdadigheidsorganisaties te begeleiden, zodat zij kwaliteit kunnen garanderen. Ik hoop dat bij controles vooral de klemtoon wordt gelegd op begeleiding en niet zozeer op het sanctioneren, wat volgens mij een laatste redmiddel moet zijn. Wij moeten eerst die liefdadigheidsorganisaties helpen en begeleiden, zodat zij het goed doen en de kwaliteit van het voedsel kunnen garanderen, en pas wanneer zij hardnekkig zouden volhouden – dat is mijns inziens niet het geval – kan worden overgegaan tot sanctioneren.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Dierick laat zich verontschuldigen en vraagt haar vragen nrs. 55020061C, 55020063C, 55020064C en 55020065C om te zetten in schriftelijke vragen.
- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De PFOS-problematiek rond de chemische fabriek 3M in Zwijndrecht" (55020091C)
- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De maatregelen naar aanleiding van het schandaal te Zwijndrecht en de analyses van het FAVV" (55020243C)
- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het onderzoek naar pfas in voedsel" (55021821C)
- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La problématique liée aux PFOS autour de l'usine chimique de 3M à Zwijndrecht" (55020091C)
- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les suites du scandale de Zwijndrecht et les analyses de l’AFSCA" (55020243C)
- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'enquête sur les PFAS dans l'alimentation" (55021821C)
Bij afwezigheid van mevrouw Dierick vervalt haar vraag nr. 55020091C.
04.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Le
13 juillet nous étions plusieurs à vous interroger en commission à propos du
scandale de Zwijndrecht où une forte concentration de PFOS a été retrouvée dans
la terre. Cette présence de PFOS est attribuée à la société 3M qui en a produit
pendant 30 ans jusqu’en 2002. Par ailleurs, 3M a annoncé récemment à
l’inspection de l’environnement flamande qu’elle avait déversé une autre
substance chimique nocive, le FBSA, un agent chimique similaire au PFOS, dans
l’Escaut lors de son occupation du site alors qu’elle ne disposait pas de
l’autorisation pour le faire (le FBSA n’étant pas inclus dans les normes de
rejet).
A la suite des questions qui vous ont été
posées, vous nous avez informés de votre requête adressée à l’AFSCA d’effectuer
une surveillance en dehors de la zone contaminée et sur le site 3M afin d’avoir
une estimation étayée de la contamination de fond. Ces résultats devaient être
disponibles à la mi-juillet.
Voici donc mes questions:
- Quels ont été les résultats de la
surveillance dans la zone 3M à la suite de votre requête adressée à l’AFSCA?
Quelles en sont les conclusions?
- Les conclusions sont-elles basées sur les
normes établies par l’EFSA?
Quelles sont les mesures qui vont être
prises à la suite de cette surveillance?
04.02 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de zomer hebben we over de PFAS- en PFOS-kwestie al lang gedebatteerd. U hebt ons toen veel informatie gegeven over wat het FAVV in dat verband allemaal gedaan heeft in de buurt van Zwijndrecht. In de loop van augustus heb ik met een opvolgvraag naar een update gevraagd. De belangrijkste punten daaruit, punten waarover ik mij nog zorgen maak, wil ik daar nu even uit lichten.
In de zomer vond ik het problematisch vast te stellen dat het FAVV zich op oude waarden baseerde. U zei dat de nieuwe waarden pas eind 2021 of begin 2022 verwacht werden. Wij vroegen aandacht voor de normen die wel reeds bekend waren.
Mijnheer de minister, zijn er intussen in die zin richtlijnen uitgebracht? Krijgen bijvoorbeeld zwangere vrouwen en risicogroepen andere, betere informatie?
Hoe hebt u intussen, samen met de deelstaten, de communicatie aangepakt? Mensen met een moestuin of eigen kippen worden soms van het kastje naar de muur gestuurd. Het FAVV geeft vaak advies over ophokplicht, maar voor burgers met vragen over de eieren van hun eigen kippen of over de groenten uit hun moestuin is het FAVV blijkbaar niet de aangewezen instantie voor informatie. Hoe kan de informatie voor de bevolking beter gestroomlijnd worden?
Worden er op dit moment nog stalen genomen die al aan de nieuwe grenswaarden worden afgetoetst?
Hebt u al nieuws, en eventueel reeds overlegd gepleegd met de regionale collega's, over compensatie voor de landbouwers in die zone?
04.03 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, mesdames les députées, en ce qui concerne la situation à Zwijndrecht, après avoir réorienté les échantillons du programme d'échantillonnage général, l'AFSCA a mené une campagne d'échantillonnage spécifique dans la région de Zwijndrecht où des échantillons d'œufs, de lait et de viande ont été prélevés dans les exploitations situées dans un rayon de 15 km autour de l'entreprise 3M.
Les résultats de tous ces échantillons, tant ceux de la réorientation de la campagne d'échantillonnage générale que ceux de la campagne d'échantillonnage spécifique, étaient inférieurs aux limites d'action appliquées par l'AFSCA pour le PFOS et le PFOA pour les produits d'origine animale en l'absence de normes européennes harmonisées. Il n'est par conséquent actuellement pas nécessaire de prendre des mesures supplémentaires pour les produits agricoles commercialisés.
En ce qui concerne les normes, l'EFSA ne fixe pas elle-même de normes mais émet un avis sur les risques sanitaires liés aux contaminants. La Commission européenne est la seule instance compétente pour fixer des normes harmonisées au niveau européen. Le processus visant à fixer de telles normes n'a été lancé que récemment à la suite de l'avis de l'EFSA émis en 2020. Au niveau belge, le SPF Santé publique est l'autorité compétente pour fixer des normes nationales en matière de sécurité alimentaire et pour suivre des discussions sur les normes au niveau européen. Comme déjà indiqué, l'Agence ne dispose actuellement d'aucune norme européenne ou belge qu'elle puisse appliquer.
Wat betreft de acties van het FAVV, is het, zoals gezegd, momenteel niet noodzakelijk om extra maatregelen te nemen voor landbouwproducten die in de handel worden gebracht, en dat op basis van de actielimieten die het agentschap momenteel hanteert in afwachting van Europese normen. Afhankelijk van de finale uitkomst van de discussie over de toekomstige Europese normen van PFAS in levensmiddelen zal het FAVV evalueren of er verdere acties nodig zijn om de consumenten te beschermen, wat de basis is van zijn missie en optreden.
Om een volledig en up-to-date beeld te krijgen van PFAS-achtergrondwaarden in levensmiddelen bestemd voor de voedselketen en afkomstig uit als niet-verontreinigd beschouwde zones, is het FAVV ondertussen ook gestart met een extra monitoring, waarbij in eerste instantie in heel Vlaanderen stalen worden genomen van zowel dierlijke als plantaardige producten. Het doel hiervan is na te gaan of en in welke mate er PFAS-verontreiniging is van levensmiddelen die worden geteeld of geproduceerd op plaatsen waar verondersteld wordt dat ze niet door historische industriële activiteiten gecontamineerd zijn. De resultaten van deze achtergrondmonitoring in Vlaanderen worden verwacht in oktober-november 2021. Een soortgelijke monitoring zal eveneens in Wallonië worden georganiseerd.
04.04 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Vous avez partiellement redonné le cadre, comme vous l'aviez déjà fait de manière très claire avant l'été. Il est effectivement nécessaire que l'on sache bien qui décide de quelle norme.
Permettez-moi de répéter ce que j'ai déjà dit. Je vous remercie vraiment de l'initiative que vous avez prise visant à faire plus d'échantillonnages et de se donner les moyens de renforcer, avec l'AFSCA, le contrôle sur la zone directe de Zwijndrecht et plus largement. Néanmoins, on sait que les normes appliquées par l'AFSCA sont déjà obsolètes. Vous avez eu raison de dire qu'il faut attendre que la Commission élabore de nouvelles normes basées sur les recommandations de l'EFSA. Vous déclarez, en outre, que tous les résultats obtenus sont inférieurs aux normes. Mais, finalement, cela ne veut pas dire grand chose en termes de santé publique.
Nous attendons avec beaucoup d'impatience que les règles soient réellement revues. On sait qu'une biométrie a récemment été réalisée par la Région wallonne. On voit à quel point on est confronté partout et tout le temps à des produits toxiques. Nous avons donc tout intérêt à relever les normes le plus vite possible. J'espère, en tout cas, que la Belgique est à la hauteur dans le cadre des débats européens sur le sujet.
04.05 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik kan mijn collega de Laveleye alleen maar bijtreden in haar oproep om als land voortrekker te zijn in dit dossier teneinde de informatie die we hebben gekregen van het EFSA in nieuwe normen om te zetten.
We worden in België geconfronteerd met de problematiek rond PFOS. 3M in Zwijndrecht is de aanleiding geweest, maar overal duiken verontreinigde sites op. Daarom denk ik dat het nu aan ons is om de kar te trekken in Europa. Ik hoop dat we daar over drie maanden wel nieuws over hebben. Het is nu ongeveer drie maanden geleden dat we hierover gedebatteerd hebben en er wordt niet echt vooruitgang geboekt.
Ik hoor u wel heel graag zeggen dat er in Vlaanderen een bijkomende monitoring komt. Ik ben heel benieuwd naar wat die zal opleveren en hoe we ze kunnen vergelijken met wat er in Zwijndrecht gebeurt. U zegt dat we de bijkomende monitoring verwachten in de loop van oktober en november 2021. Ik ga alvast een vraag voorbereiden zodat we het daar bij uw volgende komst naar onze commissie over kunnen hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 55020096C en 55020351C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen.
Les questions n°s 55020488C et 55020489C de Mme Fonck sont transformées en questions écrites.
05 Question de Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La résistance aux antibiotiques vétérinaires" (55020915C)
05 Vraag van Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Antibioticaresistentie bij dieren" (55020915C)
05.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur
le ministre, une étude des Verts européens met en cause un projet de directive
de la Commission européenne sur les critères pour l’utilisation d’antibiotiques
de réserve dans l’élevage. Ces eurodéputés veulent limiter le recours à
certains antibiotiques vétérinaires, afin de réduire le risque d’antibiorésistance.
Il s’agit des antibiotiques critiques, ou "de réserve", utilisés en
dernier recours pour traiter les bactéries les plus résistantes.
Mais on ne peut user de ces médicaments que
parcimonieusement, au risque de renforcer la résistance bactérienne, un
phénomène qui tend à s’accélérer dans le cadre de l’élevage intensif.
Sans surprise, l’Agrofront (la Fédération
wallonne de l'Agriculture, le Boerenbond et l'Algemeen boerensyndicaat)
s'oppose à l'interdiction de leur utilisation dans le secteur animal et
rappelle que "cela aura un impact négatif sur la santé et le bien-être des
animaux". Et l’UPV réagit de même...
Et pourtant, dans de nombreux pays de l’UE,
la consommation d’antibiotiques dits de réserve dans l’élevage continue
d’augmenter. Entre 2016 et 2018, selon l’étude, le nombre de pays européens où
la consommation d’antibiotiques "de dernier ressort" augmente ou
stagne, est supérieur au nombre de pays où cette consommation baisse. Or, sans
une réglementation efficace, il existe un risque que la résistance aux
antibiotiques de réserve continue de se propager chez les humains et les
animaux. Les éleveurs n’ont-ils donc pas tout intérêt à protéger leur cheptel
de ce risque? Le poids des vétérinaires n’est-il pas trop important?
Voici donc mes questions:
- Comment les ventes et applications de
médicaments vétérinaires sont-elles actuellement suivies et quelles sont les
données en Wallonie, en Flandre et à Bruxelles?
- Le recours accru aux robots de
traite, qui réduit le recours aux antibiotiques, donne-t-il déjà des résultats
en termes de chiffres d’utilisation?
- Si les éleveurs estiment ne pas faire
d’élevage intensif, pourquoi sont-ils si peu ouverts à la gestion d’un risque
qui alerte très fort en santé humaine?
- Où en est la recherche d’alternatives
dans ce domaine? Ne pensez-vous pas nécessaire de développer une approche
prudente à ce sujet?
05.02 David Clarinval, ministre: Madame, le suivi des ventes et des utilisations de médicaments vétérinaires relève de la compétence de l'AFMPS. Il se fait par le relevé des ventes des antibiotiques par des entreprises pharmaceutiques et par l'encodage obligatoire imposé aux vétérinaires. L'ensemble des mesures mises en place en médecine vétérinaire a permis une réduction importante de l'utilisation des antibiotiques en santé animale, et particulièrement des antibiotiques dits critiques. On parle en effet ici d'une diminution de plus de 40 % entre 2011 et 2020 et plus de 70 % pour les antibiotiques dits critiques.
Dans le cadre de ses inspections, l'AFSCA contrôle sur l'ensemble du territoire national si les médicaments vétérinaires qui ont été livrés, administrés et conservés au sein de l'exploitation l'ont été conformément aux dispositions légales. En 2020, sur les 2 948 inspections effectuées par l'Agence portant sur la réalisation obligatoire d'un antibiogramme, l'absence d'un tel antibiogramme n'a été constatée qu'une seule fois.
S'agissant de l'usage de robots de traite, en Belgique, l'utilisation de robots de traite ne connaît qu'une lente augmentation. Environ 10% des éleveurs laitiers utilisent un robot, selon les données disponibles qui datent de 2018. Aucun effet positif n'est observé quant à la survenance d'infections de la mamelle et donc à l'utilisation d'antibiotiques.
En ce qui concerne les efforts du secteur, des animaux tombent malades aussi bien dans les élevages intensifs qu'extensifs, ce qui peut nécessiter la mise en place d'une antibiothérapie. Comme déjà indiqué, en 2020, le secteur animal avait déjà réduit sa consommation d'antibiotiques de 40 % par rapport à 2011. Pour la période 2021-2024, de nouveaux objectifs de réduction ambitieux ont été fixés dans la deuxième convention sur l'usage des antibiotiques passée entre les autorités et les parties prenantes du secteur. Cela prouve que le secteur concerné a pleinement conscience du risque d'antibiorésistance associé à l'utilisation d'antibiotiques et prend ses responsabilités. Il est non seulement disposé à assurer une gestion du risque mais a également déjà entrepris de nombreuses actions ces dernières années.
S'agissant de la recherche d'alternatives, il n'existe actuellement pas d'alternative qui serait équivalente à l'utilisation thérapeutique des antibiotiques. La recherche scientifique menée dans ce cadre relève de la compétence du SPF Santé publique.
05.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse très intéressante.
Si j'ai bien compris, concernant l'utilisation des antibiotiques dits critiques, vous avez mentionné une diminution de 70 % entre 2011 et 2020. C'est significatif. La Belgique peut être relativement fière, à l'échelle européenne, de ces résultats. Nous savons que la tendance est inverse dans plusieurs pays européens.
Ces résultats montrent le côté volontariste de nos agriculteurs, mais aussi probablement le fait que l'agriculture intensive est un peu moins développée en Europe qu'ailleurs dans le monde. Vous dites que les animaux tombent malades pareillement dans les élevages intensifs ou moins intensifs. Selon moi, les chiffres indiquent que les animaux sont plus vulnérables dans l'élevage intensif. Nous avons donc tout intérêt à soutenir nos producteurs qui font le choix de l'élevage modéré pour pouvoir se passer de ce type de médicaments.
Je me réjouis d'entendre qu'il y a un nouveau plan 2021-2024. Je vais l'analyser pour voir quels sont les nouveaux objectifs et comment le secteur est accompagné par les autorités publiques pour les atteindre de façon efficace.
L'incident est clos.
06 Vraag van Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De monitoring van schrootverwerkende en andere vervuilende activiteiten in de buurt van landbouw" (55021824C)
06 Question de Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le contrôle du recyclage de ferraille et d'autres activités polluantes près de zones agricoles" (55021824C)
06.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in mijn regio, Genk-Zuid, worden regelmatig hoge pcb-waarden vastgesteld. Een tijdje geleden heb ik daarover een vraag ingediend, omdat bij controle in oktober 2019 het FAVV een maïsmonster heeft onderzocht dat niet conform de pcb-normen bleek te zijn. Die maïs mocht dus niet worden gebruikt als dierenvoeding.
U antwoordde toen op mijn vraag dat als het FAVV signalen krijgt van een mogelijk milieugerelateerde contaminatie, het die steeds zal onderzoeken en dat het ook specifieke acties begonnen was bij schrootverwerkende bedrijven. Toch staat in een samenvatting van de Stuurgroep Leefmilieukwaliteit Genk-Zuid dat het FAVV in deze zaak geen bijkomende monsterafnames doet. Dit staat in schril contrast met wat u daar vorige keer over zei.
Weet u daar meer over? Kunt u mij argumenten geven waarom die beslissing genomen is?
U vermeldde toen ook dat er specifieke monitoringacties zouden plaatsvinden bij schrootverwerkende bedrijven in de loop van 2021. Hebt u er zicht op of die gebeurd zijn? Waar hebben die dan plaatsgevonden? Wat moet daar nog mee gebeuren? Hoe zult u ervoor zorgen dat de landbouwactiviteiten in de buurt van schrootverwerkende bedrijven of andere vervuilende activiteiten beter gemonitord worden, zodat de gecontamineerde gewassen of dieren zeker niet in de voedselketen terechtkomen? Ik weet dat dit gedeeltelijk een bevoegdheid is van de deelstaten, maar ik vraag mij af hoe u daarmee samenwerkt, en wat u ter zake nog zult doen in de komende maanden?
Ook hier betrek ik mijn moestuin en mijn kippen erbij, mijnheer de minister. Het wordt een beetje standaard dat ik daarnaar verwijs. Het is niet de taak van het FAVV hierop in te pikken, het is niet de bevoegdheid van het FAVV, maar hoe weten burgers met een moestuin en kippen wat er aan de hand is? Waar kunnen zij terecht? Wat moeten zij doen om te weten of hun zelfgeproduceerde voeding veilig is?
06.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creemers, toen het FAVV aan de VMM liet weten dat het op dat moment geen bijkomende monsternemingen voorzag in deze buurt had het hier in de periode van het najaar 2019 tot het voorjaar 2020 reeds een aantal monsternemingen uitgevoerd. De resultaten ervan waren bevredigend.
Naar aanleiding van de resultaten van de laatste depositiemetingen van de VMM destijds werd in het najaar van 2020 de situatie opnieuw geëvalueerd door het FAVV. Het heeft daarnaast ook de volgende depositieresultaten van de VMM verder opgevolgd. In het voorjaar van 2021 heeft het ook een overleg georganiseerd met de VMM en het Departement Omgeving ter voorbereiding van een meer algemene monitoring in de omgeving van schrootverwerkende bedrijven in Vlaanderen. Dit monitoringplan houdt rekening met zowel meetstrategieën en depositieresultaten van de VMM als de aanwezige teelten. Hierbij worden stalen genomen van producten van dierlijke en plantaardige oorsprong, ook in de omgeving van de twee shredders in de buurt van Genk. Er is dus geen contradictie tussen de verschillende berichten van het FAVV.
Het actieve toezicht op het milieu en de milieuvervuiling en de aanwezigheid van contaminaties in moestuinen van particulieren maakt deel uit van de bevoegdheden van de Gewesten. Het is aan hen om een duidelijk beeld te scheppen van de aard en de omvang van milieucontaminatie. In tweede instantie is het de verantwoordelijkheid van de operatoren om enkel veilige producten op de markt te brengen die conform de normen zijn.
Landbouwers dienen zelf analyses op hun producten uit te voeren in het kader van hun autocontrole, om zich ervan te verzekeren dat ze conforme producten op de markt brengen. Dat is een verplichting volgens de Europese regelgeving.
Ten slotte is het aan het FAVV om, enerzijds, na te gaan of de operatoren effectief alle maatregelen treffen om aan te tonen dat hun producten veilig zijn. Wat de samenwerking met de Gewesten betreft, specifiek in het geval van de schrootinstallaties in Vlaanderen, heeft de VMM in het verleden het FAVV reeds ingelicht over hoge depositiemetingen. Anderzijds, heeft het FAVV, zoals hierboven vermeld, de VMM en het Departement Omgeving betrokken bij een overleg om een meer algemene FAVV-monitoringaanpak in de buurt van deze bedrijven te kunnen opzetten. Het FAVV zal de VMM en het Departement Omgeving ook op de hoogte houden van de resultaten van deze monitoring.
In het algemeen werkt het FAVV samen met de milieuautoriteiten van de Gewesten. Wanneer het FAVV signalen opvangt van andere bronnen, neemt het bovendien zelf contact op met de gewestelijke autoriteiten om bijkomende informatie in te winnen en om op die manier gerichte actie te kunnen ondernemen en maatregelen te kunnen nemen.
Wat uw laatste vraag over de privémoestuinen betreft, die vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten. Ik nodig u dus uit een vraag aan hen te richten.
06.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, als ik het goed begrijp, zijn de depositiemetingen van de VMM de basis waarop het FAVV zich baseert om al dan niet te meten wat onder zijn bevoegdheid valt. Dat is helder. In dit specifieke geval was de gevonden maïs verontrustend, maar doordat de VMM in tussentijd geruststellende metingen heeft gedaan, heeft het FAVV voorts geen actie ondernomen.
U zegt dat andere instanties het FAVV ook kunnen verwittigen als zij zich zorgen maken. Ik zal nakijken of dat in dit dossier is gebeurd, want in Genk-Zuid maken wij ons zorgen over de buurt van de schrootverwerkende bedrijven. Het kan niet dat zulke zaken in de voedselketen terechtkomen. Ik volg het verder op.
L'incident est clos.
07 Vraag van Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het onderzoek door het FAVV naar lood, cadmium en arseen in de voedselketen" (55021842C)
07 Question de Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'enquête de l'AFSCA sur la présence de plomb, de cadmium et d'arsenic dans la chaîne alimentaire" (55021842C)
07.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, deze vraag lijkt misschien op de voorgaande, maar toch is dit een heel andere aangezien ze over de Umicoresite in Hoboken gaat.
In Vlaanderen kwam die site in het nieuws omdat de grens van 5 microgram lood in het bloed van buurtbewoners regelmatig overschreden wordt. Minder bekend is dat in die buurt ook arseen en cadmium gesignaleerd worden, stoffen die eveneens heel schadelijk zijn als te hoge waarden ervan in het bloed worden vastgesteld.
De problematiek rond die bedrijven heb ik al enkele keren besproken met de minister van Volksgezondheid, zeker wat betreft de polluenten die in het lichaam blijven. In verband met PFAS hebben we daar al voldoende over gediscussieerd, dat punt is reeds gemaakt.
Mijnheer de minister, zorgt het FAVV voor extra monitoring in de buurt van Umicore? Ook in die regio wordt er namelijk voedsel geproduceerd. Naast PFAS in Zwijndrecht sleept ook de problematiek van Umicore al jaren aan. Na uw antwoord op de vorige vraag weet ik dat het FAVV dit samen met de VMM zal beheren. Wat deed het FAVV de jongste jaren in de buurt van die site in Hoboken, nu echt bekend is hoe schadelijk die producten in het bloed zijn?
Wordt er ook proactief gewerkt op andere locaties met mogelijke vervuiling? In mijn eigen provincie denk ik bijvoorbeeld aan de hele historie van zware metalen in het noorden. Hoe gaat het FAVV daarmee om? Worden er op geregelde tijdstippen metingen uitgevoerd, om zeker te weten dat we over enkele jaren niet hoeven vast te stellen dat we van de situatie rond 3M in Zwijndrecht niets geleerd hebben?
07.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Creemers, de historische milieuverontreiniging met zware metalen rond Umicorevestigingen is een gekend probleem. Het FAVV heeft in het verleden al specifieke gerichte bemonsteringscampagnes rond deze site uitgevoerd.
De meest recente monitoring werd in 2020 uitgevoerd, naar aanleiding van een melding over een niet-conform resultaat voor lood in honing, afkomstig van bijenkasten in de omgeving van Umicore in Hoboken. Binnen een straal van twee kilometer rond de site werden toen in totaal 16 stalen genomen van suikermaïs, silomaïs, pompoenen, honing en eieren die werden onderzocht op lood en cadmium. Drie monsters van suikermaïs voldeden niet aan de norm voor cadmium. In het najaar van 2021 werd opnieuw een niet-conform resultaat voor cadmium in suikermaïs opgetekend. Het FAVV evalueert momenteel of verdere acties nodig zijn.
Wat de ondersteuning van het onderzoek betreft, is het conform de Europese wetgeving de primaire verantwoordelijkheid van de operatoren om alleen veilige producten, die voldoen aan alle normen, op de markt te brengen.
Het is de taak van het FAVV om, ten eerste, na te gaan of de operatoren effectief alle maatregelen nemen om aan te tonen dat hun producten veilig zijn, bijvoorbeeld aan de hand van analyses, en, ten tweede, een monitoring uit te voeren van producten die onder zijn bevoegdheid vallen, indien het dat nodig acht. Elk jaar voert het FAVV een officieel risicogebaseerd analyseprogramma uit op diverse producten. Dit jaar werd een analyse op lood en cadmium in plantaardige producten afkomstig van de korte keten toegevoegd aan de officiële controles. In het algemeen is de conformiteitsgraad van de analyses op zware metalen heel hoog. Zo bedraagt de conformiteit 99,3% voor de 4.114 analyses op de zware metalen cadmium, lood, arseen en kwik die tussen 2017 en 2020 op diverse levensmiddelen, dierenvoeders en water werden uitgevoerd.
De analyseresultaten van de officiële controles van het FAVV worden doorgestuurd naar de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), die een risico-evaluatie uitvoert. De Europese Commissie baseert zich op die beschikbare data en EFSA-adviezen om geharmoniseerde Europese normen vast te leggen voor contaminanten die een risico vormen. Zo werden recent de wettelijke maximumgehaltes voor cadmium in bepaalde levensmiddelen verlaagd.
Momenteel is er geen locatie waar het FAVV een extra monitoring uitvoert op de aanwezigheid van lood, cadmium en arseen in de voedselketen. Ik kan u echter verzekeren dat het FAVV, wanneer het door de Gewesten op de hoogte wordt gebracht van milieuverontreiniging die schadelijk kan zijn voor de veiligheid van de voedselketen, het die steeds zal onderzoeken en, indien nodig, bijkomende gerichte bemonsteringen zal uitvoeren. Dat heeft het trouwens voorheen al gedaan en onlangs opnieuw in het kader van de PFOS-problematiek.
07.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik ben blij te horen dat wij in het besproken dossier reeds een stap verder zijn dan in het dossier betreffende PFOS. Ik begrijp hoe een en ander werkt. Er waren verschillende meldingen; die worden allemaal aan Europa meegedeeld. Vervolgens bestudeert Europa de kwestie en past het eventueel de normen aan. Als ik het goed begrijp, is voor de aangehaalde zware metalen dat proces achter de rug en werden de normen aangepast. Wij zitten daar wel nog op te wachten wat PFOS betreft.
Ik ben blij dat er veel gemonitord wordt. Volgens uw cijfers voldoet 99,3 % wel. Dat is een goed percentage, ik maak mij evenwel altijd zorgen om de resterende 0,7 % en hoop dat de kwestie voor dat percentage ook goed wordt opgevolgd. Ik ben tevreden met de aanpak, waarbij die metalen ook bij de monitoring van de korte keten worden gecontroleerd, des te meer omdat alsmaar meer consumenten hun voeding dicht bij huis halen en dat kunnen wij alleen maar toejuichen.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 55020979C van mevrouw Jiroflée wordt omgezet in een schriftelijke vraag
08 Question de Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'insecticide sulfoxaflor" (55021848C)
08 Vraag van Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De insectenverdelger sulfoxaflor" (55021848C)
08.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Le
Sulfoxaflor est un insecticide systémique de type néonicotinoïde qui agit en
tant que neurotoxine. Depuis son autorisation en 2015, il est dénoncé par de
nombreuses publications scientifiques comme étant toxique pour les abeilles,
notamment les abeilles sauvages. À l'époque, cette substance avait été
approuvée avec obligation de fournir des informations de confirmation deux ans
plus tard. En 2020, une mise à jour de cet examen par l'Autorité européenne de
sécurité des aliments (EFSA) a indiqué qu'il n'en existe pas d'usage sûr pour
les abeilles en extérieur.
La Commission européenne a par ailleurs
demandé aux États membres d'en restreindre l'usage aux serres permanentes. Vos
prédécesseurs, M. Borsu et M. Ducarme, s'étaient engagés à
restreindre l'usage du Sulfoxaflor aux serres permanentes. Toutefois, vous avez
autorisé son utilisation aux cultures de plein champ en octobre 2020 pour de
nombreuses cultures.
Le dossier du Sulfoxaflor est régulièrement
fixé à l'ordre du jour du Comité permanent de la Commission sur les végétaux,
animaux et denrées alimentaires, mais aucune décision n'a encore été prise.
Pourriez-vous m'indiquer quelle a été la
position de la Belgique, lors de la réunion du Comité permanent des 6 et
7 juillet sur la proposition de la Commission européenne de restreindre
l'usage de cet insecticide aux serres permanentes?
Quelle sera la position lors du Comité des
21-22 octobre sur ce même thème?
D'autres autorisations d'usage en plein
champ sont-elles envisagées en Belgique?
08.02 David Clarinval, ministre: Madame de Laveleye, au cours des réunions du Comité permanent des végétaux, des animaux, des denrées alimentaires et des aliments pour animaux (SCoPAFF), la Belgique a exprimé son non-soutien à la proposition de la Commission de restreindre l'utilisation du sulfoxaflor aux utilisations en intérieur. Il est important de souligner le fait que nous reconnaissons la nécessité d'imposer des restrictions à l'approbation actuelle du sulfoxaflor qui, pour rappel, n'est pas un néonicotinoïde.
Cependant, la proposition actuelle de restriction à l'intérieur uniquement est inutilement sévère. Selon le principe général, si une utilisation sûre peut être identifiée pour une substance active, celle-ci doit être autorisée. Il est possible d'obtenir des utilisations extérieures sur du sulfoxaflor en limitant l'application de la post-floraison et en utilisant des mesures d'atténuation des risques - par exemple, l'application lorsque aucune mauvaise herbe en fleurs n'est présente - ainsi qu'en réduisant la dérive. Il est également possible d'avoir une utilisation sûre dans l'application du sulfoxaflor en automne dans les céréales d'hiver, comme c'est actuellement autorisé en Irlande. Pour cet usage, au moyen de l'application, les abeilles ne sont plus présentes et ne peuvent donc pas être exposées.
De plus, le sulfoxaflor est beaucoup moins persistant dans l'environnement que les néonicoticoïdes. Ainsi, les éventuels résidus environnementaux d'un traitement d'automne ne poseraient plus de problème lors de la réapparition des abeilles au printemps. Dès lors, la Belgique conclut qu'il existe déjà une utilisation sûre en plein air établie. Nous sommes actuellement en train d'évaluer un produit à base de sulfoxaflor pour une utilisation dans la culture de betteraves sucrières, de carottes en plein air et de fraisiers sous protection. Cela pourrait répondre en partie aux besoins en insecticides autorisés dans ces cultures. La disponibilité du sulfoxaflor pour les betteraves sucrières réduirait le recours à des autorisations d'urgence pour les néonicotinoïdes. Par conséquent, nous maintenons notre position selon laquelle nous ne soutenons pas la proposition actuelle de la Commission et que nous préférerions voir une modification des conditions d'approbation introduisant des mesures obligatoires de réduction des risques combinées à une évaluation obligatoire de cette substance, conformément aux documents d'orientation révisés sur les abeilles, une fois ceux-ci disponibles.
08.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie. Il est dommage de terminer avec cette question car nous savons que nous ne sommes pas tout à fait sur la même ligne. Je suis mal à l'aise. La Commission, qui n'est pourtant pas toujours le premier acteur de protection de l'environnement, et qui est parfois très longue à légiférer, a émis une recommandation pour les États membres, et la Belgique choisit de ne pas la suivre. Je suis franchement mal à l'aise avec cela. Bien sur, le sulfoxaflor n'est pas reconnu comme un néonicotinoïde. Néanmoins, il a une action tout à fait similaire à ceux-ci et il doit donc nous inquiéter au même titre que ses cousins et ses cousines en la matière.
Il a été prouvé par de nombreuses publications scientifiques que ces produits sont toxiques pour les abeilles. Je suis franchement mal à l'aise quant à la position suivie par notre pays pour l'instant. Ce qui m'interpelle aussi, c'est que vos prédécesseurs, MM. Borsus et Ducarme, avaient plutôt suivi la recommandation de la Commission de limiter l'usage dans les serres. Je ne comprends dès lors pas très bien ce qui justifie qu'on change d'orientation pour l'instant.
Monsieur le ministre, je ne manquerai pas de continuer à vous interpeller à ce sujet et d'essayer de voir comment renforcer notre législation au niveau belge pour protéger la biodiversité. On est en pleine crise d'effondrement des écosystèmes et je pense que la Belgique doit montrer l'exemple à ce niveau et ne pas être à la traîne.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 17.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.17 uur.